Colofon De eerste speciale mini-uitgave van ‘Het geheim van de Haspelnap’ verscheen in april 2009 in het kader van het 750-jarige bestaan van Amersfoort. Deze uitgave bevat, naast de oorspronkelijke tekst, een aantal extra hoofdstukken die zijn geschreven (mede) naar aanleiding van de voortzetting in de werkelijkheid. Copyright @ 2009 by Karin Horst, Jolanda Oudijk en Annette Verspoor. Illustraties: Anja Jonker. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door middel van druk, fotokopie of op welke wijze ook, zonder voorafgaande toestemming van de auteurs of de illustratrice. Uitgeverij Bekenstein ISBN 90 902 4591 1 NUR 283 Illustraties: Anja Jonker, www.artkid.nl Vormgeving: Esther van de Belt, Monday Morning Productions
1. De Opdracht ‘Wie weet hoe oud de stad dit jaar wordt?’ Juf Marian heeft net een heleboel namen van gebouwen in Amersfoort op het bord geschreven. Ze kijkt om en ziet wel tien vingers in de lucht. De vraag is ook wel erg makkelijk. Iedereen heeft meester Hans in zijn Tshirt zien lopen met heel groot ‘750’ erop. Bovendien roept hij elke dag dat hij gaat hardlopen omdat Amersfoort 750 jaar bestaat. ‘Zeg jij het maar, Kiki.’ ‘750 jaar, juf.’ ‘Inderdaad. Maar wat denken jullie: bestond Amersfoort daarvoor dan niet?’ Oei, dat is moeilijker. ‘Ik denk het niet,’ zegt Karim. Maar Najib steekt zijn vinger op en zegt: ‘Amersfoort bestond al wel, juf.’ Dat is heel goed, Najib.’ ‘Najib is een nerd,’ mompelt Dennis. ‘Amersfoort kreeg in 1259 stadsrechten,’ vervolgt juf Marian. Je ziet sommige kinderen rekenen: 2009 min 750 is ... 1259. ‘Eerst was Amersfoort een ‘nederzetting’; dat is een plek waar maar een paar mensen wonen. Daarna werd het een soort dorp. Langzaam groeide het dorp verder. En in 1259 gaf de bisschop van Utrecht stadsrechten aan Amersfoort. Vanaf toen mocht Amersfoort zich een stad noemen. We vieren die 750 jaar niet met een verjaarDAG, maar met een verjaarJAAR.’
7
‘O, dus Amersfoort is eigenlijk het hele jaar jarig,’ zegt Dennis. ‘Krijg ik dan elke dag een ijsje?’ ‘Jajajaja, wij ook!’ roept de rest van de klas. ‘Of een zakje chips. Dat is nóg lekkerder!’ roept Kiki. ‘Of een grote lolly!’ vindt Mitch. Met zijn tong likt hij langs zijn lippen. ‘Geef mij maar een hele zak snoep!’ roept Sofie. ‘Ik snap jullie best,’ zegt juf Marian, ‘maar helaas gaat dat niet door. We gaan wel heel veel leuke dingen doen dit jaar.’ ‘Wat dan? Wat dan?’ roept iedereen door elkaar. ‘Jullie gaan in groepjes van twee een spreekbeurt houden over oude gebouwen in Amersfoort.’ ‘Nee hè,’ kreunt een aantal kinderen. ‘Dat is helemáál niet leuk, juf,’ zegt Dennis. Juf Marian lacht. ‘Gelukkig is dat niet het enige leuke. Jullie krijgen ook nog een heel bijzonder boekje.’ Sommigen kreunen alweer. Najib niet. Hij vindt lezen super. ‘Én we gaan een soort toneelstuk opvoeren in het park.’ ‘Een musical?’ vraagt Kiki. ‘Ja, zoiets. Maar daar vertel ik later over. Nu eerst de spreekbeurt.’ De kinderen zuchten. ‘Geschiedenis is stom,’ fluistert Meryem tegen Kiki, die naast haar zit. ‘Wat zeg je, Meryem?’ Juffrouw Marian wil zich net omdraaien naar het bord. ‘Niets.’ ‘Niets. Hm. Als jullie maar weten dat geschiedenis interessant is,’ zegt ze. ‘750 jaar geleden was de opa van jullie opa’s opa en dáár weer de opa van nog niet eens geboren.’ ‘Maar Sinterklaas wel,’ roept Mitch, ‘die is al heel oud.’ De klas lacht. ‘Rustig, Mitch,’ zegt juf streng. ‘Stellen jullie je eens voor hoe het in die tijd was: geen wc’s, geen verwarming, geen telefoon, geen…’ 8
‘...Internet…,’ mompelt Karim. De klas lacht. Juf Marian zucht. ‘Inderdaad, geen Internet. Heel belangrijk. Ze hadden wel andere dingen, hoor. Zoals bekers en kannen. Kijk maar eens in een boek of zoek op Internet. Natuurlijk kun je ook naar een museum gaan. Het is leuk als jullie een plaatje of een voorwerp van vroeger laten zien tijdens je spreekbeurt. Goed, ik ga nu jullie namen achter de gebouwen schrijven. Weet iedereen het al?’ Het wordt onrustig in de klas. Een aantal kinderen weet wel met wie ze samen willen werken, maar sommige ook niet. Sofie twijfelt. Ze kijkt om zich heen en stopt de punt van haar staart in haar mond. ‘Sofie, weet jij het al?’ vraagt Juf Marian. Ze schudt haar hoofd. ‘En jij, Najib?’ ‘Eh, ik ook nog niet.’ ‘Dan ga jij toch met Sofie samen?’ Najib haalt zijn schouders op en knikt. ‘Oké dan maar,’ zegt Sofie. ‘Haha, Najib is op Sofiehie!’ roept Karim. Najib en Sofie kijken hem boos aan. ‘Niet flauw doen, Karim. We gaan beginnen. Kiki en Meryem, welk gebouw kiezen jullie?’ De juf wijst naar de lijst op het bord. ‘De Onze Lieve Vrouwetoren,’ zeggen ze in koor. Met een krijtje schrijft juf hun namen achter het woord. ‘Ik verklap jullie alvast dat de toren ook wel ‘De Lange Jan’ wordt genoemd. Goed, Mitch en Dennis?’ ‘Uh…de Koppelpoort.’ ‘Heel goed.’ ‘Sofie en Najib?’ Sofie kijkt van de fronsende Najib naar juf Marian en zegt vol overtuiging: ‘De Dieventoren! Wij gaan op zoek naar dieven, hè Najib?’ ‘Dat is een goede keuze. Er zitten nog wel tralies voor de ramen, maar er zijn geen dieven meer,’ stelt juf gerust. Ze gaat verder met het verdelen van alle gebouwen per tweetal. Als de bel gaat heeft iedereen een onderwerp voor zijn spreekbeurt gekozen. ‘Wat weet jij eigenlijk over de Dieventoren?’ vraagt Najib als ze even later over het schoolplein lopen. 9
2. Een geheimzinnige brief ‘Kom jij wel eens in de bieb?’ vraagt Najib. ‘Ik ga soms met mijn moeder mee naar de bieb in Zielhorst,’ antwoordt Sofie. Ze zijn op weg naar de Zonnehof. Dat is de grootste bibliotheek van Amersfoort. Volgens Najib hebben ze daar de meeste boeken. Ook over Amersfoort. Hij is er al vaker geweest.
‘Eh…niets eigenlijk.’ ‘Niets?’ Hij kijkt Sofie met grote ogen aan. Sofie haalt haar schouders op. ‘Nou ja, het is toch spannend, die dieven.’ ‘Wel spannend ja, maar…’ ‘Tja, we moesten toch wat kiezen!’ ‘Ik weet niet eens waar die toren is. Jij wel dan?’ ‘Nee, maar dat weet mijn opa vast wel. Kom op zeg, dat doen we toch eventjes? We zoeken gewoon op Internet en als dat niet lukt, bellen we toch voor informatie?’ zegt Sofie. ‘Ja hoor, we zoeken in het telefoonboek bij de D van Dieventoren.’ ‘Weet ik veel!’ Zwijgend lopen ze verder. Opeens blijft Najib staan. ‘Ik weet het. We gaan naar de bibliotheek!’
10
‘Oef, deze is wel een stukkie groter, Najib.’ Sofie kijkt haar ogen uit. ‘Waar moeten we zijn?’ Najib trekt haar mee. ‘Kom, we gaan het opzoeken in de catalogus op de computer.’ ‘Catalogus?’ vraagt Sofie. ‘Ja, daar staan alle boeken in die ze hier hebben.’ Najib klikt op ‘zoeken op onderwerp’ in de catalogus van de bibliotheek en typt ‘Dieventoren’ in. Ze vinden wel titels met dieven, zoals ‘Dieven in de Dierentuin’ en ‘Dieven op de Chatbox’, maar geen ‘Dieventoren’. ‘Zoek eens op ‘Amersfoort’ zegt Sofie. Najib typt: ‘Amersfooort.’ Weer niets. Hoe kan dat nou? ‘Je hebt een typefout gemaakt, slimmerd.’ Oh ja, nu ziet hij het. Er staat een ‘o’ te veel. Hij typt opnieuw ‘Amersfoort,’ maar nu met twee o’s. Oei, nu zijn er opeens veel te veel titels. ‘Weet je wat? We vragen het gewoon,’ zegt Najib. 11
Ze lopen naar een mevrouw achter een bureau. ‘Kunt u ons helpen?’ ‘Natuurlijk,’ zegt de mevrouw. Ze heeft kleine zonnetjes in haar oren en heel kort stekeltjeshaar. ‘Wat zoeken jullie?’ ‘We moeten een spreekbeurt houden over de Dieventoren,’ zegt Najib. ‘Aha, en nu zoeken jullie zeker informatie?’ Sofie en Najib knikken. ‘Jullie zijn niet de eersten,’ zucht ze, ‘iedereen moet dit jaar werkstukken en spreekbeurten houden over Amersfoort. Bijna alles is uitgeleend. Maar we hebben nog wel wat oude boeken in ons magazijn, beneden in de kelder. Ik zal eens even kijken of daar nog wat staat.’ ‘Ik hoop dat ze wat vindt,’ zucht Najib, terwijl ze staan te wachten. ‘Ik ook. Anders moeten we toch het telefoonboek induiken bij de ‘D’,’ zegt Sofie lachend. De mevrouw komt terug met een oud boek in haar handen. ‘Kijk eens, jongens.’ ‘Volgens mij valt dat boek bijna uit elkaar,’ fluistert Sofie in Najibs oor. ‘Dit is een heel oud boek. Je mag het alleen inkijken of er iets uit overschrijven. Mee naar huis nemen mag niet.’ ‘Mogen we er ook een kopie van maken?’ vraagt Sofie snel. Ze heeft helemaal geen zin om veel over te schrijven. ‘Als jullie een kopie willen maken, doe ik het wel. Met zo’n oud boek moet je voorzichtig zijn. Kijk het eerst maar door.’ Sofie en Najib nemen het boek mee en gaan aan een tafel zitten. Najib bekijkt de kaft. Op de voorkant staat een tekening van een poort. Hij bladert door het boek. ‘Hé, kijk nou!’ roept Sofie. Er is iets uit het boek gevallen. Het lijkt wel een oude envelop. Ze raapt hem op en trekt een vies gezicht. ‘Hè bah, er is kaarsvet op gemorst.’ Sofie wijst naar een rode vlek op de envelop. ‘Suffie, dat is een zegel!’ ‘Een zegel? Toch geen postzegel?’ ‘Nee, dat is een zegel om de brief dicht te houden,’ zegt Najib.
‘Oh.’ Sofie ruikt aan de vergeelde envelop. ‘Wat muf!’ ‘Wie ruikt er dan ook aan?’ Nu trekt Najib een vies gezicht. ‘Nou ja, misschien is het een liefdesbrief. Met parfum erop.’ ‘O ja, speciaal voor jou!’ zegt Najib. ‘Geef hem maar hier.’ Najib pakt de envelop en maakt met zijn duimnagel voorzichtig het zegel open. ‘Mogen we hem wel open maken?’ vraagt Sofie ongerust. Ze kijkt om of de mevrouw van de bibliotheek het niet ziet. ‘Ach joh, deze is al zo oud. Degene voor wie hij was, is al lang dood.’ Najib haalt een brief uit de envelop. Het papier ziet eruit alsof het in de thee heeft gelegen. Hij leest hardop en Sofie kijkt met hem mee:
12
13
Vinder dezes houd uw woord Zoek 't geheim van Amersfoort In de stilte van gevangenschap Zwijgt de laatste haspelnap Later klinkt het in de toren Als muziek in ieders oren De Geheimschrijver januari 1453
‘Vinder de zes?’ Sofie fronst haar wenkbrauwen. ‘De zes? Nee, deeezes,’ zegt Najib. ‘De vinder dezes?’ ‘Wij zijn toch de vinders dezes?’ zegt Najib. ‘Het gaat over een geheim. Dat klinkt wel spannend.’ ‘En wat is nu weer een haspelnap?’ vraagt Sofie. ‘Een nap is volgens mij een soort kom waar ze vroeger uit aten of dronken. Dat heb ik ergens gelezen,’ Najib weet het bijna zeker. Sofie kijkt nog eens naar het rijmpje. ‘Maar een haspelnap?’ ‘Eh… geen idee.’ Najib staart voor zich uit, zucht en haalt een rolletje drop uit zijn broekzak. ‘Nou, ik weet wat mijn moeder van deze brief zou zeggen,’ zegt Sofie. ‘Wat dan?’ vraagt Najib, terwijl hij op een dropje kauwt. ‘Ik kan er geen chocola van maken!’ ‘Oké. Een dropje dan?’ ‘Nee, chocola!’ Najib zucht nog een keer, rolt met zijn ogen en stopt het rolletje drop weer in zijn broekzak. ‘Vast een of andere grapjas die dit heeft bedacht,’ zegt Sofie. ‘Ik weet het niet.’ zegt Najib. Hij draait aan één van zijn donkere krulletjes. Nu bladert Sofie door het boek. ‘Hé, hier staat iets over de mensen die nu in de Dieventoren zitten: het Gilde der Edele Flumieren.’ ‘Wat voor mieren?’ ‘Flumieren! Ik denk niet dat het over mieren gaat. Hoewel die er misschien ook wel wonen, hoor. Mieren vind je overal.’ ‘Weet je wat, we vragen of die mevrouw dit wil kopiëren. En dan gaan we die edele mieren zoeken,’ lacht Najib.
3. De dieven-
Toren
‘Zie jij al een oude man?’ vraagt Sofie aan Najib. Het regent zachtjes. Ze schudt haar rode staartjes heen en weer. De regendruppels vliegen in het rond. Nadat ze hun fietsen tegen de muur van een pizzeria hebben gezet, kijkt Najib naar de overkant. ‘Ik zie wel oude huizen, maar geen oude man.’ Sofie had thuis aan haar moeder gevraagd wat een Gilde was. Een gilde is een groep mensen die hetzelfde beroep hebben, legde haar moeder uit. Ze vertelde erbij dat er in de Middeleeuwen gildes bestonden, zoals een bakkers gilde of een brouwersgilde. Maar het Gilde der Edele Flumieren is een club die nu nog bestaat. Het zijn mannen die de Dieventoren als een soort clubhuis gebruiken. De moeder van Sofie had met de Flumieren gebeld en gevraagd of de kinderen een kijkje in de toren mochten nemen. De voorzitter die hen zou rondleiden was een oude man, zei ze. Hij wilde Sofie en Najib wel helpen door wat over de Dieventoren te vertellen. Daarom staan ze nu hier.
‘Kijk, dat is de Dieventoren,’ zegt Sofie. Ze wijst naar een toren die achter de bomen nog net te zien is. Ze herkent hem van het plaatje in het boek. Ze lopen over een brug naar de toren toe. ‘Dat hier echt dieven gevangen hebben gezeten. Da’s raar toch?’ denkt Sofie hardop. 14
15