Blad
Ontwerp-peilbesluit Apeldoorns Kanaal 2005-2013 2
Inhoudsopgave 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en achtergrond 1.2 Doelstelling 1.3 Besluitvormingsprocedure 1.4 Aanpak 1.5 Leeswijzer
3 4 4 5 5 6
2 Het Apeldoorns Kanaal 2.1 Karakterisering 2.2 Belangen 2.3 Beleid, wet en regelgeving
7 7 11 14
3 Gewenste hoogte en beheer van de oppervlaktewaterpeilen 3.1 Uitgangspunten 3.2 1e kanaalpand 3.3 2e kanaalpand 3.4 3e kanaalpand 3.5 4e kanaalpand 3.6 5e kanaalpand
15 15 17 18 20 21 22
Bijlage A:
detailtopografie kanaalpanden
Bijlage B:
besluitvormingsprocedure
Bijlage C:
stroomgebied Apeldoorns Kanaal
Errata
Blad
Ontwerp-peilbesluit Apeldoorns Kanaal 2005-2013 3
1 Inleiding In dit ontwerp-peilbesluit staat de onderbouwing voor de hoogte en het beheer van de gewenste oppervlaktewaterpeilen van het Apeldoorns Kanaal. Het peilbesluit heeft alleen betrekking op de oppervlaktewaterpeilen van de vijf gestuwde kanaalpanden van het Apeldoorns Kanaal. Dit is het traject tussen de Dierense sluis en de Hezenberger sluis (zie bijlage A). De totale lengte van deze vijf gestuwde kanaalpanden bedraagt circa 51 km. Buiten het kader van het peilbesluit vallen de wateren die in het Apeldoorns Kanaal uitmonden. Dit geldt ook voor het meest benedenstroomse (zesde) kanaalpand dat in open verbinding staat met de IJssel.
Figuur 1.1: Ligging Apeldoorns Kanaal
In figuur 1.1 is de ligging van de betreffende kanaalpanden opgenomen (incl. nummers), met daarbij de sluizen. De ligging van het stroomgebied van de wateren die in het Apeldoorns Kanaal uitmonden, is gearceerd weergegeven.
Blad
1.1
Ontwerp-peilbesluit Apeldoorns Kanaal 2005-2013 4
Aanleiding en achtergrond Voor het Apeldoorns Kanaal is nog geen peilbesluit vastgesteld. Aanleiding voor Waterschap Veluwe om voor het Apeldoorns Kanaal een peilbesluit vast te stellen, is de aanwijzing als “oppervlaktewater waarvoor een peilbesluit moet worden vastgesteld” in bijlage 1 van de Verordening waterhuishouding Veluwe (voor1 juli 2005). Het vaststellen van peilbesluiten is geregeld in de Wet op de Waterhuishouding en de Verordening waterhuishouding Veluwe. Hierin staat opgenomen dat een peilbesluit bestaat uit een nauwkeurige begrenzing van het oppervlaktewater waarop het peilbesluit betrekking heeft en uit de hoogte van de oppervlaktewaterpeilen met de daarbij behorende periode en peilvakken. Voordat een peilbesluit kan worden vastgesteld, wordt het ontwerp-peilbesluit, waarin de onderbouwing staat, ter inzage gelegd. Dit biedt belanghebbenden de gelegenheid hun zienswijzen tijdens deze inspraakperiode bij het waterschap kenbaar te maken. In paragraaf 1.3 is dit nader toegelicht. Waterschap Veluwe is verplicht om ten minste eenmaal in de acht jaar het peilbesluit te herzien, met een mogelijkheid tot uitstel van die verplichting van 4 jaar (te verlenen door Gedeputeerde Staten van Gelderland). Nieuwe ontwikkelingen door bijvoorbeeld de bevaarbaarheid of waterverdelingsvraagstukken, kunnen leiden tot voortijdige herziening van het peilbesluit.
1.2
Doelstelling Het doel van dit ontwerp-peilbesluit is een onderbouwing te geven voor de gewenste hoogte en het beheer van de oppervlaktewaterpeilen van het Apeldoorns Kanaal. Het betreft de vijf kanaalpanden tussen de Dierense sluis en de Hezenbergersluis (zie figuur 1.1). De onderbouwing is gebaseerd op een integrale afweging van de ter plaatse aanwezige belangen en de van toepassing zijnde wet- en regelgeving en het beleid. De oppervlaktewaterpeilen in het ontwerp-peilbesluit gelden ter plaatse van de peilregelwerken (sluizen en stuw) en alleen onder normale meteorologische omstandigheden. Status en relevantie Het ontwerp-peilbesluit dient om tijdens de inspraakperiode de belanghebbenden te informeren over de afwegingen van Waterschap Veluwe. De na de inspraak formeel bestuurlijk vast te stellen oppervlaktewaterpeilen, hebben een formele rechtskracht en houdt voor Waterschap Veluwe een inspanningsverplichting in. Dit betekent dat Waterschap Veluwe de verplichting heeft om de oppervlaktewaterpeilen zoveel mogelijk te handhaven.
Blad
Ontwerp-peilbesluit Apeldoorns Kanaal 2005-2013 5
Voor oppervlaktewateren waar handhaving van de gewenste waterpeilen vrijwel continu kan plaatsvinden, kan een peilbesluit worden vastgesteld. Voor oppervlaktewateren waar geen peilhandhaving mogelijk is, worden de gewenste waterpeilen bij Waterschap Veluwe als streefpeil vastgesteld. Het peilbesluit biedt als juridisch instrument dus meer rechtszekerheid aan de burger. Hiermee levert Waterschap Veluwe voor alle belanghebbenden een duidelijk kader voor de huidige en toekomstige waterkwantiteitsvraagstukken. Door in dit kader een belangenafweging te maken, vindt een actualisatie plaats van de afstemming tussen het peilbeheer, de waarden en de wensen van de belanghebbenden (bijvoorbeeld natuur, cultuurhistorie, industrie, landbouw, recreatie). 1.3
Besluitvormingsprocedure De procedure voor de vaststelling van streefpeilen of peilbesluiten is geregeld in de Inspraakverordening van Waterschap Veluwe. Hierin staat dat, voorafgaand aan de bestuurlijke besluitvorming, een ontwerp-peilbesluit (lees: of ontwerp-streefpeil) tenminste vier weken ter inzage ligt. Belanghebbenden kunnen gedurende die periode hun opvattingen over het ontwerp-peilbesluit schriftelijk kenbaar maken aan het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Veluwe. Indien schriftelijk kenbaar gemaakt, kunnen belanghebbenden hun reactie mondeling toelichten. De bestuurlijke besluitvorming over het peilbesluit vindt plaats op basis van het ontwerp-peilbesluit met de daarbij behorende inspraakreacties. Na vaststelling door het algemeen bestuur (22 juni 2005) wordt het peilbesluit ter kennisname aan Gedeputeerde Staten van Gelderland (GS) voorgelegd. Belanghebbenden kunnen bij GS in beroep gaan tegen het besluit van Waterschap Veluwe. Tegen het besluit door GS is beroep door belanghebbenden mogelijk bij de Raad van State. In bijlage B is een overzicht opgenomen van de besluitvormingsprocedure.
1.4
Aanpak Gelet op de aard en inhoud van het ontwerp-peilbesluit, is de aanpak gericht op het zorgvuldig in beeld brengen en afwegen van de waterhuishoudkundige belangen (en waarden), de wet- en regelgeving en het beleid. Dit betekent voor het Apeldoorns Kanaal dat hierbij speciale aandacht uitgaat naar natuurwaarden, cultuurhistorische en economische waarden en de belangen van bijvoorbeeld wonen, natuur, recreatie, landbouw, industrie, en niet te vergeten van het waterbeheer zelf. Deze zijn in beeld gebracht aan de hand van literatuurstudies, gegevens van particulier gegevensleverende organisaties en overheden, veldinventarisatie en raadpleging van (direct) belanghebbenden en deskundigen. Inzicht in relevante wet- en regelgeving en het waterhuishoudkundige beleid is verkregen door literatuurstudie.
Blad
Ontwerp-peilbesluit Apeldoorns Kanaal 2005-2013 6
Het ontwerp-peilbesluit is opgesteld door Waterschap Veluwe in overleg met vertegenwoordigers van de industriële wateronttrekkers, Stichting Apeldoorns Kanaal, GLTO, Hengelsportfederatie Oost-Nederland en leden van de Projectgroep Apeldoorns Kanaal (vertegenwoordigers van de kanaalgemeenten, provincie Gelderland, recreatiegemeenschap Veluwe, Rijksdienst voor de monumentenzorg en Waterschap Veluwe). Gedurende het planproces zijn via de media en de website van Waterschap Veluwe de belanghebbenden geïnformeerd. 1.5
Leeswijzer Ten behoeve van een zorgvuldige afweging zijn de waterhuishoudkundige belangen (en waarden), de wet- en regelgeving en het beleid in het nu volgende hoofdstuk expliciet beschreven. Deze onderwerpen zijn voorafgegaan door een karakterisering van het Apeldoorns Kanaal. Op basis van de informatie uit het tweede hoofdstuk zijn in het derde hoofdstuk de diverse belangen afgewogen. Hieruit zijn tenslotte per kanaalpand conclusies getrokken over de gewenste hoogte en het beheer van de oppervlaktewaterpeilen. Deze conclusies zijn het onderwerp van besluitvorming van dit ontwerp-peilbesluit en later van het peilbesluit voor het Apeldoorns Kanaal.
Blad
Ontwerp-peilbesluit Apeldoorns Kanaal 2005-2013 7
2 Het Apeldoorns Kanaal Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de belangen, waarden, beleid, wet- en regelgeving voor zover zij een waterhuishoudkundige relevantie hebben. Het ontwerp-peilbesluit heeft immers alleen betrekking op de gewenste oppervlaktewaterpeilen en het beheer daarvan. Op basis van de informatie uit dit hoofdstuk, vindt in het volgende hoofdstuk de belangenafweging plaats. Ter introductie is de eerste paragraaf gewijd aan een algemene karakterisering van het Apeldoorns Kanaal. Vervolgens staan in de tweede paragraaf de belangen beschreven op basis van de aan het Apeldoorns Kanaal gerelateerde watergebruiksvormen en waarden. De derde paragraaf gaat tenslotte in op het beleid en de wet- en regelgeving. 2.1
Karakterisering Ontstaanswijze De totstandkoming van het Apeldoorns Kanaal heeft een lange voorgeschiedenis die dateert vanaf de zeventiende eeuw. Een belangrijke aanleiding voor het ontstaan van het Apeldoorns Kanaal was het ongenoegen destijds over de goederenvervoerfunctie van de veel oudere Grift en het rijksbeleid om het achtergestelde platteland te ontsluiten via kanalen. Het Apeldoorns Kanaal is uiteindelijk gegraven omdat het kanaliseren van de Grift kostbaarder bleek en de bestaande (met name watermolen-) belangen van het Griftgebruik geschaad zouden worden. Het Apeldoorns Kanaal maakte daarmee deel uit van een groot infrastructureel netwerk ter bevordering van de regionaal- en nationaaleconomische ontwikkeling. Willem I speelde als grootgrondbezitter op de Veluwe, naast de regionale initiatiefnemers, een belangrijke rol bij de aanleg van het Apeldoorns Kanaal, zo constateert Vedder. Ontwikkelingen Het cultuurhistorisch waardevolle Apeldoorns Kanaal (met bijbehorende sluizen, sprengen, bruggen en woningen) is in twee fasen aangelegd in de periode tussen 1825 – 1869. Nadien zijn de afmetingen van het Apeldoorns Kanaal en de sluizen vergroot om scheepvaart van grotere boten mogelijk te maken. Tussen 1962 en 1982 zijn de verschillende panden voor beroepsscheepvaart gesloten. Vanaf die periode zijn nieuwe infrastructurele werken die het Apeldoorns Kanaal kruisen, niet meer afgestemd op de scheepvaart. Het Apeldoorns Kanaal is in 1998 in eigendom overgegaan van Rijkswaterstaat naar Waterschap Veluwe. Het Apeldoorns Kanaal staat nu volop in de bestuurlijke en maatschappelijke belangstelling door de mogelijke betekenis voor de drinkwaterbereiding en de recreatietoervaart. Beide zijn het gevolg van lokale en regionale initiatieven voor verbetering van de omgevingskwaliteit. Omgeving
Blad
Ontwerp-peilbesluit Apeldoorns Kanaal 2005-2013 8
Het Apeldoorns Kanaal heeft nu, bijna 180 jaar na aanleg, alle kenmerken van een verlaten waterweg. Direct in het oog springend is de verstilde langgerekte brede waterspiegel, het heldere water en de sluiscomplexen met sluiswachterswoningen. Het fraaie rechtlijnige patroon van het Apeldoorns Kanaal wordt benadrukt door rietkragen en begeleidende oude bomen. Hierdoor is het Apeldoorns Kanaal een markante landschapsbepalende factor in het omliggende, overwegend reliëfarme half open natuurrijke cultuurlandschap. Met uitzondering van het stedelijke gebied van Apeldoorn, is de bebouwing naast het Apeldoorns Kanaal en Grift beperkt tot verspreid voorkomende bebouwingen en kleine buurtschappen. Het Apeldoorns Kanaal ligt in de volgende ‘kanaalgemeenten’: Rheden, Brummen, Apeldoorn, Epe, Heerde en Hattem. Bij de inwoners van de kanaalgemeenten, zo blijkt uit de diverse media-aandacht, staat het Apeldoorns Kanaal in volle belangstelling (belevingswaarde, sport en recreatie). Het stroomgebied van het Apeldoorns Kanaal bestaat voor circa 50% uit bos en natuur; circa 25% is in gebruik als agrarisch gebied; de overige circa 25% bestaat uit bebouwing en infrastructuur. Waterhuishouding Het Apeldoorns Kanaal ligt met zijn noord-zuid richting, loodrecht op het zwak hellende gebied tussen het westelijke Veluwemassief en de oostelijk gelegen IJsselvallei. Karakteristiek hieraan is dat het Apeldoorns Kanaal daarom alleen vanaf de westzijde wordt gevoed door de aangesneden waterlopen (zie figuur 1.1 en bijlage C). Een aantal van die wateren monden uit in de Grift, welke vanaf Apeldoorn pal naast het Apeldoorns Kanaal ligt. De Grift mondt ter plaatse van Heerde uit in het vijfde kanaalpand. Het stroomgebied van het Apeldoorns Kanaal heeft een oppervlak van circa 23000 hectare (waarvan 10000 hectare Grift), hetgeen circa 15% beslaat van het beheergebied van Waterschap Veluwe. Uit dit stroomgebied voert het Apeldoorns Kanaal per jaar gemiddeld circa 40 miljoen m3 water via het zesde kanaalpand af naar de IJssel. Als de IJssel bij Hattem een hoger peil bereikt dan N.A.P. + 2,5 m, sluit de hoogwaterkeersluis (“het Bastion”) het zesde pand af (figuur 2.2). Gedurende die periode wordt via een gemaal in het Bastion, een waterpeil gehandhaafd van circa NAP +2,5 m. Het water van het vijfde kanaalpand wordt dan via een verbinding in het vijfde pand, afgevoerd naar gemaal Veluwe. De afmetingen van het Apeldoorns Kanaal zijn sinds de aanleg bijna verdubbeld. In de huidige situatie is de waterspiegel doorgaans circa 20 m breed, terwijl de kanaalbodem circa 12 m breed is. De kanaalbodem bevindt zicht op de meeste plaatsen circa 2,1 m onder de waterspiegel.
Blad
Ontwerp-peilbesluit Apeldoorns Kanaal 2005-2013 9
Boven de kanaalbodem bevindt zich momenteel een baggerlaag met een gemiddelde dikte van circa 0,5 m. De totale hoeveelheid baggerspecie is geschat op circa 455.000 m3 en is van slechte kwaliteit (overwegend klasse 3 en 4). Het waterhuishoudkundig onderhoud van het Apeldoorns Kanaal heeft hoofdzakelijk betrekking op de begeleidende beplanting en het behoud van de karakteristieke rechtlijnige kanaaloevers. Karakteristiek aan de oppervlaktewaterpeilen van het Apeldoorns Kanaal is dat zij doorgaans hoger (zogenaamd opgeleid) zijn dan de grond- en oppervlaktewaterpeilen in de omgeving. Hiermee kon met de aanleg van het Apeldoorns Kanaal het aantal sluiscomplexen worden beperkt. Dit opgeleide karakter is voor kanalen bijzonder in Nederland. Vanwege de verhoogde waterstand in het Apeldoorns Kanaal, zijn de wateren die hierin uitkomen veelal ook opgeleid, soms ook via een aquaduct over de Grift (figuur 2.1).
Apeldoorns Kanaal Papegaaibeek
Grift Figuur 2.1: Voorbeeld van een opgeleide beek die via een aquaduct over de Grift in het Apeldoorns Kanaal uitstroomt. Een andere consequentie van de verhoogde kanaalpeilen, is dat het Apeldoorns Kanaal niet gevoed wordt door grondwater en zelfs plaatselijk water verliest door wegzijging naar de omgeving. Doordat het Apeldoorns Kanaal geheel afhankelijk is van de voeding van de hierop instromende wateren, is peilhandhaving van de (streef)peilen niet mogelijk. Uit metingen en veldwaarnemingen blijkt dat alle kanaalpanden en de Grift perioden kennen zonder waterafvoer.
Blad
Ontwerp-peilbesluit Apeldoorns Kanaal 2005-2013 10
De huidige oppervlaktewaterpeilen fluctueren bij gemiddelde meteorologische omstandigheden circa 0,2 m boven en beneden de aangegeven streefpeilen (figuur 2.2). Uit het klachtenregistratiesysteem van Waterschap Veluwe blijkt dat de hoogte van de huidige peilschommelingen geen problemen veroorzaken. Dit houdt verband met het feit dat bij een peilstijging van meer dan 0,2 m het water over de sluisdeur stroomt. Losstaand hiervan zijn met name klachten gemeld over vuilnis, verontreiniging, vis- en vogelsterfte.
D
s en ier
is lu es
s rn o o eld p A
is lu s e
NAP+ 13,20 m
1e pand
ud Ko
ns or o h
is lu s e
NAP+ 11,05 m
V
(hist: NAP+ 13,20 m)
2e pand
ss aa
is slu e s en
NAP+ 8,35 m
(hist: NAP+ 10,80 m)
IJssel
3e pand (hist: NAP+ 8,25 m)
ur nb e n Bo
is slu r ge
NAP+ 5,50 m
4e pand
is slu r ge er b n ze He
NAP+ 3,85 m
(hist: NAP+ 5,55 m)
H
5e pand
a gw o o
ter
(hist: NAP+ 3,80 m)
6e pand 23104 m
2574 m
6322 m
10149 m
9131 m
3246 m
Figuur 2.2: Hoogte van de actuele streefpeilen van het Apeldoorns Kanaal (historische streefpeilen staan tussen haken). Tot omstreeks 1976 konden verlagingen ten opzichte van het streefpeil worden voorkomen door aanvoer van IJsselwater bij de Dierense sluis. Vanuit waterkwaliteitoverwegingen vindt dit niet meer plaats. De fysisch chemische waterkwaliteit van het Apeldoorns Kanaal voldoet aan de wettelijke normen voor het maximaal toelaatbaar risico met uitzondering voor stikstof (5e pand), koper (2e, 3e, 4e, 5e pand) en nikkel (1e, 4e, 5e pand). Ten behoeve van het Kaderrichtlijnwater onderzoek, is de waterkwaliteit van het 5e kanaalpand (2003) getoetst aan de Fraunhofer instituut (FHI) normen voor de prioritaire stoffen, zwarte lijst stoffen en Rijnrelevante stoffen. Daaruit blijkt dat normoverschrijdingen zijn geconstateerd voor koper en zink. Het beheer van de oppervlaktewaterpeilen is, ondanks de seizoensinvloeden, gericht op het zoveel mogelijk voorkomen van fluctuaties van de streefpeilen (zogenaamd statisch
sl er e k
s ui
IJssel
Blad
Ontwerp-peilbesluit Apeldoorns Kanaal 2005-2013 11
peilbeheer). De oppervlaktewaterpeilen worden geregeld door middel van schuiven (zogenaamde rinketten) in de sluisdeuren of door stuwen in of nabij de sluiscomplexen. 2.2
Belangen De bestaande belangen zijn beschreven aan de hand van de specifieke eisen van de bestaande gebruiksvormen en –waarden aan de gewenste hoogte en het beheer van de oppervlaktewaterpeilen van het Apeldoorns Kanaal. Deze beschrijving is beperkt tot de direct aan het Apeldoorns Kanaal gerelateerde bestaande belangen en waarden. Natuur De begroeiing in het Apeldoorns Kanaal wordt gekenmerkt door water- en verlandingsvegetaties van voedselrijke milieus. Uitzondering op deze milieus vormen de plaatsen waar voedselarm water van de beken en sprengen in het Apeldoorns Kanaal stroomt. Enkele van de aangetroffen plantensoorten zijn wettelijk beschermd (v.b. Gewone dotterbloem) of hebben de Rode lijststatus (v.b. Teer vederkruid). De hoger gelegen delen van de taluds zijn plaatselijk nog voedselarm, en van belang voor soorten van schrale graslandvegetaties, o.a. Blauwe knoop (Rode Lijst) en Tormentil. Op enkele sluismuren (o.a. Apeldoornse sluis en Vaassense sluis) zijn interessante muurvegetaties aangetroffen, met soorten als Tongvaren en Muurvaren. Vermeldenswaardig is verder het voorkomen van de Ringslang (Rode Lijst) en de Das in de directe omgeving van het kanaal. Een groot deel van de bovenstaande soorten zijn evenals de libellen- (o.a kwetsbare Rode lijstsoorten: Bruine korenbout en Glassnijder) en broedvogelfauna, voor hun voortplanting en voedselvoorziening sterk afhankelijk van de water- en oevervegetaties. Dit geldt ook voor de amfibieën en vissen die in het kanaal voorkomen. Voor een goede ontwikkeling van de water- en oevervegetaties en de hieraan verbonden levensgemeenschappen, zijn natuurlijke waterpeilschommelingen, voldoende waterdiepte en een goede water- en waterbodemkwaliteit een vereiste. Een goed ontwikkelde oeverbegroeiing wordt gerelateerd aan een seizoensgebonden waterpeilschommeling van minimaal 40 à 50 cm. Belangrijk hierbij is dat de peilschommelingen niet frequenter zijn dan in de huidige situatie. Voor de aanwezige en potentiële vislevensgemeenschappen is het van belang dat de waterstanden in maart-april zo hoog mogelijk zijn voor paai- en opgroeimogelijkheden.
Blad
Ontwerp-peilbesluit Apeldoorns Kanaal 2005-2013 12
Landbouw De bestaande waterhuishoudkundige belangen van de landbouw houden met name verband met de waterinlaat vanuit het vierde kanaalpand naar de Noordelijke IJsselvallei. Hiernaast speelde in het verleden de landbouwkundige wens tot waterinlaat vanuit het Apeldoorns Kanaal naar de Zuidelijke IJsselvallei (omgeving Apeldoorn-Voorst-Dieren). Het zo veel mogelijk vasthouden van kanaalwater is voor de huidige en mogelijk toekomstige waterinlaat een belangrijke vereiste om tijdens droogte over water te kunnen beschikken (spaarbekkenfunctie). Peilstijgingen in het kanaal en daarmee ook in de uitkomende waterlopen mogen vanzelfsprekend niet leiden tot wateroverlast. Industrie & drinkwaterbereiding De bestaande waterhuishoudkundige belangen van de industrie houden verband met de inname van kanaalwater voor bedrijfsprocessen (continue), lozing en brandbestrijding. Deze inname of lozing vindt plaats in het eerste en tweede kanaalpand. Het is voor de waterinname (evenals voor landbouw) van belang dat de oppervlaktewaterpeilen hoger zijn dan de innamepunten en dat de waterkwaliteit niet verslechtert. Dit is met name van belang als het water uit het Apeldoorns Kanaal wordt gebruikt voor de bereiding van drinkwater of voor andere hoogwaardige toepassingen (zie paragraaf 2.3). Op dit moment is er concrete planvorming gaande naar de inname van kanaalwater in de omgeving van Loenen voor de drinkwaterbereiding. Recreatie & belevingswaarde De recreatie in en om het Apeldoorns Kanaal is thans hoofdzakelijk beperkt tot fietsen, schaatsen, hengelsport en kanoën. Belangrijk voor de recreatieve belevingswaarde is helder water met een gevarieerde oever- en waterplantenbegroeiing. Indirect zijn daarmee de eisen voor de natuur ook relevant voor recreatie. Het Apeldoorns Kanaal is hiernaast een belangrijk element dat bijdraagt aan de kwaliteit van de openbare ruimte. Het is in dat verband relevant dat een grotere diepte tussen waterspiegel en oever de belevingswaarde ten goede komt, zeker op plaatsen met rechte kademuren. De waterstandhoogte mag in principe geen belemmering veroorzaken voor vlonders en andere recreatieve voorzieningen. Gelet op de periodieke functie van het Apeldoorns Kanaal voor de schaatssport, betekent dat het peilbeheer bij strenge vorst, net als in de huidige situatie afgestemd moet zijn op ijsvorming. Actueel zijn ook de initiatieven om het Apeldoorns Kanaal bevaarbaar te maken voor recreatietoervaart. Hierover is in de Ontwikkelingsvisie Apeldoorns Kanaal vastgelegd dat nieuwe ontwikkelingen de mogelijkheden voor recreatietoervaart niet mogen belemmeren. De consequenties hiervan voor het peilbeheer zijn dat tijdens een mogelijk vaarseizoen (mei tot en met oktober) een doorvaarhoogte van 3 m en een waterdiepte van 1,8 m
Blad
Ontwerp-peilbesluit Apeldoorns Kanaal 2005-2013 13
gewaarborgd moet zijn. Uitgaande van de bestaande streefpeilen, is dit uitgangspunt inmiddels verwerkt bij nieuwe infrastructurele werken in bijvoorbeeld de kern van Apeldoorn. Wonen & infrastructuur Het Apeldoorns Kanaal staat via de instromende wateren in verbinding met zijn omgeving. Het zijn de riooloverstorten aan die wateren waarmee de belangrijkste fysieke beïnvloeding vanuit het Apeldoorns Kanaal op het wonen plaatsvindt. Om stedelijke wateroverlastsituaties te voorkomen is het van belang dat de oppervlaktewaterpeilen niet stijgen tot boven de riooloverstortdrempelhoogte. Deze zijn door de gemeenten beschikbaar gesteld. Hiernaast kunnen door te grote peilschommelingen funderingen worden aangetast en kan schade ontstaan aan bebouwingen en infrastructuur. Voor zover bij Waterschap Veluwe bekend geven de huidige peilschommelingen geen overlast. Cultuurhistorische waarde Vanuit cultuurhistorisch perspectief is het van belang van welk oppervlaktewaterpeil men is uitgegaan bij de aanleg van het Apeldoorns Kanaal met de bijbehorende infrastructuur. Deze vormen te samen het beeld van het Apeldoorns Kanaal dat nu cultuurhistorisch belangrijk wordt gevonden. Het is in dat verband voor de oppervlaktewaterpeilen relevant dat de gewenste situatie zoveel mogelijk overeenkomt met de oorspronkelijke situatie met scheepvaart. Ook is de rechtlijnigheid van de oevers en het profiel van het Apeldoorns Kanaal hierbij een belangrijk aspect. Voorbereidingen zijn gestart voor de aanwijzing van het Apeldoorns Kanaal als “beschermd gezicht op grond van de Monumentenwet”. Een aantal kanaalelementen hebben de status van gemeentelijk monument. Peilbeheer Waterschap Veluwe is beheerder en eigenaar van het Apeldoorns Kanaal en van de primaire waterkering aan de oostoever van het vijfde kanaalpand. Centraal bij zijn taakuitoefening staat het garanderen van een duurzaam gebruik van watersystemen tegen aanvaardbare kosten. Dit betekent dat, vanwege de grote diversiteit aan belangen, het peilbeheer in het Apeldoorns Kanaal gericht moet zijn op een zo nauwkeurig (qua hoogte en periode) mogelijke regeling en monitoring van oppervlaktewaterpeilen en waterafvoeren. Vanzelfsprekend tegen zo laag mogelijke kosten. Voor de optimalisering van het peilbeheer in de Noordelijke en Zuidelijke IJsselvallei, is het wenselijk om op meerdere plaatsen kanaalwater in te laten. Veel waarde wordt gehecht aan monitoring en communicatie voor een goede samenwerking met andere waterpartners en voor de maatschappelijke verantwoording over het peilbeheer.
Blad
2.3
Ontwerp-peilbesluit Apeldoorns Kanaal 2005-2013 14
Beleid, wet en regelgeving Het generieke beleid en de wet- en regelgeving is voor het peilbeheer van het Apeldoorns Kanaal gericht op een verdere verbetering van de afstemming tussen het waterbeheer en de waterhuishoudkundige belangen. Speerpunten hierbij zijn het gebruik van hydrologische ordeningsprincipes bij ruimtelijke inrichtingsvraagstukken (Watertoets) en het voorkomen van watertekorten en wateroverlast. Het behoud en herstel van cultuurhistorische waarden is een belangrijk uitgangspunt. Centraal staat ook het behoud of verbetering van de leefomstandigheden van de voorkomende beschermde flora en fauna. Hiervoor en voor het menselijk gebruik, heeft met name het verbeteren van de water- en waterbodemkwaliteit prioriteit, zo blijkt ook uit het bovenstaande. In het gebiedspecifieke beleid van provincie, gemeente en Waterschap Veluwe, ligt het accent op het behoud en verbetering van de natuur- en cultuurhistorische waarden van het Apeldoorns Kanaal. Dit natuuraccent ligt met name op het eerste kanaalpand vanwege de Specifieke Ecologische Doelstelling (SED) en de daarmee verbandhoudende ecologische profielen uit de Waterwijzer. Andere gebruiksfuncties (v.b. recreatietoervaart) zijn toelaatbaar mits deze combineerbaar zijn met de natuur- en cultuurhistorische waarden. In het stroomgebied van de wateren die op het Apeldoorns Kanaal (of Grift) uitkomen, is het beleid doorgaans sterker dan bij het Apeldoorns Kanaal, gericht op de veiligstelling en ontwikkeling van natuur en cultuurhistorie. Een aantal van deze stroomgebieden zijn door de mogelijke betekenis voor de drinkwaterproductie aangewezen als beschermd oppervlaktewater voor drinkwater. Centraal in deze gebieden staat de bescherming tegen ingrepen die de drinkwaterfunctie onmogelijk maken. Voor het beheer van de kanaalpeilen is onderscheid gemaakt tussen het eerste kanaalpand en de andere kanaalpanden. Het peilbeheer en de waterkwaliteit in het eerste kanaalpand dient gericht te zijn op een zo natuurlijk mogelijke situatie (conform blauwe waterkoers). In de andere kanaalpanden (conform gele waterkoers) is een technischer peilbeheer mogelijk met lagere waterkwaliteitsdoelstellingen (wel binnen de wettelijke normen). In het kader van de bestrijding van de hoogwaterproblematiek van de Gelderse rivieren, is opgenomen dat voorafgaand aan een afvoergolf, het eerste kanaalpand direct water afvoert op de IJssel. Hiermee wordt het waterbergend vermogen tijdelijk vergroot om tijdelijk gebiedseigen water vast te houden tijdens hoogwaterproblematiek op de IJssel.
Blad
Ontwerp-peilbesluit Apeldoorns Kanaal 2005-2013 15
3 Gewenste hoogte en beheer van de oppervlaktewaterpeilen In dit hoofdstuk staat hoe de informatie uit het vorige hoofdstuk is vertaald naar de gewenste hoogte en het beheer van de oppervlaktewaterpeilen van het Apeldoorns Kanaal. Dit is gedaan door in de eerste paragraaf de uitgangspunten (kader) aan te geven. Deze zijn gebaseerd op de hiervoor beschreven karakterisering, de belangen en het beleid, wet- en regelgeving. Vervolgens is paragraafsgewijs per kanaalpand ingegaan op de onderbouwing en de conclusies over de gewenste hoogte en het beheer van de oppervlaktewaterpeilen. Deze laatste vijf paragrafen zijn het onderwerp van besluitvorming van dit ontwerp-peilbesluit en later van het peilbesluit voor het Apeldoorns Kanaal. 3.1
Uitgangspunten Natuur, cultuurhistorie, recreatietoervaart, spaarbekkenfunctie, drinkwater, waterkwaliteit. Uit analyse van het vorige hoofdstuk blijkt dat ingrepen en ontwikkelingen alleen toelaatbaar zijn mits deze gericht zijn op het behoud en verbetering van de natuur- en cultuurhistorische waarden van het Apeldoorns Kanaal. Ook mogen nieuwe ontwikkelingen de mogelijke recreatietoervaart en drinkwaterfunctie niet belemmeren. Het blijkt verder dat een betere benutting van het waterbergend vermogen van het Apeldoorns Kanaal gewenst is (spaarbekkenfunctie). Dit houdt met name verband met de voorwaarden vanuit de natuur, de waterbehoefte van industrie en landbouw en met het moderne waterbeleid (waterbeleid 21e eeuw). Het beleid is er namelijk op gericht om watertekorten te minimaliseren en wateroverlast (elders) tegen te gaan, door zoveel mogelijk schoon water vast te houden en te bergen, alvorens het af te voeren. Uitgangspunt hierbij is dat wettelijke normen voor de waterkwaliteit niet of niet in hogere mate mogen worden overschreden. Streefpeilen: waterkwaliteit en waterkwantiteit De hier beschreven gewenste oppervlaktewaterpeilen gelden onder normale meteorologische omstandigheden, ter plaatse van de sluizen of stuwen. Uit het onderstaande blijkt dat de gewenste oppervlaktewaterpeilen voor alle kanaalpanden alleen als streefpeilen kunnen worden vastgesteld. Dit betekent dat de hier beschreven oppervlaktewaterpeilen. Ten grondslag hieraan ligt dat de gewenste hoogte van de oppervlaktewaterpeilen onder normale meteorologische omstandigheden, niet altijd gehandhaafd kan worden. Tijdens droge perioden kunnen namelijk peildalingen voorkomen.
Blad
Ontwerp-peilbesluit Apeldoorns Kanaal 2005-2013 16
Dit berust op de afweging dat (her)gebruik van de wateraanvoermogelijkheid vanuit de IJssel via het gemaal te Dieren niet in overeenstemming is met de zwaarder wegende wettelijk waterkwaliteitsnormen (ten minste stand still), de provinciale waterbeleidsdoelstellingen en de belangen van het Apeldoorns Kanaal. Buiten normale meteorologische omstandigheden (calamiteiten) zal per geval de mogelijkheid tot watersuppletie uit de IJssel worden afgewogen. Het is vanuit peilbeheeroverwegingen wenselijk dat watersuppletie vanuit de IJssel via het gemaal te Dieren plaats kan vinden, hetgeen vanuit nieuwe waterverdelingsvraagstukken ook mogelijk wenselijk is. Voorwaarde hierbij is dat de huidige waterkwaliteit niet achteruit gaat en de bestaande belangen en waarden niet worden geschaad. Tot dat hierover meer bekend is, wordt hier uitgegaan van een situatie zonder watersuppletie vanuit de IJssel. Flexibel peilbeheer Op basis van de wensen en voorwaarden van de belanghebbenden wordt geconcludeerd dat optimalisering van het peilbeheer van het Apeldoorns Kanaal mogelijk is door een flexibel peilbeheer na te streven in plaats van het huidige statische peilbeheer (één vast streefpeil). Dit wil zeggen dat het peilbeheer sterker gericht wordt op het vasthouden en bergen van schoon gebiedseigen water (spaarbekkenfunctie) door een betere benutting van de seizoenschommelingen in de oppervlaktewaterpeilen. Dit betekent dat een afweging gemaakt moet worden tussen de optimalisatie van de spaarbekkenfunctie enerzijds en de randvoorwaarden van de belanghebbenden anderzijds. Uit het vorige hoofdstuk blijkt dat een tijdelijke peilstijging ten opzichte van het huidige streefpeil in principe mogelijk zijn mits deze zijn afgestemd op de randvoorwaarden vanuit cultuurhistorie, stedelijk gebied en infrastructuur. Verder blijkt dat voor de ontwikkeling van de oevervegetatie een totale schommeling van minimaal 40 à 50 cm vereist is. Gesteld is dat gelet op oeverstabiliteitsvraagstukken, de totale peilschommeling in principe niet meer mag zijn dan 0,5 m. Gelet op de afspraken over de bevaarbaarheid, is gelet op de afmetingen van het Apeldoorns Kanaal een waterpeildaling van 0,3 m mogelijk ten opzichte van de historische oppervlaktewaterpeilen (i.v.m. vaardiepte). Hierbij mogen tijdens een mogelijk recreatietoervaartseizoen van mei tot en met oktober de waterstanden niet hoger zijn dan de huidige streefpeilen. Tijdens vorst moet het beheer gericht zijn op ijsvorming. Gelet op het bovenstaande wordt daarom in de onderstaande paragrafen per kanaalpand in detail afgewogen welke streefpeilen en marges (oppervlaktewaterregime) wenselijk zijn.
Blad
Ontwerp-peilbesluit Apeldoorns Kanaal 2005-2013 17
Hierbij is voor het peilbeheer gesteld dat waterafvoer naar een lager gelegen kanaalpand plaatsvindt als: • de fysisch-chemische of biologische waterkwaliteit verslechtert; • de waterstand in het hogere kanaalpand zijn bovengrens bereikt of overschrijdt; • de waterstand in het lagere kanaalpand kleiner of gelijk is aan zijn streefpeil, mits de waterstand in het hogere kanaalpand niet lager is dan zijn ondergrens. 3.2
1e kanaalpand Waterhuishouding Het eerste kanaalpand is het traject van het Apeldoorns Kanaal tussen de Dierense sluis en de Apeldoornse sluis (zie bijlage A). Dit eerste kanaalpand wordt alleen gevoed door oppervlaktewateren vanuit het landelijk gebied en het stedelijk gebied van Apeldoorn (zie bijlage C). Hiervan levert de Vrijenberger/Veldhuizer spreng het meeste water van een zeer goede kwaliteit. Deze belangrijke wateraanvoerstroom gaat gedoseerd worden door plaatsing van een stuw in de sprengkop. Dit wordt gerealiseerd in het kader van het Beheers- en onderhoudsplan Cluster Vrijenberger spreng. Het huidige streefpeil van het eerste kanaalpand bedraagt N.A.P. +13,20 m en komt overeen met het historische kanaalpeil. Het waterpeil wordt geregeld door handmatige bediening van schuiven (rinketten) in de deuren van de Apeldoornse sluis. Afweging Het accent van de afweging ligt in het eerste kanaalpand met name op de belangen van natuur, wonen, drinkwater en industrie. De waterhuishouding van de aanliggende landbouwgronden functioneert vrijwel onafhankelijk van het Apeldoorns Kanaal. Dit komt doordat de afwatering hier hoofdzakelijk is geregeld via gemalen, opgeleide beken of juist via lager gelegen beken die onder het Apeldoorns Kanaal doorstromen richting de Zuidelijke IJsselvallei. De maaiveldhoogte van enkele hoger gelegen hellende landbouwgronden die op het Apeldoorns Kanaal afwateren (m.n. Oude Beek Loenen, Oosterhuizer Spreng) bedraagt meer dan circa N.A.P. +14 m. De omgeving van beken (Ugchelse Beek, Kayersbeek en Zwaanspreng) die in het stedelijk gebied van Apeldoorn op het Apeldoorns Kanaal uitkomen, heeft een maaiveldhoogte van meer dan circa N.A.P. +14,50 m. Alle belangen afwegende is gesteld dat het huidige streefpeil voldoet aan de gestelde uitgangspunten en kan daarom gehandhaafd blijven. Gelet op de belangen is een tijdelijke waterpeilstijging ten opzichte van het bestaande streefpeil wenselijk tot 0,1 m (i.v.m. riooloverstortdrempelhoogte). Deze marge komt overeen met de huidige situatie en heeft geen effect op de periodiek te geringe waterafvoercapaciteit van de Ugchelse Beek bij het Apeldoorns Kanaal.
Blad
Ontwerp-peilbesluit Apeldoorns Kanaal 2005-2013 18
De noordelijke stromingsrichting van het water blijft, ondanks de optimalisering van de waterberging, gegarandeerd. Hierdoor is geen sprake van verspreiding van riooloverstortwater uit Apeldoorn in zuidelijke richting. Dit is van belang in verband met de realisatie S.E.D.-functie en de drinkwaterbeschermingsfunctie. Bij een peilstijging van meer dan circa 0,15 m stroomt het water via een overlaat bij de Dierense sluis naar de IJssel. De Apeldoornse sluisdeur heeft een hoogte van circa N.A.P. +13,40 m (+0,2 m). Gelet op de uitgangspunten is een tijdelijke waterpeildaling gewenst tot 0,3 m in verband met de uitgangspunten van natuur en recreatietoervaart. Conclusies Uitgaande van de uitgangspunten zijn in tabel 3.1 de gewenste oppervlaktewaterpeilen weergegeven. De consequentie van deze oppervlaktewaterpeilen is een optimalisatie van de bestaande ter plaatse aanwezige belangen en waarden. Tevens wordt een bijdrage geleverd aan de realisatie van de (water)beleidsdoelstellingen. De regeling van de oppervlaktewaterpeilen kan conform de huidige situatie plaatsvinden via een handmatige bediening van de rinketten in de Apeldoornse sluis. Tabel 3.1: Oppervlaktewaterpeilen 1e kanaalpand Gewenst oppervlaktewaterregime
Huidig streefpeil
[m t.o.v. N.A.P].
3.3
Bovengrens
Streefpeil
Ondergrens
[m t.o.v. N.A.P].
13,30
13,20
12,90
13,20
Verschil [m]
+0,10 / -0,30
2e kanaalpand Waterhuishouding Het tweede kanaalpand is het traject van het Apeldoorns Kanaal tussen de Apeldoornse sluis en de Koudhoornse sluis (zie bijlage A). Dit kanaalpand wordt alleen gevoed door water uit het eerste kanaalpand (zie bijlage C). Het waterpeil wordt niet actief geregeld en stroomt over de sluisdeur (N.A.P. +11,05 m) naar het derde kanaalpand. Het huidige streefpeil van het tweede kanaalpand bedraagt circa N.A.P. +11,05 m. Deze waterstand is 0,25 m hoger dan het historische waterpeil van N.A.P. +10,80.
Blad
Ontwerp-peilbesluit Apeldoorns Kanaal 2005-2013 19
Afweging Het accent van de afweging ligt in het tweede kanaalpand met name op de belangen van industrie voor het kunnen lozen en onttrekken van water. Het huidige streefpeil is vanuit cultuurhistorische overwegingen te hoog omdat het (vanaf circa 1985) over de sluisdeur stroomt. Alle belangen en uitgangspunten afwegende is mede vanuit cultuurhistorisch perspectief gesteld het historische waterpeil van N.A.P. +10,80 in te stellen. Hierbij rekening houdend met de afstemming op de aanwezige bestaande belangen. Met de voorgestelde verlaging wordt ook een groter waterbergend vermogen gerealiseerd. Een bovenmarge van 0,2 m is ten opzichte van het gewenste streefpeil mogelijk zonder dat het water over de sluisdeur stroomt. Het hanteren van een ondermarge is hier niet mogelijk omdat dan de bedrijfsvoering van de industrie (m.n. waterinname) gevaar loopt. Dit betekent dat het beheer van de Apeldoornse sluis ook met name gericht is op de waterpeilen van het 2e kanaalpand vanwege de geringe bandbreedte in peilregime en de afhankelijkheid van de wateraanvoer uit het eerste kanaalpand. Het voorgestelde flexibele peilbeheer levert hier een goede bijdrage aan de optimalisatie van de waterverdeling. Conclusies Uitgaande van de uitgangspunten zijn in tabel 3.2 de gewenste oppervlaktewaterpeilen weergegeven. De consequentie van deze oppervlaktewaterpeilen is een optimalisatie van de bestaande ter plaatse aanwezige belangen en waarden. Tevens wordt een bijdrage geleverd aan de realisatie van de (water)beleidsdoelstellingen. De regeling van de oppervlaktewaterpeilen kan niet meer conform de huidige situatie plaatsvinden. Hiervoor moet (her)gebruik worden gemaakt van de rinketten in de deur van de Koudhoornse sluis. Renovatie van de deuren van de 5 sluiscomplexen vindt plaats in de periode 2005-2009. Geconcludeerd wordt daarom om voorlopig de huidige situatie te handhaven en met de renovatie van de sluisdeuren ook de gewenste oppervlaktewaterpeilen en peilregeling te realiseren. Gelet op de uitgangspunten is nader onderzoek naar de mogelijkheden om de gewenste streefpeilen te verlagen in verband met cultuurhistorische waarden en een betere benutting van de waterbergingsfunctie. Tabel 3.2: Oppervlaktewaterpeilen 2e kanaalpand. Gewenst oppervlaktewaterregime
Huidig streefpeil
[m t.o.v. N.A.P].
Bovengrens
Streefpeil
Ondergrens
[m t.o.v. N.A.P].
11,00
10,80
10,80
11,05
Verschil [m]
-0,05 / -0,25
Blad
3.4
Ontwerp-peilbesluit Apeldoorns Kanaal 2005-2013 20
3e kanaalpand Waterhuishouding Het derde kanaalpand is het traject van het Apeldoorns Kanaal tussen de Koudhoornse sluis en de Vaassense sluis (zie bijlage A). Dit kanaalpand wordt gevoed door het tweede kanaalpand en door oppervlaktewateren vanuit overwegend landelijk gebied (zie bijlage C). Momenteel wordt onderzocht of een deel van het effluent van de r.w.z.i. Apeldoorn kan worden geloosd op dit pand. Het huidige streefpeil van het derde kanaalpand bedraagt N.A.P. +8,35 m. Deze waterstand is 0,10 m hoger dan het historische waterpeil van circa N.A.P. +8,25 m. Het waterpeil wordt niet actief geregeld en stroomt over een schotbalkstuw. Deze schotbalkstuw staat in de oever, net bovenstrooms van de Vaassense sluis. Het water dat over de schotbalkstuw stroomt, wordt via een omleiding naar het vierde kanaalpand geleid. Afweging In het derde kanaalpand is naast de aanliggende landbouwgebieden, geen sprake van specifieke belangen zoals in de voorgaande kanaalpanden. Het huidige streefpeil is vanuit cultuurhistorische overwegingen te hoog. Verlaging (0,1 m) van het streefpeil tot het oorspronkelijke waterpeil is naast cultuurhistorische overwegingen ook gewenst om daarmee ook een groter waterbergend vermogen te kunnen creëren. De gewenste bovenmarge is gelijkgesteld aan het huidige streefpeil omdat de drooglegging van de afwaterende landbouwgronden (t.p.v Papegaaibeek, Wenumse Beek en de Egelbeek) nu reeds kritisch is. Dit houdt verband met de maaiveldhoogte die daar oploopt vanaf circa N.A.P. +9,00 m. De lager gelegen landbouwgronden wateren af op de circa 1 m tot 1,5 m circa lager gelegen Grift (zie ook figuur 2.1). Alle belangen afwegende is gesteld dat vanuit landbouwoverwegingen de bovenmarge niet hoger mag zijn dan het huidige streefpeil. Verlaging van het gewenste streefpeil tot lager dan het historische waterpeil is vanuit cultuurhistorisch perspectief ongewenst. Uitgaande van een gewenst streefpeil van N.A.P. +8,25 m kan een boven- en ondermarge van respectievelijk 0,1 m en 0,30 m worden gehanteerd. De ondermarge is gebaseerd op de uitgangspunten van natuur & recreatietoervaart. Met een bovenmarge van 0,1 m, staat de waterspiegel circa 0,1 m onder de bovenkant (ca N.A.P. +8,45 m) van de sluisdeur van de Vaassense sluis. Conclusies Uitgaande van de uitgangspunten zijn in tabel 3.3 de gewenste oppervlaktewaterpeilen weergegeven. De consequentie van deze oppervlaktewaterpeilen is een optimalisatie van de bestaande ter plaatse aanwezige belangen en waarden. Tevens wordt een bijdrage geleverd aan de realisatie van de (water)beleidsdoelstellingen. De regeling van deze oppervlaktewaterpeilen kan niet met de bestaande schotbalkstuwconstructie plaatsvinden. Het is voor een optimale peilregeling gewenst om de schotbalkstuw te vervangen door
Blad
Ontwerp-peilbesluit Apeldoorns Kanaal 2005-2013 21
een automatische stuw. Dit is in het kader van de uitwerking van de Nationaal Bestuursakkoord Water reeds voorzien in de loop van 2005-2006. Geconcludeerd wordt daarom om voorlopig de huidige situatie te handhaven tot de automatische stuw is geplaatst. Tabel 3.3: Oppervlaktewaterpeilen 3e kanaalpand Gewenst oppervlaktewaterregime
Huidig streefpeil
[m t.o.v. N.A.P].
3.5
Bovengrens
Streefpeil
Ondergrens
[m t.o.v. N.A.P].
8,35
8,25
7,95
8,35
Verschil [m]
0 / -0,40
4e kanaalpand Waterhuishouding Het vierde kanaalpand is het traject van het Apeldoorns Kanaal tussen de Vaassense sluis en de Bonenburger sluis (zie bijlage A). Dit kanaalpand wordt gevoed door het derde kanaalpand en door oppervlaktewateren vanuit overwegend landelijk gebied (zie bijlage C). Het huidige streefpeil van het vierde kanaalpand bedraagt N.A.P. +5,50 m. Deze waterstand is 0,05 m lager dan het historische waterpeil van circa N.A.P. +5,55 m. Het waterpeil wordt actief geregeld via een automatische stuw in het sluiscomplex. Afweging In het vierde kanaalpand is net als in het derde kanaalpand geen sprake van specifieke belangen. De aanliggende landbouwgronden wateren hoofdzakelijk af op de Grift. De hogere gelegen landbouwgebieden die via de Smallertse Beek en de Klaarbeek op het Apeldoorns Kanaal afwateren, hebben een maaiveldhoogte van hoger dan circa N.A.P. +6,50 m. Het huidige streefpeil is vanuit cultuurhistorische overwegingen te laag. Verhoging van het streefpeil tot het oorspronkelijke waterpeil is hier ongewenst in verband met het waterbergend vermogen. Uitgaande van een gewenst streefpeil van N.A.P. +5,50 m, kan een boven- en ondermarge van respectievelijk 0,2 m en 0,3 m worden gehanteerd. Deze marges zijn ook gebaseerd op de optimale omstandigheden voor de landbouwgebieden en de gestuwde Smallertse plas (streefpeil N.A.P. +5,80 m).
Blad
Ontwerp-peilbesluit Apeldoorns Kanaal 2005-2013 22
Conclusies Uitgaande van de uitgangspunten zijn in tabel 3.4 de gewenste oppervlaktewaterpeilen weergegeven. De consequentie van deze oppervlaktewaterpeilen is een optimalisatie van de bestaande ter plaatse aanwezige belangen en waarden. Tevens wordt een bijdrage geleverd aan de realisatie van de (water)beleidsdoelstellingen. De regeling van deze oppervlaktewaterpeilen kan met de bestaande stuw plaatsvinden. De peilregeling via deze stuw en het feit dat de stuw in een sluiscomplex staat, is vanuit cultuurhistorisch (en recreatietoervaart) perspectief ongewenst. Evenals bij de ander sluiscomplexen is renovatie van de deuren ook hier voorzien in de periode 2005-2009. Geconcludeerd kan worden dat de peilregeling met de bestaande automatische stuw kan blijven plaatsvinden. Als de stuw wordt vervangen door een sluisdeur, zal de nieuwe peilregeling in dat kader worden uitgewerkt. Tabel 3.4: Oppervlaktewaterpeilen 4e kanaalpand Gewenst oppervlaktewaterregime
Huidig streefpeil
[m t.o.v. N.A.P].
3.6
Bovengrens
Streefpeil
Ondergrens
[m t.o.v. N.A.P].
5,70
5,50
5,20
5,50
Verschil [m]
+0,20 / -0,30
5e kanaalpand Waterhuishouding Het vijfde kanaalpand is het traject van het Apeldoorns Kanaal tussen de Bonenburger sluis en de Hezenberger sluis (zie bijlage A). Dit kanaalpand wordt gevoed door het vierde kanaalpand, effluent van rioolwaterzuiveringsinstallatie Heerde, de Grift en door andere oppervlaktewateren vanuit overwegend landelijk gebied (zie bijlage C). Het huidige streefpeil van het vijfde kanaalpand bedraagt N.A.P. +3,85 m. Deze waterstand is 0,05 m hoger dan het historische waterpeil van circa N.A.P. +3,80 m. Het waterpeil wordt actief geregeld via een automatische stuw in de oever nabij de Hezenberger sluis. Het water wordt via een omleiding (net als bij de Vaassense sluis) naar het zesde kanaalpand geleid. Afweging In het vijfde kanaalpand is geen sprake van specifieke belangen. Het huidige streefpeil is vanuit cultuurhistorische overwegingen te hoog. Verlaging (0,05 m) van het streefpeil tot het oorspronkelijke waterpeil is naast cultuurhistorische overwegingen ook gewenst om daarmee ook een groter waterbergend vermogen te kunnen creëren.
Blad
Ontwerp-peilbesluit Apeldoorns Kanaal 2005-2013 23
Deze verlaging is tevens van belang voor de aanliggende landbouwgronden die via de Heerderbeek op het Apeldoorns Kanaal afwateren. De huidige drooglegging is voor die gronden nu kritisch in verband met een relatief lage gemiddelde maaiveldhoogte van N.A.P. +4,50 m. Alle belangen afwegende is streefpeil gewenst van N.A.P. +3,80 m met een boven- en ondermarge van respectievelijk 0 m en 0,30 m. De bovenmarge is gelijkgesteld aan het gewenste streefpeil omdat verdere verhoging leidt tot een verslechtering voor de aanliggende landbouwgronden. Verlaging van het gewenste streefpeil tot lager dan het historische waterpeil is vanuit cultuurhistorisch perspectief ongewenst. De ondermarge is gebaseerd op de uitgangspunten van natuur & recreatietoervaart. Het gewenste streefpeil staat circa 0,2 m onder de bovenkant (ca N.A.P. +4,00 m) van de sluisdeur van de Hezenberger sluis. Conclusies Uitgaande van de uitgangspunten zijn in tabel 3.5 de gewenste oppervlaktewaterpeilen weergegeven. De consequentie van deze oppervlaktewaterpeilen is een optimalisatie van de bestaande ter plaatse aanwezige belangen en waarden. Tevens wordt een bijdrage geleverd aan de realisatie van de (water)beleidsdoelstellingen. De regeling van deze oppervlaktewaterpeilen kan met de bestaande stuw plaatsvinden. Tabel 3.5: Oppervlaktewaterpeilen 5e kanaalpand Gewenst oppervlaktewaterregime
Huidig streefpeil
[m t.o.v. N.A.P].
Bovengrens
Streefpeil
Ondergrens
[m t.o.v. N.A.P].
3,80
3,80
3,50
3,85
Verschil [m]
-0,05 / -0,35
Ontwerp-peilbesluit Apeldoorns Kanaal 2005-2013
Bijlage D:
detailtopografie kanaalpanden
Overzicht van de kanaalpanden en sluizen. De pijlen geven de stroomrichting aan (zuidnoord). Figuur 1.1 geeft een totaaloverzicht.
6e kanaalpand
4e kanaalpand
Hezenbergsluis 5e kanaalpand
Vaassensesluis
3e kanaalpand
5e kanaalpand
Bonenburgsluis 4e kanaalpand
3e kanaalpand 1e kanaalpand
Koudhoornse sluis IJssel
2e kanaalpand
Dierense sluis 1e kanaalpand
Apeldoornse sluis
Ontwerp-peilbesluit Apeldoorns Kanaal 2005-2013
Bijlage E:
besluitvormingsprocedure
Schema besluitvormingsprocedure peilbesluit Ontwerp-peilbesluit
Managementteam Managementteam
College van dijkgraaf College van dijkgraaf en heemraden en heemraden
Commissie Water Commissie Water
¾Ter inzage legging; ¾Ter inzage legging; ¾Indienen schriftelijke reacties & ¾Indienen schriftelijke reacties & e.v.t. mondelinge toelichting; e.v.t. mondelinge toelichting;
Managementteam Managementteam
College van dijkgraaf College van dijkgraaf en heemraden en heemraden
Commissie Water Commissie Water
Peilbesluit
Besluit door Algemeen Bestuur: Besluit door Algemeen Bestuur: vaststelling peilbesluit vaststelling peilbesluit
Ter kennisgeving Ter kennisgeving naar GS naar GS
Bekendmaking besluit AB in plaatselijke kranten en ter inzage-legging. Bekendmaking besluit AB in plaatselijke kranten en ter inzage-legging. (het besluit treedt 8 dagen na de datum van bekendmaking in werking) (het besluit treedt 8 dagen na de datum van bekendmaking in werking)
Belanghebbenden kunnen Belanghebbenden kunnen in beroep gaan tegen het besluit AB bij GS in beroep gaan tegen het besluit AB bij GS (tot 6 weken na bekendmaking) (tot 6 weken na bekendmaking)
Besluit door GS Besluit door GS
Belanghebbenden kunnen in beroep Belanghebbenden kunnen in beroep gaan tegen het besluit GS en vervolgens gaan tegen het besluit GS en vervolgens bij Afdeling bestuursrechtspraak bij Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. van de Raad van State.
Belanghebbenden kunnen bij beroep Belanghebbenden kunnen bij beroep in spoedgevallen bij de rechtbank in spoedgevallen bij de rechtbank voorlopige voorzieningen aanvragen. voorlopige voorzieningen aanvragen.
Ontwerp-peilbesluit Apeldoorns Kanaal 2005-2013
Bijlage F:
stroomgebied Apeldoorns Kanaal
Heerderbeek
Infiltratie Schalterberg ?
Ontwerp-peilbesluit Apeldoorns Kanaal 2005-2013
Errata •
Bij mogelijke baggerwerkzaamheden van de waterbodem van het Apeldoorns Kanaal (na 2009), bestaat het risico dat de kanaalbodem doorlatender wordt. Hierdoor kan waterstroming vanuit het Apeldoorns Kanaal naar de omgeving toenemen. Het gevolg hiervan is dat peildalingen in het Apeldoorns Kanaal frequenter kunnen voorkomen. Dit mogelijke effect heeft geen consequentie voor de hoogte van de gewenste oppervlaktewaterpeilen in het ontwerp-peilbesluit Apeldoorns Kanaal (tabel 3.1 tot en met 3.5).
•
De Wet op de archeologische monumentenzorg treedt naar verwachting medio 2005 in werking. In die wet staat opgenomen dat met bodemverstorende activiteiten waaronder ook waterpeilveranderingen - rekening moet worden gehouden met de in de bodem aanwezige, dan wel te verwachten archeologische waarden. Voor zover bekend zijn er geen (verwachte) archeologische waarden aanwezig waarop de oppervlaktewaterpeilen in het ontwerp-peilbesluit Apeldoorns Kanaal een negatief effect hebben. Geconcludeerd is daarom dat die wet niet leidt tot aanpassingen van de afwegingen en de hoogte van de gewenste oppervlaktewaterpeilen in het ontwerp-peilbesluit Apeldoorns Kanaal (tabel 3.1 tot en met 3.5).
•
In het derde Waterhuishoudingsplan van provincie Gelderland (kaart 10, pag. 61) is ten noorden van Apeldoorn een zone rond het Apeldoorns Kanaal aangewezen als ‘natte ecologische verbindingszone’. Dit is abusievelijk niet vermeld in het ontwerppeilbesluit Apeldoorns Kanaal. Rekening houdend met de doelstellingen voor deze functie, leidt dit niet tot aanpassingen in de afwegingen en de hoogte van de gewenste oppervlaktewaterpeilen in het ontwerp-peilbesluit Apeldoorns Kanaal (tabel 3.1 tot en met 3.5).
•
Op de laatste regel van pagina 10 dient de passage ‘gewaarborgd moet zijn’ te worden vervangen door ‘nagestreefd wordt’.