_
_
g
1|2004#43 halfjaarlijks naslagwerk zeventiende jaargang
In dit nummer: architectuur Architectuur is gebruikskunst
4
2A
Dynamisch duo in ‘Titanic’
14
Pascal Musch en Kris Hollevoet
Creatief, modern en met respect voor het kader
22
Architectenbureau l’Arbre d’Or
Het leger draagt zorg voor zijn eigen kinderen
26
Charles Deprez
Kosmopoliet van alle markten thuis
30
Frédéric Staquet ‘Konstruktief’ is een uitgave van Lannoo Drukkerij n.v. in opdracht van Xella Cellenbeton BE n.v. en RC System n.v.
Van alle markten thuis
36
Jos De Coster
Vuur en passie van de architect
42
Carré 7 Hoofdredacteur Ann Baeke
Geneeskrachtige architectuur
48
Boeckx & Partners Redactie Eduard Coddé Marc Covet Jos Segaert Vorm, druk en afwerking Lannoo Drukkerij Kasteelstraat 97 8700 Tielt tel. 051/42 42 11
[email protected] www.lannooprint.be Advertentiewerving Xella Cellenbeton BE n.v.
Ytong in dienst van de traditie constructie Ytong speelt sterke troeven uit in kantoormarkt
62
Euroblok II
Snelkoppeling tussen klant en leverancier 70 Spanbo n.v.
Evenwicht tussen ontwerp en uitvoering Xella Cellenbeton BE n.v. Kruibeeksesteenweg 24 B-2070 Burcht tel. +32 3 250 47 00 fax +32 3 250 47 06 e-mail:
[email protected] www.ytong.be www.ytong.fr www.konstruktief.be
56
Philippe Dumez
78
TAB
Flexibiliteit en een goed geolied team maken het verschil
84
Structa-Plan bvba
De prefabkenners
92
Cinor
Terechte trots van de Hasselaar
96
TT-Wijk
actua RC System n.v. Industriezone 11 B-3400 Landen tel. +32 11 690 311 fax +32 11 832 004 e-mail:
[email protected] www.rcsystem.com
Nieuwe firmanamen bij sterke, gekende merken Ytong geeft klasse aan uw realisaties
2 108
Konstruktief
_
_
_
_
g
Nieuwe firmanamen bij sterke, gekende merken Sinds meer dan één jaar maakt onze vennootschap deel uit van een vooraanstaande internationale bouwstoffenproducent, de groep Xella Baustoffe GmbH met hoofdzetel in Duitsland.
Deze onderneming groepeert onder de naam Xella verschillende bouwmaterialen waaronder cellenbeton, kalkzandsteen en droogbouwsystemen, beter gekend als de sterke merken Ytong, Silka en Fermacell.
Xella Cellenbeton BE n.v. Kruibeeksesteenweg 24 B – 2070 Burcht Tel. 03/250.47.00 Fax. 03/250.47.06
[email protected]
Om de betrokkenheid bij de internationale onderneming Xella te benadrukken wijzigden de firmanamen Ytong nv/sa, Silicaatsteen n.v./s.a. en Fermacell n.v./s.a. op 1 januari 2004 naar respectievelijk Xella Cellenbeton BE n.v., Xella Silicaat n.v. en Xella Droogbouw Systemen BV.
Xella Silicaat n.v. Mercuriuslaan 1 B – 3600 Genk Tel. 089/32.31.60 Fax. 089/32.31.69
[email protected]
Xella Droogbouw Systemen België Postbus 54 B – 8790 Waregem Tel. 056/72.71.80 Fax. 056/72.71.80
[email protected]
_
_
_
g
editoriaal 1|2004#43 ir. Jos Cox, Gedelegeerd Bestuurder
DUURZAAM BOUWEN: INVESTEREN IN JOBS De bouwsector is een belangrijke economische activiteit met een enorme impact op het maatschappelijk gebeuren. Constructies zijn onmisbare elementen in het dagelijkse leven. Wij worden geboren, leven, studeren en werken in gebouwen. In onze vrije tijd bezoeken we winkelcentra, theaters, hotels, sportstadia, enz…. Ons welzijn wordt voor een groot deel bepaald door de kwaliteit en het comfort dat we in deze gebouwen ondervinden. We verplaatsen ons via wegen, spoorwegen, kanalen, luchthavens, bruggen en tunnels… De infrastructuur voor onze mobiliteit wordt geleverd door de bouwsector. De bouwsector vertegenwoordigt in Europa meer dan 10% van het bruto Europees product. Ongeveer 1 op 6 Europeanen is rechtstreeks of onrechtstreeks in de bouw tewerkgesteld. Door de aard van zijn activiteit is de bouwsector één van de meest betrokken sectoren bij het ontwikkelen van een duurzame samenleving. Gebouwen zijn verantwoordelijk voor 42% van de totale energieconsumptie. Nieuwbouw en renovatie bieden dan ook zeer grote mogelijkheden voor energiebesparing.
Een snelle en oordeelkundige implementatie in België van het Europese Directief betreffende energieprestaties van gebouwen kan hierbij een zeer krachtige impuls zijn. Overheden hebben een voorbeeldfunctie als het gaat om sociale woningbouw en overheidsgebouwen. Met een aangepaste fiscale politiek (overigens voorzien in het Directief) kan men de energiebesparing in gebouwen stimuleren. De voordelen van deze aanpak zijn veelvuldig: beantwoorden aan het Kyoto-protocol (zonder in het buitenland "zuivere lucht" te moeten kopen), het herwaarderen van stedelijke gebieden, het verhogen van wooncomfort en extra tewerkstelling. Ook investeringen in mobiliteit zijn investeringen in duurzaamheid. Het is genoegzaam bekend dat onze wegen en spoorwegen niet meer voldoen aan de actuele behoeften. De doorstroming, de veiligheid en het comfort zijn problematisch. Dit is het resultaat van een jarenlange besparingspolitiek (verwaarlozingpolitiek ?) t.o.v. onze infrastructuur. Het budget openbare werken bedraagt in België de helft van het Europese gemiddelde!
Het stimuleren van infrastructuurwerken heeft bovendien een positieve invloed op het milieu door een verminderde CO2 uitstoot (transport is verantwoordelijk voor ca 27% van de totale energieconsumptie), maar verbetert ook de concurrentiekracht van onze bedrijven wat aanleiding geeft tot meer jobs. De bouwsector wordt al te vaak als een"traditionele sector" beschouwd waar geen behoefte is aan onderzoek en innovatie. Men lijkt blind te zijn voor de bouwproblematiek en zijn duurzaamheidimpact en enkel oog te hebben voor zogenaamde "hightech-technologie". Nochtans zal de fundamentele behoefte om te bouwen eeuwig blijven bestaan. En bijgevolg ook thema’s zoals efficiënt ruimtegebruik, minimaal verbruik van energie en water, binnenklimaat, ontginning van grondstoffen en bouw- en sloopafval. Innovatie en onderzoek in deze domeinen zijn meer dan noodzakelijk. Investeren in de bouwsector is investeren in milieu, in de competiviteit van onze economie, in levenskwaliteit en niet onbelangrijk: in jobs.
ir. Jos Cox Gedelegeerd Bestuurder
3
_
_
_
g
Architectuur is
2A fotografie: dries van den brande tekst: eduard coddé
_
_
_
g
s gebruikskunst Na bijna een decennium een loopbaan als zelfstandig architect te hebben opgebouwd, bracht een toeval Jan Wijckmans en Rudi Smeulders in 1997 samen. Ze besloten hun creatief talent te bundelen en met vereende krachten de steeds meer inzet opeisende ander facetten van het architectenbestaan aan te pakken. Wat later, in 1999, kwam Luc Kwanten het duo versterken om als team van 3 complementaire vennoten een veelzijdig georiënteerd en rendabel architectenbureau te runnen.
Artiestenclub Het trio dat vandaag 2A sturing geeft, is al meer dan 15 jaar actief met architectuur. Meteen na de oprichting van de ‘architectenvennootschap’ werd een pand gekocht in de Diesterse binnenstad, dat grondig gerenoveerd werd. Vandaag is 2A uitgegroeid tot een team van 12 mensen. Naast de drie vennoten zijn nog twee andere architecten werkzaam binnen de architectenvennootschap.
van 2A is immers breed gespreid, waarbij de grenzen voornamelijk getrokken worden door de praktische haalbaarheid, zeg maar de mobiliteitsbeperkingen waar elke economische activiteit in ons land door gehinderd wordt. Zo vormt in westelijke richting de Antwerpse ring de begrenzing, terwijl de Brusselse ring eveneens een slechts zelden overschreden werkgrens vormt. Naar het oosten houdt het actieterrein op in het Duitse Aken.
De groei van de opdrachtenportefeuille en de daarmee verbonden personeelsbezetting, heeft een verhuis naar een andere locatie noodzakelijk gemaakt. De historische kern van Diest wordt geruild voor een nieuwbouwproject in Paal/Beringen, een ligging die toelaat vlot te werken in de vier windstreken. Het werkterrein
‘Architecten worden als"artiesten" opgeleid’, werpt één van onze gastheren in de ronde. Jan Wijckmans (Sint Lucas Brussel) pikt daar spontaan op in: ‘Mijn opleiding verliep in een artistiek milieu, waarbij het creatieve aspect van het architectenberoep voorrang kreeg op het wetenschappelijke. Daarom is de stagemeester nadien zo belangrijk,
5
omdat deze het tekort aan praktijkervaring en wetenschappelijke kennis kan bijsturen’. ‘Vandaag heeft elke architect ook een belangrijke commerciële verantwoordelijkheid, in de eerste plaats naar zichzelf, maar in ons geval ook naar alle medewerkers’, gaat Luc Kwanten verder. ‘Toezicht op het rendement van het architectenbestaan is in de huidige tijd onontbeerlijk en misschien ietwat contradictorisch met het "artistieke" van het architectenberoep’. Voor de vennoten van 2A is de vermenging van hun verschillende visies op architectuur, de individuele creatieve benadering en de verschillende specialisatie in de ontwikkeling van hun loopbaan de belangrijkste drijfveer geweest voor het samengaan. Vanuit deze mix van talenten, wordt de bewaking van het rendement voor de architectenven-
_
_
_
g
Voor deze particuliere woning werd gestreefd naar een krachtige volumewerking door een grote en een kleine balkvorm in elkaar te zetten. Hieruit resulteerde een speels en tevens functioneel ontwerp met duidelijke scheiding tussen de vertrekken voor ouders en kinderen.
2A nootschap eenvoudiger te realiseren. De doorgedreven informatisering speelt daarbij een niet te onderschatten sleutelrol. Informatica werd van bij de stichting van de architectenvennootschap een belangrijke rol toebedeeld. Luc Kwanten is de specialist voor dit domein en ontwikkelde zelf al verschillende applicaties op maat van 2A. ‘De eigen softwareaanpak is belangrijk voor een vlottere doorstroming van de gegevens en haast onoverkomelijk wanneer de beslissing is gevallen tot het maximaal automatiseren van het doorstromingstraject binnen het architectenbureau. Doelstelling van onze persoonlijke benadering van de applicaties was om altijd en overal alle gegevens beschikbaar te hebben voor de betrokken medewerkers. Dat geldt vanzelfsprekend voor het voorontwerp en het plan, maar evenzeer voor de opvolging van de aanbeste-
dingen als de controle op de werven’. In de nieuwe vestiging van 2A te Paal/Beringen zal de volledige documentverwerking geautomatiseerd zijn. De kracht van de gom De architecten van 2A hebben de gewoonte aangenomen om alle voorontwerpen uit de losse hand te schetsen op papier en dat in het bijzijn van de klant. ‘Het is een routine geworden, maar vooral een sterk element in het stimuleren van de dialoog met de opdrachtgever’, krijgen we te horen. Vanuit het gesprek kunnen snel schetsen worden neergezet, die spontaan reacties uitlokken, nieuwe informatie laten verstrekken en de architecten sneller naar een bruikbaar voorontwerp leiden. De klant heeft zijn persoonlijke wensen – een verleden(vroegere woonervaringen) en toekomstgerichte verwachtingen. ‘We schetsen met
6
een potloodstift op papier en houden steeds een gom paraat’, vertelt ons Rudi Smeulders. ‘De "zachte" aanpak is naar ons gevoel de beste. Het is onze taak de architecturale mogelijkheden voor te stellen en toe te lichten, doch de klant heeft altijd het laatste woord en kiest! Schetsen op de computer is een steriele, klinische aangelegenheid, waardoor de klant mogelijk wel gecharmeerd wordt, doch waaraan hij niet durft te raken. Zo komt men nooit tot de "ideale" woning voor de opdrachtgever!’. Jan Wijckmans pikt daarop in: ‘De gom is voor ons net zo belangrijk als het papier of het potlood. We bouwen voor mensen en vinden het daarom essentieel dat onze ontwerpen maximaal gestuurd worden door onze klanten. Met onze benadering verwoordt de schets maximaal de ideeën van de bouwheer’. Het vanuit deze dialoog opgebouwde woontechnische concept moet ook nog in harmonie
_
_
g
Een schuur anno 1895 werd de basis voor een eigentijdse loft.
gebracht worden met het gegeven terrein, de geldende bouwvoorschriften… ‘De architect moet uit een groot aantal opgelegde situaties het beste trachten te maken, vanwaar onze verklaring "gebruikskunst" voor het begrip architectuur’, filosofeert het trio. Zodra de schets een definitieve vorm heeft aangenomen, wordt de overstap gemaakt naar het tekenwerk op de computer. Variatie op het thema architectuur De opdrachtenportfolio van architectenvennootschap 2A toont opmerkelijk veel variatie. De particuliere woningbouw neemt nog steeds het grootste aandeel binnen de totaliteit van de opdrachten. Er wordt vooral veel op referenties gewerkt, waarbij de ‘mond-aan-mond’ reclame het meest efficiënt blijkt. Daarnaast is er de tak ‘sociale
huisvesting’ die een snelle groei kent. Nog vrij recent heeft 2A naam gemaakt met opdrachten voor openbare besturen. Als referenties citeren we de sporthal van Averbode, de bibliotheek van Diest en twee schoolcomplexen te Ham. In alle gevallen gaat het over renovatieprojecten met aanvullende nieuwbouw. Als laatste tak binnen het gevarieerde bedrijven van architectuur, zijn er de commerciële en industriële panden. Bijzondere voorbeelden zijn hier de BMWconcessie te Tienen en de Harley Davidson-vestiging te Geel. Voor de volledigheid vermelden we dat ook appartementsgebouwen steeds vaker aan bod komen en… renovatie! Vooral Jan Wijckmans voelt zich goed bij renovatie. Zijn aanpak: het origineel verstoppen in het nieuwe, zodat men zich nadien gaat afvra-
7
gen hoe het er vroeger mag uitgezien hebben. Voor hem is renovatie een heel plezierige aangelegenheid, maar is ook zeer arbeidsintensief. ‘De verrassing van het eindeffect, daar is het om te doen!’, bezweert hij. ‘Wat onbruikbaar leek, oogt plots weer fris en drukt toekomstvisie uit’. De keerzijde van de medaille is dat renovatieprojecten een bedreiging kunnen vormen voor de rentabiliteit van de architectenvennootschap. ‘Bij dit soort projecten komen er altijd verrassingen om de hoek opdagen’, verklaart Luc Kwanten, ‘zelfs na een grondige voorstudie van het bestaande bouwwerk’. 2A stelt een toenemende belangstelling vast voor renovatie in de openbare sector – het opknappen van de bestaande sites krijgt de voorkeur t.o.v. nieuwbouw – en zelfs bij sociale woningbouw, waar het er vooral om te doen is
architectuur
_
_
_
_
g
architectuur
Deze particuliere woning is volledig in 30 cm Ytong-blokken opgetrokken. De dakpanelen stammen eveneens uit het Ytong-gamma. Het sterke niveauverschil van het terrein vormde een grote uitdaging voor de architecten : tussen straat en tuin zit 15 m verschil. De garage is 3 m onder straatniveau ingeplant. Op de verdieping zijn 55 halogeenspots in het tonvormige dak verwerkt tot een schitterende sterrenhemel.
spaarzaam om te gaan met de bouwgronden die de maatschappijen bezitten. ‘Men dient altijd de vraag te stellen of renovatie zinvol is. Een kosten-baten analyse is onontbeerlijk, want soms is afbreken en nieuw bouwen de goedkopere oplossing’, besluit Rudi Smeulders dit onderwerp. Jan Wijckmans, die door zijn collega-vennoten als de creatieveling met de frisse en vernieuwende kijk wordt vooruitgeschoven, vergelijkt 2A al lachend met de ‘zeven dwergen’, waarbij elk zijn specialiteit heeft. Iedereen heeft ook zo zijn persoonlijke voorkeuren en dat is voor Jan Wijckmans ontegensprekelijk het ontwerpen. Luc Kwanten wordt als de ‘kameleon’ bestempeld, iemand die absoluut niet gebonden is aan een stijlrichting en zich daardoor in zowat elk project neutraal kan inleven. 2A laat zich overigens niet vast-
prikken op een welbepaalde stijlrichting. ‘Extreem modern, staalbouw, maar evenzeer de veelgevraagde "pastoriestijl" en als het moet zelfs de "hoevestijl" krijgen hier hun plaats’, verrast Rudi Smeulders. ‘Het komt er als architect in hoofdzaak op aan goed te luisteren naar de klant, om hem bij te staan zijn "droomwoning" te bouwen. In die begeleiding zit veel meer dan alleen maar een stijlrichting!’. Ongeacht de door de klant geprefereerde stijlrichting, is de inbreng van de architect belangrijk voor wat de finale woonkwaliteit betreft. Het gaat telkens opnieuw om ruimte-indeling, perspectieven, het zoeken naar een grote structurele innerlijkheid en daarvoor bestaat een universele ‘taal’, onafhankelijk van de stijl. Bij moderne woonarchitectuur staat het definiëren van ruimten centraal. Het waken over de samenhang tussen exterieur en interieur, het creëren van openheid van binnen naar buiten en omge-
8
keerd, zijn andere aspecten die de inbreng van de architect in de hedendaagse woningbouw typeren. Het van meetaf meenemen van het bewustzijn voor de kosten die aan het project verbonden zijn, is één van de belangrijke aandachtspunten voor de architecten van 2A in de omgang met hun klanten. ‘Bouwplannen zijn veelal de neerslag van dromen en die overstijgen zowat altijd het financieel haalbare’, weet Rudi Smeulders uit ervaring. De klant weet eigenlijk hoogst zelden wat het precies moet worden. Daarom is het belangrijk om, voor er ook maar een woord over architectuur gesproken wordt, eerst samen met de klant een bouwschema op te stellen. Als architect besteedt men vandaag proportioneel veel meer tijd aan de begeleiding van de klant, de opvolging van het project, de coördinatie van externe partners (vb. studiebureaus, interieurarchi-
_
_
_
De open inkomhal benadrukt het ruimtegevoel in de woning. Een loopbrug zorgt voor een speelse verbinding tussen de ouderlijke vertrekken en het 'domein' van de kinderen.
g
_
_
_
g
Door een doordachte renovatieaanpak spreekt het karakter van de oude hoeve sterker dan ooit. De ruimte wordt opgesplitst door een monumentale haard uit breuksteen, waarboven een plateau zweeft, waar een kleine bibliotheek werd ondergebracht. De langste zijde van het oorspronkelijke bouwwerk wordt volledig ingenomen door een dubbele, bijzonder praktische verschuifbare kastenwand.
architectuur
2A tecten,…) en de daarmee gepaard gaande administratie dan aan het louter creatieve proces. Daarom is het zo belangrijk dat de verschillende benadering, voorkeuren en specialisaties van de vennoten elkaar overlappen. Nieuwe projecten worden door iemand aangebracht en vervolgens aan een lid van het team toegewezen. Soms wordt het nadien in de groep ter discussie gesteld. De prikkel van sociale woningbouw ‘Laten we vooral niet uit het oog verliezen dat er een verschuiving van klanten merkbaar is naar de sociale koopwoning!’, merkt ons trio gastheren op. De snel stijgende grondprijzen liggen ontegensprekelijk aan de basis van dit verschijnsel. Bouwmaatschappijen kunnen beslag leggen op de beste terreinen. De onderste laag van de particuliere woningbouw wordt meer en meer gedwongen zich tot de sociale koopwoningen
te richten. Dat heeft anderzijds als positieve nevenwerking dat de sociale woningbouw het imago van ‘low end’ begint af te schudden, er zelfs langzaam maar zeker ruimte komt voor architectuur. Dat laatste is sterk afhankelijk van de woonmaatschappij die het project aanstuurt. In sommige gevallen is enkel het grondstuk bepaald en genieten de architecten verder alle vrijheid. De dossieropbouw is cruciaal voor wat naar architectuurkwaliteit mogelijk wordt. Algemeen wordt meer vrijheid naar materiaalkeuze vastgesteld. Vroeger was de prijs elementair bij dit soort bouwprojecten. Vandaag mag het ‘wat meer zijn’, wordt architectuur en creativiteit gewaardeerd, wat niet belet dat de opgelegde prijsvork strikt dient gerespecteerd te worden! De klanten voor sociale koopwoningen willen eigenlijk niets anders dan het bouwen van een
10
eigen ‘individuele’ woning en stellen dan ook andere, hogere eisen dan voorheen. Het zijn klanten die niet langer in de vroeger zo typische ‘cité’ wensen geplaatst te worden. Voor een veelzijdig georiënteerd architectenvennootschap als 2A vormt deze tendens ongetwijfeld een aantrekkelijke uitdaging voor de verdere groei in de toekomst!
2A Architectenvennootschap Leuvensestraat 5 3290 Diest T: +32 (0)13 32 80 80
_
_
_
g
7 op rij Voor de Erkende Huisvestingsmaatschappij ‘Vooruitzien’ te Beringen, ontwierp 2A een project van 7 sociale koopwoningen op rij, gelegen te Leopoldsburg.
sommige gevallen wordt de volledige verkaveling uitgevoerd, inclusief stratenplan en oriëntatie van de percelen. Jaarlijks worden een 80-tal woningen opgeleverd in Midden- en West-Limburg.
Elk van de woningen heeft een eigen tuin en beslaat een oppervlak van ongeveer 200 m2. De volledige rij woningen is onderkelderd, zodat elke woning over een ondergrondse parkeerplaats en een ruime berging kan beschikken. Op de verdieping voorziet het typeplan in drie slaapkamers en een badkamer. De zolderverdieping is niet afgewerkt, maar laat toe nog twee extra kamers in te richten. ‘Vooruitzien cv’ zoekt voortdurend nieuwe bouwgronden voor de ontwikkeling van bouwprojecten voor sociale koopwoningen. Het gaat zowel om traditionele eengezinswoningen als om appartementsgebouwen, waarbij een duplexindeling steeds vaker de voorkeur krijgt. Per bouwproject worden gemiddeld een tiental wooneenheden gepland. In
Bij ‘Vooruitzien cv’ staan momenteel 1800 kandidaat-kopers op een wachtlijst. Het jaarlijkse gezinsinkomen dient kleiner dan 45.000 euro te zijn en men mag geen ander onroerend goed bezitten. In functie tot de regio waarin de kandidaten wonen, zoekt de sociale huisvestingsmaatschappij nieuwe bouwterreinen. De woningen worden verkocht na voltooiing, dus niet op plan. De gemiddelde koopprijs schommelt tussen 110.000 en 120.000 euro. ‘Vooruitzien cv’ te Beringen hanteert de K35-norm als streefdoel voor alle woningen. ‘Sociale woningbouw is voor ons meer dan alleen budgetvriendelijke en degelijke woningen aanbieden’, merkt dhr. Bert Cox, zaakvoerder bij ‘Vooruitzien cv’ op. ‘Duurzame materialen met de beste kwaliteit/prijsverhouding zijn van-
11
zelfsprekend. Een meerwaarde door o.a. lage gebruikskosten, is echter even belangrijk! In 1999 hebben we al een eerste project met zonneboilers gerealiseerd. Voor de bewoners betekent dit een aanzienlijke besparing op de energiekosten, terwijl de installatiekosten dankzij subsidiëring door de gemeenten en Electrabel redelijk blijven. De bewoners krijgen zelfs een opleiding in het optimale gebruik van de energievriendelijke uitrusting van hun woning!’, gaat dhr. Bert Cox enthousiast verder. ‘Vandaag hebben we al een 40-tal zonneboilers operationeel’. ‘De vraag vanuit een breed publiek om eigenaar te worden, is zeer groot’, stelt dhr. Bert Cox vast. ‘Door de snel stijgende grondprijzen worden de door de huisvestingsmaatschappijen aangeboden sociale koopwoningen zowat een laatste kans om eigenaar te worden. Het is dan ook onze grootste zorg om voldoende bouwpercelen te verwerven tegen een correcte prijs’,
_
_
_
g
vult hij aan. ‘Vooruitzien cv’ biedt de sociale koopwoningen aan zonder geïnstalleerde keuken. ‘Ons actuele publiek is op zoek naar een "eigen woning" en wil bijgevolg ook eigen keuzes maken voor de eindafwerking. Het is opmerkelijk hoe verschillend de woningen ogen 1 jaar na de oplevering van een project!’, besluit dhr. Bert Cox. ‘Vooruitzien cv’ O.L.Vrouwstraat 39 3580 Beringen T: +32 (0)11 42 39 25
Van alle bouwmarkten thuis De 7 sociale koopwoningen op rij, gelegen aan de Sint-Antoniusstraat te Leopoldsburg, werden uitgevoerd in Ytong door Bouwwerken Willy Knippenberg uit Maaseik. De bouwonderneming klasse 8, met meer dan een halve eeuw ervaring, is actief in zowel de publieke als private sector. Naast het uitvoeren in opdracht – o.a. bank- en verzekeringskantoren, bedrijfspanden en overheidsgebouwen, scholen, rusthuizen, ziekenhuizen, sociale woningbouw – is Bouwwerken Willy Knippenberg ook bijzonder actief
12
met eigen projectontwikkeling. Een toekomstgerichte aanpak met elegante architectuur, is kenmerkend voor de in eigen opdracht gerealiseerde appartementsgebouwen. Bouwwerken Willy Knippenberg sluit eveneens aan op de renovatietrend. De ‘Hoge Veeser’ en ‘Koekewijk’ – twee woonprojecten te Sint-Truiden – zijn representatief voor deze activiteitentak. Bouwwerken Willy Knippenberg Industrieterrein Jagersborg 1007 3680 Maaseik T: +32 (0)89 57 21 01
_
_
_
g
Dynamisch du Pascal Musch en K fotografie: Dries van den brande tekst: Jos Segaert
_
_
_
g
uo in ‘Titanic’ Kris Hollevoet
De schoonbroer van Pascal Musch noemt diens huis ‘de Titanic’. In de dorpskern van Kester, hartje Pajottenland, doen de drie ‘patrijspoorten’ in de strakke cedergevel ook even denken aan het roemrijke schip. Het staat daar als een moderne baken in een straat die voor de rest decennia lang onaangeroerd is gebleven. Hier werkt sinds kort een dynamisch duo aan de uitbouw van een bloeiend architectenbureau.
Ze komen uit dezelfde streek, studeerden samen in 1994 af aan Sint-Lucas in Brussel, maar pas sinds april van 2002 sloegen ze beroepsmatig de handen in elkaar: Pascal Musch en Kris Hollevoet hadden destijds het hele architectenparcours samen doorlopen, maar waren acht jaar lang hun eigen weg gegaan. Pascal werkte twee jaar op het bureau van Staf De Mol in Ninove (‘een prima leermeester en uitstekend technisch tekenaar’) vooraleer op eigen vleugels te vliegen. Kris werkte vijf jaar voor het architectenbureau ‘Architecture et Urbanisme’ – kortweg A+U – te Ukkel, waar de nadruk ligt op grotere projecten. Hier nam hij
15
vooral het werk achter de schermen voor zich. Naast het computertekenen (zowel 2D als 3D), vandaag de dag onontbeerlijk binnen een architectenbureau, kreeg hij er ook de andere landstaal onder de knie. Nadien werkte hij 2 jaar voor het gemeentebestuur van Pepingen, waar hij instond voor het verder uitbouwen van het GIS-systeem, in het kader van het opmaken van het plannen- en vergunningensysteem. Hier deed hij nuttige ervaring op in verband met het functioneren van de dienst ruimtelijke ordening, iets wat nu zeker van pas komt. Pascal en Kris bleven in tussentijd contact houden en toen het werk van Pascal zich begon op te stapelen, was het alleen nog een
_
_
_
g
architectuur
Eerste nieuwbouwproject in Ytong van het architectenbureau. Dankzij het vlinderdak bekomt men een hogere achtergevel waardoor er ook op de verdieping geprofiteerd wordt van het prachtig uitzicht. Zuivere volumes in combinatie met verschillende materialen, de geliefkoosde vormentaal van architektenbureau Pascal Musch.
Pascal Musch Kris Hollevoet kwestie van organiseren. Met hun beider achtergrond vullen ze mekaar perfect aan. Na anderhalf jaar hebben ze zich hun samenwerking nog geen moment beklaagd. Lego Architect worden was voor beiden een roeping. Pascal: ‘Toen ik 10 jaar was, wist ik al dat ik architect zou worden. Het tekenen zat me in het bloed. Acht jaar later was SintLucas een logische keuze, al speelde ik een ogenblik met de idee design te gaan studeren.’ Kris: ‘Ik was een fanaat van Lego. Als kind bouwde ik dat het een lieve lust was. Architectuur-in-het-klein, daar moest een vervolg aan komen…’ Dezelfde school, dezelfde leermeesters en dezelfde visie over architectuur: het kan geen toeval zijn. ‘Wij streven altijd naar een eenvoudig concept in combinatie met eenvoudige vormen, gebruikma-
kend van verschillende materialen. Bovendien hechten we veel belang aan (natuurlijke) lichtinval, vandaar dat we steeds het maximum trachten te halen uit de oriëntatie. Last but not least: het concept binnen en buiten moeten één zijn. De binnenkant van de woning moet met andere woorden in overeenstemming zijn met de buitenkant’, zegt Pascal. ‘Dat concept ontwikkelen we samen’, pikt Kris in. ‘Het is niet zo dat we elk in ons eigen gespecialiseerde vakje zitten te werken. Pascal mag dan wel meer op de bouwwerven rondlopen, ontwerpen doen we meestal samen. Onze ideeën vloeien in elkaar over en resulteren in een homogeen product. Mijn vroegere stagemeester zei altijd: il y a plus dans 2 têtes que dans une.’ Compromissen In de boekenkast van Pascal Musch staan de verzamelde werken van Tadao Ando, de Japanse
16
meester-architect. ‘Die uitgezuiverde lijnen, de manier waarop hij licht, lichtinval, volumes behandelt, het heeft iets sacraals. Die ruimtes stralen een bijzondere sfeer uit. In eigen land keken we als student op naar Stefaan Beel en Jo Crepain, maar uiteindelijk gaat ieder zijn eigen weg en ontwikkelt ieder zijn eigen stijl’, filosofeert Pascal. ‘We zeggen echter nooit bij voorbaat neen wanneer iemand ons vraagt een moderne fermette te tekenen, maar dan is het onze taak als architect hier een ietsje meer in te steken, gebruikmakend van bijvoorbeeld de oriëntatie of een verrassende lichtinval’, nuanceert Pascal. De daad bij het woord voegend diept hij het plan en de foto’s op van een langwerpige oude woning, voorzien van twee kleine vensters in de zijgevel. ‘Het huis van een tante van me’, verklaart Pascal die als piepjong architect carte blanche voor de verbouwing kreeg. Het resul-
_
_
_
g
Het huis van Pascals tante. De bestaande woning werd binnenin grondig verbouwd en opengewerkt naar de tuin.
taat is opmerkelijk. Aan de basisvorm is nauwelijks geraakt, maar binnenin werd de ruimte opengebroken en krijgt het daglicht vrij spel. De uitbreiding achteraan is dan weer uitgesproken modern. De facelift en de inwendige operatie zijn volledig geslaagd. ‘Sommigen komen aankloppen met een model van een sleutel-op-de-deur firma, gewoon omdat ze niet beter weten. Geen nood, wij proberen dan, aan de hand van onze reeds gerealiseerde projecten, de extra’s van maatwerk over te brengen en hen te overtuigen dat dit niet noodzakelijk duurder is. We slagen erin de meesten te overtuigen en gaan dan ook makkelijk mee in het project. Als ze desondanks aan hun ideeën vasthouden, proberen we hen de nadelen van het reeds gekozen grondplan (uit catalogus van firma X, pagina Y), geplaatst op hun grond, duidelijk te maken, zodat we
tot een compromis komen waar we samen in geloven’, zegt Kris. ‘In het begin had ik vooral verbouwingen en kleine projecten’, herinnert zich Pascal. ‘Nu vormt nieuwbouw de hoofdbrok. Wij trachten heel prijsbewust te werken, met eerder beperkte budgetten. Niet het bouwen op zich is een dure grap geworden, vooral de aankoop van een bouwgrond. De schaarste heeft ook in het Pajottenland de prijzen de hoogte ingejaagd. Je zit al makkelijk aan 100.000 euro voor een lapje grond en daar moet je dan nog je eerste steen op leggen’, aldus Pascal. ‘Het komt er dus op aan creatief te zijn, te werken met simpele vormen en structuren en extra’s te bieden op het vlak van materialen en ecologie.’ Ytong ‘Je merkt dat mensen steeds meer belang hechten aan natuur en ecologische aspecten’, gaat Pascal verder.
17
‘Wij gaan daarin met hen mee. In een paar woningen hebben we reeds een zonneboiler geïnstalleerd. In het dak werden een aantal zonnepanelen aangebracht, die ervoor zorgen dat de bewoners van maart tot eind oktober gratis kunnen genieten van warm water. Die sector is in volle ontwikkeling. Wat de materialen betreft, gebruiken we waar mogelijk Ytongblokken. De voordelen zijn legio. Ytong vormt een uitstekende isolatie en voorkomt dikwijls problemen van koudebruggen. Het is bovendien een heel licht materiaal. Voor mijn eerste nieuwbouwwoning moesten er paalfunderingen worden gebruikt, een dure aangelegenheid. Om de funderingsbalken minder zwaar te maken en het gewicht van de muur te drukken, koos ik voor Ytong, afgewerkt met een sierpleister. Het resultaat was verbluffend. Ik sloeg twee vliegen in één klap. Ik had een perfect geïsoleerde muur en had geld aan funderingen uitge-
_
_
_
g
De eigen woning van Pascal Musch, met op het gelijkvloers het architektenbureau, fungeert als visitekaartje van het bureau. Een verrassende verschijning in de dorpskern van Kester.
6
_
_
_
g
architectuur
De kapperszaak in Beert bevindt zich nog in ruwbouw, maar de verschillende volumes zijn reeds duidelijk te onderscheiden. In de vide van de privé-inkom staat een douche in glasbouwstenen uitgevoerd in druppelvorm - een echte blikvanger.
Pascal Musch Kris Hollevoet spaard.’ Pascal haalt de foto’s boven van dat eerste werk. ‘Het huis van mijn toenmalige huisbaas in Vollezele. Aanvankelijk had ook hij een typeplan van een sleutelop-de-deurfirma, totaal onaangepast aan de situatie, maar ik wist hem echter snel te overtuigen.’ Op dit naar achteren toe breder uitlopend perceel werden twee zuiver uitgesneden volumes ingeplant, beiden met hetzelfde gabarit en afgewerkt met een sierpleister. De garage vooraan, met bovenop een werkzolder, bleef echter smaller, gezien de specifieke perceelsconfiguratie en vormt een buffer voor het achterliggende woongedeelte. Beide volumes zijn voorzien van een hellend dak, weliswaar met de goten naar elkaar gekeerd zodat een hogere achtergevel wordt bekomen waardoor ook de kamers op de verdieping van het prachtig uitzicht kunnen profiteren. In de achtergevel werd een volume in cederhout ingeschoven (met dakterras), schuin op de woning en evenwijdig met de linker perceelsgrens. Dit volume
komt ook binnenin tot uiting als zitruimte met bovenliggende mezzanine. ‘Ik zou naast de vele pluspunten die Pascal opsomde, toch ook de technische ondersteuning van Ytong willen onderstrepen’, vult Kris aan. ‘De productkennis van het huis is ongeëvenaard en plannen kunnen steeds voorafgaandelijk besproken worden zodat deze bouwtechnisch kunnen worden verfijnd.’ ‘Het comfort binnenin de woning lijkt me eveneens een niet te onderschatten troef’, neemt Pascal de draad weer op. ‘Met Ytong heb je een goede luchtvochtigheid in de woning en het uitdrogen van de ruwbouw wordt overbodig daar de blokken verlijmd worden. Bovendien ben je niet verplicht om de ruwbouw meteen af te werken aan de buitenkant. Zo is het zelfs aan te raden om twee jaar te wachten vooraleer de sierpleister aan te brengen. Niet alleen uit bouwtechnisch, maar ook uit budgettair oogpunt niet onbelangrijk: zo kan deze niet te onderschatten kost gespreid worden terwijl het comfort binnenin gegarandeerd blijft.’
19
Direct contact Pascal en Kris concentreren zich liever op particuliere woningbouw. ‘Hiermee hebben we reeds onze handen vol. We houden ook van het rechtstreeks contact met de bouwheer. Op die manier schep je een band, communiceer je. Je staat heel dicht bij het project en kunt maatgericht werken. Dat laatste heb je niet bij systeembouw of sociale woningbouw. Als klein bedrijf geraak je moeilijk in die laatste niche binnen. Het gaat met aanbestedingen en men eist referenties, maar hoe begin je aan zoiets? Wij vinden trouwens meer voldoening in het mee realiseren van de nieuwe thuis van onze particuliere klanten.’, zegt Kris.
Eerst worden schetsen met de vrije hand gemaakt, die – wanneer nodig – worden aangevuld met driedimensionale computerbeelden. Hierdoor kan de bouwheer zich reeds een zeer goed beeld vormen van zijn latere woning, wat met enkel een plan en gevelaanzichten niet altijd evident is.
architectuur
_
_
_
g
Voorwaarde blijft wel dat stedenbouw zijn zegen geeft. Er weerklinkt veelzeggend gelach. ‘Er moeten natuurlijk regels zijn, anders is het hek van de dam’, erkent Pascal. ‘Maar in bepaalde gevallen vraag je je toch af waar de grens ligt van wat wel, en niet toegelaten is. Je hebt zo weinig houvast, beslissingen zijn soms zo wispelturig en zelfs tegenstrijdig. Toch onderken ik een positieve trend. Sinds enkele jaren zijn de verantwoordelijken van stedenbouw bereid – voorafgaandelijk – naar je argumenten te luisteren. Voordien was dit ondenkbaar. Het contact van man tot man dat er nu is, lost dikwijls het verschil in zienswijze op.’ Zo ging het ook in zijn werk voor de eigen woning van architect Pascal Musch, tevens het visitekaartje van het bureau. Het minste dat kan worden gezegd is dat de woning van de architect in het oog springt in de kleine dorpsstraat rond de kerk. ‘Ik kocht een oude loods op, die op
een lap grond van 2,08 are stond. Op die oppervlakte bouwde ik een moderne, compacte woning van 210 m2, type bel-etage met op gelijkvloers garage en bureauruimte en daarboven twee verdiepingen. De straatgevel wordt getypeerd door een houten volume, vooruitgeschoven en aansluitend op de kroonlijsthoogte van de linker buur. Achterliggend wordt het gebouw gekenmerkt door de 3 verspringingen in de vrije gevel (gebruik makend van het uitlopen van het perceel), waar de verticale lichtstrips voor een mooi binnenvallend strijklicht zorgen. De achtergevel die volledig zuid georiënteerd is, werd op het woonniveau zoveel mogelijk opengemaakt, terwijl die op het gelijkvloers wordt gekenmerkt door het horizontale raam, laag tegen de grond. Op die manier wilde ik het felle zonlicht buiten de bureauruimte houden en tegelijk de intimiteit van het terras vrijwaren als er klanten langskomen. Het enige wat ze mogelijk te zien krijgen, zijn de voeten van mijn dierbaren. Voor het overige heb ik
20
zoveel mogelijk grote open ruimten gemaakt.’ Vooraan valt de garage in het frontgeheel nauwelijks op. ‘Garages vreten plaats. Als deze enkel als autoslaapplaats worden gebruikt vinden we dat verloren ruimte’, klinkt het als uit één mond. ‘In dit geval beschikte ik over voldoende ruimte, dus kon het’, zegt Pascal. ‘Maar wanneer ruimte moet uitgespaard worden, geef ik veel bouwheren de raad die kostbare vierkante meters voor nuttiger doeleinden, zoals een grote berging, te gebruiken. De auto kan best slapen in een carport, die hoeft geen warme stek.’ Pascal legde de eerste steen van zijn huis in juli 1998. Negen maanden later was het klaar. ‘Ik heb de ruwbouw zelf uitgevoerd’, zegt hij. ‘Een bijzonder leerzame ervaring, ook als architect. Op die manier leer je de praktijk. Eigenlijk zouden ze alle architecten tijdens hun opleiding zo’n bouwervaring moeten laten opdoen. Als ze nu afstuderen hebben ze wel een theore-
_
_
_
g
Pascal Musch Kris Hollevoet tische bagage, maar daar blijft het meestal bij. Wanneer ze met aannemers moeten onderhandelen, weten ze niet altijd waarover ze praten, vooral wat de praktische uitvoerbaarheid betreft.’ Plannen van woningen in de steigers volgen elkaar in snel tempo op. Pascal en Kris werken aan de plannen van twee kapperszaken in de omgeving. De kapperszaak in Beert is het verst gevorderd. Opmerkelijk is de werkwijze hier: op basis van een voorontwerp werden de verkavelingsvoorschriften opgesteld, dit om bepaalde keuzes te rechtvaardigen (bvb plat dak). Hier passen twee rechthoekige volumes mooi in elkaar, elk aansluitend op de bestaande gabarits links en rechts. Beiden werden opgetrokken in Ytong maar zullen verschillend afgewerkt worden. Het hoogste volume herbergt het woongedeelte en zal worden afgewerkt met een grijsblauwe sierpleister, terwijl het laagste volume met de kappers-
zaak – als een envelop in zwarte gevelsteen – eromheen grijpt. Ook binnenin komt dit tot uiting door de verschillende plafondhoogtes in de kapperszaak. Door het ontwerpen van een dakterras in de zijgevel (zuid georiënteerd), toegankelijk via een loopbrug in de vide boven de leefruimte, valt het zonlicht diep binnen. Dankzij het verschil tussen het niveau van het dakterras en het plafond van de kapperszaak wordt vanaf de late namiddag, een mooie lichtinval gecreëerd. Dit maakt juist dat ietsje meer uit dat een architect dankzij zijn creativiteit aan een project toevoegt. Zoals ook de douche, uitgevoerd in glasbouwstenen, in de vorm van een druppel, vrijhangend in de privéinkom, dienst doet als verlicht baken. Ook een kapper mag – moet – met zijn handelszaak als visitekaartje kunnen uitpakken. Een ander project is een te verbouwen woning, daterend uit 1950 en toen reeds in cellenbe-
21
tonblokken opgetrokken. Deze werd – verrassend – aan de voorgevel uitgebreid, omwille van de gunstige oriëntatie. Ook hier werd gespeeld met verschillende gevelmaterialen: een cederhouten uitbouw tegenover het uniforme bestaande volume. Onze architecten steken hun bewondering voor de bouwheer niet onder stoelen of banken, daar deze eigenhandig het grootste deel van de werken uitvoert, tot de plakwerken toe. En met een schitterend resultaat!
Architectenbureau Pascal Musch Raoul Merckxstraat, 3 1755 Kester T: +32 (0)54 56 93 88 F: +32 (0)54 56 93 88
[email protected]
_
_
_
g
Creatief, modern en met respect voor het kader
_
_
_
g
Twee projecten van het ‘Atelier de l'Arbre d'Or’ trokken onze aandacht. Het gaat om twee intelligente en gevoelige werken die hun ontwerpers ertoe brengen een lans te breken voor een eigentijds patrimonium. Sinds bijna twee jaar, heeft het ‘Atelier de l’Arbre d'Or’ een nieuwe start genomen. Teneinde zijn creatieve en technische mogelijkheden te verbeteren, werd een partnership ontwikkeld en een nieuw vennootschap gevormd. Bij de architecten Wargnies en Dejardin, de stichters van het bureau, hebben zich enkele nieuwe vennoten aangesloten: Etienne Frankart en Bernard Voglet, die reeds nadrukkelijk aanwezig waren in vroegere activiteiten. Het was deze laatste die ons ontving in een voortreffelijke herenwoning in het centrum van Namen, waar hun activiteiten zijn gehuisvest. De zaken gaan beter dan ooit en getuigen van eclecticisme en logische structuren. Ytong steekt hen voor een reeks projecten een handje toe, zoals voor de recente omnisporthal in Fernelmont en de woning die we meer in detail gaan bespreken.
Atelier de l’Arbre d’Or tekst: Marc Covet
Modern in volle platteland Een sporthal combineren met een ‘Ontmoetingscentrum van de plaatselijke Verenigingen’ kan op het eerste gezicht ongerijmd lijken. Het zijn twee zaken die niets met elkaar te maken hebben en toch broederlijk naast elkaar staan in een recent ontwerp van het ‘Atelier de l’Arbre d’Or’. Het idee op zich is nochtans verre van absurd. In de eerste plaats omdat deze functies van ontspanning en ontmoeting elkaar zeer goed aanvullen. Vervolgens omdat deze optie leidde tot een subsidiëring van verschillende kanten, en een globale besparing aan middelen en aan oppervlakte voor gevolg had. Het is een project dat op meer dan één vlak verrassend is, met een uitgesproken eigentijds karakter in een landelijke omgeving. Het is de vrucht van een wedstrijd, bewijs dat het ontwerp veel mensen kan bekoren.
De ontwerpers zijn uitgegaan van drie krachtlijnen:
• Het kader is een plattelandsomgeving met in de nabijheid een kleine school. Een plek die buiten de bestaande landelijke kern ligt. De bedoeling was dus deze plek betekenisvol te maken en uit te bouwen tot een vrij uitgesproken herkenningspunt, zodat het door iedereen kon opgemerkt worden.
• Het programma omschreef het karakter van de ruimtes die men wilde: openbare, gezellige plaatsen. Om tot dit resultaat te komen hebben de architecten gestreefd naar eenvoud in het ontwerp van ruimtes en volumes, zodat datgene waar het hier om gaat, namelijk sport en ontmoeting, tot zijn volle recht komt.
• Hoewel de architectuur van het bouwwerk de omgeving waarin het is opgetrokken volledig respecteert, wilde ze zich niet via goedkope imitatie van bestaande stijlen integreren. Wat de keuzes bepaalde, zijn lijnen en materia-
23
len van onze tijd, zonder te vervallen in een esthetiserende of technische vertoning. Men hoopt dat het complex met zijn vrijmoedige opties zal uitgroeien tot het gemeenschappelijk patrimonium. Inplanten en zorgvuldig schikken Een brede laan afgezoomd door een fietspad en populieren, leidt naar het complex. Deze bomen zorgen voor de visuele verbinding tussen de aangrenzende wegen en het nieuwe centrum. Ook de parking, die plaats biedt aan 80 wagens, zal met aanplantingen verfraaid worden zodat hij beter in zijn landschap past. Het complex is alles behalve introvert, maar kijkt uit over de omgeving. Twee ruime terrassen kunnen in de zomer gebruikt worden. Een speelplein vult het geheel aan. Later zullen sportterreinen het centrum vervolledigen. Ze zullen vanaf de vestiaires en de cafetaria toegankelijk en zichtbaar zijn. Het ensemble bestaat uit twee
_
_
_
g
Bernard Voglet ontwerpt graag woningen. Deze villa is zeer geslaagd : eenvoud, expressie en lichtheid geven ze een uniek, verzorgd karakter.
plan 1e verdieping
plan gelijkvloers
Atelier de L’Arbre d’Or onderscheiden volumes. Ze vallen op een verschillende manier op. Het grootste, de sporthal, is uiterst licht. Op een metalen structuur rusten grote gelijmdgelamelleerde spanten. Ytongpanelen sluiten de ruimte af. Voordelen van deze toepassing zijn uiteraard de isolerende eigenschappen van het cellenbeton, die de snelheid van uitvoering en het industriële karakter van de beoogde technieken niet in de weg staan. Een optie die nog wordt beklemtoond door de keuze van buitenbekleding in metaalplaten. Het kleinere volume bestaat uit een muur van baksteen. Een meer traditionele keuze, die evenwel eigentijds blijkt in haar uitdrukking. Ondanks het contrasterende effect, past dit kleinere volume netjes bij de grote hal, zonder de verhoudingen van het gehele complex in het gedrang te
brengen. In het breedste deel van de ‘L’, bevinden zich de twee lokalen van het ‘Ontmoetingscentrum van de Verenigingen’, die dankzij een verplaatsbare wand, tot één groot volume kunnen omgebouwd worden. De toiletten, de bar en de keuken vullen de oppervlakte van de benedenverdieping aan. Op de eerste verdieping hebben de ontwerpers de conciërgewoning, de kantoren en de toiletten van de bar ondergebracht. Het achterdeel van het volume omvat op de gelijkvloerse verdieping de vestiaires en de douches, en op de eerste verdieping de cafetaria, waarvan de buitengalerij uitkijkt op de omgeving. Eenvoudige volumes in Ytong Een ander type van ontwerp onderstreept het groot aanpassingsvermogen van het architectenbureau: een woning met mooie volumes waarvan de ruw-
24
bouw in Ytong-blokken opgetrokken is. Het gaat om de laatste woning, op de grens van het dorp, net voor een uitgestrekte landbouwzone. De architecten hebben de inplanting in het omringende landschap en het kader wel overdacht. ‘We hebben getracht de mooiste bomen te vrijwaren die het terrein zijn typische karakter geven. Deze landelijke plaats heeft al weinig bos. De afsluiting van de eigendom roept herinneringen op aan de vele omheiningsmuren in het dorp en kreeg daarom ruime aandacht. Om de omheining geen onrecht aan te doen, viel voor de carport de keuze op een plat dak. Een andere bekommernis: de horizontale lijnen en de ribben van de volumes, een belangrijke eigenschap van de Haspengouwse woningen in een betrekkelijk vlak landschap.’ De muren in Ytong-blokken zijn bepleisterd in gebroken wit, wat
_
_
g
De Omnisporthal te Fernelmont. Ytong-panelen verzekeren de thermische isolatie van het gebouw. De architecten gaven het ontwerp hedendaagse moderne accenten, in harmonie met de omgeving.
de planten in de tuin goed tot hun recht doet komen. De kleur van de ramen is grijs, een tint die op een natuurlijke wijze in de beglazing versmelt, waardoor ze meer opvallen. Ook de inwendige ruimtelijke indeling is even herkenbaar. De living strekt zich in een rechthoekig plan van 15,6 x 6 meter breed uit en bevat achteraan een felkleurig paneel, de keuken. Grote glaspartijen zorgen voor een zee van licht. Trappen, inkom, toiletten, muurkasten springen uit de rechte lijn van het plan en geven de volumes enig ritme. In het midden van de gelijkvloerse verdieping heeft men een kamerhoge vide gemaakt met twee loopbruggen die de slaapkamers met elkaar verbinden. Een strakke compositie die niettemin getuigt van eenvoud, maar geenszins verrassingen of architecturale emotie uitsluit.
De ongerijmdheden van het systeem Bernard Voglet behoort tot diegenen die geloven dat architecten zich aan alle programma’s kunnen aanpassen. Toch verbaast hij zich nog over een aantal zaken. ‘Wat absurd is, is dat men in België niet aan een aantal wedstrijden kan deelnemen wanneer men geen referenties voor hetzelfde projecttype kan voorleggen. Niet alleen sluit men daardoor de deur voor jonge architecten, bovendien heeft het voor gevolg dat men op de wedstrijd nieuwe invalshoeken, voor het probleem dat men wil oplossen, tegenhoudt. Wij zijn zo opgeleid dat we ons kunnen aanpassen aan alle situaties en dat we ons kunnen informeren over om het even welk type activiteit!’
Hij trekt onder meer van leer tegen de ongerijmdheden van ons systeem dat soms een erkend recht op creatie ontzegt. ‘Een ste-
25
denbouwkundig reglement moet, zonder daarom de context te verloochenen, verschillende interpretaties mogelijk maken’, is zijn stelling. ‘Heel wat architecten schikken zich naar deze gemeenschappelijke noemer van al te strakke regels die ons patrimonium beheersen. Gevolg: om louter speculatieve redenen gaat de productie van ons bouwerfgoed in de richting van een nivellering van de architecturale waarden die we destijds hadden’. Met architecten van deze slag kunnen we nochtans hopen dat de logica en het talent het ooit wel zullen halen.
Atelier l’Arbre d’Or Rue du Lombard, 65 5000 Namen T: +32 (0)81 22 19 10 F: +32 (0)81 22 16 75
architectuur
_
_
_
_
g
Het leger draagt zorg voor zijn eigen kinderen
_
_
_
g
Charles Deprez tekst: Marc Covet
Architect in het leger, het is een eerder onverwachte combinatie. Het blijkt vooral een gelegenheid te zijn om ‘vanalles te doen’ en te werken binnen een ambitieus en professioneel team.
Wanneer architect Charles Deprez naar het leger gaat om er zijn talenten te ontwikkelen, kijken sommige confraters verbaasd op van die keuze. Ze zijn er vast van overtuigd dat hij niets anders zal moeten doen dan grote loodsen zonder verbeelding ontwerpen. Van dat beeld klopt niets. Hij zegt: ‘Reeds verschillende jaren houdt het leger zich bezig met de levenskwaliteit van zijn personeel en dus ook met de architecturale kwaliteit van zijn installaties. Bewijs daarvan is onder meer de Koninklijke Militaire School, gebouwd met architect Assart. De verantwoordelijken hebben logischerwijs besloten er de permanente diensten van de architecten in onder te brengen, teneinde hun arbeidsomgeving aangenamer te maken.’ De architect van het 3de RCI ontvangt ons in een uitzonderlijk kader, met name het oud militair hospitaal Saint-Laurent, een merkwaardig klassiek ensemble in Luik. Rond een binnenkoer die aan het Louvre doet denken, zorgen grote glaspartijen in de kantoren voor een zee van licht. Dit heeft niets weg van de kazernes van weleer. Het Derde Regionaal Centrum
voor de Infrastructuur is één van de twee Waalse centra belast met de bouw en verbouwingen van het Belgisch leger. Het stelt 150 mensen tewerk: administratie, studiebureau, onderhoudsploeg en gekwalificeerde arbeiders. En in tegenstelling tot wat men zou kunnen denken, is het werk zeer verscheiden. ‘Ik zie echt niet in, in welk bureau ik aan zoveel verschillende projecten had kunnen werken’, zegt Charles Deprez. ‘We ontwerpen appartementen, kantoren, benzinestations, sportzalen, restaurants, zelfs kindercrèches’. Uitgerekend de bouw van een kinderdagverblijf was de aanleiding tot een babbel over hun activiteiten. Ytong was er namelijk bij betrokken. Ytong: goed voor de dienst Eén van de prioriteiten van het beleid van minister Flahaut is de levenskwaliteit binnen het leger. Zo heeft hij dit programma opgestart om het leger te voorzien van crèches voor de kleine kinderen van de militairen en burgers die voor het leger werken. In Luik beschikte de SaintLaurentkazerne over een bijgebouw waarvan de gelijkvloerse verdieping voor dat doel kon worden gebruikt. Men besloot er ‘Les petits bouts d’choux de Saint-
27
Laurent’, een kinderdagverblijf van 32 bedden, in onder te brengen. Het werd in de maand oktober 2003 ingehuldigd. ‘Om financiële redenen hebben we zoveel mogelijk eigen mensen gebruikt’, zegt de architect. ‘Onze arbeiders werden naast de afbraak belast met de riolering en sommige delen van de ruwbouw zoals het metselwerk. Zo ben ik me voor Ytong-blokken gaan interesseren. Het materiaal is licht, vlot verwerkbaar en heeft een goed rendement. Men kan het makkelijk verzagen en we zochten een materiaal met goede akoestische eigenschappen, wat onontbeerlijk is voor zo’n programma.’ Ytong stuurde dus een demonstrateur ter plaatse om de arbeiders van het 3de RCI op te leiden. Een dienst die iedereen aangeboden wordt en die niet meer dan een halve dag in beslag neemt. Het verwerken van de blokken is geen zware klus. Architect Deprez en zijn medewerkers verklaren de filosofie die achter het project steekt: ‘We wilden vooral dat de crèche aangenaam was. We hebben geprobeerd een hartelijke sfeer te creëren, in tegenstelling tot de ‘hospitaalallures’ die sommige kinderdagverblijven aannemen.’
_
_
_
g
De kleurencombinatie werd met zorg gekozen, om het herkennen van de verschillende ruimtes te vergemakkelijken. Net zoals bij opnamestudio’s gaat boven de deur een licht branden wanneer het lokaal in gebruik is. Om de slaap te bevorderen, zijn de slaapvertrekken in rustigere kleuren.
Het resultaat mag een succes genoemd worden. De kleuren en het licht, maken het kader aangenaam. De ruimtes zijn niet strak, men gaat probleemloos van de ene naar de andere. De details zijn nauwkeurig bestudeerd. ‘We hebben de plaats ontworpen in functie van haar bestemming. Met de regels van het Waalse "Kind en Gezin" werd nauwgezet rekening gehouden.’ De kleur vormde het uitgangspunt van de architecten. ‘We hebben drie zones afgebakend die overeenkomen met drie leeftijden: de allerkleinsten (baby’s die dikwijls op hun rug liggen), de peuters (kruipers) en de kleuters (stappers). Elke zone heeft haar kleur, respectievelijk: geel, rood en blauw. Tekeningen in het linoleum en de verlichting nemen deze codes over. Boven de deuren springt een gekleurd licht aan wanneer een kamer in gebruik is. In de kalmere
ruimtes, zoals de slaapvertrekken, zijn er rustigere tinten. De kleur van de muren werd in functie daarvan gekozen.’ Opvallend zijn de deuren waarin drie vensters zijn uitgesneden. Het blijkt niet zomaar een esthetisch detail te zijn. Het biedt de kinderen, hoe groot of hoe klein ze ook zijn, de gelegenheid een broer of een vriend te zien in de naastliggende ruimte. De deurklinken zijn hoger geplaatst, om te beletten dat de kinderen eropuit zouden trekken. En vingerbeveiligingen voorkomen dat er zich, althans op dat vlak, ongevallen voordoen. Zoals we reeds zegden, werd aan elk element van dit gebouw aandacht geschonken. Droomsferen We beginnen ons bezoek in de babyafdeling. Hier waakt een kinderverzorgster permanent over
28
haar gelegenheidskroost. Deze intieme relatie wordt vertaald door aangepast, ergonomisch meubilair dat het zicht niet ontneemt. Zoals overal is de vloer bedekt met linoleum, waaronder een laag isolatie (in casu, kurk) is aangebracht voor het comfort van de blote voeten van het personeel en de kinderen. De eerst geplande voetverwarming werd door Kind en Gezin niet weerhouden. De akoestiek vormde een belangrijk element in het geheel. De verlaagde zolderingen absorberen het geluid. Stel u de heksenketel van schreiende kinderen voor in een ruimte waarin het geluid weergalmt! De verlichtingssferen zijn talrijk. Dimmers laten eindeloze variaties toe. Onderaan de pijlers zorgen spiegels voor een leuk en nuttig detail: de kinderen leren er zichzelf in te herkennen.
_
_
g
Een gang met een magische uitstraling verbindt twee ruimtes. Beneden aan de zuilen werden spiegels op kinderhoogte aangebracht, zodat de peuters zichzelf leren herkennen.
Charles Deprez In de volgende ruimte zitten de peuters en de kleuters, in twee volumes gescheiden door een verplaatsbare wand. Op die manier kunnen gemeenschappelijke activiteiten worden gepland. Om naar het lokaal van de psychomotoriek te gaan, moeten we door een gang, die we als magisch zouden omschrijven mochten we niet zo groot zijn. Hij is donkerblauw geschilderd, met sterren aan het plafond en heeft een indirecte verlichting met neonlampen. De architecten hebben niet vergeten prachtige elementen in de aankleding te verwerken. Want er zijn er nog meer: rondom een schaal vertellen kikkers die in het tegelmotief verwerkt zijn, een eigen verhaal. De keuken is zeer functioneel met een eigen toegang om de boodschappen naar binnen te brengen.
De crèche is uitgerust met ultramoderne toestellen die het personeel in staat stellen de meest verscheiden en evenwichtige schotels te bereiden. Ons bezoek wordt afgerond in de tuin, die opvalt door zijn rondingen en waaiervormige schuttingen. De ultieme droom. Architect bij het leger: een volwaardige job We bevinden ons nu in de cafetaria van de kazerne Saint-Laurent. Een aangename plaats waar burgers en militairen gezellig met elkaar keuvelen. ‘Wij hebben de bar getekend en het zijn onze schrijnwerkers die hem hebben gemaakt’, zegt de architect. Het zoveelste getuigenis dat in het leger belang wordt gehecht aan het ontwerp en de bouw van de meest verscheiden zaken. Met de voldoening en het voordeel van het feit dat ze ook
29
gebruik kunnen maken van de ruimtes die ze ontwerpen. Charles Deprez heeft met dit project het bewijs geleverd dat men zich beroepsmatig volledig in deze wereld kan ontplooien. Hij en zijn ploeg hebben zich creatief kunnen uitleven en een grote professionele voldoening mogen smaken.
Arch. Charles Deprez CRI 3 - Forces Armées Rue Saint-Laurent, 79 4000 Luik T: +32 (0)42 20 82 23
architectuur
_
_
_
_
g
Frédéric Staquet tekst: Jos Segaert
Het nieuwe kantoorgebouw van de NV Schenker aan het Straatsburgdok.
Kosmopoliet v alle markten th
_
_
_
van huis
g
Hij werd geboren in Congo, verbleef enkele jaren in Durban, Zuid-Afrika, kreeg zijn architectenopleiding in Luik en Brussel en werkt en woont in Antwerpen. Frédéric Staquet kan zich zonder schroom een kosmopoliet noemen. Een ruime visie op de dingen kreeg hij door zijn ervaring op verschillende domeinen: schoolprojecten, havengebouwen, semi-industriële constructies, privéwoningbouw, kantoren, commerciële panden tot bedrijfsrestaurants toe. Frédéric Staquet, die in 1988 zijn eigen bureau European Architects & Partners oprichtte, is van alle markten thuis.
De eerste stappen van wereldburger Staquet in de architectuur dateren van de jaren zestig. ‘Ik studeerde twee jaar in Luik, de rest voltooide ik aan "Architecture Horta" in Brussel. Ik was gebeten door de architectuur en kon stage lopen bij Jean Wilfaert, een schitterend leermeester. Samen namen we deel aan een wedstrijd voor de bouw van een lagere school met zonneenergie in Doornik. Ons project haalde het, omdat het naast het aanreiken van pedagogische oplossingen onder meer rekening hield met externe weersomstandigheden. De basisprincipes waren: een zeer sterke isolatie van het gebouw; een vorm die was aangepast aan de bezonning en de wind; een oriëntering en inrichting van de ruimten in verschillende bezigheidszones met uiteenlopende behoeften inzake thermisch comfort, met bufferzones in het noorden en observatiezones in het zuiden. Bepaalde van deze zones, zoals de mediatheek en de serres, hadden een zogenaamde “vrije temperatuurregeling”, m.a.w. alleen een passieve verwarming. De ruimten werden dus gebruikt in functie van de seizoenen, het klimaat, de temperatuur en de activiteiten die er plaats vonden. De school was verder voorzien van grote glaspartijen aan de zuidkant en uitgerust met zonnepanelen. We waren in 1975, in volle petroleum-
31
crisis en energie was duur. Het zoeken naar alternatieve energieën was – letterlijk – een hot item.’ Haven Frédéric Staquet verhuisde kort daarop naar Antwerpen. Het havenbedrijf Gylsen zocht een verantwoordelijke voor haar infrastructuur. Daar deed hij ervaring op inzake bedrijfsgebouwen en ontwikkelde hij een aantal projecten. ‘Toen CMB de Hessennatie overnam in 1988 en met de eerste containerterminal op de Schelde startte, werd ik verantwoordelijk voor deze reusachtige opdracht. Geen klein bier, vermits het project van 70 ha toen goed was voor 720 miljoen aan infrastructuurwerken en de zaak op negen maanden beklonken diende te worden. Het was knokken geblazen, maar ik leerde er fijne mensen kennen, van hoog tot laag. De manier waarop kraanmannen, chauffeurs, dokwerkers en anderen hun job ter harte namen, maakte een grote indruk op me. Het is een wereld apart, een unieke sfeer, maar onder de ruwe bolsters vond ik altijd die blanke pit en een ongeziene samenhorigheid.’ EAP In 1989 besloot Frédéric Staquet op eigen vleugels te vliegen, nadat hij voor het moederbedrijf nog een tijdlang aan het AMCA-
_
_
_
g
In Evere werd het vroegere distributiecentrum van 3M omgevormd tot een sober en toekomstgericht kantoorgebouw, dat door enkele binnenstraten werd gestructureerd. Het belang van het buitenlicht werd benadrukt door ingenieuze dakconstructies en floodlighters. De landscapingkantoren liggen op de dwarse assen tussen twee monumentale lichtstraten.
Frédéric Staquet project aan het Willemsdok had gedokterd. ‘Ik had meer dan tien jaar voor anderen gewerkt, veel ervaring opgedaan en contacten gelegd. Het was tijd voor iets nieuws, een andere uitdaging. Zo richtte ik European Architects & Partners op. Klonk goed, zeker in de Europese mood van de jaren negentig. EAP is niet Frédéric Staquet, het is een team van ervaren en gespecialiseerde medewerkers. Aan dat teamwork hecht ik bijzonder veel belang. Het is de hoeksteen van ons succes.’ EAP beschikt over de modernste informatica-apparatuur. ‘Het was een bewuste beslissing van bij het begin’, zegt Frédéric Staquet. ‘Een prioriteit die we onszelf stelden in functie van het cliënteel dat we wilden aantrekken. Commercieel is het van kapitaal belang. We hebben ons materiaal ook stelselmatig aangepast en vernieuwd, ook al vergde dit een grote investering. Computers zijn prachtig, helaas evolueert zowel de
hard- als de software in zo’n snel tempo dat alles ook in een mum van tijd verouderd lijkt. In upgrading en opleiding steekt een pak geld’. Zelf heeft Frédéric Staquet nog altijd een boon voor het handmatig tekenen. ‘Zonder computer kan je vandaag de dag niet meer werken, maar voorontwerp en schetsen gebeuren altijd met de hand. De hand is een wonderbaarlijk instrument. Het werkt snel, het geeft je een goed schaalgevoel en laat je nooit in de steek.’
ontwerpen, creëren, filosoferen. Gedurende deze periode krijgt hij weinig of geen opleiding over de bouwkundige aanpak, het financieel-technisch aspect, de timing en de concept-verantwoordelijkheid. Om deze lacune op te vullen voorziet de Orde van Architecten de zogenaamde "stageperiode". Maar wat de eerder genoemde technische aspecten betreft, zal de architect zijn hele professionele leven lang voor zijn eigen opleiding moeten instaan.’
Tovenaar In de loop der jaren heeft Frédéric Staquet een eigen visie op het vak ontwikkeld. ‘Een architect is vooral een autodidact’, stelt hij vast. ‘Hij krijgt hoofdzakelijk een opleiding in architecturaal ontwerpen en een algemene culturele vorming. Hij start zijn professioneel leven dus met een sterk kunstenaarsgevoel. Vijf jaar lang heeft hij mogen
‘De architect wordt kennelijk beschouwd als een soort tovenaar. Men verwacht van hem dat hij niet alleen een kunstenaar in architectuur moet zijn, maar dat hij ook een deskundige is op alle domeinen (financieel- en stedenbouwkundigtechnisch, organisatorisch enz.). Hij bevindt zich dan ook in de oncomfortabele situatie van de evenwichtskunstenaar die zich op het slappe
32
_
_
g
Dit moderne appartementsgebouw op de St.-Michielskaai in Antwerpen is volledig gericht op de skyline van de Schelde. Het gebouw heeft twee karakteristieke volumes waarvan de assen parallel lopen met de aanpalende straten. Een weloverwogen gebruik van materialen, het binnenbrengen van licht en een prachtig zicht zijn inherent aan dit ontwerp.
koord van dit dilemma moet zien overeind te houden. Beeldt u zich even in wat het resultaat zou zijn indien schilders als Corneil of Lindström een kunstwerk moesten maken met een aantal vooraf opgelegde criteria: geen witte of rode verf omdat die bijvoorbeeld te duur zijn (budget); verplicht gebruik van groene verfstreepjes maar dan wel aan te brengen op een rond doek (stedenbouwkundige voorschriften). Dat alles met inachtneming van een reeks aanpassingen die onderweg door de bezoekers of kopers worden beslist (opmerkingen van de bouwheer en de technische dienst) en door derden worden uitgevoerd, na bepaling van de te volgen techniek (aannemer). Een kunstschilder mag nog met een minimum aan kosten zijn kunsten en technieken ontwikkelen en verfijnen, waar een architect steeds afhankelijk is van een eindeloze reeks bijkomende factoren, zoals de opdracht an sich,
de opdrachtgever, het budget, de termijn, de technische eisen…’ Frustratie De architect moet ook altijd zijn werk en zijn visie in vraag stellen. Het optrekken van een gebouw is een eenmalig en onomkeerbaar proces (behalve bij eventuele afbraak). Hij kan zich dan eigenlijk ook geen misstap veroorloven. Een kunstschilder kan zijn mislukte of minder geslaagde werken vernietigen of in het slechtste geval voor zichzelf houden, terwijl minder of niet geslaagde bouwwerken voor altijd blijven bestaan. Hij kan hierdoor opgezadeld worden met een verschrikkelijk schuldgevoel tegenover de maatschappij. En als hij toch denkt zijn opdracht goed te hebben volbracht, stelt hij zichzelf na het bouwproces steevast de vraag: ‘wat had nog beter gekund’ of ‘waar zou ik me hebben vergist?’.
33
Frustrerend. ‘Het bouwproces is voor elke bouwheer een primordiale stap. De architecturale aanpak, de functionaliteit en het budget zullen op één of andere manier de levensstijl van de bewoners drastisch beïnvloeden. De architect zal dus, zoals een patriarch, onrechtstreeks de levenswijze van al zijn opdrachtgevers mee bepalen. Van verantwoordelijkheid gesproken!’ Frank Lloyd Wright ‘Architectuur is met andere woorden een vorm van alchimie van alle behoeften en verplichtingen van een bouwproces. Misschien is de leidraad voor goede architectuur dan ook ‘het conceptueel afbouwen en vereenvoudigen van het project op zich in de loop van het architecturale ontwerpproces’. Om het met een gemeenplaats te zeggen: hoe eenvoudiger, hoe beter. Allicht houdt dit een evolutie naar het minimalisme in. Architectuur is immers
architectuur
_
_
_
_
g
architectuur
Het Garmt Stuivelingproject op Linkeroever. Vrij gesloten noordgevel aan de straatkant met nadruk op de privacy. De langwerpige raamopeningen laten de bewoners toe te genieten van het waardevol noorderlicht.
een synthese van functie, eenvoud en materie. ‘De man die daar met brio in geslaagd is, is Frank Lloyd Wright, misschien wel mijn geestelijk leermeester.Hoewel hij geen architectuur gestudeerd had, wist hij precies de doelstelling van de architectuur te vertolken. Ik noem hem dan ook "de eerste echte architect".’ 3M, Zara… Op tien jaar tijd waagde EAP zich aan het hele gamma: semi-industriële gebouwen, magazijnen, sociale gebouwen, appartementen, particuliere woningen, commerciële panden, kantoren en bedrijfsrestaurants. ‘De grote kracht van ons bureau is dat we met een team van architecten werken met een zicht op de flow en de organisatie van de verschillende functies en dat we naast het technische aspect ook oog hebben voor het esthetische’, zegt Frédéric Staquet, terwijl hij ons enkele projecten toelicht. ‘Voor 3M bouwden we een bestaande betonloods om tot een moderne kantoorruimte van 7.000 m2.
We braken er met een Amerikaanse traditie die wil dat alleen de kantoren van de kaders uitzicht hebben op de buitenwereld. Wij plaatsen hun burelen in het midden, met ertussenin het secretariaat en de landschapskantoren. Het zorgde voor een kleine sociale omwenteling die door de hoofdzetel in de VS niettemin werd aanvaard, ook al omdat er voor voldoende buitenlicht werd gezorgd door een spel van ingenieuze dakconstructies en floodlighters.’ Voor de kledingzaak Zara ontwierp EAP niet alleen een schitterende winkel in een geklasseerd gebouw op de Meir in Antwerpen, maar ook negen luxe-appartementen. Hier werd veel aandacht besteed aan de materialen. De winkel- en woonfuncties vloeien naadloos in elkaar over. Boven leeft een ‘klein dorp’ zijn eigen leven. Het licht wordt via enorme glazen koepels op het gemeenschappelijk dakterras naar de winkelruimtes beneden verspreid. Eveneens in Antwerpen, maar ditmaal in de oude Antwerpse
34
haven, valt het gestyleerd kantoorgebouw van NV Schenker aan het Straatsburgdok op. ‘We hebben hier getracht het contrast te visualiseren dat je in de haven terugvindt’, aldus Frédéric Staquet. ‘Zware materialen – loodsen, bruggen, silo’s, kranen, schepen – steken af tegen de spitstechnologie die de haven draaiend houdt. We hebben die tegenstellingen vertaald in twee massieve volumes van beton, waarin een licht transparant kantoorgedeelte zit geklemd.’ Project Garmt Stuivelingstraat EAP bespeelt nog andere registers. Zo is er het schitterend woonproject van de Garmt Stuivelingstraat op Linkeroever, in opdracht van de bvba Skyline. Het resultaat is ronduit verbluffend: het project is zowel esthetisch, ruimtelijk als budgettair een schot in de roos en onderstreept de basisfilosofie van Frédéric Staquet, dat goede architectuur in wezen eenvoudig en niet duur hoeft te zijn. De cijfers
_
_
_
g
Flexibiliteit, woongenot en levenskwaliteit zijn de hoekstenen voor de rijke familiale sfeer die deze woningen uitstralen. Zicht vanop de mezzanine naar de zeer grote glaspartij in het zuiden, de verhoogde woonruimte en de living met keuken beneden.
Frédéric Staquet zijn er om een en ander te staven: dertien kwaliteitsvolle rijwoningen van 210 m2 voor een prijs, grond inbegrepen tussen 170.000 en 190.000 euro of een verkoopprijs van 570 à 660 euro/m2. ‘Op zich was de opdracht nochtans niet zo voor de hand liggend’, zegt Frédéric Staquet, ‘omdat we binnen het strak patroon van het verkavelingsplan dienden te werken. Toch vinden we de uitdaging geslaagd. In minder dan geen tijd waren de dertien woningen verkocht.’ De nieuwe eigenaars hebben alvast de zaak van hun leven gedaan. Oogt de straatzijde – aan de noordkant – vrij gesloten, dan baadt het woongedeelte aan de zuid- en de tuinzijde, in een zee van licht. De inkomhal die aan één kant uitgeeft op de garage, annex kelder, mondt via een zogenaamde ‘luie’ trap uit op de zonovergoten eetkamer en ingerichte keuken (in de basisprijs begrepen). Het schuifraam in de raampartij van 5m40 x 4m20 geeft op haar beurt toegang tot de zuidelijk georiënteerde tuin
en het zonneterras. De draaitrap naast de keuken leidt naar de woonkamer en de mezzanine die een aangename kijk biedt op de lager gelegen tuin, terras en eetkamer. Deze mezzanine kan als bibliotheek of als bureau gebruikt worden. Op de bovenste verdieping zijn naar keuze drie of vier slaapkamers, een ingerichte badkamer, een douchekamer en een apart wc ondergebracht. Dat Frédéric Staquet belang hecht aan kwaliteit, valt op in een reeks details, zoals de ‘luie’ trap in natuursteen, de binnendeuren in tubespaan en het mooie RVSbeslag, de glazen venstertabletten in de woning. Ytong: de voordelen van hout en metselwerk Voor het metselwerk koos Frédéric Staquet voor isolerende, maatvaste cellenbetonblokken van Ytong. ‘Ik ken de kwaliteit van cellenbeton al sinds mijn vader 35 jaar geleden zijn huis bouwde in Hoei. Sindsdien gebruik ik het heel regelmatig voor
35
rijwoningen, appartementsgebouwen en winkels. Ytongblokken combineren de voordelen van hout en metselwerk zonder er de nadelen van te hebben. Je kan ze makkelijk verzagen, ze zijn makkelijk nagelbaar, licht, en voorkomen koudebruggen. Een uitstekend product, kortom.’ Opmerkelijk aan het lastenboek van het project Garm Stuivelingstraat is het gedeelte ‘opties’. ‘Toegegeven, een beetje afgekeken van wat in de autosector gebeurt’, bekent Frédéric Staquet. ‘We bieden in naam van bouwpromotor bvba Skyline voor een heel scherpe prijs een breed basispakket, maar als de koper iets bijzonders wil, kan dat altijd. Wie een massief eiken parket in de slaapkamer of keramische vloertegels in de leefruimte wenst, hoeft het maar aan te stippen.’ European Architects & Partners Rucaplein, 8 2610 Wilrijk T: +32 (0)3 281 13 26 F: +32 (0)3 281 07 86
[email protected]
_
_
_
g
Van alle markt thuis
Het rusthuis "Zonnig Huis" heeft zijn naam niet gestolen. Architect Jos de Coster wist oud en nieuw met elkaar te verzoenen. De vervangingsnieuwbouw met zijn glazen volume en uitstekende massieve wand, trekt de aandacht.
_
_
_
g
kten Jos De Coster fotografie: Jan Van Goidsenhoven tekst: Jos Segaert Hij noemt zichzelf graag een van de ‘Laatste der Mohikanen’. Terwijl steeds meer architecten bureaus, ateliers of coöperatieven oprichten, werkt Jos De Coster sinds 1972 zelfstandig. ‘Het werk wordt almaar ingewikkelder, maar ik hou aan mijn vrijheid’, zegt hij.
Zonnig Huis Jos De Coster heeft het beroep mettertijd zien evolueren. ‘De architect is meer dan een creatief denker en uitvoerder van de plannen die hij maakt. Vandaag de dag wordt hij verondersteld ook een gedegen administratieve en juridische kennis te hebben. Vier vijfden van de job gaat op in die administratie en de opvolging van de werven. Het tekenen is nog slechts een onderdeel in het geheel.’
Het rusthuis van het OCMW van Halle, het ‘Zonnig Huis’, is één van de paradepaardjes van Jos De Coster. Het doel was de hoofdfuncties van elke zorgafdeling zoveel mogelijk te centraliseren en zo open mogelijk te houden.
37
Op die manier slaagde men erin de leefkwaliteit voor de bewoners te optimaliseren en de werkomstandigheden van het verplegend personeel aanzienlijk op te voeren. ‘Het rusthuis voldeed eigenlijk niet meer aan de normen. De verbouwing van het bestaande OCMW-rusthuis bleek niet evident, zodat uiteindelijk voor nieuwbouw werd gekozen’, aldus Jos De Coster. ‘Samen met het rusthuis werd beslist een nieuwbouw voor de administratie te realiseren.’ Opmerkelijk in het totaalconcept, is de rol die het kasteel Braillon, dat deel uitmaakte van de site, kreeg toebedeeld. ‘Het kasteel is als het ware het scharnier waarrond het hele project is opgebouwd. De nieuw-
_
_
_
g
Glas is alomtegenwoordig in het nieuw gebouw. De bewoners van het rusthuis kunnen maximaal genieten van wat er zich binnen en buiten afspeelt. De leefruimtes geven uit op de vide van het glazen volume.
architectuur
Jos De Coster bouw is een cirkelvolume met het kasteel als middelpunt. Het rusthuis zelf is in de cirkelhelft achter het kasteel ingeplant. De verbinding tussen het kasteel en de nieuwbouw wordt gevormd door een glazen volume met een vier verdiepingen hoge vide en een even hoge wand in het verlengde van de centrale hal. Het is de draaischijf van het verkeer binnen het gebouw. Op die manier werd ook het niveauverschil tussen de plafondhoogte van het kasteel (vijf meter) en het nieuwe volume handig overbrugd.’ Kenmerkend voor het rusthuis is de opdeling in kleine leefgroepen, waardoor een zekere huiselijkheid en autonomie wordt gecreëerd, iets wat door de bewoners ten zeerste wordt geapprecieerd. Kleinschalige leefsfeer en openheid hoeven nochtans geen contradictie te zijn, zoals in dit project wordt aangetoond. Op een
compacte ruimte blijven de bewoners contact houden met de omgeving en de beweging buiten. Kapel wordt turnzaal Jos De Coster is ook heel actief in scholenprojecten. De renovatie en uitbreiding van het Sint-Victorinstituut in Alsemberg is één van zijn recente realisaties. Heel geslaagd is alvast de verbouwing van de oude kapel tot turnzaal.
Die 19de-eeuwse kapel had al jaren geen echte functie meer. Soms werd ze gebruikt als overdekte speelplaats, sporadisch werden er lessen lichamelijke opvoeding in gegeven. Toen de Broeders op zoek waren naar een nieuwe turnzaal, lag de keuze voor de hand. ‘Zo’n kapel een andere bestemming geven is nochtans niet vanzelfsprekend’, zegt Jos De Coster.
38
‘Er moest een grondige verbouwing aan voorafgaan. Aanvankelijk speelde men met het idee helemaal boven een verdieping te maken voor kleuterklasjes, maar dat werd gelukkig snel opgeborgen. De sfeer van de kapel zou totaal verloren gaan en het mooie tongewelf, versierd met schitterende medaillons, voorgoed aan het oog onttrokken worden.’ Om de turnzaal haar echte functie te geven, diende de oorspronkelijke vloer van de kapel verwijderd en vervangen te worden door een sportvloer. ‘Doordat de ondergrond zo onstabiel was, werden we verplicht eerst een dikke betonlaag aan te brengen. De gepleisterde muren waren niet overal even dik. Om redenen van akoestiek besloten we er een nieuwe baksteenwand voor te zetten. De oorspronkelijke glasramen werden vervangen door aluminium ramen met helder glas, die desgevallend tegen de zon kunnen
_
_
_
g
Het nieuwe gedeelte is prominent aanwezig maar drukt de bestaande structuur niet op de achtergrond.
afgeschermd worden. Voor de verwarming werd vloerverwarming gekozen, die een constante temperatuur op leefhoogte verzekert. Dat is heel belangrijk, want met klassieke radiatoren en convectoren stijgt de lucht direct naar het plafond. En wie de hoogtes van kapellen en kerken kent, weet wat dat betekent.’ Aluminium ramen Het gebruik van degelijke materialen is een must voor Jos De Coster. ‘Ik ben er nog niet uit of onze woningen moeten gemaakt worden om eeuwen te trotseren, ik denk van wel, maar degelijke materialen vormen de basis van een goede architectuur en van een comfortabele woonomgeving. Sommige constructies vertonen al na tientwintig jaar sporen van slijtage. Ze lijken afgeleefd. Daar heb ik het moeilijk mee. Verder zijn concept en indeling heel belangrijk.’
Degelijk hoeft niet noodzakelijk synoniem te zijn met traditioneel of klassiek. Jos De Coster werkt bijvoorbeeld vaak met aluminium ramen, zoals die van RC System. ‘Hout blijft een goed materiaal, maar aluminium heeft ook belangrijke troeven. De aluminium ramen bieden mogelijkheden die je niet hebt met hout of PVC. In het begin waren er condensproblemen met aluminiumprofielen, maar die kinderziektes zijn lang voorbij. Vandaag de dag hebben deze ramen een thermische onderbreking, waardoor de isolatiewaardes zeer hoog liggen. Ze laten bovendien een enorme waaier aan kleuren toe. Kleurvaste kleuren. Ik werk er graag mee.’ Veiligheidscoördinator Onze architect is een man die permanent bijschoolt. Vorig jaar behaalde hij het attest van veiligheidscoördinator in het Vormingsinstituut Syntra van
39
Brugge. ‘Mijn eindwerk ging over de veiligheid binnen kleine bouwondernemingen en op kleine bouwwerven’, zegt Jos De Coster. ‘Vanuit bepaalde hoek wordt de veiligheidscoördinator in vraag gesteld, maar ik geloof er persoonlijk in. België heeft één van de beste wetgevingen ter wereld inzake welzijn op het werk. Helaas zijn er te weinig arbeidsinspecteurs en wordt de controle in handen gegeven van particulieren die er hun boterham moeten mee verdienen. Het systeem is met andere woorden niet altijd even objectief. Die controlerende rol zou volledig in handen van ambtenaars moeten blijven. De bouwheer draait nu voor alles op. De wet stelt hem aansprakelijk voor de veiligheid op de werf. En daar hangt een prijskaartje aan vast. Dat de veiligheid inmiddels is toegenomen, bewijzen statistieken. Het aantal ongevallen daalt systematisch, al geloof ik ook dat de sensibiliseringscampagne die
_
_
_
g
Het gebouw, gelegen in de dorpskern, heeft een voorkomen dat enigzins afwijkt van een traditioneel schoolgebouw om het geschikt te houden voor een eventuele andere (niet schoolse) bestemming.
Om de eentonigheid van het lange en lage gebouw tegen de straat te doorbreken werd geopteerd voor een varierend dakprofiel en vertikale raamgehelen met gebogen lintelen.
40
_
_
_
g
Deze eengezinswoning valt op door het massaal gebruik van glas en de strakke lijnen. Modern en tijdloos.
architectuur
Jos De Coster er rond werd gevoerd, ook haar vruchten heeft afgeworpen.’ Het mooiste lelijke land Jos De Coster beseft ook dat bouwen almaar duurder wordt. ‘De grond wordt schaars, maar nog altijd geldt in veel steden een regel die de bouw van meer dan drie verdiepingen verbiedt. Er zal een moment komen dat men een en ander moet herzien. Als de horizontale ruimte ontbreekt, zal men de ruimte verticaal moeten gaan zoeken.’
Dat we het ‘lelijkste land ter wereld’ zouden hebben, betwist Jos De Coster evenwel. ‘Ik sluit me graag aan bij professor Charles Vermeersch van de RUG, die helemaal geen aanstoot neemt aan het naast elkaar bestaan van fermettes, eigentijdse woningen en Provencaalse huizen. Het moet kunnen. Architectuur moet zich in de verschillende vormen van vandaag kunnen uitdrukken. Daarom is voldoende vrijheid in het ontwerp een noodzaak. Een uitgangspunt dat veelal wordt geschaad door super strikte
bouwadviezen. Iedereen is het erover eens dat Brugge een mooie stad is: horden buitenlanders komen er zich aan de gebouwen vergapen. Alleen beseffen de mensen niet dat de bouwstijlen die er te vinden zijn, meer dan tweehonderd jaar overbruggen en dat die grondig van elkaar verschillen. Geslaagd vinden wij daarom het nieuw Concertgebouw, althans langs buiten. Zo zullen in de toekomst ook onze woningen gepercipieerd worden. Overigens staan buitenlandse stedenbouwkundigen in bewondering voor de verscheidenheid van onze woningbouw. Te grote gelijkvormigheid leidt tot verlies van de eigen identiteit. Het is niet verboden om zijn eigenheid naar de buitenwereld te tonen doorheen de vorm en uitzicht van zijn woning, zijn kledij, zijn wagen, enz). Of leven wij binnen honderd jaar, met honderden samen in dozen, zoals uitgedacht in de SFfilms? Zelf zal ik mijn cliënten nooit betuttelen. Ik dring ze niets op. Willen ze een fermette, dan moet dat kunnen.
41
Wie ben ik dat ik ze mijn mening over hun "kasteel" moet opdringen? Als architect heb ik de taak hun wensen inhoudelijk te begeleiden en architecturaal te vertalen.’ Maar zoals gezegd is particuliere woningbouw slechts een klein deeltje van de brede waaier die de Hallenaar bespeelt. ‘Ik bouw ook winkelpanden, appartementsgebouwen, scholen en rusthuizen. Ik heb goede ervaringen met de verschillende Subsidiërende Overheden. Veel architecten zijn niet geïnteresseerd om voor openbare instellingen te werken, dit vergt inderdaad investeringen op lange termijn. Er komt natuurlijk veel administratie bij kijken, maar het is zeker interessant.’
Arch. Jos De Coster Brusselsesteenweg, 25 1500 Halle T: +32 (0)2 360 25 50 F: + 32 (0) 2 360 15 89
[email protected]
_
_
_
g
Carré 7 fotografie: Jan Van Goidsenhoven tekst: Marc Covet
Vuur en passie van de archite
_
_
_
g
De nieuwe brandweerkazerne van La Louvière is een geslaagde oefening, zowel op het gebied van de functionaliteit als de harmonie van de volumes waaruit ze bestaat. Met de hulp van RC System voor de uiterst lichte gevelprofielen.
e ect
Toen Bernard De Vrée in 1978 aan zijn loopbaan als architect begon, deed hij dat met een dubbele handicap. De oliecrisis vertraagde wereldwijd de economie en daarmee ook de bouwnijverheid. Hij was daarenboven actief in een regio die het op economisch vlak al niet erg goed deed. La Louvière en omgeving begonnen toen aan wat een lange herstructureringsperiode beloofde te worden. ‘In die tijd woonde ik in een oud krot in Familleureux. Handelsvertegenwoordigers hadden op hun kaart een rode zone staan, een plek waar je geen tijd moest verspillen: het centrum! Ook nu nog slepen we dat negatieve imago mee, zelfs al is er ondertussen heel wat veranderd’. De architect laat zijn streek echter niet los. ‘Iedereen ging ergens anders werken, en ik dacht bij mezelf: misschien is het net wel een goed idee om te blijven. In een streek waar nog helemaal niks is, krijg je meer kansen dan wanneer alles al aanwezig is. Ik heb me daar lichtjes in vergist, want het heeft verdorie
43
heel wat voeten in de aarde gehad!’ (lacht) Maar Bernard De Vrée raapte al zijn moed bijeen en bleef rustig z’n gangetje gaan. ‘In een architecturale opbouw is onbuigzaamheid van essentieel belang’, zegt hij. De man oefent z’n beroep dan ook uit met veel passie en zonder toegevingen. Hij verdedigt een bepaald idee van de hedendaagse architectuur dat in 1978 zijn adelbrieven nog niet had gekregen. Hij begon met kleine privéopdrachten, vaak zelfbouw, dat zie je hier wel vaker. Zijn kennissenkring nam uitbreiding en op een dag stelde het gemeentebestuur hem een opdracht voor. En La Louvière evolueerde mee. Sinds de plaatselijke voetbalclub een plaatsje in eerste klasse veroverde en Franco Dragone er met Céline Dion repeteerde voor haar show in Las Vegas, kreeg de gemeente een nieuwe uitstraling. En ook de architectuur bloeit mee, dankzij bureaus als Carré 7. Het bewijs krijgt u zo meteen.
_
_
_
g
De elegantie van hyperfunctionaliteit Een kazerne bevindt zich altijd op de hoek van twee straten. Als de ene om wat voor reden ook geblokkeerd is, heb je nog steeds een andere uitweg. Aan de hand van een reeks zones met een welbepaalde functie worden de ruimte en de activiteiten ingedeeld: de hal/loods, de droge zone, de natte zone, de toren, de leefruimte, de zone voor brandoproepen, de zone 100, de administratieve zone, de dispatching.
De loods
De droge zone
De natte zone
Ze is 80 bij 30 meter groot. Vroeger werd een maximumaantal voertuigen voor zoveel mogelijk uitgangspoorten geplaatst. Maar nu heerst er een andere filosofie, want de kosten voor de poorten liepen hoog op en het systeem bood weinig zekerheid in geval van defecten. Nu geeft men er de voorkeur aan om 5 konvooien voor klassieke interventies voor 5 uitgangen te plaatsen. Bovendien blijft er ook één toegang vrij voor een bepaalde interventie of een bijkomend voertuig. Als het konvooi terugkeert, gebeurt dat via een grote, gemeenschappelijke toegangspoort aan de achterkant, waardoor er minder poorten nodig zijn.
De brandweerlui zijn echte ‘MacGyvers’. Voor hun interventies maken ze gebruik van een heel arsenaal instrumenten en voorwerpen: pompen, stutten, schoppen, bijlen, lampen, enz. Er moet dus behoorlijk wat ruimte zijn om al dat materiaal te bewaren. De garage voor het onderhoud van de voertuigen bevindt zich eveneens in deze zone. En ook het hout- en metaalatelier, de ruimtes voor chemische beschermingspakken en duikersuitrusting, de laboratoria, de maskerreiniging, de ruimte voor het bijvullen van perslucht enz. vind je hier.
Uiteraard gebruiken de brandweerlui ook kilometers brandslangen. Die zijn opgeslagen in deze zone, waar ze gereinigd, nagekeken en hersteld worden.
De toren
De leefruimte
De voorbereiding bij brandoproepen
De toren is 24 meter hoog. Hier worden de slangen gedroogd in de buitenlucht. Het is ook een oefentoren met de indeling van een flatgebouw, met overstekende delen, balkons en openingen voor de opleiding van de brandweerlui. De toren heeft tevens een mooie vorm, de perfecte afwerking van een harmonieus geheel.
Een beetje weg van de drukte, met een groene zone, is dit een plek waar je weer op adem komt. Na de actie hebben de mannen behoefte aan rust voor hun vaak op de proef gestelde zenuwen. In deze ‘softe’ hoek met keuken, salon en kamers kan het teamwerk zich ten volle ontplooien.
44
Hier bevinden zich de kleedkamers van de brandweerlui, de douches, de ruimte voor het reinigen van kledij en de vestiaire met alle uitrusting voor interventies.
_
_
_
g
Het 100-lokaal
De administratieve zone
De dispatching
Zelfde functie als de loods, maar dan voor ziekenwagens.
Twee loodrecht op elkaar staande vleugels, rond een rustgevende waterpartij. In de eerste vleugel, gewijd aan preventie, worden de bezoekers ontvangen. In de andere, die tegen de vertrekhal aanligt en voorzien is van grote ramen voor een beter visueel contact, bevinden zich de kantoren van de officiers.
Het oog, het brein, het zenuwcentrum van de kazerne. Gelegen op een strategische waarnemingslocatie vormt de dispatching samen met de toren een esthetische en door de architecten mooi vormgegeven toets.
De waterpartij
Algemene werking van de basis
45
_
_
_
g
architectuur
De aandacht voor de werking van het complex heeft het architectenbureau niet weerhouden tevens zorg te dragen voor de lijn van de gebouwen. Geen overbodige zaken, wel een zoektocht naar elegante eenvoud.
Een fabriek die zo snel mogelijk ontruimd moet worden De brandweerkazerne van La Louvière trok de aandacht van Konstruktief. Dit belangrijke project is werkelijk in alle opzichten geslaagd. Carré 7 heeft alle registers van zijn talent kunnen openzetten.Het gaat om een‘Y’-kazerne – in de terminologie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken een kazerne van het op één na hoogste niveau – de reusachtige inrichting van Zaventem zit nog een trapje hoger. Die classificatie is het gevolg van twee factoren: het omvangrijke gebied dat de kazerne bestrijkt en de aanwezigheid van 10 ‘Seveso’sites in de industriezone van Seneffe, met vooral petrochemische nijverheid. Het programma moest tegelijk worden opgezet aan de hand van het reglement van het Ministerie en de manier van werken van de brandweer-
commandant. De toekomstige gebruikers hadden dus ook wat in de pap te brokken, zodat ze optimaal zouden kunnen werken. Een brandweerkazerne, wat is dat eigenlijk? Ten eerste is het een grote zaal met voertuigen, een soort grote garage dus. Bernard De Vrée noemt het: ‘een grote fabriek die snelheid produceert.’ Op die centrale locatie staan alle voertuigen opgesteld, startklaar. Voor de architect is het zaak een voorziening te creëren om zo snel mogelijk te kunnen vertrekken. ‘In een KMO’, zo legt de ontwerper uit, ‘probeert de bedrijfsleider zijn personeel zo lang mogelijk op kantoor te houden. Bij de brandweer is het net omgekeerd: hoe sneller ze buiten zijn, hoe beter.’ We moeten hierbij benadrukken dat er gemiddeld één interventie per uur is, het hele jaar door. Dat betekent dus duizenden keren uitrukken en weer naar de kazerne
46
terugkeren in de loop van een jaar. Er worden niet alleen branden geblust; de brandweer krijgt ook oproepen bij verkeersongevallen, wespennesten, pompwerken, verdrinkingen of voor de ziekenwagen die alleen al meer dan 5.700 keer per jaar de baan op gaat (variabel cijfer)! U begrijpt hoe belangrijk het is dat alles op wieltjes loopt. RC System: overheersend horizontaal en licht De ontwerpers waren niet alleen begaan met een ideale oplossing voor de complexe problematiek van dit project. Ze hadden ook aandacht voor een zichtbare architecturale lijn in dit gevarieerde geheel van functionele ruimtes. De grote lichtheid die ze aan de glaspartijen konden meegeven, is vooral te danken aan het profiel van RC System. Hoe kwamen ze erbij om daarvoor te kiezen? ‘We
_
_
_
g
Slanke aluminium profielen van RC System garanderen een maximale transparantie. De ruimte wordt er vloeiender door zodat de zichtbare communicatie met buiten, desgevallend uiterst belangrijk, optimaal is.
Carré 7 hadden een bespreking over de toepasselijkheid van het soort profiel’, vertelt Bernard De Vrée. ‘Al gauw waren we het erover eens dat we voor de administratieve zone echt wel een gevelprofiel nodig hadden. Het profiel Elegance 52 HL van RC System, met de rechtlijnige afdekkap, was perfect voor ons idee om het horizontale aanzicht van de structuur te benadrukken’. De verticale raamverbindingen worden met gewone siliconenvoegen gemaakt. De onderneming THOMALU uit Strépy-Bracquegnies, die een vertrouwd verwerker is van de profielen van RC System, voerde de gevelprofielen uit. De architect legt verder uit waarom voor dit raamwerk werd gekozen: ‘We hadden niet voorzien dat er in de kantoren ramen konden worden geopend, aangezien er airconditioning aanwezig is. Maar dat kun je eigenlijk niet maken, want mensen die zich snel opgesloten voelen, kun-
nen daar soms vrij hevig op reageren. Op bepaalde plaatsen hebben we dan ook meer traditionele draaikipramen aangebracht.’ Het hightech uitzicht blijft evenwel de boventoon voeren. Niet uiterst geperfectioneerd, maar met een optimaal gebruik van een oerdegelijke gevelsysteemtechniek. Een met talent bijgeschaafde machine Een ander project waar Carré 7 graag mee uitpakt: de hoogwaterdeur van Blanc-pain. Dat is een verwijderbare waterkering op het kanaal die, mochten de lift of de kanaalbrug van Strépy-Bracquegnies ooit defect zijn, rampen moet voorkomen. ‘Dit is een puur technische aangelegenheid’, aldus Bernard De Vrée. ‘Maar het M.E.T (Waalse Ministerie voor Transport) heeft ons gevraagd om de architecturale invulling te verzorgen, in nauwe samenwerking met de ingenieurs uiter-
47
aard. We hebben de details heel erg uitgediept, alle zichtbare mechanische delen werden uitgetekend. Heel anders dan in de gebruikelijke gesprekken met "klassieke" werfleiders hadden wij het over "felle inspanningen" en "buigmomenten"… Een heel aparte ervaring.’ De ontwerpers moesten hier hun verfraaiingdrang even opzijzetten en hadden goed begrepen dat het programma de basis was voor een zichzelf respecterende architectuur. De productie van Carré 7 leidt naar de architectuur 'an sich', naar eenvoud zonder echter in saaiheid te vervallen. Het geheel komt tot uiting in hedendaagse materialen, maar houdt zich ver van het decorachtige of de goedkope imitatie die je vandaag de dag zo vaak tegenkomt. Carré 7 sprl Rue Pré Joaly, 7 7100 La Louvière T: +32 (0)64 23 89 55 F: +32 (0)64 23 89 50
[email protected]
_
_
_
g
Geneeskrachti architectuur
_
_
_
g
ige Boeckx & Partners fotografie: Marc Masschelein tekst: eduard coddé
‘Heel wat oudere ziekenhuizen en verzorgingsinstellingen zien er niet bepaald opmonterend uit! Wie er voor verzorging binnenstapt, wordt bij die aanblik meteen nog wat zieker…’ opent Serge Lefevere onze ontmoeting. Hij treedt op als spreekbuis van architectenbureau Boeckx & Partners, één van de meest toonaangevende Belgische specialisten in het uiterst gespecialiseerde domein van ziekenhuis- en verzorgingsinstellingenbouwprojecten.
Grootschalige architectuur De basis van het architectenbureau werd in 1979 gelegd door Norbert Boeckx. Hij had een belangrijke inbreng in het ontwerp van het prestigieuze UZ Leuven, beter bekend als ‘Gasthuisberg’. Naast het ontwerp van dit wereldwijd vermaarde ziekenhuis, was Norbert Boeckx ook betrokken bij de werfopvolging van dit grootschalige bouwproject. Sinds 1992 wordt gewerkt onder de benaming N.V. Boeckx & Partners. Het bureau is ISO 9001 gecertificeerd (versie 2000). Het telt vandaag een dertigtal medewerkers in vast dienstverband en wordt gedragen door vier vennoten. Naast Norbert Boeckx (verantwoordelijk voor het
49
algemeen beheer en de externe relaties) zijn dat Albaan Tas, Johan Cogge en Serge Lefevere. Dit drietal opereert als projectverantwoordelijken en wordt bijgestaan door architecten, assistent-architecten, tekenaars, enz. De projectverantwoordelijken volgen elk project volledig van A tot Z op. Ruim driekwart van de projecten liggen in het noorden van het land, met een gelijke verdeling over de vijf Vlaamse provincies. Projecten in Brussel en Wallonië komen eerder sporadisch voor. Sinds 1979 heeft het architectenbureau een stevige plaats veroverd in de sociale bouwprojecten, met een uitgesproken accent op ge-
_
_
_
g
architectuur
Boeckx & Partners zondheidszorg. Het ontwerp en de bouw van ziekenhuizen, serviceflats en rusthuizen maakt ongeveer 80% uit van de totaalomzet van het architectenbureau. Daarnaast zijn gemeentelijke en provinciale overheden goede klanten voor de bouw van brandweerkazernes, musea, scholen, e.a. Een klein deel van de omzet wordt gehaald uit appartementsgebouwen en industriële bouwprojecten. Doorgedreven specialisatie Boeckx & Partners is één van de meest gespecialiseerde en grootste architectenbureaus in Vlaanderen voor bouwprojecten in de sfeer van sociale zorgverstrekking. In de geschiedenis van het bureau werden al meer dan 25 bouwprojecten voor ziekenhuizen begeleid en evenveel projecten voor bejaardenzorg gerealiseerd. Dergelijke projecten
worden voor 60% gesubsidieerd door de (Vlaamse) overheid en de resterende 40% wordt ingebracht door de initiatiefnemer. Dat is zowat de standaard verdeelsleutel die telkens weer opduikt. Het bouwen van een ziekenhuis is een heel bijzondere aangelegenheid. Het zijn haast nooit eindigende projecten, omdat ziekenhuizen constant moeten evolueren, om hun zorgverstrekkende functie naar behoren te kunnen invullen. Evoluties op het vlak van medische technieken zijn slechts één facet dat een voortdurende ‘verbouwing’ aanstuurt. De behoeften van de artsen binnen de verschillende disciplines en de toenemende comforteisen voor de patiënten, zijn weer andere bouwstimulerende gegevens. Eenzelfde ‘bouwprikkel’ wordt waargenomen bij de bejaardenzorg. Enkele decennia geleden werden bejaarden in een gebouw gestopt dat
50
veel gemeen had met een klooster. Ze kregen een kamer toegewezen, gemiddeld 12 m2 klein, en daar moesten ze zowat hun ganse dag slijten. Vandaag is die situatie grondig veranderd, mede doordat de levensverwachtingen van de zogeheten ‘derde leeftijd’ fel zijn toegenomen. Bouwen voor bejaarden moet vandaag gebeuren in functie tot de zorgbehoeften en rekening houden met de evolutie van die behoeften naar de toekomst. Dat betekent dat iemand eerst een grote zelfstandigheid en privacy moet kunnen genieten in een ‘zorgflat’, waar voldoende ruimte beschikbaar moet zijn voor woon- en slaapfunctie, om later de gepaste opvang te krijgen in een woonomgeving met meer zorgverstrekking. ‘Projecten voor bejaardenzorg zitten vrijwel altijd in de nieuwbouwsfeer’, leert ons Serge Lefevere.
_
_
_
g
Het ziekenhuis, waarvan de oorsprong ruim een eeuw in het verleden ligt, kende met vrij korte tussenpozen al een 5-tal uitbreidingen. Bij een recente opdracht werd besloten om uniformiteit te brengen in het totaalbeeld, dat een onsamenhangende mix van materialen toonde. De rode baksteen, die één van de meest oorspronkelijke gebouwen typeerde, werd weer aan de oppervlakte gehaald en gekoppeld aan hedendaagse accenten. Voor de hoofdgevel werd een gordijngevel weerhouden, opgebouwd met profielen van RC System.
‘Renovatie valt meestal te duur uit, omdat de noodzakelijke aanpassingen op de bestaande structuur, die werd ontworpen volgens de oude opvattingen over bejaardenzorg, veel te ingrijpend zijn’. ‘Sleutel-op-de-deur’ formule voor ziekenhuisprojecten Bij ziekenhuisprojecten is totale nieuwbouw eerder een uitzondering. Meestal betreft het een vervangingsnieuwbouw of een uitbreiding, gepaard met herconditionering van bestaande gebouwen, zodat de bestaande instellingen hun functie ook naar de toekomst kunnen blijven vervullen. Het unieke aan architectenbureau Boeckx & Partners is dat ze naast de bouwtechnische aanpak van dergelijke projecten ook voorzien in de coördinatie van alle technische studies en volledige inrichting en medisch-civiele uitrusting van de instellingen. Onderzoek
naar de meest optimale uitrusting, de ideale inplanting van medische apparatuur, offerteaanvragen en aanbestedingen, het hoort er allemaal bij. ‘Eigenlijk bieden we de opdrachtgever een sleutelop-de-deur formule aan voor de totaliteit van de ziekenhuisrealisatie’ omschrijft Serge Lefevere de aanpak van het architectenbureau. Het gaat steeds om projecten met een zeer hoog bouwbudget – 100 miljoen euro is geen uitzondering! – en bijgevolg draagt men als architectenbureau een zeer grote verantwoordelijkheid. Een hotel voor patiënten ‘Een modern ziekenhuis is een zeer complex gegeven’ benadrukt Serge Lefevere. ‘De organisatie van het ideale ontwerp omvat steeds naast een medisch-technisch blok (waarin het operatie-kwartier, intensieve zorgen, spoedgevallen en dergelijke een onderkomen vinden), de verpleegeen-
51
heden (de 'hotel'functie) en wordt vervolledigd met inkom- en administratieve functies, polikliniek, daghospitaal enz. Vergeten we evenmin de complexiteit van de te respecteren normeringen. Voor het architectenbureau is de ontwerpopdracht bijgevolg afgebakend binnen zeer nauwe grenzen’, wijdt Serge Lefevere ons in in wat voor hen de dagelijkse leefwereld is. Een ziekenhuisontwerp is vandaag veel meer open en leunt steeds meer aan bij het uittekenen van een hotelcomplex. Ziekenhuizen willen drempels wegnemen, ontvankelijker overkomen bij de patiënt en breken met het architecturaal ‘lelijke’ verleden. Een tendens naar grotere glasoppervlakken sluit daar helemaal bij aan. De verhouding tussen gesloten en open gevelvlakken wijzigt drastisch. Dankzij aluminium is dit alles ook bouwtechnisch realiseerbaar. Nog een trend: de externe zonwering die
_
_
_
g
De totaalaanpak van Boeckx & Partners resulteert in een vrolijker, meer leefbaar georiënteerd kleurenpallet en het gebruik van minder ‘steriele’ verlichtingsarmaturen. Het maximaal benaderen van een huiselijke woonsfeer loopt als een rode draad door de totaalinrichting.
architectuur
Boeckx & Partners heel frequent werd toegepast bij ziekenhuizen wordt vervangen door thermisch isolerende beglazing. Daarnaast is er ook zoiets als een specifieke Belgische ziekenhuiscultuur, die een gescheiden doorstroming dicteert voor patiënten, bezoekers en goederen. ‘In sommige andere landen maakt men daar veel minder een probleem van wanneer een patiënt met bed en al door de bezoekersgangen wordt geduwd’ merkt Serge Lefevere op. ‘In eigen land kan zoiets absoluut niet meer! België staat hoog aangeschreven wanneer het over ziekenhuisarchitectuur gaat, maar we zijn ook het meest gebonden aan reglementeringen allerhande’. Eind de zeventiger jaren verschenen specifieke koninklijke besluiten rond deze thematiek. Vooral de brandveiligheid in ziekenhuizen werd zeer streng gereglementeerd. Architectuur in zijn zuivere betekenis krijgt vandaag wel degelijk aandacht in de ziekenhuisbouwprojecten. Boeckx & Partners reageert op deze tendens met een
totaalaanpak, waarin naast buitenen binnenarchitectuur ook de aanleg van de omliggende site wordt opgenomen, de techniek en de coördinatie van alle studie- en uitvoerende werkzaamheden. Master Plan De bouw van het UZ Leuven – in 1971 werd de ‘Gasthuisberg’ aangeduid als bouwplek voor de nieuwe medische campus met ziekenhuis en onderwijsaccommodatie – betekende een mijlpaal in de Belgische ziekenhuisbouw en geldt tot op heden zelfs nog internationaal als een niet te miskennen referentie. Het project Gasthuisberg was zo immens groot – het werd in drie fasen gerealiseerd (+/- 1971 tot 1990) – dat er vanuit een ‘Master Plan’ werd vertrokken. Het definitieve eindresultaat kon immers niet precies worden bepaald bij de start van de ontwikkeling. Het werken met een ‘Master Plan’ is vandaag gebruikelijk voor de realisatie van ziekenhuisprojecten. ‘Gemiddeld duurt een dergelijk project 10 jaar en uitbreidingen zijn
52
legio’ weet Serge Lefevere uit ervaring. ‘Tijdens de bouwfase duiken immers voortdurend nieuwe behoeften op!’. Als architectenbureau komt het erop aan de plannen zo goed mogelijk in de toekomst te kunnen projecteren. Er dient vooral goed nagedacht te worden over de functionaliteit binnen het ziekenhuis. ‘Het uitzetten van structuren, het nadenken over de organisatie van het totale werken en leven binnen de instelling en de eventuele samenwerking met andere instellingen – vandaag werken steeds meer ziekenhuizen in groepsverband – is onze hoofdbekommernis’ licht Serge Lefevere toe. Daar tegenover staat dat algemeen de budgetten worden teruggeschroefd en er minder initiatieven worden genomen. Bouwprojecten in de ziekenhuissector zitten in een lastig parket, omdat er een heel lang voortraject aan vooraf gaat. Eerst dient het ‘zorgstrategisch’ plan goedgekeurd te worden, waarna de subsidieaanvraag kan ingeleid worden. De toekenning van subsi-
_
_
_
g
Voor dit ziekenhuis werd hoofdzakelijk renoverend opgetreden door het in fasen vervangen van de oude gevels door hedendaagse aluminium gordijngevels van RC System. Boeckx & Partners schrijft in 98% van de projecten aluminium ramen voor. De rijke kleurkeuze, de onderhoudsvriendelijke eigenschappen, de thermisch isolerende kwaliteiten en de variatie aan sluitsystemen, liggen aan de basis voor deze keuze.
_
_
_
g
architectuur
Boeckx & Partners dies volgt echter dikwijls pas jaren later. ‘We krijgen te kampen met een asynchroon werken van initiatiefnemers en overheid’, stelt Serge Lefevere vast. ‘Een kwalitatief betere gezondheidszorg vereist moderne, aangepaste gebouwen en technische uitrusting. Vandaag kan de realisatie pas jaren na de planning worden gestart, wat de initiële plannen uit de tijd plaatst. Bovendien eist de overheid steeds meer, terwijl de budgetten niet mee evolueren. Een goed ziekenhuis bouwen binnen de actuele budgetbeperkingen wordt dan ook een haast onmogelijke opdracht!’. Nog nooit evolueerden de behoeften van medisch personeel en patiënten zo snel, terwijl ook op medisch-wetenschappelijk vlak met gigantische sprongen vooruitgang wordt geboekt. Duidelijk afgetekende tendensen zijn de ‘één dag kliniek’, het drastisch verkorten van de verblijfsduur voor patiënten, terwijl de ingrepen juist zwaarder worden. ‘Het ziekenhuis is een bedrijf zoals een ander! De patiënt is er klant en ontwerp en realisatie dienen dan ook
vanuit de klant, dus optimaal patiëntgericht te gebeuren’ luidt de harde realiteit. Respect voor het individu In onze westerse wereld hebben we te maken met een verouderende bevolking. Mensen leven langer en hebben nood aan aangepaste, evolutieve woonverblijven. De ‘doelgroep’ is ook veel breder en gevarieerder dan voorheen: zeg maar van 55 tot 105 jaar! Wonen en verzorgingsdienstverlening moeten op elkaar afgestemd en complementair aangeboden worden. Van service aan de rand van het woongebeuren (de serviceflats), moet de bejaarde naadloos kunnen overgaan naar een groter verzorgingspakket (zorgflats) en naar een aangepaste verzorging in de latere levensfasen. Begrippen als ‘aanleunflats’ duiken op om de overgang naar een ‘rusthuis’ humaner te laten verlopen. ‘Deze analyse van actuele behoeften biedt een enorme uitdaging om het te vertalen naar architectuur’ ervaart men bij Boeckx & Partners. ‘Meer respect
54
voor het individu – een leidraad die ook bij de ziekenhuisontwerpen primeert – is zeker sturend voor de hedendaagse ontwerpen. Privacy voor de bewoners is onontbeerlijk voor een actueel ontwerp’ ervaart Serge Lefevere. ‘Verder moet ook gedacht worden aan nieuwe formules, zoals tijdelijke verblijven, waar bejaarden terechtkunnen die normaal bij hun kinderen inwonen’. Niet dromen, maar realistisch doordenken ‘Architectuur bedrijven in de sector van ziekenhuizen en bejaardenopvang is grondig verschillend van het streven naar een creatief/artistiek hoogstaande creatie. Het gebouw moet functioneren, dat is de essentie van de hele opdracht’ klinkt het analytisch, maar vastberaden. Als architect moet men weten wat er allemaal in een ziekenhuis omgaat, kortom hoe het werkt. De opdrachtgever is een instelling, openbaar of privé. De gebruikers zijn de artsen, verplegend en verzorgend personeel, en vanzelfsprekend de patiënten of residenten! ‘Wanneer men zich als archi-
_
_
_
Optimaal isolerend aluminium schrijnwerk Isolatie is een thema dat leeft. RC System heeft hieraan bij de ontwikkeling van haar profielsystemen steeds veel aandacht geschonken en werd hieromtrent door de jaren heen heel wat ervaring opgebouwd. Met de lancering van het EUROSYSTEM in 2002, dat minimum tot de isolatieklasse 2.1 (DIN 4108) behoort, werd nogmaals bewezen dat RC System tijdig anticipeerde op deze evoluties in de markt. Binnen Europa kan de warmtetransmissiecoëfficiënt van profielen en ramen op diverse manieren berekend worden. Momenteel hanteert de markt als referentiepunt nog altijd de krahmen voor profielen, gebaseerd op de Duitse norm DIN 4108. Deze norm brengt de k-waarde onder in 3 categorieën: isolatieklasse 2.2 (2.8 < k ≤ 3.5 W/m2K); 2.1 (2.0 < k ≤ 2.8 W/m2K) en 1.0 (k ≤ 2 W/m2K). De profielen van RC System behoren minimaal tot isolatieklasse 2.1. Het thermisch onderbroken driekamer systeem Excellence 75 voldoet aan de strengste eisen op vlak van stabiliteit en thermiciteit en behoort bijgevolg tot de hoogste iso-
g
latieklasse 1.0. De profielen van RC System voldoen tevens aan de VIPA (1)-vereisten waarbij Uw ≤ 1,5 /(1,6) nieuwbouw/ (renovatie) W/m2K volgen de Europese normen. Bij de berekening van de Uw-waarde van een raam wordt rekening gehouden met de oppervlakte van de beglazing en de profielen, evenals met het warmteverlies van beide. Concreet betekent dit, dat de effectieve isolatiewaarde van het profielsysteem mee in rekening gebracht wordt bij de berekening van de isolatiewaarde van het venster. Het studiebureau van RC System helpt u graag bij uw thermische simulaties en berekeningen conform de Belgische en Europese normen NBN EN 10077-1 en Pr EN ISO 10077-2.
Noot (1) Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA). Het VIPA verleent investeringssubsidies en -waarborgen aan initiatiefnemers uit de gezondheids- en welzijnssector als die gebouwen oprichten, aankopen, uitbreiden, verbouwen of leasen en als ze daarvoor uitrusting of apparatuur aankopen.
55
tectenteam over een dergelijk project buigt, is het belangrijk een "bouwcommissie" samen te stellen waarin alle gebruikers en beslissingsnemers vertegenwoordigd zijn’ merkt Serge Lefevere op. De betrokkenheid van alle gebruikers resulteert gegarandeerd in beter bouwen, sneller tot een consensus komen over de plannen en het minimaliseren van de weerstand tegen veranderingen in de instelling. In elk ontwerp zit een constante wisselwerking tussen interieur – de organistie van de werking van de instelling – en exterieur. Er zijn algemene stromingen van personeel, patiënten en goederen binnen ziekenhuizen en er zijn stromingen binnen elk departement. ‘Ze moeten absoluut soepel met elkaar versmelten en dat maakt een goed ontwerp zo moeilijk’ leert de ervaring bij Boeckx & Partners. Het voordeel van een architectenbureau als Boeckx & Partners is dan weer dat men door ‘people management’ steeds de juiste mensen op de juiste plaats kan inzetten; daar waar ze op hun best zijn. Voor Boeckx & Partners is de trend naar samenwerking binnen een bureau een positieve evolutie van het architectenberoep.
Architektenbureau ir. Boeckx & Partners Nieuwpoortsesteenweg 98 bus 4 8400 Oostende T: +32 (0)59 80 88 04 F: + 32 (0)59 70 98 18
[email protected] www.abbp.be
_
_
_
g
Ytong in dienst van de traditie
_
_
_
g
Philippe Dumez tekst: Marc Covet
In Stoumont treft men achter de plaatselijke breuksteen, vaak Ytongblokken aan. Een ontmoeting met een architect die respect opbrengt voor zijn milieu en met talent aan de lokroep van de goedkope imitatie weet te ontsnappen.
Een architect is geen identiek prototype, met dezelfde gevoeligheid, dezelfde reflexen. De cultuur, de achtergrond van de vakman, zal hem de weg doen opgaan die de zijne is. Dat maakt precies de rijkdom uit van de architecturale expressie. Zou het niet knap vervelend zijn, mocht iedereen dezelfde vormen tekenen? Het is deze persoonlijkheid die uit een compositie straalt en die uitgerekend het verschil maakt met de woningen of gebouwen van sleutel-op-de-deurbedrijven, die op catalogus verkocht en in serie gemaakt worden. Zoals zijn collega’s, heeft Philippe Dumez een eigen persoonlijkheid. In de weg die hij volgde, vond hij al heel snel zijn typische uitdrukkingsvormen. ‘Reeds tijdens mijn studies aan Saint-Luc in Luik, had ik de indruk dat ik me makkelijker voelde bij projecten die in een landelijk kader lagen’, zegt hij. ‘Mijn architecturale benadering bleek er intuïtiever en persoonlijker dan in een stedelijk milieu.’ Na enkele professionele experimenten in samenwerking met collega’s, komt hij snel terug naar het dorp waar hij is geboren: Stoumont. Hier, in deze schitterende plek van de Belgische
Ardennen, temidden van rijke indrukwekkende landschappen, zal hij zijn talenten ten volle kunnen ontwikkelen. Respect voor het milieu zonder de technologie te verloochenen Respect is een woord dat vaak in het gesprek terugkeert. Respect voor het milieu, respect voor de plaatselijke architectuur. ‘In Stoumont zijn we verplicht breuksteen te gebruiken als gevelbekleding. Het is een zeer toeristische plaats die haar eigenheid wil bewaren en waarvan de slogan luidt: "Stoumont, site d’exception" of "Stoumont, een uitzonderlijke site". Het minste wat men dus kan doen is een architectuur produceren die dichtbij de traditie staat. De inheemse steen is een materiaal dat goed veroudert en dat perfect in het landschap past. Destijds was het goedkoper dan baksteen. Vandaag de dag is het, gezien de gespecialiseerde arbeid die eraan te pas komt, net omgekeerd. Men kan vaststellen in welke mate het gebruik van dit materiaal goed is voor het milieu.’
Het zou verkeerd zijn hieruit te besluiten dat Philippe Dumez een architect is die met het verleden dweept. Vanaf zijn eerste ontwerp werd hij geconfronteerd met klei-
57
ne budgetten. Zo moest hij het voor de bouw van een dierenkliniek, annex woning, stellen met een budget van vijf en een half miljoen Belgische franken. Om dan te beseffen dat stedenbouw gevels eiste in breuksteen, een zeer duur materiaal. ‘Op die manier kwam ik bij de Ytong-blokken terecht. Ik kon de logica van de massieve muur respecteren, en tegelijk op bepaalde plaatsen bezette of beklede gevels met diktes van 30 cm maken. Achter de breukstenen kan men dan 20 of zelfs 24 cm Ytongblokken plaatsen. Zo bewaart men een grote kwaliteit van de plaatselijke architectuur: de thermische inertie door het gebruik van dikke – massieve – muren. Dat wil zeggen, woningen die fris zijn in de zomer en waarvan de muren de warmte bewaren in de winter.’ Op die manier slaagde de architect er probleemloos in moderne stijl en traditie met elkaar te verzoenen. Een goedkope oplossing Uiteraard is alles niet zomaar van een leien dakje gelopen. Hij heeft competente aannemingsbedrijven moeten vinden die bereid waren zich in het Ytong-avontuur te storten, een product dat in de streek nog niet zoveel gebruikt wordt. En rekening houden met
_
_
_
g
Huis van Bierman & Kiens te Lorcé. Gebruik van traditionele materialen zonder in seriewerk te vervallen.
Philippe Dumez het economische aspect van de verwerking, die op het bestek zichtbaar moet zijn. ‘Ik heb eerst gewerkt met M. Colin van het aannemingsbedrijf met dezelfde naam. Aanvankelijk heb ik hem een beetje moeten overtuigen om een lintzaag te kopen waarmee hij het materiaal het best kon verzagen. Door op die manier zijn rentabiliteit te verhogen, heeft hij me prijzen kunnen bieden die dicht bij die van betonblokken lagen’. Zo ziet u maar hoe een materiaal van de toekomst beetje bij beetje een plaats heeft verworven in een kader dat zo dicht bij de natuur leeft. Philippe Dumez werkt ook regelmatig met de BVBA Narcisse Willem, een groter aannemingsbedrijf dat permanent drie ploegen tewerkstelt. Zijn beheerder, Jean-François Hourdeaux zegt: ‘Sceptische cliënten vragen ons een variante van "klassieke" materialen.
Met Ytong-blokken komt men meestal aan hetzelfde budget, of zelfs iets goedkoper voor bepaalde projecten, naar gelang van de moeilijkheidgraad en de hoeveelheid die moet verwerkt worden. We kunnen daaraan toevoegen dat sommige architectonische details makkelijker uit te voeren zijn met een materiaal dat zich zo vlot laat hanteren als Ytong. Een rondboog bijvoorbeeld zal bij traditionele bouwtechnieken de kostelijke realisatie van een bekisting voor gewapend beton of een bakstenen gewelf vergen. Met Ytong is de oplossing makkelijk en dus goedkoper: de lichte blokken worden simpelweg verzaagd en aan elkaar gelijmd, de isolatie zit erin en is gewaarborgd…’ Het lijdt geen twijfel: de plaatselijke stielmannen hebben de technische kwaliteiten van het materiaal weten te waarderen.
58
Warmte van de haard en terras voor het zicht We openen het boek van architect Philippe Dumez en overlopen zijn realisaties. In Ruy heeft hij een huis ontworpen dat onze aandacht trok en dat uitgevoerd werd door het aannemingsbedrijf P. Colin en zonen. Het terrein helt fel af, iets wat de architect maximaal heeft benut door de woning om te keren: de slaapkamers bevinden zich onderaan, de living op de eerste verdieping. Het schitterend zicht vanuit de living wordt nog geoptimaliseerd door het groot uitstekend terras. De rotsachtige bodem liet zich moeilijk bewerken. Daarom werd beslist ‘overlopen’ te graven om het gebouw in te bedden. Onze architect is niet alleen modern op het gebied van bouwtechnieken. Hij is het ook wanneer het erop aankomt binnenvolumes samen te stellen. Zo is de gelijkvloerse
_
_
g
Huis Bierman & Kiens te Lorcé.
Huis Halbo te Monthouet. De architect zorgt voor harmonie met de omgeving. Boven de garage is een groot terras voorzien.
verdieping helemaal open, bijna zoals een loft in de stad. Ondanks deze open schikking zijn de verschillende ruimtes – keuken, eetkamer – afgebakend, zonder dat het algemeen volume wordt gesloten.
schouw in plaatselijke steen gemetseld, een rustgevend element dat de ruimte karakter geeft. Onnodig te stellen dat het structureel en isolerend principe een draagmuur van Ytongblokken is. Met een goed bestudeerd detail in de muren: men heeft ter hoogte van de ramen uitsprongen gemaakt om weer de dikte van de oude muren te bekomen en de ramen tegen weer en wind te beschermen.
Teneinde de oppervlakte maximaal te benutten, werd er geen inkomhal gemaakt. De bezoeker komt rechtstreeks in de living en loopt er vrij rond. De noordzijde – in de richting van de helling – is exclusief voorbehouden voor de ‘diensten’: wasplaats, berging enz. Deze gevel, die men nauwelijks te zien krijgt, is om besparingsredenen bekleed met leien. Boven de living werd een derde verdieping gemaakt. Men vindt er een intiemere living, een bureau, een polyvalente ruimte en een mezzanine die uitziet op de onderliggende verdieping. In het midden van de haard, heeft men een grote
Eenvoud en efficiëntie als handelsmerk ‘Men zegt me vaak dat men de huizen die ik ontworpen heb, er zo uit kan halen’, merkt architect Dumez op. ‘Ik weet niet hoe dat komt. Ik tracht mijn creaties nochtans geen vaste stijl op te dringen, vermits elk project uniek is’. Misschien is uitgerekend die eenvoud zijn handelsmerk? Een manier om te vermijden dat men
59
teveel ramen of lateien maakt, om economische en esthetische redenen. Met deze beruchte gevels in breuksteen, wordt het budget per gevel 2500 euro zwaarder. Reken daar nog 10.000 euro extra bij voor een villa. Een budget dat je dus op een andere manier moet zien te recupereren, vermits de bewoners van deze streek er niet warmer inzitten dan elders. Ytongblokken is een piste, maar er is ook de etappe van het ontwerp, tijdens dewelke men tracht het gebouw maximaal te rationaliseren. Dit laatste principe werd met succes toegepast voor dit tweede verblijf van twee Nederlandse echtparen. De story is leuk op zich: een broer en een zus besluiten hun krachten te bundelen en samen een vakantiewoning te bouwen. Het schitterende uitzicht geeft de doorslag: ze kopen deze
architectuur
_
_
_
_
g
Huis van Marc Dumez te Ruy. Achter de plaatselijke stenen dragen de Ytong-blokken bij tot de uitzonderlijke inertie van de buitenmuren
architectuur
Philippe Dumez bouwgrond. Vergis u nochtans niet. Elk gezin zal zijn afzonderlijke woning hebben, maar het volume is gemeenschappelijk. De indeling verschilt, in functie van ieders smaak, hoewel de twee entiteiten georiënteerd zijn volgens het landschap. Zoals in het voorbeeld hiervoor, zit het plan vol hoeken die elke plaats van de woning een eigen karakter verlenen zonder de ruimtes af te sluiten. Kers op de taart is een dakkoepel waardoor het daglicht tot diep in het hart van de woning schijnt. Vakwerk buiten, Ytong binnen Men spreekt vaak over Ytongmaterialen bij nieuwbouw en renovatie. Maar de producten worden ook gebruikt bij restauraties. Zo heeft de architect voor deze woning uit de XVIIIde eeuw in Heilrimont, Ytong-blokken gebruikt. Het omhulsel in vakwerk werd behouden en geeft de woning haar heel eigen charme. Om de leempleister, die zich in
erbarmelijke staat bevond, te vervangen, heeft men tussen de houten structuur rieten matten geplaatst, waarop de nieuwe pleister kon aangebracht worden. Maar deze klassieke constructie, die beslist haar charmes heeft, beantwoordt niet meer aan de technische eisen van onze tijd. Dat is de reden waarom Philippe Dumez besloot langs binnen een tweede huid van Ytong-blokken te maken, die tegelijk de thermische isolatie en de effenheid van de muren kon waarborgen. Kortom een oplossing die beter past bij onze moderne leefgewoonten. Eens temeer schiet Ytong de traditie ter hulp. De architect herinnert zich deze ongewone werf nog zeer goed: ‘Het gemak waarmee de blokken kunnen verzaagd worden, was een grote hulp. Het kwam erop aan zich aan te passen aan de bestaande situatie van de muren die alles behalve recht was. Om de ruimte tussen het vakwerk en de nieuwe muur in
60
Ytong-blokken op te vullen, hebben we een mengeling van kurk en klei gestort. Dat heeft twee voordelen: men zorgt ervoor dat de wand één wordt en verbetert tegelijkertijd de isolatie en het ademend vermogen van de woning.’ De grootste moeilijkheid van deze werf was de ondermetseling. De aannemer heeft tijdens de funderingswerken heel het bintwerk op een hoogte van 1m20 opgehangen. Of het nu op het gebied van lef, technologische keuzes of eenvoud van de gekozen opties is, steeds weer slaagt Philippe Dumez er met succes in aan te tonen dat de synthese tussen moderne stijl en de technieken uit het verleden, geen illusie hoeft te zijn.
Philippe Dumez Heilrimont 6 4987 Stoumont (La Gleize) T: +32 (0)80 78 61 91 F: +32 (0)80 78 61 93
_
_
_
g
Ytong speelt st uit in kan toorm
_
_
_
g
De bijzonder gunstige eigenschappen van Ytong-cellenbeton op het vlak van de brandweerstand volgens NBN 713-020, en het toenemend strenge toezicht op het naleven van de normering terzake, maken Ytong-bouwelementen meer dan ooit tot de aangewezen keuze voor de realisatie van kantoorprojecten.
Euroblok II-kantoorproject Met de modernisering van het spoorwegstation Brussel-Zuid en de belangrijke uitbouw voor het internationale spoorwegverkeer – in het bijzonder de snelle Thalys-verbinding naar Parijs en Eurostar naar Londen – is een groot deel van het gebied rondom dit spoorwegknooppunt in een grondige renovatiefase terechtgekomen.
Kroongetuigen van de ingrijpende modernisering van deze stationsbuurt zijn de twee immense kantoorgebouwen die in opdracht van ‘Eurostation’ werden gerealiseerd. Eurostation is de maatschappij die gelast is met de ontwikkeling van de stationsgebonden gronden, eigendom van de NMBS. Het tweede gebouw, Euroblok II, nadert momenteel zijn voltooiing. Het biedt 100.000 m2 kantooroppervlakte, verspreid over 9 verdie-
pingen. Daarboven zitten nog de technische verdiepingen. De kantoorruimten worden aangevuld met commerciële panden op het gelijkvloers en een overdekt atrium, geflankeerd door twee patio's. Bij de start van het ontwerp waren de huurders nog niet bekend. Vandaag staat vast dat 40.000 m2 zal gehuurd worden door het ‘Ministerie van Tewerkstelling’ en dat een ander ministerie kandidaat is voor de huur van de resterende 60.000 m2. Het gebouw is opgebouwd rond vier centrale knooppunten, waarin de technieken, het sanitair, trappen en liften geconcentreerd zijn ondergebracht. De aslijn van het gebouw verbindt visueel het gemeentehuis van Anderlecht met het stationsgebouw en werd als publieke doorgang – 14 meter breed en 5 meter hoog – benut. Het gebouw is 250m lang en 65 m diep. Ondanks de imposante
sterke troeven
rmarkt
Euroblok II tekst: Eduard Coddé
_
_
_
g
Het slagen van een project met deze omvang hangt in grote mate af van de minutieuze logistieke voorbereiding door de werfleiding. Bij Euroblok II werd een 'just in time'-levering op de werf nagestreefd.
constructie
Euroblok II afmetingen blijft de architectuur ‘licht verteerbaar’. Daarvoor zorgen de speciale gevelbekleding in terracottabaguettes, afgewisseld met gordijngevels en structurele beglazing. De totale geveloppervlakte bedraagt 40.000 m2! Aan beide zijden van het complex zitten 9 meter hoge galerijen. Met de realisaties van het Euroblok II-kantoorgebouw is een investering van 100 miljoen euro gemoeid. Tijdelijke vereniging met 5 partners Voor de realisatie van Euroblok II werd een tijdelijke vereniging opgericht, die in de praktijk tot zeer hechte samenwerking is gekomen, zodat haast van een ‘bouwteamconcept’ kan gesproken worden. Hierin hebben de vijf Vlaamse aannemersbedrijven Cordeel (Hoeselt), Democo (Hasselt), Interbuild (Wilrijk),
Kumpen (Hasselt) en Van Roey (Rijkevorsel) elk een gelijk aandeel. Naast de ruwbouwopdracht is het bouwteam ‘Tijdelijke handelsvereniging Euroblok II’ betrokken bij de technieken en de afwerking, dit in samenwerking met andere aannemers, de architect en de opdrachtgever. Er is een verbintenis tot een gegarandeerde kwaliteit voor het eindproduct. De ruwbouw is aanbesteed; voor de afwerking en technieken wordt gewerkt op basis van de reële kosten vermeerderd met een ‘fee’, waarbij een maximum werd ingesteld. Bijzonder aan deze samenwerkingsformule is, dat zowel de opdrachtgever, de ontwerper als de aannemers vertegenwoordigd zijn. Aldus kunnen alle partijen hun inbreng hebben bij de uiteindelij-
64
ke realisatie van het project. De verantwoordelijkheden worden gedeeld door de verschillende leden binnen de tijdelijke vereniging. Worden er door deze samenwerking besparingen gerealiseerd t.o.v. het aanbestede budget, dan wordt de winst gelijk verdeeld tussen de partners in het team. Aannemers worden niet langer in een uitvoerende rol gedwongen door een vanuit het studiewerk opgedrongen realisatieplan. Zij hebben zelf inbreng in de bouwstudie en wel continu tijdens de realisatie. De betrokken aannemers regisseren zelf de optimale verwezenlijking van het project. Vanuit hun ervaring weten ze wanneer bepaalde delen in het ontwerp eenvoudiger en/of voordeliger kunnen worden uitgevoerd, dan door de architecten in het ontwerp werd voorzien. Het
_
_
_
g
volledige ontwerp en de realisatie daarvan wordt door alle partijen binnen het samenwerkingsconcept gedragen. Bij Euroblok II leidde deze werkwijze tot een belangrijke inbreng van Ytong-bouwelementen. Krachtig bewijs Het studiebureau schreef een bepaalde dakbedekking voor, omdat het overtuigd was dat het geselecteerde materiaal voldoende weerstand zou bieden bij brand. Vanuit hun ervaring met de strenge wetgeving rond brandweerstand, wist het bouwteam echter dat de voorgeschreven werkwijze niet optimaal was en Ytong pasklare oplossingen kon bieden. Meedenken in het bouwproces is tenslotte de kerngedachte van het bouwteamconcept! Materiaalkennis en de ervaring met de verwerking van Ytong zette de verenigde aannemers
ertoe aan de nek uit te steken tegenover het studiebureau. Er werden heel wat inspanningen geleverd om het studiebureau te overtuigen de initiële keuze te herzien, o.a. door het voorleggen van harde bewijzen. Er werd RF 2 geëist voor de brandveiligheid, een brandvertragende werking waarvoor geen attest beschikbaar was voor de voorgeschreven constructie met een brandwerend plafond onder de eigenlijke dakbedekking. De druk van de verantwoordelijken van de brandweer was groot. Ytong bezit wel een RF-attest voor zijn dakplaten en met de medewerking van de interne technische dienst kon het oorspronkelijke ontwerp worden omgesleuteld naar Ytong-platen, tot ook de finale goedkeuring van het studiebureau werd bekomen.
65
‘Just in time’-werfcoördinatie Een project met de omvang van Euroblok II legt een grote verantwoordelijkheid neer bij de werfleiding. Een goede structuur is dan ook de onontbeerlijke basis. Net als bij de samenstelling van het bouwteam, werd ook bij de invulling van de managementposities bij de werfleiding een uniforme verdeling nagestreefd. Projectdirecteur is Dhr. Reekmans, afkomstig uit de Interbuild-groep. Voor de ruwbouw draagt Dhr. Luc Wertelaers (Van Roey) de leiding. De afwerking is in handen van Dhr. Eddy Bruninx (Kumpen). Voor de technieken draagt Dhr. Kris Knaepen (Cordeel) de zorgen. Ten slotte waakt Dhr. René Swillen (Democo) over het werfbeheer met alle daaraan verbonden administratieve functies. De werfleiding wordt bijgestaan door een 15-tal bedienden.
_
_
_
g
Ytong levert wandplaten voor de technische verdiepingen en dakplaten. De dakplaten zitten boven de hoogste kantoorvloer en het atrium.
6
_
_
_
g
Euroblok II biedt 100.000 m2 kantooroppervlakte, verspreid over 9 verdiepingen.
Bij de werkkrachten werd eveneens zoveel mogelijk gestreefd naar een evenwichtige verdeling van het aantal manuren per partner, vanzelfsprekend rekening houdend met de beschikbare arbeiders en de opgelegde tijdsdruk. Tijdens de ruwbouwfase waren dagelijks een honderdtal arbeiders aan de slag op de werf. Bij de afwerking kan dat oplopen tot 350! De precieze verrekening van de werkkrachten/werkuren uit het project naar de partners in het team, brengt een complexe boekhouding met zich mee. Samen staan de aannemers ook garant voor de strikte planning van de studie en de opdrachtverlening aan de onderaannemers. Dit is uitermate belangrijk om de vooropgestelde termijnen te kunnen respecteren. Er zijn vijf vooraf opgelegde ‘deadlines’ voor de voltooiing van de verschillende bouwfasen. Voor de bouw van het kantoorproject werd vertrokken van op het dak van de bestaande ondergrondse parking. De parking was
aangelegd in het kader van de stationsexpansie en van bij de planning voorzien voor latere bebouwing. De werf werd opgestart begin februari 2002, om eind februari 2002 de bouw van de eerste kolom te kunnen starten. De moeilijkste opdracht voor de werfleiding bestaat in de grondige logistieke voorbereiding. Het bouwterrein ligt in een zeer drukke stadszone met een verouderd wegennet dat bovendien overbelast is. Bijkomende ruimte verwerven voor opslag van bouwmaterialen was dan ook een onmogelijke opdracht. Daarom werd alles op een minutieuze voorbereiding gezet, om een ‘just in time’-levering op de werf mogelijk te kunnen maken. ‘De voorbereiding was zowat 90% van onze taak als projectleider’, verklaart Dhr. Luc Wertelaers, verantwoordelijk manager voor de ruwbouw. De aangevoerde bouwmaterialen werden haast onmiddellijk ver-
67
werkt. Door een hechte samenwerking met de leveranciers, werden de grotere bouwelementen als welfsels en de Ytong-platen in functie tot de verwerking op de vrachtwagens geladen. Wat eerst op de werf nodig was, werd dus laatst op de vrachtwagen geladen. Bij Ytong waren dat wandplaten (15 cm dik) voor de technische verdiepingen en 30 cm dikke dakplaten. De wandplaten werden toegepast voor de technische verdiepingen en de dakplaten zitten boven de hoogste kantoorvloer en het atrium. Daarnaast werden ook nog Ytong-blokken verwerkt. Het einde van de werken is voorzien in augustus 2004. ‘Dat betekent dat de tijdelijke vereniging als bouwteam een budget van 100 miljoen euro zal gerealiseerd hebben in tweeënhalf jaar, wat overeenkomt met een KMO die een jaaromzet van 40 miljoen euro laat optekenen’, rekent Dhr. Luc Wertelaers ons voor. We kennen heel wat KMO’s die daar heel blij mee zouden zijn!
_
_
_
g
constructie
Euroblok II Samen beter bouwen Ytong stelt een interne technische dienst ter beschikking van zijn klanten met de bedoeling op velerlei vlakken te assisteren, zodat samen een beter eindproduct – bouwproject – kan worden neergezet. In het geval van Euroblok II werd een deel van het werk van het studiebureau overgenomen door de eigen technische dienst van Ytong. Er werd gewerkt rond drie cruciale thema’s: het beantwoorden aan en attesteren van de geëiste brandveiligheid, de motivatie van de meerwaarde door een gunstigere thermische isolatie t.o.v. de initieel voorgeschreven constructie en de argumentatie van een efficiënte vochtbescherming. De technische dienst van Ytong is principieel tweeledig opgebouwd voor assistentie aan de particuliere woningbouw (projecten gerealiseerd met Ytong-blokken) en kennisinbreng bij industriële projecten (realisaties met gewapende industriële platen). In de praktijk is de scheiding veel minder strikt, omdat bij moder-
ne projecten steeds meer de diverse Ytong-elementen door elkaar worden gebruikt. Het consequent doorzetten van het Ytong-concept, geassisteerd door de technische dienst, leidt overigens tot tal van voordelen. Het begrip ‘assistentie’ is zeer veelzijdig en omvat o.a. planstudies, tekenwerk, detailleringen, het opstellen van technische fiches, het berekenen van thermische en/of akoestische isolatiewaarden, enz. Een ander facet is het opstellen van berekeningsnota’s, m.a.w. het opstellen van de finale specificaties na verwerking van de geselecteerde materialen. Indien nodig worden ook meer gespecialiseerde studies (vb. koudebrugberekeningen, Glaserberekeningen e.d.) niet geschuwd. Doelstelling is altijd om in samenspraak tot de best mogelijke toepassing en verwerking van Ytong-producten te komen. Eventueel worden ook combinaties met niet-Ytongmaterialen onderzocht. Het is belangrijk om de technische assistentie zo vlug mogelijk te betrekken bij een project. Dat biedt architecten
68
en aannemers de grootste zekerheid voor een succesvolle realisatie van het project. Wat er eenvoudig uitziet, is in de praktijk vaak het moeilijkst te realiseren. Daarom is het belangrijk om details als verbindingen van de verschillende elementen grondig voor te bereiden, zelfs al lijkt de tussenkomst van een ingenieur overbodig. Ook hier is de technische dienst alweer de uitgelezen assistent om ergernis achteraf te voorkomen. Aannemers denken zeer praktisch, willen snel bouwen met een hoog rendement op de werf. De technische dienst van Ytong levert hen graag het bewijs hoe dit in werkelijkheid kan worden omgezet. Hoe onwaarschijnlijk het ook klinkt, de Ytong technische dienst staat vrijblijvend ter beschikking, dit zowel bij het ontwerp als bij de voorbereidende fase tot zelfs ‘last minute‘ op de werf!
_
_
_
g
Snelkoppeling en leverancier SPANBO n.v. fotografie: Dries van den brande tekst: Eduard Coddé
_
_
_
g
g tussen klant ‘Spanbo’, de samenvoeging van ‘Spanten’ en ‘Bouw’, groeide vanuit een houthandel en de productie van houten spanten op tot een gerespecteerde partner voor industriële bouwprojecten. Sinds een jaar wordt er op een resoluut vernieuwende manier samengewerkt met één van de belangrijkste toeleveranciers, Ytong. Dhr. Stefaan Terrijn, gedelegeerd bestuurder Spanbo N.V.
Constructief evolueren Het verhaal begint in 1949, toen vader Terryn, spoedig bijgestaan door zijn drie broers, van start ging met een houthandel. Hij had heel wat ervaring opgedaan als werknemer in een houthandel en besloot zelfstandig de toekomst in te gaan. De verkoop van platen en planken werden de hoofdactiviteit van de eigen zaak. Toen door de aanhoudende expansie van de zaak midden de vijftiger jaren een nieuwe loods noodzakelijk werd, besloten de heren Terryn die zelf te bouwen. Inspiratie voor de realisatie van dit project bracht hij mee uit Nederland, waar hij regelmatig hout ging inkopen. Uiteindelijk bouwde hij met de eigen medewerkers de loods, nadat eerst de nodige houten spanten werden geproduceerd. Dit feit zou een heel nieuwe wending geven aan de toekomst van het bedrijf. De klanten van de houthandel zagen het resultaat en waren daar zo opgetogen over, dat herhaaldelijk de vraag gesteld
71
werd om een gelijkaardig bouwwerk in opdracht te realiseren. De zelf gerealiseerde loods, die tot in 1999 in gebruik bleef, werd een gedroomde reclamedrager voor ‘Houthandel Terryn’! Inspelen op de vraag is een aloude economische wetmatigheid en zo kwam ‘Houthandel Terryn’ in 1960 tot de productie van gelijmde spanten. Wat later, in 1964, werd de bouwactiviteit afgesplitst van ‘Houthandel Terryn’. ‘Spanbo’ (SpantenBouw) werd boven de doopvont gehouden! In 1974 werd een volledig nieuwe fabriek – 5000 m2 – gebouwd voor de productie van houten spanten. Vanaf dat ogenblik wordt in de bouwprojecten ook cellenbeton betrokken voor de wandafwerking. Het werd voor Spanbo zelfs een standaardconcept om de skeletbouw die met de zelf geproduceerde spanten werd opgezet, in te vullen met cellenbeton. Spanbo groeide verder door en maakte naam en faam met zijn totaalaanpak van de ruwbouw
_
_
_
g
De productie van de houten spanten is 100 % maatwerk en komt daardoor tegemoet aan de individuele eisen voor elk bouwproject. Er zijn overspanningen tot 45 m in één stuk haalbaar.
constructie
Spanbo n.v. voor industriële bouwprojecten. Het bedrijf staat in voor het ontwerp, de funderingen, wind- & waterdichte afwerking, alsook de eventuele coördinatie van de technieken en eindafwerking. In 1990 volgde de eerste generatiewissel in het familiebedrijf. Na een proefperiode van twee jaar, gaven de vaders Terryn de zaken in handen van hun zonen. Amper twee jaar later realiseerde de nieuwe leiding een verdere groei van het bedrijf: in het Waalse Marche-en-Famenne werd ‘Sud Charpentes Lamcol’ overgenomen, na een eerste participatie van 30%. Voor Lamcol werd een nieuwe fabriek gebouwd in 1996, meteen een bevestiging van de aanwezigheid in Wallonië. In 1998 volgde nogmaals een overname, ditmaal van ‘Korlam’ te Wevelgem. De activiteiten van Korlam werden in 2000 overgebracht naar Moorslede, om ze te
centraliseren met Spanbo. Ook Korlam kreeg een nieuw onderdak. Vanaf 2001 verstevigde men zijn voet op de Nederlandse markt, waar na ruim 20 jaar aanwezigheid de distributie van de houten spanten werd toevertrouwd aan ‘GLC Houtconstructies BV’. Vanaf dat jaar werd de productie van de houten spanten in Vlaanderen ondergebracht onder één enkele naam – ‘Korlam’ – terwijl de industriële bouwactiviteiten onder ‘Spanbo’ werden verder gezet. Spanbo beweegt zich in een domein van de industriebouw waar niet alleen op de eindprijs wordt gelet, maar waar klanten nog een bestek lezen en kwaliteit waarderen. In 2003 werd op de ‘historische’ plek, waar voor Spanbo in 1957 de grondvesten werden gelegd met de bouw van een houten loods, een nieuwe toonzaal geopend voor ‘Terryn Hout’.
72
Als groep realiseert het familiebedrijf Terryn een omzet van 28 miljoen euro en stelt 130 mensen tewerk. Voor 2004 staat de bouw van een 3000 m2 grote productievestiging voor ‘Ecotimber’ op het programma. ‘Ecotimber’ ging in 1998 van start met de productie van foutenvrij hout als specialisatie. Moderne technieken maken het mogelijk ruw hout maximaal te benutten en aldus bij gelijke prijs meer kwaliteit te bieden. Foutvrije planken voor een perfecte parketvloer, is één van de producten in het ‘Ecotimber’-aanbod. De kracht van hout Onder de namen ‘Korlam’ en Lamcol worden jaarlijks 25.000 m2 gelamelleerd hout geproduceerd, verspreid over de Vlaamse en Waalse vestigingen. De productie van de houten spanten is 100% maatwerk en sluit daarmee aan op de individuele
_
_
_
g
eisen die elke klant stelt aan zijn bouwproject. Korlam beschikt over een eigen studiebureau met burgerlijke en industrieel ingenieurs om de bouwplannen te kunnen omzetten naar benodigde bouwelementen en werktekeningen voor de productie ervan. Het tekenwerk werd volledig geautomatiseerd. Korlam en Lamcol produceren totaal onafhankelijk van standaardmaten en tot op de centimeter precies. Er is dus geen sprake van serieproductie. De spanten worden geproduceerd uit vurenhout, dat wordt afgewerkt en geschaafd, om meerlagig te worden opgebouwd. Finaal komt er een vernislaag overheen. Voor gebruik in voedingsverwerkende bedrijven worden specifieke vernissoorten toegepast. Voor zeer grote overspanningen worden de spanten normaal in delen van maximaal 25 m lengte getransporteerd, om op de werf
aan elkaar te worden gezet volgens de benodigde spanwijdte. Toch werd ooit een 60 m lang gespan de baan opgestuurd, dat zelfs de drie rijstroken van de snelweg opeiste! In tegenstelling tot wat algemeen wordt aangenomen, beschikken houten gelamelleerde balken over een grote brandweerstand en halen ze bijgevolg goede RF-waarden. Dat is het gevolg van de aanzienlijke sectie van de balken, die soms overspanningen tot 45 meter in één stuk halen. Het hout zal rondom verkolen, zodat er geen zuurstof meer kan indringen en het vuur zelfs zal doven. Doordat de kern onaangetast blijft door de brand, zullen de balken ook lange tijd stabiel blijven. Voor Spanbo is het meest gunstige bouwconcept voor industriebouw de combinatie van betonnen kolommen met houten liggers uit de Korlamproductie en opgevuld met Ytong-
73
wandplaten. Ook voor de binnenmuren wordt naar het Ytonggamma gegrepen. Directe lijn Begin 2003 werd een bijzondere samenwerkingsformule uitgeknobbeld tussen Spanbo en Ytong, met de bedoeling sneller, rationeler en foutloos te kunnen werken. De discussie werd ingeleid toen Hebel en Ytong versmolten. Spanbo was klant bij Hebel en houdt van korte lijnen in zijn relaties met leveranciers. Ook Ytong streefde al langer een hechtere samenwerking na met deze trouwe klant. Vanuit een dialoog tussen alle betrokkenen bij Spanbo en Ytong – ontwerpers, ingenieurs, productiemensen,… – werd heel precies het kader uitgetekend voor de samenwerking, die ook voor Ytong een primeur werd! De door Spanbo getekende ontwerpen voor industriële bouw-
_
_
_
g
Voor Spanbo is het meest gunstige bouwconcept voor industriebouw de combinatie van betonnen kolommen met houten liggers uit de Korlam-productie en opgevuld met Ytong-wandplaten.
6
_
_
_
g
projecten werden herzien in functie tot de bij Ytong Burcht geproduceerde bouwelementen en de bestelsystemen van beide firma's werden gelijkgesteld. Omdat 75% van de Spanbo-projecten met Ytong worden uitgevoerd, lag het belang van een goede onderlinge verstandhouding voor de hand. Eén en hetzelfde gestandaardiseerde Excel-bestand wordt zowel door Spanbo als door Ytong gehanteerd, om een snellere levering in de hand te werken, het administratieve traject te verkorten en te vereenvoudigen, zodat de kans op fouten wordt uitgesloten. Het Excel-bestand bevat alle specificaties van de in Burcht geproduceerde elementen. Wanneer het ontwerp wordt omgezet naar bouwelementen, kunnen geen elementen worden ingevoerd die niet door Ytong kunnen geleverd worden. Dit vermijdt dat het order door de leverancier zou moeten teruggestuurd worden voor correctie en aldus kostbare tijd zou verloren gaan. Het betekent eveneens een garantie voor het finaal op de werf pas-
sen van alle bestelde elementen. Deze werkwijze heeft het aantal verschillende Ytong-elementen dat wordt besteld tot de helft herleid. ‘Vroeger was het vaak een echte puzzel op de werf, waarbij veel tijd verloren werd met het zoeken naar bepaalde delen’, blikt men vandaag terug. Het bestand met de juiste orderinformatie zet zijn weg ook binnen de Ytong-organisatie verder, waar het van de orderbevestiging naar de productie verhuist, om ook de nodige documentenstroom en facturatie aan te sturen. Het grote voordeel in deze werkwijze schuilt in het gebruik van één uniforme ‘taal’, in het behoud van eenzelfde benaming voor elk bouwelement doorheen het ganse traject – van plan tot verwerking op de werf. In het belang van een vlotte verwerking met maximaal rendement op de werf, kan ook de afroep van de stukken worden beïnvloed. Bij Ytong Burcht worden de elementen geladen in omgekeerde volgorde van de verwerking op de werf. Zo kan het
75
eerste element dat op de werf wordt gelost meteen worden gemonteerd en gaat geen tijd verloren met stockage en uitzoeken van de benodigde elementen op de werf, om het nog niet te hebben over onbenutte hoogtewerkers en verloren manuren… Na een korte inwerkingsperiode wordt vandaag al ontworpen in functie tot het Ytong-gamma. De ontwerpers denken niet langer binnen hun specifieke taak, maar houden rekening met de montage op de werf. ‘Dat is een belangrijke stap, want de montagekost is de zwaarste post op het bestek’, weet Spanbo maar al te goed. De samenwerking is volledig gestoeld op een volwaardig partnership en streeft een win/winsituatie na voor alle partijen. Dat betekent ook dat het systeem zal geëvalueerd worden. Voor dhr. Terryn betekent het werken met de 60 cm-maat die door Ytong Burcht gehanteerd wordt ook meer montagewerk. Dat zal principieel ruimschoots gecompenseerd worden door het toepassen van minder verschillende delen
_
_
_
g
constructie
Spanbo n.v. en het uitsluiten van fouten door het implementeren van het samenwerkingssysteem in beide bedrijven. Het nakijken van de orderbevestiging vergt nauwelijks tijd als gevolg van het gestandaardiseerde Excel-bestand. Dat geldt tevens voor de leveringsbons, de facturatie en de goedkeuring van de facturen. Referenties In Frankrijk bouwde Spanbo al een twintigtal filialen voor ‘Penny Market’, een supermarktketen behorende tot de internationaal actieve Duitse ‘Rewe’-organisatie, die met 11.500 winkelpunten vertegenwoordigd is in 11 Europese landen en als groep 186.000 mensen tewerkstelt. De eerste van een kleine 100 Franse filialen opende in 1996. ‘Penny Market’ is aanwezig in de Parijse randstad, het noorden, het Pas-de-Calais, de Oise en de Somme. Er zijn nog heel wat nieuwe openingen in het verschiet.
De supermarkten hebben een gemiddelde oppervlakte van 1200m2 en zijn mooi afgewerkt. Er wordt min of meer gewerkt met een standaardplan voor de indeling, dat per locatie wordt aangepast volgens het terrein en de rondom aanwezige infrastructuur. Bijzonder aan de opdrachten is de uitermate korte levertijd. De ‘Rewe’-organisatie beslist tweemaal per jaar over nieuwe locaties en daarna moet het zeer snel gaan. Zo kreeg Spanbo eind augustus de toezegging voor het realiseren van een nieuw filiaal, dat al eind november de deuren opende! Het komt erop aan dat het gebouw zo vlug mogelijk winddicht moet staan voor de verdere afwerking. De binnenmuren worden meestal uit Ytong-blokken opgetrokken, o.a. omdat er een degelijke brandscheiding wordt geëist tussen publieke ruimten en opslag. Voor ‘Omnistore’ te Menen, een bedrijf gespecialiseerd in de productie van zonwering en voortenten voor
76
caravans en motorhomes, bouwde Spanbo een 7000 m2 tellende nieuwe vestiging. Er werden 4000 m2 Ytong-panelen in verwerkt, o.a. voor de brandwanden die de verschillende productieafdelingen scheiden. Bij de bouw van een wegrestaurant langs de E411, die Brussel via Namen met Luxemburg verbindt, werd geëist dat er met hout zou worden gewerkt voor een optimale integratie van het bouwwerk in de omgeving. Lamcol bouwde er een houten overspanning over de snelweg om het restaurant vanuit beide rijrichtingen toegankelijk te maken. Een door bijna elke Belg bekende constructie is de voetgangers brug over de Romeinse Steenweg, die het grote parkeerterrein verbindt met de ‘Patio’toegang tot het tentoonstellingscomplex van de Brusselse Heizel. De constructie is berekend op een gigantische draagkracht, omdat er vaak een grote mensenmassa op staat te wachten vooraleer te kunnen doorstromen naar de palei-
_
_
_
g
Totaalaanpak van de ruwbouw voor industriële bouwprojecten, werd het handelsmerk van Spanbo n.v.
zen. Bovendien moest de houten constructie bestand zijn tegen een grote laterale impact, bij een eventuele aanrijding door voertuigen. Voor de nabije toekomst is de vernieuwing van het dak op Paleis 3 van het Heizel-tentoonstellingscomplex aan de orde. De Heizel is bekend werkterrein voor Lamcol, want het was er ook al aan de slag voor de bouw van Paleis 12. De vrije overspanning van Paleis 3 bedraagt 74 m en de aanbesteding beloopt 2,5 miljoen euro. De werken dienen tijdens de zomermaanden uitgevoerd te worden, om de gebruikelijke activiteiten niet te verstoren. Spanbo bouwt de helft van de opdrachten voor bestaande klanten. ‘Onze open en eerlijke relaties resulteren in een grote trouw’, klinkt het gelukkig bij dhr. Terryn.
SPANBO n.v. Nieuwstraat 8 8890 Moorslede T: +32 (0)51 78 00 33 F: +32 (0)51 77 12 85 email :
[email protected]
77
_
_
_
g
TAB
tekst: eduard coddé
Evenwicht tussen ontwerp en uitvoering
_
_
_
g
Een studiebureau blijft veelal in de schaduw staan wanneer doorgaans grotere bouwprojecten de aandacht trekken van een meer of minder gespecialiseerd publiek. Nochtans is de dienstverlenende inbreng van een studiebureau binnen hedendaagse bouwprojecten van cruciaal belang. De inbreng van een studiebureau is zowel veelbetekenend voor de architect als voor de aannemer.
Dienstverlening De basis van TAB werd begin de jaren tachtig gelegd door Roger Moortgat. Als eenmanszaak richtte hij zich op de dienstverlening naar aannemers gespecialiseerd in staalconstructies. Zijn activiteiten bestonden uit studiewerk, rekenwerk en ook heel wat tekenwerk naar de uitvoering van ontwerpen toe. De geboden dienstverlening zat zeer ver op het einde van het voortraject, net voor de eigenlijke uitvoering.
Via de goede relaties met de aannemers kwam vader Moortgat ook in aanraking met de eigenlijke opdrachtgevers voor de bouwprojecten. De klantenportefeuille verbreedde, met naast aannemers nu ook architecten en bouwheren. Eén van de grootste en ook buiten de bouwsector bekende opdrachtgevers, werd de Kinepolis Groep. TAB slaagde erin de eigen activiteiten vooruit te verplaatsen in het voortraject; m.a.w. dichter bij het ontwerp komen te staan. Dit staat een hechte samenwerking met aannemers beslist niet in de weg. TAB zocht stabiliteit en verricht ook studiewerk voor aannemers
op basis van de toekenning van een project. Naast de staalconstructies waarmee TAB initieel van start ging, kreeg het bouwen met prefabelementen een steeds belangrijker plaats binnen de activiteitenportefeuille. Het omzetten van uitvoeringsplannen voor op de werf gestort beton naar de montage van prefabelementen is een veel voorkomende taak. Vandaag werkt TAB met 6 ingenieurs. Het vele tekenwerk op kantoor werd vervangen door veel opdrachten buitenhuis. Het studiewerk is voornamelijk geconcentreerd op industriële bouwprojecten en utiliteitsbouw. Een veel voorkomende studieopdracht is het uitzoeken van de beste constructievorm: beton gecombineerd met staal, volledige staalbouw of beton met houten spanten. De taak van het studiebureau kan best omschreven worden als het ‘technisch ontwerpen’, waarbij de stabiliteit van de constructie dient verzekerd te worden zonder nadelen voor de esthetiek van de architectuur en/of de nut-
79
tige ruimte binnen het gebouw. Sterk in evenwicht ‘Sterk in evenwicht’ werd de nieuwe slagzin van TAB. ‘In de realisatiekosten voor een project zitten gemiddeld 25% stabiliteitskosten’, licht ir. Frederik Moortgat – de huidige zaakvoerder van TAB – toe. ‘Wanneer op een zo belangrijk deel van de kosten een afwijking van 10% gaat zitten, maakt dat een enorm verschil voor het rendement’ argumenteert onze gastheer verder. ‘Het is dan ook van het grootste belang om de stabiliteitsingenieurs zo vroeg mogelijk te betrekken in de ontwikkeling van een project. Dan kan er echt geld worden bespaard! Het wijzigen van een in het ontwerp voorgeschreven 40 x 40 betonkolom naar bv. 35 x 40 voor de uitvoering, maakt echter slechts een beperkt verschil…’. Grondig studiewerk in een vroeg stadium, verhoogt het rendement op de werf en betekent daardoor voor de aannemer een belangrijke toegevoegde waarde.
Het klassieke traject, dat wordt afgelegd tussen het initiatief om een bouwproject op te zetten en
_
_
_
g
De TAB-vestiging combineert een woon- en werkfunctie, met duidelijk gescheiden ingangen. Als speels element werd een houten brugje ingebracht, dat over de vijver de bezoekers naar binnen loodst.
TAB de uiteindelijke realisatie ervan – de opdrachtgever zoekt grond, neemt contact met een architect, …– verdwijnt of wordt toch minstens grondig gewijzigd. ‘Vandaag wil de opdrachtgever liefst een totaalpakket centraal neerleggen’ weet ir. Frederik Moortgat. ‘Vaak hoort daar zelfs de financiering bij, al dan niet via leasing of andere formules’. Grotere aannemers hebben vandaag meestal eigen tekenaars in dienst, zodat hiervoor geen beroep meer gedaan wordt op externen. TAB treedt dan ook veel meer adviserend en controlerend op. Vanuit een rijke internationale ervaring, wordt TAB vaak geraadpleegd bij de voorbereiding van de samenwerking met de als zeer streng bekende Franse controlebureaus. Thuisbasis De TAB-vestiging combineert een woon- en werkfunctie, met duide-
lijk gescheiden ingangen, wat door de stedenbouwkundige en brandvoorschriften werd geëist. De klanten van het studiebureau worden naar de centrale inkom ‘gezogen’ door gebruik te maken van een houten scheidingswand, die van buiten naar binnen doorloopt. Als speels element werd een houten brugje ingebracht, dat over de vijver de bezoekers naar binnen loodst. Door de inkomas, geaccentueerd door de dienstenwand en een ritme van bovenlichten, wordt het kantoor schijnbaar in twee zones opgesplitst. Aan de noordzijde werd een landschapsbureau met een panoramisch buitenzicht voorzien door middel van een gebogen glazen wand over de hele hoogte. Het interieur van het landschapsbureau werd vrij industrieel opgevat, terug verwijzend naar de ligging van het gebouw en naar de
80
activiteit van het studiebureau. Door toepassing van zichtbare stalen steeldeckplaten, cellenliggers en ribconvectoren werd de nagestreefde sfeer gerealiseerd. Om de hoogte te beperken, werd geopteerd voor stalen cellenliggers, zodat de technieken (verlichting en databekabeling) door de openingen in de liggers konden verwerkt worden. De databekabeling is flexibel opgevat, zodat er via de zuilen op elke gewenste plaats toegang mogelijk is. Aldus kan men zo nodig op elk ogenblik de werkplaatsen herschikken, zonder afhankelijk te zijn van aansluitpunten. Ook aan de warmtehuishouding werd de nodige aandacht besteed. Voor de kantoorruimte is continue luchtverversing voorzien. Er werd geopteerd voor een gescheiden verwarmingscircuit voor het
_
_
g
Eén van de specialiteiten van TAB is het berekenen van de stabiliteit voor het bouwen van projecten in seismografisch gebied. Dat was het geval voor de Kinepolis-vestiging te Mulhouse, uitgevoerd in Ytong omwille van de brandveiligheid en het risico op aardschokken.
landschapsbureel en de individuele kantoren. Deze laatsten worden vaak ’s avonds laat en tijdens de weekends gebruikt, waardoor een gescheiden systeem economischer uitdraait. Bovendien hebben de individuele kantoren een veel grotere warmtebuffer dankzij de wanden in Ytong-blokken. De buitengevels kregen een gedeelde lichte en donkere sierpleister. De scheiding tussen woning en bureau werd geaccentueerd door een andere grijstint in het buitenpleisterwerk te gebruiken. Internationale bioscoopreferentie De 10 Belgische Kinepolis-complexen trekken jaarlijks ruim 11 miljoen bezoekers aan, wat hen een marktaandeel van 50% oplevert. Sinds de fusie van de groepen Bert en Claeys, is er nadrukkelijk sprake van een Europese
identiteit. Bij de Kinepolis Groep wordt een duidelijke scheiding gemaakt tussen de creatieve taak van de architecten – Groep ES°TE uit Brussel – en het ‘budgettair ontwerpen’ door TAB als studiebureau. Al heel vroeg werd het grote potentieel voor ‘multiplexen’ en ‘megaplexen’ vastgesteld in landen als Spanje, Frankrijk, Nederland, tot zelfs Polen. Tussen 1999 en 2001 werd dan ook grootschalig – ruim 110 miljoen euro – geïnvesteerd in Europese groei. Voor de realisatie van buitenlandse projecten wordt samengewerkt met een architect ter plekke. De aannemers maken uitvoeringsplannen op, waarbij TAB adviseert en controleert. In het Zwitserse Schaffhausen werd een cinemacomplex met 8 zalen opgetrokken met een prefab betonstructuur. De stabiliteits-
81
studie werd gestart in maart 2000, om te eindigen in juli 2000, een maand nadat de werf werd opgestart. Nog voor het jaareinde – november 2000 – opende het complex waarin bijna 8 miljoen euro geïnvesteerd werd. De totale kost voor de wind- en waterdichte bouw bedroeg bijna 2,5 miljoen euro. De Spaanse markt wordt overspoeld door grote groepen zoals Warner, Village Roadshow en UGC. Kinepolis opende in 1999 te Madrid een megacomplex met 25 zalen, of 9.195 zetels. Amper 18 maanden na de opening werden in het ‘Ciudad de la Imagen’ al 5 miljoen bezoekers geteld. Kinepolis werd zowat onmiddellijk tot marktleider uitgeroepen! Kort nadien volgden Valencia en Granada (16 zalen). In Valencia werd tussen half april 2000 en begin mei 2001 een gigantisch cinemacomplex opgetrokken met 24 zalen en ruimte-
constructie
_
_
_
_
g
In het Spaanse Valencia werd tussen half april 2000 en begin mei 2001 een gigantisch cinemacomplex opgetrokken met ca. 57.300 m2 bruto vloeroppervlakte. Hier de staalstructuur voor de inkomhal.
constructie
TAB vakwerk boven de inkomhal. Het terrein is 35.000 m2 groot, de bebouwde oppervlakte bedraagt 26.000 m2 en de bruto vloeroppervlakte beloopt 57.300 m2. Het project werd gerealiseerd met een prefabbetonconstructie, betonnen sandwichpanelen voor de gevel, en luifels in stalen vakwerken en strekmetaal. Er werd begin januari 2000 een aanvang genomen met de stabiliteitsstudie, om begin mei 2001 af te ronden. De totale kostprijs van het gebouw bedraagt 25 miljoen euro (excl. BTW). De totale kost voor de stabiliteit bedraagt minder dan 8 miljoen euro. Eén van de specialiteiten van TAB is het berekenen van de stabiliteit voor het bouwen van projecten in seismografisch gebied. Dat was o.a. het geval voor de Kinepolisvestiging te Mulhouse. Ze werd uitgevoerd in Ytong omwille van de brandveiligheid en de ligging in seismografisch gebied. Samen met de aanleg van de parking
oversteeg dit project een budget van 25 miljoen euro. Andere vestigingen van de Kinepolis Groep, die TAB mee gerealiseerd heeft, zijn gelegen in de buurt van Milaan, nabij Poznan (Polen) en te Rijsel – het schitterende ‘Château du Cinema’. Geliefd bij jong en minder jong Het druk bezochte Wijnegem Shopping Center (Antwerpse regio) had te kampen met nijpende parkeerproblemen. Daarom werd besloten tot uitbreiding met een parkeergebouw in drie lagen van 11.690 m2 elk, of een totaal van ongeveer 35.000 m2 parkeerdek. Er werden 2 voetgangersbruggen, overdekt met een tentconstructie, voorzien voor de koppeling aan het bestaande shoppingcenter, alsook 1 autobrug en een noodbrug. De parking is opgebouwd met prefabstructuur met gevelroosters. De trapzalen zijn in metselwerk uitgevoerd. Architect was Jaspers & partners. De totale kostprijs van het bouw-
82
project bedroeg iets minder dan 10 miljoen euro. De stabiliteitsstudie, die TAB in opdracht van aannemer Cordeel uitvoerde, werd aangevat in november 2001 en liep tot de voltooiing van de werken begin juni 2002. Belgische trots Van De Velde uit Schellebelle is veel meer dan het boegbeeld van de Belgische lingerie. Met het merk Marie-Jo veroverde dit bedrijf de internationale lingeriewereld, waarin het meer dan ooit als vaste waarde geldt.
Voor de verbouwing en uitbreiding van de hoofdzetel – een prefabbetonstructuur – te Schellebelle met een snijzaal, een magazijn voor fournituren en een rollenmagazijn, trad TAB op als studiebureau. Architect was Luc Van der Veken. Het betreft een gebouw bestaande uit een prefabbetonstructuur op een paalfundering. De constructie is afgedekt met een plat dak, opgebouwd uit
_
_
_
g
Voor de Kinepolis Groep werd in Valencia een derde Spaanse vestiging opgetrokken. Het gigantische cinemacomplex telt 24 zalen en werd gerealiseerd op basis van een prefab betonconstructie, ingevuld met betonnen sandwichpanelen voor de gevel.
geprofileerde staalplaten. Het totale vloeroppervlak bedraagt 4.345 m2 op een footprint van 1.538 m2. Het project werd in één jaar tijd uitgevoerd en voltooid in januari 2002. Parallel met dit project kreeg ook de vestiging te Wichelen voor opslag en controle van productie, een uitbreiding. Ook hier werd gewerkt met architect Luc Van der Veken. Er werd geopteerd voor een prefabbetonstructuur en het toevoegen van twee verdiepingen aan een deel van het bestaande gebouw. De prefabbetonstructuur kreeg een houten gevelbekleding en steeldeck-dakbedekking. De verdiepingsvloeren zijn opgebouwd uit gewelven en een gepolierde druklaag. De totale bouwkost bedroeg 1.957.995 euro (excl. BTW), waarvan 1.203.878 euro voor de stabiliteit en 679.578 euro prefab. Op wieltjes Eén van ’s werelds grootste ban-
De Van De Velde vestiging te Wichelen voor opslag en controle van productie, werd uitgebreid met een prefab betonstructuur en het toevoegen van twee verdiepingen aan een deel van het bestaande gebouw. Q
denproducenten – Bridgestone – met Bridgestone en Firestone als merknamen, beschikt te Zeebrugge over een imposante opslagruimte. Tussen begin oktober 2002 en eind juni 2003 werden de bestaande gebouwen gecompleteerd met vier nieuwe opslagloodsen, of ongeveer 28.000 m2 extra opslagruimte, wat het totaal nu op ruim 60.000 m2 brengt. De architect voor deze expansie was Antoine Dugardyn. Er kwamen 14 nieuwe laaddokken bij, een sociale ruimte en een batterijlokaal. De loodsen zijn opgetrokken op een paalfundering. Er werd gekozen voor een gecombineerde structuur van gegalvaniseerd staal en beton. De brandwanden bestaan uit Ytong-wandplaten, verankerd in H-kolommen. Ze steken 1 meter door het dak uit, om brandoverslag te voorkomen. De andere wanden bestaan uit binnendozen, isolatie en de klassieke bardagebeplating. Iedere loods is uitgerust
83
met vier lichtstraten. De totale kostprijs bedraagt 5,7 miljoen euro, waarvan 3,268 miljoen euro voor de stabiliteit. ‘Ontwerpen in de strikte betekenis van het woord doen we niet’, besluit ir. Frederik Moortgat onze kennismaking met TAB, ‘maar we helpen wel om de door de architecten uitgedachte esthetische waarden te realiseren binnen het door de opdrachtgever vooropgestelde budget’.
TAB n.v. Beversesteenweg 612 8800 Roeselare T: +32 (0)51 43 12 00 F: +32 (0)51 43 12 50
[email protected] www.tab.be
_
_
_
g
Structa-Plan bvba fotografie: Dries van den brande tekst: Eduard Coddé
Flexib goed make
_
_
_
g
De bouwsector heeft zo zijn eigen wetten en in de industriebouw worden die nog wat scherper gesteld. Het overbekende spreekwoord ‘Time is money’ is hier nooit uit de lucht. Optimale voorbereiding, maximale flexibiliteit en een ervaren op elkaar afgestemd team, maken het verschil om de bikkelharde concurrentiestrijd het hoofd te bieden.
Dhr. Hendrik Relaes, zaakvoerder Structa-Plan bvba
biliteit en een d geolied team en het verschil 5
_
_
_
g
Industriebouw ontdekt architectuur, wordt hier bewezen door een groothandel in verven en decoratieproducten. Het project is gebaseerd op betonskeletbouw, ingevuld met Ytong wand- en dakplaten.
constructie
Structa-Plan bvba Jong geleerd Het verhaal van Structa-Plan begint in 1976, toen vader Relaes met een aantal vennoten een bouwbedrijf opstartte, gespecialiseerd in de bouw van stallen en andere bouwwerken voor de landbouwsector. De wijzigingen in de landbouwsector lieten zich ook voelen in de bouwonderneming, waar een spontane heroriëntatie naar industriebouw plaatsvond. Vandaag is dit de kernactiviteit voor Structa-Plan. Zoon Hendrik Relaes kwam na zijn studies Toegepaste Economische Wetenschappen aan het Antwerpse UFSIA eveneens in de bouwsector terecht, zij het dan in de particuliere woningbouw. Na een commerciële functie bij de Antwerpse projectontwikkelaar ‘Vooruizicht’, ging hij naar het prestigieuze B+ Villa’s. Begin de negentiger jaren gaf vader Relaes te kennen het wat
kalmer aan te willen doen en zoon Hendrik Relaes had inmiddels voeling gekregen met de sector. Aangestoken door de ‘bouwmicrobe’ zette hij de grote stap. Er werden duidelijke afspraken gemaakt over de dagelijkse bedrijfsleiding en vader Relaes stond als ervaren consultant op de achtergrond paraat om bij te springen wanneer nodig. Zoals dat wel vaker het geval is, is de sprong in het diepe de beste leerschool om goed te leren zwemmen… Zo ook voor Hendrik Relaes, die Structa-Plan koersvast naar een veelbelovende toekomst stuurde. Vandaag bestaat zijn team uit vijftien medewerkers, waarvan de meeste er al heel wat dienstjaren hebben opzitten! Multidisciplinair In 1998 verhuisde Structa-Plan naar een nieuwbouw in een industriezone te Kruibeke, een
86
gunstige uitvalsbasis voor de projecten die veelal in OostVlaanderen en Vlaams-Brabant zijn gelegen. Het eigen staalatelier speelt een sleutelrol in de industriële bouwactiviteiten van het bedrijf. ‘Het geeft ons een zeer grote flexibiliteit naar de constructies toe en laat toe heel snel te reageren’, licht Hendrik Relaes toe. ‘Onze mensen zijn ook veelzijdig, zodat ze zowel in het atelier als op de werf aan de slag kunnen en wij in functie tot het project altijd de beste inzet van mankracht kunnen bieden’, gaat de zaakvoerder verder. De specialiteit van Structa-Plan is het realiseren van KMO-gebouwen, veelal gelegen op industrieterreinen. Staalskeletbouw is een eerste keuze, maar de voorbije vijf jaar is ook steeds meer betonskeletbouw aan de orde. ‘Het begon allemaal met een opdracht die omwille van de opgelegde brandbeveiligingsnormen moest worden
_
_
_
g
omgesleuteld van staal- naar betonskeletbouw’, licht Hendrik Relaes toe. ‘Veiligheidsnormen en brandweerstand in het bijzonder, beïnvloeden in hoge mate onze aanpak’, gaat hij verder. Zeker wanneer het om de realisatie van winkelpanden gaat, worden de voorschriften zeer streng. Structa-Plan kan op dat vlak een respectabele referentielijst voorleggen: Aldi te Beveren, Brico Trading te Diest, E5 Mode te Sint-Denijs-Westrem, Intermarché (Grobbendonk, Lille, Vorst, Wetteren), Vögele (kleding) te Brugge. Naast individuele winkelzaken worden ook kleinere winkelcentra gerealiseerd, zoals o.a. AD Delhaize met Blokker en Primo onder één dak te Lochristi; Krefel met Olympiagym en JBC eveneens samen te Lochristi en O’Cool met Eldi en Eglo verenigd te Brugge. Structa-Plan werkt samen met architecten, maar ontwikkelt daar-
naast ook eigen projecten. Er wordt steeds uitgekeken naar geschikte industriegronden. Het bouwbedrijf beperkt zich niet langer tot uitsluitend ruwbouw, maar biedt ook de mogelijkheid tot een volledige afwerking. Dat laatste gebeurt met eigen mensen of in samenwerking met door de opdrachtgever aangewezen onderaannemers, waarvoor de coördinatie wordt waargenomen. Klantentrouw Hendrik Relaes verheugt zich over een grote klantentrouw, dat zowel bij architecten als bij KMO’s. ‘We hebben zelfs een jaar gekend, waarin 70% van de omzet gehaald werd met projecten voor bestaande klanten! Voor één klant mochten we al negen maal bouwen, overigens telkens met Ytong!’. De klantentrouw wordt voornamelijk verklaard door het persoonlijke contact en de daaruit
87
voortvloeiende korte contactlijnen. Hendrik Relaes verzekert zowel de commerciële contacten als de opvolging op de werf. De klant heeft dus altijd één en dezelfde aanspreekpartner waar hij met alles terecht kan. Het begrijpen van de problematiek bij de klant, het vertrouwd zijn met de geldende voorschriften en mogelijke subsidieregelingen, het helpt allemaal om een project snel te laten evolueren. Snelheid is immers de hoofdbekommernis bij de klant. Elke industriebouw is een investering die zo vlug mogelijk moet worden terugverdiend en winst moet opleveren. ‘Op het ogenblik dat de betrokken partijen het over een ontwerp eens zijn, zou het gebouw er al moeten staan!’, lacht onze gastheer. Hij vertelde er volgende anekdote bij: ‘Toen we op de werf toekwamen voor de realisatie van een nieuwe winkel voor E5 Mode, stond er al een bordje voor
_
_
_
g
Verfgroothandel Janssens & Janssens, een realisatie van architektenbureau LSIE Structuur & Architectuur uit Wilrijk
6
_
_
_
g
het aankondigen van de openingsfestiviteiten! Zo wisten we meteen waar we aan toe waren…’. ‘Kortere uitvoeringstermijnen worden vandaag meer dan ooit geëist’, gaat Hendrik Relaes verder, ‘want klanten zijn voorzichtig met nieuwe investeringen. Ze bouwen voor de actuele behoeften, niet voor wat morgen komen kan. Er worden liever meer kleinere projecten opgestart dan één groot, dat een tijdlang niet op volle capaciteit zou worden benut’. De zorg voor kwaliteit, begint bij een goede voorbereiding van het project. In de totaliteit van het traject dat samen met de klant wordt afgelegd, is deze fase ook de grootste. Alle beslissingen moeten genomen zijn voor men op de werf aan de slag gaat. De eigenlijke bouw is niet alleen de laatste fase in het geheel, maar dient ook zo kort mogelijk te duren. ‘Een grondige voorbereiding betekent voor een bouwbedrijf als het onze een verzekering voor een optimaal rendement op de werf’, weet Hendrik Relaes. ‘Voor de klant is het de garantie om de juiste prijs te bekomen’.
Bij Structa-Plan houdt men van goede afspraken en die worden ook op papier gezet. De klanten worden uitgenodigd deel te nemen aan de werfvergaderingen en ook daarvan wordt telkens een verslag opgemaakt. Openheid in de relaties draagt ongetwijfeld bij tot de hoge klantentrouw die dit bedrijf mag ervaren. ‘Elk project dient een referentie te zijn, een perfecte reclame voor het verkrijgen van een volgende opdracht’, klinkt het kordaat bij Hendrik Relaes. Industriebouw ontdekt architectuur Toen Structa-Plan van start ging, werd nog vaak met golfplaten gewerkt. Dat soort constructies is vandaag erg verminderd. De laatste vijf jaar stelt men een toenemende belangstelling vast voor architectuur. Bij industriebouw is functionaliteit uiteraard prioritair, maar gelukkig hebben de opdrachtgevers stilaan meer oog voor architecturale meerwaarde. ‘De tijd van de “koekendoos” met gaatjes voor een deur en enkele
89
schaarse vensters, hebben we achter de rug’, stelt Hendrik Relaes tevreden vast. ‘Vandaag ervaren we de uitdaging om wat meer architectuurwaarde in het ontwerp te stoppen – met de architectuur van zijn gebouw kan de klant zich immers ook onderscheiden van zijn concurrenten’. Er is een tendens naar het meer toepassen van prefab en grotere bouwelementen, wat aansluit bij de vraag naar kortere oplevertermijnen en het aantal manuren op de werf helpt te beperken. Als voorbeeld wordt de realisatie van doe-het-zelf supermarkt te Mol genoemd, waar 29 m lange houten spanten met nachttransport onder politiebegeleiding werden aangevoerd op de werf. De montage op de werf vergde amper een uur per spant! Het toepassen van Ytong-producten sluit eveneens aan bij het actuele verwachtingspatroon van de industriebouw. ‘Een hoge brandweerstand en snelle verwerking zijn de meest vooruitspringende argumenten’, citeert Hendrik Relaes. ‘Wij zijn erg enthousiast
_
_
_
g
Een nieuwe fitnesszaak werd zelfdragend over een bestaand gebouw heen gezet. Een uitgekiende constructie met vier stalen spanten, draagt zowel de vloer als het dak van de fitnessruimte.
constructie
Structa-Plan bvba over de YTOFIN wandplaten – traditionele cellenbetonwandplaten met een kwartsafwerkingslaag’, voegt hij er nog aan toe. Verfgroothandel Voor de firma Janssens & Janssens te Wilrijk, gespecialiseerd in verven, behang en andere decoratieproducten, werd een ontwerp van architect Wim Van Opstal gerealiseerd. Het betreft een betonskeletbouw, ingevuld met Ytong-materialen. Het project bestaat uit een loods/winkel (12 x 42 m) en administratieve ruimten. De kantoren, verspreid over twee verdiepingen, zijn driehoekig in de loods ingezet, vanwege een hoogst eigenaardige begrenzing van het bouwterrein. De verdieping steekt als een ‘aquarium’ uit in de hal en is uitgevoerd in profielloos glas. Voor de loods werden Ytong-wandplaten en dakplaten gebruikt. De kantoren zijn in Ytong-blokken (60 cm) uitgevoerd.
Fitnessoefening voor industriebouw De eigenaar van een bowling te Dendermonde liep met plannen voor het uitbreiden van zijn zaak met een fitnesscentrum. Het centrum moest op dezelfde locatie komen en het bouwterrein bood geen optie voor uitbreiding met laagbouw. Een verdieping bijbouwen leek een voor de hand liggende oplossing, doch… de bestaande constructie liet dat niet toe.
Structa-Plan bouwde de fitnesszaak zelfdragend over het bestaande gebouw, alsof er een brug werd overheen geslagen. Een uitgekiende constructie met vier stalen spanten, draagt zowel de vloer als het dak van de fitnessruimte. Eén spant weegt wel 25 ton! Tussen elk van de vier spanten zit 30 m tussenafstand. De volledige spantconstructie werd in de productiehal van Structa-Plan gerealiseerd en voorbereid voor montage op de werf. Het nieuwe
90
gebouw – in totaal werd er 145 ton staal in verwerkt! – wordt gesteund door 2 x 4 stalen pijlers – elk 50 x 30 cm dik – die naast het bestaande gebouw zijn neergepoot. Voor de vloer van het nieuwe gebouw werden welfsels toegepast. Omdat de bouwvoorschriften dicteerden dat het gebouw in de omgeving moest ‘verdwijnen’, viel de keuze op houten wanden voor de afwerking. De belastbaarheid van het ‘zwevende’ fitnesscentrum is berekend op 200 dansende mensen! Thuisbasis In 1998 bouwde Structa-Plan een nieuwe thuisbasis te Kruibeke. Het gebouw meet 30 x 85 m en bestaat uit een productiehal, magazijn, kantoren en een vergaderruimte. Als basis werd vertrokken van staalskeletbouw. Hierin werd ook een kraanbrug geïntegreerd die over het volledige productiegedeelte kan rollen. Voor de afwerking werden staalplaten
_
_
_
g
gekozen. Het administratief blok is in twee verdiepingen uitgevoerd en in de hal ingezet. Voor de realisatie werden Ytong-blokken gekozen, zodat tevens een brandbeveiligde scheiding tussen atelier en kantoorruimte ontstond. De gevelzijde is uit Ytongwandplaten opgetrokken. Zaakvoerder Hendrik Relaes toont veel interesse voor moderne architectuur en kijkt vol enthousiasme uit naar de nieuwe uitdagingen die de industriebouw zijn bedrijf zal brengen.
Structa-Plan bvba Hogenakkerhoekstraat, 1 9150 Kruibeke T: +32 (0)3 254 11 70 F: +32 (0)3 254 11 71
[email protected]
91
_
_
_
g
De prefabkenners Cinor
tekst: Marc Covet
_
_
_
g
Dit filiaal van de groep Spie Batignolles heeft de wind in de zeilen. Het gaat hier om ernstige vakmensen die hun werven oordeelkundig analyseren, bouwen en monteren.
Brumath is een klein stadje op een steenworp van Straatsburg in Frankrijk. Het ligt op een kruispunt tussen Frankrijk, Duitsland en Luxemburg, en België is binnen handbereik. Een subtiele combinatie van Latijnse en Germaanse invloeden heeft hier een aparte mentaliteit gecreëerd. ‘Iedereen spreekt Duits bij ons’, stelt Francis Richert, directeur bij Cinor, vast. ‘Maar naast het feit dat we tweetalig zijn, zijn we ook bicultureel. We kunnen probleemloos de grens oversteken omdat we de Duitse mentaliteit goed kennen. Het belang van de cultuur wordt in het bouwmilieu wel eens onderschat. De hele manier van werken in de bouw is verschillend’. Toch staan de grenzen meer open dan op het eerste gezicht blijkt, zeker als men van aanpakken weet. Europa is een realiteit. Maar wanneer Franse bedrijven bij hun Duitse buren gaan bouwen, hebben ze toch vaak Lotharingers en Elzassers nodig om als bemiddelaar op te treden. Een rol die Cinor perfect vervult.
40 jaar prefabbeton Wanneer in 1961 het bouwbedrijf Cinor het levenslicht ziet, hebben nog maar weinig Franse industriëlen zich aan de prefabricatie van beton gewaagd. Maar de vraag is groot en de industriële gebouwen rijzen als paddestoelen uit de grond. ‘Het is nauwelijks te geloven, maar we hebben nog cliënten uit deze schitterende periode’, merkt Francis Richert op. Vanaf het begin van het volgende decennium davert de westerse wereld door de petroleumcrisis op zijn grondvesten. Met de vertraging van de economie maakt ook de bouw slechte tijden mee. Ondanks deze tegenvaller zal het bedrijf de storm overleven. Weinig fabrikanten uit die tijd kunnen er prat op gaan de kaap van de eeuwwisseling te hebben overleefd. Een ander teken van de stabiliteit van de onderneming: sinds het ontstaan stonden slechts twee bazen aan het hoofd van Cinor.
In 1984 neemt Francis Richert de leiding van het bedrijf over. Vandaag ontvangt hij Konstruktief om te spreken over dit vak dat
93
hem zo boeit. ‘We maken voorgespannen beton door adhesie. Om het weerstandsvermogen van de balken te verhogen, spannen we kabelstrengen die we loslaten eens het beton is gebonden’. Om dit principe te begrijpen volstaat het zich kubussen voor te stellen die naast elkaar geplaatst worden en waarin men een elastiek opspant. Ze houden elkaar vast. Dit is een praktischer procédé dan de vijzel die voor zeer grote overspanningen gebruikt wordt en die ter plaatse moet opgespannen worden. De techniek die bij Cinor gebruikt wordt, laat onmiddellijke plaatsing toe, een absolute noodzaak voor de gehaaste mensen uit het industriële milieu. Bestuderen, begrijpen, vertalen De fabriek in Brumath maakt betonstructuren aan de lopende band. Maar het bedrijf houdt het daar niet bij. Het beschikt eveneens over zijn eigen studiebureau en montageteams. ‘We moeten bij elke etappe recht in onze schoenen staan’, zegt de ingenieur. ‘Enkel fabriceren is onverantwoord. Bestuderen en monteren verplicht ons ertoe zeer nauwkeurige balken te
_
_
_
g
Cinor houdt de fabricatie en de montage in de hand, en kan zich niet voorstellen deze twee taken te scheiden. Hun werven getuigen van de zorg en het vakmanschap van de ontwikkelaar.
maken, voorzien van de nodige details.’ Samen met Francis Richert en Paul Markiewicz, bedrijfsingenieur, werken een honderdtal mensen bij Cinor: 5 burgerlijk ingenieurs, 8 technisch universitairen en gegradueerden, 75 werknemers die gespreid zijn over de fabriek, het studiebureau en de montage. Samengevat is Cinor een goed geoliede machine die op volle toeren draait. Een andere rol die niet wordt verwaarloosd binnen het bedrijf is het advies. ‘In het begin waren we de enigen die deze werkmethode toepasten, dus moesten we de techniek wel aan de architecten uitleggen’, herinnert zich Francis Richert. ‘Onze cliënten willen steeds meer advies. Ze willen een "instapklaar" gebouw. De architect van zijn kant vult ons werk perfect aan. Hij is er om de behoeften van de cliënten te
vertalen. Dat is ons vak niet. Hij heeft een andere manier van denken dan wij. Ik vind het fijn wanneer een architect ons komt opzoeken en ons duidelijk zegt, wat hij wenst te realiseren. En dat we vervolgens samen rond de tafel kunnen zitten. Het komt er voor ons niet op aan te discussiëren over wat hij wil, wel van zijn vraag goed te begrijpen en ze te vertalen naar de structurele werkelijkheid van de werf.’ Een constructieve mentaliteit kortom, die gedeeltelijk het succes van het bedrijf verklaart. Beton tegenover staal Een vraag die de leek zich vaak stelt is deze: welk voordeel heeft een betonnen structuur ten opzichte van staal? ‘In de eerste plaats zijn brandbestendigheid’ antwoordt Paul Markiewicz. ‘De normen worden almaar strenger op dit gebied, zeker voor logistieke opslagplaatsen. Industriële gebouwen
94
ondergaan veel schokken en beton is resistenter. Er is ook het probleem van de corrosie: om de 4 of 5 jaar moeten de metalen structuren herschilderd worden. Beton is allicht iets duurder, hoewel dat afhankelijk is van de ontwerpen en de overspanningen van de balken. Voeg daar nog bij dat de afwerking makkelijker, gladder is en dat rolbruggen veel minder lawaai maken op beton dan op staal’. Het marktaandeel van de ‘betonnen pijler/balk’-oplossing blijft kleiner dan dat van staal: 25% in Frankrijk. Dat is toe te schrijven aan de flexibiliteit, de lichtheid en de beperkte kostprijs van een metaalstructuur. Maar wanneer strengere normen worden voorgeschreven inzake brandweerstand, wordt beton de onbetwistbare oplossing. Het is ook dankzij hun thermische eigenschappen en brandweerstand dat Ytong-blokken de
_
_
g
De brandveilige muur is een onvermijdbare keuze bij de bouw van opslagplaatsen. Met de combinatie van beton en cellenbeton optimaliseert Cinor de kwaliteiten van beide materialen.
Cinor Franse markt van industriële hallen overspoelen. ‘Het huwelijk met onze producten is natuurlijk’, pikt Francis Richert in. ‘Ze zijn complementair. Maar Ytong bezit niet dezelfde schokbestendigheid. Vandaar ons concept van brandwerende muren. We hebben een schokbestendig brandwerend paneel ontwikkeld, dat we plaatsen waar schokweerstand absoluut noodzakelijk is. Maar vermits het duurder is, gebruiken we overal elders Ytongblokken.’ Zoals u ziet: de ingenieurs van de firma bestuderen zorgvuldig alle mogelijke technische oplossingen. Maar welke zijn de troeven van het Ytong-product? ‘Ik zie er drie’, begint de directeur. ‘Het is het thermische scherm bij uitstek. Je hoeft er geen isolatie aan toe te voegen wanneer we een vraag in die zin krijgen. Vervolgens kan Ytong als gevelmateriaal onbezet blijven. Een simpele laag verf volstaat. Tenslotte is er
bovendien de economische balans.’ Overal bouwen met succes Zoals we reeds zegden, bestaan er geen landsgrenzen voor Cinor. Maar tot waar wil het bedrijf eigenlijk gaan? ‘We trachten binnen een redelijke straal te werken’, zegt Francis Richert. ‘Plusminus 200 km rond onze basis. Hoewel we ook in Reims, Dijon en Besançon werken… en diep in Duitsland. Het hangt een beetje van de cliënt af. Als we hem kennen, zijn we bereid enkele kilometers verder te rijden. De laatste tijd hadden we minder opdrachten in de Elzas, dus moesten we een beetje ons gebied verlaten, wilden we hetzelfde productieniveau halen.’
Maar wat doet men zoal bij Cinor? En voor rekening van wie? Wanneer men de referenties van het bedrijf doorneemt, geeft men er zich al snel rekenschap van dat
95
het in een heleboel sectoren actief is. Er is het project ‘Bonduelle’ in Duitsland, op 480 kilometer van Straatsburg. Vervolgens ‘Osram’, een andere Duitse firma. Een project dat perfect het geslaagd huwelijk tussen Ytong-blokken en de pijler-balkstructuur aantoont. In Dijon beslaat een vestiging van Nestlé een oppervlakte van 25.000 m2. Verder zijn er multiplexen, opslagruimtes voor hypermarkten. Allemaal maken ze gebruik van het talent van Cinor om nauwgezet de problematiek van de structuur van een industrieel gebouw te vertalen. Het zijn grote specialisten, die hun succes dik verdienen. Cinor 45, Rue de la Division Leclerc BP 30 FR - 67171 Brumath Cedex FRANCE T: +33 (0)3 88 51 00 06 F: +33 (0)3 88 68 38 92
constructie
_
_
_
_
g
TT-Wijk fotografie: Dries van den brande tekst: eduard coddé
Terechte Trots van de Hasselaar
_
_
_
g
Sinds de bouw van de TT-Wijk begin 1970, domineert deze site het Hasseltse stadsbeeld. Na een initiële bloeiperiode trad het trieste verval in door leegstand en een slecht draaiend winkelcentrum. Sommigen namen zelfs het woord 'stadskanker' in de mond… De durf van een aantal Limburgse ondernemingen, verenigd in de unieke formule van een ‘bouwteam’, maakt dat de TT-Wijk nu als TT-Center herrijst tot nieuwe Hasseltse trots.
Projectontwikkeling is durven vooruitzien Het initiatief voor de metamorfose en heropstanding van de ‘Tweetorenwijk’ (algemeen bekend als TT-Wijk) werd genomen door Group GL, gevestigd te Houthalen. Group GL heeft zich al een tijdje op de stadskernvernieuwing en binnenstedelijke projectontwikkeling gericht. Het kan een aantrekkelijke referentielijst voorleggen met de ‘Lamot’-site te Mechelen (een realisatie met twee bouwpartners) en het project ‘De Klokke’ te Bilzen (gerealiseerd met drie partners) als uitschieters. Group GL gaat zelf op zoek naar geschikte sites voor ontwikkeling en zoekt vervolgens partners voor de realisatie. De bouw van de Hasseltse TT-Wijk ging van start in 1970. Het project bestond uit een winkelgalerij, twee torenge-
bouwen als kantoorruimte, een bioscoopcomplex – de ‘Trioscoop’ was een voor die tijd vooruitstrevend gegeven met verschillende cinemazalen – en een ondergrondse parkeergarage voor 550 auto’s. Het verval van de site begon met de sluiting van de bioscoop. De eigenaars trokken buiten de stadskern voor de bouw van een nog groter complex met meer zalen en een modernere technische uitrusting. Group GL begon met het opkopen van de TT-Wijk in 1995. Een moeilijke opgave, want de winkels behoorden toe aan heel wat verschillende eigenaars, 45 om precies te zijn, die bovendien de kans schoon zagen hoge prijzen te eisen toen ze vernamen dat er interesse bestond voor de vervallen winkelpanden. Op 27 juni 1995 werd het snoepwinkeltje dat aan het
97
cinemacomplex was verbonden als eerste stukje van de grote puzzel verworven door Group GL. Op dat ogenblik stond de hoogste toren leeg, omdat brandonveiligheid verder gebruik als kantoorruimte had uitgesloten. De tweede, lagere toren was nog wel verhuurd. Er werd ook nog onderhandeld over het aanpalende ‘Flanders Nippon Center’, doch ook hier werd Group GL geconfronteerd met te hoge vraagprijzen. Uiteindelijk besloot men tot herschikking van de plannen en concentreerde de projectontwikkeling zich op de twee torens en de ‘sokkel’ waarop ze gebouwd waren. Er zou geen winkelgalerij meer komen omdat dergelijk concept voorbijgestreefd is. De voorkeur ging naar een winkelplein met daarrond winkelruimten, die altijd goed zichtbaar en toegang-
_
_
_
g
Het project voor de metamorfose van de Tweetorenwijk was bijzonder politiek geladen. De inbreng van Groep Delta moest meer halen uit de beschikbare ruimte met respect voor het historische evenwicht van de stadskern.
constructie
TT-Wijk kelijk zijn. Naar aanleiding van de nieuwe plannen zocht ook het ‘Flanders Nippon Center’ weer aansluiting, zodat de initiële opzet alsnog zal worden gerealiseerd, zij het in meerdere bouwfasen. De eerste fase is inmiddels al voltooid. Midden oktober 2003 openden de eerste grote winkeloppervlakken hun deuren in het grondig hernieuwde complex. Herkenbaar en geheel nieuw De bestaande indeling van de ‘Tweetorenwijk’ werd volledig herschikt. De architectuuraanpak moest er een zijn zonder ‘achterkant’: alle gevels zouden aantrekkelijk ogen. Het was van meet af aan de bedoeling om voornamelijk op het gelijkvloers grotere winkeloppervlakten te kunnen voorstellen aan geïnteresseerde winkelketenbedrijven. Het Duitse MediaMarkt pikte als eerste in op deze mogelijkheid en reserveerde
4600 m2 verspreid over twee verdiepingen. Dit bedrijf alleen al is een trekpleister die jaarlijks 1,2 tot 1,5 miljoen bezoekers zal aantrekken naar het vernieuwde TTCenter. De resterende 5400 m2 werden ingevuld door C&A, Hennes & Mauritz, Deichmann, Torfs, JBC, Casa, Bart Smit en Kreatos. Enkel de ondergrondse parkeergarage, eigendom van de stad Hasselt en uitgebaat door een afzonderlijke beheermaatschappij, bleef ongewijzigd behouden. De hoogste toren – 18 verdiepingen – wordt bijna helemaal ingenomen door een prestigieuze hotelketen. Radisson SAS neemt 13 verdiepingen in gebruik. Daarboven komen luxeappartementen met een woonoppervlakte van 130 tot 200 m2 en een paar indrukwekkende penthouses, uitgevoerd als duplexappartement. In de lagere toren worden 5 verdiepingen opnieuw als kantoor-
98
ruimte ingericht, die mogelijk gehuurd zullen worden door federale diensten. Daarboven worden luxeappartementen en penthouses voorzien. Spectaculair is ook de integratie van een 1800 m2 groot fitnesscentrum op de 2e verdieping, inclusief zwembad (17 x 8,5 m). Constructief werd dit een hele opgave, want voor het zwembad dienden verstevigingen tot op niveau-2 van het bouwwerk te worden voorzien. In een tweede bouwfase wordt het Flanders Nippon Center gerenoveerd. Hier worden 12.000 m2 verkaveld in 21 units, waarvoor o.a. Carrefour, United Brands, Wibra en De Post intekenden. Bouwteam als ideale formule voor grote projecten Voor Ir. Jan Kumpen is het belangrijk als bouwbedrijf een toegevoegde waarde te kunnen bieden door de kennis van het
_
_
_
g
bedrijf te ‘vermarkten’. Het ‘Bouwteamconcept’ – overgewaaid uit de Angelsaksische landen en het resultaat van de samenvoeging van ‘design’ en ‘build’ – biedt daartoe de beste vooruitzichten. ‘Het inkoppelen van de uitvoering in het ontwerp biedt bijzonder gunstige toekomstperspectieven voor de realisatie van grote bouwprojecten’, zweert Ir. Jan Kumpen. De laatste jaren realiseerde Kumpen NV ongeveer 60% van de totaalomzet binnen een ‘bouwteamconcept’. Werken binnen een ‘bouwteamconcept’ is grondig verschillend van het klassieke op de voet volgen van een lastenboek. In een dergelijk samenwerkingsverband wordt eigenlijk gewerkt rond een ‘prestatielastenboek’. Dat werkt veel creatiever en levert een hogere eindkwaliteit op, omdat er geen eenzijdige beslissingen worden voorgeschreven, maar alle beslis-
singen in team worden genomen. Bovendien kan men zo soepeler en sneller samenwerken. Een ernstig engagement binnen een ‘bouwteamconcept’ resulteert in minder risico’s voor alle betrokken partijen. Er wordt beter studiewerk geleverd als voorbereiding door de betrokkenheid van alle partijen vanaf het voortraject. ‘De formule vereist wel professionele opdrachtgevers’ stelt Ir.Jan Kumpen, ‘die bereid zijn te investeren in een lange termijn samenwerking’. Met deze argumentatie werd het ‘bouwteamconcept’ aan de opdrachtgever voorgesteld. Eind 2000, begin 2001 kreeg de formule concreet vorm, met Kumpen, Reynders – Reynders was begin de zeventiger jaren betrokken bij de bouw van de TT-Wijk en was ook eigenaar van een aantal panden in de bestaande site – en de aannemers voor de technieken als partners voor
99
Group GL. Ook Groep Delta Architectuur bvba was in deze fase al aanwezig. Van in de conceptfase zou er meegedacht worden in het ontwerp, dat er aanvankelijk van uitging dat er minimaal zou worden afgebroken en maximaal gerenoveerd. Voor de Tweetorenwijksite werd ongeveer één jaar lang aan de conceptfase gewerkt. De inbreng van het bouwteam werd al vlug voelbaar aan een betere budgetcontrole, wat het ontwerp dan weer bijstuurde en het aandeel nieuwbouw verhoogde. ‘Architecten streven esthetiek na en aannemers zoeken naar een maximaal rendement op de werf, wat zich binnen een bouwteam samen met een strenge budgetcontrole laat harmoniëren’, klinkt het overtuigend. Verantwoordelijkheid tegenover stadsbeeld Groep Delta Architectuur bvba
_
_
_
g
constructie
TT-Wijk werd een zestal jaar geleden voor het eerst aangesproken door Group GL voor het uitwerken van een eerste conceptvoorstel voor het TT-Center. De toestand van de site op dat ogenblik, met een groot aantal individuele eigenaars en de onwetendheid over de toekomstige situatie op het vlak van de indeling, maakten de opdracht zeker niet gemakkelijk. Eigenlijk kon het architectenbureau weinig meer doen dan een ‘ommanteling’ tekenen met maximale flexibiliteit naar indeling en gebruik. Definitieve plannen konden slechts uitgewerkt worden wanneer de eindgebruikers (huurders van de winkeloppervlakte) bekend zouden zijn. Anderzijds was het kunnen beschikken over degelijke plannen essentieel voor het indienen van de aanvragen voor de bouwvergunningen en het bekomen van de nodige kredieten bij de bankinstellingen. De Hasseltse ISP (Ingenieurs- en Studiebureau Peeters) NV werd als studiebureau aangesteld voor het TTCenterbouwproject. Het project voor de metamorfose van de
Tweetorenwijk was ook bijzonder politiek geladen. De torens tekenden immers al bijna drie decennia lang het Hasseltse stadsbeeld en het stadsbestuur stond erop dat daarmee omzichtig zou worden omgesprongen. De inbreng van Groep Delta Architectuur bvba moest meer halen uit de beschikbare ruimte met respect voor het historische evenwicht van de stadskern. Grote winkelbedrijven aantrekken naar de stadskern, zonder deze te schaden, werd een hele uitdaging. Een opvallende, ‘blitse’ architectuur was dan ook uit den boze. Gezien de gevoeligheid voor het stadsbeeld, werden door Groep Delta Architectuur bvba een groot aantal driedimensionale simulaties bestudeerd. Voor de uiteindelijke buitenarchitectuur zocht men inspiratie bij de historische torens in het Hasseltse centrum. Een grondige studie van deze bouwwerken leverde een soort ‘bouwstandaard’ op, met een goede basis of sokkel (daar zouden de winkelpanden worden ingetekend), een middendeel en een spits in hout. Het ver-
100
werken van duurzame materialen als natuursteen en hout werd in een vroeg stadium bepaald. Vanzelfsprekend moest ook maandenlang worden opgemeten, om opnieuw te kunnen beschikken over een exact plan van de bestaande site. Groep Delta Stedenbouw NV verwierf van de Stad Hasselt tevens de opdracht voor het heraanleggen van het omringende stratenplan, met o.a. een pleintje voor de toekomstige hotelingang. Aldus kon ook de zo belangrijke integratie van het bouwproject in de omgeving geoptimaliseerd worden. Die beleidslijn kon zelfs worden doorgetrokken naar richtlijnen en inspraak voor het ontwerpen en uitvoeren van reclameborden, alsook voor de signalisatie rond en in het gebouw. Het komt erop aan een gezond evenwicht te vinden tussen de esthetiek van deze communicatievormen en de commerciële waarden. Momenteel lopen nog onderhandelingen om ook de hotelinrichting in de hoogste van beide torens toe te vertrouwen aan Groep Delta Architectuur bvba.
_
_
_
g
De niet-dragende structuren van de torens werden ontmanteld en de Silex-elementen rondom behouden. Voor het aanbrengen van een nieuwe gordijngevel werden extra versterkte regelelementen voorzien. Op de verdiepingen werden 10 en 15 cm Ytong-blokken verwerkt.
_
_
_
g
De architectuuraanpak moest er een zijn zonder 'achterkant', zodat alle gevels aantrekkelijk ogen. Alle winkelruimten zijn permanent goed zichtbaar en vlot toegankelijk.
Budgetbewaking Eén van de grootste moeilijkheden waarmee het architectenbureau werd geconfronteerd, was de nood aan een prijsraming voor het grootschalige project, terwijl er nog geen vast omlijnd bouwplan kon worden opgesteld. De eerste raming kwam ver uit boven het vooropgestelde budget. Door grondige besparingen – elk detail werd uitgespit en er werd op honderden posten bespaard – en een constante budgetbewaking tijdens de ganse uitvoering van de werken, lukte het uiteindelijk toch. Belangrijke besparingen werden gehaald uit het herzien van bepaalde materiaalkeuzen, in het bijzonder de gevelbekleding en Ytong-dakplaten. Bij de budgetbewaking speelt de samenspraak tussen architecten, aannemersbedrijven en opdrachtgever – typisch voor het werken binnen een bouwteamformule – een uiterst belangrijke rol. Deze aanpak is immers sterk verschillend tegenover de klassieke werk-
wijze, waar verschillen in de uitvoering t.o.v. het lastenboek principieel geweigerd worden. De totale projectkost bedraagt uiteindelijk 13.767.200 euro excl. BTW. Logistiek stuntwerk ‘Naast de uitdaging om de verwaarloosde TT-Wijk te laten heropleven en de architecturale uitdaging om het project accepteerbaar te maken voor de Hasseltse bevolking, werd de werflogistiek een volgende niet te onderschatten uitdaging’, vernemen we van projectleider Eric Leyers van Kumpen NV. Het betreft immers een zeer nauw omsloten binnenstedelijke site in een stad die al lang het verkeer heeft geweerd. De hoogste toren telt 18 verdiepingen en het gebruik van een aangepaste torenkraan was dan ook vanzelfsprekend. Er kon echter onmogelijk plaats gevonden worden op straat om een dergelijk gevaarte veilig te steunen en te verankeren. De oplossing werd gevonden in het gebruik van de ondergrondse par-
102
king, waar een speciale voet van 6 x 6 m de verankering van de volledig vrijstaande torenkraan verzekert. De torenkraan steekt wel door de winkelvloer van MediaMarkt waar een koker van 3,5 x 3,5 m nodig was voor de doorvoer. Idealiter zou met twee kranen gewerkt worden, doch daartoe ontbrak de nodige ruimte. Door de optimale opstelling van de grote torenkraan konden beide torens van de TT-Wijk bediend worden zonder enige hinder van het verkeer rondom de site. Het TT-Center mag gerust als een bijzonder complexe werf worden omschreven, omdat de parking operationeel diende te blijven gedurende de ganse realisatieperiode – er werd zelfs over de inrit heen gebouwd terwijl er toch wagens in en uit bleven rijden – en het project een samenstelling van heel verschillende ‘units’ – winkels, kantoren, appartementen – werd.
_
_
_
g
constructie
TT-Wijk Bouwsprokkels Het oude complex diende afgebroken te worden tot op het ‘dak’ van de ondergrondse parking. Het waterdicht houden van de parking werd al gauw een probleem, omdat het blootgelegde dak zich als een ‘zeef’ ging gedragen. De daken van de fitnessruimte werden met Ytong-dakplaten uitgevoerd. Deze keuze werd o.a. gedreven door de eis dat er rondom de beide torens een veiligheidszone van 4 m moest komen, die twee uur brandweerstand moet bieden tegen overslag van brand naar de sokkel (winkels) van het gebouw. Ytong voldeed niet alleen aan de opgelegde veiligheidsnormen, maar liet bovendien toe deze voordeliger in te lossen. Boven het zwembad van het fitnesscomplex moest een chloorbestand, dampdicht plafond komen. Ook hier boden de Ytongdakpanelen de gunstigste oplossing naar specificaties en budget. In totaal werden 3000 m2 Ytongdakplaten verwerkt. De techni-
sche verdieping bovenop de torens werd gesloopt. Om te voldoen aan de actuele technische eisen, werd m.b.v. een staalstructuur een technische schacht geconstrueerd aan de buitenkant van de torens. De oorspronkelijke schacht in het gebouw bood onvoldoende ruimte. Aanvankelijk was het de bedoeling om de torens geheel te ontmantelen, slechts de centrale kern te behouden en ze te voorzien van een nieuwe gevel. Uiteindelijk werden de niet dragende structuren ontmanteld en bleven de Silex-elementen rond de toren om budgettaire redenen behouden. Ze werden grondig gecontroleerd op hun draagkracht, om de verankeringen voor de nieuwe gordijngevel te kunnen aanbrengen. Er werden extra versterkte regelelementen aangebracht voor het stellen van de gordijngevel. Tegenover de oorspronkelijke gevel werden nu iets kleinere ramen ingezet. Op de verdiepingen werden 10 en 15 cm Ytong-blokken ver-
103
werkt, een keuze die bepaald werd vanuit een minimumbelasting van de bestaande structuren en een snelle, praktische manipulatie op de werf. ‘Op elke verdieping moeten de bouwmaterialen manueel getransporteerd worden, zodat een vlotte verwerking echt een verschil uitmaakt’, klinkt het overtuigend. Op alle dekken in de torens werden de plafonds met een brandwerend product bespoten. Daar de torens vroeger in gebruik waren als kantoorgebouw, bieden ze vandaag voldoende nooduitgangen om te beantwoorden aan de veiligheidsvoorschriften voor hun nieuwe functie. De nieuwe bekleding van de torens bestaat uit cementvezelplaten (Eternit Natura) in groene kleur en keramische tegels van Buchthal. Er werd een asymmetrisch concept uitgewerkt met een gemengde gevelbekleding, zodat de in gans Hasselt goed zichtbare torens er vanuit elke hoek anders uitzien. De sokkels van beide torens kregen een bekleding in
_
_
_
g
Door de optimale opstelling van de grote torenkraan in de site, konden beide torens van de TT-Wijk – de hoogste telt 18 verdiepingen – bediend worden zonder enige hinder van het verkeer rondom de site.
volkernlaminaat met houtuitzicht, gecombineerd met Franse savonièresteen. Voor de winkelpanden werd gebruik gemaakt van gordijngevels met glas. Tijdsdruk Eind januari 2003 was het contract voor de uitvoering van de werken helemaal rond en eind juni waren de eerste winkelruimten ‘casco’ beschikbaar voor verdere afwerking. Midden oktober volgde de openingsplechtigheid! De verdere voltooiing van de grote winkeloppervlakten zorgde opnieuw voor logistiek stuntwerk. Het werfverkeer voor de verdere voltooiing van het bouwproject werd immers verstoord door de mensen en het verkeer voor de inrichting en invulling van de winkels. MediaMarkt liet 20 opleggers per dag aanrukken en dat gedurende 20 dagen voor de aanvoer van de goederen! De winkels werden met eigen installatieploegen voltooid. Het zijn goed op elkaar ingespeelde teams die supersnel tewerk gaan en erin slagen uiteenlopende werkzaamheden – vb. holle wanden optrekken, schilderen,… – synchroon te
laten verlopen. De huurders van de winkelpanden hebben veel inspraak in de uitvoering en afwerking van de gehuurde ruimte. Zo werden door MediaMarkt zeer veel eisen gesteld aan het ontwerp, in het bijzonder van de inkom. Het definitieve plan hiervoor was pas midden augustus rond, terwijl de opening twee maand later zou volgen… JBC vroeg op 11 september nog om een polybetonvloer en kon toch op 15 oktober de deuren voor het publiek opengooien! C&A vroeg om een hap te halen uit de centrale structuur van de kleinste toren, wat een stabiliteitscorrectie noodzakelijk maakte. HD-kolommen en een aanpassing van de fundering in de kelder brachten soelaas. Een grote flexibiliteit naar ontwerp, planning en uitvoering was dan ook onontbeerlijk. Bovendien liggen de deadlines vaak erg krap: zodra de huurovereenkomst rond is, wil de winkel immers zo snel mogelijk openen. Het bouwteam heeft zich in deze situatie sterk geëngageerd en moet het finaal zien waar te maken. Dat er een groot onderling vertrouwen bestond en uit-
104
groeide tussen de partners in het team, bewijst de verlenging van de samenwerking voor de realisatie van de volgende bouwfase, de aanpak van het ‘Flanders Nippon Center’. Hiermee wordt in februari 2004 gestart. Nu al is geweten dat deze bouwfase zo mogelijk nog moeilijker zal worden voor wat de werftoegankelijkheid betreft! Group GL Centrum Zuid 3053 3530 Houthalen-Helchteren T: +32 (0)11 52 55 60 F: +32 (0)11 52 55 65 Groep Delta Architectuur Ilgatlaan 9 3500 Hasselt T: +32 (0)11 28 49 69 F: +32 (0)11 28 11 85 Kumpen N.V. Paalsteenstraat 36 3500 Hasselt T: +32 (0)11 90 71 11 F: +32 (0)11 23 50 93 Reynders B & I nv Centrum Zuid 2049 3530 Houthalen-Helchteren T: +32 (0)11 60 56 56 F: +32 (0)11 60 56 55 ISP (Ingenieurs- en Studiebureau Peeters) Windmolenstraat 76 3500 Hasselt T: +32 (0)11 22 87 07 F: +32 (0)11 22 31 73
_
_
_
g
Thuis in projectontwikkeling
sul van Moldavië en heeft daar al
Groep Delta Architectuur bvba
Group GL werd in 1980 vanuit een
een vleesverwerkend bedrijf opge-
Voor Groep Delta Architectuur bvba
aannemersbedrijf opgericht door
richt. Er wordt ook gedacht aan het
is architectuur bovenal een ‘werk-
Ghislain Lenaers. De bouw van een
opstarten van projecten in de vast-
woord’, iets wat gedaan hoort te
Aldi-supermarkt betekende zowat de
goedsector. De formule van ‘baan-
worden. ‘Aan kasten vol ideeën heb-
instap naar de wereld van de pro-
winkels’ heeft zijn grootste bloeipe-
ben we niets, wij willen bouwen!’
jectontwikkeling. Ghislain Lenaers
riode nu wel gehad. De mogelijkhe-
luidt het overtuigend bij het manage-
vernam dat Aldi nog wel meer bouw-
den zijn zowat uitgeput door gebrek
ment.
plannen had en daarvoor op zoek
aan geschikte terreinen en de gewij-
was naar geschikte terreinen. Hij
zigde wetgeving terzake. Daarom
De basis werd in 1970 gelegd door
greep zijn kans en slaagde erin de
ontwikkelde Group GL nieuwe activi-
vader Vanleysen, die samen met
supermarkten in volle expansie
teiten als de projectontwikkeling
twee partners een architectenbureau
geschikte locaties voor te stellen.
voor ‘outletcenters’ – men bouwt o.a.
opstartte. In 1988 vervoegde zoon
in de nabijheid van het Hongaarse
Juul Vanleysen het team. Architect
Budapest – en stadskernvernieuwing.
Juul Vanleysen ging meer en meer
Naast het aanreiken van het terrein,
de ‘artistieke’ lijn van het bureau
voorzag hij in de volledige bouw van de supermarkt met omliggende
Het concept van baanwinkels werd
bepalen, terwijl vader zich concen-
infrastructuur en de verhuur ervan
ook al gecombineerd met binnenste-
treerde op de organisatorische kant
met een handelscontract. In totaal
delijke projecten.Voorbeelden daar-
van de zaak. In 1995 stapten de ini-
werden in België 150 Aldi-vestigin-
van vinden we te Aalst en Eeklo.
tiële partners eruit en volgde een
gen gerealiseerd volgens deze suc-
Internationaal is Group GL ook nog
systematische overdracht van het
cesrijke formule. Na Aldi volgden
aanwezig in Spanje, waar eind de
bureau aan Juul Vanleysen, die zelf
andere winkelketens en werden
tachtiger jaren een renovatieproject
een partnership aanging met
compacte winkelcentra met een
voor villa-appartementen werd
Frederic Chaillet. De taakverdeling
viertal zaken onder één dak en een
opgestart.
tussen beide partners is duidelijk gedefinieerd: Juul Vanleysen behar-
gemiddelde oppervlakte van ongeMomenteel heeft men bouw-
tigt de creativiteit en Frederic
projecten op stapel staan te
Chaillet waakt als manager over de
Een zakelijk georiënteerd brein als
Fuertaventura en in Mallorca.
organisatie.
dat van Ghislain Lenaers staat nooit
Vandaag bedraagt de jaaromzet van
stil en zo kende Group GL soms
Group GL zowat 10 miljoen euro. Er
‘De naamgeving Groep Delta
onverwachte ontwikkelingen. Elk
wordt hoofdzakelijk voor eigen reke-
Architectuur bvba is heel bewust
Aldi-filiaal biedt zijn klanten een
ning gebouwd en de gerealiseerde
gekozen. Het begrip "groep" verwijst
beenhouwerij en dat deed Ghislain
projecten worden ook in eigen
naar de grote zelfstandigheid die
Lenaers besluiten ook op dit vlak ini-
beheer gecommercialiseerd en
elke medewerker binnen het team
tiatief te nemen. Onder de naam
onderhouden.
geniet’, wordt ons toegelicht.
2
veer 1000 m ontwikkeld.
‘Budgetslager’ is Group GL in de
Groep Delta bestaat vandaag uit drie
Limburgse regio present in een 40-
takken, namelijk Architectuur,
tal Aldi-vestigingen. Ghislain
Stedenbouw, en Renovatie &
Lenaers werd benoemd tot erecon-
Interieur, met elk een specifieke
105
_
_
_
g
Het Duitse MediaMarkt reserveerde als eerste grootwinkelbedrijf 4600 m2, verspreid over twee verdiepingen. Het vormt een trekpleister die jaarlijks 1,2 tot 1,5 miljoen bezoekers naar het vernieuwde TT-Center laat stromen.
bevoegdheid. Er werken een 30-tal
rusthuizen, ziekenhuizen, brand-
heid als prioriteit uit het oog te ver-
medewerkers in vast dienstverband
weerkazernes, bibliotheken, kan-
liezen. Vanuit deze filosofie is ook de
als een hecht kwaliteitsteam samen.
toorgebouwen en administratieve
liefde voor contrasten tussen ‘tradi-
Klantenbinding is belangrijk voor
centra. Renovatieprojecten als bv.
tioneel vertrouwd’ en ‘vooruitstre-
Groep Delta Architectuur bvba, dat
het Assubel gebouw te Brussel,
vend’ te verklaren, contrasten die
graag veel tijd investeert in het leren
nemen een toenemend aandeel. De
creatief overbrugd worden via vorm
kennen van de opdrachtgever, om
opdrachten worden bij voorkeur als
en materiaalkeuze. Groep Delta
aldus een hogere resultaatgerichte
totaalproject uitgewerkt, inclusief de
Architectuur bvba plant voor 2004
kwaliteit te kunnen bieden. ‘1 + 1
interieurinrichting. Voor Groep Delta
een verhuis naar Vliermaal. Daar zal
moet 3 worden voor onze klanten’,
is de volledige afwerking van een
een nieuwbouwproject gerealiseerd
vat Juul Vanleysen samen. ‘We zijn
project een evidentie. Daarvoor
worden op maat van de eigen
streng voor onszelf, waarbij we een
beschikt Groep over een derde tak –
behoeften, met een doorgedreven
evenwicht nastreven tussen het cre-
Delta Renovatie & Interieur bvba –
ecologische aanpak.
atieve en het artistieke luik, dat we
met zetel te Brussel.
onderbouwen met een solide struc-
Het architectenbureau verricht al
tuur, degelijke administratieve
Groep Delta Architectuur bvba staat
een tijdlang onderzoek naar een
"backbone" en dossierzorg’, verdui-
voor een sobere vormgeving die als
optimale harmonie tussen architec-
delijkt hij.
‘doelmatig architecturaal’ kan wor-
tuur en ecologie. Met het eigen kan-
den samengevat. Tussen ‘artiest’ en
toorgebouw wil men een ‘demon-
Groep Delta Architectuur bvba en
‘techneut’ – de beide partners – ont-
stratie’ geven van toekomstgerichte
Groep Delta Stedenbouw n.v. zijn
staat een interessant spanningsveld,
architectuur met maximale aandacht
gevestigd te Hasselt. Groep Delta
dat leidt tot een positief versterken-
voor kostenbeheer. De jaarlijkse
Architectuur bvba beoogt voorname-
de inbreng in elk project. Van bij de
woonkosten (o.a. verbruik van water,
lijk binnenstedelijke projecten met
oprichting is het architectenbureau
gas, enz.) zijn even belangrijk als het
hoge complexiteit, omdat het sterk
altijd sterk technisch georiënteerd
respect voor het eigenlijke bouwbud-
gelooft in de toekomstmogelijkheden
geweest. Dat uit zich ook in de ont-
get.
voor binnenstedelijke ontwikkeling.
werpen die hightechoplossingen niet
De lange referentielijst vermeldt
schuwen, zonder echter de leefbaar-
106
_
_
_
g
Familiebedrijf met
toe aan de wegenbouwactiviteiten.
voorbereiding tot en met de uitvoe-
stevige funderingen
Momenteel is de omzetverdeling
ring. Er werken 350 mensen bij NV
Kumpen NV is tot op heden een
75/25%, met het accent op algemene
Kumpen, waarvan 250 arbeiders. Er
familiale onderneming, waar Ir. Jan
bouwprojecten. Als bouwonderne-
wordt veelal opgetreden als ‘general
Kumpen samen met zijn neef Paul
ming is men in heel België actief. De
contractor’, wat betekent dat er veel
Kumpen de tweede generatie verte-
jaaromzet – 65 miljoen euro – ver-
leidinggevend werk naar onderaan-
genwoordigt. De geschiedenis gaat
dubbelde de voorbije vijf jaar. De
nemers mee gemoeid is. Investeren
terug tot begin van de jaren vijftig,
opmerkelijke expansie is vooral het
in mensen en informatica is voor
toen gestart werd met een groothan-
gevolg van de betrokkenheid bij gro-
Dhr. Ir. Jan Kumpen een vanzelfspre-
del voor bouwmaterialen. Later wer-
tere projecten. Dit laatste gebeurt
kende zaak. Automatisering van het
den de activiteiten uitgebreid naar
veelal door deelnames in tijdelijke
volledige traject vergemakkelijkt de
wegenaanleg. Midden de vijftiger
verenigingen. Voor Dhr. Jan Kumpen
opvolging van de projecten. Het
jaren werd een eigen fabriek opge-
is het werken binnen een tijdelijke
vormt ook een uitgelezen hulpmid-
richt voor het vervaardigen van bak-
vereniging een goed verweermiddel
del voor het aanleggen van een data-
stenen en rioleringsbuizen in klei.
tegen de schaalvergroting van bui-
bank, waarin alle binnen het bedrijf
Eind de zeventiger jaren werd
tenlandse concurrenten.
aanwezige kennis kan gecentraliseerd worden, zodat ze ook voor
gestart met de NV K-Boringen, gespecialiseerd in ondergrondse
Nog meer voordeel ziet hij in het
iedereen, die er baat bij kan hebben,
buisdoorpersingen of ‘micro-tunne-
‘Bouwteamconcept’ – het inschake-
op elk ogenblik beschikbaar is.
lingen’, dit in samenwerking met
len van de uitvoering in de ontwerp-
‘K-Boringen’ is de gespecialiseerde
een Duitse partner. Staalmontage
fase – waartoe hij graag het initiatief
tak voor ‘microtunneling’, internatio-
zorgde in de tachtiger jaren voor ver-
neemt. Een dergelijke samenwer-
naal actief in Duitsland, Luxemburg,
dere expansie van het bedrijf. Er
king van bedrijven kan op basis van
Nederland, Spanje en Portugal.
volgde ook een samenwerking met
een open calculatie of op basis van
Naast de bouwactiviteiten is Kumpen
het Nederlandse HAK voor de aanleg
de kosten plus een ‘fee’. Deze werk-
ook aanwezig als vastgoedontwikke-
van industriële pijpleidingen.
wijze vergt een aangepaste struc-
laar (o.a. Kempenland, Askimmo,
De NV Kumpen voegde in de tachti-
tuur, zodat de betrokken mensen bij
Anfikum,…).
ger jaren algemene bouwprojecten
het project blijven vanaf de project-
107