Inhoudsopgave
Voorwoord
1
Hoofdstuk 1. Onderzoeksprobleem 1.1 Probleemstelling 1.2 Doelstelling 1.3 Achtergrond
3 3 6 6
Hoofdstuk 2. Conceptueel model 2.1 De kenmerken van het ritueel 2.2 De transcendente werkelijkheid in het ritueel 2.3 Rituele ruimte en rituele handeling 2.4 Vraagstellingen
11 11 14 15 18
Hoofdstuk 3. Onderzoeksontwerp 3.1 Methode van onderzoek 3.2 Steekproef 3.3 Meetinstrumenten
19 19 20 26
Hoofdstuk 4. De religieuze aantrekkingskracht van het Taizéritueel 4.1 Typering van het Taizéritueel 4.2 Heroverweging van het Taizéritueel 4.3 Samenvatting. De opgang naar God
33 33 39 42
Hoofdstuk 5. De rol van ruimte en handeling in het Taizéritueel 5.1 Ruimte en handeling in het Taizéritueel 5.2 Het ‘marking difference’ van het Taizéritueel 5.3 Samenvatting. Transformatie van de ruimte en de handeling in het Taizéritueel
49 49 55 59
Hoofdstuk 6. Slotbeschouwing 6.1 Resultaten van het onderzoek 6.2 Theoretische discussie 6.3 Aanbevelingen voor verder onderzoek 6.4 Terug naar de beklimming van de Ventoux
63 63 66 68 70
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7 Bijlage 8 Bijlage 9 Bijlage 10 Bijlage 11 Bijlage 12 Bijlage 13 Literatuur
Taizégroepen in Nederland [hoofdstuk 1] Eigenschappen bijgewoonde Taizévieringen [hoofdstuk 3] Vragenlijst [hoofdstuk 3] Onderzoeksgegevens [hoofdstuk 4] Meest kenmerkende ervaringen [hoofdstuk 4] De aantrekkingskracht van het Taizéritueel [hoofdstuk 4] Minst kenmerkende ervaringen [hoofdstuk 4] Rituele ruimte [hoofdstuk 5] Rituele handelingen [hoofdstuk 5] De rituele ruimte van de Taizéviering [hoofdstuk 5] De rituele handelingen in de Taizéviering [hoofdstuk 5] De rituele ruimte als ‘marking difference’ [hoofdstuk 5] De rituele handelingen als ‘marking difference’ [hoofdstuk 5]
71 73 75 81 91 92 97 98 99 101 103 105 108 111
The Depth Within. God in het diepste van de mens
Voorwoord
‘[…] Toen mijn broer naar me riep en me een kortere route wees, antwoordde ik dat ik hoopte dat de bestijging via de andere kant gemakkelijker zou zijn, en dat ik niet terugdeinsde voor een langere tocht, als ik daarbij over redelijk vlak terrein kon lopen. Dat was mijn excuus voor mijn traagheid. Terwijl de anderen al hoog gestegen waren, liep ik nog door dalen te dolen, zonder dat ik ergens een gemakkelijker pad vond; daardoor werd mijn route langer en mijn nutteloze inspanning nog groter. […] Besef dat dit, wat je vandaag bij de beklimming van deze berg meermalen hebt ervaren, jou en vele anderen ook overkomt op de weg naar het gelukzalige leven. De mensen realiseren zich dat niet zo gemakkelijk, omdat de bewegingen van het lichaam openlijk zichtbaar zijn maar die van de geest onzichtbaar en verborgen. Het leven dat wij het gelukzalige noemen, bevindt zich op een hoge plaats; een smalle weg, zegt men, leidt daarheen. Onderweg rijzen vele heuvels op en men moet met glorieuze schreden van deugd naar deugd gaan. Op de top is het einddoel van alles, het einde van de weg: daar ligt de bestemming van onze reis. […] Wat weerhoudt je dan? Klaarblijkelijk niets anders dan de weg langs de laagste aardse genietingen, die minder steil is en op het eerste gezicht geschikter lijkt. Maar het is van tweeën één: hoe lang je ook hebt rondgedwaald, bezwaard door de last van de dom voor je uit geschoven inspanning, het is óf de top van het gelukzalig leven bereiken óf uitgeput neertuimelen in de diepten van je zonden’ – Francesco Petrarca, De Top van de Ventoux, ca. 1343. Deze scriptie begint met de beklimming van de Zuid-Franse Mont Ventoux door de Italiaan Francesco Petrarca (1303–1374). Laat mij u deelgenoot maken van de belevingen op zijn reis. Bovenstaande passage, uit zijn brief aan de orde der augustijnen, getuigt van de inspanningen die deze klimtocht met zich meebrengt. We ondervinden al snel dat het geen gemakkelijke onderneming is. We ondergaan een reis die zowel lichamelijk als geestelijk heftig is. Waar we gemakkelijke paden tot de top bewandelen, bereiken we slechts de daling. Om te stijgen moeten we moeilijkere wegen gaan. De beklimming van de berg heeft een bijzondere aard. ‘Het zijn twee ondernemingen, een lichamelijke en een geestelijke. Ze zijn met gelijke woorden te beschrijven, maar totaal verschillend. De ene levert aardse waardering op, de ander loon in de hemel; de ene schenkt uitzicht, de ander inzicht; de ene heeft een kortstondig effect en raakt in het vergeetboek, de ander heeft een eeuwigheidswaarde.’ [Tazelaar 1990, 27]. Het gaat uiteindelijk om de geestelijke klimtocht, waarbij de mens zich losmaakt van het aardse en de weg van de ziel gaat. De waarachtige beklimming van de Mont Ventoux is de geestelijke inkeer, de reis naar binnen; niet zozeer de uitwendige en lichamelijke reis. Een toepasselijker begin is er niet. Petrarca’s innerlijke reis vormt de rode draad van dit afstudeeronderzoek. We zullen het stap voor stap ontdekken. Graag nodig ik u uit deze reis met mij te maken. Laten wij gezamenlijk de berg beklimmen. Onze reis leidt ons over de paden van het Nederlandse Taizéritueel. We bewandelen de dalen en pieken ervan. Laat mij u iets vertellen over de reis die we gaan maken, over de top die we pogen te bereiken. We komen in aanraking met een traditioneel christelijk ritueel dat vandaag de dag in sterke mate jonge mensen aantrekt. Dat maakt de Taizéviering tot meer dan zomaar een ritueel. We kunnen ons afvragen wat jongeren beleven wanneer zij de meditatieve liederen, gebeden en de lange stiltes van het ritueel ondergaan; wanneer zij samenkomen in een ruimte vol kaarsjes, oranje doeken en iconen. Het is interessant te ontdekken welke elementen het ritueel zo aantrekkelijk maken, wat jongeren motiveert aan deze vieringen deel te nemen.
1
The Depth Within. God in het diepste van de mens Ik licht een tipje van de sluier op. Wat blijkt op onze reis: jonge mensen beleven in het Taizéritueel een inkeer in het diepste van zichzelf. Tegelijkertijd voert die reis hen tot grote hoogtes, namelijk de aanwezigheid van het goddelijke in de Taizéviering. We stuiten in het ritueel op een paradox: enerzijds bewandelen deelnemers de weg naar binnen, zoeken zij de meest intense verstilling in zichzelf op. Daar blijft het echter niet bij. Het gaat deze jongeren niet louter om het vinden van zichzelf. Integendeel. Op hetzelfde moment worden zij namelijk overvallen door Gods aanwezigheid. Op het hoogtepunt van de berg aanschouwen zij het goddelijke en ondergaan zij het gelukzalige leven. Dat is de andere kant van de paradox. De inkeer in het diepste van de mens – als iets dat de mens zelf doet – is paradoxaal genoeg ook de zichzelf overstijgende opgang naar de oneindige God – als iets dat naar de mens toekomt. In het Taizéritueel komen we bij uitstek de geestelijke reis naar de top van de berg tegen. Het ondergaan van het Taizéritueel is als Petrarca’s beklimming van de Mont Ventoux, de mens die zich losmaakt van het aardse en de weg van het gelukzalige leven gaat. In deze scriptie vindt u de weerslag van die klimtocht. Maar ere wie ere toekomt: de reis die u nu gaat maken is niet de mijne. Ik was welkom als toeschouwer de reis van dichtbij mee te maken. Wel is het een reis die mij persoonlijk bijzonder aanspreekt. Ooit hoop ik dezelfde intense inkeer in het diepste van mijzelf te mogen beleven. Dit afstudeerproject maakte mij bewust van de weg naar het innerlijke van de mens, de weg van het verlangen naar God; bewust van de zoektocht van de moderne, jonge gelovige in Nederland. Ik ben grote dank verschuldigd aan zij die mij deelgenoot maakten van hun belevingen. Zij hebben mij sprakeloos doen staan en tot ontroering gebracht; zij hebben mij in vertrouwen genomen en hun – zeer intieme – innerlijke weg veruiterlijkt, zodat hun zoektocht ook wetenschappelijk beschouwd kan worden. Graag noem ik hun namen, als getuigenis van mijn dank voor het delen van hun belevingen: Arjen Threels, Annemiek Visser en Arjan Timmermans (Taizéviering Ede); Albert en Gerdy Hahn, Nienke Hallegraeff en Frank Jansons (Taizéviering Leeuwarden); Sytske van Bruggen en Francis Siefken (Taizéviering Utrecht); Jolande Mol, Eline Hartog en Leea Korpijaakko (Taizéviering Wageningen). Tevens dank ik de organisatoren van en deelnemers aan de bijgewoonde Taizévieringen in Ede, Leeuwarden, Utrecht en Wageningen. Ik realiseer me hoe mooi en warm een gemeenschap van gelijkgestemde zielen kan zijn. Graag dank ik mijn kleine gemeenschap van geliefden – mijn ouders, mijn zussen en mijn ‘soulmate’ Frank. Ook de wetenschappelijke gemeenschap is dierbaar gebleken – ik dank mijn begeleiders Chris Hermans en Thomas Quartier, die mij tot dit onderzoek hebben geïnspireerd en het licht op mijn weg zijn geweest. Zij kwamen op het juiste moment met hun voorstel, dat moet het lot zijn geweest. Ook dank ik de vriend die deze reis samen met mij heeft gemaakt, Peter Boschman – dat je jouw reis even mooi mag afsluiten. Ten slotte dank ik de collega’s van het onderzoekssymposium ‘Methods in Rituals’ – en met name Ronald Grimes – met wie ik mijn eerste ervaringen heb kunnen delen. Kom nu en ga met mij op reis. Moge deze u net zo inspireren als mijn reis mij dat heeft gedaan. Mijke Jetten Arnhem, 7 mei 2007
2
The Depth Within. God in het diepste van de mens
Hoofdstuk 1 Onderzoeksprobleem
Inleiding ‘Ik ben de laatste tijd toch wel bezig met mijn godsbeeld. Ik heb het afgelopen jaar een hele andere kijk op het geloof gekregen. Ik weet dus niet precies hoe ik God moet zien in kerkelijke diensten. Het is voor mijn gevoel niet helemaal het vereren van God. Het is meer het verhaal van verdieping van jezelf, van je beleving. Daarom ga ik ook zo graag naar Taizédiensten. Dat is anders dan in een kerkdienst zitten waar je een bijbeluitleg voorgeschoteld krijgt’ – Respondent 1 ( , 1977) (Taizéviering Ede). Op zoek naar contact met God, gebed en verdieping komen, op verschillende locaties in Nederland, iedere maand groepen jongeren bijeen. Zij bereiden – in christelijke parochies en gemeentes – oecumenische vieringen voor, bedoeld voor hun leeftijdsgenoten en geïnspireerd op de stijl van de internationale gemeenschap in het Franse Taizé. Deze diensten zijn het onderwerp van deze afstudeerscriptie. Meer specifiek: de ervaringen van jonge deelnemers aan deze op het Franse Taizé geïnspireerde vieringen in Nederland. In het voorjaar van 2006 heb ik een aantal van deze Taizévieringen bijgewoond en jonge deelnemers geconfronteerd met hun ervaringen tijdens de dienst. De gehanteerde methode, ‘video stimulated recall.’ [Verloop 1989] – het proberen terug te plaatsen van de respondenten in de situatie van de viering – is uniek voor empirisch onderzoek op het vlak van de rituologie. Het resultaat is een zeer uitgebreide en diepgaande hoeveelheid informatie over ervaringen van jongeren tijdens Taizégebeden in Nederland. In deze scriptie doe ik verslag van mijn onderzoek en de resultaten ervan. Dit eerste hoofdstuk geeft inzicht in het onderzoeksprobleem. Aan de orde komen de probleemstelling [paragraaf 1.1], de doelstelling [paragraaf 1.2] en de achtergrond van het onderzoek [paragraaf 1.3]. 1.1
Probleemstelling
Verdiepen we ons in de religieuze interesses en spirituele ervaring van mensen, dan moeten we ons afvragen of er lacunes zijn in een geschikt ritueelliturgisch repertoire in de christelijke context. Deze vraag is des te relevanter voor jongeren, en – in het kader van dit onderzoek – voor de christelijke jongeren die het Franse Taizé of Taizégebeden in Nederland bezoeken. In deze paragraaf zet ik de verschillende, gerelateerde aspecten van dit vraagstuk uiteen. Ten eerste moeten we iets zeggen over twee – schijnbaar tegengestelde – tendensen wat betreft religieuze interesses in de moderne maatschappij. Enerzijds is er een groot aantal mensen dat belangstelling heeft voor religie. Anderzijds herkent een groot deel van deze mensen zich niet in het gangbare aanbod van de gemeentes en parochies. ‘Hedendaagse mensen vertonen een toenemende religieuze en spirituele belangstelling, maar christelijke kerken geven blijk van onmacht om op deze interesse adequaat in te gaan. Er is een kloof tussen vraag en aanbod.’ [Hoondert 2006, 18]1. Enerzijds constateert men voortschrijdende ontkerkelijking, het aantal gelovigen dat met regelmaat de kerk bezoekt neemt gestaag af. Anderzijds blijkt uit onderzoek een religieuze vitaliteit, een toenemende interesse voor religieuze en spirituele zaken, voornamelijk aan de rand van gemeentes en parochies. Anders geformuleerd: ‘Geloof en kerk zijn uit elkaar gegroeid.’ [Janssen 2002, 16]2; waar er voorheen meer ‘parochianen’ dan ‘gelovigen’ waren 1
Naar aanleiding van H. Zondag, J. Sanders & L. Spruit, Nieuwe impulsen aan het Pastoraat (KASKI-rapport 498). Nijmegen 2003. 2 Gebaseerd op G. Dekker, J. Hart & J. Peters, God in Nederland. 1966-1996. Amsterdam 1997.
3
The Depth Within. God in het diepste van de mens [Janssen 2002, 16]3, zijn er vandaag de dag meer ‘believers’ dan ‘belongers.’ [Janssen 2002, 17]4; ‘terwijl het aantal religieus georiënteerde mensen nauwelijks afneemt,5 daalt het aantal kerkleden schielijk.’ [Janssen 2002, 17]. Wanneer we de religiositeit van de moderne mens in beschouwing nemen, kunnen we stellen dat de institutionele religie in de westerse wereld in neergaande lijn is. Dit is vooral het geval wat betreft kerkbezoek en kerkgebondenheid van jongeren. Zonder al te zeer in te gaan op het proces van secularisatie – er is sinds de jaren zestig veel over geschreven, met allerlei invullingen van het begrip ‘secularisatie’ – plaats ik met Jacques Janssen de religieuze neergang in de bredere context van de Nederlandse cultuur, in plaats van er primair een afname in religiositeit in te zien: ‘Op vele terreinen van menselijk samenleven zien wij vergelijkbare verschijnselen: in arbeid, persoonlijke relaties, sociale contacten en politieke activiteiten.’ [Janssen 2002, 11-12]. De mens individualiseert, ook op religieus vlak. Paul Heelas en Linda Woodhead typeren dit verschijnsel als een ‘massive turn’ in de moderne cultuur, een ‘turn away from life-as’ – een afkering van de wereld waarin mensen zichzelf primair beschouwen als behorende tot een gevestigde en voorgeschreven orde der dingen – en een ‘turn towards subjective-life’ – de subjectiviteit van ieder individu wordt tot een, of zelfs dé, unieke bron van betekenis, belang en geloofwaardigheid, het Delphische ‘ken uzelf.’ [Heelas & Woodhead 2005, 2-4]. Met andere woorden: een ‘versterving en wedergeboorte van de godsdienst’ tegelijkertijd [Van Harskamp 1998]. Betekent dit eenvoudigweg niet dat, wanneer we zoeken naar tekenen van religieuze, spirituele belangstelling bij jongeren, we ze op de verkeerde plaats zoeken? Paul Post [2004, 103] trekt deze conclusie met betrekking tot het ritueelliturgische repertoire. ‘We kijken vaak verkeerd,’ zo stelt hij. Hij wijst daarbij op de diagnose van de huidige rituele markt als ‘paradox van de ritencrisis’6, die parallel loopt aan de hierboven geconstateerde schijnbaar tegengestelde stromingen ten aanzien van religieuze interesse. Kijken we naar de riten van onze tijd dan moeten we enerzijds concluderen dat het de christelijke riten slecht vergaat, dat de aandacht voor het christelijke ritueelliturgisch repertoire verslapt, zelfs afneemt. De beschuldigende en verklarende blik, zo stelt Post, richt zich daarbij sinds de jaren zestig op de zogenoemde secularisatie. Anderzijds kunnen we de hernieuwde belangstelling voor riten niet zomaar negeren. ‘Of het nu gaat om het segment van de wondere wereld van huilende madonna’s, Jomanda, Feng Shui, oude en nieuwe devoties, bedevaarten, pelgrimagetochten of stille tochten: riten – zinzoekende en zingevende riten met een heel arsenaal aan tekens en symbolen – staan volop in de belangstelling.’ [Post 2004, 102-103]. Ook Gerard Lukken spreekt van een keerpunt: waar de riten in de jaren zestig in een crisis waren, staan zij vandaag de dag weer positief in de aandacht. Er bestaat wel twijfel, over de mogelijkheid van collectieve riten in onze cultuur vanwege de sterke individualisering [Lukken 1994, 19]7, en over de rituele armoede bij belangrijke overgangen in het leven [Lukken 1994, 19]8. Het betekent bovendien niet dat christelijke riten als vanzelfsprekend opnieuw in het centrum van de belangstelling staan. Door het levensbeschouwelijke pluralisme moeten christelijke riten namelijk concurreren met andere godsdienstige riten en buitenkerkelijke zingevingsriten.9 Dat 3
Gebaseerd op M. van der Plas, Daarom, Mijnheer, noem ik mij Katholiek. Biografie van Anton van Duinkerken. Amsterdam 2000. 4 Gebaseerd op G. Davie, Religion in Britain since 1945. Believing without Belonging. Oxford 1994. 5 Zelfs toeneemt, zo blijkt uit het hierboven geciteerd onderzoek van het KASKI. 6 De ‘ritencrisis als paradox’ is één van de drie grote hypothesen van de afgelopen decennia die in reactie op het schijnbare verdwijnen of afnemen van de klassieke riten binnen de kerken in de westerse maatschappij opgekomen zijn. ‘In plaats van compensatie neemt men hier de rituele en liturgische markt open in ogenschouw: men heeft oog voor slechte en goede tijden, voor crisis én bloei. (…) Het gaat om bewegingen, verplaatsingen, verspreidingen, vernieuwingen, verschuivingen. Door de blik te richten op de brede rituele markt belanden we midden in het netwerk van culturele processen waarvan (post)moderne cultuurwetenschappers meer dan ooit hebben ontdekt dat binnen die processen de door ons vaak gezochte en veronderstelde orde ver te zoeken is.’ P. Post, Overvloed of Deritualisering. Lukken en Grimes over het actuele Ritueel-Liturgische Milieu (Jaarboek voor Liturgieonderzoek 2001), 93, geciteerd in [Quartier 2004, 7]. 7 Gebaseerd op A. de Ruijter, G. Lukken & C. Rohde, Totems en Trends. Een cultureel-sociologische vergelijking. Hilversum 1988, 37-51. 8 Gebaseerd op bijvoorbeeld O. van der Hart, Rituelen in Psychotherapie. Overgang en Bestendiging. Deventer 1984; O. van der Hart e.a, Afscheidsrituelen in Psychotherapie. Baarn 1981. 9 Lukken [1994, 21] merkt echter ook op dat echte alternatieve collectieve zingevingssystemen nog niet ontwikkeld zijn en dat onderzoek uitwijst dat de christelijke religie als coherent zingevingssysteem voor een groot deel van de Europese
4
The Depth Within. God in het diepste van de mens betekent dat het christelijke ritueelliturgische repertoire vandaag de dag in de westerse samenleving een andere plaats inneemt en een andere functie bekleedt. Wat betekent dit voor religieuze riten voor jongeren? Ook zij kunnen kiezen – als gevolg van het religieuze pluralisme in combinatie met de sterke individualisering van onze maatschappij – uit een groot aantal mogelijkheden op levenbeschouwelijk vlak. De keuze voor het christelijke zingevingssysteem is niet langer vanzelfsprekend. Zelfs zij die door doop, vormsel en eerste communie in de christelijke symbolische orde zijn opgenomen, blijken ervan te vervreemden en slechts op belangrijke momenten als geboorte, ziekte, rampen en dood nog te kiezen voor welk zingevingssysteem dan ook [Lukken 1994, 22, 24-25]. Anderzijds blijkt ook bij jongeren een grote ontvankelijkheid te bestaan voor zingeving [Lukken 1994, 25]. Resultaat is een ritueel aanbod met veel meer gradaties, met nieuwe typen vieringen: algemeen religieuze vieringen, interreligieuze vieringen, rampliturgieën, nieuwe overgangsrituelen bij echtscheiding, werkloosheid, het huis uit gaan van de kinderen [Lukken 1994, 27]10. Lukken spreekt dan ook van een ‘overvloed’ aan riten11: als je goed kijkt zijn er in de cultuur als geheel talloze riten aan te treffen. Naast de reeds aangehaalde dialectische kijk van de ‘ritencrisis als paradox.’ [Post 2004] en de ‘compensatietheorie.’ [Lukken 1994] is er een derde diagnose wat betreft de positie van het ritueel in de moderne maatschappij te stellen: die van ‘crisis en verdamping’12. Ronald Grimes spreekt van een ‘ritueel vacuüm’, voornamelijk wat betreft initiatieriten: op veel plaatsen in de moderne cultuur ontstaan gaten wat betreft het rituele repertoire van mensen. Hoewel er een ritueel aanbod is, hebben de bestaande riten voor veel mensen niet langer betekenis. Dat levert een algemeen maatschappelijk probleem op: ‘Het gebrek aan overgangsriten leidt tot een ernstige breuk in het proces van volwassen worden als een persoon. Jonge mensen zijn niet meer in staat creatief aan de samenleving deel te nemen omdat de maatschappelijke structuren er niet meer van uitgaan dat ze ervoor verantwoordelijk zijn de noodzakelijk overgangspunten in het leven bewust te organiseren waardoor deze jonge mensen van de ene met de leeftijd samenhangende rol naar de andere over kunnen gaan. De maatschappij heeft daardoor ook geen duidelijke verwachtingen meer hoe de mensen aan deze rollen kunnen participeren’13. Bovenstaande constateringen wekken onze verbazing. De ontkerkelijking is onder jongeren het sterkst. Kerken lijken niet in te kunnen spelen op de religieuze interesses en verlangens van jonge mensen. Desalniettemin voelen jongeren zich aangetrokken tot de meditatieve gebedsdiensten van Taizé en Taizévieringen in Nederland. We vragen ons af: wat is het precies dat jongeren zo aantrekt in het Taizéritueel, dat hen motiveert en inspireert? Biedt het hen houvast een plek te vinden binnen de eigen parochies en gemeentes? Vergroot het de betrokkenheid van jongeren bij de kerk? Maakt de Taizéviering de kerk weer aantrekkelijk? De belangstelling van jongeren voor het Taizéritueel roept verwondering op in een tijd van lacunes in een geschikt ritueelliturgisch repertoire voor jongeren. Het biedt een interessant kader voor een onderzoek naar de belevingen van jonge deelnemers aan Taizéviering in Nederland.
bevolking nog altijd een belangrijke plaats inneemt. Gebaseerd op L. Halman, Waarden in de Westerse wereld. Een Internationale Exploratie van de Waarden in de Westerse Samenleving. (Dissertatie). Tilburg 1991, 54-55; B. Vedder (red.), Zin tussen Vraag en Aanbod. Theologische en Wijsgerige Beschouwingen over Zin. Tilburg 1992, 241, 245, 247, 254-255. 10 Gebaseerd op G. Lukken, Geen Leven zonder Rituelen. Antropologische Beschouwingen met het Oog op de Christelijke Liturgie. Baarn 1984, 90-91. 11 Deze ‘compensatiehypothese’ is een tweede grote hypothese. ‘Men ziet nieuwe riten als wegen van reactie, als wegen om compensatie te bieden voor ontstane rituele en liturgische leegten, of als onbetaalde rekeningen voor verander(en)de kerkelijke riten.’ P. Post, Overvloed of Deritualisering. Lukken en Grimes over het actuele Ritueel-Liturgische Milieu (Jaarboek voor Liturgieonderzoek 2001), 92, geciteerd in [Quartier 2004, 7]. 12 Deze derde grote hypothese ‘concentreert de aandacht op de afname van de vraag naar de kerkelijke rituelen en zoekt aansluiting bij de secularisatietheorieën.’ P. Post, Overvloed of Deritualisering. Lukken en Grimes over het actuele Ritueel-Liturgische Milieu (Jaarboek voor Liturgieonderzoek 2001), 92, geciteerd in [Quartier 2004, 7]. ‘Soms gaat men nog verder en spreekt van een afnemend vermogen van de huidige mens zin te geven door rituelen of zich over te geven aan een ritueel spel.’ [Quartier 2004, 7]. 13 Encyclopedia of World Problems and Human Potential. Geciteerd in [Quartier 2004, 7].
5
The Depth Within. God in het diepste van de mens 1.2
Doelstelling
Deze studie speelt in op de geconstateerde lacune in een passend ritueel repertoire voor jongeren. Het spitst zich toe op het rituele repertoire van Taizévieringen in Nederland. We zagen immers dat de Taizévieringen in Nederland een bepaalde uitstraling op christelijke jongeren hebben. Middels empirisch onderzoek gaan we na op welke wijze het Taizégebed bijdraagt aan het aanbieden van een toereikend en functionerend ritueel kader voor deze christelijke jongeren. Wat maakt de Taizéviering zo uitzonderlijk vanuit het perspectief van de leemte in religieuze riten voor jongeren? Wat is de specifieke aantrekkingskracht van deze vieringen op jonge deelnemers? We gaan na in hoeverre de oecumenische Taizéviering een context biedt die de sfeer van het alledaagse overstijgt. Biedt zij handreikingen waarin een religieus-spirituele betekenis vervat ligt? Centraal in dit onderzoek staat het – via de methode van ‘video stimulated recall’ – in beeld brengen van ervaringen van jonge deelnemers aan de Taizévieringen in Nederland. Het gaat daarbij om ervaringen in de meest brede zin van het woord: belevingen, gevoelens, emoties, gedachten, geuren, overpeinzingen, beelden, woorden, geluiden, herinneringen etc. Deze ervaringen vormen het fundament van dit onderzoek: de belevingen van respondenten verschaffen duidelijkheid over het specifieke karakter van de Taizéviering. Zij bieden inzicht in wat dit type ritueel bij deelnemers bewerkstelligt en wat jongeren motiveert eraan deel te nemen. Het empirisch onderzoek geeft zo vorm aan deze studie. Het gaat hier specifiek om een interpretatief onderzoek: vanuit de empirische waarneming vindt begripsvorming plaats. Enerzijds omdat er behoefte is aan theorievorming. Er is namelijk nauwelijks literatuur over de betekenisverlening van de riten van Taizégroepen in Nederland en de invloed van de vieringen op haar deelnemers. Het aanreiken van een conceptueel model en een voorzichtige theorie behoort dan ook tot het doel van dit onderzoek. Anderzijds zal bestaande literatuur niet overheersen. Deze studie wil geen theorieën toetsen. De empirie staat centraal (inductief-interpretatief onderzoek). Het wil vooral vernieuwend zijn in het geven van inzicht in ervaringen van jonge deelnemers aan Taizévieringen in Nederland. Het biedt dan vooraleerst ook een karakterisering van de religieuze ervaringen van deze jongeren. 1.3
Achtergrond
Als twintigjarige samen met honderden leeftijdsgenoten het Franse Taizé bezoeken en een week lang met toewijding het leven van de katholieke en protestantse broeders daar leven? Het mag in 2006 wat ouderwets klinken, als iets van vorige generaties, maar voor Taizé is het de gewoonste zaak van de wereld. Tijdens de lente, de zomer en het herfstseizoen komen er van over de hele wereld wekelijks honderden, soms duizenden jongeren tot dertig jaar samen om in gemeenschap een leven van eenvoud en solidariteit, van gebed en zingen, van bezinning en stilte te leiden. Een zogenaamde ‘pelgrimage van vertrouwen op aarde’, zoals het in Taizé heet: vertrouwen door ontmoetingen met elkaar, in vrede, vanuit de eenheid in de verscheidenheid aan christelijke en culturele tradities, en dat in een wereld van verdeeldheid, geweld en eenzaamheid. Het begon in 1940. Wijlen Roger Schutz (1915-2005) stichtte in het dorpje Taizé, gelegen op een heuvel in Bourgondië in Midden Frankrijk, een oecumenische gemeenschap van broeders. Hij kocht een huis om hulpbehoevenden – voornamelijk oorlogsslachtoffers – op te vangen en hield er religieuze bijeenkomsten. In de jaren veertig sloten de eerste broeders zich bij de leefgemeenschap aan. Zij verbonden zich aan een leven in celibaat, gemeenschap en eenvoud. Doel van dit – oorspronkelijke protestantse – initiatief was de versterking van de eenheid in de christelijke kerk, in een tijd van verdeeldheid in Europa en tussen de verschillende christelijke confessies. In de daaropvolgende jaren werd Taizé geleidelijk de internationale, interconfessionele gemeenschap die ze hoopte te worden. Het groeide uit tot een oecumenische gemeenschap van een honderdtal broeders, protestanten én katholieken, uit meer dan vijfentwintig landen. Vanaf het einde van de jaren vijftig bezoeken jongeren in steeds grotere aantallen de gemeenschap van Taizé. De – tijdens de zomerweken soms wel 5000 – jonge deelnemers tijdens de zomerweken worden ontvangen in een gemeenschap die haar leven wijdt aan Christus, aan de gemeenschappelijk gebeden van zingen en stilte, aan de ontmoeting met God. In het tentendorp dat iedere week opnieuw gevormd wordt, komen deze jongeren bijeen voor gebed, uitwisseling, bezinning en ontmoeting. Zij zijn afkomstig uit verschillende landen en hebben diverse religieuze 6
The Depth Within. God in het diepste van de mens overtuigingen. Samen met de broeders zingen de jongeren de korte gezangen die zo typerend zijn voor Taizé. Meditatieve zinnen die keer op keer herhaald worden en gemakkelijk te begrijpen zijn voor alle aanwezigen. Zij dragen een wezenlijke boodschap uit: de verbondenheid met God. De lange stiltemomenten zijn al even typerend, het moment van de godsontmoeting bij uitstek. Taizé is echter niet alleen iets van Frankrijk. Om een aparte beweging rond de gemeenschap te voorkomen, dragen de broeders dat wat Taizé te bieden heeft uit naar lokale gemeentes en parochies. Centraal bij alle ontmoetingen staat de vraag hoe jongeren zich thuis, in hun eigen gemeentes en parochies, bezig houden met vragen van maatschappij en kerk. En hoe zij omgaan met vragen over het eigen leven in het licht van de boodschap van het evangelie. Jongeren worden gestimuleerd de ‘pelgrimage van vertrouwen op aarde’ thuis voort te zetten, zonder dat er eigen kerken ontstaan. Ook Nederland kent vieringen die geïnspireerd zijn op die van Taizé.14 Hoe zien dergelijke vieringen er concreet uit? Een mooi – en nog actueel – voorbeeld zijn de aanwijzingen in een bundel als resultaat van een ontmoetingsweekend in Den Haag (1979). ‘Het is mogelijk op een eenvoudige wijze een viering voor te bereiden, welke geheel verzorgd wordt door een groep jongeren / leken. Zij heeft dan de vorm van een meditatieve gebedsdienst, en is een groepsgebeuren, waarbij geen voorganger noodzakelijk is.’ Een overzicht van aanwijzingen volgt: ‘De jongeren kunnen op de grond zitten. Je kunt een gesloten cirkel vormen met in het midden een kaars, waxinelichtje, bloemen, een poster liggend op de grond. Je kunt ook aan één kant iconen neerzetten met lichtjes ervoor, bloemen erbij. De liederen kun je begeleiden met een piano, orgel, gitaar, blokfluit. Beter minder goede muzikanten dan perfecte ‘blikmuziek’. Het is aan te bevelen een kwartier voor aanvang de viering met ‘stilte’ te beginnen. Waar de viering plaatsvindt heerst rust en stilte. Een paar minuten voor het begin wordt dan de inleidende canon ingezet. Laat alles heel rustig verlopen: niet alles hoeft ‘aan-elkaar-geplakt’ te zitten. Aan het einde van de viering (er is eigenlijk geen echt einde) kan eenieder nog wat in stilte blijven zitten, of de ruimte verlaten. Het is plezierig als de aanwezigen bij de viering elkaar daarna nog wat kunnen ontmoeten, bijvoorbeeld rond een kop koffie. Het gaat erom dat er ruimte ontstaat, die mensen zelf kunnen ‘invullen’, waarvoor ze zich kunnen openstellen. De teksten en de muziek zijn daartoe aanzetpunten.’ [Jongerenpastoraat Den Haag 1980, 74-76]. Ook de broeders van Taizé bieden op hun internetpagina [www.taize.fr] verschillende handreikingen voor dergelijke gebedsvieringen. Een notitie vanuit de Nederlandse situatie vult deze aan.15 Deze richtlijnen hebben betrekking op de vorm (geen voorganger, geen avondmaal of eucharistie), op de voorbereiding (door een jongerengroep), op de lezingen (beperkt, eenvoudig en uit de Bijbel), op de stilte (5 tot 7 minuten), op de ruimte (aankleding met iconen, kaarsjes, bloemen), op de muzikale ondersteuning (met instrumenten), op de doelgroep (jongeren en laagdrempelig, expliciet ook voor hen die zich niet meer thuis voelen in de reguliere kerk), op de opbouw (het schema van de liturgie wordt door Taizé aangereikt), en op de verhouding tot de plaatselijke kerk (in goed overleg en niet in plaats van reguliere kerkdiensten) [Hoondert 2006, 238-239]. Jongeren voelen zich vaak niet meer thuis in de traditionele liturgie van hun eigen kerken. Zo getuigt George Carey, de voormalige aartsbisschop van Canterbury: ‘As I travelled around England I began to get a measure of the need and saw clear evidence of the Church’s general failure to reach and nurture the young. (…) With a sinking heart I heard evidence of an alarming gap between the young and the middle-aged in church life – a gap made palpably clear by youngsters who felt ignored by older Christians and who assume that the Church of England was not for them.’ [Carey 1994, 2]; ‘we heard young people say, time and again, that they felt so alone in churches where others were over the age of forty. From such worries as this, expressed with such feeling by young Christians who ached to belong, the alarming problem facing the Church 14
In het kader van dit onderzoek gebruiken we verschillende termen – ‘Taizé in Nederland’, ‘Taizévieringen in Nederland’, ‘Nederlandse Taizévieringen’, ‘Taizégroepen in Nederland’, ‘Nederlandse Taizégroepen’ en andere variaties hierop – die duiden op hetzelfde fenomeen: de ontmoetings- en gebedsvieringen voor jongeren die in Nederland georganiseerd worden en geïnspireerd zijn op de stijl van de liturgie van Taizé. 15 Karakteristieken uit een notitie van Frère Sebastiaan (Taizé), Albert Hahn (Taizéviering Leeuwarden) en Nienke Dekker (idem) d.d. 1 maart 2001.
7
The Depth Within. God in het diepste van de mens became transparent.’ [Carey 1994, 142]. Carey organiseerde daarop een jongerenreis naar Taizé. Na thuiskomst kreeg hij de volgende reactie. ‘Dear Archbishop, you will remember that we had a talk about our youth club and the difficulties of getting them along on the sunday evening service. They all complained that it wasn’t for them; that the grown-ups did not talk to them. Well, when I returned I thought that Jane and I should share our experience with them, as you suggested. So this is what we did. We decided to share an act of Taizé worship with our group of twelve young people. We bundled into a small room at the back of the church hall. We sat on cushions or on the floor. I started by teaching them a few Taizé chants and once we had gone over them a few times the simple service began. On a table we placed some candles and in the darkness we prayed in silence, someone read a short passage of the Scripture, we meditated upon it, we sang some more Taizé songs and had some guided meditation. Everyone agreed that it was brilliant.’ [Köhler 2001, 222]16. Taizé is uniek in haar aantrekkingskracht op jongeren. Wat vinden jonge mensen zo inspirerend in de oecumenische gemeenschap? Carey typeert de charme van Taizé als volgt. Aantrekkingskracht van het christendom Taizé draagt de boodschap uit dat het christendom aantrekkelijk is. Waar jongeren hun lokale kerken vaak als ‘saai’ bestempelen, vinden ze in Taizé de opwinding die het hebben van vertrouwen in God met zich meebrengt. Het christendom is niet iets van het verleden, maar heeft toekomst: jongeren ervaren aan den lijve hoe positief het kan zijn om met duizenden soortgenoten een leven van gebed en verering te leiden. ‘That’s why that terrible word so beloved by young people – ‘boring’ – seemed never to be used about it.’ [Carey 1994, 42]. Gemeenschap van gelijkgestemden Taizé staat open voor iedere bezoeker. Centraal staat het overstijgen van onderscheiden tradities: omdat de gemeenschap niet verbonden is met een specifieke kerk of traditie biedt het eenheid in diversiteit, in de vereniging van alle christelijke tradities in een gezamenlijke doel: God. Het biedt mensen de mogelijkheid vriendschap te sluiten met gelijkgestemden van andere tradities en uit andere landen. Dat spreekt jongeren aan: ‘A joy made all the richer through the discovery of the diversity of a faith rooted in a common Lord.’ [Carey 1994, 38]. Jonge mensen ontdekken dat de vraag naar zingeving universeel is. Acceptatie om wie en wat je bent Jongeren zijn op zoek naar hun eigen religiositeit, naar betekenis in hun leven. Tegelijkertijd hebben jonge mensen hun eigen cultuur, eigen normen en waarden, en eigen verwachtingen. In plaats van regels biedt Taizé jongeren vrijheid: de vrijheid om zich te ontspannen en zich thuis te voelen, om dingen op een eigen manier te doen, om elkaar te accepteren en lief te hebben. ‘It is as if we find on entering Taizé the unspoken message: ‘You are greatly loved here for the person you are. We don’t expect you to come on our terms but on your own. Be yourself here and make your own journey, without hindrance to the Lord of the Church.’ [Carey 1994, 42]. Het is deze openheid die veel jongeren aantrekt in Taizé. Vertrouwen in God Taizé ademt de sfeer uit van de alomtegenwoordigheid van God in de wereld. Wezenlijk aan Taizé is het ontmoeten en zien groeien van het goddelijke in de mens. Christenzijn betekent de werkelijke ontmoeting met God, niet het oppervlakkige behoren tot een kerkgemeenschap. Waar God in veel kerken haast ontoegankelijk blijft, is God in Taizé overal aanwezig: in de verering, stilte, gezangen, bijbellezingen, discussiegroepen en in mondiale vriendschappen. Taizé biedt jongeren de mogelijkheid op hun eigen manier God te vinden, binnen en buiten de kerk, en het is met die hoop dat jongeren naar Taizé komen. Het is het spirituele leven dat de basis vormt van Taizé.
16
Brief van een Anglicaanse christen die in 1992 samen met 1000 andere Britten deelnam aan een door de aartsbisschop van Canterbury georganiseerde pelgrimage naar Taizé [Köhler 2001, 222 (voetnoot)].
8
The Depth Within. God in het diepste van de mens Pelgrimage Hoewel de gemeenschap geen verleden heeft van martelaren of bloedvergieten,17 kan Taizé bestempeld worden als een plaats van pelgrimage. In Taizé zoeken jonge idealisten nieuwe manieren van uitdrukking geven aan de zoektocht naar betekenis en zingeving. Het is een plek van het zoeken naar de levende God, het zoeken naar een leven van overgave aan de wil van God. De diepe devotie voor de gekruisigde Christus maakt een heftige indruk op mensen, in het bijzonder op de duizenden jongeren die Taizé bezoeken. Zoals de weg naar Taizé is eigenlijk het hele christelijke leven een pelgrimage. ‘Here we have no continuing city, but we seek the one to come.’ [Carey 1994, 29]. Eenvoud van het geloof In Taizé worden jongeren gevangen door de eenvoud van het gebed. Waar de diensten in veel kerken gecompliceerd zijn, biedt Taizé ruimte voor stilte en reflectie. Dat is de basis voor ontvankelijkheid voor de ontmoeting met God, het luisteren naar en praten met God. ‘One simple song may be repeated twenty times and lasts eight minutes. This may well be followed by a great silence making us aware of the stillness all around.’ [Carey 1994, 64]. De gebeden van Taizé brengen de eenvoud terug in het dagelijkse leven. ‘People return from Taizé saying: ‘It is so simple and basic!’ (…) We all feel we can belong there.’ [Carey 1994, 139]. Intense liturgische participatie Jongeren voelen zich betrokken bij de liturgie van Taizé. De woorden zijn simpel, boeken zijn overbodig en muzikaal talent is niet nodig. Eenmaal betrokken bij het gebed, bij het ritme van de korte, zich herhalende gezangen, voelen jongeren zich zintuiglijk, intellectueel, emotioneel, fysiek en spiritueel aangesproken. Alle middelen die de jongeren dichter tot God brengen zijn geheiligd: gezangen, gebeden, bijbelteksten, iconen, kaarsen etc. In plaats van jongeren passief toe te laten kijken, betrekt Taizé ze actief bij het gebed, sluit Taizé jongeren in het christelijke geloof in. Op die manier ontdekken jongeren hun eigen manier van geloven. Wereldlijkheid Taizé staat op twee manieren midden in de wereld, een dubbele ‘holy worldliness’. Ten eerste in het verspreid wonen van de broeders over alle continenten, en het bieden van hulp op plaatsen waar die het hardste nodig is: de gemeenschap van Taizé bestrijdt armoede, biedt voedsel en onderdak, helpt de sociale situatie van mensen te verbeteren etc. De overtuigingen van Taizé zijn direct gekoppeld aan de noden van de mens. Op de tweede plaats stimuleert Taizé jongeren dat wat ze in de gemeenschap vinden mee te nemen naar de eigen parochies en gemeentes, omdat God te vinden is op alle plaatsen die hij geheiligd heeft. Het geloof met haar kerk en verering, zingen en stilte is voor bezoekers van Taizé de normaalste zaak van de wereld. Het is dit tweevoudige in de wereld staan dat jongeren aanspreekt, een boodschap die zij graag in de wereld uitdragen. Over Taizé in Frankrijk is een ruime hoeveelheid aan literatuur beschikbaar18. Er is ook empirisch onderzoek gedaan naar wat jongeren zoeken en vinden in het Franse Taizé.19 Over Nederlandse initiatieven is echter nauwelijks literatuur voorhanden. We weten nagenoeg niets over lokale gemeentes en parochies die hun inspiratie vinden in het Franse Taizé, of over de plaatselijke groepen die vieringen organiseren die gebaseerd zijn op de stijl van Taizé. Een recente studie van Martin Hoondert naar Taizé in Nederland vanuit ritueel-muzikaal perspectief vult die lacune enigszins. Hoondert [2006, 40-43] onderscheidt vier lijnen van Taizégroepen in Nederland. 17
De moord op de charismatische Frère Roger, op 16 augustus 2005 tijdens een viering in de verzoeningskerk van Taizé, heeft hier verandering in gebracht. We kunnen in zekere zin stellen dat vanaf die datum ook Taizé haar martelaar kent. 18 Voor uitgebreidere informatie verwijs ik onder andere naar [Brico 1978], [Elderenbosch 1967], [Heijke 1967], [Köhler 2001] en [Spink 1989]; naar de beschrijvingen van de hand van wijlen Frère Roger, onder andere [1959a; 1959b; 1971; 1990]; en naar de uitgebreide internetpagina van de broedergemeenschap zelf [www.taize.fr]. 19 Zo deed Jonas Eek een quasi-experimenteel onderzoek naar de religieuze ervaringen van (jonge) Zweedse pelgrims als gevolg van intense deelname aan de liturgie van Taizé. Donders en van Belzen hielden een exploratief onderzoek naar de structuur van het spirituele ervaringsproces bij jongeren die Taizé in Frankrijk bezochten.
9
The Depth Within. God in het diepste van de mens 1. De door Taizé erkende plaatsen in Nederland (momenteel elf) waar iedere maand een ‘jongerengebed (met liederen uit Taizé)’ wordt gehouden, georganiseerd door en voor jongeren. Dit zijn Amsterdam, Breda, Ede, Enschede, Ermelo, Groningen, Leeuwarden, Maastricht, Nijmegen, Utrecht en Wageningen. Op de internetpagina van Taizé Frankrijk worden deze vieringen als volgt getypeerd: ‘Dat gebeurt op de manier zoals dat in Taizé gebruikelijk is: geen voorganger, maar wel goed voorbereid door jongeren. Niet veel teksten en alleen teksten uit de Bijbel. Stilte. Mooie en eenvoudige inrichting van de kerk. Goede muzikale ondersteuning.’ 2. Taizégroepen die ontstaan zijn als vorm van jongerenpastoraat in parochies of gemeentes. Hoondert [2006, 41] stelt dat het nauwelijks mogelijk is inzicht te krijgen in het aantal groepen en de jongeren die hierbij betrokken zijn. Deze groepen gaan vrijer om met het gedachtegoed van Taizé en veelal staat de organisatie van een (jaarlijkse) reis naar de gemeenschap in Taizé centraal. De hierop geïnspireerde vieringen die men in Nederland organiseert, slagen soms wel en soms niet. 3. Plaatsen in Nederland waar op regelmatige basis vieringen in de stijl van Taizé worden aangeboden. Deze vieringen zijn ‘een teken van de invloed van Taizé op het liturgische aanbod in Nederland, zowel in katholieke parochies als in protestante gemeentes.’ Deze vieringen zijn meestal vrijer van opzet, en men neemt vooral de gezangen, de stilte, de kaarsen en iconen en het gebruik van meditatiebankjes over. Ook wat deze vieringen betreft is het moeilijk aantallen te geven: het moeten er in 2001 ongeveer honderd in Nederland zijn geweest, volgens een bericht in dagblad Trouw [Hoondert 2006, 42-43]20. Bijlage 1 biedt een impressie van dergelijke Taizévieringen in Nederland. 4. Koren of cantorijen die gezangen uit Taizé in hun repertoire hebben opgenomen. Zij laten deze liederen horen in de liturgieën waaraan zij deelnemen. Veelal wordt dit gecombineerd met andere elementen uit de Taizéliturgie. Hoondert [2006, 43] noemt drie koren (uit Etten-Leur, Purmerend en Stramproy) die zich volledig toeleggen op het Taizérepertoire. Hoewel de studie van Hoondert inzicht biedt in de rituele kenmerken van Taizévieringen in Nederland, geeft het slechts een beperkte visie op wat jongeren zoeken en vinden in deze vieringen en hoe zij hun deelname ervaren. Dat biedt een uitdaging voor de studie naar de belevingen van jongeren die deelnemen aan Taizévieringen in Nederland, een uitdaging die de aanleiding is tot dit afstudeeronderzoek. Het feit dat Taizé in Frankrijk zo uniek is, jongeren zoveel uren in de kerk doorbrengen en zich een week lang toeleggen op een intensief religieus leven wekt de interesse voor gelijksoortige vieringen in de lokale parochies en gemeentes. De Taizéviering in Nederland biedt zo een interessant kader voor onderzoek naar hedendaagse religieuze ervaringen van (christelijke) jongeren.
20
Gebaseerd op Lodewijk Dros, Oecumenisch ‘Fusionkoken’, in: Trouw, 19 februari 2001.
10
The Depth Within. God in het diepste van de mens
Hoofdstuk 2 Conceptueel model
Inleiding ‘In de stilte van de Taizéviering, (…) bidden zonder woorden. Het is gewoon een soort van bidden, van graag willen ontspannen of met een probleem zitten. Dat hoef je nog niet eens uit te spreken, maar gewoon denken aan een aanwezigheid, of aan God inderdaad. Daar hebben we ook geen naam voor, dat is heel moeilijk uit te leggen omdat ik daar nooit woorden voor gebruik. Het is meer een soort vertrouwen wat je dan krijgt, een bevestiging dat het allemaal goed zal komen. Ook al heb je problemen het komt allemaal goed, ontspan maar, heb vertrouwen’ – Respondent 6 ( , 1981) (Taizéviering Leeuwarden). In het vorige hoofdstuk hebben we het onderwerp van dit afstudeeronderzoek aangestipt. We zullen ons verdiepen in de ervaringen van jonge deelnemers aan Taizévieringen in Nederland. Dit tweede hoofdstuk biedt het kader voor het onderzoek: welke centrale begrippen zijn relevant voor de studie naar de belevingen van deelnemers aan Taizévieringen in Nederland? Wat is het gewicht en de aard van deze concepten en hoe verhouden zij zich tot het onderwerp van deze studie? En wat is de relatie tussen de afzonderlijke elementen van dit conceptuele kader? Het hoofdstuk reikt tevens de concrete vraagstellingen van het onderzoek aan. Op welke vragen wil deze studie naar de belevingen van jonge bezoekers aan het Taizéritueel antwoord geven? In dit hoofdstuk komen de verschillende centrale concepten van het onderzoek aan de orde. In de eerste paragraaf geven we een overzicht van de algemene kenmerken van het ritueel [paragraaf 2.1]. Vervolgens verdiepen we ons in de goddelijke aanwezigheid in het ritueel, ofwel het sacraal symbolisme als ritueel kenmerk [paragraaf 2.2]. In de daaropvolgende paragraaf spitsen we ons toe op twee rituele kenmerken, de handeling en de ruimte. We lichten de rol toe die beide kenmerken spelen in het ritueel [paragraaf 2.3]. Afsluitend presenteren we de vraagstellingen van dit onderzoek [paragraaf 2.4]. 2.1
De kenmerken van het ritueel
Wanneer we ons verdiepen in het ritueel moeten we ons afvragen welke kenmerken deel uitmaken van en vorm geven aan dat ritueel. Hoe kunnen we het ritueel karakteriseren? Hiertoe combineren we de rituele kenmerken van Catherine Bell en Roy Rappaport. Hoewel deze opsomming niet uitputtend is, biedt zij een goed spectrum aan attributen die toegeschreven worden aan het ritueel. Het geeft ons inzicht in de wijze waarop individuen en groepen handelingen ritualiseren. We zetten de verschillende rituele kenmerken hieronder beknopt uiteen. Formalisme Het formalisme is een eigenschap die vaak aan het ritueel wordt toegeschreven, hoewel zij niet enkel beperkt is tot rituele activiteiten. Voor Bell betreft het een (in mindere of meerdere mate) expliciet contrast tussen formele activiteiten en informele, meer dagelijkse handelingen. In het ritueel vinden we vormen van expressie en gedragingen die strikter vastgelegd zijn, de meer ‘gesloten’ vormen van communicatie en gedrag versus de ‘open’ en vrijere vormen van handelen in het dagelijkse leven [Bell 1997, 139]. Hoe formeler deze uitingen zijn des te sterker ze geassocieerd worden met rituele gedragingen. Het onderscheid tussen formele gedragingen – zoals het houden of bijwonen van een lezing of college, en vormen van etiquette zoals het groeten en afscheid nemen, tafelmanieren en beleefdheidsgebaren als het openen van deuren – en een meer persoonlijke, informele vorm van spraak en gedrag is hier een goed voorbeeld van. Het gevolg van een bepaalde mate van formaliteit in het ritueel is de geneigdheid van deelnemers de inhoud en boodschap ervan gemakkelijker te accepteren. ‘Yet in that quality may lie its 11
The Depth Within. God in het diepste van de mens effectiveness: if people do not bother to challenge the style, they are effectively accepting the content.’ [Bell 1997, 140]. Rappaport onderscheidt twee vormen van formalisme. Enerzijds het belang dat gehecht wordt aan de vorm van het ritueel, namelijk (in mindere of meerdere mate door het ritueel bepaalde) aspecten als preciesheid, herhaling, regelmaat, gestileerde gebaren en houdingen, en bepaaldheid in tijd en ruimte [Rappaport 1999, 46]. Dit is het ‘formalisme als decorum’. Anderzijds benadrukt het formalisme het contrast met de functionaliteit en het fysieke effect van een handeling. Rituele handelingen zijn niet instrumenteel zoals handelingen in de situatie van alledag dat zouden zijn. ‘Many scholars would agree with Homans’ observation of long ago, ‘ritual actions do not produce a practical result on the external world – that is one of the reasons we call them ritual’21, and would take lack of material efficacy to be one of ritual’s defining features.’ [Rappaport 1999, 46]. Traditionalisme Voor Bell is het traditionalisme de poging activiteiten en expressies te doen overkomen als identiek aan of consistent met oudere culturele patronen. Dit kan een bijna-perfecte herhaling van eerdere rituele handelingen zijn, de aanpassing ervan aan een nieuwe context of de uitvinding van nieuwe activiteiten die gekoppeld zijn aan die van het verleden [Bell 1997, 145]. Voorbeelden zijn het gebruik van oude kostuums, vroegere sociale gewoontes en het behoud van archaïsche taalvormen, in kerkelijke context, maar ook in de rechtbank en de academische context. Het argument voor deelname aan een ritueel is dan de ‘traditie’ van de betreffende rite of dat deelnemers ‘het altijd zo gedaan hebben.’ De grenzen van het ritueel blijven zo behouden, naar het verleden en naar de toekomst. Bell stelt: ‘An ritual that evokes no connection with any tradition is apt to be found anomalous, inauthentic, or unsatisfying by most people.’ [1997, 145]. Rappaport benoemt dit rituele kenmerk als ‘door anderen gecodeerd dan door de performers zelf.’ Het zijn niet de ‘performers’ zelf die de diverse handelingen en uitspraken van een ritueel bepalen, maar zij worden geleid door reeds gevestigde opvattingen daarover. ‘They follow, more or less punctiliously, orders established or taken to have been established, by others.’ [Rappaport 1999, 32]. Rappaport bevestigt dat rituelen die géén binding met een traditie hebben, vaak moeilijk te vestigen zijn in een cultuur. Dergelijke ‘nieuwe rituelen’ zijn vaak verre van nieuw, en grotendeels gebaseerd op elementen van rituelen uit het verleden [Rappaport 1999, 32-33]. Onveranderlijkheid Wanneer bepaalde handelingen worden gekenmerkt door precieze herhaling en fysieke controle duidt men dit vaak als de onveranderlijkheid van een ritueel. Voorbeelden zijn het kloosterleven van een Zenmonnik, de gebruiken in bijeenkomsten van de Anonieme Alcoholisten en het leger, of het praktiseren van meditatie met als doel gecontroleerde hervorming van het individu. Waar bij traditionalisme het verleden ondergeschikt is aan het heden, wordt de tijdsdimensie bij het rituele kenmerk van onveranderlijkheid totaal genegeerd. ‘It appears to suppress the significance of the personal and particular moment in favour of timeless authority of the group, its doctrine, or its practices.’ [Bell 1997, 150]. De onveranderlijkheid van een ritueel ligt besloten in het exact nadoen van handelingen die het individu en ervaringen van contingentie ondergeschikt maken aan gevoelens van alomvattendheid en voortdurendheid. Rappaport voegt toe dat het ritueel in meerdere of mindere mate onveranderlijkheid is. ‘Imprecision is unavoidable in even the most punctilious performances.’ [Rappaport 1999, 36], opzettelijk of onopzettelijk, bewust of onbewust. Tijd, ruimte en participanten hebben invloed op de mate van onveranderlijkheid van een ritueel. Bovendien is de mate van detail in de vastlegging van een ritueel in het verleden van invloed op de mogelijkheid tot exacte nabootsing. ‘The details of no ritual are ever specified to such a degree that there is no room for logically necessary of deliberate variation.’ [Rappaport 1999, 36].
21
Gebaseerd op G.C. Homans, Anxiety and Ritual. The Theories of Malinowski and Radcliffe Brown. In American Anthropologist 43, 1941, 172.
12
The Depth Within. God in het diepste van de mens Regelbepaaldheid Bell introduceert regelbepaaldheid als een volgend belangrijk kenmerk van het ritueel. Het gaat dan om tot in details voorgeschreven patronen van gedrag, houding en spraak die nauw nageleefd moeten worden om de uitkomst van het ritueel te beïnvloeden [Bell 1997, 154]. Typische voorbeelden zijn sportactiviteiten en oorlogsvoering, die wat regelbepaaldheid betreft sterke overeenkomsten vertonen met rituele handelingen. Vaak ook betreft het normerende regels die de grenzen bepalen van wat al dan niet acceptabel is. Deze regelbepaaldheid bindt participanten in het ritueel aan gemeenschappelijk goedgekeurde gedragspatronen, zij getuigt van de legitimatie en macht van deze vorm van gemeenschappelijke autoriteit, en stimuleert wellicht ook menselijke interactie door het afdwingen van de mogelijke uitkomsten van het ritueel [Bell 1997, 155]. Sacraal symbolisme ‘Activities that explicitly appeal to supernatural beings are readily considered to be examples of ritual, even if the appeal is a bit indirect,’ zo bestempelt Bell [1997, 155] dit vijfde rituele element. Bij dit kenmerk gaat het om het vaak subtiele maar fundamentele verschil tussen enerzijds het heilige en anderzijds het profane in de context van het ritueel. Het betreft een vorm van in het ritueel besloten liggende sacraliteit die vraagt om een reactie van de deelnemers aan het ritueel. Voorbeelden zijn het christelijke kruissymbool, de joodse davidster, geografische plaatsen als de Niagara Falls, voorwerpen als Japanse miniatuurtuintjes en de Amerikaanse vlag, of handelingen als het plaatsen van de hand op de Bijbel door de president bij zijn inauguratie. De aard van de symbolen die dergelijke sacraliteit uitdragen is gecompliceerd: wat is het verschil tussen dezelfde voorwerpen en handelingen binnen en buiten de context van het ritueel? Wat is bijvoorbeeld het onderscheid tussen een stukje linnen en de Amerikaanse vlag, of tussen een hoopje klei en beeld van de hindoegod Shiva? Zoals Bell het formuleert: ‘Such activities differentiate a sacred world – however minute or magnificent – in the midst of a profane one, thus affording experiences of this sacrality that transcend the profane reality of day-to-day life.’ [1997, 159]. De werking van deze symbolen is tweevoudig: zij onderscheiden bepaalde plaatsen of contexten van andere door specifieke activiteiten en reacties daarop, en zij roepen ervaringen van een hogere macht – van groepen, naties, de mensheid, de macht van God of het evenwicht van de kosmos – op [Bell 1997, 159]. Performance22 De performatieve dimensie van het ritueel duidt op de theatrale aspecten van een rite, ‘the elaborately dramatic ‘acting out’ that is involved.’ [Bell 1997, 160]. We kunnen drie dimensies van rituele ‘performances’ onderscheiden: het roept een multisensorische ervaring op, vindt plaats in een bepaald kader van een gecomprimeerde weergave van de werkelijkheid die zich onderscheidt van andere representaties van de wereld, en het brengt een ordening aan in de werkelijkheid. ‘In brief, performances seem ritual-like because they explicitly model the world.’ [Bell 1997, 161]. Het gaat dan bijvoorbeeld om het naspelen van de lijdensweg van Jezus Christus, religieuze optochten, tempelrituelen en heksenjachten. Rappaport stelt dat er zonder ‘performance’ geen ritueel is. ‘Liturgical orders are realized – made into res – only by being performed.’ [1999, 37]. Er is een duidelijk verschil tussen de beschrijving van een ritueel – in bijvoorbeeld een boek – en de ‘performance’ – het beleven, het doen – van hetzelfde ritueel. Hoewel theater of drama deel uitmaakt van het ritueel, zijn beide begrippen niet synoniem. Met name op het vlak van het publiek is er onderscheid: waar acteurs en publiek in het theater strikt gescheiden zijn, participeren alle aanwezigen in het ritueel, hoewel zij er verschillende rollen kunnen innemen. Rappaport legt sterke nadruk op deze handelingen en uitingen, waarin het multisensorische karakter van het ritueel zichtbaar wordt: het ritueel omvat zowel aspecten van spraak als van gedrag. ‘In human rituals the utterances are usually predominantly verbal, that is, are expressions in words, and as such are symbolically (and often otherwise) signifying, and the acts, in being formalized, are, ipso facto, invested with meaning.’ [Rappaport 1999, 29].
22
In het vervolg van dit onderzoek zullen we voor ‘performance’ de Nederlandse term ‘handeling’ gebruiken. Vanzelfsprekend is die term in dit kader even alomvattend als we de term ‘performance’ hier duiden.
13
The Depth Within. God in het diepste van de mens Ruimte Hoewel Rappaport ruimte niet specifiek onderscheidt als ritueel kenmerk, merkt hij op dat het ritueel onvermijdelijk verbonden is met dit aspect van ruimte. Het ritueel onderscheidt buitengewone, sacrale vormen van ruimte – zoals een altaar, tempel, bergtop of een grot – van gewone, profane ruimtes die deze bijzondere plaatsen omgeven of in het verlengde ervan liggen [Rappaport 1999, 210]. ‘The special objects manipulated in ritual, and the special places set aside for ritual performance may substantiate aspects of liturgical orders that cannot be substantiated by physical acts. The simple fact of the continued existence of a 1.000-year-old cathedral, for instance, does more than speak of the endurance of a liturgical order and its relationship to a place and a group. It demonstrates it.’ [Rappaport 1999, 144]. Deze rituele ruimte heeft dus betrekking op sacrale plaatsen. Het heeft evengoed te maken met specifieke objecten die een rol spelen in het ritueel. Net zoals handelingen en woorden in de context van het ritueel onderscheiden zijn van gewone handelingen en woorden, nemen ook objecten een bijzondere plaats in het ritueel in. Deze objecten krijgen in het ritueel een betekenis die de betekenis van hetzelfde voorwerp in de situatie van alledag overstijgt. ’The use of everyday objects or valuables in rituals may substantiate selfreferential messages, make certain of them indexical.’ [Rappaport 1999, 145]. Bij Bell kwamen we het belang van de rituele ruimte al tegen in de voorbeelden bij het sacraal symbolisme. Het christelijke kruissymbool, de joodse davidster, geografische plaatsen als de Niagara Falls, voorwerpen als Japanse miniatuurtuintjes en de Amerikaanse vlag; het zijn ruimteaspecten die meer betekenis in zich dragen vanwege de gebondenheid aan het ritueel dat plaatsvindt. ‘Ritual-like action is activity that gives form to the specialness of a site, distinguishing it from other places in a way that evokes highly symbolic meanings.’ [Bell 1997, 159]. Bovenstaande uiteenzetting geeft ons inzicht in de aard en vorm van het ritueel. Het verschaft duidelijkheid over de mate waarin een bepaald ritueel als werkelijk ‘ritualistisch’ getypeerd kan worden. Karakteristiek voor het ritueel zijn immers de aangehaalde kenmerken. Deze komen – in mindere of meerdere mate – naar voren in het specifieke ritueel. We vragen ons af: hoe komen bovenstaande kenmerken terug in het Taizéritueel? We richten ons daarbij op het sacraal symbolisme en – in sterkere mate – op de rituele handeling en ruimte. In de volgende paragrafen wordt duidelijk waarom we deze rituele kenmerken in het bijzonder aangrijpen als typerend voor het Taizéritueel. 2.2
De transcendente werkelijkheid in het ritueel
In de vorige paragraaf spraken we over de kenmerken van het ritueel. Ook het onderscheid tussen het heilige en het profane in de context van het ritueel kwam aan de orde. Het ritueel is sterk verbonden met wat we hierboven het sacraal symbolisme hebben genoemd, ofwel de sacrale dimensie van het ritueel. ‘Steeds is er de heilige referentie aan krachten, machten en dimensies die ons overstijgen, de referentie aan het transcendente waarmee afstand wordt genomen van de banaliteit van het alledaagse [Post, Nugteren & Zondag 2002, 43]. Het ritueel moet gesitueerd worden in de context van de ervaring van het goddelijke. ‘Storytelling and ritualizing together provide the vehicles for reconnecting God’s story with our human stories.’ [Anderson & Foley 1998, ix]; ‘narrative and ritual are ancient and privileged human activities that serve well the mediation of divine presence.’ [Anderson & Foley 1998, 38]. Rappaport benadert de transcendente werkelijkheid vanuit het ritueel. Het ritueel omvat de totale religieuze ervaring – ‘the Holy’. In het ritueel vindt de integratie van vier aspecten plaats – ‘the sacred’, ‘the numinous’, ‘the occult’ en ‘the divine’. Een eerste onderscheid betreft ‘the sacred’ en ‘the numinous’: ‘The sacred, its discursive, logical component, those of its aspects that can be expressed in language; and the numinous, its non-discursive, non-logical, affective component; its ineffable constituent, that of its aspects which cannot be expressed in words but is, rather, experienced inarticulately.’ [1999, 371]. Daarnaast zijn er de elementen van ‘the occult’ en ‘the divine’: ‘The term ‘occult’ refers to religion’s peculiar efficacious capacities and ‘divine’ will signify its spiritual referents.’ [1999, 23-24]. Het ritueel is dan de vorm van activiteit waarin deze vier duidingen voor het transcendente samengebracht zijn [1999, 23]. Hoe wordt die transcendentie in het ritueel ervaren? Veel mensen geven te kennen de aanwezigheid van het goddelijke te beleven. Het betreft ‘een werkelijkheidsbesef, een gevoel van 14
The Depth Within. God in het diepste van de mens een objectieve aanwezigheid, de perceptie van ‘iets dat er is’’ (William James); ‘‘iets’ dat ‘urgent, vitaal, intentioneel, krachtig, gepassioneerd, opwindend, overweldigend is’’ (Rudolf Otto) [Rappaport 1999, 398]. Wezenlijk is het verlies van onderscheid tussen het zelf en het overstijgende, een gevoel van participatie in, eenwording met, of in de nabijheid zijn van het goddelijke. ‘This suggest that the divine object is predicated as present and urgent in ritual by the numinous experience of worshippers who take their experiences to be reactions to, or experiences of, divinity.’ [Rappaport 1999, 398]. Het ritueel is daarmee ‘de oven waarin het beeld van God gesmeden wordt uit de gave van taal en de krachten van menselijke emotie.’ [Rappaport 1999, 398-399]. Deze uiteenzetting van de sacrale dimensie van het ritueel leidt ons tot de volgende vraag: in hoeverre ervaren mensen de aanwezigheid van God in een gebedsdienst? Met de referentie aan het goddelijke in het ritueel lijken we nauw te raken aan het Taizéritueel. Gaat het jonge bezoekers van Taizévieringen inderdaad om dit ‘weaving together the human and the divine’? Vinden zij in het ritueelliturgische kader dat Taizé biedt de vrijheid om op eigen wijze en gelegenheid de ontmoeting met het goddelijke te zoeken? Religieuze rituelen kunnen dan beschouwd worden als plaatsen waar de verhouding tussen God en mens werkelijkheid wordt, waar de ontmoeting met het goddelijke mogelijk is. We zagen al dat die ontmoeting en het zien groeien van het goddelijke in de mens centraal staat in het Taizéritueel. Maar, zo stellen Anderson en Foley [1998, 42], ‘despite all its potential for facilitating the encounter between the human and the divine and thereby enabling believers to engage with God in the active coauthorship of their life stories, public worship often fails. Rather than the awesome or mystical arena in which the human and the divine meet, it is frequently experienced as boring and irrelevant.’ Toch vermoeden we dat jongeren in de Taizéviering juist beleven hoe positief het is om met soortgenoten een leven van gebed en verering te leiden. ‘That’s why that terrible word so beloved by young people – ‘boring’ – seemed never to be used about it.’ [Carey 1994, 42]. Is het inderdaad zo dat de Taizéviering jongeren de mogelijkheid biedt op hun eigen manier God te vinden, terwijl God in veel traditionele vieringen nauwelijks toegankelijk is? Het wekt de verwachting dat bezoekers van Taizédiensten in Nederland een sterke relatie leggen tussen het ritueel en de godsbeleving. 2.3
Rituele ruimte en rituele handeling
In de eerste paragraaf hebben we gezien welke kenmerken deel uitmaken van en vorm geven aan het ritueel. Wanneer we ons verdiepen in wat een ritueel bewerkstelligt, komen we bij het concept van ‘marking difference’. Typerend voor het ritueel is dat het een onderscheid markeert met het dagelijkse leven. Bepaalde elementen uit of aspecten van de rite creëren een discontinuïteit met de situatie van alledag. In het ritueel voltrekken zich handelingen die intentioneel in spanning staan met de manier waarop dezelfde handelingen in een alledaagse context voltrokken worden. Objecten zijn in de rite met andere betekenissen omgeven dan dezelfde objecten buiten de context van het ritueel. In de rite wordt het dagelijkse brood tot ‘heilig’ brood, de wijn tot het ‘bloed van Christus’, en de brandende kaars tot het symbool van het licht. Het is dit ‘marking difference’ als elementaire eigenschap van het ritueel – het creëren van discontinuïteit met het dagelijkse leven – dat een alternatieve betekenisverlening mogelijk maakt. Aanleiding tot het inbrengen van het concept van ‘marking difference’ is de discussie tussen rituologen Jonathan Smith en Ronald Grimes. Beide wetenschappers zijn het eens over deze centrale functie van het ritueel: het voltrekken van gebeurtenissen in de ritueelliturgische context staat in contrast met de voltrekking van deze gebeurtenissen in de context van het dagelijkse leven. Desalniettemin verschillen zij inhoudelijk van opvatting wat betreft het rituele kenmerk dat dit onderscheid met het dagelijkse leven markeert: is het vooral het handelingsaspect van het ritueel die dat doet [Grimes], of is het de ruimtebepaaldheid van het ritueel die het verschil markeert met de situatie van alledag [Smith]? De functies van de rituele ruimte en handeling komen hieronder nog uitgebreid aan de orde. In zijn boek To Take Place (1987) typeert Smith het ritueel als discontinu met de werkelijkheid van alledag. Centraal staat de dualiteit tussen het sacrale en het profane, tussen rituele werkelijkheid en het gewone leven. Smith formuleert het als volgt: ‘Ritual is a relationship of difference between ‘nows’ – the now of everyday life and the now of ritual place; the simultaneity, 15
The Depth Within. God in het diepste van de mens but not the coexistence, of ‘here’ and ‘there’. Here (in the world) blood is a major source of impurity; there (in ritual space) blood removes impurity. Here (in the world) water is the central agent by which impurity is transmitted; there (in ritual) washing with water carries away impurity. Neither the blood nor the water had changed; what had changed is their location [1987, 110]. Anders geformuleerd: voor Smith is het ritueel bij uitstek een wijze van ‘paying attention’ en een proces van ‘marking interest.’ [Smith 1987, 103], ‘performing the way things ought to be in conscious tension to the way things are.’ [Smith 1978, 109]. In Rite out of Place (2006) gaat Grimes de confrontatie aan met Smith. Hoewel we zullen zien dat Grimes zijn tegenwerpingen heeft, is hij het met Smith eens wat betreft de ervaring van het markeren van onderscheid: ‘I agree with Smith that ritual is a means of marking and thus introducing difference, and I agree that ritual’s presence often heralds discontinuity.’ [2006, 109]. Grimes citeert in de inleiding Bobby Alexander: ‘Defined in basic terms, ritual is a performance, planned or improvised, that makes a transition away from the everyday world to an alternative context, within which the everyday is transformed. (…) Ritual is transformative of everyday experience, especially everyday human encounters.’ [2006, 7]23. Hoewel Grimes kritiek heeft op deze opvatting – niet alle riten transformeren, zelfs als dat de intentie van de rite is [2006, 8] – blijft het principe overeind dat het ritueel de overgang van de alledaagse naar een van alledag onderscheiden context bewerkstelligt. Het betrekken van dit proces van ‘marking difference’ op het Taizéritueel roept interessante vragen op. Heeft het branden van de kaarsen in de viering inderdaad een andere betekenis of wordt het anders ervaren dan het branden van kaarsen in het alledaagse leven? Is de stilte van Taizé een andere stilte dan dagelijkse vormen van stil zijn? En verschilt het met deelgenoten op de grond zitten tijdens het Taizégebed van dezelfde handeling met vrienden in het gewone leven? Wanneer we ons verdiepen in het Taizéritueel moeten we nagaan of we te maken hebben met dezelfde gebeurtenissen, of toch niet helemaal. We richten ons hierbij op twee reeds aangehaalde kenmerken van het ritueel, namelijk de rol die handeling en ruimte spelen in dit markeren van een onderscheid met het dagelijkse leven. We zagen al dat Smith en Grimes inhoudelijk van mening verschillen. Hoewel beide wetenschappers instemmen met de typering van het ritueel als ‘marking difference’, is er onenigheid over het specifieke kenmerk van het ritueel dat dit onderscheid met de situatie van alledag markeert. ‘Jonathan Z. Smith thinks ritual is about emplacement. Fair enough, but placement where?.’ [Grimes 2006, ix]; ‘but the question is, what does ritual mark? Does it necessarily mark a place?.’ [Grimes 2006, 109]. Smith stelt de rituele ruimte voorop, Grimes doet dat niet. ‘If I privilege anything, it is action.’ [Grimes 2006, 102]. Hoewel hij de nadruk legt op de handelingsdimensie van het ritueel, pleit hij voor een theorie die de multidimensionaliteit van het ritueel voorop stelt. We zullen de theoretische discussie in dit onderzoek op z’n scherpst stellen: markeert het ritueel ruimte [Smith], of markeert het ritueel handeling [Grimes]? Aanleiding tot de discussie vormt Smiths To Take Place (1987), waarin de auteur de rol van ruimte bestempelt als fundamenteel aan het ritueel.24 ‘Ritual is, first and foremost, a mode of paying attention. It is a process of marking interest. (…) It is this characteristic, as well, that explains the role of place as a fundamental component of ritual: place directs attention.’ [Smith 1987, 103]. Het is de rituele ruimte die een ritueel tot een ritueel maakt. ‘Sacrality is, above all, a category of emplacement.’ Want, zo stelt Smith, niets is inherent heilig of profaan. Het is de situatie die objecten of handelingen sacraal maakt. ’Within the temple, the ordinary (which to any outside eye or ear remains wholly ordinary) becomes significant, becomes ‘sacred’, simply by being there, (…) by having attention focused on it in a highly marked way’, namelijk door de rituele ruimte waarin het object zich bevindt of de handeling wordt uitgevoerd [Smith 1987, 104].
23
Gebaseerd op B. Alexander, Televangelism reconsidered: Ritual in the Search for Human Community. Atlanta 1994, 4. De thematiek is in beperkte mate tevens onderwerp van discussie in Smiths The Bare Facts of Ritual (1980). Omdat rituele ruimte hier echter minder prominent besproken wordt, beperken we ons in de uiteenzetting van de discussie tot het reeds genoemde latere werk van Smith.
24
16
The Depth Within. God in het diepste van de mens In reactie25 op Smith neemt Grimes een andere positie in: ‘Both Smith and I theorize about ritual, but he privileges space, and I do not. (…) Accordingly, my aim is to engage in a critical reading of Smith’s spatial theory of ritual from the point of view of a more action-oriented theory.’ [Grimes 2006, 102]. Net als Smith erkent ook Grimes het belang van de ruimtelijke bepaaldheid van ieder ritueel, maar voegt eraan toe: ‘To be sure, ritualists cannot escape place – they act somewhere, not everywhere – but this fact alone does not imply that space is the constitutive ritual component.’ [Grimes 2006, 108-109]. Een te sterke gerichtheid op het ruimte-aspect van een ritueel leidt tot een vervormde opvatting van wat een ritueel is en doet. Wat bedoelt Smith met ruimte in het kader van het ritueel? In zijn spreken over ruimte beroept Smith zich op antropoloog Claude Lévi-Strauss, die de notie verbindt met de plaatsbepaaldheid van ieder sacraal object in de orde der dingen, als onderdeel van de sociale ordening die kenmerkend is voor het universum. ‘It could even be said that being in their place is what makes them sacred for if they were taken out of place, even in thought, the entire order of the universe would be destroyed.’ [Smith 1987, xii]26. In het verlengde van deze opvatting gaat het Smith voornamelijk om een sociale opvatting van ruimte, ‘a place within a class.’ [Smith 1987, xii]27, en niet zozeer om de letterlijke plaatsgebondenheid van het ritueel in zin van ‘sacred space.’ [Smith 1987, xii].28 Sacraliteit is volgens Smith iets wat niet substantief is, inherent aan het betreffende object, maar afhankelijk is van de situatie waarin het object zich bevindt: het is de ruimte die het voorwerp heilig en de handelingen tot een rite maken. ‘Within the temple, the ordinary (…) becomes significant, becomes ‘sacred’, simply by being there.’ [Smith 1987, 104]. Grimes ageert hiertegen: ‘In my view sacralization is, more typically, a function of use. One possible use of sacra is to demarcate place, but it is quite possible to deploy sacra ritually outside of sacred places.’ [Grimes 2006, 108]. Resten van inheemse begraafplaatsen in musea, zo stelt hij als voorbeeld, worden door veel inheemse volken bestempeld als heilig, ondanks dat ze zich in niet-heilige ruimtes bevinden. De aard van het ritueel wordt niet bepaald door een enkele dimensie – zoals de rituele ruimte – maar is multidimensionaal. Ruimte speelt een rol, net zoals handeling, maar ook aspecten als tijd, objecten, rollen, overtuigingen etc. spelen een rol. In de ene rite ligt de nadruk op de ene dimensie, in de andere op een andere dimensie. Deze multidimensionaliteit kenmerkt het ritueel. ‘Space is no more determinative than any other component of ritual, for instance, actions, objects or times. In interpreting a rite, scholars should attend to the relations among components, not assume that one is definitive.’ [Grimes 2006, 112]. Naar aanleiding van de discussie tussen Smith en Grimes kunnen we ons het volgende afvragen aangaande het Taizéritueel. Als er inderdaad één component overheerst, is dit in het Taizéritueel dan eerder de ruimte of zijn het eerder de handelingen? En: wat zeggen de ervaringen van jonge deelnemers ons over ruimte en handeling in het proces van ‘marking difference’ van het Taizéritueel? In de volgende paragraaf zullen we de specifieke vraagstellingen van dit onderzoek presenteren.
25
‘My intention in critically engaging Smith’s writings is motivated by a larger aim. I would like to counteract the tendency in ritual studies for theorists to talk past one another, or worse, never to engage one another’s ideas either in public or in print. (…) We will overcome this deficiency only when we press our own theories hard against texts, performances and other theories of ritual.’ [Grimes 2006, 113]. Een tegenreactie van Smith heb ik niet kunnen vinden, wat de werkelijke discussie enigszins beperkt. 26 Gebaseerd op C. Lévi-Strauss, La Pensée Sauvage. Parijs 1962. Eng. vertaling: The Savage Mind. Chicago 1966, 10. 27 Ibidem. 28 Smith gebruikt de term ‘place’ in zijn boek zowel geografisch (letterlijk) als metaforisch (conceptueel en sociaal). Vanwege de verwarring die daardoor ontstaat, pleit Grimes [1999, 270] voor een specificatie: ‘Let us i) use the term ‘space’ literally, that is, for a specific geographical location; ii) use ‘space’ when we mean that which is empty like a receptacle; iii) use ‘emplacement’ when we refer to location on a conceptual map, classificatory grid, or a social hierarchy.’ Wanneer we deze termen naar het Nederland vertalen zijn er meerdere opties, onder andere ‘plaats’, ‘plek’, ‘ruimte’ en ‘locatie’. Vanwege Smiths associatie van de rite met sociale ruimte en niet met de plaatsbepaaldheid alleen – in de zin van de heilige stad Jeruzalem, de standplaats van een kerk, of de gebondenheid van het ritueel aan een specifieke locatie – heb ik gekozen voor ‘ruimte’ als vertaling van Smiths gebruik van de term ‘space’. ‘Ruimte’ is dan het bredere en ‘plaats’, ‘plek’, ‘locatie’ zijn de smallere begrippen.
17
The Depth Within. God in het diepste van de mens 2.4
Vraagstellingen
Tot slot presenteren we de twee vraagstellingen van dit onderzoek. In paragraaf 2.1 hebben we ons verdiept in de kenmerken van het ritueel. Met Bell en Rappaport ontdekten we zeven rituele kenmerken – formalisme, traditionalisme, onveranderlijkheid, ruimtebepaaldheid, sacraal symbolisme, handeling en ruimte. Zij gaven inzicht in de aard en de vorm van het ritueel. Alvorens in te gaan op deze specifieke rituele kenmerken van de Taizéviering moeten we ons afvragen hoe het Taizéritueel in elkaar steekt. We moeten nagaan wat de Taizéviering zo bijzonder maakt in de ogen van de deelnemers. We zullen de aantrekkingskracht van het Taizéritueel op jonge christenen moeten verklaren. In paragraaf 2.2 zijn we op het onderscheid tussen het heilige en het profane gestuit. Het ritueel moet gesitueerd worden in de context van de ervaring van het goddelijke. Vanwege de nadruk op de ontmoeting met het goddelijke in de Taizéviering, verwachten we dat bezoekers van deze diensten een sterk verband leggen tussen het ritueel en de ervaring van transcendentie. Beide overwegingen brengen ons tot de eerste vraagstelling van dit onderzoek. Vraagstelling 1. Welke religieuze aantrekkingskracht hebben de elementen van de Taizéviering op jonge deelnemers aan dat ritueel? Vervolgens hebben we de nadruk gelegd op de rituele kenmerken ruimte en handeling [paragraaf 2.3]. De aanleiding daartoe vormde de discussie tussen Smith en Grimes. Beide typeren het ritueel als ‘marking difference’ – het ritueel bewerkstelligt een discontinuïteit met het dagelijkse leven waardoor een alternatieve betekenisverlening mogelijk is – maar verschillen in opvatting over het rituele kenmerk dat dit onderscheid met de situatie van alledag markeert. We hebben die discussie op z’n scherpst gesteld: als er inderdaad één rituele eigenschap dit ‘marking difference’ bewerkstelligt, is dit in het Taizéritueel eerder de rituele ruimte of de rituele handeling? We kunnen de tweede vraagstelling dan ook als volgt formuleren. Vraagstelling 2. Welke rol spelen de rituele handeling en ruimte in het proces van ‘marking difference’ van het Taizéritueel?
18
The Depth Within. God in het diepste van de mens
Hoofdstuk 3 Onderzoeksontwerp
Inleiding Onderzoeker: ‘Voelde je nog iets bij dit moment van de Taizéviering?’ Respondent: ‘Hetzelfde, ik moet me altijd heel erg concentreren omdat ik de muziek nog niet goed kende.’ Onderzoeker: ‘Zal ik dat nog een keer opschrijven?’ Respondent: ‘Nee, dat is dubbelop.’ Respondent: ‘Stop de video-opname maar. Ik weet niet zo goed wat ik hier beleefde, dan ga ik helemaal op in de muziek, dan heb ik geen losse gedachten.’ Respondent: ‘Stop maar. Ik moet weer denken aan de kerk in Taizé en zag al voor me hoe de broeders de kerk uitlopen aan het einde van de dienst.’ Onderzoeker: ‘Voelde je hier nog iets bij?’ Respondent: ‘Ik genoot van het zingen.’ Onderzoeker: ‘Dacht je nog aan iets?’ Respondent: ‘Nee, hetzelfde.’ Onderzoeker: ‘Dat was de video-opname van de Taizéviering.’ Respondent: ‘Wat lang. Nou we hebben hem natuurlijk ook vaak stopgezet.’ Onderzoeker: ‘Daar ben je toch nog best lang mee bezig.’ Respondent: ‘Inderdaad.’ – Respondent 6 ( , 1981) (Taizéviering Leeuwarden), toepassing ‘video stimulated recall’. In aansluiting op het conceptueel model van het tweede hoofdstuk zullen we in dit derde hoofdstuk het onderzoeksontwerp uiteenzetten. We maken duidelijk hoe we meten wat we willen weten, ofwel: hoe we de ervaringen van jonge deelnemers aan Taizévieringen in Nederland zodanig meten dat we antwoorden krijgen op de geformuleerde vraagstellingen. Allereerst volgt de methodologische verantwoording van deze studie [paragraaf 3.1]. Daarna geven we de steekproef van het onderzoek weer [paragraaf 3.2]. In de laatste paragraaf besteden we aandacht aan de meetinstrumenten [paragraaf 3.3]. 3.1
Methode van onderzoek
Het voorliggende onderzoek is inductief van aard. Overeenkomstig de methode van de kwalitatief georiënteerde gefundeerde theoriebenadering [Glaser & Strauss 1967] vertrekken we het onderzoek vanuit de (directe) waarneming van de leefwereld van deelnemers aan Taizévieringen in Nederland. In plaats van het toetsen van een op voorhand vaststaande theorie, vormen de resultaten van dit empirisch onderzoek naar Taizévieringen de basis voor een te ontwikkelen theorie. Gevolg is dat de betrokken concepten niet op voorhand vastliggen maar ontwikkeld worden in de loop van het onderzoek: deze veldbetrokken, attenderende begrippen zijn niet theoretisch gedefinieerd maar verwijzen direct naar de empirie van de ervaring van deelname aan Taizévieringen. Datzelfde geldt voor de vraagstellingen van dit onderzoek: ook deze worden tijdens het veldwerk aangescherpt en toegespitst op de geregistreerde ervaringen van de jonge deelnemers, en als zodanig voortdurend getransformeerd op basis van opgedane inzichten. In het voor de gefundeerde theoriebenadering kenmerkende iteratieve proces van waarneming, analyse en reflectie ligt de nadruk op een exploratief-beschrijvend onderzoek, namelijk het ontdekken van de zojuist genoemde veldbetrokken begrippen. Dit is de eerste stap van de ontwikkeling van een op de empirische werkelijkheid gefundeerde theorie. We zagen al dat er nauwelijks literatuur over de liturgie van Taizévieringen in Nederland voorhanden is. Deze methode helpt ons in de ontwikkeling van een begrippenkader voor de aard van het Taizéritueel en de rol van de rituele ruimte en handeling daarin. Bovendien stelt het de religieuze ervaringen van de deelnemende jongeren centraal, waardoor het onderzoek vooral op dat vlak vernieuwend is. Hoewel we vertrekken vanuit de belevingen van jonge deelnemers aan de Nederlandse Taizéviering gaat het ons primair om het fenomeen van het Taizéritueel zelf. Het Taizéritueel vormt feitelijk onze eenheid van onderzoek. Het betreft niet zozeer de individuele belevingen van de deelnemers maar het omvattende beeld dat zij tezamen schetsen van het ritueel waarin zij 19
The Depth Within. God in het diepste van de mens participeren. De ervaringen van de afzonderlijke respondenten geven inzicht in dit rituele fenomeen. Om een adequate kijk te bieden op de liturgie van Taizévieringen in Nederland staat empirisch onderzoek naar de ervaringen van jonge deelnemers centraal. In overeenstemming met de gefundeerde theoriebenadering starten we ons onderzoek vanuit het specifieke deelnemersperspectief (‘emic’), om deze vervolgens te vertalen naar een breder theoretisch perspectief (‘etic’). We benaderen het perspectief van de deelnemers op twee manieren: via de methode van ‘video stimulated recall’ (‘reflection in action’) en via interviews (‘reflection on action’). Op drie locaties worden video-opnames van de Taizévieringen gemaakt die de basis vormen voor toepassing van de methode van ‘video stimulated recall’. Jonge deelnemers worden zo geconfronteerd met hun eigen reacties op het ritueelliturgisch handelen van Taizégroepen in Nederland. Vervolgens nemen we bij dezelfde deelnemers interviews af. Het hoofddeel van deze scriptie bestaat uit de weergave en analyse van de resultaten van dit veldonderzoek. Bij de methode van ‘video stimulated recall’ kijkt de respondent de video-opname van de viering terug en stopt hij de band wanneer ervaringen die hij beleefde tijdens de viering in hem opkomen; de genoemde ervaringen worden op kaartjes geschreven en vormen de basis van het aansluitende interview. Doel van de methode is het terugplaatsen van de respondenten in de situatie van de Taizéviering zodat de beleving van de ritueelliturgische handelingen tijdens de Taizéviering centraal staat (‘reflection in action’). In het aansluitende interview wordt ingegaan op de genoteerde ervaringen. Dit interview heeft tot doel het rituele fenomeen van het Taizéritueel te reconstrueren (‘reflection on action). Het gaat in beide methodieken uitdrukkelijk om beschrijvingen van het ritueel vanuit het perspectief van de deelnemers zelf. Het binnenperspectief van de deelnemers vormt het methodologische uitgangspunt van dit onderzoek. De methode van ‘video stimulated recall’ zorgt ervoor dat de onderzoeker zo min mogelijk ingrijpt in de reconstructie van de belevingen en gedachtestroom van deelnemers tijdens de Taizéviering. De empirische gegevens die hier het resultaat van zijn, geven richting aan te ontwikkelen theorieën over belevingen van de Taizéviering in Nederland. Dit is het bredere theoretische perspectief – het buitenperspectief – dat we met deze studie beogen. Via codering van het onderzoeksmateriaal29 spreken we vermoedens uit die vervat kunnen worden in een voorzichtige en nader te toetsen theorie over de aard van het Taizéritueel en de rol van de rituele ruimte en handeling daarin. 3.2
Steekproef
Nemen we de populatie van Taizévieringen in Nederland in beschouwing, dan kunnen we hierin vier soorten vieringen onderscheiden: (1) door Taizé erkende vieringen, (2) groepen die voortkomen uit het jongerenpastoraat, (3) vieringen in de stijl van Taizé, en (4) koren die tevens Taizégezangen ten gehore brengen. In paragraaf 1.3 hebben we deze vier groepen reeds uiteengezet. De steekproef van deze studie heeft betrekking op de eerste soort viering. Van de elf door Taizé erkende plaatsen in Nederland – waar iedere maand een ‘jongerengebed (met liederen uit Taizé)’ wordt gehouden, georganiseerd door en voor jongeren – selecteren we er drie voor ons onderzoek. Met de Taizéviering kiezen we niet alleen een rituele setting waarin, op een voor jongeren aantrekkelijke wijze, bij uitstek de aanwezigheid van het transcendente bevat ligt [paragraaf 1.3]. Deze erkende vieringen zijn bovendien een voorbeeld van de Taizéviering in de vorm zoals bedoeld door de Franse broedergemeenschap. Deze officiële locaties bieden vieringen die zeer geschikt zijn voor ons onderzoek naar de aard van de Taizéviering in Nederland Voor het trekken van de steekproef maken we gebruik van ‘convenience sampling’. Uit de bezoekers van door Taizé erkende vieringen (1e soort Taizéviering) worden respondenten gekozen op basis van hun gemakkelijke toegankelijkheid. Twee factoren spelen daarbij een rol. Enerzijds de bereidbaarheid van Taizégroepen mee te werken aan het onderzoek. Anderzijds de praktische omstandigheden van de vieringen: deze groepen komen doorgaans maar één keer per maand 29
Achtereenvolgens (1) open coderen: het beschrijven van de inhoud van de onderzoeksgegevens; (2) gericht coderen: de verwijzing naar centrale begrippen die in de onderzoeksgegevens ter sprake komen; en (3) selectief coderen: de duiding van patronen en samenhangen tussen de kernbegrippen uit de onderzoeksgegevens [Wester & Peters 2004, 9194].
20
The Depth Within. God in het diepste van de mens samen. Vandaar dat de onderzoekselementen voornamelijk op pragmatische gronden (‘convenience sampling’) gekozen worden. Deze vorm van steekproef trekken draagt bij aan het exploratief-beschrijvende karakter van het onderzoek. Het geeft een eerste indruk van het onderzoeksveld. Het gaat er in ons onderzoek immers vooral om middels de ervaringen van jonge deelnemers het Taizéritueel als zodanig in kaart te brengen, omdat er nauwelijks voorkennis beschikbaar is. Deze studie heeft niet tot doel generaliserend te zijn en uitspraken te doen over de gehele populatie van Taizébezoekers in Nederland. Met dit onderzoek willen we verduidelijken op welke wijze het Taizéritueel een ritueel kader voor jongeren biedt. Wat maakt de Taizéviering zo bijzonder in de ogen van haar deelnemers? En: wat is de aantrekkingskracht van het Taizéritueel op jonge christenen? 3.2.1 Locaties Hieronder volgt een beknopte opzet van de bijgewoonde vieringen in het kader van dit onderzoek. Bijlage 2 biedt een algemene lijst van de ritueelliturgische elementen van de Taizéviering. Ede: Oecumenisch avondgebed in de stijl van Taizé, palmzondag, 9 april 2006 Het avondgebed op deze palmzondag in de gereformeerde Beatrixkerk begint om 19.00 uur. De Taizéviering fungeert hier voor veel bezoekers als tweede zondagsdienst. Dat kan verklaren waarom de opkomst bij de viering zo hoog is (ongeveer 100 personen). Ede is één van de grotere Taizévieringen in Nederland. Het publiek is voornamelijk van middelbare leeftijd. Er zijn wat gezinnen met jonge kinderen, en een dertigtal jongeren die bijna allemaal deel uitmaken van het koor of de organisatie van de viering. De kerkruimte heeft de gebruikelijke opstelling: kerkbanken / stoelen die naar voren zijn gericht met een gangpad als scheiding. De ruimte voorin de kerk is speciaal gedecoreerd met oranje doeken, waxinelichtjes en iconen, inclusief het Taizékruis in de vorm van een icoon met de gekruisigde Christus. Het koor met dirigent en de instrumentalisten (o.a. blokfluit, hobo en orgel) zitten op de eerste rijen en begeleiden op zeer professionele wijze de gezamenlijke liederen. Er zijn verschillende zangstemmen, inclusief solozang. De koorleden verzorgen ook de lezingen. Het geluid wordt versterkt. De viering duurt ongeveer een uur. Voor en na de dienst is er tijd om in de hal bij te praten en koffie of thee te drinken. De dienst ziet er als volgt uit, inclusief tijdsaanduiding op de video-opname:30 • De dienst begint in stilte. • Lied 59 Venite, exultemus Domino (komt laat ons juichen voor de Heer, laat ons aanbidden) (0m:0s – 4m:0s). • Psalm 42 Mijn ziel heeft dorst naar u o God, wanneer zal ik uw aanschijn schouwen (4m:11s – 7m:11s). • Gebed (7m:19s – 8m:17s). • Lied 1 Dans nos obscurités (in onze duisternis, ontsteek heer het vuur dat nooit meer doven zal) (tegelijk: het ontsteken van het licht) (8m:24s – 13m:9s). • Lezing Mattheüs 26, 36-38 (13m:18s – 13m:54s). • Antwoordgezang Meine Seele ist zu Tode betrübt. Bleib hier und wacht (13m:58s – 16m:5s). • Lezing Mattheüs 26,39-41 (16m:8s – 16m:42s). • Antwoordgezang The spirit is willing says the lord, the spirit is willing the flesh is weak (16m:47s – 19m:04s). • Lezing Mattheüs 26,42-44 (19m:16s – 19m:54s). • Lied 3 Bleibet hier (blijf bij mij en waakt hier met mij) (20m:2s – 25m:4s). • Het gebed wordt in stilte voortgezet (25m:4s – 33m:58s). • Voorbede met Lied 88 Kyrie 18 (33m:58s – 36m:56s). • Onze Vader (oecumenische tekst) (36m:56s – 37m:31s). • Lied 129 Bleib mit deiner Gnade (blijf met Uw genade bij ons, Heer onze God) (37m:40s – 41m:45s). • Lied 29 Ostende nobis (toon ons uw barmhartigheid, Heer, kom spoedig) (42m:2s – 44m:35s). 30
Gebaseerd op de in Ede uitgereikte gedrukte liturgie. De nummering van de liederen correspondeert met het liedboek Songs from Taizé 2005-2006.
21
The Depth Within. God in het diepste van de mens • • •
Lied 48 Crucem tuam (Uw kruis vereren wij, Heer, Uw opstanding prijzen wij) (45m:3s – 49m:12s). Lied 30 In manus tuas, Pater (in uw handen, Vader, beveel ik mijn geest) (49m:38s – 54m:35s). Wie wil gaan, ga in vrede. Ook kun je vooraan plaatsnemen om te bidden.
Utrecht: Jongerenvesper met liederen uit Taizé, 20 april 2006 In wijkcentrum de Wijkplaats, de voormalige protestantse Vredeskerk in de wijk Lombok, vindt maandelijks een jongerenvesper plaats. Een vaste groep van jongeren komt tevoren bijeen om te eten, de liederen te oefenen en het gebed voor te bereiden. Voorin de ruimte worden iconen, het Taizékruis en waxinelichtjes neergezet. De aanvang van de vesper is 20.15 uur. Deelnemers – een enkele volwassene en 25 jongeren – zitten op de grond met hun gezicht naar voren gericht, op stukjes tapijt die in het midden zijn klaargelegd of op houten meditatiebankjes. De leden van de voorbereidingsgroep die de zang en de muziek verzorgen zitten achter de bezoekers. Er wordt afwisselend gebruik gemaakt van instrumenten (fagot, blokfluit, dwarsfluit) en er zijn verschillende zangstemmen, inclusief solozang. De teksten worden voorgelezen door iemand uit het koor en iemand uit de groep. De dienst duurt ongeveer 50 minuten. Na afloop drinken de bezoekers gezamenlijk chocomel. De sfeer is open en uitnodigend. De dienst verloopt als volgt, inclusief tijdsaanduiding op de video-opname:31 • Lied 49 Surrexit Dominus vere (canon) (8m:0s – 12m:25s). • Psalm 118, afgewisseld met Lied 76 Alleluia 20 (12m:28s – 15m:59s). • Lied 12 De noche (16m:5s – 22m:10s). Tijdens dit lied kan iedereen die dat wil een waxinelichtje aansteken en bij het kruis neerzetten. • Lied 16 Bénissez le Seigneur (22m:51s – 27m:4s). • Lezing Johannes 20,1-10 (27m:19s – 28m:40s). • Lied 18 Confitemini Domino (28m:50s – 33m:51s). • Stilte (33m:51s – 42m:37s). • Voorbeden, afgewisseld met Lied 82 Kyrie 8 (42m:37s – 46m:20s). • Onze Vader (46m:27s – 47m:39s). • Lied Zo vriendelijk en veilig als het licht (Huub Oosterhuis) (47m:47s – 49m:55s). • Slotgebed (50m:1s – 50m:38s). • Lied 10 Laudate Dominum (50m:48s – 56m:21s). • Slotlied 39 Tu sei sorgent viva (56m:42s – 1u:1m:44s). Leeuwarden: Jongerengebed met liederen uit Taizé, 7 mei 2006 De Taizéviering in Leeuwarden vindt plaats in de Waalse kerk, een Nederlands Hervormde Kerk. Maandelijks trekt de viering zo’n 70 personen, waarvan 40 jongeren. Ook de kerngroep die de organisatie in handen heeft en het koor en de instrumentalisten zijn voornamelijk jongeren. Zij zijn afkomstig uit verschillende kerkgenootschappen en komen twee uur voor de viering samen om de ruimte in te richten en de liederen te oefenen onder leiding van een dirigent. Achter in de ruimte kunnen mensen op stoelen plaatsnemen, meer naar voren toe zit men op meditatiebankjes of de houten vloer. Het altaar is aangekleed met oranje doeken, iconen, het Taizékruis en kaarsen. Links voor in de hoek zitten de instrumentalisten (gitaar, dwarsfluit, blokfluit) op stoelen en het jongerenkoor (10 personen) met dirigent op meditatiebankjes, met hun gezichten half de zaal in gericht. Tegen 19.00 uur is de kerk vol gedruppeld. Het gebed, dat 50 minuten duurt, begint. Vanwege radio-opnames rond het afscheid van de dirigent loopt de viering vandaag iets uit. Na afloop is iedereen welkom in het Studentenpastoraat om koffie en thee te drinken en na te praten.
31
Gebaseerd op de in Utrecht uitgereikte gedrukte liturgie. De nummering van de liederen correspondeert met het liedboek Songs from Taizé 2005-2006.
22
The Depth Within. God in het diepste van de mens De dienst is als volgt opgebouwd, inclusief tijdsaanduiding op de video-opname:32 • Lied 9 Jésus le Christ (Jezus, U bent het licht) (2m:24s – 8m:41s). • Lied 49 Surrexit Dominus vere (canon) (de Heer is verrezen, Alleluia) (8m:52s – 12m:22s). • Psalm 119, 105-112 met Lied 72 Alleluia 11 (12m:45s – 15m:50s) . • Lied 23 Laudate omnes gentes (looft de Heer, alle volken) (16m:2s – 20m:20s). • Lezing Lucas 15,1-7 (20m:24s – 22m:41s). • Lied 32 Mon âme se repose (mijn ziel verstilt in rust en vrede bij God) (22m:48s – 29m:40s). • Stilte (29m:40s – 36m:39s). • Voorbeden en Lied 87 Kyrie 17 (36m:39s – 42m:43s). • Onze Vader (42m:43s – 43m:18s). • Lied 39 Tu sei sorgente viva (U bent de levende bron, U bent vuur en liefde, kom heilige geest) (tegelijk aansteken van de kaarsjes) (43m:28s – 49m:25s). • Lied 48 Crucem tuam (Uw kruis Heer vereren wij, wij prijzen uw opstanding) (49m:41s – 53m:35s). • Gebed van Frère Roger (53m:41s – 54m:10s). • Lied 133 Bendigo al Señor (ik prijs de Heer die mijn gebed verhoort) (54m:21s – 58m:14s). • Lied 131 Wyslawiajcie Pana (engelse versie) (prijs onze Heer en redder, zijn liefde duurt eeuwig) (58m:31s – 1u:4m:2s). 3.2.2 Respondenten Er is voor gekozen per locatie twee personen te interviewen. Voorwaarde is dat deze deelnemers vallen binnen de leeftijdscategorie van Taizé (tot 30 jaar). We willen immers onderzoek doen naar de ervaringen van jonge deelnemers aan het Taizéritueel in Nederland. Afhankelijk van de medewerking van de werkgroep dan wel organisatoren van de betreffende Taizévieringen konden we soms op voorhand al jongeren benaderen voor medewerking aan het veldonderzoek. Een aantal vieringen werkt met e-maillijsten van vaste bezoekers en weet welke bezoekers verwacht kunnen worden. Bij andere Taizégroepen is dat lastiger: daar zijn er minder vaste bezoekers en is het iedere keer weer afwachten wie er komt. Bij de Taizégroepen waar we niet van tevoren respondenten konden zoeken, waren we afhankelijk van de bereidwilligheid van de jongeren op de avond zelf. Dit leverde geen problemen op: het is uiteindelijk bij alle drie de vieringen gelukt twee jonge deelnemers te vinden die mee wilden werken aan het onderzoek, op de avond zelf of enkele dagen erna. Aan respondenten is gevraagd een vragenlijst in te vullen [paragraaf 3.3.1]. Op basis hiervan kunnen we de respondenten als volgt typeren. Respondent 1 ( , 1977), Taizéviering Ede (9 april 2006) • Biografische gegevens: vrouw; geboren in 1977; voltooide mbo-opleiding of gelijkwaardig. • Taizé in Frankrijk: 4 keer bezocht; weinig vrienden die Taizé bezoeken; aspecten die sterk aanspreken: oecumenisch karakter, vieringen, stilte, bezinning, Kerk der Verzoening, gastvrijheid, verschil met alledaagse ervaring, zoektocht geloof. • Taizé in Nederland: 9-10 bezoeken per jaar; sterk betrokken bij Taizévieringen; aspecten die sterk aanspreken: meditatieve liederen, stilte, bezinning, kaarsen, persoonlijke beleving, Paasmysterie, oecumenisch karakter, verschil met alledaagse ervaring. • Religieuze socialisatie: religieus opgevoed; bezoekt zeer af en toe andere vieringen; leest regelmatig godsdienstige boeken; bidt zeer af en toe voor het eten; bidt zeer af en toe voor het slapengaan; actief in Taizégroep. • Religieuze opvattingen: protestants (met interesse voor gnostiek en esoterie); sterk religieus; christelijk geloof heeft invloed op doen en laten; gelooft in bestaan van leven na de dood, ziel, duivel, hel, hemel, effect bidden, Jezus’ verrijzenis, religieuze wonderen; kan geen uitspraak doen over geloof in het bestaan God; gelooft absoluut zeker in een werkelijkheid die boven de onze uitgaat.
32
Gebaseerd op de in Leeuwarden uitgereikte gedrukte liturgie. De nummering van de liederen is aangepast naar de nummering van het liedboek Songs from Taizé 2005-2006.
23
The Depth Within. God in het diepste van de mens Respondent 2 ( , 1977), Taizéviering Ede (9 april 2006) • Biografische gegevens: man; geboren in 1977; voltooide hbo-opleiding of gelijkwaardig. • Taizé in Frankrijk: 1 keer bezocht; weinig vrienden die Taizé bezoeken; aspecten die sterk aanspreken: stilte, bezinning, gastvrijheid; aspecten die minder aanspreken: pelgrimage, verschil met alledaagse. • Taizé in Nederland: 10 bezoeken per jaar; vrienden bezoeken Taizévieringen zelden; matig betrokken bij Taizévieringen; aspecten die aanspreken: persoonlijk gebed, stilte, bezinning, iconen, ervaring van God; aspecten die sterk niet aanspreken: kaarsen, op de grond zitten. • Religieuze socialisatie: religieus opgevoed; bezoekt wekelijks andere vieringen; leest dagelijks godsdienstige boeken; bidt dagelijks voor het eten; bidt dagelijks voor het slapengaan; actief in Nederlands Hervormde Kerk. • Religieuze opvattingen: christen; sterk religieus; christelijk geloof heeft invloed op doen en laten; gelooft in bestaan van leven na de dood, ziel, duivel, hel, hemel, effect bidden, Jezus’ verrijzenis, religieuze wonderen; gelooft absoluut zeker in het bestaan God; gelooft absoluut zeker in een werkelijkheid die boven de onze uitgaat. Respondent 3 ( , 1979), Taizéviering Utrecht (20 april 2006) • Biografische gegevens: vrouw; geboren in 1979; voltooide wo-opleiding of gelijkwaardig. • Taizé in Frankrijk: 1 keer bezocht; veel vrienden die Taizé bezoeken; aspecten die sterk aanspreken: vieringen, stilte, bezinning, ervaring van God, verschil met alledaagse ervaring, muziek, vrede; aspecten die sterk niet aanspreken: pelgrimage, gesprekken, charisma wijlen Frère Roger, Kerk der Verzoening, Taizékruis. • Taizé in Nederland: minimaal 4 bezoeken per jaar; vrienden minimaal 4 bezoeken per jaar; sterk betrokken bij Taizévieringen; aspecten die sterk aanspreken: meditatieve liederen, persoonlijk gebed, stilte, bezinning, persoonlijke belevenis, ervaring van God, verschil met alledaagse; aspecten die sterk niet aanspreken: iconen. • Religieuze socialisatie: religieus opgevoed; bezoekt verschillende keren per jaar andere vieringen; leest zeer af en toe godsdienstige boeken; bidt nooit voor het eten; bidt regelmatig voor het slapengaan; actief in Studentenkerk Utrecht. • Religieuze opvattingen: christen; middelmatig religieus; christelijk geloof heeft lichte invloed op doen en laten; gelooft in bestaan van leven na de dood, religieuze wonderen; gelooft niet in bestaan van hel; weet niet over bestaan duivel, effect bidden, Jezus’ verrijzenis; gelooft absoluut zeker in bestaan God maar heeft wel vragen; gelooft absoluut zeker in een werkelijkheid die boven de onze uitgaat maar heeft wel vragen. Respondent 4 ( , 1975), Taizéviering Utrecht (20 april 2006) • Biografische gegevens: man; geboren in 197533; voltooide havo-, vwo-opleiding of gelijkwaardig. • Taizé in Frankrijk: 10 keer bezocht; weinig vrienden die Taizé bezoeken; aspecten die sterk aanspreken: contact met jongeren, oecumenisch karakter, pelgrimage, gesprekken, vieringen, bezinning, verschil met alledaagse ervaring, muziek, vrede. • Taizé in Nederland: 1-2 bezoeken per jaar; vrienden 1 bezoek per jaar; middelmatig betrokken bij Taizévieringen; aspecten die sterk aanspreken: meditatieve liederen, bezinning, op de grond zitten, Taizékruis, Paasmysterie, iconen, samenzijn met jongeren, oecumenisch karakter, verbintenis met alledaagse ervaring. • Religieuze socialisatie: religieus opgevoed; bezoekt zeer af en toe andere vieringen; leest regelmatig godsdienstige boeken; bidt zeer af en toe voor het eten; bidt nooit voor het slapengaan; niet actief in een christelijke kerk / gemeenschap. • Religieuze opvattingen: agnost; sterk religieus; christelijk geloof heeft lichte invloed op doen en laten; gelooft in bestaan van ziel, hemel, Jezus’ verrijzenis, religieuze wonderen; gelooft niet in bestaan hel; weet niet over bestaan leven na de dood, effect van bidden; is geneigd te geloven
33
Respondent blijkt achteraf ouder dan 30 jaar te zijn, hoewel de intentie was enkel bezoekers aan het onderzoek te laten deelnemen die vallen binnen de leeftijdscategorie van Taizé. Dit is een onvolkomenheid van het onderzoek.
24
The Depth Within. God in het diepste van de mens in bestaan God maar heeft wel vragen; gelooft absoluut zeker in een werkelijkheid die boven de onze uitgaat. Respondent 5 ( , 1986), Taizéviering Leeuwarden (7 mei 2006) • Biografische gegevens: man; geboren in 1986; voltooide havo-, vwo-opleiding of gelijkwaardig. • Taizé in Frankrijk: heeft Taizé bezocht; weinig vrienden die Taizé bezoeken; aspecten die sterk aanspreken: contact met jongeren, vieringen, stilte, bezinning, Kerk der Verzoening, samenzijn met jongeren, gastvrijheid, verschil met alledaagse ervaring; aspecten die niet aanspreken: charisma wijlen Frère Roger. • Taizé in Nederland: minimaal 4 bezoeken per jaar; vrienden 12 bezoeken per jaar; sterk betrokken bij Taizévieringen; aspecten die sterk aanspreken: persoonlijk gebed, stilte, bezinning, samenzijn met jongeren; aspecten die niet aanspreken: Paasmysterie. • Religieuze socialisatie: religieus opgevoed; bezoekt wekelijks andere vieringen; leest dagelijks godsdienstige boeken; bidt zeer af en toe voor het eten; bidt dagelijks voor het slapengaan; actief in Rooms Katholieke Kerk (als ‘lifeteen’) en in de Taizégroep. • Religieuze opvattingen: katholiek; sterk religieus; christelijk geloof heeft sterke invloed op doen en laten; gelooft in bestaan van leven na de dood, ziel, duivel, hel, hemel, effect bidden, Jezus’ verrijzenis, religieuze wonderen; gelooft absoluut zeker in bestaan God; gelooft absoluut zeker in een werkelijkheid die boven de onze uitgaat. Respondent 6 ( , 1981), Taizéviering Leeuwarden (7 mei 2006) • Biografische gegevens: vrouw; geboren in 1981; voltooide havo-, vwo-opleiding of gelijkwaardig. • Taizé in Frankrijk: 8 keer bezocht; veel vrienden die Taizé bezoeken; aspecten die sterk aanspreken: contact met jongeren, gesprekken, Kerk der Verzoening, samenzijn met jongeren. • Taizé in Nederland: minimaal 12 bezoeken per jaar; vrienden minimaal 12 bezoeken per jaar; sterk betrokken bij Taizévieringen; aspecten die sterk aanspreken: samenzijn met jongeren, oecumenisch karakter, ervaring van God; aspecten die niet aanspreken: stilte, op de grond zitten. • Religieuze socialisatie: religieus opgevoed; bezoekt verschillende keren per jaar andere vieringen; leest zeer af en toe godsdienstige boeken; bidt nooit voor het eten; bidt nooit voor het slapengaan; actief in Taizégroep. • Religieuze opvattingen: oecumenisch; sterk religieus; christelijk geloof heeft lichte tot neutrale invloed op doen en laten; gelooft in bestaan van leven na de dood, ziel, hemel; gelooft niet in bestaan van duivel, hel, effect van bidden, Jezus’ verrijzenis; weet niet over bestaan religieuze wonderen; gelooft absoluut zeker in bestaan God; kan geen uitspraak doen over geloof in een werkelijkheid die boven de onze uitgaat. Wat kunnen we op basis van bovenstaande typeringen concluderen over de Nederlandse Taizébezoeker in het algemeen? De deelnemer bezoekt redelijk tot zeer trouw de maandelijkse Taizéviering in zijn eigen plaats en voelt zich middelmatig tot sterk bij die viering betrokken. Hij heeft het Franse Taizé bezocht, soms een enkele keer, soms zeer vaak. Ook vrienden bezoeken de Taizévieringen in Nederland, maar beduidend minder vaak dan hijzelf. Weinig vrienden bezoeken de Franse Taizégemeenschap. Aspecten van het Franse Taizé die hem sterk aanspreken zijn het contact met jongeren, de gastvrijheid, de vieringen, de stilte, de bezinning, het kerkgebouw aldaar en het verschil met het alledaagse. In de Nederlandse Taizéviering spreken de meditatieve liederen, de oecumene, de stilte, de bezinning, het samenzijn met jongeren, het persoonlijke gebed en de ervaring van het goddelijke aan. Wat religieuze socialisatie betreft kunnen we het volgende zeggen. De Nederlandse Taizébezoeker is religieus opgevoed en modaal gelovig: hij woont naast de Taizéviering wel eens andere religieuze vieringen bij, leest met regelmaat religieuze boeken, en bidt wel eens voor het eten en het slapen gaan. De Taizébezoeker is redelijk actief in de christelijke kerk in het algemeen of in de Taizégroep in het specifiek. Hij typeert zichzelf als sterk religieus. De religieuze saillantie – de invloed van het christelijke geloof op het doen en laten – is licht tot gemiddeld. De gemiddelde bezoeker is absoluut zeker van het bestaan van God en van een werkelijkheid die boven de onze 25
The Depth Within. God in het diepste van de mens uitgaat. Zijn geloof in een ziel, de hemel, Jezus’ verrijzenis, religieuze wonderen en een leven na de dood is zeer sterk. Hij gelooft veel minder in de duivel, hel en het effect van bidden. 3.3
Meetinstrumenten
In paragraaf 2.4 hebben we de twee vraagstellingen van dit onderzoek gepresenteerd. Enerzijds gaat het ons om de vraag naar de religieuze aantrekkingskracht van de elementen van de Taizéviering op jonge deelnemers aan dat ritueel (vraagstelling 1). Anderzijds vragen we naar de rol van de rituele handeling en ruimte in het proces van ‘marking difference’ van het Taizéritueel (vraagstelling 2). We zagen ook dat het daarbij expliciet gaat om de feitelijke rituele beleving van jonge deelnemers aan het Taizéritueel in Nederland. Hoe meten we precies de ervaringen van deelnemers aan Taizévieringen? In deze paragraaf zetten we de drie meetinstrumenten uiteen die ons daarin behulpzaam zijn: vragenlijst, ‘video stimulated recall’ en het aanvullende interview. 3.3.1 Onafhankelijke variabelen: kenmerken van deelnemers Een korte vragenlijst vormt het eerste deel van het onderzoek naar Taizévieringen in Nederland. Deze heeft tot doel een beeld te schetsen van de deelnemers aan de viering. Het geeft inzicht in de betrokkenheid bij op de stijl van Taizé geïnspireerde vieringen en de overwegingen die hebben geleid tot deelname aan deze vieringen. Idealiter vullen alle deelnemers aan de betreffende viering de vragenlijst in, zowel oud als jong. In praktijk blijkt het niet altijd even gemakkelijk om alle deelnemers persoonlijk aan te spreken en te vragen om hun medewerking, zeker wanneer het een viering met een groot aantal bezoekers en een onduidelijk begin en einde betreft. De vragenlijst is algemeen van aard: zij is (deels) gericht op deelname aan Taizévieringen in Nederland in het algemeen, niet op deelname aan Taizéviering op specifieke locaties zoals de viering waar de vragenlijst uitgedeeld wordt. De vragenlijst is onderverdeeld in verschillende categorieën: biografische gegevens, Taizé in Frankrijk, Taizé in Nederland, religieuze socialisatie, religieuze opvattingen, zelftranscendentie en mystieke ervaring. De complete vragenlijst is opgenomen als derde bijlage van deze scriptie. Waar hebben we de verschillende schalen aan ontleend en waar geeft het gebruik van deze schalen inzicht in? De categorie ‘biografische gegevens’ verduidelijkt de verdeling van de deelnemers over de onafhankelijke variabelen geslacht, leeftijd en hoogst voltooide opleiding. Op basis van deze informatie kunnen we een algemene typering geven van de mensen die in Taizévieringen participeren. Zijn het voornamelijk vrouwen of mannen, jonge of oudere deelnemers en hoe hoog zijn zij opgeleid? De categorieën ‘Taizé in Frankrijk’ en ‘Taizé in Nederland’ geven inzicht in de betrokkenheid van de deelnemers bij op de stijl van Taizé geïnspireerde diensten. We krijgen een beter beeld van de deelnemers wanneer we weten hoe vaak zij het Franse Taizé hebben bezocht, hoe vaak zij vergelijkbare diensten in Nederland bijwonen en hoezeer zij zich verbonden voelen met de Taizévieringen die ze bijwonen. Het zegt ook iets over de sociale kring waarin Taizébezoeker zich bevinden: hebben we te maken met hechte groepen van Taizédeelnemers of bewegen deze deelnemers zich onder vrienden die niet of nauwelijks vieringen bijwonen? De vragen uit deze categorie zeggen tevens iets over het Taizéritueel zelf. We gaan na welke aspecten van de vieringen deelnemers wel of niet aanspreken. Dit deel van het meetinstrument is dan ook afgeleid uit de opzet van de vieringen zelf. De vragen uit de categorie ‘religieuze socialisatie’ – religieuze opvoeding, bijwonen vieringen, lezen van religieuze boeken, bidden en actief zijn in de kerk – geven inzicht in de opvoeding en geloofshouding van deelnemers aan Taizévieringen in Nederland. De gebruikte schalen zijn ontleend aan het Nijmeegse SOCON onderzoek (Sociaal Culturele Ontwikkelingen in Nederland, vijfjaarlijks onderzoek sinds 1985). Tegelijkertijd maken zij een vergelijking met de Nederlandse bevolking in het algemeen mogelijk. Dezelfde vragen zijn in het SOCON onderzoek voorgelegd aan een bredere populatie dan die van deelnemers aan het Taizéritueel. Ook de vragen uit de categorie ‘religieuze opvattingen’ – zelfdefinitie, mate van religiositeit, religieuze saillantie en godsgeloof – zijn aan hetzelfde onderzoek ontleend en dragen bij aan de vergelijkbaarheid van de deelnemers met de Nederlandse bevolking in het algemeen. De categorieën ‘zelftranscendentie’ (ontleend aan Robert Cloningers zelftranscendentie schaal) en ‘mystieke ervaring’ (ontleend aan Ralph Hoods mystieke schaal) zeggen ten slotte iets over de 26
The Depth Within. God in het diepste van de mens ervaring van het goddelijke / transcendente. Het geeft ons inzicht in de aard en de mate van instemming van deelnemers met belevingen van het goddelijke. In paragraaf 3.2.2. gaven we al een typering van de respondenten van het empirische onderzoek op basis van de hier aangehaalde categorieën. Hiermee hebben we een eerste beeld geschetst van de deelnemers aan Taizévieringen in Nederland. 3.3.2 ‘Video stimulated recall’: ‘reflection in action’ Voor het meten van de belevingen van deelnemers aan het Taizéritueel gebruiken we de methode van ‘video stimulated recall’, gebaseerd op de toepassing ervan in de dissertatie van Nicolaas Verloop [1989]. Dit onderzoek – een interventiestudie naar de effecten van specifieke vormen van trainingsmateriaal voor docenten op het denken en gedrag van toekomstige leraren – hanteert de methode om denkprocessen van leraren in opleiding tijdens het doceren aan de oppervlakte te brengen. Het mag duidelijk zijn dat de voorliggende studie inhoudelijk zeer verschilt van het onderzoek van Verloop; bovendien is de toepassing van de methode afkomstig uit het veld van de onderwijskunde. Desalniettemin lijkt ‘video stimulated recall’ zeer geschikt voor onderzoek naar de ervaringen van jonge deelnemers aan Taizéliturgie in Nederland. Deze toepassing van de methode is daarmee uniek voor empirisch onderzoek op het vlak van de rituologie, hoewel in deze studie nog op een wat verkennende manier. Vormen van ‘stimulated recall’ via audio en / of video (en variaties erop) worden al sinds de jaren vijftig gebruikt voor het meten van wat Verloop ‘interactive cognitions’ noemt, de denkprocessen van docenten in opleiding tijdens het doceren. Methodisch ligt de nadruk op introof retrospectieve verbalisatie, zoals de volgende definities duidelijk maken: ‘A subject may be enabled to relive an original situation with vividness and accuracy if he is presented with a large number of cues which occured during the original situation’ (Bloom) [Verloop 1989, 53]; ‘a branch of introspective methodology in which audio and / or visual records of a subject’s past behaviour are used to facilitate the subject’s recall of the covert mental activity which was occurring simultaneously with the recorded covert behaviour’ (Marland) [Verloop 1989, 53]. Het overzicht van toepassingen en (weerlegging van) kritieken op onderwijskundig gebied in het boek van Verloop [1989, 53-63] laat zien dat de methode een groot aantal voor- en tegenstanders kent en niet zonder controversie toegepast wordt. De meeste kritiek heeft betrekking op de validiteit van de methode, vanwege de (te grote) rol dan wel invloed van de onderzoeker of vanwege de (on)mogelijkheid van introspectie en / of het beroep op het (lange termijn) geheugen. In het onderzoek van Verloop wordt rekening gehouden met de kritiekpunten op gebruikmaking van vormen van ‘stimulated recall’ in eerdere onderzoeken: ze zijn niet relevant, kunnen worden weerlegd of worden opgevangen in de toepassing van de methode door Verloop. In het onderhavige onderzoek zal diezelfde wijze van toepassing overgenomen worden. Toepassing ‘Video stimulated recall’ biedt de mogelijkheid de deelnemers aan de ritueelliturgische handelingen van Taizé in Nederland terug te plaatsen in de situatie van de viering (‘reflection in action’) . Daartoe hebben we bij de betreffende Taizéviering een video-opname (inclusief geluid) gemaakt, gefilmd op statief achter in de ruimte vanuit het perspectief van de deelnemers aan de viering en gericht op wat er zich in de ruimte afspeelt. De contactpersoon van de Taizégroep was van tevoren op de hoogte gesteld van het onderzoek, inclusief de te maken video-opname. In sommige gevallen werd de aanwezigheid van de camera vermeld op de gedrukte liturgie, zodat bezoekers op de hoogte waren; bij andere vieringen was dat niet het geval. Bij iedere viering werd de videoapparatuur verdekt opgesteld en de opname zo ongezien mogelijk gemaakt, opdat deelnemers niet op de camera gingen letten of zich anders gingen gedragen. Op basis van de gemaakte video-opname werd, zo snel als mogelijk volgend op de viering, met de respondent de viering teruggekeken. Een aantal factoren beïnvloedde het tijdstip van het bekijken van de opname: vanwege het late tijdstip van de viering (Taizévieringen in Nederland zijn avonddiensten), de lengte van het onderzoek per respondent (variërend tussen 2,5 en 4 uur) en de medewerking van twee deelnemers per viering, was het meestal onmogelijk nog dezelfde avond het onderzoek uit te voeren. Daarnaast waren we afhankelijk van de agenda’s van de respondenten: niet overal was het mogelijk al op voorhand in contact te treden met mogelijke respondenten waardoor afspraken voor het afnemen van het onderzoek soms op de avond van de 27
The Depth Within. God in het diepste van de mens viering moesten worden gemaakt; bovendien waren we gebonden aan medewerking van jonge deelnemers (in de leeftijdscategorie van Taizé in Frankrijk, tot 30 jaar), waarop we de afspraken moesten aanpassen. Tot slot waren we ook nog gebonden aan de mogelijkheid van het afspelen van de video-opname op een televisietoestel bij de respondent thuis, waarop de videocamera aangesloten kon worden. Het tijdstip van het uitvoeren van het onderzoek varieerde zodoende van direct na de viering tot 4 dagen erna.34 Het terugkijken van de video-opname gebeurde aan de hand van de volgende door de onderzoeker voorgelezen instructie:35 ‘We gaan nu kijken naar de Taizéviering die je hebt bijgewoond. Tijdens dit terugkijken is het de bedoeling dat je je probeert te herinneren wat je hebt ervaren terwijl je aan de viering deelnam, ofwel wat je belevingen, gevoelens en gewaarwordingen waren, lichamelijk of geestelijk. Tijdens een viering ervaar je veel verschillende dingen. Zonder hulp zou het onmogelijk zijn om je al deze ervaringen te herinneren. Het terugkijken van de videoopname van de viering wil hierbij behulpzaam zijn. Verplaats jezelf in de viering. Kruip in de ervaring die je hebt gehad. Stop de video-opname op elk willekeurig moment waarop jij je herinnert wat op dat moment in de viering door je heen ging: welke gedachten, gevoelens, beelden, woorden, geuren, geluiden en herinneringen kwamen in je op? Alles wat in je opkomt is goed, niets is verkeerd. Probeer dat vervolgens beknopt te verwoorden, zonder je af te vragen of het wel belangrijk genoeg is om te zeggen. Wat je zegt moet echter wel betrekking hebben op hetgeen je op dat moment in de viering hebt beleefd, gevoeld of waargenomen, lichamelijk of geestelijk. Het gaat niet om gedachten die je had terwijl je naar de band zit te kijken, bijvoorbeeld doordat je wordt geconfronteerd met je eigen gedrag of omdat je dingen ziet die je tijdens de gebedsdienst niet hebt gezien. Stop de video-opname wanneer je je herinnert wat je op dat moment tijdens de viering hebt ervaren. [demonstratie]. Start de opname opnieuw wanneer je hebt gezegd wat je wilde zeggen. [demonstratie]. Het kan voorkomen dat je dusdanig door de opname in beslag wordt genomen, dat je vergeet de opname stop te zetten. Wanneer zich deze situatie voordoet (en je de opname één minuut lang door laat lopen zonder deze stop te zetten), zal ik de opname stoppen en je vragen wat je op dat moment tijdens de viering hebt ervaren. Wanneer je je niet kunt herinneren wat je op dat moment hebt ervaren, kun je dat zeggen en de opname opnieuw starten. Verder zal ik niet ingrijpen. Jij bent de enige die iets zegt. Ik luister alleen en schrijf af en toe iets op. Misschien stel ik soms een korte vraag.’ Overeenkomstig de instructie bij Verloop [1989, 94-95] stopt de onderzoeker de video-opname alleen wanneer de respondent dit één minuut lang zelf niet doet, om alsnog te vragen naar de ervaringen op dat moment van de viering. De onderzoeker heeft dus uitdrukkelijk niet de mogelijkheid de videoband te stoppen op potentieel interessante momenten uit de viering. De opmerkingen van de onderzoeker tijdens de ‘video stimulated recall’ zijn beperkt tot de volgende vier soorten, om de invloed van de onderzoeker op het ‘herleven’ van de viering door de respondent tot het minimum te beperken: • Herhaling of parafrasering van openingsvraag (‘wat ervaar je?’), wanneer de onderzoeker de opname stopt omdat de respondent één minuut lang niets zegt. • Vraag of de geuite ervaring tijdens de viering plaatshad, of tijdens het afspelen van de opname (‘is dit iets wat je hebt ervaren tijdens de viering of ervaar je dat op dit moment?’), wanneer hier bij de onderzoeker twijfel over bestaat. 34
Respondent 1 ( , 1977) (Taizéviering Ede): 69 uur na de viering. Respondent 2 ( , 1977) (Taizéviering Ede): 72 uur na de viering. Respondent 3 ( , 1979) (Taizéviering Utrecht): 63 uur na de viering. Respondent 4 ( , 1975) (Taizéviering Utrecht): 95 uur na de viering. Respondent 5 ( , 1986) (Taizéviering Leeuwarden): 13 uur na de viering. Respondent 6 ( , 1981) (Taizéviering Leeuwarden): 20 uur na de viering. Hoewel we hiermee afwijken van de toepassing van de methode door Verloop, die het terugkijken van de video-opname maximaal een half uur na de les begint, maakt de ‘recall’ eigenschap van de methode een dergelijk uitstel van het onderzoek niet bezwaarlijk. Het verloop in tijd lijkt geen invloed te hebben op het effect van de toegepaste methode. 35 Dit is de instructie die Verloop [1989, 93-94] ook gebruikt in zijn onderzoek, echter wel aangepast aan de situatie van de Taizéviering.
28
The Depth Within. God in het diepste van de mens • •
Parafrasering van de uiting van de respondent om de respondent te stimuleren meer informatie te geven, of om de geuite ervaring te bevestigen. Uitingen van ontvankelijkheid voor wat de respondent zegt (‘ik begrijp het’, ‘ok’).
De opmerkingen van de respondent tijdens de ‘video stimulated recall’ worden op audiotape opgenomen. Bovendien worden de geuite ervaringen door de onderzoeker zo precies mogelijk genoteerd op losse memokaartjes, die gebruikt worden in het interview dat direct volgend op de ‘video stimulated recall’ plaatsvindt. 3.3.3 Interview: ‘reflection on action’ Aansluitend op het ‘herleven’ van de Taizéviering via het kijken van de video-opname vindt er een interview met de betreffende respondent plaats. Doel van dat interview is het verduidelijken van de op de losse memokaartjes genoteerde uitingen door de respondent. Het interview versterkt tevens de geschiktheid van de toepassing van ‘video stimulated recall’ voor dit onderzoek. Willen we namelijk inzicht bieden in de ervaringen van jonge deelnemers aan Taizévieringen dan moeten we weten waar we als onderzoeker naar moeten vragen. Algemene vragen als ‘wat heb je tijdens de viering ervaren’ lijken te abstract om concrete ervaringen als antwoord op te verwachten. We kunnen ook moeilijk zomaar ervaringen aankaarten, in de hoop dat ze als zodanig bij de respondent aanwezig waren tijdens de viering. Naar verwachting weten respondenten vaak ook niet zo goed wat ze ervaren hebben wanneer de betreffende viering eenmaal over is. Alleen algemene indrukken of enkele specifieke ervaringen blijven bij. De methode van ‘video stimulated recall’ verplaatst respondenten opnieuw in de belevingen tijdens de Taizéviering. De geuite ervaringen tijdens het terugkijken van de video-opname dienen als basis voor het aansluitende interview. Het gaat in beide methodes – ‘video stimulated recall’ en het interview – uitdrukkelijk om het deelnemersperspectief. Typerend voor het interview is de reflectie op het rituele handelen tijdens de Taizéviering (‘reflection on action). Dit interview gaat dan ook over de door de respondent zelf genoemde en dus voor hem relevante ervaringen tijdens een Taizéviering. Invalshoek voor het interview vormt een aantal van tevoren door de onderzoeker opgestelde vragen, die gerelateerd zijn aan de vraagstellingen van het onderzoek. Tevens wordt aan de respondent gevraagd de geuite ervaringen te rangschikken. Ook deze rangschikking biedt antwoord op de vraagstellingen van dit onderzoek. Een eerste niveau van reflectie vormt het maken van een eigen indeling naar kenmerkendheid voor de ervaring van de Taizéviering in Nederland (zie de beschrijving van ronde 2 hieronder). Een tweede niveau vormt het sorteren van de ervaringskaartjes in termen van ruimte en handeling. Toepassing Het interview bestaat uit een aantal stappen: een eerste ronde van selectie van ervaringskaartjes, en een tweede en derde ronde van sortering van ervaringskaartjes, inclusief aansluitende interviewvragen.36 We zullen de verschillende stappen hier de revue laten passeren: Ronde 1. Selectie van de ervaringskaartjes Op deze kaartjes staat een aantal belevingen, gevoelens en gewaarwordingen, lichamelijk en geestelijk, die je volgens jouw eigen zeggen tijdens de viering ervaren hebt. Deze ervaringen kunnen iets te maken hebben met jouw eigen ervaring van de deelname aan de Taizéviering. Sommige van de genoemde ervaringen zullen in een directe relatie staan tot deze ervaring van de Taizéviering, ander ervaringen zullen er niet of nauwelijks samenhang mee vertonen. Ik zou je nu willen vragen om alle kaartjes met ervaringen die niets (of het 36
Hoewel de rondes van selectie en sortering van de ervaringskaartjes geïnspireerd zijn op de additionele metingen bij de methode van ‘video stimulated recall’ door Verloop, wijkt de precieze uitvoering af van die van Verloop. Zijn metingen vinden direct plaats na de video-opname, terwijl die van ons veelal later plaatsvinden (zie noot 34). Die van Verloop zijn tevens uitgebreider. Er vindt bovendien twee maanden later nog een nameting plaats, waarmee de metingen van Verloop een sterker longitudinaal karakter hebben. Daarbij verschillen beide onderzoeken inhoudelijk sterk van elkaar. Ook dit maakt de uitvoering van de selectie en sortering van de ervaringskaartjes verschillend: in dit onderzoek zijn ze uitdrukkelijk toegespitst op de eigen thematiek van het Taizéritueel in Nederland.
29
The Depth Within. God in het diepste van de mens minst) te maken hebben met de ervaring van de viering opzij te leggen, zodanig dat je X37 kaartjes overhoudt. Ronde 2. Sorteren van de ervaringskaartjes Wat we nu over hebben is een verzameling van X belevingen, gevoelens en gewaarwordingen, lichamelijk en geestelijk, die je ervaren hebt tijdens de gebedsviering waaraan je zojuist hebt deelgenomen. Ik wil weten hoe kenmerkend deze belevingen, gevoelens en gewaarwordingen zijn voor jouw ervaring van een Taizéviering in Nederland. Zou je de overgebleven X kaartjes met ervaringen nogmaals willen lezen waarbij je je per kaartje afvraagt: ‘Hoe kenmerkend38 is deze beleving, dit gevoel of deze gewaarwordingen voor mijn ervaring van een Taizéviering in Nederland?’ Verdeel de X kaartjes met ervaringen daarna over vijf stapels van elk X kaartjes. Leg de stapels in een volgorde op basis van de vraag: ‘Hoe kenmerkend is deze beleving, dit gevoel of deze gewaarwordingen voor mijn ervaring van de Taizé viering in Nederland?’ Uiterst links komen de kaartjes met ervaringen te liggen die volgens jou het meest kenmerkend zijn, uiterst rechts de kaartjes met ervaringen die het minst kenmerkend zijn. De vijf stapels van ervaringen moeten van links naar rechts gradueel afnemen in mate van kenmerkendheid.39 Interview over de ervaringen op de meest (A) en de minst kenmerkende stapel (Z): Als je denkt aan je eigen ervaring van de zojuist bijgewoonde Taizé viering, kun je dan aangeven: 1. Of je een verband ziet tussen de kaartjes van de eerste stapel? 2. Waarom de ervaringen van de eerste stapel de meeste kenmerkende zijn? 3. Of je de ervaringen van de eerste stapel ook van buiten de viering kent? Zijn het hier dezelfde ervaringen als buiten de viering, of andere? Wat maakt deze ervaringen anders dan dezelfde ervaringen buiten de context van de viering? Heeft deze andersheid van de ervaring tijdens de viering te maken met de ervaring van God? 4. Of je in de ervaringen van de eerste stapel de aanwezigheid van God of een hogere macht hebt ervaren? 5. Of je een verband ziet tussen de kaartjes van de laatste stapel? 6. Waarom de ervaringen van de laatste stapel de minst kenmerkende zijn? 7. Of je de ervaringen van de laatste stapel ook van buiten de viering kent? Zijn het hier dezelfde ervaringen als buiten de viering, of andere? Wat maakt deze ervaringen anders dan dezelfde ervaringen buiten de context van de viering? Heeft deze andersheid van de ervaring tijdens de viering te maken met de ervaring van God? 8. Of je in de ervaringen van de laatste stapel de aanwezigheid van God of een hogere macht hebt ervaren?
37
Respondent selecteert de kaartjes. Het precieze aantal kaartjes dat geselecteerd wordt, is afhankelijk van het totale aantal ervaringskaartjes. Niet iedere respondent heeft evenveel ervaringen tijdens de ‘herleving’ van de Taizéviering. Zijn er twintig of minder ervaringskaartjes, dan wordt deze eerste ronde van selectie van de kaartjes overgeslagen. Omdat in de volgende ronde gewerkt wordt met sortering op vijf – en als het niet anders kan vier of drie – gelijke stapels van ervaringen, moet het aantal geselecteerde kaartjes ook nog deelbaar zijn door vijf. Voor de vergelijkbaarheid van de ervaringen van de verschillende respondenten wordt geprobeerd het aantal kaartjes per stapel ongeveer gelijk te houden. Zodoende wordt de respondent gevraagd idealiter 25, 30 of 35 kaartjes te selecteren, zodat er in de volgende ronde vijf stapels van vijf, zes of zeven kaartjes kunnen worden gelegd. Met de ervaringen die opzij zijn gelegd, wordt de rest van het interview niet meer gewerkt. 38 In de eerste interviews vroegen we naar ‘belangrijk’ in plaats van ‘kenmerkend’ voor de viering in Nederland. Omdat we wilden voorkomen dat er een ‘correct’ antwoord werd gegeven in de zin van aansluitend bij Taizé in Frankrijk, hebben we in de loop van het onderzoek voor de zekerheid gekozen voor de ‘kenmerkend’ in plaats van ‘belangrijk’, hoewel de antwoorden niet direct in de richting van ‘correcte’ antwoorden neigden. Het resultaat was niet direct anders: de onderzoekservaring leert dat respondenten ieder toch wel eigen ideeën bij de sortering hebben, of je nu spreekt van ‘belangrijk’ of ‘kenmerkend’. 39 Respondent sorteert de stapels; de uiterst linkse stapel krijgt de letter A in de rechterbovenhoek, de tweede stapel van links krijgt de letter B in de rechterbovenhoek, etc.
30
The Depth Within. God in het diepste van de mens Ronde 3. Sorteren van de ervaringskaartjes In het laatste deel van het interview vraag ik je de kaartjes van de eerste en de laatste stapel opnieuw te sorteren. Zou je deze kaartjes nogmaals willen lezen waarbij je je per kaartje afvraagt: ‘Associeer ik deze beleving, dit gevoel of deze gewaarwordingen van de Taizéviering in Nederland met de ‘ruimte waarin de viering wordt voltrokken’ of met de ‘handeling die je als deelnemer aan een viering verricht’?’ Voor de duidelijkheid: onder de categorie ‘ruimte’ wordt datgene verstaan wat buiten jouw fysieke lichaam omgaat, een object buiten jezelf of de omgeving van de viering waar je je in bevindt of waar je iets mee doet. Onder de categorie ‘handeling’ wordt datgene verstaan waar je fysieke lichaam een rol in speelt, die aspecten van de viering die betrekking hebben op jouw lichamelijke aanwezigheid. De icoon bijvoorbeeld is een ruimte-aspect, maar het kussen van een icoon een handeling. De kaarsjes zijn een ruimte-aspect, maar het aansteken van de kaarsjes een handeling. Verdeel de kaartjes met ervaringen over twee stapels, die niet per se even groot hoeven te zijn. Links komen de kaartjes die je associeert met ‘ruimte’, rechts de kaartjes die je associeert met ‘handeling’.40 Breng vervolgens binnen iedere stapel een ordening aan naar mate van associatie met de betreffende categorie. Bovenop de stapel komt het kaartje met de ervaring die jij het sterkst associeert met de betreffende categorie, onderaan het kaartje met de ervaring die je er het minste mee associeert.41 Interview over de ervaringen op de stapel ruimte (R) en de stapel handeling (H): Als je denkt aan je eigen ervaring van de zojuist bijgewoonde Taizéviering, kun je dan aangeven: 1. Waarom je de ervaringen van de linkse stapel associeert met de categorie ‘ruimte’? 2. Of je deze ervaring van ‘ruimte’ ook van buiten de viering kent? Is het dezelfde ervaring van ‘ruimte’ als buiten de viering, of een andere? Wat maakt de ervaring van ‘ruimte’ anders dan dezelfde ervaring van ‘ruimte’ buiten de context van de viering? Heeft deze andersheid van de ervaring van ‘ruimte’ tijdens de viering te maken met de ervaring van God? 3. Of je in deze associatie met de categorie ‘ruimte’ de aanwezigheid van God of een hogere macht hebt ervaren? 4. Waarom je de belevingen, gevoelens en gewaarwordingen van de rechtse stapel associeert met de categorie ‘handeling’? 5. Of je deze ervaring van ‘handeling’ ook van buiten de viering kent? Is het dezelfde ervaring van ‘handeling’ als buiten de viering, of een andere? Wat maakt de ervaring van ‘handeling’ anders dan dezelfde ervaring van ‘handeling’ buiten de context van de viering? Heeft deze andersheid van de ervaring van ‘handeling’ tijdens de viering te maken met de ervaring van God? 6. Of je in deze associatie met de categorie ‘handeling’ de aanwezigheid van God of een hogere macht hebt ervaren? 7. Welke ervaringen je het meeste hebben geraakt, die je associeert met ‘ruimte’ of die je associeert met ‘handeling’? Het interview wordt op audiotape opgenomen. De sorteringen worden middels letters en cijfers op de kaartjes aangebracht, zodat ze bij de analyse opnieuw ter hand kunnen worden genomen.
40
Respondent sorteert de stapels; de linkse stapel krijgt de letter R (ruimte) in de linkeronderhoek, de rechtse stapel krijgt de letter H (handeling) in de linkeronderhoek. 41 Respondent sorteert de stapels; het bovenste kaartje krijgt volgnummer 1 achter de betreffende letter in de linkeronderhoek, het volgende kaartje het volgnummer 2 etc.
31
The Depth Within. God in het diepste van de mens Relatie met vraagstellingen We zagen al dat de opzet van het interview nauw aansluit bij de onderzoeksvragen. Nu we de specifieke interviewvragen de revue hebben laten passeren, kunnen we een direct verband leggen tussen de noodzakelijke informatie (die besloten ligt in de vraagstellingen) en de vragen van het interview. De volgende aspecten van het interview geven antwoord op de eerste vraagstelling naar de religieuze aantrekkingskracht van de elementen van de Taizéviering op jonge deelnemers aan dat ritueel: (1) de tweede sorteringsronde, en (2) de vragen 1, 2, 4, 5, 7 en 8 van het aanvullende interview bij deze tweede sorteringsronde. Ter beantwoording van de tweede vraagstelling naar de rol van de rituele handeling en ruimte in het proces van ‘marking difference’ van het Taizéritueel zijn de volgende delen van het interview van belang: (1) de vragen 3 en 6 van het aanvullende interview bij de tweede sorteringsronde, (2) de derde sorteringsronde, en (3) alle vragen van het aanvullende interview bij deze derde sorteringsronde.
32
The Depth Within. God in het diepste van de mens
Hoofdstuk 4 De religieuze aantrekkingskracht van het Taizéritueel
Inleiding ‘Het krachtige van Taizé is dat het zichzelf kan exporteren naar meerdere landen, in ieder geval naar Nederland. Dat idee heb ik. En het inspireert hier dan ook. De Taizégezangen worden in heel veel kerkdiensten in Nederland in de liturgie opgenomen. In ieder geval in het meer progressieve gedeelte van de Nederlandse kerken’ – Respondent 4 ( , 1975) (Taizéviering Utrecht). In dit en het volgende hoofdstuk formuleren we antwoorden op de twee onderzoeksvragen van deze studie. De onderzoeksgegevens die daartoe de basis vormen, zijn te vinden in de vierde bijlage van deze scriptie. Als basis nemen we de tijdens de ‘video stimulated recall’ op memokaartjes genoteerde ervaringen van respondenten. We richten ons op de ervaringen die door respondenten gecategoriseerd zijn onder ‘meest’ en ‘minst kenmerkend voor de Taizéviering in Nederland’. Tevens betrekken we de sorteringen en antwoorden van respondenten tijdens het interview in ons onderzoek. In paragraaf 3.3.3 stipten we reeds aan welke specifieke informatie uit het interview ons helpt in het vinden van antwoorden op de gestelde vragen. In dit hoofdstuk verdiepen we ons in de eigen aard van de Taizéviering. Het gaat ons om het fenomeen van het Taizéritueel. We vragen ons af wat er zo bijzonder is aan het Taizéritueel dat het zo’n aantrekkingskracht heeft op jonge christenen. Wat maakt het Taizéritueel in religieus opzicht zo aantrekkelijk voor jonge deelnemers? We zullen een antwoord formuleren op de eerste vraagstelling van dit onderzoek: welke religieuze aantrekkingskracht hebben de elementen van de Taizéviering op jonge deelnemers aan dat ritueel? Uitgangspunt van de analyse vormen de ervaringen van respondenten. Het betreft echter niet zozeer de individuele belevingen van de deelnemers maar het omvattende beeld dat zij tezamen schetsen van het ritueel waarin zij participeren. De ervaringen van de afzonderlijke respondenten geven inzicht in dit ritueel fenomeen. In de volgende paragraaf schetsen we op basis van de meest kenmerkende ervaringen een voorlopig beeld van het Taizéritueel [paragraaf 4.1]. Die typering onderwerpen we aan een methodische proef. Wanneer we de minst kenmerkende ervaringen in onze beschrijving betrekken, levert dat hetzelfde beeld van de Taizéviering op? Of moeten we de eerste karakterisering bijschaven? Dát gaan we na in paragraaf 4.2. In de laatste paragraaf [4.3] overstijgen we de ervaringen van de afzonderlijke respondenten door de aantrekkingskracht van het Taizéritueel op haar deelnemers te beschrijven in voorlopige, tentatieve begrippen (zgn. attenderende begrippen, ‘sensitizing concepts’ – Herbert Blumer). 4.1
Typering van het Taizéritueel
Aan respondenten is gevraagd de op memokaartjes genoteerde ervaringen te sorteren in even grote stapels die gradueel afnemen in mate van kenmerkendheid voor de Taizéviering in Nederland [paragraaf 3.3.3]. In bijlage 5 zijn de meest kenmerkende ervaringen in een overzicht samengevoegd. Hieronder combineren we deze ervaringen met de eerder vastgestelde ritueelliturgische elementen van bijgewoonde Taizévieringen [bijlage 2] [paragraaf 3.2.1]. Dit brengt ons tot een typering van het Taizéritueel zoals dat door deelnemers wordt ervaren. We constateren dat de meerderheid van de ervaringen betrekking heeft op een beperkt aantal elementen van de Taizéviering, namelijk op gebed, ritme van de dienst, gemeenschap, stilte, bezinning en muziek / liederen. We kunnen deze elementen bestempelen als de meest belangrijke van het Taizéritueel. Dat blijkt uit de toelichting van respondenten op hun ordening. Daaruit blijkt 33
The Depth Within. God in het diepste van de mens tevens de invulling die zij geven aan deze kernelementen. Dit zegt ons iets over de religieuze aantrekkingskracht die het Taizéritueel heeft op deze jonge deelnemers. Gebed Drie respondenten verwijzen naar de aantrekkingskracht die het gebed in het Taizéritueel op hen heeft. Respondent 2 haalt het gebed aan in de context van de stilte. Het biedt hem ruimte voor het bidden. ‘De ruimte die er voor het gebed is vind ik belangrijk. Omdat ik het mis bij andere vieringen, omdat er een stukje individualiteit in zit. Ik zie het als aanvulling op andere diensten.’ Deze respondent spreekt in zijn ervaringen over drie, elkaar opvolgende vormen van gebed die de Taizéviering kent: het individuele bidden in de stilte, de voorbeden en het gezamenlijke gebed in de vorm van het Onze Vader. De drie soorten gebed versterken de beleving van het Taizéritueel. Respondent 4 verwijst naar het gebed in de eigen manier waarop mensen in de Taizéviering God prijzen of aandacht geven. ‘Sommige mensen zongen mee, sommige mensen waren stil, sommige mensen baden en de mensen maakten natuurlijk muziek en dat is allemaal hun manier om uitdrukking te geven aan de eigen spiritualiteit.’ Respondent 5 plaatst het gebed in het kader van de stilte, waarin hij terugkijkt op de afgelopen week, vooruitkijkt naar de volgende week en bidt. ‘Dat is de stilte voor mij, een moment om te reciteren en te bidden voor de nieuwe week. Dan kijk ik even terug.’ Ritme van de dienst Drie respondenten spreken over het ritme dat eigen is aan het Taizéritueel. Het gaat hen dan om een patroon van liederen, lezingen en stilte, dat typisch voor de Taizéviering is en in iedere viering terugkeert. Respondent 1 merkt in de bijgewoonde viering een afwijkend ritme op. Vanwege de Paasweek waarin de viering in Ede plaatsvindt, namen de lijdensliederen een centralere plek in dan doorgaans het geval is. We ontdekken dat in het Franse Taizé iedere week opnieuw het Paasmysterie beleefd wordt. Desalniettemin beïnvloedt de nog sterkere nadruk op het lijden, de dood en wederopstanding van Christus het vaste ritme van de Taizéviering in Nederland, hoe mooi de liturgie die week ook is. De aantrekkingskracht van het Taizéritueel ligt voor respondent juist in dit vaste patroon van liederen, lezingen en stilte. Respondent 2 benadrukt de golvende beweging die besloten ligt in het ritme van de Taizéviering. Wezenlijk aan het ritme van de dienst is dat het ergens naar toe leidt, en er vervolgens ook weer uit leidt (namelijk: in en uit de stilte en het gebed in die stilte). ‘Ik vind het heel belangrijk dat er in een dienst eenheid in zit. De volgorde van de nummers kan de dienst versterken. Dat merk ik heel erg bij een Taizéviering. Na een tijdje gaat het weer naar een eind toe. Het ritme van zo’n dienst is fijn.’ Voor de vijfde respondent is het ritme van liederen, lezingen en stilte des te belangrijker. Dat ritme vindt haar basis in het Paasmysterie. De volgorde en thematiek van de liederen, lezingen en de stilte moeten aansluiten bij het lijden, de dood en de wederopstanding van Christus. Bepaalde liederen passen niet op die plek in de viering, of zijn er zo vlak na de Paasweek – toen de viering in Leeuwarden plaatsvond – niet geschikt voor. De Taizéviering is – idealiter – wat ritmiek betreft opgebouwd naar analogie van het Paasmysterie, met liederen en lezingen die aansluiten bij het betreffende stadium van dat mysterie. Gemeenschap Ook de gemeenschap met elkaar is voor respondenten een aantrekkelijk element van de Taizéviering. We ontdekken een tweevoudige gemeenschap middels het Taizégebed. Enerzijds de saamhorigheid van deelnemers tijdens de viering zelf – het samenzijn van mensen op dat moment. Respondent 6 illustreert dit: ‘Het is gewoon lekker samen zingen, samen zijn, vrienden zijn, grapjes maken, dat is heel erg belangrijk.’ Deze bezoeker geeft aan groot belang te hechten aan het samenzijn met vrienden in de Taizédienst. Ook respondent 2 verwijst naar deze eerste vorm van binding: wanneer deelnemers gezamenlijk het Onze Vader bidden, nadat ze in de stilte de ruimte hebben gekregen om het gebed individueel aan te gaan. Voor respondent 3 bindt de stilte die je als deelnemers aan een Taizégebed samen hebt. Anderzijds voelen deelnemers aan Taizévieringen zich over de hele wereld met elkaar verbonden. Zo geeft dezelfde bezoeker aan: ‘Wat ik heel mooi aan Taizé vind is dat het niet uitmaakt waar je bent (…) – ook al zit je in Polen of Roemenië – dat je dan nog door Taizé met andere mensen verbonden bent omdat mensen dezelfde liederen zingen, (…) de muziek, dat dat je met elkaar verbindt.’ Het is deze tweevoudige gemeenschap die de Taizéviering aantrekkelijk maakt. 34
The Depth Within. God in het diepste van de mens Stilte Alle respondenten spreken in hun ervaringen over de stilte als wezenlijk onderdeel van het Taizéritueel. De stilte heeft een sterke aantrekkingskracht op deelnemers aan het Taizéritueel. Het vormt het hoogtepunt van de Taizédienst, zo getuigt de ervaring van de vijfde respondent. ‘Echt het hoogtepunt. Als dat geweest is dan verlies ik mijn concentratie. (…) In de Taizéviering heb je echt stilte, is er veel meer tijd om terug te kijken naar afgelopen week. (…) Een reguliere mis gaat redelijk snel achter elkaar door en dan heb je daar veel minder tijd voor.’ Bezoekers vinden het belangrijk de stilte te respecteren. Respondent 1 stelt: ‘De stilte vind ik belangrijk omdat je doet wat je zelf wil maar je stoort andere mensen niet.’ Iedere deelnemer kan de stilte op zijn eigen wijze invullen, echter zonder daarbij de stilte uit het oog te verliezen. De stilte is bovendien sterk verbonden met andere elementen van de Taizéviering. Dezelfde deelnemer haalt de stilte aan als ruimte om te zoeken naar de betekenis van lezingen en liedteksten. De tweede respondent verbindt de stilte met het gebed. ‘In de stilte heb ik veel ruimte om te bidden en dat mis ik in andere kerkdiensten.’ Voor respondent 3 hangt de stilte samen met de muziek en de liederen van Taizé. ‘Ik vind muziek des te mooier, ik geniet er des te meer van wanneer er ook de tijd is om er bij stil te zijn.’ De stilte verbindt mensen bovendien met elkaar. ‘Verder vind ik het ook heel mooi dat je die stilte met elkaar hebt.’ Voor respondent 4 is de stilte sterk verbonden met de zang. ‘Het is eigenlijk een overgave aan God in de zang maar dan benoem ik dat met een stilte.’ In de stilte ligt het warme gevoel van het vertrouwen op God besloten. Ook voor de zesde respondent ligt de stilte in het zingen. ‘Stil zijn doe ik het liefste tijdens het zingen, en tijdens de stilte ga ik de tekst nog een keer lezen of wat anders doen.’ Dezelfde respondent verkeert in de bijgewoonde viering tijdens de stilte in een soort trance; zij heeft haar ogen gesloten en verliest ieder besef van tijd en omgeving. ‘Nu is de stilte en ik weet niet hoe lang de stilte duurde maar ik ben echt driekwart van de tijd gewoon weggeweest.’ Bezinning Vijf respondenten verwijzen in hun meest kenmerkende ervaringen naar vormen van bezinning. Deze bezinning is veelduidig: iedere respondent geeft er zijn eigen invulling aan. Het Taizéritueel vervult zo de verlangens van de afzonderlijke deelnemers. Die aansluiting bij de persoonlijke leefwereld van de deelnemers maakt de Taizéviering zo aantrekkelijk. Respondent 2 benoemt de bezinning als ‘een stukje individualiteit’, een stukje op je eigen manier tot jezelf komen. Respondent 3 spreekt over bezinning in termen van ‘laten meevoeren door de muziek en daarna door de stilte tot bezinning komen’, een soort ‘laten dalen’. Respondent 4 spreekt over het ‘uitdrukking geven aan de eigen spiritualiteit.’ Respondent 5 ervaart bezinning als ‘een moment om te reciteren en te bidden voor de nieuwe week.’ Voor de zesde respondent is het ‘ontspanning, energie opladen, een soort van bidden, gewoon even helemaal weg zijn.’ De Taizéviering doet haar de dagelijkse gang van zaken – boodschappen doen, huiswerk maken, schoonmaken etc. – even helemaal vergeten. De deelnemers vinden de bezinning bovendien in verschillende elementen van de viering. Respondent 4 drukt dit passend uit. Voor hem ligt de bezinning in de variëteit die de Taizéviering biedt: in het zingen, stil zijn, bidden, muziek en de teksten van liederen, waarin iedereen zijn eigen spiritualiteit uitdrukt. Voor de tweede respondent zit er een stukje bezinning in de stilte en de ruimte die er daar is voor het gebed. Voor de derde respondent ligt de bezinning in de afwisseling van muziek en stilte. Respondent 5 ervaart de bezinning in de ruimte die de stilte – als hoogtepunt van de viering – deelnemers biedt. De zesde respondent beleeft de bezinning die het Taizégebed aanreikt vooral in het zingen, waarin ze helemaal op kan gaan. Muziek / liederen De muziek / liederen maakt voor respondenten een wezenlijk onderdeel uit van het Taizéritueel. Alle respondenten verwijzen in hun beleving naar de muziek / liederen. Respondent 1 verwijst naar liederen die haar opvallen in de viering. Ook noemt ze het zoeken naar de tekst of betekenis van liederen. De tweede respondent verbindt de liederen met het ritme van de viering: hij noemt liederen die goed in de viering passen. Tevens verwijst hij naar het voorstelbaar worden van de tekst van liederen. Respondent 3 haalt de muziek en de liederen aan als het meest belangrijke element van een Taizéviering. Liederen bieden haar vreugde, raken haar, roepen herinneringen op, binden mensen over de hele wereld. ‘Toen werd ik heel erg overvallen door allerlei emoties 35
The Depth Within. God in het diepste van de mens waar ik zelf ook niet op gerekend had en dat was bij dat lied. (…) De emoties zijn niet zo intens als toen maar het komt toch wel even een beetje terug in zo’n viering.’ De instrumenten, het zingen in een koor en de liederen schenken haar vreugde en roepen associaties op met vergelijkbare Taizéontmoetingen in binnen- en buitenland. Respondent 4 verbindt de liederen met een diepere religieuze ervaring: ‘Dit lied verwoordt dat niemand eigenlijk voor niets leeft, dat het leven een bepaalde diepere zin heeft’ en ‘het zijn juist zulke mooie liederen omdat ik mijn religieuze ervaring daarin kan leggen.’ Ook de vijfde respondent koppelt de liederen aan het ritme van de Taizéviering: de volgorde van en keuze voor liederen heeft grote invloed op het vaste patroon dat de Taizéviering idealiter heeft. Het zijn de liederen die respondent 6 in vervoering brengen: ‘Ik ben zo aan het zingen dat ik niet meer denk aan de tijd of de dag van de week. (…) Eventjes helemaal weg zijn.’ Zij haalt – als lid van het koor van de Taizéviering in Leeuwarden – veel plezier uit het zingen. ‘Dit zijn hele leuke canons in Taizé. (…) Dat het gewoon lekker ingewikkeld is om door elkaar te zingen. (…) Dat is gewoon een uitdaging.’ Aanvullend hebben we respondenten gevraagd naar het verband tussen de elementen die zij typeren als kenmerkend voor het Taizéritueel in Nederland [paragraaf 3.3.3]. Welk verband leggen zij tussen de ervaringen die zij onder de eerste categorie – ‘meest kenmerkend voor de Taizéviering in Nederland’ – hebben geordend? In de antwoorden van de respondenten ligt verwoord hoe het Taizéritueel volgens hen is opgebouwd en waar het voor hen persoonlijk om draait in de Taizéviering. Deze individuele belevingen van de deelnemers hebben we als bijlage 6 opgenomen in deze scriptie. Het omvattende beeld dat deze belevingen tezamen schetsen, zetten we hieronder uiteen. Het gaat ons immers primair om het Taizéritueel als fenomeen zelf. Het verdiept ons inzicht in de religieuze aantrekkingskracht van het Taizéritueel op haar deelnemers. Op basis van de belevingen van de eerste respondent kunnen we het Taizéritueel typeren als gericht op de verdieping van haar deelnemers. Het ritueel heeft zo’n sterke aantrekkingskracht op jonge deelnemers omdat het aansluit bij het verlangen naar de verdieping van het eigen ik. De stilte geeft ruimte aan dit verlangen naar zelfverdieping: de zelfverdieping heeft haar plaats in het ‘buiten’ van de liturgie, in de stilte als middelpunt van de viering, en verwordt tot het ‘binnen’ van de individuele gelovige, in de stilte als meest intense moment van de viering. In het Taizéritueel is er ruimte voor het persoonlijke geloof van deelnemers. De viering sluit nauw aan bij individuele geloofsuitingen van de bezoekers. De icoon getuigt van deze acceptatie van ieders persoonlijke overtuigingen. Het duidt op de centrale rol van de individuele gelovige in het Taizéritueel. De teksten van liederen en lezingen worden zo geïnterpreteerd dat ze aansluiting vinden bij de leefwereld en het levensverhaal van dit individu. De ervaringen van de tweede respondent scheppen het volgende beeld van de Taizéviering: centraal in de Taizéviering staat de stilte. Deze stilte is zowel het middelpunt als het hoogtepunt van die viering. Liturgisch gezien, beschouwd vanuit het tijdsverloop van de dienst, staat zij in het centrum van het Taizéritueel. De stilte is tegelijkertijd ook het meest hevige moment van de viering, het ‘moment suprême’ waarop de ontmoeting met God plaatsvindt. In de stilte vinden deelnemers de ruimte om het gebed aan te gaan, de onmiddellijke relatie tussen mens en God. In het gebed is God direct tegenwoordig in het Taizéritueel. Het ritme van de viering leidt deelnemer in en uit de stilte, in en uit het gebed, in en uit de godsbeleving. In het Taizéritueel draait het dus uiteindelijk om de individuele beleving door de gelovige van het goddelijke, in een wederkerige relatie met God – ‘iemand met wie ik aan het praten ben.’ De derde respondent duidt het fenomeen van het Taizéritueel als volgt. Aan de basis van het Taizéritueel ligt het samenzijn van gelijkgestemde zielen. Het ritueel is zo aantrekkelijk omdat je het met anderen doet, omdat het in een situatie is waar het normaal is zo te handelen en te voelen. Het feit dat anderen je begrijpen, dát geeft een bijzondere betekenis aan de Taizéviering; dat maakt dat jongeren zo graag deelnemen aan de viering. ‘Niemand kijkt er raar van op en je weet dat andere mensen die ervaring ook hebben. Die herkenning, (…) en het gevoel dat je een gemeenschap bent.’ In die binding met elkaar liggen ook de schoonheid van de liederen en de stilte als kernelementen van het Taizéritueel besloten. Bezoekers delen de liederen en de stilte, en voelen zich zo verbonden met elkaar. De liederen roepen sterke positieve emoties op, een geraakt worden (passief) in het diepste van jezelf. Het raakt aan de godservaring. ‘Door het feit dat anderen het ook zo voelen, heb ik wel eerder het gevoel dat God in ons midden is.’ De stilte biedt een moment van tot jezelf komen, neerdalen (actief) tot in het diepste van jezelf. Waar het geraakt 36
The Depth Within. God in het diepste van de mens worden de beleving van het goddelijke oproept, leidt het neerdalen in jezelf tot de beleving van de diepste ik. Op basis van de ervaringen de vierde respondent moeten we enerzijds de godsbeleving centraal stellen in het Taizéritueel. De kerkruimte symboliseert de aanwezigheid van het goddelijke in de Taizéviering. In het kerkgebouw beleeft de gelovige het religieuze, wordt hij geraakt door het goddelijke, ontmoet hij zijn God. Anderzijds speelt de verdieping van de gelovige een grote rol in het Taizéritueel. De stilte geeft een plaats aan eigen overwegingen, reflectie op de viering, bezinning op de eigen persoon. Het samengaan van de godsbeleving en de zelfverdieping maakt de Taizéviering zo aantrekkelijk. Het veroorzaakt een zeer hevige beleving in deelnemers. Zij ervaren het Taizéritueel als tegelijkertijd intens – een sprong in het diepste van de mens – en religieus – een klim naar de goddelijke hoogtes. Op het liturgische middelpunt van de stilte beleeft de gelovige gelijktijdig het goddelijke hoogtepunt buiten hem én het menselijke dieptepunt in hem. Aan de basis van deze intense beleving ligt het samen zijn en doen. Gelovige deelt zijn belevingen met andere deelnemers aan het Taizéritueel; deelnemers ervaren dezelfde intensiteit. Het Taizéritueel raakt zowel de individuele gelovige als de groep van deelnemers in zijn geheel. Hoe individueel en persoonlijk de godsbeleving en zelfverdieping ook mag zijn, het Taizéritueel is bij uitstek een gedeelde beleving. Volgens de ervaringen van de vijfde respondent ziet het Taizéritueel er als volgt uit: de viering is gericht op de ervaring van het goddelijke. God overstijgt de alledaagse beslommeringen als een fluit die niet gestemd is of een koor dat in toonhoogte zakt. In God liggen grotere dingen besloten. ‘Je gaat dan de stilte in en komt er anders uit en dan denk je ‘nou dat moet God geweest zijn.’’ De godservaring vindt haar climax in de stilte als hoogtepunt van de Taizéviering. In de stilte wordt ruimte geschapen voor het gebed – als gerichtheid op God – en de bezinning – als gerichtheid op de gelovige zelf. Het vaste ritme van de viering – met haar liederen en lezingen – versterkt de werking van het ritueel. Leidend in het ritme van het Taizéritueel is het Paasmysterie. De Taizéviering is – idealiter – wat ritmiek betreft opgebouwd naar analogie van het Paasmysterie, met liederen en lezingen die aansluiten bij het betreffende stadium van dat mysterie. Zoals in het Paasmysterie draait het in de Taizéviering om de verbondenheid tussen God en mens. Wat zeggen de belevingen van de zesde respondent over het Taizéritueel? Het Taizéritueel bewerkstelligt een expliciet onderscheid met de beslommeringen van het dagelijkse leven. De viering schort de zorgen en verplichtingen van het dagelijkse leven voor een moment op. Middels de Taizéliederen met hun constante herhalingen en de ruimte voor het stil zijn, stimuleert de viering een opgaan in, een trance, een sfeer die zich onderscheidt van de stemming in het dagelijkse leven. De basis daartoe vormt het samenzijn met vrienden, de gezelligheid tijdens de viering. Het maakt de dienst tot een vertrouwde en prettige omgeving. Het onderscheid met het dagelijkse leven is gelegen in dit vertrouwen onder mensen, in het oprechte samenzijn. Maar het ligt ook in de sfeer van ontspanning en van hernieuwde energie opdoen die het Taizéritueel in zich draagt. Het Taizéritueel biedt toegang tot een wereld waarin de gelovige zelf centraal staat. Het opent zo als het ware de deur naar het innerlijk van de mens, de diepte van het eigen ik. Deze toegang tot de ‘depth within’ maakt het Taizéritueel zo bijzonder. Nemen we het bovenstaande in overweging dan ontdekken we dat de elementen gebed, ritme van de dienst, gemeenschap, stilte, bezinning en muziek / liederen in sterke mate de aard van het Nederlandse Taizéritueel bepalen. Deze elementen bieden ons tezamen een beeld van het Taizéritueel zoals dat in Nederland plaatsvindt. We veronderstellen dat deze elementen het Taizéritueel maken tot wat het is. Het samenspel van deze verschillende elementen verklaart dan de aantrekkingskracht van het Taizéritueel op jonge deelnemers. We zagen bijvoorbeeld een verband tussen het gebed en de stilte. De stilte biedt deelnemers ruimte voor het bidden. De stilte bewerkstelligt de toenadering tot God. Maar die godservaring vinden we ook in de Taizéliederen. De stilte hangt samen met de muziek en de liederen van Taizé. En de stilte verbindt mensen met elkaar. Ook de muziek schept een band tussen mensen, als deelnemers aan hetzelfde ritueel en vanwege het internationale karakter van de Taizéliederen. En het patroon van liederen, lezingen en stilte creëert het vaste ritme in de Taizéviering. Deze
37
The Depth Within. God in het diepste van de mens voorbeelden illustreren de samenhang tussen de verschillende elementen van het Taizéritueel. Het volgende schema geeft inzicht hoe dit ritueel er uit ziet en wat het zo aantrekkelijk maakt.42 Schema 1. De religieuze aantrekkingskracht van het Taizéritueel Element Uitdrukking Gevoel Betekenis Stilte Gebed; stil staan; Trance; De stilte is het middelpunt van de viering. Liturgisch gezien vindt geluidloos; met intense deze in het midden van de viering plaats. anderen rekening ervaring; jezelf De stilte is het hoogtepunt van de viering. Het is het ‘moment houden; stilte zijn; geraakt suprême’ van de godservaring. afdwingen; richten worden; niet De stilte biedt ruimte om het gebed aan te gaan. God manifesteert op God; opgaan in willen storen; zich in het gebed. In de stilte nemen deelnemers tijd voor de God; liefde; er vertrouwen; godservaring. anders uitkomen; in concentratie; De stilte biedt ruimte voor zelfverdieping. In de stilte nemen jezelf opgaan; godsbeleving deelnemers tijd voor zichzelf. Het is het moment van tot jezelf komen, jezelf ontwikkelen; neerdalen (actief) in het diepste van jezelf. bezinning; Deelnemers hechten een groot belang aan echte stilte in de viering. individualiteit Het creëert een sfeer die zich onderscheidt van het dagelijkse leven. Gebed Stilte; biedt ruimte Verlangen; tijd Het gebed krijgt zijn hoogtepunt in de stilte. Deelnemers vinden en tijd; belangrijk; nemen; gemis; daarin de ruimte om het gebed aan te gaan. In andere diensten aanvulling andere godsbeleving; ontbreekt de ruimte voor het gebed. diensten; prijzen warm gevoel; Deelnemers verlangen naar de godsbeleving. In het gebed nemen God; aandacht spiritualiteit; deelnemers daar tijd voor. Het gebed is de gerichtheid op het geven God; geraakt goddelijke. God manifesteert zich in het gebed. God wordt ook reciteren; woorden worden ervaren in de ruimte van de viering. doorleven; gebed Het gebed symboliseert de onmiddellijke relatie tussen deelnemers dat niet stopt en God. Centraal staat de individuele beleving van het goddelijke, in een wederkerige relatie met God. Deelnemers worden geraakt (passief) in het diepste van zichzelf. Bezinning Jezelf zijn; laten Jezelf zijn; tijd De bezinning krijgt haar hoogtepunt in de stilte. De stilte geeft plek dalen; stil staan; nemen; gemis; aan eigen overwegingen, reflectie op de viering en bezinning op de individualiteit; revue verlangen; eigen persoon. In andere diensten ontbreekt de ruimte voor laten passeren; warm gevoel; bezinning. nadenken; terugvertrouwen; Deelnemers verlangen naar zelfverdieping. In de stilte komen en vooruitkijken; intens deelnemers tot zichzelf. Zij dalen neer (actief) in het diepste van jezelf ontwikkelen; zichzelf, de ‘depth within’. neerdalen De viering is gericht op de leefwereld van deelnemers. De gelovige zelf staat er centraal. De viering biedt ruimte voor persoonlijke geloofsovertuigingen. Het samengaan van de godsbeleving en zelfverdieping maakt de viering zo aantrekkelijk. Deelnemers ervaren gelijktijdig het goddelijke hoogtepunt buiten hen en het menselijke dieptepunt in hen. Muziek / Laten inwerken; Sterke De liederen zijn verbonden met de zelfverdieping. Ze worden zo liederen voorstelbaar; laten emoties; geïnterpreteerd dat ze aansluiting vinden bij de leefwereld van meevoeren; rust; trance; geraakt deelnemers. vrede; emoties van worden; jezelf De liederen roepen sterke positieve emoties op, een geraakt worden toen; herinnering; zijn; (passief) in het diepste van zichzelf. De liederen raken aan de geen dagelijkse ontroering; godservaring. beslommeringen; concentratie; De liederen creëren een sfeer die zich onderscheidt van het religieuze beleving; godservaring dagelijkse leven. Zij beïnvloeden het ritme van de viering. eigen spiritualiteit; geschikt lied; juiste volgorde Concentratie; Ritme Eenheid; uit de Het ritme van de viering is een hulpmiddel om de stilte in- en uit te van de buitenwereld; fijn gevoel; leiden. viering neuzen één kant geraakt Het ritme van de viering laat de deelnemer naar het hoogtepunt van op; naar eind toe; worden de stilte toeleven. Het ritme versterkt de werking van het ritueel. toeleven; stilte als Het ritme van de viering wordt bepaald door het Paasmysterie. Net hoogtepunt; als in het Paasmysterie draait het in de viering om de verbondenheid versterkende tussen God en mens. De liederen en lezingen sluiten aan bij het volgorde; geschikt ritme. lied; Pasen centraal
42
Dit schema is mede gebaseerd op de informatie uit bijlage 5.
38
The Depth Within. God in het diepste van de mens
Gemeenschap
4.2
Samen bidden, zingen, stil zijn; binding; vrienden; gelijke zielen; herkenning; gemeenschap
Gezelligheid; God in ons midden; fijn gevoel
Het samenzijn ligt aan de basis van de viering. Het ritueel is een gedeelde beleving. Deelnemers begrijpen elkaar. Zij voelen zich opgenomen in een gemeenschap van gelijkgestemde zielen. Deelnemers delen de liederen en de stilte. Zij voelen zich verbonden met elkaar. Het roept het gevoel van de aanwezigheid van God op. Het samenzijn maakt de dienst tot een vertrouwde en prettige omgeving. Het creëert een sfeer die zich onderscheidt van het dagelijkse leven.
Heroverweging van het Taizéritueel
In deze tweede paragraaf onderwerpen we bovenstaande typering van het Taizéritueel aan een methodische test: overeenkomstig de gefundeerde theoriebenadering [paragraaf 3.1] zoeken we – volgens het principe van verzadiging – naar informatie die de hierboven gepresenteerde bevindingen verscherpt, bevestigt of corrigeert. We vragen ons af: zijn er redenen om te twijfelen aan de juistheid van het geschetste beeld van de Taizéviering? Kunnen we uit de onderzoeksgegevens nieuwe informatie afleiden die ons op een andere gedachte brengt? Deze stap in de gefundeerde theoriebenadering biedt als het ware een controle op de gevonden samenhang. Het verzekert ons ervan dat de geconstateerde samenhang tussen de verschillende elementen van het Taizéritueel werkelijk klopt. Dit doen we aan de hand van de ervaringen die door respondenten geordend zijn onder de categorie ‘minst kenmerkend voor de Taizéviering in Nederland’. Het zijn belevingen die er volgens respondenten het minst toe doen in het Taizéritueel. Schetsen deze ervaringen hetzelfde beeld van het Taizéritueel? Wordt de gepresenteerde typering van het ritueel bevestigd of gefalsificeerd? Spitsen deze belevingen bovenstaande typering toe? Bijlage 7 biedt een overzicht van de minst kenmerkende ervaringen. 4.2.1 Falsificatie van de typering van het Taizéritueel Allereerst zoeken we naar belevingen die de typering van het ritueel weerleggen. We vragen ons af: vinden we ervaringen die tegengesteld zijn aan het eerder geschetste beeld? Respondent 1 De minst kenmerkende ervaringen van de eerste respondent vormen geen weerlegging van bovenstaande typering van het Taizéritueel. De betreffende vrouw geeft aan dat het losse ervaringen zijn die enkel verwijzen naar versieringen bij de viering, zoals het Paasschilderij, Taizékruis en de vervelende herinnering van vroeger. ‘Het zijn losse fragmenten, die er een beetje in horen maar er toch ook weer aan de buitenkant aanhangen. Ze zijn niet belangrijk in de Taizéviering.’ Respondent 2 Ook de ervaringen van deze bezoeker leiden niet tot falsificatie van de typering van het Taizéritueel. Integendeel. Zij bevestigen deze juist. Het zijn belevingen die respondent afleiden van waar het in de viering om gaat: het bidden en de godsbeleving. Genoemde ervaringen zijn ‘vormen’ of ‘middelen’ die betrekking hebben op het vaste ritme van liederen, lezingen en stilte. Bijvoorbeeld de tweede zangstem, het einde van het lied of de woorden van het gebed. Zij leiden toe naar die ervaring van het goddelijke. Respondent 3 De minst kenmerkende belevingen van de derde respondent leiden niet tot weerlegging van het geconstateerde beeld van het Taizéritueel. De ervaringen van deze bezoeker zijn gericht op wat er ontbreekt in de viering, wat anders kan of waar zij zich aan ergert. Zij noemt bijvoorbeeld een lied dat tegenvalt en het wel of niet tevreden zijn over de dienst. ‘Ik wil niet focussen op wat er allemaal mis is en wat ik allemaal anders wil en wat me allemaal stoort.’ Daar draait het niet om in het Taizéritueel.
39
The Depth Within. God in het diepste van de mens Respondent 4 Ook de belevingen van deze deelnemer hebben geen falsificatie van bovenstaande invulling van het ritueel van de Taizéviering tot gevolg. De ervaringen staan in contrast met de meest kenmerkende ervaringen van dezelfde respondent in de zin dat ze volgens hem meer persoonlijk zijn, versus de meer algemene ervaringen die het Taizéritueel typeren. Het zijn belevingen die vooral voor hem gelden: hij twijfelt over het wel of niet aansteken van een waxinelichtje, hij voelt dankbaarheid naar de organisatie etc. Desalniettemin horen ze bij het Taizéritueel. Respondent 5 De minst kenmerkende ervaringen van deze respondent typeren zich door het gebrek aan concentratie dat erin besloten ligt. Spiegelen we deze ervaringen naar hun positieve variant, dan bevestigen zij het Taizéritueel zoals we dat beschreven hebben. Vandaar dat er ook bij deze respondent geen sprake is van weerlegging van de typering van het ritueel. Respondent 6 En ook de ervaring van deze zesde bezoeker hebben geen weerlegging van bovenstaande weergave van het Taizéritueel tot gevolg. De belevingen hebben wel een gedeeld thema. ‘Ze gaan bijna allemaal over lezen en tekst, over de tekst lezen van de muziek, over de concentratie die je nodig hebt om de noten te lezen, de techniek, daarna kun je pas echt lezen ‘goh wat staat daar eigenlijk’ … en luisteren naar een lezing, moeten lachen om een lezing, soms dan begrijp ik het inderdaad niet of dan vind ik het gewoon een grappig voorbeeld.’ Respondent geeft aan dat de lezing haar minst favoriete onderdeel van de Taizéviering is. 4.2.2 Aanvulling van de typering van het Taizéritueel We zagen hierboven dat de minst kenmerkende ervaringen van respondenten de eerder geschetste typering van het Taizéritueel niet weerleggen. In deze subparagraaf zoeken we naar belevingen die aanleiding geven tot een inhoudelijke bijstelling van die typering. Ontdekken we belevingen die blijk geven van de noodzaak tot nadere invulling van het Taizéritueel? Respondent 1 Hoewel de minst kenmerkende ervaringen van deze respondent getypeerd worden als ‘niet belangrijk in de Taizéviering’, leiden zij tot een nuancering van de typering van het Taizéritueel. Respondent benadrukt het meditatieve karakter van de liederen – ‘Soms zit ik zo in een lied dat ik niet weet wanneer het stopt.’ De liederen blijken eenvoudig van karakter en gemakkelijk aan te leren. Deelnemer noemt ook een aantal ruimtelijke elementen van het Taizéritueel, zoals het Taizékruis en het Paasschilderij. Hoewel deze de betreffende deelnemer minder raken dan andere elementen van de viering, maken zij voor haar wel deel uit van het Taizéritueel. ‘Ik moet wel toegeven dat het op zou vallen als het kruis er niet meer zou staan.’ Respondent 2 De ervaringen van deze tweede respondent wijzen op het belang van concentratie in de Taizéviering. Het is een element dat we nog niet eerder zo sterk voren zagen komen. De nadruk op de concentratie leidt tot een bijstelling van het beeld van het Taizéritueel. De viering moet zodanig ingericht zijn dat deelnemers hun concentratie op het ritueel behouden. Het verlies van concentratie roept frustraties bij bezoekers op en leidt hen af van de opgang tot het goddelijke. Het ritme van de viering hangt samen met de noodzaak aan concentratie in het Taizéritueel. Wanneer de viering volgens een vast stramien verloopt, is de concentratie van deelnemers sterker. Respondent 3 De minst kenmerkende ervaringen van deze bezoeker bevestigen de sterke rol van het subject van de gelovige in de opgang naar het goddelijke, maar benadrukken tevens dat het expliciet niet gaat om de behoeftebevrediging van de deelnemers aan het Taizéritueel. ‘Het is niet zo dat ik na afloop van de dienst af zit te wegen in hoeverre ik iets had aan de dienst. (…) Dat ik niet met een goud schaaltje wil checken of het wel mijn behoeften bevredigt. (…) Dat ik niet wil gaan zitten turven na afloop.’ Het draait niet om wel of geen plezierige liederen, om wat stoort of ontbreekt in de 40
The Depth Within. God in het diepste van de mens Taizéviering, maar om de positieve effecten van de viering. De rol van het subject in het ritueel moet op basis van haar ervaringen worden bijgesteld. Respondent 4 De belevingen van deze respondent stellen op een aantal punten het beeld van het Taizéritueel bij. Op de eerste plaats benadrukt het in sterke mate de persoonlijke dimensie van de viering. Het betreffen zeer persoonlijke vragen en gevoelens die de viering bij deze respondent oproept, zoals de dankbaarheid die hij jegens de organisatie voelt en gezangen die hem ontroeren. Ten tweede geven de belevingen aan hoe gevoelig de omgang met het goddelijke ligt. ‘Ik zie een lege kerk en als ik daar in ga zitten dan ben ik de enige … of een van de weinigen in de kerk die daar middenin gaat zitten. Dan ben ik daar ook echt voor God of voor het hogere, of het religieuze of alle andere mensen die daar om mij heen zijn en dat moet je durven.’ We noemen ten slotte de internationale oriëntatie van de Taizéviering. Het bidden voor de wereldleiders in de viering drukt op zeer passende wijze het ‘internationaal georiënteerde en bij de wereld betrokken zijnde van de Taizéviering uit.’ Respondent 5 We zagen dat de minst kenmerkende ervaringen van deze deelnemers getypeerd kunnen worden als het gebrek aan concentratie. In de betreffende ervaringen gaat het om de gerichtheid op het verkeerde: het horen van achtergrondgeluiden in de stilte, afleiding door de aandacht te vestigen op de kaarsjes die aangestoken worden, het koor dat niet meer bij de les is etc. Het verlies aan concentratie werkt niet alleen belemmerend in de viering in het algemeen; de concentratie blijkt tevens noodzakelijk voor de ervaring van het goddelijke. Het stimuleert de opgang van de gelovige naar God op het hoogtepunt van de stilte. Op dit punt moet de typering van het Taizéritueel aangevuld worden. Ook benadrukken de belevingen van deze bezoeker nog sterker de aanwezigheid van God in het samenzijn van deelnemers. ‘Dat is ook Taizé ten top, die eenheid, zoveel verschillende mensen die op dat moment één zijn. (…) Daar merk je duidelijk het goddelijke in.’ Respondent 6 De ervaringen van deze respondent leggen de nadruk op een element van de Taizéviering dat in de meest kenmerkende ervaringen minder accent krijgt, namelijk de bijbellezing. Voorwaarde is dat het lezingen zijn die de betreffende respondent raken. Pas als de lezing begrepen wordt, de deelnemer de lezing kan gebruiken in haar dagelijkse leven, zij de teksten kan vertalen naar haar eigen leven, pas dan is er ruimte voor bezinning. Ook blijkt de noodzaak van concentratie in de Taizéviering. Bijvoorbeeld om teksten te lezen, naar de muziek te luisteren, liederen te zingen. Respondent benadrukt ook het belang van liederen ter verdieping. ‘Taizé is voor mij niet leuke vrolijke liedjes ter vermaak. In Taizé gaat het mij meer om de ervaring.’ De Taizéviering is meer dan een vrolijke dienst. Het ritueel moet jonge deelnemers inspireren. 4.2.3 Het heroverwogen Taizéritueel We hebben gezien dat de typering van het Taizéritueel niet weerlegd maar wel aangevuld moet worden op basis van de ervaringen die er volgens deelnemers het minst toe doen. Het beeld van het Taizéritueel is incompleet zonder deze aanvullingen. Hieronder vatten we de nuanceringen van het Taizéritueel schematisch samen. Dit schema vormt zo een aanvulling op de hiervoor gepresenteerde schematische weergave van de religieuze aantrekkingskracht van het Taizéritueel [schema 1]. Schema 2. Het heroverwogen Taizéritueel: aanvullingen Element Uitdrukking Gevoel Liederen In lied zitten; niet weten Bezinning; wanneer het stopt; seintje; trance; opgaan vertraging; nieuw lied; in leren; gaat om ervaring; meer dan vrolijke dienst
41
Betekenis De liederen hebben een meditatief karakter. Ze zijn eenvoudig en gemakkelijk te leren. Er is sprake van de constante herhaling van korte zinnen. De liederen brengen deelnemers in een trance. De liederen vormen aanleiding tot bezinning. Zij inspireren deelnemers. De viering is meer dan een vrolijke dienst.
The Depth Within. God in het diepste van de mens
Ruimtelijke elementen
Concentratie
Rol van het subject
Gemeenschap
Bijbellezing
4.3
Taizékruis; schilderij; entourage; gewoonte geworden; hangt in kerk; doet niet zoveel; niet aanwezig valt op Begin zoals altijd; zoals het hoort; gemakkelijk inkomen; in ritme komen; verrast; leidt af; wennen; irritatie; verlies concentratie; geluid valt op; niet meer opletten; klieren, geinen in koor Afwegen; checken met schaaltje; behoefte bevrediging; tevreden gevoel; vertrouwd; wat mis gaat, anders moet, stoort; vragen; gevoelens; willen noemen; blij zijn; er voor God zijn; durven Eenheid verschillende mensen; internationale oriëntatie; bij de wereld betrokken; bidden voor wereldleiders; op dat moment één zijn; goddelijk; Taizé ten top Luisteren; fantasie; gebruiken in dagelijks leven; omslaan naar; niet begrijpen
Gewoonte
De ruimtelijke elementen van de viering worden snel tot een gewoonte. Toch maken dingen als de kaarsjes, het Taizékruis, het schilderij of de icoon deel uit van de viering. Ook het kerkgebouw is belangrijk.
Behoefte aan concentratie; irritatie door afleiding
De viering moet gericht zijn op het behouden van de concentratie. Het verlies van concentratie frustreert en leidt af van de godsbeleving. Het ritme van de viering vergroot de concentratie. De concentratie draagt bij aan het in- en uitleiden van de stilte.
Dankbaarheid; durf; blijheid; ontroering
De individuele deelnemer speelt een belangrijke rol in de viering. De viering roept persoonlijke vragen en gevoelens op. Toch gaat het niet om de behoeftebevrediging. Het gaat in de viering om de positieve effecten op deelnemers. De nadruk ligt niet op wat stoort of ontbreekt in de viering. De omgang met het goddelijke is heel gevoelig. Deelnemers durven er echt voor het goddelijke te zijn. God is aanwezig in het samenzijn van deelnemers in de viering. In de eenheid van verschillende mensen zit het goddelijke. De viering is internationaal georiënteerd. Deelnemers bidden voor mensen uit andere delen van de wereld. Zij voelen zich bij de wereld betrokken.
Godsbeleving; betrokkenheid
Bezinning; geraakt worden
Bijbellezingen vormen aanleiding tot bezinning. Zij moeten deelnemers raken. Deelnemers moeten de teksten vertalen naar hun eigen leven.
Samenvatting. De opgang naar God
In deze afsluitende paragraaf schetsen we nogmaals het Taizéritueel. In navolging van de gefundeerde theoriebenadering zijn we het veld van de Taizéviering in Nederland zo open mogelijk ingegaan. De betekenis van de elementen van het Taizéritueel werd in de loop van het onderzoek pas duidelijk. Op basis van de eerste analyse van de ervaringen van deelnemers kunnen we deze elementen een meer omlijnde invulling geven. We kunnen een globaal beeld schetsen van het Taizéritueel in Nederland. Daarbij overstijgen we de ervaringen van de individuele respondenten. Het gaat ons immers om het rituele fenomeen zelf. We geven de religieuze aantrekkingskracht van het Taizéritueel weer in zogenaamde attenderende begrippen: open, tentatieve begrippen die als uitgangspunt kunnen dienen voor verder onderzoek naar het Taizéritueel in de Nederlandse context. Het zijn richtinggevende begrippen die duidelijk maken wat jonge mensen aantrekt in de Taizéviering en wat het Taizégebed zo bijzonder maakt in het christelijk-religieuze landschap. Het geeft ons een antwoord op de eerste onderzoeksvraag van deze studie: welke religieuze aantrekkingskracht hebben de elementen van de Taizéviering op jonge deelnemers aan dat ritueel?
42
The Depth Within. God in het diepste van de mens Schematisch kunnen we de aantrekkingskracht van het Taizéritueel op jonge deelnemers als volgt weergeven. Schema 3. Paradox van de opgang naar God / inkeer in jezelf Godsontmoeting (Ander) Verticale dimensie Intensiteit = ervaring van de oneindigheid van het ritueel Inleiden
Stilte
Horizontale dimensie Kloktijd van het ritueel
Uitleiden
Diepste van jezelf (ik)
We kunnen het Taizéritueel duiden met de metafoor van de opgang van de berg. De viering leidt deelnemers naar de top van die berg, alwaar de ontmoeting met God plaatsvindt. Tijdens de viering stijgen deelnemers geleidelijk naar het hoogtepunt van de viering – de godservaring – om vervolgens weer langzaam af te dalen naar de alledaagse leefwereld. De werking van het ritueel is het sterkst op het hoogtepunt van de viering. Met het opgaan van de berg neemt de viering in intensiteit toe. Deelnemers ervaren het ritueel op dat punt het hevigst. De werking van het ritueel wordt sterker met het opgaan van de berg en zwakt vervolgens weer af met het afdalen. Tegelijkertijd vindt er echter een tweede soort beweging plaats, namelijk de inkeer in het diepste van zichzelf die jonge mensen in het Taizéritueel ervaren. Typerend voor het Taizéritueel is de paradox van de opgang naar God en de inkeer in jezelf. Beide bewegingen vinden gelijktijdig plaats: enerzijds gaan deelnemers aan het Taizéritueel de weg naar binnen. Zij zoeken in de viering de meest intense verstilling in zichzelf op. Anderzijds beleven zij – op het hoogtepunt van de godsontmoeting – het zichzelf transcenderende, de Ander die groter is dan zijzelf. In het Taizéritueel zoeken de deelnemers de godsontmoeting zelf op maar ze worden er tegelijkertijd door overvallen. De godsontmoeting is niet af te dwingen. We stuiten op een paradox van ingaan en opgaan, het diepste van de mens (ik) en het hoogste van God (Ander). We constateren het tweezijdige rituele drama van de inkeer van de mens in zichzelf en de niet af te dwingen opgang naar God. De inkeer in het diepste van de mens – als iets dat de mens zelf doet – is paradoxaal genoeg ook de zichzelf overstijgende opgang naar de oneindige God – als iets dat naar de mens toekomt. In het Taizéritueel worden we gewaar van het goddelijke in het diepste van de mens, de ‘depth within’. De tijdsdimensie speelt een wezenlijke rol in de paradoxale beweging die we zojuist beschreven. Enerzijds ontdekken we de kloktijd in het Taizéritueel (horizontale dimensie). Het gaat dan om het letterlijke verloop van de tijd tijdens de Taizédienst die deelnemers ondergaan. Naarmate het Taizéritueel vordert, neemt het verloop van de tijd toe (weergegeven met een pijl die in één richting wijst). Anderzijds constateren we een tijdsdimensie die de kloktijd overschrijdt, namelijk de oneindigheid die deelnemers tijdens het ondergaan van het ritueel ervaren (verticale dimensie). In deze tweede tijdsdimensie speelt de intensiteit die de deelnemers beleven een belangrijke rol. Naarmate het Taizéritueel haar hoogtepunt nadert – het opgaan van de berg – 43
The Depth Within. God in het diepste van de mens versterkt de intensiteit van de viering. Met het afdalen van de berg neemt de intensiteit weer af. Deelnemers worden als het ware in- en uit het Taizéritueel geleid (weergegeven met een pijl die twee richtingen op wijst). Hieronder zetten we de verschillende elementen van de zojuist beschreven paradox van de opgang naar God / inkeer in jezelf uiteen. In overeenstemming met de gefundeerde theoriebenadering typeren we deze elementen als attenderende begrippen. 4.3.1 Stilte De stilte speelt een zeer belangrijke rol in het Taizéritueel. We zagen al dat de stilte het hoogtepunt van de viering vormt [schema 1]. Kijken we naar de werking van het ritueel op haar deelnemers – de oneindige dimensie van het Taizéritueel die de kloktijd overschrijdt – dan ontdekken we de stilte als moment bij uitstek van de godsbeleving. De stilte bevindt zich, net als de godservaring zelf, op het hoogtepunt van het ritueel. ‘De stilte is het echte hoogtepunt. Als dat geweest is dan verlies ik mijn concentratie.’ [respondent 5]. De stilte vergemakkelijkt de godsbeleving. We betrekken de kloktijd van de Taizéviering erbij om de aard van de stilte te verduidelijken. We zien dat de stilte het litugische middelpunt van de Taizéviering vormt. Ook dat liet het eerste schema al zien. Deelnemers worden op het middelpunt van het ritueel letterlijk gedwongen stil te zijn. ‘Stil is stil heb ik geleerd in Taizé. Je zit in de stilte en je hoeft niet iedereen te groeten.’ [respondent 1]. Gelovigen worden gestimuleerd stil te staan bij het object van hun verlangen en verering, zich over te geven en op te gaan in hun God. Zij worden stil om God dichtbij te laten zijn (passief) en om dichtbij God te kunnen zijn (actief). Zij worden ook stil om tot zichzelf te komen, neer te dalen in het diepste van de mens. Dat maakt het belang van werkelijke stilte ook zo groot. Zonder de stilte is de opgang tot God / inkeer in jezelf lang niet zo gemakkelijk. ‘Buiten de dienst kan [de godsbeleving] ook maar is het een stuk moeilijker. Ik moet mezelf daartoe dwingen en dat doe ik [via de stilte].’ [respondent 2]. Het eerste schema liet het al zien: de stilte creëert een sfeer die zich onderscheidt van het leven van alledag. Het ontsluit voor de gelovige tegelijkertijd het diepste van de mens (ik) en het hoogste van God (Ander). 4.3.2 Gebed De stilte hangt sterk samen met het gebed. Gesitueerd op de as van de kloktijd van het Taizéritueel – de eerste tijdsdimensie van de Taizéviering – constateren we dat de stilte de ruimte voor het gebed schept. Dit zagen we reeds in het eerste schema. In de stilte krijgt het gebed zijn hoogtepunt. ‘In de stilte heb ik veel ruimte om te bidden en dat mis ik in andere kerkdiensten.’ [respondent 2]. ‘Dat is de stilte voor mij, een moment om te reciteren en te bidden voor de nieuwe week. Dan kijk ik even terug.’ [respondent 5]. Daarmee raken we aan de oneindige dimensie van het Taizéritueel. De stilte biedt het kader voor het gebed. Het is het praten met God. Het eerste schema maakte het al duidelijk: het draait om de individuele beleving door de gelovige van het goddelijke, in een wederkerige relatie met God – ‘iemand met wie ik aan het praten ben.’ [respondent 2]. De stilte schept ruimte voor de ontmoeting met God in het gebed. De stilte is tegelijkertijd een kwaliteit van het gebed. Dit ultieme gebed vindt namelijk in stilzwijgen plaats. Het is geen gezamenlijk en gesproken gebed. Integendeel. Het is een stil gebed, een sprakeloos praten met God. Het schept de persoonlijke relatie met God. ‘Dan ben ik daar ook echt voor God (…) en dat moet je durven.’ [respondent 4]. Het drukt de intensiteit van het Taizégebed uit, de hevigheid (gevoelsmatig) van de opgang tot de Ander. Het gebed is noodzakelijk voor de godsontmoeting: het is het persoonlijke gesprek van de gelovige met zijn God. Er is sprake van een directe relatie tussen het gebed en de gerichtheid op de godservaring. 4.3.3 Bezinning De bezinning neemt een vergelijkbare doch ietwat andere positie dan het gebed in. Nemen we de kloktijd in beschouwing dan biedt het middelpunt van de liturgie ruimte voor de bezinning. Het stiltemoment in het Taizéritueel maakt bezinning mogelijk. ‘Laten meevoeren door de muziek en daarna door de stilte en tot bezinning komen’, een soort ‘laten dalen.’ [respondent 3]. De stilte biedt de afzonderlijke deelnemers ruimte voor persoonlijke bezinning, voor de eigen overwegingen en reflectie op de viering [schema 1], voor het uitdrukking geven aan de eigen spiritualiteit 44
The Depth Within. God in het diepste van de mens [respondent 4]. De stilte is tegelijkertijd ook een kwaliteit van de bezinning: het is een reflectie zonder woorden, een stilzwijgende groei en verdieping in jezelf en je eigen geloof. Dat brengt ons op de oneindigheid die deelnemers tijdens het Taizéritueel ervaren. Hier ontdekken we een expliciet onderscheid met de rol van het gebed. Waar het gebed de gerichtheid op God betreft, zien we in de bezinning een gerichtheid op de eigen ik. In plaats van een gesprek met God, is het een gesprek met jezelf. Waar het gebed de actieve nabijheid tot God symboliseert, gaat het in de bezinning om een passieve nabijheid van God middels de inkeer in het wezen van de mens. ‘Een stukje individualiteit.’ [respondent 2], een stukje op je eigen manier tot jezelf komen. Het Taizéritueel biedt ruimte om de relatie van het christelijke geloof met het eigen leven te overdenken. De viering is gericht op de eigen leefwereld van deelnemers en het biedt ruimte voor persoonlijke geloofsovertuigingen [schema 1]. ‘Het is meer het verhaal van verdieping van jezelf. Daarom ga ik ook zo graag naar die Taizédiensten, dat is meer een verdieping van jezelf, van je beleving.’ [respondent 1]. Daarmee stuiten we op de reeds genoemde paradox van de opgang naar God en de inkeer in jezelf. We zien in de Taizéviering niet enkel een nabijkomen van de mens tot God middels de opgang van de berg. We ontdekken ook een nabijkomen tot het wezen van de gelovige zelf, het goddelijke in het diepste van de mens. De inkeer in het diepste van de mens – als iets dat de mens zelf doet – is tegelijkertijd ook de zichzelf overstijgende opgang naar de oneindige God – als iets dat naar de mens toekomt. 4.3.4 Ritme van de viering De gewaarwording van het goddelijke in het diepste van de mens is geen abrupt besef. Integendeel. Zij komt geleidelijk tot stand. Het Taizéritueel kent een vast patroon – van liederen, lezingen, gebeden en stilte – dat dient als hulpmiddel voor deelnemers om in de sfeer van de viering te komen. De pijl die één richting op wijst in bovenstaand schema schetst dit ritme van de viering. Het geeft de kloktijd van de Taizéviering weer volgens de gedrukte liturgie die de Taizéviering vergezelt. ‘Ik vind het heel belangrijk dat er in een dienst eenheid in zit. De volgorde van de nummers kan de dienst versterken. Dat merk ik heel erg bij een Taizéviering. Na een tijdje gaat het weer naar een eind toe. Het ritme van zo’n dienst is fijn.’ [respondent 2]. In schema 1 zagen we al dat het ritme de werking van het ritueel versterkt. Het ritme leidt het hoogtepunt van de viering – de stilte met haar elementen gebed en bezinning – in en uit. ‘Het stiltemoment is voor mij het meest belangrijk. En het ritme van de dienst gaat daar naartoe, het is een middel.’ [respondent 2]. Via het vaste ritme kunnen deelnemers naar het hoogtepunt van de viering toeleven. Het speelt daarmee een belangrijke rol in het toeleiden naar de godservaring en de bezinning op de eigen ik. Desalniettemin is het ritme vooral kenmerkend voor de kloktijd van het Taizéritueel. 4.3.5 Paasmysterie Het ritme van de Taizéviering wordt bepaald door het Paasmysterie. De viering moet een goede weerspiegeling zijn van het lijden, het sterven en de wederopstanding van Christus. Het is de weg die de broeders in het Franse Taizé wekelijks bewandelen; ook in de Nederlandse context wordt dit Paasmysterie keer na keer opnieuw beleefd. Idealiter bepaalt het Paasmysterie de opbouw van de viering: de liederen die gezongen worden en de volgorde waarin ze gezongen worden, het thema van de voorgelezen bijbelpassage, de plaats van de stilte in de liturgie en het moment van het aansteken of doorgeven van het kaarslicht. Het Paasmysterie moet dan geplaatst worden binnen de kloktijd van het Taizéritueel. Maar het Paasmysterie speelt ook mee in de oneindigheid van het ritueel die de kloktijd overstijgt. Inhoudelijk beschouwd draagt het doorleven van het Paasmysterie bij aan de ontvankelijkheid van deelnemers voor God. In het Paasmysterie beleeft de gelovige de verbondenheid met God. Net als in het Paasmysterie draait het in het Taizéritueel om de weg van duisternis naar licht, de weg van de mens tot God. ‘Dat niemand voor niets leeft, dat het leven een diepere zin heeft en dat wordt gesymboliseerd door de opstanding van Christus. (…) Dat beleef ik dan door na te denken over mijn eigen doodsheid, levendigheid, wat mij activeert om weer levendig te worden.’ [respondent 4]. Het Paasmysterie vormt een essentieel onderdeel van het proces van het in- en uitleiden van de gewaarwording van het goddelijke in het diepste van de mens. 45
The Depth Within. God in het diepste van de mens 4.3.6 Liederen De liederen vervullen een essentiële rol in het ritme van het Taizéritueel. ‘Dit nummer past goed in het ritme van de dienst.’ [respondent 2]. Ze dragen bij aan het in- en uitleiden van de stilte, aan de geleidelijke ontvankelijkheid voor het goddelijke in de mens. We zagen dat de Taizéliederen een sterk meditatief karakter hebben [schema 2]. Vanwege de constante herhaling van dezelfde korte zinnen – die eenvoudig en gemakkelijk te leren zijn – is er sprake van méér dan zingen of luisteren alleen. ‘Het zijn juist zulke mooie liederen omdat ik mijn religieuze ervaring daarin kan leggen.’ [respondent 4]. Het maakt dat de liederen voornamelijk gesitueerd moeten worden op de oneindigheidsdimensie van het Taizéritueel. De Taizéliederen resulteren in zeer intense belevingen bij deelnemers. Zij worden beleefd, zelfs doorleefd. ‘Ik ben zo aan het zingen dat ik niet meer denk aan de tijd of de dag van de week. (…) Eventjes helemaal weg zijn.’ [respondent 6]. Zij roepen een sfeer van opgaan in en zich naar binnen richten op. De eenvoudige, meditatieve liederen creëren een stemming van uiterste concentratie, van verlies van besef van tijd en ruimte, van trance. Ze roepen bij deelnemers positieve emoties op, een geraakt worden (passief) in het diepste van de mens [schema 1]. ‘Toen werd ik heel erg overvallen door allerlei emoties waar ik zelf ook niet op gerekend had en dat was bij dat lied.’ [respondent 3]. De liederen raken aan de godservaring. ‘Door het feit dat anderen het ook zo voelen, heb ik wel eerder het gevoel dat God in ons midden is.’ [respondent 3]. We zagen ook dat de liederen nauw aansluiten bij de zelfverdieping van deelnemers [schema 1]. De liederen worden zo geïnterpreteerd dat ze passen bij de leefwereld en het levensverhaal van gelovigen. De liederen vormen aanleiding tot bezinning, zij inspireren deelnemers. De Taizéviering is meer dan een vrolijke dienst, zo zagen we in schema 2. ‘Taizé is voor mij niet leuke vrolijke liedjes ter vermaak. In Taizé gaat het mij meer om de ervaring.’ De liederen dragen bij aan het scheppen van een onderscheid tussen de stemming van het Taizéritueel en de sfeer in het dagelijkse leven. 4.3.7 Bijbellezing Bestuderen we het ritme van de viering dan is er in het Taizéritueel ook een rol weggelegd voor de bijbellezingen. De lezing vormt samen met de liederen, gebeden en de stilte het vaste patroon van de Taizéviering, zoals het terug te vinden is in de liturgie van de viering (en daarmee gesitueerd op kloktijd van het Taizéritueel). Nemen we de belevingen van deelnemers in beschouwing dan blijkt de bijbellezing minder aandacht te krijgen. Hoe verklaren we deze beperkte invloed van de bijbellezing in het Taizéritueel? We zagen dat het effect van de bijbellezing gebonden is aan een voorwaarde [schema 2]. Enkel wanneer deelnemers zich geraakt voelen door de lezing heeft deze invloed op hen. ‘Ik zat te luisteren naar de lezing, ik begreep ze niet helemaal.’ [respondent 6]. De lezing moet aansluiten bij de leefwereld van deelnemers aan het Taizéritueel. ‘Hoe kan ik dat gebruiken in mijn dagelijkse leven, of kan ik daar iets mee? Vandaag helemaal niet. Jammer dan.’ [respondent 6]. Pas als de lezing begrepen wordt, deelnemers de lezing kunnen gebruiken in hun dagelijkse leven, zij de teksten kunnen vertalen naar hun eigen leven, pas dan is er ruimte voor bezinning [schema 2]. In plaats van een verkondigende bijbellezing is er in het Taizéritueel behoefte aan lezingen die ruimte laten voor eigen interpretatie, voor de individuele geloofsopvattingen van de afzonderlijke deelnemers. Deelnemers willen in de teksten aansluiting vinden met hun eigen leven. ‘Mattheüs 16,14. Mattheüs 21, 44. Ik ben flink gestruikeld, misschien ben ik wel gestruikeld?.’ [respondent 1]. De bijbelteksten moeten aanleiding geven tot zelfreflectie. Onder deze voorwaarde overschrijdt de bijbellezing de alledaagse kloktijd en verwijst zij naar de eeuwigheid die het Taizéritueel voor deelnemers weerspiegelt. 4.3.8 Gemeenschap Aan de basis van het Taizéritueel ligt de gemeenschap van deelnemers. Het ritueel is een gedeelde beleving [schema 1]. Het gaat er in het Taizéritueel om dat mensen samen zijn, hun ervaringen delen, herkenning vinden, deelgenoten treffen, ofwel: een gemeenschap van gelijkgestemde zielen vormen. ‘Niemand kijkt er raar van op en je weet dat andere mensen die ervaring ook hebben.’ [respondent 3]. Het Taizéritueel ademt een sfeer uit van verbondenheid, ‘het met de neuzen dezelfde kant op staan.’ [respondent 5]. Het samenzijn maakt de dienst tot een vertrouwde en prettige omgeving [schema 1]. Het creëert een sfeer die zich onderscheidt van het 46
The Depth Within. God in het diepste van de mens dagelijkse leven en verwijst naar de oneindigheidsdimensie van het Taizéritueel, tegengesteld aan de kloktijd van alledag. Deelnemers aan het Taizéritueel voelen zich tevens over de hele wereld met elkaar verbonden. ‘Dat het niet uitmaakt waar je bent (…) – ook al zit je in Polen of Roemenië – dat je dan nog door Taizé met andere mensen verbonden bent omdat mensen dezelfde liederen zingen.’ [respondent 3]. De viering is internationaal georiënteerd; deelnemers voelen zich bij de wereld betrokken [schema 2]. Het samenzijn van mensen heeft dus een internationaal karakter. Het is deze tweevoudige binding met elkaar die de Taizéviering aantrekkelijk maakt. Het samenzijn van jonge deelnemers is fundamenteel voor de godsbeleving. Het Taizéritueel verbindt mensen die zoekende zijn, die verlangen naar de persoonlijke relatie tot het goddelijke. Bovendien ervaren deelnemers het goddelijke in de verbondenheid die het samenzijn oproept. ‘Dat anderen dat ook zo voelen, dan heb ik wel eerder het gevoel dat God in ons midden is.’ [respondent 3]. Het samenzijn raakt aan de godservaring. ‘Dat is ook Taizé ten top, die eenheid, zoveel verschillende mensen die op dat moment één zijn. (…) Daar merk je duidelijk het goddelijke in.’ [respondent 5]. Hoewel de beleving van het goddelijke individueel is, ligt er gemeenschap besloten in de weg er naartoe. 4.3.9 Concentratie Naast de gemeenschap ligt ook de concentratie aan het fundament van het Taizéritueel. Deelnemers moeten geconcentreerd zijn om het goddelijke in de Taizéviering te kunnen ervaren. De concentratie stimuleert de opgang van de gelovige naar God op het hoogtepunt van de stilte. Het stimuleert evenzeer het neerdalen van de gelovige in het diepste van zichzelf in dezelfde stilte. Deelnemers moeten hun concentratie behouden om de liederen te laten inwerken, de stilte te doorleven, het gesprek met God aan te gaan, zich op de zelfverdieping te richten. ‘Op het moment dat je geconcentreerd bent dan vallen de geluiden [in de stilte] niet meer op.’ [respondent 5]. De concentratie maakt dan ook deel uit van de tijdsdimensie die de kloktijd overstijgt en die we geduid hebben als de oneindigheid van het Taizéritueel. De Taizéviering moet zo georganiseerd zijn dat deelnemers hun concentratie op het ritueel behouden. De opgang van de berg vergt de nodige concentratie. Deelnemers moeten ongestoord geconcentreerd zijn op het doel van hun tocht in het Taizéritueel: de godsbeleving in het diepste van zichzelf. ‘Als het begint zoals het altijd begint kan ik er makkelijker inkomen. (…) Dan ben ik de concentratie kwijt. Daar raak ik wel wat geïrriteerd door.’ [respondent 2]. Het ritme van de viering vergroot de concentratie. Wanneer de viering volgens een vast stramien verloopt, is de concentratie van deelnemers groter. Dit vaste patroon dwingt deelnemers zich te concentreren. ‘Ik vind de stilte belangrijk omdat ik God ervaar. (…) Ik moet mezelf daartoe dwingen en dat doe ik op deze manier.’ [respondent 2]. 4.3.10 Verlangen Een nieuw element in de typering van het Taizéritueel is het verlangen (gelegen op de oneindigheidsdimensie die het verloop van de kloktijd transcendeert). Ook dit element blijkt aan de basis van het ritueel te liggen. We ontdekten bij deelnemers diverse vormen van verlangen: het verlangen naar zelfverdieping, naar het vinden van het diepste van de mens, naar de innerlijke mens. We zagen tevens het verlangen naar de godsbeleving, naar de gerichtheid op het goddelijke [schema 1]. Het verlangen is dus zowel verbonden met de opgang van de berg als met het neerdalen in het zelf, met het hoogtepunt van God en het dieptepunt in de mens. In het Taizéritueel verlangen jonge deelnemers naar het goddelijke in het diepste van zichzelf. We proeven een duidelijk verlangen naar de directe en onmiddelijke relatie tot het goddelijke in de leefwereld van de jongeren die deelnemen aan het Taizéritueel. Zij zetten een bewuste stap naar God – het passieve dichtbij laten zijn van God, maar tegelijkertijd het actieve dichtbij God willen zijn. Zij zijn niet op zoek naar een verheven God maar jagen een persoonlijke God na. Een God die in het diepste van de mens wortelt, die evenzeer de gelovige als subject in stand houdt. Het godsverlangen ligt niet in hoogachting en bewondering maar in betrokkenheid en nabijheid. We zijn in de Taizéviering getuigen van de paradox van de opgang naar God en de inkeer in jezelf die gelijktijdig plaatsvinden. In het Taizéritueel zoeken de deelnemers de godsontmoeting zelf op maar ze worden er tegelijkertijd door overvallen. Zij verlangen naar een niet af te dwingen godsontmoeting. Het is het onmiddellijke oog in oog staan met God – van aangezicht tot 47
The Depth Within. God in het diepste van de mens aangezicht, als innerlijke omvorming, een diepste inkeer (ik) die gelijktijdig zichzelf overstijgend (Ander) is – dat het Taizéritueel zo interessant maakt voor jonge mensen.
48
The Depth Within. God in het diepste van de mens
Hoofdstuk 5 De rol van ruimte en handeling in het Taizéritueel
Inleiding ‘Het handelende heeft mij het meest geraakt. Dat je dan samen met andere muzikanten een soort subgroepje vormt en dat je daarmee die muziek vertolkt. Wat uitmaakt is met hoeveel muzikanten we zijn, niet waar we zijn. De Taizé-ervaring is voor mij niet gebonden aan Taizé Frankrijk. In Taizé – dat is dan wel weer een ruimtelijk iets – is het kerkgebouw helemaal niet mooi. In Nederland heb je soms ook van die nationale ontmoetingen en dat vind ik echt heel mooi. Dan is het veel meer gecombineerd, dan is het veel meer de muziek, dan is het dat je er leuke dingen omheen doet, maar dan heb je geen gedoe met die broeders. Dat vind ik eigenlijk nog een pré ten opzichte van Taizé’ – Respondent 3 ( , 1979) (Taizéviering Utrecht). In het vierde hoofdstuk hebben we ons verdiept in de religieuze aantrekkingkracht van de verschillende elementen van het Taizéritueel op jonge deelnemers. We maakten er al even kennis met de Taizéviering als breuk met het dagelijkse leven. We ontdekten elementen die het onderscheid tussen het Taizéritueel en de situatie van alledag versterken, zoals de stilte [paragraaf 4.3.1], de liederen [paragraaf 4.3.6] en het samenzijn van gelijkgestemde zielen [paragraaf 4.3.8]. De zesde respondent beleeft de Taizéviering als ‘afstand nemen’ van het leven van alledag: ‘Ik ben zo aan het zingen dat ik niet meer denk aan de tijd of de dag van de week. (…) Eventjes helemaal weg zijn.’ [paragraaf 4.1]. In het tweede hoofdstuk zagen we dat het ritueel zich vanuit theoretisch perspectief kenmerkt door het bewerkstelligen van een onderscheid met de situatie van het dagelijkse leven [paragraaf 2.3]. Het Taizéritueel markeert een discontinuïteit met de werkelijkheid van alledag – ‘marking difference’. We haalden de theoretische discussie aan tussen Jonathan Z. Smith en Ronald Grimes. Beide auteurs zijn het eens over het proces van ‘marking difference’ als typerend voor het ritueel. De discontinuïteit met het alledaagse leven maakt een andere betekenisverlening mogelijk. Het brood wordt in het ritueel tot ‘heilig’ brood, de wijn tot ‘bloed van Christus’, de brandende kaars tot het symbool van het licht. Toch verschillen zij van mening over de dimensie van het ritueel die deze alternatieve betekenisverlening markeert. Is dit de ruimte van het ritueel [Smith], of zijn dit de handelingen in het ritueel [Grimes]? In dit hoofdstuk verdiepen we ons – aan de hand van de belevingen van deelnemers – in het proces van ‘marking difference’. We formuleren een antwoord op de tweede vraagstelling van dit onderzoek: welke rol spelen de rituele handeling en ruimte in het proces van ‘marking difference’ van het Taizéritueel? In de eerste paragraaf gaan we in op de beleving van beide dimensies in het Taizéritueel. We hebben respondenten gevraagd de ‘meest’ en ‘minst kenmerkende ervaringen voor de Taizéviering in Nederland’ te ordenen onder de categorie ‘ruimte’ of ‘handeling’. Dit zegt ons iets over de rituele handeling en rituele ruimte van het Taizéritueel [paragraaf 5.1]. Vervolgens verdiepen we ons in de rol die ruimte en handeling spelen in het proces van ‘marking difference’ van het Taizéritueel. Op welke wijze getuigen de ervaringen van de rituele ruimte en handeling van het markeren van een onderscheid met het leven van alledag? Dat gaan we na in paragraaf 5.2. Ten slotte formuleren we onze constateringen in attenderende begrippen [paragraaf 5.3]. 5.1
Ruimte en handeling in het Taizéritueel
Aan de respondenten is gevraagd de op memokaartjes genoteerde ervaringen nogmaals te lezen en te sorteren onder de categorieën ruimte of handeling [paragraaf 3.3.3]. Associëren zij hun belevingen met de ‘ruimte waarin de viering wordt voltrokken’ of met de ‘handeling die je als deelnemer aan een viering verricht’? Bijlagen 8 en 9 geven een overzicht van de ervaringen die 49
The Depth Within. God in het diepste van de mens respondenten geordend hebben onder beide categorieën. In deze paragraaf gaan we na wat de ordeningen ons vertellen over ruimte en handeling in het Taizéritueel. 5.1.1 De rituele ruimte van de Taizéviering In deze paragraaf geven we een kenschets van de rituele ruimte zoals die gestalte krijgt in het Nederlandse Taizéritueel. De belevingen van jonge deelnemers bieden ons inzicht in de aard en de rol van de ruimte in de Taizéviering. Omdat het Taizéritueel als fenomeen centraal staat in dit onderzoek overstijgen we de individuele invullingen die de afzonderlijke respondenten hebben gegeven. Deze zijn als bijlage 10 opgenomen in de scriptie. Hieronder geven we het omvattende beeld van de ruimte dat de respondenten samen schetsen. Geometrische ruimte Een eerste vorm van ruimte die we uit de belevingen van de respondenten kunnen afleiden, is de geometrische ruimte. Het gaat dan om de ruimte zoals die gedacht, gevoeld en waargenomen kan worden door deelnemers aan het ritueel. Ruimte in deze zin blijft beperkt tot de waarneembare, fysiek meetbare ruimte. Typische voorbeelden van de geometrische ruimte in de Taizéviering zijn het kerkgebouw, de iconen, het Taizékruis en het Paasschilderij dat in één van de vieringen hangt. Deelnemers noemen expliciet deze vormen van ruimte. Het zijn ruimte-aspecten die bij de Taizéviering horen en waarvan het opvalt als ze er niet zouden zijn. We zouden ze kunnen duiden als uiterlijke ruimtevormen, de buitenruimte van het Taizéritueel. Intersubjectieve ruimte Een tweede vorm van ruimte die we in het Taizéritueel tegenkomen, is de ruimte die ontstaat tussen deelnemers aan een viering. Het is een intersubjectieve of intermenselijke ruimte van deelnemers die met elkaar het ritueel scheppen. Deze intermenselijkheid vormt de basis van het Taizéritueel, feitelijk van ieder ritueel – het ritueel als sociale praktijk. Die sociale dimensie komt duidelijk naar voren in het Taizéritueel. Het blijkt uit de elementen gemeenschap, liederen en gebed als ruimtevormen die door de deelnemers gezamenlijk gecreëerd worden. Het zijn elementen die bij uitstek intermenselijk zijn: zonder andere Taizébezoekers zou er geen sprake zijn van een ruimte van liederen, van gebed of van samenkomst. Hoewel de afzonderlijke deelnemers de betreffende elementen zelf in het leven roepen en ruimtelijk maken, is de invloed van deze elementen op de deelnemers afhankelijk van het samen doen. De liederen, het gebed en de gemeenschap hebben pas een werkelijke impact op deelnemers wanneer dat met meerdere mensen gebeurt en tussen meerdere mensen plaatsvindt. Vandaar dat het tegelijkertijd een ruimtevorm is die ‘ongrijpbaar’ is voor het afzonderlijke individu, waar de individuele deelnemer minder invloed op heeft. Immers: wanneer hij ophoudt met zingen of bidden, zet het gezang en het gebed zich om hem heen toch voort. Het is een ruimte die anderen creëren. Andere typische intersubjectieve ruimte-elementen die door deelnemers worden genoemd zijn het zitten op de vloer, het ritme van de viering en de stilte. Innerlijke ruimte Een laatste vorm van ruimte is de innerlijke ruimte, de binnenruimte van het Taizéritueel. Het gaat dan om een zeer intieme en persoonlijke vorm van ruimtebeleving die samenvalt met het hoogtepunt van het ritueel – de godsontmoeting. Het is de ruimte waar deelnemers in direct contact staan met God, waar zij de nabijheid van God ervaren en zich aangeraakt voelen door God. Deelnemers beleven God in het diepste van zichzelf. De godservaring is dan ook het element bij uitstek van deze innerlijke ruimtevorm. Omdat de elementen gebed, gemeenschap en stilte de godservaring stimuleren – zij scheppen de intersubjectieve ruimte die het individu nodigt heeft voor het contact met God in het diepste van zichzelf, zijn er de voorwaarde voor – maken deze elementen ook deel uit van de innerlijke ruimte, maar in mindere mate (omdat zij hoofdzakelijk deel uitmaken van de intersubjectieve ruimte).43
43
Willen we volledig zijn, dan moeten we eenzelfde opmerking maken voor de geometrische ruimte. Ook deze is voorwaarde voor het contact met God in het diepste van de mens. De godservaring ligt feitelijk al gradueel in de geometrische en de intersubjectieve ruimte besloten.
50
The Depth Within. God in het diepste van de mens Hieronder schetsen we een overzicht van de ruimte zoals deze vorm krijgt in de specifieke elementen van het Taizéritueel. Hierin zijn de in bijlage 10 weergegeven associaties bij de rituele ruimte van de afzonderlijke respondenten meegenomen. Schema 4. Ruimte in de Taizéviering Vorm Element Geometrische Kerkgebouw ruimte
Paasschilderij
Icoon Taizékruis
Intersubjectieve ruimte
Liederen
Ritme van de viering Zitten op de vloer Intersubjectieve en innerlijke ruimte
Gebed
Stilte
Gemeenschap Innerlijke ruimte
Godservaring
Betekenis De Taizéviering vindt plaats in een kerkgebouw. Het vormt de setting voor het Taizéritueel. Het is een ruimte met sterke akoestiek en hangt daarom samen met het werkelijk stil zijn tijdens het ritueel. De kerkruimte getuigt tevens van de sacraliteit van het Taizéritueel. Gods aanwezigheid ligt besloten in het kerkgebouw en het kerkgebouw hangt daarom samen met de godservaring tijdens het ritueel. Ruimte-elementen als het Paasschilderij beïnvloeden deelnemers aan de Taizéviering. In de Paastijd visualiseert het schilderij het lijden, de dood en de wederopstanding van Christus. Het Paasschilderij hangt daarom samen met het Paasmysterie. De icoon is een voorwerp dat in de Taizéviering thuis hoort. Iconen beïnvloeden deelnemers aan de Taizéviering. Het valt op wanneer deze er niet hangen. Het Taizékruis is een voorwerp dat in de Taizéviering thuis hoort. Het hangt samen met het Paasmysterie, omdat het het lijden van Christus symboliseert. De aanwezigheid beïnvloedt deelnemers aan de viering. Het valt op wanneer het kruis afwezig is. De liederen horen bij de ruimte van de Taizéviering omdat de individuele deelnemer er weinig invloed op kan uitoefenen. Het hangt samen met de opbouw van de viering. Het ligt buiten de betreffende deelnemer en in de andere deelnemers. Wanneer hij stopt, houdt het gezang van andere deelnemers aan. Liederen creëren bovendien een beleving van ruimte, een aanwezig zijn in de ontroering van de liederen. Deelnemers worden ondergedompeld in de ruimte die de liederen creëren. Het ritme hoort bij de ruimte van de Taizéviering omdat de individuele deelnemer er weinig invloed op kan uitoefenen. Het ligt buiten hem, in de vaste opbouw van de viering. Wanneer de betreffende deelnemer niet meedoet, houdt het ritme van de viering toch stand. Het zitten op de vloer van deelnemers getuigt van de ruimtelijkheid van de Taizéviering. Deelnemers zitten bewust op de vloer. De eenvoud van de viering komt tot uitdrukking in het zitten op de grond. Het gezamenlijke gebed maakt deel uit van de ruimte van de Taizéviering. De individuele deelnemer heeft geen invloed op de vorm die het gebed krijgt. Het ligt buiten hem, in de liturgie die de handleiding voor de viering vormt. Daarom hangt het samen met het ritme van de viering. Het gebed kan tevens mooi gevonden worden, zoals voorwerpen mooi zijn. Het individuele gebed hangt samen met de stilte. In de stilte wordt ruimte gecreëerd voor dit gebed. De stilte hoort bij de ruimte van de Taizéviering omdat het in sterke mate gebonden is aan die ruimte. Je doet het met elkaar en in een ruimte die werkelijk stil zijn mogelijk maakt. Vandaar dat er samenhang is met het kerkgebouw. De stilte schept ook de ruimte voor het gebed. Het samenzijn van mensen in het Taizéritueel creëert een ruimte van mensen die op hun eigen manier aan de viering deelnemen. De werking van de viering is des te sterker in die ruimte van eensgezinde mensen. De godservaring is een innerlijke ruimte, als deelnemer God in jezelf ervaren. God manifesteert zich tegelijkertijd ook als externe ruimte, als aanwezig in de andere elementen van de Taizéviering. Daarom hangt het samen met het kerkgebouw, de liederen en het samenzijn van mensen. God wordt zichtbaar in de ruimte van het Taizéritueel.
51
The Depth Within. God in het diepste van de mens 5.1.2 De rituele handeling in de Taizéviering Vervolgens bestuderen we de rituele handelingen zoals deze gestalte krijgt in het Nederlandse Taizéritueel. Ook hierbij nemen we de afzonderlijke belevingen van de respondenten als bijlage op [bijlage 11]. We richten ons op het omvattende beeld van de rituele handeling dat deze respondenten samen schetsen. Passieve handelingen Een eerste vorm van handelen die in het Taizéritueel besloten ligt, is de passieve handeling. Het zijn de sterk gevoelsmatige handelingen, het bewuste niet-doen, het opgaan in, het meegaan met en het geraakt worden door elementen als de liederen, stilte en het ritme van de viering. Deze handelingen hebben hun oorzaak buiten de persoon zelf. Het zijn de deelnemers samen die de handeling uitvoeren – de werking van de passieve handeling ligt besloten in het collectieve karakter ervan. Het zijn elementen van het Taizéritueel die een sterk lijdzaam en berustend karakter hebben. Deelnemers blijken deze handelingen te ondergaan en onderwerpen zich eraan. Het zijn een soort van gemoedstoestanden, of het voldoen aan verwachtingen. Deze passieve handelingen worden – net als de intersubjectieve ruimte van het Taizéritueel – door deelnemers geduid als elementen van het ritueel waarop zij minder invloed hebben. Dat betekent niet dat het onbelangrijke handelingen zijn en dat ze de betreffende deelnemer ongeroerd laten. Integendeel. Deze passieve handelingen nemen een belangrijke rol in het Taizéritueel in. Verdere typische voorbeelden van deze eerste soort handeling zijn de bijbellezing, de doelgroep, de gemeenschap, de godservaring en het Paasmysterie. Actieve handelingen Naast de passieve handeling ontdekken we de actieve handeling in het Taizéritueel. Het heeft een ander karakter dan passieve handelingen. Het zijn die handelingen die verbonden zijn aan het doen, aan het bezig zijn, aan elementen in het Taizéritueel waarvan deelnemers de uitkomst zelf in handen hebben. De handelingen hebben hun oorzaak in de activiteit van de persoon zelf. In plaats van het ondergaan en lijdzaam toe te zien, neemt de deelnemer het heft in eigen handen en bewerkstelligt het effect dat het Taizéritueel op hem heeft. Deze vorm van handelen heeft volgens deelnemers nog nauwelijks te maken met de collectiviteit van het Taizéritueel: de deelnemer als handelend persoon vormt nu in de invalshoek en niet langer meer de intersubjectieve ruimte die een parallel vormt met de passieve handelingen. Handelingselementen als het aansteken van de kaarsjes en het uittrekken van de schoenen maken de activiteit van deze tweede soort handeling zichtbaar: met het wel of niet doen van deze handelingen beïnvloedt de deelnemer de werking van het Taizéritueel, voor zichzelf en voor anderen. Bovendien geven zij deze elementen zelf op actieve wijze invulling en vorm. Verdere voorbeelden zijn de liederen, de stilte, de bijbellezing, de doelgroep, de gemeenschap, de godservaring en het gebed. Het valt overigens op dat de meeste elementen die door respondenten als handelingen geduid worden zowel een passieve en een actieve invulling krijgen. Elementen als de liederen, de stilte, de bijbellezing, de doelgroep, de gemeenschap en de godservaring worden getypeerd als gevoelsmatige handelingen die deelnemers ondergaan (passief), maar ook als handelingen waarop zij een sterke grip hebben (actief). Het meezingen met de liederen bijvoorbeeld is een bewuste actieve handeling, maar omdat deelnemers ook opgaan in de liederen krijgen zij tegelijkertijd een meer gevoelsmatige passieve duiding. Ook voor de stilte geldt iets vergelijkbaars: deelnemers kiezen soms bewust voor het niet-doen in de stilte (passieve handeling), maar zij kiezen anderzijds voor actief handelen in de zin van zoeken naar bijbelteksten, bidden of de handen voor het gezicht doen.
52
The Depth Within. God in het diepste van de mens Ook de rituele handeling kunnen we in een schema weergeven. Daarin zijn ook de associaties van de individuele respondenten meegenomen [bijlage 11]. Schema 5. Handeling in de Taizéviering Vorm Element Betekenis Passieve Ritme van de viering Het ritme van de dienst geeft globaal aan welke handelingen van deelnemers handelingen verwacht worden tijdens de Taizéviering. Als zodanig vormt zij de basis van de handelingsdimensie van het Taizéritueel. Het hangt samen met de liederen (tevens ritmebepaald) en het Paasmysterie (bepaalt het ritme). Het hangt ook samen met de godservaring: wanneer het voorgeschreven ritme gevolgd wordt, vergroot dat de beleving van het goddelijke. Paasmysterie De beleving van het lijden, de dood en de wederopstanding van Christus is een gemoedstoestand waarin deelnemers meegaan. Het is de meer gevoelsmatige handeling van ‘meegaan in’ en ‘uiting geven aan’. Actieve Gebed Het bidden is een actieve handeling. De deelnemer geeft zelf invulling en vorm handelingen aan het gebed. Voor het bidden moet je echt gaan zitten. Het staat in relatie tot de stilte, waar de handeling van het bidden plaatsvindt. Het hangt tevens samen met de godservaring. In het bidden ligt het goddelijke verborgen. Aansteken kaarsjes Het aansteken van de kaarsjes in de Taizéviering is een actieve handeling van de deelnemer. Het is een durven doen, een bewuste handeling. Uittrekken schoenen Het uittrekken van de schoenen in de Taizéviering is een actieve handeling van de deelnemer. Het getuigt van de heiligheid van de ruimte. Passieve en Liederen In de Taizéliederen ontdekken we diverse handelingsaspecten: het zoeken actieve naar de tekst of de betekenis van een lied; het beginnen of eindigen van het handelingen zingen; het laten afleiden of de concentratie behouden; het voorstelbaar worden van het lied; het plezier van het zingen en het genot van een lied. Het zijn handelingselementen omdat deelnemer de uitkomst zelf in handen heeft. Het zijn tegelijkertijd vaak gevoelsmatige handelingen, bijna geestelijke handelingen: het meegaan met, opgaan in en geraakt worden door de liederen. Het hangt samen met het samenzijn van mensen – samen (over de hele wereld) dezelfde handelingen uitvoeren. Stilte In de stilte liggen verschillende handelingen besloten: niets doen, zoeken naar bijbelteksten, nadenken over teksten, bidden, ogen dicht doen, handen voor het gezicht doen etc. Bijbellezing Deelnemers staan actief in de bijbellezing in de zin dat de lezing uitdaagt en stimuleert, tot bezinning leidt. Er is een sterke relatie met de godservaring: wanneer de lezing stimuleert, versterkt dat de toeleiding van de deelnemer naar het goddelijke. Doelgroep De handeling in het element doelgroep is gelegen in het actief bij elkaar brengen van jonge mensen die samen de Taizéviering beleven. Er is een verband tussen de binding van mensen en de beleving van het goddelijke: het samenbrengen van jongeren is het zetten van een stap naar God. Gemeenschap In de Taizéviering worden mensen nader tot elkaar gebracht. Jonge mensen beleven samen het Taizéritueel. Het is een actief samenzijn: deelnemers doen dingen met elkaar. Dat blijkt uit de liederen: mensen (over de hele wereld) volbrengen samen dezelfde handeling van het zingen van Taizéliederen. Het hangt ook samen met de beleving van het goddelijke: in de Taizéviering zetten mensen gezamenlijk een stap naar God. Godservaring De beleving van God heeft een sterke handelingsdimensie. Het toeleiden naar het goddelijke ligt besloten in het samenbrengen van mensen, in het luisteren naar de bijbellezing, in het zingen van de liederen, in het belijden van de stilte, in het uitspreken van het gebed etc.
5.1.3 De aantrekkingskracht van ruimte en handeling in het Taizéritueel We gaan vervolgens na wat deelnemers benadrukken in het Taizéritueel. Vinden zij de rituele handeling of de rituele ruimte het meest kenmerkend voor de Taizéviering? Wanneer deelnemers moeten kiezen, welke ervaringen hebben hun dan meer geraakt? De ervaringen die ze associëren met ‘ruimte’ of de belevingen die ze verbinden aan ‘handeling’? Deze laatste vraag is respondenten naar aanleiding van hun ordeningen voorgelegd [paragraaf 3.3.3]. Hieronder volgen hun antwoorden. Respondent 1 Deze bezoeker doet geen duidelijke uitspraak over de voorkeur voor ruimte of handeling. Ook wanneer we haar ordening van belevingen onder beide categorieën in beschouwing nemen, 53
The Depth Within. God in het diepste van de mens ontdekken we geen overduidelijke keuze voor ruimte dan wel handeling. De ervaringen die zij eerder typeerde als ‘meest kenmerkend’ liggen ongeveer gelijk verdeeld over de stapels ruimte en handeling. Respondent 2 Voor deze respondent zijn de handelingen het meest belangrijk. ‘Iets wat ik doe, de handelingen.’ Zij zijn tegelijkertijd het meest kenmerkend, zo constateren we op basis van de ordening van de ervaringen: de belevingen die hij als ‘meest kenmerkend’ typeert, zijn voornamelijk gecategoriseerd onder ‘handeling’. Respondent 3 Ook voor deze deelnemer zijn de handelingen belangrijker. ‘Het handelende. Dat je dan samen met andere muzikanten een soort subgroepje vormt en dat je daarmee die muziek vertolkt.’ Wat kunnen we concluderen als we de ordening in beide categorieën bekijken? Dat de ordening ‘handeling’ enkel bestaat uit ‘meest kenmerkende’ ervaringen, en de ordening ‘ruimte’ nagenoeg uit belevingen die het minst kenmerkend zijn. Daarmee is de rituele handeling zowel het meest belangrijk als het meest kenmerkend voor de Taizéviering in Nederland. Respondent 4 Voor deze respondent is de rituele ruimte het meest belangrijk. ‘Omdat ik naar een Taizéviering ga voor de beleving, en de beleving doe ik via de ruimte. In de tweede plaats zeker ook voor de handeling maar het is makkelijker om voor de beleving te gaan omdat het vrijblijvender is. Het vraagt minder van je. Dan kun je in die ruimte vanzelf ruimte creëren voor de handeling en die komt dan op de tweede plaats.’ Voor respondent is het veel moeilijker om in de viering te komen als er geen vorm of structuur is en dat is precies wat de ruimte doet. ‘Zonder ruimte kan ik die ervaringen niet goed beleven, maar de specifieke ruimte [in de zin van setting, ofwel de kerkruimte, de liederen etc.] is niet zo belangrijk. Het kan ook een andere ruimte zijn waarin ik dezelfde ervaring kan voelen.’ Kijken we naar de ordening onder beide categorieën dan blijkt respondent geen uitgesproken keuze te maken voor rituele ruimte of handeling: de ‘meest kenmerkende’ ervaringen liggen zowel bij ‘ruimte’ als bij ‘handeling’, ongeveer in gelijke verdeling. Respondent 5 Hoewel handeling voor deze bezoeker de meest belangrijke categorie is, ligt het belang van beide categorieën dicht tegen elkaar aan. Dat heeft te maken met de ervaring van het goddelijke die in de belevingen besloten ligt. ‘Ik zie overal wel iets goddelijks in. Ik zou daar niet te zwaar over doen, op een schaal van 1 tot 10 is dit misschien 80 % goddelijk [ruimte] en dit 90 % [handeling], dus dat ligt heel dicht bij elkaar.’ Hetzelfde zien we terug in zijn eigen ordening. Respondent plaatst de ‘meest kenmerkende’ ervaringen allemaal onder rituele handeling en de ‘minst kenmerkende’ onder rituele ruimte. Dat licht hij toe: ‘In de associatie met ruimte zie ik juist de afleiding van het goddelijke.’ Maar ook hier moeten we het niet al te zwart-wit stellen. Beide aspecten, zijn toelichting en de ordening, corresponderen dus met elkaar. Het meest kenmerkende – de handeling – is ook het meest belangrijke in de Taizéviering. Respondent 6 Respondent legt alleen een categorie ‘handeling’ die vooral bestaat uit ervaringen die geordend zijn onder ‘meest kenmerkend voor de Taizéviering in Nederland’. Daar voegt zij aan toe dat de handelingen in de Taizéviering belangrijker zijn dan de ruimte in de zin van voorwerpen. ‘Die voorwerpen die daar staan, die iconen, kruizen, doek en de kaarsen, dat zegt mij niet zoveel. (…) Dat heeft voor mij geen toegevoegde waarde.’ Ze zijn wel essentieel voor de viering – ‘als we het niet zouden doen dan is het een heel andere viering’ – maar de dingen die respondent doet zijn belangrijker. Ook voor deze bezoeker geldt dus dat de handelingen zowel meest kenmerkend als meest belangrijk zijn in de Taizéviering.
54
The Depth Within. God in het diepste van de mens We vatten het bovenstaande samen in het volgende schema. Onder ‘ruimte’ staat het aantal ervaringen dat geassocieerd wordt met deze dimensie van het ritueel; onder ‘handeling’ het aantal dat verbonden wordt met handeling in de Taizéviering. 44
Schema 6. Ruimte versus handeling in het Taizéritueel Resp.1 Resp. 2 Resp. 3 Ruimte A=2 A=1 A=1 Z=2 Z=3 Z=3 Handeling A=3 A=3 A=4 Z=3 Z=1 Z=1 Uitgesproken Geen H H voorkeur voor
Resp. 4 A=4 Z=3 A=3 Z=4 R
Resp. 5 A=0 Z=5 A=5 Z=0 H
Resp. 6 A=0 Z=0 A=4 Z=1 H
Totaal A=8 Z = 16 A = 22 Z = 10
R = 24 H = 32 R=1 H=4
We kunnen een aantal conclusies aan dit schema verbinden. Beschouwen we de associaties met beide categorieën – in het schema de rijen ‘ruimte’ en ‘handeling’ – dan concluderen we ten eerste dat een kleine meerderheid van de ervaringen verwijst naar de categorie ‘handeling’ (32, versus 24 naar ‘ruimte’). Voor respondenten is de associatie van de ervaringen met deze categorie blijkbaar sterker dan de associatie met de categorie ‘ruimte’. De Taizéviering heeft, wanneer we kijken naar de ervaringen die eerder geordend zijn onder ‘meest’ en ‘minst kenmerkend voor de Taizéviering in Nederland’, sterker te maken met rituele handeling dan met rituele ruimte. Ten tweede concluderen we dat het beeld binnen de afzonderlijke categorieën verschilt: de ervaringen die geordend zijn onder ‘ruimte’ zijn voor het grootste deel afkomstig uit de stapel ‘minst kenmerkend voor de Taizéviering in Nederland’ (16, versus 8 uit ‘meest kenmerkend’), terwijl de ervaringen onder ‘handeling’ in de eerdere ordening voor het grootste deel geplaatst werden onder ‘meest kenmerkend’ (22, versus 10 onder ‘minst kenmerkend). Dat betekent dat de rituele ruimte door deelnemers als minder kenmerkend voor de Taizéviering in Nederland wordt ervaren, en de rituele handeling als meer kenmerkend. Wanneer we de uitgesproken voorkeur van respondenten bestuderen, dan blijkt dat de meeste deelnemers kiezen voor de rituele handeling als meest belangrijke categorie in de Taizéviering in Nederland (4, versus 1 voor ‘ruimte’). We kunnen dus stellen dat het meest kenmerkende – de handeling – ook het meest belangrijke voor respondenten in de Taizéviering is. 5.2
Het ‘marking difference’ van het Taizéritueel
In de vorige paragraaf hebben we de rol bestudeerd van ruimte en handeling in het Taizéritueel in Nederland. We hebben geconstateerd dat de handeling als de meest kenmerkende én de meest belangrijke categorie van de Taizéviering kan worden beschouwd. De vraag is vervolgens wat de rol van beide elementen is in het proces van ‘marking difference’ van het Taizéritueel. Welk element bewerkstelligt precies het onderscheid tussen het Taizéritueel en het dagelijkse leven? Ligt de discontinuïteit met het leven van alledag in de rituele ruimte of in de rituele handelingen besloten? In deze paragraaf verdiepen we ons in dit proces van ‘marking difference’. 5.2.1 De rituele ruimte als ‘marking difference’ Naar aanleiding van bovengenoemde associaties met de categorie ‘ruimte’ – zie schema 4 [paragraaf 5.1.1] voor een samenvatting – hebben we deelnemers gevraagd naar het onderscheid in betekenis tussen de ruimte-elementen in de context van het Taizéritueel en de betekenis van dezelfde ruimte-elementen in de situatie van alledag [paragraaf 3.3.3]. Opnieuw geven we hier het omvattende beeld van het Taizéritueel als fenomeen. De belevingen van de individuele deelnemers zijn als bijlage 12 opgenomen in deze scriptie. Nemen we het proces van ‘marking difference’ in beschouwing, dan constateren we wat ruimtelijkheid betreft een toenemende mate van intensiteit van de beleving van Gods aanwezigheid in het Taizéritueel.
44
H = handeling; R = ruimte; A = meest kenmerkende ervaringen; Z = minst kenmerkende ervaringen.
55
The Depth Within. God in het diepste van de mens In de elementen van de eerste vorm van ruimte – de geometrische ruimte, namelijk het kerkgebouw, het Paasschilderij, het Taizékruis en de icoon – ontdekken we een sfeer van religiositeit die zich onderscheidt van het dagelijkse leven waar die religieuze sfeer niet voelbaar is. De ruimte-elementen ademen een sfeer uit die fysiek voelbaar: deelnemers ondergaan het religieuze van de kerkruimte en zij voelen de sfeer van religiositeit die de geometrische objecten Paasschilderij, Taizékruis en icoon uitademen. Deelnemers ervaren het goddelijke in deze geometrische ruimte-elementen lang niet zo hevig als in de intersubjectieve vorm en de innerlijke vorm van ruimte. Met de toenemende invloed van het Taizéritueel op haar deelnemers wordt het onderscheid met het dagelijkse leven groter. Tegelijkertijd ervaren deelnemers in sterkere mate de aanwezigheid van het goddelijke in de ruimte van de Taizéviering. De mens richt zich – passief, omdat het de ruimtelijke dimensie van het Taizéritueel betreft en niet de handelingsdimensie – in toenemende mate tot God. De deelnemers stáán als het ware voor hun God. We vinden deze intensivering van de beleving van Gods aanwezigheid in de tweede groep ruimtelijke elementen die we in de vorige subparagraaf ontdekten: de ruimte die deelnemers samen creëren maar die zich onttrekt aan de oorzakelijkheid van afzonderlijke individuen – de intersubjectieve ruimte. Deze elementen – liederen, ritme van de viering, gebed, zitten op de vloer, stilte en gemeenschap – ademen een sfeer uit die hen, meer passief dan actief, doet reiken naar het goddelijke. Met de opgang van de berg naar God heeft het Taizéritueel haar hoogtepunt bereikt. Deelnemers beleven God als innerlijke ruimte, als de binnenruimte in zichzelf (die paradoxaal genoeg tegelijkertijd ook overschreden wordt in de opgang naar de oneindige God). Het onderscheid met het dagelijkse leven bevindt zich op eenzelfde climax: de ruimtelijkheid van het Taizéritueel weerspiegelt Gods aanwezigheid bij uitstek. We ontdekken hier de ultieme godsbeleving die het onderscheid markeert met de situatie van het dagelijkse leven. Deelnemers ervaren een wederkerige relatie tussen God en mens. Gods aanwezigheid maakt het Taizéritueel de moeite waard voor hen. Het volgende schema geeft een samenvatting van de wijze waarop de verschillende ruimteelementen van het Taizéritueel een onderscheid bewerkstelligen met het dagelijkse leven. De belevingen van de afzonderlijke respondenten zijn hierin meegenomen [bijlage 12]. 45
Schema 7. De rituele ruimte als ‘marking difference’ Element van de Element van Wijze van ‘marking difference’ in het Taizéritueel ruimte ‘marking difference’ Paasschilderij Paasschilderij De ruimte-elementen Paasschilderij, icoon en Taizékruis scheppen gezamenlijk Icoon Icoon een sfeer van religiositeit. Die sfeer is bepalend voor de Taizéviering. Buiten de Taizékruis Taizékruis context van het ritueel ontbreekt deze religieuze sfeer. Bovendien vallen de elementen ook uit de toon in een dagelijkse context. Gemeenschap In de Taizéviering zijn mensen op een bijzondere manier samen. Het samenzijn draagt bij aan de sfeer van religiositeit die de Taizéviering typeert. Het maakt het tot een gedeelde religiositeit. Stilte Bovenstaande ruimte-elementen, inclusief het samenzijn, maken een toeleven naar de stilte in de Taizéviering mogelijk. Zonder deze elementen zou de stilte anders zijn. In het dagelijkse leven is er geen sprake van op dezelfde manier ‘toeleven naar’. In het dagelijkse leven heerst ook een andere stilte.
45
‘Element van de ruimte’ (eerste kolom) verwijst naar het ruimte-element waarop de beleving van de respondenten betrekking heeft. ‘Element van ‘marking difference’’ (tweede kolom) duidt op het element van het Taizéritueel waarin dit proces van ‘marking difference’ besloten ligt. Beide elementen kunnen overeenkomen, hoewel uit het schema blijkt dat dit lang niet altijd het geval is.
56
The Depth Within. God in het diepste van de mens
Gebed
Verschillende vormen van gebed Stilte Godservaring
Ritme van de dienst
Ritme van de dienst
Gemeenschap
Gemeenschap
Godservaring
Stilte
Stilte Gemeenschap
Kerkgebouw
Kerkgebouw
Godservaring
Godservaring
Verlies van concentratie
Stilte Gerichtheid op het goddelijke
Het gebed in de Taizéviering verschilt van het gebed in het dagelijkse leven. De combinatie van het individuele gebed, de voorbede en het gezamenlijke bidden maakt het tot een bijzonder gebed. De deelnemer neemt voor zichzelf deel aan het Taizéritueel. Dat weerspiegelt zich in het gebed dat hij aangaat. De Taizéviering dwingt deelnemer tot stilte en de stilte schept ruimte voor het gebed. Deze gerichtheid op het gebed in de viering maakt het gebed bijzonder. De stilte bewerkstelligt een onderscheid met het dagelijkse leven. De aanwezigheid van God in het Taizéritueel maakt het gebed bijzonder. Deelnemers doen meer moeite vanwege de godsbeleving. De ervaring van God in de Taizéviering markeert het onderscheid met de situatie van alledag. Het ritme van de viering markeert het verschil met het dagelijkse leven omdat het de deelnemer in de viering inleidt. Deelnemer vindt daarin de concentratie die noodzakelijk is voor verdieping. In het dagelijkse leven is het minder gemakkelijk ergens ‘in te komen’. Het samenzijn met anderen in de Taizéviering creëert een bijzondere sfeer die zich onderscheidt van het dagelijkse leven. Deelnemers maken de viering samen door, voelen zich begrepen, zijn gelijkgestemde zielen, zonder dat er vragen worden gesteld. In de samenkomst van gelijkgestemde mensen ligt de godservaring besloten. God is aanwezig in de verbondenheid van mensen. De sfeer van de Taizéviering vergemakkelijkt de ervaring van het goddelijke. Die godservaring onderscheidt het samenzijn in het Taizéritueel van het samenzijn in het dagelijkse leven. In het dagelijkse leven is het nooit zo stil als in de Taizéviering. De stilte is voorbehouden aan het Taizéritueel en versterkt het proces van ‘marking difference’ tussen ritueel en dagelijkse leven. De stilte van de Taizéviering is bijzonder omdat je deze met elkaar hebt. Het is lastig om de stilte op dezelfde wijze buiten de Taizéviering te ervaren. Het binnengaan van de kerkruimte betekent het overgaan van een grens tussen profaan en heilig(e ruimte), tussen het dagelijkse leven en de viering. Met het betreden van de kerkruimte zet je een stap naar het goddelijke toe. De aanwezigheid van God laat de Taizéviering boven de situatie van alledag uitstijgen. Deelnemers zijn aanwezig in God, terwijl God in het kerkgebouw aanwezig is. De Taizéviering is de ultieme wijze van de ontmoeting met God. De stilte omvat uiterste concentratie en vormt de grens tussen wel en niet geconcentreerd zijn. De stilte markeert zo een onderscheid met het dagelijkse leven. De Taizéviering moet om God draaien. De gerichtheid op God voorkomt het verlies van concentratie. Het versterkt de religieuze ervaring. De focus op God markeert het onderscheid tussen viering en het leven van alledag.
5.2.2 De rituele handeling als ‘marking difference’ In paragraaf 5.1.2. [schema 5] zagen we de associaties van deelnemers met de categorie ‘handeling’. We hebben deelnemers vervolgens gevraagd naar het onderscheid in betekenis tussen de elementen van handeling in de context van het Taizéritueel en de betekenis van dezelfde elementen van handeling in de situatie van alledag [paragraaf 3.3.3]. Ook hier schetsen we een beeld van het Taizéritueel als fenomeen. Bijlage 13 geeft een overzicht van de ervaringen van de afzonderlijke deelnemers. Bij de rituele ruimte ontdekten we een transformatieproces van toenemende intensiteit van de godservaring in het Taizéritueel. Bestuderen we de handelingsdimensie van het Taizéritueel dan zien we dat er een vergelijkbare transformatie plaatsvindt. Hoe groter de invloed van de viering op deelnemers, des te intenser beleven zij Gods aanwezigheid in de handelingen in het Taizéritueel. Ook in de handelingen van het Taizéritueel ontdekken we een onderscheid met de situatie van alledag. Deelnemers ervaren de viering vanaf aanvang als intens. Het is eenzelfde soort intensiteit als de geometrische ruimte van de Taizéviering bij respondenten oproept. Zij omschrijven deze intense beleving met termen als ‘bijzondere sfeer’, ‘heftige beleving’, ‘religieuze sfeer’ en ‘diepere betekenis’. We zagen dezelfde gevoelstermen al naar voren komen in het eerste en tweede schema over de religieuze aantrekkingskracht van het Taizéritueel. De intense beleving verklaart de aantrekkingskracht van het Taizéritueel op jonge deelnemers. De intensiteit is bovendien duidelijk te onderscheiden van het dagelijkse leven, alwaar de belevingen niet zo heftig en de sfeer 57
The Depth Within. God in het diepste van de mens niet zo bijzonder is. Handelingselementen als het stil zijn, het zingen van de liederen, het bidden en de gemeenschap getuigen van deze intense beleving of stimuleren die. Buiten de context van het Taizéritueel ontbreekt een dergelijke hevige religieuze beleving. Hetzelfde geldt voor handelingselementen als het bijeenbrengen van de doelgroep, de bijbellezing en het ritme van de viering. In deze intense beleving ligt de gerichtheid op God besloten. Deelnemers handelen op een bepaalde wijze vanwege hun godsverlangen. In het gebed bijvoorbeeld richten deelnemers zich bewust op God, en de stilte stimuleert bijvoorbeeld de godservaring. Met het verloop van het Taizéritueel neemt het onderscheid met het dagelijkse leven toe. Hoe groter de werking van de viering op de deelnemers, des te intenser is de sfeer die het Taizéritueel uitstraalt. Respondenten verwoorden het als een plotsklaps moment, een plotseling besef van de aanwezigheid van God. Het onttrekt zich aan de greep van het individu, overvalt de deelnemer. Het is tegelijkertijd een moment van ‘terugkoppeling’ naar een eerdere stadium van intense beleving: het geeft doel aan de gerichtheid en het streven naar God. De godservaring ligt immers in het vooruitzicht. Gods aanwezigheid maakt het Taizéritueel voor deelnemers de moeite waard. De handelingselementen van de godservaring – het zich richten op God – en het aansteken van de kaarsjes en het uittrekken van de schoenen bij betreding van de ruimte getuigen bij uitstek van deze sterke intensiteit die in de Taizéviering besloten ligt. Dit brengt ons tot het volgende schema, dat de wijze weergeeft waarop de verscheidene handelingselementen van het Taizéritueel een onderscheid markeren met het dagelijkse leven. De ervaringen van de individuele deelnemers zijn hierin meegenomen [bijlage 13]. 46
Schema 8. De rituele handeling als ‘marking difference’ Element van Element van ‘marking Wijze van ‘marking difference’ in het Taizéritueel handelen difference’ Stilte Liederen Het zingen van de Taizéliederen stimuleert de ervaring van de stilte. De liederen maken deel uit van de bijzondere sfeer die de Taizéviering schept, en die een toeleven naar de stilte mogelijk maakt. Dit leiden naar de stilte is typerend voor het Taizéritueel. Stilte Deelnemers hebben de keuze de ruimte van de stilte actief te gebruiken. In het Taizéritueel zoeken zij de stilte op. Waar het stil zijn thuis niet lukt, kan het in de Taizéviering wel. Godservaring De stilte in het Taizéritueel is een andere stilte dan die van het dagelijkse leven. Het stimuleert de godservaring. De aanwezigheid van God in het Taizéritueel motiveert deelnemers de stilte op te zoeken. Het geeft het stil zijn een doel. Liederen Liederen Deelnemers leggen hun religieuze gevoelens in de liederen, die een sfeer van religiositeit bewerkstelligen. Daardoor zijn de liederen zeer intens. Deze sfeer is typerend voor de Taizéviering. Buiten de context van het ritueel ontbreekt deze religieuze sfeer. Gemeenschap Het samen zingen – als gelijkgestemde zielen – maakt de liederen tot een heftige beleving. Het Taizéritueel is bijzonder omdat deelnemers over de hele wereld dezelfde liederen zingen. Ritme van de Ritme van de viering Het vaste verloop van de Taizéviering – met haar ritme en regelmaat – biedt viering een handleiding voor deelnemers. Bezoekers weten wat er van hen verwacht wordt en wat ze van de viering kunnen verwachten. Gebed Verschillende vormen Het gebed in de Taizéviering verschilt van het gebed in het dagelijkse leven. van gebed De combinatie van het individuele gebed, de voorbede en het gezamenlijke bidden maakt het tot een intenser gebed. Door mee te bidden vergroot deelnemer het onderscheid met het dagelijkse leven. Godservaring Het gebed markeert een onderscheid met het leven van alledag omdat de gerichtheid op het goddelijke erin besloten ligt. In het gebed richt deelnemer zich bewust op God.
46
Zie vorige noot.
58
The Depth Within. God in het diepste van de mens
Aansteken kaarsen Uittrekken schoenen
Kerkgebouw
Doelgroep
Godservaring
Bijbellezing
Bijbellezing
5.3
Godservaring
Het aansteken van de kaarsjes en het uittrekken van de schoenen getuigt van de sacraliteit van de ruimte van de viering. Het heeft een diepere betekenis dan enkel de handeling van het in vlam zetten van het lontje en het uitdoen van de schoenen. De aanwezigheid van het goddelijke in het kerkgebouw markeert het verschil met het dagelijkse leven. Het verklaart waarom het aansteken van de kaarsjes en het uittrekken van de schoenen een diepere betekenis heeft dan de handeling alleen. Deelnemers geven uitdrukking aan de sacraliteit van het Taizéritueel. Het Taizéritueel brengt jonge mensen samen vanwege de gezamenlijke gerichtheid op het goddelijke. Daardoor onderscheidt deze doelgroep zich van andere doelgroepen buiten het ritueel. De lezing is bijzonder omdat het deelnemers aan het denken zet. Het stimuleert jonge mensen hun eigen doen en laten te overdenken. Het bevordert bovendien de gerichtheid op God. In het Taizéritueel moet dat centraal staan.
Samenvatting. Transformatie van de ruimte en de handeling in het Taizéritueel
Ter afsluiting van dit hoofdstuk zetten we de hierboven geconstateerde processen met betrekking tot de rituele dimensies van ruimte en handeling op een rijtje. In overeenstemming met een latere stroming van de gefundeerde theoriebenadering – die stelt dat je nooit theorieloos het empirische veld benadert – zijn we het onderzoeksveld van het Nederlandse Taizéritueel ingegaan met twee conceptuele noties: ruimte en handeling. Na een eerste ordening van de belevingen van respondenten volgens hun opvattingen – de mate van kenmerkendheid voor het Taizéritueel in Nederland [hoofdstuk 4] – hebben we in dit vijfde hoofdstuk aan deelnemers gevraagd dezelfde belevingen te ordenen naar de ruimtelijke en de handelingsdimensie van de Taizéviering. Op basis van bovenstaande bevindingen schetsen we een globaal beeld van de rol van de ruimte en de handeling in het Taizéritueel. Omdat het ons om het fenomeen van de Taizéviering zelf gaat, overstijgen we daarbij de belevingen van de afzonderlijke respondenten. Resultaat is een beschrijving van de transformatie die een rol spelen in het proces van ‘marking difference’ van het Taizéritueel. Overeenkomstig de gefundeerde theoriebenaderingen formuleren we dit proces in attenderende begrippen, net als in het vierde hoofdstuk. Deze open, voorzichtige formulering kan als uitgangspunt dienen in verder onderzoek naar het Nederlandse Taizéritueel. Daarmee geven we een antwoord op de tweede vraagstelling van dit onderzoek, namelijk: welke rol spelen de rituele handeling en ruimte in het proces van ‘marking difference’ van het Taizéritueel? We constateren twee transformatieprocessen – één wat de ruimte en één wat de handeling van het Taizéritueel betreft – die parallel lopen. Vanwege het behoud van de overzichtelijkheid in het procesverloop is ervoor gekozen beide processen in verschillende schema’s te presenteren. De schema’s kunnen echter gemakkelijk over elkaar worden gelegd om een totaalbeeld te krijgen van het proces van ‘marking difference’ in het Taizéritueel. Schematisch kunnen we beide transformatieprocessen als volgt weergeven.
59
The Depth Within. God in het diepste van de mens
Schema 9. Transformatie van de ruimte van het Taizéritueel Verticale dimensie Intensiteit = ervaring van Gods aanwezigheid
Geometrische ruimte
Intersubjectieve
ruimte
Innerlijke ruimte
Horizontale dimensie Kloktijd van het ritueel
Schema 10. Transformatie van de handeling in het Taizéritueel Verticale dimensie Intensiteit = ervaring van Gods aanwezigheid
Actieve handeling
Passieve handeling
Horizontale dimensie Kloktijd van het ritueel
5.3.1 Verinnerlijkte ruimte. Transformatie van het Taizéritueel Typerend voor de ruimte van het Taizéritueel is de geleidelijke verandering van de beleving van die ruimte door deelnemers. Deze transformatie heeft twee kanten: enerzijds verandert het ruimtebesef zelf naarmate de viering haar hoogtepunt bereikt; anderzijds verandert de wijze waarop de ruimte het onderscheid markeert met het dagelijkse leven. Deze beide aspecten van de rituele ruimte van de Taizéviering veranderen in eenzelfde richting. Om dit te verduidelijken zullen we het hierboven gepresenteerde negende schema toelichten. Wat de kloktijd betreft moeten we opmerken dat deze toewerkt naar de kern van het ritueel. Naarmate de tijd verstrekt, naderen deelnemers meer en meer het hoogtepunt van het Taizéritueel. We hebben dit hoogtepunt eerder omschreven als de paradox van de inkeer in het diepste van de mens die tegelijkertijd ook de zichzelf overstijgende opgang naar de oneindige God inhoudt. Het procesverloop van de ruimte kenmerkt zich – met het verstrekken van de kloktijd – door een omvorming van de beleving van de geometrische ruimte naar een ervaring van de innerlijke ruimte. Dat is de ene kant van de transformatie: de verandering die plaatsvindt in het 60
The Depth Within. God in het diepste van de mens ruimtebesef zelf van de viering. Niet langer meer staat de fysiek meetbare ruimte centraal in het Taizéritueel – zoals het kerkgebouw, het Taizékruis, de iconen en het Paasschilderij. In plaats daarvan gaat het op het hoogtepunt van het ritueel om de ruimte waarin deelnemers in direct contact staan met God, de binnenruimte van het Taizéritueel. Er is sprake van een verschuiving van de nadruk in het ritueel op de geometrische ruimte naar de nadruk op de innerlijke ruimte. In het schema wordt dit zichtbaar in het verschuiven van het zwaartepunt van de geometrische ruimte – de grootte van dit vlak neemt af – naar de innerlijke ruimte – dit vlak wordt groter – naarmate de kloktijd van het Taizéritueel verloopt. Hoe meer tijd er verloopt, des te minder plek is er voor de geometrische ruimte en des te meer plek is er voor de innerlijke ruimte in de beleving van deelnemers. We ontdekken daarmee een accentverschuiving in het Taizéritueel. Aan de andere kant ontdekken we eenzelfde soort verschuiving in de wijze waarop de ruimte een onderscheid markeert met het leven van alledag. Naarmate het Taizéritueel vordert – de kloktijd toeneemt – neemt de intensiteit van de godsbeleving bij deelnemers toe. Met de opgang van de berg naar God nadert het Taizéritueel haar meest intense moment. In het schema is deze verschuiving op de verticale as aanschouwelijk gemaakt. In de ruimtelijke dimensie van het Taizéritueel ontdekken we bij deelnemers een toenemende intensiteit van de beleving van Gods aanwezigheid. In het transformatieve proces neemt de intersubjectieve ruimte een ietwat vreemde plek in. Deze ‘zweeft’ wat in het midden van dit proces omdat ze voortkomt uit het samenzijn van de deelnemers, uit een gemeenschap van gelijkgestemde zielen. De andere ruimte-elementen van het Taizéritueel zijn op hun manier afhankelijk van de deelnemers aan deze intersubjectieve ruimte. De sociale praktijk van het Taizéritueel – de gemeenschap van Taizébezoekers – vormt de basis voor de intense sfeer die eigen is aan het ritueel. Zonder deze intermenselijke ruimte zou er geen sprake zijn van een ruimte van liederen, van gebed, van samenkomst, van stilte. Zij zijn het resultaat van de intersubjectieve ruimte die deelnemers samen creëren maar die zich onttrekt aan de oorzakelijkheid van afzonderlijke individuen. We kunnen dus stellen dat de intersubjectieve ruimte gedurende de hele transformatie – en nog sterker: tijdens het gehele Taizéritueel – op de achtergrond een rol speelt. Eraan gekoppeld is de godservaring die de intersubjective ruimte uitstraalt. Naarmate de invloed van het Taizéritueel op haar deelnemers toeneemt – hoe meer zij ‘in de viering komen’ – des te sterker is de sfeer van religiositeit die de ruimtelijkheid van de viering uitstraalt. Het is een religieuze sfeer die zich sterk onderscheidt van het dagelijkse leven. Deelnemers richten zich reikhalzend tot hun God. 5.3.2 Passieve handeling. Transformatie van het Taizéritueel Ook de beleving door deelnemers van de rituele handeling ondergaat een geleidelijke verandering gedurende het verloop van het Taizéritueel. Enerzijds verandert het besef van de rituele handeling door de viering heen; anderzijds transformeert de manier waarop de handelingen het onderscheid markeren met alledag. Net als in de ruimtelijke dimensie van het Taizéritueel treden beide veranderingen van de rituele handeling gelijktijdig op. Dit wordt zichtbaar in het 10e schema dat we hierboven presenteerden. De kloktijd verloopt volgens hetzelfde patroon als beschreven bij de rituele ruimte. Met het verloop van de tijd komt de kern van het Taizéritueel naderbij. Het gaat ook hier om het hoogtepunt van de inkeer in de mens en de opgang tot God die paradoxaal tegelijkertijd plaatsvinden. Wat de rituele handeling betreft zagen we al dat de meeste elementen zowel een passieve als een actieve invulling krijgen. We ontdekten in dezelfde elementen enerzijds het gevoelsmatige, lijdzame en berustende aspect van de handelingen die deelnemers ondergaan (passief – de oorzakelijkheid ligt buiten het individu en in de gemeenschap) en anderzijds het bezig zijn en het actief controleren van dezelfde handelingen door deelnemers (de oorzakelijkheid ligt in de persoon en buiten de gemeenschap). Wat de eerste transformatie betreft kunnen we stellen dat de passieve aspecten van de betreffende handelingselementen sterker op de voorgrond komen te staan en dat de actieve handelingen meer naar de achtergrond verdwijnen. Het gaat in het Taizéritueel minder om het doen van deelnemers, het bezig zijn, de uitkomst zelf in handen hebben (oorzakelijkheid die in de handen van de persoon zelf ligt). Naarmate de kloktijd van het ritueel vordert, ondergaan deelnemers de handelingen op een meer passieve wijze (oorzakelijkheid die buiten de persoon en 61
The Depth Within. God in het diepste van de mens in de gemeenschap ligt). Zij krijgen een sterkere gevoelsmatige en passieve duiding. Het gaat om het opgaan in de liederen, om het bewuste niet-doen in de stilte, om de passieve gemeenschap in het Taizéritueel. Dat is de ene kant van de transformatie van de rituele handeling in het Taizéritueel, de versterkte nadruk op het passieve aspect van die handeling. We zien in het schema de afname van de grootte van het vlak van de passieve handeling en de toename van de grootte van de actieve handeling naarmate de tijd van het ritueel verloopt. Het schema laat zien dat er meer ruimte is voor de passieve zijde van het handelen en minder ruimte voor de actieve kant van hetzelfde handelingselement. Een vergelijkbaar transformatieproces ontdekken we in de wijze waarop de rituele handeling het onderscheid markeert met het alledaagse leven – de andere kant van het transformatieproces zoals we dat in het tiende schema ontdekken. Net als bij de rituele ruimte geldt ook bij de handelingsdimensie van het Taizéritueel: naarmate de kloktijd vordert, neemt de intensiteit van de beleving van Gods aanwezigheid toe. De nadruk op de sterke gevoelsmatige, passieve handelingen gaat samen met een intensivering van de godsbeleving in de Taizéviering. De intensiteit die deelnemers omschrijven als ‘bijzondere sfeer’, ‘heftige beleving’, ‘religieuze sfeer’ en ‘diepere betekenis’ verandert plotsklaps in een besef van de aanwezigheid van God. Het is een transformatie die zich onttrekt aan het actieve handelen van de individuele deelnemer, de hevige beleving van God overvalt hem op passieve wijze. Met de opgang van de berg ervaren deelnemers sterker en sterker de intensiteit van de godsontmoeting. Deze verschuiving is in het schema zichtbaar op de verticale as.
62
The Depth Within. God in het diepste van de mens
Hoofdstuk 6 Slotbeschouwing
Inleiding ‘Zeer toegenegen vader, zie hoezeer ik wens dat niets in mij voor uw ogen verborgen is. Niet alleen mijn hele leven, maar elke afzonderlijke gedachte leg ik voor u bloot. Ik bid u, gedenk mijn gedachten in uw gebeden, dat zij eindelijk rust en zekerheid vinden na hun langdurig dolen in onzekerheid, en dat zij na nutteloos heen en weer geslingerd te zijn zich nu richten op het ene goede, ware, zekere en blijvende’ – Francesco Petrarca, De Top van de Ventoux, ca. 1343. In dit afstudeeronderzoek hebben we ons verdiept in het rituele fenomeen van de Nederlandse Taizéviering. We hebben inzicht willen geven in wat jongeren beweegt deel te nemen aan dit ritueel. Tot op heden is er nauwelijks onderzoek gedaan op dit terrein – dat maakt dit onderzoek vernieuwend. We vroegen ons af wat jongeren zoeken en vinden in het Taizéritueel en wat zij beleven tijdens de deelname aan deze meditatieve gebedsdiensten. Deze gerichtheid op de religieuze belevingen van jonge mensen is tevens vernieuwend. We hebben het Taizéritueel bestudeerd vanuit de belevingsdimensie van de deelnemers, vanuit hun religieuze zoektocht, vanuit hun godsverlangen. We constateerden eerder al een leegte wat het ritueelliturgische repertoire van jongeren betreft: zij geven blijk van interesse in levensbeschouwing en zingeving maar worden vaak (nog) uitgesloten op kerkelijk vlak. In dit slothoofdstuk buigen we ons over de vraag wat het Taizéritueel jongeren op dit vlak te bieden heeft. We gaan na wat de resultaten van dit onderzoek zijn en wat deze studie bijdraagt aan het begrip van het Taizéritueel in Nederland. Wat kunnen we concluderen uit de antwoorden op de twee vraagstellingen van deze studie – de vraag naar de aantrekkingskracht van de Taizéviering op jonge deelnemers en die naar de rol van ruimte en handeling in dat ritueel? En op welke wijze dragen de resultaten bij aan de theorievorming rond het Taizéritueel in Nederland? In de eerste paragraaf geven we een beknopt overzicht van de conclusies van dit onderzoek [paragraaf 6.1]. Vervolgens duiden we het belang van deze studie door een aanzet tot theorievorming te geven [paragraaf 6.2]. We formuleren tot slot enkele hypothesen en doen een aantal concrete aanbevelingen die aanleiding zijn tot vervolgonderzoek [paragraaf 6.3]. We eindigen de scriptie waar we deze ook begonnen zijn – met Petrarca’s beklimming van de Mont Ventoux [paragraaf 6.4]. 6.1
Resultaten van het onderzoek
In de voorliggende studie hebben we op twee vragen een antwoord gezocht. Beide vragen zijn ingegeven door de principes van de gefundeerde theoriebenadering – we zijn vertrokken vanuit de (directe) waarneming van de leefwereld van deelnemers aan de meditatieve Taizédiensten. De gebruikte methode van ‘video stimulated recall’ (als een vorm van ‘reflection in action’) en de aanvullende interviews (als een vorm van ‘reflection on action’) sluiten hier nauw bij aan: zij hebben een beeld geschetst van het Taizéritueel zoals het in de Nederlandse context vorm krijgt. Het empirische onderzoek vormt in deze studie zo de basis voor theorievorming, in plaats van een op voorhand vaststaande theorie over het Taizéritueel te toetsten. Wat kunnen we concluderen op basis van de onderzoeksresultaten van deze studie?
63
The Depth Within. God in het diepste van de mens Vraagstelling 1 Welke religieuze aantrekkingskracht hebben de elementen van de Taizéviering op jonge deelnemers aan dat ritueel? Conclusies 1. Opgang naar God. We kunnen het Taizéritueel duiden met de metafoor van de opgang van de berg. Deelnemers zoeken de godsontmoeting actief op. Tegelijkertijd worden ze door de godsontmoeting overvallen. Deze is niet af te dwingen. De werking van het ritueel wordt sterker met de opgang van de berg. Zij zwakt weer af met het afdalen. De godsontmoeting vindt plaats op het hoogtepunt van de viering, met het bereiken van de top van de berg. 2. Inkeer in de mens. Het Taizéritueel biedt deelnemers tegelijkertijd ruimte voor de weg naar binnen. Het maakt plaats voor het subject van de individuele gelovige. Jonge deelnemers beleven in het opgaan van de berg tevens een inkeer in het diepste van zichzelf. Zij zoeken in het Taizéritueel de meest intense verstilling in zichzelf op. 3. ‘Depth within’. Deelnemers voelen zich aangetrokken door dit tweezijdige rituele drama van de inkeer in zichzelf en de opgang naar God. Het Taizéritueel heeft een paradoxaal karakter: de inkeer in het diepste van de mens – als iets dat de mens zelf doet – is paradoxaal genoeg ook de zichzelf overstijgende opgang naar de oneindige God – als iets dat naar de mens toekomt. Deelnemers worden gewaar van het goddelijke in het diepste van de mens. 4. Ongrijpbare paradox. De paradox van ingaan en opgaan, van het diepste van de mens (ik) en het hoogste van God (Ander) is een ‘ongrijpbaar’ proces. Het hoogtepunt van het ritueel – de intense verstilling enerzijds en het waarachtige godsbesef anderzijds – ontglipt aan iedere wijze van verwoorden. Zodra we vat op de paradox lijken te hebben, zodra we denken te begrijpen hoe jonge mensen hun deelname aan het ritueel beleven, ontgaat de precieze werking van het Taizéritueel ons toch weer. Deelnemers ervaren dat God groter is dan zijzelf. Die beleving in het diepste van hen ontsnapt aan iedere formulering. 5. Werking van het ritueel. We kunnen diverse elementen onderscheiden in de paradox van de opgang naar God / inkeer in jezelf. Deze elementen – stilte, gebed, bezinning, ritme van de viering, Paasmysterie, liederen, bijbellezing, gemeenschap, concentratie en verlangen – scheppen samen de beleving door deelnemers van de werking van het Taizéritueel. Zij verklaren de aantrekkingskracht van de meditatieve gebedsdienst op jonge deelnemers. Voor een uiteenzetting van deze elementen van het Taizéritueel verwijzen we naar hoofdstuk 4 [paragraaf 4.3]. 6. Intensiteit en kloktijd. Naast het letterlijke verloop van de kloktijd tijdens het meditatieve Taizéritueel speelt ook de oneindigheidsdimensie een rol in het ritueel. Naarmate de viering haar hoogtepunt nadert – het opgaan van de berg – versterkt de intensiteit van het ritueel. Deelnemers ondervinden het besef van de eeuwigheid tijdens de Taizéviering. Beide tijdsdimensies spelen een wezenlijke rol in de verschillende elementen van de zojuist beschreven paradox van de opgang naar God / inkeer in jezelf. Vraagstelling 2 Welke rol spelen de rituele handeling en ruimte in het proces van ‘marking difference’ van het Taizéritueel? Conclusies 1. Drie soorten ruimte. De belevingen van jonge deelnemers aan het Taizéritueel gaven aanleiding tot een drievoudige typering van de rituele ruimte. Een eerste vorm – de geometrische ruimte – heeft betrekking op de fysiek waarneembare en meetbare ruimte die we in de viering ontdekken, zoals het kerkgebouw, de iconen, het Taizékruis en het Paasschilderij. De tweede vorm van ruimte die we tegenkomen is de ruimte die ontstaat tussen deelnemers aan het ritueel – de intersubjectieve ruimte. Het is de ruimte die mensen samen creëren en die 64
The Depth Within. God in het diepste van de mens ontsnapt aan de invloed van het afzonderlijke individu, zoals de elementen gemeenschap, liederen, gebed, zitten op de vloer, ritme van de viering en de stilte. De laatste ruimtevorm is de innerlijke ruimte, de intieme en persoonlijke ruimte waarin deelnemers de nabijheid van God ervaren in het diepste van zichzelf. De godservaring is het element bij uitstek van deze innerlijke ruimtevorm. 2. Twee soorten handeling. We ontdekten een tweevoudige typering van de rituele handeling van het Taizéritueel. Een eerste vorm van handelen is de passieve handeling, de gevoelsmatige handelingen van het opgaan in, meegaan met en geraakt worden door de elementen liederen, stilte, gemeenschap, godservaring, Paasmysterie, doelgroep en ritme van de viering. Het zijn de handelingen waarvan de oorzakelijkheid buiten het betreffende individu en in de gemeenschap ligt. Daarnaast onderscheiden we de actieve handelingen, die verbonden zijn met het doen en het zelf in handen hebben van de uitkomst van het ritueel. De oorzakelijkheid van deze handelingen ligt in de persoon, die zelf het effect van de handeling bepaalt. Deelnemers beïnvloeden zo de werking van het ritueel, zoals de elementen van het aansteken van de kaarsjes, het uittrekken van de schoenen, de liederen, de stilte, de bijbellezing, de doelgroep, de gemeenschap, de godservaring en het gebed. Opmerkelijk is overigens dat de meeste handelingselementen zowel een passieve als een actieve invulling krijgen. 3. Ruimte versus handeling. Hoewel deelnemers aangeven de rituele handeling als de meeste belangrijke categorie in het Taizéritueel te beschouwen, moeten we stellen dat beide rituele dimensies het Taizéritueel maken tot wat het is. De meditatieve gebedsdienst zou incompleet zijn zonder de ruimte- dan wel de handelingselementen. Bovendien duiden deelnemers de meeste elementen van het Taizéritueel zowel in termen van ruimte als in termen van handeling. Dat maakt het Taizéritueel multidimensionaal. 4. Ruimte als ‘marking difference’. We ontdekten dat er een toenemende mate van intensiteit in de ervaring van Gods aanwezigheid in het Taizéritueel besloten ligt. Het onderscheid met het dagelijkse leven wordt groter naarmate het ritueel meer invloed heeft op de deelnemers. In de geometrische ruimte van het ritueel ligt al een sfeer van goddelijkheid, die intenser wordt naarmate deelnemers sterker in het ritueel ‘opgaan’. We vinden deze intensivering van de godservaring in de intersubjectieve ruimte van de Taizéviering. We ontdekten de intensiteit van Gods aanwezigheid nog sterker in de innerlijke ruimte van het Taizéritueel. Met de opgang van de berg naar God heeft het Taizéritueel haar hoogtepunt bereikt. 5. Handeling als ‘marking difference’. We constateerden dat de toenemende mate van intensiteit ook in de handeling van het Taizéritueel besloten ligt. Hoe groter de invloed van de viering op deelnemers, des te intenser beleven zij Gods aanwezigheid in de handelingen in het Taizéritueel. Vanaf aanvang van de viering heerst er een onderscheid met het dagelijkse leven: een ‘bijzondere sfeer’, een ‘heftige beleving’, een ‘religieuze sfeer’, een ‘diepere betekenis’. Met de toename van de werking van het ritueel ontdekten we een intensivering van de beleving van deelnemers. Op het hoogtepunt van het ritueel ondergaan deelnemers een plotsklaps besef van de aanwezigheid van God. 6. Transformatie van ruimte en handeling. De beleving van ruimte en handeling transformeert tijdens het tijdsverloop van het Taizéritueel. Het ruimte- en handelingsbesef verandert naarmate het hoogtepunt nadert – de paradox van de inkeer in het diepste van de mens die tegelijkertijd ook de zichzelf overstijgende opgang naar de oneindige God inhoudt. Het zwaartepunt in de rituele ruimte verschuift van de geometrische ruimte naar de innerlijke ruimte, en de passieve aspecten van de handelingselementen komen sterker op de voorgrond te staan dan de actieve aspecten. Ook de wijze waarop de ruimte en handeling een onderscheid markeren met het dagelijkse leven verandert. Naarmate de kloktijd vordert, neemt de intensiteit van de beleving van Gods aanwezigheid in het Taizéritueel toe. Met de opgang van de berg beleven deelnemers sterker en sterker de intensiteit van de godsontmoeting.
65
The Depth Within. God in het diepste van de mens 6.2
Theoretische discussie
We zijn dit onderzoek begonnen vanuit het perspectief van deelnemers aan het Taizéritueel (‘emic’). In deze paragraaf maken we de stap naar het bredere theoretische perspectief (‘etic’). We vragen ons af: wat is het belang van het voorliggende onderzoek en op welke manier dragen de resultaten bij aan theorievorming rond het Taizéritueel in Nederland? Vraagstelling 1 Welke religieuze aantrekkingskracht hebben de elementen van de Taizéviering op jonge deelnemers aan dat ritueel? Discussie In hoofdstuk 4 hebben we ons verdiept in de aantrekkingskracht van het Taizéritueel op jonge deelnemers. De aanleiding daartoe hebben we in het eerste hoofdstuk geschetst. Enerzijds constateren we onder christelijke jongeren een groeiende belangstelling voor levensbeschouwing en zingeving, terwijl we anderzijds op een onvermogen stuiten van de christelijke kerk om hierop in te spelen. Jongeren voelen zich niet langer aangetrokken tot het institutionele christendom omdat zij nauwelijks betrokken worden bij kerkelijke rituelen. Bovendien stellen we lacunes vast in het ritueelliturgische repertoire voor deze jongeren. We hebben in de vorige paragraaf geconcludeerd dat jongeren zich aangetrokken voelen tot het Taizéritueel. Het inspireert en motiveert hen. Deelnemers getuigen van het verlangen naar de innerlijke omvorming, de diepste inkeer (ik) die tegelijkertijd zichzelf overstijgend (Ander) is. Deze jonge mensen voelen zich aangetrokken door de ongrijpbare paradox van het goddelijke in het diepste van de mens. Deze aantrekkingskracht van het Taizéritueel op jonge deelnemers voert ons terug naar het eerste hoofdstuk. We stipten in de bespreking van de probleemstelling al even de ‘massive turn of modern culture’ van Heelas en Woodhead [2005] aan. Zij lieten zien dat de afname van institutionele religie in de moderne, westerse wereld gecompliceerd ligt. Er is sprake van een verschuiving wat de religieuze interesses van mensen betreft, van een gerichtheid op het behoren tot de gevestigde orde naar een gerichtheid op het subject van de gelovige. Deze theorie besteedt aandacht aan het individuele subject. Het is daarmee een goed aanknopingspunt voor de verklaring van het enthousiasme van jonge gelovigen voor Nederlandse Taizévieringen. De auteurs constateren een afname van de traditionele, institutionele religie maar stellen tegelijkertijd een groei van de ‘spirituele markt’ vast. Er vindt in de moderne cultuur, zo stellen zij, een wending plaats van religie naar spiritualiteit (subjectiveringsthese). Religie heeft de vorm van ‘life-as’ – een leven in overeenstemming met externe rollen, verplichtingen en verwachtingen; terwijl met de ommekeer naar spiritualiteit een ‘subjective-life’ ontstaat – een leven in diepe verbinding met de eigen subjectieve belevingen [Heelas & Woodhead 2005, 2-3]. De ‘radicale omwenteling van de moderne cultuur’ is de afkeer van een wereld waarin mensen zichzelf in eerste instantie beschouwen als behorende tot een gevestigde en ‘voorgegeven’ ordening der dingen; in plaats van het bewandelen van gebaande paden streeft de mens de verdieping van zijn innerlijke leven na, om ‘waarlijk zichzelf te worden.’ [Heelas & Woodhead 2005, 3-4]. Heelas en Woodhead introduceren de ‘spiritual revolution claim’. Zij nemen enerzijds aan dat de ‘life-as’ vorm van religie afneemt – de vorm die een transcendente bron van betekenis en autoriteit benadrukt waaraan individuen zich moeten conformeren ten koste van de ontwikkeling van hun unieke subjectieve belevingen. Anderzijds stellen zij dat de ‘subjective-life’ vorm van spiritualiteit toeneemt – de vorm die de innerlijke bronnen van betekenis en autoriteit, en de ontwikkeling en heiligheid van subjectieve belevingen benadrukt [Heelas& Woodhead 2005, 6]. Uit onderzoek in het Britse Kendal naar de spirituele revolutiethese blijkt een sterke relatie tussen ‘subjective-life’ spiritualiteit en groei enerzijds en ‘life-as’ religie en afname anderzijds. Dat doet vermoeden dat beide tendensen – van afname (secularisatie) én van toename van religie (sacralisering) – in het Westen tegelijkertijd plaatsvinden [Heelas & Woodhead 2005, 10]. De subjectiveringsthese verklaart beide processen: de winnaars (‘subjective-life’) hebben succes omdat zij het ‘heilige doen herleven’ en mensen in staat stellen trouw aan zichzelf te blijven, zonder een onderscheid te maken tussen persoonlijke en spirituele groei; de verliezers (‘life-as’) hebben geen succes omdat er steeds minder mensen zijn die behoefte hebben aan vormen van het heilige die een leven volgens externe verwachtingen uitdragen [Heelas & Woodhead 2005, 10]. 66
The Depth Within. God in het diepste van de mens We kunnen de aantrekkingskracht die het Taizéritueel op jonge deelnemers heeft begrijpen als een uitdrukking van bovenstaande ‘subjective-life’ spiritualiteit. De viering schept ruimte voor het subject van de individuele gelovige en de gewaarwording van God in het diepste van hem. Deze is vergelijkbaar met de ‘subjective-life’ spiritualiteit – de verbinding met de eigen subjectieve belevingen in de godsontmoeting – zoals Heelas en Woodhead het typeren. Beide situaties schetsen een vorm van religiositeit die (jonge) mensen aantrekt, zoals blijkt uit de interesse voor het Taizéritueel en de toenemende gerichtheid op de herleving van het sacrale vanuit de verdieping van het innerlijke leven (‘subjective-life’). Tegenovergestelde vormen van religiositeit – het ritueelliturgische repertoire van christelijke kerken (in het geval van de Taizéviering) en religiositeit die externe verwachtingen benadrukt (‘life-as’) – nemen in interesse sterk af. De belangstelling van jonge gelovigen voor het Nederlandse Taizéritueel lijkt de these van de spirituele revolutie te onderschrijven. De Taizéviering laat zien dat de gerichtheid op het subject van de gelovige – binnen of buiten het kerkelijke kader – het ‘succes’ van religieuze vieringen vergroot. Vraagstelling 2 Welke rol spelen de rituele handeling en ruimte in het proces van ‘marking difference’ van het Taizéritueel? Discussie In het vijfde hoofdstuk zijn we ingegaan op de rol van ruimte en handeling in het Taizéritueel. Aanzet daartoe vormde de in het tweede hoofdstuk geschetste discussie tussen de rituologen Jonathan Z. Smith en Ronald Grimes. Van de zeven dimensies van het ritueel – formalisme, traditionalisme, onveranderlijkheid, regelbepaaldheid, sacraal symbolisme, handeling en ruimte [Bell 1997] [Rappaport 1999] – hebben we er twee uitgelicht: handeling en ruimte. De aanleiding is een meningsverschil tussen beide auteurs. Zij zijn het weliswaar eens over het proces van ‘marking difference’ in het ritueel: typisch voor het ritueel is dat het een verschil markeert met de situatie van alledag. Het dagelijkse brood verwordt in het ritueel tot ‘heilig’ brood, de wijn tot ‘bloed van Christus’. De vraag is echter welke dimensie van het ritueel het onderscheid met alledag markeert – ruimte [Smith] of handeling [Grimes]? Op basis van de conclusies in de vorige paragraaf kunnen we stellen dat beide dimensies van het ritueel – de rituele ruimte en de rituele handeling – een wezenlijke rol in het Taizéritueel vervullen. De meditatieve gebedsdienst is niet compleet wanneer de ruimtelijke of de handelingselementen zouden ontbreken. Bovendien hebben we gezien dat de meeste elementen van het ritueel zowel in termen van ruimte als in termen van handeling geduid worden. En we ontdekten zeer specifieke invullingen van beide begrippen. We kunnen dus noch alleen Smith noch enkel Grimes gelijk geven op basis van de bevindingen in het Taizéritueel. Laten we kijken hoe de verschillende invullingen van ruimte en handeling in het meditatieve Taizégebed aansluiting vinden bij een breder theoretisch kader. Wat de ruimtelijke dimensie van het Taizéritueel betreft, halen we Eugen Rosenstock-Huessy aan. Hij onderscheidt twee tegengestelde krachten van ruimte: de binnenruimte en de buitenruimte. ‘De buitenruimte is het omvattende, de natuur die ons omringt, de gemeenschap. De kracht die de buitenruimte op mensen uitoefent, is de kracht van dwang, bepaling, noodzakelijkheid. […] De binnenruimte is de kracht van de instemming. Deze kracht manifesteert zich als vrije wil, als innerlijke ruimte om in te stemmen met datgene wat van buitenaf inwerkt op mensen.’ [Hermans 2001, 97]. Rosenstocks voorbeeld van de figuur van de held / strijder verduidelijkt de tegenstelling. Het gaat om wat de held tot stand brengt in de ruimte, wat hij gerealiseerd heeft. Daaruit blijkt zijn macht, niet uit wat hij voelt of denkt. Dat is onbelangrijk wat de buitenruimte betreft [Hermans 2001, 97]. Buitenruimte en binnenruimte blijken bovendien twee op elkaar inwerkende krachten, die elkaar wederkerig in stand houden. ‘De inwerking van de buitenruimte veronderstelt de instemming van de wil [binnenruimte], en de vrije wil is omgekeerd gericht op instemming met iets dat zich buiten zich bevindt [buitenruimte].’ [Hermans 2001, 98]. De bestaansgrond van beide vormen van ruimte ligt in die wederkerigheid. Zij bestaan enkel in sociaal opzicht, gedacht vanuit de gemeenschap. Rosenstock illustreert dit met het ruimtelijke voorbeeld van het spreken van aangezicht tot aangezicht. De buitenruimte is de gezamenlijkheid / gemeenschap tussen sprekers, terwijl in de binnenruimte de ‘eenzame ik’ / vrije wil overheerst 67
The Depth Within. God in het diepste van de mens [Hermans 2001, 99]. Om met Smith [1987] te spreken: het gaat dus om een metaforische opvatting van ruimtelijkheid, niet de geografische maar de sociale ruimte (krachten). Nemen we de ruimtelijkheid van het Taizéritueel nogmaals in beschouwing, dan zien we dat deze sterk aansluit bij de tweedeling die Rosenstock maakt. Ook in de viering ontdekten we een buitenruimte en binnenruimte, maar dan als elkaar opvolgende fases. Het gaat voor de deelnemers om die binnenruimte, om het moment van de vrije wil, om de eigen instemming van het subject. Toch is ook de uiterlijke, buitenruimte van het Taizéritueel van belang, zo leert Rosenstock ons. Zoals binnen- en buitenruimte elkaar wederkerig in stand houden zo doen ook de uiterlijke en de innerlijke elementen van de ruimte van het Taizéritueel dat. Zonder het kerkgebouw, Paasschilderij, Taizékruis en de icoon – maar hetzelfde geldt voor het ritme van de viering, zitten op de vloer, gebed, samenzijn, de liederen en stilte, die de intersubjectieve ruimte vormen – is het niet mogelijk Gods aanwezigheid te beleven in de binnenruimte van het subject. Zonder deze buitenruimte ontstaat er ook geen religieuze sfeer die een onderscheid met het dagelijkse leven bewerkstelligt. Ruimte in het Taizéritueel is daarmee een zeer relatief begrip. Voor de rol van de handeling grijpen we naar Paul Ricoeur [1992]. In zijn handelingstheorie maakt hij een onderscheid tussen actieve en passieve handelingen: de passieve dimensie van handelen verwijst naar oorzaken en de actieve dimensie naar motieven [Prammer 1988, 109-110]. Legt men de nadruk op de passieve vorm dan zijn handelingen enkel gebeurtenissen die plaatsvinden zonder dat de mens er werkelijk bij betrokken is. Met andere woorden: het zijn handelingen die ‘gewoon gebeuren’, die de mens ‘overkomen’. Bij actieve handelingen ligt de nadruk op de intentionaliteit en vrijheid van de handelende persoon. Het zijn handelingen waarbij men zoekt naar inzicht in het handelen van die persoon. Het zijn handelingen die intentioneel plaatsvinden. De passieve handelingen zijn meer persoonsonafhankelijk, de actieve handelingen meer persoonsgebonden. Hoewel beide vormen van handelen tegengesteld lijken, probeert Ricoeur ze op elkaar te betrekken. ‘De werkelijkheid van het menselijke handelen speelt zich af in het tussenbereik van een reeks, waar de ene extreme een ‘motivatie zonder causaliteit’ is en de andere extreme een ‘causaliteit zonder motivatie’.’ [Prammer 109]. Met andere woorden: de meeste handelingen hebben daarmee zowel een passieve als een actieve dimensie. Deze handelingstheorie sluit aan bij de invulling die de handelingsdimensie in het Taizéritueel krijgt. We ontdekten een onderscheid tussen actieve en passieve handelingen in de viering. De lijdzame, berustende passieve handelingen uit de viering corresponderen met Ricoeurs causale handelingen. En de meer actieve handelingen uit het ritueel komen overeen met Ricoeurs intentionele handelingen. Ook zien we in het Taizéritueel de nadruk op meer persoonsbetrokken handelingen enerzijds – handelingen waarop deelnemers invloed hebben – en de meer persoonsonafhankelijke handelingen anderzijds – handelingen die zich ook voltrekken zonder de actieve deelname van de afzonderlijke individuen. Ricoeur bevestigt bovendien dat de meeste handelingen meervoudig interpretabel zijn: zij hebben zowel een passieve als een actieve kant, zoals de handelingen in het Taizéritueel al illustreerden. De meditatieve Taizéliederen kunnen bijvoorbeeld getypeerd worden als gevoelsmatige handelingen die deelnemers ondergaan, maar ook als handelingen waarop zij een sterke grip hebben. Ook de handeling in het Taizéritueel heeft daarmee een sterk relatief karakter. 6.3
Aanbevelingen voor verder onderzoek
Laat ons tot slot van dit exploratieve onderzoek naar het Taizéritueel in de Nederlandse context enkele hypothesen formuleren en aanbevelingen doen voor vervolgonderzoek. We verwoorden deze aanbevelingen als uitdagingen: ze scherpen het onderzoek naar het meditatieve Taizégebed aan en stimuleren de verdieping in de beleving van jonge deelnemers aan dat ritueel. Hypothese 1. De aantrekkingskracht van het Taizéritueel op jonge deelnemers kan verklaard worden door de these van de spirituele revolutie [Heelas & Woodhead]. Aanbeveling. We hebben het antwoord op de eerste vraagstelling naar de aantrekkingskracht van het Taizéritueel verbonden met de theoretische inzichten van Heelas en Woodhead. De belangstelling van jonge gelovigen voor het Nederlandse Taizéritueel lijkt de these van de spirituele revolutie te onderschrijven, zo concludeerden we. Dat opent perspectieven voor vervolgonderzoek. Het is interessant op toetsende wijze na te gaan in hoeverre de belevingen van 68
The Depth Within. God in het diepste van de mens jonge deelnemers aan het Taizégebed aansluiting vinden bij deze theorie van de spirituele revolutie. Hypothese 2. De rol van de ruimte in het Taizéritueel kan verklaard worden door Rosenstocks onderscheid tussen de buitenruimte en de binnenruimte. Aanbeveling. In antwoord op de tweede vraagsteling hebben we aansluiting gevonden bij de tweedeling die Rosenstock maakt. Hij benadrukt de binnen- en de buitenruimte die elkaar wederkerig in stand houden. We zagen dat de rol van de ruimte in het Taizéritueel deze wederkerigheid lijkt te onderschrijven. Deze wederkerigheid lijkt aan de basis te liggen van het proces van ‘marking difference’. We kunnen aan de hand van toetsend onderzoek nagaan in hoeverre zijn begrip van de ruimte in het ritueel onderschreven wordt door de rol die ruimte speelt volgens deelnemers aan de meditatieve Taizéviering. Hypothese 3. De rol van de handeling in de Taizéviering kan verklaard worden door Ricoeurs onderscheid tussen passieve en actieve handelingen. Aanbeveling. Wat de rol van de rituele handeling betreft vonden we aansluiting bij Ricoeurs onderscheid tussen persoonsonafhankelijke passieve en persoonsafhankelijke actieve handelingen. Het is interessant te onderzoeken in hoeverre beide typeringen van de handeling in het ritueel elkaar bevestigen. We kunnen – via toetsend onderzoek – de vraag stellen of we Ricoeurs intentionele en causale handelingen inderdaad terugvinden in de beleving van de handeling in het Taizéritueel. Hypothese 4. De beleving van vrouwelijke deelnemers aan het Taizéritueel verschilt van de beleving van mannelijke deelnemers aan het Taizéritueel. Aanbeveling. Er is nog veel onontgonnen terrein wat het Nederlandse Taizéritueel betreft. De keuze van de onderzoekelementen zou nader bekeken moeten worden. Om de betrouwbaarheid van de resultaten te vergroten, moeten er méér respondenten ondervraagd worden. Maar ook differentiaties zijn mogelijk. Verschillen de resultaten wanneer we de afzonderlijke locaties nader beschouwen en met elkaar vergelijken of wanneer we meer locaties bij het onderzoek betrekken? En ontdekken we verschillen wanneer we de gegevens analyseren naar achtergrondkenmerken als leeftijd, geslacht, religieuze achtergrond, opleidingsniveau, religieuze betrokkenheid etc.? Een dergelijke specificatie levert mogelijk interessante resultaten op. De in dit onderzoek aangereikte vragenlijst kan daarin behulpzaam zijn. Hypothese 5. Het gebruik van de methode van ‘video stimulated recall’ vergroot het inzicht in de belevingen van deelnemers aan Taizévieringen. Aanbeveling. De methode van ‘video stimulated recall’ is zeer geschikt om de religieuze belevingen van deelnemers centraal te stellen en inzichtelijk te maken. Deelnemers geven aan zich opnieuw in de bijgewoonde viering in te kunnen leven, ook al vindt het terugkijken van de video-opname soms pas enkele dagen later plaats. ‘Ik zit er zo in,’ is een veelgehoorde opmerking tijdens het terugkijken van de viering en respondenten neuriën bewogen mee met de Taizégezangen. De methode vergemakkelijkt bovendien het gesprek over de belevingen tijdens het bijgewoonde Taizéritueel. Deelnemers maken je ongedwongen deelgenoot van hun ervaringen en de benadering van die ervaringen is direct en diepgaand. Het kan interessant zijn in vervolgonderzoek nog meer te spelen met deze onderzoeksmethode, bijvoorbeeld in de afwisseling tussen direct op de viering volgende ‘video stimulated recall’ en het toepassen van de methode enkele dagen erna. Het gebruik van een tweede methode ter vergelijking van of aanvulling op de resultaten is ook een optie. Hypothese 6. De tijdsdimensie van het Taizéritueel is een wezenlijke factor in de verklaring van de aantrekkingskracht van het Taizéritueel op jonge deelnemers. Aanbeveling. Een ander veld van aandacht zijn de diverse rituele dimensies die we hebben onderscheiden met Bell [1997] en Rappaport [1999]. Naast ruimte en handeling kunnen we ons richten op de invloed van de rol van formalisme, traditionalisme, onveranderlijkheid, regelbepaaldheid en sacraal symbolisme in het Taizéritueel. Spelen deze rituele dimensies een even grote rol als ruimte en handeling dat doen? Een bijkomende factor van interesse is het 69
The Depth Within. God in het diepste van de mens tijdsverloop van het ritueel. We zagen dat het Taizéritueel een duidelijk tijdsverloop kent. De vraag is op welke wijze deelnemers het verloop van de tijd ervaren. Vindt er met het opgaan in de viering een sterker verlies van het besef van de tijd plaats? Het is interessant dit besef van tijd in het Taizéritueel te expliciteren. Het verlies van tijd is immers een klassieke uiting van de spirituele eenheid tussen God en mens. Hypothese 7. De geografische verplaatsing van het Taizéritueel van het Franse Taizé naar de Nederlandse context beïnvloedt de beleving van het ritueel. Aanbeveling. Enkel in vergelijking met het Franse Taizéritueel kunnen we werkelijk duiden wat jonge deelnemers aantrekt in het Nederlandse Taizéritueel. De meeste bezoekers hebben een (sterke) relatie opgebouwd met de vieringen in het Franse Taizé. Het is interessant onze uitkomsten te vergelijken met en te toetsen aan de belevingen van jonge deelnemers aan het Franse Taizéritueel. We kunnen ons afvragen of een meerdaags verblijf in de plaats waar de viering haar oorsprong vindt tot andere belevingen leidt. De vergelijking tussen Frankrijk en Nederland is des te interessanter in het kader van de ruimtelijke dimensie van het ritueel. Welk effect heeft de geografische verplaatsing van een ritueel naar een andere context op de beleving ervan? In de vergelijking tussen beide geografische situaties ligt nog veel onontgonnen gebied. 6.4
Terug naar de beklimming van de Ventoux
Laat ons terugkeren naar Petrarca’s beklimming van de Mont Ventoux. Het begincitaat van deze slotbeschouwing is helder over wat en waar de reis hem heeft gebracht: gerichtheid op God. Waar het leven voorafgaande aan de beklimming vol van onzekerheden was en de klim zelf veel inspanning heeft gekost, is het resultaat betekenisvol en eeuwigdurend: de bewustwording van het goede, ware, zekere en blijvende. Ook de jonge gelovigen die zich zo aangetrokken voelen tot het Taizéritueel ligt hetzelfde einddoel in het verschiet. Zij duiden het Taizéritueel als de opgang naar God in het diepste van de mens. Het Taizéritueel is als de beklimming van de Mont Ventoux. ‘Het leven dat wij het gelukzalige noemen, bevindt zich op een hoge plaats; een smalle weg, zegt men, leidt daarheen. Onderweg rijzen vele heuvels op en men moet met glorieuze schreden van deugd naar deugd gaan. Op de top is het einddoel van alles, het einde van de weg: daar ligt de bestemming van onze reis.’ [Petrarca]. De bewustwording van het goddelijke in de mens is geen gemakkelijke weg. Het Taizéritueel is de jonge gelovige daarin behulpzaam: als geen ander sluit zij aan bij de bewustwording van God in het diepste van de individuele mens. Het zijn twee kanten van dezelfde medaille: waar jonge Taizébezoekers zoeken naar God vinden zij evengoed zichzelf. En: de zelfverdieping dient als het voertuig (de opgang van de berg) naar God. De inkeer in het diepste van de mens – als iets dat de mens zelf doet – is paradoxaal genoeg de zichzelf overstijgende opgang naar de oneindige God – als iets dat naar de mens toekomt. Met het Taizéritueel is een spirituele traditie ontstaan die God niet als autoriteit buiten de mens plaatst maar duidt als het meest wezenlijke van de mens. Dat verklaart de aantrekkingskracht van het Taizéritueel op jonge christenen.
70
The Depth Within. God in het diepste van de mens
Bijlage 1 Taizégroepen in Nederland
Hieronder volgt – gebaseerd op onderzoek van Hoondert [2006, 54-57]47 – een impressie van de Taizévieringen die Nederland rijk is. De gegevens zijn aangevuld met recente overzichten van vieringen in Nederland, te vinden op het internet. Ook de elf door Taizé erkende jongerenvieringen zijn in het overzicht opgenomen. Aalsmeer Almere Amstelveen Amstelveen Amsterdam Apeldoorn Apeldoorn Baarn Berkel en Rodenrijs Breda Bussum Dedemsvaart Den Haag Den Haag Den Hoorn Deurne Deventer Dordrecht Dronten Ede Eindhoven Enschede Ermelo Gouda Groningen Groningen Harderwijk Haaksbergen Heerlen Hilversum Hoensbroek Hoofddorp Hoofddorp Houten Kesteren Kampen Leersum Leeuwarden Leiden Leiden Lochem
Taizévieringen voor jongeren in het Karmelklooster. Vieringen met de liturgie van Taizé, maandelijks in één van de kerken van Almere. Oecumenische meditatieve viering (Taizéviering), elke tweede zondag van de maand in de Handwegkerk. Meditatieve viering à la Taizé, elke woensdagavond in de Bankraskerk. Jongerengebed met Taizéliederen, tweede maandag van de maand in de Oranjekerk. Taizévieringen, elke derde zondag van de maand in de Emmanuelkerk. Taizévesper, derde zondag van de maand in De Drie Ranken. Taizédiensten in de Paaskerk. Taizévieringen, tweemaal per jaar. Taizégebedsdienst, elke derde zondag van de maand in de Begijnhofkerk. Taizévesper, enkele malen per jaar, in de Mariakerk. Taizéviering, enkele malen per jaar. Taizévieringen, eens in de twee maanden in de Christus Triumfatorkerk. Taizé-avondgebed, elke vrijdag in de Zorgvlietkerk. Taizévieringen, elke eerste zondag van de maand in de parochiekerk van de H. Antonius en H. Cornelius. Taizéviering, elke derde maandag van de maand in de St. Pauluskerk. Taizéviering, elke woensdag in de Broederenkerk. Oecumenische meditatieve stilteviering in de geest van Taizé, elke eerste zondag van de maand in de huiskapel Karmel. Taizédiensten, enkele malen per jaar op zondagmorgen in de Open Hof. Taizéjongerengebed, elke tweede zondag van de maand in de Beatrixkerk Meditatieve vieringen in de geest van Taizé, elke donderdag in de Stadskerk St. Cathrien. Taizéviering, elke tweede woensdag van de maand in de Opstandingskerk. Taizéjongerengebed, elke eerste zondag van de maand in de Immanuelkerk. Taizésingings, enkele malen per jaar in de Veste. Taizéjongerengebed, elke tweede woensdag van de maand in de Lutherse Kerk. Taizévesper, eenmaal in de twee maanden, op de vierde zondag van de maand in de Martinikerk. Taizédienst, eenmaal per jaar in een van de kerken van de samen-op-weg gemeentes Harderwijk. Taizéviering, elke eerste woensdag van de maand in het Wiedenbroek. Gebedsgroep met liederen uit Taizé, tweewekelijks op dinsdagavond in de Gerardus Majellakerk. Taizéviering, eens in de twee maanden op zondag in een van de kerken in Hilversum. Taizéviering, elke vierde vrijdag van de maand in de St. Josephkerk. Taizédienst, elke twee maanden op zondag in De Lichtkring. Taizévesper, maandelijks op donderdagavond in De Ark. Taizéjongerengebed, elke eerst zondag van de maand in de RK-kerk. Taizédienst, ongeveer eenmaal per maand op zondagavond in de Voorhof. Taizéviering, elke derde zondag van de oneven maanden in de Open Hof. Vesperviering met Taizéliederen, eenmaal per maand in de Andrieskerk. Taizéjongerengebed, elke eerste zondag van de maand in de Waalse Kerk. Taizéviering, elke tweede zaterdag van de maand in de Regenboog. Taizéviering, maandelijks in het gebouw van de Leidse Studenten Ekklesia. Taizéstilteviering, elke eerste zondag van de maand in de Remonstrantse Kerk.
47
Gegevens ontleend aan www.cuci.nl/~bollen/gebedsbijeenkomsten.htm. ‘Geheel in de geest van Taizé worden katholieke en protestantse initiatieven door elkaar genoemd.’
71
The Depth Within. God in het diepste van de mens Loosdrecht Maastricht Nieuwegein Nijmegen Nuenen Oldenzaal Oosterwolde Oudenbosch Putten Rijswijk Rotterdam Rotterdam Sint Pancras Tilburg Utrecht Venlo Voorburg Voorburg Wageningen Zoetermeer Zwolle
Taizéviering, niet regelmatig, in de gereformeerde kerk. Taizéviering, elke eerste zondag van de maand in de St. Janskerk. Taizéviering, elke tweede zaterdag van de maand in de Dorpskerk. Taizéviering, elke tweede woensdag van de maand in de Studentenkerk. Taizévesper, elke eerste zondag van de maand in het Van Gogh Kerkje. Taizédiensten, niet regelmatig, in de Hofkerk. Taizéviering, elke laatste woensdag van de maand in de RK Parochiekerk. Taizéjongerengebed, elke eerste dinsdag van de maand in de Hellemonskapel. Taizédienst, elke eerste zondag van de maand in de Gereformeerde Kerk. Taizéviering, elke laatste vrijdag van de maand in de Bernadettekerk. Stilteviering in de geest van Taizé, in de Vredeskerk. Taizé-avondgebed, enkele malen per jaar in de oud-katholieke Paradijskerk. Taizédienst, enkele malen per jaar in de Gereformeerde of de Hervormde Kerk. Meditatieviering in de geest van Taizé, elke laatste dinsdag van de maand in het stiltecentrum van de Elimgroep. Jongerenvesper, elke derde donderdag van de maand in de Vredeskerk. Taizéviering, elke laatste zaterdag van de maand in de Jongerenkerk. Huisviering volgens de liturgie van Taizé, elke laatste zondag van de maand bij de familie Van Essen. Taizéviering, eenmaal in de twee maanden op zaterdag in de Koningskerk. Taizéjongerengebed, elke tweede maandag van de maand in de Student Chaplaincy. Taizéviering, elke eerste zondag van de maand in de Nicolaaskerk. Taizéviering, enkele malen per jaar in de Adventskerk.
72
The Depth Within. God in het diepste van de mens
Bijlage 2 Eigenschappen bijgewoonde Taizévieringen
Hieronder volgen de specifieke eigenschappen van de Taizéviering in Nederland, gebaseerd op de vormgeving van de drie bijgewoonde vieringen [paragraaf 3.2.1]. De hier gepresenteerde eigenschappen spelen niet in alle vieringen een (even grote) rol. De opsomming is ook niet uitputtend. De eigenschappen staan in willekeurige volgorde. Eigenschap 1 Eigenschap 2 Eigenschap 3 Eigenschap 4 Eigenschap 5 Eigenschap 6 Eigenschap 7
Eigenschap 8 Eigenschap 9 Eigenschap 10 Eigenschap 11
Bezoekers zitten op kerkbanken, op stoelen, op meditatiebankjes of op de grond. Bezoekers trekken hun schoenen uit bij betreding van de ruimte van de viering. De ruimte van de viering is versierd met oranje doeken. De ruimte van de viering is aangekleed met christelijke iconen. In de ruimte van de viering staat een kruisicoon, het zogenaamde Taizékruis. De ruimte van de viering is versierd met waxinelichtjes en kaarsen die vooraf en tijdens de viering aangestoken worden. Ook worden er soms kaarsjes doorgegeven. Tijdens de viering nemen de liederen een centrale plaats in. Dit zijn doorgaans eenvoudige, mantra-achtige gezangen, hoewel er ook andere liederen gezongen kunnen worden. Ook worden er psalmen en antwoordgezangen gezongen. De muzikale aankleding tijdens de viering wordt verzorgd door een zangkoor, instrumentalisten en soms een dirigent. Ook het gebed, in de vorm van voorbeden, het Onze Vader of het gebed van Frère Roger, neemt een belangrijke plaats in de viering in. Daarnaast is de bijbellezing uit het Nieuwe Testament een vast onderdeel van de viering. Het middelpunt van de viering is de minutenlange stilte, waar bezoekers ruimte wordt geboden voor bezinning en gebed. Voor en / of na de viering is er gelegenheid om samen te eten, koffie, thee of chocomel te drinken en bij of na te praten. Er is ook een werkgroep die de viering voorbereidt, de liederen instudeert en de ruimte aankleedt en weer afbouwt.
Tot slot moeten we aan bovenstaande lijst van eigenschappen van Taizévieringen nog enkele aspecten toevoegen. Hoewel het geen vormgevingselementen zijn die direct afgeleid kunnen worden uit de vieringen, zijn het aspecten die uitdrukkelijk genoemd zijn door jonge deelnemers tijdens dit onderzoek naar hun ervaringen. Eigenschap 12 Eigenschap 13 Eigenschap 14 Eigenschap 15 Eigenschap 16
In de vieringen in Nederland speelt het charisma of het ambt van wijlen Frère Roger soms een belangrijke rol. Elementen van de Taizéviering hebben soms een directe invloed op het persoonlijke leven van bezoekers. Naast de al aangehaalde ruimte-elementen als de iconen, het Taizékuis, de oranje doeken en de waxinelichtjes, zijn er andere ruimtelijke ‘decoratieve’ eigenschappen van de Taizéviering die bezoekers opvallen. De opbouw van de vieringen worden gekenmerkt door een ritmiek, een bepaalde regelmaat. De vieringen bewerkstelligen een saamhorigheid onder deelnemers, een bepaalde binding met elkaar. 73
The Depth Within. God in het diepste van de mens Eigenschap 17 Eigenschap 18 Eigenschap 19 Eigenschap 20 Eigenschap 21 Eigenschap 22 Eigenschap 23
Een wezenlijk effect van de viering is bezinning, bijvoorbeeld in de zin van reflectie op het eigen leven, het komen tot inkeer en het vinden van rust. De eenvoud is typerend voor de (inhoudelijke) vormgeving van Taizévieringen. Bezoekers hebben vaak eigen verwachtingen wanneer ze deelnemen aan een viering. Het (kerk)gebouw heeft soms invloed op de ervaring van de viering voor deelnemers. In Taizévieringen staat het christelijke Paasmysterie centraal, iedere viering opnieuw. De Taizévieringen richten zich op een bepaalde doelgroep (jongeren tot 30 jaar), in overeenstemming met het Franse Taizé. De vieringen vragen om concentratie van de bezoekers.
74
The Depth Within. God in het diepste van de mens
Bijlage 3 Vragenlijst
Onderzoek naar de ervaring van (jonge) deelnemers aan Taizévieringen in Nederland Mijke Jetten (
[email protected]) / Faculteit der Theologie & Faculteit der Religiewetenschappen / Radboud Universiteit Nijmegen / 2006 – 2007 Hartelijk dank voor je medewerking aan dit onderzoek. Graag stel ik je enkele vragen naar aanleiding van de zojuist bijgewoonde ontmoetings- en gebedsviering in de stijl van Taizé. Zo hoop ik een beeld te krijgen van de deelnemers aan deze viering. Het geeft inzicht in jouw betrokkenheid bij op Taizé geïnspireerde vieringen en de overwegingen die hebben geleid tot je deelname aan deze vieringen. Het is de bedoeling dat je de vragenlijst in je eentje invult. Probeer de vragen zo goed mogelijk te beantwoorden, ook al zijn ze gesteld in bewoordingen die je misschien zelf niet gebruikt. Belangrijk bij alle vragen is dat het om je eigen ervaring gaat. Er zijn geen goede of foute antwoorden. De verzamelde gegevens zullen vertrouwelijk behandeld en anoniem verwerkt worden. Bij de verwerking van de vragenlijst kan niemand zien welke antwoorden jij gegeven hebt. Graag vraag ik je de vragenlijst vandaag weer in te leveren. Mocht je meer tijd nodig hebben dan kun je de vragenlijst ook per post terugsturen naar het volgende adres: Mijke Jetten, Sloetstraat 2, 6821 CV Arnhem. Biografische gegevens 1.
Wat is je geslacht? 1 Man 2 Vrouw
2.
In welk jaar ben je geboren? 19 …
3.
Wat is je hoogst voltooide opleiding? 1 Lager onderwijs of lager 2 Mavo, vbo, lbo of gelijkwaardig 3 Mbo of gelijkwaardig 4 Havo, vwo of gelijkwaardig 5 Hbo of gelijkwaardig 6 Wo of gelijkwaardig 7 Andere opleiding, namelijk …
Taizé in Frankrijk 4.
Ben je wel eens in Taizé in Frankrijk geweest? 1 Ja, namelijk … keer. Voor het laatst in jaar ... 2 Nee, maar ik heb plannen om dit jaar te gaan 3 Nee, en ik heb ook geen plannen om dit jaar te gaan
75
The Depth Within. God in het diepste van de mens 5.
6.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Zijn je vrienden wel eens in Taizé in Frankrijk geweest? 1 Veel vrienden hebben Taizé bezocht 2 Weinig vrienden hebben Taizé bezocht, maar zij hebben wel plannen om dit jaar te gaan 3 Weinig vrienden hebben Taizé bezocht, en zij hebben ook geen plannen om dit jaar te gaan Wat spreekt je aan in Taizé in Frankrijk? Spreekt Spreekt sterk aan aan Contact met jongeren 1 2 Oecumenisch karakter 1 2 Pelgrimage 1 2 Gesprekken 1 2 Vieringen 1 2 Charisma wijlen Frère Roger 1 2 Stilte 1 2 Bezinning 1 2 Kerk der Verzoening 1 2 Samenzijn met jongeren 1 2 Taizékruis 1 2 Gastvrijheid 1 2 Ervaring van God 1 2 Verschil met alledaagse 1 2 ervaring Anders, namelijk … 1 2 Anders, namelijk … 1 2 Anders, namelijk … 1 2
Neutraal
Spreekt niet aan
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
Weet niet
4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4
Spreekt sterk niet aan 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5
4 4 4
5 5 5
6 6 6
6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6
Taizé in Nederland 7.
Denk aan het afgelopen jaar. Hoe regelmatig bezoek je vieringen in de stijl van Taizé in Nederland? 1 Een keer per maand of vaker 2 Een keer per drie maanden 3 Een keer per zes maanden 4 Een keer per jaar
8.
Denk aan het afgelopen jaar. Hoe regelmatig bezoeken je vrienden vieringen in de stijl van Taizé in Nederland? 1 Een keer per maand of vaker 2 Een keer per drie maanden 3 Een keer per zes maanden 4 Een keer per jaar
9.
Hoe sterk voel je je betrokken bij Taizévieringen in Nederland? Zeer betrokken Niet betrokken 1 2 3 4 5 6 7
76
The Depth Within. God in het diepste van de mens 10.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
Wat spreekt je aan in een Taizéviering in Nederland? Spreekt Spreekt Neutraal Spreekt sterk aan niet aan aan Meditatieve liederen 1 2 3 4 Persoonlijk gebed 1 2 3 4 Stilte 1 2 3 4 Bezinning 1 2 3 4 Kaarsen 1 2 3 4 Op de grond zitten 1 2 3 4 Persoonlijke belevenis 1 2 3 4 Taizékruis 1 2 3 4 Lezen uit de Bijbel 1 2 3 4 Paasmysterie 1 2 3 4 Inrichting van de ruimte 1 2 3 4 Iconen 1 2 3 4 Samenzijn met jongeren 1 2 3 4 Oecumenisch karakter 1 2 3 4 Ervaring van God 1 2 3 4 Verschil met alledaagse 1 2 3 4 ervaring Anders, namelijk … 1 2 3 4 Anders, namelijk … 1 2 3 4 Anders, namelijk … 1 2 3 4
Spreekt sterk niet aan 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5
Weet niet
5 5 5
6 6 6
6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6
Religieuze socialisatie 11.
Werd je religieus opgevoed? 1 Ja 2 Nee
12.
Denk aan het afgelopen jaar. Hoe vaak heb je, los van een Taizéviering, deelgenomen aan een godsdienstige bijeenkomst (viering) in de kerk? 1 Ongeveer iedere dag 2 Ongeveer één keer per week 3 Verschillende keren 4 Zeer af en toe 5 Nooit
13.
Lees je uit een godsdienstig boek (bijvoorbeeld de Bijbel)? 1 Ongeveer iedere dag 2 Ongeveer één keer per week 3 Verschillende keren 4 Zeer af en toe 5 Nooit
14.
Bid je voor het eten? 1 Ongeveer iedere dag 2 Ongeveer één keer per week 3 Verschillende keren 4 Zeer af en toe 5 Nooit
77
The Depth Within. God in het diepste van de mens 15.
Bid je voor het slapengaan? 1 Ongeveer iedere dag 2 Ongeveer één keer per week 3 Verschillende keren 4 Zeer af en toe 5 Nooit
16.
Ben je actief in een christelijke kerk of gemeenschap? 1 Ja, namelijk … 2 Nee
Religieuze opvattingen 17.
Hoe zou je jezelf omschrijven? Ik beschouw mezelf als: 1 Katholiek 2 Protestant 3 Christen 4 Agnost 5 Atheïst 9 Anders, namelijk …
18.
Geef op de volgende schaal aan hoe religieus je bent Zeer religieus Niet religieus 1 2 3 4 5 6 7
19.
1 2 3 4 5 6
De onderstaande uitspraken hebben betrekking op de invloed die het christelijke geloof heeft op je doen en laten. Geef aan in hoeverre je het met deze uitspraken eens bent. Helemaal Mee Neutraal Mee Sterk Weet mee eens oneens mee niet eens oneens Mijn christelijke geloof heeft veel 1 2 3 4 5 6 invloed in het dagelijkse leven Mijn christelijke geloof heeft veel 1 2 3 4 5 6 invloed op mijn politieke attitudes Mijn christelijke geloof heeft veel 1 2 3 4 5 6 invloed op de keuze van mijn beroep Mijn christelijke geloof heeft veel 1 2 3 4 5 6 invloed wanneer ik een beslissing neem Christelijk geloof interesseert me 1 2 3 4 5 6 erg Mijn leven zou tamelijk anders 1 2 3 4 5 6 zijn zonder christelijk geloof
78
The Depth Within. God in het diepste van de mens 20. 1 2 3 4 5 6 7 8
Geloof je in het bestaan van … Ja Leven na de dood 1 Een ziel 1 De duivel 1 De hel 1 De hemel 1 Het effect van bidden 1 Jezus’ verrijzenis 1 Religieuze wonderen 1
Nee 2 2 2 2 2 2 2 2
Weet niet 3 3 3 3 3 3 3 3
21.
Geloof je in het bestaan van God? 1 Ik geloof er absoluut zeker in 2 Ik ben geneigd om erin te geloven, maar heb daaromtrent toch wel enkele vragen 3 Ik twijfel aan het bestaan ervan 4 Ik kan moeilijk in het bestaan ervan geloven 5 Ik geloof niet in het bestaan ervan 6 Daar kan ik geen uitspraak over doen
22.
Geloof je in een werkelijkheid die boven de onze uitgaat? 1 Ik geloof er absoluut zeker in 2 Ik ben geneigd om erin te geloven, maar heb daaromtrent toch wel enkele vragen 3 Ik twijfel aan het bestaan ervan 4 Ik kan moeilijk in het bestaan ervan geloven 5 Ik geloof niet in het bestaan ervan 6 Daar kan ik geen uitspraak over doen
Zelftranscendentie 23.
Hieronder volgt een aantal uitspraken die mensen gebruiken om hun houdingen, meningen, interesses en andere persoonlijke gevoelens te beschrijven. Lees elke uitspraak en beslis welk antwoord het beste bij je past. Lees iedere uitspraak zorgvuldig, maar besteed niet teveel tijd aan het kiezen van je antwoord. Beantwoord iedere uitspraak, ook als je er niet helemaal zeker van bent. Juist Onjuist 1 Ik voel me vaak zo verwant met de mensen om me heen, dat het lijkt alsof er 1 2 geen scheiding tussen ons is 2 Ik doe vaak dingen om dieren en planten tegen uitsterving te helpen 1 2 beschermen 3 Ik ben gefascineerd door de vele dingen in het leven die niet 1 2 wetenschappelijk verklaard kunnen worden 4 Als ik me ontspan heb ik vaak onverwachte flitsen van inzicht en begrip 1 2 5 Ik voel me soms zo verbonden met de natuur, dat alles onderdeel van één 1 2 levend organisme lijkt te zijn 6 Het lijkt erop dat ik een ‘zesde zintuig’ bezit, dat me soms in staat stelt om te 1 2 weten wat er gaat gebeuren 7 Ik heb wel eens het gevoel gehad dat ik onderdeel was van iets zonder 1 2 limieten of grenzen in tijd en ruimte 8 Ik word vaak verstrooid genoemd, omdat ik zo verdiept ben in wat ik aan het 1 2 doen ben dat verder alles me ontgaat 9 Ik heb vaak een sterk gevoel van eenheid met alle dingen om me heen 1 2 10 Ik heb geleerd om, zelfs na lang over iets nagedacht te hebben, meer op m’n 1 2 gevoelens te vertrouwen dan op mijn logische beredeneringen 11 Ik voel vaak een sterke spirituele of emotionele band met alle mensen om me 1 2 heen 79
The Depth Within. God in het diepste van de mens 12 Het gebeurt vaak dat, wanneer ik mij ergens op concentreer, ik me niet bewust ben van het verstrijken van de tijd 13 Ik heb me echte persoonlijke opofferingen getroost om van de wereld een betere plaats te maken – zoals proberen om oorlog, armoede en onrechtvaardigheid te voorkomen 14 Ik heb dingen meegemaakt die mijn rol in het leven zo duidelijk maakten, dat ik me heel opgewonden en gelukkig voelde 15 Ik geloof dat ik zelf een buitenzintuiglijke waarneming ervaren heb 16 Ik heb momenten van grote vreugde gekend waarin ik plotseling een zuiver, diep gevoel van eenheid voelde met alles wat bestaat 17 Vaak als ik naar een doodgewoon ding kijk, gebeurt er iets prachtigs – ik krijg het gevoel dat ik het voor het eerst zie 18 Ik hou net zoveel van het ontluiken van bloemen in het voorjaar als van het weerzien met een oude vriend 19 Voor andere mensen lijkt het vaak alsof ik in een andere wereld ben, omdat ik me totaal niet bewust ben van wat er om me heen gebeurt 20 Ik geloof dat wonderen gebeuren
1
2
1
2
1
2
1 1
2 2
1
2
1
2
1
2
1
2
Mystieke ervaring 24.
1 2 3 4 5
De onderstaande vragen hebben betrekking op bijzondere ervaringen die mensen kunnen hebben. Geef aan in hoeverre jij dergelijke ervaringen hebt meegemaakt. Vaker Een Nooit enkele keer Heb je wel eens het gevoel gehad één te zijn met alle 1 2 3 dingen? Heb je wel eens een ervaring gehad waarbij tijd en ruimte 1 2 3 niet bestonden? Heb je wel eens een ervaring gehad die je heilig zou 1 2 3 willen noemen? Heb je wel eens het gevoel gehad dat alles volmaakt 1 2 3 was? Heb je wel eens een ervaring gehad waaraan je een 1 2 3 gevoel van verwondering overhield?
80
The Depth Within. God in het diepste van de mens
Bijlage 4 Onderzoeksgegevens
Hieronder volgen de uitspraken van de respondenten tijdens het terugkijken van de video-opname van de Taizéviering die zij hebben bijgewoond. De kaartnummering komt overeen met de volgorde van de uitspraken tijdens de ‘video stimulated recall’. Het tijdstip (in minuten en seconden) verwijst naar de tijdsaanduiding op de video-opname, die gekoppeld kan worden aan het verloop van de betreffende Taizéviering [paragraaf 3.2.1]. 1. Respondent 1 ( , 1977), Taizéviering Ede (9 april 2006) In totaal deed de betreffende respondent 33 uitspraken, die gereduceerd werden tot 25 uitspraken (tijdens de selectieronde). De stapels A tot en met E corresponderen met de eerste sorteringsronde tijdens het interview, de stapels ruimte en handeling met de tweede sorteringsronde [paragraaf 3.3.3]. Selectiecriterium: leg de kaartjes in een volgorde op basis van de vraag: ‘Hoe kenmerkend is deze beleving, dit gevoel of deze gewaarwordingen voor mijn ervaring van de Taizéviering in Nederland?’ Stapel A. Meest kenmerkende ervaringen • ‘Dit is een hele andere liturgie. Het is heel apart. Teksten rond witte donderdag en liederen die erbij horen. Dat hoorde ik op dit moment. Voor de viering hoorde ik ze de lijdensliederen al zingen.’ [Kaartje 7] [16m:6s]. • ‘Tijdens de stilte ben ik in de Bijbel gaan zoeken naar teksten, wat ik in stilte deed, heel voorzichtig. Mattheüs 16,14. Mattheüs 21, 44. Ik ben flink gestruikeld, misschien ben ik wel gestruikeld?.’ [Kaartje 12] [25m:15s]. • ‘Je hoort in de kerk alles heel goed, ik wil niet dat iemand last ervan heeft. Stil is stil heb ik geleerd in Taizé. Je zit in de stilte en je hoeft niet iedereen te groeten.’ [Kaartje 15] [42m:15s]. • ‘Ik wil ‘precies’ weten wat ik zing en daar zoek ik naar in de vertaling, maar het staat er meestal wel bij.’ [Kaartje 27] [42m:22s]. • ‘Ik zie een icoon die lijkt op de icoon die op de kist van Frère Roger stond. Daar moet ik aan denken. Het antependia viel mij op. Normaal doen iconen mij niet zoveel, maar die wel.’ [Kaartje 32] [53m:50s]. Stapel B. Kenmerkende ervaringen • ‘Het is licht in deze kerk, in Taizé is het donker.’ [Kaartje 1] [5m:10s]. • ‘Mattheüs 26,6-7. Zalving Jezus. Waarom werd Jezus gezalfd? Wat is de bedoeling? Moet het lichaam bewaard blijven?.’ [Kaartje 13] [25m:15s]. • ‘Het verhaal / gebed voor mensen die mensen hebben verloren aan het leven of aan de dood spreekt mij altijd aan.’ [Kaartje 18] [34m:53s]. • ‘Soms zing of lees ik liederen in een andere taal.’ [Kaartje 23] [38m:54s]. • ‘Ik kan doorzingen, en weten wat ik zing, en andere dingen tegelijk doen zoals de liturgie doorbladeren, kijken naar het volgende lied.’ [Kaartje 25] [41m:21s]. Stapel C. Neutrale ervaringen • ‘Ik vraag me naar aanleiding van de tekst af: waarom is Thomas niet meegegaan. Dit heeft te maken met hoe ik in mijn geloofsovertuiging zit: Thomas en Jezus als tweelingzielen.’ [Kaartje 5] [13m:44s]. • ‘Naar aanleiding van de tekst [Mattheüs 26,42-44 – MJ]: dat moet wel heel erg alleen zijn geweest maar het moest.’ [Kaartje 9] [19m:44s]. 81
The Depth Within. God in het diepste van de mens • • •
‘Het moet voor de broeders heel vreemd zijn nu Frère Roger er niet meer is om op zo’n manier naar Pasen te gaan. Dit doet me nu meer dan afgelopen zondag, dan zit je in de dienst.’ [Kaartje 16] [30m:36s]. ‘Het einde van de stilte overviel me omdat ik in de teksten zat te lezen om de teksten over het lijdensevangelie wat beter te ‘leren kennen’, de dieper gelegen boodschap, de details in de tekst.’ [Kaartje 17] [33m:58s]. ‘Het Onze Vader bid ik niet vaak mee. Het is vroeger met de paplepel ingegoten zonder uitleg. In de Nieuwe Bijbelvertaling vind ik de tekst sprekender. Ik heb er soms moeite mee.’ [Kaartje 21] [37m:15s].
Stapel D. Minder kenmerkende ervaringen • ‘Het is een antifoon maar het is jammer dat ik niet mee ‘mag’ zingen. Ik ken het nummer heel goed.’ [Kaartje 6] [15m:17s]. • ‘Mattheüs 26,21. Uitlevering Jezus door Judas. Jezus had er tegenin kunnen gaan maar dat heeft hij niet gedaan. Judas is geen boosdoener, iemand moest het doen.’ [Kaartje 14] [25m:15s]. • ‘Ik blader wel eens door en ‘Uw kruis vereren wij’ heb ik nog wel eens moeite mee.’ [Kaartje 28] [43m:27s]. • ‘Tijdens het lied merkte ik dat het een hele mooie melodie is met teksten die er heel mooi invielen dat je vergat dat ik op de tekst over het Kruis vereren moest letten. Later lette ik er een beetje op.’ [Kaartje 29] [45m:41s]. • ‘De zon scheen heel mooi door het glas in lood op de plek waar ik zat. Ik attendeerde mijn buurman erop en dat doe ik eigenlijk nooit.’ [Kaartje 31] [47m:9s]. Stapel E. Minst kenmerkende ervaringen • ‘‘Waar blijft toch jouw God.’ O ja, dat was die situatie toen [ik gepest werd – MJ], die tuthola.’ [Kaartje 2] [5m:41s]. • ‘De vertraging op het einde is een seintje dat het lied stopt. Soms zit ik zo in een lied dat ik niet weet wanneer het stopt.’ [Kaartje 4] [13m:12s]. • ‘Dit is een nieuw lied, dit kende ik niet. Heeft de ‘dirigent’ dit zelf geschreven of is het een nieuw of oud lied?.’ [Kaartje 8] [18m:22s]. • ‘Voor de dienst viel mij het schilderij / de plaat op en het sprak mij aan. Wie zouden nou die twee mannen zijn die daar staan? Heeft het met palmpasen te maken?.’ [Kaartje 19] [36m:58s]. • ‘Toen ik het Taizékruis in Taizé zag had ik er moeite mee, ook in deze dienst had ik er vroeger moeite mee, maar nu is het een gewoonte geworden.’ [Kaartje 20] [36m:58s]. Selectiecriterium: verdeel de kaartjes van de meest en minst kenmerkende stapels met ervaringen over twee stapels, die niet per se even groot hoeven te zijn. Links komen de kaartjes die je associeert met ‘ruimte’, rechts de kaartjes die je associeert met ‘handeling’. Stapel ruimte (inclusief ordening binnen de stapel) • [Ruimte 1] [Stapel A] ‘Je hoort in de kerk alles heel goed, ik wil niet dat iemand last ervan heeft. Stil is stil heb ik geleerd in Taizé. Je zit in de stilte en je hoeft niet iedereen te groeten.’ [Kaartje 15] [42m:15s]. • [Ruimte 2] [Stapel E] ‘Voor de dienst viel mij het schilderij / de plaat op en het sprak mij aan. Wie zouden nou die twee mannen zijn die daar staan? Heeft het met palmpasen te maken?.’ [Kaartje 19] [36m:58s]. • [Ruimte 3] [Stapel A] ‘Ik zie een icoon die lijkt op de icoon die op de kist van Frère Roger stond. Daar moet ik aan denken. Het antependia viel mij op. Normaal doen iconen mij niet zoveel, maar die wel.’ [Kaartje 32] [53m:50s]. • [Ruimte 4] [Stapel E] ‘Toen ik het Taizékruis in Taizé zag had ik er moeite mee, ook in deze dienst had ik er vroeger moeite mee, maar nu is het een gewoonte geworden.’ [Kaartje 20] [36m:58s]. 82
The Depth Within. God in het diepste van de mens Stapel handeling (inclusief ordening binnen de stapel) • [Handeling 1] [Stapel A] ‘Ik wil ‘precies’ weten wat ik zing en daar zoek ik naar in de vertaling, maar het staat er meestal wel bij.’ [Kaartje 27] [42m:22s]. • [Handeling 2] [Stapel A] ‘Tijdens de stilte ben ik in de Bijbel gaan zoeken naar teksten, wat ik in stilte deed, heel voorzichtig. Mattheüs 16,14. Mattheüs 21, 44. Ik ben flink gestruikeld, misschien ben ik wel gestruikeld?.’ [Kaartje 12] [25m:15s]. • [Handeling 3] [Stapel A] ‘Dit is een hele andere liturgie. Het is heel apart. Teksten rond witte donderdag en liederen die erbij horen. Dat hoorde ik op dit moment. Voor de viering hoorde ik ze de lijdensliederen al zingen.’ [Kaartje 7] [16m:6s]. • [Handeling 4] [Stapel E] ‘De vertraging op het einde is een seintje dat het lied stopt. Soms zit ik zo in een lied dat ik niet weet wanneer het stopt.’ [Kaartje 4] [13m:12s]. • [Handeling 5] [Stapel E] ‘Dit is een nieuw lied, dit kende ik niet. Heeft de ‘dirigent’ dit zelf geschreven of is het een nieuw of oud lied?.’ [Kaartje 8] [18m:22s]. • [Handeling 6] [Stapel E] ‘‘Waar blijft toch jouw God.’ O ja, dat was die situatie toen [ik gepest werd – MJ], die tuthola.’ [Kaartje 2] [5m:41s]. 2. Respondent 2 ( , 1977), Taizéviering Ede (9 april 2006) In totaal deed de betreffende respondent 11 uitspraken. De stapels A tot en met C corresponderen met de eerste sorteringsronde tijdens het interview, de stapels ruimte en handeling met de tweede sorteringsronde [paragraaf 3.3.3]. Selectiecriterium: leg de kaartjes in een volgorde op basis van de vraag: ‘Hoe kenmerkend is deze beleving, dit gevoel of deze gewaarwordingen voor mijn ervaring van de Taizéviering in Nederland?’ Stapel A. Meest kenmerkende ervaringen • ‘Met name bij dit lied zie ik wat er gebeurd is door de tekst van het lied. De tekst wordt voorstelbaar.’ [Kaartje 7] [18m:8s]. • ‘Dit nummer past goed in het ritme van de dienst.’ [Kaartje 8] [21m:18s]. • ‘In de stilte heb ik veel ruimte om te bidden en dat mis ik in andere kerkdiensten.’ [Kaartje 10] [26m:2s]. • ‘Het sluit mooi op elkaar aan als we eerst in stilte bidden individueel, dan de voorbede en dan gezamenlijk bidden.’ [Kaartje 11] [37m:31s]. Stapel B. Neutrale ervaringen • ‘Ik ruik de kaarsen.’ [Kaartje 2] [1m:39s]. • ‘Doordat iedere keer dezelfde zin wordt gezongen vraag ik me af wanneer het lied af is. Ik ben iemand die graag wil weten wanneer het af is. Uiteindelijk gaat het te lang duren. Vooral aan het begin van de viering heb ik daar problemen mee.’ [Kaartje 5] [13m:0s]. • ‘Bij een antwoordgezang weet ik wanneer het einde komt en dat vind ik fijn.’ [Kaartje 6] [14m:11s]. Stapel C. Minst kenmerkende ervaringen • ‘Als het begint zoals het altijd begint kan ik er makkelijker inkomen.’ [Kaartje 1] [1m:2s]. • ‘Ik zou hele andere woorden gebruiken voor het gebed, terwijl we wel dezelfde betekenis toekennen. Dit is typisch voor iedere viering en toch verrast het iedere keer weer.’ [Kaartje 3] [8m:23s]. • ‘Als er een tweede stem bij komt leidt dat voor mij af. Zeker omdat het zo hoog is, dan kan ik het niet verstaan en ben ik de concentratie kwijt.’ [Kaartje 4] [9m:37s]. • ‘Het is hier niet zo duidelijk wanneer het nummer eindigt.’ [Kaartje 9] [24m:21s].
83
The Depth Within. God in het diepste van de mens Selectiecriterium: verdeel de kaartjes van de meest en minst kenmerkende stapels met ervaringen over twee stapels, die niet per se even groot hoeven te zijn. Links komen de kaartjes die je associeert met ‘ruimte’, rechts de kaartjes die je associeert met ‘handeling’. Stapel ruimte • [Stapel C] ‘Als het begint zoals het altijd begint kan ik er makkelijker inkomen.’ [Kaartje 1] [1m:2s]. • [Stapel C] ‘Ik zou hele andere woorden gebruiken voor het gebed, terwijl we wel dezelfde betekenis toekennen. Dit is typisch voor iedere viering en toch verrast het iedere keer weer.’ [Kaartje 3] [8m:23s]. • [Stapel A] ‘Dit nummer past goed in het ritme van de dienst.’ [Kaartje 8] [21m:18s]. • [Stapel C] ‘Het is hier niet zo duidelijk wanneer het nummer eindigt.’ [Kaartje 9] [24m:21s]. Stapel handeling • [Stapel C] ‘Als er een tweede stem bij komt leidt dat voor mij af. Zeker omdat het zo hoog is, dan kan ik het niet verstaan en ben ik de concentratie kwijt.’ [Kaartje 4] [9m:37s]. • [Stapel A] ‘Met name bij dit lied zie ik wat er gebeurd is door de tekst van het lied. De tekst wordt voorstelbaar.’ [Kaartje 7] [18m:8s]. • [Stapel A] ‘In de stilte heb ik veel ruimte om te bidden en dat mis ik in andere kerkdiensten.’ [Kaartje 10] [26m:2s]. • [Stapel A] ‘Het sluit mooi op elkaar aan als we eerst in stilte bidden individueel, dan de voorbede en dan gezamenlijk bidden.’ [Kaartje 11] [37m:31s]. 3. Respondent 3 ( , 1979), Taizéviering Utrecht (20 april 2006) In totaal deed de betreffende respondent 34 uitspraken, die gereduceerd werden tot 25 uitspraken (tijdens de selectieronde). De stapels A tot en met E corresponderen met de eerste sorteringsronde tijdens het interview, de stapels ruimte en handeling met de tweede sorteringsronde [paragraaf 3.3.3]. Selectiecriterium: leg de kaartjes in een volgorde op basis van de vraag: ‘Hoe kenmerkend is deze beleving, dit gevoel of deze gewaarwordingen voor mijn ervaring van de Taizéviering in Nederland?’ Stapel A. Meest kenmerkende ervaringen • ‘Toen ik dit nummer hoorde werd ik heel blij. Dit riep van alles in mij op.’ [Kaartje 1] [8m:31s]. • ‘Dit lied dat raakte mij meteen. Dat riep hele sterke herinneringen op aan Barcelona [Taizéontmoeting – MJ].’ [Kaartje 17] [29m:10s]. • ‘Ik moest eraan denken dat mensen over de hele wereld deze muziek aan het zingen zijn, ook al zitten ze bijvoorbeeld in Roemenië.’ [Kaartje 12] [19m:29s]. • ‘Ik had toen echt kippenvel. Ik moest sterk denken aan de zuster die ons toen dirigeerde in Barcelona [Taizé-ontmoeting – MJ].’ [Kaartje 18] [30m:16s]. • ‘Ik dacht toen: wat een verademing, die stilte.’ [Kaartje 20] [34m:24s]. Stapel B. Kenmerkende ervaringen • ‘De muziek is niets. De muziek is heel belangrijk voor mij. Daardoor voelde ik al een bepaalde afstand komen.’ [Kaartje 2] [8m:59s]. • ‘Ik vroeg me af waarom dat in Barcelona [Taizé-ontmoeting – MJ] toen zoveel emoties opriep. Ik denk dat het iets goddelijks was.’ [Kaartje 19] [31m:36s]. • ‘Een stilte met elkaar is toch anders dan wanneer je in je eentje stil bent.’ [Kaartje 21] [36m:16s]. • ‘Het was heel fijn om dat [lied – MJ] te zingen.’ [Kaartje 28] [47m:45s]. • ‘Het was heel vertrouwd om dit soort oude melodie met elkaar te zingen. Het was fijn om dit met Taizéjongeren te doen.’ [Kaartje 29] [48m:12s].
84
The Depth Within. God in het diepste van de mens Stapel C. Neutrale ervaringen • ‘Het gaat er niet om dat het allemaal perfect is. Het gaat om het samenzijn. In Polen, mijn eerste Taizé-ervaring [Taizé-ontmoeting – MJ], ging het daar ook om.’ [Kaartje 8] [14m:16s]. • ‘Toen voelde ik echt vrede en rust. Dat komt doordat de soliste zo mooi zong. Het was zo’n mooie combinatie. De instrumentalisten waren niet zo nadrukkelijk aanwezig.’ [Kaartje 10] [17m:47s]. • ‘Hierbij moest ik aan Barcelona denken, mijn tweede Taizé-ontmoeting. Toen heb ik voor het eerst kennisgemaakt met dit lied.’ [Kaartje 11] [18m:20s]. • ‘Bij dit lied kreeg ik ook meteen kippenvel.’ [Kaartje 27] [46m:34s]. • ‘Ik ervaarde tevredenheid. Ik vond dat het een lange dienst werd maar dat gaf me een heel tevreden gevoel.’ [Kaartje 33] [58m:52s]. Stapel D. Minder kenmerkende ervaringen • ‘Ik voelde die teleurstelling. Ik miste de gitaar en de cello. Dit is zo’n mooi lied.’ [Kaartje 3] [9m:34s]. • ‘Dit lied doet me denken aan mijn eerste Taizé-ontmoeting. Daar zongen we dit lied iedere ochtend.’ [Kaartje 7] [13m:35s]. • ‘Doordat ik dit lied een tijdje niet gehoord had raakte het me toch, terwijl ik de hoop al had opgegeven. Ik kreeg toen meteen kippenvel.’ [Kaartje 9] [16m:43s]. • ‘Ik vraag me af hoe dit lied vierstemmig klinkt. Ik heb geprobeerd van stem te switchen zodat mensen om mij heen mee gingen doen maar dat werkte niet.’ [Kaartje 26] [44m:4s]. • ‘Ik vond het Italiaans zo’n mooie taal voor dit lied.’ [Kaartje 32] [57m:51s]. Stapel E. Minst kenmerkende ervaringen • ‘Gelukkig is het voorbij.’ [Kaartje 5] [12m:27s]. • ‘Eindelijk iets vertrouwds.’ [Kaartje 6] [13m:15s]. • ‘Ik vond het mooi dat zij [tijdens het voorlezen uit de Bijbel – MJ] gewoon op de vloer ging zitten.’ [Kaartje 15] [27m:17s]. • ‘Dit was zo’n weldadige ervaring na afgelopen middag op mijn werk.’ [Kaartje 22] [36m:16s]. • ‘Ik had toch wel een heel tevreden gevoel over deze dienst.’ [Kaartje 34] [1u:3m:11s]. Selectiecriterium: verdeel de kaartjes van de meest en minst kenmerkende stapels met ervaringen over twee stapels, die niet per se even groot hoeven te zijn. Links komen de kaartjes die je associeert met ‘ruimte’, rechts de kaartjes die je associeert met ‘handeling’. Stapel ruimte (inclusief ordening binnen de stapel) • [Ruimte 1] [Stapel A] ‘Ik dacht toen: wat een verademing, die stilte.’ [Kaartje 20] [34m:24s]. • [Ruimte 2] [Stapel E] ‘Dit was zo’n weldadige ervaring na afgelopen middag op mijn werk.’ [Kaartje 22] [36m:16s]. • [Ruimte 3] [Stapel E] ‘Gelukkig is het voorbij.’ [Kaartje 5] [12m:27s]. • [Ruimte 4] [Stapel E] ‘Ik vond het mooi dat zij [tijdens het voorlezen uit de Bijbel – MJ] gewoon op de vloer ging zitten.’ [Kaartje 15] [27m:17s]. Stapel handeling (inclusief ordening binnen de stapel)48 • [Handeling 1] [Stapel A] ‘Ik moest eraan denken dat mensen over de hele wereld deze muziek aan het zingen zijn, ook al zitten ze bijvoorbeeld in Roemenië.’ [Kaartje 12] [19m:29s]. • [Handeling 2] [Stapel A] ‘Dit lied dat raakte mij meteen. Dat riep hele sterke herinneringen op aan Barcelona [Taizé-ontmoeting – MJ].’ [Kaartje 17] [29m:10s]. • [Handeling 3] [Stapel A] ‘Ik had toen echt kippenvel. Ik moest sterk denken aan de zuster die ons toen dirigeerde in Barcelona [Taizé-ontmoeting – MJ].’ [Kaartje 18] [30m:16s]. • [Handeling 4] [Stapel A] ‘Toen ik dit nummer hoorde werd ik heel blij. Dit riep van alles in mij op.’ [Kaartje 1] [8m:31s]. 48
De resterende ervaring van stapel E [kaartje 34] wordt noch met ruimte, noch met handeling geassocieerd.
85
The Depth Within. God in het diepste van de mens •
[Handeling 5] [Stapel E] ‘Eindelijk iets vertrouwds.’ [Kaartje 6] [13m:15s].
4. Respondent 4 ( , 1975), Taizéviering Utrecht (20 april 2006) In totaal deed de betreffende respondent 49 uitspraken, die gereduceerd werden tot 35 uitspraken (tijdens de selectieronde). De stapels A tot en met E corresponderen met de eerste sorteringsronde tijdens het interview, de stapels ruimte en handeling met de tweede sorteringsronde [paragraaf 3.3.3]. Selectiecriterium: leg de kaartjes in een volgorde op basis van de vraag: ‘Hoe kenmerkend is deze beleving, dit gevoel of deze gewaarwordingen voor mijn ervaring van de Taizéviering in Nederland?’ Stapel A. Meest kenmerkende ervaringen • ‘Het is dezelfde traditie als in Taizé … schoenen uit want het is gewijde grond. Dan denk ik terug aan een tekst uit de Bijbel van Mozes en het brandende braambos, uitgelegd in Taizé.’ [Kaartje 3] [7m:17s]. • ‘Beleving van de opstanding van Christus.’ [Kaartje 6] [9m:35s]. • ‘De zanger vertolkt mijn gevoel.’ [Kaartje 8] [13m:32s] • ‘Dit is één van mijn lievelingsliederen.’ [Kaartje 10] [16m:38s]. • ‘Ontroering.’ [Kaartje 11] [17m:40s]. • ‘De gedachte dat iedereen God op zijn eigen manier prijst of aandacht geeft.’ [Kaartje 17] [25m:7s]. • ‘Ik vertrouw op God in de stilte van de zang.’ [Kaartje 24] [33m:16s]. Stapel B. Kenmerkende ervaringen • ‘Herkenning van het Taizékruis. Mooi. Verbinding met oude ervaring in Taizé.’ [Kaartje 2] [4m:3s]. • ‘Ik ga op in de muziek.’ [Kaartje 7] [10m:35s]. • ‘Ik voel dat ik de daden van de Heer kan vertellen.’ [Kaartje 9] [15m:38s]. • ‘Herinneringen aan alle voorgaande Taizéreizen.’ [Kaartje 16] [24m:3s]. • ‘Ik voel dat het goed is om op het leven te vertrouwen.’ [Kaartje 22] [30m:16s]. • ‘Ik dacht aan de liefde die in alle mensen zit en die ik ook voor de aanwezigen om mij heen voelde.’ [Kaartje 30] [40m:3s]. • ‘Ik kan me herinneren dat ik op sommige momenten, maar dat is niet dit moment, een warm gevoel in mijn hartstreek merkte. Waarschijnlijk was dat in het begin.’ [Kaartje 48] [1u:3m:52s]. Stapel C. Neutrale ervaringen • ‘Blijdschap van herkenning.’ [Kaartje 4] [8m:33s]. • ‘Blijdschap.’ [Kaartje 15] [23m:1s]. • ‘Ik zucht van zorgen.’ [Kaartje 21] [29m:13s]. • ‘Mooie voorbede voor de jongere die ik was en ben.’ [Kaartje 34] [45m:34s]. • ‘Enthousiasme vanwege herkenning van het lied.’ [Kaartje 37] [48m:2s]. • ‘Een mooie vrouwenstem.’ [Kaartje 40] [50m:47s]. • ‘Troostende melodie.’ [Kaartje 46] [1u:0m:10s]. Stapel D. Minder kenmerkende ervaringen • ‘Een lege kerk … zal ik alvast naar binnengaan … twijfel.’ [Kaartje 1] [0m:49s]. • ‘Twijfel of ik ook een waxinelichtje zou opsteken.’ [Kaartje 13] [19m:54s]. • ‘Ik ga op in de zang.’ [Kaartje 18] [26m:9s]. • ‘Ik ga op in de muziek.’ [Kaartje 23] [31m:19s]. • ‘Ik vond het mooi dat ze bidden voor de wereldleiders.’ [Kaartje 33] [44m:30s]. • ‘Er wordt gezongen ‘vreugde die geen einde kent’ en dan denk ik bij mezelf ‘vreugde kent altijd einde.’ Hoe zit dat?.’ [Kaartje 39] [49m:44s]. • ‘Hier voelde ik dankbaarheid naar de organisatie.’ [Kaartje 47] [1u:2m:21s]. 86
The Depth Within. God in het diepste van de mens Stapel E. Minst kenmerkende ervaringen • ‘Het is een vrolijk lied.’ [Kaartje 5] [8m:33s]. • ‘Ik was benieuwd naar de exacte vertaling [van dit lied – MJ].’ [Kaartje 14] [21m:58s]. • ‘Ik dacht: de stilte duurt lang.’ [Kaartje 31] [41m:5s]. • ‘Zo hoog kan ik niet zingen dacht ik.’ [Kaartje 32] [43m:25s]. • ‘Ik ken het lied niet, ik probeer toch mee te zingen, dat irriteert me lichtelijk.’ [Kaartje 43] [57m:7s]. • ‘Ik ben benieuwd naar de betekenis [van dit lied – MJ] en zoek hem daarom op.’ [Kaartje 45] [59m:8s]. • ‘Ik dacht: die vrouw heeft speciaal gewacht tot het einde om dat waxinelichtje neer te zetten.’ [Kaartje 49] [1u:4m:37s]. Selectiecriterium: verdeel de kaartjes van de meest en minst kenmerkende stapels met ervaringen over twee stapels, die niet per se even groot hoeven te zijn. Links komen de kaartjes die je associeert met ‘ruimte’, rechts de kaartjes die je associeert met ‘handeling’.49 Stapel ruimte (inclusief ordening binnen de stapel) • [Ruimte 1] [Stapel D] ‘Een lege kerk … zal ik alvast naar binnengaan … twijfel.’ [Kaartje 1] [0m:49s]. • [Ruimte 2] [Stapel A] ‘Dit is één van mijn lievelingsliederen.’ [Kaartje 10] [16m:38s]. • [Ruimte 3] [Stapel A] ‘De gedachte dat iedereen God op zijn eigen manier prijst of aandacht geeft.’ [Kaartje 17] [25m:7s]. • [Ruimte 4] [Stapel D] ‘Hier voelde ik dankbaarheid naar de organisatie.’ [Kaartje 47] [1u:2m:21s]. • [Ruimte 5] [Stapel D] ‘Ik vond het mooi dat ze bidden voor de wereldleiders.’ [Kaartje 33] [44m:30s]. • [Ruimte 6] [Stapel A] ‘Ik vertrouw op God in de stilte van de zang.’ [Kaartje 24] [33m:16s]. • [Ruimte 7] [Stapel A] ‘Ontroering.’ [Kaartje 11] [17m:40s]. Stapel handeling (inclusief ordening binnen de stapel) • [Handeling 1] [Stapel D] ‘Twijfel of ik ook een waxinelichtje zou opsteken.’ [Kaartje 13] [19m:54s]. • [Handeling 2] [Stapel A] ‘Het is dezelfde traditie als in Taizé … schoenen uit want het is gewijde grond. Dan denk ik terug aan een tekst uit de Bijbel van Mozes en het brandende braambos, uitgelegd in Taizé.’ [Kaartje 3] [7m:17s]. • [Handeling 3] [Stapel D] ‘Ik ga op in de zang.’ [Kaartje 18] [26m:9s]. • [Handeling 4] [Stapel A] ‘De zanger vertolkt mijn gevoel.’ [Kaartje 8] [13m:32s] • [Handeling 5] [Stapel A] ‘Beleving van de opstanding van Christus.’ [Kaartje 6] [9m:35s]. • [Handeling 6] [Stapel D] ‘Er wordt gezongen ‘vreugde die geen einde kent’ en dan denk ik bij mezelf ‘vreugde kent altijd einde.’ Hoe zit dat?.’ [Kaartje 39] [49m:44s]. • [Handeling 7] [Stapel D] ‘Ik ga op in de muziek.’ [Kaartje 23] [31m:19s]. 5. Respondent 5 ( , 1986), Taizéviering Leeuwarden (7 mei 2006) In totaal deed de betreffende respondent 22 uitspraken, die gereduceerd werden tot 20 uitspraken (tijdens de selectieronde). De stapels A tot en met D corresponderen met de eerste sorteringsronde tijdens het interview, de stapels ruimte en handeling met de tweede sorteringsronde [paragraaf 3.3.3].
49
Per abuis is na de eerste sorteringsronde verder gewerkt met de ervaringen van stapels A en D, in plaats van met die van A en E.
87
The Depth Within. God in het diepste van de mens Selectiecriterium: leg de kaartjes in een volgorde op basis van de vraag: ‘Hoe kenmerkend is deze beleving, dit gevoel of deze gewaarwordingen voor mijn ervaring van de Taizéviering in Nederland?’ Stapel A. Meest kenmerkende ervaringen (inclusief ordening binnen deze stapel) • [A1] ‘Ik heb hier nog gedacht: wat een clichélezing.’ [Kaartje 9] [21m:0s]. • [A2] ‘Ik keek een beetje terug op afgelopen week en heb gebeden.’ [Kaartje 12] [30m:29s]. • [A3] ‘Ik heb hier nog gedacht: dit is geen geschikt liedje om nu nog te doen, het is al Pasen geweest, soort mosterd na de maaltijd.’ [Kaartje 19] [49m:57s]. • [A4] ‘Ik vroeg me af hoeveel jongeren er waren, onze doelgroep. Ik ontdekte dat er behalve het koor niemand onder de twintig was.’ [Kaartje 4] [9m:23s]. • [A5] ‘Ik vond dat het veel rommeliger begon dan anders, een beetje rommelig begin.’ [Kaartje 1] [1m:30s]. Stapel B. Kenmerkende ervaringen • ‘Hier moest ik terugdenken aan mijn eerste keer Taizé in Frankrijk, waar we dit altijd op straat zongen.’ [Kaartje 7] [16m:12s]. • ‘De beelden van toen in Taizé komen weer voorbij.’ [Kaartje 8] [17m:14s]. • ‘Hier raakte ik langzamerhand in de trance naar de stilte toe, als ik het een paar keer gezongen heb.’ [Kaartje 10] [24m:0s]. • ‘Je voelt steeds minder naar de stilte toe.’ [Kaartje 11] [25m:37s]. • ‘Voor mij had de stilte wel iets langer gekund, ik vond hem iets te vroeg afgelopen.’ [Kaartje 15] [36m:34s]. Stapel C. Minder kenmerkende ervaringen • ‘Rust.’ [Kaartje 3] [5m:34s]. • ‘Ik heb goed naar de tekst geluisterd en het sprak mij zeker aan.’ [Kaartje 6] [14m:11s]. • ‘Er kwamen allerlei dingen van afgelopen week in mij op. Er vliegt van alles door je hoofd op zo’n moment.’ [Kaartje 14] [35m:52s]. • ‘Tijdens zo’n gebed laat je eerst de woorden op je inwerken, maar later begin je te beseffen wat je eigenlijk bidt.’ [Kaartje 16] [39m:50s]. • ‘Je kunt duidelijk merken dat Frère Roger degene is die dit gebed heeft geschreven.’ [Kaartje 20] [54m:13s]. Stapel D. Minst kenmerkende ervaringen (inclusief ordening binnen deze stapel) • [D1] ‘Ik merkte dat iemand [tijdens de stilte – MJ] wegging ofzo, je hoorde achtergrondgeluiden.’ [Kaartje 13] [31m:55s]. • [D2] ‘Het is altijd op dit moment met de kaarsjes [die rond gaan – MJ] dat het koor niet meer oplet, en het is grappig dat de dirigent ook niet meer dirigeert.’ [Kaartje 17] [44m:6s]. • [D3] ‘Ik heb nagedacht waarom het niet meer zo vloeiend ging in het koor. Het hoogtepunt, de stilte, is al geweest en dan beginnen we een beetje te klieren in het koor.’ [Kaartje 18] [45m:33s]. • [D4] ‘Het koor zakte qua toonhoogte en ik was alleen bezig toon te zoeken. Ik kon de muzikanten niet goed horen.’ [Kaartje 2] [3m:4s]. • [D5] ‘Hier begonnen we echt te donderjagen en te geinen [in het koor – MJ]. Het is grappig dat je dat niet hoort of ziet.’ [Kaartje 22] [1u:2m:10s].
88
The Depth Within. God in het diepste van de mens Selectiecriterium: verdeel de kaartjes van de meest en minst kenmerkende stapels met ervaringen over twee stapels, die niet per se even groot hoeven te zijn. Links komen de kaartjes die je associeert met ‘ruimte’, rechts de kaartjes die je associeert met ‘handeling’. Stapel ruimte (inclusief ordening binnen de stapel) • [Ruimte 1] [Stapel D2] ‘Het is altijd op dit moment met de kaarsjes [die rond gaan – MJ] dat het koor niet meer oplet, en het is grappig dat de dirigent ook niet meer dirigeert.’ [Kaartje 17] [44m:6s]. • [Ruimte 2] [Stapel D1] ‘Ik merkte dat iemand [tijdens de stilte – MJ] wegging ofzo, je hoorde achtergrondgeluiden.’ [Kaartje 13] [31m:55s]. • [Ruimte 3] [Stapel D3] ‘Ik heb nagedacht waarom het niet meer zo vloeiend ging in het koor. Het hoogtepunt, de stilte, is al geweest en dan beginnen we een beetje te klieren in het koor.’ [Kaartje 18] [45m:33s]. • [Ruimte 4] [Stapel D4] ‘Het koor zakte qua toonhoogte en ik was alleen bezig toon te zoeken. Ik kon de muzikanten niet goed horen.’ [Kaartje 2] [3m:4s]. • [Ruimte 5] [Stapel D5] ‘Hier begonnen we echt te donderjagen en te geinen [in het koor – MJ]. Het is grappig dat je dat niet hoort of ziet.’ [Kaartje 22] [1u:2m:10s]. Stapel handeling (inclusief ordening binnen de stapel) • [Handeling 1] [A2] ‘Ik keek een beetje terug op afgelopen week en heb gebeden.’ [Kaartje 12] [30m:29s]. • [Handeling 2] [Stapel A3] ‘Ik heb hier nog gedacht: dit is geen geschikt liedje om nu nog te doen, het is al Pasen geweest, soort mosterd na de maaltijd.’ [Kaartje 19] [49m:57s]. • [Handeling 3] [Stapel A1] ‘Ik heb hier nog gedacht: wat een clichélezing.’ [Kaartje 9] [21m:0s]. • [Handeling 4] [Stapel A5] ‘Ik vond dat het veel rommeliger begon dan anders, een beetje rommelig begin.’ [Kaartje 1] [1m:30s]. • [Handeling 5] [Stapel A4] ‘Ik vroeg me af hoeveel jongeren er waren, onze doelgroep. Ik ontdekte dat er behalve het koor niemand onder de twintig was.’ [Kaartje 4] [9m:23s]. 6. Respondent 6 ( , 1981), Taizéviering Leeuwarden (7 mei 2006) In totaal deed de betreffende respondent 34 uitspraken, die gereduceerd werden tot 30 uitspraken (tijdens de selectieronde). De stapels A tot en met E corresponderen met de eerste sorteringsronde tijdens het interview, de stapels ruimte en handeling met de tweede sorteringsronde [paragraaf 3.3.3]. Selectiecriterium: leg de kaartjes in een volgorde op basis van de vraag: ‘Hoe kenmerkend is deze beleving, dit gevoel of deze gewaarwordingen voor mijn ervaring van de Taizéviering in Nederland?’ Stapel A. Meest kenmerkende ervaringen • ‘Ik ben zo aan het zingen dat ik niet meer denk aan de tijd of de dag van de week.’ [Kaartje 4] [7m:29s]. • ‘Straks komt het leuke gedeelte, de canon, daar zit ik me nu al helemaal op te verheugen.’ [Kaartje 6] [9m:26s]. • ‘Ik was blij dat het goed ging omdat we vaak de eerste toon niet pakken als alt.’ [Kaartje 8] [13m:1s]. • ‘Ik was helemaal opgegaan in het zingen.’ [Kaartje 12] [17m:24s]. • ‘Ik ging me alvast voorbereiden op de stilte.’ [Kaartje 19] [27m:32s]. • ‘Grapjes maken, gezellig samen zijn met vrienden.’ [Kaartje 30] [50m:47s]. Stapel B. Kenmerkende ervaringen • ‘Dit is een hele mooie solo. Dan zing ik wat minder en luister ik wat meer naar de solo.’ [Kaartje 2] [3m:48s]. • ‘In Taizé wilde ik altijd al stil zijn vóór de stilte begon en dat wilde ik nu ook maar dat kon niet omdat ik in het koor zat.’ [Kaartje 18] [25m:50s]. 89
The Depth Within. God in het diepste van de mens • • • •
‘Nu is de stilte en ik weet niet hoe lang de stilte duurde maar ik ben driekwart van de tijd echt weggeweest.’ [Kaartje 21] [29m:58s]. ‘Ik ging weer overeind zitten en moest echt even nadenken: waar ben ik ook al weer.’ [Kaartje 22] [36m:29s]. ‘Ik weet niet zo goed wat ik hier beleefde, dan ga ik helemaal op in de muziek en heb ik geen losse gedachten.’ [Kaartje 32] [56m:0s]. ‘Ik genoot van het zingen.’ [Kaartje 34] [59m:7s].
Stapel C. Neutrale ervaringen • ‘Meer bezig met zingen dan met de dienst.’ [Kaartje 3] [4m:44s]. • ‘Ik was blij dat het liedje afgelopen was, het kan soms heel lang duren.’ [Kaartje 5] [8m:44s]. • ‘Ik dacht aan de instructies van de dirigent.’ [Kaartje 10] [15m:10s]. • ‘We zaten even te klooien met de begintoon van de alt.’ [Kaartje 11] [16m:24s]. • ‘Ik zat te denken aan dat het de laatste keer was dat Lies ging dirigeren alleen kon ik me dat niet voorstellen.’ [Kaartje 13] [18m:31s]. • ‘Toen ging ik heel erg om me heen kijken hoe het licht [van het doorgeven van de kaarsjes – MJ] zich verspreidde en daar word ik heel vrolijk van.’ [Kaartje 28] [45m:2s]. Stapel D. Minder kenmerkende ervaringen • ‘Het is even wennen op het begin.’ [Kaartje 1] [2m:42s]. • ‘Ik concentreerde me op het volgende lied.’ [Kaartje 15] [22m:45s]. • ‘Ik moest me heel erg concentreren op de muziek.’ [Kaartje 23] [37m:34s]. • ‘Paula geeft een kaars aan Lies omdat dit de laatste keer is dat Lies dirigeerde. Dat vond ik heel mooi en toen kreeg ik even een brok in mijn keel.’ [Kaartje 29] [47m:32s]. • ‘Ik concentreerde me op het zingen.’ [Kaartje 31] [53m:6s]. • ‘Ik moest weer denken aan de kerk in Taizé en zag al voor me hoe de broeders de kerk uitliepen aan het einde van de dienst.’ [Kaartje 33] [57m:27s]. Stapel E. Minst kenmerkende ervaringen • ‘Het was gewoon een leuk liedje.’ [Kaartje 7] [10m:33s]. • ‘Ik zat te luisteren naar de lezing, ik begreep ze niet helemaal.’ [Kaartje 9] [14m:8s]. • ‘Ik was aan het luisteren en aan het lezen.’ [Kaartje 14] [20m:45s]. • ‘Nu hadden we de goede toon gevonden en toen ging ik echt de tekst lezen en erover nadenken.’ [Kaartje 16] [23m:31s]. • ‘Ik ging me wat meer ontspannen en zag in gedachte voor me de kerk zoals hij in Taizé is.’ [Kaartje 17] [24m:37s]. • ‘Hier moest ik een beetje lachen om de lezing. Ik begreep hem niet helemaal.’ [Kaartje 24 [41m:14s]. Selectiecriterium: verdeel de kaartjes van de meest en minst kenmerkende stapels met ervaringen over twee stapels, die niet per se even groot hoeven te zijn. Links komen de kaartjes die je associeert met ‘ruimte’, rechts de kaartjes die je associeert met ‘handeling’. Stapel handeling (inclusief ordening binnen de stapel)50 • [Handeling 1] [Stapel A] ‘Ik was helemaal opgegaan in het zingen.’ [Kaartje 12] [17m:24s]. • [Handeling 2] [Stapel A] ‘Grapjes maken, gezellig samen zijn met vrienden.’ [Kaartje 30] [50m:47s]. • [Handeling 3] [Stapel A] ‘Ik ging me alvast voorbereiden op de stilte.’ [Kaartje 19] [27m:32s]. • [Handeling 4] [Stapel A] ‘Ik was blij dat het goed ging omdat we vaak de eerste toon niet pakken als alt.’ [Kaartje 8] [13m:1s]. • [Handeling 5] [Stapel A] ‘Het was gewoon een leuk liedje.’ [Kaartje 7] [10m:33s]. 50
Respondent associeert geen ervaring met de categorie ruimte. Zodoende ontbreekt deze categorie. De overige ervaringen van stapels A en E worden noch met ruimte, noch met handeling geassocieerd.
90
The Depth Within. God in het diepste van de mens
Bijlage 5 Meest kenmerkende ervaringen
Hieronder volgen de ervaringen van respondenten die door henzelf gecategoriseerd zijn onder ‘meest kenmerkende ervaringen voor Taizévieringen in Nederland’. De kaartnummering komt overeen met de volgorde van de uitspraken tijdens de ‘video stimulated recall.’ [paragraaf 3.3.3]. Resp. 1
• • • • •
Resp. 2
• • • •
Resp. 3
• • • •
Resp. 4
Resp. 5
• • • • • • • • • • • • •
Resp. 6
• • • • • •
[Kaartje 7] ‘Dit is een hele andere liturgie. Het is heel apart. Teksten rond witte donderdag en liederen die erbij horen. Dat hoorde ik op dit moment. Voor de viering hoorde ik ze de lijdensliederen al zingen.’ [Kaartje 12] ‘Tijdens de stilte ben ik in de Bijbel gaan zoeken naar teksten, wat ik in stilte deed, heel voorzichtig. Mattheüs 16,14. Mattheüs 21,44. Ik ben flink gestruikeld, misschien ben ik wel gestruikeld?’ [Kaartje 15] ‘Je hoort in de kerk alles heel goed, ik wil niet dat iemand last ervan heeft. Stil is stil heb ik geleerd in Taizé. Je zit in de stilte en je hoeft niet iedereen te groeten.’ [Kaartje 27] ‘Ik wil ‘precies’ weten wat ik zing en daar zoek ik naar in de vertaling, maar het staat er meestal wel bij.’ [Kaartje 32] ‘Ik zie een icoon die lijkt op de icoon die op de kist van Frère Roger stond. Daar moet ik aan denken. Het antependia viel mij op. Normaal doen iconen mij niet zoveel, maar die wel.’ [Kaartje 7] ‘Met name bij dit lied zie ik wat er gebeurd is door de tekst van het lied. De tekst wordt voorstelbaar.’ [Kaartje 8] ‘Dit nummer past goed in het ritme van de dienst.’ [Kaartje 10] ‘In de stilte heb ik veel ruimte om te bidden en dat mis ik in andere kerkdiensten.’ [Kaartje 11] ‘Het sluit mooi op elkaar aan als we eerst in stilte bidden individueel, dan de voorbede en dan gezamenlijk bidden.’ [Kaartje 1] ‘Toen ik dit nummer hoorde werd ik heel blij. Dit riep van alles in mij op.’ [Kaartje 12] ‘Ik moest eraan denken dat mensen over de hele wereld deze muziek aan het zingen zijn, ook al zitten ze bijvoorbeeld in Roemenië.’ [Kaartje 17] ‘Dit lied dat raakte mij meteen. Dat riep hele sterke herinneringen op aan Barcelona [Taizé-ontmoeting – MJ].’ [Kaartje 18] ‘Ik had toen echt kippenvel. Ik moest sterk denken aan de zuster die ons toen dirigeerde in Barcelona [Taizé-ontmoeting – MJ].’ [Kaartje 20] ‘Ik dacht toen: wat een verademing, die stilte.’ [Kaartje 3] ‘Het is dezelfde traditie als in Taizé … schoenen uit want het is gewijde grond. Dan denk ik terug aan een tekst uit de Bijbel van Mozes en het brandende braambos, uitgelegd in Taizé.’ [Kaartje 6] ‘Beleving van de opstanding van Christus.’ [Kaartje 8] ‘De zanger vertolkt mijn gevoel.’ [Kaartje 10] ‘Dit is één van mijn lievelingsliederen.’ [Kaartje 11] ‘Ontroering.’ [Kaartje 17] ‘De gedachte dat iedereen God op zijn eigen manier prijst of aandacht geeft.’ [Kaartje 24] ‘Ik vertrouw op God in de stilte van de zang.’ [Kaartje 1] ‘Ik vond dat het veel rommeliger begon dan anders, een beetje rommelig begin.’ [Kaartje 4] ‘Ik vroeg me af hoeveel jongeren er waren, onze doelgroep. Ik ontdekte dat er behalve het koor niemand onder de twintig was.’ [Kaartje 9] ‘Ik heb hier nog gedacht: wat een clichélezing.’ [Kaartje 12] ‘Ik keek een beetje terug op afgelopen week en heb gebeden.’ [Kaartje 19] ‘Ik heb hier nog gedacht: dit is geen geschikt liedje om nu nog te doen, het is al Pasen geweest, soort mosterd na de maaltijd.’ [Kaartje 4] ‘Ik ben zo aan het zingen dat ik niet meer denk aan de tijd of de dag van de week.’ [Kaartje 6] ‘Straks komt het leuke gedeelte, de canon, daar zit ik me nu al helemaal op te verheugen.’ [Kaartje 8] ‘Ik was blij dat het goed ging omdat we vaak de eerste toon niet pakken als alt.’ [Kaartje 12] ‘Ik was helemaal opgegaan in het zingen.’ [Kaartje 19] ‘Ik ging me alvast voorbereiden op de stilte.’ [Kaartje 30] ‘Grapjes maken, gezellig samen zijn met vrienden.’
91
The Depth Within. God in het diepste van de mens
Bijlage 6 De aantrekkingskracht van het Taizéritueel
In paragraaf 4.1 schetsten we het Taizéritueel als fenomeen. In aanvulling hierop geven we in deze bijlage de belevingen van de afzonderlijke deelnemers weer. Respondent 1 Wat deze deelnemer zo aantrekt in de Taizéviering is de verdieping van jezelf. ‘Het is voor mijn gevoel niet helemaal het vereren van God. Het is meer het verhaal van verdieping van jezelf, van je beleving.’ De betreffende bezoeker neemt deel aan de Taizéviering vanwege de ruimte die geboden wordt voor diverse vormen van zelfverdieping. Het gaat haar niet zozeer om de godsverering, die komt op de tweede plaats. Op de eerste plaats is er de acceptatie van ieders persoonlijke vorm van geloof, van bezinning, van beleving. Het is de individuele gelovige die zijn eigen betekenis geeft aan het Taizéritueel. ‘Daarom ga ik ook zo graag naar Taizédiensten. Dat is anders dan in een kerkdienst zitten waar je een bijbeluitleg voorgeschoteld krijgt.’ In antwoord op de vraag naar het verband tussen de afzonderlijke elementen van het Taizéritueel, noemt respondent drie centrale elementen, namelijk de stilte, de teksten van de liederen en de iconen. Het zijn elementen die volgens haar sterk verbonden zijn met de Taizéviering in Nederland. Zij duiden allen op het individuele belang van de deelnemer aan het ritueel, op de centrale rol van de individuele gelovige in het Taizéritueel. De elementen getuigen van de zelfverdieping die deelnemer zoekt in de Taizéviering. We zullen de verschillende elementen hieronder toelichten. Respondent leeft naar de stilte toe als moment van bezinning. Het is de stilte die ruimte schept voor de verdieping van de eigen ik. Naar gelang haar behoeftes en verlangens geeft de deelnemer die stilte invulling, zonder daarbij de andere bezoekers tot last te zijn. ‘De stilte vind ik belangrijk omdat je doet wat je zelf wil maar je stoort de mensen niet.’ Waar de verdieping van jezelf de kern van de Taizéviering vormt, geeft de stilte letterlijk plek aan die zelfverdieping. Plek in het tijdsverloop van de Taizéviering, daar de stilte het middelpunt van de viering vormt; de zelfverdieping vormt zo het letterlijke centrum van de liturgie. Maar ook plek in intensiteit, omdat de stilte de weg naar het diepste zelf vormt. De zelfverdieping is het meest intense aspect van de Taizéviering. De stilte geeft uitdrukking aan het persoonlijke verlangen naar verdieping, naar het zoeken en vinden van het eigen innerlijk. Het stil zijn maakt de reflectie op jezelf mogelijk. Tijdens de stilte is er ‘tijd om dingen te doen of te overdenken.’ In deze viering zoekt respondent in de Bijbel naar teksten van lezingen en liederen. Zo overweegt zij Mattheüs 21:44 – ‘En wie op deze steen valt, zal verpletterd worden, en op wie hij valt, die zal hij vermorzelen’ – en vraagt zich af of zij over de steen gestruikeld is. De teksten uit de Taizéliturgie worden naar haar eigen persoon toe vertaald. Zij interpreteert de teksten op zo’n manier dat ze aansluiten bij haar leefwereld en levensverhaal. Ook dit element van de teksten van liederen geeft blijk van de zelfverdieping die deelnemers in de Taizéviering zoekt. De stilte biedt ruimte voor verdieping, en het lezen van de teksten tijdens die stilte is een uitdrukking van die verdieping. De bijbel- en liedteksten vormen de aanleiding tot zelfreflectie. Vandaar dat de betreffende bezoeker precies wil weten wat ze zingt, hoort en leest. De icoon getuigt van de centrale rol van de individuele gelovige in het Taizéritueel. Het geeft blijk van de acceptatie van ieders persoonlijke geloof. De icoon verwijst naar wijlen Frère Roger van de gemeenschap in Frankrijk omdat een soortgelijke icoon op zijn begrafeniskist stond. Voor respondent verbeeldt deze icoon het persoonlijk geraakt worden door de Taizéviering. Zoals de aanwezigheid van Frère Roger in Taizé Frankrijk haar ontroerde, zo raakt de icoon haar in de Taizéviering in Nederland. Het is voor haar een verhaal van herkenning. Het geeft blijk van de acceptatie van hoe zij als gelovige in de Taizéviering staat, het biedt haar houvast. ‘Het is misschien net zoiets als mensen die trouwen en een trouwtekst hebben.’ De icoon symboliseert de 92
The Depth Within. God in het diepste van de mens aanvaarding van ieders persoonlijke geloof in het Taizéritueel. Deelnemers voelen zich thuis in de viering omdat die viering nauw aansluit bij hun eigen religieuze belevingen. Respondent 2 Deze respondent duidt het verband tussen de elementen die het Taizéritueel kenmerken als belevingen die ontbreken of minder sterk aanwezig zijn in andere kerkdiensten. Het Taizéritueel vervult een behoefte die niet of minder wordt bevredigd in de christelijke vieringen die respondent naast de Taizéviering bijwoont. Deze behoeftes komen duidelijk naar voren in de ervaringen van de betreffende deelnemer. Zo heeft het Taizéritueel met haar aandacht voor het gebed een grote aantrekkingskracht omdat andere diensten nauwelijks plaats inruimen voor het gebed. Een tweede behoefte uit zich in het gebrek aan het voorstelbaar worden van de liederen die gezongen worden. Respondent wil zich kunnen inleven in de liederen. Hij wil weten waarover de liederen gaan, wat ze verbeelden. De Taizégezangen vergemakkelijken het aanschouwelijk maken van de gebeurtenissen die in de liederen bezongen worden terwijl liederen in andere diensten veelal geen beelden oproepen. ‘Nu zie ik wat er gebeurde, door het zingen, ik zie Jezus inderdaad bidden. (…) Bij Taizédiensten gebeurt dat wel regelmatig.’ Op de derde plaats heeft respondent behoefte aan een vast ritme, een steeds terugkerend patroon van elkaar afwisselende liederen, lezingen en stilte. Deelnemer vindt het prettig houvast te vinden in het ritme van de Taizéviering. Hij is vertrouwd geraakt met de vaste volgorde van liederen, lezingen en stilte die kenmerkend is voor het Taizéritueel. In andere kerkdiensten ontbreekt een dergelijke ritmiek, terwijl deze des te sterker aanwezig is in de Taizédienst. ‘Ik vind het heel belangrijk dat er in een dienst eenheid zit. En de volgorde van de nummers kan elkaar versterken. Dat merk ik heel erg bij een Taizédienst. (…) Na een tijdje loopt het ook weer af, dan gaat het naar een eind toe.’ Met het ritme van de viering komen we bij de typering van het Taizéritueel. Wezenlijk aan het ritme van de dienst is dat het ergens naar toe leidt, en er vervolgens ook weer uit leidt, namelijk: in en uit de stilte. Voor deze bezoeker staat de stilte in het middelpunt van het Taizéritueel. Letterlijk, omdat de stilte liturgisch gezien de kern van de Taizéviering vormt. Wanneer we de opbouw van de betreffende Taizéviering bekijken, zien we dat de stilte in het midden van de dienst plaatsvindt. Maar ook figuurlijk omdat de andere elementen van de viering gericht zijn op het hoogtepunt van de stilte. Zij leiden de stilte in en uit. Het ritme van de viering is daar een goed voorbeeld van. Het is een middel om tot de stilte te komen. ‘Het stiltemoment is voor mij het meest belangrijk. En het ritme van de dienst gaat daar naartoe, het is een middel.’ Kijken we naar het gebed dan ontdekken we dat respondent in de stilte de ruimte ervaart om te bidden. ‘De ruimte die er is voor het gebed vind ik belangrijk. Omdat ik het mis bij andere vieringen, omdat er een stukje individualiteit in zit. Ik zie het als aanvulling op andere diensten.’ De behoefte aan het gebed krijgt dus zijn vervulling in de ruimte die de stilte daartoe biedt. Hoe ziet dit gebed in de stilte er dan uit? Deze vraag brengt ons bij de godservaring, die in sterke mate het Taizéritueel bepaalt en samenhangt met de stilte en het bidden. God is voor respondent ‘iemand met wie ik aan het praten ben.’ Deze onmiddellijke relatie tussen gelovige en het goddelijke vindt plaats in het gebed in de stilte. ‘Ik vind de stilte belangrijk omdat ik God ervaar, en ook omdat ik de tijd neem om dat te doen.’ Die godservaring is niet voorbehouden aan het Taizéritueel maar vergemakkelijkt het wel. Zo stelt deelnemer: ‘Buiten de dienst kan dat ook maar is het een stuk moeilijker. Ik moet mezelf daartoe dwingen en dat doe ik op deze manier.’ De Taizéviering biedt dus een geschikt kader voor de beleving van God. Respondent 3 Voor deze bezoeker ligt de aantrekkingskracht van de Taizéviering besloten in ‘het samenzijn met gelijkgestemde zielen’. Het gaat er in het Taizéritueel om dat mensen samen zijn, hun ervaringen delen, herkenning vinden, deelgenoten treffen, ofwel: een gemeenschap vormen. Die binding met elkaar is gelegen in de liederen. Het zijn de Taizéliederen en de Taizémuziek die mensen onderling verbinden. ‘Dat je door Taizé met andere mensen verbonden bent omdat die mensen dezelfde liederen zingen.‘ Het doet er niet toe waar of wie je bent, de essentie ligt in de verbintenis met andere mensen ‘omdat die mensen dezelfde liederen zingen.’ Dat roept heftige emoties op bij de betreffende deelnemer: ‘Dat vind ik echt heel mooi.’ Vandaar dat het muzikale element van de viering, inclusief de typische Taizégezangen, ‘gewoon heel belangrijk voor mij is.’ Uit de ervaringen 93
The Depth Within. God in het diepste van de mens van de betreffende respondent spreekt het emotionele karakter van de Taizéliederen en -muziek: het zijn vreugdevolle liederen, muziek waar blijdschap en vrolijkheid in besloten ligt, liederen die raken en herinneringen oproepen, en gezangen die kippenvel geven. Er is dus een sterk verband tussen de binding die Taizébezoekers met elkaar hebben en de Taizéliederen. In die gezangen vinden deelnemers aan het Taizéritueel hun zielsverwanten. ‘Dat gedoe met die kaarsjes en iconen heeft voor mij geen betekenis. Ik heb wel eens gehad dat ik gewoon met twee vriendinnen samen zong. (…) Toen had ik dezelfde ervaring. Het gaat er gewoon om dat de muziek mooi is en dat je met gelijkgestemde zielen bent.’ Zelfs het samen zijn van mensen over de hele wereld ligt in de liederen besloten. ‘Ook al zit je in Polen of Roemenië of waar dan ook, dat je dan nog door Taizé met andere mensen verbonden bent omdat die mensen dezelfde liederen zingen.’ Respondent noemt nog een derde element dat verband houdt met de meest kenmerkende belevingen in het Taizéritueel, namelijk de stilte. ‘Dan heb je een paar hele mooie liederen gehad en dan kun je die rustig op je laten inwerken en je laten meevoeren, eerst door de muziek en daarna juist door de stilte en het tot bezinning komen.’ De stilte staat dus in wisselwerking met de muziek. Het markeert de overgang van en naar de liederen: wel muziek, geen muziek. Het maakt tevens bewust van de werking van muziek: in en door de stilte is er ruimte om tot bezinning te komen, om dingen op je te laten inwerken, om je in een soort van trance mee te laten voeren. ‘Ik vind muziek des te mooier wanneer er ook de tijd is om er bij stil te zijn. Wanneer niet het een het ander opvolgt maar er ook een moment is dat je alles nog eens rustig de revue kunt laten passeren, kunt laten dalen.’ Er is ook een directe relatie tussen de stilte en de binding met elkaar. Net zoals deelnemers de liederen met elkaar delen, zijn zij ook stil met elkaar. De gezamenlijke beleving van de stilte maakt indruk op de betreffende deelnemer. ‘Dat je die stilte dan met elkaar hebt, dat vind ik ook heel mooi.’ Respondent 4 De ervaringen die de vierde respondent onder de categorie meest kenmerkend heeft geordend, hebben met elkaar gemeen dat het voor de betreffende persoon intense ervaringen zijn. De ervaringen zijn sterk religieus van aard – ‘dat ik mijn religieuze ervaring daarin kan leggen’ – en beïnvloeden het handelen van de betreffende persoon. ‘Daar hoort bij communiceren met andere mensen over je spirituele ervaringen. Daar hoort ook bij een gebed dat niet ophoudt, (…) en het is heel mooi om daar dan in op te gaan en die woorden ook echt te doorleven.’ Een voorbeeld van zo’n religieuze ervaring is het uittrekken van de schoenen bij betreding van de ruimte van de viering, vanwege de gewijde grond die de Taizéviering voor mensen kan zijn. ‘Ik vind het mooi dat er plekken zijn in het leven die als heilig worden aangeduid en dat je dat ook uitdrukt.’ Of de diepere zin van het leven die het zingen over de opstanding van Christus verwoordt. ‘Dat is dan eigenlijk dat niemand voor niets leeft.’ De betreffende bezoeker noemt bovendien de liederen ‘die juist zo mooi zijn omdat ik mijn religieuze ervaring daarin kan leggen,’ en waarin ‘mijn religieuze ervaring op dat moment wordt uitgesproken.’ Nemen we de meest kenmerkende ervaringen van deze deelnemer in beschouwing dan ontdekken we een sterke gerichtheid op de beleving van het goddelijke. Respondent duidt de ruimte van de Taizéviering als heilig, als gewijde grond. Het kerkgebouw symboliseert de aanwezigheid van het goddelijke in het Taizéritueel. Het uitdrukking geven aan het sacrale van de viering ligt besloten in de bewuste omgang met de kerkruimte: bijvoorbeeld door de schroom van het binnentreden van de kerkruimte vanwege de confrontatie met God, en het uittrekken van de schoenen als getuigenis van de heiligheid van de ruimte. Die beleving van het goddelijke betreft een sterk religieuze beleving, een mooi vinden, een meevoelen, en een geraakt worden. Anderzijds ontdekken we de nadruk op de verdieping van de individuele gelovige in de invulling van het Taizéritueel door deze bezoeker. Het komt bijvoorbeeld naar voren in de verwijzing naar de opstanding van Christus als duiding van de diepere zin van het leven van ieder mens. ‘Niemand leeft voor niets,’ zo vulde respondent het Paasmysterie in. Het ligt ook in de liederen die de persoonlijke beleving van de gelovige verwoorden, en die verwijzen naar belangrijke momenten in het leven. En het ligt in de stilte, die de afzonderlijke deelnemers ruimte biedt voor de persoonlijke bezinning, voor de eigen overwegingen en reflectie, voor het uitdrukking geven aan de eigen spiritualiteit. 94
The Depth Within. God in het diepste van de mens Dat betekent niet dat het Taizéritueel slechts individueel georiënteerd is. Integendeel. Respondent geeft aan dat het Taizéritueel voor alle deelnemers vergelijkbare gevoelens oproepen. ‘Dit lijkt meer algemeen te zijn. (…) Volgens mij zijn dit dingen die ook voor andere mensen die daar zijn gelden.’ Het Taizéritueel brengt bij deelnemers dezelfde gevoelens teweeg, zoals vertrouwen op God, beleving van de heiligheid van de ruimte, ontroering door de liederen, inspiratie door de wederopstanding van Christus etc. Dat maakt de beleving van de Taizéviering tot een gedeelde zaak, tot iets van alle bezoekers van de betreffende Taizéviering. Het Taizéritueel raakt enerzijds persoonlijk, maar heeft ook een basis van samen doen. Dit ‘samen doen’ is in het Taizéritueel zelfs grensoverschrijdend. ‘Het krachtige van Taizé is dat het zichzelf kan exporteren naar meerdere landen, in ieder geval Nederland, en dat het hier dan ook inspireert. De gezangen worden in heel veel kerkdiensten in Nederland ook gewoon in de liturgie opgenomen. (…) Taizé is als het ware ingebed in een bredere christelijke traditie.’ Het maakt het mogelijk dat vele Taizébezoekers op hetzelfde moment – op een andere plek maar toch ‘samen’ – hetzelfde ritueel beleven. Respondent 5 De aantrekkingskracht in het Taizéritueel ligt voor deze respondent in de godservaring. In de Taizéviering draait het om de beleving van het goddelijke, die verbonden kan worden met bezinning op het handelen van de gelovige zelf. ‘Het zou moeten draaien om God … inspiratie opdoen voor de nieuwe week, een stukje rust, een stap terugnemen.’ Het is waar de viering in het Franse Taizé om draait. Ook in de Taizéviering in Nederland zou het goddelijke centraal moeten staan. Uit de ervaringen van de meest kenmerkende categorie blijkt echter het tegenovergestelde. Deelnemer noemt dingen die nauwelijks van belang zijn, waar het niet om zou moeten draaien in de Taizéviering. Hij heeft de ervaringen geordend op wat Taizé in Leeuwarden onderscheidt van het Franse Taizé. Het verband tussen de meest elementaire kenmerken van het Taizéritueel is dat het dingen zijn die je niet hebt in Taizé in Frankrijk. We illustreren dit aan de hand van concrete voorbeelden. De betreffende bezoeker noemt het ontbreken van jonge deelnemers uit de doelgroep van de Taizéviering. ‘Dat is een groot verschil met Frankrijk. Daar is bijna iedereen onder de twintig en hier is er dus niet één onder de twintig.’ Ook brengt hij in dit kader de niet perfecte volgorde van de liturgie en de keuze voor clichélezingen in die liturgie aan de orde. En respondent noemt het terugkijken op één week tijdens de stilte, in plaats van op dingen die groter zijn dan die ene week, zoals in Frankrijk het geval is. ‘Want dit is echt iets wat in Leeuwarden speelt. (…) Het zou mooi zijn als het hetzelfde zou zijn als in Frankrijk, maar dat lukt je niet.’ Want, zo stelt respondent ‘het zou moeten draaien om God. (…) Niet of een fluit wel gestemd was en of het koor in toonhoogte zakt of niet.’ Wat vertelt dit ons over de aard van het Taizéritueel volgens de betreffende respondent? We zagen dat de godservaring er centraal staat. Net als in het Franse Taizé, zou het ook in het Taizéritueel in Nederland moeten draaien om de beleving van het goddelijke door deelnemers. Idealiter vindt de Taizéviering in Nederland haar inspiratie zo sterk mogelijk in haar basis in de Franse broedergemeenschap. En hoewel het begrijpelijk is dat een exacte nabootsing niet altijd even goed mogelijk is, moet de gerichtheid op het goddelijke ook haar weerslag vinden in de viering in Nederland. Maar dat is niet alles. Respondent haalt een aantal gerelateerde elementen aan die wat hem betreft sterker terug zouden moeten gaan op het Franse Taizé. Het ritme van de viering is daar een voorbeeld van. Dat zou zodanig moeten zijn dat liederen beter samenhangen en in de juiste volgorde worden gezongen. Ook de lezingen zouden wat uitdagender mogen zijn. Waar nu vaak gemakkelijkere lezingen worden gekozen, zou de keuze beter kunnen vallen op prikkelende bijbelteksten, die je aan het denken zetten. In Frankrijk zit de liturgie beter in elkaar dan in Nederland. Dat versterkt de werking van het ritueel. We zien dus dat – naast de godservaring – het ritme van de viering, met haar liederen en lezingen, een belangrijk element van het Taizéritueel is. Het Paasmysterie speelt daarin een leidende rol. Het ritme van de viering moet een juiste weerspiegeling zijn van het lijden, het sterven en de opstanding van Christus; de weg van duisternis naar licht, van Goede Vrijdag tot Pasen; de weg die de broeders van Taizé wekelijks bewandelen. De binding met de godservaring is hier des te sterker: het is in de verbondenheid met God dat het Paasmysterie door de gelovige beleefd wordt. Ten slotte moeten we de stilte noemen als belangrijk element van het Taizéritueel zoals deze respondent het typeert. Die stilte is ‘het echte hoogtepunt. Als dat geweest is dan verlies ik mijn concentratie.’ Omdat er in de Taizéviering sprake is van echte stilte, is er meer ruimte voor 95
The Depth Within. God in het diepste van de mens bezinning en gebed. De stilte is een moment van reciteren, van bidden voor de nieuwe week. Het is het moment van ‘inspiratie opdoen voor de nieuwe week, een stukje rust, een stap terugnemen.’ De stilte biedt het kader voor het gebed en de bezinning. Respondent 6 Deze bezoeker geeft aan dat de ervaringen van de Taizévieringen voor haar voornamelijk gaan om een sfeer van vertrouwen onder van mensen, van ontspanning en van afstand nemen van het dagelijkse leven. ‘Ik ben zo aan het zingen dat ik niet meer denk aan de tijd of de dag van de week. (…) Eventjes helemaal weg zijn.’ Zij merkt vier belangrijke ervaringen op die voor haar tezamen het Taizéritueel typeren. Ten eerste het opgaan in het zingen – ‘dat komt heel vaak terug, dat ik niet meer bewust weet wat ik dacht of wat ik deed of wat ik voelde, dat ik gewoon helemaal opgegaan was in het zingen.’ En het vinden van toon – ‘Nou wat heel typisch is, ik zing alt en we hebben heel vaak de eerste toon niet als alt en dan gaan we soms een beetje vals zingen.’ Vervolgens de gezelligheid – ‘het is gewoon lekker samen zingen, samen zijn, vrienden zijn, grapjes maken, dat is heel erg belangrijk.’ En ten slotte de voorbereiding op de stilte tijdens het zingen – ‘dan ben ik zelf het liefst stil tijdens het zingen.’ Hoe verhouden de betreffende opmerkingen zich tot elkaar en op welke manier vormen zij het Taizéritueel? Centraal in de viering staat de breuk met het dagelijkse leven. Het gaat deze bezoeker om het – onbewuste – afstand nemen van de gebeurtenissen van alledag, de wereld van boodschappen en huiswerk doen. Het Taizéritueel opent een andere wereld, waarin andere dingen waardevol en belangrijk zijn. Het is een positief gevoel, een sfeer die minder gemakkelijk opgeroepen wordt in andere kerkdiensten. De ervaring van het opgaan in het zingen getuigt hier duidelijk van. De Taizégezangen met hun constante herhalingen laten de betreffende bezoeker ophouden met nadenken. Zij schorten de zorgen en verplichtingen van het dagelijkse leven even op. ‘Dat je in een trance komt en dat je opgaat in het zingen en dat je niet meer weet hoe laat, of waar of wanneer … alleen nog maar bezig zijn met zingen.’ Resultaat is een sfeer van ontspanning, van energie opladen, een fijn gevoel. ‘Een soort van bidden, gewoon even helemaal weg. (…) Door die liederen wordt het steeds herhaald en herhaald, dan ga je op het laatst niet meer nadenken bij wat je zingt, dan ga je gewoon automatisch zingen en dan kan je veel meer ontspannen.’ Respondent vindt dezelfde wijze van ontspanning in de gezelligheid, in het samenzijn met vrienden. Dit maakt de viering tot een vertrouwde en prettige omgeving. Het is fijn om samen met vrienden in de Taizéviering te zijn, om de ruimte te hebben om ook de gezelligheid van het samenzijn van mensen in de dienst te ervaren, om het samen te doen. Vandaar dat het samenzijn van mensen een belangrijk element van het Taizéritueel is. Ook het toon vinden heeft die associatie van het samenzijn. Het is prettig om als koor samen de liederen zo goed mogelijk uit te voeren. Het is evengoed gezellig te ervaren dat een bepaalde toon niet gevonden wordt, een bepaald lied vals gezongen wordt. Het feit dat het een gedeelde ervaring is, maakt het een grappige beleving. Het belang van het samenzijn in de Taizéviering overstemt de druk om te presteren. Ook de stilte geeft blijk van het afstand nemen van het leven van alledag. Net als de breuk met het dagelijkse leven is de stilte een element van de viering waarop je je moet voorbereiden. ‘Het is niet van ‘pats boem ik ga nu weg’ maar daar moet ik me echt op voorbereiden.’ De stilte is het bewuste afstand nemen, een opgaan in, een vorm van trance; deelnemer sluit de ogen en verliest ieder besef van tijd en omgeving. ‘Dan ben ik zelf het liefst stil tijdens het zingen.’ Het is niet vreemd dat respondent deze trance van de stilte in het (niet-) zingen van de liederen zoekt. We zagen dat de liederen die werking op de betreffende bezoeker hebben.
96
The Depth Within. God in het diepste van de mens
Bijlage 7 Minst kenmerkende ervaringen
Hieronder volgen de ervaringen van respondenten die door henzelf gecategoriseerd zijn onder ‘minst kenmerkende ervaringen voor Taizévieringen in Nederland’. De kaartnummering komt overeen met de volgorde van de uitspraken tijdens de ‘video stimulated recall.’ [paragraaf 3.3.3]. Resp. 1
• • • • •
Resp. 2
• • •
Resp. 3
Resp. 4
Resp. 5
• • • • • • • • • • • • • • • • • •
Resp. 6
• • • • • •
[Kaartje 2] ‘‘Waar blijft toch jouw God.’ O ja, dat was die situatie toen [ik gepest werd – MJ], die tuthola.’ [Kaartje 4] ‘De vertraging op het einde is een seintje dat het lied stopt. Soms zit ik zo in een lied dat ik niet weet wanneer het stopt.’ [Kaartje 8] ‘Dit is een nieuw lied, dit kende ik niet. Heeft de ‘dirigent’ dit zelf geschreven of is het een nieuw of oud lied?’ [Kaartje 19] ‘Voor de dienst viel mij het schilderij / de plaat op en het sprak mij aan. Wie zouden nou die twee mannen zijn die daar staan? Heeft het met palmpasen te maken?’ [Kaartje 20] ‘Toen ik het Taizékruis in Taizé zag had ik er moeite mee, ook in deze dienst had ik er vroeger moeite mee, maar nu is het een gewoonte geworden.’ [Kaartje 1] ‘Als het begint zoals het altijd begint kan ik er makkelijker inkomen.’ [Kaartje 3] ‘Ik zou hele andere woorden gebruiken voor het gebed, terwijl we wel dezelfde betekenis toekennen. Dit is typisch voor iedere viering en toch verrast het iedere keer weer.’ [Kaartje 4] ‘Als er een tweede stem bij komt leidt dat voor mij af. Zeker omdat het zo hoog is, dan kan ik het niet verstaan en ben ik de concentratie kwijt.’ [Kaartje 9] ‘Het is hier niet zo duidelijk wanneer het nummer eindigt.’ [Kaartje 5] ‘Gelukkig is het voorbij.’ [Kaartje 6] ‘Eindelijk iets vertrouwds.’ [Kaartje 15] ‘Ik vond het mooi dat zij [tijdens het voorlezen uit de Bijbel – MJ] gewoon op de vloer ging zitten.’ [Kaartje 22] ‘Dit was zo’n weldadige ervaring na afgelopen middag op mijn werk.’ [Kaartje 34] ‘Ik had toch wel een heel tevreden gevoel over deze dienst.’ [Kaartje 1] ‘Een lege kerk … zal ik alvast naar binnengaan … twijfel.’ [Kaartje 13] ‘Twijfel of ik ook een waxinelichtje zou opsteken.’ [Kaartje 18] ‘Ik ga op in de zang.’ [Kaartje 23] ‘Ik ga op in de muziek.’ [Kaartje 33] ‘Ik vond het mooi dat ze bidden voor de wereldleiders.’ [Kaartje 39] ‘Er wordt gezongen ‘vreugde die geen einde kent’ en dan denk ik bij mezelf ‘vreugde kent altijd einde.’ Hoe zit dat?’ [Kaartje 47] ‘Hier voelde ik dankbaarheid naar de organisatie.’ [Kaartje 2] ‘Het koor zakte qua toonhoogte en ik was alleen bezig toon te zoeken. Ik kon de muzikanten niet goed horen.’ [Kaartje 13] ‘Ik merkte dat iemand [tijdens de stilte – MJ] wegging ofzo, je hoorde achtergrondgeluiden.’ [Kaartje 17] ‘Het is altijd op dit moment met de kaarsjes [die rond gaan – MJ] dat het koor niet meer oplet, en het is grappig dat de dirigent ook niet meer dirigeert.’ [Kaartje 18] ‘Ik heb nagedacht waarom het niet meer zo vloeiend ging in het koor. Het hoogtepunt, de stilte, is al geweest en dan beginnen we een beetje te klieren in het koor.’ [Kaartje 22] ‘Hier begonnen we echt te donderjagen en te geinen [in het koor – MJ]. Het is grappig dat je dat niet hoort of ziet.’ [Kaartje 7] ‘Het was gewoon een leuk liedje.’ [Kaartje 9] ‘Ik zat te luisteren naar de lezing, ik begreep ze niet helemaal.’ [Kaartje 14] ‘Ik was aan het luisteren en aan het lezen.’ [Kaartje 16] ‘Nu hadden we de goede toon gevonden en toen ging ik echt de tekst lezen en erover nadenken.’ [Kaartje 17] ‘Ik ging me wat meer ontspannen en zag in gedachte voor me de kerk zoals hij in Taizé is.’ [Kaartje 24] ‘Hier moest ik een beetje lachen om de lezing. Ik begreep hem niet helemaal.’
97
The Depth Within. God in het diepste van de mens
Bijlage 8 Rituele ruimte
Hieronder volgen de ervaringen van respondenten die door henzelf gecategoriseerd zijn onder ‘ruimte waarin de viering wordt voltrokken.’ [paragraaf 3.3.3].51 Resp. 1
Resp. 2
Resp. 3
Resp. 4
Resp. 5
Resp. 6
•
R1 // A: [Kaartje 15] ‘Je hoort in de kerk alles heel goed, ik wil niet dat iemand last ervan heeft. Stil is stil heb ik geleerd in Taizé. Je zit in de stilte en je hoeft niet iedereen te groeten.’ • R2 // Z: [Kaartje 19] ‘Voor de dienst viel mij het schilderij / de plaat op en het sprak mij aan. Wie zouden nou die twee mannen zijn die daar staan? Heeft het met palmpasen te maken?’ • R3 // A: [Kaartje 32] ‘Ik zie een icoon die lijkt op de icoon die op de kist van Frère Roger stond. Daar moet ik aan denken. Het antependia viel mij op. Normaal doen iconen mij niet zoveel, maar die wel.’ • R4 // Z [Kaartje 20] ‘Toen ik het Taizékruis in Taizé zag had ik er moeite mee, ook in deze dienst had ik er vroeger moeite mee, maar nu is het een gewoonte geworden.’ • R // Z: [Kaartje 1] ‘Als het begint zoals het altijd begint kan ik er makkelijker inkomen.’ • R // Z: [Kaartje 3] ‘Ik zou hele andere woorden gebruiken voor het gebed, terwijl we wel dezelfde betekenis toekennen. Dit is typisch voor iedere viering en toch verrast het iedere keer weer.’ • R // A: [Kaartje 8] ‘Dit nummer past goed in het ritme van de dienst.’ • R // Z: [Kaartje 9] ‘Het is hier niet zo duidelijk wanneer het nummer eindigt.’ • R1 // A: [Kaartje 20] ‘Ik dacht toen: wat een verademing, die stilte.’ • R2 // Z: [Kaartje 22] ‘Dit was zo’n weldadige ervaring na afgelopen middag op mijn werk.’ • R3 // Z: [Kaartje 5] ‘Gelukkig is het voorbij.’ • R4 // Z: [Kaartje 15] ‘Ik vond het mooi dat zij [tijdens het voorlezen uit de Bijbel – MJ] gewoon op de vloer ging zitten.’ • R1 // Z: [Kaartje 1] ‘Een lege kerk … zal ik alvast naar binnengaan … twijfel.’ • R2 // A: [Kaartje 10] ‘Dit is één van mijn lievelingsliederen.’ • R3 // A: [Kaartje 17] ‘De gedachte dat iedereen God op zijn eigen manier prijst of aandacht geeft.’ • R4 // Z: [Kaartje 47] ‘Hier voelde ik dankbaarheid naar de organisatie.’ • R5 // Z: [Kaartje 33] ‘Ik vond het mooi dat ze bidden voor de wereldleiders.’ • R6 // A: [Kaartje 24] ‘Ik vertrouw op God in de stilte van de zang.’ • R7 // A: [Kaartje 11] ‘Ontroering.’ • R1 // Z: [Kaartje 17] ‘Het is altijd op dit moment met de kaarsjes [die rond gaan – MJ] dat het koor niet meer oplet, en het is grappig dat de dirigent ook niet meer dirigeert.’ • R2 // Z: [Kaartje 13] ‘Ik merkte dat iemand [tijdens de stilte – MJ] wegging ofzo, je hoorde achtergrondgeluiden.’ • R3 // Z: [Kaartje 18] ‘Ik heb nagedacht waarom het niet meer zo vloeiend ging in het koor. Het hoogtepunt, de stilte, is al geweest en dan beginnen we een beetje te klieren in het koor.’ • R4 // Z: [Kaartje 2] ‘Het koor zakte qua toonhoogte en ik was alleen bezig toon te zoeken. Ik kon de muzikanten niet goed horen.’ • R5 // Z: [Kaartje 22] ‘Hier begonnen we echt te donderjagen en te geinen [in het koor – MJ]. Het is grappig dat je dat niet hoort of ziet.’ Respondent associeert geen enkele ervaring met de rituele ruimte van de Taizéviering. Zodoende ontbreekt deze categorie bij deze respondent.
51
R = associatie van ervaring met ruimte (eventueel inclusief ordening); A = meest kenmerkende ervaring (inclusief nummering van het betreffende ervaringskaartje); Z = minst kenmerkende ervaring (inclusief nummering van het betreffende ervaringskaartje).
98
The Depth Within. God in het diepste van de mens
Bijlage 9 Rituele handelingen
Hieronder volgen de ervaringen van respondenten die door henzelf gecategoriseerd zijn onder ‘handeling die je als deelnemer aan de viering verricht.’ [paragraaf 3.3.3].52 Resp. 1
• • • • • •
Resp. 2
• • • •
Resp. 3
• • •
Resp. 4
• • • • • • • •
Resp. 5
• • • • • •
H1 // A: [Kaartje 27] ‘Ik wil ‘precies’ weten wat ik zing en daar zoek ik naar in de vertaling, maar het staat er meestal wel bij.’ H2 // A: [Kaartje 12] ‘Tijdens de stilte ben ik in de Bijbel gaan zoeken naar teksten, wat ik in stilte deed, heel voorzichtig. Mattheüs 16,14. Mattheüs 21,44. Ik ben flink gestruikeld, misschien ben ik wel gestruikeld?’ H3 // A: [Kaartje 7] ‘Dit is een hele andere liturgie. Het is heel apart. Teksten rond witte donderdag en liederen die erbij horen. Dat hoorde ik op dit moment. Voor de viering hoorde ik ze de lijdensliederen al zingen.’ H4 // Z: [Kaartje 4] ‘De vertraging op het einde is een seintje dat het lied stopt. Soms zit ik zo in een lied dat ik niet weet wanneer het stopt.’ H5 // Z: [Kaartje 8] ‘Dit is een nieuw lied, dit kende ik niet. Heeft de ‘dirigent’ dit zelf geschreven of is het een nieuw of oud lied?’ H6 // Z: [Kaartje 2] ‘‘Waar blijft toch jouw God.’ O ja, dat was die situatie toen [ik gepest werd – MJ], die tuthola.’ H // Z: [Kaartje 4] ‘Als er een tweede stem bij komt leidt dat voor mij af. Zeker omdat het zo hoog is, dan kan ik het niet verstaan en ben ik de concentratie kwijt.’ H // A: [Kaartje 7] ‘Met name bij dit lied zie ik wat er gebeurd is door de tekst van het lied. De tekst wordt voorstelbaar.’ H // A: [Kaartje 10] ‘In de stilte heb ik veel ruimte om te bidden en dat mis ik in andere kerkdiensten.’ H // A: [Kaartje 11] ‘Het sluit mooi op elkaar aan als we eerst in stilte bidden individueel, dan de voorbede en dan gezamenlijk bidden.’ H1 // A: [Kaartje 12] ‘Ik moest eraan denken dat mensen over de hele wereld deze muziek aan het zingen zijn, ook al zitten ze bijvoorbeeld in Roemenië.’ H2 // A: [Kaartje 17] ‘Dit lied dat raakte mij meteen. Dat riep hele sterke herinneringen op aan Barcelona [Taizé-ontmoeting – MJ].’ H3 // A: [Kaartje 18] ‘Ik had toen echt kippenvel. Ik moest sterk denken aan de zuster die ons toen dirigeerde in Barcelona [Taizé-ontmoeting – MJ].’ H4 // A: [Kaartje 1] ‘Toen ik dit nummer hoorde werd ik heel blij. Dit riep van alles in mij op.’ H5 // Z: [Kaartje 6] ‘Eindelijk iets vertrouwds.’ H1 // Z: [Kaartje 13] ‘Twijfel of ik ook een waxinelichtje zou opsteken.’ H2 // A: [Kaartje 3] ‘Het is dezelfde traditie als in Taizé … schoenen uit want het is gewijde grond. Dan denk ik terug aan een tekst uit de Bijbel van Mozes en het brandende braambos, uitgelegd in Taizé.’ H3 // Z: [Kaartje 18] ‘Ik ga op in de zang.’ H4 // A: [Kaartje 8] ‘De zanger vertolkt mijn gevoel.’ H5 // A: [Kaartje 6] ‘Beleving van de opstanding van Christus.’ H6 // Z: [Kaartje 39] ‘Er wordt gezongen ‘vreugde die geen einde kent’ en dan denk ik bij mezelf ‘vreugde kent altijd einde.’ Hoe zit dat?’ H7 // Z: [Kaartje 23] ‘Ik ga op in de muziek.’ H1 // A: [Kaartje 12] ‘Ik keek een beetje terug op afgelopen week en heb gebeden.’ H2 // A: [Kaartje 19] ‘Ik heb hier nog gedacht: dit is geen geschikt liedje om nu nog te doen, het is al Pasen geweest, soort mosterd na de maaltijd.’ H3 // A: [Kaartje 9] ‘Ik heb hier nog gedacht: wat een clichélezing.’ H4 // A: [Kaartje 1] ‘Ik vond dat het veel rommeliger begon dan anders, een beetje rommelig begin.’ H5 // A: [Kaartje 4] ‘Ik vroeg me af hoeveel jongeren er waren, onze doelgroep. Ik ontdekte dat er behalve het koor niemand onder de twintig was.’
52
H = associatie van ervaring met handeling (eventueel inclusief ordening); A = meest kenmerkende ervaring (inclusief nummering van het betreffende ervaringskaartje); Z = minst kenmerkende ervaring (inclusief nummering van het betreffende ervaringskaartje).
99
The Depth Within. God in het diepste van de mens
Resp. 6
• • • • •
H1 // A: [Kaartje 12] ‘Ik was helemaal opgegaan in het zingen.’ H2 // A: [Kaartje 30] ‘Grapjes maken, gezellig samen zijn met vrienden.’ H3 // A: [Kaartje 19] ‘Ik ging me alvast voorbereiden op de stilte.’ H4 // A: [Kaartje 8] ‘Ik was blij dat het goed ging omdat we vaak de eerste toon niet pakken als alt.’ H5 // Z: [Kaartje 7] ‘Het was gewoon een leuk liedje.’
100
The Depth Within. God in het diepste van de mens
Bijlage 10 De rituele ruimte van de Taizéviering
In paragraaf 5.1.1 schetsten we een beeld van de rituele ruimte van het Nederlandse Taizéritueel. In aanvulling op deze paragraaf geven we in deze bijlage de ruimtebelevingen van de afzonderlijke deelnemers weer. Respondent 1 Deze deelnemer wijst in haar belevingen vier elementen van de ruimte van de Taizéviering aan, namelijk het kerkgebouw, het Paasschilderij, de icoon en het Taizékruis. Ze licht deze associatie met ruimte als volgt toe. Het kerkgebouw is zeer bepalend voor hoe je dingen in de viering hoort en beleeft. Je hoort alles in de Beatrixkerk. ‘Vandaar dat je echt stil bent, omdat alles echoot, daarom is dat zo belangrijk.’ Het schilderij hangt er om kinderen te helpen dingen te visualiseren. ‘Dan valt het op wanneer er een plaat hangt, of wanneer er geen plaat hangt.’ Over de icoon vertelt deelnemer dat het haar opvalt wanneer de icoon wel of niet in de viering aanwezig is. Het is een twijfelgeval: ‘Omdat de icoon mij aan [de begrafenis] van Frère Roger herinnerd, heeft het voor een deel een handelingsaspect.’ En het Taizékruis is een vast onderdeel van de viering. ‘Het hoort er nu eenmaal bij, maar het is niet het meest belangrijke.’ Respondent 2 De tweede deelnemer geeft aan dat de ruimte van de Taizéviering voor hem te maken heeft met het niet kunnen uitoefenen van invloed op dat element van de dienst. Hij wijst drie ruimteelementen aan in zijn ervaringen. Op de eerste plaats de liederen. Hij merkt op dat hij weinig invloed kan uitoefenen op het begin en het einde van een lied. ‘Dat heb ik alleen voor mijzelf in de hand. Ik stop ermee [maar de rest gaat door – MJ].’ Over het ritme van de viering maakt respondent dezelfde opmerking: ‘Dat is eigenlijk het zelfde verhaal.’ Ten slotte het gebed. ‘Uiteindelijk spreek ik het gebed niet uit, ik zou het anders doen.’ Respondent 3 In de ervaringen van deze bezoeker vinden we vier elementen die geassocieerd worden met ruimte, namelijk stilte, liederen, het zitten op de vloer en het samenzijn. Respondent licht toe: de stilte ‘is echt iets dat je met elkaar doet en dat zou wel moeilijk zijn om gewoon in een kamer te ervaren, dus dat hoort echt bij de ruimte.’ Over de liederen zegt ze: ‘Dat is nou eenmaal iets wat in de situatie of de context is zonder dat ik daar blij mee ben of invloed op uitoefen.’ Het op de vloer zitten is voor haar ook een duidelijk ruimte-element. Het samenzijn komt aan de orde in de context van de weldadige ervaring die de Taizéviering bood. ‘Dat je dan met meerdere mensen bij elkaar bent’ in de context van de Taizéviering. Respondent 4 Deze deelnemer noemt het kerkgebouw, de liederen, het samenzijn, het gebed, en de godservaring als ruimtelijke elementen. Hij licht zijn associatie als volgt toe. Wat betreft het kerkgebouw: ‘Dat is duidelijk plek, duidelijk een ruimte-aspect waar ik dus mee worstelde.’ Over de liederen zegt respondent: ‘Ik was ondergedompeld in mijn lievelingsliederen, dat is ook een ruimte.’ De ontroering die de liederen oproepen betreft een ‘soort aanwezig zijn in die ontroering, in die ruimte van ontroering, (…) een innerlijke toestand.’ Hij haalt het samenzijn aan in het kader van het prijzen van God. ‘Ik was als het ware in een ruimte van mensen die dat op hun eigen manier deden. Dat is een handeling van die andere mensen maar dan niet van mijzelf, dus ik was daarbij aanwezig.’ En in het kader van de organisatie van de viering: ‘Mensen hebben daar moeite in gestoken en dat is gewoon een soort van ruimte waar ik dan dichtbij kom.’ Over het gebed: ‘Dat vond ik mooi net zoals ik een beeld mooi kan vinden, dus dat is ook een element van de ruimte.’ Over de godservaring zegt respondent: ‘Dat is een innerlijke ruimte die manifest wordt in de 101
The Depth Within. God in het diepste van de mens uiterlijke ruimte. Aanwezig zijn in God, en God is in de zang om mij heen, en met al die mensen en de symbolen wordt dat ook duidelijk. Als het ware een soort van expressie van wat ik zelf voel.’ Respondent 5 Deze bezoeker typeert de ruimte van de Taizéviering als volgt: ‘Mijn idee bij de ruimte-ervaring is dat je bezig bent met de verpakking in plaats van met de inhoud.’ We zien dit terugkomen in het verlies van concentratie als element van de ruimte. ’Op het moment dat je dus begint te donderjagen dan ben je eigenlijk niet zoveel meer met de inhoud bezig, vandaar dat die bij ruimte ligt.’ Hij licht dit ook toe aan de hand van de achtergrondgeluiden tijdens de stilte: ‘Dan gaat het dus om de geluiden in plaats van om het gebed dat je hebt in die stilte. Dus vandaar dat dat bij ruimte hoort.’ En de afleiding tijdens het aansteken van de kaarsjes hangt er ook mee samen – ‘dat heeft niks te maken met het symbool kaars, (…) dat heeft gewoon te maken met helemaal nergens meer mee bezig zijn. Dat vond ik helemaal ruimte.’ Respondent 6 Voor deze deelnemer hebben geen van de minst en meest kenmerkende ervaringen betrekking op de rituele ruimte. Zo zegt ze: ‘Dit vind ik handeling, maar de rest vind ik geen voorwerpen, het is allemaal heel abstract.’ Op de vraag hoe ze ruimte zou omschrijven, stelt ze: ‘[Ruimte is] de voorwerpen die in de kerk staan, kaarsjes inderdaad, icoon, en paaskaars, zulke dingen.’
102
The Depth Within. God in het diepste van de mens
Bijlage 11 De rituele handelingen in de Taizéviering
In paragraaf 5.1.2 schetsten we een beeld van de rituele handelingen in het Taizéritueel. In aanvulling op deze paragraaf geven we in deze bijlage de ervaringen van handeling van de afzonderlijke deelnemers weer. Respondent 1 Voor deze respondent heeft de handeling in de Taizéviering te maken met ‘dingen die ik zelf doe.’ Zij associeert de volgende elementen met handeling: liederen, stilte en ritme van de viering. De associatie van de liederen met handeling ligt in het willen weten wat ze zingt en er in de vertaling naar zoeken, met het zoeken naar het nieuwe lied in het Taizéboekje en met het stoppen met zingen wanneer de vertraging inzet. Wat de stilte betreft geeft bezoeker aan: ‘In de stilte doe ik niets, ga ik op zoek naar teksten in de Bijbel, denk ik na over de teksten die we hebben gelezen en dat schrijf ik op. Dat is gewoon iets wat ik doe.’ Het ritme van de viering ‘gebruik je als handleiding voor de viering van een dienst.’ Respondent 2 In de ervaringen van deze respondent ontdekken we drie elementen die met de handeling in het Taizéritueel te maken hebben. Op de eerste plaats de liederen, namelijk in de afleidende tweede stem van het betreffende lied. Respondent geeft aan dat het zijn eigen keuze is zich er wel of niet door te laten afleiden. De handeling ligt ook in de voorstelbaarheid van de tekst van het lied. ‘Omdat ik zelf het beeld vorm. Het wordt wel aangegeven door de tekst, maar het zijn woorden die je wel op twee of drie manieren kunt uitleggen.’ Op de tweede plaats de stilte om in te bidden. ‘Bij andere diensten krijg ik die ruimte niet, maar ik geef ook niet aan dat ik die niet heb.’ Het gaat dan om de actieve omgang met de stilte. Ten slotte het gebed zelf, meer specifiek de aansluiting van de verschillende vormen van bidden. ‘Omdat ik het voor mezelf laat aansluiten. Ik kan natuurlijk het individuele bidden laten schieten, er niets mee doen. Dan ben je ook de kracht van de voorbede en het gezamenlijke bidden kwijt voor mijn gevoel.’ Respondent 3 Alle ervaringen die door deze bezoeker geassocieerd worden met de categorie handeling hebben te maken met het element liederen. Zij licht dit toe aan de hand van de verschillende ervaringen die ze bij de Taizéliederen had. Respondent noemt het zingen van de liederen over de hele wereld – ‘dat iedereen die muziek maakt, dat iedereen dezelfde handelingen uitvoert.’ Zij haalt ook het geraakt worden door het lied aan – ‘dat heeft heel erg te maken met handelen, dat ik deelneem aan de muziek, dat ik daar met de fluit aan bijdraag.’ Over het blij worden van het lied zegt ze: ‘Omdat ik dat ook via de muziek of via het fluiten ken. Ik onderga dit gewoonlijk door het fluiten, doordat ik er heel blij van word bijvoorbeeld.’ Ten slotte haalt ze het vertrouwde lied aan – ‘toen zong ik dat wel weer mee en dan zou ik ook met plezier meegefluit hebben.’ Respondent 4 De ervaringen die onder deze categorie vallen, hebben betrekking op het aansteken van de kaarsjes en het uittrekken van de schoenen – beide ‘uiterlijke vormen van handelingen.’ Ze hebben ook betrekking op de liederen, zoals het opgaan in de zang en de muziek – ‘innerlijke vormen van handelen, hele gevoelsmatige handelingen. (…) Het opgaan in iets is bijna geen bewuste handeling, en het gaat bijna vanzelf. Dus dat zie je ook niet, het is een innerlijke onbewuste handeling.’ Of de zanger die zijn gevoel vertolkt – ‘daar ga ik dan in mee, dat volg ik dan, net alsof ik er achteraan loop. Zij doet iets en ik doe dat dan na. Dat is puur een innerlijke beleving.’ En de tekst van een lied – ‘ik zie dus een tegenstelling, ik ga daarover nadenken: hoe zit dat nou. Dat is ook een handeling, maar je ziet het niet aan mij want ik doe niets.’ En ten slotte het 103
The Depth Within. God in het diepste van de mens Paasmysterie – de opstanding van Christus is ‘een soort van gemoedstoestand waar ik in meega. Het is dus een beleving die kan ik uiten.’ Respondent 5 Handeling in het Taizéritueel heeft voor deze respondent uitdrukkelijk te maken met toenadering zoeken tot het goddelijke in de Taizéviering. Elementen die hij ermee verbindt zijn bidden, ritme van de viering, bijbellezing, en de doelgroep. De betreffende bezoeker licht zijn ordening toe: ‘Het bidden is voor mij zeker een fysieke handeling, dat je er voor gaat zitten en je klein maakt en echt gaat bidden. Dat associeer ik ook als het meest goddelijke.’ Over het ritme van de viering merkt hij op dat, wanneer de liederen corresponderen met de volgorde die in het Paasmysterie besloten ligt, het ‘echt het goddelijke erbij zoeken’ is. Wat betreft de bijbellezing zegt hij: ‘Kom hier met iets nieuws [in plaats van met iets bekends – MJ]. Dat is dus echt een handeling, weer een stap zetten naar het goddelijke.’ En ten slotte over de doelgroep: ‘Hoeveel jongeren er zijn is weer een stap naar het goddelijke, hoeveel mensen kun je bij elkaar brengen.’ Respondent 6 Deze respondent verbindt drie elementen met de rituele handelingen in het Taizéritueel: liederen, samenzijn en stilte. De handeling die besloten ligt in de liederen betreft ‘het lekker zingen en genieten van het nummer’, ‘een werkwoord’, de diepere ervaring van ‘niet gewoon een leuk liedje. (…) Dat is voor mij geen fysieke handeling, dat is meer geestelijk.’ Wat betreft het samenzijn: ‘Ik praat tegen jou of ik kietel jou of ik pak jouw papiertje af, dat is echt handeling.’ En over de stilte geeft ze aan dat het zowel geestelijk als lichamelijk is, ‘dat ik ook mijn handen voor mijn gezicht doe, mijn ogen dicht.’
104
The Depth Within. God in het diepste van de mens
Bijlage 12 De rituele ruimte als ‘marking difference’
In paragraaf 5.2.1 gaven we een karakterisering van het onderscheid in betekenis tussen de ruimte-elementen in de context van het Taizéritueel en de betekenis van dezelfde ruimteelementen in de situatie van alledag. Onderstaande individuele belevingen van het proces van ‘marking difference’ van de ruimte van het Taizéritueel vullen dit overzicht aan. Respondent 1 Nemen we de ruimte-elementen van deze respondent in beschouwing dan ontdekken we daarin een duidelijk onderscheid met het dagelijkse leven. De duiding van de elementen kerkgebouw (dat letterlijk de ruimte vormt), Paasschilderij, icoon en Taizékruis (als ruimtelijke objecten) in het Taizéritueel is anders dan de duiding van dezelfde elementen in het leven van alledag. ‘Het Taizékruis moet je hier niet in de kamer neerzetten, dat klopt voor geen meter. Dat hoort echt thuis in een Taizédienst. (…) Het icoon en het kruis zouden toch wel heel anders zijn in een nietreligieuze ruimte [d.w.z. buiten het kerkgebouw – MJ].’ Zij zijn namelijk bepalend voor de sfeer van het Taizéritueel. Door de aanwezigheid van deze elementen in de viering – in een ruimte die gecreëerd wordt door het samenzijn van mensen – kunnen deelnemers toeleven naar de stilte. ‘Je leeft naar het stiltemoment toe.’ De stilte zou anders zijn wanneer bovenstaande ruimte-elementen niet aanwezig zouden zijn en wanneer er geen ruimte van samenzijn van mensen ontstaat. Zij scheppen tezamen een sfeer van gedeelde religiositeit die het Taizéritueel omgeeft en die haar origine in Frankrijk heeft. ‘Buiten het kader van de Taizéviering kan niet. (…) Het is het verhaal van contact met anderen. Ik heb zelf geen iconen in huis. (…) Het echte dat in de Taizéviering komt? Nee.’ In het dagelijkse leven hebben dezelfde ruimte-elementen een andere betekenis omdat de sfeer van religiositeit daar incompleet is, er geen sprake is van een ‘toeleven naar’ dat besloten ligt in de elementen kerkgebouw, Paasschilderij, icoon en Taizékruis. ‘Die zouden in een andere context ruimtelijk niet zo’n invloed op mij hebben.’ Respondent 2 Van de drie ruimte-elementen die deze respondent in zijn ervaringen aanduidt – liederen, ritme van de viering en gebed – kunnen het gebed en het ritme van de dienst (die beide ruimtelijk zijn omdat respondent er geen invloed op uitoefent) aangewezen worden als onderscheid markerend met de situatie van het dagelijkse leven. De woorden van het gebed horen echt bij de ruimte van de Taizéviering: ‘Als bij mij in de kerk waar ik iedere week kom die woorden gebruikt worden dan zou ik heel raar opkijken.’ Het gebed in het dagelijkse leven is een ander gebed dan die in het Taizéritueel vanwege de combinatie van het individuele bidden, de voorbede en het gezamenlijke gebed. Het gebed is daardoor een bidden vanuit jezelf en de Taizéviering een ritueel waar je vanwege jezelf aan deelneemt, ondanks dat respondent het gebed niet altijd zelf uitspreekt (wat het juist tot een ruimtelijk element maakt – er zelf geen invloed op hebben). Bovendien geeft ook het feit dat de stilte van de Taizéviering ruimte schept voor het gebed een andere betekenis aan dat gebed. ‘Om mezelf te dwingen die stilte op te zoeken. (…) Thuis word ik te veel afgeleid. Dan kan ik niet lang genoeg stil zijn. In de dienst, dat stuk wat je naar het gebed toe leidt, leid je er ook helemaal naar toe en thuis heb ik dat niet.’ De stilte bewerkstelligt de concentratie in de Taizéviering, het leidt deelnemer naar het gebed, en via het gebed brengt het hem tot bezinning. Zonder deze gerichtheid op het gebed zou het Taizégebed niet hetzelfde zijn. Het geeft een andere betekenis aan het gebed, onderscheidt het van het bidden in de dagelijkse context. Wat het gebed in de Taizéviering ook tot een ander gebed maakt is de aanwezigheid van God in het ritueel. Het gebed is anders binnen de Taizéviering dan erbuiten. ‘Hier weet ik het doel. Thuis heeft het geen doel. (…) De aanwezigheid van God maakt dat ik er meer moeite voor doe.’ Deze toelichting maakt duidelijk dat de ervaring van God in de Taizéviering het onderscheid 105
The Depth Within. God in het diepste van de mens markeert met de situatie buiten de viering. Het is ook de godservaring die voor respondent centraal staat in de viering. Ook het ritme van de viering draagt bij aan het markeren van deze discontinuïteit met het dagelijkse leven. Het ‘leidt in de viering in.’ In de situatie van alledag is het lastiger echt ergens ‘in te komen’. Het is het ritme van de Taizéviering die de concentratie daartoe bewerkstelligt en bezinning mogelijk maakt. Respondent 3 Van de vier elementen die deze bezoeker typeert als rituele ruimte – stilte, liederen, zitten op de vloer en samenzijn – markeren het samenzijn (als ruimte van mensen) en de stilte (als ruimtelijke toestand) een onderscheid met de situatie buiten de Taizéviering. ‘De ervaringen zijn niet heel anders, maar de context van de ervaring is heel belangrijk. Het feit dat je het met anderen doet, dat het in een situatie is waar het normaal is, waar anderen je begrijpen. Dat geeft er op een bepaalde manier een andere betekenis aan.’ Het samenzijn in de Taizéviering creëert een bijzondere ambiance die verschilt van de sfeer buiten de viering. Het is prettig voor deelnemers om begrepen te worden, om met mensen te zijn die hetzelfde doen, in een context die niet bevraagd of afgekeurd wordt. De sfeer van de Taizéviering en het samenzijn beïnvloeden elkaar wederzijds, versterken elkaar zelfs. ‘Met vrienden had ik dat minder snel gehad. Omdat het nu heel prettig was om met heel veel mensen bij elkaar te zijn, (…) met gelijkgestemde zielen.’ Ook de godservaring maakt het samenzijn van mensen in de Taizéviering anders dan in de situatie van alledag. Respondent heeft door de verbondenheid van mensen eerder het gevoel dat ‘God in ons midden is.’ De godservaring ligt dus besloten in die samenkomst van gelijkgestemde mensen. De sfeer van de Taizéviering vergemakkelijkt de ervaring van het goddelijke. Ook de ruimte die de stilte schept staat in relatie tot het samenzijn van deelnemers aan de Taizéviering. ‘Stil zijn is echt iets dat je met elkaar doet en dat zou wel moeilijk zijn om gewoon in een kamer [zonder anderen – MJ] te ervaring.’ Bovendien is die stilte er buiten de Taizéviering volgens respondent ook niet. Die stilte is expliciet voorbehouden aan het Taizéritueel. Dat versterkt de toestand van ‘marking difference’. Respondent 4 Van de ruimtelijke elementen wijst bezoeker op de eerste plaats het kerkgebouw (dat letterlijk de ruimte vormt) als ‘marking difference’ aan. Respondent worstelt met zichzelf in het wel of niet binnengaan van die ruimte. ‘Ik zie een lege kerk en als ik daar in ga zitten dan ben ik de enige … of een van de weinigen in de kerk die daar middenin gaat zitten. Dan ben ik daar ook echt voor God of voor het hogere, of het religieuze of alle andere mensen die daar om mij heen zijn en dat moet je durven.’ Het binnengaan van de kerk staat gelijk aan het overgaan van een grens, de grens tussen profaan en heilig, tussen het dagelijkse leven en het Taizéritueel. De ruimte van de viering symboliseert de heilige grond. Op de tweede plaats noemen we de godservaring (als innerlijke ruimte), die sterk gerelateerd is aan deze heilige grond. Het is de aanwezigheid van God die de viering speciaal maakt, die haar boven de situatie van het alledaagse doet uitstijgen. Hoewel de godservaring niet beperkt is tot de Taizéviering en ook in het dagelijkse leven ervaren kan worden, is die ervaring in het Taizéritueel toch anders. Het Taizéritueel is het goddelijke bij uitstek: het is een aanwezig zijn in God, terwijl God in de kerkruimte manifest is. ‘Aanwezig zijn in God, en God is in de zang om mij heen.’ Juist de aanwezigheid van het goddelijke maakt de Taizéviering tot wat het is. ‘Er zijn ook wel andere manieren om God te ervaren maar Taizé is gewoon een hele persoonlijke benadering die mij wel aanspreekt.’ Respondent 5 Voor deze respondent is religie een dagelijkse bezigheid die maar moeilijk te onderscheiden is van het dagelijkse leven. Toch geeft hij te kennen dat er elementen zijn die de religieuze sfeer in zijn leven creëren en die verschillen van bijvoorbeeld uitstapjes met vrienden. Maar, ‘ruimte speelt niet zo’n rol.’ We zagen al dat de betreffende deelnemer de ruimte benoemt als het ‘bezig zijn met de verpakking in plaats van met de inhoud.’ Deelnemer merkt het verlies van concentratie aan als element van de ruimte van het Taizéritueel. We kunnen de stilte dan noemen als element van ’marking difference’. ‘Een moment om te reciteren en te bidden voor de nieuwe week.’ De stilte is het moment van opperste concentratie en vormt de grens tussen wel en niet geconcentreerd zijn. 106
The Depth Within. God in het diepste van de mens ‘Als de stilte geweest is dan verlies ik mijn concentratie.’ We kunnen dus stellen dat wat de ruimte betreft de stilte het proces van ‘marking difference’ van het Taizéritueel bewerkstelligt. Respondent noemt ook uitdrukkelijk de gerichtheid op het goddelijke. Deze heeft een versterkend effect op de religieuze ervaring in de Taizéviering. Het voorkomt het verlies van concentratie waarover respondent spreekt. Essentieel is de gerichtheid op het goddelijke waar het in de viering om zou moeten draaien. Respondent heeft het over de rituele ruimte van de Taizéviering wanneer we een gebrek aan concentratie en de gerichtheid op andere dingen dan het goddelijke merken. Juist de stilte en focus op God markeren dan het onderscheid van het Taizéritueel met het dagelijkse leven. Respondent 6 Omdat bij deze respondent de categorie ‘ruimte’ ontbreekt, vinden we er ook geen elementen die wijzen op het proces van ‘marking difference’ in de rituele ruimte van de Taizéviering.
107
The Depth Within. God in het diepste van de mens
Bijlage 13 De rituele handelingen als ‘marking difference’
In paragraaf 5.2.2 gaven we een karakterisering van het onderscheid in betekenis tussen de handelingselementen in de context van het Taizéritueel en de betekenis van dezelfde handelingselementen in de situatie van alledag. Hieraan voegen we onderstaande afzonderlijke ervaringen van het proces van ‘marking difference’ door de deelnemers toe. Respondent 1 De drie elementen van handeling die deze deelnemer noemt, markeren allemaal een onderscheid met haar alledaagse leven. De stilte als moment van handelen – iets doen – is sterk verbonden met het zingen van de liederen. De liederen stimuleren de stilte namelijk. Deelnemers leven naar de stilte toe via de Taizégezangen. Dit is eigen aan de Taizéviering. Het kan alleen in die setting – en niet thuis met een cd met Taizéliederen – bewerkstelligd worden. Het is de sfeer van de Taizéviering – met haar kerkgebouw, ruimtelijke elementen als het Taizékruis en de iconen, en haar samenkomst van mensen – die toeleidt naar het moment van de stilte. Dat heeft te maken met ‘de hulpmiddelen, de setting van Taizé.’ Ook de liederen dragen bij aan deze sfeer. Buiten de viering vinden we een dergelijke sfeer niet en ontdekken we geen vergelijkbare vorm van ‘toeleven naar’ die stilte. ‘Het echte wat in de Taizédienst komt? Nee.’ Ook het ritme van de viering (als handleiding voor de viering) bewerkstelligt discontinuïteit met het dagelijkse leven. Die hoort bij de Taizéviering. ‘Ik associeer het met de liturgie. Er is zang omheen, gebed, dat is anders.’ Het ritueel kent een eigen, kenmerkende opbouw. De viering heeft een inleiding en een uitleiding; een begin, hoogtepunt en een einde; er is een afwisseling tussen lezingen, gebeden en liederen. Bezoekers vinden in het ritme een leidraad voor het verloop van de Taizéviering. Deelnemers weten wat er van hen verwacht wordt en waar ze aan toe zijn. Dat onderscheidt de viering van de situatie van alledag waar minder regelmaat is. Respondent 2 Van de drie handelingselementen van deze respondent – liederen, stilte en gebed – kunnen we de stilte en het gebed duiden als ‘marking difference’. Wat betreft het gebed komen we – net als bij de ruimte – op de verschillende vormen van bidden, maar dan nu vanuit het perspectief van de handeling. Het gaat dan om het wel of niet meedoen met die verschillende vormen van gebed. Zo lezen we: ‘Omdat ik het voor mezelf laat aansluiten. Ik kan natuurlijk het individuele bidden laten schieten, er niets mee doen. Dan ben je ook de kracht van de voorbede en het gezamenlijke bidden kwijt voor mijn gevoel.’ Het Taizéritueel is des te sterker wanneer aan deelnemers aan alle vormen van gebed meedoen. Juist in de kracht van de drie vormen van gebed die in het Taizéritueel besloten liggen, ontdekken we de discontinuïteit met het dagelijkse leven. Thuis is dat bidden lang niet zo krachtig. Wat betreft de stilte – het zelf aangeven dat de stilte belangrijk is en actief met de stilte omgaan – vernemen we het volgende: ‘Ik neem thuis te weinig tijd om stil te zijn en dat is wel één van de belangrijke dingen waarom ik naar een Taizéviering ga. Om mezelf te dwingen die stilte op te zoeken.’ Het opzoeken van de stilte, de actieve omgang met de stilte maakt dus duidelijk een verschil. Thuis lukt het niet, in de Taizéviering moet (en kan) het wel. Respondent bepaalt zelf wat hij in die stilte doet: ‘Als ik daarin bid is dat mijn handeling.’ Het is een keuze om de ruimte van de stilte te gebruiken. Het aangrijpen van die ruimte die de stilte biedt, bewerkstelligt het onderscheid met het dagelijkse leven. Daardoor bereikt deelnemer het doel van de Taizéviering: de godservaring die, zoals we zagen, gelegen is in die viering. ‘Hier weet ik het doel. Thuis heeft het geen doel. (…) De aanwezigheid van God maakt dat ik er meer moeite voor doe.’
108
The Depth Within. God in het diepste van de mens Respondent 3 Deze deelnemer associeert alle ervaringen van handelen met het element liederen. We zagen dat de betreffende respondent de liederen ook als ruimte-element naar voren brengt. Het gaat dan om de ruimte van liederen waarop zij geen invloed kan uitoefenen. Deze liederen bewerkstelligen geen onderscheid met het dagelijkse leven. De liederen als handeling echter wel. Het actieve zingen en muziek maken creëert een bijzondere sfeer. ‘Het gaat er gewoon om dat de muziek mooi is en dat je met gelijkgestemde zielen bent.’ Hoewel ook dagelijkse liederen – die van de rockband Bush of het studentenkoor – een sterke indruk maken, reageert respondent niet zo heftig als bij de Taizéliederen. ‘Dan moet er wel aan een hele serie van voorwaarden zijn voldaan,’ in het bijzonder het zingen van de liederen door mensen over de hele wereld. De Taizéviering met haar universele karakter heeft een dergelijk summum van voorwaarden. We kunnen stellen dat de Taizéliederen – in combinatie met het samenzijn en samen zingen van mensen in die viering – een onderscheid markeren met het leven van alledag. Respondent 4 Voor deze respondent is het proces van ‘marking difference’ van de rituele handeling sterk verbonden met die van de ruimte. Het aansteken van het kaarsje, het uittrekken van de schoenen en het beleven van de liederen zijn zich van de dagelijkse context onderscheidende handelingen omdat zij plaatsvinden in een sacrale ruimte. Het aansteken van het kaarsje bijvoorbeeld is zo’n indrukwekkende handeling – die gepaard gaat met grote twijfel en een durven – omdat het de goddelijkheid van de Taizéviering weerspiegelt, ‘omdat het hele gevoelige materie is.’ Het is niet zomaar een kaarsje, het kaarsje in de Taizéviering getuigt van een sfeer van heiligheid. Het is iets dat deelnemer bewust doet, dat hij grondig overweegt. Het heeft ook een diepere betekenis dan de handeling van het louter in vlam zetten van het lontje. Het markerende element is de aanwezigheid van het goddelijke in de ruimte van de Taizéviering. Ook de handeling van het uittrekken van de schoenen getuigt van dezelfde markering van een onderscheid met de dagelijkse vormen van het uittrekken van de schoenen. Die handeling is zo betekenisvol omdat het blijk geeft van de sacraliteit van de grond waarop de viering wordt gehouden. Het belang van de handeling ligt in de ruimte van de viering die heilige grond symboliseert. Daarom trekt deelnemer zijn schoenen uit. ‘Ik vind het mooi dat er plekken zijn in het leven die als heilig worden aangeduid en dat je dat ook uitdrukt.’ De liederen markeren een discontinuïteit met de situatie van alledag omdat respondent daar zijn eigen religieuze ervaring in kan leggen. Het zingen van liederen in het dagelijkse leven draagt dit ‘religieuze gevoel’ niet in zich. De Taizéliederen onderscheiden zich zowel in betekenis als in intensiteit van dagelijkse liederen. ‘Het zijn juist zulke mooie liederen omdat ik mijn religieuze ervaring daarin kan leggen.’ Respondent 5 We zagen dat religie voor deze deelnemer een dagelijkse bezigheid is, dat alles in zijn leven in het teken van religie staat. Waar de ruimte in het Taizéritueel een ‘bezig zijn met de verpakking in plaats van met de inhoud’ betreft, hebben de elementen die betrekking hebben op het handelen een sterk goddelijke dimensie. Handeling heeft te maken met toenadering zoeken tot God in het Taizéritueel. Als zodanig bewerkstelligen deze elementen van handeling een sterk onderscheid met de situatie van alledag. Anders geformuleerd: het is de gerichtheid op het goddelijke die de handeling in de Taizéviering onderscheidt van vergelijkbare handelingen in het dagelijkse leven. Van de door respondent genoemde handelingen kunnen we het bidden bij uitstek noemen als onderscheid markerende handeling. ‘Dat je er voor gaat zitten en je klein maakt en echt gaat bidden en dat associeer ik ook als het meest goddelijke.’ Het is niet zomaar het terugkijken op de afgelopen week, een stukje reflectie zoals je dat in het dagelijkse leven ook kunt hebben. Integendeel. Het is het zich bewust richten naar God. De tijd ervoor nemen, jezelf klein maken, je tot God wenden. Het is zo waardevol omdat het God betreft. Ook het handelingselement doelgroep dat respondent noemt, verschilt van het leven van alledag. Hoewel ook daar mensen bijeengebracht worden, bepaalde gebeurtenissen speciaal voor hen bedoeld zijn, is dit samenbrengen van mensen anders. Het is opnieuw de – gezamenlijke – gerichtheid op de godservaring die een dergelijke samenkomst van mensen onderscheidt van meer dagelijkse varianten ervan. In de Taizéviering worden jongeren samengebracht vanwege de 109
The Depth Within. God in het diepste van de mens beleving van het goddelijke. ‘Hoeveel jongeren er zijn is weer een stap naar het goddelijke, hoeveel mensen kun je bij elkaar brengen.’ Ten slotte noemen we het handelingselement bijbellezing. Hoewel respondent de betreffende lezing weinig vernieuwend vindt, zet de lezing deelnemers idealiter aan het denken. ‘Die zet je aan het denken, (…) je gebruikt het ook om de week weer verder te gaan.’ Het is niet zomaar een lezing. Deelnemers gebruiken de bijbellezing in de Taizéviering ter zelfreflectie, ter overweging van de vorige week en om vooruit te kijken naar de volgende week. Essentieel is de gerichtheid op het goddelijke, waar het in de viering om zou moeten draaien. Deze elementen van de Taizéviering bewerkstelligen een religieuze sfeer en een onderscheid met het alledaagse. Respondent 6 De handelingen van deze zesde respondent zijn een sterke getuigenis van het ritueel als ‘marking difference’. Hoewel het samenzijn – tegen elkaar praten, aanraken, samen dingen doen – geen andere betekenis binnen of buiten het Taizéritueel heeft, ontdekken we in de liederen en de stilte wel een onderscheid met het leven van alledag. Wat betreft de stilte (fysiek in de zin van de ogen sluiten, de handen bewegen) moeten we opmerken dat het ook thuis kan, maar gemakkelijker is in een kerk. De stilte bewerkstelligt een andere sfeer, stimuleert gedragingen die verschillen van de handelingen in het dagelijkse leven. Er is sprake van een bijzondere religieuze sfeer. De ontspanning van deelnemer tijdens de stilte getuigt hiervan. ‘Ik probeer het ook wel eens als ik in de tuin zit, zo van ‘ik ga niet aan de boodschappen en aan het huiswerk denken’ maar dan lukt het toch niet helemaal, en als je hier in de kerk zit dan is het veel makkelijker om dan los te laten.’ Hetzelfde geldt voor de liederen. Het gaat om méér dan het zingen ter vermaak alleen. Hoewel deelnemer ook thuis tijdens de afwas liederen zingt, is dat een andere handeling dan het zingen in de Taizéviering. De typische, meditatieve Taizégezangen worden doorleefd, zij stimuleren een opgaan in de viering. ‘Ik ben zo aan het zingen dat ik niet meer denk aan de tijd of de dag van de week. (…) Eventjes helemaal weg zijn.’ Het Taizéritueel is méér dan een vrolijke dienst. De liederen stimuleren het bewerkstelligen van een onderscheid tussen de sfeer van het ritueel en die van het dagelijkse leven. ‘Taizé is voor mij niet leuke vrolijke liedjes ter vermaak. In Taizé gaat het mij meer om de ervaring.’
110
The Depth Within. God in het diepste van de mens
Literatuur
[Anderson & Foley 1998] Herbert Anderson & Edward Foley, Mighty Stories, Dangerous Rituals. Weaving together the Human and the Divine. San Francisco 1998. [Bell 1992] Catherine Bell, Ritual Theory, Ritual Practice. New York / Oxford 1992. [Bell 1997] Catherine Bell, Ritual. Dimensions and Perspectives. New York / Oxford 1997. [Belliger & Krieger 1998] Andréa Belliger & David J. Krieger (hrsg.), Ritualtheorien. Ein einführendes Handbuch. Wiesbaden 1998. [Boeve, Van den Bossche, Immink & Post 2003] Lieven Boeve, Stijn van den Bossche, Gerrit Immink & Paul Post (red.), Levensrituelen en Sacramentaliteit. Tussen Continuïteit en Discontinuïteit. Kampen 2003. [Boudewijnse 1990] H.B. Boudewijnse, The Ritual Studies of Victor Turner. An Anthropological Approach and its Psychological Impact. In H.-G. Heimbroch & H.B. Boudewijnse (eds.), Current Studies on Rituals. Perspectives for the Psychology of Religion. (International Series in the Psychology of Religion 2). Amsterdam / Atlanta 1990, 1-17. [Brico 1978] Rex Brico, Taizé. Een Lente in de Kerk. Baarn 1978. [Carey 1994] George Carey, Spiritual Journey. The Archbishop of Canterbury’s Pilgrimage to Taizé with Young People. London 1994. [Donders & van Belzen 1994] J.P.H. Donders & J.A. van Belzen, De Spiritualiteit van Taizé. Verslag van een Vooronderzoek. (TBI-studies 5). Nijmegen 1994. [Eek 2001] Jonas Eek, Religious Facilitation through Intense Liturgical Participation. A QuasiExperimental Study of Swedisch Pilgrims to Taizé. (Lund Studies in Psychology of Religion 6). Göteborg 2001. [Elderenbosch 1967] Pieter A. Elderenbosch, Taizé. Nijkerk 1967. [Glaser & Strauss 1967] Barney G. Glaser & Anselm L. Strauss, De Ontwikkeling van Gefundeerde Theorie. Alphen aan den Rijn / Brussel 1976. Vertaling van: The discovery of Grounded Theory. Strategies for Qualitative Research. 1976. [Grimes 1995] Ronald L. Grimes, Marrying & Burying. Rites of Passage in a Man' s Life. Boulder 1995. [Grimes 1999] Ronald L. Grimes, Jonathan Z. Smith’s Theory of Ritual Space. In Religion 29, 1999, 261-273. [Grimes 2000] Ronald L. Grimes, Deeply into the Bone. Re-inventing Rites of Passage. Berkeley 2000. [Grimes 2006] Ronald L. Grimes, Rite out of Place. Ritual, Media, and the Arts. Oxford 2006. [Haggis 1994] Tim Haggis, The Spirituality of Taizé. Bramcote 1994. [Heelas & Woodhead 2005] Paul Heelas & Linda Woodhead (with Benjamin Seel, Bronislaw Szerszynski & Karin Tusting), The Spiritual Revolution. Why Religion is Giving Way to Spirituality. (Religion in the Modern World). Malden MA 2005. [Heijke 1967] John P. Heijke, An Ecumenical Light on the Renewal of Religious Community Life. Taizé. (Duquesne Studies. Theological Series 7). Pittsburgh 1967. [Heimbrock 1990] H.-G. Heimbrock, Ritual and Transformation. A Psychoanalitic Perspective. In H.-G. Heimbroch & H.B. Boudewijnse (eds.), Current Studies on Rituals. Perspectives for the Psychology of Religion. (International Series in the Psychology of Religion 2). Amsterdam / Atlanta 1990, 33-42. [Hermans 2001] Chris. A.M. Hermans, Participerend Leren. Grondslagen van Religieuze Vorming in een Globaliserende Samenleving. (IKO-reeks deel 1). Budel 2001. [Hoondert 2006] Martin J.M. Hoondert, Om de parochie. Ritueel-Muzikale Bewegingen in de Marge van de Parochie. Gregoriaans. Taizé. Jongerenkoren. (Dissertatie). Heeswijk 2006. [Janssen 2002] Jacques Janssen, Aan de Onbekende God. Reiken naar Religie in een Geseculariseerde Cultuur. (Rede). Nijmegen 2002.
111
The Depth Within. God in het diepste van de mens [Jongerenpastoraat Den Haag 1980] Jongerenpastoraat Den Haag, Als een Lopend Vuur. Het Jongerenconcilie van Taizé in de Nederlandse Situatie. Den Haag 1980. [Kearney 1996] Richard Kearney (ed.), Paul Ricoeur. The Hermeneutics of Action. London / Thousand Oaks / Delhi 1996. [Köhler 2001] Heike Köhler, Zur Bedeutung von Taizé und der Arche für öffentliche Schulen. Eine Analyse christlicher Gemeinschaften bezüglich ihrer auf Schule und Religionsunterricht übertragbaren pädagogischen und religionspädagogischen Grundsätze. (Beiträge zur Erziehungswissenschaft und biblischen Bildung. Band 4). (Dissertatie, Kiel 2000). Frankfurt am Main 2001. [Kubicki 1999] Judith M. Kubicki, Liturgical Music as Ritual Symbol. A Case Study of Jacques Berthier’s Taizé music. (Liturgia Condenda 9). Leuven 1999. [Linke 2004] Bernd M. Linke (hrsg.), Ritual in den Religionen. Frankfurt am Main 2004, 9-63. [Lukken 1994] Gerard Lukken, Inculturatie en de Toekomst van de Liturgie. (Rede). HeeswijkDinther 1994. [Post 2000] Paul G.J. Post, Het Wonder van Dokkum. Verkenningen van Populair Religieus Ritueel. Nijmegen 2000. [Post, Nugteren & Zondag 2002] Paul Post, Albertina Nugteren & Hessel Zondag, Rituelen na Rampen. Verkenning van een Opkomend Repertoire. Kampen 2002. [Prammer 1988] Franz Prammer, Die philosophische Hermeneutik Paul Ricoeurs in ihrer Bedeutung für eine theologische Sprachtheorie. Innsbruck / Wien 1988. [Quartier 2004] Thomas Quartier, Inleiding Rituologie 2004-2005. Nijmegen 2004. [Rappaport 1999] Roy A. Rappaport, Ritual and Religion in the Making of Humanity. Cambridge 1999. [Ricoeur 1992] Paul Ricoeur, Oneself as Another. Chicago 1992. [Roger 1959a] Frère Roger, La Règle de Taizé. Taizé 1959. Nederlandse vertaling: De regel van Taizé. Tilburg 1960. [Roger 1959b] Frère Roger, Vivre l' Aujourd' hui de Dieu. Taizé 1959. Nederlandse vertaling: Deze dag is van God. Amsterdam 1963. [Roger 1971] Frère Roger, Ta Fête soit sans Fin. Taizé 1971. Nederlandse vertaling: Feest zonder Einde. Dagboek 1969-1970. Baarn 1977. [Roger 1990] Frère Roger, Amour de tout Amour. Les Sources de Taizé. Taizé 1990. Nederlandse vertaling: Liefde die Liefde wekt. De Bronnen van Taizé. Kampen 1991. [Schmid 2000] Georg Schmid, Sehnsucht nach Spiritualität. Neue religiöse Zentren der Gegenwart. Stuttgart 2000. [Smith 1987] Jonathan Z. Smith, To Take Place. Toward Theory in Ritual. Chicago / London 1987. [Smith 1996] Jonathan Z. Smith, The Bare Fact of Ritual. In R. Grimes (ed.), Readings in Ritual Studies. Upper Saddle River 1996, 473-483. [Spink 1989] Kathryn Spink, Frère Roger de Taizé. Taizé 1986. Nederlandse vertaling: Geloofsgetuigen. Broeder Roger van Taizé. Helmond 1989. [Stiver 2001] Dan R. Stiver, Theology after Ricoeur. New Directions in Hermeneutical Theology. Louisville / London / Leiden 2001. [Taizé 2005] Chants de Taizé 2005-2006. Taizé 2005. [Tazelaar 1990] De Top van de Ventoux. Het Geheim. Godgewijde Ledigheid. Petrarca. Vertaal, ingeleid en van aantekeningen voorzien door Chris Tazelaar. Baarn 1990. [Van Harskamp 1998] Anton van Harskamp. De Religieuze Ruis in Nederland. Thesen over de Versterving en de Wedergeboorte van de Godsdienst. In A. van Harskamp e.a, De Religieuze Ruis in Nederland. Thesen over de Versterving en de Wedergeboorte van de Godsdienst. Zoetermeer 1998, 10-25. [Verloop 1989] Nicolaas Verloop, Interactive Cognitions of Student-Teachers. An Intervention Study. (Dissertatie). Arnhem 1989. [Wester & Peters 2004] F. Wester & C. Peters, Kwalitatieve Analyse. Uitgangspunten en Procedures. Bussum 2004.
112