MDGO-CCD Ben marktonderzoek naar de behoefte aan en de tevredenheid over mensen met een MDGO-CCD opleiding,alsmede het nagaan van de bekendheid van deze opleiding bij het bedrijfsleven.
Opdrachtgeefster: Opdrachtuitvoerder: Opdrachtbegeleider: Opdrachtnaam: Opdrachtcode:
Eindhoven,augustus 1993
Mevr.v.d. Warenburg Lucien Smink Harty Bongaerts CCD 93.97.005
VOORWOORD Voor u ligt een verslag gemaakt in opdracht van de Bedrijfskundewinkel van de Technische Universiteit te Eindhoven. Deze Bedrijfskundewinkel is een door studenten gerund adviesbureau met als doel op niet commerciele basis onderzoek te verrichten voor diegenen, die niet over de capaciteiten beschikken om een professioneel adviesbureau in te schakelen. De werkzaamheden die tot dit verslag leidden zijn deels uitgevoerd bij bedrijven in de regio Zuid (mn. het invullen van de enquetes), deels bij de opdrachtuitvoerder thuis (mn. het analyseren en verwerken van de resultaten) en deels op de Technische Universiteit te Eindhoven (mn. het typewerk). Op deze plaats wil ik Harry Bongaerts van de Bedrijfskundewinkel bedanken voor zijn deskundige begeleiding, alsmede de opdrachtgeefster mevr.v.d.Warenburg voor het verstrekken van de benodigde voorinformatie
pagina 1
INHOUDSOPGAVE:
* VOORWOORD .................................. . . . . . . . . . . . . . . .. * INHOUDSOPGAVE .............................................. * IN1.EIDING ...................................................... * HOOFDSTUK l;DE DOELSTELLING .................................
1 2 3 4
1.1 Formulering van de doelstelling ................................ 4 1.2 Enkele aspecten nader toegelicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
* HOOFDSTUK 2;DE ONDERZOEKSOPZET ............................. 5 2.1 Inleiding ................................................. 5 2.2 Aard, vorm en type van het onderzoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 2.3 De eigenlijke onderzoeksopzet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 2.4 De steekproefgrootte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 17
* HOOFDSTUK 3;DE RESULTATEN (3.1 De respons, 3.2 De eigenlijke resultaten) 19 * HOOFDSTUK 4;CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 23
* Literatuurlijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 26
pagina 2
INLEIDING In het algemeen worden op MDGO-scholen jonge mensen opgeleid tot personeel in de dienstverlening en de gezondheidszorg. De term dienstverlening moet hierbij ruim worden opgevat, ook aktiviteiten ais schoonmaak en onderhoud vallen hieronder. Vanuit deze MDGO-scholen en met name vanuit het MDGO te Heerlen, alwaar de opdrachtgeefster mevr.v.d Warenburg werkt, wilde men echter meer weten over de aansluiting van MDGOopleidingen op het bedrijfsleven. Op grond van dit onderzoek hoopt mevr. v.d. Warenburg van het MDGO te Heerlen hierover meer informatie te verkrijgen, met name wat betreft de MDGO-CCD opleiding die veel door schoonmaakbedrijven wordt gevraagd. Concreet gezegd hoopt de opdrachtuitvoerder dat mevr. v.d Warenburg na het lezen van dit verslag meer weet over:
* de behoefte aan mensen met een MDGO-CCD opleiding * de bekendheid van die opleiding * de tevredenheid over de mensen die deze opieiding voltooid hebben en daarna in het bedrijfsleven zijn gaan werken Dit rapport bevat achtereenvolgens de hoofdstukken "De doelstelling" (Hoofdtuk 1), "De onderzoeksopzet" (Hoofdstuk 2), "De resultaten" (Hoofdstuk 3) en "Conclusies en aanbevelingen" (Hoofdstuk 4). Opgemerkt moet worden dat Hoofdstuk 2, "De onderzoeksopzet" wellicht voor mevr. v.d. Warenburg niet erg relevant is, omdat in dit hoofdstuk een theoretische onderbouwing van het soort onderzoek wordt gegeven.
pagina 3
HOOFDSTUK l:DE DOELSTELLING 1.1 Fonnulering van de doelstelling Na het eerste inleidende gesprek met de opdrachtgeefster en de begeleider van de Bedrijfskundewinkel ben ik tot de volgende doelstelling gekomen: IIHet nagaan van de behoefte aan, en de tevredenheid over dienstverlenend personeel met een MDGO-CCD opleiding bij bedrijven in de regio Zuid, alsmede het nagaan van de bekendheid van deze opleiding bij bedrijven" 1.2 Enkele aspecten nader toegelicht
* Met de term "behoefte", zoals die in de doelstelling genoemd is kan zowel een kwalitatieve als een kwantitatieve behoefte worden bedoeld. Een kwalitatieve behoefte betekent dan het soort dienstverlenend personeel dat men nodig heeft (bijv. schoonmaakpersoneel of personeel dat in een restaurant moet kunnen werken). Onder kwantitatieve behoefte versta ik het aantal personeelsleden in de dienstverlening waaraan men behoefte heeft. Ik heb in mijn onderzoek geprobeerd om zowel de kwalitatieve als de kwantitatieve behoefte te onderzoeken.
* De term "dienstverlenend personeel" moet ruim worden opgevat. De werkzaamheden van het dienstverlenend personeel kunnen vele terreinen beslaan, zoals bijv. schoonmaak en beveiliging. Ik heb a1le voor de opleiding relevante terreinen betrokken bij mijn onderzoek
*
De naam van de betreffende opleiding wordt met ingang van het komend schooljaar
veranderd van MDGO-CCD (CCD=Civiele en Consumptieve Diensten) in MDGO-FD (FD= Facilitaire Dienstverlening).
pagina 4
HOOFDSTUK 2:DE ONDERZOEKSOPZET 2.1 INLEIDING In dit hoofdstuk wil ik aard, vorm en type van mijn onderzoek beschrijven, alsmede de onderzoeksopzet die ik gekozen heb. Ook zal aangeven hoe ik de steekproefgrootte voor mijn onderzoek heb bepaald. 2.2 Aard, vorm en type van het onderzoek Volgens van der Zwaan Hoofdstuk 1 [LIT.I] is er wat betreft de aard van het onderzoek een onderscheid te maken in 2 categorieen:
* Het wetenschappelijk onderzoek;dit is een onderzoek dat vooral gericht
IS
op het
verkrijgen van inzicht en het verbeteren van de theorie.
* Het praktijkonderzoek;dit onderzoek richt zich vooral op verbeteren van organisaties cq. het onderbouwen van nieuw beleid; m.a.w. het is probleemgeorienteerd, oplossingsgericht en beleidsondersteunend onderzoek.
Mijns inziens valt het onderzoek zoals dat voor u ligt duidelijk in de categorie van praktijkgericht onderzoek: Het onderzoek behelst slechts het nagaan van 3 grootheden: een behoefte, een tevredenheid en een bekendheid.De resultaten van dit onderzoek leveren geen inzicht of theoretische kennis op omtrent deze grootheden;ze zijn slechts bedoeld om aan een scholengemeenschap adviesen cq. aanbevelingen te geven omtrent het te voeren beleid. Wat betreft de grondvorm van het onderzoek hanteert van der Zwaan [LIT. 1] de volgende indeling:
* Het verkennend of explorerend onderzoek: Het probleem is bij dit onderzoek nog weinig bekend en men zoekt naar factoren en verbanden die aanknopingspunten kunnen bieden.
* Het verkennend of descriptief onderzoek: De nadruk ligt hier op het beschrijven van verschijnselen en niet op het ontwikkelen of toetsen van een theorie pagina 5
* Ret verklarend onderzoek: Rierbij haalt men uit de theorie een aantal factoren am het waargenomen verschijnsel te verklaren.
* Ret toetsend onderzoek: Via een toetsend onderzoek gaat een onderzoeker na in hoeverre een aantal vooraf geformuleerde hypothesen door de werkelijkheid bevestigd worden. Mijns inziens valt het onderzoek zoals dat nu voor u ligt onder het beschrijvend of descriptief onderzoek: er wordt geen theorie getoetst, ontwikkeld of verklaard maar het onderzoek behelst slechts het beschrijven van de behoefte aan, de tevredenheid over en de bekendheid van dienstverlenend personeel. Oak is het probleem cq. de doelstelling redelijk bekend cq. duidelijk, waardoor een verkennend of explorerend onderzoek niet van toepassing lijkt. Van der Zwaan,"Organisatieonderzoek" [LIT.l] onderscheidt op de bladzijden 51 tim 53 oak nag een aantal typen van onderzoek:
* Ret laboratoriumexperiment: Men werkt hier met 2 gelijke eenheden, waarbij men 1 factor cq. variabele varieert bij een van de twee eenheden. Aan de andere eenheid verandert men niets. Men probeert zo vast te stellen of de twee eenheden een verschillend gedrag vertonen.
* Ret veldexperiment: Idem als laboratoriumexperiment, aIleen wordt dit onderzoek uitgevoerd in de werkelijkheid, dus in een echte organisatie.
* De case-study cq gevalstudie:
Rierbij bestudeert men maar een eenheid. De case-study
wordt vooral gebruikt voor eerste verkenning.
* Ret vergelijkend of comparatief onderzoek: Men meet hierbij aan een groot aantal eenheden, en bij de gegevensverwerking gebruikt men soms statistische methoden. Ret onderzoek kan zowel op een moment als op opvolgende tijdstippen worden gedaan.
* Ret evaluatieonderzoek: Dit onderzoek wordt vooral gebruikt als toets achteraf om na te gaan of een bepaalde maatregel het verwachte effect heeft gehad.
* Ret actieonderzoek: Hierbij wordt het onderzoek gelijktijdig met de actie (di. een ingreep in de organisatie) uitgevoerd, de onderzoeksresultaten kunnen derhalve direct gebruikt worden.
* Ret simulatieonderzoek: Men simuleert hierbij
een bepaalde situatie, vaak mbv. mensen,
computers of beiden.
pagina 6
Mijns inziens is het onderzoek zoals dat nu voor u ligt het beste te typeren met "vergelijkend onderzoek". Dit blijkt vooral uit het feit dat er sprake is van een groot aantal onderzoekseenheden (n1. aIle bedrijven in de regio Zuid), waaruit oon steekproef wordt getrokken (zie 2.2.4) die resultaten geeft die kunnen worden gegeneraliseerd naar de hele populatie. Ook worden er aan de hand van de resultaten statistische conc1usies getrokken, zij het eenvoudige (bijv. bij 30% van de onderzochte bedrijven is men tevreden over het dienstverlenend personeel). Het onderzoek hooft echter ook kenmerken van een evaluatieonderzoek: De opdrachtuitvoerder probeert namelijk via dit onderzoek inzicht te krijgen in de effectiviteit van cq. tevredenheid over de capaciteiten van het dienstverlenend personeel. NB: De door mij gekozen grondvorm en type blijken redelijk overeen te komen: Vit de
tabel op biz. 44 van van der Zwaan-Organisatieonderzoek [LIT. 1] blijkt namelijk dat het type comparatief onderzoek "nogal eens" voorkomt bij de grondvorm beschrijvend onderzoek. 2.3 De eigenlijke onderzoeksopzet Wat betreft de eigenIijke onderzoeksopzet moet ik beginnen met te zeggen dat de fasering zoals ik die in dit onderzoek gekozen heb op enkele punten afwijkt van die van van der Zwaan-Organisatieonderzoek, bIz. 11 [LIT.I]. Zo heb ik de probleemformulering cq. de probleemstelling vervangen door een doeistelling, alsmede de fasen verzameling van gegevens en verwerking van gegevens niet genoemd (ik heb deze fasen impliciet natuurlijk weI moeten doen). De fasering van dit onderzoek wordt dan als voigt: '" Doelstellingformulering en uitwerking (Hoofdstuk 1) '" De onderzoeksopzet (Hoofdstuk 2, van der Zwaan noemt dit "opzet en inrichting van het onderzoek") '" De resultaten (Hoofdstuk 3) '" Conc1usies en aanbevelingen (Hoofdstuk 4, van der Zwaan noemt dit "interpretatie en rapportage van de uitkomstenll) Voorts heb ik wat betreft de onderzoeksopzet besloten om de behoefte aan, de tevredenheid over en de bekendheid van het dienstverlenend person eel na te gaan door middel pagina 7
van schriftelijke enquetes. Enkele redenen hiervoor zijn:
* De vragen die in de enquete gesteld worden, zijn niet al te moeilijk en kunnen zonder mondelinge toelichting ingevuld worden.
* Gezien de relatief korte tijd waarin ik deze opdracht moet afwerken, lijken intervieuws mij niet geschikt, zeker omdat de steekproefgrootte 126 bedraagt.
* De enquetes zoals ik die van mevr. v.d. Warenburg van het MDGO-Heerlen heb gekregen geven de informatiebehoefte die zij heeft al redelijk weer. Het lijkt mij dan niet verstandig om de vragen op een geheel andere manier af te gaan nemen. Zie voor de enquetes en de daaraan voorafgaande introductiebrief blz.9 en verder.
pagina 8
L.S. Zoals u misschien weet worden er in uw bedrijf werkzaamheden op het gebied van Facilitaire Dienstverlening/Civiele Dienst verricht (te denken valt hierbij aan werkzaamheden op het gebied van schoonmaak cq. onderhoud of beveiliging cq. bewaking). De mensen die deze werkzaamheden uitvoeren hebben hiervoor een bepaalde opleiding genoten, vaak een MDGO-CCD opleiding (CCD=Civiele en Consumptieve Dienst). Van deze opleiding weet men echter niet precies:
* hoe groot de behoefte eraan is * hoe bekend ze is bij het bedrijfsleven * of men tevreden is over de mensen die deze opleiding
voltooid hebben en daarna in het bedrijfsleven zijn gaan
werken.
De reden dat u thans benaderd wordt is dan ook dat ik meer inzicht wil krijgen in de aansluiting van de van de MDGO-CCD opleiding op het bedrijfsleven. Ik verricht hiertoe een onderzoek in opdracht van de bedrijfskundewinkel van de Technische Universiteit Eindhoven. Deze bedrijfskundewinkel is een door studenten gerund adviesbureau dat onafhankelijk van de Technische Universiteit Eindhoven onderzoek verricht voor bedrijven of andere instellingen. Via bijgevoegde enquete, die bestaat uit 7 vragen, hoop ik bovengenoemd inzicht te verkrijgen. Ik hoop dan ook dat u het belang van deze enquete inziet en derhalve de vragen beantwoordt. U hoeft bij deze vragen alleen het juiste of meest juiste antwoord aan te kruisen in de gegeven antwoordcategorieen. Op grond van de enqueteresultaten wil ik aan MDGOscholen informatie verschaffen over de bekendheid van en de behoefte aan de MDGO-CCD opleiding, alsmede over de aansluiting van deze opleiding op het bedrijfsleven. De tijd die ik van u vraag om de enquete in te vullen is vrij kort, ongeveer 10 tot 20 minuten. De enquete is volstrekt anoniem en heeft op geen enkele wijze gevolgen voor u of het bedrijf waar u in werkzaam bent. Voor het terugzenden van de enquete kunt u de bijgesloten portvrije antwoordenveloppe gebruiken. U hoeft dus geen postzegel te plakken. Wilt u de vragenlijst echter Hefst zo snel mogelijk en in elk geval voor 18 juli terugzenden? Indien u vragen hebt of een nadere toelichting wenst, kunt u zich wenden tot mij, Lucien Smink Kapelweg 59 6267 BV Cadier en Keer
tel:04407-1487
pagina 9
DEENQUETE l.Het bedrijf; Wilt u hieronder s.v.p. vermelden bij welk bedrijf u werkzaam bent
2.Vraag 2 gaat over het al dan niet plaatsvinden van werkzaamheden op het gebied van Facilitaire Dienstverlening/Civiele Dienst in uw bedrijf 2a) Zijn er in uw bedrijf werkzaamheden op het gebied van Facilitaire Dienstverlening/Civiele Dienst met betrekking tot de onderstaande categorieen?
JA
NEE
Schoonmaaklonderhoud Textielverzorging Restauratieve verzorging (keuken of restaurant) ~agazijnbeheerftransport
Receptie Beveiliging/bewaking
pagina 10
Vraag 2b) hoeft u alleen te beantwoorden als als u bij vraag 2a) minstens een keer JA heeft ingevuld 2b) Voert u deze werkzaamheden in eigen beheer uit, heeft u ze uitbesteed of gedeeltelijk in eigen beheer en gedeeltelijk uitbesteed?
In eigen beheer
Uitbesteed
Gedeeltelijk in eigen beheer/uitbesteed
Schoonmaaklonderhoud Textielverzorging Restauratieve verzorging (keuken of restaurant) Magazijnbeheer/transport Receptie Beveiliging/bewaking
De nu komende vragen 3 tIm 5 hoeft u aIleen te beantwoorden als u een of meerdere van de genoemde categorie werkzaamheden in eigen beheer uitvoert of gedeeltelijk in eigen beheer heeft en gedeeltelijk uitbesteed heeft. Met andere woorden u hoeft deze vragen NIET te beantwoorden aIs u bij vraag 2b) voor aIle werkzaamheden UITBESTEED heeft ingewld.
pagina 11
3. Zijn er in uw bedrijf mensen werkzaam op uitvoerend niveau, assisterend leidinggevend niveau of leidinggevend niveau? Zoja, hoeveel? UI1VOEREND NlVEAU Ja
,y ~
Ja, aantal
Schoonmaak/onderhoud Textielverzorging Restauratieve verzorging (keuken of restaurant) Magazijnbeheer/transport Receptie Beveiliginglbewaking
pagina 12
ASSISTEREND/LEIDINGGEVEND NIVEAU
In eigen beheer
Uitbesteed
Gedeeltelijk in eigen beheer/uitbesteed
Schoonmaaklonderhoud Textielverzorging Restauratieve verzorging (keuken of restaurant) Magazijnbeheer/transport Receptie Beveiliginglbewaking
pagina 13
LEIDINGGEVEND NIVEAU
In eigen beheer
Uitbesteed
Gedeeltelijk in eigen beheer/uitbesteed
Schoonmaaklonderhoud Textielverzorging Restauratieve verzorging (keuken of restaurant) Magazijnbeheer/transport Receptie Beveiliging/bewaking
pagina 14
4. Wat vindt u met betrekking tot onderstaande werkzaamheden van het aanbod van geschoold personeel? Voldoende
Onvol-
aanbod
doende
Weet niet
aanbod Schoonmaak/onderhoud Textieiverzorging Restauratieve verzorging (keuken of restaurant) Magazijnbeheer/transport Receptie Beveiliging/bewaking
pagina 15
5. Wat vindt u van de capaciteiten van het dienstverlenend personeel met betrekking tot onderstaande categorie werkzaamheden? Tevreden, ze
Ontevreden, ze
beheersen hun
beheersen hun
werk goed
werk niet goed
Weet niet
genoeg Schoonmaaklonderhoud Textielverzorging Restauratieve verzor!
ging (keuken of restaurant) ~agazijnbeheerftrans-
port Receptie Beveiliginglbewaking
pagina 16
6. Bent u bekend met de opleiding MDGO-CCD die mensen opleidt om in de dienstverlening te gaan werken?
JA
NEE
7. Heeft u nog eventuele suggesties voor de opleiding tot dienstverlenend personeel? Met andere woorden, kunt u bijvoorbeeid aangeven aan welke zaken in die opleiding volgens u meer aandacht zou moeten worden geschonken?
2.4 De steekproefgrootte De steekproefgrootte heb ik bepaald met behulp van formules uit een samenvatting van "Basic Marketing Research,Gilbert AChurchill, Jr", Deze formules Iuiden ais voIgt: Sep= (nauwkeurigheid)/(z-score betrouwbaarheid); Steekproefgrootte= «p* 100)* (lOO-p* 100»/(Sep*Sep»; waarbij p=verwachte percentage van een kernvraag Voor de nauwkeurigheid respectievelijk betrouwbaarheid heb ik genomen 3% respectievelijk 80%. Sep wordt dan (3/0.842)=3,56 Voor de bepaling van p heb ik vraag 6 uit de enquetes als kernvraag genom en: deze vraag is mijns inziens het meest geschikt als kernvraag omdat de te toetsen variabele in deze
vraag, de bekendheid, een dichotome variabele is: ze kan slechts de waarden JA en NEE hebben. Ik: verwacht dat bij deze vraag in 70% van de gevallen geantwoord zal worden JA (en dus in 30% van de gevallen NEE). Met een p van 0,70 wordt de steekproefgrootte dan: steekproefgrootte= (80*20)/(3,56*3,56) = 126 (afgerond)
pagina 17
Ik heb besioten om al deze enquetes op te sturen naar bedrijven, ik ben dus niet zelf langsgegaan bij bedrijven. De reden hiervoor is dat mijns inziens bij persoonlijke bezoeken de antwoorden en de respons niet beter zouden zijn dan bij schriftelijke enquetes, bovendien gaat er veel tijd zitten in deze bezoeken.
pagina 18
HOOFDSTUK 3;DE RESULTATEN
3.1 De respons Bij het verrichten van een marktonderzoek door middel van schriftelijke enquetes moet men altijd een afweging maken tussen de tijd die nodig is om de enquetes te lezen en in te wIlen enerzijds en de respons (di. het aantaI enquetes dat je terugkrijgt) anderzijds. Een uitgebreide enquete die veel tijd vergt om in te wIlen zal vaak gepaard gaan met een lage respons, terwijl bij een korte enquete de respons weI hoog kan zijn, maar de informatiedichtheid is hierbij vaak te laag. Van de 126 enquetes die ik voor dit onderzoek verstuurd heb, heb ik er 36 teruggekregen, in procenten is de respons dan (36/126)*100%=28,6%. Dit is ongeveer gelijk aan het gemiddelde bij onderzoeken van de bedrijfskundewinkel. 3.2 De eigenlijke resultaten Bij het formuleren van de resultaten houd ik de volgorde van de enquetes aan, m.a.w. ik geef de resultaten per vraag. * resuItaten vraag 1: -ik heb de enquetes vooral naar schoonmaakbedrijven gestuurd, deze bedrijven vormen dan ook het grootste gedeelte van de respons.
* resultaten vraag 2: 2a ):-bij aIle 36 bedrijven worden schoonmaak en/of onderhoudswerkzaamheden
verricht, di. 100% -bij 14 van de 36 bedrijven worden werkzaamheden op het gebied van textielver zorging verricht, di.39% -bij 25 van de 36 bedrijven worden werkzaamheden op het gebied van restaura tieve verzorging verricht, di.69% -bij 21 van de 36 bedrijven worden werkzaamheden op het gebied van magazijn beheer/transport verricht, di.58% -bij 22 van de 36 bedrijven worden werkzaamheden op het gebied van receptie
pagina 19
verricht. di.61 % -bij 24 van de 36 bedrijven worden werkzaamheden op het gebied van beveili ginglbewaking verricht, di.67% 2b): -bij de 36 bedrijven waar schoonmaak en of onderhoudswerkzaamheden plaatsvinden vinden deze werkzaamheden 13 keer in eigen beheer plaats (di.36%). 11 keer worden ze uitbesteed (di.31 %) en 12 keer vinden ze gedeeltelijk in eigen beheer plaats en worden ze gedeeltelijk uitbesteed (di.33%). -bij de 14 bedrijven waar werkzaamheden op het gebied van textielverzorging plaatsvinden waren deze antwoorden respectievelijk 2 keer in eigen beheer (14%), 9 keer uitbesteed (64%) en 3 keer gedeeltelijk in eigen beheer/gedeeltelijk uitbesteed (21 %) -bij de 25 bedrijven waar werkzaamheden op het gebied van restauratieve verzorging plaatsvinden waren deze antwoorden respectievelijk 14 keer in eigen beheer (56%). 7 keer uitbesteed (28%) en 4 keer gedeeltelijk in eigen beheer/gedeeltelijk uitbesteed (16%). -bij de 21 bedrijven waar werkzaamheden op het gebied van magazijnbeheer/transport plaatsvinden waren deze antwoorden respectievelijk 19 keer in eigen beheer (90%), 0 keer uitbesteed (0%) en 2 keer gedeeltelijk in eigen beheer/gedeeltelijk uitbesteed (10%). -bij de 22 bedrijven waar receptiewerkzaamheden plaatsvinden waren deze antwoorden respectievelijk 17 keer in eigen beheer (77%). 0 keer uitbesteed (0%) en 5 keer gedeeltelijk in eigen beheer/gedeeltelijk uitbesteed (23%). -bij de 24 bedrijven waar werkzaamheden op het gebied van beveiliginglbewaking plaatsvinden waren de antwoorden respectievelijk 7 keer in eigen beheer (29%). 8 keer uitbesteed (33%) en 9 keer gedeeltelijk in eigen beheer/gedeeltelijk uitbesteed (38%) *resultaten vraag 4: -bij de 25 bedrijven waar schoonmaaklonderhoudswerkzaamheden worden verricht en deze niet geheel worden uitbesteed, is er volgens 10 bedrijven (40%) voldoende aanbod van geschoold personeel op dat gebied (het gebied van schoonmaaklonderhoud dus!), volgens 7 bedrijven is er onvoldoende aanbod (28%) en volgens 9 bedrijven ligt het aanbod tussen onvoldoende en voldoende inC 36%). -bij de 5 bedrijven waar textielverzorgende werkzaamheden plaatsvinden en deze niet geheel worden uitbesteed zijn deze antwoorden respectieveIijk 3 keer voldoende aanbod
pagina 20
(60%), 0 keer onvoldoende aanbod (0%) en 2 keer de tussenvorm (40%). -bij de 18 bedrijven waar restauratieve werkzaamheden plaatsvinden en deze niet geheel worden uitbesteed zijn deze antwoorden respectievelijk 13 keer voldoende aanbod (72%), 1 keer onvoldoende aanbod (6%) en 4 keer de tussenvorm (22%). -bij de 21 bedrijven waar werkzaamheden op het gebied van magazijnbeheer/transport plaatsvinden en deze niet geheel worden uitbesteed zijn deze antwoorden respectievelijk 15 keer voldoende aanbod (71%), 3 keer onvoldoende aanbod (14%) en 3 keer de tussenvorm (14%). -bij de 22 bedrijven waar werkzaamheden op het gebied van receptie plaatsvinden en deze niet geheel worden uitbesteed, zijn deze antwoorden respectievelijk 19 keer voldoende aanbod (36%), 1 keer onvoldoende aanbod (5%) en 2 keer de tussenvorm (9%). -bij de 16 bedrijven waar werkzaamheden op het gebied van beveiliginglbewaking plaatsvinden en deze niet geheel worden uitbesteed zijn deze antwoorden respectievelijk 11 keer voldoende aanbod (69%), 2 keer onvoldoende aanbod (13%) en 3 keer de tussenvorm (19%). *resultaten vraag 5: -bij de 36 bedrijven waar schoonmaaklonderhoudswerkzaamheden worden verricht (al dan niet uitbesteed) is men bij 19 bedrijven (53%) tevreden over het personeel op dat gebied (het gebied van schoonmaaklonderhoud dust), bij 6 bedrijven is men ontevreden (17%) en bij 11 bedrijven is men niet tevreden en niet ontevreden (31 %). -bij de 14 bedrijven waar textielverzorgende werkzaamheden worden verricht (al dan niet uitbesteed) zijn deze antwoorden respectievelijk 5 keer tevreden (36%), 4 keer ontevreden (29%) en 5 keer de tussenvorm (36%). -bij de 25 bedrijven waar restauratieve werkzaamheden worden verricht (al dan niet uitbesteed) zijn deze antwoorden respectievelijk 18 keer tevreden (72%), 3 keer ontevreden (12%) en 4 keer de tussenvorm (16%). -bij de 21 bedrijven waar werkzaamheden op het gebied van magazijnbeheer/transport worden verricht (al dan niet uitbesteed) zijn deze antwoorden respectievelijk 20 keer tevreden (95%), 0 keer ontevreden (0%) en 1 keer de tussenvorm (5%). -bij de 22 bedrijven waar receptiewerkzaamheden worden verricht (al dan niet uitbesteed) zijn deze antwoorden respectievelijk 18 keer tevreden (82%), 0 keer ontevreden (0%) en 4 keer de tussenvorm (18%).
pagina 21
-bij de 24 bedrijven waar werkzaamheden op het gebied van beveiliging/bewaking wordenverricht (al dan niet uitbesteed) zijn deze antwoorden respectievelijk 20 keer tevreden (83%), 1 keer ontevreden (4%) en 3 keer de tussenvorm (13%). *resultaten vraag 6: van de 36 bedrijven waarvan ik een enquete heb teruggekregen waren er 24 bekend met de MDGO-CCD opleiding (67%) en 12 niet (33%). *~esultaten
vraag 7:
de antwoorden op vraag 7 heb ik verwerkt in hoofdstuk 4:"Conclusies en aanbevelingen".
pagina 22
HOOFDSTUK 4:CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN De conclusies en aanbevelingen geef ik net als de resultaten per vraag van de enquete. m.b.t. vraag 1: -mensen met een MDGO-CCD opleiding krijgen vooral werk in schoonmaakbedrijven, het onderdeel schoonmaaklonderhoud zou dan ook de meeste aandacht moeten krijgen in de opleiding. m.b.t. vraag 2: -de werkzaamheden restauratieve verzorging en beveiliginglbewaking zijn, net als schoonmaakwerkzaamheden, in veel van de onderzochte bedrijven duidelijk aanwezig.Na het onderdeel schoonmaaklonderhoud moet men mijns inziens in de MDGO-CCD opleiding de meeste aandacht schenken aan de onderdelen restauratieve verzorging en beveiliginglbewaking (in die volgorde). -werkzaamheden op het gebied van textielverzorging worden opvallend vaak uitbesteed terwijl werkzaamheden op het gebied van magazijnbeheer/transport en receptiewerkzaamheden opvallend vaak in eigen beheer plaatsvinden. m.b.t. vraag 3: -in de onderzochte bedrijven zijn verreweg de meeste mensen werkzaam op uitvoerend niveau, op assisterend-Ieidinggevend of leidinggevend niveau zijn vaak maar 1 of 2 personen werkzaam. Uit vraag 3 blijkt ook weer dat voor mens en met een MDGO-CCD opleiding het meeste werk te vinden is in de gebieden schoonmaaklonderhoud en restauratieve verzorging. -in veel van de onderzochte bedrijven is er geen duidelijk onderscheid tussen assistemdeleidinngevend en leidinggevend niveau,men maakt vaak aIleen een onderscheid tussen uitvoerend niveau en leidinggevend niveau. Onder leidinggevend niveau wordtdan vaak 1 persoon verstaan: de bedrijfsleider. m.b.t. vraag 4: -er is volgens de onderzochte bedrijven in de meeste gevallen sprake van voldoende aanbod van geschoold personeel op de onderscheiden terreinen, alleen op het gebied van
pagina 23
schoonmaak onderhoud vindt men nog redelijk vaak (28%) dat er onvoldoende aanbod is. m.b.t. vraag 5: -bij de onderzochte bedrijven is men over het meeste personeel op de onderscheiden terreinen redelijk tevreden, vooral over het personeel van magazijnbeheer/transport (95%) en dat van beveiligingibewaking (83%). Men is het vaakst ontevreden over het personeel van textielverzorgende werkzaamheden (29%), misschien dat aan dit aspect nog meer aandacht kan worden geschonken in de opleiding. -de tevredenheid over dienstverlenend personeel is vaak atbankelijk van de genoten opleiding: over mensen met een hoge opleiding is men vaak tevredener dan over mensen met een lagere opleiding. -de tefredenheid over het dienstverlenend personeel is vaak ook atbankelijk van de betreffende persoon, m.a.w. de tevredenheid is van persoon tot persoon verschillend. Mijns inziens is het dan ook verstandig om tijdens de opleiding meer eisen te stellen aan persoonskenmerken, bijv. inzet/vlijt of sodale vaardigheden. m.b.t. vraag 6: -de bekendheid met de MDGO-CCD opleiding is bij de onderzochte bedrijven redelijk (61%). Van de bedrijven die niet bekend zijn met de MDGO-CCD opieiding (33%) zullen er mijns inziens nog een aantal zijn die weI bekend zijn met MDGO maar niet met de spedfieke MDGO-CCD opleiding daarin. m.b.t. vraag 1: -een van de suggesties die ik gekregen heb ging over de stageperiodes: volgens de betreffende respondent dienden deze van praktische aard te zijn, en zou er meer veldwerk in moeten voorkomen. -een andere nuttige suggestie over zaken waar in de opleiding meer aandacht aan geschonken zou moeten worden was de voigende:"Men moet de leerlingen meer verantwoording bijbrengen, ze leren om zelfstandig te werken en ze leren omgaan met schoonmaakmiddelen, bijv. kunnen werken met een dweil" -mensen met een MDGO-CCD opieiding verwachten vaak dat ze direct al een leidinggevende funktie kunnen krijgen, dit is vaak niet mogelijk omdat ze lite jong zijn en te weinig ervaring hebben". pagina 24
-men zou moeten proberen om meer jongens te werven voor MDGO opleidingen (bijv.via speciale reclames), omdat schoonmaakwerkzaamheden vaak lichamelijk zwaar zijn. -de behoefte aan person eel is duidelijk het grootst in de categorie schoonmaaklonderhoud.
pagina 25
LITERATUURLIJST
*Prof.Dr.A.H.van der Zwaan, "Organisatieonderzoek" 2e druk, 1992 van Gorcum, AssenIMaastricht. *samenvatting "Basic Marketing Research";door Gilbert A. Churchill, Jr. (verkrijgbaar in de bedrijfskundewinkel). *J.F. Bartelds, E.P.W.A. Jansen, Th.H.Joostens, "Enqueteren,het opstellen en gebruiken van vragenlijsten"; Wolters-Noordhof Groningen. *Ben Emans, "Intervieuwen;theorie,techniek en training"; 3e herziene druk:; WoltersNoordhof Groningen.
pagina 26