1
Docentenhandleiding
2
Traject Helpende Zorg & Welzijn
Over Traject Helpende Traject Helpende Zorg & Welzijn bestaat uit een serie leermiddelen, speciaal ontwikkeld voor de Mbo-opleiding Helpende Zorg & Welzijn. De inhoud is gebaseerd op de kerntaken, werkprocessen en competenties uit het kwalificatiedossier Helpende Zorg en Welzijn. Het niveau van de student en de beroepspraktijk staan centraal, alle doelgroepen waarmee de student tijdens de praktijkvorming en na de opleiding gaat werken, komen aan bod. Traject Helpende Zorg & Welzijn biedt de leermiddelen die u flexibel kunt inzetten in uw eigen curriculum en onderwijssysteem. De serie bevat de theorie en de vaardigheden die noodzakelijk zijn om aan de kwalificatie-eisen te voldoen en om de opleiding Helpende Zorg & Welzijn (niveau 2) goed af te sluiten. De belangrijkste uitgangspunten daarbij zijn: • inhoudelijke kwaliteit leveren; • de beroepspraktijk op niveau 2 centraal stellen; • de student (ook de volwassen student) aanspreken; • de doorgaande leerlijn bewaken.
Hoe is de serie opgebouwd? De serie Traject Helpende Zorg & Welzijn is gebaseerd op het kwalificatiedossier Helpende Zorg & Welzijn. Dit dossier bevat onder andere de eisen die gesteld worden aan een gediplomeerde op niveau 2. Deze eisen zijn uitgewerkt in kerntaken en werkprocessen. De serie bestaat uit drie theorieboeken en een gemeenschappelijk werkboek inclusief online verwerkingsmodule. Daarnaast biedt de serie zowel de docent als de student een ondersteunende methodesite waar additioneel lesmateriaal (onder andere een begrippenlijst) te vinden is. Voor docenten is op de methodesite www.trajecthelpende.nl in een koppeldocument precies aangegeven hoe de kwalificatiedossier-eisen worden afgedekt en waar u de betreffende vakkennis en vaardigheden kunt terugvinden in deze serie.
Docentenhandleiding
3
Serie Traject Helpende Zorg & Welzijn Pakketoverzicht voor studenten Beroepsmatig ondersteunen en begeleiden
978 90 06 92550 0
Hulp bij huishouden en wonen
978 90 06 92552 4
Ondersteunen bij persoonlijke verzorging
978 90 06 92551 7
Werkboek Helpende Zorg & Welzijn incl. leerlinglicentie
978 90 06 92553 1
Docentenmateriaal Docentenlicentie voor antwoordsuggesties bij verwerkingsvragen theorie
Samenstelling en redactie:
Samenstelling en redactie:
Samenstelling en redactie:
C.A. Abrahamse
C.A. Abrahamse
C.A. Abrahamse
R.F.M. van Midde
R.F.M. van Midde
R.F.M. van Midde
Dit boek Hulp bij huishouden en wonen maakt deel uit van Traject Helpende Z&W,
Dit boek Ondersteunen bij persoonlijke verzorging maakt deel uit van Traject Hel-
delen speciaal ontwikkeld voor de MBO-opleiding
een serie leermiddelen speciaal ontwikkeld voor de MBO-opleiding Helpende Zorg
pende Z&W, een serie leermiddelen speciaal ontwikkeld voor de MBO-opleiding
serie is gebaseerd op de kerntaken, werkprocessen
& Welzijn. Deze serie is gebaseerd op de kerntaken, werkprocessen en competen-
Helpende Zorg & Welzijn. Deze serie is gebaseerd op de kerntaken, werkprocessen
ficatiedossier Helpende Zorg en Welzijn.
ties van het Kwalificatiedossier Helpende Zorg en Welzijn.
en competenties van het Kwalificatiedossier Helpende Zorg en Welzijn.
ondersteunen en begeleiden bestaat de serie ver-
en beschikt de deelnemer over alle theoretische
en vaardigheidstrainingen die nodig zijn om de aan
ssier te voldoen.
dergebracht in thema’s. De thema’s bevatten lo-
kelen. Waar dat inhoudelijk aan de orde is worden
eidsprotocollen geboden die onontbeerlijk zijn
e Z&W.
it te werken en het trainen van de vaardigheids-
n en beoordelen kan de deelnemer kiezen uit twee
g: via een apart verwerkingsboek of via de online
site van de serie Traject Helpende Z&W.
boeken Ondersteunen bij persoonlijke verzorging en Beroepsmatig ondersteunen en begeleiden. Met deze drie boeken beschikt de deelnemer over alle theoretische naslagmaterialen, opdrachten en vaardigheidstrainingen die nodig zijn om de aan de eisen van het kwalificatiedossier te voldoen. De leerstof is in alle boeken ondergebracht in thema’s. De thema’s bevatten logisch gegroepeerde theorieartikelen. Waar dat inhoudelijk aan de orde is worden in de thema’s ook alle vaardigheidsprotocollen geboden die onontbeerlijk zijn
Behalve dit boek Ondersteunen bij persoonlijke verzorging bestaat de serie verder uit de boeken Hulp bij huishouden en wonen en Beroepsmatig ondersteunen en begeleiden. Met deze drie boeken beschikt de deelnemer over alle theoretische naslagmaterialen, opdrachten en vaardigheidstrainingen die nodig zijn om de aan de eisen van het kwalificatiedossier te voldoen. De leerstof is in alle boeken ondergebracht in thema’s. De thema’s bevatten logisch gegroepeerde theorieartikelen. Waar dat inhoudelijk aan de orde is worden in de thema’s ook alle vaardigheidsprotocollen geboden die onontbeerlijk zijn voor de professionele Helpende Z&W.
voor de professionele Helpende Z&W. Om de vragen en opdrachten uit te werken en het trainen van de vaardigheids-
Om de vragen en opdrachten uit te werken en het trainen van de vaardigheids-
protocollen te laten observeren en beoordelen kan de deelnemer kiezen uit twee
protocollen te laten observeren en beoordelen kan de deelnemer kiezen uit twee
mogelijkheden voor verwerking: via een apart verwerkingsboek of via de online
mogelijkheden voor verwerking: via een apart verwerkingsboek of via de online verwerkingsmodule op de website van de serie Traject Helpende Z&W.
verwerkingsmodule op de website van de serie Traject Helpende Z&W.
e over de serie Traject Helpende Z&W is onder
Meer en verdiepende informatie over de serie Traject Helpende Z&W is onder
www.trajecthelpende.nl.
meer te vinden op de website www.trajecthelpende.nl.
www.trajecthelpende.nl
niveau
2
niveau
2
niveau
2
Ondersteunen bij persoonlijke verzorging
niveau
05-04-12 13:45
Hulp bij huishouden en wonen
2
OS_Hulp bij huishouden en wonen.indd 1
Meer en verdiepende informatie over de serie Traject Helpende Z&W is onder meer te vinden op de website www.trajecthelpende.nl.
niveau
www.trajecthelpende.nl
2
2
2
Beroepsmatig ondersteunen en begeleiden
niveau
niveau
niveau
w.trajecthelpende.nl
Behalve dit boek Hulp bij huishouden en wonen bestaat de serie verder uit de
Verwerkingsboek
eunen en begeleiden maakt deel uit van Traject Hel-
Ondersteunen bij persoonlijke verzorging
Ondersteunen bij persoonlijke verzorging
Hulp bij huishouden en wonen
Hulp bij huishouden en wonen
Beroepsmatig ondersteunen en begeleiden
n begeleiden
houden en wonen en Ondersteunen bij persoonlijke
978 90 06 92554 8
OS_Verwerkingsboek.indd 1
OS_Ondersteunen bij persoonlijke verzorging.indd 1
05-04-12 13:45
Verwerkingsboek
2
03-07-12 13:28
05-04-12 13:46
4
Traject Helpende Zorg & Welzijn
Didactische uitgangspunten De kenmerken van beroepsgericht leren zijn bij de ontwikkeling van deze leermiddelen als leidraad genomen en gebundeld in vier uitgangspunten:
1 De praktijk is het uitgangspunt Binnen de leerstof is de beroepspraktijk leidend. • Alle artikelen in de theorieboeken zijn voorzien van veel voorbeelden uit de beroepspraktijk en zijn geschreven door auteurs die de beroepspraktijk door en door kennen. • Verwerkingsopdrachten zijn ontwikkeld binnen de context van de beroepspraktijk. • De vaardigheidstrainingen worden aangeleerd en geoefend in (gesimuleerde) beroepssituaties.
2 Samenwerken De student werkt aan het bereiken van doelen voor mensen met een hulpvraag. Dat doen beroepsbeoefenaren niet alleen; ze werken samen met anderen om die doelen te bereiken. En het is erg belangrijk om in een prettige werksfeer met anderen een gezamenlijke prestatie te kunnen leveren. Goed kunnen samenwerken is nodig om effectief en efficiënt aan een taak te kunnen werken. Dat uitgangspunt, dat de studenten straks in de beroepspraktijk ook nodig hebben, wordt toegepast bij de leeractiviteiten. Studenten werken samen aan opdrachten, discussiëren over inhoud en aanpak bij het oplossen van problemen.
3 Methodisch werken In de zorg en welzijnssector gaan werknemers geordend te werk: ze werken altijd volgens een van te voren vastgestelde manier en volgens protocollen. Deze manier van werken (methodisch werken) wordt actief ondersteund in de leerstof. Studenten worden aangespoord om zich: • een beeld te vormen van de (hulp)vraag, taak of opdracht; • naar een doel toe te werken; • een plan te maken, waarin de route uitgestippeld staat waarlangs ze gaan werken; • dit plan uit te voeren; • het plan te evalueren. Studenten worden daarbij ondersteund door het OOTT-model.
4 Flexibiliteit De leermiddelen bieden de docent en student de mogelijkheid te kiezen welke leerstof en welke thema’s relevant zijn op het juiste moment en in de juiste fase in het curriculum van de student.
Docentenhandleiding
Hoe kan ik de serie inzetten in het leerproces? Zelfstandig werken De boeken zijn zo opgezet dat de student zelfstandig kan werken met de boeken. Bij het uitvoeren van de verwerkingsopdrachten kunnen de boeken gebruikt worden als bron van informatie en verdieping. De titels van de thema’s en artikelen geven een snelle herkenning van de inhoud. De krachtige praktijksituaties die in de artikelen geïntroduceerd creëren de mogelijkheid om de theorie aan een ‘kapstok’ te hangen. De tekst is veelvuldig voorzien van voorbeelden en tips voor de (toekomstige) professionele helpende. Bij elk thema is er de mogelijkheid tot verwerking van de theorie. Met de verwerkingsopdrachten en het onderdeel ‘Toets jezelf’ kunnen studenten zelfstandig toetsen of zij de leerstof beheersen. Om u als docent in staat te stellen om te controleren of de studenten de theorie beheersen, zijn de antwoordsuggesties per thema bij de verwerking uitgewerkt (deze Word-bestanden vindt u na inloggen met een docentlicentie op de methodesite www.trajecthelpende.nl).
Samenwerkend leren met een thema De geordende inhoud en opbouw van de boeken lenen zich goed voor het werken in leergroepen. Doordat de artikelen afgeronde theorie bieden binnen een samenhangend thema, kunnen de studenten in een leergroep keuzes maken met betrekking tot wie welke theorie gaat bestuderen en gaat overdragen. Het oefenen van transfer van kennis wordt hierbij dan meteen in praktijk gebracht.
Projectmatig werken U kunt gemakkelijk vakoverschrijdend projectonderwijs vormgeven. Bijvoorbeeld door vanuit één doelgroep thema’s aan elkaar te verbinden. Op deze manier wordt vakoverschrijdend projectonderwijs mogelijk. Wij hopen dat studenten en docenten in het leerproces vruchtbaar gebruik kunnen maken van de serie Traject Helpende Zorg & Welzijn. Indien u vragen of suggesties heeft, stellen wij het bijzonder op prijs wanneer u contact met ons opneemt.
5
6
Traject Helpende Zorg & Welzijn
Hoe zijn de theorieboeken ingedeeld? De theorie die de Helpende Zorg & Welzijn nodig heeft bij het realiseren van de werkprocessen van de opleiding is ondergebracht in drie theorieboeken: • Beroepsmatig ondersteunen en begeleiden • Hulp bij huishouden en wonen • Ondersteunen bij persoonlijke verzorging Ieder boek behandelt de theorie en vaardigheden die behoren bij een certificeerbare eenheid. Een certificeerbare eenheid is een onderdeel uit het kwalificatiedossier met arbeidsmarktrelevantie. Het kwalificatiedossier Helpende Zorg & Welzijn kent drie van deze certificeerbare eenheden: • Hulp bij persoonlijke verzorging/ADL • Hulp bij huishouden, wonen en recreëren • Hulp bij (sociale) activiteiten Voor deze drie eenheden mag een ROC een certificaat afgeven. Een student die een certificeerbare eenheid heeft behaald, kan met dit certificaat aan de slag.
De thema’s In elk theorieboek is de leerstof verdeeld over thema’s met een logische rangschikking gestoeld op de kwalificatiedossiers en certificeerbare eenheden. Ieder thema start met een inleiding waarin de beroepsrelevantie wordt toegelicht inclusief een opsomming van te behandelen onderwerpen. Ieder thema is voorzien van verwerkingsvragen en -opdrachten, vaardigheidstrainingen en wordt afgesloten met een toets (Toets jezelf). Deze toets bestaat uit stellingen waarmee de student zelf kan controleren of hij de belangrijkste theorie kent.
1
Werken in een organisatie
Als helpende zorg en welzijn ga je aan de slag in een verpleeghuis, verzorgingshuis of ziekenhuis. Je kunt ook gaan werken in een instelling voor jeugdzorg, gehandicaptenzorg of geestelijke gezondheidszorg. Je kunt terecht bij de thuiszorg, in het onderwijs of op een kinderdagverblijf. Kortom, je hebt heel veel mogelijkheden. Maar waar je ook voor kiest, je werkt vrijwel altijd in een organisatie. Daar heb je vooral huishoudelijke taken, help je bij de persoonlijke verzorging en begeleid je bij activiteiten. Ook stimuleer je de cliënt bij zelfredzaamheid. In dit thema worden de volgende onderwerpen behandeld:
Een organisatie.
De instelling.
De arbeidsovereenkomst.
Functies.
Ondersteunen bij het huishouden en persoonlijke zorg.
Ondersteunen bij activiteiten.
Ondersteunen bij zelfredzaamheid.
Docentenhandleiding
De artikelen Thema’s zijn verdeeld in artikelen die bij elkaar horen. Ieder artikel is op dezelfde manier opgebouwd. Een zakelijke, kernachtige titel vormt de start, gevolgd door een pakkende ondertitel. Vervolgens begint een artikel altijd met een korte, krachtige praktijksituatie die terugkomt aan het eind van het artikel (deze informatie is steeds vormgegeven in gekleurde kaders). Deze opbouw maakt het mogelijk om de theorie aan een ‘kapstok’ te hangen. De tekst is voorzien van veel voorbeelden en tips voor de (toekomstige) professionele helpende. Een artikel wordt afgesloten met opdrachten. In de boeken ‘Ondersteunen bij de persoonlijke verzorging’ en ‘Hulp bij huishouden en wonen’ staan ook veel protocollen/vaardigheden. Door deze te oefenen, ontwikkelen studenten ook de noodzakelijke beroepsvaardigheden. 1
1.1
Een organisatie
Van buurthuis tot zorgcentrum Nadia werkt in een buurthuis. Jannes loopt BPV in een ziekenhuis. Kim helpt in de thuiszorg. Marcel ondersteunt de gymnastiekclub. Shakira zet zich in voor ouderen in een zorgcentrum.
Werken in een organisatie
13
belangrijk dat afspraken worden nagekomen. En dat mensen op een goede manier samenwerken met elkaar.
De organisatie waar je werkt
Het begrip organisatie wordt ook gebruikt voor
de instelling waar je gaat werken. Een organisa-
tie is dan een groep samenwerkende mensen die gezamenlijke doelen proberen te bereiken. Dat doen zij met bepaalde middelen en op een be paalde manier.
Beleidsplan
Er moet heel wat geregeld zijn om een organisa
tie goed te laten werken. Daarom zetten leiding gevenden vaak hun plannen op papier. Het plan
dat de leiding maakt, heet het beleidsplan. In dat plan staat in elk geval wat het doel is van de or Figuur 1.1
Marcel helpt
Jij wordt opgeleid tot helpende zorg en welzijn.
Dat betekent dat je in heel veel organisaties aan de slag kunt. Bij organisaties in de gezondheids
zorg kun je denken aan de thuiszorg, een verzor gingshuis, verpleeghuis of een instelling voor
mensen met een beperking. Als helpende in de
welzijnssector werk je bijvoorbeeld in een buurt
huis, kinderdagverblijf of bij een sportvereniging.
Een goede organisatie is belangrijk
ganisatie.
14
Werken in een organisatie 1
genoeg. Je moet ook weten wat je te doen staat.
Naast een doel heeft een organisatie vaak ook
Opdrachten
organisaties zetten die visie ook op papier. De
hebt er een leerarbeidsovereenkomst. 1
Bij welke organisatie werk jij?
3
Geef een voorbeeld van een beleidsplan.
In een christelijk verpleeghuis krijgen bewoners
5
Welke visie heeft jouw organisatie?
Schrijf tien regels over een helpende die geen
de manier waarop de organisatie wil omgaan
met de cliënt. Een visie bepaalt mede de sfeer bin zich daarbij prettig voelen.
bijvoorbeeld gelegenheid te bidden voor het eten. In een Chinees verzorgingshuis zijn huistempels
je spreekt met elkaar af wie wat gaat doen. Het is
2
Behoort die organisatie tot de gezondheids zorg of tot de welzijnssector?
4 Welke doelen staan er in dat plan?
6 Jij bent het visitekaartje van jouw organisatie. Leg uit wat hiermee wordt bedoeld.
waar goden en heiligen kunnen worden vereerd.
7
Dat doel maakt duidelijk waarom iets wordt ge
De helpende als vertegenwoordiger van de organisatie
8 Vorm tweetallen. Wissel jullie voorbeelden
mensen waar een organisatie voor staat en wat
genwoordigt de organisatie ook. Met andere woor
Doel
daan en wat er bereikt moet worden. Zo weten
die wil bereiken. Dat is belangrijk voor de eigen
medewerkers, maar ook voor cliënten en bezoe kers van de organisatie.
Doelgericht werken
Om goed te kunnen samenwerken, is het belang
Je werkt niet alleen voor een organisatie. Je verte den: in je werk handel je namens de organisatie.
Daardoor zien cliënten jou als deel van de organi
satie. Dat moet je ook uitstralen. Je handelt volgens het beleid van de organisatie. Om dat te kunnen
doen moet je het eens zijn met de visie van de or ganisatie. Dat betekent bijvoorbeeld dat je:
van tevoren na over hoe je dat gaat doen. Je moet
Jij werkt ook in een organisatie. Je loopt er BPV of
nen bijvoorbeeld een zorginstelling en of mensen
visie kan te maken hebben met het geloof of met
wilt bereiken? Dat heet doelgericht werken.
weten wat er allemaal gedaan moet worden. En
blemen die zij hebben met hun leidinggevende.
een visie. De visie maakt duidelijk wat de orga
nisatie belangrijk en waardevol vindt. De meeste
organiseren, moet je met elkaar overleggen en
senavond of een uitstapje met school. Je denkt
gieuze of culturele achtergrond van de instelling. Ze praten met hun cliënten niet over de mogelijke pro-
Visie
Denk maar eens aan de organisatie van een klas
Ze letten op hun taalgebruik en respecteren de reli-
blijft er werk liggen.
rijk dat iedereen weet wat het doel is waar je
samenwerken.
met de visie van de organisatie waarvoor zij werken.
voor iedereen duidelijk zijn. Als dat niet gebeurt,
Een goedlopende organisatie ontstaat niet van zelf. Daar moet je iets voor doen. Als je iets wilt
Nadia, Jannes, Kim, Mo en Shakira houden rekening
De taken moeten goed verdeeld zijn en ze moeten
samen naartoe werkt. Wat is het resultaat dat je
jouw werkgever;
Om een gezamenlijk doel te bereiken, is het
afspraken maken en met elkaar overleggen. Bij
van opdracht 7.
om wel een visitekaartje te zijn.
1.2
De instelling
Van kinderdagverblijf tot verpleeghuis
Meneer en mevrouw Elberse wonen in een verzorgingshuis. Hun twee dochters (toch ook al in de zestig) wonen dichtbij. Ze komen elke week een paar
besluiten van leidinggevenden uitvoert, ook
keer langs. Ze helpen mee met de verzorging van
eens;
moeder wel zwaar, zeker omdat ze zelf ook (vrijwil-
al ben je het er misschien niet helemaal mee
belangrijk dat iedereen binnen de organisatie wil samenwerken. Daarvoor moet je samen
niets zegt of doet dat botst met de visie van
visitekaartje is.
9 Schrijf op wat de helpende had moeten doen
met cliënten niet ‘roddelt’ over de organisatie.
voorbeeld over wat de beste manier is om iets
aan te pakken. Maar samenwerken alleen is niet
hun moeder. De dochters vinden de zorg voor hun ligers)werk doen. De oudste zus helpt op een kinderdagverblijf. De jongste zus werkt in een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking. ‘Van helpen weten we genoeg’, grappen ze vaak tegen
Uitgangspunten theorietitels Beroepsmatig ondersteunen en begeleiden Bij het bepalen van de volgorde van de thema’s zijn de volgende uitgangspunten door de auteurs gehanteerd: • De organisatie waar de student (straks) gaat werken is het vertrekpunt. Het gaat hierbij dan vooral over het (brede) werkveld en de taken van een helpende. Ook het arbeidscontract dat de start in de organisatie typeert, komt aan de orde. • In het tweede thema zoomen we al iets verder in. Het gaat dan over het team waarvan de helpende deel uitmaakt. Het gaat dan bijvoorbeeld over samenwerken en afspraken maken. • We kijken vervolgens naar de manier van werken. Die moet methodisch zijn. Planningen maken, met plannen werken. Signaleren, observeren en rapporteren. • In het volgende thema staat de beroepshouding, de houding van de student als toekomstig professional centraal. • Langzaam wordt het steeds concreter. De student krijgt bij het werken met regels en kwaliteitseisen te maken. Welke regels dat zijn, hoe je binnen die regels werkt en wat je doet om kwaliteit te leveren en je deskundigheid op peil te houden, behandelen we in thema 5 en 6. • Nu gaan we richting de doelgroepen. Omdat communicatie de basis van je contact is, beginnen we daarmee, maar vervolgens gaan we in op activiteiten, cliënten van verschillende leeftijden en cliënten met verschillende achtergronden. • We eindigen met een thema ‘bijzondere situaties’ waarin onvoorziene situaties aan de orde komen.
7
8
Traject Helpende Zorg & Welzijn
Ondersteunen bij Persoonlijke verzorging Bij het bepalen van de volgorde van de thema’s zijn de volgende uitgangs-punten door de auteurs gehanteerd: • De student moet zich bewust zijn dat hygiënisch werken tijdens de persoonlijke verzorging het uitgangspunt vormt. Hij/zij moet voorkomen dat hij/zij de oorzaak is van besmetting of ziektekiemen van de ene cliënt naar de andere cliënt overbrengt. Het thema ‘schoon en verzorgd’ vormt de basis om op een beroepsmatige wijze hulp te bieden bij de persoonlijke verzorging. • Wanneer de student tijdens zijn/haar eerste BPV ingezet zal worden bij de persoonlijke verzorging zal hij/zij eerst ingezet worden bij de hulp ‘rondom’ de cliënt. De zorg rondom de bedden komt dan het meest in aanmerking. Dit is dan ook het tweede thema in dit boek. Logischerwijs wordt het thema gevolgd door het thema ‘slapen’. • Wanneer de student laat zien dat ze de zorg ‘rondom’ de cliënt beheerst, zal de volgende stap zijn dat hij/zij zorg ‘aan’ een cliënt mag verlenen. Helpen bij aan- en uitkleden, wassen, ondersteunen bij lopen, helpen bij toiletbezoek, zijn hier voorbeelden van. Deze thema’s worden na de eerste drie thema’s behandeld. • Op het moment dat de student de praktische hulp bij de persoonlijke verzorging beheerst zal hij/zij meer diepgang moeten gaan geven aan de zorgverlening. Kennis over veel voorkomende aandoeningen, ziekten en beperkingen kunnen een bijdrage geven aan deze verdieping. De laatste thema’s besteden aandacht aan deze onderwerpen. • Binnen de thema’s is zoveel mogelijk gestreefd naar koppeling tussen kennis van anatomie en fysiologie en de praktische leerstof over de persoonlijke zorg. De student leert op deze manier verbanden te leggen en ook verantwoord hulp te verlenen. Als voorbeeld noemen we de anatomie en fysiologie van het bewegingsstelsel. Dit is het eerste onderwerp van het thema ‘helpen bij lopen en verplaatsen. Hulp bij huishouden en wonen Bij het bepalen van de volgorde van de thema’s zijn de volgende uitgangspunten door de auteurs gehanteerd: • De student moet zich bewust zijn van de invloed die de omgeving op de zorgvrager heeft. Aspecten als een prettige sfeer, veiligheid en hygiëne zijn daarbij van belang. Als basis voor het praktische huishoudelijk werk starten we met dit thema. • Wanneer de student tijdens de BPV ingezet wordt bij de zorg voor het huishouden, zal de hulp vaak gericht zijn op het schoonmaken van de leefomgeving. De thema’s die er betrekking op hebben worden als eerste behandeld. • Wanneer de student de alledaagse werkzaamheden beheerst kan een volgende stap zijn dat ze ingeschakeld wordt bij complexere schoonwerkzaamheden. De ziekenkamer is hier een voorbeeld van. Dit thema is het laatste thema met betrekking tot schoonmaakwerkzaamheden. • De verzorging van de was komt als het om de frequentie van uitvoeren van huishoudelijk werk staat op de tweede plaats, na het schoonmaken. De thema’s die over de verzorging van de was gaan volgen de thema’s over schoonmaak werkzaamheden op.
Docentenhandleiding
• D e laatste thema’s richten zich op de zorg voor de voeding. Afhankelijk van de setting waar de student in terecht komt, zal dit vaker of minder vaak voorkomen. In de thuiszorg zal de inzet bij dit onderdeel beperkt zijn, terwijl dit in een zorgcentrum vaker voor zal komen. Denk hierbij aan het dekken van de tafel, het helpen bij eten en drinken geven en het serveren van koffie, thee en andere dranken.
Hoe is de verwerking opgebouwd? Om de theorie te verwerken en toe te passen, biedt de serie voor de studenten twee mogelijkheden: • Een ‘papieren’ verwerkingsboek waarin de vragen en opdrachten van de drie theorieboeken nog een keer zijn opgenomen en zijn voorzien van invulruimte. • Online verwerkingsmateriaal via de website www.trajecthelpende.nl: een invulbaar bestand waarin vragen en opdrachten van de theorieboeken nog een keer zijn opgenomen en zijn voorzien van invulruimte. Voor de docent zijn de uitwerkingen van het verwerkingsmateriaal online beschikbaar.
Hoe is het verwerkingsboek ingedeeld? Er is gekozen voor één verwerkingsboek waarin de verwerking en vaardigheidstrainingen van de drie theorieboeken is opgenomen. Hierdoor heeft de student te allen tijde alle verwerkingsvragen en -opdrachten en vaardigheidsoefeningen bij zich of op de computer beschikbaar. Consequentie van alle verwerking en oefeningen in één boek verzamelen in plaats van dit onder te brengen in drie aparte delen, is dat de student indien gekozen wordt voor een ‘papieren’ boek, een dik boek heeft. Het verwerkingsboek is voorzien van zogenaamde 23-rings multoponsing. Desgewenst kan de student het boek in drie afzonderlijke delen splitsen en onderbrengen in een, twee of drie 23-rings multomap(pen) corresponderend met de theorieboeken. Het verwerkingsboek dient als hulpmiddel bij de volgende leeractiviteiten: • verwerken van de bestudeerde theorie; • bewijzen dat kennis is opgedaan; • structureren van het aanleren van de vaardigheid; • sturen van het leerproces van observatie, via oefeningen, tot toepassing in verschillende situaties in de praktijk; • beoordelen van het beheersingsniveau van de (deel)vaardigheden door medestudenten en (praktijk)begeleider/docent. Het verwerkingsboek is – naast het verwerken van de theorie – uitstekend geschikt voor gebruik op school (in het praktijklokaal of in een skillslab) en in de praktijk.
9
10
Traject Helpende Zorg & Welzijn
Hoe zijn de vaardigheden opgebouwd? De vaardigheden worden parallel aangeboden aan de vaardigheden zoals deze in de theorieboeken Ondersteunen bij persoonlijke verzorging en Hulp bij huishouden en wonen voorkomen. Per thema/artikel wordt gestreefd naar het opnemen van een samenvattende opdracht waarin een aantal aspecten van de vaardigheden uit die leereenheid aan de orde komen. In het verwerkingsboek is aandacht voor het reflecteren op gekozen oplossingsstrategieën en het (leren) omgaan met bestaande protocollen in de praktijkinstelling. Bij het structureren van het leerproces in het vaardigheidsonderwijs is uitgegaan uit van de volgende uitgangspunten: • De student observeert een docent of beroepsbeoefenaar bij de taakuitoefening en vormt zich daardoor een beeld van de activiteiten die nodig zijn voor vaardig gedrag. • De student oefent de vaardigheid, eventueel op medestudenten, op school, thuis of in de praktijk. • De begeleider/docent observeert de student en geeft aanwijzingen en terugkoppeling. • De begeleider/docent geeft rechtstreekse hulp bij de taakuitoefening. • De student wordt gestimuleerd om kennis en oplossingsstrategieën te expliciteren. • De eigen aanpak van de student wordt vergeleken met die van ervaren beroepsbeoefenaren en medestudenten. • Vergroten van de zelfstandigheid bij het omschrijven van leersituaties en het oplossen van problemen. • Het wijzen op overeenkomsten en gebruiksmogelijkheden van de verworven vaardigheden in andere situaties.
Het OOTT-model Om de concrete uitwerking van het voorgaande te kunnen realiseren, worden de vaardigheidstrainingen in vier fasen aangeboden, te weten: 1 oriënteren; 2 oefenen; 3 toepassen; 4 transfer. 1 Oriënteren In deze fase observeren de studenten een docent of beroepsbeoefenaar bij het uitvoeren van de vaardigheid. Daarnaast worden de studenten aangespoord de corresponderende vaardigheid in het theorieboek en de bijbehorende theorie en verwerking te bestuderen.
Docentenhandleiding
2 Oefenen In deze fase gaat het om het oefenen van de vaardigheid in een gesimuleerde praktijksituatie op school (praktijklokaal of skillslab) of in een instelling, maar ook in de thuissituatie. In het verwerkingsboek zijn sturende opdrachten opgenomen die dit proces vorm geven. Bij deze fase wordt gebruik gemaakt van het overzicht van deelhandelingen zoals dat voor elke vaardigheid in het studieboek en in het verwerkingsboek is opgenomen. De begeleider/docent en/ of medestudenten gebruiken de observatielijst om aan te geven in hoeverre de student de vaardigheid in alle onderdelen beheerst en wat mogelijke aandachtspunten zijn. 3 Toepassen In deze fase zal de student de geoefende vaardigheid in de praktijk toepassen. Voor het beoordelen van de beheersing van de vaardigheid door een begeleider/docent zijn wederom een observatielijst en ruimte voor aandachtspunten opgenomen. De begeleider/docent kan tevens kennis nemen van de vaardigheden die al geoefend zijn (in het praktijklokaal of het skillslab) en de beoordeling daarvan. 4 Transfer Studenten zullen een vaardigheid ook in andere situaties moeten kunnen toepassen. Door middel van een opdracht zullen ze worden aangespoord dit daadwerkelijk te gaan doen en de vaardigheid te evalueren.
Hoe zijn de vaardigheden vormgegeven? Voor de deelhandelingen van elke vaardigheid zijn er twee kolommen met observatiepunten opgenomen. Deze kolommen zijn bedoeld voor de beoordeling door de begeleider/docent in respectievelijk de oefenfase en de toepassingsfase. De vaardigheid wordt afgesloten met ruimte voor een beoordeling door de begeleider/docent en ruimte voor aandachtspunten. Het verwerkingsboek is zodanig uitgevoerd dat de vaardigheidstrainingen kunnen worden losgehaald en in een 23-rings multomap passen. U kunt eventuele aanvullende informatie later toevoegen. Om het beoordelen van studenten onderling te vergemakkelijken, is een matrix met observatiepunten toegevoegd die naast de deelhandelingen kan worden gelegd.
11
12
Traject Helpende Zorg & Welzijn
ThiemeMeulenhoff Postbus 400 • 3800 AK Amersfoort Smallepad 30 • 3811 MG Amersfoort Telefoon 088 800 20 16 www.thiememeulenhoff.nl