1 e wijziging Begroting 2013

1e wijziging Begroting 2013 na toetreding van de gemeente Delft

Regionale Belasting Groep

Begroting 2013, 1e wijziging na toetreding gemeente Delft - Regionale Belasting Groep

pagina 1 van 12

Inhoudsopgave Inleiding

3

1 1.1 1.2 1.3

Begroting 2013 Financiële beschouwingen Planning & controlcyus Begroting naar kosten- en opbrengstensoorten in €

4 4 4 5

2. 2.1 2.2

Meerjarenperspectief Huisvesting en kosten overhead Meerjarenperspectief 2013-2017 - cijfermatig

6 6 7

3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6

Paragrafen Financiering Financiële risico’s Reserves Verbonden partijen Incidentele baten en lasten EMU-saldo

8 8 9 9 9 9 10

4. 4.1 4.2

Verdeelsleutel en financiering Verdeelsleutel Financiering door deelnemers

11 11 11

5.

Vaststelling

12


pagina 2 van 12

Inleiding De voorliggende begroting 2013 RBG is een wijziging op de begroting 2013 RBG die in de vergadering van het algemeen bestuur van 31 mei 2012 is vastgesteld. Deze primaire begroting is ook door de provincie Zuid Holland goedgekeurd. De wijziging van de begroting heeft te maken met de toetreding per 1-1-2013 van de gemeente Delft tot de RBG. De cijfers zijn afkomstig uit het bedrijfsplan RBG 2013 op basis waarvan de gemeente Delft tot toetreding heeft besloten en de hoogheemraadschappen van Delfland en van Schieland en de Krimpenerwaard met de toetreding hebben ingestemd. De toedeling naar producten en een samenvatting van de werkbegroting is in deze wijziging achterwege gelaten. Wel zijn de verplichte paragrafen geactualiseerd, zo ook de begroting naar kosten- en opbrengstensoorten en het meerjarenperspectief. Ten opzichte van het bedrijfsplan RBG 2013 is door twee van deelnemers, nl. Delft en Delfland, een beleidswijziging doorgevoerd op het gebied van kwijtschelding. Beide deelnemers hebben besloten kwijtschelding te verruimen in het kader van kosten kinderopvang en te verruimen voor ZZP-ers met een BBZ-uitkering. De extra uitvoeringskosten die deze verruiming met zich meebrengt waren niet opgenomen in het bedrijfsplan 2013, maar zijn nu wel opgenomen in deze wijziging van de begroting 2013. Onder de kostensoort overige diensten is een bedrag van € 80.000 opgenomen voor deze extra dienst. De wijziging van deze begroting wordt in de eerste vergadering van het nieuwe algemeen bestuur van de RBG op 24 januari 2013 vastgesteld. Aangezien deze wijziging is gebaseerd op het bedrijfsplan RBG 2013 op basis waarvan de deelnemers tot positieve besluitvorming zijn overgegaan, is het aannemelijk dat geen nadere zienswijze wordt verwacht van de drie deelnemers.


pagina 3 van 12

1

Begroting 2013

1.1

Financiële beschouwingen

Voor de financiële beschouwingen wordt verwezen naar dezelfde paragraaf in de primaire begroting 2013 en hoofdstuk 6 van het bedrijfsplan RBG 2013.

1.2

Planning & controlcyus

Op basis van de afspraken uit het prestatiecontract met de deelnemers en op basis van de financiële verordeningen van de RBG is de planning & controlcyclus 2012/2013 als volgt:

Onderwerp 4e Kwartaalrapportage 2012 prestatiecontract Specifieke belastingverantwoording 2012 Kaderbrief begroting 2014 1e Kwartaalrapportage 2013 prestatiecontract Managementrapportage t/m april 2013 Jaarrekening 2012 RBG

RBG

Deelnemers # Uiterlijk 31 januari 2013 Medio februari 2013 Begin maart 2013 Uiterlijk 30 april 2013

Uiterlijk 31 mei 2013 Vaststelling voor 1 juni 2013

Begroting 2014 RBG

Vaststelling voor 1 juni 2013

e

2 Kwartaalrapportage 2013 prestatiecontract Raming 2014 belastbare eenheden Managementrapportage t/m augustus 2013 3e Kwartaalrapportage 2013 prestatiecontract Managementrapportage t/m oktober 2013, alleen financieel Eindrapportage 2013

Uiterlijk 31 juli 2013 Uiterlijk 1 juni 2013 Uiterlijk 30 september 2013 Uiterlijk 31 oktober 2013 Uiterlijk 15 november 2013

Uiterlijk eind februari 2014

# De stukken aan de deelnemers worden vooraf behandeld in MT en dagelijks bestuur van de RBG


pagina 4 van 12

1.3

Begroting naar kosten- en opbrengstensoorten in €

Nr.

Begroting 2013 na wijziging

Begroting 2013

Begroting 2012

Rekening 2011

Lasten 2.1 Rente en afschrijvingen

417.000

417.000

38.000

0

2.2 Personeelslasten Lonen, premies en overige lasten Frictiekosten personeel Reiskostenvergoeding Opleidingen Personeel van derden Subtotaal: Personeelslasten

5.264.500 168.000 149.500 131.600 575.000 6.288.600

3.915.100 0 125.000 94.300 520.100 4.654.500

3.901.400 0 117.900 95.400 510.000 4.624.700

3.757.000 0 157.100 65.600 767.700 4.747.400

2.3 Goederen en diensten van derden Druk en bindwerk Kantoorkosten Onderhoud derden Portokosten Woz-kosten Bankkosten Gegevensverstrekking Overige diensten incl. klanteninformatie Subtotaal: Goederen en diensten van derden

211.800 75.000 923.400 698.900 2.722.000 177.800 605.500 1.456.500 6.870.900

211.800 64.000 923.400 698.900 2.722.000 164.100 605.500 1.056.800 6.446.500

207.600 66.600 904.100 882.200 2.645.000 160.900 603.900 889.800 6.360.100

199.800 32.800 760.000 542.500 2.567.000 172.700 436.400 1.080.700 5.791.900

0

0

0

0

250.000 0 250.000

250.000 0 250.000

250.000 0 250.000

0 265.800 265.800

13.826.500

11.768.000

11.272.800

10.805.100

0 0

0 0

0 0

39.700 0

2.735.000 -351.700

2.452.000 -350.000

2.452.000 -350.000

2.746.500 -808.000

11.443.200

9.666.000

9.170.800

8.932.500

13.826.500

11.768.000

11.272.800

10.910.700

2.4 Bijdragen aan derden 2.5 Toevoeging voorzieningen / onvoorzien Onvoorzien Toevoeging voorzieningen Subtot.: Toevoeging voorzieningen / Onvoorzien Totaal lasten Baten 3.1 Financiële baten 3.2 Personeelsbaten 3.3 Opbrengsten dwanginvordering Toevoeging voorzieningen dub. Debiteuren 3.4 Bijdrage van derden Totaal baten Geraamd exploitatieresultaat

€

-

€

-

€

-

€

De bedragen van de begroting 2013 na wijziging zijn afkomstig uit het bedrijfsplan RBG 2013, dat is opgesteld in het kader van de belastingsamenwerking tussen de gemeente Delft en de RBG per 1 januari 2013. Daarnaast is € 80.000 opgenomen voor uitbreiding werkzaamheden kwijtschelding voor de gemeente Delft en voor Delfland (zie hiervoor ook de inleiding) en € 16.000 voor salarisgarantie medewerkers. Deze salarisgarantie wordt ook specifiek door de gemeente Delft vergoed.


pagina 5 van 12

105.600-

2.

Meerjarenperspectief

In het meerjarenperspectief is van belang dat de RBG in de nabije toekomst zal zijn gehuisvest in een centraal gebouw. In het meerjarenperspectief is rekening gehouden met overheadkosten voor het hebben van een eigen huisvesting.

2.1 Huisvesting en kosten overhead Eind 2012 heeft het dagelijks bestuur van de RBG toestemming gegeven om een huisvestingsconcept uit te werken. Aanleiding hiervoor was mede het opzeggen van het huurcontract Informaticalaan Delft Zuid door het Hoogheemraadschap van Delfland. Het huisvestingsconcept dat met een ingehuurd adviesbureau wordt opgesteld moet onder andere leiden tot een begroting van een investeringskrediet huisvesting en een onderbouwing van de jaarlijks terugkerende huisvestingslasten. In het project huisvesting RBG wordt ook onderzocht wat de meest geschikte vestigingslocatie voor de RBG is. De resultaten van het onderzoek moeten gereed zijn voor de begrotingsbehandeling 2014 die gepland staat in de vergadering van het algemeen bestuur van 31 mei 2013. In deze begroting 2013 is nog geen raming voor een investeringskrediet voor huisvesting opgenomen. In deze meerjarenbegroting is wel vanaf 2014 rekening gehouden met de financiële consequenties van zelfstandige huisvesting van de RBG op het gebied van de overheadkosten. Op basis van de DAR-tarieven (vastgesteld door het ministerie van Financiën) wordt in deze begroting gerekend met ca. € 1,9 miljoen (gebaseerd op ca. € 20.000 per f.t.e.) aan overheadkosten bij zelfstandige huisvesting.


pagina 6 van 12

2.2 Meerjarenperspectief 2013-2017 - cijfermatig In deze paragraaf is tenslotte een doorrekening gemaakt van de opgestelde exploitatiebegroting in het meerjarenperspectief. Hierin is een jaarlijkse doorrekening van 2% voor de personele en 2% voor de materiële kosten opgenomen.

Meerjarenperspectief RBG Totaal 2013

Totaal 2014

Totaal 2015

bedragen in € Totaal 2017

Totaal 2016

Lasten 42000 Personeel & Organisatie Loonkosten Reiskostenvergoeding Opleidingen Overige personeelskosten Personeel van derden Frictiekosten personeel Subtotaal

5.100.500 149.500 131.600 164.000 575.000 168.000 6.288.600

5.202.510 152.490 134.232 167.280 586.500 122.000 6.365.012

5.306.560 155.540 136.917 170.626 598.230 76.000 6.443.872

5.412.691 158.651 139.655 174.038 610.195

5.520.945 161.824 142.448 177.519 622.398

6.495.230

6.625.134

43000 Goederen en diensten voor derden Druk- & bindwerk Kantoorkosten Onderhoud derden Bankkosten Portokosten Klanteninformatie/communicatie Gegevensverstrekking door derden Overige diensten door derden WOZ-kosten Subtotaal

211.800 75.000 923.400 177.800 698.900 472.500 605.500 734.000 2.722.000 6.620.900

216.036 76.500 941.868 181.356 712.878 481.950 617.610 748.680 2.776.440 6.753.318

220.357 78.030 960.705 184.983 727.136 491.589 629.962 763.654 2.831.969 6.888.384

224.764 79.591 979.919 188.683 741.678 501.421 642.561 778.927 2.888.608 7.026.152

229.259 81.182 999.518 192.456 756.512 511.449 655.413 794.505 2.946.380 7.166.675

250.000 351.700 601.700

250.000 351.700 601.700

250.000 351.700 601.700

250.000 351.700 601.700

250.000 351.700 601.700

13.511.200

13.720.030

13.933.957

14.123.082

14.393.509

417.000

405.000

391.000

389.000

362.000

13.928.200

14.125.030

14.324.957

14.512.082

14.755.509

250.000

1.808.000

1.905.000

1.939.000

1.954.500

14.178.200

15.933.030

16.229.957

16.451.082

16.710.009

11.443.200

13.198.030

13.494.957

13.716.082

13.975.009

2.735.000

2.735.000

2.735.000

2.735.000

2.735.000

Totaal baten RBG

14.178.200

15.933.030

16.229.957

16.451.082

16.710.009

Saldo programma

0

0

0

0

0

45000 Onvoorzien Onvoorzien Toevoeging aan voorzieningen Subtotaal Totaal exploitatielasten Investeringslasten Totaal lasten RBG exclusief overhead Overhead tbv Delft en bij huisvesting RBG Totaal lasten inclusief overhead 830600 Bijdrage van deelnemers 840100 Opbrengst vervolging


pagina 7 van 12

3. Paragrafen 3.1 Financiering Liquiditeit De exploitatiekosten worden voor een belangrijk deel gefinancierd uit de bijdrage van de deelnemers. Deze bijdrage wordt per kwartaal ontvangen van de deelnemers. Hieronder is een liquiditeitsprognose weergegeven, gebaseerd op het uitgavenpatroon van de RBG. Liquiditeitsprognose

Raming x € 1.000

Kwartaal 1

2

3

4

personeelslasten + frictiekosten

6.288

1.379

1.820

1.379

1.710

goederen en diensten van derden

4.501

1.125

1.125

1.125

1.125

WOZ-bijdrage

2.722

2.722

onvoorzien

250

63

63

63

61

rente en afschrijving

417

104

104

104

105

14.178

2.671

5.834

2.671

3.001

2.735

274

821

821

821

2.735

274

821

821

821

-11.443

-2.398

-7.412

-9.262

-11.443

11.443

2.843

4.778

1.903

1.919

445

209

262

0

uitgaven invorderingsopbrengst inkomsten saldo liquide middelen bijdragen van deelnemers overschot / tekort liquide middelen

De liquiditeitsprognose laat zien dat in het 2e kwartaal een piek in de uitgaven zit. Deze piek wordt vooral veroorzaakt doordat in het 2e kwartaal de bijdrage in de WOZ-kosten van ca. € 2,7 miljoen in één termijn betaald moet worden aan het ministerie van Financiën. In de kwartaalbijdrage van de deelnemers wordt hiermee rekening gehouden. Kasgeldlimiet De RBG heeft in de rekening-courantverhouding met de NWB maximaal € 1,0 miljoen krediet. Op grond van de wet FIDO is bepaald hoeveel maximaal met kort geld gefinancierd mag worden. De norm voor gemeenschappelijke regelingen is vastgesteld op 8,2% van het totaal van de brutokosten van de begroting. Voor het begrotingsjaar 2013 is dit: 8,2% van € 14.178.000 = € 1.160.000 (afgerond). Vermogensbehoefte In 2012 zijn de voorbereidingen voor de implementatie van een nieuw integrale belastinginformatiesysteem gestart. De uitgaven in 2012 zijn betaald vanuit de kwartaalbijdrage van deelnemers. Voor de investeringsuitgaven in 2013 zal vermoedelijk een lening van ca. € 1,5 miljoen moeten worden aangetrokken. Renterisiconorm De renterisiconorm bindt de looptijd van leningen aan een minimum. De wet FIDO omschrijft deze norm als maximale herfinanciering van bestaande leningen van 20% per jaar voor gemeenschappelijke regelingen. Aangezien de RBG in 2013 geen aflossingen zal doen op leningen bedraagt deze renterisiconorm € 0. De mogelijk aan te trekken geldlening zal een looptijd hebben van minimaal 5 jaar.


pagina 8 van 12

3.2 Financiële risico’s Met betrekking tot de hiervoor gepresenteerde begroting onderkennen wij de volgende financiële risico’s: 1. Tegenvallende opbrengst dwanginvordering De opbrengst voor de dwanginvordering is een van de belangrijkste dekkingsmiddelen voor de uitgaven van de RBG. Gezien de economische situatie van dit moment bestaat het risico dat deze opbrengst niet volledig wordt gerealiseerd in 2013. Om het risico op te vangen wordt jaarlijks bij de jaarrekening de stand van de voorziening dubieuze debiteuren bepaald. 2. Loon, prijs- en rentestijgingen De CAO heeft een looptijd tot 1-1-2014. Mogelijke loonstijgingen of verdere werktijdverkorting kunnen van invloed zijn op de toekomstige personeelskosten. 3. Claims van derden De RBG is verzekerd tegen aansprakelijkheid door derden. Daarnaast kunnen in bepaalde gevallen ook claims door derden worden ingediend die niet onder de aansprakelijkheidsverzekering vallen. Claims van derden kunnen betrekking hebben op claims wegens aansprakelijkheid door onzorgvuldig handelen. 4. Inhuurkosten vanwege vacatures De RBG heeft begin 2013 een aantal vacatures, dat niet wordt ingevuld vanwege de mogelijke samenwerking met gemeenten vanaf 2014. Tot de daadwerkelijke samenwerking zullen werkzaamheden door inhuurkrachten worden opgevangen tegen mogelijk hogere lasten.

3.3 Reserves In de begroting 2013 is rekening gehouden met de “Bestemmingsreserve uitbreiding samenwerking gemeenschappelijke regeling”. De stand van de reserve per 1 januari 2013 wordt geraamd op € 100.000. De uitgaven in 2013 zijn afhankelijk van geïnteresseerde partijen die willen toetreden tot de RBG.

3.4 Verbonden partijen Vanuit het publiek belang kunnen banden worden aangegaan met derden, de zogenaamde verbonden partijen. De RBG heeft hierbij een bestuurlijk en/of een financieel belang. Momenteel heeft de RBG geen verbonden partijen.

3.5 Incidentele baten en lasten Voor het jaar 2013 verwachten we geen incidentele lasten, wel een incidentele baat als gevolg van de eenmalig afkoop kosten jubilea van oud-medewerkers van de gemeente Delft. Het bedrag, dat hiermee gemoeid is, bedraagt € 11.000.


pagina 9 van 12

3.6 EMU-saldo Als onderdeel van een aantal afspraken van landen die deelnemen aan de EMU mag het EMU-tekort niet meer bedragen dan 3% van Bruto Binnenlands Product. In het kader van afspraken tussen het kabinet en decentrale overheden over het beheersen van het EMUsaldo, moeten gemeenschappelijke regelingen in de begroting een overzicht opnemen van het verwachte verloop van het EMU-saldo.

bedragen x € 1.000

EMU-saldo

Begroting Prognose Rekening 2013 2012 2011 Emu/exploitatiesaldo

-50

550

105

1.032 0 0 355

600 0 0 0

120 0 0 0

350 0 350 0

350 0 350 0

808 0 243 0

Invloed reserves -/- onttrekkingen aan reserves tlv exploitatie -/- betalingen rechtstreeks uit reserves + eventuele externe vermeerderingen van reserves

0 0 0

0 0 0

0 0 0

Deelnemingen en aandelen -/- boekwinst + boekwinst

0 0

0 0

0 0

-727

-50

550

Invloed investeringen -/- bruto-investeringsuitgaven + investeringssubsidies + verkoop materiële en immateriële activa + afschrijvingen Invloed voorzieningen + toevoegingen aan voorzieningen tlv exploitatie -/- onttrekkingen aan voorzieningen tlv exploitatie -/- betalingen rechtstreeks uit voorzieningen + eventuele externe vermeerderingen van voorzieningen

EMU-saldo

Het EMU saldo van de RBG zal, op basis van hun aandeel, door de deelnemers in hun EMU-aandeel moeten worden opgenomen.


pagina 10 van 12

4. Verdeelsleutel en financiering 4.1 Verdeelsleutel De financiële consequenties voor de deelnemers wordt in deze paragraaf benoemd. De verdeling van de kosten is gebaseerd op paragraaf 6.2 “Verdeelsleutel en bijdrage per deelnemer” uit het Bedrijfsplan RBG 2013. Dit bedrijfsplan is opgesteld in het kader van de samenwerking tussen de gemeente Delft en de RBG per 1-1-2013. Deze verdeelsleutel zal gehanteerd worden totdat er nieuwe deelnemers toetreden tot de gemeenschappelijke regeling. Bij toetreding van een nieuwe deelnemer zal een nieuwe berekening van de verdeelsleutel worden gemaakt. Verder blijft de afspraak dat specifieke dienstverlening (maatwerk) vanuit de RBG apart aan de betreffende deelnemer in rekening wordt gebracht. Op een onderdeel is er sprake van specifieke dienstverlening namelijk de kwijtschelding verzoeken kosten kinderopvang en verzoeken kwijtschelding ZZP met BBZ-uitkering. De kosten voor uitvoering worden specifiek gemaakt voor de gemeente Delft en voor het hoogheemraadschap van Delfland. De kosten van deze specifieke dienst worden direct aan betreffende deelnemers toegerekend. Op basis van het bedrijfsplan en de gewijzigde exploitatiebegroting 2013 van de RBG per deelnemer aan de RBG als volgt geraamd:

Totale netto-kosten x € 1.000 Totaal frictiekosten Totaal overhead Subtotaal Meerkosten kwijtschelding Salarisgarantie Delft Totale kosten RBG

Bijdragen deelnemers HHDelfland HHSchieland en de Krimpenerwaard Gemeente Delft

2013 10.929 168 250 11.347 80 16 11.443

2014 11.170 122 1.808 13.100 82 16 13.198

2015 11.414 76 1.905 13.395 83 17 13.495

2016 11.675 0 1.939 13.614 85 17 13.716

2017 11.917 0 1.954 13.871 87 17 13.975

6.444 3.185 1.814 11.443

7.550 3.736 1.912 13.198

7.685 3.803 2.007 13.495

7.814 3.867 2.035 13.716

7.975 3.946 2.054 13.975

4.2 Financiering door deelnemers De exploitatiekosten van het RBG worden gefinancierd door de twee deelnemende waterschappen en de gemeente Delft. De deelnemers betalen jaarlijks in 4 kwartaalvoorschotten hun bijdrage, e.e.a. is conform het prestatiecontract. De voorschotten 2013 worden afgeleid uit de liquiditeitsprognose van de RBG, zoals opgenomen in paragraaf 2.2. Bij de vaststelling van de jaarrekening 2013 wordt de definitieve bijdrage per deelnemer vastgesteld.


pagina 11 van 12

5.

Vaststelling

Ingevolge artikel 31 van de Gemeenschappelijke Regeling RBG, artikel 5 en artikel 6 lid 1 van de Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie RBG; opgemaakt door het dagelijks bestuur van de Regionale Belasting Groep, Delft, 10 januari 2013 Het dagelijks bestuur van de Regionale Belastinggroep,

H.B. Sigmond, directeur

drs. A.J.B. van der Klugt voorzitter

Aldus vastgesteld door het algemeen bestuur van de Regionale Belasting Groep, Delft, 21 maart 2013

H.B. Sigmond, directeur

drs. A.J.B. van der Klugt voorzitter


pagina 12 van 12

1 e wijziging Begroting 2013

Recommend Documents