1.
De opdracht van onze school
1.1
Identiteit
De Eshorst is een christelijke school voor basisonderwijs. De verhalen in de bijbel zijn uitgangspunten voor ons dagelijks omgaan met iedereen die betrokken is bij de school. We vertellen verhalen uit de Bijbel en praten met de kinderen over thema’s van deze verhalen. We willen dat onze kinderen opgroeien in het besef dat ze de moeite waard zijn. Daarom zijn we oprecht geïnteresseerd in de beleving van de kinderen en hun ouders. 1.2
Visie
Onze school is een christelijke school. Dit betekent dat er onderwezen wordt met de Bijbel als uitgangspunt. Het handelen van de leerkrachten (en kinderen) en de normen en waarden die gehanteerd worden op onze school vinden hun oorsprong in de Bijbel. De kinderen staan, zoveel als mogelijk en verantwoord is, centraal:
We vinden het belangrijk dat kinderen met plezier naar onze school gaan en zich er thuis voelen. Het leren heeft niet alleen betrekking op vaardigheden, kennisgebieden en creativiteit, maar ook op de manier waarop we met elkaar omgaan. Wederzijds vertrouwen en respect zijn bij ons voorwaarden voor een goed schoolklimaat. De drie begrippen verantwoordelijkheid, zelfstandigheid en samenwerking vinden we zeer belangrijk bij de ontwikkeling en ontplooiing van het kind.
Onze school is een Daltonschool. Het Daltononderwijs is gebaseerd op de ideeën van Helen Parkhurst (1887 - 1973). Zij ging uit van 3 basisprincipes: a. b. c.
Vrijheid (lees: Verantwoordelijkheid) Zelfstandigheid Samenwerking
De volgende pedagogische en didactische uitgangspunten zijn hierop gebouwd: 1.3
Wij stimuleren de zelfstandigheidontwikkeling, waarbij onderlinge hulp en samenwerking worden gestimuleerd. Dit zal leiden tot een groter gevoel van verantwoordelijkheid voor het werk en de werkomgeving. De leerkracht begeleidt de leerling op weg naar zelfontdekkend leren. Creativiteit is belangrijk voor de ontwikkeling. We geven effectieve instructie op verschillende niveaus. Er is ruimte voor experimenteel leren. Er is veel aandacht voor individuele verschillen, o.a. door gebruik van flexibele leerlijnen. We geven de kinderen vrijheid in het omgaan met de taken.
Doelstellingen
Onze school voldoet aan de kerndoelen voor het basisonderwijs zoals vastgelegd in de wet primair onderwijs. Onze school biedt voldoende ruimte en aandacht voor die kinderen die extra hulp en begeleiding nodig hebben. Wij leren onze leerlingen zelfstandig te handelen en te functioneren in onze maatschappij.
Wij leren onze leerlingen verantwoordelijkheid te dragen voor zichzelf en anderen en samen te werken, zodat zij een positieve bijdrage aan de maatschappij kunnen leveren en in staat zijn zich in een steeds veranderende maatschappij te kunnen redden. Wij leren onze leerlingen kritisch te zijn op hun presteren. Door regelmatig met hen over hun werk te praten willen we hen leren ‘plannen’ en handelen en resultaten met elkaar in verband te brengen.
2.
Algemeen
2.1
Geschiedenis
De Eshorst is één van de twee christelijke basisscholen in het dorp Beilen. Heel vroeger was het de gereformeerde school. Nu is de school onderdeel van COG Drenthe. Deze stichting heeft 19 christelijke scholen in Assen, Aa en Hunze, Noordenveld en Midden Drenthe. 2.2
Gebouw
Onze school is gebouwd in 1971. In 2000, 2002, 2004 en 2005 is de school telkens uitgebreid met twee lokalen. Bij elke verbouwing hebben we ervoor geijverd om werkruimten te creëren buiten de lokalen. De kinderen kunnen in deze ruimten zelfstandig werken. 2.3
Leerling- en ouderpopulatie
De leerlingen die de Eshorst bezoeken, komen uit het hele dorp Beilen en omliggende buurtschappen. We kunnen onze school dan ook gerust een streekschool noemen. Het gedrag van de kinderen kan over het algemeen als zeer plezierig worden gekenmerkt. Hun algemene kennis en interesses zijn gemiddeld. Het opleidingsniveau van de ouders is gemiddeld. In het kader van het onderwijskansenbeleid houden we rekening met de kinderen van het nabij gelegen woonwagencentrum. De betrokkenheid van de ouders bij de school is groot. In veel gevallen kan het team bij binnen- en buitenschoolse activiteiten een beroep op hen doen. Ook ontplooien ouders zelf initiatieven die de school ten goede komen. Ouders participeren in MR/OR en verschillende werkgroepen. Het leerlingenaantal is de afgelopen jaren gestaag toegenomen. Op dit moment daalt het leerlingenaantal. Deze daling is te verklaren vanuit de prognoses van de gemeente; er worden minder kinderen geboren. Op 1 oktober 2010 hebben wij 301 leerlingen geteld. Op 1 oktober 2011 zal dit 305 zijn, maar het aantal kinderen dat na die datum instroomt, neemt af. Binnen de landelijke ontwikkeling van passend onderwijs wordt er van ons verwacht dat we ons aanbod voor leerlingen met een extra zorg- of hulpvraag verbreden. We zien dan ook dat we in de school meer leerlingen tegenkomen die werken met een eigen leerlijn. In het schooljaar 2010-2011 is er stichtingsbreed gewerkt met het programma “Kind op de Gang”. Waaruit een school- en een stichtingsprofiel zijn gekomen. Deze is te vinden in ons zorgplan. Doordat we meer leerlingen met een eigen leerlijn in onze populatie hebben, vertekent dat soms het beeld van de resultaten. Deze leerlingen worden nl. gewoon meegenomen in ons leerlingvolgsysteem. Bij de analyse van de schoolgegevens nemen we dat echter wel mee. We verwijzen daarvoor ook naar onze trendanalyse. In ons schoolplan is ons basisaanbod beschreven. In het zorgplan de extra zorg die we bieden. Soms vraagt de ontwikkelingsbehoefte van een groep echter iets anders van ons. We zijn alert op ontwikkelingen in de groepen (sociaal, emotioneel en kennis) en bieden waar nodig meer tijd of leerstof. Dit wordt dan verantwoord vanuit de trendanalyse en beschreven in de groepsplannen.
2.4
Team
Op de Eshorst werken 26 personeelsleden. Het personeel bestaat uit een directeur en een adjunctdirecteur, MIB-er, groepsleerkrachten, een onderwijsassistent, een conciërge en een administratieve kracht. Er zijn 3 fulltime krachten en de anderen werken in een deeltijdbaan. Op onze school werken 23 vrouwen en 3 mannen. De leeftijd ligt tussen de 24 en 56 jaar. 2.5
Situering van onze school
De Eshorst staat in het noordelijke deel van Beilen. De school staat aan een drukke doorgaande weg. Door een goed functionerend oversteekteam blijft de veiligheid gewaarborgd. 2.6
Toekomstige ontwikkelingen
We hebben te maken met krimp van leerlingaantallen. Dat zal gevolgen hebben voor de groepen en personeelsleden. Daarnaast zien we in de landelijke politiek grote bezuinigingen aankomen voor het (basis)onderwijs, wat zal resulteren in grotere groepen. In de toekomst is en blijft ontwikkeling van en verbetering van niveau van onderwijs de hoofdmoot en doel van ontwikkelingen. Ons daltononderwijs zal de komende jaren verder worden uitgediept. In 2015 zal de school worden gevisiteerd vanwege de vijfjaarlijkse visitatie.
3.
De onderwijskundige vormgeving van ons onderwijs
3.1
Onderwijskundig concept
De Eshorst is een Daltonschool. Vrijheid, zelfstandigheid en samenwerking zijn de daltonprincipes die dagelijks vorm worden gegeven. Als men onze school binnenkomt, ziet men vaak kinderen op allerlei werkplekken bezig. Ze werken aan opdrachten van hun taak, maar ook aan het oplossen van vragen of problemen die ze zelf hebben bedacht. Vaak wordt de afsluiting van een onderzoek gevolgd door een presentatie aan anderen. Bij de vormgeving van ons onderwijs gaan we uit van de volgende punten: 3.2
Leerkrachten komen tegemoet aan de basisbehoefte ”relatie” door de kinderen veiligheid te bieden. Leerkrachten komen tegemoet aan de basisbehoefte “competentie” door ervoor te zorgen dat elk kind zich ontwikkelt. Leerkrachten komen tegemoet aan de basisbehoefte “autonomie” door kinderen invloed te geven op wat er in de klas gebeurt. Leerkrachten creëren een krachtige leeromgeving door de kinderen volop de gelegenheid te bieden om actief te zijn in voor hen betekenisvolle situaties. Leerkrachten hebben hoge verwachtingen van kinderen. Leerkrachten zijn gericht op de onderwijsbehoeften van het kind. Onderzoeken en handelingsplannen zijn altijd oplossingsgericht. Leerkrachten werken aan adaptief en activerend onderwijs in een coöperatieve klas.
Werkvormen
De volgende werkvormen worden o.a. toegepast:
gerichte instructie in groeps- (volledig of deel van) en individueel verband werken in niveaugroepen zelfstandig werken tijdens het taakuur samenwerken presenteren kringgesprek spel eigen onderzoek
Vanaf schooljaar 2009-2010 hebben we het IGDI-model ingevoerd voor de instructies. Het IGDImodel ziet er als volgt uit: IGDI-model Terugblik/automatiseren Voorkennis activeren Doel van de les Korte instructie Groep 1 Zelfstandig werk
Groep 2 en 3 Instructie
Groep 2 zelfstandig werk
Extra werk Verdieping of verbreding
Groep 3 Instructie Voordoen-samendoen Herhaling Zelfstandig werk
Evaluatie- feedback
Het werken met het IGDI-model is nader omschreven in ons document: Instructie middels IGDI. 3.3
Groeperingsvormen
Onze groepen zijn gevormd op basis van het leerstofjaarklassensysteem. Binnen de groepen is er gekozen voor tafelgroepen, waarbij kinderen elkaar kunnen ondersteunen. Dat doen we i.v.m. de sociale vaardigheden, maar ook omdat iets goed uitleggen een verdieping van de kennis van de leerstof geeft bij degene die uitlegt. Een belangrijk onderdeel van ons daltononderwijs. Voor diverse opdrachten worden de kinderen gegroepeerd op basis van: vaardigheidsniveau, sociaal niveau en belangstelling. Daarnaast zijn er ook groeperingsvormen die groepsoverstijgend zijn. Deze treffen we o.a. aan bij het tutorlezen. 3.4
Geplande leertijd
De Wet op het Primair onderwijs doet uitspraken over de verplichte onderwijstijd. Het onderwijs wordt zodanig ingericht dat:
3.5
De leerlingen de eerste vier schooljaren tenminste 3520 uren onderwijs en in de laatste vier schooljaren tenminste 3760 uren onderwijs ontvangen. De leerlingen per dag ten hoogste 5,5 uren onderwijs ontvangen Wij hebben onze onderwijstijd zo ingericht dat wij jaarlijks ongeveer 900 uren aanbieden in de onderbouw en ongeveer 1000 uren in de bovenbouw. De extra dagen die gepland zijn, zijn zgn. marge-uren en worden besteed aan studiedagen en evt. calamiteiten. Jaarlijks wordt in de schoolgids het aantal marge-uren vermeld. Voor de inzet van de leertijd per vakgebied verwijzen we naar de bijlage. We streven ernaar dat er op onze school zo weinig mogelijk lesuitval zal zijn. Didactisch handelen
Ons team streeft naar duidelijkheid en structuur. We willen kinderen een duidelijke lijn in regels en onderwijs bieden. Dit draagt namelijk bij aan de rust op school en aan het veilige gevoel. Daarom willen wij gezamenlijke uitspraken doen over ons lesgeven. Dit betekent dat wij ons didactisch handelen op elkaar afstemmen: we maken afspraken over het werken met de methoden, het afnemen van tussentijdse toetsen, het aanbieden met verschillende werkvormen en het hanteren van verschillende vormen van instructie. Om dit te waarborgen komt dit onderwerp regelmatig op onze bouw- en personeelsvergaderingen terug en bezoeken leerkrachten elkaar regelmatig tijdens de lessen.
3.6
ICT
De ontwikkeling van het ICT is niet te stoppen. Op onze school beseffen we dat en we zetten computers dagelijks in en in iedere groep. Wel willen we voorkomen dat computers worden gebruikt om het ‘gebruiken’. Ze moeten in een zinvolle context worden gebruikt. Programma’s worden met zorg gekozen en moeten ingebed zijn in ons leerprogramma. Het financiële ICT beleid is voor een groot deel bovenschools geregeld, maar op schoolniveau bepalen we de inbedding van ICT in ons onderwijs. Daarom hebben we een ICT beleidsplan opgesteld. Dit beleidsplan ligt op school ter inzage.
4
Pedagogisch klimaat
4.1
Onze pedagogische visie
We vinden dat we kinderen een functionele, uitdagende en veilige leeromgeving moeten bieden, waarbinnen er ruimte is voor zelfstandigheid en vrije keuzes. Het vergroten van het zelfvertrouwen van kinderen zien we als een belangrijk doel. In dit kader vinden we het vanzelfsprekend dat leerkrachten vertrouwen hebben in kinderen en dit middels hun houding en voorspelbaar leerkrachtgedrag uitstralen. 4.2
Handelen in de klas
Doelen m.b.t. pedagogisch klimaat: 4.3
De leraren zijn voorspelbaar in hun handelen. De leraren zorgen voor een ordelijke en functionele leeromgeving. De leraren tonen in gedrag en taalgebruik respect voor de leerlingen, ouders en elkaar. De leraren ondersteunen het zelfvertrouwen van leerlingen. De leraren zorgen in de groepen voor structuur. De leraren zien er op toe dat de afgesproken regels worden nageleefd. De leraren zorgen voor een uitdagende leeromgeving. De leraren en leerlingen zorgen dat de school en de schoolomgeving (plein) er netjes en verzorgd uitzien. De leraren stimuleren de ontwikkeling van zelfstandigheid en het nemen van eigen verantwoordelijkheid.
Regels en afspraken
Naast de organisatorische schoolafspraken worden er aan het begin van het schooljaar in alle groepen gesprekken gevoerd over regels en afspraken. Centraal staat de vraag: Wat vinden we belangrijk; waar gaan we (leerlingen en leerkrachten) voor? Vervolgens komt de vraag: Welke regels en afspraken hanteren we om dat te bereiken. Op deze wijze maken de kinderen voor het grootste deel zelf hun regels. 4.4
Burgerschap en sociale integratie
Scholen in het primair en het voortgezet onderwijs zijn vanaf 1 februari 2006 verplicht om in hun onderwijs aandacht te besteden aan actief burgerschap en sociale integratie, om jonge mensen voor te bereiden op deelname aan een pluriforme samenleving. Burgerschap geven we niet als een vak apart, maar het is een manier van lesgeven waarbij de leerlingen uitgedaagd worden na te denken over hun rol als burger in de Nederlandse samenleving. Bij burgerschap gaat het om de bereidheid en het vermogen om deel uit te maken van de gemeenschap én om daar actief een bijdrage aan te leveren. Alle burgers moeten zich betrokken voelen bij en verantwoordelijk zijn voor de maatschappij. Betrokkenheid en verantwoordelijkheid voor de gemeenschap zijn een deel van de identiteitsontwikkeling. Op de Eshorst wordt hieraan elke dag vorm gegeven. Hiervoor verwijzen we naar het beleidsplan burgerschap en sociale integratie.
5
Organisatie van de leerstof
De leerstof wordt aangeboden volgens een duidelijke ontwikkelingslijn. Delen van de leerstof dienen elkaar logisch op te volgen en dienen aan te sluiten bij de leeftijd en de mogelijkheden van de kinderen. Methodes helpen ons met het aanbieden van leerstof en zijn kerndoeldekkend. 5.1
Godsdienstige vorming
De Eshorst is een christelijke school, met een open karakter. Op onze school worden de verhalen uit de bijbel verteld. Deze verhalen gaan over de manier waarop God met mensen omgaat en ook over de manier waarop mensen - dus ook kinderen, ouders en leerkrachten van De Eshorst - met elkaar om moeten gaan. Het zijn verhalen waar je iets mee doet en daarom blijft de christelijke identiteit niet beperkt tot de godsdienstlessen. We proberen de verhalen te vertalen naar deze tijd en we willen ze handen en voeten geven in de dagelijkse schoolpraktijk. Voor ons is het godsdienstonderwijs daarom een belangrijke onderwijsactiviteit. Als godsdienstmethode wordt op onze school de methode ‘Kind Op Maandag’ gebruikt voor groep 1 en 2. Voor groep 3 t/m 8 wordt de methode Trefwoord gebruikt. Methode: Kind op Maandag en Trefwoord 5.2
Het jonge kind
In de groepen 1 en 2 wordt gewerkt en gespeeld rond een thema. De thema’s sluiten aan bij feesten, tijd van het jaar, bijzondere gebeurtenissen of de actualiteit. Zoveel mogelijk wordt geprobeerd aan te sluiten bij hun belevingswereld en deze te vergroten, zodat het kind steeds meer zicht krijgt op de werkelijkheid om zich heen. In de kleutergroep is vooral het spel belangrijk. Spelen is leren en leren is spelen. Spelenderwijs verkennen de kinderen de wereld. Allerlei spelvormen komen aan de orde, zoals constructiespelen (bouwhoek en duplo), rollenspelen (poppenhoek en winkeltje), het spelen met expressiematerialen (verf, klei, zand en water), het spelen met ontwikkelingsmaterialen (puzzels en lotto). Bij alle bovengenoemde spelvormen spelen creativiteit en fantasie een grote rol. Ook het bewegingsspel tijdens de gymlessen binnen en het spelen buiten zijn is erg belangrijk. Niet alleen voor de lichamelijke ontwikkeling, maar ook voor het sociale gedrag. De kinderen moeten immers leren rekening te houden met elkaar. Bij slecht weer gaan we niet naar buiten maar naar het speellokaal. We besteden veel aandacht aan de volgende ontwikkelingsgebieden:
sociaal-emotionele ontwikkeling motorische ontwikkeling zintuiglijke ontwikkeling taal-/denkontwikkeling omgaan met hoeveelheden/ordenen zelfredzaamheid
De bovenstaande ontwikkelingsgebieden bieden we aan via het beredeneerd aanbod middels vier thema’s van ‘Schatkist’ aangevuld met eigen thema’s. 5.3
Rekenen en wiskunde
Het onderwijs in rekenen/wiskunde is erop gericht dat de leerlingen:
Verbindingen kunnen leggen tussen het onderwijs in rekenen/wiskunde en hun dagelijkse leefwereld
Basisvaardigheden verwerven, eenvoudige wiskundetaal begrijpen en toepassen in praktische situaties Reflecteren op eigen wiskundige activiteiten en resultaten daarvan op juistheid controleren Eenvoudige verbanden, regels, patronen en structuren opsporen Onderzoek en redeneerstrategieën in eigen woorden kunnen beschrijven en gebruiken
Methode: Alles telt Beleidsvoornemen: Rekenplan uitbreiden en oriëntatie op nieuwe methode 5.4
Nederlandse Taal
Het onderwijs in Nederlandse taal is erop gericht dat de leerlingen:
Vaardigheden ontwikkelen waarmee ze deze taal doelmatig gebruiken in situaties die zich in het dagelijks leven voordoen Kennis en inzicht verwerven omtrent betekenis, gebruik en vorm van taal Plezier hebben of houden in het gebruiken en beschouwen van taal
Methode: Taal op maat Beleidsvoornemen: Lees- en spellingplan borgen 5.5 Lezen In de groepen 1 en twee is er aandacht voor: boekoriëntatie, verhaalbegrip, functies van geschreven taal, relatie tussen gesproken en geschreven taal, taalbewustzijn, alfabetisch principe, functioneel ‘lezen’ en ‘schrijven’, technisch lezen (letterkennis). In groep 3 wordt het leren lezen aangeboden via de methodiek van Veilig Leren Lezen. Vanaf groep 2 doen de kinderen mee met tutorlezen. Daarbij zijn kinderen, van groep 2 t/m 7, in tweetallen aan elkaar gekoppeld. Elk tweetal bestaat uit een tutor en een leerling. Een tutor leest minstens twee niveaus hoger en helpt de leerling met het lezen. Deze duo’s lezen eens keer per week twintig minuten. Vanaf groep 4 gaan de kinderen verder met het uitbouwen van hun vaardigheden op het gebied van lezen. Vanaf groep 5 wordt begrijpend lezen aangeboden. Methode technisch lezen groep 3: Veilig leren lezen Beleidsvoornemen tutorlezen: Evaluatie tutorlezen Methode begrijpend lezen: Goed gelezen Beleidsvoornemen: Nieuwsbegrip XL invoeren. 5.6
Engelse taal
Het aanbieden van Engelse taal op de basisschool heeft enerzijds tot doel kinderen al vroeg vertrouwd te maken met een vreemde taal. Anderzijds wordt hiermee aandacht besteed aan de functie van Engels als belangrijke internationale taal. Leerlingen herkennen Engels als bron van leenwoorden in het Nederlands. Ze leggen de basis voor spreken en lezen van de Engelse taal, uitgaand van alledaagse situaties. Leerlingen moeten daartoe een begin maken met de verwerving van een woordenschat, inzicht krijgen in zinsbouw en de betekenis van woorden kunnen achterhalen. Methode: Real English, let’s do it Beleidsvoornemen: Oriëntatie nieuwe methode
5.7
Aardrijkskunde
Bij aardrijkskunde oriënteren de leerlingen zich op de wereld om hen heen, dichtbij en veraf. Ze komen er achter dat overal mensen hun omgeving hebben ingericht met bijvoorbeeld: huizen, akkers, weilanden, fabrieken, kantoren, winkels, wegen, kanalen, spoorlijnen, gebedshuizen, sportvelden. Tevens, dat die inrichtingselementen op een bepaalde manier verspreid zijn (ruimtelijke spreiding). Ze merken dat er sprake is van zowel verschillen als overeenkomsten met hun eigen omgeving. Ze leren dat de ruimtelijke inrichting en spreiding op verschillende schaalniveaus (eigen omgeving, Nederland, Europa, de wereld) het resultaat is van een combinatie van menselijke activiteiten en natuurlijke processen. De menselijke activiteiten kunnen heel divers zijn, van economische, sociale, politieke en culturele aard. Ze proberen zicht te krijgen op de ruimtelijke inrichting en spreiding met behulp van vragen die betrekking hebben op:
waarnemen en beschrijven (Wat zie ik? Waar zie ik dat? Hoe ziet het eruit?) herkennen (Heb ik dat ergens anders ook wel eens gezien? Zie ik dat wel vaker?) verklaren (Hoe komt het? Waarom daar? Waarom daar zo?) waarderen (Wat vind ik ervan? Wat vinden anderen ervan? Kan het ook anders?) omgaan met kaart en atlas, als belangrijke hulpmiddelen om de resultaten van hun zoektocht in beeld te brengen
Methode: Hier en Daar Beleidsvoornemen: Oriëntatie nieuwe methode 5.8
Geschiedenis
Bij het geschiedenisonderwijs oriënteren de leerlingen zich op het verleden in relatie tot het heden. De hedendaagse situatie waarin leerlingen leven, is het resultaat van verschijnselen, gebeurtenissen, ontwikkelingen en personen in het verleden. Om meer van het heden te begrijpen, verdiepen leerlingen zich in bepaalde aspecten van het verleden, hetgeen leidt tot kennis en inzicht met betrekking tot bepaalde historische verschijnselen, maar ook met betrekking tot historische verschijnselen in het algemeen. De leerlingen maken kennis met culturele, politieke, sociale en economische aspecten van de maatschappelijke werkelijkheid. De leerlingen leren zich te bedienen van vaardigheden die hen helpen de geschiedenis goed in beeld te brengen: ze kunnen gegevens over het verleden zoeken en ordenen, met gebruik van historische bronnen. Zo’n bron kan schriftelijk materiaal zijn, beeldmateriaal, geluidsbanden, verhalen van mensen. Ze kunnen de informatie uit diverse bronnen met elkaar vergelijken en de verschillen tussen de zienswijzen van deze bronnen duiden. Ze kunnen daarin oorzaken en gevolgen onderscheiden en ze kunnen achterhalen wat de overeenkomsten met en verschillen tussen heden en verleden zijn. De resultaten van hun zoektocht kunnen ze in een verslag weergeven. Methode: Wijzer door de Tijd Beleidsvoornemen: Oriëntatie nieuwe methode 5.9
Natuuronderwijs en bevordering gezond gedrag
Bij natuuronderwijs gaat het om de confrontatie met de levende en de niet-levende natuur. Dat betekent dat kinderen ervaringen opdoen met organismen, materialen, voorwerpen en verschijnselen. Natuuronderwijs wordt zo ingericht dat kinderen de ruimte krijgen ontdekkend bezig te zijn; door eigen onderzoek proberen ze antwoorden te vinden op door henzelf geformuleerde vragen. Vanuit de betrokkenheid met de dingen om het kind heen groeit het inzicht in de samenhangen in de werkelijkheid, en door de samenhangen die mensen daarin ontdekt hebben. Natuuronderwijs legt zo de basis voor een onderzoekende houding en een besef van zorg en verantwoordelijkheid voor de medemens en de omgeving. Bij natuuronderwijsactiviteiten speelt buitenwerk een belangrijke rol. Bij natuuronderwijs wordt ook gezocht naar evenwicht tussen de systematiek van het programma en dat wat kinderen spontaan bezighoudt.
Onderwijs in bevordering van gezond gedrag is erop gericht dat de leerlingen kennis, inzicht en vaardigheden verwerven ten aanzien van een gezond gedragspatroon dat past bij henzelf en bij de omgeving waarin ze opgroeien. Door vanuit de situatie van de kinderen te vertrekken kan aangesloten worden bij de aanwezige kennis, gevoelens en opvattingen van de kinderen, kan positief gedrag dat al aanwezig is, ondersteund worden en kan worden nagegaan waar in het gedrag en in de situatie verbeteringen wenselijk en mogelijk zijn en wat daarbij komt kijken. Methode: De Natuur Buitengewoon Beleidsvoornemen: Oriëntatie nieuwe methode 5.10
Bevorderen van sociale redzaamheid waaronder gedrag in het verkeer
Het bevorderen van gezond en redzaam gedrag komt geïntegreerd aan de orde in de dagelijkse omgang met de leerlingen binnen de school. Door te wijzen op fout of negatief gedrag en het ondersteunen van positief gedrag proberen we de kinderen een goed en gezond gedragspatroon te laten ontwikkelen dat past de kinderen en hun omgeving waarin ze opgroeien. Specifiek komt gezond en redzaam gedrag aan de orde bij verkeersonderwijs dat gegeven wordt met de methode ‘Wijzer op Weg’ en de bladen ‘Op voeten en fietsen’ en de ‘Jeugdverkeerskrant’ van Veilig Verkeer Nederland. Ieder jaar doen de leerlingen van groep 8 mee aan het schriftelijk en praktisch verkeersexamen. Ook wordt er jaarlijks een fietscontrole gehouden door de verkeersouders, i.s.m. veilig Verkeer Nederland. Gezond gedrag en omgang met het milieu komt ook aan de orde bij het vak biologie. Extra aandacht wordt besteed aan de gevaren (risico’s) van roken en andere verslavende gedragingen. In groep 8 krijgen de kinderen les in Jeugd-EHBO. Deze lessen worden verzorgd door de plaatselijke EHBO-afdeling. Methode: Wijzer op Weg, Op voeten en fietsen, Jeugdverkeerskrant, Beter omgaan met jezelf en de ander. Beleidsvoornemen: oriëntatie nieuwe methode 5.11
De muzisch-expressieve vakken
Kinderen groeien op in een maatschappij waarin veel muziek klinkt: muziek uit hun eigen jeugdcultuur, muziek uit niet-westerse culturen, oude en hedendaagse muziek, ontspanningsmuziek. Muziek doet daarbij iets met kinderen: ze komen in een bepaalde sfeer, ze bewegen erbij en ze genieten ervan. Kinderen doen ook iets met muziek: ze zingen enthousiast hun liedjes en spelen op instrumenten. Ze kiezen hun eigen muziek uit om naar te luisteren en ze praten met elkaar over muziek, hun idolen en favoriete groepen. Muziek op de basisschool is er op gericht dat de leerlingen hun aanwezige muzikale mogelijkheden ontdekken en verder ontwikkelen door het verwerven van voldoende kennis, inzicht en vaardigheden, zodat ze deel kunnen nemen aan de huidige muziekcultuur in Nederland. Methode: Muziek, moet je doen! 5.12
Bewegingsonderwijs
Bewegingsonderwijs is erop gericht dat de leerlingen kennis, inzicht en vaardigheden verwerven die nodig zijn om op verantwoorde manier deel te nemen aan de bewegingscultuur. Het gaat daarbij om een breed aanbod van bewegings- en spelactiviteiten. Het plezier beleven aan het deelnemen aan verschillende bewegingssituaties staat centraal. Over het algemeen is de motivatie vanuit de kinderen geen probleem. Wanneer we kijken naar het vrije spelen buiten bij jonge kinderen dan zien we dat ze veel en graag bewegen. In de lessen lichamelijke opvoeding kan die positieve houding verder ontwikkeld worden. De sport kan de jeugd veel aantrekkelijke spel- en bewegingsactiviteiten bieden. De invloed van de sport op het onderwijs is onder andere merkbaar in de inrichting van de accommodaties waarin de lessen lichamelijke opvoeding worden gegeven (sporttoestellen en materialen). In de bewegingscultuur zijn de laatste jaren verschillende veranderingen waarneembaar. Er is onder ander
een opkomst van bewegingsactiviteiten met een vrijblijvender en individueler deelname dan in de georganiseerde sport. Tevens is er een trend van lifetime sportactiviteiten die in meer heterogeen samengestelde groepen (leeftijd, geslacht) worden beoefend. In het basisonderwijs gaat het in de eerste plaats om het bijbrengen van een breed scala aan bewegingsvaardigheden, waarbij tevens veel aandacht wordt gegeven aan vaardigheden en kennis die nodig zijn om samen verantwoord en rekening houdend met elkaar te kunnen bewegen. Voor een blijvende deelname is het van belang dat leerlingen zich oriënteren op diverse vormen van bewegingscultuur. Ze moeten zich bovendien een mening kunnen vormen over de spelvormen en de waarde ervan. Het gaat daarbij om factoren als: welke spelvormen hebben de voorkeur, wat zijn de spelregels, hoe wordt het spel veilig gespeeld en hoe wordt met anderen samengewerkt? Methode: Basislessen Bewegingsonderwijs I en II Beleidsvoornemen: Oriëntatie nieuwe methode 5.13
Tekenen en handvaardigheid
Bij het onderwijs in tekenen en handvaardigheid maken kinderen kennis met verschillende mogelijkheden om zich in beelden uit te drukken. Daarnaast leren ze beeldende uitingen van anderen begrijpen en leren ze genieten van beeldende producten. Dat betekent dat kinderen hun ideeën, gevoelens, waarnemingen en ervaringen op persoonlijke wijze leren vorm te geven in beeldende werkstukken. Dit gebeurt meestal aan de hand van een concreet onderwerp. Vanuit hun eigen beleving en fantasie maken ze zich een voorstelling van het onderwerp, en al werkend ontwikkelen ze vaardigheden om die voorstelling zichtbaar te maken in een tekening of een werkstuk. Bij tekenen en handvaardigheid leren kinderen ook om de functies en de betekenissen van beelden in hun dagelijkse omgeving te herkennen en naar waarde te schatten. Ze leren dit door gericht waarnemen en door reageren op beeldende producten uit de gebouwde omgeving, interieurs, mode en kleding, gebruiksvoorwerpen, beeldende kunst en elementen uit de hedendaagse beeldcultuur. Dit houdt tevens in dat kinderen leren respect te hebben voor de verschillende wijze waarop mensen zich in beelden uitdrukken. Qua inhoud en werkwijze heeft handenarbeid een relatie met techniek. Bij het vormgeven van beeldende producten kunnen technische inzichten toegepast worden. In het schooljaar 2010-2011 is groep 5 t/m 7 gestart met workshops voor het vak handvaardigheid. In blokken van gemiddeld zes weken werden verschillende technieken aangeboden in workshops waarop kinderen konden inschrijven. Op deze manier maakten de leerlingen groepsoverstijgend kennis met verschillende technieken. De workshops worden in de komende schooljaren voortgezet. Methode: Tekenen, moet je doen! En Handvaardigheid, moet je doen! 5.14
Cultuureducatie
Onder culturele en kunstzinnige vorming verstaan we alles wat te maken heeft met het expressieve uitingen op het gebied van beeld, muziek, taal, beeld & geluid, spel en beweging. Ook de samenleving van nu en het verleden en de omgeving van de school, met name het culturele erfgoed, maakt onderdeel uit van het begrip cultuur. Binnen de kunsten onderscheiden we de volgende disciplines:
beeldende kunst muziek dans drama (theater) literatuur audio visuele vorming
We willen onze leerlingen leren om beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om ermee te communiceren. We willen dat onze leerlingen reflecteren op hun eigen werk en dat van anderen (medeleerlingen en kunstenaars)
We willen aandacht besteden aan cultureel erfgoed, m.n. in de regio. Onder culturele vorming verstaan wij dat kinderen kennis maken met die aspecten van het cultureel erfgoed waarmee mensen in de loop van de tijd vorm en betekenis hebben gegeven aan het bestaan. Kunstzinnige vorming draagt er aan bij dat kinderen waardering krijgen voor kunstzinnige uitingen in hun leefomgeving. Op de Eshorst wordt onder culturele en kunstzinnige vorming alles verstaan wat te maken heeft met op expressieve wijze uiten van ideeën, gevoelens, waarnemingen en ervaringen. Het kind heeft hiervoor een bepaalde houding nodig, waarmee het die vaardigheden leert gebruiken. Wij willen onze leerlingen leren om beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken om gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren. We willen dat onze leerlingen reflecteren op hun eigen werk en dat van anderen. (medeleerlingen en kunstenaars) Om dit alles te kunnen bereiken hebben we het volgende stelselmatig gepland:
Alle groepen maken gebruik van de verschillende projectcollecties van de bibliotheek. De bovenbouwgroepen gaan op bezoek bij een schrijver. Groep acht gaat naar het herinneringscentrum in Hooghalen. Soms worden er uitstapjes / kleine excursies in het kader van wereldoriëntatie georganiseerd Sinds jaren doet onze school mee met het zogenoemde Kunstmenu van het ICO. Dit betekent dat de kinderen structureel lessen en projecten volgen in verschillende kunstvakken. Tevens maken de kinderen tijdens kunstontmoetingen kennis met professionele voorstellingen (dans, literatuur, muziek) en tentoonstellingen. Naast dit inmiddels vertrouwde kunstmenu, is er de mogelijkheid om uit de cultuurmenu-map extra activiteiten te organiseren op school. Het zijn activiteiten op het gebied van kunst, cultuur en erfgoed. Het Kunst- en cultuurmenu wordt gefinancierd door de provincie Drenthe, de gemeente MiddenDrenthe en de scholen. Ook willen we aandacht besteden aan cultureel erfgoed in de regio. In Beilen en omgeving zijn daar voldoende mogelijkheden voor: 5.15
Drents museum Hunebeddencentrum Borger Drents archief Klompenmakerij Beilen Stephanus kerk Beilen Oudheidkamer Beilen Orvelte
Techniek
Techniek gaat over de dingen die mensen gemaakt hebben en nog steeds maken, als hulpmiddelen om in leven te blijven en het bestaan te vergemakkelijken en te verrijken. Het betreft zowel oude als moderne technieken. Twee aspecten zijn van belang: het technisch proces van ontwerpen, maken en gebruiken en een diversiteit aan technische producten daarvan. De basisschool richt zich op elementaire inzichten en vaardigheden op de volgende technische gebieden in de eigen leefwereld:
constructies (onder andere bruggen, gebouwen, wegen, meubels, apparaten, gereedschap, verpakking) transport (onder andere voertuigen, transport over land, lucht en water, via leidingen, buizen, kabels) communicatie (onder andere actuele kennis over de informatiemaatschappij en toepassingsmogelijkheden van informatie en communicatietechnieken) productie (onder andere gebruiksvoorwerpen, toiletartikelen, consumptiegoederen).
Onderwijs in techniek op de basisschool heeft in zijn uitwerking het karakter van een combinatie van doen en denken. Qua inhoud en werkwijze heeft het gebied een speciale relatie met natuuronderwijs en tekenen/handvaardigheid. Naast technische inzichten gaat het om het toepassen van natuurwetenschappelijke kennis (kennis van materie, energie en informatie), alsmede om de vormgeving van een product. In het schooljaar 2009-2010 is het techniekplan geschreven en ingevoerd. Voor de uitvoering van het vak techniek maken we gebruik van techniektorens. 5.16
Schrijven
Schrijven is ondersteunend aan het vakgebied taal, schriftelijke communicatie. Daarnaast is het gerelateerd aan de ontwikkeling van de fijne motoriek. Vanaf groep 1 wordt er al aandacht besteed aan de fijne motoriek en het correct vasthouden van pen en potlood. Vanaf groep 2 gebruiken we de methode “Schrijfdans”. Deze methode gaat uit van het bewegen als basis voor het leren schrijven. De letters worden vanaf groep 3 aangeleerd met de methode “Pennenstreken”.
6
Zorg en begeleiding
6.1
Doel en inhoud van onze leerlingenzorg
6.2
Het ervaren van een gevoel van veiligheid, het zich geaccepteerd voelen is voor elk kind en m.n. voor zorgleerlingen erg belangrijk om tot ontwikkeling te komen. Wij vinden daarom het bieden van veiligheid en structuur een essentieel onderdeel van onze schoolcultuur. Onze school wil een school zijn waar kinderen de kans krijgen zich in een doorgaande lijn te ontplooien. Dit betekent dat binnen ons leerstofjaarklassensysteem kinderen die meer dan gemiddelde zorg nodig hebben, deze krijgen in de vorm van extra en/of andersoortige instructie en meer/minder en/of andersoortige leerstof. Dit geldt zowel voor kinderen die onder- alsook voor kinderen die bovengemiddeld scoren. Kinderen die gedragsmatig extra zorg behoeven, willen we die zorg zoveel mogelijk binnen de groep bieden. Wel dient rekening gehouden te worden met de belastbaarheid van de groep en de leerkracht. Extra zorg die niet binnen het klassenverband gegeven kan worden, wordt onder verantwoordelijkheid van de groepsleerkracht door de onderwijsassistent en/of de r.t.-er verzorgd. De organisatie van de school is dusdanig dat leerkrachten voldoende ondersteund worden bij de begeleiding van zorgleerlingen.
Zorgprofiel ‘Kind op de gang’
Onderstaand profiel is ontstaan n.a.v. de studiedag ‘Kind op de gang’ in het schooljaar 2010-2011 dat het team heeft gevolgd. Het doel was om een kader aan te geven voor het Passend onderwijs dat in 2013 wordt ingevoerd.
Beleidsvoornemen: Een passend profiel voor COG Drenthe vaststellen
6.3
Hoogbegaafden
Leerlingen voor wie de aangeboden basisleerstof te weinig uitdaging biedt, krijgen extra leerstof of verdiepingsstof aangeboden bijvoorbeeld d.m.v. inzichtelijke (vraag)stukken. Met deze stof wordt het geleerde verder uitgediept en toegepast. Naast extra leerstof of verdiepingsstof wordt op bepaalde momenten keuzewerk aangeboden om de kinderen in de gelegenheid te stellen opdrachten op allerleigebieden uit te voeren waarbij hun eigen interesses aangesproken worden. Denkt u hierbij aan het maken van werkstukken, boekverslagen, muurkranten en het voorbereiden en houden van presentaties. In het voorjaar van 2011 is een pilot gestart. In samenwerking met de basisschool Prinses Beatrix en het CSG Beilen (voortgezet onderwijs) is een plusklas gevormd. Hoogbegaafde leerlingen van de beide basisscholen en meer dan gemiddeld begaafde leerlingen van de eerste twee leerjaren van het CSG vormen een middag in de week de plusklas. Het doel van de plusklas is ‘leren leren’. De thema’s Egyptologie, Chinees, wiskundige problemen en filosofie zijn aangeboden. De plusklas krijgt in 20112012 een vervolg.
7
De kwaliteitszorg
7.1
Gebruik kwaliteitsinstrumenten
Op onze school zijn we continu bezig de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen en waar nodig verder te verbeteren. Dat is een ingewikkeld proces, dat stapje voor stapje moet worden verwezenlijkt. Hiervoor gebruiken we niet alleen ons kwaliteitsinstrument WMK, maar ook andere analyses. Door verschillende analyses van het onderwijs in onze school, brengen wij de stand van zaken wat betreft de kwaliteit van het onderwijs in kaart, waardoor we efficiënt en planmatig aan verbeterpunten kunnen werken. Kwaliteit We willen kwalitatief goed onderwijs bieden aan onze leerlingen. Kwalitatief en goed onderwijs zorgt er voor dat alle leerlingen leren. Kwalitatief goed onderwijs is zichtbaar en meetbaar. Zichtbaar aan betrokken leerlingen, goed klassenmanagement en een pedagogisch sterk klimaat. Meetbaar door toetsen, enquêtes, etc. Met kwaliteit “ben je nooit klaar”. Om kwaliteit te bieden en te behouden moet je een cyclus doorlopen van: analyse, plannen maken, plannen uitvoeren, plannen evalueren en plannen bijstellen. Bij kwalitatief goed onderwijs leren niet alleen de leerlingen, maar ook de leerkrachten/het team. Onderstaande analyses geven ons inzicht in onze sterke en zwakke punten: het gebruik van ons kwaliteitsinstrument: Werken Met Kwaliteitskaarten het houden van functioneringsgesprekken met leerkrachten het uitvoeren van klassenbezoeken door directie en intern begeleider het bij elkaar kijken in de klas, collegiale klassenconsultaties aanschaf en gebruik van goede methoden goede en tijdige scholing van de leerkrachten registratie van de resultaten zodat iedere leerling ‘gevolgd’ kan worden het tweejaarlijks houden van een ouderenquête, leerling-enquête en een leerkrachtenquête het onderhouden van goede contacten met het voortgezet onderwijs zodat de overgang van de leerlingen goed begeleid wordt de bezoeken van de inspecteur aan onze school Kwaliteitsbeleid Directie, team en bestuur bekijken welke veranderingen er doorgevoerd moeten worden ter verbetering van het functioneren van onze school in al haar aspecten. Deze aspecten worden gehaald uit de interne en externe kwaliteitscontroles. Om alles overzichtelijk te houden, hebben we hiervoor een vierjaren plan opgesteld. Dit plan wordt het schoolplan genoemd. Per onderwerp hebben we beschreven wat we ieder afzonderlijk jaar willen bereiken, wanneer we dat doen en wie er verantwoordelijk voor is. Door een jaarlijkse evaluatie blijven we betrokken bij onze verbeterpunten. We leggen onze resultaten en afspraken vast en stellen eventuele verbeterpunten bij. Indien nodig volgt het hele team of een aantal leerkrachten scholing. Zowel interne als externe kanalen leveren ons informatie voor nieuwe verbeterpunten: Interne kwaliteitscontrole: Werken met kwaliteitskaarten Eéns per vier jaar voeren we een quickscan (meting) van de school uit. Hiervoor gebruiken wij het instrument: Werken Met Kwaliteitskaarten (WMK). De leerkrachten beoordelen kritisch alle onderdelen van de school. In de tussenliggende jaren doen we op alle onderdelen van de WMK schooldiagnoses. Zo komen alle onderwerpen minimaal eens per vier jaar langs.
Enquête Ook vragen we ouders, leerlingen en leerkrachten om een enquête in te vullen. We gebruiken hiervoor “Scholen met succes”. Dit doen we eens per twee jaar. Leerlingvolgsysteem We volgen de ontwikkeling van de leerling met observaties en toetsen. Toetsen behorend bij de methode en onafhankelijke toetsen. De methodegebonden toetsen geven ons informatie over wat leerlingen een korte periode hebben geleerd van het geboden onderwijs. De methodeonafhankelijke toetsen geven informatie over hoe de ontwikkeling van de leerling is in vergelijking met leeftijdsgenoten. Binnen onze school gebruiken we de toetsen van het leerlingvolgsysteem van CITO. Dit is een landelijk, genormeerd en onafhankelijk systeem. Ieder schooljaar hanteren we hiervoor een toetskalender. In het najaar worden groep 3 en 4 getoetst op hun leesvaardigheid met de drie-minutentoets. In januari en juni staan weken gepland waarin de toetsen voor rekenen en wiskunde, spelling en (begrijpend) lezen in de groepen worden afgenomen. Voor groep 8 zijn er alleen toetsen voor januari beschikbaar. Voor de verwijzing naar het voortgezet onderwijs gebruiken we de plaatsingswijze en de Cito eindtoets. De plaatsingswijzer is een middel dat op steeds grotere schaal wordt gebruikt. Door de cijfermatige terugkoppeling van het voortgezet onderwijs systematisch te volgen, kunnen we ook stellen dat de verwijzing van goede kwaliteit is. N.a.v. de resultaten zien we de ontwikkeling van een kind of een groep. Na iedere toetsperiode worden de gegevens geanalyseerd. Bij onvoldoende scores vragen we ons af wat wordt er door een leerling nog niet beheerst en waar ligt dat aan. Op basis van deze gegevens worden er handelingsplannen of groepsplannen gemaakt. Soms is het nodig om een enkele leerling of een hele groep stof te laten herhalen of op een nadere manier aan te bieden. Daarnaast worden de gegevens gebruikt om de instructiebehoefte van de leerling voor de komende periode te bepalen: Is de leerling gebaat bij een verkorte of verlengde instructie? Schoolresultaten De toetsen uit het methodeonafhankelijke leerlingvolgsysteem worden ook op schoolniveau gebruikt. N.a.v. de groepsresultaten wordt er een trendanalyse voor de school gemaakt waarbij de resultaten van de groep afgezet worden tegen voorgaande resultaten van dezelfde en de voorgaande groep en landelijke cijfers. De landelijke cijfers zijn gebaseerd op resultaten van een vergelijkbare leeftijdgroep en ouderpopulatie. Graadmeter m.b.t. de ouderpopulatie is opleidingsniveau van de ouders. Om iets met deze cijfers te kunnen moet je de cijfers “waarderen”. We hanteren de minimumnorm van de inspectie als risicolijn. De schaal erboven is voldoende en daarboven goed, onder de risicolijn zijn de resultaten onvoldoende. Hierbij wordt overigens niet alleen gekeken naar de gemiddelde score, maar ook naar het percentage leerlingen dat onder de norm presteert (percentage D/E). Deze manier van werken wordt het Early Warningsystem (EWS) genoemd. EWS wordt landelijk door steeds meer scholen gebruikt. Binnen COG Drenthe werken alle scholen met dit systeem. N.a.v. het waarderen en afzetten tegen andere groepen worden er geanalyseerd. Uit de analyse trekken we conclusies m.b.t. het aanpassen van aanbod van leerstof, het gebruik van de lesmethode en scholing voor leerkrachten. Externe kwaliteitscontrole Ieder jaar bezoekt de onderwijsinspectie ons schoolbestuur voor een jaarlijks onderzoek. Voorafgaand aan dit bezoek leveren we onze gegevens bij de inspectie aan. Op basis van deze gegevens én een gesprek met het college van bestuur besluit de onderwijsinspectie óf om de school vervroegd te bezoeken óf om de inspectiecyclus te handhaven. Eens per vier jaar worden we in ieder geval bezocht voor een periodiek kwaliteitsonderzoek. Van dit bezoek wordt een verslag gemaakt. Het verslag maakt melding van positieve kanten van de school, maar ook van de knelpunten. Het verslag van de inspectie wordt op haar website gepubliceerd. De aangegeven knelpunten worden verwerkt in het
schoolplan. Verder onderhouden we contacten met psz, kdv en het vo. Ook deze instellingen vragen we om feedback. En natuurlijk hebben we vaak gasten in onze school. Gastdocenten van het Kunstmenu, van sportverenigingen, van Kamp Westerbork, van de bibliotheek etc. Ook zij geven ons informatie over hoe zij de school ervaren. Verantwoording De gegevens uit de interne en externe kwaliteitscontroles worden besproken met de MR van de school. De gegevens worden ook, drie keer per jaar, voor het college van bestuur en de raad van toezicht van COG Drenthe gebundeld in een managementrapportage. Deze rapportage wordt door de directie besproken met het college van bestuur. De inspectie van onderwijs vraagt deze gegevens middels vragenlijsten bij ons op. Zo verantwoorden we de kwaliteit van ons onderwijs aan ouders, bestuur en ministerie. Kwaliteitsborging Gemaakte afspraken n.a.v. de verbeterpunten worden vastgelegd in beleidsdocumenten. Ook deze documenten worden besproken met de MR. Voor ouders zijn deze documenten op school in te zien. 7.2
Evaluatie
7.2.1
Inspectierapport n.a.v. het Periodiek Kwaliteits Onderzoek (P.K.O.) d.d. 12-05-2011:
De inspectie heeft geconcludeerd dat de kwaliteit van het onderwijs op c.b.s. De Eshorst op de onderzochte onderdelen grotendeels op orde is. Uit het onderzoek is gebleken dat de school op die gebieden nauwelijks tekortkomingen kent. Om die reden wordt het reeds aan de school toegekende basisarrangement gehandhaafd. De bevindingen zullen worden betrokken bij de eerstvolgende risicoanalyse, waarbij opnieuw de vraag aan de orde is of het toezichtarrangement eventueel moet worden aangepast. Opbrengsten De eindopbrengsten voldoen aan de normen van de inspectie. Voor de beoordeling van de tussentijdse resultaten is gekeken naar technisch lezen (groep 3 en 4), begrijpend lezen (groep 6) en rekenen en wiskunde (groep 4 en 6). Alle toetsen zijn als voldoende beoordeeld. Tevens liggen de sociale competenties van de leerlingen op een niveau dat mag worden verwacht. Dit is beoordeeld aan de hand van de resultaten van een landelijk genormeerd instrument dat de school hiervoor gebruikt. Begeleiding De school beschikt over een samenhangend systeem van genormeerde toetsen en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van leerlingen. Zorg De school is onlangs gestart met de implementatie van de 1-zorgroute en beschikt inmiddels over groepshandelingsplannen voor het leerstofonderdeel spelling. Voor de andere leerstofonderdelen hanteert de school handelingsplannen voor leerlingen die zorg nodig hebben. De afspraken over welke leerlingen worden aangemerkt als zorgleerling en de wijze waarop de school de zorg onderbrengt in het (groeps)handelingsplan zijn duidelijk en
worden door alle leraren nageleefd. De school plant de zorg in de groepsplannen zichtbaar in en de inspectie nam tijdens de groepsbezoeken waar, dat de school de zorg daadwerkelijk uitvoert. Bovendien maakt elke groepsleerkracht notities over de uitvoering van de zorg op een standaard volgformulier. Kwaliteitszorg Op één na zijn alle indicatoren van de kwaliteitszorg als voldoende beoordeeld. De school gebruikt een sluitend systeem van kwaliteitskaarten voor het evalueren van het onderwijsleerproces. Binnen een periode van vier jaar stelt zij alle onderdelen van het onderwijsleerproces aan de orde. Afspraken worden vastgelegd in borgingsdocumenten en ook verantwoordt de school zich voldoende aan ouders en bevoegd gezag. Verbeterpunten zorg Voor de handelingsplannen geldt dat de analyse van de problematiek van de zorgleerlingen onvoldoende diepgaand plaatsvindt (indicator 8.2). Over het algemeen volstaat de school met het noemen van een toetsscore. Wanneer de school de analyse onvoldoende diepgaand uitvoert, is het lastig vast te stellen welke planmatige instructie nodig is om de resultaten van de individuele leerling te verbeteren. Dit geldt in mindere mate voor de groepshandelingsplannen. Hierbij maakt de school namelijk didactische groepsoverzichten, waarbij zij ook de onderwijsbehoefte en de belemmerende en stimulerende factoren per leerling weergeeft. De evaluatie van de zorg is in zowel de individuele als de groepshandelingsplannen nog van onvoldoende kwaliteit. De school geeft niet concreet genoeg aan of doelen wel of niet zijn gehaald. Daarnaast biedt de evaluatie te weinig aanknopingspunten voor het inrichten van een beredeneerd vervolgtraject (indicator 8.4). Overigens heeft de school inmiddels een speciaal formulier ontwikkeld dat zij gaat gebruiken voor het evalueren van de groepsplannen.
Het handelingsplanformat is in september 2011 vervangen en voldoet aan de eisen van de inspectie. Het formulier dat is ontwikkeld voor de evaluatie van de groepsplannen wordt in het schooljaar 2011-2012 ingevoerd. Uitbreiden groepsplannen voor de vakken rekenen, technisch lezen en begrijpend lezen. Registratieformulieren voor leerlingdossier van Esis (administratiesysteem) in gebruik nemen.
Verbeterpunten kwaliteitszorg De school evalueert zowel de eindopbrengsten als de tussenopbrengsten op leerlingenniveau. De inspectie kon tijdens het onderzoek echter onvoldoende vaststellen dat de school de eind- en tussenopbrengsten ook op schoolniveau evalueert en vergelijkt met eigen doelstellingen of met resultaten van andere scholen met een vergelijkbare schoolbevolking. Tevens toont de school onvoldoende aan dat zij uit de evaluaties van de eind- en tussenopbrengsten conclusies trekt voor haar schoolontwikkeling en deze vastlegt.
In het schooljaar 2010-2011 is gestart met het maken van trendanalyses van opbrengsten op groepsniveau. Als verbeterpunt wordt de evaluatie van de tussen- en eindopbrengsten meegenomen voor het schooljaar 2011-2012. Tevens zullen conclusies worden verbonden aan de evaluatie om mee te nemen in de schoolontwikkeling.
7.2.2
WMK (werken met kwaliteitskaarten)
De kaarten ‘handelingsgericht werken in de groep’ en ‘handelingsgericht werken op schoolniveau’ zijn ingevuld. Verbeterpunten WMK worden meegenomen in het traject van de 1-zorgroute.
7.2.3
N.a.v. de WMK ‘identiteit’ wordt een nieuwe beschrijving over de identiteit van de school geschreven voor de schoolgids. Scholen met succes
Ouderenquête Schoolgebouw en omgeving Onze school wordt door relatief veel ouders gewaardeerd ten aanzien van 'Sfeer en inrichting schoolgebouw' (97% van de ouders is hierover tevreden). Ook zijn relatief veel ouders tevreden over 'Uiterlijk van het gebouw' (93%) en 'Veiligheid op het plein' (86%). Relatief veel ouders zijn ontevreden ten aanzien van 'Veiligheid op weg naar school' (45%), 'Hygiëne en netheid binnen de school' (36%) en 'Speelmogelijkheden op het plein' (26%). Begeleiding en sfeer Onze school wordt door relatief veel ouders gewaardeerd ten aanzien van 'Omgang leerkracht met de leerlingen' (93% van de ouders is hierover tevreden). Ook zijn relatief veel ouders tevreden over 'Aandacht voor normen en waarden' (88%) en 'Sfeer in de klas' (87%). Relatief veel ouders zijn ontevreden ten aanzien van 'Aandacht voor pestgedrag' (23%) en 'Begeleiding leerlingen met problemen' (18%). Verbeterpunten begeleiding en sfeer
Het pestprotocol wordt in het schooljaar 2011-2012 geactualiseerd.
Kennis- en persoonlijke ontwikkeling Onze school wordt door relatief veel ouders gewaardeerd ten aanzien van 'Aandacht voor gymnastiek' (89% van de ouders is hierover tevreden). Ook zijn relatief veel ouders tevreden over 'Aandacht voor creatieve vakken' (88%), 'Aandacht voor godsdienst/ levensbeschouwing' (87%), 'Aandacht voor taal' (87%) en 'Aandacht voor rekenen' (86%). Schooltijden, regels, rust en orde Onze school wordt door relatief veel ouders gewaardeerd ten aanzien van 'Duidelijkheid van de schoolregels' (93% van de ouders is hierover tevreden). Ook zijn relatief veel ouders tevreden over 'Huidige schooltijden' (93%) en 'Rust en orde op school' (92%). Leerkracht en contact met de school Onze school wordt door relatief veel ouders gewaardeerd ten aanzien van 'Inzet en motivatie leerkracht' (93% van de ouders is hierover tevreden). Ook zijn relatief veel ouders tevreden over 'Gelegenheid om met de directie te praten' (91%), 'Mate waarin leerkracht naar ouders luistert' (91%), 'Vakbekwaamheid leerkracht' (91%) en 'Informatievoorziening over de school' (88%). Relatief veel ouders zijn ontevreden ten aanzien van 'Informatievoorziening over het kind' (17%). Verbeterpunten Leerkracht en contact met de school
De rapportage wordt in het schooljaar 2011-2012 vernieuwd.
Leerling-enquête De lessen en de vakken Van de leervakken vinden de leerlingen van onze school ‘Techniek’ het leukst. Ook hoog scoren de volgende vakken: ‘Het vak biologie’ en ‘Het vak geschiedenis’. Minder enthousiast zijn de leerlingen over ‘Het vak taal’ en ‘Het vak aardrijkskunde’. Van de werkvormen zijn de leerlingen het meest enthousiast over ‘Werken met de computer’ en ‘Samenwerken’. Van de vormende vakken vinden de leerlingen ‘Excursies’ en ‘Handvaardigheid/knutselen’ het leukst. De groep en de klas Het grootste deel van de leerlingen, namelijk 94%, heeft het behoorlijk tot goed naar de zin in zijn of haar groep. Van de leerlingen geeft 71% aan dat ze veel vriendjes en vriendinnetjes op school hebben. Ten aanzien van de sfeer in de klas scoort ‘Duidelijkheid regels’ de hoogste gemiddelde waardering. Het meest kritisch zijn de leerlingen over de ‘Rust in de klas’. Welbevinden Van al onze leerlingen geeft 41% aan met plezier naar school te gaan; 49% antwoordt ‘gaat wel’ en 9% vindt schoolgaan niet zo leuk. Landelijk zijn deze cijfers respectievelijk: 44%, 42% en 14%. Op de vraag of er genoeg leuke dingen op school te doen zijn antwoord 63% ‘Ja’; 26% ‘gaat wel’ en 8% ‘niet zo’. 72% van de leerlingen voelt zich veilig in de school, 17% is wel eens bang op het schoolplein. Ten aanzien van het pesten op school geeft 26% aan soms wel eens gepest te worden, 4% geeft aan vaak gepest te worden. Landelijk is dit resp. 29% en 6%. Tevens geeft 14% aan soms zelf wel eens te pesten en 2% pest zelfs vaak. Landelijk is dit resp. 21% en 2%. Via internet wordt 4% soms gepest en 2% vaak. 23% van de leerlingen vertelt niet aan de juf of meester als hij/zij gepest wordt. De juf of meester Als de leerlingen om een oordeel over de eigen juf of meester wordt gevraagd, geeft 75% aan dat deze best aardig is (20% antwoordt ‘gaat wel’ en 5% ‘niet zo’); 74% vindt dat de juf/meester behoorlijk goed kan uitleggen (23% antwoordt ‘gaat wel’ en 2% ‘niet zo’) en 48% vindt hem of haar best wel streng. Ook vindt 72% van de leerlingen dat de juf of meester over het algemeen helpt als dat nodig is en doorgaans extra opdrachten geeft als je snel klaar bent (83% vindt dat hij/zij dat soms tot vaak doet). 74% van de leerlingen vindt dat ze genoeg hulp krijgen bij het werken met de computer. De school Ten aanzien van het schoolgebouw en het schoolplein zijn de leerlingen het meest enthousiast over ‘Inrichting van de school’ en ‘Hygiëne in school’; Het meest kritisch zijn de leerlingen over ‘Aantrekkelijkheid schoolplein’ en over ‘Veiligheid van de weg naar school’. Leerkrachtenenquête Schoolgebouw en schoolklimaat Het ‘Schoolgebouw’ wordt door het personeel van onze school het meest gewaardeerd ten aanzien van ‘Sfeer en inrichting schoolgebouw’ (3.00) en ‘Uiterlijk van het gebouw’ (2.93); het meest kritisch zijn onze personeelsleden over ‘Hygiëne binnen de school’ (2.07) en over ‘Netheid binnen de school’ (2.67). Pedagogisch klimaat en Leerstof / leermiddelen Het ‘Schoolklimaat’ wordt door het personeel van onze school het meest gewaardeerd ten aanzien van ‘Sfeer op school’ (3.70) en ‘Duidelijkheid schoolregels’ (3.37); het meest kritisch zijn onze personeelsleden over ‘Aanpak schoolverzuim’ (3.00) en over ‘Aanpak pestgedrag’ (3.04). Pedagogisch klimaat en Leerstof/leermiddelen
‘Pedagogisch klimaat’ wordt door het personeel van onze school het meest gewaardeerd ten aanzien van ‘Contact met de leerlingen’ (3.74)en ‘Motivatie van leerlingen’ (3.41); het meest kritisch zijn onze personeelsleden over ‘Extra mogelijkheden snelle leerlingen’ (2.78) en over ‘Begeleiding gedragsproblemen’ (3.00). ‘Leerstof/leermiddelen’ wordt door het personeel van onze school het meest gewaardeerd ten aanzien van ‘Buitenschoolse activiteiten’ (3.00) en ‘Beschikbaarheid leermiddelen’ (2.89); het meest kritisch zijn onze personeelsleden over ‘Benutting ICT mogelijkheden’ (2.74) en over ‘Leermethoden’ (2.81). Werkklimaat, Arbeidsvoorwaarden en Loopbaanmanagement ‘Werkklimaat’ wordt door het personeel van onze school het meest gewaardeerd ten aanzien van ‘Sfeer in het team’ (3.67) en ‘Aantal personeelsleden’ (3.22); het meest kritisch zijn onze personeelsleden over ‘Werkdruk binnen team’ (2.78) en over ‘Groepsgrootte’ (2.93). Werkklimaat, Arbeidsvoorwaarden en en Loopbaanmanagement ‘Arbeidsvoorwaarden’ wordt door het personeel van onze school het meest gewaardeerd ten aanzien van ‘Mogelijkheden voor parttime werken’ (3.36)en ‘Duidelijkheid functieomschrijving’ (3.20); het meest kritisch zijn onze personeelsleden over ‘Ontspanningsmogelijkheden in pauze’ (2.48) en over ‘Personeelsuitjes’ (2.81). ‘Loopbaanmanagement’ wordt door het personeel van onze school het meest gewaardeerd ten aanzien van ‘Opvang bij ziekte’ (3.29) en ‘Aansluiting op capaciteiten’ (3.15); het meest kritisch zijn onze personeelsleden over ‘Mogelijkheid voor nascholing’ (2.92) en over ‘Ontplooiingsmogelijkheden’ (2.96). Interne en externe communicatie ‘Interne communicatie’ wordt door het personeel van onze school het meest gewaardeerd ten aanzien van ‘Samenwerking met collega's’ (3.48) en ‘Begeleiding nieuwe collega's’ (3.33); het meest kritisch zijn onze personeelsleden over ‘Nakomen afspraken’ (2.56) en over ‘Vergaderingen’ (2.69). Interne en externe communicatie ‘Externe communicatie’ wordt door het personeel van onze school het meest gewaardeerd ten aanzien van ‘Formele contacten met ouders’ (3.37)en ‘Informeel contact met ouders’ (3.37); het meest kritisch zijn onze personeelsleden over ‘Identiteit van de school’ (2.89) en over ‘Ouderbetrokkenheid’ (3.22). Management en organisatie ‘Management’ wordt door het personeel van onze school het meest gewaardeerd ten aanzien van ‘Communicatieve vaardigheden schoolleider/directeur’ (3.42) en ‘Aanspreekbaarheid schoolleider/directeur’ (3.35); het meest kritisch zijn onze personeelsleden over ‘Coachingsvaardigheden schoolleider/directeur’ (2.78) en over ‘Leidinggevende capaciteiten schoolleider/directeur’ (2.88). ‘Organisatie’ wordt door het personeel van onze school het meest gewaardeerd ten aanzien van ‘Functioneren van de OR’ (3.32) en ‘Werken aan kwaliteit van de school’ (3.30); het meest kritisch zijn onze personeelsleden over ‘Functioneren van bestuur’ (2.80) en over ‘Beleidsmatig werken’ (3.12). 7.2.4 Daltonvisitatie d.d. 01-06-2010 De school heeft een goede ontwikkeling doorgemaakt. De daltonvisie wordt door het team gedragen en aangestuurd door een daltoncommissie o.l.v. een bevlogen daltoncoördinator. De visitatiecommissie heeft genoten van leerkrachten en leerlingen die samen onderdeel zijn van goed onderwijs. Vebeterpunten daltonvisitatie
Op de taakbrief laten zien welke vormen van samenwerking de school organiseert. De school is bezig het rapport te veranderen. Zorg dat het rapport aansluit bij de dalton identiteit.
Naast de verbeterpunten voortkomend uit de daltonvisitatie is er nog een aantal verbeterpunten. Verbeterpunten daltononderwijs
Invoeren klassenvergadering. Invoeren leerlingenraad Implementatie coöperatieve werkvormen (hiervoor wordt de scholing samenwerkend leren door het team gevolgd in het schooljaar 2011-2012)
7.2.5
Aandachtspunten n.a.v. de managementrapportage
Identiteit wordt in het schooljaar 2011-2012 als eerste onderwerp behandeld in het kader van werken met kwaliteitskaarten. (WMK) Het schoolprofiel in het kader van Passend Onderwijs staat. Er wordt in het schooljaar 20112012 een sluitend profiel gezocht binnen de stichting. Uitbreiding IGDI-model naar andere vakken. Registratie beredeneerd aanbod wordt in oktober 2011 geëvalueerd. De afspraken die zijn gemaakt voor het spellingonderwijs worden geborgd in een spellingplan. Dit spellingplan is in oktober 2011 gereed. De nieuwe rapporten worden in februari 2012 voor het eerst gebruikt.
7.3
Beleidsvoornemens voor 2011-2015
Beleidsterrein Visie / concept
Aandachtsgebied/ verbeterpunt Dalton
Schooljaar 2011-2012 Klassenvergadering Leerlingenraad
Didactisch handelen
IGDI
Pedagogisch klimaat Sociaal/emotionele ontwikkeling Leerstofaanbod
Lezen
Samenwerkend leren, scholing en implementatie Uitbreiding van spelling naar andere vakgebieden Actualiseren pestprotocol Invoering nieuwe versie Viseon Invoering nieuwe methode voor voortgezet technisch lezen
Invoering nieuwe
Schooljaar 2012-2013 Evaluatie en bijstellen klassenvergadering Evaluatie en eventueel bijstellen leerlingenraad Borging
Schooljaar 2013-2014 Borging
Uitbreiding
Evaluatie en borging
Borging
Evaluatie en bijstelling
Actualiseren pestprotocol Evaluatie nieuwe versie Evaluatie en borging van de methode
Borging taalplan Evaluatie en borging van
Schooljaar 2014-2015
methode voor begrijpend lezen Evaluatie en evt. bijstelling tutorlezen Taal
Rekenen
Engels
Aardrijkskunde
Geschiedenis
Natuuronderwijs
Verkeer
Muziek Tekenen en handvaardigheid Bewegingsonderwijs Cultuur Techniek
de methode Evaluatie en evt. bijstelling tutorlezen
Implementatie doorgaande lijn spelling
Evaluatie (evt. bijstellingen) en borging Uitbreiding Ui Uitbreiding rekenplein rekenplein (rekenplan) (rekenplan) naar groep 6 naar groep 5 Evaluatie en borging rekenplein groep 6 Oriëntatie op E Evaluatie en en invoering borging van van nieuwe de methode methode Oriëntatie op en invoering van nieuwe methode Oriëntatie op Evaluatie en en invoering borging van van nieuwe de methode methode Oriëntatie op Evaluatie en en invoering borging van van nieuwe de methode methode Oriëntatie op Evaluatie en en invoering borging van van nieuwe de methode methode Oriëntatie op en invoering van nieuwe methode
Oriëntatie op en invoering van nieuwe methode
Evaluatie en evt. bijstelling taalmethode Evaluatie en borging rekenplein (rekenplan) groep 5
Evaluatie en borging van de methode
Evaluatie en borging van de methode
Evaluatie en borging van de methode
Techniekplan actualiseren
Techniekplan actualiseren
Zorg en begeleiding
Groepsplannen
Handelingsplannen
Kwaliteitszorg
Kaarten van WMK
Trendanalyses
Rapportage
Uitbreiding van spelling naar andere vakgebieden Invoeren evaluatieformulier groepsplannen Invoering format handelingsplan nen COG met aandacht voor evaluatie. Gebruik formulieren binnen ESIS m.b.t. het leerlingvolgsysteem
Uitbreiding
‘Identiteit’ Komen tot een duidelijke beschrijving van onze levensbeschouwelijke identiteit voor de schoolgids Evalueren van eind- en tussenopbreng sten en vergelijken met eigen doelstellingen. Conclusies trekken uit de evaluatie van de eind- en tussenopbreng sten voor de schoolontwikke ling.
Invoeren nieuwe rapport
Uitbreiding
Evaluatie
Quickscan
Enquête Scholen met succes voor ouders, leerkrachten en leerlingen Evaluatie en eventueel bijstellen rapport
Enquête Scholen met succes voor ouders, leerkrachten en leerlingen
Nb. Reeds ingezet beleid wordt gecontinueerd.
8.
Organisatie en beleid
8.1
Directie
De directeur heeft de dagelijkse leiding van de school en draagt de eindverantwoordelijkheid. In geval de directeur afwezigheid is, neemt de adjunct-directeur deze verantwoordelijkheid direct over. Wanneer beide directieleden afwezig zijn, wordt één van de leerkrachten aangewezen als tijdelijke vervanger van de directeur. De directeur en adjunct-directeur richten zich vooral op de directietaken. Zij hebben geen verantwoording voor een eigen groep. De directeur en adjunct-directeur verzorgen gezamenlijk de contacten naar de kinderen, de ouders, het bestuur, het schoolteam en de externe contacten. Jaarlijks wordt de taakverdeling binnen de directie vastgesteld m.b.t. het personeel, huisvesting en financiën enz. 8.2
De leraar
De groepsleerkrachten dragen de zorg voor de eigen groep(-en) m.b.t. onderwijskundige, organisatorische en huishoudelijke taken. In geval van duo- en parttime banen worden de diverse verantwoordelijkheden gedeeld volgens een overeengekomen taakverdeling. Daarnaast hebben leerkrachten ook taken buiten de lesuren op schoolniveau. Denk hierbij aan de medezeggenschapsraad, intern begeleider, contacten met ouders, contacten met andere scholen, begeleiden bij sportdagen etc. 8.3
MIB- er
De taak van de meerschoolse interne begeleider is het coördineren van ‘zorg’ aan leerlingen die extra hulp nodig hebben. De MIB-er heeft twee en een halve dag beschikbaar voor het uitvoeren van de taken. De interne begeleider is de spin in het web van de ‘zorg aan kinderen’ op onze school. De eigen leerkracht, de remedial teacher, de interne begeleider en de directie bespreken regelmatig de vorderingen van de leerlingen. Als kinderen problemen hebben met de leerstof, worden er afspraken gemaakt over het leerstofaanbod en actiepunten worden in een handelingsplan opgeschreven. De groepsleerkracht is verantwoordelijk voor het aanbieden van de aangepaste leerstof. Uiteraard wordt u als ouders terdege in deze processen betrokken. Onze interne begeleider werkt ook op een andere basisschool binnen onze stichting en daarom wordt ook wel de naam meerschoolse interne begeleider gebruikt. 8.4
ICT-coördinator
De ICT-er is samen met de directie en het team verantwoordelijk voor het computeronderwijs op onze school. In een ICT-plan staat beschreven hoe wij op school de computer in de klas gebruiken en wat onze beleidsvoornemens voor de komende periode zijn. Ook kan de ICT-er kleine computerproblemen oplossen. 8.5
MR
‘De medezeggenschapsraad adviseert zowel gevraagd als ongevraagd het bestuur en/of het personeel en bestaat uit vertegenwoordigers van het team en van de ouders/verzorgers’, aldus een van de regels uit het huishoudelijk reglement van de M.R. De M.R. heeft twee soorten rechten: instemmings- en adviesrecht. Een goed voorbeeld van het instemmingsrecht is dat de oudergeleding moet instemmen met het schoolplan en de veranderingen daarin, voordat het plan kan worden vastgesteld. Aan de M.R. wordt advies gevraagd bij bijvoorbeeld fusieplannen en bij het ontslag- en aannamebeleid. Hieruit blijkt wel, dat de M.R. vooral beleidsmatig een belangrijke rol kan vervullen. De M.R. bestaat uit drie ouders en drie teamleden.
8.6
GMR
Omdat er binnen de Christelijke Onderwijs Groep Drenthe (C.O.G.) veel (beleids)zaken zijn die voor alle scholen gelden en die dus ook in een keer besproken en eventueel geregeld kunnen worden, is er voor de COG een Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (G.M.R.) in het leven geroepen. De gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) bestaat uit zes personeelsleden en zes ouders uit de gehele vereniging. De GMR denkt actief mee op beleidsmatig gebied op stichtingsniveau. 8.7
Professionalisering
In het kader van professionalisering is er een scholingsplan opgesteld door COG Drenthe. Deze is als bijlage toegevoegd. 8.8
Inzet van middelen
Er wordt op schoolniveau gewerkt met een meerjarenbegroting die tot stand komt na goedkeuring en advies van team en Medezeggenschapsraad. Afspraken op gebied van inzet van middelen worden op COG-niveau gemaakt. 8.9
Schooladministratie en schoolprocedures
Om de kwaliteit van ons onderwijs te garanderen is beschrijving van het beleid van belang. Daarbij dienen de wettelijke gegevens voor ons als uitgangspunt. Door middel van ons schoolplan, de schoolgids en de klachtenregeling doen we als school ook naar ouders verantwoording van de uitgangspunten en de inhoud van ons onderwijs. In onze administratie voeren we een overzichtelijke registratie met betrekking tot inschrijving en het verzuim van de leerlingen. Afspraken inzake onze schooladministratie- en schoolprocedures: Schoolplan In het schoolplan beschrijven we ons kwaliteitsbeleid met daarbij een overzichtelijke planning van de kwaliteitsontwikkeling. Bovenschools wordt een format aangeleverd voor zowel het algemeen als het specifiek gedeelte. Voor beide gedeeltes worden voorbeeldteksten aangeleverd, maar de directeur van iedere school is verantwoordelijk voor de inhoud. Vooral de beschrijving van de kwaliteitszorg is een belangrijk en wezenlijk onderdeel. Schoolgids De schoolgids wordt jaarlijks geactualiseerd en uitgegeven De directeur is verantwoordelijk voor de uitvoering. Verzuimbeleid Onder verzuimbeleid verstaan we het verzuim van leerkrachten en wat daar door COG Drenthe en/of de school aan wordt gedaan om dat eventueel te verminderen. In eerste instantie is de directeur van de school degene die verzuim moet kunnen inschatten. Bij het opstellen van een schoolplan en een jaarplan is hij degene die geen overladen plan moet lanceren. Het schoolplan moet een plan van het team zijn en geen plan van de directeur. Dit onder het motto: ‘Niet het vele is goed, maar het goede is veel!’ De directie moet ook signalen opvangen van leerkrachten die ‘onderuit’ dreigen te gaan en maatregelen nemen door betrokken leerkracht ‘in de luwte’ te plaatsen. Als een leerkracht toch (langduriger) uit de running raakt wordt direct contact gezocht met Humannet, de organisatie die voor ons ziekte en verzuim begeleidt en re-integratie bevordert. Inschrijving en kennismaking nieuwe leerlingen
Wanneer een ouder een kind wil aanmelden voor onze school, wordt met de directie een afspraak gemaakt voor een oriënterend gesprek. Voorafgaand aan dit gesprek is alle relevante informatie reeds per post naar de betreffende ouders gestuurd. Tijdens het gesprek wordt informatie gegeven over de school en het onderwijs bij ons op school. Ouders worden uitgenodigd zoveel mogelijk vragen te stellen. Bovendien wordt een rondleiding door het gebouw gegeven. Het doel van dit alles is dat de ouder zich een goed beeld kan vormen van de sfeer op school, de inrichting van het gebouw en het soort onderwijs dat hier gegeven wordt. Bij dit gesprek is het kind ook aanwezig, zodat de directie zich een beeld kan vormen over het kind en gericht vragen kan stellen over de ontwikkeling en over bijzonderheden. Wanneer ouders besluiten hun kind aan te melden, wordt het aanmeldingsformulier meegegeven. Vervolgens worden nadere afspraken gemaakt over de startdatum en een kennismaking met de groep en de leerkracht. Door verhuizing en/of verandering van school stromen er ook tussentijds kinderen in. Hiervoor geldt dezelfde aanmeldingsprocedure als boven omschreven. De toeleverende school stuurt ons een onderwijskundig rapport. Met de gegevens hiervan kunnen wij ervoor zorgen dat de overgang zo soepel mogelijk verloopt. Toelating, schorsing en verwijdering (Zie algemeen deel, hoofdstuk 6.2) Gronden voor vrijstelling van het onderwijs In de leerplichtwet staat dat ouders er voor moeten zorgen dat hun kinderen naar school gaan. Zomaar wegblijven mag niet. De gemeente heeft de taak dat te controleren. Er zijn gebeurtenissen waarvoor een ouder extra verlof kan aanvragen. Denk hierbij aan verhuizing, huwelijk, overlijden etc. Hiervoor kan contact opgenomen worden met de directeur. De volledige regelgeving van de leerplichtwet ligt op school ter inzage. De laatste jaren gebeurt het meer en meer dat ouders verzoeken om verlof, dat niet gehonoreerd kan en mag worden. Onze school heeft een informatiebrief ontwikkeld die naar alle ouders is gestuurd en bij ieder aanmeldingsformulier wordt verstrekt. Beleid ter voorkoming van lesuitval Bij afwezigheid van leerkrachten in geval van ziekte of om andere redenen, wordt normaal gesproken vervanging geregeld. Echter, een enkele keer kan het voorkomen dat er geen invalkrachten beschikbaar zijn. In dat geval splitsen we de eerste ziektedag de groep op en verdelen de kinderen over andere groepen. Lukt het ook niet om voor de volgende dag vervanging te regelen, dan wordt schriftelijk meegedeeld dat er de volgende dag geen les is voor de betreffende groep. Kinderen worden nooit onverwacht naar huis gestuurd. Leerplicht De leerplicht is van toepassing op kinderen vanaf vijf jaar. Dit houdt in dat alle kinderen van vijf jaar of ouder verplicht zijn de lessen te volgen. Uw kind is echter al vanaf vier jaar welkom op onze school. Schoolverzekering Jaarlijks sluit het schoolbestuur een collectieve schoolverzekering af voor alle kinderen. De kinderen zijn dan verzekerd bij ongevallen, die plaats vinden tijdens de schooluren, op weg van en naar school en tijdens excursies en schoolreizen. Voor tandheelkundige zaken zijn de kinderen niet verzekerd. De school verwacht dat alle ouders een WA-verzekering hebben voor hun kinderen, in het geval dat zij schade aanbrengen aan andermans eigendommen. Ook het verlies of beschadiging van meegebrachte spullen komt voor eigen rekening. De school kan niet aansprakelijk gesteld worden voor schade aan of het zoek raken van eigendommen.
Klachtenregeling Zie algemeen deel, hoofdstuk 6.3