RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
Brussel, 15 januari 2003 (21.01) (OR. fr) 5252/03
JUR 10 FIN 10 EUROJUST 1 BIJDRAGE VAN DE JURIDISCHE DIENST AAN DE BESPREKINGEN VAN HET BEGROTINGSCOMITE nr. Comv.: 12130/02 FIN 333 INST 107 AG 23 INF 171 CODEC 1122 Betreft: voorstel tot wijziging van de oprichtingsbesluiten van de communautaire organen als gevolg van de goedkeuring van het nieuwe Financieel Reglement 1.
In het kader van de besprekingen betreffende het voorstel tot wijziging van de oprichtingsbesluiten van de communautaire organen als gevolg van de goedkeuring van het nieuwe algemene Financieel Reglement, en met name artikel 185 daarvan, heeft het Begrotingscomité tijdens de vergadering van 8 januari 2003 de Juridische dienst van de Raad om advies verzocht over de vraag of artikel 32, lid 1, van Besluit 2002/187/JBZ van de Raad van 28 februari 2002 betreffende de oprichting van Eurojust teneinde de strijd tegen ernstige vormen van criminaliteit te versterken 1, moet worden gewijzigd zoals de Commissie voorstelt.
2.
Deze nota wil een antwoord op die vraag geven. * *
1
*
PB L 63 van 6.3.2002, blz. 1.
5252/03
JUR
ass/PM/ls
1
NL
3.
Om op de vraag van het Begrotingscomité te kunnen antwoorden, moeten eerst een aantal algemene opmerkingen worden gemaakt. Daarna zullen wij het specifieke geval van Eurojust bekijken.
4.
Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/02 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen 2 bevat een artikel 185 (dat preciezer is dan artikel 142 van het voorgaande Financieel Reglement), dat als volgt luidt: "1. De Commissie stelt een financiële kaderregeling vast voor de door de Gemeenschappen opgerichte organen met rechtspersoonlijkheid die daadwerkelijk subsidies ten laste van de begroting ontvangen. De financiële regelingen voor deze organen mogen slechts van de kaderregeling afwijken indien de specifieke vereisten van hun taakverrichting dit noodzakelijk maakt, en met voorafgaande instemming van de Commissie. 2. De kwijting voor de uitvoering van de begroting van de in lid 1 bedoelde organen wordt verleend door het Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad. 3. Ten aanzien van de in lid 1 bedoelde organen oefent de interne controleur van de Commissie dezelfde bevoegdheden uit als die welke hem zijn toegekend met betrekking tot de diensten van de Commissie. 4. De in lid 1 bedoelde organen passen de in artikel 133 vermelde boekhoudregels toe om de consolidatie van hun rekeningen met die van de Commissie mogelijk te maken."
5.
a)
De Commissie heeft op 23 december 2002 Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van voornoemde Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 houdende het Financieel Reglement vastgesteld 3, die een artikel 270 bevat dat als volgt luidt: "De in artikel 14, lid 2, artikel 46, lid 1, punt 3, onder d), en artikel 185 van het Financieel Reglement bedoelde verplichtingen gelden voor de organen die daadwerkelijk een subsidie uit de communautaire begroting ontvangen en die worden genoemd in een door de Commissie opgestelde lijst die aan het voorontwerp van begroting voor elk begrotingsjaar wordt toegevoegd."
2 3
PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1.
5252/03
JUR
ass/PM/ls
2
NL
b)
De Commissie heeft bovendien op 19 december 2002 Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van voornoemde Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 vastgesteld 4, die in haar artikel 40 bepaalt wat volgt: "1. De ordonnateur legt verantwoording over de uitoefening van zijn taken af aan de raad van bestuur door middel van een jaarlijks activiteitenverslag (hierna "verslag van de ordonnateur" genoemd), vergezeld van gegevens betreffende financiën en beheer. Dit verslag vermeldt de resultaten van zijn verrichtingen in het licht van de hem gestelde doelstellingen, de met deze verrichtingen verbonden risico's, het gebruik van de hem ter beschikking gestelde middelen en de werking van het interne controlesysteem. De interne controleur, in de zin van artikel 72 van deze verordening, neemt kennis van het jaarlijks activiteitenverslag en van de andere genoemde informatie. 2. De raad van bestuur zendt ieder jaar ten laatste op 15 juni de begrotingsautoriteit en de Rekenkamer een analyse en beoordeling van het jaarverslag van de ordonnateur over het voorgaande begrotingsjaar. Deze analyse en beoordeling wordt opgenomen in het jaarverslag van het communautair orgaan overeenkomstig het bepaalde in het oprichtingsbesluit."
6.
Het nieuwe algemene Financieel Reglement is sinds 1 januari 2003 van toepassing. De twee voornoemde regelingen van de Commissie zijn op dezelfde datum in werking getreden.
7.
De Commissie verklaart in de toelichting bij het op 22 juli 2002 ingediende voorstel tot wijziging van de oprichtingsbesluiten van de communautaire organen dat wijzigingen moeten worden aangebracht in de bepalingen van de basisbesluiten tot oprichting van de communautaire organen "betreffende financiële en budgettaire aangelegenheden (zoals de opstelling en de uitvoering van de begroting, de controlevoorschriften, de indiening van de rekeningen, de kwijting en de procedure voor de goedkeuring van de financiële regeling van het orgaan)" 5.
8.
De Juridische dienst heeft reeds opgemerkt dat er geen sprake is van voorrang van het algemene Financieel Reglement op de basisbesluiten tot oprichting van de gedecentraliseerde communautaire organen, maar dat het de taak van de wetgever is, samenhang tot stand te brengen tussen al die bepalingen 6.
4 5 6
PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72 en Rectificatie (PB L 2 van 7.1.2003, blz. 39). Zie punt 1 Algemeen (bladzijde 2). Zie in dit verband het advies van de Juridische dienst van 30 april 2002 (punt 10) [Doc. 8441/02 JUR 157 FIN 157].
5252/03
JUR
ass/PM/ls
3
NL
9.
Aangezien het door de Raad vastgestelde nieuwe algemene Financieel Reglement op 1 januari 2003 toepasselijk is geworden en de door de Commissie vastgestelde verordening tot vaststelling van de uitvoeringsvoorschriften en de financiële kaderregeling voor de gedecentraliseerde organen op dezelfde datum in werking zijn getreden, moeten de financiële en budgettaire bepalingen betreffende de gedecentraliseerde organen die daadwerkelijk subsidies ten laste van de begroting van de Europese Unie ontvangen, daarmee in overeenstemming worden gebracht. Deze aanpassing van de regelgeving is enigszins dringend, omdat de samenhang tussen de basisbesluiten en de nieuwe financiële bepalingen moet worden gewaarborgd. * *
10.
*
Inzonderheid wat betreft Eurojust moet worden opgemerkt dat het Besluit van de Raad van 28 februari 2002 betreffende de oprichting van Eurojust is gegrond op artikel 31 en artikel 34, lid 2, onder c), van het Verdrag betreffende de Europese Unie, die deel uitmaken van Titel VI: "Bepalingen inzake politiële en justitiële samenwerking in strafzaken". Vanuit dit oogpunt is de eenheid "Eurojust" een orgaan van de Unie, veeleer dan een door de Gemeenschap opgericht orgaan sensu stricto. Volgens de Juridische dienst is er evenwel niets dat belet om artikel 185 van het nieuwe algemene Financieel Reglement naar analogie toe te passen op Eurojust, aangezien Eurojust net als de meeste communautaire organen daadwerkelijk een subsidie ten laste van de algemene begroting van de Unie ontvangt 7.
11.
Het Begrotingscomité wil eigenlijk weten of bij een aanpassing van de financiële en budgettaire bepalingen van de basisbesluiten tot oprichting van gedecentraliseerde communautaire organen, waarmee Eurojust kan worden gelijkgesteld (zie vorig punt), overeenkomstig het voorstel van de Commissie artikel 32, lid 1, van het Besluit van de Raad van 28 februari 2002 houdende oprichting van Eurojust moet worden gewijzigd.
7
Omgekeerd valt een orgaan dat geen dergelijke subsidie ontvangt, zoals het in Alicante gevestigde Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM), niet onder dit artikel, noch onder voornoemde Verordeningen nr. 2342/02 en nr. 2343/02 van de Commissie.
5252/03
JUR
ass/PM/ls
4
NL
12.
Artikel 32 van Besluit 2002/187/JBZ van de Raad van 28 februari 2002 luidt als volgt: "Verstrekking van informatie aan het Europees Parlement en de Raad 1. De voorzitter brengt jaarlijks, namens het college, schriftelijk verslag uit aan de Raad over de activiteiten en het beheer, ook op begrotingsgebied, van Eurojust. Te dien einde stelt het college een jaarverslag op over de activiteiten van Eurojust en de problemen in verband met het strafrechtelijk beleid in de Unie die naar aanleiding van Eurojust-activiteiten aan het licht gekomen zijn. In dat verslag kan Eurojust tevens voorstellen doen ter verbetering van de justitiële samenwerking in strafzaken. De voorzitter verstrekt ook alle rapporten of andere inlichtingen over de werking van Eurojust waarom de Raad hem kan vragen. 2. Het voorzitterschap van de Raad doet het Europees Parlement jaarlijks een rapport over de werkzaamheden van Eurojust en over de activiteiten van het gemeenschappelijk controleorgaan toekomen." Nader onderzoek van deze bepaling leert dat de draagwijdte ervan verder reikt dan de financiële en budgettaire bepalingen (artikelen 33 tot en met 38) van het besluit. Argument daartoe : "ook op begrotingsgebied" (artikel 32, lid 1; eerste alinea).
13.
De Commissie stelt voor om artikel 32, lid 1, te vervangen door de volgende tekst: "1. De voorzitter brengt jaarlijks, namens het college, schriftelijk verslag uit aan de Raad over de activiteiten van Eurojust. Te dien einde stelt het college een jaarverslag op over de activiteiten van Eurojust en de problemen in verband met het strafrechtelijk beleid in de Unie die naar aanleiding van Eurojust-activiteiten aan het licht gekomen zijn. In dat verslag kan Eurojust tevens voorstellen doen ter verbetering van de justitiële samenwerking in strafzaken. Het jaarverslag wordt uiterlijk op 15 juni ingediend bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer. De voorzitter verstrekt ook alle rapporten of andere inlichtingen over de werking van Eurojust waarom de Raad hem kan vragen."
14.
Die wijziging zou aanzienlijk verder gaan dan de loutere aanpassing van de regelgeving naar aanleiding van het nieuwe Financieel Reglement, zoals beschreven in de toelichting van het Commissievoorstel (zie punt 7 hierboven).
5252/03
JUR
ass/PM/ls
5
NL
Het jaarverslag over de activiteiten van Eurojust en de problemen in verband met het strafrechtelijk beleid in de Unie die naar aanleiding van Eurojust-activiteiten aan het licht gekomen zijn, zou dan voortaan immers uiterlijk op 15 juni bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer moeten worden ingediend. Zoals hierboven evenwel is opgemerkt (zie punt 12), blijft dit verslag niet beperkt tot begrotingsbeheer, maar heeft het ook betrekking op de activiteiten van Eurojust als dusdanig en op de problemen in verband met het strafrechtelijk beleid in de Europese Unie die naar aanleiding van Eurojustactiviteiten aan het licht gekomen zijn 8. 15.
Tijdens de vergadering van het Begrotingscomité heeft de Commissie opgemerkt dat zij met haar voorstel tot wijziging van artikel 32, lid 1, rekening wou houden met artikel 40, lid 2, van de financiële kaderregeling die zij op 19 december 2002 heeft vastgesteld. Wat dit punt betreft, blijkt evenwel dat het niet aangewezen is om artikel 40, lid 2, van de financiële kaderregeling uit te voeren via een formele wijziging van artikel 32 van het besluit van de Raad betreffende de oprichting van Eurojust: die taak komt veeleer toe aan het college van Eurojust, dat krachtens artikel 37 van het besluit van de Raad bevoegd is om het financieel reglement van Eurojust vast te stellen.
16.
Indien de Raad toch zou kiezen voor het voorstel van de Commissie om artikel 32, lid 1, van het besluit te wijzigen, dan zou deze bepaling in ieder geval onverenigbaar zijn met het tweede (ongewijzigde) lid van genoemd artikel, dat bepaalt dat het voorzitterschap van de Raad, en niet Eurojust zelf, het Europees Parlement op de hoogte brengt van de werkzaamheden van Eurojust (zie trouwens in die zin artikel 39, lid 2, van het VEU). * *
15
*
Concluderend is de Juridische dienst van oordeel dat de wijziging van artikel 32, lid 1, van het besluit van de Raad van 28 februari 2002 betreffende de oprichting van Eurojust verder gaat dan de noodzakelijke wijziging om de samenhang met de nieuwe financiële regelingen te waarborgen. _______________
8
In dit verband wordt in herinnering gebracht dat artikel 31 VEU is gewijzigd door het Verdrag van Nice.
5252/03
JUR
ass/PM/ls
6
NL