s
1
~V@st&Zeker 17~
herfst 2009
Inhoud van de nieuwe V&Zdigitaal! M@ilbox 3 K@mpherinnering 4 Anne‐Li 5 Zilver 6 Jozef 6 k@mpfoto’s 8 De geheime reis 9 De ©lubkids 15 Erfgenaam van God 17 k@mpfoto’s 19 Vr@genbox 20 @ftercampdip 22 Buitenl@ndcolumn 27 Geadopteerd 29 @@nmeldbon en ©olofon 31 2
~V@st&Zeker 17~
herfst 2009
M@ilbox “En, hoe was het bij de koeien?” Verbaasd draai ik me om. “Koeien?” zeg ik en ik zie dat m’n buurmeisje achter me staat. “Ja, je ging toch bij de koeien kamperen”, zegt ze. Ik barst in lachen uit. “Haha, dat had je gedacht zeker! Nee joh, we gingen kamperen in tenten. En ja, ’s ochtends en ’s avonds liepen er koeien langs aan de overkant van het grasveld. Verder niet.” “Nou, ik snap ook niet dat je dat leuk vindt zeg.” En voordat ik verder kan vertellen, hoor ik een heel verhaal over hoe geweldig Tenerife wel niet was. “Nou fijn dat je zo’n leuke vakantie hebt gehad. Maar ik ga toch liever kamperen. Weet je waarom…” Maar helaas, m’n buurmeisje vindt mijn verhaal toch niet zo mooi als dat van haarzelf. ‘Weet je wat, ik ga hier niet mee zitten’, zeg ik tegen me zelf. Thuisgekomen kruip ik achter m’n computer en open de mailbox. Zou de digitale V@st&Zeker al binnen zijn? … …… JA!! Hij is er! Boordevol foto’s, verhalen en herinneringen… O heerlijk! En de komende uren ben ik niet achter de computer vandaan te slepen.. ☺ Veel en veel leesplezier! Hartelijke groet namens de redactie, Geertine
‘je ging toch bij de koeien kamperen?!...’
3
~V@st&Zeker 17~
herfst 2009
k@mp‐ herinneringen
Herinneringen? Vast en zeker heb ik die en vanuit verschil‐ lende posities. De eerste herinneringen zijn dat ik als moeder 4 kinderen bracht naar het kamp vanaf 1988 t/m 1995. Daarna gingen ze alleen. Vanaf 2005 ben ik kokkie in twee kampen achter elkaar geweest. Ik heb alle leeftijden van de jongens en meisjes gehad en ook de daarbij behorende kamp‐ ouders. Opvallend gelijkend met de tijd dat ik mijn kids bracht is de aankomst maandagmorgen: Jongens gooien ergens hun tas, slaapzak neer en beginnen meteen te voetballen. De meisjes brengen tas, enz. naar de tent en beginnen daar vaak al te praten met elkaar. De ouders bij de koffie achterlatend. En ja zaterdagmorgen hetzelfde tafereel als toen: de meesten zijn Uschi, kokkie
Ja, ja, die kamplucht
4
moe, total loss, maar leuk hebben ze het gehad. En ik met hen. In 2005 waren er (hulp)kappies die ik als kappie of deelnemende jongens van toen (her)kende. Heel leuk. Ook de week met een paar jonge zusters van “mijn” gemeente die joffer waren. Je leert elkaar dan op een andere manier kennen.
Bijzonder om te werken met kampouders die de Heere zo lang trouw heeft gehouden voor Zijn werk met kinderen en leiding – joffers, kappies, kokkies –. Apart vond ik ook dat volwassen kinderen van de kampouders ook altijd kwamen of nu kampouder zijn. Ja, ja, die kamplucht!! Verder heb ik in die tijd naast een hele hoop lol, liefde ook een diploma kok gekregen, ben ik een keer keizerin Uschtki Patroeska van Siberia geweest en prinses. Dus dit jaar ben ik D.V. weer van de partij.
~V@st&Zeker 17~
herfst 2009
Boekbespreking ‘Anne‐Li’ Geschreven door Nelleke Wander Rhodé en Mark zijn de ouders van Anne‐Li en Menno‐Ho. Anne‐Li en Menno‐Ho zijn in China geboren en door Rhodé en Mark geadopteerd. Zo zijn ze broer en zus geworden, al zijn ze in China elk in een ander gezin geboren en hebben ze dus verschillende biologische ouders. Anne‐Li vindt het heel moeilijk om zichzelf te accepteren zoals ze is. Menno‐Ho heeft daar geen problemen mee. Anne‐Li is een heel gesloten meisje, maar bij Menno‐Ho voelt ze zich op haar gemak omdat hij haar begrijpt. Samen gaan ze met hun adoptie‐ouders naar China om te kijken waar ze zijn geboren of gevonden. Dit is voor hen beiden een hele moeilijke, maar ook belangrijke reis. Anne‐Li krijgt het heel moeilijk als Menno‐ Ho een vriendin krijgt. Ze gaat studeren, en sluit zich voor iedereen af. Na een diepe crisis mag ze een nieuwe weg inslaan.
Hoe zal dit aflopen? Lees het zelf. Het is een ontroerend verhaal omdat je leest over de moeilijkheden van Anne‐Li, die zichzelf helemaal afsluit van de buitenwereld. Misschien herken je wel dingen van jezelf in haar. Misschien ben jezelf ook geadopteerd. Weet dat de Heere Jezus ook jouw hart kent, net als dat van Anne‐Li, ook al wilde ze eerst
Hoe zal dit aflopen? Lees het...! niet veel van Hem weten. En zoek mensen op, die je kunt vertrouwen, met wie je jouw moeilijkheden kunt bepraten en delen. Dit verhaal is geschikt voor de leeftijd vanaf ongeveer 15 jaar.
Heb jíj nog k@mpfoto’s voor de volgende V&Znummers..?!?! M@il ze… naar de red@ctie! D@nk je wel @lv@st en groetjes van de L@y-outer!
5
~V@st&Zeker 17~
herfst 2009
Maleachi 3:3a “En Hij zal zitten, louterende, en het zilver reinigende…”
Z I L V E R
Weet je waarom hier staat dat de Heere zittend het zilver smelt? Zo gauw Hij Zichzelf in het zilver gespiegeld ziet, haalt Hij het zilver uit het vuur. De Heere laat ons niet langer in een beproeving dan nodig. Zo gaan we steeds meer op Hem lijken. Bijzonder hè!
Jozef Jullie kennen allemaal het verhaal van Jozef. Je kunt over hem lezen in de Bijbel in Genesis 37, 39 t/m 46 Deze keer willen we samen nadenken over Gods trouw in zijn leven. Jozef is een zoon van Jacob. Zijn moeder heet Rachel. Zij sterft bij de geboorte van zijn broertje Benjamin. Jozef heeft nog een aantal broers, wel 10! Hun moeder heet Lea. Deze broers zijn jaloers op Jozef. Dat komt omdat ze merken dat hun vader Jacob heel 6
veel van Jozef houd. Hij krijgt een mooie veelkleurige rok van hem. En dan vertelt Jozef hen ook nog verhalen die hij gedroomd heeft. Hij verteld dat de broers voor hem zullen buigen. Dat wordt hen te veel. Op een dag, als de broers verder weg zijn om op de schapen te passen, gaat Jozef naar hen op zoek. De broers maken een boos plan. Ze willen Jozef doodslaan. Gelukkig zegt Ruben (hij is de oudste): ‘Laten we hem niet doodslaan maar
~V@st&Zeker 17~
herfst 2009
in een kuil stoppen’. Ruben heeft het plan om Jozef er dan later weer uit te halen. Maar.. God heeft een heel ander plan. Nee, Jozef mag niet gedood worden. Hij moet blijven leven. God brengt Jozef in Egypte. Egypte.. waarom moet Jozef daar nu heen? Je kunt je misschien voorstellen dat Jozef zich dat ook heeft afgevraagd. ‘Waarom ben ik hier?’ We lezen dit niet in de bijbel. Wat we wel lezen is: ‘De Heere was met Jozef.’
(Genesis 39: 2) Wat wonderlijk! Zelfs nu het zo vreemd gaat in het leven van Jozef in onze ogen, en we er niets van begrijpen, is de Heere met Jozef. Hij leid Jozefs leven, ook daar in Egypte. We kunnen dit bijvoorbeeld merken als we lezen dat Jozef, als hij als slaaf is verkocht aan Potifar, dat hij oppermeester mag worden in Potifars huis. Dat is een belangrijke positie. Jozef kreeg veel verantwoordelijkheden. Helaas, de vrouw van Potifar is er op uit om het Jozef moeilijk te maken. Ze wil net doen alsof ze
zijn zin te krijgen, want door een leugen van de vrouw van Potifar belandt Jozef in de gevangenis. De gevangenis.. ook daar is God. Want, zo lezen we in vers 21: ‘De Heere was met Jozef.’ Wat er ook gebeurde, God bleef dicht bij Jozef. Hij geeft zelfs Jozef de wijsheid om de dromen van de schenker en de bakker uit te leggen. Toch wordt Jozefs geloof nog meer op de proef gesteld. Want de schenker vergeet Jozef als hij eenmaal weer uit de gevangenis is. We lezen nergens dat Jozef zijn geloof opgeeft. Zelfs na zoveel beproevingen. Maar dan geeft God ook de uitkomst. Want eenmaal nadat Farao gedroomd heeft, en Jozef zijn dromen mag uitleggen, wordt Jozef aangesteld als onderkoning.
‘Maar de Heere is getrouw...’ Er komt honger in het land. Dat had Jozef ook verteld (Genesis 41); na 7 jaren vol overvloed komt er een grote honger. Ook bij de broers van Jozef die ver weg wonen. Ze worden naar Egypte gestuurd, omdat daar eten is. Dan gaan Jozefs dromen in vervulling. Zijn broers buigen voor hem (Genesis 43). Jozef herkent z’n broers meteen. Is dan gelijk alles goed? Nee, Jozef stelt nu zijn broers op de proef. Zijn ze nog net zo gemeen als vroeger toen hij jong was? Simeon moet blijven terwijl de rest teruggaat naar hun vader. En de volgende keer moeten ze Benjamin meenemen.
Hij leidt Jozefs leven! met Jozef getrouwd is, en zo haar man bedriegen. Keer op keer wil ze Jozef verleiden. De duivel maakt het hem op deze manier erg moeilijk. Gelukkig vlucht Jozef weg (Genesis 39:13). Toch lijkt de duivel 7
~V@st&Zeker 17~
herfst 2009
Dat gebeurt ook. Jozef merkt aan het gedrag van zijn broers dat ze veranderd zijn. Als hij bij een maaltijd Benjamin dubbel zo veel eten geeft, worden ze niet jaloers. Dan vertelt Jozef aan zijn broers dat hij Jozef is. Wat een blijdschap, ook dat hij mag horen dat zijn vader nog leeft! Na lange jaren waar in veel gebeurd is, en waarin het geloof van Jozef zo beproefd is, schittert Gods trouw. Jozef ontmoet zijn vader weer! Datgene waarvan hij dacht dat nooit meer zou gebeuren, is toch gebeurt. Misschien gebeuren er in jouw leven ook onbegrijpelijke dingen. Misschien denk je wel: God heeft het niet meer in de hand. Denk dan eens aan Jozef. Toen hij in de gevangenis zat, leek dat het einde wel. Waar was God toen?
God was er bij. En Hij zorgde voor de uitkomst. God is zo ook bij jou, Hij leidt ook jouw en mijn leven. ‘Maar de Heere is getrouw, Die u zal versterken en bewaren van de boze.’ 2 Thess. 3: 3a
K@mp!
8
~V@st&Zeker 17~
herfst 2009
9
~V@st&Zeker 17~
herfst 2009
Een geheime reis (12) Wat er aan vooraf ging: Gjalt, de imker, zette het V2 plan in werking. De bijen werden los gelaten en roken direct de alcohollucht, die uit de richting van de V2 kwam. Het duurde dan ook niet lang of de bijen vlogen naar deze ‘luchtsigaar’. Gjalt nam de benen en verdween stil het bos in. Daar ontmoette hij volgens afspraak Jan Snor en samen zetten ze hun toch terug naar de boerderij van boer Buwalda voort. Onderweg hoorden ze schoten. Hun plan had groot succes. De Duitsers, waaronder ook Horst en zijn kameraad Heinz hadden inmiddels al een onaangename ontmoeting met de “vliegende vijanden” en schoten er lustig op los om deze vijanden te verjagen. Echter zonder succes. Hoe loopt dit af? De Duitse soldaten weten niet wat hen overkomt. Begrijpelijk! “Au ... au ... au”, zo klinkt het nu van alle kanten. Ja, de bijen zijn nu goed in vorm en bijten flink van zich af. Zo’n heerlijke strijd hebben ze ook niet elke dag. Wat doen die rare wezens dan ook hier op hun terrein. Ze winnen terrein en zien
dat de vijand ‐ de Duitse soldaten ‐ in paniek raakt. “fliehen ... fliehen ...” (dat betekent: “Vluchten, vluchten”), roept Horst in grote paniek en geeft daarvan zelf het voorbeeld. Hij vlucht weg van deze onheilsplek het pad op in de richting waar ze vandaan zijn gekomen. Dit is ook wel het beste wat je in
De bijen zijn nu goed in vorm en bijten flink van zich af!
10
zo’n situatie kunt doen. Wegwezen en dan zo snel mogelijk een veilige plek zoeken. Ook de anderen maken nu dat ze weg komen. Dat gaat echter niet vanzelf want de bijen achtervolgen hen. Ze lopen zo hard ze kunnen. Horst weet dat aan de rand van het bos een oude jagershut is. Als opgejaagd wild rennen de soldaten voor hun leven achter Horst aan. Gelukkig blijken de meeste bijen het nu wel voor gezien te hebben en keren terug naar hun lekkere plekje bij de V‐ 2 waar het zo heerlijk ruikt. “Zoemm ... zoemmm ... zoemmm”, zo zingen zij blij. Het lijkt wel een overwinningslied. Spoedig hebben de soldaten hun “schuilhut” bereikt en sluiten zo vlug het kan de wankele deur. Nog nooit hebben ze zo hard moeten lopen. Helemaal bezweet en met rode gezichten staan ze uit te puffen. Dit was gevaarlijk! De
~V@st&Zeker 17~
herfst 2009
meeste soldaten zijn ook geprikt en hebben rode plekken op hun armen en gezichten. Heel pijnlijk en ook niet ongevaarlijk. Maar ze moeten nu toch maar even hier wachten totdat alle bijen verdwenen zijn. Zo blijven ze nog ruim een uur in de jagershut schui‐ len. Daarna durven ze heel voorzichtig om de deur te kijken dat jagersvolk nog steeds in de lucht zoemt. Gelukkig voor hen zijn alle bijen verdwenen. Dan rennen ze opnieuw zo vlug mogelijk het bos uit naar hun thuisbarakken, die een eind verderop in een weiland staan. Daar aangekomen worden ze direct door een legerarts behandeld. Keukengesprek Ondertussen zijn Gjalt en Jan aan de koffie bij boer Buwalda en zijn vrouw Neeltje. Het geknal is zelfs hier nog te horen. Babby en Jee‐Pee kijken met bewonderende ogen naar hun grote vriend Jan Snor en naar imker Gjalt. Ze horen hen nu verhalen wat er gebeurd was en hoe het allemaal gelopen was. Héél spannend! “Ik ben blij dat ik daar niet bij was, Babby”, fluistert Jee‐Pee zijn vriend in de oren. Babby knikt heftig “ja” met zijn hoofd. “Het is wel te hopen dat deze “bijenactie” ook iets goeds oplevert voor onze bevolking en die “luchtsigaar” hier ver‐ dwijnt”, oppert Gjalt. “Maar ook”, zo gaat hij verder “dat hierdoor de natuur weer zijn normale gang krijgt en de rust weer
We mogen de Heere wel heel hartelijk danken! terugkeert. Dat is beter voor plant en dier”. Hieruit spreekt duidelijk zijn liefde en zorg voor Gods schepping. “Ja, Gjalt, dat hopen wij ook”, antwoordt Jan en kijkt daarbij 11
nadrukkelijk in de richting van Babby en Jee‐Pee. Dezen knikken natuurlijk ook heftig van “ja”. “Wel vrienden”, zegt boer Buwalda dan met een brok in zijn keel, we mogen de Heere wel heel hartelijk danken voor jullie bewaring en voor Zijn hulp. Het wordt nu stil in de gezellige keuken van de boerin. Daar zijn ze het allemaal volkomen mee eens. De petten gaan af en de ogen gaan dicht. Boer Buwalda doet een eenvoudig gebed en dankt de Heere voor Zijn bewarende hand. Na het “amen” zitten ze allemaal nog even stil voor zich uit te kijken en laten de diepe woorden van dank op hen inwerken. Dan staat Gjalt op en zegt: “Beste vrienden, ik wil nu graag weer naar huis, naar mijn lieve vrouw. Mijn bed roept al,
“Ik ben blij dat ik daar niet bij was, Babby!” hoor ik. Ik ben wel heel erg moe. Hartelijk dank dat ik dit samen met jullie mocht doen. Het was mij een waar genoegen”. Dan krijgen de beide jonge vrienden en de boerin een hand en Gjalt verdwijnt uit de keuken. Boer Buwalda en Jan Snor volgen hem ‐ zoals afgesproken was ‐ naar buiten en nemen daar na nog een kort “overleg” afscheid van de moedige imker. Waar dit korte overleg over ging, zullen we snel merken. Het zal zeker twee weken duren voor de Duitse soldaten weer volledig hersteld zullen zijn van hun wonden. Die arme soldaten hebben heel wat te verduren gehad en zullen zeker voorlopig de schrik van de Friese bijen goed te pakken hebben. Gelukkig heeft dit alles ‐ zo blijkt later ‐ wel tot resultaat gehad, dat Herr Kommandant de opdracht kreeg om voorlopig af te zien
~V@st&Zeker 17~
herfst 2009
om de V‐2 te gebruiken. Daarna wordt bekeken of zij hier helemaal moeten verdwijnen met dit verschrikkelijke wapen. Herr Kommandant vindt dat helemaal niet erg. Integendeel! Hij heeft ook wel een vermoeden “hoe” dit allemaal gebeurd is. Hij heeft immers een ontmoeting gehad met twee mannen op een boerenwagen. Maar deze Duitser wil daar niet verder over nadenken en vindt het verstandiger om alles maar mooi zo te laten. Dat is voor hem, voor zijn soldaten en voor de bevolking hier het allerbeste. Het doel van deze hele actie is dus bereikt. Maar het is nu ook wel tijd voor Jee‐Pee en Babby om met hun vriend Jan Snor weer richting de Sundal te vertrekken, waar de jongens wonen. Dat zal zeker niet eenvoudig gaan maar met hun vriend Jan als beschermer en helper zullen de jongens dit zeker wel aandurven ... Perikelen rondom de boerderij De rest van deze dag krijgen de jongens de gelegenheid om nog te genieten van de boerderij en alles wat er omheen te vinden is. Ook Jan Snor neemt de rest van de dag de nodige rust. Samen met boer Buwalda bespreekt hij het verdere plan om de jongens veilig naar Sundal terug te brengen.
Met verschrikte ogen rennen de jongens richting de deur met Harry achter hen aan! Daarvoor moet er eerst contact gelegd worden met schipper Zandstra, zodat deze rekening kan houden met zijn ‘avontuurlijke’ gasten. Het is zijn schip 12
immers, dat dan de ‘basis’ en de ‘Schuilhut’ is van Jan Snor en zijn jonge vrienden. Jan Snor wordt inmiddels door vele Duitse ‘geheime agenten’ gezocht. Deze agenten gezamenlijk werden SD genoemd (Sicher‐ heitsdienst). Deze geheime agenten hebben ook de taak om de acties van de Ondergrondse te verhinderen en zo mogelijk hen in de gevangenis te gooien. Ze weten wel van de acties, maar komen meestal te laat om hen te gevangen te nemen. Gelukkig wel ... De jongens weten niets van al dat werk wat hun grote vriend ‐ die ook in het geheim voor de ‘Ondergrondse’ werkte ‐ de afgelopen maanden heeft gedaan. Dat is maar beter ook. Wat je niet weet, kun je ook niet verklappen. Jee‐Pee en Babby vermaken zich deze dag opperbest. Ze mogen de varkens helpen voeren met de boerin en bij de kippen mogen zij alleen met z’n tweeën eieren uithalen. “Maar denk om Harry hoor”, zegt de boerin. “Harry, wie is dat, boerin?”, vraagt Babby. “Dat is onze haan die wel eens héél ijverig is”, antwoordt de boerin, zonder verder uit te leggen wat zij daarmee bedoelt. “Okee!”, roepen ze beiden tegelijk en vliegen met een vaart richting het kippenhok. Toch gaat het niet allemaal vanzelf. Zoals de jongens nu weten, bevindt er zich namelijk ook een haan onder de kippen. Als Babby en Jee‐Pee het hok binnengaan merken ze van Harry de haan niets, omdat deze op dit moment buiten in de ren is. De jongens lopen naar het andere eind van het kippenhok. Daar rapen ze voorzichtig de eieren uit het legnest en doen deze in een speciaal eiermandje. Zonder dat de vrienden het in de gaten hebben, komt een poosje later mijnheer Harry de haan binnenstappen. Hij had gehoord dat er vreemde geluiden waren in zijn hok. Daar moet hij meer van weten, want hij is daar de baas. Harry stapt dus nieuwsgierig naar
~V@st&Zeker 17~
herfst 2009
binnen. Zoals het een haan betaamt, rekt hij zijn nek uit en roept: “Kukeleku ... kukeleku”. Als de haan de jongens in de gaten krijgt, gaan zijn veren recht overeind staan en rent hij met een sneltreinvaart in de richting van de jongens. Daar hebben de jongens ‐ die net klaar zijn met het rapen ‐ helemaal niet op gerekend en rennen met hun eiermandje in de richting van de deur. “Pas op”, roept Babby, “daar heb je Harry de haan”. Met verschrikte ogen rennen de jongens richting de deur met Harry achter hen aan. Wild vliegen nu de kippen ook alle kanten op. Van schrik laat Jee‐Pee bijna alle eieren op de grond vallen, maar hij kan het mandje nog net redden van zijn val. Daardoor schrikken de jongens nog harder, want zij moeten immers de eieren veilig bij de boerin
“Hè, hè, dddddat hebben wwwwe overlllleefd!!...” brengen. Haan Harry valt nu Babby van achteren aan en pikt in zijn been. “Au, au”, gilt deze en rent nu nog harder achter Jee‐ Pee aan. Hoewel het kippenhok niet zo heel groot is, moeten de jongens wel helemaal van het andere eind komen en met zo’n strijdlustige haan achter je aan zijn zelfs twee meters nog heel ver. Eindelijk zijn ze bij de deur en verdwijnen vliegensvlug door de opening en sluiten deze direct achter zich. Harry de haan vliegt pardoes tegen de dichte deur. Met het zweet op hun gezicht staan de jongens buiten hijgend uit te puffen. “Hè, hè, dddddat hebben wwwwe overlllleefd”, stottert Jee‐Pee met trillende stem. “Ja, zeg dat wel”, kreunt Babby en wrijft met een pijnlijk gezicht over zijn been. Hij heeft de aanslag van Harry de haan wel goed doorstaan, maar het doet toch nog wel 13
een beetje pijn. De vrienden haasten zich nu naar de keuken van de boerin. Daar vertellen ze van Harry de haan, waarop de boerin onbedaarlijk begint te lachen. “Ha, ha, ha ... jullie waren toch gewaarschuwd? En toch wist Harry jullie te verrassen. Geweldig, wat een haan”. De jongens staan de boerin beteuterd aan te kijken. Maar als ze het gezicht van de boerin zien, dan moeten zij toch ook wel lachen. Nou ja, Babby’s benen bloeden niet en dat valt dan toch weer mee. Als de boerin uitgelachen is, kijkt ze de jongens ondeugend aan en zegt: “Afijn jongens, toch heel hartelijk bedankt hoor; straks krijgen jullie een extra stuk ham met een extra ei voor op de boterham. Dat is toch een mooie beloning, hè?” De vrienden zijn beiden heel dol op zo’n uitsmijter en knikken bedeesd doch heftig van ja. Dan gaat de boerin verder met haar werk en de jongens wandelen het erf op. Het duurt niet lang of ze horen de boerin roepen: “Eten, eten ...”. Daar hebben ze wel zin in na zo’n hachelijk avontuur met Harry de haan. Samen met de boer en de boerin en met Jan Snor genieten ze van een heerlijke maaltijd. Na het middageten gaan ze met boer Buwalda mee naar het land om de koeien te melken. De jongens genieten enorm. Boer Buwalda weet ook heel veel van de natuur rondom de boerderij. Hij laat de jongens ook de ooievaarsnesten zien vlakbij de boerderij. Dat is iets heel moois om te zien. De ooievaar, ook wel uiver, eiber of stork genoemd, is een grote, witte vogel met zwarte vleugelranden en rode poten en snavel. “Een ooievaar”, zo vertelt boer Buwalda, “wordt ongeveer 1.30 m groot. Het mannetje weegt ongeveer 4,5 kg, het vrouwtje ongeveer 3,5 kg. Een ooievaar kan wel 30 jaar oud worden”. “Poeh, dat is best oud”, roept Babby. “Kunnen ze dan nog wel vliegen?” “O ja hoor, dat is geen probleem voor ze. God heeft het zo gemaakt dat ze dat
~V@st&Zeker 17~
herfst 2009
kunnen”. Enthousiast vertelt boer Buwalda verder, als hij merkt dat de jongens het ook interessant vinden. “Ook kunnen ze hier genoeg voedsel vinden. Zoals de meeste van zijn familie, eet een ooievaar graag kikkers en grote insecten, maar ook op jonge vogels, hagedissen en knaagdieren is hij dol. Wel, zoals jullie horen, kikkers zijn er hier meer dan genoeg. Ooievaars zijn ook trekvogels die heel ver kunnen vliegen. Het zijn vogels die graag bij elkaar zijn, maar zijn op z’n tijd
ook graag alleen. Ze zijn niet trouw aan elkaar, maar ‘nesttrouw’. Dat wil zeggen dat sommige ‘ooievaarspaartjes’ lang bij elkaar blijven. De eieren zijn kalkwit of doorzichtig geel, zonder tekening. Ze worden in de loop van broedseizoen bruin gewolkt en zien er fijn korrelig uit, meestal niet glanzend, maar worden langzaamaan meer en meer glanzend. Het ei weegt ongeveer 110 gram”. De beide vrienden luisteren opgewonden naar hun gastheer en vragen honderduit. Zo vliegt de tijd voorbij en vergeet zelfs boer Buwalda dat ze ook nog moeten eten. Ze moeten nog hard lopen om op tijd bij de avondmaaltijd te zijn. Jan Snor zit al aan tafel met de boerin. Hij heeft van deze dag een rustige dag gemaakt. Nou ja, rustig, vanmorgen was het natuurlijk
14
behoorlijk heftig met dat vuurgevecht van de Duitsers op de bijen. De rest van de dag heeft hij gebruikt om zich een beetje voor te bereiden op morgen. Dat zal zeker ook wel nodig zijn ... Die avond wordt gevuld met een gezellig spelletje ‘Mens erger je niet’. Babby en Jee‐ Pee komen als grote overwinnaars uit de bus. Ondertussen heeft de boerin hen getracteerd met eigen gebakken koek en warme melk. Een heerlijke smulpartij en de jongens vinden het heel gezellig. Toch moeten ze die avond wel vroeg naar bed van Jan Snor. “Morgen, jongens, gaan we richting Sundal en dan moeten we goed uitgerust zijn”. Dat begrijpen de twee vrienden wel en ze waren eigenlijk ook best moe van alles. Dus ... slapen zal dan best goed komen. Weer gaat de boerin met hen mee naar hun slaapplaats. Net als gisteravond knielen ze samen voor hun bedden neer en danken de Heere van harte voor alles en vragen Hem om bewaring en slaap voor deze nacht en hulp voor de reis van morgen. De boerin was nog maar net weg of daar ‘snurken’ de beide vrienden een nachtelijk lied. je kunt er niets van maken maar ongetwijfeld is het een prachtig ‘hanenlied’. Ook Jan Snor en boer en boerin Buwalda gaan niet laat naar bed. Na nog enkele noodzakelijke dingen met elkaar besproken te hebben, volgen ze de jongens al vrij snel. Wordt vervolgd RM
~V@st&Zeker 17~
herfst 2009
De ©lubkids De meeste van jullie die de Vast&Zeker lezen zullen thuis wonen met hun vader en moeder, en misschien nog broertjes en zusjes. Bij de kinderen die op de club komen is dat eigenlijk nooit het geval. Daar willen we je deze en volgende keer wat over vertellen. Soms komen we bij de kinderen thuis, en dan zien we hoe ze wonen en leven. Vaak heel anders dan we zelf gewend zijn… Een paar jaar geleden kwamen twee kleine zusjes trouw op de club, oorspronkelijk uit een Afrikaans moslimland. Hele lieve en vrolijke kinderen, die ons altijd meteen om de nek vlogen als we kwamen aanlopen om ze op te halen voor de club: “Club! Club!” Ze hielden erg van zingen, en zongen de liedjes die ze op de club leerden dan ook de rest van de week thuis. Totdat wat andere
familieleden hoorden dat het liedjes waren over de Heere Jezus, en de meisjes verboden werd nog naar de club te komen. Heel verdrietig waren ze natuurlijk… Gelukkig mogen we wel af en toe bij ze op bezoek 15
Toen ze hoorden dat ze liedjes over de Heere Jezus zongen, werd hen verboden om naar de club te gaan… komen, en kunnen we zo nog contact met ze houden. Deze twee kleine zusjes wonen samen in één huis met twee zussen die een stuk ouder zijn. Hun moeder is overleden, en hun vader woont een paar straten verderop in het asielzoekerscentrum. Als we op bezoek komen, doen we natuurlijk eerst bij de deur onze schoenen uit. In het huis wordt ook gebeden, en daarom is het voor hen oneerbiedig om met je schoenen aan de kamer binnen te lopen. Als we op onze sokken binnen zijn, krijgen we hele zoete rode limonade. In de kamer staat een bank en een tv. In een andere hoek van de kamer ligt nog een matras op de grond. Misschien dat daar ook iemand slaapt, of misschien is het een logeerplek. De rest van de kamer is helemaal leeg. We zitten op de bank en
~V@st&Zeker 17~
herfst 2009
praten over van alles en nog wat. Soms worden ook andere familieleden uitgenodigd, meestal als we ons bezoek van tevoren hebben aangekondigd. Dan komen er ook wat ooms langs, en wordt er gesproken over het christelijk geloof en over de islam. De oudere zus met wie we het meeste contact hebben, zit er ‘westers’ bij; ze heeft een spijkerbroek en T‐shirt aan. Op een gegeven moment staat ze op, vertelt dat het tijd is voor haar gebed, maar dat we gerust kunnen blijven en dat het zo klaar is. Ze loopt de kamer uit, en komt een paar minuten later terug in kleren waarin we haar bijna niet herkennen. Opeens is het westerse meisje veranderd in een echte moslimvrouw met een lang gewaad en hoofddoek. Het matje waarop ze bidt wordt in de goede richting gelegd, en terwijl de tv nog hard aanstaat en wij met de jongere zusjes op de bank aan het spelen zijn, wordt even snel het gebedsritueel gedaan, wat bestaat uit staan, knielen, liggen, staan, knielen, liggen, en ondertussen steeds gebeden herhalen, die wij natuurlijk niet verstaan. Als ze dit een paar keer heeft gedaan, is het kennelijk klaar, loopt ze de kamer weer uit en komt weer terug in haar spijkerbroek en T‐shirt.
De Vader vindt het fijn als ik kom zoals ik ben. Ik verbaas me erover dat ze door alle herrie in de kamer heen ‘gewoon’ kan bidden. Ook realiseer ik me hoe bijzonder het is dat als ik met God wil praten, dat ik dat op een heel andere manier mag doen. Ik hoef geen mooi gewaad aan te trekken, ik hoef niet te
16
wachten tot een bepaalde tijd, ik hoef niet precies de goede kant op te kijken, ik hoef niet precies te bidden wat in het gebedenboek staat… Mijn Vader in de hemel vindt het fijn als ik kom zoals ik ben. Ik hoef me niet beter voor te doen dan ik ben. Net als een ‘gewone vader’ vindt God het fijn als we Hem vertellen hoe we ons voelen en waar we mee bezig zijn. Stel je voor dat jij altijd als je met je vader zou praten alleen maar een gedichtje uit een boek voorleest. Je zou nooit vertellen hoe het op school was, wat je gedaan hebt, dat je van je vader houdt… Ik denk niet dat je vader dat heel leuk zou vinden. Hij wil graag dat jullie echt een relatie hebben! Zo is dat ook met God. Hij wil een relatie met jou, en niet dat jij je aan allerlei regeltjes probeert te houden. Daar gaat het helemaal niet om bij God! Dat is wel zo in veel andere godsdiensten die in ons land voorkomen, net als ik wat ik boven vertelde. Maar bij onze God is het heel anders! We hoeven niet zelf ons best te doen om in een goed blaadje te komen bij God, want geloof me, dat lukt je toch niet. Ik mag bij God komen en ‘gewoon’ met Hem praten zoals ik ben, doordat de Heere Jezus dat in orde heeft gemaakt. Doordat Hij de schuld op zich heeft genomen van alles waardoor ik eigenlijk niet bij God kan komen, kan ik nu wel bij God komen. Dat is een heel groot en heel belangrijk verschil met andere godsdiensten, en dat willen we graag vertellen aan de kinderen van de club!
~V@st&Zeker 17~
herfst 2009
Erfgenaam van God Lees ontspannen en aandachtig Romeinen 8:15–21 voldongen, onherroepelijk feit. Daar Door de Geest van God geleid worden is toch verandert ook niets of niemand wat aan. heel wat anders dan je leven in te richten Een kind van God ben je, omdat je uit God volgens een of andere wet. Wanneer een geboren bent. Daar verandert niets of wet je leefregel is, stel je je gelijk aan een niemand wat aan. Daarom is het: eenmaal slaaf. Een slaaf leeft niet vanuit een innige een kind van God, altijd een kind van God. In verbinding met zijn meester. Hij moet een kind komen de karaktertrekken van de eenvoudig doen wat hem opgedragen ouders naar voren. Zo komen ook in een wordt. De angst om iets verkeerd te doen kind van God de eigenschappen van God tot speelt op de achtergrond steeds mee. De uiting. In Filippiërs 2:14–16a lees je daar geest, dat is het nieuwe leven, dat je nu wat over. Daar gaat het meer over je ontvangen hebt, heeft niets met slavernij en verantwoordelijkheid. Hier, in Romeinen 8, angst te maken. De geest die je ontvangen gaat het meer over je voorrechten. Dit hebt, is een geest van zoonschap. Dat is even hoofdstuk staat er bol van. En het wordt wat anders! Hierdoor roep je God als Vader steeds mooier en rijker. Als je een kind bent, aan. Je zegt: Abba, Vader. Dat geeft een dan ben je ook een erfgenaam. Een vertrouwelijke en vriendschappelijke erfgenaam is iemand die een bepaalde omgang aan. Je kent je Vader als Iemand die bezitting van een ander krijgt. God is heel dicht bij je is, en bij Wie jij heel dicht gebracht bent. Hij heeft jou lief en jij vertrouwt Hem volledig. Je bent in een familierelatie met Hem gebracht. Je bent Zijn kind geworden. De Heilige Geest, die in je woont, getuigt met je eigen geest (dat is dus het nieuwe leven eigenaar van de schepping. Hij zal Zijn dat je ontvangen hebt) dat je een kind van bezitting aan jou geven, wanneer je met God bent. Je bent een kind van je ouders, Christus verheerlijkt zult zijn. Want Christus omdat je uit hen geboren bent. Dat is een
Door de Geest of door de wet?...
17
~V@st&Zeker 17~
herfst 2009
is dé Erfgenaam. Jij bent mede‐erfgenaam met Hem. Wat je ontvangt, ontvang je altijd in verbinding met Hem. Tenminste, als je ook met Hem lijdt. Als je met Hem lijdt is dat het bewijs dat je het nieuwe leven bezit. Want het gaat hier om een lijden dat ook de Heere Jezus gekend heeft toen Hij hier op aarde was. Hij heeft geleden in deze schepping, waar Hij zag hoe de zonde zijn verwoestende werk had gedaan en deed. Op dezelfde manier zul jij ook lijden als je om je heen de gevolgen van de zonde ziet. Wat een misbruik maakt de
mens van al het door God geschapene! Hij gebruikt alles tot zijn eigen grootmaking en bevrediging. Jij verlangt toch zeker ook naar het moment dat de erfenis (de schepping) weer in handen van de rechtmatige Eigenaar zal zijn? Paulus in elk geval wel. Hij zag uit naar die toekomstige heerlijkheid die hij te zien zou krijgen. Het lijden dat hij nu te verdragen had, zonk daarbij in het niet. Dat is voor jou een bemoedigende les. Hoe meer die heerlijke toekomst een realiteit voor je is, des te meer zul je in staat zijn de 18
nare dingen, die je als gelovige meemaakt, te verdragen. Weet je wat ‘de openbaring van de zonen van God’ betekent? Dat betekent dat er een moment komt dat alle zonen van God (dat zijn alle gelovigen) zichtbaar in deze schepping zullen verschijnen om samen met de Heere Jezus over de schepping te regeren. Door het wanbeleid dat de mens nu voert, levert de schepping bij lange na niet de opbrengst op die God erin gelegd heeft. Ondanks alle pogingen die de mens in het werk stelt om tot een eerlijke verdeling van de rijkdommen van de schepping te komen, wordt de chaos steeds maar groter. De mens vertrouwt op zijn eigen kunnen, maar vergeet dat hij een in de zonde gevallen mens is. In zijn val heeft hij de schepping meegesleept. De schepping is dus niet vrijwillig aan de vruchteloosheid onderworpen, maar door de bewuste zonde van de mens. Toch is er hoop voor de schepping. Ze zal vrijgemaakt worden. De vloek rust nu als een slavenjuk op de schepping. Dat is te zien aan de vergankelijkheid die aan alles kleeft. Vergankelijkheid van de schepping betekent dat de schepping naar beneden gehaald is naar een lagere toestand. Ze heeft niet meer die heerlijke toestand van het paradijs. Dat naar beneden halen komt door het verderf dat samen met de zonde in de schepping toegang kreeg. Maar het ogenblik dat de kinderen van God in de heerlijkheid zullen zijn, is heel dichtbij. Als de Heere Jezus hen heeft opgehaald, zullen ze echt vrij zijn en onaantastbaar voor het verderf in de schepping. En heel spoedig daarna zal de schepping worden vrijgemaakt. Zie je er ook naar uit? Lees nog eens Romeinen 8:15–21. Verwerking: Kun jij nazeggen wat Paulus in vers 18 zegt?
~V@st&Zeker 17~
herfst 2009
K@mp!
19
~V@st&Zeker 17~
herfst 2009
Vragenbox ??????????
Ik voel me soms zo ontzettend alleen!...
Ik voel me soms zo ontzettend alleen. Op school heb ik geen vrienden. Soms heb ik geen zin meer om verder te leven, dan voel ik me zo ongelukkig! En dan vraag ik me af waar de Heere dan is. Ik voel niet dat Hij er is. Is Hij wel bij me? Wat een verdriet en eenzaamheid klinkt er door in deze vraag! En zo kan je je ook voelen: Helemaal alleen, zelfs verlaten door de Heere. Maar als je je zonden aan de Heere verteld hebt, als je weet dat de Heere Jezus voor jouw zonden gestorven is en dat je zonden vergeven zijn, als je weet dat je een kind van de Heere bent, dan mag je weten dat Hij je nooit alleen zal laten! Hoe weet je dat dan? Dat moet je toch voelen? Nee, soms voel je dat helemaal niet. Soms voel je je zó ontzettend alleen! Misschien omdat je gepest wordt, misschien omdat je je niet begrepen voelt door je ouders, misschien omdat je geen vrienden hebt die ook de 20
Heere kennen, misschien omdat je iets moeilijks hebt mee gemaakt, wat niemand kan begrijpen. Dan kan het zijn dat je denkt: “Heere, waar bent U?” En ik hoop dat je dat dan niet alleen zult denken, maar ook tegen de Heere zult zeggen! Vraag Hem maar waar Hij is. Vertel Hem maar wat je dwars zit en dat je je zo alleen voelt. Want dan kan Hij antwoord geven. Hij wacht tot je bij Hem komt. Dan zal Hij ook maken dat je weer geluk in het leven krijgt: Geluk in Hem, hét Leven.
Als je het niet per se hoeft te voelen dat de Heere bij je is, hoe weet je het dan? Heel gewoon: Hij zegt het zelf tegen ons! Zoek maar eens in je bijbel op Mattheüs 28 : 20. Daar zegt de Heere Jezus: “Ik ben met u alle dagen.” Als Hij, onze God, onze Redder, ons Alles, dat Zelf tegen ons zegt, moeten we Hem dan niet geloven? Of denk je dat Hij Zich niet aan Zijn beloften houdt? Denk je dat Hij niet bij je is, omdat je het niet voelt? Nee, gelukkig heeft Zijn aanwezigheid niks
~V@st&Zeker 17~
herfst 2009
te maken met je gevoelens. Hij is bij je voor ze ook mee gemaakt. Alleen had Hij geen altijd, of je het nu voelt of niet. trooster. Hij werd zelfs van God verlaten aan het kruis tijdens de drie uren van duisternis. Is het dan verkeerd als je je zo voelt? Nee “Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij hoor, helemaal niet. Die gevoelens heb je en verlaten?” Psalm 22 : 2. Wat een verschil mogen er zijn. Zoals hierboven ook al staat: met ons: God zal ons nooit verlaten! Hij zegt Vertel ze maar aan de Heere. De Heere zal je begrijpen. Hij heeft het zelf mee gemaakt: Hij werd door iedereen verlaten! (Denk bijv. aan de discipelen, Zijn vrienden, die van Hem wegvluchtten.) Zijn familie begreep Hem niet meer. Lees maar in Psalm 69 : 9 en 21: “Ik ben mijn broederen vreemd geworden, en onbekend aan mijner moeders in Jozua 1 : 5 tegen ons: “Ik zal u niet kinderen… En ik heb gewacht naar begeven en u niet verlaten.” Onthoud dat medelijden, maar er is geen; en naar goed, ook als je het zo moeilijk hebt! Heel vertroosters, maar heb ze niet gevonden.” veel sterkte gewenst. De Heere begrijpt jouw gevoelens. Hij heeft Heb je ook een vraag waar je al langer mee zit? Of wil je hier graag over doorpraten? Mail dan naar
[email protected] of schrijf naar Asmond en Eunice Luimes De Pas 62 7123 AG Aalten Je krijgt altijd antwoord en één van de vragen zal in het volgende nummer van V@st&Zeker worden beantwoord. Tot schrijfs/mails! Asmond en Eunice
Hij is bij je voor altijd, of je het nu voelt of niet.
21
~V@st&Zeker 17~
herfst 2009
De “@fterkampdip”
Er bestaan: 'after dinner‐dips' (je energie is minimaal met een volle maag…) 'after holiday‐dips' (je baalt als je na de vakantie weer aan het werk moet…) En er bestaat ook een: 'after camp‐dip'. Daarover gaat dit verhaal van Paul B. Parmer, dat deels bewerkt en overgenomen is van Walterick Publishers uit Kansas City. GIJ ZIJT UIT GOD, KINDEREN, EN HEBT OVERWONNEN, OMDAT HIJ DIE IN U IS GROTER IS DAN HIJ DIE IN DE WERELD IS. 1 Johannes 4 vers 4 NIEMAND VERACHTE UW JEUGDIGE LEEFTIJD, MAAR WEES VOORBEELD VOOR DE GELOVIGE IN WOORD, WANDEL IN LIEFDE, IN GELOOF, IN REINHEID. 1 Timotheus 4 vers 12 Dit verhaal is geschreven met een verlangen om te helpen met een probleem wat ik (Paul) al heel lang gezien en besproken heb op verschillende Bijbelkampen over heel de wereld.
Jim loopt in het weiland langs een sloot en kijkt in het heldere blauwe water. Hij ziet zichzelf in de spiegeling van het water. Boos pakt hij een steen en gooit de steen in het water. Zijn gezicht in het water wordt verbroken door duizenden kleine golfjes. Verrast door zijn plotselinge uitbarsting, vliegt een eend snel naar de andere kant van de sloot. Jim voelt zich een stuk beter na het gooien van de steen. De rust van het landschap met de sloot en het weiland ernaast, benadrukte het verschil met de onrust in zijn hart. 'Waarom moet het altijd zo gaan?' mompelt Jim in zichzelf terwijl hij zich langzaam in het weiland laat zakken, leunend tegen een hekje. 22
Jim's ogen vullen zich langzaam met tranen. Snel veegt hij ze weg, voordat ze van zijn wangen glijden. Zijn blik glijdt weer over het water, waar hij de eend weer aan ziet komen zwemmen.
~V@st&Zeker 17~
herfst 2009
Het is nog maar zes weken geleden dat Jim terug is gekomen van het kamp. Jim had het jaar daarvoor de Heere Jezus in zijn hart aangenomen. Hij had gedacht dat hij een goed getuige zou zijn voor de Heere Jezus als hij thuis was. Zoals je kan lezen in Markus 19‐20, zó wilde Jim ook zijn. Jim denkt aan dat mooie lied wat ze zo vaak op het kamp hadden gezongen: 'Wees ook jij een discipel, een discipel van de Heer'. Maar na een paar weken gleed hij weer af naar zijn oude gewoontes en wachtte hij weer totdat hij weer naar het kamp zou gaan. Dit jaar had Jim besloten dat het na het kamp heel anders zou gaan. Dit jaar zou hij ongetwijfeld leven zoals de Heere dat wilde. Op het kamp had het zo gemakkelijk eruit gezien. Maar nu is het net als afgelopen jaar. Zijn enthousiasme voor de christelijke dingen had maar twee weken geduurd. Toen was hij weer afgegleden op dezelfde weg als ervoor. Jim weet heel zeker dat hij behouden is. Hij had die belofte gekregen uit Gods woord (uit 1 Johannes 5 vers 13). Hij denkt weer aan die nacht op het kamp dat hij de Heere Jezus had aangenomen als zijn Redder en Verlosser. (Lees Johannes 5 vers 24, Johannes 16 vers 30, 31 en Romeinen 10 vers 9 en 10.)
Na een paar weken gleed hij weer af naar zijn oude gewoonte
23
Jim zou willen dat hij nu terug was op het kamp. 'Waarom kan ik niet het hele jaar op het kamp blijven?' denkt Jim. Er komt een glimlach op zijn gezicht als hij terug denkt aan de geweldige tijd die hij heeft gehad op het kamp. Hij herinnert zich hoe hij 's morgens net zo lang in zijn slaapzak bleef liggen totdat een kappie kwam om hem eruit te halen. Dan sprong hij snel eruit en rende naar de waswagen om zijn gezicht te wassen en zijn tanden te poetsen. Of de vele keren dat ze samen voetbalden op het veld voor de tenten. Vaak was het ook nog eens lekker warm en soms zelf erg heet. Samen met zijn vrienden hielp hij dan de kappies wat 'afkoelen' door water over ze heen te gooien! Daarna moesten ze hard wegrennen en hadden ze een leuk watergevecht met elkaar. De glimlach op zijn gezicht wordt groter als hij terugdenkt aan het toneelstukje dat hij samen met drie andere jongens had gedaan bij het kampvuur. De kwekkende eend in de sloot brengt zijn gedachten weer terug bij zijn verdrietige situatie. De glimlach verdwijnt van zijn gezicht als sneeuw voor de zon. Jim kan wel huilen, maar hij vecht dapper tegen de tranen en verzinkt weer in zijn gedachten. 'Het kamp zorgde ervoor dat mijn geestelijke batterij altijd werd opgeladen, maar het duurde nooit lang voordat de batterij weer leeg was' piekert Jim. 'Waarom konden dingen niet net zo gaan als op kamp? Wat maakt het kamp eigenlijk tot een geestelijke hulp elke keer als ik daar geweest ben?' vraagt Jim zich af. Jim begint zijn eigen antwoorden te bedenken op die vragen. Als eerste, er was altijd een geweldige boodschap waar hij naar kon uitkijken. Hij herinnert zich dat een kappie elke morgen voor in de tent ging staan en een geweldig Bijbelverhaal vertelde. Elke kappie deed dat op zijn manier. Maar in elk verhaal zat een duidelijke boodschap en een uitdaging
~V@st&Zeker 17~
herfst 2009
om te leven als een volgeling van de Heere Jezus. Het was na zo'n verhaal dat hij de Heere Jezus in zijn hart had aangenomen. (lees Johannes 1 vers 11 tot 13) 'Maar thuis zijn de dominees en de sprekers zo saai dat ik in slaapt val' denkt Jim. Dan bedenkt hij dat het niet zo netjes is om dat te denken. Hij schaamt zich als hij er over nadenkt hoe weinig hij eigenlijk echt luistert naar wat de dominee zegt. 'Ik ben benieuwd wat er gaat gebeuren als ik blij ben met wat er gezegd wordt. Ik ga zo goed mogelijk proberen op te letten zodat ik veel kan leren' neemt Jim zich voor.
Op het kamp hadden ze ook stille tijd, toen lazen ze uit de Bijbel en hebben ze samen gebeden. 'Hoe goed heb ik dat gedaan sinds het kamp?' vraagt Jim zichzelf af. Hij weet meteen weer hoe ijverig hij de Bijbel las en de tijd nam om te bidden toen hij net thuis was. En ook dat hij dat nu niet meer zo doet. De paar verzen die hij zo nu en dan leest en het korte gebed vlak voor het slapen gaan zijn niet genoeg. Jim kan zich nog steeds herinneren wat het advies was van de kappie: 'Jim, je moet elke dag de tijd nemen om je Bijbel te lezen en te bidden als je wilt groeien als een christen. (lees 1 Petrus 2 vers 2) Wanneer je de Bijbel leest Jim, dan spreekt de Heere tot jou en wanneer je bidt spreek jij tot de Heere. Beide heb je nodig en is belangrijk voor jouw geestelijke groei. Vergelijk het maar met je ouders. Die praten met jou en willen alles van je weten om jou goed op te voeden.
24
Maar daarvoor moet jij je ouders ook van alles vertellen. ' Dan denkt Jim weer aan de spelen in het bos. Wat was het fijn om tussen de bomen levend stratego te spelen of een hut te bouwen. Maar ook het voetballen samen. Afvalrace‐je was echt de favoriete bezigheid tijdens de vrije tijd. Op het kamp leek het net of het sporten en het spelen meer plezier gaf dan thuis met andere vrienden. Maar waarom? Jim weet wel waardoor dat komt; het was op kamp leuker omdat de kinderen daar niet zo snel boos werden en er werd niet gevloekt en er werden geen gemene opmerkingen gemaakt. Een deel van dit probleem komt doordat Jim een vriendengroep heeft met veel ongelovige jongens. Jim denkt aan het moment dat iedereen zat te roken en ze hem ook vroegen om mee te roken en hij geen nee durfde te zeggen… Hij telt de keren dat hij te laat thuis gekomen was om naar de kerk te gaan, omdat hij rondhing met vrienden. Jim is erg dankbaar dat hij er niet bij was toen de andere vrienden werden opgepakt omdat ze snoep uit een winkel hadden gestolen. Op het kamp leek het zo gemakkelijk om hen te helpen en een goede getuige te zijn van de Heere Jezus. Maar hij had ze niet eens durven zeggen dat hij naar een christelijke kamp was geweest! Diep in zijn hart weet Jim dat hij niet meer met deze jongens moet omgaan. Ze zorgen er alleen voor dat hij steeds verder wegzakt en geestelijk niet meer kan groeien. Deze keer rollen de tranen van Jims gezicht. 'Heere Jezus,' zegt Jim, 'ik besef nu dat het probleem er niet is omdat ik niet op het kamp ben, maar omdat ik U niet volg als ik thuis ben!'
~V@st&Zeker 17~
herfst 2009
Daar in de schaduw van het hekje in het weiland vernieuwt Jim zijn belofte aan de Heere. Eerst belijdt hij (dat is aan de Heere vertellen wat je verkeerd hebt gedaan) al zijn verkeerde dingen die hij heeft gedaan na het kamp. Hij belooft dat hij de verkeerde dingen voortaan niet meer zal doen. De Heere heeft hem al zijn verkeerde dingen ook vergeven. (lees hierover 1 Johannes 1 vers 9) Ten tweede neemt hij zich voor om elke dag een vaste tijd te nemen om in zijn Bijbel te lezen en te bidden. Ten derde, ondanks de grote gevolgen in zijn leven, besluit hij om de vriendschap met zijn vrienden te verbreken. Dat zou niet gemakkelijk worden. Het betekent dat hij zou worden uitgelachen en dat hij alleen zou staan. Maar hij weet dat de Heere hem ook zal helpen en hem kracht zal geven. Misschien zou de Heere hem wel een nieuwe vriend geven van zijn leeftijd. Daarvoor is het wel belangrijk dat hij regelmatig naar de kerk en andere bijeenkomsten van christenen zou gaan, beseft Jim. In de eerste plaats natuurlijk om te leren uit de Bijbel.
(lees hierover Johannes 15 vers 5, Filippiërs 4 vers 13 en 2 Korinthe 12 vers 9) 'Het is al moeilijk genoeg om één van deze problemen te overwinnen' denkt Jim. 'Wat een gigantische klus is het, als je ze allemaal moet doen!' Hij denkt aan zijn buren, Julie en Debbie, die naar een voetbalkamp waren geweest. Zij hadden ook niet alles geleerd over voetbal op dat kamp. Hij denkt aan de uren die de buurmeisjes na het kamp hadden besteed aan het oefenen van strafschoppen, te lopen met de bal en te schieten. Maar op het eind waren ze erg goed geworden! Is het leven voor de Heere Jezus niet meer inspanning waard? De zon zakt langzaam maar zeker achter de
Is het leven voor de Heere Jezus niet meer inspanning waard?
horizon, een mooie oranje kleur achterlatend. Jim loopt weer naar huis. Diep nadenkend over de grote klus die in het vooruitzicht ligt. Plotseling komt er een tekst uit Hebreeën 13 vers 6 op in zijn gedachten. Het is een van de teksten die ze op het kamp geleerd hebben. 'Zodat wij vrijmoedig durven zeggen; 'de Heere is mijn Helper en ik zal niet vrezen; wat zal een mens mij doen?' Jim lacht van opluchting en denk: 'het kamp wordt volgend jaar weer gaaf! Er is geen reden dat de tijd die er tussen is niet net zo gaaf kan zijn!
Jim weet ook dat hij moest leren om op de Heere te vertrouwen voor hulp en kracht om deze doelen te behalen. Hij weet dat zijn eigen pogingen mislukt zijn. Hij moest op de Heere vertrouwen, want met eigen kracht lukt niets. 25
~V@st&Zeker 17~
herfst 2009
Wat is een goed ‘recept’ tegen een 'after‐camp‐dip'? • • • • • •
Belijd aan de Heere de zonden die je gedaan hebt Neem een vaste tijd om uit je Bijbel te lezen en te bidden. Als je verkeerde vrienden hebt die tussen jou en de Heere komen te staan, breek dan met ze. Bezoek regelmatig de kerkdiensten, zo kom je ook in contact met andere christenen. Bid voor je tentgenootjes! Bid voor elkaar, jullie hebben het allemaal nodig! Lees ook samen met je vrienden uit de Bijbel en bid dan met elkaar.
'De Heere is mijn Helper en ik zal niet vrezen; wat zal een mens mij doen?'
Mocht je na aanleiding van dit verhaal nog vragen hebben of er met iemand over praten kun je altijd contact op nemen met de redactie.
Hierboven kun je steeds de laatste versie van de V@st & Zeker Digitaal downloaden. Sommige kinderen hebben de vorige digitale V&Z gemist! Jammer! Het was een technische fout, waar we niets aan konden doen. Maar op de kampsite (kijk maar hierboven) kun je h’m downloaden. 26
~V@st&Zeker 17~
herfst 2009
De Filippijnen Hallo hoe is het met jullie? Hier zijn we dan weer met een stukje over de Filippijnen. Het verhaal speelt zich af in de haven Cebu. Daar waren zoveel straatkindertjes op de kade die allemaal Doulos
vrienden en vriendinnen hebben gekregen. Zelf heb ik (Joyce) meegedaan aan knip‐ minestry. Elke woensdagavond waren er dus een aantal “kappers” die hun kapsalon op de kade hebben gecreëerd. Dat wil zeggen: stoelen, scharen, tondeuse en knippen maar. Heel veel kinderen kwamen er op af en de andere van het “kappers” team hielden de rij kinderen bezig door middel van spelletjes of samen zingen en spelen.
27
We zijn echt vrienden geworden en ik mocht hem over de Heere Jezus vertellen! Heel wat jongetjes en meisjes heb ik geknipt. Ook een lief jongetje die zo erg blij was met zijn nieuwe kapsel. Hij kwam steeds terug en was elke avond weer op de kade. We zijn echt vrienden geworden! Bij het wegvaren stond deze kleine jongen ook op de kade. We hebben nog een kort praatje gehad. Hij had zijn zusjes meegenomen en hij vertelde dat zijn moeder gestorven was en dat hij bij zijn vader leefde. Ik had tranen in mijn ogen toen hij dit vertelde maar ik mocht hem over de Heere Jezus vertellen dat Hij altijd bij hem is en dat hij altijd met de Heere Jezus mocht praten.
~V@st&Zeker 17~
herfst 2009
Elke gedachte van jullie is bekend en elk verlangen van jullie is bij God bekend.
Dus er is Iemand die je helemaal kent en weet wat goed voor jou is! Heel veel groeten maar weer van Hanneke en Joyce
Er is Iemand die je helemaal kent en weet wat goed voor jou is! Dit kleine jongetje begreep het en hij had ook tranen in zijn ogen toen we afscheid namen. En zo zijn er zoveel van die kinderen die uit verdrietige omstandigheden komen en menselijker wijs geen toekomst hebben. Maar God kent deze kinderen bij naam en Hij zal ze niet vergeten. Ook weet Hij van jullie af. Elke gedachte van jullie is bekend en elk verlangen van jullie is bij God bekend.
28
~V@st&Zeker 17~
herfst 2009
Geadopteerd
Ben jij ook zo blij met je vader en moeder? Niet altijd natuurlijk, want ze doen niet altijd wat jij leuk vindt en je krijgt vast wel eens straf. Maar toch, diep van binnen ben je toch heel blij met ze? Dat ze voor je zorgen, van je houden, je stimuleren, je helpen. Weet je, er zijn heel veel kinderen op de wereld die geen vader en moeder hebben. Kinderen die voor zich zelf moeten zorgen. Die wat brood verdienen door schoenen te poetsen of te bedelen. Of kinderen die in een kindertehuis of pleeggezin wonen. Soms hebben ze nog wel een vader en moeder, maar kunnen die ouders niet goed voor hen zorgen. Vaak zijn deze kinderen verwaarloosd (bijv. omdat ze geen eten kregen en geen schone kleren) en soms zelfs mishandeld. Soms hebben deze kinderen ‘geluk’ en worden ze geadopteerd. Dan hebben ze wel een vader en een moeder. Dat gebeurde ook met de drie meisjes in het verhaal hieronder. De ouders die deze kinderen geadopteerd hebben, hebben dit verhaal geschreven.
Drie meisjes van 8, 6 en 5 jaar. Onvoorstelbaar, wat een geluk!
Al jaren wachten we op kinderen om voor te zorgen. We willen ze zó graag de liefde van God meegeven. Daarom zijn we ook zo blij als God ons laat zien dat we kinderen mogen adopteren. En we zijn helemaal blij als we horen dat we niet één kind, maar wel drie kinderen zullen krijgen! Drie meisjes van 8, 6 en 5 jaar. Onvoorstelbaar, wat een geluk! Maar dan horen we ook wat meer van deze meisjes. En daar worden we wel heel verdrietig van. Ze hebben al zoveel mee gemaakt! Wij zijn wel heel blij met hen, maar zijn zij dat ook wel met ons? Ze moeten helemaal uit Polen verhuizen naar Nederland. Mee met een meneer en mevrouw die ineens hun papa en mama zijn en die ze niet eens kunnen verstaan. 29
~V@st&Zeker 17~
herfst 2009
Maar gelukkig gaat de eerste ontmoeting heel goed. De meisjes lijken heel enthousiast en kruipen al na een kwartiertje bij ons op schoot! En wat zijn het een lieve, kleine meisjes! We hebben twee dagen om elkaar te leren kennen, maar daarna moeten we helaas eerst weer alleen terug naar Nederland. De rechter beslist wanneer de kinderen bij ons mogen komen wonen. Dat wachten duurt wel heel lang! Gelukkig hebben we heel veel foto’s en film en mogen we elke avond even skypen met de meiden. En na een paar weken mogen we dan weer naar Polen toe, waar we de meisjes de volgende dag al mogen ophalen. Wat bijzonder: Ineens een groot gezin. Je kijkt in de auto in de achteruitkijkspiegel en je ziet daar zomaar drie kinderen zitten! Wat hebben we een plezier met elkaar die eerste tijd. Samen bellen blazen, in het buiten badje, naar de speeltuin, springtouwen, naar het strand, picknicken, tekenen, knutselen, lezen en noem maar op. Maar wat is het soms ook moeilijk voor de meisjes. Ze missen de plek waar ze vandaan komen. Wij kunnen niet zoveel Pools, dus dat is ook lastig. Enne: Hoe weet je nou zeker dat deze vader en moeder echt van je houden? En houden ze nog steeds van me als ik heel stout ben? Of sturen ze me dan weer terug? En hoe is dat eigenlijk in Nederland? Heel spannend allemaal! Maar gelukkig mogen we ze ook van de Heere vertellen. Het begint aan tafel met het bidden en bijbel lezen. Dat zijn ze helemaal niet gewend en ze moeten er dus eerst om lachen en zijn niet stil. ’s Avonds lezen we voor uit de kijkbijbel, omdat daar heel veel platen in staan. Van het verhaal snappen ze toch niets. En dan zingen we samen een avondlied, dat ze na een paar dagen al mee proberen te zingen. Over een paar weken gaan we echt weg uit Polen en naar Nederland. Daar zal het helemaal wennen zijn voor de kinderen: Niemand die Pools praat, allemaal nieuwe mensen en nieuwe dingen en later ook daar naar school. Maar gelukkig hoeven ze dat niet alleen te doen. God de Vader is altijd bij hen. Hij zal voor hen zorgen. Willen jullie voor hen en voor alle andere kinderen die niet bij hun ouders wonen bidden? Bidden dat ze toch God als een liefhebbende Vader mogen leren kennen?
Je kijkt in de auto in de achteruitkijk‐ spiegel en je ziet daar zomaar drie kinderen zitten!
Willen jullie bidden dat ze God als een liefhebbende Vader mogen leren kennen?
30
~V@st&Zeker 17~
herfst 2009
Ja
, ik wil V@st&Zeker ook graag ontvangen!
Ik heb geen mogelijkheden om V&Z via de e‐mail te ontvangen. Voornaam: Achternaam: Straat: Postcode: Plaats: Geboortedatum: Hoe vaak heb je in Laag Soeren gekampeerd? keer Stuur deze bon in een envelop met postzegel naar: Administratie V@st&Zeker De Pas 62 7123 AG Aalten
jongen/meisje
©olofon V@st & Zeker: Gratis voor de kampeerders van de Vast & Zeker kampen in Laag‐Soeren en voor ieder die het wil ontvangen. Verzending: Heb je een email‐adres, dan ontvang je V&Z per e‐mail, anders per post. Wanneer verschijnt de digitale V@st&Zeker: V&Z eind maart, eind juni, eind september en eind december. Aanmelden: Als je lid wilt worden van V&Z surf dan naar www.christelijkejeugdkampen.nl of stuur een bericht naar de administratie. Adreswijzigingen: Als je verhuist of een ander e‐mailadres krijgt, dan horen wij dat graag van je. Administratie: V@st&Zeker, De Pas 62 7123 AG Aalten Redactie: Geertine de Bree, Andries Loos, Janneke Loos, Maaike Loos, Asmond Luimes, Eunice Luimes.
31
~V@st&Zeker 17~
herfst 2009