RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
Brussel, 11 juli 2003 (14.07) (OR. fr) 11402/03
ECOFIN 220 FIN 325 INGEKOMEN DOCUMENT van: mevrouw Patricia BUGNOT, directeur, namens de secretaris-generaal van de Europese Commissie ingekomen: 11 juli 2003 aan: de heer Javier SOLANA, secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger Betreft: Jaarverslag van de Commissie over de stand en het beheer van het Garantiefonds in het begrotingsjaar 2002
Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2003) 405 def.
________________________
Bijlage: COM(2003) 405 def.
11402/03
gb DG G I
1
NL
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN
Brussel, 9.7.2003 COM(2003) 405 definitief
VERSLAG VAN DE COMMISSIE Jaarverslag van de Commissie over de stand en het beheer van het Garantiefonds in het begrotingsjaar 2002
INHOUDSOPGAVE 1.
Juridische grondslag..................................................................................................... 3
2.
Stand van het Fonds op 31 december 2002.................................................................. 3
3.
Middelen van het Fonds ............................................................................................... 4
3.1.
Overmakingen uit de algemene begroting voor het begrotingsjaar ............................. 4
3.2.
Rente over de belegging van de beschikbare middelen van het Fonds........................ 5
3.3.
Achteraf bij in gebreke gebleven debiteuren geïnde bedragen .................................... 6
4.
Lasten van het Fonds.................................................................................................... 6
4.1.
Betalingen voor in gebreke blijvende debiteuren ........................................................ 6
4.2.
Vergoeding van de EIB................................................................................................ 6
BIJLAGE I Juridische grondslagen voor de overmakingen uit de algemene begroting aan het Garantiefonds ............................................................................................................... 8 1.
Besluiten waarop kredietoverschrijving nr. 13/2002 betrekking heeft ........................ 8
2.
Besluiten waarop kredietoverschrijving nr. 54/2002 betrekking heeft ........................ 9
BIJLAGE II Garantiefonds – Beheersverslag van 31 december 2002..................................... 10 1.
Ontwikkeling van het Fonds in 2002 ......................................................................... 10
2.
Stand van het Fonds ................................................................................................... 11
2.1
Middelen van het Fonds op 31 december 2002 ......................................................... 11
2.2
Activa van het Fonds op 31 december 2002 .............................................................. 11
3.
Analyse van het Garantiefonds: algemeen en per beleggingsvorm ........................... 11
3.1
Analyse van de liquiditeit .......................................................................................... 11
3.2
Analyse van het resultaat ........................................................................................... 12
3.3
Analyse per beleggingsvorm...................................................................................... 12
BIJLAGE III.1 Stand van het Garantiefonds ........................................................................... 20 BIJLAGE III.2 Rendement van de obligatieportefeuille van het Garantiefonds ..................... 21 BIJLAGE III.3 Geconsolideerde financiële balans van het Garantiefonds op 31 december 2002............................................................................................................................ 22
2
1.
JURIDISCHE GRONDSLAG Bij Verordening (EG, Euratom) nr. 2728/94 van de Raad van 31 oktober 1994 is een Garantiefonds ingesteld voor de terugbetaling van de crediteuren van de Gemeenschap wanneer de nemer van een door de Gemeenschap toegekende of gegarandeerde lening in gebreke blijft (PB L 293 van 12.11.1994, blz. 1-4). Overeenkomstig artikel 6 van deze verordening heeft de Commissie het financiële beheer van het Fonds toevertrouwd aan de Europese Investeringsbank (EIB), in het kader van een overeenkomst tussen de Gemeenschap en de EIB die op 23 november 1994 in Brussel en op 25 november 1994 in Luxemburg werd ondertekend (de “overeenkomst”). In artikel 8, lid 2, van deze overeenkomst is bepaald dat de EIB elk jaar vóór 1 maart aan de Commissie een verslag over de stand en het beheer van het Fonds alsmede de jaarrekening en de financiële balans van het Fonds voor het voorgaande jaar toezendt. Een uittreksel uit dit verslag voor begrotingsjaar 2002 is bijgevoegd in bijlage II. In artikel 7 van de verordening tot instelling van het Fonds is bepaald dat de Commissie uiterlijk op 31 maart van het volgende begrotingsjaar een jaarverslag over de stand en het beheer van het Fonds tijdens het voorgaande begrotingsjaar toezendt aan het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer.
2.
STAND VAN HET FONDS OP 31 DECEMBER 2002 Bij de afsluiting van het begrotingsjaar 2002 beliepen de beschikbare middelen van het Fonds 1 646 291 687,98 euro (bijlage III.1). Sinds de instelling van het Fonds omvat dit bedrag: –
de overmakingen aan het Fonds (2 198 599 500,00 euro);
–
het gecumuleerde resultaat van de begrotingsjaren (456 474 871,71 euro), rekening gehouden met betaalde provisies en ontvangen achterstandsrente op laattijdig geïnde bedragen;
–
achteraf bij derde landen geïnde bedragen (568 217 579,44 euro);
–
de schulden die overeenkomen met de niet aan de EIB afgedragen vergoedingen (737 316,27 euro);
–
verminderd met de gehonoreerde garanties (468 662 140,15 euro) en de gecumuleerde terugstorting in de begroting van het surplus van het Fonds (1 009 520 000,00 euro).
Op 31 december 2002 bedroegen de middelen van het Fonds, na aftrek van de vergoeding van de EIB, 1 645 554 371,71 euro. De totale geconsolideerde balans (bijlage III.3) bedroeg 1 646 291 687,98 euro, waarvan 299 500 000,00 euro in termijntegoeden (bankdeposito's), 1 863 221,88
3
euro in direct opvraagbare tegoeden (zichtrekening) en 1 311 255 202,45 euro in effecten. Artikel 3 van de verordening tot instelling van het Fonds bepaalt dat de middelen van het Fonds een voldoende hoog niveau (streefbedrag) moeten bereiken, dat is vastgesteld op 9% van het uitstaande bedrag in hoofdsom van het totaal van de verplichtingen van de Gemeenschap die voortvloeien uit elke operatie, vermeerderd met de verschuldigde en niet-betaalde rente. Op 31 december 2002 beliepen de uitstaande leningen en garanties ten gunste van derde landen, vermeerderd met 142 811 943,97 euro aan verschuldigde en nietbetaalde rente, 15 357 955 465,62 euro. De verhouding tussen de middelen van het Fonds en het uitstaande bedrag volgens de definitie in Verordening nr. 2728/94 was 10,71%, dus hoger dan de voor het streefbedrag vastgestelde 9%. Daarom moeten overeenkomstig artikel 3, derde alinea, van de verordening middelen van het Fonds worden teruggeboekt naar de algemene begroting van de Gemeenschappen. Het gaat om 263 330 000,00 euro. In de volgende punten wordt de ontwikkeling van de middelen en de lasten van het Fonds in 2002 nader beschreven. 3.
MIDDELEN VAN HET FONDS
3.1.
Overmakingen uit de algemene begroting voor het begrotingsjaar In artikel 1 van Verordening nr. 1149/99 van 25 mei 1999 tot wijziging van Verordening nr. 2728/94 tot instelling van een Garantiefonds is bepaald dat het Fonds zijn middelen ontvangt uit overmakingen uit de algemene begroting ter hoogte van 9% van het bedrag in hoofdsom van de leningen en garanties totdat het Fonds het streefbedrag heeft bereikt. Dit artikel bepaalt ook dat het voorzieningspercentage voor nieuwe operaties op 10% wordt gebracht indien de middelen van het Fonds ten gevolge van het honoreren van garanties minder dan 75% van het streefbedrag bedragen (PB L 139 van 2.6.1999, blz. 1-2). De juridische grondslagen voor de regels voor de voorzieningen worden beschreven in bijlage I. Ingevolge Beschikking 94/729/EG van de Raad van 31 oktober 1994 betreffende de begrotingsdiscipline kan in de algemene begroting een reserve voor leningen en garanties op leningen worden opgenomen. Deze begrotingspost, waarvoor in 2002 213 miljoen euro was uitgetrokken, dient om het Garantiefonds door kredietoverschrijvingen naar de begrotingspost voor overmakingen aan het Fonds van middelen te voorzien (PB L 293 van 12.11.1994, blz. 14-18). Op deze juridische grondslagen heeft de begrotingsautoriteit in 2002 twee kredietoverschrijvingen goedgekeurd, waarmee het Garantiefonds voor in totaal 170 490 000 euro van middelen werd voorzien: –
kredietoverschrijving nr. 13/2002 voor 166 720 000 euro: deze eerste overschrijving aan het begin van het begrotingsjaar diende om het Garantiefonds overeenkomstig de besluiten van de Raad van 24 januari 1994, 4
19 mei 1998, 22 april, 29 november en 22 december 1999 en 6 november 2001 van middelen te voorzien volgens de regels voor overmakingen in de bijlage bij de verordening tot instelling van het Fonds; –
kredietoverschrijving nr. 54/2002 voor 3 770 000 euro: deze tweede overschrijving diende om het Garantiefonds van middelen te voorzien op grond van de op 12 juli en 5 november 2002 door de Raad goedgekeurde leningen. Bijlage I vermeldt de besluiten waarop deze overschrijving betrekking heeft.
De eerste overschrijving aan het Fonds is verrekend met de terugstorting van het surplus van het Fonds en uitgevoerd op 1 juli 2002, de tweede is aan het Fonds betaald met valutadatum 8 januari 2003. 3.2.
Rente over de belegging van de beschikbare middelen van het Fonds De beschikbare middelen van het Fonds worden belegd volgens de beheersbeginselen in de bijlage bij de overeenkomst van 25 november 1994 tussen de Gemeenschap en de EIB, gewijzigd bij aanhangsel 1 van 17/23 september 1996 en aanhangsel 2 van 26 april/8 mei 2002. De beleggingsprincipes zijn bij aanhangsel 2 gewijzigd met het oog op de terugdringing van het overschot aan liquiditeit. De liquide middelen waren tot meer dan 50% van de middelen van het Fonds aangegroeid, wat het rendement drukte. Zoals voorheen moet een derde van de middelen worden belegd in kort papier (tot een jaar), maar hieronder vallen nu ook variabel rentende effecten, ongeacht de looptijd, en vastrentende effecten met een restlooptijd van ten hoogste een jaar, ongeacht hun oorspronkelijke looptijd. Deze vastrentende effecten worden immers op de eindvervaldag (binnen ten hoogste een jaar) a pari terugbetaald en de koers van variabel rentende effecten wijkt nooit veel af van pari, ongeacht hun restlooptijd. Met het oog op een evenwichtige spreiding van de instrumenten en een voldoende liquiditeit wordt ten minste 18% (tweemaal het voorzieningspercentage van het Fonds) op de geldmarkt belegd, met name in bankdeposito’s. Deze nieuwe structuur moet het rendement van het Fonds verbeteren zonder de liquiditeit in gevaar te brengen. Ter reductie van het overschot aan liquiditeit is in 2002 een toenemend deel van de portefeuille belegd in vastrentende obligaties en nam de gemiddelde looptijd toe tot 4,2 jaar (2,5 jaar in de voorgaande jaren). Het rendement van het Fonds is hierdoor aanzienlijk gestegen. De lijst van banken waarbij gelden mogen worden gedeponeerd, is door de Commissie en de EIB in onderling overleg opgesteld. De oorspronkelijke lijst is met instemming van de Commissie enkele malen aangepast aan de laatste wijzigingen in de ratings van de depositobanken. De meeste van deze banken zijn lid van het euroverrekeningssysteem. Zij hebben alle een rating van Moody's van minimaal A1 voor de lange en P1 voor de korte termijn, of een gelijkwaardige rating van Standard & Poors of Fitch. Voor de beleggingen bij deze banken gelden regels om de diversificatie te waarborgen en risicoconcentratie te vermijden. In 2002 bedroeg de rente op de bankdeposito's, rekeningen en effecten van het Garantiefonds 75 437 331,41 euro, waarvan:
5
–
rente op bankdeposito's: 12 898 616,22 euro (stand op 31 december 2002), zijnde de ontvangen rente op bankdeposito's (14 229 202,09 euro) en de mutatie van de opgelopen rente (-1 330 585,87 euro) in 2002. Opgelopen rente is rente die het Fonds pas na de afsluiting van het boekjaar op de vervaldagen van de beleggingen ontvangt. Van de op 31 december 2002 geboekte opgelopen rente (1 389 568,47 euro) wordt de in 2001 geboekte en in 2002 ontvangen opgelopen rente (2 720 154,34 euro) afgetrokken;
–
rente op rekeningen-courant: 175 770,26 euro aan rente op de zichtrekening;
–
rente op effecten: 61 001 453,32 euro aan rente op beleggingen in effecten volgens de beginselen in de overeenkomst waarbij de EIB met het beheer van de middelen van het Fonds is belast. Hiervan moet echter 2 712 785,37 euro worden afgetrokken voor het deel van het pro rata temporis over de restlooptijd van de effecten gespreide verschil tussen boekwaarde en aflossingswaarde dat ten laste van het boekjaar wordt genomen (overeenstemmend met de spreiding van agio of disagio in de winst-en-verliesrekening).
Deze rente is opgenomen in het resultaat van het begrotingsjaar. 3.3.
Achteraf bij in gebreke gebleven debiteuren geïnde bedragen Aangezien het Fonds in 2002 geen garanties hoefde te honoreren en er uit hoofde van eerder gehonoreerde garanties niets meer uitstond (alle vorderingen zijn in 2001 geïnd), bleven de gecumuleerde achteraf geïnde bedragen met 568 217 579,44 euro ongewijzigd ten opzichte van 31 december 2001.
4.
LASTEN VAN HET FONDS
4.1.
Betalingen voor in gebreke blijvende debiteuren In 2002 heeft het Fonds geen garanties hoeven te honoreren.
4.2.
Vergoeding van de EIB Artikel 6 van de beheersovereenkomst stelt een jaarlijkse provisie van 0,125% van de gemiddelde maandelijkse activa van het Fonds vast. Deze provisie moest opnieuw worden bezien aan het einde van het jaar waarin de beschikbare middelen van het Fonds 300 miljoen ecu bereiken en ten laatste drie jaar na de eerste overmaking aan het Fonds. Daarbij moet rekening worden gehouden met onder meer de ontwikkeling van de activiteiten van het Fonds. Aangezien de middelen van het Fonds eind 1995 300 miljoen ecu hadden bereikt, is de vergoeding van de EIB opnieuw bezien. Bij een aanhangsel van 17 en 23 september 1996 bij de overeenkomst is de jaarlijkse vergoeding met terugwerkende kracht vanaf 31 december 1994 verlaagd tot 0,05% van de activa van het Fonds. Bij een tweede aanhangsel, ondertekend op 26 april en 8 mei 2002, is bepaald dat de vergoeding van de EIB wordt vastgesteld door op elke tranche van de middelen van het Fonds een bepaald degressief provisiepercentage toe te passen. De berekening gebeurt op basis van de gemiddelde middelen van het Fonds.
6
Voor 2002 is de vergoeding van de EIB met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2001 vastgesteld op 737 316,27 euro. Ze is in de winst-en-verliesrekening opgenomen en op de passiefzijde van de balans als overlopende post geboekt. De betaling aan de EIB gebeurt in de loop van de eerste helft van 2003.
7
BIJLAGE I JURIDISCHE GRONDSLAGEN VOOR DE OVERMAKINGEN UIT DE ALGEMENE BEGROTING AAN HET GARANTIEFONDS In de bijlage bij Verordening nr. 2728/94, die betrekking heeft op de regels voor overmakingen aan het Garantiefonds, is bepaald dat overmakingen aan het Fonds in verband met uit hoofde van een kaderregeling aangegane/verstrekte leningen of garanties aan financiële instellingen die over verscheidene jaren lopen en een micro-economische en structurele bestemming hebben, geschieden in jaarlijkse tranches, die worden berekend op basis van de jaarlijkse bedragen in het financieel memorandum bij het Commissievoorstel, dat eventueel op grond van het besluit van de Raad wordt aangepast. De aan het Fonds over te maken bedragen in verband met andere aangegane/verstrekte leningen van de Gemeenschap in een of meer tranches, zoals betalingsbalansleningen aan derde landen, worden berekend op basis van het totaalbedrag van de operatie waartoe de Raad heeft besloten. In 2002 zijn volgens deze regels uit de garantiereserve twee kredietoverschrijvingen verricht. 1.
BESLUITEN WAAROP KREDIETOVERSCHRIJVING NR. 13/2002 BETREKKING HEEFT –
EIB – mediterrane protocollen: In het kader van de financiële samenwerking met de landen in het Middellandse-Zeegebied vallen de EIB-leningen in dit gebied onder een totale garantie van 75% van het totaal van de kredieten voor leningen in deze landen.
–
EIB – gebied rond de Oostzee in Rusland: Besluit 2001/777/EG van de Raad van 6 november 2001 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op buitengewone leningen, in het kader van de Noordelijke Dimensie verstrekt voor concrete milieuprojecten in het gebied rond de Oostzee in Rusland. Het gaat om een steun van 100 miljoen euro aan EIB-leningen (PB L 292 van 9.11.2001, blz. 41-42).
–
Besluit 2000/24/EG van de Raad van 22 december 1999 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen voor projecten buiten de Gemeenschap (Middenen Oost-Europa, Middellandse-Zeegebied, Latijns-Amerika en Azië en de Republiek Zuid-Afrika), voor maximaal 18 410 miljoen euro aan leningen in een periode van zeven jaar die inging op 1 februari 2000 voor Midden- en Oost-Europa, het Middellandse-Zeegebied en Latijns-Amerika en Azië, en op 1 juli 2000 voor Zuid-Afrika, en die voor alle regio's eindigt op 31 januari 2007 (PB L 009 van 13.1.2000, blz. 24-26).
–
Besluit 1999/786/EG van de Raad van 29 november 1999 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap aan de Europese Investeringsbank (EIB) voor verliezen uit leningen voor projecten voor de wederopbouw van de door de aardbeving getroffen gebieden van Turkije, voor maximaal 600 miljoen euro aan leningen in een periode van drie jaar (PB L 308 van 3.12.1999, blz. 35-37).
8
–
2.
Besluit 1999/282/EG van de Raad van 22 april 1999 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Albanië. Het gaat om 20 miljoen euro, bestemd voor leningen. Er is echter nog geen enkele lening gesloten en dit zal waarschijnlijk ook niet gebeuren (PB L 110 van 28.4.1999, blz. 13-15).
BESLUITEN WAAROP KREDIETOVERSCHRIJVING NR. 54/2002 BETREKKING HEEFT –
Besluit 2002/639/EG van de Raad van 12 juli 2002 tot toekenning van aanvullende macrofinanciële bijstand aan Oekraïne, waarbij Besluit 98/592/EG van de Raad werd ingetrokken. Het gaat om leningen voor 110 miljoen euro (PB L 209 van 6.8.2002, blz. 22-23).
–
Besluit 2002/882/EG van de Raad van 5 november 2002 tot toekenning van aanvullende macrofinanciële bijstand aan de Federale Republiek Joegoslavië. Het gaat om leningen voor 55 miljoen euro (PB L 308 van 9.11.2002, blz. 2527).
–
Besluit 2002/883/EG van de Raad van 5 november 2002 tot toekenning van aanvullende macrofinanciële bijstand aan Bosnië-Herzegovina. Het gaat om leningen voor 20 miljoen euro (PB L 308 van 9.11.2002, blz. 28-29).
9
BIJLAGE II GARANTIEFONDS – BEHEERSVERSLAG VAN 31 DECEMBER 2002 1.
ONTWIKKELING VAN HET FONDS IN 2002
1.1.
Op 31 december 2002 bedroegen de activa van het Fonds 1 612,6 miljoen euro (punt 2.2), tegen 1 744,7 miljoen euro op 31 december 2001, wat een afname van 132,1 miljoen euro betekent. 2000 1900
(miljoenen euro's)
1800 1700 1600 1500 1400 1300 2002
1200
2001
1100 Dec. 02
Nov. 02
Okt. 02
Sep. 02
Aug. 02
Jul. 02
Jun. 02
Mei 02
Apr. 02
Mrt. 02
Feb. 02
Jan. 02
1000
Figuur 1: Ontwikkeling van de activa, 2002 1.2.
In 2002 hebben zich in dit verband twee belangrijke ontwikkelingen voorgedaan: Het Fonds heeft op 23 oktober 2001 de betaling van de achterstallige schuld van de VRJ en de daarmee verband houdende provisies geregistreerd. Op 29 mei 2002 heeft de EIB 5,1 miljoen euro van haar eigen vergoeding terugbetaald ingevolge de brief van 13 mei 2002 van Klaus Regling aan Philippe Maystadt, president van de EIB. Het Fonds heeft op 31 december 2001 372,4 miljoen euro aan overtollige middelen geregistreerd. Op 1 juli 2002 moest het voor 166,7 miljoen euro van middelen worden voorzien. Het verschil (205,7 miljoen euro) werd overgemaakt naar de Commissie. De totale aanvulling van de middelen in 2002 bedroeg 171,8 miljoen euro (166,7 miljoen + 5,1 miljoen).
1.3.
De ontvangsten per beleggingsvorm stonden in verhouding tot de spreiding van de beleggingen over de obligatie- en de geldmarkt, zoals de EIB en de Commissie zijn overeengekomen. Het nettobeheersresultaat bedroeg op 31 december 2002 71,8 miljoen euro, tegen 69,6 miljoen euro op 31 december 2001. De opbrengst van de obligatieportefeuille (inclusief de gerealiseerde winst en na spreiding van agio of disagio) bedroeg 59,7 miljoen euro (83% van het resultaat op 31 december 2002). De
10
opbrengst van de geldbeleggingen bedroeg 12,9 miljoen euro (18% van het totaal). De provisies en financiële kosten beliepen -1% van het totaal (bijlage III.1). 2.
STAND VAN HET FONDS
2.1
Middelen van het Fonds op 31 december 2002
Het saldo van het Garantiefonds is tussen 31 december 2001 en 31 december 2002 met 200 miljoen euro (meer dan 13%) afgenomen van 1 494 miljoen euro tot 1 294 miljoen euro. Deze ontwikkeling was het gevolg van de volgende veranderingen: Stand op 31.12.2001
Mutatie in 2002
Stand op 31.12.2002
Middelen
Aanvulling van de middelen
+
2.031.879.500,00
171.810.662,91
2.203.690.162,91
Terugstorting van overschot
-
637.060.000,00
372.460.000,00
1.009.520.000,00
Honorering van garanties
-
468.662.140,15
468.662.140,15
Achteraf geinde bedragen
+
568.217.579,44
568.217.579,44
Rekeningsaldo
1.494.374.939,29
-200.649.337,09
1.293.725.602,20
Van 1 januari tot 31 december 2002 heeft het Fonds geen enkele garantie gehonoreerd en werden geen betalingen van eerder in gebreke gebleven debiteuren ontvangen. 2.2
Activa van het Fonds op 31 december 2002
Op 31 december 2002 bedroegen de activa van het Fonds 1 612,6 miljoen euro, samengesteld als volgt (het Fonds werkt slechts met één valuta, de euro): –
299.5 miljoen euro aan geldbeleggingen (bankdeposito's);
–
1.9 miljoen euro op de rekening-courant;
–
1311,2 miljoen euro aan effecten (met vaste of variabele rente) (zie tabel in 3.1).
3.
ANALYSE VAN HET GARANTIEFONDS: ALGEMEEN EN PER BELEGGINGSVORM
3.1
Analyse van de liquiditeit
Zoals de diensten van de EIB en de Commissie in de loop van 2001 zijn overeengekomen, is het aandeel vastrentende effecten in de beleggingsportefeuille verhoogd. De laatste drie maanden van 2001 is er steeds meer in deze effecten geïnvesteerd en is ook de gemiddelde looptijd verlengd. Op 31 december 2002 was meer dan twee derde van de obligatiebeleggingen vastrentend, terwijl dit aandeel in voorgaande jaren circa 50% bedroeg. De gemiddelde looptijd van deze 11
obligaties bedroeg bijna 4,22 jaar, tegenover 2,2-2,5 jaar in voorgaande jaren, en er werd over de hele curve van 0 tot 10 jaar belegd (in voorgaande jaren slechts tot vijf jaar). Op 31 december 2002 waren de beschikbare middelen van het Fonds als volgt verdeeld: Beleggingsvorm
Vastrentende beleggingen <3 maanden
Rekeningen-courant Termijndeposito’s Effecten TOTAAL %
3-12 maanden
TOTAAL
1-10 jaar
1 863 221,88
1 863 221,88
299 500 000,00
299 500 000,00
23 688 625,15
102 221 925,48
985 343 187,07
200 001 464,75
1 311 255 202,45
325 051 847,03
102 221 925,48
985 343 187,07
200 001 464,75
1 612 618 424,33
20,16
3.2
Effecten met variabele rente
6,34
61,10
12,40
100,00
Analyse van het resultaat
De totale boekhoudkundige winst uit de activiteit van het Garantiefonds bedroeg netto 71,8 miljoen euro. Het gemiddelde rendement bedroeg 4,21%1 op een gemiddeld kapitaal van 1 682 miljoen euro. Dit betekent een gemiddelde spread van 101 basispunten boven de referentierente driemaands Euribid, die in deze periode 3,20% bedroeg (zie 3.3.1). De beleggingsinkomsten waren op 31 december 2002 als volgt verdeeld: Januari - December. 2002 (in miljoenen euro's) Rente op bankdeposito's Rente op effecten Gerealiseerde waardemutatis op financiële vaste activa Rente op de zichtrekening Spreiding van agio of disagio Provisies en financiële kosten
12,9 61 1,3 0,2 -2,7 -0,9
Insgesamt
71,8
3.3
Analyse per beleggingsvorm
3.3.1
Rendement van de kasmiddelen
Het gemiddelde rendement van de geldbeleggingen bedroeg in 2002 3,33%, tegen een gemiddelde van 3,21% voor de variabele driemaands Euribid-referentie.
1
Met dagtellingsconventie werkelijk/360.
12
Dit komt neer op een spread van 12 basispunten boven de benchmark2 in 2002, tegen 31 basispunten in 2001. De marge bij de afsluiting van de transacties komt overigens niet in deze spread tot uiting en speelt geen rol bij de berekening van het rendement.
2
De spread is het verschil tussen het behaalde rendement van de bankdeposito's en de variabele benchmark (de dagelijks genoteerde driemaands Euribid).
13
PERIODE
RENDEMENT
Januari-december 2002
3,33%
EURIBIDREFERENTIE (driemaands)
SPREAD (basispunten)
3,21%
12
De rente op de bankdeposito's bedroeg in 2002 12,9 miljoen euro op een gemiddeld kapitaal van 381 miljoen euro.
Ontwikkeling van het rendement en de referentierente in 2002. Onderstaande figuur geeft het rendement van de geldbeleggingen en de driemaands Euribid-referentie weer.
3,50% 3,40%
Rendement
3,30% 3,20% 3,10%
Euribid (3 mnd)
3,00% 2,90% Dec-02
Nov-02
Okt-02
Sep-02
Aug-02
Jul-02
Jun-02
Mei-02
Apr-02
Mrt-02
Feb-02
Jan-02
2,80%
Figuur 2: Ontwikkeling van het rendement ten opzichte van de benchmark Het rendement van de geldbeleggingen (meestal driemaands) wordt vergeleken met de gemiddelde dagelijkse driemaands Libid-referentie. De referentie volgt dus dagelijks de gemiddelde ontwikkeling van de driemaands Libid-rente, terwijl het rendement van de langetermijnbeleggingen (buy and hold) deze ontwikkeling slechts met vertraging volgt. Het directe gevolg daarvan is dat: –
het rendement van de geldbeleggingen het bij een dalende korte rente doorgaans beter doet dan de referentie (figuur 2, juni-december 2002);
–
het rendement van de geldbeleggingen bij een gestage stijging van de geldmarktrente over een relatief lange periode (zes maanden) doorgaans dichter bij de referentie komt te liggen (figuur 2, januari-juni 2002).
14
Profiel van de tegenpartijen Overeenkomstig de tussen de Europese Gemeenschap en de EIB gesloten overeenkomst betreffende het beheer van het Garantiefonds worden gelden alleen geplaatst bij tegenpartijen met minimaal een A1-rating.
Aa1 10%
Aa2 14%
Aa3 76%
Figuur 3: Verdeling van de deposito's per soort tegenpartij, 31 december 2002 Geografische spreiding Figuur 4 toont de geografische spreiding van de gemiddelde bankdeposito’s van het Fonds in 2002:
8 0 7 0
5 0 4 0 3 0 2 0 1 0
Figuur 4: Gemiddelde geografische spreiding van de bankdeposito’s
15
Griekenland
Denemarken
VK
Spanje
Nederland
België
Oostenrijk
Zweden
Ierland
Luxemburg
Frankrijk
Duitsland
0 Italië
(miljoenen euro's)
6 0
De EIB tracht de beleggingen over alle landen van de Europese Unie te spreiden en tegelijkertijd een goed rendement te behalen. 3.3.2
Rendement van de obligatieportefeuille
De obligatieportefeuille dient voor langetermijnbeleggingen en bevat effecten in euro’s die zijn gekocht met de bedoeling ze tot de eindvervaldag te houden. Op 31 december 2002 bevatte de portefeuille voor 23,7 miljoen euro vastrentende effecten met een restlooptijd van minder dan 3 maanden, voor 102,2 miljoen euro vastrentende effecten met een restlooptijd van 3-12 maanden, voor 985,3 miljoen euro vastrentende effecten met een restlooptijd van 1-10 jaar en voor 200,0 miljoen euro effecten met variabele rente. Op 31 december 2002 bedroeg de renteopbrengst van de portefeuille 58,3 miljoen euro. Dit bestond uit de volgende elementen: Ontvangen rente
61 001 453,32
Spreiding van agio of disagio
-2 712 785,37 58 288 667,95
Bovendien heeft de verkoop van drie effecten 1,4 miljoen euro winst opgeleverd. Het ging om Jumbo Pfandbriefe die overeenkomstig de beheersrichtsnoeren zijn verkocht omdat hun rating van Aaa tot Aa1 of Aa2 was gedaald. De totale opbrengst van de portefeuille bedroeg dus 59,7 miljoen euro. De boekwaarde van de effecten in deze portefeuille is gelijk aan de aanschafkosten. Het verschil tussen de boekwaarde en de terugbetalingswaarde is het agio of disagio, dat pro rata temporis over de restlooptijd van elk effect wordt gespreid. Op 31 december 2002 bedroeg de nominale waarde van de portefeuille 1 298,4 miljoen euro bij een boekwaarde van 1 311,3 miljoen euro (na spreiding van agio of disagio). Op 31 december 2002 was het boekhoudkundig rendement van de beleggingsportefeuille 4,48%3, tegen 4,61% op 31 december 2001. De totale spread was 73 basispunten boven de samengestelde referentie (Salomon-index voor vastrentend papier4 en driemaands Euribid voor effecten met variabele rente), waarvoor het rendement 3,75% bedroeg (bijlage III.2). Dit positieve resultaat is grotendeels te danken aan de algemene rentedaling sinds begin 2002. De nieuwe beleggingen hadden meestal een looptijd van 5-10 jaar, waardoor de gemiddelde looptijd van de portefeuille beduidend is gestegen. Voor de benchmark gaat het echter om genoteerde rendementen, voor het portefeuillerendement om een gemiddelde op basis van de aankoopprijzen.
3 4
Met dagtellingsconventie werkelijk/365. Deze referentie wordt aan de verlengde gemiddelde looptijd en de nieuwe maximale restlooptijd van tien jaar aangepast zodra de EIB en de Commissie de nieuwe strategie goedkeuren.
16
Ontwikkeling van het rendement op Duitse overheidsobligaties in 2002 (bron: Bloomberg) 31.12.2001
31.3.2002
30.6.2002
30.9.2002
31.12.2002
Bund, 3 jaar
3,67
4,57
4,14
3,27
2,91
Bund, 5 jaar
4,06
4,91
4,49
3,60
3,39
Bund, 7 jaar
4,46
5,13
4,80
3,98
3,87
Bund, 10 jaar
4,79
5,26
4,94
4,27
4,20
Op 31 december 2002 bedroeg de marktwaarde van de beleggingsportefeuille 1 355,1 miljoen euro bij een boekwaarde van 1 311,3 miljoen euro (na spreiding van agio of disagio). Dat komt neer op een niet-gerealiseerde waardestijging van 43,84 miljoen euro, tegen een nietgerealiseerde waardestijging van 4,70 miljoen euro bij een boekwaarde van 1 244,1 miljoen euro op 31 december 2001. Dit resultaat is het gevolg van de algemene rentedaling in 2002. In 2003 wordt de berekening van de prestaties van de portefeuille gewijzigd. In het licht van de verwachte ontwikkeling van de beleggingsstrategie van het Fonds is besloten de obligatieherbeleggingen van het hele jaar in een bepaalde periode te concentreren. Het rendement van deze herbeleggingen wordt geëvalueerd en gerapporteerd op het tijdstip waarop ze worden uitgevoerd. De portefeuille wordt beoordeeld aan de hand van het verschil tussen het behaalde rendement van de gekochte effecten en de iBoxx-indexen voor de betreffende looptijden in de herbeleggingsperiode.
Dec-02
Nov-02
Okt-02
Sep-02
Aug-02
Jul-02
Jun-02
Mei-02
Apr-02
Mrt-02
Feb-02
1 400,00 1 380,00 1 360,00 1 340,00 1 320,00 1 300,00 1 280,00 1 260,00 1 240,00 1 220,00 1 200,00 Jan-02
(miljoenen euro's)
Ontwikkeling van de marktwaarde ten opzichte van de boekwaarde in 2002
Marktwaarde
Boekwaarde
Figuur 5: Ontwikkeling van de marktwaarde ten opzichte van de boekwaarde, 2002 Op 1 januari 2002 waren de geraamde terugbetalingen voor 2002: –
108 miljoen euro voor de effecten met vaste rente;
–
202 miljoen euro voor de effecten met variabele rente,
of in totaal 310 miljoen euro.
17
Eind april vertoonden de terugbetalingen met 188 miljoen euro echter een piek. Om het risico beter in de tijd te spreiden heeft de EIB de herbeleggingen gelijkelijk over de periode januarimei 2002 gespreid. Hiervoor werden de geldbeleggingen aangesproken. Eind mei werd het in het begin van het jaar aan effecten toegewezen bedrag bereikt, en daar het Fonds in juli zou worden voorzien van een aanzienlijk bedrag aan middelen, hoefde het vastrentende gedeelte niet meer te worden verhoogd. Na de uitbetaling van deze middelen zijn aanvullende beleggingen uitgevoerd met het oog op de nagestreefde spreiding. De versnelling van de rentedaling in het tweede kwartaal verhoogde het potentiële rendement. Spreiding van de portefeuille over effecten met vaste en effecten met variabele rente
VARIABELE RENTE 15 %
VASTE RENTE 85 %
Figuur 6: Spreiding van de portefeuille over effecten met vaste en effecten met variabele rente, 31 december 2002 Terugbetalingen voor de effecten in portefeuille
250
(miljoenen euro's)
200
Variabele rente Vaste rente
150
100
50
0 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
Figuur 7: Beleggingsportefeuille: toekomstige terugbetalingen, 31 december 2002 18
De laatste vervaldatum van de vastrentende effecten is 13 september 2012. Emittenten De emittenten van de effecten in portefeuille zijn: –
ofwel EU-lidstaten, door de EU gegarandeerde instellingen, leden van de G10 of supranationale instellingen;
–
ofwel andere soevereine staten met een rating van ten minste Aa3;
–
ofwel andere emittenten met een Aaa-rating.
Verdeling van de emittenten op 31 december 2002 Overige NB 1% Overige AAA 35 %
Overige AA1 1%
Overheid, overheidsinstellingen NB 1% Overheid, overheidsinstellingen A2 10 %
Overheid, overheidsinstellingen AA1 15 %
Supranationaal Overheid, 3 % overheidsinstellingen AAA 23 %
Overheid, overheidsinstellingen AA3 Overheid, 3% overheidsinstellingen AA2 8%
Figuur 8: Beleggingsportefeuille: soorten emittenten, 31 december 2002
19
BIJLAGE III.1 STAND VAN HET GARANTIEFONDS 31 DECEMBER 2002
STAND VAN HET GARANTIEFONDS OP
31.12.2002
ACTIVA Vorderingen op verstrekte kredieten DIRECT OPVRAAGBARE TEGOEDEN
1 863 221,88
TERMIJNTEGOEDEN (toelichting A)
299 500 000,00 301 363 221,88
Portefeuille BELEGGINGSPORTEFEUILLE (toelichting B)
1 311 255 202,45 1 311 255 202,45
Overige activa OVERLOPENDE ACTIVA (toelichting C)
33 673 263,65 33 673 263,65 TOTAAL
1 646 291 687,98 31.12.2002
PASSIVA Garantiefonds GARANTIEFONDS
1 293 725 602,20 1 293 725 602,20
Overige passiva OVERLOPENDE PASSIVA (toelichting D)
737 316,27 737 316,27
Resultaat OVERGEDRAGEN RESULTAAT
280 049 012,34
RESULTAAT 2001
71 779 757,17 351 828 769,51 TOTAAL
1 646 291 687,98 31.12.2002
WINST EN VERLIES OP Rente op waardepapieren
61 001 453,32
Gerealiseerde waardemutaties op financiële vaste activa Rente op geldbeleggingen
1 361 491,61 12 898 616,22
Rente op zichtrekening
175 770,26
Spreiding van agio of disagio (toelichting E)
-2 712 785,37
Provisies
-737 316,27
Financiële kosten
-207 472,60
RESULTAAT
71 779 757,17
20
BIJLAGE III.2 RENDEMENT VAN DE OBLIGATIEPORTEFEUILLE VAN HET GARANTIEFONDS Gemiddelde boekwaarde (euro’s)
Aandeel var. rente
Aandeel vaste rente
Rendement portefeuille (werk./365)
Samengestelde benchmark
Spread (bp)
2001
1 055 173 356
39,9 %
60,1 %
4,61 %
4,29 %
4,20 %
4,26 %
35
Jan.
1 265 684 611
31,7 %
68,3 %
4,35 %
3,92 %
3,25 %
3,71 %
64
Feb.
1 311 893 416
30,5 %
69,5 %
Mrt.
1 357 858 024
28,5 %
71,5 %
4,30 %
4,10 %
3,27 %
3,85 %
45
4,34 %
4,11 %
3,32 %
3,88 %
45
Apr.
1 368 737 144
26,6 %
Mei
1 246 673 462
21,1 %
73,4 %
4,40 %
4,46 %
3,34 %
4,16 %
24
78,9 %
4,52 %
4,27 %
3,38 %
4,09 %
43
Jun.
1 263 501 907
Jul.
1 285 277 155
20,8 %
79,2 %
4,53 %
4,39 %
3,39 %
4,18 %
35
20,5 %
79,5 %
4,56 %
4,10 %
3,33 %
3,94 %
61
Aug. Sep.
1 286 842 588
20,4 %
79,6 %
4,55 %
3,85 %
3,26 %
3,73 %
82
1 296 356 670
19,0 %
81,0 %
4,56 %
3,67 %
3,23 %
3,59 %
97
Okt.
1 303 827 162
15,4 %
84,6 %
4,58 %
3,31 %
3,18 %
3,29 %
129
Nov.
1 312 585 018
15,2 %
84,8 %
4,56 %
3,39 %
3,05 %
3,34 %
122
Dec.
1 311 345 496
15,2 %
84,8 %
4,53 %
3,37 %
2,86 %
3,29 %
124
2002
1 300 688 223
22,1 %
77,9 %
4,48 %
3,91 %
3,24 %
3,75 %
73
EGBI 1-3 jaar EGBI 3-5 jaar driemaands eurodeposito
45,0% 45,0% 10,0%
* Salomon-index =
Salomon- Driemaands benchmark* Libid (werk./365) (werk./365)
Het rendement van de obligatieportefeuille wordt op de verslagdatum geëvalueerd aan de hand van het verschil (in basispunten) tussen het portefeuillerendement, berekend op basis van het rendement bij aankoop van de effecten, en de samengestelde benchmark, een gewogen gemiddelde van de Salomon-benchmark en driemaands Libid met als wegingscoëfficiënten de aandelen van de effecten met vaste en met variabele rente in de portefeuille.
21
BIJLAGE III.3 GECONSOLIDEERDE FINANCIËLE BALANS VAN HET GARANTIEFONDS OP 31 DECEMBER 2002
22
GECONSOLIDEERDE FINANCIËLE BALANS VAN HET GARANTIEFONDS OP 31 DECEMBER 2002 in euro's ACTIVA
PASSIVA
Direct opvraagbare tegoeden
31.12.2002 1 863 221,88
Termijndeposito’s
299 500 000,00
31.12.2001 25 491 970,66 Garantiefonds 475 100 000,00 Overmakingen uit de begroting (2)
Portefeuille Effectenportefeuille
- Naar de begroting terug te boeken surplus 1 311 255 202,45
1 244 130 504,71
31.12.2002
31.12.2001
925 749 500,00
1 022 359 500,00
263 330 000,00
372 460 000,00
737 316,27
805 045,80
379 604 451,63
250 041 413,12
76 870 420,08
129 563 038,51
1 646 291 687,98
1 775 228 997,43
Verschuldigde, maar niet ontvangen achterstandsrente
Vorderingen op de begunstigden van door de Gemeenschap toegekende of gegarandeerde leningen Gehonoreerde garanties (1)
0
Verschuldigde, maar niet ontvangen achterstandsrente
0
Overlopende passiva Resultaat
Overige activa Overlopende activa TOTAAL ACTIVA
Overgedragen resultaat 33 673 263,65
30 506 522,06
1 646 291 687,98
1 775 228 997,43
Resultaat van het boekjaar TOTAAL PASSIVA
WINST EN VERLIES OP 31 DECEMBER 2002
Rente op waardepapieren Gerealiseerde waardemutaties op financiële vaste activa Rente op geldbeleggingen Rente op zichtrekeningen Achterstandsrente op laattijdig geïnde bedragen Inning van provisies (3) SUBTOTAAL (A)
31.12.2002 61 001 453,32
31.12.2001
52 091 535,56
1 361 491,61 12 898 616,22 175 770,26 0,00 5 090 662,91 80 527 994,32
0 21 824 796,33
Spreiding van agio of disagio
31.12.2002 2 712 785,37
31.12.2001
3 547 010,86
Provisies
737 316,27
Financiële kosten
207 472,60
147 997,43
3 657 574,24
4 500 054,09
76.870.420,08
129.563.038,51
80 527 994,32
134 063 092,60
159 108,52 SUBTOTAAL (B) 59 987 652,19 RESULTAAT VAN HET BEGROTINGSJAAR (A-B)
805 045,80
0,00 134 063 092,60 SUBTOTAAL/ RESULTAAT VAN HET BEGROTINGSJAAR
(1) Hoofdsom, rente, door garanties van het Fonds gedekte achterstandsrente. (2) Verminderd met 1 009,52 miljoen euro, het gecumuleerde surplus dat ingevolge artikel 3 van Verordening nr. 2728/94 tot instelling van het Garantiefonds is teruggeboekt naar de staat van ontvangsten van de begroting van de Europese Gemeenschappen. (3) Akkoord tussen de Commissie en de EIB van 14 mei 2002 in het kader van het akkoord voor de honorering van de garantie bij betalingsachterstanden (op 2 augustus 2002 aan het Fonds overgemaakt).
23