Onderzoek naar de toepassing van drukkleding in brandwondencentra en de ervaring van brandwondenpatiënten met drukkleding.
Onderzoeksverslag Junioronderzoekers Mirjam van Asperen Tamara van der Meij Rinske Nijland Ella Punt Irene Wasmann Onder begeleiding van Eric Tigchelaar In opdracht van Het Rode Kruis Ziekenhuis Beverwijk Contactpersoon Daniëlle van der Linden
Ons pakkie ‘an Onderzoek naar de toepassing van drukkleding in brandwondencentra en de ervaring van brandwondenpatiënten met drukkleding.
Contactpersoon Daniëlle van der Linden
Junioronderzoekers Mirjam van Asperen Tamara van der Meij Rinske Nijland Ella Punt Irene Wasmann Onder begeleiding van Eric Tigchelaar
Juni 2004 Opleiding Ergotherapie Hogeschool van Amsterdam Copyright Hogeschool van Amsterdam
Voorwoord In het kader van een afstudeerproject van de opleiding ergotherapie aan de Hogeschool van Amsterdam is dit onderzoek naar drukkleding bij brandwondenpatiënten uitgevoerd. Gedurende 20 weken hebben wij met veel plezier aan dit onderzoek gewerkt. Dit was mogelijk door de vele hulp die wij hebben ontvangen van verschillende mensen. Graag willen wij hier van de gelegenheid gebruik maken om de volgende mensen te bedanken: Ten eerste de respondenten. Dankzij de goede respons hebben wij betrouwbare uitspraken kunnen doen. Een aantal patiënten heeft tevens meegewerkt aan de pilot voor de vragenlijst. Deze mensen willen wij extra noemen voor de waardevolle feedback die zij gegeven hebben. Dan Rimke Arends, Anneke Dumans en Irma Oen uit de brandwondencentra Groningen en Rotterdam. Dankzij hun inzet was het mogelijk om bij beide onderzoeken in ieder geval twee brandwondencentra te betrekken. Daarnaast was er vanuit de brandwondencentra een begeleidingscommissie, die ons in verschillende fasen van het project voorzien heeft van nuttige feedback. Dit zijn: ? Sneyder-Tempelman, F.R.H, brandwondenarts, BWC Beverwijk ? Trier van, A.J.M, plastische chirurg, BWC Beverwijk ? Jong de, A.E, verpleegkundig wetenschapper, BWC Beverwijk ? Nieuwenhuis, M.K, wetenschapper uit BWC Groningen ? Unen van, E. stafmedewerker RKZ Beverwijk ? Middelkoop, E. RKZ Beverwijk Ook deze begeleidingscommissie willen wij hierbij graag in onze dank betrekken. Dank aan Karin Thoms en Margreet Smit-Dik, voor het leveren van informatie, het mogen gebruiken van de foto op de voorkant en voor hun bereidwilligheid om vragen te beantwoorden. Vervolgens de Brandwondenstichting, deze was te allen tijde bereid ons te helpen en was zo gastvrij om ons te ontvangen. De laatste twee mensen die we graag willen noemen, waren gedurende de 20 weken het meest betrokken bij het hele project. Dit waren natuurlijk Daniëlle van der Linden en Eric Tigchelaar. Daniëlle was onze opdrachtgever. We konden bij haar altijd terecht voor vragen, ze heeft ons met veel enthousiasme begeleid. Daniëlle bedankt! Eric was onze begeleider vanuit de Hogeschool van Amsterdam, ook hij stond altijd voor ons klaar wanneer we hem nodig hadden. Zijn begeleiding en feedback waren zeer waardevol. Ook Eric, bedankt! Projectteam Drukkleding 2 Mirjam van Asperen Tamara van der Meij Rinske Nijland Ella Punt Irene Wasmann
Juni 2004
Inhoudsopgave Inleiding Samenvatting
1 2
1
Drukkledingonderzoek 2 1.1 Doelstelling van het onderzoek 1.2 Relevantie van het onderzoek 1.3 Huidige situatieschets met betrekking tot het voorschrijven van drukkleding
5 5 5 6
2
Onderzoeksopzet dossieronderzoek 2.1 Doelstelling en vraagstelling 2.2 Onderzoekstype 2.3 Dataverzameling
8 8 8 8
3
Resultaten en conclusies van het dossieronderzoek 3.1 Algemeen 3.2 Medische gegevens 3.3 Drukkleding-gegevens 3.4 Verbanden tussen de ergotherapeutische en medische gegevens
10 10 10 12 13
4
Onderzoeksopzet patiëntenonderzoek 4.1 Doelstelling en vraagstelling 4.2 Onderzoekstype 4.3 Dataverzameling
16 16 16 16
5
Resultaten en conclusies van het patiëntenonderzoek 5.1 Algemeen 5.2 Ergotherapeutische behandeling 5.3 Omgang met de drukkleding 5.4 Gevolgen van drukkleding 5.5 Verbanden binnen het patiëntenonderzoek
19 19 20 21 22 23
6
Discussie dossier- en patiëntenonderzoek 6.1 Onderzoeksmethode en uitvoer dossieronderzoek 6.2 Resultaten dossieronderzoek 6.3 Onderzoeksmethode en uitvoer patiëntenonderzoek 6.4 Resultaten patiëntenonderzoek
25 25 25 25 25
7
Advies voor de ergotherapeutische drukkledingbehandeling 7.1 Advies naar aanleiding van het dossieronderzoek 7.2 Advies naar aanleiding van het patiëntenonderzoek
26 26 28
8
Literatuur
30
Bijlagen Bijlage 1
32
Bijlage 2
Criteria voor het voorschrijven van drukkleding volgens de artsen en de ergotherapeuten Operationalisering dossieronderzoek
Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7 Bijlage 8
Checklist met frequenties. Operationalisering patiëntenonderzoek Introductiebrief Non-responsbrief Vragenlijst met frequenties algemeen Vragenlijst met frequenties Beverwijk
35 39 41 42 43 49
Bijlage 9
Uitspraken van brandwondenpatiënten uit de
55
Bijlage 10
vragenlijst Begrippenlijst
61
33
‘Ons pakkie ‘an’
Inleiding ‘Ons pakkie an’ is het verslag van een project dat bestaat uit twee deelonderzoeken die uitgevoerd zijn in opdracht van het Brandwondencentrum te Beverwijk. Dit project maakt deel uit van een grootschalig onderzoek, waarvoor de volgende vraagstelling geformuleerd is: “Welke argumenten zijn er, vanuit bestaand wetenschappelijk onderzoek, de klinische praktijk en de wensen en behoeften van patiënten, die de behandeling van brandwondenpatiënten met hypertrofische littekens door middel van drukkleding motiveren, ten behoeve van Evidence Based Practice?” Om deze vraagstelling te kunnen beantwoorden staan 4 deelvragen centraal: 1. Wat zijn internationale onderzoeksresultaten naar het effect van drukkleding?; 2. Hoe wordt drukkleding binnen de brandwondencentra gebruikt?; 3. Hoe gaan patiënten om met het dragen van drukkleding?; 4. Wat is het effect van drukkleding in vergelijking met de bestaande databases? Deelvraag 1 en 3 zijn in 2003 uitgewerkt in het onderzoeksverslag ‘Onder druk’. Deelvraag 4 zal in de toekomst uitgevoerd worden door Brandwondencentrum Beverwijk. In dit verslag zullen zowel deelvraag 2 als deelvraag 3 behandeld worden. In ‘Onder druk’ is deelvraag 3 uitgewerkt door middel van een kwalitatief onderzoek; in dit verslag zal dezelfde deelvraag beantwoord worden met behulp van kwantitatief onderzoek. De deelvragen 2 en 3 vragen om twee afzonderlijke deelonderzoeken. Het onderzoek dat antwoord geeft op deelvraag 2 is een dossieronderzoek; deelvraag 3 wordt beantwoord door middel van een patiëntenonderzoek. De termen ‘dossieronderzoek’ en ‘patiëntenonderzoek’ worden in het gehele verslag gehanteerd. Voor deze twee onderzoeken is een gezamenlijke doelstelling opgesteld. Aan het eind van het verslag wordt op deze doelstelling teruggekomen. Voor de ergotherapeuten in Beverwijk is aan de hand van de onderzoeksresultaten een advies opgesteld voor de drukkledingbehandeling. Dit is een apart adviesrapport en is niet in dit onderzoeksverslag opgenomen. Voor de opzet en analyse van beide onderzoeken wordt gebruik gemaakt van de resultaten uit ‘Onder druk’. Op deze manier sluiten deze onderzoeken goed op elkaar aan. Met name bij het patiëntenonderzoek is gekeken of de resultaten van het kwalitatieve deel uit ‘Onder druk’ bevestigd worden in het kwantitatieve gedeelte van dit project. In bijlage 10 staat de begrippenlijst, waarin de gebruikte termen worden toegelicht. In dit onderzoeksverslag wordt vaak naar ‘Onder druk’ gerefereerd onder de naam ‘drukkledingonderzoek 1’. ‘Ons pakkie ‘an’ is ‘drukkledingonderzoek 2’.
Hogeschool van Amsterdam Opleiding Ergotherapie
Rode Kruis Ziekenhuis 1
‘Ons pakkie ‘an’
Samenvatting In dit hoofdstuk wordt er een samenvatting gegeven van het onderzoeksverslag. De onderzoeksmethode en resultaten van het dossier- en het patiëntenonderzoek zullen kort beschreven worden.
Algemeen ‘Ons pakkie an’ is een onderzoek dat twee van de vier deelvragen beantwoordt van een grootschalig onderzoek. Het onderzoek zal leiden naar een beter inzicht in de werking van drukkleding, de werkwijze rondom drukkleding en de mening over en de omgang met drukkleding door brandwondenpatiënten. Drukkledingonderzoek 2 is een vervolg op drukkledingonderzoek 1 dat bestond uit een literatuuronderzoek en een kwalitatief onderzoek naar de ervaring van brandwondenpatiënten met drukkleding. Het doel van drukkledingonderzoek 2 is het evalueren en eventueel bijstellen van de ergotherapeutische drukkledingbehandeling door zicht te krijgen op hoe drukkleding wordt gebruikt binnen de twee brandwondencentra en hoe brandwondenpatiënten omgaan met het dragen van drukkleding. Drukkledingonderzoek 2 bestaat uit twee deelonderzoeken. Hieronder wordt per deelonderzoek kort beschreven wat het onderzoek inhoudt, hoe het is uitgevoerd en wat de resultaten zijn.
Dossieronderzoek Doelstelling: In kaart brengen van de medische en de ergotherapeutische gegevens rondom drukkleding van brandwondenpatiënten in de brandwondencentra Beverwijk en Groningen en verbanden leggen tussen de in kaart gebrachte gegevens. Vraagstelling: Wat zijn in de brandwondencentra Beverwijk en Groningen de ergotherapeutische en medische gegevens rondom drukkleding van brandwondenpatiënten in de leeftijdscategorie 18 tot en met 65 jaar, waarvan de behandeling in 2002 en/of 2003 plaatsvond? Welke verbanden bestaan er tussen deze gegevens? Het dossieronderzoek is een kwantitatief beschrijvend onderzoek. Met behulp van een checklist zijn van 351 brandwondenpatiënten, die behandeld zijn in de brandwondencentra Beverwijk en Groningen, de medische en ergotherapeutische dossiers onderzocht. Op deze checklist zijn enkele medische gegevens en de ergotherapeutische gegevens rondom de drukkledingbehandeling genoteerd. De gegevens van het dossieronderzoek zijn geanalyseerd. Hieronder worden de belangrijkste resultaten van het dossieronderzoek besproken. ?
De meest verbrande lichaamsdelen zijn het aangezicht en de handen. Het meest verstrekte drukkledingstuk is een handschoen. Opvallend is dat juist een drukkledinggezichtsmasker het minst voorgeschreven wordt. Uit gesprekken met deskundigen komt naar voren dat in het gezicht vaak andere littekenbehandelingen, zoals siliconen, worden toegepast.
?
In Beverwijk en Groningen wordt naar verhouding even vaak drukkleding voorgeschreven. Beverwijk verstrekt voornamelijk interim- en maatkleding van het
Hogeschool van Amsterdam Opleiding Ergotherapie
Rode Kruis Ziekenhuis 2
‘Ons pakkie ‘an’
? ?
merk Lymed. Groningen verstrekt vooral interim drukkleding van het merk Jobst. De maatkleding wordt hoofdzakelijk verstrekt van het merk Mainat. In Groningen wordt naar verhouding vaker maatkleding voorgeschreven dan in Beverwijk. Patiënten die drukkleding krijgen zijn relatief vaker diep verbrand dan patiënten die geen drukkleding krijgen. Ook blijken deze patiënten relatief vaker een groot totaal verbrand lichaamsoppervlak (TVLO) te hebben.
Patiëntenonderzoek Doelstelling: Zicht krijgen op de mening van brandw ondenpatiënten over drukkleding en hoe zij omgaan met het dragen ervan, dit om de mening en ervaringen van de patiënten mee te kunnen nemen in de evaluatie van de drukkledingbehandeling. Vraagstelling: Hoe gaan brandwondenpatiënten in de leeftijdscategor ie 18 tot en met 65 jaar, die drukkleding hebben gekregen in brandwondencentrum Beverwijk, Groningen of Rotterdam, tussen 1 januari 2001 en 31 december 2003, om met drukkleding, hoe is de draagbaarheid ervan en wat zijn de gevolgen van het dragen van drukkleding voor het uitvoeren van activiteiten van het dagelijks leven? Het patiëntenonderzoek is een kwantitatief survey onderzoek. Er is een vragenlijst opgesteld die bestaat uit meerkeuzevragen en ruimte gelaten om de antwoorden eventueel te kunnen toelichten. Deze vragenlijst is opgestuurd naar brandwondenpatiënten uit de drie brandwondencentra die drukkleding dragen of hebben gedragen. 100 bruikbare vragenlijsten zijn retour gekomen, dit is een respons van 56%. De gegevens van het patiëntenonderzoek zijn geanalyseerd. Hieronder worden de belangrijkste resultaten besproken. ? ? ? ?
De respondenten dragen hun drukkleding gemiddeld 20 uur per dag. 50% draagt de drukkleding zelfs meer dan 23 uur per dag. 52% van de patiënten draagt liever maatkleding dan interimkle ding. 18% draagt liever interimkleding. Van de patiënten die gestopt zijn met het dragen van drukkleding, heeft 1/3 dit gedaan op eigen initiatief. Over de voorlichting die gegeven wordt door de ergotherapeut is 90% (zeer) tevreden, over de begeleiding is 78% (zeer) tevreden. 10% is (zeer) ontevreden over de begeleiding.
Hogeschool van Amsterdam Opleiding Ergotherapie
Rode Kruis Ziekenhuis 3
‘Ons pakkie ‘an’ ?
?
?
In de vragenlijst zijn een aantal stellingen opgenomen, waarvan de patiënten konden aangeven of ze het ermee eens of oneens zijn. De stellingen waar de meeste patiënten het mee eens zijn, zijn: o Drukkleding vermindert de pijn. o Drukkleding beschermt de huid. o Drukkleding geeft de huid steun. o Ik schaam me niet voor mijn drukkleding. o In de loop van de tijd is het dragen van drukkleding makkelijker geworden. Meer dan de helft van de patiënten vindt dat het uitvoeren van activiteiten niet beïnvloed wordt door het dragen van drukkleding. De activiteit waarin het grootste percentage van de respondenten wordt beperkt, is sport. Direct gevolgd door huishoudelijke taken en vrije tijdsbesteding. In de mobiliteit en in het onderhouden van sociale contacten worden meer patiënten bevorderd dan beperkt. Brandwondenpatiënten zijn over het algemeen zeer positief over het dragen van drukkleding. Als zij de negatieve en positieve ervaringen van het dragen van drukkleding tegen elkaar afwegen en beoordelen met een rapportcijfer komen zij gemiddeld uit op een 7,7.
Hogeschool van Amsterdam Opleiding Ergotherapie
Rode Kruis Ziekenhuis 4
‘Ons pakkie ‘an’
1
Drukkledingonderzoek 2
In dit hoofdstuk wordt het gezamenlijke doel van het dossier- en patiëntenonderzoek beschreven. In hoofdstuk 7 ‘Het advies voor de ergotherapeutische drukkledingbehandeling’ zal hier op teruggekomen worden. Verder wordt in dit hoofdstuk ingegaan op de relevantie van het onderzoek en op de huidige situatie met betrekking tot het voorschrijven van drukkleding.
1.1 Doelstelling van het onderzoek Het doel van beide onderzoeken is het evalueren en eventueel bijstellen van de ergotherapeutische drukkledingbehandeling door zicht te krijgen op hoe drukkleding wordt gebruikt binnen de twee brandwondencentra en hoe brandwondenpatiënten omgaan met het dragen van drukkleding.
1.2 Relevantie van het onderzoek Relevantie voor het beroep ergotherapie: Binnen de gezondheidszorg neemt Evidence Based Practice (EBP) de laatste jaren een belangrijkere plaats in. Dit geldt ook in binnen het beroep ergotherapie. “EBP is het gewetensvol, expliciet en oordeelkundig gebruik van het huidige beste bewijsmateriaal om beslissingen te nemen voor individuele patiënten. Het is een integratie van individuele klinische expertise met het beste externe bewijsmateriaal dat vanuit systematisch onderzoek beschikbaar is. De voorkeuren, wensen en verwachtingen van de patiënt spelen bij de besluitvorming een centrale rol.” (Offringa et al., 2000) Er wordt naar gestreefd om zo veel mogelijk evidence based te werken. Ook bij de behandeling rondom drukkleding is dit het geval. Om evidence based te kunnen werken, is het belangrijk om zicht te krijgen op de huidige werkwijze. Daarnaast is het van belang om kennis te hebben over de voorkeuren, wensen en verwachtingen van de patiënt rondom de behandeling. Hierbij kunnen zowel het dossieronderzoek als het patiëntenonderzoek een rol spelen. De werkwijzen rondom het voorschrijven van drukkleding in de brandwondencentra Beverwijk en Groningen kunnen met elkaar vergeleken worden en er kan, indien gewenst, gebruik worden gemaakt van elkaars deskundigheid en inzichten. De meningen van de patiëntengroep en de resultaten uit beide deelonderzoeken kunnen leiden tot een advies aan de ergotherapie over de drukkledingbehandeling. Drukkledingonderzoek 2 is een onderdeel van een groter onderzoek, dat bestaat uit vier deelvragen (zie inleiding). Het totale drukkledingonderzoek zal moeten leiden tot een beter inzicht in de werking van drukkleding, de werkwijze rondom drukkleding en de mening over en de omgang met drukkleding door de desbetreffende patiëntengroep. De resultaten en de conclusie van beide deelonderzoeken kunnen een aanleiding zijn voor vervolgonderzoek voor het evidence based maken van de drukkledingbehandeling.
Hogeschool van Amsterdam Opleiding Ergotherapie
Rode Kruis Ziekenhuis 5
‘Ons pakkie ‘an’ Maatschappelijke rele vantie: Vanaf 1 januari 2003 wordt de drukkleding voor de behandeling van brandwondenpatiënten niet langer gefinancierd vanuit de ‘Regeling hulpmiddelen’ van de AWBZ. Op dit moment wordt de drukkleding voor de behandeling van brandwondenpatiënten gefinancierd vanuit het budget ´medisch specialistische zorg´ van het ziekenhuis. Drukkleding is een behandelmethode, die momenteel in Beverwijk 85.000 euro per jaar kost. Dit blijkt uit een gesprek met mevrouw D. van der Linden. Om de drukkledingbehandeling in de toekomst te kunnen blijven financieren, is het gewenst om de werking van drukkleding aan te kunnen tonen. Om dit op lange termijn te kunnen bewerkstelligen is vooronderzoek nodig, zoals literatuuronderzoek, dossieronderzoek en patiëntenonderzoek.
1.3 Huidige situatieschets met betrekking tot het voorschrijven van drukkleding Uit literatuur blijkt dat er verschillende indicaties zijn voor het voorschrijven van drukkleding. Druktherapie kan ongeveer twee weken na een huidtransplantatie gestart worden; zodra de huid gesloten is. Druktherapie dient zo snel mogelijk te starten omdat het littekenvormende proces al in volle gang is. Drukkleding is aangewezen voor donorsites en graftsites (transplantatiegebieden) en brandwonden die langer dan drie weken nodig hebben om spontaan te herstellen. De behandelend arts (meestal chirurg of plastisch chirurg) en de ergotherapeuten besluiten in overleg wanneer drukkleding nodig is. (Boland, 1998) Veelal wordt gestart met interimkleding met een druk van 20 mmHg omdat hierdoor de nog kwetsbare huid niet snel zal beschadigen. Indien zich desondanks toch hypertrofisch littekenweefsel gaat vormen, wordt op maat gemaakte drukkleding aangemeten die een druk geeft van ongeveer 30 mmHg. Er wordt geadviseerd om de drukkleding 23 uur per dag te dragen. (Brand-van Tilburg, 2000) Op dit moment zijn in Groningen en in Beverwijk een aantal uren per week deskundigen op het gebied van drukkleding aanwezig. Zij nemen de maten op van de patiënten die maatkleding nodig hebben. Voor de interimkleding meet de ergotherapeut of de drukkledingdeskundige nauwkeurig de maat op bij de patiënt, wat van groot belang is voor een goede pasvorm. De ergotherapeut bestelt vervolgens de gewenste drukkleding bij de leverancier. Ook bekijkt de ergotherapeut, in overle g met de patiënt, of er aanpassingen aan de drukkleding nodig zijn. Als er sprake is van vergroeiingen of amputaties kan er besloten worden om direct maatkleding te laten maken. (Boland, 1998) Praktijkervaring bevestigt dat deze criteria gehanteerd worden, maar dat iedere situatie afzonderlijk wordt beoordeeld. Uit drukkledingonderzoek 1 komt naar voren dat de werking van drukkleding op cellulair niveau en op het niveau van de huidstructuur over het algemeen positief zijn. Drukkleding lijkt geen positief effect te hebben op de duur van de rijping van het litteken. (Aldenhuijsen, 2003) Als er in samenspraak met de arts en de patiënt is besloten dat iemand drukkleding krijgt, geeft de ergotherapeut voorlichting aan de patiënt over drukkleding. Dit wordt in de eerste plaats mondeling gedaan. Er wordt verteld over de positieve werking van drukkleding maar ook over de zware belasting die het kan zijn. Ter ondersteuning is er een video aanwezig en een informatiemap die iedere patiënt krijgt. Mondeling wordt nog één keer door de ergotherapeut gecheckt of de patiënt begrijpt wat de drukkledingbehandeling inhoudt en samen wordt besloten of er daadwerkelijk gestart gaat worden met de behandeling. De begeleiding van de patiënten die drukkleding dragen, vindt plaats op de polikliniek brandwonden. De ergotherapeut kijkt naar de littekens en vraagt hoe het gaat met het dragen van de drukkleding. Bij ongemakken wordt samen met de patiënt naar oplossingen gezocht. Als de patiënt na ontslag nog ergotherapie nodig heeft wordt dit meestal in de woonplaats van de patiënt geregeld.
Hogeschool van Amsterdam Opleiding Ergotherapie
Rode Kruis Ziekenhuis 6
‘Ons pakkie ‘an’ Naast drukkleding wordt ook dikwijls siliconenbehandeling toegepast, vooral als op de plaats van verbranding moeilijk druk te geven is. Dit kan tegelijk met de drukkleding gebruikt worden of afzonderlijk. Op de afdeling ergotherapie van het brandwondencentrum Beverwijk is een druktherapieprotocol aanwezig. Hierin staan een aantal begrippen rondom druktherapie, de werking van drukkleding en siliconen, de criteria die gehanteerd worden en de richtlijnen voor het aanmeten. Tenslotte worden de instructies voor de patiënten beschreven.
Hogeschool van Amsterdam Opleiding Ergotherapie
Rode Kruis Ziekenhuis 7
‘Ons pakkie ‘an’
2 Onderzoeksopzet dossieronderzoek In dit hoofdstuk wordt de doelstelling, de vraagstelling en het onderzoekstype van het dossieronderzoek beschreven. Tevens wordt ingegaan op hoe de gegevens verzameld en geanalyseerd zijn.
2.1 Doelstelling en vraagstelling Doelstelling: In kaart brengen van de medische en de ergotherapeutische gegevens rondom drukkleding van brandwondenpatiënten in de brandwondencentra Beverwijk en Groningen en verbanden leggen tussen de in kaart gebrachte gegevens. Vraagstelling: Wat zijn in de brandwondencentra Beverwijk en Groningen de ergotherapeutische en medische gegevens rondom drukkleding van brandwondenpatiënten in de leeftijdscategorie 18 tot en met 65 jaar, waarvan de behandeling in 2002 en/of 2003 plaatsvond? Welke verbanden bestaan er tussen deze gegevens?
2.2 Onderzoekstype De vraagstelling vraagt om een kwantitatief beschrijvend onderzoek. “Bij beschrijvend onderzoek gaat het om de nauwkeurige beschrijving van kenmerken van onderzoekseenheden aan de hand van een vooraf gegeven systematiek zonder nadere aanduiding van relaties of verklaringen.” (Baarda en De Goede, 2000)
2.3 Dataverzameling Er is voor gekozen om alle medische en ergotherapeutische dossiers te onderzoeken van brandwondenpatiënten tussen de 18 en 65 jaar die in 2002 en 2003 behandeld zijn in de brandwondencentra Beverwijk en Groningen. Omdat alle dossiers onderzocht worden is er sprake van een populatieonderzoek. Het afbakenen tot de jaartallen 2002 en 2003 is gedaan om recente informatie te verzamelen en een populatie van ongeveer 150 brandwondenpatiënten per centrum te krijgen. (Berekening volgens: Brand-van Tilburg, 2000) De brandwondenpatiënten die poliklinisch zijn behandeld in één van de twee brandwondencentra en die gezien zijn door de ergotherapeut, worden ook betrokken bij het onderzoek. De dossiers van patiënten die wel zijn opgenomen in het brandwondencentrum, maar die geen drukkleding hebben gehad worden ook meegenomen in het onderzoek. Op die manier kan mogelijkerwijs de keuze voor het al dan niet voorschrijven van drukkleding uit het onderzoek naar voren komen. Inclusiecriteria: ? Brandwondenpatiënten die klinisch zijn behandeld in 2002 en 2003; ? Brandwondenpatiënten die poliklinisch zijn behandeld in 2002 en 2003 waarvan een ergotherapeutische status aanwezig is.
Hogeschool van Amsterdam Opleiding Ergotherapie
Rode Kruis Ziekenhuis 8
‘Ons pakkie ‘an’
2.3.1 Wijze van dataverzameling Door de abstracte begrippen uit de vraagstelling te operationaliseren (Baarda en De Goede, 2000; Brinkman, 2000) is een checklist ontwikkeld waarop de relevante gegevens uit de dossiers systematisch afgevinkt kunnen worden. De volgende abstracte begrippen uit de vraagstelling werden geoperationaliseerd door middel van dimensies en indicatoren: Begrippen Brandwondenpatiënten Medische gegevens
Ergotherapeutische gegevens
Dimensies Personalia Klinische opnamegegevens Brandwonden Operaties Overige aandoeningen Drukkleding Overige littekenbehandeling
Zie voor de volledige operationalisering bijlage 1. De indicatoren die door het operationaliseren naar voren kwamen, zijn afgebakend. Deze afbakening heeft plaatsgevonden op grond van het volgende: ? Er zijn verschillende ergotherapeutische en medische dossiers, voorafgaand aan het onderzoek, bestudeerd. De items die na operationalisering naar voren kwamen, maar niet in de dossiers vermeld staan, zijn weggelaten. ? Items waarvan vooraf bekend was dat het geen antwoord op de vraagstelling zou opleveren, zijn weggelaten. Dit was onder andere het geval bij de gegevens over wondverzorging en medicijngebruik. Met behulp van de overige indicatoren is een checklist opgesteld waarop de gegevens uit de dossiers weergegeven konden worden. 2.3.2 Wijze van data-analyse De statistische gegevens van de checklisten zijn ingevoerd in het computerprogramma Superior Package for Statistical Services (SPSS). Van alle gegevens zijn de frequenties weergegeven. (zie bijlage 3 en SPSS-tabellen) Om de vraagstelling te kunnen beantwoorden zijn verschillende medische- en ergotherapeutische gegevens met elkaar gecombineerd. Er is een lijst opgesteld met gegevens die een verband kunnen hebben met elkaar en zo relevante informatie op zouden kunnen leveren. (zie SPSS-tabellen) Deze gegevens zijn aan elkaar gekoppeld en bij elke koppeling is gekeken welke invloed deze gegevens op elkaar hebben. Om te toetsen of er daadwerkelijk een verband is tussen 2 variabelen kan de chi-kwadraat toets worden gebruikt. (Slotboom, 2001) Met behulp van chi-kwadraat wordt bepaald of de steekproefresultaten van dit onderzoek significant afwijken van de veronderstelde populatievariantie. Bij het analyseren van de gegevens is er een significantieniveau gekozen van 0,05 (a=0,05). Dat betekent dat wanneer het significantieniveau kleiner is dan 0,05 er een significant verschil kan worden aangetoond tussen de beide gegevens. (Huizingh, 1999) Enkel de gegevens die statistisch significant zijn, zullen worden besproken in dit verslag.
Hogeschool van Amsterdam Opleiding Ergotherapie
Rode Kruis Ziekenhuis 9
‘Ons pakkie ‘an’
3 Resultaten en conclusies van het dossieronderzoek In dit hoofdstuk zullen de resultaten en conclusies van het dossieronderzoek beschreven worden. Alle genoemde percentages zijn afgerond op hele getallen. Voor de frequenties van alle items van de checklist en uitgebreidere data, tabellen en grafieken wordt verwezen naar bijlage 3 en de SPSS-tabellen.
3.1 Algemeen Het dossieronderzoek is uitgevoerd in de brandwondencentra in Groningen en Beverwijk. In totaal zijn dossiers van 351 brandwondenpatië nten bestudeerd. 54% van deze patiënten is opgenomen geweest in Beverwijk, 41% is opgenomen geweest in Groningen. 5% is niet opgenomen geweest in Beverwijk of Groningen. Zij zijn of in een ander ziekenhuis opgenomen en daarna poliklinisch behandeld of alle en poliklinisch behandeld. Binnen de onderzoekspopulatie zijn er 69% mannen en 31% vrouwen. De minimumleeftijd is 18 jaar en de maximumleeftijd 65 jaar. Binnen deze groep lopen de leeftijden uiteen; de gemiddelde leeftijd is 39 jaar, met een standaarddevia tie van 12.
3.2 Medische gegevens De opnameduur loopt sterk uiteen; gemiddeld zijn de brandwondenpatiënten 27 dagen opgenomen geweest, met een standaarddeviatie van 28. Van de brandwondenpatiënten is 34% oppervlakkig verbrand, 15% is diep verbrand en 51% heeft zowel diepe als oppervlakkige verbrandingen. Het totaal verbrande lichaamsoppervlakte (TVLO) is als volgt verdeeld: 140
120
Aantal brandwondenpatiënten
100
80
60
40
20 0 0-5
11-15 21-25 6-10
31-35 41-45 51-60
16-20 26-30 36-40
71-80
46-50 61-70 81-90
totaal verbrand lichaamsoppervlakte in % Tabel 1: aantal brandwondenpatiënten per TVLO in procenten.
Van de onderzoekspopulatie is bij 69% de oorzaak van het trauma een vlamverbranding en bij 21% is de oorzaak een verbranding door hete vloeistof. Overige oorzaken zijn: contactverbranding, chemische verbranding en elektrische verbranding. Dit zijn relatief kleine Hogeschool van Amsterdam Opleiding Ergotherapie
Rode Kruis Ziekenhuis 10
‘Ons pakkie ‘an’ groepen, samen 10%. Van de patiënten die in Groningen zijn behandeld, is van 8% bekend dat een tentamen suïcide de aanleiding is voor het trauma. Binnen de populatie is van 23% bekend dat zij naast hun brandwonden nog een andere lichamelijke aandoening hebben, zoals Diabetes Mellitus, COPD of epilepsie. Ook is 15% van de patiënten bekend met een gediagnosticeerd psychiatrisch ziektebeeld. Daarnaast heeft 3% in het verleden te maken gehad met een psychiatrisch ziektebeeld. Bij 9% van de populatie staat in het dossier vermeld dat er sprake was van een inhalatietrauma. Tabel 2 geeft een overzicht van de plaats van de verbrandingen. Patiënten kunnen op meerdere plaatsen verbrand zijn, vandaar dat het totaal ruim boven de 100% is. Plaats van verbranding Aangezicht Achterhoofd Nek Linkerhand Rechterhand Linkerbovenarm Linkeronderarm Rechterbovenarm Rechteronderarm Linkeroksel Rechteroksel Borst
% 49% 4% 29% 46% 46% 28% 37% 31% 34% 8% 9% 23%
Buik Rug Linkerbil Rechterbil Genitaliën Linkerbovenbeen Linkeronderbeen Rechterbovenbeen Rechteronderbeen Linkervoet Rechtervoet Totaal
27% 25% 10% 11% 4% 23% 22% 26% 23% 10% 11% 536%
Tabel 2: Plaats van verbranding in procenten.
Uit de tabel blijkt dat de plaats van verbranding die het meeste voorkomt het aangezicht en de handen zijn. Zelfs kleine brandwonden op deze plaatsen kunnen ingrijpe nde cosmetische en functionele gevolgen hebben. (Boland & Gerberink, 1998) Opvallend is dat beide handen precies even vaak verbrand zijn. In de literatuur staat beschreven dat diepe brandwonden die groter zijn dan 2 cm, normaal gesproken niet spontaan sluiten en dat daarom in bijna alle gevallen wordt overgegaan tot operatieve behandeling. (Brand- van Tilburg, 2000). Uit dit onderzoek blijkt dat van de patiënten die in Beverwijk of Groningen in 2002 of 2003 opgenomen zijn geweest, ongeveer de helft is geopereerd. De patiënten die geopereerd zijn, hebben allen een autologe huidtransplantatie gehad. Een klein gedeelte (9%) heeft daarnaast ook een donorhuidtransplantatie of een amputatie ondergaan.
Hogeschool van Amsterdam Opleiding Ergotherapie
Rode Kruis Ziekenhuis 11
‘Ons pakkie ‘an’
3.3 Drukkleding-gegevens In onderstaande paragraaf zullen de gegevens rondom de drukkledingbehandeling worden weergegeven aan de hand van het dossieronderzoek. In Beverwijk zijn, in de leeftijd 18 tot en met 65 jaar, in 2002 en 2003 samen 176 brandwondenpatiënten opgenomen geweest. Hiervan hebben 89 patiënten dr ukkleding gekregen, dit is 51%. In het jaar 2002 zijn in Groningen in dezelfde leeftijdsgroep 54 opnames geweest. Hiervan hebben 25 patiënten drukkleding gekregen, dit is 46%. In het jaar 2003 zijn 46 patiënten opgenomen geweest. Hiervan kregen 28 patiënten drukkleding, dit is 61%. Kledingstukken Hieronder volgt een overzicht van het aantal verstrekte kledingstukken in de jaren 2002 en 2003 in Beverwijk en Groningen. Beverwijk Kledingstuk Aantal Gezichtsmasker 1 Halskraag 3 Vest 40 Linkerhandschoen 37 Rechterhandschoen 40 Mouw 46 Broek 26 Kous 16 Steunkous 2 Anders 2 Totaal 213
Groningen Kledingstuk Gezichtsmasker Halskraag Vest Linkerhandschoen Rechterhandschoen Mouw Broek Kous Steunkous Anders Totaal
Aantal 1 1 20 37 38 38 23 32 1 5 196
Tabel 3: Aantal verstrekte kledingstukken per brandwondencentrum
Een drukkleding-gezichtsmasker is het minst voorgeschreven kledingstuk. Opvallend is dat het aangezicht wel de plaats is die het vaakst verbrand is. Uit gesprekken met deskundigen komt naar voren dat in het gezicht vaak andere littekenbehandelingen, zoals siliconen, worden toegepast. Interim drukkleding In Beverwijk heeft 86% van de patiënten die drukkleding heeft gekregen als eerste interim drukkleding gekregen. In Groningen is dat 93%. Beverwijk verstrekt vrijwel altijd interim drukkleding van het merk Lymed (97%). Groningen verstrekt voornamelijk interim drukkleding van het merk Jobst (75%). In mindere mate wordt Lymed (16%) voorgeschreven en in enkele gevallen wordt beide merken voorgeschreven (9%). Bij 12 patiënten in Beverwijk en 6 patiënten in Groningen werd niet eerst interim voorgeschreven, maar direct maatkleding aangemeten. In Beverwijk wordt de drukkleding geleverd door Dermaprof, hierdoor wordt er in Beverwijk alleen gebruik gemaakt van het merk dat deze leverancier verstrekt. In Groningen wordt daarentegen de drukkleding geleverd door een orthopedisch instrumentmaker. Hierdoor is het mogelijk om van meerdere merken en leveranciers gebruik te maken.
Hogeschool van Amsterdam Opleiding Ergotherapie
Rode Kruis Ziekenhuis 12
‘Ons pakkie ‘an’ Maat drukkleding In Beverwijk heeft 47% van de patiënten die drukkleding heeft gekregen maatdrukkleding gekregen. In Groningen is dat 66%. Naar verhouding verstrekt Groningen dus vaker maatkleding dan Beverwijk. Een oorzaak hiervoor is niet uit het onderzoek naar voren gekomen. Beverwijk verstrekt voornamelijk maatkleding van het merk Lymed (75%). Groningen verstrekt hoofdzakelijk maatkleding van het merk Mainat (83%). Aanpassingen drukkleding Gegevens over aanpassingen van de drukkleding zijn alleen in Beverwijk in kaart gebracht. In Groningen was dit moeilijk uit de dossiers te halen. De aanpassingen die genoteerd zijn in de dossiers in Beverwijk waren onder andere afgetopte vingers bij handschoenen, verlengde handschoenen, vesten met één lange en één korte mouw, sokken aan broeken, en het gebruik van siliconenrandjes. In Beverwijk wordt de helft van de verstrekte drukkleding aangepast. De meest voorkomende aanpassing is het aftoppen van de vingers bij een handschoen.
3.4 Verbanden tussen de ergotherapeutische en medische gegevens Om de relatie tussen de ergotherapeutische en de medische gegevens in kaart te brengen zijn verschillende punten uit de checklist aan elkaar gekoppeld. Bij het analyseren van de gegevens is er een significantieniveau gekozen van 0,05 (a=0,05). Enkel de gegevens die statistisch significant zijn, zullen worden besproken in dit verslag. Dit betekent dat met minstens 95% zekerheid gezegd kan worden dat de resultaten niet op toeval berusten. Hieronder worden de meest opvallende verbanden besproken. In Beverwijk (65%) en Groningen (63%) wordt naar verhouding even vaak drukkleding voorgeschreven. Drukkleding en leeftijd Uit de dossiergegevens blijkt dat, in de categorie 18 t/m 65 jaar, leeftijd geen invloed heeft op het verstrekken van drukkleding. Bij het besluit of iemand wel of geen drukkleding verstrekt krijgt, speelt leeftijd dus geen rol. Drukkleding en TVLO Uit de gegevens blijkt er een verband te zijn tussen de grootte van het TVLO en het verstrekken van drukkleding. Het blijkt dat er vaker drukkleding wordt voorgeschreven naar mate het TVLO groter is. TVLO in groepen 0 % t/m 3% 3,25% t/m 9% 9,25% t/m 19% 19,25% en hoger Totaal
drukkleding nee ja 36% 15% 38% 19% 16% 23% 10% 44% 100% 100%
Tabel 4: Percentage drukkleding per TVLO
Hogeschool van Amsterdam Opleiding Ergotherapie
Rode Kruis Ziekenhuis 13
‘Ons pakkie ‘an’ Drukkleding en diepte van de brandwonden In het drukkledingprotocol wordt beschreven dat patiënten met diep tweede- en/of derdegraads brandwonden de doelgroep voor drukkleding zijn. Uit dit onderzoek komt naar voren dat de patiënten die drukkleding krijgen inderdaad relatief vaker diep en /of gemengd verbrand zijn dan patiënten die geen drukkleding krijgen. Drukkleding en geslacht Opvallend is dat er relatief aan vrouwen vaker drukkleding wordt voorgeschreven dan aan mannen. Bij verdere analyse lijkt dit in verband te staan met het feit dat vrouwen relatief vaker diep (3e graads) verbrand zijn dan mannen. Literatuur bevestigt dat hoe dieper de verbranding is, hoe groter de kans op complicerende littekens (Brand- van Tilburg, 2000) en bij complicerende littekens wordt drukkleding voorgeschreven. Drukkleding en oorzaak van de verbranding Brandwonden worden het meest veroorzaakt door vuur en hete vloeistof. Naar verhouding krijgen patiënten met vlamverbranding vaker drukkleding dan patiënten met hete vloeistofverbranding. Beide oorzaken hebben vaak 2e en 3e graads brandwonden tot gevolg, maar vlamverbrandingen geven vaker een groter TVLO dan hete vloeistofverbranding. Uit tabel 4 blijkt dat er vaker drukkleding wordt voorgeschreven naarmate het TVLO groter is, maar uit de literatuur blijkt niet dat een groter TVLO automatisch leidt tot het verkrijgen van drukkleding. Wel heeft een groot TVLO meer kans op de eventuele aanwezigheid van diepe brandwonden en kans op een groter oppervlakte met littekenweefsel (Brand- van Tilburg, 2000). Dit vergroot wel de kans op het krijgen van drukkleding. Over de overige verbrandingsoorzaken kunnen we geen uitspraken doen omdat er een te kleine groep patiënten is met een andere oorzaak dan vlam of hete vloeistofverbranding. Drukkleding en operatie Diepe brandwonden die groter zijn dan 2 cm worden operatief behandeld en leveren altijd littekenvorming op. Uit de gegevens van het dossieronderzoek blijkt ook dat patiënten met gemengde of diepe brandwonden vaker geopereerd zijn èn vaker drukkleding krijgen dan patiënten die niet geopereerd zijn. Drukkleding en een gediagnosticeerd psychiatrisch ziektebeeld Uit gesprekken met deskundigen op het gebied van drukkleding blijkt dat er bij de groep brandwondenpatiënten met een psychiatrisch ziektebeeld een extra afweging gemaakt wordt voor het verstrekken van drukkleding. Met elke patiënt wordt overlegd of deze voldoende gemotiveerd is om de drukkleding gedurende een lange periode te dragen. Bij patiënten met een psychiatrisch ziektebeeld wordt hier extra aandacht aan besteed. Er wordt onder andere met de patiënt besproken of het dragen van de drukkleding niet een te grote belasting is en of het dragen een te opgesloten gevoel geeft. Hierdoor werd verwacht dat deze groep patiënten minder vaak drukkleding zou dragen, maar uit dit dossieronderzoek blijkt dat er aan brandwondenpatiënten met een psychiatrisch ziektebeeld even vaak drukkleding voorgeschreven wordt als aan brandwondenpatiënten zonder psychiatrisch ziektebeeld. Tijdsduur tussen het trauma en de aanvraag van drukkleding in Groningen Van Groningen is bekend dat de tijdsduur tussen het trauma en het aanvragen van de drukkleding in de meeste gevallen ongeveer een maand is. Er lijkt een verband zichtbaar tussen het TVLO en deze tijdsduur. Bij patiënten die een groter TVLO hebben of veelal diepe brandwonden hebben, duurt het langer voordat er drukkleding voor hen wordt aangevraagd. Hierbij is geen significant verschil te zien, maar de uitspaak is met 91% zekerheid te zeggen. (significantie van 0,09)
Hogeschool van Amsterdam Opleiding Ergotherapie
Rode Kruis Ziekenhuis 14
‘Ons pakkie ‘an’ Het verband zou te maken kunnen hebben met het feit dat bij uitgebreide verbrandingen de conditie van de patiënt vermindert. Dit heeft tot gevolg dat het langer duurt voordat de brandwonden helen. (Brand- van Tilburg, 2000) Siliconenbehandeling Bekend is dat in ieder geval 13,7% van de patiënten ook een andere littekenbehandeling dan drukkleding heeft gehad, voornamelijk siliconenbehandeling. Uit de dossiers komt naar voren dat in Beverwijk relatief 2 keer zo vaak siliconen gebruikt wordt als in Groningen. Naar verhouding wordt, wanneer het TVLO groter is, vaker drukkleding in combinatie met siliconen toegepast.
Hogeschool van Amsterdam Opleiding Ergotherapie
Rode Kruis Ziekenhuis 15
‘Ons pakkie ‘an’
4 Onderzoeksopzet patiëntenonderzoek In dit hoofdstuk wordt de doelstelling en vraagstelling beschreven die het uitgangspunt zijn van dit onderzoek. Vanuit deze doelstelling en vraagstelling wordt ingegaan op het onderzoekstype en de wijze van dataverzameling die dit met zich meebrengt.
4.1 Doelstelling en vraagstelling Doelstelling: Zicht krijgen op de mening van brandwondenpatiënten over drukkleding en hoe zij omgaan met het dragen ervan. Dit om de mening en ervaringen van de patiënten mee te kunnen nemen in de evaluatie van de drukkledingbehandeling. Vraagstelling: Hoe gaan brandwondenpatiënten in de leeftijdscategorie 18 tot en met 65 jaar, die drukkleding hebben gekregen in brandwondencentrum Beverwijk, Groningen of Rotterdam, tussen 1 januari 2001 en 31 december 2003, om met drukkleding, hoe is de draagbaarheid ervan en wat zijn de gevolgen van het dragen van drukkleding voor het uitvoeren van activiteiten van het dagelijks leven?
4.2 Onderzoekstype De vraagstelling vraagt om een onderzoek met een grote patiëntengroep en leidt tot een kwantitatief beschrijvend survey onderzoek “Bij survey onderzoek wordt in de regel bij een groot aantal onderzoekseenheden gegevens verzameld over een groot aantal kenmerken. In de meeste gevallen worden gegevens verzameld bij een steekproef van onderzoekseenheden uit een nader omschreven populatie. Voor de verzameling van gegevens wordt gebruik gemaakt van observaties en interviews.” (Baarda en De Goede, 2001)
4.3 Dataverzameling Er is voor gekozen om alle brandwondpatiënten uit de drie brandwondencentra met de leeftijd 18 tot en met 65 jaar, die in de jaren 2001, 2002 en / of 2003 drukkleding hebben gedragen, te betrekken bij het onderzoek. Er is dus sprake van een populatieonderzoek. Om de volgende redenen is voor deze populatie gekozen: ? ? ? ?
Bij survey onderzoek wordt een groot aantal onderzoekseenheden onderzocht. (Baarda en De Goede, 2001) Een grote groep patiënten is hierbij van belang. Deze groep patiënten heeft nog recente kennis van de ervaringen rondom het dragen van drukkleding. Als patiënten die behandeld zijn voor 2001 betrokken worden bij het onderzoek, wordt de kans op geheugenfouten groter. (Brinkman, 2000) De grootte van populatie zal bepaald worden door het aantal patiënten die drukkleding hebben gedragen in de jaren 2001, 2002 en / of 2003. Maximale variatie van de populatie is aan de orde, alle patiënten die drukkleding dragen en tussen de 18 en 65 jaar zijn, worden toegelaten.
Binnen dit onderzoek is ervoor gekozen om de populatie te laten bestaan uit volwassenen tussen de 18 en 65 jaar. Argumenten voor de keuze van deze populatiegroep zijn: ? De populatie kan zelf zijn ervaringen aangeven.
Hogeschool van Amsterdam Opleiding Ergotherapie
Rode Kruis Ziekenhuis 16
‘Ons pakkie ‘an’ ? ?
De populatie heeft een grote maatschappelijke rol op het gebied van productiviteit, zoals werk, school en verzorgen van kinderen, vandaar de bovengrens van 65 jaar. De ondergrens van 18 jaar sluit aan bij drukkledingonderzoek 1.
Inclusiecriteria : ? Patiënten die woonachtig zijn in Nederland. ? Patiënten die op het moment van de levering van de drukkleding tussen de 18 en 65 jaar waren. 4.3.1 Wijze van dataverzameling De gegevens zijn verzameld door middel van een schriftelijke enquête. Deze enquête is gestructureerd; dit houdt in dat de vragenlijst voornamelijk uit meerkeuzevragen bestaat. (Brinkman, 2000) Er is wel ruimte om de antwoorden toe te lichten. De vragenlijst is ontwikkeld door abstracte begrippen uit de vraagstelling te operationaliseren door middel van dimensies en indicatoren. (Baarda en De Goede, 2000; Brinkman, 2000) De volgende abstracte begrippen uit de vraagstelling werden geoperationaliseerd: Begrippen Brandwondenpatiënten Drukkleding Omgang met drukkleding
Draagbaarheid Gevolgen voor dagelijks leven
Dimensies Personalia Plaats van behandeling Soort drukkleding Ergotherapeutische behandeling Onderhoud Aankleden Uitkleden Draagcomfort Gevolgen voor het uitvoeren van activiteiten Gevolgen in het algemeen
Zie voor de volledige operationalisering bijlage 1. Tijdens de operationalisering is rekening gehouden met de uitkomsten van drukkledingonderzoek 1. Verder is er rekening gehouden met het belang van de indicatoren voor het beantwoorden van de vraagstelling. Er heeft een afbakening plaatsgevonden. Na het afronden van de operationalisering is er overgegaan tot het formuleren van vragen voor de conceptvragenlijst. Tijdens het formuleren van de vragen is er rekening gehouden met: ? Het opstellen van gesloten vragen ? Taalgebruik ? Meetniveaus ? Antwoordcategorieën ? Opbouw en vormgeving van de vragenlijst ? Omvang van de vragenlijst De vragenlijst is verspreid onder patiënten uit alle drie de brandwondencentra. Er zijn 130 vragenlijsten opgestuurd naar patiënten die in Beverwijk zijn behandeld. In Rotterdam zijn 38 vragenlijsten naar patiënten gestuurd. In Groningen zijn 10 vragenlijsten meegegeven aan patiënten op de polikliniek brandwonden.
Hogeschool van Amsterdam Opleiding Ergotherapie
Rode Kruis Ziekenhuis 17
‘Ons pakkie ‘an’ 4.3.2 Wijze van data-analyse De statistische gegevens van de checklisten zijn ingevoerd in het computerprogramma Superior Package for Statistical Services (SPSS). Verschillende gegevens worden met elkaar gecombineerd en vergeleken. Aan de hand van de gecombineerde gegevens vindt er een analyse plaats op dezelfde manier als bij het dossieronderzoek. Voor de frequenties en de verbanden zie bijlage 7 en de SPSS-tabellen.
Hogeschool van Amsterdam Opleiding Ergotherapie
Rode Kruis Ziekenhuis 18
‘Ons pakkie ‘an’
5 Resultaten en conclusies van het patiëntenonderzoek In dit hoofdstuk zullen de resultaten uit het patiëntenonderzoek beschreven worden. Alle genoemde percentages zijn afgerond op hele getallen. De frequenties van alle antwoorden op de vragenlijst en uitgebreidere tabellen zijn opgenomen in bijlage 7 en de SPSS-tabellen. Het patiëntenonderzoek is uitgevoerd in de brandwondencentra Beverwijk, Groningen en Rotterdam. Brandwondencentrum
Verstuurde Retour vragenlijsten 130 38 10 178
Beverwijk Rotterdam Groningen Totaal
71 23 6 100
Responspercentage 55% 61% 60% 56%
Tabel 5: Respons per brandwondencentrum
De totale respons is 56%. Binnen de respondenten zijn 63% mannen en 37% vrouwen. De minimumleeftijd is 18 jaar en de maximumleeftijd is 65 jaar. De gemiddelde leeftijd is 39 jaar, met een standaarddeviatie van 13, waaruit blijkt dat de leeftijd uiteen loopt. Deze percentages zijn ongeveer gelijk aan de verhouding man/vrouw uit het dossieronderzoek (69%/31%) en de gemiddelde leeftijd (39 jaar) en standaarddeviatie (12). Hierdoor kan ervan uitgegaan worden dat de respondenten de gehele populatie brandwondenpatiënten vertegenwoordigen uit de brandwondencentra.
5.1 Algemeen In tabel 6 volgt een overzicht van de drukkledingstukken die gedragen worden door de respondenten. Het percentage brandwondenpatiënten dat een bepaald drukkledingstuk draagt is meer dan 100%. Dit komt doordat patiënten meerdere drukkledingstukken kunnen dragen. Soort drukkleding
Percentage dat het kledingstuk draagt
Gezichtsmasker Halskraag Vest Één mouw Twee mouwen Linkerhandschoen Rechterhandschoen Broek Één kous Twee kousen Overig kledingstuk Totaal
Totaal aantal verstrekte kledingstukken
2% 1% 25% 31% 18% 43% 38% 28% 3% 6% 1% 196%
Gemiddeld aantal
2 1 43 82 68 112 97 77 6 20 3 511
2 1 3 4 *6 4 4 4 3 *5 3 4
* De hoge aantallen worden veroorzaakt doordat er hier sprake is van een paar. Bij de 6 mouwen wordt dus bedoeld 3 mouwen per arm. Tabel 6: overzicht van de (verstrekte) drukkledingstukken
In tabel 7 en 8 wordt een overzicht gegeven van de draagduur van de drukkleding in maanden. Er wordt hier onderscheid gemaakt tussen de patiënten die gestopt zijn en de patiënten die nu nog drukkleding dragen. 41% van de respondenten is gestopt met het dragen van drukkleding en 59% draagt de drukkleding nog op het moment van dit onderzoek. Hogeschool van Amsterdam Opleiding Ergotherapie
Rode Kruis Ziekenhuis 19
‘Ons pakkie ‘an’
Draagduur in maanden Percentage dat gestopt is 0 t/m 3 maanden 24% 4 t/m 6 maanden 28% 7 t/m 9 maanden 23% 10 t/m 12 maanden 5% 13 t/m 18 maanden 12% 19 t/m 24 maanden 4% 25 maanden en langer 4% Totaal 100% Tabel 7: Overzicht van de draagduur van patiënten die gestopt zijn.
Draagduur in maanden
0 t/m 3 maanden 4 t/m 6 maanden 7 t/m 9 maanden 10 t/m 12 maanden 13 t/m 18 maanden 19 t/m 24 maanden 25 maanden en langer Totaal
Percentage dat nog dk draagt 15% 17% 15% 15% 15% 8% 15% 100%
Tabel 8: Overzicht van patiënten die de drukkleding nog dragen.
Gemiddeld wordt drukkleding voorgeschreven voor een periode van 18 maanden. In tabel 7 valt op dat het grootste deel van de patiëntengroep dat gestopt is met het dragen van drukkleding, dit in de eerste 9 maanden doet. In tabel 8 is de verdeling grotendeels gelijk, met uitzondering van de draagduur tussen de 19 en 24 maanden. Van de respondenten die inmiddels gestopt zijn, is opvallend dat 32% dit op eigen initiatief heeft gedaan. 68% is gestopt op advies van therapeut of arts. In de vragenlijst is, aan de patiënten die zowel interim als maatkleding dragen, gevraagd naar welke van deze twee de voorkeur uitgaat. De voorkeur ligt bij de meeste patiënten (52%) bij maatkleding, 18% draagt liever interimkleding. Een rela tief groot gedeelte (30%) blijkt geen voorkeur te hebben. De reden waarom patiënten liever maatkleding dragen dan interimkleding is niet onderzocht. Oorzaken zouden kunnen zijn dat de pasvorm van maatkleding over het algemeen beter is, omdat deze op maat gemaakt wordt en/of dat patiënten gewend zijn aan het dragen van drukkleding. Het dragen van maatkleding volgt immers vaak op een periode waarin interimkleding gedragen wordt. Patiënten worden geadviseerd om de drukkleding 23 uur per dag te dragen. De gemiddelde draagduur per dag ligt rond de 20 uur, met een standaarddeviatie van 6. De helft van de patiënten draagt de drukkleding meer dan 23 uur. Dit is opvallend hoog, aangezien de respondenten aangeven dat het onprettig is dat de drukkleding zo lang per dag gedragen moet worden.
5.2 Ergotherapeutische behandeling In deze paragraaf wordt de tevredenheid over de voorlichting en begeleiding door de ergotherapeut met betrekking tot het dragen van drukkleding besproken. Voorlichting wordt gegeven vóórdat de patiënten de drukkleding krijgen en begeleiding wordt gegeven tijdens het dragen van de drukkleding. 90% van de brandwondenpatiënten heeft aangegeven tevreden of zeer tevreden te zijn over de voorlichting door de ergotherapeut. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de voorlichting die op dit moment gegeven wordt, ruim voldoende is voor deze patiëntengroep. Over de begeleiding is 78% tevreden of zeer tevreden. 10% is ontevreden of zeer ontevreden. De populatie is dus minder tevreden over de begeleiding dan over de voorlichting. In drukkledingonderzoek 1 wordt vermeld dat patiënten aangeven dat zij de sociale ondersteuning breder willen zien. Dit blijkt ook uit de opmerkingen die een aantal patiënten hebben geschreven op de vragenlijst. Dit is voldoende aanleiding om het advies te geven de huidige begeleiding nader te bestuderen.
Hogeschool van Amsterdam Opleiding Ergotherapie
Rode Kruis Ziekenhuis 20
‘Ons pakkie ‘an’ Een aantal respondenten heeft ook in woorden hun mening over de ergotherapie behandeling gegeven. Hieronder worden 5 voorbeelden gegeven van zowel positieve als negatieve reacties. Voor een totaaloverzicht van de gemaakte toelichting, zie bijlage 9. ? ? ? ?
?
Kort en krachtige, duidelijke uitleg over wat drukkleding doet en hoe er mee om te gaan. Wel overvielen de ergotherapeuten me in het BWC met hun acties, temeer omdat ik toen hun speerpunten niet kende. Een vraag was nooit teveel, altijd werd er gezocht naar een oplossing. Proberen per patiënt in te schatten wanneer je kan beginnen met het dragen. Niet alleen naar de wonden kijken, maar in samenspraak met de patiënt. Vooral niet opdringen. Licht de patiënt goed voor over het gebruik van drukkleding en ook over alternatieve behandelingen als siliconen. Tevreden over het totaal. Zeker dat je van thuis uit gewoon rechtstreeks kan bellen voor advies.
5.3 Omgang met de drukkleding Geadviseerd wordt om de drukkleding iedere dag te wassen. De patiënten is gevraagd of ze dit als een probleem ervaren. Hieruit komt naar voren dat het voor 79% geen tot geen enkel probleem is om de drukkleding vaak te moeten wassen. In drukkledingonderzoek 1 wordt ook aangegeven dat het wassen van de drukkleding niet als belastend wordt ervaren. (Aldenhuijsen, 2003) De tijd, moeite en pijn die het kost om de drukkleding aan en uit te trekken wordt over het algemeen niet als veel ervaren. Ook heeft een groot deel van de respondente n geen hulp nodig bij het aan- en uittrekken van de drukkleding. Rond de 15% had in eerste instantie wel hulp nodig, maar nu niet meer. In drukkledingonderzoek 1 wordt hierover vermeld: ‘Bij het aantrekken van de drukkleding wordt aangegeven dat dit lastig is om alleen te doen, voornamelijk in het begin. … Het komt dan ook voor dat hierbij hulp nodig is. Dit wordt niet als vervelend ervaren.’ (Aldenhuijsen, 2003) 77% van de respondenten is tevreden tot zeer tevreden over hoe de drukkleding er uit ziet. Slechts 4 % is hierover ontevreden tot zeer ontevreden. De overige patiënten hebben geen mening gegeven over hoe de drukkleding er uit ziet. Over het effect van de drukkleding op de littekens is wederom de grootste groep (76%) tevreden tot zeer tevreden. 11% is ontevreden tot zeer ontevreden. In drukkledingonderzoek 1 is te lezen dat het in de zomermaanden, met name in de hittegolf in 2003, te warm was om de drukkleding te dragen. Ook uit de vragenlijst blijkt dat 44% van de patiënten de drukkleding als onprettig warm ervaart. Echter ervaart 22% de drukkleding juist als prettig warm. Opvallend is dat een relatief grote groep (28%) geen mening heeft over het ervaren van temperatuur door de drukkleding. Dit zou wellicht te maken kunnen hebben met de temperatuur verschillen in de seizoenen.
Hogeschool van Amsterdam Opleiding Ergotherapie
Rode Kruis Ziekenhuis 21
‘Ons pakkie ‘an’
5.4 Gevolgen van drukkleding In de vragenlijst zijn de gevolgen van drukkleding geïnventariseerd door middel van stellingen. Uit de stellingen blijkt dat de meeste respondenten vinden dat……. ? drukkleding de pijn vermindert; ? drukkleding de jeuk vermindert; ? het prettig is dat de drukkleding strak zit; ? het makkelijker is om te bewegen met drukkleding aan; ? het onprettig is dat de drukkleding lang op een dag gedragen moet worden; ? het onprettig is dat de drukkleding maanden tot jaren gedragen moet worden. Dit komt overeen met wat er op dit moment in de voorlichting door de ergotherapeut verteld wordt. In tabel 9 wordt bij de overige stellingen de verhouding eens / oneens weergegeven. Opvallend is dat de respondenten een vrij positief beeld geven naar aanleiding van de stellingen over het dragen en de gevolgen van drukkleding. Wel vinden zij dat het dragen van drukkleding leidt tot meer transpireren en dat in de loop van de tijd de drukkleding minder strak gaat zitten. Stellingen a) Ik vind dat mijn drukkleding mijn huid beschermt. b) Ik vind dat mijn drukkleding mijn huid steun geeft. c) Ik vind het prettig dat door het dragen van mijn drukkleding mijn littekens niet zichtbaar zijn. d) Door de drukkleding transpireer ik meer. e) Ik vind dat mijn drukkleding erg snel vies wordt. f) Ik vind dat mijn drukkleding snel verslijt. g) In de loop van de tijd wordt mijn drukkleding minder strak. h) Ik heb voldoende kledingstukken. i) Ik vind dat mijn drukkleding goed op zijn plek blijft zitten. j) Ik vind het vervelend als mensen mijn drukkleding zien. k) Ik schaam me niet voor mijn drukkleding. l) Mijn drukkleding veroorzaakt striemen in mijn huid. m) In de loop van de tijd is het dragen van drukkleding makkelijker geworden.
Mee eens
Mee oneens 96% 4% 98% 2% 66% 34% 58% 45% 33% 70%
42% 55% 67% 30%
84% 71%
16% 29%
30% 76% 40% 81%
70% 24% 60% 19%
Tabel 9: stellingen
Het uitvoeren van activiteiten van het dagelijks leven zoals beroepsuitoefening en zelfverzorging kunnen door het dragen van drukkleding beïnvloed worden. In drukkledingonderzoek 1 geven respondenten aan dat de drukkleding hen soms belemmert tijdens het uitvoeren van het werk en het huishouden. Uit tabel 10 blijkt dat voor alle activiteiten uit de vragenlijst geldt dat meer dan de helft van de patiënten vindt dat het uitvoeren hiervan niet beïnvloed wordt door de drukkleding. De activiteit waarin het grootste percentage van de respondenten wordt beperkt, is sport. Direct gevolgd door huishoudelijke taken en vrije tijdsbesteding. In de mobiliteit en het onderhouden van sociale contacten voelen meer respondenten zich meer bevorderd dan beperkt.
Hogeschool van Amsterdam Opleiding Ergotherapie
Rode Kruis Ziekenhuis 22
‘Ons pakkie ‘an’
Invloed van drukkleding op: mobiliteit zelfverzorging huishoudelijke taken sport vrije tijdsbesteding sociale contacten beroepsuitoefening opleiding seksualiteit / intimiteit rollen en taken in thuissituatie
Beperkt 13% 27% 32% 33% 32% 6% 29% 9% 30% 25%
Bevordert 19% 7% 12% 16% 17% 8% 15% 3% 2% 8%
Geen invloed 68% 66% 56% 51% 51% 86% 56% 88% 68% 67%
Tabel 10: Invloed van drukkleding op activiteiten
Wanneer de respondenten de negatieve en positieve ervaringen van het dragen van drukkleding tegen elkaar afwegen en beoordelen met een rapportcijfer komen zij gemiddeld uit op een 7,7. Brandwondenpatiënten zijn dus over het algemeen zeer positief over het dragen van drukkleding.
5.5 Verbanden binnen het patiëntenonderzoek De antwoorden op verschillende vragen uit de vragenlijst zijn aan elkaar gekoppeld om te onderzoeken of er verbanden tussen bestaan. Bij het analyseren van de gegevens is er een significantieniveau gekozen van 0,05 (a=0,05). Enkel de gegevens die statistisch significant zijn, zullen worden besproken in dit verslag. Dit betekent dat met minstens 95% zekerheid gezegd kan worden dat de resultaten niet op toeval berusten. Hieronder worden de meest opvallende verbanden besproken. Jeuk en leeftijd/geslacht Op het gebied van jeuk wordt de drukkleding verschillend ervaren. De één vindt dat drukkleding de jeuk vermindert, de ander vindt dat het de jeuk versterkt of dat het helemaal geen invloed heeft. Dit komt overeen met de bevindingen uit drukkledingonderzoek 1. Uit het patiëntenonderzoek blijkt dat de jongste leeftijdsgroep (18 t/m 29 jaar) het minst vaak van mening is dat de jeuk vermindert door de drukkleding. Ook valt op dat vrouwen naar verhouding vaker vinden dat drukkleding de jeuk vermindert dan mannen. Draagperiode en leeftijd Patiënten met een leeftijd hoger dan 40 jaar hebben er minder moeite mee dat de drukkleding een langere periode gedragen moet worden. Dit in tegenstelling tot de leeftijdsgroep van 18 t/m 39 jaar. Zichtbaarheid van de littekens en leeftijd Drukkleding wordt over de littekens gedragen, hierdoor zijn de littekens niet zichtbaar. In de vragenlijst is gevraagd of patiënten dit als prettig of onprettig ervaren. Uit het onderzoek komt naar voren dat patiënten boven de 40 jaar het vaker prettig vinden dat de littekens niet zichtbaar zijn dan patiënten van 18 t/m 39 jaar. In drukkleding 1 wordt dit verband niet specifiek gelegd. Wel vertellen de geïnterviewden dat sommige mensen uit de omgeving meer reageren op de drukkleding en dat anderen juist reageren op de littekens. Kinderen reageren eerder op de littekens dan op drukkleding, waar tegenover staat dat volwassenen eerder vragen naar informatie over drukkleding. (Aldenhuijsen, 2003)
Hogeschool van Amsterdam Opleiding Ergotherapie
Rode Kruis Ziekenhuis 23
‘Ons pakkie ‘an’ Gevolgen van drukkleding op het uitvoeren van activiteiten Patië nten die een linker- of een rechterhandschoen dragen worden vaker beperkt in het uitvoeren van huishoudelijke taken, vrije tijdsbesteding, beroepsuitoefening en/of sport dan patiënten die andere drukkleding dragen dan een handschoen. Behalve de patiënten die twee mouwen dragen. Zij voelen zich eveneens vaker beperkt in het uitvoeren van huishoudelijke taken. Dit zou kunnen komen door het feit dat 12 van de 17 patiënten die twee mouwen dragen ook twee handschoenen dragen. In drukkledingonderzoek 1 wordt over het uitvoeren van activiteiten met handschoenen vermeld dat het uitvoeren van natte werkzaamheden met handschoenen of armkous als lastig wordt ervaren en dat het dragen van handschoenen het hanteren van voorwerpen die gebruikt worden tijdens het huishouden, zoals de stofzuiger en het strijkijzer, als hinderlijk wordt ervaren. De gladheid van de handschoen is hierbij als reden aangegeven. Het rapportcijfer en de reden van het stoppen Patiënten die een onvoldoende rapportcijfer geven zijn vaker op eigen initiatief gestopt met het dragen van drukkleding dan patiënten die op advies van therapeut of arts zijn gestopt met het dragen van drukkleding. Soort drukkleding en het onprettig vinden dat de drukkleding strak zit Patiënten met interim drukkleding vinden het vaker onprettig (56%) dat de drukkleding strak zit dan patiënten met maatkleding (44%). Dit is opvallend, want maatkleding zit strakker dan interimkleding. Uit een interview met een ergotherapeut blijkt dat zij bij twijfel over het voorschrijven van maatkleding een patiënt vaak geen maatkleding geeft, omdat ze de patiënt de onprettige strakheid van de drukkleding wil besparen. Dit blijkt niet nodig te zijn.
Hogeschool van Amsterdam Opleiding Ergotherapie
Rode Kruis Ziekenhuis 24
‘Ons pakkie ‘an’
6 Discussie dossier- en patiëntenonderzoek In dit hoofdstuk worden de discussiepunten met betrekking tot de onderzoeksmethode en de resultaten van de beide onderzoeken besproken.
6.1 Onderzoeksmethode en uitvoer dossieronderzoek Door een beperkte pilot waren geen goede afspraken gemaakt over een eenduidige interpretatie van de begrippen uit de checklist. Na constatering hiervan is in de analysefase zo veel mogelijk naar goede oplossingen gezocht. Zo stond in de checklist bijvoorbeeld hals. De één verstond hieronder alleen de voorkant van de nek en de ander ook de achterkant. Bij het invoeren van de data is deze term dan ook veranderd in nek, waaronder dus de voor- en achterzijde wordt verstaan. Van de groep brandwondenpatiënten die in 2002 of 2003 is behandeld door de ergotherapeut, is de groep patiënten die vóór 2002 is opgenomen in Beverwijk niet compleet. Alleen de patiënten die vóór 2002 zijn opgenomen en nu nog in behandeling zijn, zijn opgenomen in het dossieronderzoek. De patiënten die uitbehandeld zijn bij de ergotherapie, zijn waarschijnlijk door de werkwijze over het hoofd gezien. Hierdoor lijkt het of er minder patiënten zijn behandeld in 2002 en 2003 door de ergotherapeut dan in werkelijkheid en zullen de absolute aantallen van de verstrekte drukkledingstukken ook wat lager liggen dan in werkelijkheid.
6.2 Resultaten dossieronderzoek Een aantal medische dossiers in Beverwijk kon helaas niet ingekeken worden, omdat ze bijvoorbeeld in gebruik waren of opgestuurd waren. De ergotherapeutische dossiers van deze patiënten zijn wel bestudeerd, maar er mist dus van een groep de medische gegevens. Ook in sommige ergotherapeutische dossiers in Beverwijk waren niet altijd alle gegevens over drukkleding genoteerd, waardoor er een relatief grote groep ‘missing’ is ontstaan. Dit zou de resultaten van het onderzoek beïnvloed kunnen hebben.
6.3 Onderzoeksmethode en uitvoer patiëntenonderzoek We spreken over populatie, maar alleen in Beverwijk gaat dit op. In Rotterdam zijn alleen de patiënten die in 2003 drukkleding gekregen hebben geselecteerd. In Groningen zijn aan 10 willekeurige brandwondenpatiënten, die aan de criteria voldeden, vragenlijsten meegegeven. Hierdoor kunnen de gegevens van de brandwondencentra Rotterdam en Groningen niet apart in kaart gebracht worden. Bij het versturen van de vragenlijst hebben we geen selectie gemaakt op basis van bijvoorbeeld etnische achtergrond of aanwezigheid van een psychiatrische stoornis. Het zou kunnen zijn dat deze patiënten binnen de respondenten minder vertegenwoordigd zijn vanwege een mogelijke taalbarrière en/of een te grote belasting van het invullen van de vragenlijst.
6.4 Resultaten patiëntenonderzoek Ondanks het feit dat de vragenlijst anoniem ingevuld kon worden, bestaat er een kans dat de respondenten bepaalde vragen sociaal wenselijk hebben beantwoord. Bijvoor beeld wat betreft de tevredenheid over de voorlichting en de begeleiding door de ergotherapie.
Hogeschool van Amsterdam Opleiding Ergotherapie
Rode Kruis Ziekenhuis 25
‘Ons pakkie ‘an’
7 Advies voor de ergotherapeutische drukkledingbehandeling Voor beide deelonderzoeken is vooraf een gezamenlijk doel opgesteld. Voor alle duidelijkheid zal dit doel herhaald worden: ‘Het evalueren en eventueel bijstellen van de ergotherapeutische drukkledingbehandeling door zicht te krijgen op hoe drukkleding wordt gebruikt binnen de twee brandwondencentra en hoe brandwondenpatiënten omgaan met het dragen van drukkleding.’ Uit drukkledingonderzoek 2 is van bepaalde onderdelen van de drukkledingbehandeling naar voren gekomen welke goed gaan en welke mogelijk verbeterpunten er zijn. Met de resultaten van het dossier- en het patiëntenonderzoek is het dus mogelijk om de ergotherapeutische drukkledingbehandeling te evalueren. Het schrijven van een concreet advies was één van de specifieke vragen van Daniëlle van der Linden, ergotherapeut van het Rode Kruis Ziekenhuis te Beverwijk en tevens opdrachtgever van dit proje ct. Dit advies is dan ook gericht op de ergotherapie -afdeling in Beverwijk. In dit hoofdstuk zal per deelonderzoek de ergotherapeutische drukkleding behandeling geëvalueerd worden en zullen adviezen gegeven worden ter bevordering van de behandeling.
7.1 Advies naar aanleiding van het dossieronderzoek De huidige ergotherapeutische drukkledingbehandeling is naar aanleiding van de uitkomsten van het dossieronderzoek geëvalueerd. Verschillende merken drukkleding en verstrekken van maatkleding Beverwijk en Gronin gen gebruiken verschillende merken drukkleding, voor zowel interim als maatkleding. De beweegredenen van Beverwijk en Groningen om specifieke merken te gebruiken verschillen onderling. Beverwijk: De voorgeschreven drukkleding is voornamelijk van het merk Lymed. 97% van de interimkleding is van het merk Lymed, van de maatkleding is 75% van dit merk. “Voor interim drukkleding is het niet handig om meerdere merken te hebben. Vroeger gebruikten wij ook Jobst interim. Van Lymed vonden wij de pasvorm en het uiterlijk beter (platte naden en verschillende kleuren). Voor maatkleding zouden wij wat meer keuze handig vinden maar dat is in de huidige constructie niet makkelijk haalbaar omdat Dermaprof geen Mainat aanmeet. De Lymed maatdrukkleding heeft wel veel kledingstukken waar we tevreden over zijn, terwijl we van andere merken soms alleen tevreden zijn over de mouwen of de handschoenen. Als de patiënt aangeeft dat zij moeite heeft met bijvoorbeeld het kunststof karakter van Lymed dan laten we de keuze voor een ander (natuurlijker) merk aan de patiënt over.” (van der Linden, 2004) Groningen: Groningen verstrekt voornamelijk interim drukkleding van het merk Jobst (75%). In mindere mate wordt Lymed (16%) voorgeschreven en in enkele gevallen wordt beide merken voorgeschreven (9%). Groningen verstrekt hoofdzakelijk maatkleding van het merk Mainat (83%).
Hogeschool van Amsterdam Opleiding Ergotherapie
Rode Kruis Ziekenhuis 26
‘Ons pakkie ‘an’ “Jobst was voor ons de eerste die interimkleding leverde. Daarnaast hebben we veel leveranciers op bezoek gehad die hun waar geshowed hebben. Cicatrex hebben we een paar jaar gehad, maar die lubberde vrij snel uit en had dikke naden. Iets anders droeg 'erg warm', Mainat heeft geen naden en met de haakjes en oogjes beter door de patiënt zelf te sluiten (beter dan een rits) Zo zijn we nu met Jobst en Mainat in zee gegaan, maar zodra er weer iets beters/nieuws op de markt komt dan proberen we dat weer uit.” (Arends, 2004) Uit het patiëntenonderzoek blijkt dat de patiënten uit Beverwijk en Groningen even tevreden zijn over de drukkleding. De tevredenheid van de patiënten geeft dus geen directe aanleiding voor verandering. Het gebruik van verschillende merken geeft echter wel stof tot nadenken. Groningen verstrekt meer maatkleding dan Beverwijk. ? Advies o Ervaringen met de verschillende merken uitwisselen. o Elkaars beweegredenen bespreken over wanneer er precies maatkleding wordt voorgeschreven. ? Tips voor de implementatie van het advies o Overleg één keer per jaar met de ergotherapeuten van de brandwondencentra Beverwijk, Groningen en eventueel Rotterdam over het gebruik van drukkleding. Statusvoering Tijdens het uitvoeren van het dossieronderzoek bleek het wel eens moeilijk te zijn om bepaalde informatie terug te vinden in de ergotherapeutische dossiers; specifiek de gegevens rondom de drukkledingbehandeling. De notatie van de behandelgegevens is wettelijk bepaald in de Wet op de Geneeskundige Behandelings Overeenkomst. In Beverwijk krijgen de patiënten de hoogste prioriteit, waardoor het noteren van de behandelgegevens vaak tussen de bedrijven door moet. Hierdoor kan het wel eens voorkomen dat gegevens niet volledig genoteerd worden. Volledige notatie van de behandelgegevens moet niet alleen voor de wet, maar is ook handig voor het overnemen van behandelingen door collega’s en het uitvoeren van onderzoek in de toekomst. ? Advies o Gegevens rondom drukkleding nauwkeurig noteren. ? Tips voor de implementatie van het advies o Voeg aan de ergotherapeutische rapportageformulieren een kopje drukkleding toe dat standaard moet worden ingevuld. Te denken valt aan: soort drukkleding (interim/maat), merk, kledingstuk, datum van aanvraag, datum start drukkleding door de patiënt, datum van stoppen, reden van stoppen, enz. o Er kan eventueel gebruik worden gemaakt van het ergotherapeutische deel van de checklist welke speciaal is ontwikkeld voor het dossieronderzoek.
Hogeschool van Amsterdam Opleiding Ergotherapie
Rode Kruis Ziekenhuis 27
‘Ons pakkie ‘an’
7.2 Advies naar aanleiding van het patiëntenonderzoek In de vragenlijst is de volgende vraag opgenomen: ‘Al uw positieve en negatieve ervaringen met drukkleding tegen elkaar afgewogen. Hoe tevreden bent u over drukkleding?’ De respondenten hebben hierop geantwoord met een cijfer tussen 1 en 10. Het gemiddelde rapportcijfer dat gegeven is, is een 7,7. Hieruit blijkt dat de respondenten zeer tevreden zijn over hun drukkledingervaringen. Voorlichting
De respondenten uit Beverwijk blijken erg tevreden te zijn over de voorlichting die gegeven wordt door de ergotherapie, namelijk 89%. Echter 5% van de respondenten is niet tevreden. In de vragenlijst is ruimte gelaten om toelichting te geven bij de vragen over de voorlichting en begeleiding door de ergotherapeut. Citaat uit de vragenlijst: “Ik kreeg voldoende informatie over wat mij te wachten stond.” Voorlichting is belangrijk, omdat het dragen van drukkleding belastend kan zijn. Hierdoor kunnen de patiënten zich goed voorbereiden op wat er komen gaat. De patiënt is dus van mening dat de kwaliteit en hoeveelheid voorlichting goed is. ? Advies o Ga door met het geven van voorlichting op de huidige manier. Begeleiding Over de begeleiding zijn de respondenten grotendeels tevreden (76%). Citaat uit de vragenlijst: “Een vraag was nooit teveel, altijd werd er gezocht naar een oplossing.” Echter 11% is ontevreden over de begeleiding. In het patiëntenonderzoek van drukkledingonderzoek 1 kwam ook naar voren dat een aantal patiënten niet tevreden was over de begeleiding, specifiek over de sociale begeleiding. Citaten uit drukkledingonderzoek 1: “Ik had eigenlijk verwacht dat je met iemand een gesprek kan hebben van “Hoe werkt het nou?” en “Wat voel je erbij?” en “Hoe gaat het nou thuis?” Je wordt echt in het diepe gegooid en je kan maar verzuipen. Je kunt nergens heen met vragen of met dingen.” Citaat uit drukkledingonderzoek 2: “Er zou eigenlijk een afspraak moeten zijn direct na de poli voor brandwonden met iemand van de ergo om in het begin even wat tips te krijgen, want als je het draagt dan komen er vragen.” 11 % is relatief laag, maar het streven is om iedere patiënt naar tevredenheid te begeleiden. Uit de toelichting, die de patiënten konden geven in de vragenlijst en uit drukkledingonderzoek 1, blijkt dat een aantal patiënten ontevreden is over de hoeveelheid begeleiding. Sommige patiënten hebben een andere, soms onrealistische, verwachting van de rol van de ergotherapeut in de begeleiding tijdens het dragen van drukkleding. Veel patiënten hebben behoefte aan telefonisch contact.
Hogeschool van Amsterdam Opleiding Ergotherapie
Rode Kruis Ziekenhuis 28
‘Ons pakkie ‘an’ ? Advies o Meer begeleiding bieden aan patiënten die drukkleding dragen. o Van te voren aangeven aan de patiënt welke begeleiding ze van de ergotherapeut kunnen verwachten. ? Tips voor de implementatie van het advies o Standaard een ‘terugkom afspraak’ maken, waarin besproken wordt hoe de patiënt het dragen van drukkleding ervaart. Tijdens het gesprek kan geïnventariseerd worden of er mogelijke participatieproblemen zijn. o Indien er problemen zijn, kan er samen met de cliënt naar oplossingen gezocht worden. Tevens is het belangrijk dat de ergotherapeut inschat of de desbetreffende patiënt meer begeleiding (naast het poliklinische contact) nodig heeft. o Plan een telefonisch vragenspreekuur in, waar patiënten die vragen hebben deze kunnen stellen. Voorkeur voor maatkleding In de analyse van het patiëntenonderzoek blijkt dat patiënten het dragen van maatkleding prefereren boven interimkleding. 52% van de respondenten draagt liever maatkleding en 19% draagt liever interim. Vaak wordt er gestart met interimkleding. De overgang naar maatkleding laat meestal op zich wachten door de kwetsbaarheid van de littekens. Doordat maatkleding meer druk geeft is het prettig voor de patiënt dat deze al gewend is aan het dragen van drukkleding. Omdat de maatkleding strakker aanvoelt wordt verondersteld dat de patiënten het dragen van maatkleding minder prettig vinden. Dit argument wordt tegengesproken met het patiëntenonderzoek. ? Advies o Indien mogelijk zo snel mogelijk overgaan tot het verstrekken van maatkleding, omdat patiënten dit prettiger vinden dragen dan interimkleding.
Hogeschool van Amsterdam Opleiding Ergotherapie
Rode Kruis Ziekenhuis 29
‘Ons pakkie ‘an’
8 Literatuur Aldenhuijsen, H., Clarijs-Jonker, J., & Schaap. A., onder begeleiding van Tigchelaar, E. (2003) [scriptie] Onder druk: onderzoeksrapport van het literatuur- en patiëntenonderzoek gericht op drukkleding. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam, Instituut Ergotherapie. Baarda, D.B., & Goede, M.P.M. de, (2001). Basisboek Methoden en Technieken: Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van onderzoek. Groningen: Wolters-Noordhoff bv. Baarda, D.B., Goede, M.P.M. de, & Dijkum, C.J. van, (2003). Basisboek Statistiek met SPSS: Handleiding voor het verwerken en analyseren van en rapporteren over (onderzoeks)gegevens. Groningen: Wolters-Noordhof bv. Baarda, D.B., Goede, M.P.M. de, & Kalmijn, M. (2000) Basisboek: Enquêteren en gestructureerd interviewen, praktische handleiding voor het maken van een vragenlijst en het voorbereiden en afnemen van gestructureerde interviews. Houten: Educatieve Partners Nederland BV. Boland, R., & Gerberink, E. (1998). Behandeling en begeleiding van brandwondenpatiënten: Handboek voor ergotherapeuten. ABC Copyprint. Brand-van Tilburg, R.F., Baljon, R.M., Klasen, H.J., Sijde, K.C. van der, & Vries, D.H.J. de, (2002). Brandwondenzorg: Een multidisciplinaire benadering. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg. Brinkman, J. (2000). De vragenlijst. Groningen: Wolters-Noordhoff. Cardol, M., Jong, B.A. de, (2001). Impact op Participatie en Autonomie (IPA): handleiding en vragenlijst. Amsterdam: Academisch Medisch Centrum, Afdeling Revalidatie. Cheng, S., Chan, A., Fong, S., Lam, M., Leung, A., Lee, P., Tsang, J., Wong, J., & Wu, A. (1996). Outcome studies for burn patients in Hong Kong: patients satisfaction. Burns. 22(8): 623-626. Erratum in: Burns (1997). 23(2)195. Coëlho (2000). Zakwoordenboek der geneeskunde. Arnhem: Elsevier/ Koninklijke PBNA. Hart, H. ‘t, Dijk, J. van, Goede, M. de, Jansen, W., & Teunissen, J. (1998). Onderzoeksmethoden. Amsterdam: Boom. Huizingh, H. (1999) Inleiding: SPSS 9.0 voor Windows en Data Entry; ook geschikt voor SPSS 7.5 en 8.0. Schoonhoven: Academic Service. Kampstra, T., & Langelaan, M. (2002). EBP, wat moet ik ermee? Nederlands Tijdschrift voor Ergotherapie. 4: 144-146. Kampstra, T., & Langelaan, M. (2002). EBP, zoeken naar bewijs. Nederlands Tijdschrift voor Ergotherapie. 5: 189-191. Kampstra, T., & Langelaan, M. (2002). EBP, Bewijs en nu? Nederlands Tijdschrift voor Ergotherapie. 6: 219-222.
Hogeschool van Amsterdam Opleiding Ergotherapie
Rode Kruis Ziekenhuis 30
‘Ons pakkie ‘an’ Migchelbrink, F. (2000). Praktijkgericht onderzoek in zorg en welzijn. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Offringa, M., Assendelft, W.J.J., & Scholten, R.J.R.M. (2000). Inleiding in Evidence Based Medicine: Klinisch handelen gebaseerd op bewijsmateriaal. Houten/ Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum. Rode Kruis Ziekenhuis, 2002. Protocol: Behandeling ergotherapie brandwonden. Beverwijk: Rode Kruis Ziekenhuis. Slotboom, A. (2001). Statistiek in woorden: De meest voorkomende termen en technieken. Groningen: Wolters-Noordhoff. Trombly, C.A. (2002). Occupational therapy for physical dysfunction. Baltimore: Lippincott Williams & Wilkens.
CD-ROM: Woordenboek der Nederlandse taal / Van Dale versie 2.0 (2003) Internet: www.dermaprof.nl, 03-03-2004 www.taalunieversum.org/taal/advies, 09-06-2004
Hogeschool van Amsterdam Opleiding Ergotherapie
Rode Kruis Ziekenhuis 31
Bijlage
Bijlage 1 Criteria voor het voorschrijven van drukkleding volgens de artsen en de ergotherapeuten Vraag voor de ergotherapeuten: Wat zijn de ergotherapeutische criteria voor het voorschrijven van drukkleding in het ziekenhuis waar je werkzaam bent? Antwoord R. Arends, ergotherapeut Groningen. “Goede vraag. Als iets oppervlakkig verbrand is, hoeft er geen drukkleding te komen. Heel soms voor tijdelijk even steunkousen aan de benen als er enige oedeemvorming is, of ter bescherming tijdelijk bij krapneiging. Bij diepe verbranding wel, want dan verwacht je hypertrofie en een sterk verhoogde doorbloeding wat vervelend voelt en jeuk geeft. Voor de genezing is het beter als de doorbloeding wat rustiger is. Uitzonderingen: ? een weinig tot geen beweging mogelijk in paralytisch lichaamsdeel (spina bifida of zo). ? een opgesloten gevoel bij psychiatrie, dus het niet kunnen (ver)dragen van drukkleding. ? een heel klein oppervlak, waarbij alleen siliconen afdoende is. ? gelaatsverbranding waarbij meestal siliconenmasker gegeven wordt, soms een drukmasker. ? jonge kindertjes die in hun bewegingen teveel belemmerd worden door de drukkleding.”
Vraag aan de brandwondenartsen: Wat zijn de criteria voor het voorschrijven van drukkleding in het ziekenhuis waar u werkzaam bent? Antwoord van F.R.H. Tempelman en J. Vloemans, brandwondenartsen in Beverwijk: “We schrijven drukkleding voor als het litteken nog actief is. Dus bijvoorbeeld: ? hyperaemisch ? stug ? strak ? hypertroof ? jeuk En wanneer de patient zelf nog veel profijt merkt van de drukkleding,... Uiteraard met betrekking tot litteken activiteit en niet met betrekking tot verbergen van de littekens.”
2
Bijlage 2 Operationalisering dossieronderzoek Begrip Brandwondenpatiënten
Dimensies Personalia
Indicatoren -Naam (alleen te gebruiken voor het opzoeken van het ergotherapeutisch dossier) - Patiëntnummer (alleen te gebruiken voor het opzoeken van adresgegevens voor het patiëntenonderzoek) -Geslacht -Geboortedatum -Huidskleur
Medische gegevens
- Opname gegevens klinisch
- Datum opname - Datum ontslag - Ontslagbestemming - Ziekenhuis - Poliklinisch
Brandwonden
2 e Indicatoren
- Datum 1e bezoek poli (Welk ziekenhuis)
- Diepte - TVLO - Oorzaak van verbranding - Plaats van verbranding - Overige letsel
- Inhalatietrauma - breuken
- Complicaties
- amputaties - contracturen
- Operaties
- huid beleggen - corrigerend - amputaties
- Overige aandoeningen
- Lichamelijke aandoeningen
- Instabiele huid - Overig
- Psychische stoornissen
- Aan de hand van DSM- IV
3
Ergotherapeutische gegevens.
- Drukkleding
- Overige littekenbehandeling Participatieproblemen van de patiënt bij het uitvoeren van zijn rollen taken poliklinische fase
- Merk - Aanpassingen - soort kledingstuk - Interim of maatkleding - Draagperiode interim - Draagperiode maatkleding - Bij vroegtijdig stoppen: welke reden - Stoppen in het algemeen. - Siliconen - Elasto-gel - Mepiform - Productiviteit - Zelfredzaamheid - Ontspanning
4
Bijlage 3 Checklist met frequenties PATIENTENGEGEVENS Personalia: 1. Nummer: Totaal 351 dossiers 2. Geboortejaar: Gemiddelde leeftijd 39 jaar. 3. Geslacht: 0 M 68,6%
0 V 31,4%
MEDISCHE GEGEVENS Opname gegevens: 4. Ziekenhuis:
0 Beverwijk 53,9% 0 Groningen 41,5% 0 geen opname in B of G 4,6% 5. Klinische opnameduur in dagen: Gem: 25,5 Sd: 28 Mediaan: 20 6. Poliklinisch contact: 0 Beverwijk 42,2% 0 Groningen 43,8% 0 Geen poliklinisch contact in G of B 14,0%
Brandwonden: 7. Diepte van de brandwonden: 8. TVLO bij opname:
0 Oppervlakkig (2e graad) 34,0% 0 Diep (3e graad) 14,9% 0 Gemengd 51,1% 0………% Gem: 14,5 Sd: 15,6 Mediaan: 9
9. Oorzaak verbranding:
0 scalds (hete vloeistoffen) 20,6% 0 flame / flash burn (direct vuurcontact / stralingswarmte en explosie) 69,2% 0 contact verbranding (hete voorwerpen) 4,1% 0 chemische verbrandingen 3,5% 0 electrische verbrandingen 1,0% 0 overigen (b.v. radio-activiteit) 1,6% 10. Plaats van de verbranding: 0 aangezicht 49,1% 0 achterhoofd 4,4% 0 nek 29,1% 0 handen 0 linkerhand 45,6% 0 rechterhand 45,6% 0 palmair 18,7% 0 palmair 18,7% 0 dorsaal 30,7% 0 dorsaal 29,4% 0 vingers 21,5% 0 vingers 21,5% 0 armen
0 linkerarm 0 bovenarm 28,2% 0 onderarm 36,7%
0 oksels 0 linkeroksel 7,6% 0 borst 22,5% 0 buik 26,6% 0 rug 25,0% 0 billen 0 linkerbil 10,4% 0 genitaliën 4,1% 0 benen 0 linkerbeen 0 bovenbeen 23,4% 0 onderbeen 21,8%
0 rechterarm 0 bovenarm 30,7% 0 onderarm 34,2% 0 rechteroksel 8,9%
0 rechterbil 11,4% 0 rechterbeen 0 bovenbeen 26,3% 0 onderbeen 22,8%
5
0 voeten
0 linkervoet 10,4%
0 rechtervoet 11,1%
Klinische operaties: 51,9% van de patiënten is geopereerd. Van deze operaties is: 11. Soort operatie: 0 Transplantaat autoloog 100,0% 0 Transplantaat donorhuid 6,0% 0 Amputatie 2,7% Hoogste mesh 0 1,5 2,0 3,0 4,0 5,0 6,0 9,0
1,1% 35,0% 14,2% 37,7% 2,7% 1,6% 5,5% 2,2%
Hoogste meekwall
0 4 6 9
9,1% 27,3% 27,3% 36,4%
Overige aandoeningen: 12. Lichamelijke aandoeningen:
0 Ja 22,5% 0 Nee 77,5% waarvan: Diabetes Mellitis 4,5% epilepsie 5,1% COPD 2,6% anders 10,3% 13. Gediagnosticeerde psychiatrische stoornissen: 0 ja 15,3% 0 ja, in het verleden 2,6% 0 nee. 81,5%
14. Bij 8,3% van de patiënten uit Groningen was tentamen suïcide de oorzaak van het trauma.
ERGOTHERAPEUTSICHE GEGEVENS Littekenbehandeling Drukkleding: 15. De patiënt heeft drukkleding gekregen: 0 ja 67,5% 0 nee (stop invullen checklist) 32,5% Van de patiënten zonder drukkleding, is de reden: 0 contra-indicatie (instabiele huid) 0,3% 0 geen hypertrofisch littekenweefsel 2,6% 0 onvoldoende motivatie 0,6% 0 reden onbekend 27,8% 0 overige:…………… 1,2% 16. Tijdsduur in dagen tussen trauma en verkrijgen van drukkleding in Groningen: Gem: 51,8 Sd: 28,4 Modus: 26 17. Merk interimkleding: Beverwijk Groningen B&G 0 geen interimkleding 14,3% 7,3% 13,0% 0 Lymed 83,3% 14,6% 46,1% 0 Jobst / Jobskin 1,2% 69,5% 36,8% 0 meerdere merken 1,2% 8,5% 4,1%
6
Merk maatkleding: 0 geen maatkleding 0 Lymed 0 Mainet 0 anders 0 meerdere merken
Beverwijk 52,9% 35,3% 8,2% 1,2% 2,4%
Groningen 34,1% 3,7% 54,9% 2,4% 4,9%
18. Kledingstuk is aangepast (in Beverwijk) 0 nee 46,7% 0 ja 53,3%: waarvan: 0 handschoen afgetopt 0 handschoen verlengd 0 vest met 1 lange en 1 korte mouw 0 siliconenrandjes 0 anders 0 meerdere aanpassingen
B&G 44,8% 21,1% 29,4% 1,5% 3,1%
18,9% 2,2% 3,3% 5,6% 6,7% 16,7%
19. Kledingstuk: 0 gezichtsmasker 0 halskraag 0 vest 0 linkerhandschoen 0 rechterhandschoen 0 mouw 0 broek 0 kous 0 steunkous 0 anders
0,4% 0,9% 14,0% 17,5% 19,2% 21,3% 12,3% 12,1% 0,6% 1,7%
Overige littekenbehandeling: 20. 0 geen andere littekenbehandeling 0 siliconen 0 elastogel
85,9% 13,7% 0,4%
OVERIGE GEGEVENS 21.
0 geen of onbekend 0 inhalatietrauma 0 fracturen
89,7% 8,6% 1,7%
7
Bijlage 4 Operationalisering patiëntenonderzoek 2 e indicatoren
Begrip Brandwondenpatiënten
Dimensies Personalia
Indicatoren -Leeftijd -Geslacht -Voorkeurshand
Algemene gegevens - Brandwondencentrum waar patië nt is behandeld. Drukkleding
Soort drukkleding
-Drukkledingstuk(ken) (b.v. hemd, mouw) -Interim / maatkleding -Merk drukkleding
Ergotherapeutische behandeling
-Tevredenheid over voorlichting drukkleding
-Hoeveelheid voorlichting -Tijdstip voorlichting -Inhoud voorlichting
-Nazorg /begeleiding -Psycho-soc. Aspecten -Draagduur in maanden / jaren Omgang met drukkleding
Draagbaarheid
Onderhoud
-Wassen
Aankleden
-Tijd -Moeite -Hulp -Pijn
Uitkleden
-Tijd -Moeite -Hulp -Pijn -Draagduur per dag (uur) -Beweeglijkheid
Draagcomfort
-Is drukkledingbehandeling afgesloten?
-Tevredenheid pasvorm -Algemeen -Strakheid -Naden -Sluitingen -Materiaal -Structuur -Transpireren -Jeuk -Esthetisch aspect -Kleurkeuze
8
Gevolgen voor dagelijks Gevolgen tijdens leven activiteiten
Gevolgen in algemeen
-Activiteitengebieden
-Prettige aspecten van drukkleding
-Onprettige aspecten van drukkleding
-Mobiliteit -Zelfverzorging -Huishoudelijke taken -Gezinsrol -Vrijetijdsbesteding -Sociale contacten -Beroepsuitoefening -Opleiding -Seksualiteit/intimiteit (deels gebaseerd op IPA) -Pijnvermindering -Jeukvermindering -Steun -Bescherming -Warmte -Makkelijker bewegen -Littekens niet zichtbaar -Positief effect op littekens -Verergering van pijn -Verergering van jeuk -Irritatie -Transpiratie -Warmte -Strakheid -Bewegingsbeperking -Snel vies -Snel nat -Slijtage -Vaak wassen -Onvoldoende kledingstukken -Draagduur per dag -Draagdperiode -Opvallend -Schaamte
9
Bijlage 5 Introductiebrief
Betreft: Drukkleding onderzoek Geachte heer/mevrouw,
Voor u ligt een vragenlijst over het gebruik van drukkleding. Door het invullen van deze lijst werkt u mee aan een ergotherapeutisch onderzoek naar drukkleding, in opdracht van Daniëlle van der Linden van het Rode Kruis Ziekenhuis te Beverwijk. Het onderzoek is van belang om uiteindelijk de werking van drukkleding in kaart te brengen om zo de drukkleding behandeling van brandwondenpatiënten te verbeteren. Het kan zijn dat u al eerder aan een onderzoek naar drukkleding heeft meegewerkt. Dit onderzoek is een vervolg hierop. Het afstudeeronderzoek wordt uitgevoerd door vijf ergotherapie-studenten van de Hogeschool van Amsterdam. Uw mening over drukkleding is voor dit onderzoek van groot belang, omdat u in de afgelopen drie jaar drukkleding heeft gedragen of dit nog draagt. Wij zouden het zeer op prijs stellen als u mee wilt werken aan dit onderzoek. Het invullen van de vragenlijst zal ongeveer 10 minuten van uw tijd in beslag nemen. De vragenlijst bestaat voornamelijk uit meerkeuzevragen. Bij de meeste vragen is maar één antwoord mogelijk. Wanneer er meerdere antwoorden ingevuld kunnen worden per vraag, zal dit in de vraagstelling vermeld staan. Bij sommige vragen is het belangrijk om te weten waarom u ergens ontevreden over bent. Onder de vraag is dan ruimte om op te schrijven waarover u niet tevreden bent. Wanneer u uw ervaring met drukkleding niet kwijt kunt in de antwoordmogelijkheden, is er aan het eind van de vragenlijst ruimte om dit te noteren. Uw opmerkingen en tips kunnen wij gebruiken om de behandeling rondom drukkleding te verbeteren en zijn daarom van harte welkom. De gegevens uit de vragenlijst zullen anoniem verwerkt worden. Het retourneren van de ingevulde vragenlijst vragen wij u zo spoedig mogelijk te doen, graag voor 21 april. De vragenlijst kan geretourneerd worden in bijgesloten envelop. Een postzegel is hiervoor niet nodig. Mocht u nog vragen hebben over de vragenlijst of het onderzoek dan kunt u mailen naar
[email protected] Alvast hartelijk dank voor uw medewerking!
Met vriendelijke groet, Junioronderzoekers Mirjam van Asperen Tamara van der Meij Rinske Nijland Ella Punt Irene Wasmann
In opdracht van Daniëlle van der Linden
Onder begeleiding van Eric Tigchelaar (docent ergotherapie aan de Hogeschool van Amsterdam)
10
Bijlage 6 Non-responsbrief
Geachte Heer/Mevrouw, Het is inmiddels twee weken geleden dat u een vragenlijst heeft ontvangen over drukkleding. Mocht u deze lijst al hebben ingevuld en hebben teruggestuurd, dan willen wij u hartelijk bedanken voor uw medewerking aan het ergotherapeutisch onderzoek naar drukkleding. Mocht u de lijst nog niet hebben ingevuld, dan willen wij u vriendelijk verzoeken deze lijst alsnog in te vullen en op te sturen om zo mee te werken aan dit onderzoek. Ook uw mening is van groot belang omdat u in de afgelopen drie jaar drukkleding heeft gedragen of dit nog draagt. Wanneer u nog vragen hebt over de vragenlijst, of wanneer u deze kwijt bent kunt u mailen naar
[email protected] U kunt de vragenlijst retourneren naar onderstaand adres. Een postzegel is hiervoor niet nodig. Rode Kruis Ziekenhuis t.a.v. afdeling ergotherapie Antwoordnummer 64 1950 VC Beverwijk
Met vriendelijke groeten,
Junioronderzoekers Mirjam van Asperen Tamara van der Meij Rinske Nijland Ella Punt Irene Wasmann Onder begeleiding van Eric Tigchelaar (docent ergotherapie aan de Hogeschool van Amsterdam) In opdracht van Daniëlle van der Linden
11
Bijlage 7 Vragenlijst met frequenties algemeen Algemeen 1.
Leeftijd: ...... jaar
gemiddeld 39,18 jaar, sd 12,9 jaar
2.
Geslacht:
64% 36%
3.
In welk jaar heeft u de brandwonden opgelopen? In het jaar 19….. of 20…… 2000 3,3% 2001 24,2% 2002 28,6% 2003 39,6% 2004 4,4%
4.
In welk brandwondencentrum bent u in behandeling geweest voor drukkleding? 0 Rode Kruis Ziekenhuis, te Beverwijk 71,0% 0 Medisch Centrum Rijnmond – Zuid, locatie Zuider, te Rotterdam 23,0% 0 Martini Ziekenhuis, te Groningen 6,0%
5.
Op welke lichaamsdelen draagt u drukkleding / heeft u drukkleding gedragen? Geef dit aan op onderstaande plaatjes door de plaats(en) te arceren:
0 man 0 vrouw
Bijvoorbeeld:
Soort drukkleding
Gezichtsmasker Halskraag Vest één mouw Twee mouwen Linkerhandschoen Rechterhandschoen Broek Één kous Twee kousen Overig kledingstuk
een broek met een rechter lange pijp, linker korte pijp en een rechter handschoen zonder vingers. Procent dat Gemiddeld kledingstuk draagt aantal 2,1% 1,1% 25,3% 30,5% 17,9% 43,2% 37,9% 28,4% 3,2% 6,3% 1,1%
Aantal mensen
Totaal aantal
met dkstuk
verstrekte dkstuk
2 1 24 29 17 41 36 27 3 6 1
2 1 43 82 68 112 97 77 6 20 3
2,0 1,0 2,5 3,6 6,2 3,7 3,7 3,7 3,0 5,0 3,0
6.
Wilt u het aantal kledingstukken dat u verstrekt heeft gekregen met een cijfer aangeven in de tekening? Bijvoorbeeld: U heeft 2 rechterhandschoenen en 3 broeken gekregen. Dan zet u naast de rechterhand een 2 en naast de broek een 3.
7.
Draagt u uw drukkleding nog? 0 ja 58,8% 0 nee 41,2% Indien nee, waarom bent u gestopt? 0 op advies van therapeut of arts 67,9% 0 op eigen initiatief 32,1%
8.
Hoe lang draagt u uw drukkleding al / heeft u uw drukkleding gedragen? 0 0 t/m 3 maanden 21,0% 12
0 0 0 0 0 0 9.
4 7 10 1 1,5 2
t/m 6 maanden t/m 9 maanden t/m 12 maanden t/m 1,5 jaar t/m 2 jaar jaar of langer
24,0% 19,0% 10,0% 13,0% 5,0% 8,0%
Wat voor “soort” drukkleding draagt u of heeft u gedragen? Beide antwoorden mogelijk. 0 dunnere confectie drukkleding (interim kleding) 0 dikkere op maat gemaakte drukkleding (maatkleding) 0 beide Indien u twee antwoorden ingevuld heeft: Naar welke soort drukkleding gaat uw voorkeur uit? 0 interim 18,5% 0 maatkleding 51,9% 0 geen voorkeur 29,6%
22,8% 45,7% 31,5%
10. Hoe lang draagt u uw interim drukkleding al / heeft u uw drukkleding gedragen? ….. jaar en …..maanden gemiddeld 6,18 maanden sd 5,8 maanden 11. Hoe lang draagt u uw maat drukkleding al / heeft u uw drukkleding gedragen? ….. jaar en ….. maanden gemiddeld 8,54 maanden sd 7,2 maanden 12. Van welk merk is uw laatst gedragen drukkleding? 0 Lymed 36,1% 0 Jobstkin / Jobst 3,6% 0 Mainat 2,4% 0 Cicatrex 3,6% 0 anders, namelijk……….. 2,4% 0 weet ik niet 51,8% 13. Hoeveel uur per dag draagt u uw drukkleding gemiddeld / heeft u uw drukkleding gemiddeld gedragen? ….. uur per dag gemiddeld 20,1 uur sd 5,8 uur De helft van de patiënten draagt de dk meer dan 23 uur.
13
Ergotherapie behandeling De volgende vragen gaan over hoe tevreden u bent over de begeleiding rondom drukkleding. 14. Hoe tevreden bent u over de voorlichting gegeven door de ergotherapeut over de drukkleding? 0 zeer ontevreden 2,2% 0 ontevreden 1,1% 0 tevreden 64,4% 0 zeer tevreden 25,6% 0 n.v.t. / geen mening 6,7% 15. Hoe tevreden bent u over de manier waarop u begeleid bent door de ergotherapeut tijdens het dragen van de drukkleding? 0 zeer ontevreden 4,4% 0 ontevreden 5,6% 0 tevreden 55,6% 0 zeer tevreden 22,2% 0 n.v.t. / geen mening 12,2%
Kunt u over de ergotherapie behandeling aangegeven waar u tevreden over bent en welke tips u eventueel heeft? Zie bijlage 9 Omgang met uw drukkleding 16. Hoe ervaart u het vaak moeten wassen van de drukkleding? Ik ervaar het als: 0 een groot probleem 1,0% 0 een probleem 15,5% 0 geen probleem 57,7% 0 geen enkel probleem 21,6% 0 geen mening 4,1% 17. De volgende vragen gaan over de laatste twee weken dat u drukkleding heeft gedragen. Hoe ervaart u ….
a. de tijd die het kostte om de 4,4% drukkleding aan te trekken? b. de moeite die het kostte om de 4,4% c. de pijn die u over het algemeen had 4,6% d. de tijd die het kostte om de 4,4% e. de moeite die het kostte om de 4,4%
zeer n.v.t. veel 33,3%
weinig
veel weinig
50,0%
10,0%
zeer 2,2%
27,8% 50,0% 14,4% 3,3% drukkleding aan te trekken? 44,8% 42,5% 6,9% 1,1% bij het aantrekken van de drukkleding? 41,1%
46,7% 7,8% 0,0% drukkleding uit te trekken? 40,4% 45,1% 9,9% 0,0% drukkleding uit te trekken?
14
f. de pijn die u over het algemeen had 4,6%
44,8%
44,8% 4,6% 1,1% bij het uittrekken van de drukkleding?
18. Heeft u hulp nodig bij het aantrekken van de drukkleding? 0 nee 74,2% 0 ja 10,8% 0 eerst wel, nu niet meer 15,1%
15
19. Heeft u hulp nodig bij het uittrekken van de drukkleding? 0 nee 78,5% 0 ja 7,5% 0 eerst wel, nu niet meer 14,0% 20. Hoe tevreden bent u over hoe uw drukkleding eruit ziet? 0 zeer ontevreden 1,1% 0 ontevreden 4,3% 0 tevreden 69,6% 0 zeer tevreden 17,4% 0 n.v.t. / geen mening 7,6% 21. Hoe tevreden bent u over het effect dat de drukkleding heeft op uw litteken(s)? 0 zeer ontevreden 1,1% 0 ontevreden 9,8% 0 tevreden 42,4% 0 zeer tevreden 33,7% 0 n.v.t. / geen mening 13,0% 22. Het dragen van de drukkleding wordt qua temperatuur verschillend ervaren. Ik ervaar het als: 0 onprettig warm 44,4% 0 prettig warm 22,2% 0 onprettig koel 1,1% 0 prettig koel 4,4% 0 geen mening 27,8% 23. Onderstaand vindt u een aantal uitspraken die gedaan zijn door mensen met brandwonden die drukkleding hebben gedragen. Wilt u voor elke uitspraak aangeven of u het ermee eens of oneens bent? De eerste kolom met de uitspraken a tot en met l, bevatten tegenovergestelde uitspraken. Bijvoorbeeld: Ik kan me makkelijker bewegen met drukkleding en ik kan me moeilijker bewegen met drukkleding. Beoordeel per uitspraak of u het hiermee eens of oneens bent. Mee eens oneens a) Ik vind dat mijn drukkleding de pijn vermindert. b) Ik vind dat mijn drukkleding de pijn versterkt. c) Ik vind dat mijn drukkleding de jeuk vermindert. d) Ik vind dat mijn drukkleding de jeuk versterkt. e) Ik vind het prettig dat mijn drukkleding strak zit. f) Ik vind het onprettig dat mijn drukkleding strak zit. g) Ik kan me makkelijker bewegen met drukkleding. h) Ik kan me moeilijker bewegen met drukkleding.
Mee
72,2% 27,8% 6,0% 94,0% 57,0% 43,0% 33,3% 66,7% 74,4% 25,6% 33,7% 66,3% 66,3% 33,7% 31,0% 69,0%
16
i)
j)
Ik vind het prettig dat ik mijn drukkleding lang op een dag moet dragen. Ik vind het onprettig dat ik mijn drukkleding lang op een dag moet dragen.
k) Ik vind het prettig dat ik mijn drukkleding een lange periode (maanden / jaren) moet dragen. l)
Ik vind het onprettig dat ik mijn drukkleding een lange periode (maanden / jaren) moet dragen.
44,7% 55,3% 53,5% 46,5% 32,9% 67,1% 65,1% 34,9%
Mee eens oneens m) Ik vind dat mijn drukkleding mijn huid beschermt. 4,3% n) Ik vind dat mijn drukkleding mijn huid steun geeft. 2,2% o) Ik vind het prettig dat door het dragen van mijn drukkleding mijn littekens niet zichtbaar zijn. p) Door de drukkleding transpireer ik meer. q) Ik vind dat mijn drukkleding erg snel vies wordt. r) Ik vind dat mijn drukkleding snel verslijt. s) In de loop van de tijd wordt mijn drukkleding minder strak. t) Ik heb voldoende kledingstukken. u) Ik vind dat mijn drukkleding goed op zijn plek blijft zitten. v) Ik vind het vervelend als mensen mijn drukkleding zien. w) Ik schaam me niet voor mijn drukkleding. x) Mijn drukkleding veroorzaakt striemen in mijn huid. y) In de loop van de tijd is het dragen van drukkleding makkelijker geworden.
Mee
95,7% 97,8%
65,9% 34,1% 58,4% 41,6% 44,9% 51,1% 33,3% 66,7% 70,1% 29,9% 84,1% 15,9% 70,7% 29,3% 30,4% 69,6% 76,4% 23,6% 39,8% 60,2% 81,5% 18,5
17
24. Wordt u door het dragen van drukkleding beperkt bij het uitvoeren van onderstaande activiteiten? Of juist bevorderd? Wilt u het juiste rondje aankruisen? Beperkt Geen
Bevordert
invloed a. Mobiliteit, de mogelijkheid om te gaan en staan waar en wanneer u wilt b. Zelfverzorging, bijvoorbeeld het aankleden c. Huishoudelijke taken d. Sport e. Hobby’s van sociale contacten f. Beroepsuitoefening, betaald of vrijwilligerswerk g. Opleiding h. Seksualiteit / intimiteit i. Rollen, taken en/of verantwoordelijkheden die uw thuissituatie met zich meebrengt.
13,4% 68,0% 26,9% 65,6% 31,9% 56,4% 33,3% 50,6% 31,4% 51,2% 6,4% 68,2% 29,3% 55,4% 9,1% 87,5% 29,7% 68,1% 24,5% 67,0%
18,6% 7,5% 11,7% 16,1% 17,4% Het onderhouden 7,4% 15,2% 3,4% 2,2%
8,5%
25. Al uw positieve en negatieve ervaringen met drukkleding tegen elkaar afgewogen. Hoe tevreden bent u over drukkleding? Kunt u dit aangegeven met een rapportcijfer van 1 tot 10? Cijfer: … gemiddeld 7,7 sd 1,5
Wanneer u uw ervaring met drukkleding niet voldoende kwijt kon in de antwoordmogelijkheden, is hier de ruimte om dit te noteren: Zie bijlage 9
Hartelijk dank voor het invullen van de vragenlijst.
18
Bijlage 8 Vragenlijst met frequenties Beverwijk (n=70) Algemeen 1.
Leeftijd: ...... jaar
gemiddeld 38,13 jaar, sd 12,6 jaar
2.
Geslacht:
67,1% 32,9%
4.
In welk jaar heeft u de brandwonden opgelopen? In het jaar 19….. of 20…… 2000 4,7% 2001 28,1% 2002 23,4% 2003 37,5% 2004 6,3%
4.
In welk brandwondencentrum bent u in behandeling geweest voor drukkleding? 0 Rode Kruis Ziekenhuis, te Beverwijk 100,0% 0 Medisch Centrum Rijnmond – Zuid, locatie Zuider, te Rotterdam 0,0% 0 Martini Ziekenhuis, te Groningen 0,0%
5.
Op welke lichaamsdelen draagt u drukkleding / heeft u drukkleding gedragen? Geef dit aan op onderstaande plaatjes door de plaats(en) te arceren:
0 man 0 vrouw
Bijvoorbeeld:
een broek met een rechter lange pijp, linker korte pijp en een rechter handschoen zonder vingers.
Soort drukkleding
Procent dat kledingstuk draagt
Aantal mensen met dkstuk
Gezichtsmasker Halskraag Vest één mouw Twee mouwen Linkerhandschoen Rechterhandschoen Broek Één kous Twee kousen Overig kledingstuk
3,0% 0,0% 29,6% 34,3% 16,4% 41,8% 37,3% 29,9% 1,5% 4,5% 1,5%
2 0 18 23 11 28 25 20 1 3 1
Aantal mensen waarvan aantal verstrekte dkstuk bekend is 1 0 12 17 9 24 23 17 0 2 1
Totaal aantal verstrekte dkstuk 2 0 32 61 50 88 80 64 ? 12 3
Gemiddeld aantal (afgerond)
2 0 3 4 6 4 4 4 0 6 3
6.
Wilt u het aantal kledingstukken dat u verstrekt heeft gekregen met een cijfer aangeven in de tekening? Bijvoorbeeld: U heeft 2 rechterhandschoenen en 3 broeken gekregen. Dan zet u naast de rechterhand een 2 en naast de broek een 3.
7.
Draagt u uw drukkleding nog? 0 ja 35,3% 0 nee 64,7% Indien nee, waarom bent u gestopt? 0 op advies van therapeut of arts 72,5% 0 op eigen initiatief 27,5%
8.
Hoe lang draagt u uw drukkleding al / heeft u uw drukkleding gedragen? Gestopt Draagt nog
19
0 0 0 0 0 0 0 9.
0 4 7 10 1 1,5 2
t/m 3 maanden t/m 6 maanden t/m 9 maanden t/m 12 maanden t/m 1,5 jaar t/m 2 jaar jaar of langer
25,0% 31,8% 22,7% 2,3% 13,6% 2,3% 2,3%
20,8% 16,7% 16,7% 12,5% 12,5% 8,3% 12,5%
Wat voor “soort” drukkleding draagt u of heeft u gedragen? Beide antwoorden mogelijk. 0 dunnere confectie drukkleding (interim kleding) 0 dikkere op maat gemaakte drukkleding (maatkleding) 0 beide Indien u twee antwoorden ingevuld heeft: Naar welke soort drukkleding gaat uw voorkeur uit? 0 interim 23,8% 0 maatkleding 47,6% 0 geen voorkeur 28,6%
30,2% 33,3% 36,5%
10. Hoe lang draagt u uw interim drukkleding al / heeft u uw drukkleding gedragen? ….. jaar en …..maanden gemiddeld 6,6 maanden sd 6,0 maanden 11. Hoe lang draagt u uw maat drukkleding al / heeft u uw drukkleding gedragen? ….. jaar en ….. maanden gemiddeld 7,1 maanden sd 6,2 maanden 12. Van welk merk is uw laatst gedragen drukkleding? 0 Lymed 47,5% 0 Jobstkin / Jobst 3,4% 0 Mainat 0,0% 0 Cicatrex 0,0% 0 anders, namelijk……….. 1,7% 0 weet ik niet 47,5% 13. Hoeveel uur per dag draagt u uw drukkleding gemiddeld / heeft u uw drukkleding gemiddeld gedragen? ….. uur per dag gemiddeld 20,6 uur sd 5,4 uur De helft van de patiënten draagt de dk 24 uur per dag.
Ergotherapie behandeling De volgende vragen gaan over hoe tevreden u bent over de begeleiding rondom drukkleding. 14. Hoe tevreden bent u over de voorlichting gegeven door de ergotherapeut over de drukkleding? 0 zeer ontevreden 3,0% 0 ontevreden 1,5% 0 tevreden 63,6% 0 zeer tevreden 25,8% 0 n.v.t. / geen mening 6,1%
20
15. Hoe tevreden bent u over de manier waarop u begeleid bent door de ergotherapeut tijdens het dragen van de drukkleding? 0 zeer ontevreden 6,1% 0 ontevreden 4,5% 0 tevreden 53,0% 0 zeer tevreden 22,7% 0 n.v.t. / geen mening 13,6% Kunt u over de ergotherapie behandeling aangegeven waar u tevreden over bent en welke tips u eventueel heeft? Zie bijlage 9
Omgang met uw drukkleding 16. Hoe ervaart u het vaak moeten wassen van de drukkleding? Ik ervaar het als: 0 een groot probleem 1,5% 0 een probleem 10,3% 0 geen probleem 60,3% 0 geen enkel probleem 23,5% 0 geen mening 4,4% 17. De volgende vragen gaan over de laatste twee weken dat u drukkleding heeft gedragen. Hoe ervaart u ….
a. de tijd die het kostte om de 3,1% drukkleding aan te trekken? b. de moeite die het kostte om de 3,2% c. de pijn die u over het algemeen had 1,7%
zeer n.v.t. veel 28,1%
weinig
veel weinig
59,4%
7,8%
zeer 1,6%
25,4% 55,6% 12,7% 3,2% drukkleding aan te trekken? 43,3% 48,3% 5,0% 1,7% bij het aantrekken van de drukkleding?
d. de tijd die het kostte om de 3,1% e. de moeite die het kostte om de 3,1%
43,8%
46,9% 6,3% 0,0% drukkleding uit te trekken? 42,4% 46,9% 7,8% 0,0% drukkleding uit te trekken?
f. de pijn die u over het algemeen had 1,7%
45,0%
46,7% 5,0% 1,7% bij het uittrekken van de drukkleding?
18. Heeft u hulp nodig bij het aantrekken van de drukkleding? 0 nee 76,1% 0 ja 10,4% 0 eerst wel, nu niet meer 13,4% 19. Heeft u hulp nodig bij het uittrekken van de drukkleding?
21
0 nee 0 ja 0 eerst wel, nu niet meer
79,1% 9,0% 11,9%
20. Hoe tevreden bent u over hoe uw drukkleding eruit ziet? 0 zeer ontevreden 1,5% 0 ontevreden 3,0% 0 tevreden 69,7% 0 zeer tevreden 18,2% 0 n.v.t. / geen mening 7,6% 21. Hoe tevreden bent u over het effect dat de drukkleding heeft op uw litteken(s)? 0 zeer ontevreden 1,5% 0 ontevreden 7,7% 0 tevreden 43,1% 0 zeer tevreden 33,8% 0 n.v.t. / geen mening 13,8% 22. Het dragen van de drukkleding wordt qua temperatuur verschillend ervaren. Ik ervaar het als: 0 onprettig warm 41,3% 0 prettig warm 23,8% 0 onprettig koel 1,6% 0 prettig koel 6,3% 0 geen mening 27,0%
22
Gevolgen van de drukkleding 23. Onderstaand vindt u een aantal uitspraken die gedaan zijn door mensen met brandwonden die drukkleding hebben gedragen. Wilt u voor elke uitspraak aangeven of u het ermee eens of oneens bent? De eerste kolom met de uitspraken a tot en met l, bevatten tegenovergestelde uitspraken. Bijvoorbeeld: Ik kan me makkelijker bewegen met drukkleding en ik kan me moeilijker bewegen met drukkleding. Beoordeel per uitspraak of u het hiermee eens of oneens bent. Mee eens oneens a) Ik vind dat mijn drukkleding de pijn vermindert. b) Ik vind dat mijn drukkleding de pijn versterkt. c) Ik vind dat mijn drukkleding de jeuk vermindert. d) Ik vind dat mijn drukkleding de jeuk versterkt. e) Ik vind het prettig dat mijn drukkleding strak zit. f) Ik vind het onprettig dat mijn drukkleding strak zit. g) Ik kan me makkelijker bewegen met drukkleding. h) Ik kan me moeilijker bewegen met drukkleding. i) j)
Ik vind het prettig dat ik mijn drukkleding lang op een dag moet dragen. Ik vind het onprettig dat ik mijn drukkleding lang op een dag moet dragen.
k) Ik vind het prettig dat ik mijn drukkleding een lange periode (maanden / jaren) moet dragen. l)
Ik vind het onprettig dat ik mijn drukkleding een lange periode (maanden / jaren) moet dragen.
67,6% 23,4% 8,5% 91,5% 54,8% 45,2% 36,4% 63,6% 76,7% 23,3% 32,2% 67,8% 66,7% 33,3% 32,2% 67,8% 48,3% 51,7% 50,8% 49,2% 36,7% 63,3% 70,2% 29,8%
Mee eens oneens m) Ik vind dat mijn drukkleding mijn huid beschermt. 3,0% n) Ik vind dat mijn drukkleding mijn huid steun geeft. 1,5% o) Ik vind het prettig dat door het dragen van mijn drukkleding mijn littekens niet zichtbaar zijn.
Mee
Mee
97,0% 98,5% 67,7% 32,3%
23
p) Door de drukkleding transpireer ik meer. q) Ik vind dat mijn drukkleding erg snel vies wordt. r) Ik vind dat mijn drukkleding snel verslijt. s) In de loop van de tijd wordt mijn drukkleding minder strak. t) Ik heb voldoende kledingstukken. u) Ik vind dat mijn drukkleding goed op zijn plek blijft zitten. v) Ik vind het vervelend als mensen mijn drukkleding zien. w) Ik schaam me niet voor mijn drukkleding. x) Mijn drukkleding veroorzaakt striemen in mijn huid. y) In de loop van de tijd is het dragen van drukkleding makkelijker geworden.
56,3% 43,8% 40,6% 59,4% 30,2% 69,8% 77,0% 23,0% 84,1% 15,9% 70,1% 29,9% 31,8% 68,2% 76,6% 23,4% 37,1% 62,9% 81,8% 18,2%
24. Wordt u door het dragen van drukkleding beperkt bij het uitvoeren van onderstaande activiteiten? Of juist bevorderd? Wilt u het juiste rondje aankruisen?
a) Mobiliteit, de mogelijkheid om te gaan en staan waar en wanneer u wilt b) Zelfverzorging, bijvoorbeeld het aankleden c) Huishoudelijke taken d) Sport e) Hobby’s f) Het onderhouden van sociale contacten g) Beroepsuitoefening, betaald of vrijwilligerswerk h) Opleiding i) Seksualiteit / intimiteit j) Rollen, taken en/of verantwoordelijkheden die uw thuissituatie met zich meebrengt.
Beperkt
Bevordert
Geen invloed
11,8% 21,5% 27,7% 32,3% 32,8% 7,7% 31,3% 9,8% 29,0%
17,6% 7,7% 12,3% 14,5% 16,4% 4,6% 14,1% 3,3% 1,6%
70,6% 70,8% 60,0% 53,2% 50,8% 87,7% 74,7% 86,9% 49,4%
22,7%
7,6%
69,7%
25. Al uw positieve en negatieve ervaringen met drukkleding tegen elkaar afgewogen. Hoe tevreden bent u over drukkleding? Kunt u dit aangegeven met een rapportcijfer van 1 tot 10? Cijfer: … gemiddeld 7,7 sd 1,6
Wanneer u uw ervaring met drukkleding niet voldoende kwijt kon in de antwoordmogelijkheden, is hier de ruimte om dit te noteren: Zie bijlage 9 Hartelijk dank voor het invullen van de vragenlijst.
24
Bijlage 9 Uitspraken van brandwondenpatiënten uit de vragenlijst De vragenlijst die is opgestuurd naar de brandwondenpatiënten bestaat uit gesloten vragen. Op enkele plaatsen is echter wel ruimte om toelichting te geven bij de antwoorden op deze vragen. Bíjvoorbeeld bij de vraag over de tevredenheid over de begeleiding en voorlichting door de ergotherapeut (vraag 14 en 15). Deze toelichting is niet verwerkt in de onderzoeksresultaten. Voor het vormgeven van het advies aan de ergotherapeuten over de drukkledingbehandeling is deze toelichting echter wel van belang, omdat hieruit blijkt waar een patiënt wel of niet (on)tevreden over is. Vandaar dat in dit hoofdstuk beschreven wordt welke toelichting is gegeven door de patiënten. In bijlage … staat elke toelichting letterlijk opgeschreven. Om de leesbaarheid te vergroten, zijn enkele zinnen echter wel enigszins aangepast. In de nu volgende paragrafen is de gegeven toelichting gesorteerd en samengevat weergegeven. Tevreden over ergotherapie Door 11 respondenten is opgeschreven dat ze vinden dat ze goede uitleg hebben gekregen over de drukkleding. “Er werd duidelijk verteld hoe te dragen en hoe met de drukkleding om te gaan”. Eén patiënt vermeldt dat zij de videoband over drukkleding goed vond. Ook de begeleiding wordt gewaardeerd. 10 mensen hebben toegelicht dat zij tevreden zijn over de begeleiding in het algemeen en tijdens de opname. Zij vinden het met name prettig dat ze bij de ergotherapie terecht kunnen met vragen over drukkleding, ook telefonisch. Enkele andere positieve opmerkingen die over de ergotherapie gemaakt zijn, zijn hulp bij de betaling (2 keer) en een goede uitwisseling van deskundigheid tussen de ergotherapeuten in het ziekenhuis en het revalidatiecentrum (1 keer). Alle uitspraken tevreden ? Goede uitleg. ? Goede uitleg over het hoe en waarom. ? Alles werd goed uitgelegd. ? Alles is duidelijk uitgelegd. ? Uitleg over gebruik was goed. ? Ik kreeg goede uitleg over de drukkleding en voldoende informatie over alles. ? Er werd duidelijk verteld hoe te dragen en hoe met de drukkleding om te gaan ? Kort en krachtige, duidelijke uitle g over wat drukkleding doet en hoe er mee om te gaan. ? Correcte inlichtingen gekregen. ? Ik kreeg voldoende infomatie over wat mij te wachten stond. ? Goede videobanden in bwc Beverwijk Rode Kruis Ziekenhuis over drukkleding. ? Begeleiding. ? Goede begeleidin g, al tijdens ziekenhuisverblijf goede uitleg over de werking van de drukkleding. ? Tijdens mijn opname in Beverwijk, prima ondersteuning van Daniëlle van der Linden. ? Een vraag was nooit teveel, altijd werd er gezocht naar een oplossing. ? Netjes en korrect. Wat ik wilde weten, kreeg daar antwoord op. ? Tevreden over het luisterende oor, het meedenken. ? Zowel ergotherapie in ziekenhuis als in revalidatiecentrum waren erg deskundig en aardig (persoonlijk). ? Dat als er iets niet goed zat, ik telkens geholpen werd. Met vermaken enz. ? Regelmatig contact, ook telefonisch. ? Tevreden over het totaal. Zeker dat je van thuis uit gewoon rechtstreeks kan bellen voor advies. ? Zowel ergotherapie in ziekenhuis als in revalidatiecentrum hadden een goede uitwisseling van deskundigheid naar elkaar. ? Hulp bij problemen met betaling. ? Tevreden dat ik door het ziekenhuis zelf benaderd ben dat ik ondanks dat het niet meer vergoed werd door het ziekenfonds toch kosteloos drukkleding aangemeten en geleverd kreeg. ? Van de ergotherapie heb ik oefeningen gekregen zoals: bewegingen en gewicht opheffen en sporten, zoals voetballen, basketballen. Kleding leren dragen, handvaardigheid bewegen.
25
Ontevreden over ergotherapie 8 patiënten geven aan dat zij geen of te weinig begeleiding en voorlichting hebben gekregen van de ergotherapeut. Enkelen hebben wel voorlichting gehad van anderen. Tevens vroegen een aantal respondenten zich af of het wel nodig is om door de ergotherapeut begeleid te worden. Ook vond een respondent dat de ergotherapeuten in het brandwondencentrum haar overvielen met hun acties (1 keer) en vond iemand dat de overgang van interimkleding naar maatkleding moeizaam verliep doordat de patiënt lang moest wachten voor de meting plaats kon vinden (1 keer). Alle uitspraken ontevreden ? Niet genoeg. [de begeleiding en voorlichting] ? Voorlichting door ergotherapeut: alleen enige voorlichting door fabrikant (schriftelijk). ? Begeleiding door ergotherapeut: niet gehad. ? Tijdens het dragen van de drukkleding heb ik niet of nauwelijks begeleiding gekregen door de ergotherapeut. Het gevolg is dat ik nu op een andere manier loop als voor het brandwondenongeluk. ? Kennis en hulp bij het vinden van de juiste drukkleding. Begeleiding / nazorg. ? Thuisperiode, controle in het “ziekenhuis te Beverwijk” laat wensen over, zoals: ergotherapie hangt er maar een beetje bij, snel naar de afdeling voor nieuwe drukkleding en dat was het dan weer! ? Wel overvielen de ergotherapeuten me in het BWC met hun acties, temeer omdat ik toen hun speerpunten niet kende. ? De overgang van de eerste set naar maatkleding is erg moeizaam verlopen (de meting heeft lang op zich laten wachten). De latere levering en aanpassing daarentegen was geweldig. ? Rotterdam: 1 dag vreselijk! Drukkleding Rotterdam in 1 dag losgeknipt. Ondragelijk. ? Dat zou ik niet meer weten. Tips voor ergotherapie 10 patiënten geven de ergotherapeuten de tip om meer begeleiding en voorlichting te geven over het dragen van drukkleding, het effect ervan en alternatieve behandelingen. Een respondent schrijft: “Er zou eigenlijk een afspraak moeten zijn direct na de poli voor brandwonden met iemand van de ergo om in het begin even wat tips te krijgen, want als je het draagt dan komen er vragen”. Ook wordt aangegeven dat de drukkleding niet opgedrongen moet worden, maar dat in samenspraak met de patiënt ingeschat moet worden wanneer begonnen kan worden met het dragen van drukkleding (1 keer), dat wonden onder de drukkleding sneller opgemerkt moeten worden (1 keer) en dat er meer verschil in soorten drukkleding zou moeten zijn (1 keer).
26
Alle tips voor de ergotherapie ? Meer begeleiding en meer voorlichting. ? Een tip is dus intensievere begeleiding tijdens het dragen van drukkleding. ? Heel veel aandacht als tip. Meer dan de tijd die er nu voor staat/ gegeven wordt in het BWC Rotterdam. ? Uitleg! ? Zou eigenlijk een afspraak moeten zijn direct na de poli voor brandwonden met iemand van de ergo om in het begin even wat tips te krijgen, want als je het draagt dan komen er vragen. ? Tip: Licht patiënten in voordat zij naar huis gaan wat de eventuele verwachtingen zijn en mogelijk meer persoonlijke nazorg. ? Beter zou zijn geweest als ze informatie hadden gegeven over de kleding. Bv hoe lang de drukkleding werkte. Bijvoorbeeld na 1 jaar. ? Vermelden wat exact de zin van drukkleding is. ? Licht de patiënt goed voor over het gebruik van drukkleding en ook over alternatieve behandelingen als siliconen. ? Dat het niet persé nodig is (uitwerken [uitrijpen] van littekens duurt alleen langer). ? Proberen per patiënt in te schatten wanneer je kan beginnen met het dragen. Niet alleen naar de wonden kijken, maar in samenspraak met de patiënt. Vooral niet opdringen. ? Zorgen dat mensen een goede ziekenfondsverzekeraar hebben. Bij mij Univé, dan heb je geen gezeik over verstrekken van vervangende of aangepaste drukkleding zoals bij Zilveren Kruis die maar een maximaal aantal vervangingen vergoed. Bij Univé had ik geen beperking bij vervanging. Mijn hand [handschoen] kon ik onbeperkt vervangen. +/- 1 keer per maand of anderhalve maand. ? Ik denk dat er iets gevonden moet worden, en door de artsen sneller moet worden opgemerkt, als je een wond krijgt onde die drukkleding bijv. zoals bij mij in m’n knieholte. Want dan gaat die wond niet dicht, maar wordt het erger en erger. ? Meer verschil in soorten. Positieve ervaringen met drukkleding Door 7 respondenten is opgeschreven dat zij baat hebben bij het dragen van drukkleding. Zij vinden dat het goed is voor hun huid en dat de brandwonden mooi genezen. “Het resultaat is zo goed dat ik blij ben dat het überhaupt bestaat”. 3 patiënten lichten toe dat ze door de drukkleding minder jeuk hebben. Dit blijkt ook uit de resultaten van de geretourneerde vragenlijsten. Ook schrijven 3 patiënten dat ze het prettig vinden om de drukkleding te dragen en geven een aantal mensen aan dat de voordelen van de drukkleding opwegen tegen de nadelen. Alle uitspraken over positieve ervaringen met drukkleding ? Het resultaat is zo goed dat ik blij ben dat het uberhaupt bestaat. ? Litteken vermindering. ? Ik heb niet ècht ergotherapie behandeling gehad, maar m’n brandwonden (transplantaat) is in mijn ogen mooi genezen, misschien alsmede door de drukkleding. ? Heel goed voor je huid. ? Voor de rest vind ik het niet moeilijk en schaam me er niet voor, want het helpt goed. Mijn dank daarvoor. ? De wond is goed genezen. ? Ik heb veel baat bij het dragen van de drukkleding. ? Minder jeuk. ? Helpt goed tegen jeuk en geeft stevigheid aan de huid waar huid is weggehaald. ? Ik heb er erg veel baat bij. Het houdt het prikken en jeuken van mijn hand tege n. En geeft mijn hand rust + hij is dan platter. Erg tevreden ben ik. ? De drukkleding –een onderbroek met pijpen en tot de borst- was prettig in het dragen, vooral in de winter. ? Voor de rest zit die [broek] goed. ? Ik heb mijn drukkleding ook gezien als bescherming van de huid, en dat vond ik zeer prettig.
27
? ? ? ? ? ?
?
Drukkleding is een noodzakelijk kwaad, maar het helpt mij goed. Ik ben daarom zeer blij met het bestaan van drukkleding en accepteer het kleine ongemak wat daardoor ontstaat. Voor de rest vind ik het niet moeilijk en schaam me er niet voor, want het helpt goed. Mijn dank daarvoor. Zou het fijn vinden om weer drukkleding te gebruiken (gekleurd) i.p.v. bruin / beige. Aan de andere kant zijn de handschoenen (als ze eenmaal passen) wel een stukje vakwerk en in dat opzicht heel goed. Handschoenen zonder ritssluiting zitten beter. Het nadeel van het moeilijker aan en uittrekken, blijkt in de praktijk wel mee te vallen. Bij drukkleding zoals ik die heb moet je er iets overheen dragen om het lichaamsvocht op te nemen (transpireren). Daarnaast is de steunfunctie bij mij erg belangrijk doordat een deel van de buikspieren weg zijn. Ik kan hem eigenlijk niet missen vanwege de steunfunctie. Het went snel als het profijt groter is dan de last. Ik had een beperkte brandwond dus de belemmering was voor mij praktisch nihil. De drukkleding verminderde het trekken van de brandwond dus voor mij bestond er geen keuze prettig of onprettig. Je neemt de kleine nadelen (soms iets te strak, iets meer transpireren) er zonder morren bij. De voordelen zijn veel groter, maar nogmaals ik had een relatief kleine brandwond [draagt 1 mouw].
Negatieve ervaringen met drukkleding Over de afwerking van de drukkleding zijn 9 brandwondenpatiënten niet tevreden. Negatieve ervaringen hiermee zijn: loszittende en irriterende naden, afzakkende en opkruipende kledingstukken en ritsen die vanzelf open gaan. Een aantal patiënten (7) is niet tevreden over het materiaal van de drukkleding. Zij vinden dat de drukkleding te heet is, te veel transpiratie veroorzaakt en/of te strak zit. Andere negatieve ervaringen met drukkleding die vermeld worden zijn: “het zit niet lekker”, ”moeilijk slapen met het drukpak aan”, “kan mijn werk in de horeca niet goed vervullen”, “duur”, “slijten enorm snel”, “2 drukpakken is wel erg lastig met wassen”. Alle uitspraken over negatieve ervaringen met drukkleding ? Pijn na het uittrekken. ? De afwerking laat soms te wensen over: te korte duimen, veel losse stiksels en na verloop van tijd –enige weken- laten de stiksels los en geven lange draden. ? De naden van de handschoen gingen vaak los. ? Oók de naden drukten in je huid, zéér onaangenaam! ? Ik heb ook mijn billen verbrand. De naden op de billen van de broek dat zit niet lekker. Ik voel de naad. ? Het elastiek aan de uiteinden van de mouwen (losse) is behoorlijk irritant op de huid, zelf sla ik de boorden om! ? De linkermouw die ik had zakte altijd weg /af, hierdoor kwamen er dan striemen in m’n arm. ? Ik heb ervaren dat het draagcomfort van de broek beter kan. Bij het lopen wilde die nog wel eens zakken, waardoor je elke keer je broek moet ophalen. ? En onderaan de broek zitten wel nopjes om de broek op zijn plaats te houden, maar de mijne kruipt toch omhoog. ? Het enige probleem waren de ritsen, links en rechtsvoor. Soms gingen ze zomaar vanzelf open, heel vervelend als je ergens bent. [draagt broek] ? Het materiaal van de drukkleding werkt transpiratie in de hand, met het gevolg: meer jeuk! ? Ik vond het helemaal niks eerlijk gezegd. Vond het te strak en te heet. ? Met name in de zomer veel last van transpiratie. ? Wanneer de zon schijnt bij een temperatuur van meer dan 18 graden “brandt” de zon en lijken de bedekte lichaamsdelen te zwellen. Op de plaatsen waar ik geen drukkleding draag heb ik daar geen last van. (Dus hopelijk niet zo’n zonnige zomer als vorig jaar, al gun ik ieder die ervan kan genieten een evenaring) Droge warmte van +- 22 graden voelt het best. ? Zeer vervelend spul!
28
? ? ? ? ?
? ?
? ? ? ?
Omdat ik op mijn rug ben verbrand en niet op mijn buik is het dragen van een vest irritant en lastig. De opmaat kleding heb ik niet lang gedragen omdat het te strak zat rond mijn enkels en daar kreeg ik heel veel vocht in mijn voeten. Ook het open kruis vond ik niet lekker zitten. Moeilijk slapen met het drukpak aan. Ik vond het dragen vreselijk! Vooral omdat de eerste 2 paar niet paste en ik dus 3 maanden lang slechts 1 paar had, maar die moest wel elke dag gewassen worden. Het beperkt je enorm in je dagelijkse verzorging en in het huishouden. (Ik had handschoenen). Bij alles worden ze smerig. Je kan niet even gel in je haar doen, crème op je gezicht smeren, enz. Het enige nadeel is nu het mooie weer eraan komt, ik niet in korte broek kan lopen. Maar dat komt wel weer. Ik ervaar het letterlijk als een enorme druk om de drukkleding te dragen. ’s Nachts trek ik regelmatig mijn handschoenen uit, omdat het bloed niet meer naar mijn vingers stroomt. (ook al heb ik later drukhandschoenen gekregen met minder druk). Ik heb een behoorlijke weerstand om drukkleding te dragen, ook al merk ik dat het wat doet voor mijn huid. Als het warm is (18-20°) vind ik de drukkleding al te warm en krijg ik veel jeuk. Het invullen van de enquete is beïnvloed door de atopisch eczeem die ik aanleg al heb. De brandwonden heeft het eczeem flink verergert, drukpak en warmte (vanaf +/- 19°) verergert de jeuk flink! Er waren wat problemen met de fabrikant en dat heeft soms erg lang geduurd. Ik vond het erg vervelend dat het zo lang duurde voordat ik goed passende drukkleding had. 2 drukpakken is wel erg lastig met wassen. Weinig. Kan mijn werk in de horeca niet goed vervullen. Ik heb alleen druk handschoenen. Ik vind ze heel duur en ze slijten enorm snel.
Overige opmerkingen ? Gewoon dragen en zit het te strak als je het aandoet, gewoon volhouden. ? Je draagt het niet voor je lol. Het heeft een functie en die moet je voor lief nemen. ? Het was een rottijd. Maar het dragen ervan was noodzakelijk en voor het goede doel heb ik het er graag voor over gehad. ? Voor mij is het heel moeilijk om dus een cijfer te geven. Want de tijd dat ik ze moest dragen vond ik vreselijk dus een 2 of 3, maar in medisch opzicht vind ik ze een 7 à 8. ? Omdat mijn brandwonden goed genezen zijn en beperkt waren in verhouding tot hoe andere mensen er soms aan toe zijn / waren en de drukkleding niet ècht langdurig en consequent gedragen heb weet ik niet precies in hoeverre de drukkleding invloed heeft gehad op hoe mijn brandwonden er huidig uit zien. ? Ik weet niet wat het effect had geweest als ik de kleding niet had gedragen op de littekens. ? De eerste twee paar die ik kreeg paste niet. Ik ben steeds zelf onieuw in contact getreden met het bedrijf dat ze maakte. Met de ergotherapie heb ik geloof ik, na mijn ontslag geen contact meer gehad, tot het moment dat ik drie nieuwe wilde (na 3 mnd), maar dat het ziekenhuis wilde weten of dat nodig was. Maar misschien hoeft ze ook niet echt te begeleiden. Je moet het gewoon aandoen, en het liefst zo lang mogelijk per dag. ? Ik raad de kleding welke ik via Volante uit Alkmaar aangemeten heb gekregen aan. Deze is veel sterker als die nylon kous die je via het Rode Kruis Ziekenhuis krijgt. Ik heb vrijwel geen littekenweefsel wat als een heuvel en dal op je lichaam zit. De kleding is zwaarder en lijkt op het materiaal voor de mensen met spataderen. Het is de eerste week even wennen omdat het een stuk strakker zit als die lichte stof, maar is volgens mij veel inventiever [intensiever?]en remt de groei van littekenmateriaal enorm door de druk. Het ventileert desondanks zeer goed, je zweet er vrijwel niet in. Ik heb het als zeer prettig ervaren en de artsen in Beverwijk kenden dit ook niet, maar waren zeer tevreden over het resultaat. Als jullie daar om het te laten zien een voor mij niet passend armdeel willen hebben, neem dan maar contact met mij op. ? Ik heb niet de indruk dat de ergotherapeute me ermee geholpen heeft. Degene die me het steeds aanmeet heeft me wat verteld en de verpleegkundigen gaven me advies.
29
?
?
? ?
Ik zou graag de drukhandschoenen nog langer ’s nachts kunnen blijven dragen, doch aangezien de ziektekostenverzekering ze niet betaald en het BWC alleen na een afspraak, bezoek en eventuele goedkeuring de kosten wel vergoed, zijn de mogelijkheden daartoe beperkt. Dit mede omdat ik in Breda woon, ik vrij af moet kunnen krijgen van het werk, en dan nog moet afwachten of het wel op kosten van het BWC de druk handschoenen verder verstrekt worden. Mijn indruk in 2003 was dat die kans niet bestond, want ik nam afscheid met de woorden van de chirurg: “U hoef ik niet meer te zien”. Privé de kosten betalen is vrijwel niet mogelijk. De drukkleding heb ik niet direct aangetrokken toen ik van het ziekenhuis ontslagen was. Ik heb mijn drukkleding na een maand gedragen. Ik zou niet weten welke invloed in de eerste maand dat ik verzuimd had. Ik vind het dragen van drukkleding ongemakkelijk en vervelend, maar als je het resultaat ziet dan is het zeker de moeite waard om te dragen. Dus het is een dubbele ervaring. Het was vervelend om het ’s nachts te dragen. Mijn brandwonden zijn goed genezen met minimale littekens, alleen is mijn bloedsomloop dusdanig verstoord dat ik daardoor de meeste problemen heb. Ik heb nu korte steunlouzen, die onmisbaar zijn, maar wel onprettig.
30
Bijlage 10 Begrippenlijst Activiteiten van het dagelijkse leven (ADL)
Activities or tasks that a person does everyday to maintain in dependence in the home and community (Trombly, 2002) Activiteiten of taken die een persoon elke dag uitvoert om zijn zelfstandigheid te waarborgen, thuis en in de maatschappij. (Vertaald
AWBZ
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. De AWBZ is een verplichte verzekering voor de gehele bevolking tegen ziektekosten die niet via het ziekenfonds of de particuliere verzekering worden gedekt. (www.bpv.nl/AWBZ.html Een afdeling van een ziekenhuis dat gespecialiseerd is in de behandeling van mensen die ernstige brandwonden hebben opgelopen. (Van Dale, 2004) Personen die door contact met hete vloeistof, vuur, stralingswarmte, explosie, hete voorwerpen, chemische stoffen, electrische stroom of bevriezing brandwonden hebben opgelopen. (Boland & Gerberink, 1998) Om te toetsen of er daadwerkelijk een verband is tussen 2 variabelen kan de chi-kwadraat toets worden gebruikt. De chi-kwadraat-verdeling is een puur theoretische, wiskundige kansverdeling. Met behulp van chi-kwadraat kan men bepalen of het steekproefresultaat significant afwijkt van de veronderstelde populatievariantie.(Slotboom, 2001) Norm bij een beoordeling. (Van Dale, 2003) Het draagcomfort en de esthetische waarde van het desbetreffende kledingstuk. Elastische kleding die druk uitoefent op het lichaam. (Brand-van Tilburg, 2000) Druktherapie zit in het takenpakket van de ergotherapie. Drukkleding is een onderdeel van de druktherapie. Het adviseren tot het verstrekken van de drukkleding (in overleg met de desbetreffende arts en de drukkledingleverancier) wordt door de ergotherapeut gedaan. (Brand-Van Tilburg, 2000) Deze gegevens rondom dit proces worden genoteerd. Dit zijn de gegevens over de toepassing van drukkleding. Dit kunnen o.a. zijn: soort, merk en kleur kleding, maat of standaard kleding, wel of niet aangepast enzovoort. Het gewetensvol, expliciet en oordeelkundig gebruik van het huidige beste bewijsmateriaal om beslissingen te nemen voor individuele patiënten. Het is een integratie van individuele klinische expertise met het beste externe
Brandwondencentrum
Brandwondenpatiënten
Chi-kwadraat significatie
Criteria Draagbaarheid Drukkleding Ergotherapeutische gegevens over de toepassing van drukkleding
Evidence Based Practice
31
Gemiddelde
Gevolgen voor het uitvoeren van activiteiten van het dagelijkse leven.
Interim drukkleding
Kwantitatief onderzoek
Maat-drukkleding
Mediaan
Medische gegevens van brandwondenpatiënten
Omgaan met drukkleding Onderzoek
bewijsmateriaal dat vanuit systematisch onderzoek beschikbaar is. De voorkeuren, wensen en verwachtingen van de patiënt spelen bij de besluitvorming een centrale rol. (Offringa, et al., 2000) Het gemiddelde is de meest gebruikte centrale tendentiemaat. Het wordt algemeen gebruikt om een korte kernschets van een reeks getallen te geven. Alle getallen worden bij elkaar opgeteld en gedeeld door het aantal getallen. (Slotboom, 2001) Positieve en negatieve invloeden van het dragen van drukkleding op het uitvoeren van activiteiten die gedurende de dag worden uitgevoerd. Elastische kleding die ongeveer 20 mmHg druk geeft. De kleding wordt geleverd in standaard maten. (Brand-van Tilburg, et al., 2000) Kwantitatief onderzoek omvat een domein van de feiten/empirie. Het onderzoek kan een beschrijvende weergave van feiten zijn, of een exploratie van een onderwerp, of een toetsend onderzoek. Men exploreert een onderzoeksvraag. Er wordt subjectief gewerkt binnen een alledaagse setting. Er is sprake van een inductieve manier van redeneren en een holistische benadering. (Migchelbrink, 2000) Elastische kleding die ongeveer 30 mmHg druk geeft. De kleding is speciaal voor de patiënt op maat gemaakt. (Brand-van Tilburg, et al., 2000) Een centrale tendentiemaat, dat wil zeggen een kenmerkend getal dat een korte kernschets van de gegevens biedt. Als de gegevens gerangschikt zijn van laag naar hoog, is de mediaan gedefinieerd als de waarde van de middelste uitslag. (Slotboom, 2001) Geneeskundige gegevens rondom de klinisch of poliklinische behandeling van mensen met brandwonden. In dit onderzoek sluiten wij de gegevens rondom wondverzorging en medicijngebruik uit. Het onderhouden, dragen en aan- en uittrekken van drukkleding. Proberen om iets beter te leren kennen, om er een beter inzicht in te krijgen. (Van Dale, 2003) "Multiple, systematic strategies to generate knowledge human, behaviour, human experience and human environment in which the thought and action processes of the researcher are clearly specified so that they are logical, understandable, confinable, and useful. (Depoy and Gitlin, 1998)"
32
Onderzoeksmethode
Onderzoeksopzet
Onderzoeksvraag
Patiëntenonderzoek
Pilot-study
Projectteam Relatie
Significant Standaarddeviatie
Visie
Vragenlijst, gestructureerd
De onderzoeksmethode geeft aan op welke wijze de gegevens, nodig voor de beantwoording van de onderzoeksvraag/vragen, worden verzameld. (’t Hart, et al., 1998) Voorstel waarin naast de doelstelling en de probleemstelling ook vermeld staat voor welk type onderzoek is gekozen, wat het onderwerp is en hoe de gegevens worden verzameld en geanalyseerd. Het geeft een totaalbeeld van het uit te voeren onderzoek. (’t Hart, et al., 1998) De vraag die vanuit de algemene vraagstelling wordt gedestilleerd. De onderzoeksvraag en de doelstelling staan nauw naast elkaar. Vanuit de doelstelling wordt de onderzoeksvraag geformuleerd. (’t Hart, et al, 1998) Het product dat nagestreefd wordt is een oordeel over de waarde, de uitvoering en/of de resultaten van het handelen (maatregelen, interventie enz.) De functie is keuzes maken, beslissingen nemen en standpunten (in)nemen inzake doorgaan, bijstellen of legitimatie van het handele n. Onderzoeksproducten leiden na het onderzoek tot bijstelling van het handelen in praktijk. (Migchelbrink, 2000) Items vanuit het onderzoek worden aan een groep mensen voorgelegd, zodat gekeken kan worden of er nog aanvullingen nodig zijn aan het gebruikte instrument. (’t Hart, et al., 1998) Groep individuen die gezamenlijk een onderzoek/project uitvoeren. Betrekking waarin personen, zaken, begrippen tot elkaar staan => band (Van Dale, 2004) (waarschijnlijk) niet op toeval berustend. (Slotboom, 2001) De standaarddeviatie is gelijk aan de standaardafwijking. De standaarddeviatie van een reeks getallen geeft aan in hoeverre de getallen van elkaar en van het gemiddelde verschillen. Hoe groter de standaardafwijking, des te meer verschillen de getallen onderling en des te minder getallen zullen er gelijk zijn aan het gemiddelde. (Slotboom, 2001) De wijze waarop men zaken beoordeelt, beschouwt => beschouwing, kijk zienswijze. (Van Dale, 2003) De gestructureerde vragenlijst, ook wel enquête genoemd, is een dataverzamelingstechniek of onderzoeksinstrument waarvan de vragen (of uitspraken) die worden voorgelegd, van tevoren precies zijn geformuleerd. (Migchelbrink, 2000)
33