Handleiding voor de leerkracht
Smakelijk Aflevering 17 Vrijdag 25 januari 2013
Doelstellingen Na het zien van de aflevering en het werken met het begeleidend materiaal kunnen de kinderen: • vertellen dat we onze omgeving kunnen waarnemen met zintuigen; • vertellen dat er in onze neus receptoren zitten die gevoelig zijn voor geurprikkels; • vertellen dat er in de tong receptoren zitten die gevoelig zijn voor smaakprikkels; • vertellen dat onze neus gevoelig is voor een grote verscheidenheid aan geuren en de tong maar gevoelig is voor een paar smaken (zoet, zuur, bitter, zout en umami); • globaal de bouw, functie en werking van menselijke tong en neus beschrijven; • aangeven dat smaak en geur veel met elkaar te maken hebben; • vertellen dat geur en smaak ons ook kunnen waarschuwen. Sluit aan bij kerndoel 41.
+ Lesverloop +
+
Voor het kijken Begin de les met – letterlijk – een proef. Zorg voor een aantal verschillende soorten fruit, bijvoorbeeld appel, peer, ananas en banaan. Snij die in blokjes en maak van elke fruitsoort twee bakjes. Selecteer uit de leerlingen voor ieder bakje een onderzoeker: alleen die mag weten welk fruit het is. De onderzoekers vormen twee rijen. De overige leerlingen zijn de proefpersonen: zij worden geblinddoekt. Geef de helft ook een wasknijper op de neus of vraag ze hun neus dicht te houden. De groep
met de neus dicht gaat langs de ene rij, die met de neus open langs de andere. Laat de leerlingen bij elk bakje een stukje proeven en in het oor van de onderzoeker fluisteren wat ze denken dat het is. De onderzoeker noteert het op de lijst (eventueel alleen goed/fout). Na afloop gaan de blinddoeken af en worden de resultaten vergeleken en besproken. Waarschijnlijk hebben de open neuzen het best gescoord.
Het tv-programma Aan ons voedsel wordt worden vaak geur- en smaakstoffen toegevoegd. Als dat niet het geval is wordt het meestal expliciet op de verpakking gezet. Waarom eigenlijk? Blijkbaar spelen geur- en smaakstoffen een belangrijke rol bij ons eten. Presentatrice Mylène Gordinou de Gouberville zoekt uit waarom er zoveel onderzoek wordt verricht naar geur- en smaakstoffen, hoe smaak en geur werken en welke effecten ze hebben. Presentator Jurre Bosman laat in de studio zien hoe smaak en geur ons kunnen waarschuwen. Zo wordt bijvoorbeeld aan aardgas een geurtje toegevoegd en zo is bitter vaak een waarschuwing dat het eten bedorven of giftig is.
Na het kijken Als overgang van het kijken naar het maken van de opdrachten in het leerlingenblad kunt u een klassengesprek houden over eten. Vraag wat de kinderen de vorige avond gegeten hebben. Wat is hun lievelingsmaaltijd? En wat lusten ze absoluut niet? Maak eventueel op het bord een lijst. Vraag ook wat hun ouders wel en niet lusten. Merk op dat volwassenen doorgaans meer lusten dan kinderen. De smaak ontwikkelt zich.
Het leerlingenblad Pagina 8
Pagina 9
Op de openingspagina staat iemand aan een winterse maaltijd: boerenkool met rookworst. Deze foto kunt u gebruiken bij de nabespreking van de uitzending (zie hiervoor), tevens voorbespreking van het schriftelijk materiaal. Laat de kinderen eerst het tekstje lezen, individueel of klassikaal. Laat ze vervolgens hun tong naar elkaar uitsteken – deze keer mag het – zodat ieder dat merkwaardige lichaamsdeel eens goed kan bekijken. Misschien zien ze al die kleine bobbeltjes: de smaakpapillen. Achterop de tong zitten de grootste, maar die zijn met een zaklamp beter te zien.
Deze aflevering is tevens een introductie van het bredere thema ‘zintuigen’. Zintuigen zijn organen voor het waarnemen van prikkels. Bij de eerste twee opdrachten komen alle vijf de menselijke zintuigen aan bod: zien, horen, ruiken, voelen en proeven. De laatste is eigenlijk een verzamelnaam voor verschillende soorten zintuigen voor het waarnemen van druk, temperatuur en pijn die zich vooral in de huid bevinden.
5
) 6 Opdracht: kijken 5met6 je( 5 neus
5
(6 )
Pagina 10
Bij deze opdracht zijn de prikkel, de waarneming en het zintuig door elkaar gegooid. Dat levert grappige zinnetjes op. Deze kunnen op verschillende manieren kloppend gemaakt worden. Het eenvoudigst is om steeds de prikkel (het eerste woord van de zin) te laten staan en de waarneming en het zintuig te vervangen. Dit zijn dan de kloppende zinnen: Licht kun je zien met je ogen. Smaken kun je proeven met je tong. Geluiden kun je horen met je oren. Geuren kun je ruiken met je neus.
Eigenlijk zijn de echte zintuigen voor het waarnemen van smaak de smaakpapillen. De tong zelf is bij mensen en andere gewervelde dieren een vlezig, gespierd orgaan dat in de eerste plaats dient als hulpmiddel bij het eten. Vaak ook al buiten de mond, zoals het grijpen van een prooi (kameleon, kikker) of het plukken van gras of bladeren (giraf, koe). Soms heeft de tong ook nog andere functies, zoals bij de mens het spreken.
5 6 Opdracht: handige tongen
( 5)
6
(6 )
5
De meeste leerlingen zullen aan de vorm van de tong wel kunnen zien waarbij hij hoort en wat de functie is. 5 6 5 6 5 Sommige 6 Opdracht: pannenkoeken! leerlingen van groep 5 hebben misschien Ook deze opdracht zal weinig problemen opleveren. nog wat hulp nodig. Bij de tekening van de vlinder is Er staat geen tekst in de strip maar de plaatjes maken de tong weggelaten om het iets moeilijker te maken: duidelijk wat er gebeurt. De laatste twee plaatjes horen vlinders hebben geen mond waarin ze hun tong bij elkaar. Bij het eerste van deze twee voelt de jongen kunnen terugtrekken. 5 iets hards: een paperclip.
( )
( )
f
1 g
3
4 a
r
2 i
g
i
r
a
f
1
2
3
4
5
De giraf heeft een lange, gespierde, blauwzwarte tong waarmee hij blaadjes van de bomen plukt. De functie van de tong van de slang is tijdens de eerdere uitzending over slangen ter sprake gekomen.
wie?
vorm
wat ermee doen
mens
zachte, natte, vlezige lap
praten, likken en slikken
kameleon
uitschietbare lange lel met kleverige top
van een afstand insecten vangen
vlinder
uitrolbaar rietje
nectar uit bloemen zuigen
tijger
stevige, vlezige lap met stekels
vlees van botten afschrapen en vacht borstelen
slang
spriet met gespleten punt
buiten mond geuren opvangen en die naar de ‘binnen-neusgaten’ in mond brengen
++
+
Extra
Geurenquiz Neem een aantal voorwerpen die een kenmerkende geur hebben. Denk aan ui, speculaas, pindakaas, zeep. Doe ze in een ondoorzichtig potje en houd een
geurenquiz. Wie heeft de beste neus? U kunt deze activiteit uitbreiden door de kinderen zelf geuren te laten verzamelen. Bijvoorbeeld door ze een potje mee te geven en te vragen om het de volgende dag gevuld met iets geurigs mee te nemen.
6
Handleiding voor de leerkracht
Ogen en oren Aflevering 18 Vrijdag 1 februari 2013
Doelstellingen Na het zien van de aflevering en het werken met het begeleidend materiaal kunnen de kinderen: • vertellen dat we onze omgeving waarnemen met zintuigen; • vertellen dat er in onze ogen receptoren zitten die gevoelig zijn voor lichtprikkels; • vertellen dat er in onze oren receptoren zitten die gevoelig zijn voor luchttrillingen; • globaal de bouw, functie en werking van het menselijk oog en oor benoemen; • aangeven dat zicht en gehoor veel met elkaar te maken hebben; • aangeven dat gehoor en zicht ons waarschuwen. Sluit aan bij kerndoel 41.
+ Lesverloop +
+
Voor het kijken Voordat de leerlingen het tv-programma gaan bekijken zet u de tv alvast aan. Als u niet naar de live uitzending kijkt, start dan een oude aflevering van Nieuws uit de Natuur. Maar... zet hierbij het beeld op zwart. Al snel zullen de leerlingen protesteren dat ze het zo niet kunnen volgen. Ga nu door – zo mogelijk weer vanaf het begin – met beeld maar zonder geluid. Ook dat zullen de kinderen niet waarderen. Gebruik deze
introductie voor een klassengesprek. Wat was het best te volgen: het fragment zonder beeld of zonder geluid? Wanneer is zien het belangrijkst? En wanneer horen? Misschien zijn er leerlingen die iemand in hun omgeving hebben die blind of doof is. Laat ze hier over vertellen.
Het tv-programma Bij het bekijken van televisie of een film zijn de zintuigen ogen en oren erg belangrijk. Vaak versterkt geluid het beeld, bijvoorbeeld bij een spannende film. Presentatrice Mylène Gordinou de Gouberville onderzoekt hoe er bij het maken van televisie gebruik gemaakt wordt van beeld en geluid. Presentator Jurre Bosman laat in de studio zien hoe geluid en beeld ons ook waarschuwen, bijvoorbeeld bij een ambulance.
Na het kijken Herhaal nog even wat de leerlingen de vorige keer hebben geleerd: de vijf zintuigen met bijbehorende prikkel en waarneming: oog/licht/zien; oor/geluid/ horen; neus/geur/ruiken; tong(of smaakpapil)/ smaak/proeven; tastzin/aanraking(warmte/pijn)/ voelen. De eerste twee zintuigen (oog en oor) komen nu aan bod. Dit kunt u vervolgen met een klassengesprek naar aanleiding van de introductie van het leerlingenblad (zie direct hierna).
Het leerlingenblad Pagina 11 De foto en de tekst kunnen aanleiding zijn voor een klassengesprek. Wie heeft wel eens een ziekenauto, brandweer of politieauto gezien en gehoord? Wanneer en waar? Hoorde je hem eerder dan dat je hem zag? Hoe komt het dat politieauto’s in films vaak heel anders klinken? (in andere landen, zoals de VS, hebben ze andere geluiden). Deze foto is waarschijnlijk gemaakt in het buitenland en het is niet zeker of het een ambulance is. In ons land is het zwaailicht of knipperlicht van een ziekenauto blauw en vaak verwerkt in een balk. De sirene is meestal ook minder zichtbaar. Maar hoorbaar is hij des te beter. Tot 2009 had de ambulance anders dan politieauto en
brandweerwagen een drietonig signaal (voor de muzikanten: g-e2-c-e2) maar nu schakelen alle ‘voorrangsvoertuigen’ over naar dezelfde tweetonige sirene. Vanaf volgend jaar klinken ze allemaal hetzelfde. Toch wel jammer. Pagina 12 Op de twee aangrenzende pagina’s staat een halfschematische illustratie die één geheel vormt. Het is goed om hier eerst even met de leerlingen naar te kijken en ze erop te wijzen dat het een bijzondere tekening is: deels is de buitenkant te zien, deels de binnenkant, soms op doorsnede. Laat de kinderen de linkerkant van het gezicht van hun buur vergelijken met de illustratie.
7
3 7
4
9
5 6 10
8 1
2
5 2
7
1 6
4
5 6 Opdracht: oogdelen
( 5)
6
5
(6 )
Deze opdracht vraagt wat pittig leeswerk. Het is goed om daar wat tijd voor uit te trekken. Zeker in groep 5 verdient het de voorkeur om de tekst van het schrijfboekje eerst – al of niet klassikaal – in zijn geheel door te laten lezen. Hieronder nog wat aanvullende informatie per ‘oogdeel’: oogbol. Wordt aangegeven met de blauwe, onderbroken pijl. Licht nog even toe dat hiermee de complete bol wordt bedoeld. Aan de buitenkant zitten in werkelijkheid nog de oogspieren om het oog te bewegen. Deze hebben we in de tekening en de opdracht weggelaten. oogkas. Ook hier wordt maar een deel aangewezen. De oogkas omvat het grootste deel van de oogbol en maakt deel uit van de schedel. In de tekening is deze op doorsnede aangegeven en is de sponsachtige structuur van het botweefsel te zien. ooglid. Bij de opdracht wordt alleen het bovenste ooglid aangewezen. wimpers. Dienen ook als ‘voelsprieten’: bij aanraking doe je snel je ogen dicht om het kwetsbare oog te beschermen. hoornvlies. Het deel waarmee een contactlens contact maakt. Op de tekening niet zo duidelijk te zien. pupil. Kan bij dieren een andere vorm hebben. iris. Voorzien van kringspieren om de pupil groter en kleiner te maken. De kleur van de iris is wat wij de oogkleur noemen. ooglens. In het perspectief van deze illustratie vrij lastig te zien: wordt hier aangegeven door de iris als half doorzichtig aan te geven wat in werkelijkheid niet zo is. Leg dit als het verwarring oplevert nog uit. netvlies. Het projectiescherm van het oog en het deel waar de zintuigcellen liggen. In de tekening aangegeven als een groene laag. oogzenuw. Een bundel van alle zenuwen die prikkels vanuit de zintuigcellen in het netvlies naar de hersenen voeren. Pagina 13 Van het oor is eigenlijk alleen de oorschelp en het begin van de gehoorgang te zien. De belangrijkste en meest interessante delen zitten diep weggeborgen, voor een deel zelfs ingebed in het botweefsel van de schedel.
3
Opdracht: oordelen
5
6
( 5)
6
5
(6 )
Deze opdracht is wat eenvoudiger dan de vorige doordat de volgorde van de nummers in de tekening grotendeels overeenkomt met die in de tekst. Omdat er ‘gaten’ in de tekst zitten, is het niet mogelijk om de tekst vooraf in zijn geheel door te lezen. Doe dit echter wel tijdens de nabespreking zodat de leerlingen het verhaal goed in hun oren kunnen knopen. Hieronder nog wat aanvullende informatie per ‘oordeel’: oorschelp. Ontleent zijn stevigheid in combinatie met flexibiliteit aan kraakbeen. De vorm is zodanig dat het oor meer geluid opvangt dat het vervolgens als een soort holle spiegel naar de ingang van het gehoorkanaal kaatst. gehoorgang. Met haartjes en smeer worden zoveel mogelijk ongerechtigheden geweerd. trommelvlies. Hierin worden bij kinderen met + chronische middenoorontsteking buisjes geplaatst. Kan zich weer herstellen. gehoorbeentjes. Botjes in het (ook met lucht gevulde) middenoor met een kenmerkende vorm – achtereenvolgens: hamer, aambeeld, stijgbeugel – die beweeglijk met elkaar zijn verbonden. Bij de stijgbeugel is de kracht van de trillingen 17 maal zo sterk als bij het trommelvlies. slakkenhuis. Gevuld met vloeistof. De bouw is zodanig dat deze vloeistof bij elke toonhoogte op een andere plek gaat trillen. Op de binnenwand zitten de feitelijke zintuigcellen die informatie geven over de hoogte en de sterkte van het geluid. gehoorzenuw. Een bundel van alle zenuwen die prikkels vanuit de zintuigcellen in het slakkenhuis naar de hersenen voeren.
+
+
++
+
Extra
Trommelvel Met een trommel (bijvoorbeeld een tamboerijn) kunt u de werking van het trommelvlies zichtbaar maken, namelijk dat het gaat trillen door geluid. Strooi wat zand, hagelslag of rijst op het vel. Bij een hard geluid gaan de korrels dansen.
8
Handleiding voor de leerkracht
Het brein Aflevering 19 Vrijdag 8 februari 2013
Doelstellingen Na het zien van de aflevering en het werken met het begeleidend materiaal kunnen de kinderen: • vertellen dat we onze omgeving waarnemen met zintuigen; • vertellen dat er in de huid receptoren zitten die gevoelig zijn voor pijn-, druk-, warmte- en koudeprikkels; • vertellen dat onze zintuigen prikkels opvangen en via de zenuwen doorgeven aan de hersenen; • vertellen dat in onze hersenen de prikkels worden verwerkt en dat hier pas de uiteindelijke waarneming plaatsvindt; • aangeven dat als er een storing in het zenuwstelsel of in de hersenen is er geen gewaarwording kan plaatsvinden (bijvoorbeeld bij verdoving of verlamming). Sluit aan bij kerndoel 41.
+ Lesverloop +
+
Voor het kijken Herhaal in een klassengesprek waarover de vorige twee keer zijn gegaan: de zintuigen. Trek gezamenlijk de conclusie dat de signalen van alle zintuigen de hersenen als eindstation hebben. Vrijwel zeker is er geen leerling die ooit hersenen in het echt heeft gezien. Zelfs bij de slager vind je ze tegenwoordig niet meer. Toch heeft iedereen door plaatjes in en op boeken en zelfs in tekenfilms een beeld van hersenen. Kan een leerling een beschrijving geven? (kronkels) Weet iemand nog een ander woord voor hersenen? (brein) Hoe zwaar zouden hersenen van een mens zijn? (1,2 tot 1,5 kg) Zijn er dieren die zwaardere hersenen
hebben? (ja, olifant en blauwe vinvis: ca. 5 kg, potvis ca. 8 kg). Overigens is het niet zo dat het gewicht van de hersenen direct verband houdt met intelligentie.
Het tv-programma De receptoren in ons lichaam zijn gevoelig voor verschillende prikkels uit de omgeving. De uiteindelijke verwerking van de prikkels en het waarnemen gebeurt in de hersenen. Presentatrice Mylène Gordinou de Gouberville zoekt uit welke rol onze hersenen en zenuwen spelen bij het waarnemen van de omgeving. Hoe het kan dat we soms iets denken waar te nemen maar dit blijkt dan niet zo te zijn? En ze laat zien hoe artsen gebruik maken van verdoving. Presentator Jurre Bosman heeft een studiogast met een lichamelijke beperking waardoor hij minder in staat is prikkels uit zijn omgeving op te nemen.
Na het kijken Vraag of er leerlingen zijn die wel eens onder verdoving zijn geweest. Plaatselijk of nog mooier: helemaal. Laat ze vertellen over hun ervaringen. Wat was de aanleiding? Wat voelden ze? En vooral: wat niet? Wat is verdoving eigenlijk? (tijdelijk uitschakelen van de zenuwen) De leerlingen zullen direct inzien dat het erg is als je oogzenuwen beschadigd raken. Of als het deel van je hersenen dat die prikkels verwerkt uitvalt. Dan ben je blind, ook al werken je ogen goed. Zo ben je ook doof als je gehoorzenuw beschadigd is. Bij gevoelszenuwen is dat minder duidelijk. Het lijkt ideaal om gevoelszenuwen permanent uit schakelen. Dan heb je nooit pijn. Is dat handig? (nee: pijn waarschuwt je ter voorkoming van beschadiging van je lichaam).
Het leerlingenblad Pagina 14 Het model op deze foto geeft aan dat het grootste deel van de menselijke schedel door de hersenen wordt gevuld. De zogenaamde ‘grote hersenen’ zijn het omvangrijkst. Hier vinden de meeste processen plaats: verwerken van informatie, aansturen van beweging, het geheugen en alle diepe gedachten en oppervlakkige gesprekken. Het fijn geplooide deel onderin - de ‘kleine hersenen’ - zorgt voor de coördinatie van bewegingen en het evenwicht. Dit is het deel waarop alcohol het eerst invloed uitoefent. De
donkere kabel die links onder de kleine hersenen te zien is, is de bovenkant van het ruggenmerg. Hierdoor lopen de belangrijkste zenuwen van en naar de hersenen en de rest van het lichaam.
9
Pagina 15
Een toelichting per geval:
De verschillende delen van de hersenen hebben elk hun eigen functie. Sommige zijn voor het aansturen van lichaamsdelen, in andere delen wordt informatie vanuit zintuigen verwerkt en daarnaast zijn er plekken waar ingewikkelde coördinatie plaatsvindt van bijvoorbeeld spraak of evenwicht.
1. Een klassieker uit het inmiddels dikke boek met misleidende plaatjes. Dat de onderste lijn langer lijkt, komt waarschijnlijk doordat we gewend zijn de wereld in perspectief te zien. Bij het bovenste figuur lijkt het of de horizontale lijn dichterbij is doordat de schuine strepen van ons af lijken te lopen (alsof we tegen de nok van een dak aankijken). Bij het onderste figuur lijkt de horizontale lijn verder weg te liggen (als de plint achter in een kamer). De hersenen vertalen dat als ‘groter’. 2. Feitenkennis, rekenkunst, logica, taal. Een hond heeft vier poten (vier honden dus 4 x 4 = 16), een spin acht (twee spinnen dus 2 x 8 = 16). Dat is dus evenveel oftewel ‘meer’ is fout. 3. Dat dit niet waar is toont een proefje aan. Neem drie bakjes water: koud, lauw en warm. Hou je rechter wijsvinger een tijdje in het koude water en tegelijkertijd de linker wijsvinger in het warme. Doe ze dan beide in het lauwe water. De rechter vinger voelt dat als warm, de linker als koud. 4. Werd als eerste waargenomen door chimpanseeonderzoeker Jane Goodall. Dat was revolutionair, want daarvoor werd het gebruik van gereedschap nog gezien als uniek voor de mens. Later zijn nog meer voorbeelden gevonden van dieren die gereedschap gebruiken, zoals kraaien en kapucijnerapen. Via het Nieuws uit de Natuur-bordboek is een filmpje te zien van chimps die noten kraken. 5. De olifant heeft ongeveer 5 kg hersenen: meer dan drie maal zoveel als de anderhalve kilo van een mens. Hij heeft natuurlijk ook een groter lichaam om aan te sturen, waaronder een slurf met duizenden spiertjes. Het gewicht van de hersenen is niet een directe maat voor intelligentie en bovendien is het de vraag wat je onder intelligentie verstaat. 6. De (Vlaamse) gaai behoort tot de kraaien: samen met de papegaaien de slimste vogels. Een kraai heeft vijf keer zoveel hersenen als een duif van hetzelfde gewicht. Behalve dat het verstoppen en terugvinden van duizenden eikels een knap staaltje geheugen is, is het ook een slimme strategie om niet je hele kapitaal op één plek te bewaren. Risicospreiding. Daar kunnen veel mensen nog iets van leren...
5 6 Opdracht: zenuwtrekken
( 5)
6
5
(6 )
Deze opdracht is lastiger dan het lijkt. Let erop dat de leerlingen deze opdracht per prikkel stap voor stap uitvoeren. De kinderen uit groep 5 zullen hier wel wat hulp bij kunnen gebruiken. U kunt met het Nieuws uit de Natuur-bordboek de eerste klassikaal uitvoeren zodat duidelijk is hoe het werkt. Dus: kijk bij nummer 1. Het overkokende pannetje melk staat voor de prikkel ‘geur’. Hierbij hoort het zintuig ‘neus’, dus vul daar nummer 1 in. Daarmee is ook de letter voor het rode vakje 1 bekend: vul daar de S in. Zoek daarna het bijbehorende denkwolkje op. Dat is hier dus ‘Oeps, vergeten uit te zetten!’. Trek de zenuw van de neus door naar het deel van de hersenen waar dit wolkje bij staat en zet vervolgens de letter die daar staat (de U) in het groene vakje 1.
2 4
1 5
s u
p e
r b
r
e
i
n
3
Pagina 16 De achterpagina is gereserveerd voor allerlei situaties waarbij de hersenen een hoofdrol spelen. Het brein is een wonderlijk orgaan. Vooral vanwege de vaak onvoorstelbare capaciteiten maar ook omdat het zich soms zo eenvoudig laat foppen.
Opdracht: breinbrekers 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
waar (w) niet waar (ij) niet waar (s) waar (n) niet waar (e) waar (u) niet waar (s)
5
6
( 5)
6
++ 5
Extra
+
Bedrogen ogen, bedrogen brein
( 6Er) zijn verschillende boeken met leuke voorbeelden van gezichtsbedrog. Ook is er op internet een hoop te vinden, zoals deze site. Leuk om de leerlingen te vermaken en te verbazen. Zoek in de bibliotheek of internet met zoekwoord ‘gezichtsbedrog’ of ‘optische illusies’.
oplossing: wijsneus
10