Ruimtelijke kwaliteitsteams in Nederland Verslag interview met Gert Middelkoop, econometrist en planoloog, Universiteit van Amsterdam. Interview gehouden op 24 april 2013 door Sandra van Assen en José van Campen. Gert Middelkoop is een van de weinige mensen die zowel deskundig is op het gebied van planologie, volkshuisvesting en ruimtelijke kwaliteit, als op het gebied van de financiële onderbouwing daarvan. Hij is als docent verbonden aan de opleiding Planologie van de Universiteit van Amsterdam, de Amsterdam School of Real Estate (ASRE) en de Academie van Bouwkunst in Rotterdam. Hij is bestuurslid bij de Stichting Lijn in Landschap (uitgever van o.a. Blauwe Kamer), jurylid van De Gouden Piramide en al zes jaar lid van het Kwaliteitsteam Nieuwe Hollandse Waterlinie. 1. Ervaring van de geïnterviewde met kwaliteitsteams, positieve punten en knelpunten Nieuwe Hollandse Waterlinie Het Kwaliteitsteam Nieuwe Hollandse Waterlinie werd opgericht in 2005. Het team is ingesteld door de Liniecommissie, het samenwerkingsverband van vijf departementen, vijf provincies, zesentwintig gemeenten en drie waterschappen dat verantwoordelijk is voor het ruimtelijk ensemble van de linie. In het team zijn drie disciplines opgenomen: landschaparchitectuur, architectuurgeschiedenis en ruimtelijke economie. Het team werkt op basis van het Panorama Krayenhoff (2005), vastgesteld door de Liniecommissie en een door het team zelf opgestelde concretisering daarvan, de Leidraad plankwaliteit (2007). Centrumgebied Hoogeveen Gert Middelkoop is ‘inspirator’ voor het Centrumgebied van Hoogeveen. In dit gebied werkt de gemeente nauw samen met de middenstand om een kwaliteitsverbetering tot stand te brengen. Het gebied is een Bedrijveninvesteringszone (BIZ). Met drie stedenbouwkundigen van de gemeente achter zich vormt Gert Middelkoop hier een ‘intern’ kwaliteitsteam. Het team werkt op basis van een structuurvisie, een bestemmingsplan, ‘city-management’ en een kwaliteitsboek. Het team heeft bijvoorbeeld workshops met winkeliers georganiseerd. Gert Middelkoop heeft als extern en onafhankelijk inspirator de rol van intermediair tussen de gemeente (ambtelijk en bestuurlijk) en de middenstand. Als gedelegeerd bestuurder van Woningbouwvereniging Het Westen was Gert Middelkoop indertijd betrokken bij de ontwikkeling van het Oostelijk Havengebied in Amsterdam. Hier was geen sprake van een formeel kwaliteitsteam, maar er was wel sprake van multidisciplinaire teams . 2.
Specifieke vragen c.q. gespreksonderwerpen
a. Kwaliteitsteam en andere vormen van kwaliteitszorg en –borg: Kwaliteitsteam is geen vastomlijnd begrip. Onze werkdefinitie: • Multidisciplinair team van meerdere deskundigen m.b.t. ruimtelijke kwaliteit. • Vaak zijn de deskundigen onafhankelijk en aangesteld op persoonlijke titel.
•
Doel van een ruimtelijk kwaliteitsteam is het stimuleren en/of borgen van de ruimtelijke kwaliteit door middel van advisering aan beleidsvormende en/of uitvoerende partijen. • Benoemd en gefinancierd door een of meerdere private en/of publieke partijen. Op allerlei manieren zijn echter verbanden mogelijk met andere vormen van kwaliteitszorg en – borg (ontwerpatelier, stadsarchitect, supervisieteam, welstandscommissie, team ruimtelijke kwaliteit). Deze verbanden maken het werkveld vaak weinig overzichtelijk. Is afbakening gewenst? En zo ja: wat is dan specifiek voor een kwaliteitsteam?
De inventarisatie van het onderzoek toont volgens Gert Middelkoop aan dat kwaliteitsteams als een schot hagel over Nederland verspreid zijn. Er zit geen lijn in, het optreden van kwaliteitsteams is afhankelijk van toevallige factoren. Een kwaliteitsteam heeft zin als het gaat om het handhaven van een ruimtelijk ensemble of een gemeente- of provinciegrensoverschrijdend projectgebied. Dat kan op elk schaalniveau aan de orde zijn. Maar ambities en opgaven die een zekere schaal hebben kun je meestal niet op lokaal niveau oplossen. Je moet het kwaliteitsteam organiseren op de schaal van de ambities. Specifiek voor kwaliteitsteams is dat ze ingezet kunnen worden daar waar de ontwerpopgave en het ontwerpen tussen wal en schip dreigen te vallen. Bijvoorbeeld de provinciale wegen, met een historisch interessant ontwerp, goed ingepast in het landschap, die nu volledig overhoop worden gehaald met alle rotondes. Daar is geen samenhangende, landschappelijke ontwerpopgave van gemaakt. Afbakening met andere vormen van kwaliteitszorg en –borg zal steeds in de praktijk moeten plaatsvinden. Samenwerking kan ook. Daarbij moet het team ook prioriteiten stellen. De forten van de NHW bijvoorbeeld zijn beschermd vanuit de Monumentenwet, daar gaat veel aandacht naar uit, daar hoeft het kwaliteitsteam relatief minder energie in te steken. b. Borging rol en status: Een gedeeltelijke verklaring van de kracht van kwaliteitsteams lijkt de ‘vrijheid’ van werken te zijn. Ze kunnen zich voegen naar de opgave en de bestuurlijke context, veel meer dan bijvoorbeeld de welstandscommissies. Keerzijde van de medaille is dat de rol en status van het kwaliteitsteam vaak onduidelijk is. Is (juridische) borging van de rol van het kwaliteitsteam of het kwaliteitsadvies noodzakelijk? En zo ja: hoe? Het kwaliteitsteam moet onafhankelijk zijn. Onafhankelijkheid valt uiteen in twee elementen: - de leden moeten bereid en in staat zijn om vrij en ongebonden te denken en te spreken; - bestuurders moeten een advies naast zich neer kunnen leggen. Voor een zichzelf respecterend kwaliteitsteam is het belangrijk vast te leggen dat de adviezen altijd openbaar zijn. Dit om te voorkomen dat een onwelgevallig advies in een la verdwijnt. De inbreng van een kwaliteitsteam kan worden geborgd door advisering te koppelen aan de waardestelling in het bestemmingsplan. Voor de NHW moeten alle inundatiegebieden volgens de structuurvisie de waarde ‘Nieuwe Hollandse Waterlinie’ krijgen. Voor ingrepen in die gebieden is een advies van het kwaliteitsteam verplicht. Met zo’n vrij eenvoudige bepaling beperk je de regels en kun je plannen met creativiteit tegemoet treden. Het principe is ‘alles mag’ mits het de waarde niet aantast. Meer rechtszekerheid kun je niet geven; je kunt onmogelijk over de hele Linie vastleggen hoe dat precies uitgewerkt moet worden.
Middelkoop: ‘Ik ben warm voorstander van het primaat van de politiek. Zij bepalen om welke waardestelling het zou moeten gaan. Het proberen vast te leggen van deze waarden in regels werkt in veel gevallen niet. Kwaliteitsteams die werken op basis van een heldere uitwerking van de waardestelling , onderschreven door de politiek, kunnen een goede oplossing zijn juist omdat de adviezen een duidelijke politieke basis hebben, openbaar zijn en niet bindend. De politiek kan het advies naast zich neerleggen, maar zal dit in meeste gevallen in openbaar debat moeten beargumenteren. Teveel regels kunnen dit democratisch proces te veel frustreren. De grondslag van de Wet ruimtelijke ordening wordt hiermee geweld gedaan. De wet is vooral bedoeld om rechtszekerheid te bieden aan de burgers t.a.v. essentiële punten die zijn/haar belang direct raken.’ c. Waarden en belangen: Ruimtelijke kwaliteit is niet langer vast te leggen in een eindbeeld. Ruimtelijke kwaliteit wordt gezien als aanduiding voor de waardering die gebruikers van een bepaald gebied op een bepaald moment voor de ruimte hebben. Verschillende belangen spelen daarbij een rol. De gekozen ruimtelijke oplossing is de uitkomst van het afwegingsproces en niet zozeer een vooraf bedacht plan. Kan het kwaliteitsteam een rol vervullen als ‘waardenmaker’, samen met de gebruikers. Wat heeft dit voor gevolgen voor de werkwijze en de beoordelingskaders? En in opdracht van ‘wie’ werkt het team dan? Een omvangrijk ruimtelijk ensemble handhaven (ontwikkelen en beheren) lukt nooit met bestemmingsplannen of andere planologische regels. ‘Stel je voor dat je de ambities van de Nieuwe Hollandse Waterlinie moest vastleggen in bestemmingsplannen, dat is onmogelijk. Wettelijke regels zijn niet geschikt om de kwaliteit van ruimtelijke ensembles in de vingers te houden. Juist daarom heb je een team van deskundigen nodig.’ Stapels kwaliteitsboeken publiceren zonder die te koppelen aan een gesprek, werkt ook niet. Het definiëren van de ontwerpopgave is van groot belang. Bij de grote ruimtelijke opgaven heeft het Rijk daar een taak in, bijvoorbeeld d.m.v. structuurvisies. De waarden en kwaliteitstellende elementen moeten scherp benoemd worden om de ontwerpopgave duidelijk te krijgen. Voor de kust ontbrak dat bijvoorbeeld lange tijd. Daar is pas recent meer ontwerponderzoek naar gedaan. Ook bij een opgave als de infrastructuur rond Utrecht lijkt een duidelijke kwaliteitstelling en ontwerpopgave te ontbreken. Bij elke opgave, ambitie en bij elke ingreep en elk plan zal het kwaliteitsteam op zoek gaan naar de kwaliteitsstellende elementen. In geval van de NHW blijkt dat vooral de samenhang te zijn, de verbinding tussen punten, lijnen en velden waarmee het gebied in twee dagen onder water gezet kon worden. d. De kracht van een kwaliteitsteam: Een ‘goed’ kwaliteitsteam fungeert als denkversneller, procesversneller en kostenbespaarder. Het functioneert niet als betweter maar als team van deskundigen dat meedenkt met initiatiefnemers, vertrekkend vanuit een democratisch vastgestelde visie c.q. beoordelingskader. Dit pleit voor een team dat deel uitmaakt van het planvormingsproces. Hoe verhoudt zich dit tot de meer onafhankelijke, beoordelende rol die veel kwaliteitsteams ook hebben (soms met mandaat van de welstandscommissie?) Waar het om gaat is dat er steeds weer een debat wordt gevoerd over de vraag ‘wat wordt het hier?’, hoe gaat de stad of het landschap zich hier transformeren. Het formuleren van de opgave, het confronteren van programma, ontwerp en grondexploitatie: daar kan het kwaliteitsteam een rol in spelen en dat is specifiek voor een kwaliteitsteam. Leuke plaatjes zijn geen ontwerp.
Een kwaliteitsteam is het kritisch geweten van de ruimtelijke ordening. Opmerkelijk dat we in Nederland geen zorgplicht hebben voor de ruimtelijke omgeving, vergelijk het met banken, die geacht worden de consument tegen zichzelf te beschermen. Wie beschermt de overheden tegen zichzelf, bij dramatische projecten als de Blauwe Stad? In de ruimtelijke ordening is geen controlemechanisme ingebouwd; alleen bij concrete bouwplannen hebben we de welstandscommissie als uiterste redmiddel. Dan is het meestal al veel te laat. De bewuste inzet van kwaliteitsteams in de ruimtelijke ordening is een interessant gegeven. Het kwaliteitsteam vormt in sommige gevallen het geheugen dat het openbaar bestuur ontbeert. De kracht van een kwaliteitsteam ligt daarnaast in aandacht voor zaken die de schaal van het gebouw overstijgen. De kwaliteit van het maaiveld bijvoorbeeld. Of de vraag ‘wanneer is een gracht een gracht?’ Een kwaliteitsteam kan een ‘kwaliteitsgesprek’ voeren op een wijze, die op geen andere manier wordt georganiseerd in de ruimtelijke ordening. Het kwaliteitsteam Beemster is een goed voorbeeld hiervan. Aan de hand van de ‘poldergrammatica’ (door het team geformuleerd kwaliteitskader) kunnen ze ontwerpopgaven in de Beemster, de droogmakerij die op de UNESCO lijst van werelderfgoederen staat, aanscherpen en beoordelen. Q-factor: Wat zijn onmisbare disciplines en competenties van (de leden van) een kwaliteitsteam, in het licht van de toekomstige ruimtelijke opgaven en andere planologische instrumenten en processen (uitnodigingsplanologie)? Als het gaat om de ‘grote’ teams (voor ruimtelijke opgaven op hogere schaalniveaus) dan is de verbale overtuigingskracht van de voorzitter van doorslaggevend belang. Ook een ter zake kundig secretariaat is een succesfactor. De status van de teamleden is belangrijk; mensen die als Rijks- of provinciaal adviseur hun sporen verdiend hebben. Een lokale ambtenaar of stadsarchitect is vaak niet opgewassen tegen de krachten die men tegenkomt. De samenstelling van het team hangt nauw samen met de ruimtelijke opgave. Dat in de brede zin zoals hierboven aangegeven: ontwerpen is meer dan tekeningen maken. Het kwaliteitsteam moet programma, ontwerp, ontwikkelopgave en exploitatie kunnen overzien. Het team moet ook niet zelf gaan ontwerpen. Gert Middelkoop heeft vaak ervaren dat je als niet-ontwerper in het team minder bedreigend bent voor planindieners. Belangrijk is dat de leden van een kwaliteitsteam in staat zijn het programma en de ambities tot een goed einde te brengen. Een aardig voorbeeld is Brandevoort. Hier zijn duidelijke principes bedacht (Brandevoort krijgt een eigen sfeer, los van Helmond), die consequent zijn doorgevoerd. Er was een team van hoofdontwerpers, een projectleider en een supervisor architectuur, die dienstbaar aan de ambitie en het samenhangende beeld hun werk hebben geleverd. Dit zou je kunnen zien als een intern kwaliteitsteam. e. Q-power: Wie of wat moet er ‘achter’ het kwaliteitsteam staan? Waar ligt het ‘eigenaarschap’ van ruimtelijke kwaliteit. Welke rol hebben bestuurders, ambtenaren, initiatiefnemers, gebruikers? De vraag is: wie is de figuurlijke eigenaar van het ruimtelijk ensemble? Op Borneo-Sporenburg heeft een projectgroep onder leiding van supervisor Adriaan Geuze een enorme maquette laten maken waar de afzonderlijke ontwerpers hun projecten in moesten
monteren. De supervisor sprak niet één op één met de ontwerpers, maar ging met allen tegelijk in debat, rondom de maquette. Dat heeft het ‘ensemblegevoel’ enorm versterkt. Je zou kunnen zeggen dat deze interdisciplinaire en intercollegiale gespreksvorm heeft gewerkt als een kwaliteitsteam. De opdrachtgever moet ambitie hebben en zich willen inzetten voor de kwaliteit. Zo niet, dan moet je er ook geen opgave van maken (categorie gemiste kansen). Het kwaliteitsteam moet contact houden met de bestuurders. Uitleg en discussie zijn belangrijk. Het team NHW roept bijvoorbeeld drie maal per jaar alle bestuurders bijeen. f. Kosten en baten: Wat kost de inzet van een kwaliteitsteam (deskundigen maar ook faciliteiten en ondersteuning)? Wat levert het op? Hoe verhoudt dit zich tot andere vormen van kwaliteitszorg en –borg? Wie betaalt het en hoe worden de kosten en baten inzichtelijk gemaakt? Een kwaliteitsteam is een relatief goedkope vorm van kwaliteitszorg: de kosten zijn beperkt tot vacatiegeld en een kundig secretariaat. De kosten staan in geen verhouding tot de opbrengsten van zo’n team. Er gaat zoveel geld naar de Vogelaarwijken, waarom is daar nooit een kwaliteitsteam voor ingesteld? Het effect van een kwaliteitsteam is al preventief aanwezig: men doet meer zijn best als er een kwaliteitsteam meekijkt. Als je het effect zou willen kwantificeren zou je naar de waardeontwikkeling van het onroerend goed kunnen kijken. Gert Middelkoop durft de stelling wel aan dat een gebied met een kwaliteitsteam of andere vormen van intensieve kwaliteitszorg, op termijn een grote waardestijging kent dan een gebied zonder specifieke kwaliteitszorg. Dat ‘hard’ aantonen is helaas lastig, er zijn veel variabelen die je niet kunt uitsluiten. Een globale verkenning van onroerend goed waarden zou in ieder geval illustratief kunnen zijn.