bestemmingsplan Kern Eys gemeente Gulpen - Wittem
1
status: datum: projectnummer: adviseur:
vastgesteld door raad 19 mei 2011 151080 RNU/LDE
TOELICHTING
Inhoudsopgave 1
Inleiding
1.1
Aanleiding tot het maken van nieuwe bestemmingsplannen voor de gemeente
1
Gulpen - Wittem
1
1.2
Doel van de bestemmingsplanactualisering
2
1.3
Vigerende bestemmingsplannen
2
1.4
Juridische planvorm
3
1.5
Leeswijzer
3
2
Plangebied
4
2.1
Gulpen-Wittem en de omgeving van het plangebied
4
2.2
Ligging en begrenzing van het plangebied
5
2.3
Het plangebied
5
3
Beleidskader Rijk, provincie, regio en gemeente
6
3.1
Inleiding
6
3.2
Rijksbeleid
6
3.3
Provinciaal beleid
7
3.4
Regionaal beleid
8
3.5
Gemeentelijk beleid
9
4
Huidige situatie
13
4.1
Analyse met behulp van de lagenstructuur
13
4.2
De ondergrond
13
4.3
Ruimtelijke structuur
14
4.4
Functionele structuur
17
4.5
Concrete ontwikkelingen in de nabije toekomst
19
5
Ontwikkelingsvisie kern Eys
20
5.1
Inleiding
20
5.2
Centrumzone
22
5.3
Economische zone
23
5.4
Maatschappelijke zone
24
5.6
Woonzone
24
6
Planologische toetsing
26
6.1
Milieu
26
6.2
Geluidhinder
26
6.3
Bodem- en grondwaterkwaliteit
26
6.4
Luchtkwaliteit en het besluit NIBM
26
6.5
Externe veiligheid
27
6.6
Milieuhindercontourenonderzoek
27
bestemmingplan kern Eys
6.7
Milieubescherming
27
6.8
Geurhinder
28
6.9
Archeologie en cultuurhistorie
28
6.10
Flora en fauna
29
6.11
Water
29
6.12
Kabels en leidingen
31
6.13
Uitvoerbaarheid
31
7
Juridische opzet
32
7.1
Inleiding
32
7.2
De bestemmingen
32
7.3
Bestemming Agrarisch
32
7.4
Bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf
33
7.5
Bestemming Bedrijf
34
7.6
Bestemming Centrum - 1
35
7.7
Bestemming Centrum - 2
37
7.8
Bestemming Groen
37
7.9
Bestemming Horeca
38
7.10
Bestemming Maatschappelijk
38
7.11
Natuur
39
7.12
Bestemming Recreatie – Volkstuin
40
7.13
Verkeer, Water – Primair Water en Bedrijf - Nutsvoorziening
40
7.14
Bestemming Wonen - 1
40
7.15
Bestemming Wonen - 2
43
7.16
Bestemming Wonen - 3
44
7.17
Dubbelbestemmingen
44
7.18
Dubbelbestemming Leiding-Riool
44
7.19
Dubbelbestemming Waarde - Archeologie
45
7.20
Dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie
45
7.21
Dubbelbestemming Waarde - Ecologie
46
7.22
Dubbelbestemming Waterstaat - Grondwaterbeschermingsgebied
46
7.23
Dubbelbestemming Waterstaat - Meanderzone
46
7.24
Dubbelbestemming Waterstaat – Beschermingszone primair water
46
7.25
Waterstaat - Waterwingebied
46
7.26
Aanduidingen
46
7.27
Gebiedsaanduiding ‘wro-zone - rode contour’
47
7.28
Gebiedsaanduiding ‘milieuzone – geurzone’
47
7.29
Functieaanduiding
47
7.30
Algemene bouwregels
47
7.31
Bijlagen
48
toelichting
8
Procedure
49
8.1
De te volgen procedure
49
8.2
Inventarisatie
49
8.3
Het vooroverleg en watertoets
50
8.4
Inspraak
51
8.5
Ontwerp bestemmingsplan
51
bestemmingplan kern Eys
toelichting
kern Eys
1 Inleiding 1.1
Aanleiding tot het maken van nieuwe bestemmingsplannen voor de gemeente Gulpen - Wittem
De gemeente Gulpen-Wittem is voornemens de komende periode de bestemmingsplannen voor het totale grondgebied te actualiseren en digitaliseren. De actualisatie van het bestemmingsplan voor het buitengebied inclusief de gehuchten is reeds doorlopen. Dit bestemmingsplan is op 2 april 2009 door de Raad vastgesteld. De komende jaren komen de bestemmingsplannen voor de tien kernen aan de beurt. De kern Eys maakt onderdeel daarvan uit. Uitgangspunt is te komen tot actuele, digitaal raadpleegbare en uitwisselbare bestemmingsplannen voor de kernen. Voorafgaand aan het daadwerkelijke bestemmingsplan is per kern een beleidsnotitie in combinatie met een inventarisatiekaart opgesteld. Deze beleidsnotitie omvat de beleiduitgangspunten die uiteindelijk vertaald moeten worden naar dit bestemmingsplan. Om een goed beeld van de situatie te krijgen wordt uitgegaan van de zogenaamde lagenbenadering. Daarin worden ondergronden (geomorfologie, bodem, cultuurhistorie, ruimtelijk/functioneel en bereikbaarheid) over elkaar heen geprojecteerd, met het doel de historische/oorspronkelijke ontwikkeling en een duurzame toekomstvisie te schetsen. Tot slot wordt gekomen tot actuele inzichten over (de)regulering van gebruik van gronden en bouwen in de kernen. Dit past bij het beeld van een beheersplan en de daarop afgestemde visie voor de kern.
bestemmingsplan Kern Eys
1
Vooral wordt ook, gelet op de digitale raadpleegbaarheid van de plannen, nog ingegaan op de te behalen voordelen die een regeling van de bouwmogelijkheden op perceelsniveau opleveren voor de burger en de gemeentelijke organisatie. Doel is veel rechtstreekse bouwtitels omwille van directe en gemakkelijke (bouw)vergunningverlening voor de burgers. 1.2
Doel van de bestemmingsplanactualisering
Door middel van deze bestemmingsplanactualisering wordt gekomen tot een actuele en uniforme regeling voor het gehele plangebied. Het huidige beleid is verouderd en speelt niet in op recente maatschappelijke ontwikkelingen. Mensen hebben bijvoorbeeld de behoefte om ruimer en luxer te wonen en ook de vraag naar mantelzorgvoorzieningen en levensloopbestendig wonen stijgt. Deze actualisering betekent in veel gevallen dus een verruiming van de huidige bouw- en gebruiksmogelijkheden. Naast de bestaande situatie wordt in het plan ook een aantal nieuwbouwprojecten opgenomen. Het betreft projecten waar de raad reeds positief over besloten heeft en waarvoor ook een ruimtelijke planologische procedure is gevoerd. Daarnaast wordt een aantal plannen opgenomen die in voorbereiding zijn of plannen die binnen 2 à 3 jaar met redelijke zekerheid aanvangen. 1.3
Vigerende bestemmingsplannen
Voor kern Eys gelden diverse bestemmingsplannen. Deze plannen dateren uit diverse perioden en hebben geen eenduidig beleid. In tegenstelling tot vroeger wordt in de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro in werking getreden op 1 juli 2008), voor bebouwde kommen de verplichting opgelegd om over actuele plannen (niet ouder dan 10 jaar) te beschikken. Een groot aantal van de geldende bestemmingsplannen zijn in dat perspectief bezien dus gedateerd. Voor de burger kunnen hier veel praktische nadelen aan zitten als, na realisatie van de (woon)bebouwing, geen bijstelling meer heeft plaatsgevonden van de regels voor bouwen en gebruik. Tevens zijn voor het plangebied nog enkele ontwikkelingen aanstaande. Het is gewenst voor de hele kern één planologisch toetsingskader te hebben. In het uiterste geval is misschien zelfs sprake van rechtsongelijkheid. Het nieuwe bestemmingsplan voor de kern Eys staat in ieder geval garant voor het ongedaan maken van latente nadelen. Vervolgens dient aan de hand van de vigerende plannen gesignaleerd te worden of infrastructuur, groen, waterhuishouding en historische gegevens overeenkomstig die plannen zijn uitgevoerd, dan wel weergegeven. Dit om de bestaande situatie voor de toekomst goed vast te kunnen leggen en te voorzien van een adequate regeling. Bijzondere aandacht verdient nog het niet onbewust ongedaan maken van bestaande rechten. Kan er minder dan vroeger? Daarvoor moeten wel dringende redenen aanwezig zijn en beperkingen liggen, zoals eerder aangegeven, niet voor de hand.
2
toelichting
Momenteel zijn voor de kern Eys de volgende bestemmingsplannen van kracht: 1. bestemmingsplan Eys-Overeys, vastgesteld d.d. 21-9-1971 en goedgekeurd d.d. 8-121972; 2. bestemmingsplan Overeys, vastgesteld d.d. 10-1-1978 en goedgekeurd d.d. 14-8-1978; uitwerking van het gebied met de bestemming woondoeleinden (fase I) van het bestemmingsplan Overeys, vastgesteld d.d. 7-2-1979 en goedgekeurd d.d. 1-5-1979; e
3. bestemmingsplan Overeys 2 fase, vastgesteld d.d. 8-5-1984 en goedgekeurd d.d.21-81984; 4. uitwerkingsplan Zwarte Brugweg, vastgesteld d.d. 14-3-1989 en goedgekeurd d.d. 2-51989; 5. bestemmingsplan Eys-Overeys planwijziging Piepertweg e.o. vastgesteld d.d. 24-91991 en goedgekeurd, niet onherroepelijk 21-4-1992, kroonbesluit 27-10-1993; 6. bestemmingsplan Eys-Zuid, vastgesteld d.d. 28-6-2007 en goedgekeurd d.d. 19-22008. 1.4
Juridische planvorm
Dit bestemmingsplan is een zogenaamd gedetailleerd bestemmingsplan met een beheerskarakter. De keuze voor “gedetailleerdheid” uit zich vooral in een op perceelsniveau goed uitgewerkte verbeelding (plankaart). Op perceelsniveau is aangegeven wat waar gebouwd mag worden voor afzonderlijke woningen en voorzieningen. Hierbij is het belang van de buren vooraf meegewogen. Om verwarring tussen Wro (bestemmingsplan) en (op de) Woningwet (gebaseerde regelgiving voor o.a. vergunningsvrij bouwen) zoveel mogelijk te voorkomen zijn, daar waar juridisch doelmatig, deze qua regeling en begrippen, o.a. over bijgebouwen en erf, met elkaar in overeenstemming gebracht. Door een uniforme regeling voor alle inwoners van het plangebied ontstaat rechtszekerheid en rechtsgelijkheid. Het bestemmingsplan Kern Eys vervangt, na vaststelling, voortaan meerdere oude bestemmingsplangebieden met een grote verscheidenheid aan mogelijkheden en regels. 1.5
Leeswijzer
Deze toelichting is opgebouwd uit twee delen namelijk een deel dat betrekking heeft op de kern Eys, de toelichting, en een algemeen deel waarin de algemene aspecten die voor de gehele gemeente Gulpen-Wittem van toepassing zijn opgenomen. Na dit inleidend hoofdstuk volgt een beschrijving van het plangebied, het relevante beleid en de huidige situatie. Vervolgens komt de ontwikkelingsvisie van de kern Eys aan bod en de planologische verantwoording met een uitgebreide waterparagraaf. Ter afsluiting van de toelichting wordt de juridische opzet en de procedure beschreven. In het algemene deel wordt in de eerste drie hoofdstukken de beleidskaders op Rijks, provinciaal en gemeentelijk niveau weergegeven. Daaropvolgend worden de planologische aspecten beschreven die van toepassing zijn op het plangebied. Een algemene beschrijving van de juridische opzet sluit het algemene gedeelte af.
bestemmingsplan Kern Eys
3
indicatie plangebied
indicatie plangebied
indicatie plangebied
indicatie plangebied
indicatie plangebied
indicatie plangebied
2 Plangebied 2.1
Gulpen-Wittem en de omgeving van het plangebied
Op 1 januari 1999 zijn de voormalige gemeenten Gulpen en Wittem samengevoegd tot één gemeente, Gulpen-Wittem. Deze gemeente bestaat uit de 10 grotere kernen en een buitengebied met kleinere dorpen en gehuchten. De 10 grotere kernen, die samen een “heerlijkheid” vormen zijn: Epen, Eys, Gulpen, Mechelen, Nijswiller, Partij-Wittem, Reijmerstok, Slenaken, Wahlwiller en Wijlre. De gemeente Gulpen-Wittem is gelegen in het zuiden van de provincie Limburg, tegen de Belgische en voor een klein gedeelte Duitse grens. De aangrenzende Nederlandse gemeenten zijn in het westen Margraten en in het oosten Vaals. Ten noorden grenst GulpenWittem aan de gemeenten Valkenburg aan de Geul, Voerendaal en Simpelveld. De gemeente wordt op regionaal niveau ontsloten door de N278, de weg tussen Maastricht en Vaals, de N595 de weg tussen Valkenburg en Wittem en de N281, de weg tussen Heerlen en Nijswiller. Deze laatste weg sluit aan op de snelweg A76 van Antwerpen naar Aken. Ten westen van de kern Gulpen is de verbinding tussen De Hut en De Plank gelegen, de weg naar België.
4
toelichting
Image © 2009 Aerodata International Surveys, © 2009 luchtfoto Eys
2.2
Ligging en begrenzing van het plangebied
De kern Eys is in het noordoosten van de gemeente Gulpen-Wittem gelegen. De kern Eys heeft ruim 1700 inwoners en 780 woningen. Eys is gelegen tussen de kernen Simpelveld en Gulpen, ten noorden van de spoorlijn (het miljoenenlijntje). De kern Eys is een langgerekt dorp dat is gelegen in het beekdal van de Eyserbeek. Deze beek vindt zijn oorsprong in de buurt van Bocholtz en stroomt van oost naar west door Simpelveld, Eys, langs Cartils om daarna uit te monden in de Geul. Eys wordt door de beek dus in tweeën gesplitst, het oostelijke gedeelte van de kern wordt dan ook Overeys genoemd, omdat het vanaf het oude dorp gezien aan de overzijde van de beek is gelegen. 2.3
Het plangebied
Het plangebied omvat in hoofdzaak de gronden en bebouwing die binnen de bebouwde kom zijn gelegen. Het gaat hierbij om de doorgaande weg met de aangrenzende woongebieden die voornamelijk aan zuidkant van deze weg zijn gelegen. In de kern Eys-Overeys is één basisschool en kerk gelegen. Aan de Mesweg en in de omgeving van de kerk zijn enkele voorzieningen gelegen. In de kern zijn enkele agrarische bedrijven gelegen en aan de Mr. Dr. Froweinweg is één garagebedrijf gevestigd.
bestemmingsplan Kern Eys
5
nota ruimte
Nationaal Waterplan
POL
3 Beleidskader Rijk, provincie, regio en gemeente 3.1
Inleiding
Het Rijk, de provincie, de regio en de gemeente hebben in de loop der jaren diverse beleidsnota’s opgesteld die mede het ruimtelijke beleid voor een regio bepalen. Deze beleidsnota’s bevatten de uitgangspunten voor het bestemmingsplan. 3.2
Rijksbeleid
Het Rijksbeleid is vervat in: ■ Nota Ruimte, Ruimte voor ontwikkeling (2004); ■ Belvedere (1999); ■ Verdrag van Malta (1992); ■ Natura2000 (2006); ■ Nationaal Waterplan (2009). Vanuit deze beleidsdocumenten is voor de kern Eys het beleid gericht op behoud door ontwikkeling. Uitgangspunt is dat mits de kernkwaliteiten behouden of versterkt worden (ja, mits principe) er binnen de nationale landschappen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk zijn. Er is ruimte voor ten hoogste de natuurlijke bevolkingsgroei met daarnaast ruimte voor de aanwezige regionale en lokale bedrijvigheid. De provincie Limburg is verantwoordelijk voor de uitwerking van het beleid voor het nationale landschap Zuid-Limburg. Hierin dienen de kernkwaliteiten nader uitgewerkt te worden welke leidend zijn voor de ruimtelijke ontwikkeling. In het hoofdstuk provinciaal beleid wordt hier dan ook verder op ingegaan. Daarnaast wordt in de beleidsnotitie Belvedere, beoogd de aanwezige cultuurhistorische waarden sterker richtinggevend te laten zijn bij de inrichting van Nederland. De kern Eys is cultuurhistorisch gezien van grote betekenis, vanwege zijn geografische ligging, aanwezige rijksmonumenten en karakteristieke panden. Het verdrag van Malta vraagt zoveel mogelijk rekening te houden met archeologie. Aangezien nauwelijks nieuwe ontwikkelingen in het plangebied zich zullen voordoen, zijn de consequenties ten aanzien van verstoring van archeologische waarden nagenoeg nihil.
6
toelichting
Uitsnede POL, perspectieven
rode contour, Eys
De Europese Unie heeft, om de zeer gevarieerde en rijke natuur te behouden, het initiatief genomen voor Natura2000. In de kern Eys en de directe omgeving is het Natura2000gebied Geuldal gelegen. Bij nieuwe ontwikkelingen dienen de waardevolle elementen van dit gebied gewaarborgd te blijven. Het Nationaal Waterplan (structuurvisie) is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande Nota’s Waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan is gelijktijdig met de Waterwet, op 22 december 2009 in werking treden. Omdat ook voor de volgende generaties Nederland als veilig en welvarend waterland veiliggesteld moet worden, moet een antwoord worden gevonden op ontwikkelingen op het gebied van klimaat, demografie, economie en een duurzaam waterbeheer. Gemeenten en provincies wordt gevraagd het generieke beleid lokaal en regionaal te vertalen en vast te leggen in structuurvisies, bestemmingsplannen en waterplannen. Bij de planuitwerking dient dan ook rekening te worden gehouden met waterhuishoudkundige eisen op korte en lange termijn, gericht op duurzaam waterbeheer. 3.3
Provinciaal beleid
Het provinciaal beleid is hoofdzakelijk vastgelegd in: Ruimte voor Limburg, Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL 2006, actualisatie 2008 en 2010); POL-herziening op onderdelen EHS; POL-aanvulling Nationaal Landschap Zuid-Limburg; POL-aanvulling verstedelijking, gebiedsontwikkeling en kwaliteitsverbetering; Limburgs Kwaliteitsmenu (2010); Provinciale Woonvisie. In het POL heeft de provincie Limburg haar beleid op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu en water samengebracht. De kern Eys is een kern met een vastgestelde contour die omringd wordt door kwalitatief hoogwaardig buitengebied. Een belangrijke beleidsopgave betreft de bescherming van de natuurlijke kwaliteiten.
bestemmingsplan Kern Eys
7
POL- kristallen waarden
POL- groene waarden
POL- blauwe waarden
In het kristallen raamwerk is Eys gelegen in het bodembeschermingsgebied Mergelland en het freatisch grondwaterbeschermingsgebied. Het groene raamwerk begrenst Eys met de ecologische hoofdstructuur (EHS) en de provinciale ontwikkelingszone groen (POG). Hierin staat de ontwikkeling en het beheer van natuur in combinatie met de bescherming van de landbouwgebieden voorop. Ter bescherming van de watersystemen is het blauwe raamwerk vastgelegd. Het beleid is zorgen voor behoud en herstel van het hoogste ecologische kwaliteitsniveau, de natuurlijke waterkwaliteit, natuurlijke systeemeigen processen en beekcontinuïteit. Tevens zal bij herinrichting van de beek het ecologisch functioneren en de verbindende functie met natuurgebieden versterkt moeten worden. Rondom de kern Eys is een rode contour gelegen waarbinnen ontwikkelingsmogelijkheden met bebouwing mogelijk zijn. Buiten deze contour is nieuwbouw van stedelijke functies, wonen en bedrijvigheid, als gevolg van de POL-aanvulling verstedelijking, gebiedsontwikkeling en kwaliteitsverbetering in beginsel niet langer mogelijk. Daarnaast maakt Eys onderdeel uit van het Nationaal Landschap. Behoud, herstel en duurzaam beheer van de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kernkwaliteiten is hierbij uitgangspunt. Deze kwaliteiten worden vertaald naar het bestemmingsplan door ruimte te geven aan het landschap en indringend groen. Het bestemmingsplan heeft met name een beheersfunctie en is zo opgesteld dat de aanwezige kwaliteiten behouden blijven. 3.4
Regionaal beleid
Het Regionaal beleid is vervat in: Heuvelland samen… natuurlijk bereikbaar!; (Concept) Regionale woonvisie ‘Maastricht-Mergelland 2010-2020.
8
toelichting
Uitgangspunt van de toeristische visie is de knelpunten in het verkeers- en vervoersysteem te minimaliseren zodat een duurzaam evenwicht ontstaat tussen de kwaliteiten van natuur, leefbaarheid en toerisme en recreatie. Binnen de bestemmingen zal hiervoor fysiek de ruimte worden geboden. De woonvisie is gericht op het toewerken naar een regionale woningvoorraad die aansluit bij de wensen van de huidige bevolking en die goed is toegerust voor het opvangen van toekomstige ontwikkelingen. 3.5
Gemeentelijk beleid
Het beleid dat de gemeente nastreeft is voornamelijk vastgelegd in: Bestuurlijk Programma 2006-2010; Woonplan 2010-2020; Hart van ‘t Heuvelland Stedelijk Waterplan Gulpen-Wittem; Groenstructuurplan Gulpen-Wittem (november 2007); Mantelzorg; Handhaving: Handhavingsbeleid en –programma; Structuurvisie Gulpen-Wittem (26 februari 2003); Strategische visie (18 februari 2009). De kracht van de kern wordt bepaald door de dynamiek. Er moet een goede infrastructuur worden geboden op een breed veld van aandachtsgebieden (wonen, welzijn en zorg) waarbij sprake is van een grote samenhang en spreiding in de aanpak. Dit zou bereikt kunnen worden door in kwalitatief opzicht zorg en welzijn in de kernen te verankeren en de samenwerking tussen verenigingen te stimuleren. Binnen het bestemmingsplan zullen onder andere mogelijkheden worden geboden om uitwisseling van voorzieningen in de kern Eys mogelijk te maken. Om tegemoet te komen aan de woningbouwbehoefte zijn er vooral kansen voor de huisvesting van ouderen en starters. Indien voor deze doelgroepen nieuwbouw of vernieuwbouwmogelijkheden geboden worden, zal dit de doorstroming bevorderen. Op het gebied van recreatie en toerisme is het doel om het aantal bezoeken aan de gemeente te laten toenemen buiten de gebruikelijke vakantieperiodes. Dit heeft een positief effect op de toeristisch-recreatieve bestedingen en werkgelegenheid. In de centrumzone is onder voorwaarden de ontwikkeling van recreatieve functies mogelijk. De gemeente Gulpen-Wittem heeft een toeristische visie opgesteld. Hierin word het beleid met betrekking tot ontwikkelingskansen en ondersteuning voor de toekomst uitgezet. Toerisme is van belang voor de kern omdat het draagvlak vormt voor andere activiteiten en voorzieningen, zoals detailhandel, horeca, maar ook bijvoorbeeld evenementen. Daarnaast is het een mogelijk alternatief voor werkgelegenheid in andere minder goed lopende sectoren.
bestemmingsplan Kern Eys
9
gewenste groenstructuur, Eys
Het ontwikkelen van het toeristisch recreatief aanbod en voorzieningen kan door het imago en de naamsbekendheid ook doorwerken op andere sectoren in het gebied. De ontwikkelingskansen voor de toekomst zijn te vinden in het creëren van een divers toeristisch recreatief aanbod op het gebied van landschap, cultuurhistorie, artistiek en volkscultuur. Potenties liggen met name in het aantrekken van met name MICE (bezoek vanuit zakelijke markt) en wellness. Er bestaan naast kansen op het gebied van nieuwe toeristische markten ook zeker mogelijkheden voor het aantrekken van niet-toeristische markten. Het aantrekken van nieuwe bedrijvigheid en inwoners is nodig om het koopkrachtniveau op peil te houden en zodoende de voorzieningen. In het kader van de waterproblematiek zijn rond Eys een aantal regenwaterbuffers aangelegd. De leeglopen van de waterbuffers aan het miljoenenlijntje zijn voorzien van regenwaterrioleringen waarmee tevens capaciteitsproblemen in het riool worden opgelost en afkoppelen van verhard oppervlak wordt via het regenwaterriool mogelijk. Hoogste prioriteit krijgt het regenwaterriool vanaf de Grachtstraat naar de brug Wezelderweg. Zoveel mogelijk gemengd rioolwater zal worden doorgevoerd naar de westzijde van Eys-Overeys om daar in een nog aan te leggen bergbezinkbassin te worden geleid. Binnen het bestemmingsplan zullen daar waar denkbaar de mogelijkheden, in de vorm van infiltratie- en bergingsvoorzieningen, worden geboden om knelpunten op te lossen. De ruimtelijke hoofdstructuur binnen het huidige Eys, de Mr. Dr. Froweinweg - Mesweg, wordt met groen ondersteund ter geleiding van deze structuur en het verhogen van het groene karakter van Eys. De nadruk ligt op het benadrukken van het oude centrum van Eys, met als (letterlijke) hoogtepunt de motte, vanwaar men een prachtig uitzicht heeft over de kern.
10
toelichting
structuurvisie Eys
De huidige functionele hoofdstructuur wordt gevormd door de Mr. Dr. Froweinweg - Mesweg, die de centrale spil vormt in de verbindingen met Simpelveld, Wittem en Ubachsberg. Het reguliere doorgaande verkeer wordt ver buiten de kern omgeleid. Het verkeer is dan ook meer van lokale aard, met daarnaast een stroom van recreatieverkeer en sluipverkeer. De groene parels binnen de kern zijn: 1. de motte en omgeving; 2. de begraafplaats; 3. Kasteel Goedenraad. De noordrand van Eys wordt gevormd door de Eyserbeek. De Eyserbeek stroomt slechts over korte lengte langs de Mesweg en is alleen daar direct beleefbaar. Hier is ook een laanbeplanting aanwezig van essen. Door deze beplanting, de relatief diepe ligging en de geringe afmetingen van de beek, is de beleving minimaal. De beek is wel belangrijk als laatste ruimtelijke scheiding tussen beide oorspronkelijke kernen. Door huisvesting ten behoeve van mantelzorg te faciliteren kunnen tal van voordelen worden geboden. Bestaande woningen en bijgebouwen mogen worden benut voor het bieden van mantelzorg en zorg aan mensen met een (verstandelijke) beperking. Dit mag echter niet leiden tot het achteraf afsplitsen naar een afzonderlijke en zelfstandige woning. De gemeente beschikt over beleid waarbij handhavend opgetreden wordt op het gebied van de bouw- en ruimtelijke regelgeving. Ook voor het objectgericht en gebiedsgericht werken is beleid opgesteld.
bestemmingsplan Kern Eys
11
In de Structuurvisie wordt het beleid voor de kern Eys uitgezet. De kern vervult nagenoeg uitsluitend een woonfunctie. Zeer beperkt is kleinschalige bedrijvigheid aanwezig. De agrarische bedrijvigheid is nagenoeg teruggedrongen tot een vijftal bedrijven aan de rand van de kern. Toeristisch-recreatief blijft de functie in hoofdzaak beperkt tot de hoge landschappelijke aantrekkelijkheid van de omgeving voor recreatief medegebruik, waarbij de kern Eys als uitvalsbasis fungeert. Een versterking van de betekenis voor de extensieve dagrecreatie in en rondom de kern is wenselijk van uit economisch oogpunt voor de kern zelf, alsmede met het oog op een spreiding van de dagrecreatieve druk op andere delen van de gemeente en de regio. In concreto betreft het de volgende aandachtspunten die in de bestemmingsplanprocedure mogelijk om nadere toelichting dan wel uitwerking vragen: 1. de verkeersproblematiek en verkeersveiligheid op primair de Mr. Dr. Froweinweg/Mesweg en secundair in de woonwijken, alsmede behoefte aan meer parkeerruimte; 2. het ontbreken van een centrum met ontmoetingsruimte; 2. de beperkte ruimtelijke mogelijkheden voor woningbouw. In de Strategische visie wordt het beleid van de kernen uiteengezet. Om de leefbaarheid in de kernen duurzaam op peil te houden en te versterken, kiest de gemeente Gulpen-Wittem voor een spreidingsbeleid betreffende de thema’s wonen, zorg, verenigingen, economie, onderwijs en voorzieningen. Er dient ten allen tijde naar het geheel gekeken te worden en nooit alleen naar één van de tien kernen.
12
toelichting
geomorfolgie
hellingen
bodem
4 Huidige situatie 4.1
Analyse met behulp van de lagenstructuur
De verschijningsvorm van de bestaande bebouwde omgeving is te verklaren aan de hand van de lagenstructuur. Deze legt de omgeving uiteen in een laag ondergrond, een laag infrastructuur en een laag occupatie (gebruik). De ondergrond kan worden beschreven met behulp van gegevens over geomorfologie (vorm van de ondergrond), bodem (samenstelling van de ondergrond), waterhuishouding, natuur, landschap, beplanting en cultuurhistorie. De infrastructuur is opgebouwd uit de netwerken van wegen en leidingen. De lagen ondergrond en infrastructuur zijn sturend voor het ruimtegebruik van de derde laag. Dit ruimtegebruik valt grofweg uiteen in wonen, werken en recreëren, met de daarbij noodzakelijke voorzieningen. De voorgestane analyse conform de lagenbenadering is relevant omdat veel beleidsnotities en studies zo worden opgebouwd en dus aansluiting gevonden kan worden bij de ovee
rige informatie. Deze basale gebiedskennis was overigens bij onze voorouders, tot de 19
eeuw, zulk een gemeengoed dat plaatskeuze in het landschap daarop van nature gebaseerd was. Op dit moment bestaat sterk de behoefte aan terugkeer naar die basale uitgangspunten. Overigens geeft de lagenbenadering ook snel een inzicht in de waarden, die in het geding kunnen zijn bij eventuele nieuwe ontwikkelingen, die een plaats moeten krijgen in de bestemmingsplannen. Zoals bekend, moeten bij nieuwe ontwikkelingen steeds de consequenties op milieugebied, voor onder andere de waterhuishouding, voor flora en fauna, natuur en voor cultuurhistorie en archeologie in beeld gebracht worden. Thans bruikbaar onderscheid: nat-droog, beekdal randen-zandruggen en duurzame randen 4.2
De ondergrond
4.2.1 Geologie Het Heuvelland, waarin Eys is gelegen, is een gebied dat gekenmerkt wordt door een voor Nederlandse begrippen sterk reliëf. In geologische termen wordt deze omgeving gerekend tot het Limburgs Massief, dat gekenmerkt wordt door een stelsel van zuidoost-noordwest georiënteerde tektonische breuklijnen. Voor een deel zijn de breuken in het landschap te herkennen als terreinhelling. Eys ligt ten zuiden van de Feldbissbreuk.
bestemmingsplan Kern Eys
13
De Eyserbeek heeft mede de structuur van Eys bepaald. De Eyserbeek mondt uit in de Geul die uiteindelijk in de Maas uitkomt. De Maas heeft zich steeds dieper in de afzettingen uit het Krijt en Tertiair ingesneden, waardoor in Zuid-Limburg een terrassenlandschap is ontstaan. Deze opbouw is in de ondergrond nog aanwezig, maar sterk verhuld en omgevormd tot een glooiend landschap door afzetting door de wind (löss). 4.2.2 Geomorfologie De geomorfologische structuur van de kern Eys wordt gekenmerkt door de ligging aan de Eyserbeek. De kern is dan ook grotendeels evenwijdig aan de Eyserbeek gegroeid. De dalen rondom de kern werden van oudsher gebruik als grasland, maar zijn vooral in zuidelijke richting nu veelal ook bebouwd. 4.2.3 Reliëf Eys ligt op ongeveer 130 meter boven NAP. Door de insnijding van de beken zijn er in de omgeving kleinere en grotere maaiveldverschillen ontstaan en waarneembaar. 4.2.4 Bodem De bodem bestaat in de kern Eys uit kalkloze poldervaaggronden en ooivaaggronden. De kalkloze poldervaaggronden zijn rivierkleigronden die door de meanderende rivier zijn afgezet. De ooivaaggronden zijn leemgronden die voor meer dan de helft bestaan uit eolisch materiaal met meer dan de helft leem en meer dan 8% lutum. Deze gronden nemen na sterke uitdroging moeilijk water op. 4.2.5 Water De twee belangrijkste waterlopen in de gemeente Gulpen-Wittem zijn de Geul en de Gulp. De kern Eys is ontstaan in het stroomgebied van de Eyserbeek, een beek die uitmondt in de Geul. De Geul watert uiteindelijk af op de Maas. Naast de Eyserbeek is binnen de kern zelf geen open water meer aanwezig. Omdat Eys is gelegen in het beekdal was er in het verleden vaak sprake van wateroverlast. Ten zuiden van de spoorlijn zijn om die reden diverse waterbuffers aangelegd. Ten oosten van de kern is kasteel Goedenraad gelegen. Bij dit kasteel is een open water in de vorm van een vijver aanwezig. 4.3
Ruimtelijke structuur
4.3.1 Cultuurhistorie De kern Eys is ontstaan op de kruising van de weg van Simpelveld naar Partij-Wittem en de weg naar Ubachsberg. Hier is ook het oudste deel van het dorp met de Sint Agathakerk gelegen. Vanaf 1732 tot aan de Franse tijd (1794) vormde Eys met Wittem een zelfstandig Rijksgraafschap van het Duitse Rijk. De verhoudingen tussen Eys en Wittem zijn niet altijd hartelijk geweest. Voortdurend probeerden de Heren van Wittem zeggenschap te krijgen over
14
toelichting
Kelderweg
Wittemerweg
kerk
Eyserbeek
groenzone in de kern
ontsluiting buitengebied
geheel Eys. Na de Franse tijd wordt Wittem (waar Eys dan deel van uitmaakt) een gemeente in het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden. In 1821 verzoeken de inwoners van Eys om een zelfstandige gemeente te mogen worden. Als argument gebruikte men dat Eys altijd zelfstandig was geweest. In mei 1823 werd het rekest van Eys door de koning verworpen.
In de kern zijn twaalf rijksmonumenten gelegen: 1
agrarisch gebouw Eyserbosweg 2;
2
kerk Grachtstraat 2;
3
woning Kelderweg 2;
4
woning Kelderweg 4;
5
agrarisch gebouw Kelderweg 6;
6
agrarisch gebouw Mr. Dr. Froweinweg 20;
7
woning Wezelderweg 14;
8
agrarisch gebouw Wittemerweg 8;
9
agrarisch gebouw Wittemerweg 8a;
10 agrarisch gebouw Wittemerweg 10; 11 woning Wittemerweg 29; 12 woning Zwartebrugweg 2. Daarnaast zijn in de kern een aantal karakteristieke panden gelegen. Gemeentelijke monumenten kent de gemeente Gulpen-Wittem op dit moment nog niet.
bestemmingsplan Kern Eys
15
Verkeer
4.3.2 Landschap De kern kent geen bosgebieden en is volledig bebouwd. Langs de Eyserbeek is een structuurbepalende groenstrook aanwezig. Echter door zijn smalle afmeting en ligging aan achterkanten is deze beperkt waarneembaar. Omdat de afstand van de kern tot het buitengebied beperkt is, zijn er binnen de woongebieden maar een beperkt aantal groenelementen aanwezig. Een absolute parel wordt gevormd door de eeuwenoude motte en omgeving. Deze motte bestaat uit een bosrijke, vooruit geschoven landpunt. Met deze motte wordt echter nauwelijks iets gedaan. Een andere landschappelijk element wordt gevormd door de begraafplaats. Door bij de inrichting handig in te spelen op het reliëf is hier een bijzondere plek gerealiseerd. Aan de zuidrand is een groenvoorziening met speelgelegenheid, speelplek Op ‘t Bergske, aanwezig. In de directe omgeving van de kern Eys is het landschap divers. De kern is in een overwegend agrarisch gebied gelegen dat door de grote hoogteverschillen een kleinschalig karakter heeft. De kern is gelegen en grenst dus ook aan het beekdal van de Eyserbeek welke ook langs kasteel Goedenraad stroomt, waarvan de omgeving als landgoed is aangewezen. Ten noordwesten ligt het natuurgebied Eyserbosschen. 4.3.4 Verkeer en ontsluiting De hoofdontsluitingsstructuur van Eys vormt gevormd door de Mr. Dr. Froweinweg, Mesweg, Wittemerweg (doorgaande weg). Deze weg ontsluit de kern Eys naar de kernen Simpelveld en Wittem. Van hieruit sluit de weg aan op provinciale wegen zoals de N595, de N281 en N278. De overige wegen in de kern Eys komen uit op de doorgaande weg. Deze buurtontsluiting geschiedt hoofdzakelijk door middel van lussen. De meeste van deze buurtontsluitingswegen zijn aangeduid als 30 km-zone.
16
toelichting
woongebieden
woningen Grachtstraat
woningen Mesweg
woningen Lodewijk XIV str.
In de kern Eys zijn aan de doorgaande weg een aantal bushalten gelegen. Het betreft halteplaatsen van buslijn 21, de busverbinding tussen Gulpen en Brunssum. 4.4
Functionele structuur
4.4.1 Wonen Eys heeft zich in de loop der tijd vanuit het beekdal van de Eyserbeek vooral in zuidelijke richting ontwikkeld. Oude gebouwen, opgetrokken uit mergelsteen of vakwerk, bevinden zich aan de west- en oostzijde van Eys. Het tussenstuk is duidelijk anders van karakter. In het oude centrum van Eys zijn nog diverse voorzieningen aanwezig, terwijl het oude centrum van Overeys voornamelijk een woonfunctie heeft. De bebouwing in Eys bestaat afwisselend uit vrijstaande, halfvrijstaande of geschakelde woningen (overwegend in twee bouwlagen met kap), waaronder enkele grotere bebouwingscomplexen die vroeger een agrarisch gebruik kenden. Op de hoek van de Wezelderweg is een klein woonzorgcomplex gelegen.
bestemmingsplan Kern Eys
17
voorzieningen
Door de eeuwen heen is een grote variatie aan bouwstijlen en woningtypen binnen de kern gerealiseerd. Het aanwezige hoogteverschil zorgt ervoor dat de bouwhoogte van de bebouwing nog wel eens in hoogte verschilt. De bouwtechnische staat van woningvoorraad is over het algemeen goed te noemen. Momenteel worden nieuwe woningen aan de zuidzijde, ten zuiden van de weg Taan-Del, achter het woonwagenkamp en de bestaande bebouwing aan deze weg gerealiseerd. Op de locatie, bekend als Eys-Zuid, worden 8 starters-koopwoningen, 14 koopwoningen, 12 eigenbouwkavels als grondgebonden woning gebouwd. Daarnaast is de bestaande bebouwing aan de St. Agathastraat gesloopt. Ter plaatse van dit gebied bestaat het voornemen om appartementen te bouwen. Hiervoor zal een afzonderlijke planologische procedure gevolgd worden. 4.4.2 Voorzieningen Binnen Eys zijn in de directe omgeving van de kerk enkele voorzieningen geconcentreerd. Hier zijn enkele horecazaken gelegen zoals een taverne, café en herberg. Daarnaast is er onder andere een parketzaak en een kantoor gevestigd. Aan de Mesweg en Mr. Dr. Froweinweg zijn verspreid nog enkele voorzieningen zoals een café, frituur, supermarkt en bakkerij gelegen. De kern heeft een beperkte verzorgende functie voor de eigen inwoners maar trekt door het bijzondere landschap ook toeristen aan. Eys heeft een stationnetje van het Miljoenenlijntje. De kerk is gelegen op de hoek Grachtstraat en Mesweg. De begraafplaats is niet bij de kerk, maar op korte afstand hiervan aan de Eyserbosweg gesitueerd. De basisschool is gelegen aan de Kanariestraat. Het sportpark is aan de zuidkant van Eys gelegen maar valt buiten dit bestemmingsplan.
18
toelichting
bedrijven
4.4.3 Bedrijven Eys is van oorsprong een agrarische nederzetting. Binnen de begrenzing van de kern zijn nog drie agrarische bedrijven gelegen, te weten: -
Grachtstraat 31;
-
Zwartebrugweg 6;
-
Mr. Dr. Froweinweg 53.
Alle drie deze bedrijven zijn op aan de rand van de kern op de overgang met het buitengebied gelegen. Aan de Mr. Dr. Froweinweg is een niet agrarisch bedrijf, een autogarage, gelegen. 4.4.4 Nutsvoorzieningen en leidingen De aanwezige nutsvoorzieningen en leidingen leggen beperkingen op aan het functioneren van bestaand bebouwd gebied en nieuwe ontwikkelingen als gevolg van het directe ruimtebeslag en in acht te nemen toetsings- en veiligheidsafstanden (het indirecte ruimtebeslag). Ter verkrijging van de benodigde informatie zijn de diverse nutsbedrijven aangeschreven. Door de kern Eys lopen geen leidingen die middels het bestemmingsplan planologische bescherming behoeven. Aan de westkant is net buiten de kern een rioolgemaal gelegen. De geurcontour van dit gemaal ligt voor een gedeelte over de kern Eys. Binnen deze contour zijn geen geurgevoelige functie toegestaan. 4.5
Concrete ontwikkelingen in de nabije toekomst
De enige concrete ontwikkeling op korte termijn is de bouw van een aantal appartementen op de hoek Grachtstraat – St. Agathastraat. Verder zal er de komende jaren binnen de kern op kleine schaal herstructurering plaatsvinden. Grote ontwikkelingen zijn binnen Eys niet voorzien.
bestemmingsplan Kern Eys
19
maatschappelijke zone economische zone
centrumzone woonzone woonzone ontwikkelingsvisie bebouwd gebied kern Eys
5 Ontwikkelingsvisie kern Eys 5.1
Inleiding
Aan de hand van de analyse en inventarisatie van de kern Eys is een ontwikkelingsrichting voor de toekomst te bepalen. Deze ontwikkelingsrichting is gebaseerd op de voorwaarden zoals die zijn opgenomen in de Structuurvisie Gulpen-Wittem. De ontwikkelingsvisie is op kaart gezet. Deze kaart is hierboven weergegeven. Binnen de kern Eys zijn 4 zones met een eigen functieontwikkeling te onderscheiden. Het betreft de: 1. Centrumzone = de dorpskern van Eys en Overeys met diverse functies en als uitgangspunt multifunctioneel gebruik met dynamiek en vrije uitwisseling van functies (gebied met winkel-, horeca en bedrijfsvestigingen); 2. Economische zone = de zone aansluitend aan de centrumzone met als uitgangspunt dienstverlening en kleinschalige bedrijvigheid (detailhandel en horeca zijn hier uitgesloten); 3. Maatschappelijke zone = de begraafplaats, basisschool, gymzaal en ‘t Patronaat met als uitgangspunt concentratie van bijzondere doeleinden; 4. Woonzone = het overige bebouwde gebied in de kern Eys waar in hoofdzaak de burgerwoningen zijn gelegen. Uitgangspunt binnen deze zones is instandhouding en ontwikkeling van de woningbouw. Deze zones zullen verderop nog nader worden toegelicht.
20
toelichting
blauwe structuur
ontwikkelingsvisie groen en water groene “parels”
Naast de ontwikkelingsvisie op het bebouwde gebied, streeft de gemeente ook een groene en blauwe structuur na. Bij de groenstructuur is het van belang dat de huidige waarden behouden blijven. Het gaat daarbij om de penetratie van het landelijk gebied tot in de historische kern (geeloranje pijlen op afbeelding 1) en de holle wegen die eveneens tot ver in de kern doorlopen. Daarnaast is langs de hoofdweg, Mr. Dr. Froweinweg - Mesweg, ruimte aanwezig om de hoofdinfrastructuur van het dorp te ondersteunen met laanbeplanting. Daarnaast is een solitair groenelement, een groene parel, binnen de kern gelegen. Het betreft de motte ter hoogte van de kerk. De motte zelf dient weer herkenbaar te worden gemaakt. Op de motte stond een uitkijkpost, vanwaar het dal vrij te overzien was. Dit zou hersteld kunnen worden en voorzien kunnen worden van een informatievoorziening.
bestemmingsplan Kern Eys
21
centrumvoorzieningen
5.2
Centrumzone
De centrumzone bestaat uit twee gebieden, de oude dorpsharten van Eys en Overeys. Deze oude dorpsharten vormen de concentratiezones voor de centrumactiviteiten. Tevens zijn er woningen toegestaan. Winkel- en horecavoorzieningen dienen in deze zones geconcentreerd te worden. Dit betekent dat deze voorzieningen in Eys-Overeys zijn toegestaan in de zone Mesweg, Grachtstraat, St. Agathastraat en op de hoek Kelderweg, Mr. Dr. Froweinweg. Om versterking van de centrumfunctie mogelijk te maken is binnen de centrumzone een vrije uitwisseling tussen detailhandel, dienstverlening, horeca, ambachtelijke bedrijven en kleinschalige toeristisch-recreatieve voorzieningen (waaronder horeca ) mogelijk. Binnen deze zone, in het oude dorpshart van Eys, is de kerk als maatschappelijke voorziening gelegen.
22
toelichting
economische zone
5.3
Economische zone
De economische zone omvat ook twee gebieden. Deze zones zijn gelegen aansluitend aan de centrumzones. De eerste zone is gelegen aan de zuidzijde van de Mesweg, tussen de straten Oude Schoolhof en Past. Duckweilerweg. De tweede zone is gelegen aan de zuidzijde van de Mr. Dr. Froweinweg, ter hoogte van het autobedrijf. In deze zones zijn naast de reguliere woningen, bedrijven met een ambachtelijke, dienstverlenende en kantoorfunctie toegestaan. Nieuwvestiging van detailhandel en horeca is in dit gebied niet mogelijk. In deze zone is ook een autogarage gelegen. Dit reeds gevestigde bedrijf mag blijven zitten. Nieuwvestiging van eenzelfde soort bedrijf en bedrijf met een lagere of vergelijkbare milieucategorie is toegestaan.
bestemmingsplan Kern Eys
23
maatschappelijke zone
5.4
Maatschappelijke zone
De maatschappelijke zone omvat de begraafplaats aan de Eyserbosweg, de basisschool met gymzaal aan de Kanariestraat en ’t Patronaat aan de Wezelderweg. Uitgangspunt binnen deze zone is concentratie van sociale en maatschappelijke voorzieningen die de leefbaarheid van de kern Eys ten goede komen. 5.6
Woonzone
Het overige deel van de kern Eys maakt deel uit van de woonzone. Deze zone bestaat uit de burgerwoningen met hier en daar nog enige bedrijvigheid, waaronder verspreid gelegen agrarische bedrijven. Voor de ontwikkeling van de woningbouw ligt het accent op het benutten van de inbreidingslocaties. Een voorbeeld hiervan is het bouwplan van de woningbouwvereniging Wittem aan de St. Agathastraat. Door inbreiding wordt zowel kwalitatief als kwantitatief in de woonbehoefte voorzien. Daarnaast komen karakteristieke of monumentale gebouwen voor verruiming van de woonfunctie in aanmerking waardoor deze bebouwing voor de toekomst behouden kan worden. Eveneens is het medegebruik als verblijfsrecreatieve functie mogelijk met daaraan ondergeschikt wellness, culturele, educatieve en sociale doeleinden. De woningen die in de woonzone zijn gelegen dienen zoveel mogelijk levensloopbestendig te zijn, waarbij de mogelijkheid van zorgverlening wenselijk is. Vrijstaande en aangebouwde bijgebouwen kunnen dan ook voor mantelzorg gebruik worden, onder de voorwaarde dat er geen zelfstandige woning mag ontstaan.
24
toelichting
woonzone
Verspreid zijn binnen deze zone nog een tweetal horecavoorzieningen, een aantal kleine bedrijfjes en agrarische bedrijven gevestigd. Deze mogen hun huidige activiteiten op de bestaande locatie voorzetten. Binnen deze specifieke bestemmingen zal een wijzigingsbevoegdheid naar wonen opgenomen worden, zodat het mogelijk is om bij beëindiging het gebruik om te zetten naar wonen. Daarnaast zijn binnen de woonomgeving aan huis gebonden beroepen toegestaan, mits voldaan wordt aan een aantal voorwaarden. Het gaat daarbij om beroepen van administratieve, juridische, medische, therapeutische, kunstzinnige en ontwerptechnische aard. Deze beroepen moeten ondergeschikt aan de woonfunctie worden uitgeoefend en op eigen terrein moet voldoende parkeergelegenheid aanwezig zijn. Consumentverzorgende en/of ambachtelijke bedrijven zijn enkel met toepassing van een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan toegestaan.
bestemmingsplan Kern Eys
25
6 Planologische toetsing 6.1
Milieu
In het kader van de milieuwetgeving zijn diverse wetten van toepassing op het gebruik van de gronden en de bouwmogelijkheden. Het betreft hier veelal zones die van belang zijn of milieuvoorwaarden waaraan voldaan moet worden. De ruimtelijk relevante regelingen zijn doorvertaald naar de planverbeelding en -regels. 6.2
Geluidhinder
Ten aanzien van geluid zijn de regels uit de Wet geluidhinder (verder: Wgh) van toepassing. In nieuwe, nog gehele open situaties wordt gestreefd om woningen te bouwen die hieraan voldoen. De kern wordt doorkruist door de hoofdontsluitingsweg naar de kernen Wittem, Simpelveld en de N278. Deze hoofdwegenstructuur wordt als verkeersader in stand gehouden. Deze wegen zijn zoneplichtig in het kader van de Wet geluidhinder. De overige wegen zijn liggen binnen een 30 km-zone en vallen onder het toepassingsbereik van het tweede lid van artikel 74 Wgh. Deze wegen hebben geen zone. Indien een maximumsnelheid van 30 km per uur geldt, zijn gevelmaatregelen bij een dergelijke weg niet nodig.
1
6.3
Bodem- en grondwaterkwaliteit
De bodem in de kern Eys bestaat uit kalkloze poldervaaggronden en ooivaaggronden. De kalkloze poldervaaggronden zijn rivierkleigronden die door de meanderende rivier zijn afgezet. De ooivaaggronden zijn leemgronden die voor meer dan de helft bestaan uit eolisch materiaal met meer dan de helft leem en meer dan 8% lutum. Deze gronden nemen na sterke uitdroging moeilijk water op. Voor het bepalen van de geschiktheid van de bodem bij directe woningbouwontwikkeling dient een verkennend bodemonderzoek uit te wijzen of de bodem niet verontreinigd is en geschikt is voor woningbouw. Bij nieuwe (bouw)ontwikkelingen/initiatieven dient dit onderzoek vooraf uitgevoerd te worden. 6.4
Luchtkwaliteit en het besluit NIBM
Binnen het plangebied is geen sprake van een ontwikkeling die van een zodanige invloed is dat het de luchtkwaliteit nadelig zou beïnvloeden. Alleen wanneer sprake zou zijn van onder andere de bouw van meer dan 1500 woningen dan zal in het kader van de Wet milieubeheer een luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd moeten worden. Het bestemmingsplan heeft voornamelijk een beheersfunctie. Er zijn enkele nieuwe ontwikkelingen gepland maar deze zijn van zodanige schaal hiervoor geldt dat deze niet in betekenende mate bijdragen aan luchtkwaliteitsverslechtering . De
1
Ab 13 december 2006, zaaknr. 200603819/1.
26
toelichting
ontwikkelingen hebben geen negatieve effecten op de luchtverontreiniging voor mens en milieu en hebben geen negatief effect op de luchtkwaliteit. 6.5
Externe veiligheid
Vanuit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) en het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen (Bvgs) wordt invulling gegeven aan hoe om te gaan met externe veiligheid. Volgens het BEVI/REVI (Regeling externe veiligheid inrichtingen) gelden bepaalde afstanden met betrekking tot het PR (plaatsgebonden risico) en het GR (groepsrisico). Binnen het PR mogen geen kwetsbare objecten (zoals woningen en scholen) worden opgericht en voor beperkt kwetsbare objecten dient toestemming bij Burgemeester en Wethouders gevraagd te worden ex artikel 12, tweede lid BEVI. Ten aanzien van het GR geldt een verantwoordingsplicht voor het invloedsgebied welke afhankelijk is van het soort inrichting. Bij een ongeval met een warme BLVE (soort gasexplosie) moet zelfs rekening gehouden worden met een effectgebied van circa 400 meter. Zowel binnen als buiten het plangebied zijn geen risicovolle bedrijven gelegen die van invloed kunnen zijn op het plangebied. De gemeente Gulpen-Wittem en dus de kern Eys kent geen routing gevaarlijke stoffen. Een nader onderzoek naar externe veiligheidsrisico’s vanwege de wegen om en nabij het plangebied is dan ook niet nodig. Het betreft hier geen rijks- en/of provinciale wegen. 6.6
Milieuhindercontourenonderzoek
De aanwezige bedrijven en voorzieningen vallen alle binnen de milieucategorieën 1 en 2 en zijn derhalve toegestaan in een gemêleerde woonomgeving. Buiten deze milieuzones en gangbare afstanden dient in bestemmingsplannen nog rekening te worden gehouden met mogelijk in acht te nemen afstanden tot scholen, kerkgebouwen, kerkhoven, rioolwaterzuiveringsinstallaties, propaantanks en LPG-installaties. 6.7
Milieubescherming
Het plangebied is gelegen in het bodembeschermingsgebied Mergelland en het freatisch grondwaterbeschermingsgebied.
Het
is
niet
gelegen
in
overige
milieubescher-
mingsgebieden, of stiltegebieden. Door de ligging in beide beschermingsgebieden is duurzaam behoud van kwetsbare functies en waarden als bijzondere bescherming van de bodem en grondwater noodzakelijk. De kernranden maken (gedeeltelijk) onderdeel uit van de ecologische hoofdstructuur.
bestemmingsplan Kern Eys
27
hoog
laag AMK terrein
historische dorpskern
middelhoog
archeologische verwachtingswaarde
6.8
Geurhinder
In de kern of in de kernrand van Eys zijn 5 agrarische bedrijven gelegen, namelijk; Zwarte brugweg 6 Mr. Dr. Froweinweg 53 Mr. Dr. Froweinweg 61 Grachtstraat 31 Grachtstraat 33 De gemeente heeft d.d. 22 mei 2008 de Geurverordening voor milieuvergunningplichtige bedrijven vastgesteld. Hierdoor zijn de afstandsnormen behorende bij de geurbelasting op geurgevoelige objecten gereduceerd van 100 naar 50 m van bedrijven die zijn gelegen binnen de rode contour en van bedrijven buiten de rode contour van 50 naar 25 m. Aan de westkant is net buiten de kern een rioolgemaal gelegen. De geurcontour van dit gemaal ligt voor een gedeelte over de kern Eys. Dit gemaal brengt een milieuhinderzone met zich mee in de vorm van een geurcontour met een straal van ongeveer 200 meter (hinderwetvergunning d.d. 26 januari 1993). De zuidelijk rand van het plangebied valt binnen deze contour. Binnen deze zone mogen geen geurgevoelige objecten worden opgericht. 6.9
Archeologie en cultuurhistorie
De kern Eys is gelegen in een gebied dat voor het overgrote deel een lage archeologische verwachtingswaarde heeft. De gronden ten noorden en zuiden van de kern hebben voornamelijk een hoge en middelhoge archeologische verwachtingswaarde.
28
toelichting
Delen van de kern zijn aangewezen als AMK-terrein omdat deze gronden een weinig veranderde wegen- en bebouwingsstructuur hebben. Ter hoogte van de Grachtstraat is een beschermd terrein van zeer hoge archeologische waarde gelegen. Het betreft de restanten van het oudste bouwwerk van Eys, de unieke, achter de kerk gelegen abschnittsmotte. 6.10 Flora en fauna Gebiedsbescherming De gebiedsbescherming is vastgelegd in de Natuurbeschermingswet 1998 (Stb. 1998, 403 en Stb. 2005,195). Deze wet is de implementatie van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn voor wat betreft de gebiedsbescherming en is vanaf 1 oktober 2005 in werking getreden. Op grond van deze gebiedsbescherming vallen beschermde natuurmonumenten en de gebieden die op grond van de beide Europese richtlijnen zijn aangewezen als speciale beschermingszones (de zogenoemde Vogel- en Habitatrichtlijngebieden) onder het regime van de Natuurbeschermingswet 1998. Het plangebied is gelegen nabij het Natura 2000 gebied Geuldal. Bij nieuwe ontwikkelingen dienen de waardevolle elementen van dit gebied gewaarborgd te blijven. Gezien de conserverende werking van voorliggend bestemmingsplan is geen sprake van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die een verstoring zouden kunnen vormen. Waar wel indirect nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, door middel van een wijzigingsbevoegdheid, wordt bij het alsdan te nemen besluit getoetst aan de wettelijke regels ten aanzien van gebiedsbescherming. Soortenbescherming Behalve de mogelijke effecten op natuurgebieden moet ook duidelijk zijn of het betreffende plan effecten heeft, en zo ja welke, op beschermde soorten. De soortenbescherming is vastgelegd in de Flora- en faunawet (Staatsblad 1999, 264, laatstelijk gewijzigd Staatsblad 2009,617). Deze wet is is de implementatie van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn voor wat betreft de soortenbescherming. Gezien de conserverende werking van voorliggend bestemmingsplan is geen sprake van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die een verstoring zouden kunnen vormen. Gezien de bestaande situatie zijn geen beschermde soorten te verwachten. Waar wel indirect nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, door middel van een wijzigingsbevoegdheid, wordt bij het alsdan te nemen besluit getoetst aan de wettelijke regels ten aanzien van beschermde dier- en plantensoorten. Bij de ontwikkelingen van nieuwe plannen dient onderzocht te worden of de handelingen niet leiden tot de schending van verbodsbepalingen van de artikelen 8 tot en met 14 van de Flora- en faunawet. Standaard geldt voor het gehele gebied de algemene zorgplicht zoals die in de Flora en faunawet centraal staat (artikel 2). Bovendien moeten de handelingen in logisch verband staan met het plan en geen doel op zich vormen. 6.11 Water Open water en watergangen De twee belangrijkste waterlopen in de gemeente Gulpen-Wittem zijn de Geul en de Gulp.
bestemmingsplan Kern Eys
29
De kern Eys is ontstaan in het stroomgebied van de Eyserbeek, een beek die uitmondt in de Geul. De Geul watert uiteindelijk af op de Maas. Naast de Eyserbeek is binnen de kern zelf geen open water meer aanwezig. Omdat Eys is gelegen in het beekdal was er in het verleden vaak sprake van wateroverlast. Ten zuiden van de spoorlijn zijn om die reden diverse waterbuffers aangelegd. Ten oosten van de kern is kasteel Goedenraad gelegen. Bij dit kasteel is een open water in de vorm van een vijver aanwezig. Grondwater Ten aanzien van het grondwater sluit het plangebied aan op een gebied dat is gelegen binnen de grondwatertrappen III, IV, V en VI. Dit wil zeggen dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand in de meeste gevallen tussen de 40 cm en 80 cm onder maaiveld is gelegen en de gemiddelde laagste grondwaterstand tussen de 80 rn 120 cm of beneden de 120 cm onder maaiveld is gelegen. Riolering Binnen het plangebied ligt vanouds een gemengd rioolstelsel dat aangesloten is op het rioolgemaal. Waterinlaat- of riooloverstortpunten zijn binnen het plangebied niet aanwezig. Ontwikkelingen Bij toekomstige nieuwbouw zullen de beleidsuitgangspunten volgens het principe van hergebruik-infiltratie-buffering-afvoer worden gevolgd. Afkoppeling van schoonwatersystemen en berging (en waar mogelijk infiltratie) zal in het plangebied de afvoer van schoon water naar de rioolwaterzuivering en de snelheid van waterafvoer via het oppervlaktewater beperken. Om te bepalen of in bepaalde gebieden hemelwater afgekoppeld kan worden zijn afkoppelkansenkaarten opgesteld. Deze zijn opgenomen in het Stedelijk Waterplan van de gemeente. Op te bepalen of bij een ontwikkeling water afgekoppeld kan worden, zal naar deze kaart gekeken moeten worden.
Binnen de bestemmingen wordt de aanleg van infiltratievoorzieningen en dergelijke dan ook toegestaan. Bij nieuwe ontwikkelingen dienen de huisaansluitingen via een gescheiden systeem te worden uitgevoerd. In de toekomst kan dit dan eenvoudig worden aangesloten op eventueel aan te leggen gescheiden rioleringssystemen. Nieuwe ontwikkelingen waarvoor een watertoets doorlopen moet worden zullen voorgelegd worden aan het waterschap. In dit bestemmingsplan zijn geen nieuwe ontwikkelingen meegenomen die rechtstreeks worden toegestaan. Waterschap Roer en Overmaas Het beleid van het Waterbeheersplan Waterschap Roer en Overmaas 2010-2015 is gebaseerd op Europese, nationale en provinciale regelgeving. De kern Eys maakt deel uit van het deelstroomgebied: Geul.
30
toelichting
6.12 Kabels en leidingen In of nabij het plangebied zijn geen kabels en leidingen gelegen die van invloed kunnen zijn op het planvoornemen. 6.13 Uitvoerbaarheid Financiële haalbaarheid Het bestemmingsplan is een beheersplan. Het betreft de actualisatie van verouderde bestemmingsplannen. In de meeste gevallen wordt de huidige situatie weergegeven. Dit heeft geen financiële consequenties. De financiële haalbaarheid van de beoogde ontwikkelingen, zoals genoemd in hoofdstuk 4.5, is aangetoond in de afzonderlijke ruimtelijke onderbouwingen van deze ontwikkelingen. Mogelijk zullen zich in de planperiode binnen het plangebied nieuwe ontwikkelingen voordoen. Het betreft in de regel gebieden die een herontwikkeling doormaken. Het tijdstip waarop is thans nog onbekend. Hiervoor geldt dat in de regel separate (planologische) procedures gevolgd worden. Hierbij zal de financiële haalbaarheid afzonderlijk worden aangetoond. Grondexploitatieplan Het exploitatieplan biedt de grondslag voor het publiekrechtelijk kostenverhaal. In artikel 6.12, eerste en tweede lid, Wro is bepaald in welke situatie een exploitatieplan gemaakt moet worden. In artikel 6.2.1 Bro worden de bouwplannen aangewezen waarvoor de gemeenteraad een exploitatieplan moet vaststellen. Een exploitatieplan wordt gelijktijdig vastgesteld met het ruimtelijk plan of besluit waarop het betrekking heeft. Dat kan een bestemmingsplan, een wijzigingsplan, een projectbesluit en een buiten toepassingverklaring van een beheersverordening zijn. Dit bestemmingsplan is conserverend en is niet aan te merken als een ‘bouwplan’ in de zin van artikel 6.2.1 Bro. Derhalve geldt geen exploitatieplanverplichting. Maatschappelijke haalbaarheid In het kader van het opstellen van het onderhavige bestemmingsplan is vroegtijdig overleg gevoerd met burgers en andere belanghebbenden. In het kader van het vooroverleg is het voorontwerp bestemmingsplan toegezonden aan diverse ambtelijke organisaties. De resultaten van het overleg zijn in hoofdstuk 8 weergegeven. Daar waar mogelijk is rekening gehouden met de ingekomen opmerkingen.
bestemmingsplan Kern Eys
31
7 Juridische opzet 7.1
Inleiding
In het deel algemene informatie is in hoofdstuk 5 een uitleg opgenomen over de opbouw van de regels behorende bij een bestemmingsplan. 7.2
De bestemmingen
Hierna worden de binnen het plangebied gelegen bestemmingen afzonderlijk besproken. Daarbij wordt ingegaan op het van toepassing zijnde beleid en de bouwmogelijkheden binnen de betreffende bestemming. Het beleid dient ertoe om de toegankelijkheid en de begrijpbaarheid van de regels te vergroten. Op basis hiervan is het mogelijk om te bepalen of een bouwplan of ontwikkeling in de geest van het bestemmingsplan past. Het vastgestelde beleid vormt in geval van ongewenste afwijking de basis voor een gemotiveerde weigeringsgrond. 7.3
Bestemming Agrarisch
Het beleid Uitgangspunt is handhaving van de bestaande openheid. Daartoe wordt bij uitbreiding en/of nieuwvestiging van agrarische bedrijven gestreefd naar zoveel mogelijk clustering van bebouwing om versnippering en verstening van het landschap te voorkomen. Binnen bestaande linten en/of clusters zouden gaten opgevuld kunnen worden. Uitbreiding van deze linten en/of clusters is niet toegestaan. Kleine landschapselementen worden in stand gehouden en beschermd door middel van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden. Nieuwe elementen worden bij voorkeur gesitueerd op perceelsgrenzen en in bermen langs wegen en paden, opdat de agrarische bedrijfsvoering niet wordt belemmerd en de grootschalige openheid intact blijft. De bouwregels Binnen de bestemming agrarisch mag niet worden gebouwd, met uitzondering van draadomheiningen en/of draaderfafscheidingen en teeltondersteunende voorzieningen. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Om de gronden binnen de bestemming ‘Agrarisch’ te beschermen is een omgevingsvergunningenstelsel opgenomen voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden. Dit regelt dat het verboden is op of in de tot 'Agrarisch' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (voorheen: aanlegvergunning) van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: het aanleggen, verharden of verwijderen van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, het graven, verbreden, uitdiepen, dempen en/of verleggen van watergangen, het ontginnen, bo-
32
toelichting
demverlagen of afgraven, ophogen en/of egaliseren van de bodem, behoudens de aanleg van drinkpoelen, het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energieof telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur tenzij zulks noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond, het aanbrengen of aanleggen van oeverbeschroeiingen, kaden, aanleg- en ligplaatsen of vlonders, het aanbrengen van hoog opgaande beplanting anders dan ten behoeve van de ecologische structuur of de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het landschap en het bebossen van gronden ten behoeve van de houtproductie. 7.4
Bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf
Binnen het plangebied zijn 3 agrarische bedrijven gelegen, namelijk: Zwarte Brugweg 6 Mr. dr. Froweinweg 53 Grachtstraat 31 De gemeente richt haar beleid op duurzame voortzetting van agrarische bedrijven en bedrijfsvoering, waarbij geldt: 1. dat het beleid primair is gericht op het voeren van een volwaardig agrarisch bedrijf met een geheel of in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering. Het beheerskarakter staat daarbij voorop. Nieuwe agrarische bedrijven zijn in het plangebied niet gewenst. 2. dat het beleid is gericht op het behoud van de bestaande rechten. Om de bestaande rechten te behouden heeft de agrariër aangetoond dat hij toekomstperspectief heeft. 3. per bedrijf is maximaal één bedrijfswoning toegestaan, die mede te gebruiken is ten behoeve van aan huis gebonden beroepen, mantelzorg en huisvesting van de rustende boer. 4. niet-agrarische activiteiten zijn onder voorwaarden, naast de agrarische bedrijfsvoering, toegestaan. Bewerking en/of verkoop aan de boerderij van agrarische producten, het bieden van werk en verzorging aan hulpbehoevende mensen, dagrecreatie in de vorm van het bieden van dagarrangementen en excursies alsmede (sier)tuinen, kleinschalige horeca en culturele activiteiten mogen worden uitgeoefend. Ook een zorgboerderij is toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘zorgboerderij’ toegestaan. Verblijfsrecreatie in de vorm van kamperen op de boerderij of vakantiewoningen zijn onder voorwaarden met een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan mogelijk. 5. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – 10%’ is de bouwkavel reeds 10% uitgebreid ten opzichte van het vorige bestemmingsplan. Op deze locatie is het niet toegestaan nogmaals een uitbreiding van 10% toe te staan overeenkomstig de regeling in artikel 30.3.
bestemmingsplan Kern Eys
33
Het bouwvlak Binnen de bestemming is alleen een bouwvlak opgenomen. Hierbinnen mogen gebouwen, geen woning zijnde, bedrijfswoningen en mestopslagplaatsen worden opgericht. De bestaande bebouwing is binnen het bouwvlak opgenomen. Gezien de aanwezige fysieke ruimte is uitbreiding nog mogelijk. De bestaande bouwmogelijkheden zijn behouden. Wijzigingsbevoegdheid Binnen de bestemming wordt voorzien in een wijziging naar de bestemming ‘Centrum – 1’ en ‘Agrarisch’, mits de agrarische functie geheel is komen te vervallen, de regels behorende bij de bestemmingen 'Centrum-1' en 'Agrarisch' onverkort van toepassing zijn op de in het wijzigingsplan opgenomen gronden, er een duidelijke ruimtelijke kwaliteitsverbetering tot stand gebracht wordt waarbij de initiatiefnemer bij wijziging aan moet tonen welke bedrijfsgebouwen noodzakelijk zijn voor de woonfuncties. De overige bedrijfsgebouwen dienen te worden gesloopt, er sprake is van inpandig bouwen, in concreto de woningen en bijgebouwen zijn gelegen binnen de bestaande hoofdbebouwing (de voormalige bedrijfswoning met aangebouwd of inpandige bedrijfsruimte), de totstandkoming van een aanvaardbaar woonmilieu in te realiseren woningen gegarandeerd kan worden, de effecten op de omgeving, het aantal verkeersbewegingen per saldo niet zullen toenemen, uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik, de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets), de in 'Centrum-1' gewijzigde gronden worden voorzien van bouwvlakken en de aanduiding 'bijgebouwen'. Tevens is voorzien in een wijzigingsbevoegdheid naar de bestemming ‘Gemengd’, als opgenomen in bijlage 4. Wijziging ten behoeve van een doelmatig gebruik van de vrijgekomen agrarische bebouwing is mogelijk, mits de agrarische functie geheel of grotendeels is komen te vervallen, het cultuurhistorisch waardevolle of karakteristieke bebouwing betreft, ofwel wordt er een duidelijke ruimtelijke kwaliteitsverbetering tot stand gebracht. De landschappelijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden van de bebouwing moeten behouden blijven, aangrenzende landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden en belangen, dan wel de functies mogen niet onevenredig worden aangetast of in hun mogelijkheden beperkt, vooraf moet worden vastgesteld dat vanuit milieuhygiënische en visueel-ruimtelijk oogpunt geen bezwaren bestaan tegen de nieuwe functie en uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken is gebleken dat de gronden geschikt zijn voor het beoogd gebruik. Tevens dienen de effecten op de waterhuishouding in beeld te zijn gebracht. 7.5
Bestemming Bedrijf
Het beleid Ook voor bedrijven is een gemeentelijke visie over het te voeren beleid aanwezig en wel de volgende: 1. het beleid is gericht op continuering van de bestaande bedrijfsactiviteiten. Bedrijven worden daartoe voorzien van een reële uitbreidingsmogelijkheid, benodigd voor de continuïteit en het doorvoeren van milieuhygiënische verbeteringen.
34
toelichting
2. bij bedrijfsbeëindiging kan in de bestaande bedrijfsgebouwen een nieuw bedrijf gevestigd worden, onder de voorwaarde dat de milieuhygiënische situatie niet verslechtert (uitwisseling tot milieucategorie 2 mogelijk) en een toename van nadelige effecten op de omgeving, bijvoorbeeld parkeerdruk, binnen de woonomgeving wordt voorkomen. Naar de woonomgeving toe geredeneerd zijn dan ook niet alle bedrijven zomaar in te passen. Een toegesneden lijst geeft aan wat nog acceptabel is (bijlage 2 bij de regels). 3. Nieuwvestiging van categorie 3.1-bedrijven wordt via een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan toegestaan. Een hogere categorie wordt niet toegestaan, ook niet via een omgevingsvergunning. Gelet op het karakter van de woonwijken, bepaald door woningen en enkele voorzieningen, is nieuwvestiging van deze categorie bedrijven door de te verwachten bezwaren van milieutechnische aard ongewenst. 4. de verkoop van motorbrandstoffen is niet toegestaan. 5. per bedrijf is maximaal één bedrijfswoning toegestaan. Het bouwvlak Binnen de bestemming ‘Bedrijf’ is een bouwvlak opgenomen. Hierbinnen mogen bijgebouwen en moeten de gebouwen, geen woning zijnde en bedrijfsgebouwen worden opgericht. De bestaande bebouwing is binnen het bouwvlak opgenomen. Gezien de aanwezige fysieke ruimte is voor de meeste bedrijven de mogelijkheden voor uitbreiding beperkt. Belangrijkste oorzaak hiervan is de ligging tussen de woonbebouwing. Wijzigingsbevoegdheid Binnen de bestemming ‘Bedrijf’ wordt voorzien in een wijzigingsbevoegdheid naar de bestemming ‘Wonen – 1’ mits de toegestane activiteiten ter plaatse zijn beëindigd, de woningbouw past binnen het gemeentelijke woningbouwprogramma, de woningen inpasbaar zijn vanuit het stedenbouwkundig beeld, de effecten op de omgeving, het aantal verkeersbewegingen niet onevenredig zullen toenemen, uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik, de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets) en voldaan wordt aan het bepaalde binnen de bestemming ‘Wonen – 1’, met dien verstande dat, het wijzigingsplan duidelijkheid geeft over (nieuwe) bouwvlakken en de bouwaanduiding 'bijgebouwen', alsmede het aantal en de aard van de woningen. 7.6
Bestemming Centrum - 1
Het beleid In het centrum van de kern Eys is een grote verscheidenheid aan functies aanwezig. Het gebied dat in de ontwikkelingsvisie als centrumzone is aangeduid wordt onder de bestemming ‘Centrum – 1’ gebracht. Het beleid binnen deze bestemming is gericht op versterking van de centrumfunctie en instandhouding bestaande voorzieningen.
bestemmingsplan Kern Eys
35
1. onder voorwaarden is uitwisseling van de diverse functies in de vorm van detailhandel, dienstverlening, kantoor, horeca, kleinschalige toeristisch-recreatieve voorzieningen en wonen (met inbegrip van aan huis gebonden beroepen en mantelzorg) toegestaan. Dit draagt bij aan de noodzakelijke dynamiek van deze voorzieningen in de gemeente GulpenWittem. Hierdoor is het ook altijd mogelijk om de functies af te stemmen op het aanwezige draagvlak. 2. een bescheiden uitbreiding is acceptabel, immers er zijn altijd nieuwe ontwikkelingen waar men rekening mee dient te houden, alleen wanneer de parkeersituatie verslechtert zijn beperkingen opgelegd. Het bouwvlak en de bouwaanduiding bijgebouwen Binnen de bestemming ‘Centrum – 1’ zijn soms een bouwvlak en een vlak met de bouwaanduiding bijgebouwen opgenomen en soms is alleen een bouwvlak opgenomen. In de meeste gevallen is dit in overeenstemming met de vigerende regeling. Overeenkomstig deze regeling zijn er nog genoeg uitbreidingsmogelijkheden. Belangrijkste oorzaak hiervan is de nog maar beperkt aanwezige vrije ruimte in het centrumgebied. Gebouwen, geen woning zijnde en woningen moeten uitsluitend en bijgebouwen mogen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouw. De functies, anders dan wonen, worden op de begane grond uitgeoefend. Wonen mag op de begane grond worden uitgeoefend, met dien verstande dat burgemeester en wethouders bevoegd zijn een omgevingsvergunning voor het afwijken van een bestemmingsplan te verlenen voor het toestaan van functies op de verdieping, anders dan wonen. Voor het overige gelden voor het bouwvlak de uitgangspunten zoals opgenomen onder de bestemming Wonen. Ook voor de bouwaanduiding bijgebouwen zijn deze van toepassing. Wijzigingsbevoegdheid Binnen de bestemming ‘Centrum – 1’ zijn burgemeester en wethouders bevoegd het gebruik te wijzigen van monumentale of karakteristieke bijgebouwen (zoals bedoeld in bijlage 1) die bestemd zijn als ‘Waarde-Cultuurhistorie’ en een nieuwe (zelfstandige) woning toestaan, onder de voorwaarden dat de woning wordt gerealiseerd binnen het bestaande bijgebouw dat bestemd is als 'Waarde-Cultuurhistorie', geen (gedeeltelijke) sloop van monumentale en/of karakteristieke bebouwing plaatsvindt, de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, karakteristieke en/of architectonische waarden van de (aangrenzende) gronden en gebouwen niet in het geding komen, geen onevenredig negatief effect op de omgeving ontstaat, het bestaande oppervlakte aan bijgebouwen niet mag toenemen, geen verkeersoverlast ontstaat, waardoor het treffen van infrastructurele maatregelen noodzakelijk wordt, uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik, de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets) en zoveel als mogelijk wordt aangesloten bij het bepaalde in de bestemming ‘Centrum – 1’
36
toelichting
7.7
Bestemming Centrum - 2
Het beleid Het gebied dat in de ontwikkelingsvisie als economische zone is aangeduid is bestemd als Centrum – 2. Van oorsprong is dit de aanloopstraat naar het centrum. In deze zone zijn dan ook van oudsher diverse functies gevestigd. Het beleid voor binnen de bestemming Centrum – 2 is gericht op: 1. onder voorwaarden is uitwisseling van de diverse functies in de vorm van dienstverlening, kantoor en wonen (met inbegrip van aan huis gebonden beroepen en mantelzorg) toegestaan. Dit draagt bij aan de noodzakelijke dynamiek van deze voorzieningen in de gemeente Gulpen-Wittem. Hierdoor is het ook altijd mogelijk om de functies af te stemmen op het aanwezige draagvlak. 2. een bescheiden uitbreiding is acceptabel, immers er zijn altijd nieuwe ontwikkelingen waar men rekening mee dient te houden, alleen wanneer de parkeersituatie verslechtert zijn beperkingen opgelegd. Het bouwvlak en de bouwaanduiding bijgebouwen Binnen de bestemming ‘Centrum – 2’ zijn een bouwvlak en een vlak met de bouwaanduiding bijgebouwen opgenomen. In de meeste gevallen is dit in overeenstemming met de vigerende regeling. Overeenkomstig deze regeling is een uitbreiding van de bebouwing acceptabel omdat de afstand tot de aangrenzende bebouwing voldoende groot is. Belangrijkste oorzaak hiervan is de nog maar beperkt aanwezige vrije ruimte in het centrumgebied. Gebouwen, geen woning zijnde en woningen moeten uitsluitend en bijgebouwen mogen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouw. De functies, anders dan wonen, worden op de begane grond uitgeoefend. Wonen mag op de begane grond worden uitgeoefend, met dien verstande dat burgemeester en wethouders bevoegd zijn een omgevingsvergunning voor het afwijken van een bestemmingsplan te verlenen voor het toestaan van functies op de verdieping, anders dan wonen. In de meeste gevallen gelden voor het bouwvlak de uitgangspunten zoals opgenomen onder de bestemming ‘Wonen - 1’. Ook voor de bouwaanduiding bijgebouwen zijn deze van toepassing. 7.8
Bestemming Groen
Het beleid Groen maakt onderdeel uit van de openbare ruimte en is als onderdeel hiervan op de verbeelding voorzien van een afzonderlijke bestemming. Het beleid in deze is: 1. groenvoorzieningen, zoals trapvelden, speelvoorzieningen, straatmeubilair, picknickplaatsen, plantsoenen, waterpartijen met de daarbij behorende voet- en fietspaden en andere voorzieningen worden beschermd binnen de bestemming ‘Groen’. De omgevingskwa-
bestemmingsplan Kern Eys
37
liteit, typerend voor de gemeente Gulpen-Wittem, is van zo een essentieel belang dat doorwerking in het bestemmingsplan vereist is, wil de (woon)omgevingskwaliteit gegarandeerd blijven. 2. binnen de bestemming groen zijn speelvoorzieningen (zoals een schommel, glijbaan en klimrek) en straatmeubilair overal toegestaan. 7.9
Bestemming Horeca
Het beleid De bestemming Horeca is hoofdzakelijk toegestaan binnen de bestemming Centrum - 1. Daarnaast zijn er aan de Mesweg twee horecagelegenheden, een café en een frituur, aanwezig. Deze zijn toegestaan op de huidige locatie. Het is niet wenselijk dat er horecagelegenheden worden opgericht op andere locaties binnen de woonomgeving. Dit in verband met eventueel overlast door geluid en parkeren van bezoekers. Het beleid van de gemeente geeft dan ook de voorkeur aan het onderbrengen van horecavoorzieningen binnen de bestemming ‘Centrum – 1’. Het beleid is primair gericht op: 1. het voorkomen dat de bebouwing van deze voorzieningen in de toekomst voor niet op de aard en omvang van het plangebied afgestemde voorzieningen kan worden gebruikt. 2. een bescheiden uitbreiding is acceptabel, immers er zijn altijd nieuwe ontwikkelingen waar men rekening mee dient te houden, alleen wanneer de parkeersituatie verslechtert zijn beperkingen opgelegd. Onderlinge uitwisselbaarheid van horecafunctie is toelaatbaar. Het bouwvlak In het bouwvlak mogen de hoofdgebouwen worden opgericht. Dit is het gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste gebouw is aan te merken. De bestaande hoofdgebouwen zijn binnen het bouwvlak opgenomen. In sommige gevallen is gezien de aanwezige fysieke ruimte uitbreiding nog mogelijk. 7.10 Bestemming Maatschappelijk Het beleid Maatschappelijke doeleinden zijn zaken die goed passen en noodzakelijk zijn in de kern Eys, daarom zijn ze qua beleid primair te handhaven. 1. voorkomen moet worden dat de bebouwing van deze voorzieningen in de toekomst voor niet op de aard en omvang van het plangebied afgestemde voorzieningen kunnen worden gebruikt. 2. een uitbreiding is acceptabel, immers er zijn altijd nieuwe ontwikkelingen waar men rekening mee dient te houden, alleen wanneer de parkeersituatie verslechtert zijn beperkingen opgelegd. Onderlinge uitwisselbaarheid is toelaatbaar.
38
toelichting
Het bouwvlak Voor de bestemming Maatschappelijk is het bouwvlak afgestemd op de bestaande bebouwing. Betreft het cultuurhistorisch waardevolle bebouwing, bijvoorbeeld de kerk, dan is het bouwvlak strak om deze bebouwing gelegen. In de meeste overige gevallen is een ruim bouwvlak opgenomen, zodat het altijd mogelijk nieuwe ontwikkelingen passend binnen de aanwezige fysieke ruimte mogelijk te maken. 7.11 Natuur De gemeente Gulpen-Wittem legt op de eerder als zodanig bestemde gronden de hoogste graad van (natuur)bescherming, conform de vigerende regeling. Dit om algemeen erkende natuurwaarden vast te leggen en in stand te houden (beheren). Veelal is dit in overeenstemming met de POLwaarden overgenomen voorzover die het ruimtebeslag van de EHS dekken: perspectief P1: Ecologische HoofdStructuur. Ook POG-gebieden kunnen hiertoe gedeeltelijk gerekend worden, voor zover de status en het beheer overeenstemmen met deze bestemming. Over het algemeen betreffen de gronden met de bestemming Natuur die gebieden die ook in voorgaande bestemmingsplannen als zodanig werden bestemd. Daarnaast betreft het gebieden die in de loop der jaren aan de agrarische functie zijn onttrokken en voor natuurontwikkeling in gebruik zijn genomen (subsidieregeling natuurbeheer). Uitgangspunt binnen de bestemming ‘Natuur’ is behoud, herstel, ontwikkeling en versterking van de natuurlijke, landschappelijk, cultuurhistorische en archeologische waarden. Uitvoering van beleid in deze wordt afgestemd op het ter beschikking staande instrumentarium in het kader van de ecologische structuur (EHS) van het rijk en de ecologische structuur van de provincie Limburg. Er worden geen veranderingen in gebruik toegelaten, behoudens die ertoe strekken te verbeteren, beschermen en herstellen ingevolge daartoe speciaal ontwikkeld beleid. Werkzaamheden zijn in die zin legitiem. Overige werkzaamheden die de ontsluiting, waterhuishouding of recreatiedruk reguleren zijn onderworpen aan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden. Voor andere ingrepen geldt hetzelfde beleid. Recreatief medegebruik is toegestaan, mits extensief. Bestaande recreatieve voorzieningen en routes worden gehandhaafd. Kleinschalige nieuwe recreatieve voorzieningen en routes zijn toegestaan voor zover natuurlijke en landschappelijke waarden en belangen daardoor niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Het gebruik van de gronden als kampeerterrein (natuurkamperen) wordt, ook hier, zoals elders vermeld, niet toegelaten. Indien de belangen van bestrijding en voorkoming van bodemerosie en wateroverlast wezenlijk worden bedreigd door bepaald natuurbeheer, geniet de functie ten behoeve van het bestrijden en voorkomen van erosie en wateroverlast prioriteit en dient het natuurbeheer te
bestemmingsplan Kern Eys
39
worden afgestemd op de bestrijding en voorkoming van bodemerosie en wateroverlast. Hierbij mag de natuurfunctie niet meer dan noodzakelijk worden beperkt. 7.12 Bestemming Recreatie – Volkstuin Het beleid Aan de rand van de woongebieden is een volkstuin te vinden. Het beleid is erop gericht om deze voorziening zoveel mogelijk in stand te houden. Het bouwvlak Voor de bestemming Recreatie – Volkstuin is geen bouwvlak opgenomen. 7.13 Verkeer, Water – Primair Water en Bedrijf - Nutsvoorziening Het beleid Sommige bestemmingen/functies spreken qua beleid voor zich. Het zijn functionele onderdelen van het plangebied, zoals verkeersruimte, verblijfsruimte, water en nutsvoorzieningen.. 1. het beheerskarakter staat voorop. Gewijzigde inzichten, die leiden tot herinrichting, zijn binnen de begrenzing van de bestemming, zonder meer en zonder bestemmingsplanprocedure mogelijk. 2. binnen de bestemming ‘Verkeer’ is de grond ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' tevens bestemd als standplaats. 3. water is specifiek bestemd in het kader van de waterhuishouding c.q. de primaire functie van de watergang. Het bouwvlak Alleen binnen de bestemming Bedrijf-Nutsvoorziening is een bouwvlak opgenomen. Hierbinnen mogen de nutsgebouwen opgericht worden. De bestaande bebouwing is binnen het bouwvlak opgenomen. Gezien de aanwezige fysieke ruimte is uitbreiding meestal niet mogelijk. Zowel binnen de bestemming Verkeer als binnen de bestemming Water mogen geen gebouwen worden opgericht. Het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijn, is onder bepaalde voorwaarden wel toegestaan. 7.14 Bestemming Wonen - 1 Het beleid De bestemming Wonen – 1 is de meest voorkomende bestemming binnen het plangebied. Het beleid voor deze bestemming is gericht op het versterken van de woonfunctie.
40
toelichting
bestemmingsvlak
bouwvlak
aanduiding bijgebouwen
1. Bestaande woningen worden voorzien van een redelijke uitbreiding ter realisering van de, naar de eisen van de tijd, beoogde vergroting van het woongenot. Het daarvoor benodigde ruimtebeslag wordt tot uitdrukking gebracht in de omvang van het bouwvlak en/of het vlak met de bouwaanduiding bijgebouwen. 2. onder de bestemming Wonen valt op grond van jurisprudentie ook het aan huis gebonden beroep. Binnen de bestemming ‘Wonen – 1’ zijn aan huis gebonden beroepen rechtstreeks toegestaan, mits is voldaan aan een aantal voorwaarden, waaronder een maximumoppervlakte van 100 m². Consument verzorgende en ambachtelijke bedrijfjes zijn niet rechtstreeks toegestaan, maar via een omgevingsvergunning met een gelijke maatvoering. 3. binnen de bestemming ‘Wonen – 1’ is ook mantelzorg rechtstreeks toegestaan, mits voldaan is voldaan aan een aantal voorwaarden, waaronder onder andere dat de mantelzorgvoorziening is bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, de behoefte aan mantelzorg is aangetoond en het oppervlak van de mantelzorgvoorziening maximaal 100 m² bedraagt. 4. het realiseren van een nieuwe woning door middel van inpandig bouwen (woningsplitsing) is niet toegestaan. 5. het bouwen van nieuwe woningen dient te geschieden volgens de principes van aanpasbaar, levensloopbestendig, duurzaam en energiebewust bouwen. 6. intensief ruimtegebruik en ondergronds bouwen (zwembad). Het bouwvlak In het bouwvlak mogen de hoofdgebouwen worden opgericht. Dit is het gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste gebouw is aan te merken. In de meeste gevallen bestaat dit gebouw (de woning) uit twee bouwlagen. De geconstateerde behoefte aan uitbreiding is veelal te realiseren binnen een uitbreidingsmaat van ongeveer 4 à 5 meter. Bij een grotere diepte komt het uitgangspunt van voldoende licht- en luchttoetreding in de knel. Daarnaast is bij het bepalen van het bouwvlak rekening gehouden met het vigerende bestemmingsplan.
bestemmingsplan Kern Eys
41
De breedte van het bouwvlak is afgestemd op de huidige stedenbouwkundige verschijningsvorm van de woning. In de meeste gevallen is de breedte van het bouwvlak dan ook gelijk aan de breedte van de voorgevel. Hierdoor wordt het bestaande straatbeeld zoveel als mogelijk in stand gehouden en worden ongewenste stedenbouwkundige situaties voorkomen. Deze concrete bouwmogelijkheden zijn vertaald naar bouwvlakken op de verbeelding. Het voordeel hiervan is dat men gelijk kan zien wat waar gebouwd mag worden. Het bouwvlak is daarbij op maat afgestemd en mag volledig bebouwd (hoofdgebouw en bijgebouw) worden tot
ten hoogste 2 bouwlagen. Iedere afzonderlijke bouwlaag mag
maximaal 3,50 meter hoog worden. De bebouwing dient afgedekt te worden met een kap van ten hoogste 60 graden. Een plat dak is slechts toegestaan wanneer hier een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan voor wordt verleend. Ondergeschikte bouwdelen in de vorm van erkers, luifels en balkons zijn toegestaan. Voor erkers en balkons geldt dat de breedte niet meer dan 70% van de naar de weg gekeerde grens van het bouwvlak bedraagt. De diepte van een erker niet meer dan 1,00 meter bedraagt en de afstand tot de bestemming ‘Verkeer’ of ‘Groen’ niet minder dan 3,00 meter bedraagt. De bouwaanduiding ‘bijgebouwen’ Binnen het vlak met de bouwaanduiding ‘bijgebouwen’ mogen bijgebouwen worden opgericht. Dit is het gebouw dat op het bouwperceel in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw. Op perceelsniveau wordt dus aangegeven waar bijgebouwen gerealiseerd mogen worden. Aan de voorzijde is de grens van de bouwaanduiding bijgebouwen afgestemd op huidige stedenbouwkundige beeld in een bepaalde straat. Zijn bijvoorbeeld de meeste garages/bergingen in een straat op drie meter achter de voorgevel gelegen, dan is de grens van de bouwaanduiding op die 3 meter gelegd. In andere situaties kan het voorkomen dat de garages/bergingen over het algemeen op één meter achter de voorgevel zijn gelegen. De grens van de bouwaanduiding bijgebouwen is hier dan op afgestemd. In hoeksituaties is de grens van de bouwaanduiding bijgebouwen in de meeste gevallen afgestemd op de voorgevelrooilijn van de achterliggende woning. Dit om het uitzicht en de verkeersveiligheid bij de achterliggende woning te waarborgen. In sommige gevallen kan hiervan afgeweken worden. De situering van de bijgebouwen wordt dan bepaald aan de hand van de gewenste situatie ter plaatse. Hierbij wordt gekeken naar het straatbeeld en de gewenste stedenbouwkundige invulling van de locatie.
42
toelichting
Voor vrijstaande hoofdgebouwen geldt dat een van de zijerven vrij van aan- en bijgebouwen dient te blijven tot de lijn evenwijdig aan en op een afstand van 25 meter achter de voorgevelrooilijn. Dit om het open karakter te waarborgen (bijvoorbeeld aan de kernranden). Voor wat betreft de afmetingen van bijgebouwen geldt dat de goothoogte van bijgebouwen e
niet meer mag bedragen dan de hoogte van de 1 bouwlaag van het hoofdgebouw. Bijgebouwen mogen plat dan wel met een kap van ten hoogste 60 graden worden afgedekt. De gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en vrijstaande bijgebouwen, voor zo2
ver gesitueerd buiten het bouwvlak, mag niet meer dan 70 m bedragen. Daarbij dient ten hoogste 50% van het bij de woning behorende deel van het perceel waar bijgebouwen zijn toegestaan bebouwd worden. Onder voorwaarden is het in sommige gevallen mogelijk om 2
omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan tot 100 m te krijgen. Overige regels De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 2,60 meter. Voor erfafscheidingen gelden aanvullende regels. De hoogte van een erfafscheiding, voor zover aanwezig voor de aan de zijde van de voorgevel naar de weg gekeerde bouwgrens mag ten hoogste 1,00 bedragen en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 2,00 m mag bedragen. De hoogte van palen, masten en plastische kunstwerken bedraagt maximaal 8,00 meter. 7.15 Bestemming Wonen - 2 Het beleid Het beleid voor de bestemming ‘Wonen – 2’ is gelijk aan dat van de bestemming ‘Wonen – 1’ met dien verstande dat het bij de eerstgenoemde bestemming gaat om cultuurhistorisch waardevolle bebouwing waarvoor ruimere gebruiksmogelijkheden worden toegestaan. Het specifieke beleid voor de bestemming Wonen – 2 is gericht op: 1. het behoud van monumentale en karakteristieke panden door het onder voorwaarden toestaan van verblijfsrecreatieve voorzieningen. Daaraan ondergeschikt zijn toegestaan wellness, culturele, educatieve en sociale activiteiten. Uitgangspunt daarbij is dat er ten allen tijde een woonfunctie aanwezig is; 2. het realiseren van nieuwe woningen door middel van inpandig bouwen (woningsplitsing) is in de cultuurhistorische waardevolle bebouwing toegestaan. Daarbij gelden de voorwaarden dat geen negatieve effecten ontstaan voor de omgeving. Bebouwing die op het perceel aanwezig is doch niet aangemerkt is als waardevol komt hiervoor niet in aanmerking; 3. het onder voorwaarden toestaan van een nieuwe woning in een cultuurhistorisch waardevol vrijstaand bijgebouw;
bestemmingsplan Kern Eys
43
4. het beperken van de aantasting van de aanwezige cultuurhistorische waarden en beeldkwaliteit;
Voor het overige gelden dezelfde bepalingen (ook ten aanzien van het bouwvlak en indien aanwezig voor de bouwaanduiding bijgebouwen) als voor de bestemming ‘Wonen – 1’. Zie hiervoor paragraaf 7.14. 7.16 Bestemming Wonen - 3 Het beleid In het zuidwesten van de kern is een locatie aangewezen speciaal bedoeld voor woonwagens. Het is niet wenselijk dat er woonwagens worden opgericht op andere locaties binnen het plangebied. Het beleid is primair gericht op: 1. sanering van het huidige aantal standplaatsen. 2. woonwagens/chalets en bijgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden opgericht. Buiten het bouwvlak is het niet toegestaan een woonwagen te stallen, chalet en/of bijgebouw op te richten. Het bouwvlak In het bouwvlak mogen de hoofdgebouwen, in deze de woonwagens of chalets en bijbehorende bijgebouwen worden opgericht. De woonwagen/woning mag niet groter zijn dan 105 2
2
m . Aan bijgebouwen is maximaal 45 m toegestaan.
7.17 Dubbelbestemmingen Het beleid Dubbelbestemmingen zijn veelal een toevoeging op de onderliggende bestemming. Dit houdt in dat het bepaalde in een dubbelbestemming op gespannen voet kan staan met de regels van de onderliggende bestemming. Het bepaalde in de dubbelbestemming gaat voor. De dubbelbestemmingen zijn naar drie hoofdgroepen te verdelen: Leiding (riool); Waarde (archeologie, cultuurhistorie, ecologie); Waterstaat (grondwaterbeschermingsgebied, meanderzone, beschermingszone primair water en waterwingebied). 7.18 Dubbelbestemming Leiding-Riool Het beleid Binnen het plangebied loopt de rioolwatertransportleiding van de Waterleidingsmaatschappij Limburg. Deze leiding heeft een beschermingszone van 5 meter (2,5 meter uit het hart van de leiding). Het beleid binnen deze zone is gericht op:
44
toelichting
1. het bebouwingsvrij houden in verband met het functioneren en het onderhoud van de leiding. Het oprichten van bouwwerken is ter plaatse ven deze zone dus niet toegestaan. 2. activiteiten als het planten van diepwortelende bomen en ontgravingen en verlagingen nabij de leidingen binnen de zakelijke rechtstrook kan niet zonder toestemming van de eigenaar plaatsvinden. 7.19 Dubbelbestemming Waarde - Archeologie Het beleid In bepaalde gebieden zijn binnen het plangebied archeologische resten aangetroffen. Deze gebieden zijn aangemerkt als archeologisch monument. Aan deze gebieden wordt de bestemming Waarde – Archeologie toegekend. Ten behoeve van het behoud van deze waardevolle elementen en structuren wordt het volgende gesteld: 1. gestreefd wordt naar het voor de toekomst behouden en beschermen van de archeologische waarden in de grond (in situ). Alleen wanneer behoud in de bodem niet mogelijk is, is opgraven een optie. 7.20 Dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie Het beleid Ten behoeve van het behoud van cultuurhistorisch waardevolle elementen en structuren wordt het volgende gesteld: 1. gestreefd wordt naar behoud, herstel en versterking van de cultuurhistorische waarden door het tegengaan van versnippering van historische patronen, het zo mogelijk verwijderen van incidentele objecten zonder enig verband met de oorspronkelijke situatie en het voorkomen van het toevoegen van nieuwe elementen, anders dan bedoeld ter reconstructie van de oorspronkelijke situatie. 2. op de binnen de bestemming gelegen beschermde rijksmonumenten, aangewezen ingevolge artikel 3 van de Monumentenwet 1988, is tevens het dienaangaande bepaalde uit de Monumentenwet van toepassing. 3. voorop staat de instandhouding van de afzonderlijke monumentale en karakteristieke gebouwen en bouwwerken voor wat betreft kapvorm, hoogtematen en gevel- en raamindeling, zoals deze zijn vastgelegd in de aanwijzing tot rijksmonument en karakteristiek pand. Bij aanpassingen en verbouwingen dient advies ingewonnen bij de Monumentencommissie en/of een deskundige. 4. naast de instandhouding van de karakteristieke gebouwen en bouwwerken wordt gestreefd naar bescherming van de samenhangende cultuurhistorische waarden en het stedenbouwkundige beeld van de straatwanden.
bestemmingsplan Kern Eys
45
7.21 Dubbelbestemming Waarde - Ecologie Het beleid binnen deze gebieden is primair gericht op instandhouding, versterking en ontwikkeling van natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden. Derhalve is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden opgenomen voor het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, ophogen en/of egaliseren van de bodem, behoudens de aanleg van drinkpoelen, het bebossen van gronden ten behoeve van houtproductie, het aanbrengen en/of aanleggen van oeverbeschroeiingen en het graven en/of aanleggen van waterlopen en het aanleggen van voorzieningen voor de opvang van hemelwater en de afvoer van hemelwater vanaf een dergelijke voorziening. 7.22 Dubbelbestemming Waterstaat - Grondwaterbeschermingsgebied Het beleid binnen deze gebieden is primair gericht op het beschermen, beheren en onderhoud van primaire wateren, zoals watergangen en regenwaterbuffers. Ter uitvoering van dit beleid wordt aangesloten bij de bepalingen uit de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas. 7.23 Dubbelbestemming Waterstaat - Meanderzone Het beleid binnen deze gebieden is primair gericht op het bieden van ruimte voor meandering, het bieden van ruimte voor de spontane verlegging van de bedding van de beek. Ter uitvoering van dit beleid wordt aangesloten bij de bepalingen uit de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas. 7.24 Dubbelbestemming Waterstaat – Beschermingszone primair water Het beleid Door de kern loopt de Eyserbeek. Ten behoeve van het onderhoud van de watergang dient een zone aan weerszijden van de watergang vrij van bebouwing te worden gehouden. Hierdoor is het voor het Waterschap mogelijk om de watergang te bereiken. De bijzondere kwaliteiten van de Eyserbeek dienen gewaarborgd te blijven en te worden ingepast in het bestemmingsplan. 7.25 Waterstaat - Waterwingebied Het beleid binnen deze gebieden is mede bestemd voor de winning van (drink)water uit het grondwater. Ter uitvoering van dit beleid wordt aangesloten bij de bepalingen uit de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas. 7.26 Aanduidingen Behalve (dubbel)bestemmingen worden binnen het bestemmingsplan aanduidingen onderscheiden. Deze aanduidingen bevatten specificaties van (dubbel)bestemmingen met betrekking tot het gebruik of het bouwen.
46
toelichting
7.27 Gebiedsaanduiding ‘wro-zone - rode contour’ Omdat de rode contour directe betekenis heeft voor belanghebbenden wordt deze op de plankaart/verbeelding aangegeven. De rode contour zal als gebiedsaanduiding overig met als naam ‘rode contour’ worden aangegeven. Ter plaatse van deze aanduiding geldt de regeling, zoals opgenomen in de POL-aanvulling Verstedelijking, Gebiedsontwikkeling en Kwaliteitsverbetering, d.d. 18 december 2009 en het Limburgs Kwaliteitsmenu d.d. 12 januari 2010. 7.28 Gebiedsaanduiding ‘milieuzone – geurzone’ In de nabijheid van kern is een rioolwatergemaal gelegen. Deze brengt een milieuhinderzone met zich mee in de vorm van een geurcontour met een straal van ongeveer 200 meter (hinderwetvergunning d.d. 26 januari 1993). De westelijke rand van het plangebied valt binnen deze contour. Binnen deze zone mogen geen geurgevoelige objecten worden opgericht. 7.29 Functieaanduiding Het beleid Deze functieaanduidingen betreffen functies die gekoppeld zijn aan een bepaalde bestemming. 7.30 Algemene bouwregels Bestaande afstanden en andere maten Indien de maten zoals die zijn opgenomen in de regels afwijken van de maten van bestaande bouwwerken (hoofdgebouwen en bijgebouwen) die gebouwd zijn in overeenstemming met de Woningwet, mogen deze bestaande maten als maximaal toelaatbaar worden beschouwd. In geval van herbouw van deze bouwwerken mogen deze uitsluitend op dezelfde plaats worden teruggebouwd. Ondergronds bouwen Onder bouwwerken (hoofdgebouwen en bijgebouwen) mag een ondergronds bouwwerk opgericht worden. De maximale verticale bouwdiepte bedraagt 4 meter. Daarnaast mag per bouwperceel maximaal 1 niet-overdekt zwembad worden gebouwd. Nadere eisen Waar en hoe gebouwd moet worden volgt uit de basiseisen van de bestemmingsplanregels. De keuze voor een gedetailleerde planopzet (bouwvlak en het vlak bouwaanduiding bijgebouwen op maat afgestemd op het bouwperceel) pretendeert zorgvuldigheid van de zijde van de gemeentelijke overheid. Dit betekent echter geen vrijwaring van onvolkomenheden of niet beoogde bouwmogelijkheden. De situering van bebouwing die nadelig werkt op algemene veiligheid of anderszins gevaar inhoudt, moet kunnen worden voorkomen. Het verschuiven van de situering binnen een
bestemmingsplan Kern Eys
47
afwijkingspercentage van 10% moet van de zijde van de gemeente geëist kunnen worden vanuit het oogpunt van algemeen belang. Die mogelijkheid is verwoord tot: nadere eisen. 7.31 Bijlagen Bij de regels zijn vier bijlagen opgenomen, te weten: bijlage 1.: overzicht beschermde monumenten en karakteristieke bebouwing bijlage 2.: toegesneden lijst van bedrijfstypen bijlage 3.: overzicht consumentverzorgende en ambachtelijke bedrijven en aan huis gebonden beroepen bijlage 4: bestemming Gemengd Bijlage 1 geeft een overzicht van de beschermde monumenten en karakteristieke bebouwing in de gemeente Gulpen-Wittem. Deze zijn op de verbeelding apart bestemd. De lijst met karakteristieke panden is aangevuld met panden die in de vigerende bestemmingsplannen als karakteristiek zijn aangeduid en panden die naar oordeel van de Monumentencommissie als karakteristiek zijn aan te merken. Hiervoor zijn door de gemeente Gulpen-Wittem de volgende criteria gehanteerd: 1. monumentale waarde: een gebouwelijk pand met een ouderdom van tenminste 50 jaar, dat door zijn architectonische gaafheid, situering en/of sociale positie een algemeen erkend historisch perspectief afdwingt. 2. architectonische gaafheid: authentieke (dat wil zeggen na de bouw niet gewijzigde) indeling van gevels, kapvorm, dakbeëindigingen en materiaalgebruik, waaronder eventuele ornamenten en kleurzetting. 3. situering: de positie van een pand in een stedenbouwkundige structuur, waarbij aaneengesloten omgeving van meerdere panden tezamen een historische uitstraling heeft zonder dat ieder pand afzonderlijk deze kwaliteit behoeft te hebben; indien het een incidenteel pand betreft, waarvan de belendingen geen monumentaliteit vertegenwoordigen, wordt gesproken van een beeldbepalend pand, dat veelal als hoekpand of door een bijzondere rooilijn op zichzelf al een historische uitstraling heeft. 4. sociale positie: een pand of beeld dat alleen al door zijn continue functie historisch van belang kan zijn: voorbeelden zijn: kloosters, kapellen, wegkruisen, uitspanningen, gedenkmonumenten. In bijlage 2 zijn de toegelaten bedrijfsactiviteiten voor de bestemmingen bedrijf en bedrijventerrein opgenomen. Voornaamste criterium voor het al dan niet toelaten van bedrijfsactiviteiten is dat bedrijven qua omvang en aard passen binnen het ruimtelijk schaalniveau en karakter van het plangebied. Bijlage 3 geeft een overzicht van welke beroepen vallen onder consumentverzorgende en ambachtelijke bedrijven en welke beroepen vallen onder aan huis gebonden beroepen. In bijlage 4 is het artikel Gemengd opgenomen. De bestemming Agrarisch – Agrarisch Bedrijf kan in deze bestemming gewijzigd worden.
48
toelichting
8 Procedure 8.1
De te volgen procedure
Het bestemmingsplan doorloopt als (voor)ontwerp respectievelijk vastgesteld en onherroepelijk bestemmingsplan de volgende procedure, te weten: a. Voorbereiding: Vooroverleg met diensten van rijk en provincie Watertoets Inspraak Mogelijkheid om inspraakreacties in te dienen b. Ontwerp: e
1 ter inzage legging (ontwerp bestemmingsplan) Mogelijkheid om zienswijzen in te dienen c. Vaststelling: Vaststelling door de Raad e
2 ter inzage legging (vastgesteld bestemmingsplan) Mogelijkheid om beroep in te stellen d. Beroep: (Gedeeltelijk) onherroepelijk bestemmingsplan Reactieve aanwijzing Beroep bij Raad van State Op het voorontwerp van het bestemmingsplan kunnen door iedereen inspraakreacties ingediend worden. In het kader van het ontwerp is het voor eenieder mogelijk om zijn/haar zienswijze (bij de gemeenteraad) kenbaar te maken. Na vaststelling van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden beroep aantekenen bij de Raad van State. Hiervoor dient in de fase van het ontwerp een zienswijze ingediend te zijn of dient het plan ten opzichte van het ontwerp gewijzigd te zijn. In publicaties met betrekking tot de diverse stappen die het plan moet doorlopen wordt daarvan steeds melding gemaakt. Uiteindelijk besluit de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, indien nodig, over het plan in zijn onherroepelijke vorm. 8.2
Inventarisatie
Voorafgaand aan de bestemmingsplanopstelling heeft en inventarisatie plaatsgevonden. Daarbij is voor de kern aangegeven wat het huidige gebruik is. Dit gebruik is vergeleken met het huidige beleid c.q. het vigerende bestemmingsplan. De waargenomen afwijkingen zijn middels een raster op kaart weergegeven. Aan de hand van deze kaart dient in het vervolg van het proces afgewogen te worden of het huidige gebruik ook overeenkomt met het gewenste toekomstige beleid. Uiteindelijk zal dit doorvertaald worden op de bij het bestemmingsplan behorende verbeelding.
bestemmingsplan Kern Eys
49
8.2.1 Informatieavonden De inventarisatiekaarten en de beleidsnotitie zijn op 7 januari 2010 aan de inwoners van de kern Eys en belangstellenden gepresenteerd. Tevens zijn de kaarten en de beleidsnotitie op de website van de gemeente geplaatst. Tegelijkertijd zijn de kaarten in het gemeentehuis opgehangen. Inwoners en belanghebbenden zijn hierdoor al in een vroeg stadium bij het bestemmingsplanproces betrokken en hebben de gelegenheid gehad om hun reactie op de inventarisatiekaart en de beleidsnotitie te geven. Deze reacties hebben op een aantal plekken geleid tot aanpassingen. Deze zijn op de definitieve inventarisatiekaart verwerkt. De inventarisatiekaarten zijn als losse bijlage, schaal 1:1000, bijgevoegd. Het gehele beleid is in de raadvergadering van 15 april 2010 vastgesteld. 8.2.2 De inloopmiddag In de week 2 van 11 t/m 15 januari 2010 zijn enkele inloopmiddagen gehouden. Belangstellenden konden zich voor deze middag opgeven om persoonlijk een bepaalde aangelegenheid toe te lichten. 6 personen hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt. Waar nodig en mogelijk is in het bestemmingsplan rekening gehouden met de besproken kwestie. 8.2.3 De status van de inventarisatiekaart Aan de inventarisatiekaart is geen juridische status verbonden. De kaart is in een vroeg stadium van de planvorming opgesteld om te kunnen communiceren met de burgers. De intentie van de kaart was om de burgers tijdens een informatieavond inzicht te geven op wat vanaf de straat het waargenomen gebruik op een locatie is. Mocht dit niet overeenkomen met het daadwerkelijke gebruik, dan werd de burger in de gelegenheid gesteld om hierop te reageren. Aan de hand van deze reacties is de inventarisatiekaart aangepast. Op basis van het gebruik en de geldende bestemmingen is van daaruit de bestemmingsplanverbeelding opgesteld. De inventarisatiekaart moet dan ook puur en alleen gezien worden als communicatiemiddel. Aan deze kaart kunnen, wanneer dat aan de orde mocht komen, dan ook geen rechten ontleend worden. 8.3
Het vooroverleg en watertoets
Tot de voorbereiding van dit bestemmingsplan behoort het overleg met de daarvoor in aanmerking komende instanties. Instanties die blijkens hun werkterrein, belangen vertegenwoordigen of bevoegdheden krachtens de Wro hebben, zijn bij de totstandkoming van bestemmingsplannen betrokken via het vooroverleg. De nutsbedrijven zijn aangeschreven teneinde hen in de gelegenheid te stellen de afzonderlijke belangen aan te geven. De belangen zijn vervolgens door middel van de regels beschermd.
50
toelichting
De reacties zijn opgenomen in de ‘Reactienota’. Het standpunt van burgemeester en wethouders ten aanzien van de reacties is eveneens opgenomen in de ‘Reactienota’. Het bestemmingsplan is conform dit standpunt aangepast. 8.4
Inspraak
Het voorontwerp bestemmingsplan heeft voor inspraak ter inzage gelegen vanaf 1 juni tot en met 12 juli 2010. Van de inspraak is door burgemeester en wethouders een eindverslag vastgesteld. Dit eindverslag is opgenomen in de ‘Reactienota’. De ‘Reactienota’ is als losse bijlage beschikbaar. 8.5
Ontwerp bestemmingsplan
Het ontwerp bestemmingsplan heeft ter inzage gelegen vanaf 30 december 2010 tot en met 9 februari 2011. De ingekomen zienswijzen zijn beoordeeld en van een reactie voorzien. In de ‘Reactienota’ is deze beoordeling opgenomen. De ‘Reactienota’ is als losse bijlage beschikbaar. Tijdens de ter inzage legging is het bestemmingsplan ambtelijk beoordeeld. Naar aanleiding van deze beoordeling dienen nog een aantal wijzigingen doorgevoerd te worden. In de ‘Reactienota’ is een overzicht van de ambtshalve wijzigingen opgenomen.
bestemmingsplan Kern Eys
51
52
toelichting
BIJLAGEN BIJ DE TOELICHTING
Inhoudsopgave 1
Beleid Rijk
1
1.1
Inleiding
1.1
Nota Ruimte, Ruimte voor ontwikkeling (2004)
1
1.3
Belvedere (1999)
2
1.4
Verdrag van Malta (1992)
3
1.5
Natura 2000 (2006)
3
1.6
Nationaal Waterplan (2009)
4
2
Beleid provincie en regio
1
5
2.1
Ruimte voor Limburg, Provinciaal Omgevingsplan Limburg
5
2.2
POL-herziening op onderdelen EHS
6
2.3
POL-aanvulling Nationaal Landschap Zuid-Limburg
6
2.4
POL-aanvulling verstedelijking, gebiedsontwikkeling en kwaliteitsverbetering
7
2.5
Limburgs Kwaliteitsmenu
8
2.6
Provinciaal Waterplan 2010-2015
9
2.7
Provinciale Woonvisie
2.8
Heuvelland samen.. natuurlijk bereikbaar! Regionaal uitvoeringsplan toeristisch-
2.9 3
10
recreatief verkeer Heuvelland
11
(Concept) Regionale woonvisie Maastricht – Mergelland 2010-2020
11
Beleid gemeente
13
3.1
Inleiding
13
3.2
Bestuurlijk programma 2006-2010
13
3.3
Woonplan 2010-2020
14
3.4
Hart van ’t Heuvelland, toeristische visie
14
3.5
Stedelijk Waterplan Gulpen-Wittem
16
3.6
Groenstructuurplan Gulpen-Wittem
16
3.7
Mantelzorg
16
3.8
Handhaving, handhavingsbeleid en- programma
17
3.9
Structuurvisie Gulpen-Wittem (2003)
17
3.10
Strategische visie
17
4
Planologische aspecten
20
4.1
Milieu
20
4.2
Geluidhinder
20
4.3
Bodem- en grondwaterkwaliteit
21
4.4
Luchtkwaliteit en het besluit NIBM
21
4.5
Externe veiligheid
23
4.6
Milieuhindercontouronderzoek
23
4.7
Milieubescherming
24
4.8
Geurhinder en veehouderijen
24
bestemmingsplan kern Eys
4.9
Archeologie en cultuurhistorie
25
4.10
Ecologie
25
5
Water
26
5.1
Inleiding
26
5.2
Waterschap Roer en Overmaas
26
5.3
Keur oppervlaktewater
28
5.4
Waterhuishouding en riolering
28
5.5
Waterhuishouding in de gemeente Gulpen-Wittem
29
6
Juridische opzet, algemeen
30
6.1
Inleiding
30
6.2
De verbeelding
30
6.3
De regels
31
algemeen
Nota Ruimte
Natura 2000
Nationaal Waterplan
1 Beleid Rijk 1.1
Inleiding
Het voorgestelde beleid dat vertaald moet worden naar het bestemmingsplan voor de kern Eys, is gebaseerd op reeds vastgesteld beleid van het rijk, de provincie, de regio en de gemeente. Elk nieuw bestemmingsplan zal door deze overheden hieraan getoetst worden. In deze bijlage zijn de diverse beleidsstukken van de verschillende overheden, die voor een ruimtelijk-planologische inkadering van belang zijn, samengevat. Gemeenten zijn niet geheel vrij in het voeren van hun eigen beleid. Rijk en provincies geven met het door hen gevoerde en vastgelegde beleid de kaders aan waarbinnen gemeenten kunnen opereren. De belangrijkste kaders van Rijk en de provincie Limburg worden in het kort weergegeven, omdat deze zoals gezegd mede de randvoorwaarden vormen voor het lokale maatwerk in de bestemmingsplannen. 1.1
Nota Ruimte, Ruimte voor ontwikkeling (2004)
In de Nota Ruimte wordt ruimte voor ontwikkeling als uitgangspunt centraal gesteld. Het kabinet gaat uit van een dynamisch, op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid en een heldere verdeling van verantwoordelijkheden tussen Rijk en decentrale overheden. De nota bevat de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk (platte)land. In de Nota wordt de nationale Ruimtelijk Hoofdstructuur (RHS) vastgelegd. Het gaat om elementen van economie, infrastructuur en verstedelijking en om elementen van water, natuur en landschap, die voor het functioneren van Nederland van grote betekenis zijn. Het grondgebied van de gemeente Gulpen-Wittem is gedeeltelijk gelegen binnen de RHS. Aangaande steden, dorpen en bereikbaarheid staat borging van de basiskwaliteit centraal. Bundeling van verstedelijking en economische activiteiten alsmede borging van milieukwaliteit en externe veiligheid moeten hieraan bijdragen.
bestemmingsplan kern Eys
1
Nota Ruimte: Gulpen-Wittem
Belvedere
Heuvelland
Bundeling betekent in deze dat nieuwe bebouwing grotendeels geconcentreerd wordt gelokaliseerd, dat wil zeggen in of aansluitend aan bestaand bebouwd gebied of in nieuwe clusters van bebouwing daarbuiten. Milieu en externe veiligheid worden verbeterd door normen en randvoorwaarden, corresponderend met de tenminste gewenste basiskwaliteit, vast te leggen en deze in een vroegtijdig stadium bij de (ruimtelijke) planvorming te betrekken. Aangaande water, natuur en landschap is in de nationale ruimtelijke hoofdstructuur Eys aangeduid als nationaal landschap. Aan deze gebieden wordt prioriteit gegeven voor wat betreft het behoud, duurzaam beheer en waar mogelijk versterking van het landschap. Beleidsstrategieën hierbij zijn “investeren in de kwaliteit van de natuur” en “landschap ontwikkelen met kwaliteit”. Het beleid is gericht op behoud door ontwikkeling. Uitgangspunt is dat mits de kernkwaliteiten behouden of versterkt worden (ja, mits principe) er binnen de nationale landschappen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk zijn. Er is ruimte voor ten hoogste de natuurlijke bevolkingsgroei met daarnaast ruimte voor de aanwezige regionale en lokale bedrijvigheid, inclusief niet-grondgebonden landbouwbedrijven en intensieve veehouderij. De provincie Limburg is verantwoordelijk voor de uitwerking van het beleid voor het nationale landschap Zuid-Limburg. Hierin dienen de kernkwaliteiten nader uitgewerkt te worden welke leidend zijn voor de ruimtelijke ontwikkeling. In het hoofdstuk provinciaal beleid wordt hier dan ook verder op ingegaan. In de Nota Ruimte is daarnaast de begrensde Ecologische Structuur opnieuw vastgelegd. In de gemeente Gulpen-Wittem is het Natura-2000 Geuldal gelegen. 1.3
Belvedere (1999)
De beleidsnotitie over de relatie cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting: Belvedere, beoogt de aanwezige cultuurhistorische waarden sterker richtinggevend te laten zijn bij de inrichting van Nederland. Cultuurhistorie moet een inspiratiebron zijn en kwaliteitsimpuls vormen voor de ruimtelijke inrichting van Nederland. Een eerste vereiste daartoe is het voorkomen van de teloorgang van het bodemarchief(archeologie) en het respecteren van historische gegevens bij behoud, ontwerp en herin-
2
algemeen
Natura 2000
richting van bestaande en nieuwe gebieden. De gemeente Gulpen-Wittem is gelegen in het Belvedere-gebied Heuvelland. 1.4
Verdrag van Malta (1992)
Het verdrag van Malta is een Europees Verdrag, waarin de ondertekende landen hebben afgesproken bij ruimtelijke ontwikkelingen zoveel mogelijk rekening te houden met archeologie. Het uitgangspunt is “behoud in situ” oftewel behoud in de bodem. Het beleidskader wordt thans gevormd door de op het verdrag van Malta gestoelde Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz), per 1 september 2007 in werking getreden en deel uitmakend van de Monumentenwet 1988, alsmede de Wet ruimtelijke ordening (Wro), die 1 juli 2008 in werking is getreden. De bedoeling is dat iedere gemeente op korte termijn zijn eigen archeologiebeleid formuleert. De gemeente Gulpen-Wittem is hier momenteel mee bezig. Een voor de gemeente opstelde archeologische verwachtingswaardekaart is vooralsnog niet door de raad vastgesteld. Op korte termijn zal deze kaart toegespitst worden naar danwel aangevuld worden met de wensen van de gemeente. Tot het moment dat de gemeente beschikt over een eigen vastgesteld archeologisch beleid conformeert de gemeente zich aan het beleid van de provincie Limburg. 1.5
Natura 2000 (2006)
De Europese Unie heeft een zeer gevarieerde en rijke natuur, die van biologische, esthetische, genetische en economische waarde is. Om deze natuur te behouden heeft de
bestemmingsplan kern Eys
3
EU het initiatief genomen voor Natura2000. Dit is een samenhangend netwerk van beschermde natuurgebieden op het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie. Dit netwerk vormt de hoeksteen van het beleid van de EU voor behoud en herstel van biodiversiteit. Het netwerk omvat alle gebieden die zijn beschermd op grond van de Vogelrichtlijn (1979) en de Habitatrichtlijn (1992). Deze richtlijnen zijn in Nederland geïmplementeerd in de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora en Faunawet. 1.6
Nationaal Waterplan (2009)
Het Nationaal Waterplan (structuurvisie) is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande Nota’s Waterhuishouding en is gelijktijdig met de Waterwet op 22 december 2009 in werking getreden. Omdat ook voor de volgende generaties Nederland als veilig en welvarend waterland veiliggesteld moet worden, moet nu een antwoord worden gevonden op ontwikkelingen op het gebied van klimaat, demografie, economie en een duurzaam waterbeheer. Een goede bescherming tegen overstromingen, het zoveel mogelijk voorkómen van wateroverlast en droogte en het bereiken van een goede waterkwaliteit zijn basisvoorwaarden voor welvaart en welzijn. Water levert een positieve bijdrage aan de kwaliteit van de leefomgeving en behoud van biodiversiteit. Het doel is helder: Nederland, een veilige en leefbare delta, nu en in de toekomst. Voor een duurzaam en klimaatbestendig watersysteem is het dan ook van belang bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening te houden met waterhuishoudkundige eisen op korte en lange termijn. Meer dan voorheen moet water bepalend zijn bij de besluitvorming. De mate waarin water bepalend is, hangt af van de wateropgave in relatie tot andere opgaven, aanwezige functies en bodemgesteldheid, en andere kenmerken in dat gebied. De gemeente Gulpen-Wittem is gelegen in een ruimtelijke hoofdstructuur, zoals bedoeld in 1
de AMvB ruimte. In gebieden buiten de ruimtelijke hoofdstructuur heeft het rijk geen primaire ruimtelijke verantwoordelijkheid. Gemeenten en provincies wordt gevraagd het generieke beleid lokaal en regionaal te vertalen en vast te leggen in structuurvisies, bestemmingsplannen en waterplannen. Bij de planuitwerking dient dan ook rekening te worden gehouden met waterhuishoudkundige eisen op korte en lange termijn, gericht op duurzaam waterbeheer.
1
Momenteel is het ontwerp- Besluit algemene regels ruimtelijke ordening, dat strekt ter vervanging van de AMvB Ruimte,
aanhangig bij de Tweede Kamer.
4
algemeen
Limburgs Kwaliteitsmenu
Nationaal Landschap Zuid-Limburg
2 Beleid provincie en regio 2.1
Ruimte voor Limburg, Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2
3
In het POL2006, actualisatie 2008 en 2010 heeft de provincie Limburg haar beleid op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu en water samengebracht. Het beleid is daarbij zoveel mogelijk geïntegreerd, waarbij een sterk gebiedsgericht plan is ontstaan. Gulpen-Wittem is gelegen in het landelijk gebied Zuid-Limburg. Het provinciaal beleid voor het landelijk gebied is in drie hoofdlijnen weer te geven: 1. instandhouding van een vitaal landelijk gebied, met voldoende dynamische dorpen om een goed woonklimaat en leefklimaat voor de daar wonende en werkende bevolking te bieden; 2. een kwaliteitsslag op tal van terreinen, zoals natuur, water, bodem, toerisme en recreatie en landbouw; 3. beheersing en waar mogelijk terugdringing van de verstening van het landelijke gebied met het oog op natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Het gehele Heuvelland, inclusief de gemeente Gulpen-Wittem, valt binnen het kwaliteitsprofiel waardevol regionaal landschap. Bijzondere kwaliteiten zijn aanwezig op het gebied van watersystemen en aardkundige verschijningsvormen, alsmede vanwege de veelheid aan cultuurhistorische kenmerken en monumenten. Het landschap is attractief, wordt intensief benut voor recreatie en toerisme, maar heeft een kwetsbare ecologische structuur. Binnen het kwaliteitsprofiel waardevol regionaal landschap is behoud en ontwikkeling van een verbrede plattelandseconomie het doel, waarbij naast de meer extensieve landbouw
2
POL-aanvulling nieuwe Wet ruimtelijke ordening, vastgesteld door Provinciale Staten op 17 december 2008.
3
POL-aanvulling verstedelijking, gebiedsontwikkeling en kwaliteitsverbetering, vastgesteld door Provinciale Staten op 18
december 2009.
bestemmingsplan kern Eys
5
ook toerisme en kleinschalige vormen van bedrijvigheid in de kernen cruciaal zijn voor het instandhouden van het landschap. In deze regio wordt men tevens geconfronteerd met een bevolkingskrimp. Deze krimp vraagt om het creëren van woningaanbod, dat kwalitatief, ook qua locatie en omgeving, niet alleen aansluit op de woningbouwbehoefte maar tevens bijdraagt aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Het gaat daarbij niet alleen om nieuwbouw, maar ook om het herstructureren van de bestaande woningvoorraad. Daarnaast moet ten aanzien van water, milieu en ecologie een hoge kwaliteit worden bereikt en behouden. Aan de groei van kernen (en bedrijventerreinen) zijn grenzen (contouren) gesteld, terwijl meer ruimte wordt gegeven voor natuurontwikkeling en watersystemen en extensivering van de landbouw. Een belangrijke beleidsopgave betreft de bescherming van de natuurlijke kwaliteiten. Daartoe is een viertal raamwerken vastgelegd. In het kristallen raamwerk staat de milieukwaliteit, met name de aspecten geluid, stank, veiligheid en de kwaliteit van lucht, water en bodem, centraal. Het groene raamwerk richt zich op behoud/versterking van verscheidenheid (diversiteit in soorten en ecosystemen) en natuurlijkheid (volledige ecosystemen). Ter bescherming van de watersystemen is het blauwe raamwerk vastgelegd. Doel is onder andere het tegengaan van wateroverlast en erosie alsmede verdroging. Het bronzen raamwerk richt zich op aardkundige, cultuurhistorische en landschappelijke waarden. Het aangeven van duurzame/realistische plangrenzen is een bijdrage aan het behoud van de meeste waarden. 2.2
POL-herziening op onderdelen EHS
Op het gebied van natuur en landschap is het POL tussentijds bijgesteld. Met name de doorwerking van de Nota Ruimte maakte dit noodzakelijk. De POL-herziening op onderdelen EHS (2005) stemt de ecologische hoofdstructuur op provinciaal niveau af, op die op rijksniveau en voegt daaraan toe de Provinciale Ontwikkelingsruimte Groen (POG). Deze POL-herziening is integraal opgenomen in het nieuwe POL 2006. 2.3
POL-aanvulling Nationaal Landschap Zuid-Limburg
De POL-aanvulling Nationaal Landschap van Zuid-Limburg (2005) is de provinciale uitwerking van de aanwijzing van het Heuvelland als Nationaal Landschap in de Nota Ruimte.
6
algemeen
De ambitie voor dit gebied is in samenhang met de stedelijke gebieden ontwikkelen van het Nationaal Landschap als welvarend gebied waar het goed wonen, werken en recreëren is. De maatschappelijke en toeristische voorzieningen staan op een hoog peil terwijl de zorg voor en de versterking van de landschappelijke en ecologische kernkwaliteiten duurzaam is gewaarborgd. Om dit te bereiken zal gewerkt moeten worden aan behoud, herstel en duurzaam beheer van landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kernkwaliteiten is samenhang met de betekenis van de toeristisch-recreatieve sector en het behoud van de landbouwsector die rekening houdt met de kernkwaliteiten en bijdraagt aan de instandhouding daarvan. 2.4
POL-aanvulling verstedelijking, gebiedsontwikkeling en kwaliteitsverbetering
De POL-aanvulling verstedelijking, gebiedsontwikkeling en kwaliteitsverbetering (vastgesteld d.d. 18 december 2009) bevat een aantal beleidsaanpassingen, die zich concentreren rond drie nauw samenhangende thema’s: verstedelijking, gebiedsontwikkeling en kwaliteitsverbetering. Voor deze drie thema’s wordt op onderdelen de formulering van het provinciaal belang aangescherpt. Dit is nodig om duidelijk te maken op welke wijze de provincie haar nieuwe bevoegdheden volgens de Wet ruimtelijke ordening zal inzetten. De POL-aanvulling vervangt de POL-aanvulling Ruimte voor ruimte Zuid-Limburg, de POLaanvulling Contourenbeleid Limburg, met uitzondering van de Atlassen met contouren voor respectievelijk Zuid-Limburg en Noord en Midden-Limburg en de POL-uitwerking Bouwkavel op maat plus. De POL-aanvulling heeft dan ook alleen betrekking op de gebieden gelegen buiten de rode contour. De doelen van deze POL-aanvulling zijn: provinciale regie en sturing op woningvoorraadontwikkeling; provinciale regie en sturing op ontwikkeling werklocaties; selectieve provinciale sturing op verstedelijkingsprocessen; ruimte voor nieuwe clusters van bebouwing in landelijk gebied (‘nee, tenzij’); het verbinden van nieuwbouw of uitleglocaties met revitalisering en/of herstructurering (woongebieden, werklocaties, glastuinbouw); selectieve provinciale sturing op gebiedsontwikkelingen; het verankeren en overdragen van het Limburgs Kwaliteitsmenu. Tegen de achtergrond van de te verwachten afname van de woningvoorraad (met ca. 16.000 woningen) in Zuid-Limburg, wordt in Zuid-Limburg geen ruimte meer geboden aan ontwikkeling van uitleglocaties buiten de contour. Binnen het Nationaal Landschap Zuid-Limburg kunnen buiten de contouren van de plattelandskernen én buiten de Rijksbufferzones in de periode 2010-2030 nog slechts op beperkte schaal woningen worden ingezet in bestaande linten of clusters, voor hergebruik van vrijkomende (agrarische of niet-agrarische) bebouwing, nieuwe landgoederen of ten behoeve van verplaatsing van intensieve veehouderijen.
bestemmingsplan kern Eys
7
Deze POL-aanvulling vormt het kader voor een nieuwe beleidsregel: het Limburgs Kwaliteitsmenu. Het planvoornemen is grotendeels gelegen binnen de contour. Dit heeft tot gevolg dat de POL aanvulling verstedelijking, gebiedsontwikkeling en kwaliteitsverbetering voor het overgrote deel van de kern niet van toepassing is op onderhavig plan. 2.5
Limburgs Kwaliteitsmenu
De beleidsregel Limburgs Kwaliteitsmenu (LKM) (vastgesteld door gedeputeerde staten, d.d. 12 januari 2010) regelt de ‘extra’ condities en voorwaarden waaronder bepaalde ontwikkelingen in het landelijk gebied buiten de plattelandskernen dan wel in het stedelijk gebied, in de perspectieven P2, P3 en P8, mogelijk zijn. Het LKM vormt geen nieuw ruimtelijk beleid maar is een uitwerking van het kwaliteitsdeel uit het POL en de POL-aanvulling Verstedelijking, gebiedsontwikkeling en kwaliteitsverbetering. Via het LKM wordt dan ook geen nieuwe of extra ruimte geboden voor ontwikkelingen buiten de contour, maar wordt aangegeven hoe met bestaande ruimte voor ontwikkelingen wordt omgegaan. Het ruimtelijk beleid is vastgelegd in het POL2006, geactualiseerd door onder andere de POL-aanvulling van 2010. Daarin is ook aangegeven onder welke voorwaarden ruimte bestaat voor ontwikkelingen. Een belangrijke voorwaarde in het POL 2006 is dat een eventuele ontwikkeling moet leiden tot een compensatie van het verlies aan omgevingskwaliteit, resulterend in een verbetering van de kwaliteit van het buitengebied. Het LKM geeft aan hoe een type ontwikkeling moet bijdragen aan kwaliteitsverbetering. Het LKM richt zich op relatief kleinschalige ontwikkelingen vanuit de particulier. De essentie van het LKM is dat de beoogde ontwikkelingen gepaard moeten gaan met landschappelijke kwaliteitsverbetering, natuurontwikkeling en ontstening. Dit ter compensatie van het door de ontwikkeling optredende verlies aan omgevingskwaliteit. Dit principe is niet nieuw. De bestaande instrumenten ‘Rood voor Groen’, ‘Ruimte voor Ruimte Zuid-Limburg’, Verhandelbare Ontwikkelingsrechten methode (VORm)’ en ‘Bouwkavel op Maat Plus (BOM+)’ gaan uit van hetzelfde principe. Deze bestaande instrumenten worden vervangen door de modules binnen het LKM. Aldus ontstaat één integrale regeling. Daarin wordt een aantal modules onderscheiden, waarbij per module de specifieke extra condities en voorwaarden worden aangegeven.
8
algemeen
2.6
Provinciaal Waterplan 2010-2015
Het provinciaal Waterplan 2010-2015 is een aanvulling op het POL 2006, met als doel een herijking en uitwerking van het waterbeleid uit het POL2006, op basis van de vernieuwde Europese en nationale kaders (de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW), het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) en de integrale Waterwet). Het waterplan heeft een doorlooptijd van zes jaar, parallel aan de looptijd van het Stroomgebiedbeheerplan Maas. Het Provinciaal Waterplan kan worden gezien als een regionaal waterplan, zoals omschreven in de Waterwet en een op zichzelf staande structuurvisie op grond van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening. Het plan bevat specifieke ambities en beleidsregels gericht op de doorwerking en uitvoering van waterbeleid. Het waterbeleid in het Provinciaal Waterplan omvat de strategische hoofdlijnen voor het provinciale waterhuishoudkundig beleid. Het provinciale waterbeleid bevat de volgende strategische doelen:
herstel sponswerking; het voorkomen van wateroverlast en watertekort in het regionale watersysteem, anticiperend op veranderende klimatologische omstandigheden.
herstel van de natte natuur; het bereiken van ecologisch gezonde watersystemen en grondwaterafhankelijke natuur.
schoon water; het bereiken van een goede chemische kwaliteit voor water en sediment.
een duurzame watervoorziening; het beschermen van water voor menselijke consumptie, zodanig dat voldoende water van de vereiste kwaliteit via eenvoudige zuiveringstechnieken beschikbaar is.
een veilige Maas; het streven naar een acceptabel risico voor overstromingen in het rivierbed van de Maas.
In de loop der tijd zijn de watersystemen in Limburg, net als elders in West-Europa, steeds verder gereguleerd ten behoeve van economische ontwikkelingen en bebouwing. Daardoor is de natuurlijke veerkracht van het watersysteem, het vermogen om piekbelasting op te vangen en periodes van droogte te doorstaan, grotendeels verdwenen. Dit heeft onder meer geleid tot een groter overstromingsrisico van de Maas en de beekdalen, regelmatig terugkerende wateroverlast en erosie, watertekort, gebrekkig ecologisch functioneren en hardnekkige milieuproblemen (emissies, verdroging), met negatieve gevolgen voor mens, natuur en economie. Naar verwachting zal de druk op de watersystemen in de toekomst toenemen door verdere verstedelijking en intensiever ruimtegebruik. Bovendien zal de klimaatverandering tot meer extreme neerslagpatronen leiden, waardoor ook de piekbelasting van onze watersystemen zal toenemen.
bestemmingsplan kern Eys
9
Het huidige watersysteem heeft onvoldoende ruimte en veerkracht om extreme omstandigheden op te kunnen vangen, hetgeen door de geschetste toekomstige ontwikkelingen steeds problematischer wordt. Door middel van het Provinciaal Waterplan wordt gewerkt aan een belangrijke verbetering van het Limburgse vestigingsklimaat waarbij tegelijkertijd de regionale identiteit wordt versterkt. Tot die identiteit behoren de verschillende karakteristieke beken, beekdalen en (grond)waterafhankelijke natuurgebieden die Limburg rijk is en die een belangrijke drager zijn van het Limburgs landschap, de biodiversiteit en toeristisch-recreatieve waarden. Schoon, aantrekkelijk en natuurlijk water waarin veilig gezwommen en gerecreëerd kan worden, is bevorderlijk voor de ontwikkeling van natuur en biodiversiteit (Natura 2000), voor welzijn en volksgezondheid, en een belangrijke economische randvoorwaarde en stimulans voor toeristisch-recreatieve ontwikkelingen. Er wordt ingezet op behoud en herstel van ecologisch gezonde en veerkrachtige watersystemen, die tevens functioneren als natuurlijke klimaatbuffers: ecologisch gezond functionerende watersystemen die in staat zijn om het variërende aanbod en de wisselende kwaliteit van water op een natuurlijke manier op te vangen. Dit wordt bereikt door de aan de watersystemen gebonden functies meer in balans te brengen met variaties in de beschikbaarheid en kwaliteit van water. Verder wordt deze vernieuwing in het waterbeheer gestalte gegeven door onder andere een (grensoverschrijdende) stroomgebiedbenadering, een integrale en brongerichte aanpak, het meer ruimte geven aan natuurlijke processen in de watersystemen, het in acht nemen van het solidariteitsprincipe (nietafwentelen) en het vooraf betrekken van water bij ruimtelijke ontwikkelingen en afwegingen. 2.7
Provinciale Woonvisie
De Provincie Limburg heeft diverse doelen op tal van beleidsterreinen. Wonen is één beleidsterrein, maar staat uiteraard niet op zichzelf. De ambitie van de Provincie is om een aantrekkelijk woon- en leefklimaat in Limburg te bevorderen. Deze ambitie wordt verder vormgegeven via de Provinciale Woonvisie. De Provincie ziet een belangrijke rol voor zichzelf weggelegd door het stimuleren van vernieuwende initiatieven, het aandragen van inspirerende ideeën, het verbinden van partijen met elkaar, het meedenken en meehelpen bij de realisatie van plannen. Het motto van de Provincie luidt: “Investeren en verbinden”. De Provinciale Woonvisie is een afgeleide van dit motto en tracht door het aanreiken van een vernieuwend woonbeleid in discussie te treden met andere partijen om samen een duurzame en hoogwaardige woon- en leefomgeving te creëren. Financiële regelingen zullen worden ingezet om deze doelen te bereiken. Voor de regio Maastricht Mergelland geldt voor de gemeente Gulpen-Wittem dat er een afnemende woningbehoefte is. Er wordt een stijgende vraag verwacht naar meergezinshuurwoningen in alle milieus. De provincie zet voor deze regio in op herstructurering. Wat betreft de kwantitatieve opgave zou voor deze regio moeten gelden één erbij is één eraf. De provincie vraagt om hier in de regionale woonvisie rekening mee te houden.
10
algemeen
2.8
Heuvelland samen.. natuurlijk bereikbaar! Regionaal uitvoeringsplan toeris-
tisch-recreatief verkeer Heuvelland Onder het motto “Heuvelland samen natuurlijk bereikbaar” willen de deelnemende partijen (Gewest, gemeenten, politie, VVV, Staatsbosbeheer en provincie) met dit uitvoeringsplan nu dan ook afspraken maken over de uitvoering van de plannen. Daarvoor is het uitvoeringsplan door de partijen vastgesteld. Uitgangspunt is de knelpunten in het verkeers- en vervoersysteem te minimaliseren zodat een duurzaam evenwicht ontstaat tussen de kwaliteiten van natuur, leefbaarheid en toerisme en recreatie. Bij de aanpak van de knelpunten wordt uitgegaan van de volgende visie:
het bieden van een herkenbare structuur van hoofdwegen voor de bereikbaarheid van het gebied voor gemotoriseerd verkeer;
het ontzien van kwetsbare natuurgebieden van gemotoriseerd verkeer;
het stimuleren van maatregelen die hieraan bijdragen.
De plannen moeten dan de volgende voordelen opleveren voor de verschillende belanghebbenden in Heuvelland:
betere bereikbaarheid voor bewoners, toeristen en hulpdiensten;
minder overlast voor bewoners, wandelaars, fietsers, ruiters en landbouwers;
bescherming landschap en natuur;
bundeling van krachten van partijen;
versterken kwaliteit Heuvelland.
Binnen het bestemmingsplan wordt de ruimte geboden om de in het uitvoeringsplan genoemde aanpak te kunnen uitvoeren doch in ieder geval niet te beperken. 2.9
(Concept) Regionale woonvisie Maastricht – Mergelland 2010-2020
Als uitwerking van de Provinciale woonvisie wordt voor de regio Maastricht – Mergelland momenteel een regionale woonvisie opgesteld. In deze regionale woonvisie zijn heldere en afdwingbare afspraken opgenomen waarbij zoveel als mogelijk rekening is gehouden met de bestaande lokale woonvisies of woonplannen. Het hoofddoel van de woonvisie is gericht op het toewerken naar een regionale woningvoorraad die aansluit bij de wensen van de huidige bevolking en die goed is toegerust voor het opvangen van toekomstige ontwikkelingen. De nadruk ligt hierbij primair op kwaliteit, waarvan expliciete aandacht voor de huisvesting van specifieke doelgroepen een onderdeel is. Gezien de verwachte ontwikkelingen in de komende 10 jaar waarin krimp van het aantal huishoudens zich niet alleen in de regio maar in heel Zuid-Limburg zal gaan voordoen, is het van groot belang dat gemeenten in de regio afspraken maken over woningmarktplannen en zich ook aan die afspraken houden. Deze woonvisie gaat verder dan een vrijblijvende intentie en is gericht op een gezamenlijke koers.
bestemmingsplan kern Eys
11
Gelet op het adagium in de woonvisie van de provincie –één woning erbij, één eraf- en gelet op de verwachte ontwikkelingen is de ambitie gericht op oplossingen zoveel mogelijk binnen de bestaande woningvoorraad en de bestaande contouren van stedelijk gebied en platteland. Dit is ook een duurzame benadering met meer kansen dan beperkte nieuwbouw kan bieden. In volgorde betekent dit: -
effectief gebruik maken van de bestaande woningvoorraad en woonmilieus;
-
vervanging of sloop van bestaande woningen en woonmilieus in bestaand stedelijk gebied (actief voorraadbeheer);
-
bouw- en woontechnische aanpassingen van de bestaande woningvoorraad en woonmilieus;
-
de nog te realiseren nieuwe woningen in steden en dorpen staan in dienst van en dragen bij aan de transformatieopgave.
Er is sprake van een flinke transformatieopgave, waarin sloop zonder vervanging in toenemende mate aan de orde zal zijn. De Provincie merkt op dat er reeds sprake is van een toenemend besef van een dergelijke handelwijze. De woonvisie omvat daarnaast voor iedere gemeente in de regio een woningbouwprogramma. Nieuwe woningbouwplannen die tot 2020 in de regio en dus de gemeente Gulpen-Wittem worden uitgevoerd dienen te passen binnen de woonvisie en het woningbouwprogramma.
12
algemeen
3 Beleid gemeente 3.1
Inleiding
Het beleid voor de kernen komt niet zomaar uit de lucht vallen. De gemeente GulpenWittem heeft al geruime tijd (mee)gewerkt aan visies daarover. In deze visies is de beleidsruimte uitgezet, die de gemeente claimt, binnen de door rijk en provincie geboden kaders. 3.2
Bestuurlijk programma 2006-2010
Het college en de raad van de gemeente Gulpen-Wittem hebben hun ambities vastgelegd in een bestuurlijk programma. Met betrekking tot de kernen is bepaald dat de kracht van de kern de kracht van de gemeente bepaald. De kracht van de kern wordt bepaald door de dynamiek. Daarbij ligt voor de gemeente een belangrijke rol, dat een goede infrastructuur moet worden geboden op een breed veld van aandachtsgebieden (wonen, welzijn en zorg). Er moet sprake zijn van een grote samenhang en spreiding in de aanpak. Met nadrukkelijke mogelijkheden voor actieve participatie vanuit de kernen. De kaders die daarvoor gelden zijn: -
voorzieningen (zorg, toneel, sport e.a.) in kern(en) behouden;
-
inzetten op eigen karakter van kern(en).
Dit zou bereikt kunnen worden door in kwalitatief opzicht zorg en welzijn in de kernen te verankeren en de samenwerking tussen verenigingen te stimuleren. Binnen het bestemmingsplan zullen onder andere mogelijkheden worden geboden om uitwisseling van voorzieningen in de kern Eys te maken.
ONTWIKKELING HUISHOUDENS 2010 – 2030 absoluut Huishoudens
2010
2020
2030
593
619
498
2372
1661
1339
<35 j 35 - 54 j. >55 j
3238
4100
4248
Totaal
6.203
6.380
6.085
2010
2020
2030
<35 j
10%
10%
8%
35 - 54 j.
38%
26%
22%
>55 j
52%
64%
70%
Totaal
100%
100%
100%
relatief Huishoudens
Bron: E’til bevolkingsprognose Gulpen-Wittem, 2008
bestemmingsplan kern Eys
13
3.3
Woonplan 2010-2020
De gemeente Gulpen-Wittem wil dat de mensen kunnen wonen in de woning van hun keuze, in de kern van hun keuze, in een omgeving van hun keuze, tegen een betaalbare prijs (koop of huur), in leefbare kernen, met behoud van welvaart en welzijn. De verwachting is dat er over 20 jaar minder huishoudens zijn terwijl er nu al te veel woningen zijn om het aantal huishoudens in onder te brengen. Dit betekent dat in de toekomst ieder nieuw huis er straks een te veel is. Wel zijn de woningtype en kwaliteit die de oudere huishoudens vragen nu niet voorhanden. Nieuwbouw voor deze groep oudere huishoudens is dan ook gewenst. Dit betekent tegelijkertijd doorstroming waarmee de eengezins-koopwoningen (die de oudere huishoudens zullen achterlaten) beschikbaar komen voor de jonge huishoudens (<35 j.) en de huishoudens van de middengroep (35 – 55 j.) (starters en koopstarters). Deze keuze gaat gepaard met de keuze voor het toepassen van interveniërende instrumenten om deze voorraad bestaande woningen bereikbaar en betaalbaar maken voor de huishoudens met lagere inkomens. In het woonbeleid staan diverse beleidsvoornemens opgenomen die de beoogde doorstroming bevorderen. De gemeente ondersteunt daarbij de primaire doelgroep (doelgroep die vanwege het inkomen is aangewezen op huurwoningen in de sociale sector) door met de woningbouwcorporaties te waken over de omvang van het gewenste woningbestand en de ijzeren voorraad (omvang woningvoorraad dient minstens zo groot te zijn als omvang primaire doelgroep). De gemeente ondersteunt de doelgroep starters en koopstarters met de nieuwbouw van woningen (gelijkvloers en levensloopbestendig) die tevens geschikt zijn voor bewoning door deze doelgroep. Zij wil de bereikbaarheid van nieuwbouw en bestaande voorraad bevorderen met het door doorstroming beschikbaar krijgen van eengezinskoopwoningen in de bestaande voorraad; met de inzet door de woningbouwcorporaties van koopgarant; met de starterslening; met een haalbaarheidstoets voor een of meerdere cpo-projecten (collectief particulier opdrachtgeverschap). De gemeente ondersteunt de doelgroep oudere huishoudens met een nieuwbouwprogramma van (in aantal gerelateerd aan de omvang van de vraag) gelijkvloerse en levensloopbestendige (al dan niet grondgebonden) woningen; met de bevordering van wozoco’s in de diverse kernen; met aandacht voor de mogelijkheden van invoering van woonservicezone’s (zone waarin wonen, welzijn en zorg met elkaar verbonden en bereikbaar zijn); met aandacht voor en in de komende jaren nader te preciseren inspanningen gericht op de toegankelijkheid van het openbaar gebied en de bereikbaarheid van woningen en voorzieningen. 3.4
Hart van ’t Heuvelland, toeristische visie
3.4 Hart van ’t Heuvelland De gemeente Gulpen-Wittem heeft een toeristische visie opgesteld. Hierin word het beleid met betrekking tot ontwikkelingskansen en ondersteuning voor de toekomst uitgezet. Het belang van toerisme voor de gemeente is groot:
14
algemeen
Het vormt een draagvlak voor andere activiteiten en voorzieningen, zoals detailhandel, horeca, maar ook bijvoorbeeld evenementen; De sector is een mogelijk alternatief voor werkgelegenheid in andere minder goed lopende sectoren; Het imago en de naamsbekendheid van een gemeente kan ook doorwerken op andere sectoren in het gebied; Toeristische ontwikkeling kan een aanjager (vliegwiel) voor integrale gebiedsontwikkeling zijn. Landschap, cultuur en identiteit sterk Het landschap vormt voor een belangrijke mate het toeristisch recreatief product van de gemeente. Zonder het Heuvellandschap zou de aantrekkingskracht van de gemeente zeer beperkt zijn. De gemeente Gulpen-Wittem is tevens sterk op het gebied van kunst & cultuur, zowel cultuurhistorie, artistiek als ook volkscultuur Deel accommodaties wat verouderd De ontwikkeling van het toeristisch recreatieve product lijkt te hebben stil gestaan de afgelopen decennia. Daarnaast blijven de verblijfsvoorzieningen ook ten aanzien van productiviteit achter bij het Limburgse gemiddelde. Een upgrading in kwaliteit en comfort is derhalve gewenst. Kansen in nieuwe markten in toerisme, wonen en werken Potenties liggen met name in het aantrekken van met name MICE (bezoek vanuit zakelijke markt) en wellness. Dit zijn omvangrijke en groeiende markten, met bezoekers met een hoog bestedingsprofiel. Er bestaan naast kansen op het gebied van nieuwe toeristische markten ook zeker mogelijkheden voor het aantrekken van niet-toeristische markten. Het aantrekken van nieuwe bedrijvigheid en inwoners is nodig om het koopkrachtniveau op peil te houden en zodoende de voorzieningen. De kernwaarden van Gulpen-Wittem zijn: Natuur: het 5-sterrenlandschap in al haar facetten; Rust: de omgeving en sociale interactie (leeftempo); Spiritualiteit/verdieping: het aanbod aan religie, kunst&cultuur en spiritualiteit; Duurzaamheid: respect voor de omgeving is het uitgangspunt; Kwaliteit/comfort: ontspannen en comfortabel genieten. De missie voor Gulpen-Wittem ligt in het behouden van de bestaande authentieke en spirituele waarden (met name landschap en ‘scheppingscultuur'), deze te versterken en te actualiseren aan de hand van de modern markteisen. Hierbij wordt beoogd dat de bestaande identiteit behouden blijft, maar daarbij ook op lange termijn economisch benut kan worden.
bestemmingsplan kern Eys
15
3.5
Stedelijk Waterplan Gulpen-Wittem
De gemeente en Waterschap Roer en Overmaas streven naar een betere samenwerking om de gezamenlijke verantwoording voor het beheer van het stedelijke water (water in de bebouwde omgeving) in te vullen. Hiervoor is een gemeenschappelijke visie ontwikkeld die is vastgelegd in het Stedelijk Waterplan. Het Stedelijk Waterplan vormt het kader voor het te voeren lokale waterbeleid in algemene zin en voor het bijzonder in de bebouwde omgeving. Door water binnen de kernen zichtbaarder en leefbaarder te maken zal het bijdragen aan de identiteit van het gebied. Daarnaast kan het een belangrijke drager vormen voor fiets- en wandelroutes. Tussen de kernen kan het water een belangrijke verbindende schakel worden. 3.6
Groenstructuurplan Gulpen-Wittem
Het groenstructuurplan vormt het vertrekpunt voor het formuleren van nieuw beleid. Het is de nadere uitwerking van de beleidslijnen zoals die in de structuurvisie zijn ingezet. In het groenstructuurplan zijn de 10 grotere kernen geïnventariseerd. Hierbij is gekeken naar de huidige groenstructuur binnen de kern en de omgeving van de kern. Tevens zijn de landschappelijke structuren rond de kernen en de randen van de kernen bekeken. Er is een analyse gemaakt van de sterke elementen en de elementen die aandacht behoeven, maar ook is gekeken naar de kansen voor de toekomst. De uitwerking naar de gewenste groene hoofdstructuur wordt gegeven. Hierbij worden concrete verbeteringsvoorstellen genoemd, vergezeld van sfeerbeelden. Daarnaast worden de parels (bijzondere plekken) onderscheiden. Speciale aandacht gaat uit naar kleine, maar beeldbepalende groenelementen, vooral bomen, in de kernen. 3.7
Mantelzorg
De laatste jaren is er steeds meer aandacht voor de maatschappelijke vraag naar woonvormen waarbij medische of sociale zorg wordt verschaft aan afhankelijke familieleden, vrienden of kennissen. En dan voornamelijk de zorg die volwassen kinderen aan hun ouders willen geven. Naarmate de vergrijzing toeneemt zal er een toenemende behoefte zijn aan thuis- en mantelzorg. Door huisvesting ten behoeve van mantelzorg te faciliteren kunnen tal van wederzijdse voordelen worden geboden zoals de mogelijkheid langer zelfstandig te blijven wonen, het voorkomen van vereenzaming en isolement, hulp in de huishouding van werkende ouders enzovoorts. Het komt dus tegemoet aan een sociale woonwens. Mantelzorg wordt omschreven als het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak. Bestaande woningen en bijgebouwen mogen worden benut voor het bieden van mantel-
16
algemeen
zorg en zorg aan mensen met een (verstandelijke) beperking. Dit mag echter niet leiden tot het achteraf afsplitsen naar een afzonderlijke en zelfstandige woning. 3.8
Handhaving, handhavingsbeleid en- programma
Handhaving is erop gericht dat de geldende voorschriften worden nageleefd. Een handhavingsprogramma is nodig omdat alles handhaven, mede door te beperkte capaciteit in combinatie met de grootte van de handhavingstaakstelling, niet mogelijk is. Met het ‘Integraal handhavingsbeleidsplan Gulpen-Wittem 2010-2013” beschikt de gemeente Gulpen-Wittem over handhavingsbeleid waarbij zowel vergunningsgericht, objectgericht als gebiedsgericht gewerkt kan worden. Van vergunninggericht werken is met name sprake bij “kortlopende” verleende vergunningen, zoals een omgevingsvergunning voor het bouwen en het slopen van een bouwwerk. Objectgericht werken is met name van toepassing op toezicht en handhaving gerelateerd aan bestaande objecten, zoals toezicht op langlopende vergunningen zoals een gebruiksvergunning en een milieuvergunning of toezicht op bestaande bouwwerken ten aanzien van gebruik, technische voorschriften en welstand. Gebiedsgericht werken heeft betrekking op toezicht en handhaving van geografische gebieden (wijken, buurten, buitengebied). Deze vorm van toezicht is met name gericht op de kwaliteit van de openbare weg en ruimte. 3.9
Structuurvisie Gulpen-Wittem (2003)
De structuurvisie Gulpen-Wittem is vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 26 februari 2003 en heeft als hoofddoel het streven naar behoud en versterking van het welzijn van de bevolking van Gulpen-Wittem, waarbij het Heuvelland met haar unieke landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische kwaliteiten en de fysieke ruimte als basiskapitaal en uitgangspunt fungeren voor duurzame economische en maatschappelijke functies. In de structuurvisie staan: 1 de gewenste functioneel-ruimtelijke structuur; 2 de hoofdontsluiting en verkeersveiligheid; 3 de functioneel-ruimtelijke typering; 4 de inbreidingslocaties woonbebouwing en nieuw woongebied; 5 de bescherming en verbetering van ruimtelijke kwaliteiten; 6 de groenstructuur; 7 de voorzieningen. Elk item wordt afzonderlijk behandeld en leidt tot aandachtspunten die om uitvoering vragen. 3.10 Strategische visie Uit de dialoog tussen de gemeente Gulpen-Wittem en haar burgers en het maatschappelijk middenveld, zijn de volgende hoofdlijnen gedestilleerd: •
het onderscheidend vermogen (unique selling point);
•
de centrale missie (mission statement);
•
de te volgen koers (ontwikkelingsscenario);
bestemmingsplan kern Eys
17
•
de primaire strategische keuzes.
Unique selling point Gulpen-Wittem beschikt over een unieke kwalitatief hoogwaardige combinatie van natuurlandschappelijk, cultuurhistorisch en sociaal-maatschappelijk basiskapitaal en ligt centraal in het grensoverschrijdende stroomgebied van de Geul, dat is ingeklemd tussen het stedelijk netwerk Aachen, Maastricht, Liège, Heerlen en Sittard-Geleen. Dit maakt de gemeente Gulpen-Wittem een unieke gemeente om in te leven en te ondernemen. Mission statement De gemeente Gulpen-Wittem benut haar centrale ligging in het groene grensoverschrijdende hart van het euregionale stedelijk netwerk om de kwalitatief hoogwaardige combinatie van natuur- en cultuurlandschappelijk, sociaalmaatschappelijk en cultuurhistorisch basiskapitaal in haar unieke samenhang verder door te ontwikkelen ten behoeve van haar inwoners, ondernemers en bezoekers. De gemeente maakt consistente keuzes, uitgaande van het ‘ja, mits’- en duurzaamheidprincipe, en werkt als daadkrachtige en stimulerende regisseur op kern-, gemeentelijk en regionaal niveau nauw samen met haar publieke en private partners. Ontwikkelingsscenario en centrale doelstellingen Het ontwikkelingsscenario van de gemeente Gulpen-Wittem, dat uit drie peilers bestaat, heeft een duurzaam karakter. Hoewel de voorliggende strategische visie een doorlooptijd kent van 12 jaar, ligt de werkelijke horizon veel verder. Het scenario geeft de koers aan die in 2009 wordt (of deels al is) ingezet richting 2020 en later, maar bevat geen zogenaamde piketpalen. Vrijwel alle strategische keuzes hebben een continu karakter en kunnen dus niet tussentijds worden afgesloten. Om de koers te kunnen bewaken is het uiteraard belangrijk dat bij het vertalen van de strategische doelstellingen in tactische en operationele doelstellingen alsnog piketpalen worden geslagen. Kernen Om de leefbaarheid in de kernen duurzaam op peil te houden en te versterken, kiest de gemeente Gulpen-Wittem ervoor om in haar spreidingsbeleid betreffende de thema’s wonen, zorg, verenigingen, economie, onderwijs en voorzieningen uit te gaan van een drietrapsbenadering en de uitgangspunten van de dynamische erfgoedstrategie. Vanuit het algemene belang van de gemeente Gulpen-Wittem worden, door middel van een proactieve, integrale benadering van deze beleidsthema’s, locatiekeuzes gemaakt. Alleen voor beleidsonderdelen waarvoor geldt dat een verantwoorde decentrale invulling organisatorisch, ruimtelijk en/of financieel (op termijn) niet mogelijk is, wordt gekozen voor een spreiding over enkele kernen. En alleen voor beleidsonderdelen waarvoor zelfs deze schaalgrootte organisatorisch, ruimtelijk en/of financieel (op termijn) ontoereikend is, wordt gekozen voor centralisatie in de hoofdkern Gulpen. Het voorgaande betekent dat te allen tijde naar het geheel gekeken wordt en nooit alleen naar één van de tien kernen. Om voorgaande te
18
algemeen
kunnen realiseren, gaat de gemeente bij de uitvoering van dit beleid in de kernen de verantwoordelijkheid delen met de lokale gemeenschap, maar houdt zij de regie over het geheel.
bestemmingsplan kern Eys
19
4 Planologische aspecten 4.1
Milieu
Bij de ontwikkeling van ruimtelijke plannen zijn diverse wetten in het kader van de milieuwetgeving van kracht. De belangrijkste wetten die van toepassing zijn bij de actualisatie van bestemmingsplannen worden hierna toegelicht. Daarnaast kan het zijn dat bij ruimtelijke ontwikkelingen in het kader van water en ecologie onderzoek vereist is. 4.2
Geluidhinder
4.2.1 Inleiding Bij het ontwikkelen van een nieuw ruimtelijk plan is het belangrijk rekening te houden met geluidsbronnen en de mogelijke hinder of overlast daarvan voor mensen. De beoordeling van het aspect geluid in ruimtelijke plannen vindt zijn grondslag in vooral de Wet geluidhinder. Daarnaast vindt de beoordeling zijn grondslag in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), op grond van een goede ruimtelijke ordening, waaronder een goed woon- en leefklimaat. Per 1 januari 2007, heeft een aanpassing van de Wet geluidhinder (Wgh) plaatsgevonden (Stb. 2006/350, inwerkingtreding Stb. 2006/661). Het huidige onderzoek en de beoordeling van de resultaten is gebaseerd op deze gewijzigde Wet. Een berekening van de geluidbelasting dient ingevolge artikel 100 Wgh te geschieden conform het “Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006” (Stcrt. 21 december 2006. nr 249, p. 84 e.v.); voor wegverkeer is bijlage III van dat voorschrift van toepassing. 4.2.2 Zonebreedte De geluidbelasting ten gevolge van wegen dient in beschouwing te worden genomen voor zover het plangebied is gelegen binnen de geluidzone van die wegen. Conform artikel 74 lid 2 van de Wet geluidhinder (Wgh) bedraagt de zonebreedte van een weg als volgt: Stedelijk gebied: -
250 meter voor een weg van een of twee rijstroken;
-
440 meter voor een weg met drie of meer rijstroken.
Dit geldt niet voor de in artikel 74 lid 2 en lid 3 genoemde uitzonderingen, te weten: wegen gelegen binnen een woonerf; wegen met een maximumsnelheid van 30 km/uur. In deze uitzonderingsgevallen is de weg als niet-gezoneerd te beschouwen. 4.2.3 Voorkeursgrenswaarde woningen De voorkeursgrenswaarde voor de geluidbelasting bedraagt krachtens artikel 82 van de Wgh Lden = 48 dB; dat wil zeggen dat bij een hogere geluidbelasting niet zonder meer woningbouw plaats mag vinden. 4.2.4 Aftrek Bij een toetsing aan de voorkeursgrenswaarde en het aanvragen van een hogere waarde dient de geluidbelasting ná zogenaamde aftrek ex artikel 110g (voorheen artikel 103 Wgh)
20
algemeen
te worden gehanteerd. Door middel van een aftrek op de geluidbelasting wordt geanticipeerd op het stiller worden van het verkeer in de toekomst. De waarde van de aftrek is thans wettelijk vastgelegd in artikel 3.6 van het “Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006”. Voor wegen waar de representatief te achten snelheid van lichte voertuigen 70 km/uur of meer bedraagt is de aftrek 2 dB, voor overige wegen is de aftrek 5 dB. In de toelichting bij artikel 3.6 van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006, wordt nader ingegaan op de achtergrond van deze aftrek en de toepasselijkheid ervan. Bij nieuwbouw van bijvoorbeeld een woning dient dus gekeken te worden welke wegen relevant zijn in het kader van de Wet geluidhinder. Een en ander is dus afhankelijk van de maximumsnelheid op die wegen. Daarnaast kan ook het wegdek nog meespelen, denk hierbij aan bijvoorbeeld een luidruchtig klinkerwegdek. Aan de hand daarvan kan bepaald worden of de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden. 4.3
Bodem- en grondwaterkwaliteit
Uit artikel 3.1.6, eerste lid, sub a Bro jo artikel 3:46 Awb vloeit voort dat in het bestemmingsplan rekening moet worden gehouden met de bodemkwaliteit ter plaatse. De reden hiervoor is dat eventueel aanwezige bodemverontreiniging van groot belang kan zijn voor de keuze van bepaalde bestemmingen en/of voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Voor woningen gelden namelijk andere normen dan voor bijvoorbeeld bedrijven. 4.4
Luchtkwaliteit en het besluit NIBM
Sinds 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden en staan de hoofdlijnen voor regelgeving rondom luchtkwaliteitseisen beschreven in de Wet milieubeheer (hoofdstuk 5 Wm). Hiermee is het Besluit luchtkwaliteit 2005 vervallen. Er zijn nu meer mogelijkheden om kleine bouwprojecten door te laten gaan. Artikel 5.16 Wm (lid 1) geeft weer, onder welke voorwaarden bestuursorganen bepaalde bevoegdheden (uit lid 2) mogen uitoefenen. Als aan minimaal één van de volgende voorwaarden wordt voldaan, vormen luchtkwaliteitseisen in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van de bevoegdheid: a. er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grens- waarde; b. een project leidt — al dan niet per saldo — niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit; c. een project draagt ‘niet in betekenende mate’ (NIBM) bij aan de luchtverontreiniging; d. een project past binnen het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit), of binnen een regionaal programma van maatregelen. Het besluit NIBM is een AMvB die vastlegt, wanneer een project niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een bepaalde stof. Een project is NIBM, als aannemelijk is dat het project een toename van de concentratie veroorzaakt van maximaal 3%. De 3% grens wordt gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie
bestemmingsplan kern Eys
21
van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2). Dit komt overeen met 1,2 microgram/m³ voor zowel fijn stof en NO2. Er zijn twee mogelijkheden om aannemelijk te maken dat een project binnen de NIBMgrens blijft: a. aantonen dat een project binnen de grenzen van een categorie uit de Regeling NIBM valt. Er is dan geen verdere toetsing nodig, het project is in ieder geval NIBM (artikel 4, lid 1, van het Besluit NIBM); b. op een andere manier aannemelijk maken dat een project voldoet aan het 3% criterium. Hiervoor kunnen berekeningen nodig zijn. Ook als een project niet kan voldoen aan de grenzen van de Regeling NIBM, is het mogelijk om alsnog via berekeningen aan te tonen, dat de 3% grens niet wordt overschreden. Als de 3% grens voor PM10 of NO2 niet wordt overschreden, dan hoeft geen verdere toetsing aan grenswaarden plaats te vinden. Indien een project boven de getalsmatige grenzen uitkomt, is een project in betekenende mate (IBM), tenzij alsnog aannemelijk te maken is dat de bron minder dan 3% bijdraagt aan de concentratie. Behoort een project tot een niet in de Regeling NIBM genoemde categorie dan zal steeds met behulp van onderzoek dienen te worden aangetoond of het project NIBM is. De NIBM-grens voor woningbouwlocaties, zoals opgenomen in het Besluit Nibm, is als volgt bepaald:3% criterium: ≥ 1500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg, en ≥ 3000 woningen bij minimaal 2 ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling. Daarnaast is op 16 januari 2009 het besluit ‘gevoelige bestemmingen’ in werking getreden. Als een bestuursorgaan voornemens is een besluit te nemen over een gevoelige bestemming op een locatie binnen 300 meter vanaf de rand van rijkswegen (snelwegen en autowegen in beheer bij het rijk) of binnen 50 meter vanaf de rand van provinciale wegen (autowegen en overige wegen in beheer bij de provincie), dan moet het bestuursorgaan onderzoeken of op die locatie sprake is van een daadwerkelijke of een dreigende overschrijding van de grenswaarden voor zwevende deeltjes (fijn stof; PM10) en/of voor stikstofdioxide (NO2). Blijkt uit het onderzoek dat sprake is van zo’n (dreigende) overschrijding, dan mag ter plekke geen gevoelige bestemming worden gevestigd, ongeacht of het gaat om nieuwbouw ten behoeve van die gevoelige bestemming of om functiewijziging van een bestaand gebouw. Wel wordt eenmalig een beperkte uitbreiding van een bestaande gevoelige bestemming toegestaan die leidt tot een toename van maximaal 10% van het aantal personen dat ter plekke verblijft; hierbij is niet het feitelijk aantal verblijvende personen doorslaggevend, maar het aantal personen dat rechtens ter plaatse mag verblijven. Tot de gevoelige bestemmingen behoren: scholen (voor onderwijs aan minderjarigen), kinderopvang, bejaarden-, verzorgings- en verpleegtehuizen.
22
algemeen
Binnen de gemeente Gulpen-Wittem zijn vooralsnog geen woningbouwprojecten bekend die niet onder de NIBM-grens vallen. Bij projecten van gevoelige bestemmingen die zijn gelegen binnen de genoemde afstanden van provinciale of rijkswegen dient bij de planologische verankering aangetoond te worden dat sprake is van een goede luchtkwaliteit. 4.5
Externe veiligheid
De kern van het beleid is het aanhouden van een ruimtelijke scheiding (zoneren) tussen (geprojecteerde) kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten risicobronnen. Hiervoor is het noodzakelijk dat te verlenen besluiten over bouw- en milieuvergunningen en bestemmingsplannen onderling goed op elkaar zijn afgestemd. Risicobronnen voor de externe veiligheid zijn bedrijven (inrichtingen) waar grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen aanwezig zijn, transportroutes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (via weg, water, spoor, buisleidingen) en luchtvaartterreinen in algemene zin (luchtvaartveiligheid). Externe veiligheid heeft dus betrekking op situaties waar een ongeval kan plaatsvinden met gevaarlijke stoffen en een ongeval als gevolg van vliegtuigen op of nabij luchthavens, waardoor mensen – die verder niets met de risicodragende activiteit te maken hebben -om het leven zouden kunnen komen. Hiervoor wordt meestal uitgegaan van het begrip risico, als combinatie van kans en effect. De belangrijkste algemene beleidsnota's waarin het beleid voor externe veiligheid is beschreven, zijn het Nationaal Milieubeleidsplan 4 (NMP4, 2001) en de Toekomstagenda Milieu (2006). De belangrijkste nota's waarin het beleid concreter is beschreven zijn Omgaan met risico’s (1989), het Kabinetsstandpunt Vuurwerkramp (2001) en Nuchter omgaan met risico’s, beslissen met gevoel voor onzekerheden (2004). Met de publicatie van het BEVI en de algemene regels op grond van de Wet milieubeheer en het beleid voor transport van gevaarlijke stoffen heeft het Rijk de belangrijkste kaders voor externe veiligheid afgerond. Wel zal de komende jaren de reikwijdte van het BEVI en het Activiteitenbesluit worden uitgebreid. 4.6
Milieuhindercontouronderzoek
In principe dienen alle geurgevoelige objecten te worden beschermd tegen geuroverlast. Bij de beoordeling van een ruimtelijk plan zijn voor wat betreft geurhinder van bedrijven de volgende vragen relevant: a. Is ter plaatse een goed woon- en verblijfklimaat gegarandeerd? (belang geurgevoelig object) b. Wordt overigens niet iemand onevenredig in zijn belangen geschaad? (belangen bedrijf en omgeving). Bij geur van bedrijven gaat het om de geuruitstoot (emissie) van bedrijven die zich verspreidt via de lucht en een geurbelasting veroorzaakt op de woon- en leefomgeving. Onder geurbelasting (of ‘immissie’) verstaan we de geurconcentratie die gedurende een bepaalde tijd op een geurgevoelig object zoals een woning ‘terecht’ komt. Deze hoeveelheid kan
bestemmingsplan kern Eys
23
worden gemeten of berekend. De afstand tussen geuremitterende bedrijven en geurgevoelige bestemmingen is daarbij van grote invloed. Vanwege de geurbelasting op een gebied kan het woon- en verblijfklimaat daar als onvoldoende worden beschouwd om bijvoorbeeld woningbouw te realiseren. Geur van bedrijven heeft dus gevolgen voor het leefklimaat van mensen en voor het gebruik van de ruimte. In Nederland is er geen wetgeving voor geur van bedrijven, met uitzondering van veehouderijen (zie hoofdstuk 6). Wel is in de Nederlandse emissierichtlijn lucht (NeR) een systematiek opgenomen voor het beoordelen van geursituaties, de hindersystematiek geur, en worden in bijzondere regelingen per branche toetsingskaders gesteld. De NeR is een richtlijn waarvan gemotiveerd kan worden afgeweken, in voorkomende gevallen kan een strengere of minder strenge norm worden gehanteerd. 4.7
Milieubescherming
Op of in de omgeving van de projectlocatie kunnen gebieden liggen welke in de provinciale milieuverordening zijn aangemerkt als milieubeschermingsgebied. Het kan gaan om bijvoorbeeld een grondwaterbeschermingsgebied of een stiltegebied. Wanneer de locatie zich in een milieubeschermingsgebied bevindt kan deze gevolgen hebben voor eventueel nieuwe ontwikkelingen in dit gebied. 4.8
Geurhinder en veehouderijen
De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) vormt vanaf 1 januari 2007 het toetsingskader voor de milieuvergunning, als het gaat om geurhinder vanwege dierenverblijven van veehouderijen. De Wet geurhinder en veehouderij geeft normen voor de geurbelasting die een veehouderij mag veroorzaken op een geurgevoelig object (bijvoorbeeld een woning). De geurbelasting wordt berekend en getoetst met het verspreidingsmodel V-Stacks vergunning. Dit geldt alleen voor dieren waarvoor geuremissiefactoren zijn opgenomen in de Regeling geurhinder en veehouderij. Voor dieren zonder geuremissiefactor gelden minimaal aan te houden afstanden. Veehouderijen veroorzaken geur vanwege bijvoorbeeld de dierenverblijven, mestbassins, mestverwerking en opslag van voer. Geur kan in de leefomgeving hinder veroorzaken en brengt om die reden ook gezondheidsrisico’s met zich mee. Geurhinder kan leiden tot lichamelijke klachten, zoals hoofdpijn, misselijkheid, verstoorde ademhaling en verstoorde hartslag. Daarnaast kan geurhinder leiden tot psychische klachten, bijvoorbeeld spanningen, structurele onvrede over het woon- en leefklimaat en vermindering van activiteiten buitenshuis. De gemeente Gulpen-Wittem heeft op 22 mei 2008 een Geurverordening voor milieuvergunningplichtige bedrijven vastgesteld. Hierdoor zijn de afstandsnormen behorende bij de geurbelasting op geurgevoelige objecten gereduceerd van 100 naar 50 m van bedrijven
24
algemeen
die zijn gelegen binnen de rode contour en van bedrijven buiten de rode contour van 50 naar 25 m. 4.9
Archeologie en cultuurhistorie
Archeologisch onderzoek is tegenwoordig een vanzelfsprekendheid. De Archeologische Monumentenkaart Limburg (AMK) en de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) geven het bestaan ervan, respectievelijk de trefkans aan. 4.10 Ecologie Natuur en landschap staan in Nederland sterk onder druk. De natuurkwaliteit, gemeten als de karakteristieke soortensamenstelling van de natuurgebieden in Nederland, is sinds 1900 met ruim 50% afgenomen (ten opzichte van een relatief ongestoorde situatie). Ongeveer een kwart van de vogelsoorten neemt in aantal af en voor de Habitatrichtlijnsoorten is dat op dit moment circa 50%. Een aantal bedreigde planten- en diersoorten staan op zogenaamde Rode lijsten. Het beleid tracht verbetering in deze situatie te brengen door het ontwikkelen van samenhangende natuurgebieden, zodat planten en dieren nieuwe leefgebieden kunnen bereiken: de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De realisering ervan loopt echter achter op schema. In de Nota Natuur, bos en landschap in de 21e eeuw (NBL21) is het beleidskader voor natuur, bos, landschap en biodiversiteit voor de komende 10 jaar in Nederland geformuleerd. Vanuit Europa is de bescherming van soorten en gebieden geregeld in de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. In Nederland is de natuurwetgeving verankerd in de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998. De Flora- en faunawet regelt de soortenbescherming en richt zich op de negatieve effecten die kunnen optreden op natuurwaarden bij de realisatie van de voorziene bestemming. Standaard geldt voor de gehele gemeente de algemene zorgplicht zoals die in de wet centraal staat (artikel 2). Bovendien moetende handelingen in logisch verband staan met het plan en geen doel op zich vormen. Bij de ontwikkeling van nieuwe plannen dient onderzocht te worden of de handelingenniet leiden tot de schendig van de verbodsbepalingen van de artikelen 8 t/m 14 van de Flora en faunawet. De gebiedsbescherming is geregeld in de Natuurbeschermingswet. De Natuurbeschermingswet (1998) regelt de bescherming van gebieden die in het kader van de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn beschermd moeten worden. Alleen binnen die gebieden is de wet van toepassing.
bestemmingsplan kern Eys
25
5 Water 5.1
Inleiding
De hoofddoelstelling voor waterbeheer in Nederland is vastgelegd in de Vierde Nota Waterhuishouding: ’het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land en het instandhouden en versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen, waarmee een duurzaam gebruik blijft gegarandeerd’. Sinds de vaststelling van de Vierde Nota Waterhuishouding vindt er een kentering plaats in het accent dat op deze uitgangpunten wordt gelegd. De gevolgen van de klimaatverandering nemen een steeds prominentere rol in bij het concretiseren van de uitgangspunten. In 1999 werd in de beleidsstukken aandacht gevraagd voor het “ordenend karakter” van water bij de ruimtelijke inrichting; in het beleidsprogramma van het kabinet Balkenende IV staat dat het klimaatbestendig maken van Nederland één van de grootste ruimtelijke opgaven en de grootste opgave voor het waterbeheer voor de komende eeuw is. Naast eerder genoemde stukken waarin beleid is geformuleerd, zijn er ook diverse wetten die verantwoordelijkheden en bevoegdheden over water regelen. Deze verschillende wetten zijn samengebracht in één wet, de Waterwet. De Waterwet, inclusief uitvoeringsregeling en invoeringswet, is op 22 december 2009 in werking getreden. Een bestemmingsplan legt ruimteclaims en functies vast en bevat bijbehorende gebruiksen bouwbepalingen. Dat geldt ook voor het onderdeel water. Op de planverbeelding en in de bijbehorende planregels wordt zonodig een nadere typering van water aangegeven. In de toelichting van het bestemmingsplan wordt onderbouwd hoe tot de ligging en typering van het water is gekomen. Zo ontstaat de vereiste waterparagraaf. Daarbij moet altijd de ruimtelijke relevantie in het oog gehouden worden. Aspecten als inrichting, beheer en waterkwaliteit worden doorgaans niet in een bestemmingsplan vastgelegd, maar daar moet wel rekening mee worden gehouden. 5.2
Waterschap Roer en Overmaas
Het waterbeleid van het Waterschap Roer en Overmaas is neergelegd in het Waterbeheersplan Waterschap Roer en Overmaas 2010-2015 en is gebaseerd op Europese, nationale en provinciale regelgeving. Het algemeen bestuur van het waterschap vertaalt dit globale beleid in één document dat in principe vier jaar geldig is. Dit is het zogenoemde waterbeheersplan. Het waterbeheersplan bevat concrete zaken die het waterschap in een periode van vier jaar gaat aanpakken. Hiertoe behoren investeringen, de visie van het waterschap op het waterbeheer in Zuid- en Midden-Limburg en beslissingen over de uitvoering van nieuwe projecten. Hieronder een overzicht van de voornaamste beleidslijnen, van Europees naar regionaal niveau.
26
algemeen
5.2.1 De Europese Kaderrichtlijn Water? De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is een Europese richtlijn gericht op de verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater en het grondwater. Het doel is dat al de wateren binnen de Europese Unie in 2015 in een ‘goede toestand’ verkeren. Bij het bepalen van een ‘goede toestand’ onderscheidt de KRW drie soorten water: natuurlijk; sterk veranderd; kunstmatig. De plannen voor de verbetering van de waterkwaliteit moeten van Brussel breed worden gedragen. De KRW verplicht de lidstaten tot de opstelling van (inter)nationale stroomgebiedbeheersplannen. 5.2.2 Stroomgebied Maas Het stroomgebied van de Maas maakt deel uit van het werkgebied van het waterschap Roer en Overmaas. De informatie voor de beheerplannen wordt ontleend aan de plannen van het Rijk (nota waterhuishouding), provincie (waterhuishoudingsplannen), gemeenten en waterschappen (waterbeheersplannen). In stroomgebiedbeheersplannen komen straks alle milieudoelstellingen voor het grond- en oppervlaktewater en de beschermde gebieden te staan. Belangrijker is nog dat ook de maatregelen erin komen te staan om deze doelstellingen te bereiken. Hierbij moet u denken aan herstel- en inrichtingsmaatregelen voor oppervlaktewateren, het schoonmaken van waterbodems en het weer laten slingeren van beken, het verbeteren van het zuiveringsvermogen van rioolwaterzuiveringsinstallaties en het verminderen van het gebruik van bestrijdingsmiddelen. De normen voor de ecologische, chemische en kwantitatieve doelstellingen komen vast te liggen in een algemene maatregel van bestuur (AmvB) op basis van de Waterwet. In 2009 moeten de lidstaten van de EU voor ieder stroomgebieddistrict een eerste stroomgebiedbeheersplan klaar hebben. Dit plan wordt elke zes jaar herzien. 5.2.3 Waterbeheer in de 21e eeuw Na het hoge water van 1993, 1995 en de wateroverlast van de jaren daarna, was duidelijk, dat we anders met water om moeten gaan. Ons klimaat verandert en dit heeft gevolgen voor onze waterhuishouding. Het weer wordt extremer met korte maar hevige regenbuien, meer smeltwater dat via de rivieren ons land binnenkomt en stijging van de zeespiegel. Om te voorkomen dat dit ook tot meer wateroverlast leidt hebben Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen het Waterbeleid 21ste Eeuw ontwikkeld. De kern van het Waterbeleid 21ste eeuw is: water moet de ruimte krijgen, voordat het die ruimte zelf neemt. In het landschap en in de stad moet ruimte gemaakt worden om water op te slaan, bijvoorbeeld door het aanleggen van vijvers in woonwijken.
bestemmingsplan kern Eys
27
5.3
Keur oppervlaktewater
De keur is een set regels met betrekking tot oppervlaktewater of waterkering die in beheer van het waterschap is. Onderscheid wordt gemaakt in gedoogplichten, gebodsbepalingen en verbodsbepalingen. Het grondgebied ter plaatse van een watergang of direct grenzend daaraan kent een aantal beperkingen. Daarnaast zijn eigenaren en/of gebruikers verplicht een aantal activiteiten en werkzaamheden op hun terrein toe te staan die samenhangen met het beheer en onderhoud van het waterstaatswerk. De waterschapskeur vormt een aanvulling op provinciale regeling. 5.4
Waterhuishouding en riolering
Het waterschap hanteert bij ver- en nieuwbouwplannen de volgende beleidsuitgangspunten in het kader van duurzaam omgaan met water: 1. gescheiden houden van vuil water en schoon hemelwater: het streefbeeld is het afvoeren van het vuile water via de riolering en het lokaal verwerken van schoon hemelwater. Afhankelijk van de omstandigheden ter plaatse kan een compromis gesloten worden, waarbij de minimale inzet is om het vuile en schone water gescheiden aan te bieden op het gemengde (reeds aanwezige) rioolstelsel; 2. doorlopen van de afwegingsstappen: “hergebruik-infiltratie-buffering-afvoer”: in aansluiting op het landelijke beleid hanteert het waterschap het beleid dat bij nieuwe plannen altijd onderzocht dient te worden hoe omgegaan kan worden met het schone hemelwater. Hierbij worden de afwegingsstappen “hergebruik-infiltratie-buffering-afvoer” doorlopen; 3. hydrologisch neutraal bouwen: nieuwe ontwikkelingen dienen te voldoen aan het principe van hydrologisch neutraal bouwen, waarbij de hydrologische situatie gelijk moet blijven aan de uitgangssituatie. Hierbij mag de natuurlijke gemiddelde hoogste grondwaterstand niet verlaagd worden en mag bijvoorbeeld bij transformatie van landelijk naar bebouwd gebied de oorspronkelijke landelijke afvoer in de normale situatie niet overschreden worden. Het waterpeil sluit aan bij optimale grondwaterstanden; 4. water als kans: water kan een meerwaarde geven aan het plan, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de belevingswaarde van water (een mooie waterpartij met bijbehorend groen wordt door veel mensen gewaardeerd); 5. meervoudig ruimtegebruik: er moet ruimte voor water gecreëerd worden. Door ruimte voor 2 of meer doeleinden te gebruiken is het “verlies” aan m² als gevolg van toegenomen ruimtevraag vanuit water te beperken. Zo kan een flauw talud dat ruimte geeft voor buffering van water, gebruikt worden als onderhoudsstrook of voor recreatieve doeleinden; 6. materiaalgebruik: bij de inrichting, het bouwen en het beheer moeten zo min mogelijk vervuilde stoffen toegevoegd worden aan de bodem en het grond- en oppervlaktewatersysteem. Daarbij wordt aandacht gevraagd voor materiaalgebruik. Het gebruik van uitlogende of uitspoelbare bouwmaterialen wordt afgeraden.
28
algemeen
5.5
Waterhuishouding in de gemeente Gulpen-Wittem
Het waterplan vormt de gemeenschappelijke visie van gemeente, waterschap en andere actoren en belanghebbenden, over het integraal omgaan met water binnen de gemeente. De hiervoor genoemde beleidsuitgangspunten van het waterschap vormen de basis voor het waterplan. Daarnaast dient bij het realiseren van woningen en bedrijven nadrukkelijk rekening worden gehouden met de aanwezigheid van waterwingebieden, beschermingszones en boringsvrije zones. In de toekomst zal verdergaand worden gekeken naar een ander, meer duurzame manier van omgaan met water zoals die voortkomen uit de beleidsuitgangspunten van het waterschap volgens het principe hergebruik-infiltratie-buffering-afvoer. De aankomende jaren zal onderzocht moeten worden waar en in hoeverre er mogelijkheden zijn voor infiltratie van hemelwater in bestaand bebouwd gebied. Aan de hand van dit onderzoek zal bij elke ingreep van enige omvang in het openbaar gebied of op particulier terrein op detailniveau gekeken worden naar de mogelijkheden om regenwater te infiltreren of in oppervlaktewater te bergen. Om te bepalen of in bepaalde gebieden hemelwater afgekoppeld kan worden zijn afkoppelkansenkaarten opgesteld. Op deze kaart zijn de maatregelen opgenomen die noodzakelijk zijn om water af te kunnen koppelen. Het bestemmingsplan moet voor deze maatregelen geen belemmering vormen.
bestemmingsplan kern Eys
29
6 Juridische opzet, algemeen 6.1
Inleiding
Een vijftal randvoorwaarden en gegevens bepaalt de opzet en inrichting van de bestemmingsplanregels en de verbeelding van de kern Eys: De Wet ruimtelijke ordening d.d. 1 juli 2008; De standaard vergelijkbare bestemmingsplannen SVBP2008; De Woningwet; De kadastrale ondergrond en de Grootschalige Basiskaart (GBK); Luchtfoto’s. De structuur van het plan is zodanig dat de verbeelding de primaire informatie geeft over waar gebouwd mag worden. Bij het raadplegen van het bestemmingsplan dient dan ook eerst naar de verbeelding gekeken te worden.
Vervolgens kan men in de regels teruglezen welk gebruik en welke bouwmogelijkheden zijn toegestaan. De ordening van de regels is daartoe zodanig opgezet dat bij iedere bestemming een nagenoeg compleet beeld van de bepalingen voor die bestemming is gegeven. Desondanks blijven aanvullend inleidende regels en algemene regels nodig. Tot slot wordt dit aangevuld met het overgangsrecht en de slotregel. 6.2
De verbeelding
Op de verbeelding zijn aangegeven: de grens van het plangebied; de bestemmingen van de in het plangebied gelegen gronden; dubbelbestemmingen; bouwvlakken; bouwaanduidingen; overige aanduidingen waarnaar in de regels wordt verwezen. De gronden gelegen binnen de grens van het plangebied zijn geregeld binnen dit bestemmingsplan. De kleur op de verbeelding geeft aan om welke bestemming het gaat. Dubbelbestemmingen betreffen met name een beheersregeling, dan wel aanvullend beleid op de onderliggende bestemming. Meestal gaat het hier om van toepassing zijnde zoneringen of sectoraal beleidsaspecten. Het bouwvlak geeft de begrenzing weer waarbinnen de voornaamste gebouwen opgericht mogen worden. In het bouwvlak moet het hoofdgebouw gesitueerd worden en mogen bijgebouwen gebouwd worden. In het vlak met de bouwaanduiding bijgebouwen mogen ondergeschikte gebouwen en bijgebouwen opgericht worden. De overige aanduidingen geven een specifieke situatie weer, waarvoor in de regels een
30
algemeen
aparte bepaling is opgenomen. 6.3
De regels
De regels zijn als volgt opgebouwd: inleidende regels; bestemmingsregels; algemene regels; overgangs- en slotregels.
Allereerst zijn de inleidende regels opgenomen: een omschrijving van de in de regels gebruikte begrippen die om een nadere omschrijving vragen en de bepalingen omtrent de wijze van meten Vervolgens zijn artikelen van de afzonderlijke bestemmingen en dubbelbestemmingen opgenomen. Deze bevatten de specifieke regels voor de betreffende bestemming. Daarna volgen de algemene regels. Dit is een aantal regels van een algemeen en administratief karakter, welke onontbeerlijk is voor een bestemmingsplan. Het betreft de antidubbeltelbepaling, algemene bouw-, gebruiks- en aanduidingsregels, een algemene bevoegdheid tot het verlenen van een omgevingsvergunning en wijziging, procedureregeling en mogelijke overige regels In het laatste hoofdstuk zijn het van toepassing zijnde overgangsrecht en de slotregel opgenomen. Opbouw bestemmingsregels. Bij de aanwijzing van de afzonderlijke bestemmingen en dubbelbestemmingen geldt dezelfde structuur, en wel de volgende: bestemmingsomschrijving: nadere regels over het gebruik van de gronden; bouwregels: regels voor het bouwen, onderscheiden naar bouwvlak, bouwaanduiding bijgebouwen en overige regels; nadere eisen: de mogelijkheid tot het stellen van nadere eisen ten behoeve van het algemene belang; afwijken van de bouwregels: de mogelijkheid om een omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van bouwregels; specifieke gebruiksregels: regeling ter voorkoming van strijdig gebruik van de gronden en de bebouwing; afwijken van de gebruiksregels: de mogelijkheid om een omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van de gebruiksregels; omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden: werken of werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning vereist is;
bestemmingsplan kern Eys
31
omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk: werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning vereist is; wijzigingsbevoegdheid: de mogelijkheid om bestemmingen te wijzigen.
32
algemeen
REGELS
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1
Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
1 1
Artikel 2 Wijze van meten
11
Hoofdstuk 2
13
Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
13
Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch bedrijf
16
Artikel 5 Bedrijf
23
Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening
26
Artikel 7 Centrum - 1
27
Artikel 8 Centrum - 2
33
Artikel 9 Groen
39
Artikel 10
Horeca
41
Artikel 11
Maatschappelijk
45
Artikel 12
Natuur
48
Artikel 13
Recreatie - Volkstuin
52
Artikel 14
Verkeer
54
Artikel 15
Water - Primair water
56
Artikel 16
Wonen - 1
57
Artikel 17
Wonen - 2
63
Artikel 18
Wonen - 3
68
Artikel 19
Leiding - Riool
72
Artikel 20
Waarde - Archeologie
74
Artikel 21
Waarde - Cultuurhistorie
77
Artikel 22
Waarde - Ecologie
79
Artikel 23
Waterstaat - Grondwaterbeschermingsgebied
81
Artikel 24
Waterstaat - Meanderzone
82
Artikel 25
Waterstaat - Beschermingszone primair water
83
Artikel 26
Waterstaat - Waterwingebied
84
Hoofdstuk 3
Algemene regels
85
Artikel 27
Anti-dubbeltelregel
85
Artikel 28
Algemene bouwregels
86
Artikel 29
Algemene gebruiksregels
87
Artikel 30
Algemene aanduidingsregels
88
bestemmingsplan Kern Eys
Artikel 31
Algemene afwijkingsregels
89
Artikel 32
Algemene wijzigingsregels
91
Artikel 33
Overige regels
92
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregels
93
Artikel 34
Overgangsrecht
93
Artikel 35
Slotregel
94
regels
Hoofdstuk 1 Artikel 1 1.1
Inleidende regels Begrippen
plan:
het bestemmingsplan 'kern Eys' van de gemeente Gulpen-Wittem. 1.2
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in NL.IMRO.1729.BPLKOM03000-VG01 met de bijbehorende regels. 1.3
het
GML-bestand
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.4
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.5
aan huis gebonden beroep:
het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch gebied of daarmee gelijk te stellen gebieden, dat door zijn beperkte omvang in de woning en de daarbij behorende bijgebouwen kan worden uitgeoefend met behoud van de woonfunctie en met een ruimtelijke uitstraling die in overeenstemming is met de woonfunctie (in bijlage 3 is een overzicht van aan huis gebonden beroepen opgenomen). 1.6
achtererfgebied:
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1,00 m van de voorkant van het hoofdgebouw. 1.7
agrarisch gebruik:
het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren. 1.8
ambacht(elijke):
het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die ter plaatse worden vervaardigd, ver- of bewerkt.
bestemmingsplan Kern Eys
1
1.9
archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden. 1.10
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde. 1.11
bed and breakfast:
een voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt, als ondergeschikte toeristisch-recreatieve activiteit aan maximaal 8 personen die voor één of enkele nachten onderdak zoeken. Onder een bed and breakfast wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid. 1.12
bedrijf:
een vorm van een organisatie van mensen en middelen met als doel het vervaardigen, bewerken, herstellen of installeren van producten of het verlenen van diensten aan andere organisaties of particulieren. 1.13
bedrijfsdoeleinden:
vormen van bedrijf vergelijkbaar met of zoals opgenomen in bijlage 2 bij de regels: 'toegesneden lijst van bedrijfstypen' en ontleend aan de brochure Bedrijven en Milieuzonering VNG. 1.14
bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten. 1.15
bedrijfsvloeroppervlak:
het vloeroppervlak van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten. 1.16
bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) één persoon, gezin of andere groep van personen, van wie huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is. 1.17
besluit omgevingsrecht
besluit van 25 maart 2001, houdende regels ter uitvoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 1.18
bestaand:
aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
2
regels
1.19
bestemmingsgrens:
de grens van het bestemmingsvlak. 1.20
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. 1.21
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats. 1.22
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak. 1.23
bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder. 1.24
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.25
bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel. 1.26
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten. 1.27
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. 1.28
bijgebouw:
een vrijstaand of aangebouwd gebouw dat bouwkundig of architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. 1.29
coffeeshop:
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van verdovende en/of hallucinerende stoffen voor consumptie al dan niet ter plaatse, dan wel van hulpmiddelen om deze stoffen zelf te produceren. Als nevenactiviteit is sprak van het verstrekken van dranken en kleine etenswaren voor consumptie ter plaatse.
bestemmingsplan Kern Eys
3
1.30
(eet)café:
een horecabedrijf, waarin alcoholvrije en alcoholhoudende dranken worden verstrekt voor gebruik ter plaatse al of niet in combinatie met het bereiden en verstrekken van maaltijden. De nadruk ligt echter op het verstrekken van dranken. 1.31
carport/overkapping:
een bouwwerk, geen gebouwen zijnde met tenminste een dak en niet of slechts aan één zijde voorzien van een wand, bestaande wanden van overige gebouwen niet meegerekend. 1.32
consumentverzorgende en/of ambachtelijke bedrijven:
het beroepsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot het aan huis gebonden beroep, gericht op consumentverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk en waarbij de omvang van de activiteit zodanig is dat als deze in een woning en daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd (in bijlage 3 is een overzicht van consumentverzorgende en/of ambachtelijke activiteiten opgenomen). 1.33
cultuurhistorische waarde:
de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied. 1.34
dagrecreatie:
verblijf buiten de woning voor recreatieve doeleinden zonder dat er een overnachting elders mee gepaard gaat. 1.35
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. 1.36
dienstverlening:
het bedrijfsmatig/beroepsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten, met uitzondering van een garagebedrijf en seksinrichting. 1.37
erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover het bestemmingsplan de inrichting niet verbiedt. 1.38
erosie:
uitslijting en wegspoeling van bodemmateriaal door stromend water.
4
regels
1.39
evenement:
een tijdelijke activiteit in de openlucht aldan niet in tijdelijke tenten of paviljoens, gericht op het bereiken van een algemeen of besloten publiek voor informerende, educatieve, vermaak, culturele en/of levensbeschouwlijke doeleinden. 1.40
evenemententerrein:
een terrein bedoeld en geschikt voor het houden van regelmatig (bijvoorbeeld jaarlijks) terugkerende meerdaagse evenementen. 1.41
extensief recreatief medegebruik:
vormen van recreatief medegebruik gericht op natuur- en landschapsbeleving. 1.42
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.43
groepskamperen:
een vorm van recreatief verblijven, waarbij overnacht wordt in gemeenschappelijke tentruimten of tentenkampen. 1.44
groothandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere beroeps- of bedrijfsactiviteit. 1.45
hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw op een bouwperceel valt aan te merken. 1.46
horeca:
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of het bedrijfsmatig verstrekken van logies zoals een (eet)café, restaurant en hotel, en/of een zaalaccommodatie. Bij een horecavoorziening zijn veelal personeel en functies gericht op de verzorging permanent aanwezig (o.a. receptie, kamermeisjes, ontbijtservice, bar). 1.47
huishouden:
een verzameling van één of meer personen met een relationele binding die één woonruimte bewoont en een economisch-consumptieve eenheid vormt. 1.48
industrie(le):
een bedrijf dat is gericht op het vervaardigen c.q. bewerken van goederen, producten en/of stoffen middels of grotendeels middels machines, installaties of anderszins via een geautomatiseerd proces.
bestemmingsplan Kern Eys
5
1.49
kampeermiddel:
tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf. 1.50
kampeerterrein:
terrein met daarbij horende voorzieningen en blijkens de inrichting bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf. 1.51
kantoor:
een ruimte die door haar aard, indeling en inrichting is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijke administratieve aard ten behoeve van derden. 1.52
kap:
de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm danwel met een dakhelling van ten minste 15°. 1.53
karakteristieke bebouwing:
alle bouwwerken, welke zijn opgenomen in bijlage 1 bij de regels: 'overzicht monumenten en karakteristieke bouwwerken'. 1.54
kleinschalig (agrarisch) gebruik:
gebruik van agrarisch gebied door burgers als bijvoorbeeld schapen- en paardenwei, bestaande paardenbak, volkstuinen en spontane vergroting van het eigen perceel. 1.55
landschappelijke waarde:
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur. 1.56
maatschappelijk:
doeleinden ten behoeve van educatieve, sociale, religieuze, culturele, sportieve, recreatieve, verzorgende en overheidsfuncties. 1.57
mantelzorg:
het bieden van zorg op vrijwillige basis aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op basis van vrijwilligheid en buiten organisatorisch verband. 1.58
meanderen:
het slingeren van een rivier of geul wardoor aanwas plaatsvindt in de binnenbocht en afslag in de buitenbocht. De bochten kunnen hierdoor steeds groter worden of opschuiven.
6
regels
1.59
monumentale waarde:
waarden van zaken, welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde. 1.60
monumenten:
alle op de plankaart als monument conform artikel 6 Monumentenwet 1988 aangeduide zaken welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde, alsmede terreinen van algemeen belang wegens aanwezigheid daar van voornoemde zaken. 1.61
natuurlijke waarde:
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang. 1.62
nieuwvestiging:
het introduceren, in een bepaald gebied, van nieuwe voorzieningen of functie. 1.63
omgevingsvergunning:
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 Wabo. 1.64
onderbouw:
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1.20 m boven peil is gelegen. 1.65
ondergronds bouwen:
het beneden de aardoppervlakte, onder peil, realiseren van een bouwwerk. 1.66
onderkomens:
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder begrepen woonwagens, woonschepen, caravans, stacaravans, kampeerauto's, alsook tenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van een recreatief buitenverblijf. 1.67
(openbare) nutsvoorziening:
een bouwwerk dat ten dienste staat van het openbaar energietransport dan wel de telecommunicatie, zoals een schakelkast, een elektriciteitshuisje en een verdeelstation. 1.68
peil:
a. Voor bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: 0,20 meter boven de hoogte van de kruin van de woningontsluitingsweg ter plaatse van de hoofdtoegang; b. Voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer;
bestemmingsplan Kern Eys
7
1.69
permanente bewoning:
bewoning van een ruimte als hoofdverblijf waardoor de ruimte als reguliere woning wordt gebruikt. 1.70
prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding. Hieronder wordt ook verstaan thuisprostitutie. 1.71
recreatie:
alle activiteiten die in de vrije tijd plaatsvinden en ontspanning als doel hebben. 1.72
recreatief medegebruik:
het medegebruik van gronden voor routegebonden recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, ruitersport en kanovaren, en voor plaatsgebonden recreatieve activiteiten, zoals voor sportvisserij, alsmede voor route-ondersteunende voorzieningen en bestaande parkeergelegenheden, zoals picknick-, uitzicht-, rust- en informatieplaatsen, voor zover de overige functies van de gronden dit toelaten. 1.73
recreatiewoning:
een (deel van een) gebouw van een woningtypering dat dient als periodiek verblijf voor wisselde groepen van recreanten, die hun hoofdverblijf elders hebben. Permanente bewoning is niet toegestaan. 1.74
restaurant:
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken. 1.75
ruimtelijke kwaliteit:
de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van die ruimte. 1.76
seksinrichting:
een gelegenheid waarin beroepsmatig, bedrijfsmatig of in clubverband voorstellingen en/of vertoningen van hoofdzakelijk porno-erotische aard plaatsvinden, en/of verkoop en/of uitstalling van hoofdzakelijk goederen van porno-erotische aard plaatsheeft, en/of seksuele diensten/handelingen (van welke aard dan ook) worden verricht. 1.77
smartshop/growshop:
een bedrijf waar bedrijfsmatig psychoactieve middelen en/of benodigdheden voor de kweek van hennep en/of andere verdovende middelen te koop worden aangeboden, verstrekt of geleverd.
8
regels
1.78
standplaats c.q. kampeerplaats:
een in of op het terrein aangegeven, zichtbaar gemarkeerde plek, door middel van nummering, stroomvoorzieningen, erfafscheiding of anderszins, voor het plaatsen of geplaatst houden van maximaal één kampeermiddel ten behoeve van tijdelijk recreatief nachtverblijf. 1.79
standplaats (bij detailhandel):
het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats, te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruik makend van fysieke middelen, zoals een kraam, wagen of een tafel. 1.80
stedenbouwkundig beeld:
ruimtelijke verschijningsvorm van de bestaande bebouwing, die wordt bepaald door de situering, de bouwmassa's, de gevelindeling en de dakvormen. 1.81
stiltegebied:
een gebied van enige omvang waarin de geluidsbelasting door toedoen van menselijke activiteit zo laag is, dat de gebiedseigen geluiden niet of nauwelijks worden verstoord. 1.82
straatprostitutie:
het zich in openbaar gebied of in openbare ruimten dan wel in een zich in het openbaar gebied of in openbare ruimten bevindend voertuig, beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander, tegen vergoeding. 1.83
tuinhuisje:
losstaand houten bijgebouw(tje), bestemd voor opslag- en/of bergingsdoeleinden. 1.84
verblijfsrecreatie:
het totaal van mogelijkheden en voorzieningen om te recreëren op een bepaalde plaats waarbij recreatief nachtverblijf centraal staat zoals in recreatiewoningen en in een bed en breakfast. De personen die hier gebruik van maken hebben elders een woon- of verblijfsplaats. 1.85
voorgevel:
de naar de weg gekeerde zijde van een hoofdgebouw. 1.86
wabo:
de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht welke op 1 oktober 2010 in werking is getreden.
bestemmingsplan Kern Eys
9
1.87
weg:
een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen. 1.88
wellness:
activiteiten gericht op het welzijn van de mens in de breedste zin van het woord met als doel het grootst mogelijke geestelijke en lichamelijke welzijn voor een ieder te verkrijgen. 1.89
woning:
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden. 1.90
woonwagen:
een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst, waaronder niet begrepen een caravan. 1.91
zijerf:
gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het hoofdgebouw is gelegen. 1.92
zolder:
ruimte in een gebouw die hoofdzakelijk is (zijn) afgedekt met schuine daken en die in functioneel opzicht geen deel uitmaakt van (de) daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen.
10
regels
Artikel 2
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:
tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd-)gebouw, waar die afstand het kortst is. 2.2
het bebouwingspercentage:
het percentage van een bouwperceel dat met gebouwen mag worden bebouwd. Voor zover op de kaart bouwgrenzen zijn aangegeven wordt het bebouwingspercentage berekend over het gebied binnen de bouwgrenzen. 2.3
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.4
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. 2.5
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.6
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.7
de lengte, breedte en diepte van een bouwwerk:
de buitenwerks tussen de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren gemeten grootste afstand. 2.8
de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:
vanaf peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend. 2.9
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
bestemmingsplan Kern Eys
11
2.10
ondergeschikte bouwdelen:
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, tot een maximum van 1.50 m.
12
regels
Hoofdstuk 2 Artikel 3 3.1
Bestemmingsregels Agrarisch
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. agrarisch gebruik; b. bestrijding en voorkoming van bodemerosie en wateroverlast; met daaraan ondergeschikt: 1. ontsluiting van de afzonderlijke percelen; 2. recreatief medegebruik. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 33.2. 3.2
Bouwregels
3.2.1
Algemeen
Op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van het bepaalde in artikel 3.2.2. 3.2.2
Overige regels
Met betrekking tot het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels: a. omheiningen en/of erfafscheidingen, mogen uitsluitend in de vorm van draadomheiningen en/of draaderfafscheidingen worden opgericht, met dien verstande dat de hoogte maximaal 1,50 m mag bedragen. 3.3
Nadere eisen
3.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van: a. de situering, de oppervlakte, de (goot)hoogte van bebouwing; b. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen; c.
voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met nieuwe bebouwing.
3.3.2 De in artikel 3.3.1 genoemde eisen mogen uitsluitend worden gesteld: a. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing; b. ter voorkoming van onevenredige aantasting en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
bestemmingsplan Kern Eys
13
c.
ter verbetering van de gebiedskwaliteit.
3.4
Specifieke gebruiksregels
3.4.1
Strijdig gebruik
Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als: a. voor het beproeven van voertuigen, de beoefening van motorsport, het houden van wedstrijden met motorrijtuigen, motoren of (brom)fietsen; b. het racen of crossen met motorrijtuigen, motoren of (brom)fietsen; c.
parkeerplaats en/of staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
d. militaire oefeningen met uitzondering van marsoefeningen, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van voertuigen en voorzover het bestaande openbare wegen en paden betreft; e. terrein voor het aanbrengen, het hebben van opschriften, aankondigingen of afbeeldingen, waaronder reclame-uitingen, behoudens het bepaalde in artikel 7 van de Grondwet; f.
het opslaan van mest(stoffen);
g. het opslaan van hooi- en strobalen; h. opslag anders dan inherent aan het toegelaten gebruik; i.
sport- of wedstrijdterrein.
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 3.5.1
Vergunningplicht
Het is verboden op of in de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (voorheen: aanlegvergunning) van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen, verharden of verwijderen van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; b. het graven, verbreden, uitdiepen, dempen en/of verleggen van watergangen; c.
het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, ophogen en/of egaliseren van de bodem, behoudens de aanleg van drinkpoelen;
d. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur tenzij zulks noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond; e. het aanbrengen of aanleggen van oeverbeschroeiingen, kaden, aanleg- en ligplaatsen of vlonders; f.
het aanbrengen van hoog opgaande beplanting anders dan ten behoeve van de ecologische structuur of de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het landschap;
g. het bebossen van gronden ten behoeve van de houtproductie.
14
regels
3.5.2
Uitzonderingen
Het bepaalde in artikel 3.5.1 is niet van toepassing voor: a. werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde; b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis; c.
werken of werkzaamheden binnen het kader van het normale bodemgebruik;
d. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende (omgevings)vergunning/ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd. 3.5.3
Toelaatbaarheid
De werken of werkzaamheden als bedoeld onder artikel 3.5.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in de aanhef van dit artikel genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de eerstbedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind.
bestemmingsplan Kern Eys
15
Artikel 4 4.1
Agrarisch - Agrarisch bedrijf
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. volwaardige agrarische bedrijven met een geheel of in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering; b. bestaande agrarische bedrijven met een geheel of in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering; c.
wonen in bedrijfswoningen, daaronder mede begrepen aan huis gebonden beroepen, mantelzorg en huisvesting van de rustende boer, mits mantelzorg en huisvesting van de rustende boer niet leiden tot het ontstaan van een nieuwe zelfstandige woning. Voor zowel aan huis gebonden beroepen als mantelzorg geldt dat moet worden voldaan aan de criteria zoals opgenomen in artikel 4.5;
en de daarbij behorende voorzieningen. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 33.2. 4.2
Bouwregels
4.2.1
Algemeen
Op de voor 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen, geen woning zijnde, ten behoeve van het in de aanhef toegestane gebruik; b. teeltondersteunende voorzieningen, hagelnetten en mestopslagplaatsen; c.
één bedrijfswoning per volwaardig agrarisch bedrijf, geen bedrijfswoning is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' geldt het maximum aangeduide aantal bedrijfswoningen;
d. bijgebouwen; e. bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen, met dien verstande dat wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 4.2.2 en 4.2.3. 4.2.2
Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'
Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels: a. gebouwen, geen woning zijnde, bedrijfswoningen, de daarbij behorende bijgebouwen en mestopslagplaatsen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd; b. de goothoogte van gebouwen, geen woning zijnde, mag ten hoogste 4.50 m bedragen; c.
16
de bouwhoogte van gebouwen, geen woning zijnde, mag ten hoogste 10.00 m bedragen;
regels
d. gebouwen, geen woning zijnde en bedrijfswoningen zullen met een kap van ten hoogste 60° worden afgedekt; e. een bedrijfswoning voor het overige voldoet aan de regels in artikel 16.2.2; f.
voor bijgebouwen behorende bij de bedrijfswoning geldt dat: 2
1. de oppervlakte bedraagt maximaal 70 m ; 2. bijgebouwen in ten hoogste 1 bouwlaag worden gebouwd waarvan de goothoogte e lager of geljk is aan de hoogte van de 1 bouwlaag van de bedrijfswoning; 3. bijgebouwen plat of met een kap van ten hoogste dezelfde dakhelling als het hoofdgebouw worden afgedekt; 3
g. de inhoud van de mestopslagplaatsen per bouwperceel mag in totaal 2.500 m bedragen; h. het oppervlak aan boogkassen per bouwperceel mag ten hoogste 2.500 m² bedragen, tenzij een groter oppervlak is aangeduid op de plankaart; i.
de hoogte van boogkassen mag ten hoogste 2.50 m bedragen.
4.2.3
Overige regels
De hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag ten hoogste 8.00 m bedragen, met uitzondering van: a. de hoogte van voedersilo's, die ten hoogste 12.00 m mag bedragen; b. de hoogte van erfafscheidingen, die ten hoogste 2.00 m mag bedragen. 4.3
Nadere eisen
4.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van: a. de situering, de oppervlakte, de (goot)hoogte van bebouwing; b. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen; c.
voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing.
4.3.2 De in artikel 4.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld: a. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing; b. ter voorkoming van onevenredige aantasting en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken; c. 4.4
ter verbetering van de gebiedskwaliteit. Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van de bouw van bedrijfsgebouwen met een hogere goot- en/of bouwhoogte
bestemmingsplan Kern Eys
17
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.2.2 ten behoeve van de bouw van bedrijfsgebouwen met een goothoogte hoger dan 4.50 m en/of een bouwhoogte hoger dan 10.00 m, mits: a. de noodzaak daartoe vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond; b. landschappelijke en cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van bedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind; c.
belangen van derden niet onevenredig worden aangetast;
d. de goothoogte ten hoogste 6.50 m bedraagt; e. de bouwhoogte ten hoogste 12.00 m bedraagt. 4.5
Specifieke gebruiksregels
4.5.1
Strijdig gebruik
Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als: a. wonen, anders dan in een bedrijfswoning of in een mantelzorg- en rustende boervoorziening, waarbij er geen nieuwe zelfstandige woning mag ontstaan; b. ambachtelijke en/of industriële doeleinden; c.
recreatie, anders dan toegelaten krachtens het plan;
d. detailhandel, uitgezonderd de verkoop van ter plaatse vervaardigde en geproduceerde producten; e. horeca, anders dan ondergeschikt aan het toegelaten gebruik; f.
agrarische hulp- en nevenbedrijfsdoeleinden, anders dan ondergeschikt aan het toegelaten gebruik;
g. standplaats of ligplaats voor onderkomens en/of kampeermiddelen; h. nieuwvestiging van een niet grondgebonden agrarisch bedrijf; i.
opslag anders dan inherent aan het toegelaten gebruik.
4.5.2
Aan huis gebonden beroepen
Een aan huis gebonden beroep is toegestaan onder de volgende voorwaarden: a. een aan huis gebonden beroep mag worden uitgeoefend in de woning of in de bijgebouwen; 2
b. het mag maximaal 100 m van de vloeroppervlakte van de woning betreffen; c.
de woonfunctie blijft in overwegende mate gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning wordt niet wezenlijk aangetast;
d. degene die de activiteiten uitvoert, is tevens de bewoner van de woning; e. het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving; f.
het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
g. er vindt geen detailhandel plaats, met uitzondering van aan de activiteit inherente en ondergeschikte detailhandel.
18
regels
4.5.3
Mantelzorg
Mantelzorg is toegestaan onder de volgende voorwaarden: a. mantelzorg mag worden uitgeoefend in de woning of in de bijgebouwen, met dien verstande dat mantelzorg in een vrijstaand bijgebouw slechts is toegestaan indien dit niet gepaard gaat met meer dan het toegestane oppervlak aan bijbouwen; b. de mantelzorgvoorziening bedoeld is voor de huisvesting van één huishouden; c.
de behoefte aan mantelzorg aangetoond is;
d. de woonruimte geen eigen huisnummer heeft; e. het oppervlak van de mantelzorgvoorziening maximaal 100 m² bedraagt; f.
de woonfunctie blijft in overwegende mate gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning wordt niet wezenlijk aangetast;
g. het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving; h. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse; i.
zodra de noodzaak van de mantelzorgvoorziening is komen te vervallen, het gebruik als woonruimte wordt beëindigd.
4.6
Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1
Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van niet-agrarische activiteiten
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.1 en 4.5 ten behoeve van het toestaan van nietagrarische activiteiten naast agrarische bedrijfsdoeleinden, in het kader van de duurzame ontwikkeling van het landelijk gebied en ter versterking van de recreatieve functie van het buitengebied, voor bewerking en/of verkoop aan de boerderij van agrarische producten, het bieden van werk en verzorging aan hulpbehoevende mensen, verblijfsrecreatie in de vorm van kamperen en appartementen op de boerderij, dagrecreatie in de vorm van het bieden van dagarrangementen en excursies alsmede (sier)tuinen, kleinschalige horeca, zoals theeschenkerijen, en culturele activiteiten zoals natuurcursussen en exposities en/of daarmee qua aard en omvang naar het oordeel van het bevoegd gezag gelijk te stellen activiteiten, wordt alleen verleend, mits: a. algemeen: 1. de activiteiten, qua economische bedrijfsomvang, inkomen en ruimtegebruik, ondergeschikt zijn aan de agrarische bedrijfsactiviteiten; 2. de activiteiten binnen de bestaande bouwmassa kunnen worden uitgevoerd. Alleen wanneer de noodzaak daartoe is aangetoond is uitbreiding of vervangende nieuwbouw van bestaande bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak toegestaan, mits daardoor geen cultuurhistorisch waardevolle of karakteristieke bebouwing verloren gaat; 3. de activiteiten geen hinder of belemmeringen veroorzaken voor omliggende bedrijven of woningen; 4. de activiteiten landschappelijk goed inpasbaar zijn en omliggende natuurlijke en landschappelijke waarden en belangen niet onevenredig schaden;
bestemmingsplan Kern Eys
19
5. de activiteiten infrastructureel goed inpasbaar zijn en niet tot onevenredige verkeersoverlast leiden; b. specifiek voor boerderijverkoop: 1. boerderijverkoop onderdeel uitmaakt van een functionerend agrarisch bedrijf en wordt beëindigd bij beëindiging van het agrarisch bedrijf; 2. boerderijverkoop plaats vindt van in hoofdzaak op het eigen bedrijf of in de directe omgeving daarvan op andere agrarische bedrijven geproduceerde of bewerkte agrarische producten; 3. met dien verstande, dat: c.
het vloeroppervlak voor boerderijverkoop ten hoogste 200 m² mag bedragen;
specifiek voor bewerking van agrarische producten: 1. bewerking van agrarische producten uitsluitend de bewerking van op het eigen bedrijf of in de directe omgeving daarvan op andere agrarische bedrijven geproduceerde producten betreft;
d. specifiek voor vakantiewoningen op de boerderij: 1. de vakantiewoningen kunnen worden ingepast binnen de bestaande monumentale en/of karakteristieke bebouwing; e. specifiek voor kleinschalige dagrecreatie en horeca: 1. de activiteiten kleinschalige zijn en ten dienste staan van extensieve recreatie n het buitengebied c.q. ondersteunend zijn aan wandel- en fietsroutes dan wel bedoeld zijn voor de eigen gasten; f.
specifiek voor kamperen: 1. kamperen als ondergeschikte nevenactiviteit onderdeel uitmaakt van een functionerend agrarisch bedrijf en wordt beëindigd bij beëindiging van het agrarisch bedrijf; 2. met dien verstande, dat:
4.6.2 boten
maximaal 25 locaties kamperen op de boerderij binnen de gemeente aanwezig mogen zijn;
per locatie maximaal 15 kampeerplaatsen aanwezig mogen zijn;
sanitaire voorzieningen binnen het bouwvlak mogen worden opgericht;
kamperen alleen tijdens het kampeerseizoen is toegestaan dat loopt van 15 maart tot 1 november; buiten het kampeerseizoen geen kampeermiddelen op het terrein aanwezig zijn;
de kampeerplaatsen landschappelijk zijn ingepast in de omgeving;
in voldoende parkeerplaatsen wordt voorzien binnen het bestemmingsvlak 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf'.
Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van stalling van kampeermiddelen en
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.1 en 4.5 , ten behoeve van het toestaan van het stallen van kampeermiddelen en boten, mits: a. de stalling plaatsvindt binnen de bestaande bouwmassa van het complex; b. er elders op het perceel geen vervangende nieuwbouw gerealiseerd wordt;
20
regels
c.
de stalling geen hinder of belemmeringen veroorzaakt voor omliggende bedrijven of woningen;
d. de omliggende natuurlijke en landschappelijke waarden niet onevenredig worden geschaad. 4.7
Wijzigingsbevoegdheid
4.7.1
Wijziging in de bestemming 'Wonen - 1' en 'Wonen - 2'
Burgemeester en wethouders kunnen ter plaaste van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' wijzigen in de bestemming 'Wonen - 1' of 'Wonen - 2' onder de voorwaarden dat: a. de agrarische functie geheel is komen te vervallen; b. de bestemming slechts kan worden gewijzigd in de bestemming 'Wonen - 2' wanneer het karakteristieke of monumentale bebouwing betreft; c.
de regels, behorende bij de bestemmingen onverkort van toepassing zijn op de in het wijzigingsplan opgenomen gronden;
d. er een duidelijke ruimtelijke kwaliteitsverbetering tot stand gebracht wordt waarbij de initiatiefnemer bij wijziging aan moet tonen welke bedrijfsgebouwen noodzakelijk zijn voor de woonfuncties. De overige bedrijfsgebouwen dienen te worden gesloopt; e. er sprake is van inpandig bouwen, in concreto de woningen en bijgebouwen zijn gelegen binnen de bestaande hoofdbebouwing (de voormalige bedrijfswoning met aangebouwd of inpandige bedrijfsruimte); f.
de totstandkoming van een aanvaardbaar woonmilieu in te realiseren woningen gegarandeerd kan worden;
g. de effecten op de omgeving, het aantal verkeersbewegingen per saldo niet zullen toenemen; h. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik; i.
de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets).
j.
de in 'Wonen - 1' en 'Wonen - 2' gewijzigde gronden worden voorzien van bouwvlakken en de aanduiding 'bijgebouwen'.
4.7.2
Wijziging in de bestemming Gemengd-Vrijkomende Agrarische Bebouwing
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming 'Gemengd-Vrijkomende Agrarische Bebouwing', ten behoeve van een doelmatig gebruik van de bebouwing, mits: a. de agrarische functie geheel of grotendeels is komen te vervallen; b. het betreft cultuurhistorisch waardevolle of karakteristieke bebouwing, dan wel een duidelijke ruimtelijke kwaliteitsverbetering tot stand gebracht wordt conform het Limburgs Kwaliteitsmenu. In dat laatste geval dient de initiatiefnemer tot wijziging aan te tonen welke bedrijfsgebouwen noodzakelijk zijn voor de nieuwe functie en/of het te handhaven deel van de agrarische functie. De overige (bedrijfs)gebouwen dienen te worden gesloopt; c.
de landschappelijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden van de bebouwing behouden blijven;
bestemmingsplan Kern Eys
21
d. aangrenzende landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden en belangen, dan wel functies niet onevenredig worden aangetast of in hun mogelijkheden beperkt; e. vooraf is vastgesteld dat vanuit milieuhygiënisch en visueel-ruimtelijk oogpunt geen bezwaren bestaan tegen de nieuwe functie, f.
uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
g. de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets). met dien verstande dat: 1.
bij gedeeltelijke wijziging, binnen de bestemming 'Gemengd - Vrijkomende Agrarische Bebouwing' geen nieuwe woningen, bedrijfswoningen en/of vakantiewoningen mogen worden gebouwd;
2. de nieuwe functies uitsluitend zijn toegestaan binnen de bestaande voormalige (agrarische) bedrijfsbebouwing. Uitbreiding van de bebouwing is niet toegestaan. Herbouw van delen van het complex is wel toegestaan, mits hier indien mogelijk substantiële sloop tegenover staat, waarbij. de bebouwingsmassa van panden die geen monumentale of karakteristieke waarde hebben, met ten minste 40% afneemt. Woningen mogen alleen binnen de bestaande hoofdbebouwing worden gerealiseerd; 3. bij wijziging voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde in bijlage 4 (artikel: Gemengd – Vrijkomende Agrarische Bebouwing) van deze regels. 4.7.3
Procedure
Burgemeester en wethouders volgen bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de procedure als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening.
22
regels
Artikel 5 5.1
Bedrijf
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bestaande, ter plaatse reeds gevestigde bedrijven of industriële, consumentverzorgende en/of ambachtelijke bedrijven zoals opgenomen in categorie 1 en 2 van de toegesneden lijst van bedrijfstypen (bijlage 2 bij de regels: 'toegesneden lijst van bedrijfstypen'), alsmede bedrijven die daarmee gelijk te stellen zijn; b. wonen in een bedrijfswoning, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten'; c.
duurzaam, bodem- en waterbeheer, tevens wateropvang/buffering en infiltratie;
en de daarbij behorende voorzieningen. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 33.2. 5.2
Bouwregels
5.2.1
Algemeen
Op de voor 'Bedrijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen, geen woning zijnde; b. één bedrijfswoning per bouwperceel; c.
bijgebouwen;
d. bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen, met dien verstande dat voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 5.2.2 en 5.2.3. 5.2.2
Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'
Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels: a. gebouwen, geen woning zijnde, bedrijfswoningen en de daarbij behorende bijgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd; b. het bouwvlak mag geheel worden bebouwd; c.
de goothoogte van gebouwen, geen woning zijnde, mag ten hoogste 7.00 m bedragen;
d. de bouwhoogte van gebouwen, geen woning zijnde, mag ten hoogste 12.00 m bedragen; e. gebouwen, geen woning zijnde, bedrijfswoningen en bijgebouwen zullen plat of met een kap van ten hoogste 60° worden afgedekt; f.
een bedrijfswoning moet voldoen aan de regels in artikel 16.2.2;
g. voor bijgebouwen behorende bij de bedrijfswoning geldt dat: 2
1. de oppervlakte bedraagt maximaal 70 m ; 2. bijgebouwen in ten hoogste 1 bouwlaag worden gebouwd waarvan de goothoogte e lager of geljk is aan de hoogte van de 1 bouwlaag van de bedrijfswoning;
bestemmingsplan Kern Eys
23
3. bijgebouwen plat of met een kap van ten hoogste dezelfde dakhelling als het hoofdgebouw worden afgedekt. 5.2.3
Overige regels
De hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag ten hoogste 4.00 m bedragen, met uitzondering van: a. de hoogte van erfafscheidingen, welke voor zover aanwezig voor de aan de zijde van de voorgevel naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 1.00 m en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 2.00 m mag bedragen en; b. de hoogte van palen, masten en beeldende kunstwerken welke ten hoogste 8.00 m mag bedragen. 5.3
Nadere eisen
5.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van: a. de situering, de oppervlakte, de (goot)hoogte van bebouwing; b. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen; c.
voorzieningen ter voorkoming van de hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing.
5.3.2 De in artikel 5.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld: a. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing; b. ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden en bouwwerken; c.
ter voorkoming van parkeerhinder indien op eigen terrein niet voldaan wordt aan de parkeerbehoefte;
d. ter verbetering van de gebiedskwaliteit. 5.4
Specifieke gebruiksregels
5.4.1
Strijdig gebruik
Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als: a. bedrijfsdoeleinden anders dan toegestaan onder artikel 5.1; b. detailhandel, anders dan het verkopen of leveren van goederen die ter plaatse worden vervaardigd, ver- of bewerkt als ondergeschikte en niet zelfstandig onderdeel van het toegelaten gebruik; c.
groothandel;
d. verkooppunt van motorbrandstoffen met en zonder lpg; e. horeca;
24
regels
f.
recreatie;
g. opslag anders dan inherent aan het toegelaten gebruik. 5.5
Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1
Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van categorie 3.1 bedrijven
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 5.4 ten behoeve van de uitoefening van bedrijven, opgenomen in categorie 3.1. van de toegesneden lijst van bedrijfstypen (bijlage 2 bij de regels: 'toegesneden lijst van bedrijfstypen' ), alsmede bedrijven die naar het oordeel van burgemeester en wethouders, qua aard en omvang daarmee gelijk te stellen zijn, zulks met uitzondering van geluidhinder veroorzakende inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Milieubeheer, mits: a. aangrenzende waarden en belangen niet onevenredig worden aangetast; b. de effecten op de omgeving, zoals de belasting van het milieu niet onevenredig zullen toenemen. 5.6
Wijzigingsbevoegdheid
5.6.1
Wijziging in de bestemming 'Wonen - 1'
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming 'Wonen 1', mits: a. de toegestane activiteiten ter plaatse zijn beëindigd; b. de woningbouw past binnen de uitgangspunten van het d.d. 12-11-2009 vastgestelde Woonplan 2010-2020 Gulpen-Wittem; c.
de woningen inpasbaar zijn vanuit het stedenbouwkundig beeld;
d. de effecten op de omgeving, het aantal verkeersbewegingen niet onevenredig zullen toenemen; e. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik; f.
de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets);
g. bij wijziging buiten de ''wro-zone - rode contour' het Limburgs Kwaliteitsmenu d.d. 12 januari 2010 van toepassing is; h. voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 16, met dien verstande dat, het wijzigingsplan duidelijkheid geeft over (nieuwe) bouwvlakken en de bouwaanduiding 'bijgebouwen', alsmede het aantal en de aard van de woningen. 5.6.2
Procedure wijziging
Burgemeester en wethouders volgen bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de procedure als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening.
bestemmingsplan Kern Eys
25
Artikel 6 6.1
Bedrijf - Nutsvoorziening
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, alsmede de daarbij behorende ondergrondse en bovengrondse leidingen en zoneringen. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 33.2. 6.2
Bouwregels
6.2.1
Algemeen
Op de voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen, geen woning zijnde; b. bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke qua aard en omvang bij deze bestemming passen; met dien verstande dat voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 6.2.2 en 6.2.3. 6.2.2
Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'
Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels: a. gebouwen, geen woning zijnde mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; b. de goothoogte van gebouwen, geen woning zijnde mag ten hoogste 4.00 m bedragen; c.
de bouwhoogte van gebouwen, geen woning zijnde mag ten hoogste 6.00 m bedragen.
6.2.3
Overige regels
De hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag ten hoogste 3.50 m bedragen, met uitzondering van: a. de hoogte van telecommunicatiemasten, ten hoogste 20.00 m mag bedragen en; b. de hoogte van erfafscheidingen, ten hoogste 1.00 m mag bedragen.
26
regels
Artikel 7 7.1
Centrum - 1
Bestemmingsomschrijving
7.1.1 De voor 'Centrum - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. consumentverzorgende en kleinschalige ambachtelijke bedrijven; b. detailhandel; c.
dienstverlening;
d. horeca; e. kantoren; f.
maatschappelijke doeleienden;
g. kleinschalige recreatieve voorzieningen; h. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf': bestaande bedrijven of bedrijven zoals opgenomen in categorie 1 en 2 van de toegesneden lijst van bedrijfstypen (bijlage 2 bij de regels: 'toegesneden lijst van bedrijfstypen'); i.
wonen, daaronder mede begrepen aan huis gebonden beroepen en mantelzorg. Voor zowel aan huis gebonden beroepen als mantelzorg geldt dat moet worden voldaan aan de criteria zoals opgenomen in artikel 7.5;
j.
bijbehorende voorzieningen;
met dien verstande dat bij uitwisseling en/of omzetting van functies wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 7.1.3. 7.1.2 De voor 'Centrum - 1' aangewezen gronden met daarop monumentale en karakteristieke gebouwen zoals opgenomen in bijlage 1 'overzicht monumenten en karakteristieke bouwwerken' bij de regels mogen mede worden gebruikt voor: a. verblijfsrecreatieve doeleinden; met daaraan ondergeschikt: b. wellness; c.
culturele, educatieve en sociale doeleinden;
met dien verstande dat wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 7.1.3 . 7.1.3 Nieuwvestiging van de onder artikel 7.1.1 en 7.1.2 opgenomen functies is toegestaan mits er in overwegende mate geen sprake is van zodanig gebruik dat: a. de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, karakteristieke en/of architectonische waarden van de (aangrenzende) gronden en gebouwen in het geding komen; b. een onevenredig negatief effect op de omgeving ontstaat; c.
er een verkeersoverlast ontstaat, waardoor het treffen van infrastructurele maatregelen noodzakelijk wordt;
d. de parkeerbehoefte in het geding komt; e. er negatieve effecten ontstaan op de waterhuishouding.
bestemmingsplan Kern Eys
27
7.1.4 Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 33.2. 7.2
Bouwregels
7.2.1
Algemeen
Op de voor 'Centrum - 1' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen, geen woning zijnde; b. woningen; c.
bijgebouwen,
d. bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen, met dien verstande dat voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 7.2.2 tot en met 7.2.4. 7.2.2
Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'
Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels: a. gebouwen, geen woning zijnde en woningen moeten uitsluitend en bijgebouwen mogen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd; b. de functies onder artikel 7.1.1 anders dan wonen, worden op de begane grond uitgeoefend en wonen mag op de begane grond worden uitgeoefend; c.
per bouwvlak mogen niet meer woningen worden opgericht dan: 1. het aantal woningen dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan; 2. er kunnen worden gebouwd krachtens een vóór inwerkingtreding van het bestemmingsplan verleende bouwvergunning; 3. tenzij geen woning aanwezig is, dan is maximaal één nieuwe woning toegestaan; 4. mits het monumentale of karakteristieke gebouwen betreft, zoals opgenomen in bijlage 1 bij de regels, zijn binnen deze gebouwen één of meerdere nieuwe (zelfstandige) woningen toegestaan, onder de voorwaarden dat:
de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, karakteristieke en/of architectonische waarden van de (aangrenzende) gronden en gebouwen niet in het geding komen;
geen onevenredig negatief effect op de omgeving ontstaat;
er geen verkeersoverlast ontstaat, waardoor het treffen van infrastructurele maatregelen noodzakelijk wordt;
op eigen terrein voldoende in de parkeerbehoefte wordt voorzien;
er geen negatieve effecten ontstaan op de waterhuishouding.
d. het bouwvlak mag geheel worden bebouwd; e. de voorgevel zal in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens worden gebouwd; f.
er mag ten hoogste in 2 bouwlagen worden gebouwd;
g. de hoogte van iedere afzonderlijke bouwlaag mag ten hoogste 3.50 m bedragen;
28
regels
h. de dakhelling van gebouwen, geen woning zijnde mag ten hoogste 60° bedragen. 7.2.3
Regels ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'
Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' gelden de volgende regels: a. bijgebouwen mogen eveneens ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' worden gebouwd; b. bijgebouwen mogen in ten hoogste 1 bouwlaag worden gebouwd waarvan de goote hoogte lager of gelijk is aan de hoogte van de 1 bouwlaag van het hoofdgebouw; c.
bijgebouwen mogen plat of met een kap van ten hoogste dezelfde dakhelling als het hoofdgebouw worden afgedekt;
d. het oppervlakte aan bijgebouwen mag per bouwperceel ten hoogste 70 m² mag bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw behorende bouwperceel bebouwd mag worden uitgezonderd: 1. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' waar de oppervlakte van bijgebouwen tot het maximum aangegeven percentage van het vlak met de aanduiding 'bijgebouwen' mag bedragen. e. in afwijking van het bepaalde onder d. is ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' het afwijkende aangeduide oppervlakte aan bijgebouwen toegestaan. 7.2.4
Overige regels
De hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag ten hoogste 2.60 m bedragen, met uitzondering van: a. de hoogte van erfafscheidingen, welke voor zover aanwezig voor de aan de zijde van de voorgevel naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 1.00 m en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 2.00 m mag bedragen en; b. de hoogte van palen, masten en beeldende kunstwerken welke ten hoogste 8.00 m mag bedragen. 7.3
Nadere eisen
7.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van: a. de situering, de oppervlakte, de (goot)hoogte van bebouwing; b. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen; c.
voorzieningen ter voorkoming van de hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing.
7.3.2 De in artikel 7.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld: a. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing;
bestemmingsplan Kern Eys
29
b. ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden en bouwwerken; c.
ter voorkoming van parkeerhinder indien op eigen terrein niet voldaan wordt aan de parkeerbehoefte;
d. ter verbetering van de gebiedskwaliteit. 7.4
Afwijken van de bouwregels
7.4.1
Afwijken van de bouwregels ten behoeve van plat afdekken gebouwen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 7.2.2 ten aanzien van de wijze van afdekken van gebouwen, mits dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt geen onevenredige aantasting van het straatbeeld met zich meebrengt. 7.4.2
Afwijken van de bouwregels ten behoeve van bouwen van bijgebouwen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 7.2.3 onder d ten aanzien van het bouwen van bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', met dien verstande, dat: a. het oppervlakte aan bijgebouwen ten hoogste 100 m² mag bedragen; b. de noodzaak daartoe vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond; c.
een goede stedenbouwkundige inpassing verzekerd is;
d. het woonmilieu op de belendende percelen niet onevenredig wordt geschaad. 7.4.3
Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het realiseren van nieuwe woningen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 7.2.2 onder c waardoor één of meerdere nieuwe (zelfstandige) woningen zijn toegestaan, met dien verstande, dat: a. de woning binnen het bestaande hoofdgebouw gerealiseerd wordt; b. de woningbouw past binnen de uitgangspunten van het d.d. 12-11-2009 vastgestelde Woonplan 2010-2020 Gulpen-Wittem; c.
een goede stedenbouwkundige inpassing verzekerd is;
d. voldoende in de parkeerbehoefte wordt voorzien; e. geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen; f.
het woonmilieu op de belendende percelen niet onevenredig wordt geschaad.
7.5
Specifieke gebruiksregels
7.5.1
Strijdig gebruik
Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als: a. industriële doeleinden; b. groothandel; c.
30
opslag anders dan inherent aan het toegelaten gebruik.
regels
7.5.2
Aan huis gebonden beroepen
Een aan huis gebonden beroep is toegestaan onder de volgende voorwaarden: a. een aan huis gebonden beroep mag worden uitgeoefend in de woning of in de bijgebouwen; 2
b. het mag maximaal 100 m van de vloeroppervlakte van de woning betreffen; c.
de woonfunctie blijft in overwegende mate gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning wordt niet wezenlijk aangetast;
d. degene die de activiteiten uitvoert, is tevens de bewoner van de woning; e. het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving; f.
het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
g. er vindt geen detailhandel plaats, met uitzondering van aan de activiteit inherente en ondergeschikte detailhandel. 7.5.3
Mantelzorg
Mantelzorg is toegestaan onder de volgende voorwaarden: a. mantelzorg mag worden uitgeoefend in de woning of in de bijgebouwen, met dien verstande dat mantelzorg in een vrijstaand bijgebouw slechts is toegestaan indien dit niet gepaard gaat met meer dan het toegestane oppervlak aan bijbouwen; b. de mantelzorgvoorziening bedoeld is voor de huisvesting van één huishouden; c.
de behoefte aan mantelzorg aangetoond is;
d. de woonruimte geen eigen huisnummer heeft; e. het oppervlak van de mantelzorgvoorziening maximaal 100 m² bedraagt; f.
de woonfunctie blijft in overwegende mate gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning wordt niet wezenlijk aangetast;
g. het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving; h. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse; i.
zodra de noodzaak van de mantelzorgvoorziening is komen te vervallen, het gebruik als woonruimte wordt beëindigd.
7.6
Afwijken van de gebruiksregels
7.6.1
Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van functies op de verdieping
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 7.1.1 op de verdieping, mits: a. de functies van de ruimten op de verdieping bij het bedrijf op de begane grond horen. Het ontstaan van een afzonderlijk bedrijf op de verdieping is niet toegestaan; b. het stedenbouwkundige beeld ter plaatse niet wordt verstoord; c.
middels akoestisch onderzoek wordt aangetoond dat geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
bestemmingsplan Kern Eys
31
d. waarden en belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad. 7.7
Wijzigingsbevoegdheid
7.7.1
Wijziging realisatie nieuwe woning in een monumentaal of karakteristiek bijgebouw
Burgemeester en wethouders kunnen het gebruik wijzigen van monumentale of karakteristieke bijgebouwen (zoals bedoeld in bijlage 1) die bestemd zijn als 'Waarde - Cultuurhistorie' en één of meerdere nieuwe (zelfstandige) woningen toestaan, onder de voorwaarden dat: a. de woning wordt gerealiseerd binnen het bestaande bijgebouw dat bestemd is als 'Waarde - Cultuurhistorie'; b. geen (gedeeltelijke) sloop van monumentale en/of karakteristieke bebouwing plaatsvindt; c.
de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, karakteristieke en/of architectonische waarden van de (aangrenzende) gronden en gebouwen niet in het geding komen;
d. geen onevenredig negatief effect op de omgeving ontstaat; e. het bestaande oppervlakte aan bijgebouwen niet mag toenemen; f.
geen verkeersoverlast ontstaat, waardoor het treffen van infrastructurele maatregelen noodzakelijk wordt;
g. op eigen terrein voldoende in de parkeerbehoefte wordt voorzien; h. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik; i.
de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets);
j.
zoveel als mogelijk wordt aangesloten bij het bepaalde onder 7.2 van deze regels.
7.7.2
Procedure wijziging
Burgemeester en wethouders volgen bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de procedure als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening.
32
regels
Artikel 8 8.1
Centrum - 2
Bestemmingsomschrijving
8.1.1 De voor 'Centrum - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. consumentverzorgende en kleinschalige ambachtelijke bedrijven; b. dienstverlening; c.
kantoren;
d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf': bedrijven zoals opgenomen in categorie 1 en 2 van de toegesneden lijst van bedrijfstypen (bijlage 2 bij de regels: 'toegesneden lijst van bedrijfstypen'); e. wonen, daaronder mede begrepen aan huis gebonden beroepen en mantelzorg. Voor zowel aan huis gebonden beroepen als mantelzorg geldt dat moet worden voldaan aan de criteria zoals opgenomen in artikel 8.5; f.
bijbehorende voorzieningen,
met dien verstande dat bij uitwisseling en/of omzetting van functies voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 8.1.3. 8.1.2 De voor 'Centrum - 2' aangewezen gronden met daarop monumentale en karakteristieke gebouwen zoals opgenomen in bijlage 1 'overzicht monumenten en karakteristieke bouwwerken' bij de regels mogen mede gebruikt worden voor: a. verblijfsrecreatieve doeleinden; met daaraan ondergeschikt: b. wellness; c.
culturele, educatieve en sociale doeleinden.
met dien verstande dat voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 8.1.3. 8.1.3 Nieuwvestiging van de onder artikel 8.1.1 en 8.1.2 opgenomen functies is toegestaan mits er in overwegende mate geen sprake is van zodanig gebruik dat: a. de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, karakteristieke en/of architectonische waarden van de (aangrenzende) gronden en gebouwen in het geding komen; b. een onevenredig negatief effect op de omgeving ontstaat; c.
er een verkeersoverlast ontstaat, waardoor het treffen van infrastructurele maatregelen noodzakelijk wordt;
d. de parkeerbehoefte in het geding komt; e. er negatieve effecten ontstaan op de waterhuishouding.
bestemmingsplan Kern Eys
33
8.1.4 Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 33.2. 8.2
Bouwregels
8.2.1
Algemeen
Op de voor 'Centrum - 2' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen, geen woning zijnde; b. woningen; c.
bijgebouwen;
d. bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen, met dien verstande dat voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 8.2.2 tot en met 8.2.4. 8.2.2
Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'
Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels: a. gebouwen, geen woning zijnde en woningen moeten uitsluitend en bijgebouwen mogen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd; b. de functies onder artikel 8.1.1 anders dan wonen,worden op de begane grond uitgeoefend en wonen mag op de begane grond worden uitgeoefend; c.
per bouwvlak mogen niet meer woningen worden opgericht dan: 1. het aantal woningen dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan; 2. er kunnen worden gebouwd krachtens een vóór inwerkingtreding van het bestemmingsplan verleende bouwvergunning; 3. tenzij geen woning aanwezig is, dan is maximaal één nieuwe woning toegestaan; 4. mits het monumentale of karakteristieke gebouwen betreft, zoals opgenomen in bijlage 1 bij de regels, zijn binnen deze gebouwen één of meerdere nieuwe (zelfstandige) woningen toegestaan, onder de voorwaarden dat:
de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, karakteristieke en/of architectonische waarden van de (aangrenzende) gronden en gebouwen niet in het geding komen;
geen onevenredig negatief effect op de omgeving ontstaat;
er geen verkeersoverlast ontstaat, waardoor het treffen van infrastructurele maatregelen noodzakelijk wordt;
op eigen terrein voldoende in de parkeerbehoefte wordt voorzien;
er geen negatieve effecten ontstaan op de waterhuishouding.
d. het bouwvlak mag geheel worden bebouwd; e. de voorgevel zal in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens worden gebouwd;
34
regels
f.
er mag ten hoogste in 2 bouwlagen worden gebouwd uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' waar het afwijkende aantal aangeduide bouwlagen is toegestaan;
g. de hoogte van iedere afzonderlijke bouwlaag mag ten hoogste 3.50 m bedragen; h. de dakhelling van gebouwen, geen woning zijnde mag ten hoogste 60° bedragen. 8.2.3
Regels ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'
Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' gelden de volgende regels: a. bijgebouwen mogen eveneens ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' worden gebouwd; b. bijgebouwen mogen in ten hoogste 1 bouwlaag worden gebouwd waarvan de goothoogte lager of gelijk is aan de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw; c.
bijgebouwen mogen plat of met een kap van ten hoogste dezelfde dakhelling als het hoofdgebouw worden afgedekt;
d. het oppervlakte aan bijgebouwen mag per bouwperceel ten hoogste 70 m² mag bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw behorende bouwperceel bebouwd mag worden. 8.2.4
Overige regels
De hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag ten hoogste 2.60 m bedragen, met uitzondering van: a. de hoogte van erfafscheidingen, welke voor zover aanwezig voor de aan de zijde van de voorgevel naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 1.00 m en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 2.00 m mag bedragen en; b. de hoogte van palen, masten en beeldende kunstwerken welke ten hoogste 8.00 m mag bedragen. 8.3
Nadere eisen
8.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van: a. de situering, de oppervlakte, de (goot)hoogte van bebouwing; b. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen; c.
voorzieningen ter voorkoming van de hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing.
8.3.2 De in artikel 8.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld: a. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing; b. ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden en bouwwerken;
bestemmingsplan Kern Eys
35
c.
ter voorkoming van parkeerhinder indien op eigen terrein niet voldaan wordt aan de parkeerbehoefte;
d. ter verbetering van de gebiedskwaliteit. 8.4
Afwijken van de bouwregels
8.4.1
Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het plat afdekken van gebouwen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 8.2.2 ten aanzien van de wijze van afdekken van gebouwen, mits dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt geen onevenredige aantasting van het straatbeeld met zich meebrengt. 8.4.2 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van een grotere oppervlakte aan bijgebouwen Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 8.2.3 ten aanzien van het bouwen van bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', met dien verstande, dat: a. het oppervlakte aan bijgebouwen 100 m² mag bedragen; b. de noodzaak daartoe vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond; c.
een goede stedenbouwkundige inpassing verzekerd is;
d. het woonmilieu op de belendende percelen niet onevenredig wordt geschaad. 8.4.3
Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het realiseren van nieuwe woningen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 8.2.2 waardoor één of meerdere nieuwe (zelfstandige) woningen zijn toegestaan, met dien verstande, dat: a. de woning binnen het bestaande hoofdgebouw gerealiseerd wordt; b. de woningbouw past binnen de uitgangspunten van het d.d. 12-11-2009 vastgestelde Woonplan 2010-2020 Gulpen-Wittem; c.
een goede stedenbouwkundige inpassing verzekerd is;
d. voldoende in de parkeerbehoefte wordt voorzien; e. geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen; f.
het woonmilieu op de belendende percelen niet onevenredig wordt geschaad.
8.5
Specifieke gebruiksregels
8.5.1
Strijdig gebruik
Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als: a. industriële doeleinden; b. detail- of groothandel; c.
horeca;
d. dagrecreatieve voorzieningen; e. verkoop van motorbrandstoffen;
36
regels
f.
verblijfsrecreatieve voorzieningen uitgezonderd ter plaatse van monumenten en karakteristieke bebouwing;
g. opslagdoeleinden, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik. 8.5.2
Aan huis gebonden beroepen
Een aan huis gebonden beroep is toegestaan onder de volgende voorwaarden: a. een aan huis gebonden beroep mag worden uitgeoefend in de woning of in de bijgebouwen; 2
b. het mag maximaal 100 m van de vloeroppervlakte van de woning betreffen; c.
de woonfunctie blijft in overwegende mate gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning wordt niet wezenlijk aangetast;
d. degene die de activiteiten uitvoert, is tevens de bewoner van de woning; e. het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving; f.
het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
g. er vindt geen detailhandel plaats, met uitzondering van aan de activiteit inherente en ondergeschikte detailhandel. 8.5.3
Mantelzorg
Mantelzorg is toegestaan onder de volgende voorwaarden: a. mantelzorg mag worden uitgeoefend in de woning of in de bijgebouwen, met dien verstande dat mantelzorg in een vrijstaand bijgebouw slechts is toegestaan indien dit niet gepaard gaat met meer dan het toegestane oppervlak aan bijbouwen; b. de mantelzorgvoorziening bedoeld is voor de huisvesting van één huishouden; c.
de behoefte aan mantelzorg aangetoond is;
d. de woonruimte geen eigen huisnummer heeft; e. het oppervlak van de mantelzorgvoorziening maximaal 100 m² bedraagt; f.
de woonfunctie blijft in overwegende mate gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning wordt niet wezenlijk aangetast;
g. het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving; h. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse; i.
zodra de noodzaak van de mantelzorgvoorziening is komen te vervallen, het gebruik als woonruimte wordt beëindigd.
8.6
Afwijken van de gebruiksregels
8.6.1
Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van functies op de verdieping
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 8.1.1 op de verdieping, mits: a. de functies van de ruimten op de verdieping bij het bedrijf op de begane grond horen. Het ontstaan van een afzonderlijk bedrijf op de verdieping is niet toegestaan;
bestemmingsplan Kern Eys
37
b. het stedenbouwkundige beeld ter plaatse niet wordt verstoord; c.
middels akoestisch onderzoek wordt aangetoond dat geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
d. waarden en belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad. 8.7
Wijzigingsbevoegdheid
8.7.1 bouw
Wijziging realisatie nieuwe woningen in een monumentaal of karakteristiek bijge-
Burgemeester en wethouders kunnen het gebruik wijzigen van monumentale of karakteristieke bijgebouwen (zoals bedoeld in bijlage 1) die bestemd zijn als 'Waarde - Cultuurhistorie' en één of meerdere nieuwe (zelfstandige) woningen toestaan, onder de voorwaarden dat: a. de woning wordt gerealiseerd binnen het bestaande bijgebouw dat bestemd is als 'Waarde - Cultuurhistorie'; b. geen (gedeeltelijke) sloop van monumentale en/of karakteristieke bebouwing plaatsvindt; c.
de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, karakteristieke en/of architectonische waarden van de (aangrenzende) gronden en gebouwen niet in het geding komen;
d. geen onevenredig negatief effect op de omgeving ontstaat; e. het bestaande oppervlakte aan bijgebouwen niet mag toenemen; f.
geen verkeersoverlast ontstaat, waardoor het treffen van infrastructurele maatregelen noodzakelijk wordt;
g. op eigen terrein voldoende in de parkeerbehoefte wordt voorzien; h. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik; i.
de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets);
j.
zoveel als mogelijk wordt aangesloten bij het bepaalde onder 8.2 van deze regels.
8.7.2
Procedure wijziging
Burgemeester en wethouders volgen bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de procedure zoals vervat in de Wet ruimtelijke ordening.
38
regels
Artikel 9 9.1
Groen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen, zoals trapvelden, speelvoorzieningen, straatmeubilair, picknickplaatsen, plantsoenen, waterpartijen met de daarbij behorende voet- en fietspaden en andere voorzieningen; b. duurzaam bodem- en waterbeheer, waaronder begrepen watergangen, zaksloten en infiltratie- en buffervoorzieningen; c.
voorzieningen ten behoeve van openbaar nut;
met daaraan ondergeschikt: d. recreatief medegebruik. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 33.2. 9.2
Bouwregels
9.2.1
Algemeen
Op de voor 'Groen' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen, geen woning zijnde; b. bouwwerken geen gebouwen zijnde, met het oog op de regeling van de veiligheid van het verkeer; c.
bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de verlichting van wegen, rijwielen voetpaden;
d. bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van groenvoorzieningen. 9.2.2
Overige regels
Voor het overige gelden de volgende regels: a. de oppervlakte van gebouwen, geen woning zijnde mag niet meer bedragen dan 20 m²; b. de hoogte van gebouwen, geen woning zijnde mag niet meer bedragen dan 3.50 m; c.
de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag ten hoogste 4.00 m bedragen. met uitzondering van: 1. de hoogte van erfafscheidingen, welke ten hoogste 1.00 m mag bedragen; 2. de hoogte van palen, masten en verlichting, welke ten hoogste 8.00 m mag bedragen; 3. de hoogte van kunstwerken en kunstobjecten, welke ten hoogste 3.50 bedragen en een oppervlakte hebben van ten hoogste 10 m² per object; 4. de hoogte van speelvoorzieningen, welke ten hoogste 4.50 m mag bedragen.
bestemmingsplan Kern Eys
39
9.3
Specifieke gebruiksregels
9.3.1
Strijdig gebruik
Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als: a. standplaats op ligplaats voor onderkomens en/of kampeermiddelen; b. terras, tennisbaan en zwembad; c.
het beproeven van voertuigen, de beoefening van motorsport, het houden van wedstrijden met motorrijtuigen, motoren of (brom)fietsen;
d. het racen of crossen met motorrijtuigen, motoren of (brom)fietsen; e. staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel; f.
40
opslag anders dan inherent aan het toegelaten gebruik.
regels
Artikel 10 10.1
Horeca
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
horeca;
b. bedrijfswoningen; c.
met daaraan ondergeschikt wellness;
en de daarbij behorende voorzieningen. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 33.2. 10.2
Bouwregels
10.2.1 Algemeen Op de voor 'Horeca' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen, geen woning zijnde; b. één bedrijfswoning per bouwperceel; c.
bijgebouwen;
d. bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen; met dien verstande dat voldaan wordt aan het bepaalde in 10.2.2 tot en met 10.2.4. 10.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels: a. gebouwen, geen woning zijnde en bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend in het bouwvlak worden gebouwd en bijgebouwen mogen in het bouwvlak worden gebouwd; b. de horecafunctie wordt op de begane grond uitgeoefend; c.
het bouwvlak mag geheel worden bebouwd;
d. de voorgevel zal in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens worden gebouwd; e. gebouwen, geen woning zijnde mogen ten hoogste in 2 bouwlagen worden gebouwd; f.
de hoogte van iedere afzonderlijke bouwlaag mag ten hoogste 3.50 m bedragen;
g. gebouwen, geen woning zijnde, woningen en bijgebouwen zullen met een kap van ten hoogste 60° worden afgedekt; h. bedrijfswoningen voldoen aan het bepaalde in artikel 16.2.2. 10.2.3 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' gelden de volgende regels: a. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen uitsluitend bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd; b. bijgebouwen mogen in ten hoogste 1 bouwlaag worden gebouwd waarvan de goote hoogte lager of gelijk is aan de hoogte van de 1 bouwlaag van het hoofdgebouw;
bestemmingsplan Kern Eys
41
c.
bijgebouwen mogen plat of met een kap van ten hoogste dezelfde dakhelling als het hoofdgebouw worden afgedekt;
d. het oppervlakte aan bijgebouwen mag per bouwperceel ten hoogste 70 m² mag bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw behorende bouwperceel bebouwd mag worden. 10.2.4 Overige regels De hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag ten hoogste 2.60 m bedragen, met uitzondering van: a. de hoogte van erfafscheidingen, welke voor zover aanwezig voor de aan de zijde van de voorgevel naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 1.00 m en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 2.00 m mag bedragen en; b. de hoogte van palen, masten en beeldende kunstwerken welke ten hoogste 8.00 m mag bedragen. 10.3
Nadere eisen
10.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van: a. de situering, de oppervlakte, de (goot)hoogte van bebouwing; b. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen; c.
voorzieningen ter voorkoming van de hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing.
10.3.2 De in artikel 10.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld: a. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing; b. ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden en bouwwerken; ter voorkoming van parkeerhinder indien op eigen terrein niet voldaan wordt aan de parkeerbehoefte; c.
ter verbetering van de gebiedskwaliteit.
10.4
Afwijken van de bouwregels
10.4.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het plat afdekken van gebouwen Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 10.2.2 onder g ten aanzien van de wijze van afdekken van gebouwen, mits dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt geen onevenredige aantasting van het straatbeeld met zich meebrengt.
42
regels
10.4.2 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het bouwen van bijgebouwen Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 10.2.3 onder d ten aanzien van het bouwen van bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', met dien verstande, dat: a. het oppervlakte aan bijgebouwen max 100 m² mag bedragen; b. de noodzaak daartoe vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond; c.
een goede stedenbouwkundige inpassing verzekerd is;
d. het woonmilieu op de belendende percelen niet onevenredig wordt geschaad. 10.5
Specifieke gebruiksregels
10.5.1 Strijdig gebruik Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als: a. ambachtelijke en/of industriële doeleinden; b. detail- en/of groothandel; c.
kantoren;
d. dienstverlening; e. wonen, behoudens in een bedrijfswoning; f.
opslagdoeleinden, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik.
10.6
Afwijken van de gebruiksregels
10.6.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van functies op de verdieping Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 10.1 op de verdieping, mits: a. de functies van de ruimten op de verdieping bij het bedrijf op de begane grond horen. Het ontstaan van een afzonderlijk bedrijf op de verdieping is niet toegestaan; b. het stedenbouwkundige beeld ter plaatse niet wordt verstoord; c.
middels akoestisch onderzoek wordt aangetoond dat geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
d. waarden en belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad. 10.7
Wijzigingsbevoegdheid
10.7.1 Wijziging in de bestemming Wonen -1 en Wonen-2 Burgemeester en Wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming 'Wonen - 1' of 'Wonen - 2', mits: a. de toegestane activiteiten ter plaatse zijn beëindigd; b. de bestemming slechts kan worden gewijzigd in de bestemming 'Wonen - 2' wanneer het karakteristieke of monumentale bebouwing betreft;
bestemmingsplan Kern Eys
43
c.
bij wijziging in de bestemming 'Wonen - 2' er een duidelijke ruimtelijke kwaliteitsverbetering tot stand gebracht wordt waarbij de initiatiefnemer bij wijziging aan moet tonen welke bedrijfsgebouwen noodzakelijk zijn voor de woonfuncties. De overige bedrijfsgebouwen dienen te worden gesloopt;
d. bij wijziging in de bestemming 'Wonen - 1' de woningbouw past binnen de uitgangspunten van het d.d. 12-11-2009 vastgestelde Woonplan 2010-2020 Gulpen-Wittem; e. de woningen inpasbaar zijn vanuit het stedenbouwkundig beeld; f.
de effecten op de omgeving, het aantal verkeersbewegingen per saldo niet zullen toenemen;
g. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik; h. de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets); i.
bij wijziging buiten de ''wro-zone - rode contour' het Limburgs Kwaliteitsmenu d.d. 12 januari 2010 van toepassing is;
j.
voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 'Wonen - 1' of 'Wonen - 2' met dien verstande dat, het wijzigingsplan duidelijkheid geeft over (nieuwe) bouwvlakken en de bouwaanduiding 'bijgebouwen', alsmede het aantal woningen.
10.7.2 Procedure wijziging Burgemeester en wethouders volgen bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de procedure als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening.
44
regels
Artikel 11 11.1
Maatschappelijk
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke doeleinden van: a. culturele aard; b. educatieve aard; c.
sociaal-medische aard;
d. religieuze aard; e. ter plaatste van de aanduiding 'begraafplaats' voor doeleinden van lijkbezorging; f.
en voor evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 11.4.2;
en de daarbij behorende voorzieningen. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 33.2. 11.2
Bouwregels
11.2.1 Algemeen Op de voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen, geen woning zijnde; b. bijgebouwen; c.
bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen;
met dien verstande dat voldaan wordt aan het bepaalde in 11.2.2 en 11.2.3. 11.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels'; a. gebouwen, geen woning zijnde en bijgebouwen mogen uitsluitend in het bouwvlak worden gebouwd; b. het bouwvlak mag geheel worden bebouwd; c.
De goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de aangegeven goothoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte';
d. De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de aangegeven bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte'. 11.2.3 Overige regels Voor het overige gelden de volgende regels: a. De hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag ten hoogste 4.00 m bedragen, met uitzondering van: 1. de hoogte van erfafscheidingen, welke voor zover aanwezig voor de aan de zijde van de voorgevel naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 1.00 m en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 2.00 m mag bedragen en;
bestemmingsplan Kern Eys
45
2. de hoogte van palen, masten en verlichting welke ten hoogste 8.00 m mag bedragen; 3. de hoogte van kunstwerken en kunstobjecten, welke ten hoogste 3.50 bedragen en een oppervlakte hebben van ten hoogste 10 m² per object; 4. de hoogte van speelvoorzieningen, welke ten hoogste 4.50 m mag bedragen. 11.3
Nadere eisen
11.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van: a. de situering, de oppervlakte, de (goot)hoogte van bebouwing; b. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen; c.
voorzieningen ter voorkoming van de hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing.
11.3.2 De in artikel 11.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld: a. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing; b. ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden en bouwwerken; ter voorkoming van parkeerhinder indien op eigen terrein niet voldaan wordt aan de parkeerbehoefte; c.
ter verbetering van de gebiedskwaliteit.
11.4
Specifieke gebruiksregels
11.4.1 Strijdig gebruik Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als: a. ambachtelijke en/of industriële doeleinden; b. detail- en/of groothandel; c.
recreatie;
d. horeca; e. opslagdoeleinden, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik. 11.4.2 Evenementen Een evenement is toegestaan onder de volgende voorwaarden: a. een evenement niet langer duurt dan 2 weken; b. een evenement niet vaker dan 6 maal per kalenderjaar plaatsvindt; c.
46
een evenement dat vaker in het jaar plaatsvindt, in totaal niet langer dan 30 dagen duurt;
regels
d. de opbouw en afbraak van eventuele tijdelijke bouwwerken ten behoeve van een evenement moet plaatsvinden in een periode van in totaal niet meer dan 30 dagen zoals bepaald onder punt c; e. het evenement niet tot gevolg heeft dat de gronden en/of opstallen na afloop van het evenement ongeschikt zijn voor toegestane gebruik zoals bepaald onder 11.1 sub. a t/m e.
bestemmingsplan Kern Eys
47
Artikel 12 12.1
Natuur
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. instandhouding, versterking en ontwikkeling van natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden, met daaraan ondergeschikt: 1. extensief recreatief medegebruik. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 33.2. 12.2
Bouwregels
Op de voor 'Natuur' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van: a. omheiningen en/of erfafscheidingen, uitsluitend in de vorm van draadomheiningen en/of draaderfafscheidingen, met dien verstande dat de hoogte ten hoogste 1.50 m mag bedragen. 12.3
Nadere eisen
12.3.1 Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van: a. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen; b. voorzieningen ter voorkoming van de hemelwaterproblematiek. 12.3.2 De in artikel 12.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld: a. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing; b. ter voorkoming van onevenredige aantasting en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken; c.
48
ter verbetering van de gebiedskwaliteit.
regels
12.4
Afwijken van de bouwregels
12.4.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van de aanleg van bouwwerken met het oog op natuurbeheer Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 12.2, ten behoeve van het oprichten van bouwwerken noodzakelijk met het oog op natuurbeheer, zoals een wildhut of observatiepost, en andere bouwwerken ter ondersteuning van het extensief recreatief medegebruik, mits de te beschermen natuurlijke waarden en belangen niet onevenredig worden geschaad, met dien verstande, dat: a. de hoogte ten hoogste 4.00 m mag bedragen. 12.5
Specifieke gebruiksregels
12.5.1 Strijdig gebruik Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als: a. standplaats of ligplaats voor onderkomens en/of kampeermiddelen; b. parkeerterrein behoudens ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein'; c.
sport- en wedstrijdterrein, ligplaats, speelweide, paardenbak, terras, tennisbaan en zwembad;
d. het beproeven van voertuigen, de beoefening van motorsport, het houden van wedstrijden met motorrijtuigen, motoren of (brom)fietsen; e. het racen of crossen met motorrijtuigen, motoren of (brom)fietsen; f.
staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
g. het winnen van bosstrooisel en mos; h. militaire oefeningen met uitzondering van marsoefeningen, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van voertuigen en voorzover het bestaande openbare wegen en paden betreft; i.
terrein voor het aanbrengen, het hebben van opschriften, aankondigingen of afbeeldingen, waaronder reclame-uitingen, behoudens het bepaalde in artikel 7 van de Grondwet;
j.
het scheuren van grasland;
k.
het opslaan van mest(stoffen);
l.
het opslaan van hooi- en strobalen;
m. het oprichten van boogkassen, hagelnetten en teeltondersteunende voorzieningen; n. nieuwvestiging van een niet grondgebonden agrarisch bedrijf; o. opslag anders dan inherent aan het toegelaten gebruik.
bestemmingsplan Kern Eys
49
12.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 12.6.1 Vergunningplicht Het is verboden op of in de voor 'Natuur' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (voorheen: aanlegvergunning) van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen, verharden of verwijderen van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; b. het graven, verbreden, uitdiepen, dempen en/of verleggen van watergangen; c.
het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, ophogen en/of egaliseren van de bodem, behoudens de aanleg van drinkpoelen;
d. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur tenzij zulks noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond; e. het aanbrengen of aanleggen van oeverbeschroeiingen, kaden, aanleg- en ligplaatsen of vlonders; f.
het aanbrengen van hoog opgaande beplanting anders dan ten behoeve van de ecologische structuur of de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het landschap;
g. het bebossen van gronden ten behoeve van de houtproductie; h. het verrichten van exploratieboringen ten behoeve van de winning van de delfstoffen olie en gas; i.
het bemalen, draineren van gronden en het winnen van water of anderszins verlegen van de grondwaterstand.
12.6.2 Uitzonderingen Het bepaalde in artikel 12.6.1 is niet van toepassing voor: a. werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde; b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis; c.
werken of werkzaamheden binnen het kader van het normale bodemgebruik;
d. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende (omgevings)vergunning/ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd; e. werken of werkzaamheden waarvoor een vergunning is verleend vanuit de Natuurbeschermingswet; f.
50
werken of werkzaamheden die worden uitgevoerd in het kader van een Beheerplan Natura 2000.
regels
12.6.3 Toelaatbaarheid De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 12.6.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in artikel 12.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de eerstbedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind. 12.7
Wijzigingsbevoegdheid
12.7.1 Wijziging in de bestemming 'Water' Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming 'Water', ten behoeve van het aanleggen van watergangen, waaronder regenwaterbuffers, en het herinrichten van bestaande watergangen, mits: a. de noodzaak daartoe in het kader van een adequaat waterhuishoudkundig beheer is aangetoond; b. natuurlijke en landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast; c.
ruimtelijke inpassing in het landschap verzekerd is;
d. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik. 12.7.2 Procedure Burgemeester en wethouders volgen bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de procedure als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening.
bestemmingsplan Kern Eys
51
Artikel 13 13.1
Recreatie - Volkstuin
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Volkstuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van volkstuinen; en de daarbij behorende voorzieningen. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 33.2. 13.2
Bouwregels
13.2.1 Algemeen Op de voor 'Recreatie - Volkstuin' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen. met dien verstande dat voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 13.2.2. 13.2.2 Overige regels De hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag ten hoogste 4.00 m bedragen, met uitzondering van: a. de hoogte van erfafscheidingen, welke ten hoogste 1.00 m mag bedragen en b. de hoogte van palen, masten en verlichting welke ten hoogste 8.00 m mag bedragen. 13.3
Nadere eisen
13.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van: a. de aard, hoogte en situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde; b. voorzieningen ter voorkoming van de hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing. 13.3.2 De in artikel 13.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld: a. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing; b. ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden en bouwwerken; ter voorkoming van parkeerhinder indien op eigen terrein niet voldaan wordt aan de parkeerbehoefte; c.
52
ter verbetering van de gebiedskwaliteit.
regels
13.4
Specifieke gebruiksregels
13.4.1 Strijdig gebruik Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als: a. ambachtelijke en/of industriële doeleinden; b. detail- en/of groothandel; c.
verblijfsrecreatie;
d. horeca, anders dan van ondergeschikte betekenis; e. permanente bewoning; f.
opslagdoeleinden, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik.
bestemmingsplan Kern Eys
53
Artikel 14 14.1
Verkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bewegend en stilstaand wegverkeer en de daarbij behorende voorzieningen, met uitzondering van verkooppunten van motorbrandstoffen; b. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' tevens als standplaats; c.
voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut;
d. groenvoorzieningen, ter aankleding van niet direct voor rijdend en stilstaand wegverkeer noodzakelijk gronden, zoals (midden)bermen; e. straatmeubilair; f.
extensieve recreatie;
g. infiltratie en buffervoorzieningen, zoals hemelwaterbuffers en bergbezinkbassins; h. standplaats voor de verkoop van goederen en diensten, promotie, markten, kermissen en evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 14.3.1. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 33.2. 14.2
Bouwregels
14.2.1 Algemeen Op de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. 14.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde Boven, op of onder de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. bouwwerken geen gebouwen zijnde, met het oog op de regeling van de veiligheid van het verkeer; b. bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de verlichting van wegen, rijwielen voetpaden; c.
bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van extensieve recreatieve voorzieningen;
d. bouwwerken geen gebouwen zijnde behorende tot het straatmeubilair; e. bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeven van onder- en bovengrondse voorzieningen voor de opvang en buffering van water; f.
bouwwerken geen gebouwen zijnde noodzakelijk voor de gescheiden boven- en ondergrondse inzameling van afvalstoffen.
14.2.3 Overige regels Met betrekking tot het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
54
regels
a. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, met uitzondering van die welke bedoeld zijn onder b., mag ten hoogste 4.00 m bedragen; b. de hoogte van lichtmasten, verkeerstekens en andere palen en masten mag ten hoogste 10.00 m bedragen. 14.3
Specifieke gebruiksregels
14.3.1 Evenementen Een evenement is toegestaan onder de volgende voorwaarden: a. een evenement niet langer duurt dan 2 weken; b. een evenement niet vaker dan 6 maal per kalenderjaar plaatsvindt; c.
een evenement dat vaker in het jaar plaatsvindt, in totaal niet langer dan 30 dagen duurt;
d. de opbouw en afbraak van eventuele tijdelijke bouwwerken ten behoeve van een evenement moet plaatsvinden in een periode van in totaal niet meer dan 30 dagen zoals bepaald onder punt c; e. het evenement niet tot gevolg heeft dat de gronden en/of opstallen na afloop van het evenement ongeschikt zijn voor toegestane gebruik zoals bepaald onder 14.1 sub. a t/m g.
bestemmingsplan Kern Eys
55
Artikel 15 15.1
Water - Primair water
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water - Primair water' aangewezen gronden zijn bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden: het ontvangen, vasthouden, (tijdelijk) bergen en afvoeren van water, eventueel gecombineerd met infiltratie van water in de bodem en ondergeschikt de instandhouding en ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 33.2. 15.2
Bouwregels
15.2.1 Algemeen Op de voor voor 'Water - Primair water' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de (bescherming van de) genoemde bestemming worden opgericht. 15.2.2 Overige regels De hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3,50 m bedragen. 15.3
Specifieke gebruiksregels
Op de gronden met de bestemming 'Water - Primair water' zijn de gebods- en verbodsbepalingen van de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas van toepassing.
56
regels
Artikel 16 16.1
Wonen - 1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen, met inbegrip van aan-huis-gebonden beroepen en mantelzorg. Voor aan huis gebonden beroepen geldt dat moet worden voldaan aan de criteria zoals opgenomen in art. 16.5; b. ter plaatse van de aanduiding 'tuin': uitsluitend als tuin; c.
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf': tevens als hondenkennel;
d. ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden': uitsluitend voor instandhouding en ontwikkeling van de aanwezige landschappelijke waarden; e. ter plaatse van de aanduiding 'bed and breakfast' tevens als bed and breakfast; en de daarbij behorende voorzieningen. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 33.2. 16.2
Bouwregels
16.2.1 Algemeen Op de voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. woningen; b. bijgebouwen; c.
bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen.
met dien verstande dat voldaan wordt aan het bepaalde in 16.2.2 tot en met 16.2.5 en waarbij: 1. ter plaatse van de aanduiding 'tuin' en 'landschapswaarden' geen bebouwing is toegestaan uitgezonderd het bepaalde in 16.2.4. 16.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels: a. woningen mogen uitsluitend in het bouwvlak worden gebouwd en bijgebouwen mogen in het bouwvlak worden gebouwd; b. per bouwvlak mogen niet meer woningen worden opgericht dan: 1. het aantal woningen dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan; 2. er kunnen worden gebouwd krachtens een vóór inwerkingtreding van het bestemmingsplan verleende bouwvergunning; 3. tenzij geen woning aanwezig is, dan is maximaal één nieuwe woning toegestaan; c.
het bouwvlak mag geheel worden bebouwd uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'aantal wooneenheden' waar geldt dat: 1. de diepte van het hoofdgebouw maximaal 18 meter mag bedragen;
bestemmingsplan Kern Eys
57
2. de breedte van het hoofdgebouw minimaal 5 meter moet bedragen; 3. het gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen per bouwvlak ten hoogste 70 m² mag bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 40% van het bij het hoofdgebouw behorende bouwperceel bebouwd mag worden; d. de voorgevel zal in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens worden gebouwd; e. er mag ten hoogste in 2 bouwlagen worden gebouwd uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' waar het afwijkende aantal aangeduide bouwlagen is toegestaan; f.
de hoogte van iedere afzonderlijke bouwlaag mag ten hoogste 3.50 m bedragen uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' waar de gooten bouwhoogte niet meer mag bedragen dan aangegeduid;
g. woningen en bijgebouwen zullen met een kap van ten hoogste 60° worden afgedekt uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximale-minimale dakhelling' waar de dakhelling niet minder of meer mag bedragen dan aangeduid; h. ter plaatse van de aanduiding 'nokrichting' loopt de nok van woningen zoveel mogelijk evenwijdig aan de richting van voorliggende straat waarbij in de kap tot over een totale breedte van maximaal 50% van de lengte van die kap dakkapellen of dakramen mogen worden aangebracht. 16.2.3 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' gelden de volgende regels: a. bijgebouwen mogen eveneens ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' worden gebouwd; b. bij vrijstaande woningen dient één zijerf onbebouwd te blijven; c.
bijgebouwen mogen in ten hoogste 1 bouwlaag worden gebouwd waarvan de goote hoogte lager of gelijk is aan de hoogte van de 1 bouwlaag van het hoofdgebouw;
d. bijgebouwen mogen plat of met een kap van ten hoogste dezelfde dakhelling als het hoofdgebouw worden afgedekt; e. het oppervlakte aan bijgebouwen mag per bouwperceel ten hoogste 70 m² mag bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw behorende bouwperceel bebouwd mag worden. 16.2.4 Regels ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding -1 ' Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-1' mag uitsluitend een tuinhuisje worden gebouwd onder de voorwaarden dat: 2
a. de oppervlakte maximaal 7,5 m bedraagt; b. de lengte of breedte maximaal 3,0 m bedraagt; c.
de goothoogte maximaal 2,1 m bedraagt;
d. de bouwhoogte maximaal 2,6 m bedraagt; e. de dakhelling maximaal 15º bedraagt. 16.2.5 Overige regels a.
58
Binnen het bestemmingsvlak mogen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'tuin' en 'landschapswaarden', bouwwerken geen gebouwen zijnde worden opgericht,
regels
met dien verstande dat de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag ten hoogste 2.60 m mag bedragen, met uitzondering van: 1.
de hoogte van erfafscheidingen, welke voor zover aanwezig voor de aan de zijde van de voorgevel naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 1.00 m en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 2.00 m mag bedragen en;
2. de hoogte van palen, masten en beeldende kunstwerken welke ten hoogste 8.00 m mag bedragen; b. Het bouwvlak en het vlak met de bouwaanduiding 'bijgebouwen' mogen niet door bebouwing worden overschreden, met uitzondering van overschrijding ten behoeve van: 1. de bouw van erkers, over een breedte van 70% van de naar de weg gekeerde bouwgrens, mits de diepte van de erker niet meer bedraagt dan 1.50 m, de hoogte e van de erker niet meer bedraagt dan de hoogte van de 1 bouwlaag van het hoofdgebouw en de afstand tot de bestemming 'Wonen - 1' niet minder dan 3.00 m bedraagt; 2. aansluitende luifels boven de voordeur en kappen op erkers, qua afmetingen van ondergeschikte betekenis zijn en de afstand tot de bestemming 'Wonen - 1' niet minder dan 3.00 m bedraagt; 3. ondergeschikte onderdelen van het gebouw, als schoorstenen, lichtkoepels en antennes, met uitzondering van liftopbouwen en luchtbehandelingsinstallaties. 16.3
Nadere eisen
16.3.1 Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van: a. de situering, de oppervlakte, de (goot)hoogte van bebouwing; b. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen; c.
voorzieningen ter voorkoming van de hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing.
16.3.2 De in artikel 16.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld: a. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing; b. ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden en bouwwerken; ter voorkoming van parkeerhinder indien op eigen terrein niet voldaan wordt aan de parkeerbehoefte; c.
ter verbetering van de gebiedskwaliteit.
bestemmingsplan Kern Eys
59
16.4
Afwijken van de bouwregels
16.4.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het plat afdekken of het toestaan van een andere dakhelling Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 16.2.2 ten aanzien van de wijze van afdekken van gebouwen, mits dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt geen onevenredige aantasting van het straatbeeld met zich meebrengt. 16.4.2 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van de oppervlakte aan bijgebouwen Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 16.2.3 onder e ten aanzien van het bouwen van bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', met dien verstande, dat: a. het oppervlakte aan bijgebouwen ten hoogste 100 m² mag bedragen; b. bijgebouwen zijn gelegen binnen de aanduiding 'wro-zone – rode contour'; c.
de noodzaak is aangetoond;
d. een goede stedenbouwkundige inpassing verzekerd is; e. het woonmilieu op de belendende percelen niet onevenredig wordt geschaad: f.
de bijgebouwen worden gerealiseerd ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - rode contour'.
16.5
Specifieke gebruiksregels
16.5.1 Strijdig gebruik Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als: a. wonen in een vrijstaand bijgebouw, behoudens mantelzorg, toegelaten krachtens artikel 16.5.3; b. ambachtelijke en/of industriële doeleinden, behoudens voor aan-huisgebonden beroepen, toegelaten krachtens artikel 16.5.2; c.
detail- en/of groothandel;
d. opslagdoeleinden, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik. 16.5.2 Aan huis gebonden beroepen Een aan huis gebonden beroep is toegestaan onder de volgende voorwaarden: a. een aan huis gebonden beroep mag worden uitgeoefend in de woning of in de bijgebouwen; 2
b. het mag maximaal 100 m van de vloeroppervlakte van de woning betreffen; c.
de woonfunctie blijft in overwegende mate gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning wordt niet wezenlijk aangetast;
d. degene die de activiteiten uitvoert, is tevens de bewoner van de woning; e. het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;
60
regels
f.
het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
g. er vindt geen detailhandel plaats, met uitzondering van aan de activiteit inherente en ondergeschikte detailhandel. 16.5.3 Mantelzorg Mantelzorg is toegestaan onder de volgende voorwaarden: a. mantelzorg mag worden uitgeoefend in de woning of in de bijgebouwen, met dien verstande dat mantelzorg in een vrijstaand bijgebouw slechts is toegestaan indien dit niet gepaard gaat met meer dan het toegestane oppervlak aan bijbouwen; b. de mantelzorgvoorziening bedoeld is voor de huisvesting van één huishouden; c.
de behoefte aan mantelzorg aangetoond is;
d. de woonruimte geen eigen huisnummer heeft; e. het oppervlak van de mantelzorgvoorziening maximaal 100 m² bedraagt; f.
de woonfunctie blijft in overwegende mate gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning wordt niet wezenlijk aangetast;
g. het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving; h. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse; i.
zodra de noodzaak van de mantelzorgvoorziening is komen te vervallen, het gebruik als woonruimte wordt beëindigd.
16.6
Afwijken van de gebruiksregels
16.6.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van consumentverzorgende en/of ambachtelijke doeleinden Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 16.5.1 onder b ten behoeve van de uitoefening van consumentverzorgende en/of ambachtelijke doeleinden in het hoofdgebouw en/of het bijgebouw, mits: a. ten hoogste 100 m² van de bebouwing voor consumentverzorgende en/of ambachtelijke doeleinden mag worden gebruikt; b. deze doeleinden geen onevenredige hinder voor het woonmilieu zal opleveren en geen onevenredige afbreuk zal doen aan het woonkarakter van de omgeving; c.
vaststaat dat de doeleinden een kleinschalig karakter hebben en die ter plaatse zullen behouden;
d. de doeleinden naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming zijn en de voorzieningen niet zodanig zijn dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonomgeving; e. de doeleinden de woonfunctie ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de doeleinden in de woning uitoefent, tevens de gebruiker van de woning is; f.
op eigen terrein voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn;
g. geen detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van een beperkte verkoop in het klein in verband met en ondergeschikt aan de bedrijfsmatige activiteit in of bij de woning.
bestemmingsplan Kern Eys
61
16.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 16.7.1 Vergunningplicht Het is verboden op of in de gronden ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (voorheen: aanlegvergunning) van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen, verharden of verwijderen van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; Vergunning kan slechts wor2 den verleend tot een oppervlakte van maximum 50 m per woning; b. het graven, verbreden, uitdiepen, dempen en/of verleggen van watergangen; c.
het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, ophogen en/of egaliseren van de bodem, behoudens de aanleg van drinkpoelen;
d. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur tenzij zulks noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond; e. het aanbrengen of aanleggen van oeverbeschroeiingen, kaden, aanleg- en ligplaatsen of vlonders; f.
het aanbrengen van hoog opgaande beplanting anders dan ten behoeve van de ecologische structuur of de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het landschap;
g. het bebossen van gronden ten behoeve van de houtproductie. 16.7.2 Uitzonderingen Het bepaalde in artikel 16.7.1 is niet van toepassing voor: a. werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde; b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis; c.
werken of werkzaamheden binnen het kader van het normale bodemgebruik;
d. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende (omgevings)vergunning/ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd. 16.7.3 Toelaatbaarheid De werken of werkzaamheden als bedoeld onder artikel 16.7.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in de aanhef van dit artikel genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de eerstbedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind.
62
regels
Artikel 17 17.1
Wonen - 2
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen, met inbegrip van aan huis gebonden beroepen, mantelzorg en (kleinschalig) agrarisch gebruik. Voor aan huis gebonden beroepen geldt dat moet worden voldaan aan de criteria zoals opgenomen in art. 17.5; waarbij monumentale en karakteristieke gebouwen mede gebruikt mogen worden voor: b. verblijfsrecreatieve doeleinden; met daaraan ondergeschikt: c.
wellness;
d. culturele, educatieve en sociale doeleinden; en bij het medegebruik qua aard of omvang in overwegende mate geen sprake mag zijn van zodanig gebruik dat: 1. de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, karakteristieke en/of architectonische waarden van de (aangrenzende) gronden en gebouwen in het geding komen; 2. een onevenredig negatief effect op de omgeving ontstaat; 3. er een verkeersoverlast ontstaat, waardoor het treffen van infrastructurele maatregelen noodzakelijk wordt; 4. er negatieve effecten ontstaan op de waterhuishouding. e. ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie': voor vakantiewoning. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 33.2. 17.2
Bouwregels
17.2.1 Algemeen Op de voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. woningen; b. c.
bijgebouwen; bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen;
met dien verstande dat voldaan wordt aan het bepaalde in 17.2.2 tot en met 17.2.3. 17.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels: a. woningen mogen uitsluitend in het bouwvlak worden gebouwd en bijgebouwen mogen in het bouwvlak worden gebouwd; b. per bouwvlak mogen niet meer woningen worden opgericht dan: 1. het aantal woningen dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
bestemmingsplan Kern Eys
63
2. er kunnen worden gebouwd krachtens een vóór inwerkingtreding van het bestemmingsplan verleende bouwvergunning; 3. mits het monumentale of karakteristieke gebouwen betreft, zoals opgenomen in bijlage 1 bij de regels, zijn binnen deze gebouwen één of meerdere nieuwe (zelfstandige) woningen toegestaan, onder de voorwaarden dat:
c.
de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, karakteristieke en/of architectonische waarden van de (aangrenzende) gronden en gebouwen niet in het geding komen;
geen onevenredig negatief effect op de omgeving ontstaat;
er geen verkeersoverlast ontstaat, waardoor het treffen van infrastructurele maatregelen noodzakelijk wordt;
op eigen terrein voldoende in de parkeerbehoefte wordt voorzien;
er geen negatieve effecten ontstaan op de waterhuishouding.
het bouwvlak mag geheel worden bebouwd;
d. de voorgevel zal in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens worden gebouwd; e. er mag ten hoogste in 2 bouwlagen worden gebouwd; f.
de hoogte van iedere afzonderlijke bouwlaag mag ten hoogste 3.50 m bedragen;
g. woningen en bijgebouwen zullen met een kap van ten hoogste 60° worden afgedekt. 17.2.3 Overige regels De hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag ten hoogste 2.60 m bedragen, met uitzondering van: a. de hoogte van erfafscheidingen, welke voor zover aanwezig voor de aan de zijde van de voorgevel naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 1.00 m en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 2.00 m mag bedragen en; b. de hoogte van palen, masten en beeldende kunstwerken welke ten hoogste 8.00 m mag bedragen. 17.3
Nadere eisen
17.3.1 Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van: a. de situering, de oppervlakte, de (goot)hoogte van bebouwing; b. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen; c.
voorzieningen ter voorkoming van de hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing.
17.3.2 De in artikel 17.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld: a. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing;
64
regels
b. ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden en bouwwerken; ter voorkoming van parkeerhinder indien op eigen terrein niet voldaan wordt aan de parkeerbehoefte; c.
ter verbetering van de gebiedskwaliteit.
17.4
Afwijken van de bouwregels
17.4.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het plat afdekken van gebouwen Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 17.2.2 ten aanzien van de wijze van afdekken van gebouwen, mits dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt geen onevenredige aantasting van het straatbeeld met zich meebrengt. 17.4.2 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het oppervlakte aan bijgebouwen Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 17.2.3 onder e ten aanzien van het bouwen van bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', met dien verstande, dat: a. het oppervlakte aan bijgebouwen ten hoogste 100 m² mag bedragen; b. de noodzaak is aangetoond; c.
een goede stedenbouwkundige inpassing verzekerd is;
d. het woonmilieu op de belendende percelen niet onevenredig wordt geschaad. 17.5
Specifieke gebruiksregels
17.5.1 Strijdig gebruik Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als: a. vrijstaande bijgebouwen voor bewoning, behoudens voor mantelzorg, toegelaten krachtens artikel 17.5.3; b. ambachtelijke en/of industriële doeleinden, behoudens voor aan huis gebonden beroepen, toegelaten krachtens artikel 17.5.2; c.
detail- en/of groothandel;
d. dagrecreatie; e. verblijfsrecreatie, behoudens in monumentale en karakteristieke gebouwen; f.
horeca, anders dan van ondergeschikte betekenis aan de verblijfsrecreatieve functie;
g. opslagdoeleinden, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik. 17.5.2 Aan huis gebonden beroepen Een aan huis gebonden beroep is toegestaan onder de volgende voorwaarden: a. een aan huis gebonden beroep mag worden uitgeoefend in de woning of in de bijgebouwen; 2
b. het mag maximaal 100 m van de vloeroppervlakte van de woning betreffen;
bestemmingsplan Kern Eys
65
c.
de woonfunctie blijft in overwegende mate gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning wordt niet wezenlijk aangetast;
d. degene die de activiteiten uitvoert, is tevens de bewoner van de woning; e. het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving; f.
het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
g. er vindt geen detailhandel plaats, met uitzondering van aan de activiteit inherente en ondergeschikte detailhandel. 17.5.3 Mantelzorg Mantelzorg is toegestaan onder de volgende voorwaarden: a. mantelzorg mag worden uitgeoefend in de woning of in de bijgebouwen, met dien verstande dat mantelzorg in een vrijstaand bijgebouw slechts is toegestaan indien dit niet gepaard gaat met meer dan het toegestane oppervlak aan bijbouwen; b. de mantelzorgvoorziening bedoeld is voor de huisvesting van één huishouden; c.
de behoefte aan mantelzorg aangetoond is;
d. de woonruimte geen eigen huisnummer heeft; e. het oppervlak van de mantelzorgvoorziening maximaal 100 m² bedraagt; f.
de woonfunctie blijft in overwegende mate gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning wordt niet wezenlijk aangetast;
g. het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving; h. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse; i.
zodra de noodzaak van de mantelzorgvoorziening is komen te vervallen, het gebruik als woonruimte wordt beëindigd.
17.6
Afwijken van de gebruiksregels
17.6.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het toestaan van consumentverzorgende en/of ambachtelijke doeleinden Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 17.5.1 onder b ten behoeve van de uitoefening van consumentverzorgende en/of ambachtelijke doeleinden, mits: a. ten hoogste 100 m² van de bebouwing voor consumentverzorgende en/of ambachtelijke doeleinden mag worden gebruikt; b. deze doeleinden geen onevenredige hinder voor het woonmilieu zal opleveren en geen onevenredige afbreuk zal doen aan het woonkarakter van de omgeving; c.
vaststaat dat de doeleinden een kleinschalig karakter hebben en die ter plaatse zullen behouden;
d. de doeleinden naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming zijn en de voorzieningen niet zodanig zijn dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonomgeving;
66
regels
e. de doeleinden de woonfunctie ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de doeleinden in de woning uitoefent, tevens de gebruiker van de woning is; f.
op eigen terrein voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn;
g. geen detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van een beperkte verkoop in het klein in verband met en ondergeschikt aan de bedrijfsmatige activiteit in of bij de woning. 17.7
Wijzigingsbevoegdheid
17.7.1 Wijziging realisatie nieuwe woning in een monumentaal of karakteristiek bijgebouw Burgemeester en wethouders kunnen het gebruik wijzigen en in monumentale of karakteristieke bijgebouwen (zoals bedoeld in bijlage 1) en bestemd is als 'Waarde - Cultuurhistorie' één of meerdere nieuwe (zelfstandige) woningen toestaan, onder de voorwaarden dat: a. de woning wordt gerealiseerd binnen het bestaande bijgebouw dat bestemd is als 'Waarde - Cultuurhistorie'; b. geen (gedeeltelijke) sloop van monumentale en/of karakteristieke bebouwing plaatsvindt; c.
de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, karakteristieke en/of architectonische waarden van de (aangrenzende) gronden en gebouwen niet in het geding komen;
d. geen onevenredig negatief effect op de omgeving ontstaat; e. het bestaande oppervlakte aan bijgebouwen niet mag toenemen; f.
geen verkeersoverlast ontstaat, waardoor het treffen van infrastructurele maatregelen noodzakelijk wordt;
g. op eigen terrein voldoende in de parkeerbehoefte wordt voorzien; h. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik; i.
de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets);
j.
zoveel als mogelijk wordt aangesloten bij het bepaalde onder 17.2 van deze regels.
17.7.2 Procedure wijziging Burgemeester en wethouders volgen bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de procedure als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening.
bestemmingsplan Kern Eys
67
Artikel 18 18.1
Wonen - 3
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen in de vorm van standplaatsen voor woonwagens of vrijstaande woningen (chalets), en de daarbij behorende voorzieningen. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 33.2. 18.2
Bouwregels
18.2.1 Algemeen Op de voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden mogen uitsluitend: a. woonwagens worden geplaatst; b. vrijstaande woningen (chalets) worden gebouwd; c.
bijgebouwen worden gebouwd;
d. en de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen, met dien verstande dat voldaan wordt aan het bepaalde in 18.2.2 tot en met 18.2.3. 18.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels: a. woonwagens dan wel woningen worden binnen het bouwvlak geplaatst/gebouwd; b. in het bouwvlak zijn maximaal 4 woonwagens/woningen toegestaan; c.
het oppervlak van een woonwagen/woning bedraagt maximaal 105 m². Bij de berekening van het oppervlak worden bestaande, buiten het bouwvlak gelegen delen van de woonwagen meegeteld;
d. de goothoogte van de woonwagen/woning bedraagt maximaal 3.50 m; e. de bouwhoogte van de woonwagen/woning bedraagt maximaal 6.50 m. 18.2.3 Overige regels a. Bijgebouwen worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd; b. het oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt maximaal 45 m²; c.
de goot- en bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 3.50 m.
18.3
Nadere eisen
18.3.1 Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van: a. de situering, de oppervlakte, de (goot)hoogte van bebouwing; b. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen;
68
regels
c.
voorzieningen ter voorkoming van de hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing.
18.3.2 De in artikel 18.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld: a. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing; b. ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden en bouwwerken; ter voorkoming van parkeerhinder indien op eigen terrein niet voldaan wordt aan de parkeerbehoefte; c.
ter verbetering van de gebiedskwaliteit.
18.4
Specifieke gebruiksregels
18.4.1 Strijdig gebruik Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als: a. als staanplaats of ligplaats voor onderkomens en kampeermiddelen, anders dan de op de standplaats toelaatbare woonwagen/woning; b. voor het beproeven van voertuigen, voor de beoefening van de motorsport, voor het houden van wedstrijden met motorrijtuigen, motoren of (brom)fietsen; c.
voor het crossen met motorrijtuigen, motoren of (brom)fietsen;
d. als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel; e. voor opslagdoeleinden, zoals het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, afval of andere vaste of vloeibare afvalstoffen, dan wel al dan niet afgedankte of aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen of producten; f.
afzonderlijke bewoning, indien het een vrijstaande bijgebouw betreft;
g. beroeps-, bedrijfsmatige werk- en/of opslagruimte waaronder begrepen de opslag van vuurwerk; h. detailhandels-, groothandels- en andere handelsdoeleinden, alsmede horecadoeleinden. 18.4.2 Aan huis gebonden beroepen Een aan huis gebonden beroep is toegestaan onder de volgende voorwaarden: a. een aan huis gebonden beroep mag worden uitgeoefend in de woning of in de bijgebouwen; 2
b. het mag maximaal 50 m van de vloeroppervlakte van de woning betreffen; c.
de woonfunctie blijft in overwegende mate gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning wordt niet wezenlijk aangetast;
d. degene die de activiteiten uitvoert, is tevens de bewoner van de woning; e. het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;
bestemmingsplan Kern Eys
69
f.
het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
g. er vindt geen detailhandel plaats, met uitzondering van aan de activiteit inherente en ondergeschikte detailhandel. 18.4.3 Mantelzorg Mantelzorg is toegestaan onder de volgende voorwaarden: a. mantelzorg mag worden uitgeoefend in de woning of in de bijgebouwen, met dien verstande dat mantelzorg in een vrijstaand bijgebouw slechts is toegestaan indien dit niet gepaard gaat met meer dan het toegestane oppervlak aan bijbouwen; ; b. de mantelzorgvoorziening bedoeld is voor de huisvesting van één huishouden; c.
de behoefte aan mantelzorg aangetoond is;
d. de woonruimte geen eigen huisnummer heeft; e. het oppervlak van de mantelzorgvoorziening maximaal 50 m² bedraagt; f.
de woonfunctie blijft in overwegende mate gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning wordt niet wezenlijk aangetast;
g. het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving; h. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse; i.
zodra de noodzaak van de mantelzorgvoorziening is komen te vervallen, het gebruik als woonruimte wordt beëindigd.
18.5
Wijzigingsbevoegdheid
18.5.1 Wijziging in de bestemming 'Wonen - 1' Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming 'Wonen 1', mits: a. de toegestane activiteiten ter plaatse zijn beëindigd; b. de woningbouw past binnen deuitgangspunten van het d.d. 12-11-2009 vastgestelde Woonplan 2010-2020 Gulpen-Wittem; c.
de woningen inpasbaar zijn vanuit het stedenbouwkundig beeld;
d. de effecten op de omgeving, het aantal verkeersbewegingen niet onevenredig zullen toenemen; e. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik; f.
de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets);
g. bij wijziging buiten de ''wro-zone - rode contour' het Limburgs Kwaliteitsmenu d.d. 12 januari 2010 van toepassing is; h. voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 31.1, met dien verstande dat, het wijzigingsplan duidelijkheid geeft over (nieuwe) bouwvlakken en de bouwaanduiding 'bijgebouwen', alsmede het aantal en de aard van de woningen.
70
regels
18.5.2 Procedure Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de procedure als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening.
bestemmingsplan Kern Eys
71
Artikel 19 19.1
Leiding - Riool
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor ondergrondse leidingen voor rioolwatertransport, waarbij ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding-riool' het hart van de leiding voor het rioolwatertransport is gelegen. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de diverse bestemmingen zijn de desbetreffende regels, voor zover niet strijdig met dit artikel, van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 33.2. 19.2
Bouwregels
Op de voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden mogen, in afwijking van het bepaalde in de afzonderlijke artikelen, uitsluitend worden gebouwd: a. bouwwerken van geringe omvang ten dienste van of ter instandhouding van de betreffende leiding, met dien verstande, dat: 1. de hoogte ten hoogste 3.50 m mag bedragen. 19.3
Afwijken van de bouwregels
19.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het oprichten van bouwwerken Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 19.2 ten behoeve van het oprichten van bouwwerken welke ter plaatse conform de op de plankaart aangegeven bestemming mogen worden opgericht mits deze geen gevaar opleveren voor de leiding of aan het functioneren van de leiding geen afbreuk doen en/of door het aan de omgevingsvergunning verbinden van voorwaarden een en ander kan worden voorkomen. 19.4
Specifieke gebruiksregels
19.4.1 Strijdig gebruik Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als: a. een wijze die gevaar kan opleveren voor de leiding of aan het functioneren van de leiding afbreuk doet; b. het uitvoeren van ontgrondingen, dan wel anderszins het bodemniveau wijzigen; c.
het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen;
d. het aanbrengen en/of rooien van diepwortelende beplanting; e. het verrichten van grondwerkzaamheden, anders dan normaal spit- en ploegwerk; f.
het verrichten van grondophogingen;
g. het heien of anderszins voorwerpen in de grond aanbrengen.
72
regels
19.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 19.5.1 Vergunningsplichtig Het is verboden op of in de voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (voorheen: aanlegvergunning) van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanbrengen van hoogopgaande beplanting of bomen; b. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur hogen dan 2,50 meter; c.
het opslaan van materialen of stoffen, die onder bepaalde omstandigheden gevaar van brand of explosie kunnen opleveren;
d. het ophogen en egaliseren, bodemverlagen of afgraven of anderszins wijzigen van de maaiveld- of weghoogte. 19.5.2 Uitzonderingen Het bepaalde in artikel 19.5.1 is niet van toepassing voor: a. werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde; b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis; c.
werken of werkzaamheden binnen het kader van het normale bodemgebruik;
d. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende (omgevings)vergunning/ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd. 19.5.3 Toelaatbaarheid De werken of werkzaamheden als bedoeld onder 19.5.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in de aanhef van dit artikel genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de eerstbedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind.
bestemmingsplan Kern Eys
73
Artikel 20 20.1
Waarde - Archeologie
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van oudheidkundig waardevolle elementen en terreinen. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de diverse bestemmingen zijn de desbetreffende regels, voor zover niet strijdig met dit artikel, van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 33.2. 20.2
Bouwregels
20.2.1 Algemeen Ter plaatse van wettelijk beschermde archeologische monumenten mag geen aantasting van de archeologische resten plaatsvinden waarbij ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden' de bouwregels in het belang van de archeologische monumentenzorg voor bouwen niet gelden. 20.2.2 Eisen bij omgevingsvergunning In geval van een aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken op de betreffende gronden als bedoeld in artikel 20.2.1: a. dient in het belang van de archeologische monumentenzorg door aanvrager van de vergunning een rapport te worden overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld, en b. kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan de vergunning de volgende verplichtingen worden verbonden: 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden; 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; of 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties. 20.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 20.3.1 Vergunningsplichtige werken of werkzaamheden Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (voorheen: aanlegvergunning) van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;
74
regels
b. het bodemverlagen of afgraven van gronden waarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist; c.
het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,30 m, waartoe ook gerekend wordt woelen en draineren;
d. het aanleggen van boomgaarden; e. het bebossen van gronden ten behoeve van de houtproductie; f.
het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
g. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur tenzij zulks noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond; h. het graven of dempen van sloten, watergangen, vijvers of vaarten; i.
het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
j.
het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem.
20.3.2 Uitzonderingen Het bepaalde in 20.3.1 is niet van toepassing: a. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden'; b. werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde; c.
werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
d. werken of werkzaamheden binnen het kader van het normale bodemgebruik; e. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende (omgevings)vergunning/ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd. 20.3.3 In geval van een aanvraag van omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden betreffende gronden als bedoeld in artikel 20.2.1: a. dient in het belang van de archeologische monumentenzorg door aanvrager van de aanlegvergunning een rapport te worden overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, en; b. kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan de vergunning de volgende verplichtingen worden verbonden: 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden; 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; of 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
bestemmingsplan Kern Eys
75
20.3.4 Voor de werken of werkzaamheden als bedoeld onder 20.3.1 waarbij de in deze dubbelbestemming bedoelde gronden aanwezige oudheidkundige sporen meer dan in geringe mate worden aangetast, dient voorafgaand wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd te worden of dienen oudheidkundige waarnemingen te worden gedaan. Omtrent het toelaatbaar zijn van betreffende werken of werkzaamheden wordt vooraf advies bij de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed ingewonnen.
76
regels
Artikel 21 21.1
Waarde - Cultuurhistorie
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van ter plaatse bestaande cultuurhistorische en oudheidkundig waardevolle elementen (monumenten en beeldbepalende bebouwing) en patronen (beplantingspatronen, verkavelingen, wegenpatronen, het stedenbouwkundig beeld). Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de diverse bestemmingen zijn de desbetreffende regels, voor zover niet strijdig met dit artikel, van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 33.2. 21.2
Bouwregels
21.2.1 Karakteristieke bebouwing Op de voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden, met daarop 'karakteristieke bebouwing', zoals vastgelegd bij lijst in bijlage 1 'overzicht monumenten en karakteristieke bebouwing' bij de regels mag niet worden gebouwd. 21.2.2 Uitsluiting Het in artikel 21.2.1 bepaalde is niet van toepassing voor: a. werken of werkzaamheden in het kader van herstel en reconstructie; b. werkzaamheden, onderhoudswerkzaamheden gericht op de instandhouding van terreinen en gebouwen met cultuurhistorische waarden; c.
werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
d. werken of werkzaamheden welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende (omgevings)vergunning/ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd. 21.3
Afwijken van de bouwregels
21.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het bouwen Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 21.2.1 voor het bouwen op de gronden aangewezen als 'Waarde - Cultuurhistorie', met dien verstande dat: a. uitsluitend wordt gebouwd indien rekening wordt gehouden met de aanwezige cultuurhistorische waarden: b. de gevels in de bouwgrenzen zullen worden gebouwd; c.
geen wezenlijke veranderingen worden aangebracht in de aangegeven kapvorm, hoogtematen, gevel- en raamindeling, zulks met inbegrip van waardevolle details als erkers, dakkapellen, kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels en soortgelijke bouwdelen,
d. vooraf advies wordt gevraagd van een de Monumentencommissie.
bestemmingsplan Kern Eys
77
21.4
Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
21.4.1 Sloopvergunningsplichtige bouwwerken Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zonder of in afwijking van omgevingsvergunning (voorheen: sloopvergunning) van het bevoegd gezag karakteristieke bebouwing te slopen. 21.4.2 Uitzonderingen Het bepaalde in artikel 21.4.1 is niet van toepassing voor sloopwerkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende (omgevings)vergunning/ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd. 21.4.3 Toelaatbaarheid De sloopwerkzaamheden als bedoeld onder artikel 21.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien: a. de cultuurhistorische waarden behouden blijven en door die werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in de aanhef van dit artikel genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de eerstbedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind. Ter beoordeling hiervan dient de Monumentencommissie gehoord te worden; b. door het bevoegd gezag na zorgvuldige afweging van belangen is aangetoond dat het belang van sloop groter is dan het belang van instandhouding van de bebouwing. Dit is slechts mogelijk met toepassing van een bestemmingsplanherziening.
78
regels
Artikel 22 22.1
Waarde - Ecologie
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding, versterking en ontwikkeling van natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de diverse bestemmingen zijn de desbetreffende regels, voor zover niet strijdig met dit artikel, van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 33.2. 22.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 22.2.1 Vergunningsplichtige werken of werkzaamheden Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zonder of in afwijking van omgevingsvergunning (voorheen: aanlegvergunning) van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; b. het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, ophogen en/of egaliseren van de bodem, behoudens de aanleg van drinkpoelen; c.
het bebossen van gronden ten behoeve van houtproductie;
d. het aanbrengen en/of aanleggen van oeverbeschroeiingen en het graven en/of aanleggen van waterlopen; e. het aanleggen van voorzieningen voor de opvang van hemelwater en de afvoer van hemelwater vanaf een dergelijke voorziening. 22.2.2 Uitzonderingen Het bepaalde in artikel 22.2.1 is niet van toepassing voor: a. werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde; b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis; c.
werken of werkzaamheden binnen het kader van het normale bodemgebruik;
d. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende (omgevings)vergunning/ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd. 22.2.3 Toelaatbaarheid De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 22.2.1 zijn slechts toelaatbaar: a. indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in de aanhef van dit artikel genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de eerstbedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind.
bestemmingsplan Kern Eys
79
b. voor zover de werken of werkzaamheden de ecologie van de aanwezige natuurwaarden en/of soorten niet aantasten.
80
regels
Artikel 23 23.1
Waterstaat - Grondwaterbeschermingsgebied
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Grondwaterbeschermingsgebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming, beheer en onderhoud van primaire wateren, zoals watergangen en regenwaterbuffers. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de diverse bestemmingen zijn de desbetreffende regels, voor zover niet strijdig met dit artikel, van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 33.2. 23.2
Bouwregels
23.2.1 Algemeen Ter plaatse van de voor 'Waterstaat - Grondwaterbeschermingsgebied' aangewezen gronden mogen, in afwijking van het bepaald ein de afzonderlijke artikelen, uitsluitend worden gebouwd: a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde van geringe omvang, welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van de primaire wateren en/of de regenwaterbuffer. 23.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde De hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag ten hoogste 3.50 m bedragen. 23.3
Afwijken van de bouwregels
23.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het bouwen Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 23.2.1, ten behoeve van het oprichten van andere bebouwing binnen de bestemming 'Waterstaat - Grondwaterbeschermingsgebied', mits: a. het belang van het primaire water, gehoord het waterschap, niet onevenredig wordt aangetast; b. bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming. 23.4
Specifieke gebruiksregels
23.4.1 Gebruik van de gronden Op de gronden binnen de dubbelbestemming 'Waterstaat - Beschermingszone' zijn de gebods- en verbodsbepalingen van de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas van toepassing.
bestemmingsplan Kern Eys
81
Artikel 24 24.1
Waterstaat - Meanderzone
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Meanderzone' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor primair water dat door natuurlijke verplaatsing zijn bedding kan verleggen overeenkomstig de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de diverse bestemmingen zijn de desbetreffende regels, voor zover niet strijdig met dit artikel, van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 33.2. 24.2
Bouwregels
24.2.1 Algemeen Op de voor 'Waterstaat - Meanderzone' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de genoemde bestemming worden opgericht. 24.3
Afwijken van de bouwregels
24.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het oprichten van bouwwerken binnen de beschermingszone Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 24.2.1, ten behoeve van het oprichten van bouwwerken binnen de beschermingszone mits: a. het belang van de meanderzone niet onevenredig wordt aangetast; b. bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming; c.
het bevoegd gezag wint, alvorens een omgevingsvergunning te verlenen, advies in bij de waterbeheerder zijnde het waterschap.
24.4
Specifieke gebruiksregels
24.4.1 Gebruik van de gronden Op de gronden binnen de dubbelbestemming 'Waterstaat - Meanderzone' zijn de gebodsen verbodsbepalingen van de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas van toepassing.
82
regels
Artikel 25 25.1
Waterstaat - Beschermingszone primair water
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Beschermingszone primair water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming, beheer en onderhoud van primaire wateren overeenkomstig de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de diverse bestemmingen zijn de desbetreffende regels, voor zover niet strijdig met dit artikel, van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 33.2. 25.2
Bouwregels
25.2.1 Algemeen Boven of op de voor 'Waterstaat - Beschermingszone primair water' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de genoemde bestemming worden opgericht. 25.3
Afwijken van de bouwregels
25.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het oprichten van bouwwerken binnen de beschermingszone Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 25.2.1, ten behoeve van het oprichten van bouwwerken binnen de beschermingszone mits: a. het belang van het primaire water niet onevenredig wordt aangetast; b. bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming; c.
het bevoegd gezag wint, alvorens een omgevingsvergunning te verlenen, advies in bij de waterbeheerder zijnde het waterschap.
25.4
Specifieke gebruiksregels
25.4.1 Gebruik van de gronden Op de gronden binnen de dubbelbestemming 'Waterstaat - Beschermingszone primair water' zijn de gebods- en verbodsbepalingen van de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas van toepassing.
bestemmingsplan Kern Eys
83
Artikel 26 26.1
Waterstaat - Waterwingebied
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterwingebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de winning van (drink)water uit het grondwater. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de diverse bestemmingen zijn de desbetreffende regels, voor zover niet strijdig met dit artikel, van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 33.2. 26.2
Bouwregels
26.2.1 Algemeen Op de voor 'Waterstaat - Waterwingebied' aangewezen gronden is het verboden om bebouwing en bouwwerken op te richten, die niet direct verbonden is aan de waterwinning, alsmede nieuwe bedrijven te vestigen. Aan bestaande bedrijvigheid, gebruik en beheer worden enkel ontwikkelingen toegestaan die geen bedreiging vormen voor de kwaliteit van de bodem en het grondwater. 26.3
Specifieke gebruiksregels
Op de voor 'Waterstaat - Waterwingebied' aangewezen gronden zijn geen aanvullende gebruiksregels van toepassing.
84
regels
Hoofdstuk 3 Artikel 27
Algemene regels Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
bestemmingsplan Kern Eys
85
Artikel 28 28.1
Algemene bouwregels
Ondergronds bouwen
28.1.1 Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen. 28.1.2 Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen: a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak en onder bijgebouwen; b. in aanvulling op het bepaalde in sub a is bij ondergrondse bouwwerken onder bijgebouwen geen toegang van buitenaf toegestaan; c.
het oppervlak aan ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan het toegestane oppervlak aan bouwwerken boven peil vermeerderd met 15 m²;
d. in aanvulling op het bepaalde sub a en b is maximaal 1 niet-overdekt zwembad toegestaan onder de volgende voorwaarden: 1. het zwembad dient te worden gebouwd achter de achtergevel of het verlengde daarvan en op een afstand van ten minste 3 m van zijdelingse en achterste perceelsgrens; 2. het zwembad mag niet overdekt zijn, tenzij de regeling voor bijgebouwen als opgenomen in de regels behorende bij de desbetreffende bestemming in acht wordt genomen; 3. het zwembad mag uitsluitend voor hobbymatig gebruik worden benut; e. de bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 4 meter onder peil. 28.1.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 28.1.2 sub d voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 meter onder peil onder de voorwaarde dat: a. de waterhuishouding niet wordt verstoord; b. geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden.
86
regels
Artikel 29 29.1
Algemene gebruiksregels
Strijdig gebruik
Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als: a. een seksinrichting en een sekswinkel; b. een coffeeshop, growshop, smartshop of een daarmee vergelijkbaar bedrijf; c.
het telen, bewerken en verhandelen van soft- en harddrugs;
d. straatprostitutie.
bestemmingsplan Kern Eys
87
Artikel 30 30.1
Algemene aanduidingsregels
'milieuzone - geurzone'
Binnen de op de plankaart aangeduide geurzone rondom het rioolwatergemaal zijn in verband met geuremissie geen geurgevoelige bestemmingen toegestaan. 30.2
'wro-zone - rode contour
Ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - rode contour' geldt de regeling, zoals opgenomen in de POL-aanvulling Verstedelijking, Gebiedsontwikkeling en Kwaliteitsverbetering, d.d. 18 december 2009 en het Limburgs Kwaliteitsmenu d.d. 12 januari 2010.
88
regels
Artikel 31 31.1
Algemene afwijkingsregels
Algemeen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in deze regels ten behoeve van de bebouwing van niet voor bewoning bestemde gronden met gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten dienste van het openbare nut met dien verstande dat: a. de hoogte ten hoogste 3.50 m mag bedragen; 3
b. de inhoud ten hoogste 50 m mag bedragen. 31.2
Afwijken van de bouwregels ten behoeve van antenne-installaties
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in de regels ten behoeve van het oprichten van antenneinstallaties, met dien verstande dat deze voldoet aan de voorwaarden zoals opgenomen in de beleidsnotitie Mobiele Telecommunicatie van de gemeente Gulpen-Wittem (d.d. 11-012007). 31.3
Afwijken van de bouwregels ten behoeve van minimum en maximum maten
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van de regels ten behoeve van het afwijken van de voorgeschreven minimum en maximum maten, voor zover daarvoor geen bijzondere bevoegdheid in deze regels is opgenomen en mits deze niet meer dan 10% worden veranderd en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad. In gevallen waarin reeds uit hoofde van de regels in de respectievelijke artikelen een (omgevings)vergunning/ontheffing is verleend mag niet nogmaals op grond van onderhavige bepalingen een omgevingsvergunning worden verleend. 31.4
Afwijken met 10%
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van de regels mits: a. de afwijkingen niet meer bedraagt dan 10%; b. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad; c.
de betrokken gronden niet zijn bestemd voor 'Natuur';
d. het bepaalde in de dubbelbestemmingen in acht wordt genomen; e. de afwijking niet leidt tot aantasting van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap en de aanwezige c.q. aangrenzende natuurlijke waarden niet worden geschaad; f.
er een duidelijke ruimtelijke en landschappelijke kwaliteitsverbetering tot stand wordt gebracht.
In die gevallen waarin reeds uit hoofde van de regels in de respectievelijke artikelen een afwijking is verleend mag niet nogmaals op grond van onderhavige afwijkingsregel hiervoor een omgevingsvergunning worden verleend. Daarbij is de 10% afwijking reeds toegepast ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch-10%' en mag niet nogmaals worden toegepast.
bestemmingsplan Kern Eys
89
31.5
Afwijken van de bouwregels ten behoeve van groepskamperen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in de regels ten behoeve van groepskamperen ter versterking van de recreatieve functie van de kern. De omgevingsvergunning wordt alleen verleend, mits: a. groepskamperen als ondergeschikte nevenactiviteit onderdeel uitmaakt van een ter plaatse gevestigd bedrijf (bijvoorbeeld een recreatief bedrijf) en wordt beëindigd bij beëindiging van het bedrijf; met dien verstande, dat: 1. maximaal 100 personen op het terrein voor groepskamperen zijn toegestaan; 2. sanitaire voorzieningen binnen het bouwvlak van de (aangrenzende) bedrijfsbestemming worden opgericht; 3. kamperen alleen tijdens het kampeerseizoen is toegestaan dat loopt van 15 maart tot 1 november; 4. buiten het kampeerseizoen geen kampeermiddelen op het terrein aanwezig zijn; 5. de kampeerplaatsen landschappelijk zijn ingepast in de omgeving; 6. in voldoende parkeerbehoefte wordt voorzien binnen het bestemmingsvlak van de (aangrenzende) bedrijfsbestemming.
90
regels
Artikel 32 32.1
Algemene wijzigingsregels
Algemeen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen bij het in geringe mate overschrijden van de bestemmingsgrenzen, mits dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden van de kaart, ten opzichte van de feitelijke situatie, voor zover daarmee wordt beoogd een zo goed mogelijke overeenstemming tussen het plan en de werkelijke toestand te bereiken met dien verstande, dat de overschrijding niet meer dan 2 meter mag bedragen. 32.2
Procedure wijziging
Burgemeester en wethouders volgen bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de procedure als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening.
bestemmingsplan Kern Eys
91
Artikel 33 33.1
Overige regels
Wettelijke regelingen
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luidden op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan. 33.2
Voorrangsregeling
33.2.1 Strijdigheid belangen In het geval van strijdigheid van belangen tussen een bestemming en een dubbelbestemming, met name aan de orde bij wijzigingsbevoegdheden, blijft het belang van de dubbelbestemming overeind. De dubbelbestemming vormt het toegevoegde na te streven nieuwe beleid en levert als zodanig extra criteria op voor de uit te voeren toetsing bij de wijzigingsbevoegdheid. Kan bij wijziging niet aan deze criteria worden voldaan en/of wordt op enig vlak onevenredige schade aangebracht dan kan geen gebruik worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid. 33.2.2 Onderlinge relatie dubbelbestemmingen Ten aanzien van de onderlinge relatie tussen de dubbelbestemmingen geldt dat, gelet op het totaalbeleid voor de kern, dubbelbestemmingen gericht op het instandhouden of ontwikkelen van het groene karakter en het voorkomen van bebouwing voorgaan boven dubbelbestemmingen met bebouwing. In concreto wordt in afnemende mate prioriteit verleend aan de dubbelbestemming. a. Waarde - Ecologie; b. Waarde - Archeologie; c.
Waarde - Cultuurhistorie;
d. Leiding - Riool; e. Waterstaat - Waterwingebied; f.
Waterstaat - Grondwaterbeschermingsgebied;
g. Waterstaat - Beschermingszone primair water; h. Waterstaat - Meanderzone. Uitzondering hierop, in de vorm van nevenschikking, is mogelijk, wanneer compensatie van eventueel verlies aan kwaliteit is gegarandeerd.
92
regels
Hoofdstuk 4
Artikel 34 34.1
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. b. Het bevoegd gezag kan in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%. c.
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
34.2
Overgangsrecht gebruik
a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. c.
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
bestemmingsplan Kern Eys
93
Artikel 35
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan: 'Kern Eys'.
94
regels
BIJLAGEN BIJ DE REGELS
Bijlage 1 bij de regels: overzicht monumenten en karakteristieke bebouwing Hierna is een integrale lijst met alle monumentale en karakteristieke
panden in de gemeente Gulpen-Wittem weergegeven. Onderstaande panden kunnen dan ook in het buitengebied of in een andere kern zijn gelegen. Monumenten adres
plaats
1
Aan het Veld 4-6
Gulpen
2
Beatrixweg 8
Epen
Eperheide
3
Beatrixweg 10
Epen
Eperheide
4
Beatrixweg 12
Epen
Eperheide
5
Beertsenhoven 3
Wijlre
6
Berghof 1
Wijlre
7
Berghof 1 BY
Wijlre
8
Berghof 2
Wijlre
9
Berghof 3
Wijlre
10
Beutenaken 38
Beutenaken
11
Boeienstraat 1
Epen
12
Boeienstraat 8
Epen
13
Boeienstraat 10
Epen
14
Bommerigerweg 2
Mechelen
15
Bommerigerweg 4
Mechelen
16
Bommerigerweg 6
Mechelen
17
Bommerigerweg 8
Mechelen
18
Bommerigerweg 14a
Mechelen
Helle
19
Bommerigerweg 14b
Mechelen
Helle
20
Bommerigerweg 16
Mechelen
Helle
21
Bommerigerweg 20
Mechelen
Helle
22
Bommerigerweg BY 21
Mechelen
Bommerig
23
Bommerigerweg 22
Mechelen
Helle
24
Bommerigerweg 23
Mechelen
Bommerig
25
Bommerigerweg 24
Mechelen
Helle
26
Bommerigerweg 32
Mechelen
Bommerig
27
Bommerigerweg 34
Mechelen
Bommerig
28
Bommerigerweg 36
Mechelen
Bommerig
29
Bommerigerweg 38
Mechelen
Bommerig
30
Bommerigerweg 38a
Mechelen
Bommerig
31
Bommerigerweg 40
Mechelen
Bommerig
32
Bommerigerweg 42
Mechelen
Bommerig
bestemmingsplan kern Eys
buurtschap
33
Bommerigerweg 42a
Mechelen
Bommerig
34
Bommerigerweg 46
Mechelen
Bommerig
35
Burg. Teheuxweg 1
Gulpen
36
Commandeurstraat 26
Mechelen
37
Commandeurstraat 36-38
Mechelen
38
Commandeurstraat 48a
Mechelen
39
Commandeurstraat 48b
Mechelen
40
Commandeurstraat 50
Mechelen
41
Crapoel 4
Gulpen
42
Dal Bissen BY 4
Mechelen
Dal en Bissen
43
Dal Bissenweg 4
Mechelen
Dal en Bissen
44
Dal Bissenweg 6
Mechelen
Dal en Bissen
45
Dal Bissenweg 7
Mechelen
Dal en Bissen
46
Dal Bissenweg 8
Mechelen
Dal en Bissen
47
Dal Bissenweg BY 8
Mechelen
Dal en Bissen
48
Diependalsweg 1
Epen
Diependal
49
Diependalsweg 1a
Epen
Diependal
50
Diependalsweg 1b
Epen
Diependal
51
Diependalsweg 1c
Epen
Diependal
52
Diependalsweg 2
Epen
Diependal
53
Diependalsweg 3
Epen
Diependal
54
Diependalsweg 4
Epen
Diependal
55
Diependalsweg 5
Epen
Diependal
56
Diependalsweg 6
Epen
Diependal
56
Diependalsweg 7
Epen
Diependal
57
Diependalsweg 8
Epen
Diependal
58
Diependalsweg 9
Epen
Diependal
59
Diependalsweg 10
Epen
Diependal
60
Diependalsweg 11
Epen
Diependal
61
Diependalsweg 12
Epen
Diependal
62
Diependalsweg 13
Epen
Diependal
63
Dorphof 2+4
Epen
64
Dorpsstraat 12
Slenaken
65
Dorpsstraat 50
Slenaken
66
Dorpsstraat 55
Slenaken
67
Dorpsstraat 57 BY
Slenaken
68
Elkenrade 7
Elkenrade
69
Elzeterweg 2
Mechelen
Elzet
70
Elzeterweg 3
Mechelen
Elzet
71
Elzeterweg 5
Mechelen
Elzet
72
Eperweg 19
Mechelen
Höfke
73
Eperweg 21
Mechelen
Höfke
bijlage bij regels
74
Eperweg 21a
Mechelen
Höfke
75
Eperweg 21b
Mechelen
Höfke
76
Eperweg 3
Mechelen
77
Eperweg 3a
Mechelen
78
Eperweg BY 19+21
Mechelen
79
Eperweg BY 3
Mechelen
80
Euverem 10
Gulpen
Euverem
81
Euverem 10a
Gulpen
Euverem
82
Eyserbosweg 2
Eys
83
Eyserheide 29
Eys
Eyserheide
84
Eyserheide 31
Eys
Eyserheide
85
Eyserheide 33
Eys
Eyserheide
86
Eyserheide 35
Eys
Eyserheide
87
Eyserheide 35a
Eys
Eyserheide
88
Eyserheide 35b
Eys
Eyserheide
89
Eyserheide 37
Eys
Eyserheide
90
Eyserweg 2
Eys
Trintelen
91
Grachtstraat 2
Eys
92
Grensweg 3
Slenaken
93
Grote Bosweg BY 2
Heyenrath
94
Heerenhofweg 1
Mechelen
95
Heerenhofweg 5
Mechelen
96
Heerenhofweg 7
Mechelen
97
Heerenhofweg 9
Mechelen
98
Heyenratherweg 15-17
Heyenrath
99
Hilleshagerweg BY 2
Mechelen
100
Hilleshagerweg 6a
Mechelen
101
Hilleshagerweg 8
Mechelen
102
Hilleshagerweg 8a
Mechelen
103
Hilleshagerweg 12
Mechelen
104
Hilleshagerweg 14
Mechelen
105
Hilleshagerweg 20
Mechelen
106
Hilleshagerweg BY 20
Mechelen
107
Hilleshagerweg 37
Mechelen
Hilleshagen
108
Hilleshagerweg 37a
Mechelen
Hilleshagen
109
Hilleshagerweg 39
Mechelen
Hilleshagen
110
Hilleshagerweg 43-45
Mechelen
Hilleshagen
111
Hilleshagerweg 94
Mechelen
Hilleshagen
112
Hilleshagerweg 100
Mechelen
Hilleshagen
113
Hilleshagerweg 102
Mechelen
Hilleshagen
114
Hilleshagerweg 108a
Mechelen
Hilleshagen
115
Hilleshagerweg 108b
Mechelen
Hilleshagen
bestemmingsplan kern Eys
Höfke
116
Hilleshagerweg 108c
Mechelen
Hilleshagen
117
Hilleshagerweg 108d
Mechelen
Hilleshagen
118
Hilleshagerweg 108e
Mechelen
Hilleshagen
119
Hilleshagerweg 112
Mechelen
Hilleshagen
120
Hilleshagerweg 118
Mechelen
Hilleshagen
121
Hilleshagerweg 120
Mechelen
Hilleshagen
122
Hilleshagerweg BY 122
Mechelen
Hilleshagen
123
hoek Schilbergerweg/Kerkdel
Slenaken
124
Höfke 1
Mechelen
Höfke
125
Höfke BY 2
Mechelen
Höfke
126
Höfke 2
Mechelen
Höfke
127
Höfke 3
Mechelen
Höfke
128
Höfke 5
Mechelen
Höfke
129
Höfke 7
Mechelen
Höfke
130
Hoofdstraat 2
Mechelen
131
Hoofdstraat 9
Mechelen
132
Hoofdstraat 11
Mechelen
133
Hoofdstraat 13
Mechelen
134
Hoofdstraat 15
Mechelen
135
Hoofdstraat 17
Mechelen
136
Hoofdstraat 22
Mechelen
137
Hoofdstraat 23
Mechelen
138
Hoofdstraat 25
Mechelen
139
Hoofdstraat 33
Mechelen
140
Hoofdstraat 53
Mechelen
141
Hoofdstraat 71
Mechelen
142
Hoofdstraat 105
Mechelen
143
Hurpescherweg 3
Mechelen
Hurpesch
144
Hurpescherweg 4
Mechelen
Hurpesch
145
Hurpescherweg 5
Mechelen
Hurpesch
146
Hurpescherweg 10
Mechelen
Hurpesch
147
Hurpescherweg 12
Mechelen
Hurpesch
148
Ingberdorpsstraat 9
Ingber
149
Ingberdorpsstraat 13
Ingber
150
Ingberdorpsstraat 14
Ingber
151
Ingberdorpsstraat 17
Ingber
152
Ingberdorpsstraat 19
Ingber
153
Ingberdorpsstraat 21
Ingber
154
Ingberdorpsstraat 29
Ingber
155
Ingberdorpsstraat 38
Ingber
156
Julianastraat BY 21
Epen
157
Julianastraat 2a
Epen
bijlage bij regels
158
Julianastraat 6
Epen
159
Julianastraat 27
Epen
Eperheide
160
Julianastraat 35a
Epen
Eperheide
161
Julianastraat 35b
Epen
Eperheide
162
Julianastraat 35c
Epen
Eperheide
163
Julianastraat 37
Epen
Eperheide
164
Julianastraat 39
Epen
Eperheide
165
Julianastraat 39a
Epen
Eperheide
166
Julianastraat 40
Epen
Eperheide
167
Julianastraat 41
Epen
Eperheide
168
Julianastraat 41a
Epen
Eperheide
169
Julianastraat 41b - 43
Epen
Eperheide
170
Julianastraat 42
Epen
Eperheide
171
Julianastraat 50
Epen
Eperheide
172
Kampsweg 66
Gulpen
173
Kampsweg 76
Gulpen
174
Kapelaan Houbenstraat 3
Epen
175
Kapelaan Houbenstraat 18
Epen
176
Kapelaan Houbenstraat 18a
Epen
177
Kapelaan Houbenstraat 18b
Epen
178
Kapelaan Houbenstraat 20
Epen
179
Kapelaan Houbenstraat 22
Epen
180
Kapelaan Houbenstraat 24
Epen
181
Kapelaan Pendersplein 12
Gulpen
182
Kapolder 10
Wijlre
183
Kapolder 12
Wijlre
184
Kapolder 14
Wijlre
185
Kasteel Wijlreweg 1-3-5
Wijlre
186
Kelderweg 2
Eys
187
Kelderweg 4
Eys
188
Kelderweg 6
Eys
189
Kerkstraat BY 3
Wijlre
190
Kerkstraat 31
Nijswiller
191
Kiebeukel 2
Gulpen
192
Kiewegracht 7
Gulpen
193
Kiewegracht 9
Gulpen
194
Kleebergerweg 1
Mechelen
Kleeberg
195
Kleebergerweg 4
Mechelen
Kleeberg
196
Kolmonderstraat 18
Nijswiller
197
Kuttingerweg 2
Epen
Terziet
198
Kuttingerweg 5
Epen
Kuttingen
199
Kuttingerweg 5a
Epen
Kuttingen
bestemmingsplan kern Eys
200
Kuttingerweg 7
Epen
Kuttingen
201
Kuttingerweg 9
Epen
Kuttingen
203
Leienhuisweg 1a
Wijlre
203
Leienhuisweg 1b
Wijlre
204
Lemmensstraat 71
Ingber
205
Lemmensstraat 73
Ingber
206
Molengats 1
Wijlre
207
Molengats 1a
Wijlre
208
Molenweg 2
Gulpen
209
Molenweg 2a
Gulpen
210
Morgensweg 2
Epen
Terziet
211
Morgensweg 2
Epen
Terziet
212
Mr. Dr. Froweinweg 20
Eys
213
Mr. Dr. Froweinweg 61
Eys
214
Mr. Dr. Froweinweg 61a
Eys
215
Mr. Dr. Froweinweg 63
Eys
216
Mr. Dr. Froweinweg 65 + 65b
Eys
217
Mr. Dr. Froweinweg 67
Eys
218
Oude Akerweg 139-141
Gulpen
219
Oude Baan 23
Wahlwiller
220
Oude baan 34
Wahlwiller
221
Oude baan 34a
Wahlwiller
222
Oude baan 45
Wahlwiller
223
Oude Heirbaan 11
Partij-Wittem
224
Oude Heirbaan 11a
Partij-Wittem
225
Oude Heirbaan 11b
Partij-Wittem
226
Oude Heirbaan 11c
Partij-Wittem
227
Oude Heirbaan 4a
Partij-Wittem
228
Oude Heirbaan 6
Partij-Wittem
229
Overgeul 1
Mechelen
230
Overgeul 13
Mechelen
231
Overgeul BY 1
Mechelen
232
Partijerweg 8
Partij-Wittem
233
Pesaken 26
Gulpen
Pesaken
234
Plaatweg 1
Epen
Plaat
235
Plaatweg 2
Epen
Plaat
236
Plaatweg 3
Epen
Plaat
237
Prof. Cobbenhagenstraat 2
Gulpen
238
Reijmerstokkerdorpsstraat 59
Reijmerstok
239
Reijmerstokkerdorpsstraat 75
Reijmerstok
240
Reijmerstokkerdorpsstraat 77
Reijmerstok
241
Reijmerstokkerdorpsstraat 95
Reijmerstok
bijlage bij regels
242
Reijmerstokkerdorpsstraat 96
Reijmerstok
243
Reijmerstokkerdorpsstraat 96a
Reijmerstok
244
Reijmerstokkerdorpsstraat 96b
Reijmerstok
245
Reijmerstokkerdorpsstraat 96c
Reijmerstok
246
Reijmerstokkerdorpsstraat 108
Reijmerstok
247
Reijmerstokkerdorpsstraat 130
Reijmerstok
248
Riehagervoetpad 1-4
Gulpen
249
Rijksweg 2
Partij-Wittem
250
Rijksweg 4
Gulpen
251
Rijksweg 16-18
Gulpen
252
Rijksweg 17-19
Gulpen
253
Rijksweg 79
Gulpen
254
Roodweg 12
Epen
255
Rosstraat 5
Gulpen
256
Scheursweg 5
Mechelen
Elzet
257
Schweibergerweg 1a
Mechelen
Schweiberg
258
Schweibergerweg 1b
Mechelen
Schweiberg
259
Schweibergerweg 3
Mechelen
Schweiberg
260
Schweibergerweg 6
Mechelen
Schweiberg
261
Schweibergerweg 8
Mechelen
Schweiberg
262
Schweibergerweg 12
Mechelen
Schweiberg
263
Schweibergerweg 13
Mechelen
Schweiberg
264
Schweibergerweg 13a
Mechelen
Schweiberg
265
Schweibergweg 13b
Mechelen
Schweiberg
266
Schweibergerweg 15
Mechelen
Schweiberg
267
Schweibergerweg 15a
Mechelen
Schweiberg
268
Schweibergerweg 15b
Mechelen
Schweiberg
269
Schweibergerweg 15c
Mechelen
Schweiberg
270
Schweibergerweg 17
Mechelen
Schweiberg
271
Schweibergerweg 25
Mechelen
Schweiberg
272
Schweibergerweg 29
Mechelen
Schweiberg
273
Schweibergerweg 31
Mechelen
Schweiberg
274
Schweibergerweg 33
Mechelen
Schweiberg
275
Schweibergerweg 35
Mechelen
Schweiberg
276
Schweibergerweg 44
Mechelen
Schweiberg
277
Slenakerweg 3
Gulpen
Billinghuizen
278
Slenakerweg 8
Gulpen
279
Slenakerweg 8a
Gulpen
280
Slenakerweg 8c
Gulpen
281
Slenakerweg 21
Gulpen
282
Slenakerweg 23
Gulpen
283
St. Agathastraat 3
Eys
bestemmingsplan kern Eys
284
Stokhem 31
Wijlre
Stokhem
285
Stokhem 36
Wijlre
Stokhem
286
Stokhem 38
Wijlre
Stokhem
287
Stokhem 40
Wijlre
Stokhem
288
Stokhem 42
Wijlre
Stokhem
289
Stokhem 44
Wijlre
Stokhem
290
Stokhem 48
Wijlre
Stokhem
291
t Veld 1
Epen
Kuttingen
292
t Veld 1a
Epen
Kuttingen
293
tegenover Maastrichterweg 5
Slenaken
294
Terpoorterweg 4
Epen
295
Terzieterweg 3
Epen
296
Terzieterweg 4
Epen
Plaat
297
Terzieterweg 6
Epen
Plaat
298
Terzieterweg 7
Epen
Terziet
299
Terzieterweg 8
Epen
Plaat
300
Terzieterweg 9
Epen
Terziet
301
Terzieterweg 10
Epen
Plaat
302
Terzieterweg 14
Epen
Terziet
303
Terzieterweg 20
Epen
Terziet
304
Terzieterweg 24
Epen
Terziet
305
Terzieterweg 28
Epen
Terziet
306
Terzieterweg 34
Epen
Terziet
307
Terzieterweg 46
Epen
Terziet
309
Tuinstraat 13
Wijlre
Etenaken
310
Valkenburgerweg 38
Wijlre
Etenaken
311
Valkenburgerweg 44
Wijlre
Etenaken
312
Valkenburgerweg 100
Wijlre
Etenaken
313
Valkenburgerweg 105
Wijlre
Etenaken
314
Valkenburgerweg 107
Wijlre
Etenaken
315
Valkenburgerweg 109
Wijlre
Etenaken
316
Valkenburgerweg 111
Wijlre
Etenaken
317
Waterstraat 2
Slenaken
318
Waterstraat 4
Slenaken
319
Wesselderstraat 2-4
Gulpen
320
Weyerweg 2
Mechelen
321
Wezelderweg 14
Eys
322
Wezelderweg 28
Eys
323
Wilhelminastraat 5
Epen
324
Wilhelminastraat 6
Epen
325
Wilhelminastraat 10
Epen
326
Wilhelminastraat 12
Epen
Helle
bijlage bij regels
327
Wilhelminastraat 23
Epen
328
Wilhelminastraat 23a
Epen
329
Wilhelminastraat 25
Epen
330
Wilhelminastraat 25a
Epen
331
Wilhelminastraat 25b
Epen
332
Wilhelminastraat 71
Epen
333
Wittemer Allee 1
Partij-Wittem
334
Wittemer Allee by 1
Partij-Wittem
335
Wittemer Allee 1a
Partij-Wittem
336
Wittemer Allee 1b
Partij-Wittem
337
Wittemer Allee 3
Partij-Wittem
338
Wittemer Allee 3a
Partij-Wittem
339
Wittemer Allee 30
Partij-Wittem
340
Wittemer Allee 32 inclusief voormali- Partij-Wittem ge kloosterbrouwerij
341
Wittemer Allee 34
Partij-Wittem
342
Wittemer Allee 38
Partij-Wittem
343
Wittemerweg 7
Eys
344
Wittemerweg 8
Eys
345
Wittemerweg 8a
Eys
346
Wittemerweg 10
Eys
347
Wittemerweg 29
Eys
348
Zwartebrugweg 2
Eys
bestemmingsplan kern Eys
Karakteristieke bebouwing adres
plaats
Buurtschap
A ge Veld 2 t/m 40
Mechelen
1
Akerstraat 1
Mechelen
2
Beatrixweg 16
Epen
Eperheide
3
Beatrixweg 18
Epen
Eperheide
4
Beatrixweg 2
Epen
Eperheide
5
Beatrixweg 20
Epen
Eperheide
6
Beatrixweg 21
Epen
Eperheide
7
Beatrixweg 25
Epen
Eperheide
8
Beatrixweg 4
Epen
Eperheide
9
Beatrixweg BY 8
Epen
Eperheide
10
Beertsenhoven 5
Wijlre
11
Beertsenhoven 6
Wijlre
12
Berghof 2 BY
Wijlre
13
Bergstraat 11
Eys
14
Bergstraat 13
Eys
15
Beutenaken 1 en 1a
Beutenaken
16
Beutenaken 12
Beutenaken
17
Beutenaken 18
Beutenaken
18
Beutenaken 2
Beutenaken
19
Beutenaken 20
Beutenaken
20
Beutenaken 4
Beutenaken
21
Beutenaken 46
Beutenaken
22
Beutenaken 52
Beutenaken
23
Beutenaken 54
Beutenaken
24
Beutenaken 56
Beutenaken
25
Bommerigerweg 5
Mechelen
26
Bommerigerweg 8a
Mechelen
27
Bommerigerweg 21
Mechelen
28
Bommerigerweg 26
Mechelen
29
Bommerigerweg 44
Mechelen
30
Bosveld 1
Eys
31
Breulseweg 3
Wijlre
32
Brouwerijstraat 12
Wijlre
33
Brouwerijstraat 13
Wijlre
34
Brouwerijstraat 15
Wijlre
35
Brouwerijstraat 16
Wijlre
36
Brouwerijstraat 18
Wijlre
37
Burgemeester Teheuxweg 11
Gulpen
38
Burgemeester Teheuxweg 13
Gulpen
Cartils
Bommerig
Etenaken
bijlage bij regels
39
Burgemeester Teheuxweg 15-17
Gulpen
40
Burgemeester Teheuxweg 19
Gulpen
41
Burgemeester Teheuxweg 21-23
Gulpen
42
Burgemeester Teheuxweg 25
Gulpen
43
Burgemeester Teheuxweg 27-33
Gulpen
44
Burgemeester Teheuxweg 3
Gulpen
45
Burgemeester Teheuxweg 5
Gulpen
46
Burgemeester Teheuxweg 7
Gulpen
47
Burgemeester Teheuxweg 9
Gulpen
48
Capucijnenweg 7
Wahlwiller
49
Cartils 1
Wittem
Cartils
50
Cartils 12
Wittem
Cartils
51
Cartils 2a
Wittem
Cartils
52
Cartils 4
Wittem
Cartils
53
Cartils 6
Wittem
Cartils
54
Commandeurstraat 1
Mechelen
55
Commandeurstraat 2
Mechelen
56
Commandeurstraat 3
Mechelen
57
Commandeurstraat 6
Mechelen
58
Commandeurstraat 8
Mechelen
59
Commandeurstraat 9-9a
Mechelen
60
Commandeurstraat 10
Mechelen
61
Commandeurstraat 11
Mechelen
62
Commandeurstraat 12
Mechelen
63
Commandeurstraat 14
Mechelen
64
Commandeurstraat 16
Mechelen
65
Commandeurstraat 18
Mechelen
66
Commandeurstraat 18a
Mechelen
67
Commandeurstraat 23
Mechelen
68
Commandeurstraat 24
Mechelen
69
Commandeurstraat 25
Mechelen
70
Commandeurstraat 28
Mechelen
71
Commandeurstraat 30
Mechelen
72
Commandeurstraat by 30 schuren
Mechelen
73
Commandeurstraat 32
Mechelen
74
Commandeurstraat 34
Mechelen
75
Commandeurstraat 45
Mechelen
76
Commandeurstraat 46
Mechelen
77
Commandeurstraat 48
Mechelen
78
Crapoel 1a
Gulpen
Crapoel
79
Dal Bissenweg 12
Mechelen
Dal Bissen
bestemmingsplan kern Eys
80
Dal Bissenweg 13
Mechelen
Dal Bissen
81
Dal Bissenweg 18
Mechelen
Dal Bissen
82
Dal Bissenweg 20
Mechelen
Dal Bissen
83
Dal Bissenweg 5a
Mechelen
Dal Bissen
84
De Hut 5
Ingber
85
De Hut 7
Ingber
86
Diependalsweg TO 7
Epen
87
Dorpstraat 57
Slenaken
88
Dorpsstraat 13
Gulpen
89
Dorpsstraat 18
Gulpen
90
Dorpsstraat 22
Gulpen
91
Dorpsstraat 30
Gulpen
92
Einderstraat 2
Wahlwiller
93
Elkenrade 11
Elkenrade
94
Elkenrade 10 t/m 10b
Elkenrade
95
Elkenrade 14
Elkenrade
96
Elkenrade 19
Elkenrade
97
Elkenrade 20
Elkenrade
98
Elkenrade 21
Elkenrade
99
Elkenrade 21a
Elkenrade
100
Elkenrade 22
Elkenrade
101
Elkenrade 23
Elkenrade
102
Elkenrade 24
Elkenrade
103
Elkenrade 25
Elkenrade
104
Elkenrade 26
Elkenrade
105
Elkenrade 27
Elkenrade
106
Elkenrade 4
Elkenrade
107
Elkenrade 5
Elkenrade
108
Elkenrade 6
Elkenrade
109
Elkenrade 7
Elkenrade
110
Elkenrade 7a
Elkenrade
111
Elkenrade 9
Elkenrade
112
Elkenrae 22b
Elkenrade
113
Elkenraderweg 3
Wijlre
114
Elzeterweg 1, 1a
Mechelen
Elzet
115
Elzeterweg 3
Mechelen
Elzet
116
Elzeterweg BY 2
Mechelen
Elzet
117
Eperweg 1
Mechelen
118
Eperweg 2 en 2c
Mechelen
119
Eperweg 4 en 4a
Mechelen
120
Eperweg 5
Mechelen
bijlage bij regels
121
Eperweg 6
Mechelen
122
Eperweg 7
Mechelen
123
Eperweg 8
Mechelen
124
Eperweg 9
Mechelen
125
Eyserbosweg 3a-5
Eys
126
Eyserheide 14
Eys
Eyserheide
127
Eyserheide 11
Eys
Eyserheide
128
Eyserheide 12
Eys
Eyserheide
129
Eyserheide 13
Eys
Eyserheide
130
Eyserheide 13a
Eys
Eyserheide
131
Eyserheide 15
Eys
Eyserheide
132
Eyserheide 17
Eys
Eyserheide
133
Eyserheide 19
Eys
Eyserheide
134
Eyserheide 2
Eys
Eyserheide
135
Eyserheide 21
Eys
Eyserheide
136
Eyserheide 23
Eys
Eyserheide
137
Eyserheide 25
Eys
Eyserheide
138
Eyserheide 27
Eys
Eyserheide
139
Eyserheide 35a
Eys
Eyserheide
140
Eyserheide 4
Eys
Eyserheide
141
Eyserheide 6
Eys
Eyserheide
142
Eyserheide 6a
Eys
Eyserheide
143
Eyserheide 7
Eys
Eyserheide
144
Eyserheide 7a
Eys
Eyserheide
145
Eyserheide 9
Eys
Eyserheide
146
Eyserweg 1
Eys
Trintelen
147
Eyserweg 13
Eys
Trintelen
148
Eyserweg 15
Eys
Trintelen
149
Eyserweg 17
Eys
Trintelen
150
Eyserweg 19
Eys
Trintelen
151
Eyserweg 23
Eys
Trintelen
152
Eyserweg 25
Eys
Trintelen
153
Eyserweg 3
Eys
Trintelen
154
Eyserweg 34
Eys
Trintelen
155
Eyserweg 3a
Eys
Trintelen
156
Eyserweg 4
Eys
Trintelen
157
Eyserweg 5
Eys
Trintelen
158
Eyserweg 6
Eys
Trintelen
159
Eyserweg 7
Eys
Trintelen
160
Eyserweg TO 34
Eys
Trintelen
161
Fokkebroekweg 1
Mechelen
bestemmingsplan kern Eys
162
Frombergerweg 3
Wijlre
163
Givelderweg 1
Heijenrath
164
Grachtstraat 1 en 1a
Eys
165
Grachtstraat 3
Eys
166
Grachtstraat 5
Eys
167
Grachtstraat 11
Eys
168
Grachtstraat 13
Eys
169
Grachtstraat 21
Eys
170
Grachtstraat 23
Eys
171
Grachtstraat 25
Eys
172
Grachtstraat 27
Eys
173
Grachtstraat 29
Eys
174
Grachtstraat 31
Eys
175
Grachtstraat 33
Eys
176
Grote Bosweg 2
Heijenrath
177
Gulperweg 4
Epen
178
Hamerstraat 10
Eys
179
Hamerstraat 11
Eys
180
Hamerstraat 12
Eys
181
Hamerstraat 14
Eys
182
Hamerstraat 15
Eys
183
Hamerstraat 16
Eys
184
Hamerstraat 2
Eys
185
Hamerstraat 3
Eys
186
Hamerstraat 6
Eys
187
Hamerstraat 7
Eys
188
Hamerstraat 7a
Eys
189
Hamerstraat 8
Eys
190
Hamerstraat BY 5
Eys
191
Helberg 2
Epen
192
Helberg 4
Epen
193
Helberg 6
Epen
194
Heerenhofweg 6-6a-6b
Mechelen
195
Heerenhofweg 10, 12, 14, 16 en 18
Mechelen
199
Heyenratherweg 10
Slenaken
197
Heyenratherweg 13
Slenaken
198
Heyenratherweg 23
Slenaken
199
Heyenratherweg 8
Slenaken
200
Hilleshagerweg 2, 4, 6, 10, 16 en 18 Mechelen
201
Hilleshagerweg 5
Mechelen
202
Hilleshagerweg 106
Mechelen
bijlage bij regels
203
Hilleshagerweg 108
Mechelen
204
Hilleshagerweg 108
Mechelen
205
Hilleshagerweg 15
Mechelen
206
Hilleshagerweg 20
Mechelen
207
Hilleshagerweg 22
Mechelen
208
Hilleshagerweg 24
Mechelen
209
Hilleshagerweg 26
Mechelen
210
Hilleshagerweg 28
Mechelen
211
Hilleshagerweg 37a
Mechelen
212
Hilleshagerweg 44-46-48-50
Mechelen
213
Hilleshagerweg 47
Mechelen
214
Hilleshagerweg 49
Mechelen
215
Hilleshagerweg 63
Mechelen
216
Hilleshagerweg BY 102
Mechelen
217
Hilleshagerweg BY 98
Mechelen
218
Holegracht 6
Wijlre
219
Holegracht 8
Wijlre
220
Hoofdstraat 3
Mechelen
221
Hoofdstaat 5
Mechelen
222
Hoofdstraat 7
Mechelen
223
Hoofdstraat 14
Mechelen
224
Hoofdstraat 19
Mechelen
225
Hoofdstraat 21
Mechelen
226
Hoofdstraat achter 21
Mechelen
227
Hoofdstraat achter 22
Mechelen
228
Hoofdstraat 24
Mechelen
229
Hoofdstraat 24a
Mechelen
230
Hoofdstraat 26
Mechelen
231
Hoofdstraat 28-28a-28b-28c-28d
Mechelen
232
Hoofdstraat 30
Mechelen
233
Hoofdstraat 32
Mechelen
234
Hoofdstraat 34
Mechelen
235
Hoofdstraat 40
Mechelen
236
Hoofdstraat 41
Mechelen
237
Hoofdstraat 42
Mechelen
238
Hoofdstraat 43
Mechelen
239
Hoofdstraat 45 t/m 49b
Mechelen
240
Hoofdstraat 51
Mechelen
241
Hoofdstraat 55 t/m 63
Mechelen
242
Hoofdstraat 65
Mechelen
243
Hoofdstraat 67
Mechelen
bestemmingsplan kern Eys
244
Hoofdstraat 75
Mechelen
245
Hoofdstraat 81
Mechelen
246
Hoofdstraat 85
Mechelen
247
Hoofdstraat 87
Mechelen
248
Hoofdstraat 89
Mechelen
249
Hoofdstraat 91
Mechelen
250
Hoofdstraat 99
Mechelen
251
Hurpescherweg 2
Mechelen
252
Hurpescherweg 2a
Mechelen
253
Hurpescherweg 4
Mechelen
254
Hurpescherweg 8
Mechelen
255
In de Broekenweg 10
Mechelen
256
In de Broekenweg 6
Mechelen
257
In de Broekenweg 8
Mechelen
258
Ingberdorpsstraat 44
Ingber
259
Ingberdorpsstraat 46
Ingber
260
Julianastraat 29
Epen
Eperheide
261
Julianastraat 31
Epen
Eperheide
262
Julianastraat 33
Epen
Eperheide
263
Julianastraat BY 26
Epen
Eperheide
264
Julianastraat BY 43
Epen
Eperheide
265
Kapolder 8
Wijlre
266
Kelderweg 1-1a
Eys
267
Kerkdel 1
Slenaken
268
Kiebeukel 10-12
Gulpen
269
Kiebeukel 31
Gulpen
270
Kerkstraat 8 t/m 17
Wijlre
271
Klapstraat 3
Wijlre
272
Klapstraat 5a
Wijlre
273
Klapstraat 7
Wijlre
274
Klapstraat 10
Wijlre
275
Klapstraat 11
Wijlre
276
Klapstraat 12
Wijlre
277
Klapstraat 13
Wijlre
278
Kleebergerweg 3
Mechelen
279
Kleebergerweg 5
Mechelen
280
Kleebergerweg 7
Mechelen
281
Kleebergerweg BY 4
Mechelen
282
Knipstraat 1c
Wijlre
283
Knipstraat 1d
Wijlre
284
Knipstraat 2
Wijlre
bijlage bij regels
285
Knipstraat 3
Wijlre
286
Knipstraat 5
Wijlre
287
Knipstraat 9 t/m 11a
Wijlre
288
Knipstraat 12
Wijlre
289
Knipstraat 13
Wijlre
290
Knipstraat 13a
Wijlre
291
Knipstraat 14
Wijlre
292
Knipstraat 15
Wijlre
293
Knipstraat 16
Wijlre
294
Knipstraat 17
Wijlre
295
Knipstraat 18
Wijlre
296
Knipstraat 20
Wijlre
297
Knipstraat 21
Wijlre
298
Knipstraat 22
Wijlre
299
Knipstraat 23
Wijlre
300
Knipstraat 24
Wijlre
301
Knipstraat 25
Wijlre
302
Knipstraat 26
Wijlre
303
Knipstraat 27
Wijlre
304
Knipstraat 28
Wijlre
305
Kolmonderstraat 20
Nijswiller
306
Kromhagerweg 1
Eys
307
Kromhagerweg 10
Eys
308
Kromsteeg 13
Heijenrath
309
Kromsteeg 3
Heijenrath
310
Kromsteeg 7
Heijenrath
311
Kromstreeg 11
Heijenrath
312
Kuttingerweg 1
Epen
313
Kuttingerweg 3
Epen
314
Kuttingerweg 4
Epen
315
Landsraderweg 1
Heijenrath
316
Landsraderweg 10
Heijenrath
317
Landsraderweg 2
Heijenrath
318
Landsraderweg 3
Heijenrath
319
Landsraderweg 7-9
Heijenrath
320
Landsraderweg 9
Heijenrath
321
Leienhuisweg 12
Wijlre
322
Lemmensstraat 26
Ingber
323
Lemmensstraat 4
Ingber
324
Looierstraat 38-40
Gulpen
325
Maastrichterweg 10
Slenaken
bestemmingsplan kern Eys
Kuttingen
326
Maastrichterweg 11
Slenaken
327
Maastrichterweg 5
Slenaken
328
Maastrichterweg 6
Slenaken
329
Maastrichterweg 8
Slenaken
330
Marchierstraat 2
Wijlre
331
Marchierstraat 8
Wijlre
332
Marchierstraat 8a
Wijlre
333
Marchierstraat 11
Wijlre
334
Marchierstraat 12
Wijlre
335
Marchierstraat 12a
Wijlre
336
Marchierstraat 13
Wijlre
337
Marchierstraat 13a
Wijlre
338
Marchierstraat 14
Wijlre
339
Marchierstraat 15
Wijlre
340
Marchierstraat 16
Wijlre
341
Marchierstraat 17
Wijlre
342
Marchierstraat 18
Wijlre
343
Marchierstraat 22
Wijlre
344
Marchierstraat 24
Wijlre
345
Marchierstraat 26
Wijlre
346
Marchierstraat 28
Wijlre
347
Marchierstraat 32
Wijlre
348
Marchierstraat 34 t/m 38a
Wijlre
349
Markt 2
Gulpen
350
Markt 7
Gulpen
351
Mesweg 4
Eys
352
Mesweg 5
Eys
353
Mesweg 7
Eys
354
Mesweg 41
Eys
355
Molenweg 1
Epen
356
Molenweg 2
Epen
357
Molenweg 3
Epen
358
Molenweg 9
Epen
359
Molenweg 15
Gulpen
360
Molenweg 4 4a
Gulpen
361
Morgensweg 3
Epen
362
Morgensweg 7
Epen
363
Mr. Dr. Froweinweg 4
Eys
364
Mr. Dr. Froweinweg 9
Eys
365
Mr. Dr. Froweinweg 21
Eys
366
Mr. Dr. Froweinweg 22
Eys
bijlage bij regels
367
Mr. Dr. Froweinweg 34
Eys
368
Mr. Dr. Froweinweg 58
Eys
369
Mr. Dr. Froweinweg 65
Eys
370
Mr. Dr. Froweinweg 67
Eys
371
Op de Kamp 8
Eys
372
Op de Kamp 10
Eys
373
Op de Kamp 11
Eys
374
Op de Kamp 12
Eys
375
Op de Kamp 14
Eys
376
Op de Kamp 26
Eys
377
Oude Baan 1
Wahlwiller
378
Oude Baan 2
Wahlwiller
379
Oude Baan 2a
Wahlwiller
380
Oude Baan 20
Wahlwiller
381
Oude Baan 21
Wahlwiller
382
Oude Baan 25
Wahlwiller
383
Oude Baan 30
Wahlwiller
384
Oude Baan 32
Wahlwiller
385
Oude Baan 34, schuren
Wahlwiller
386
Oude Heirbaan 4
Partij
387
Overgeul 10
Mechelen
388
Overgeul 12
Mechelen
389
Overgeul 14
Mechelen
390
Overgeul 2b
Mechelen
391
Overgeul 4
Mechelen
392
Overgeul 9
Mechelen
393
Overgeul tussen 11 en 13
Mechelen
394
Partijerweg 2
Partij
395
Partijerweg 4
Partij
396
Partijerweg 6
Partij
397
Partijerweg 10
Partij
398
Partijerweg 19
Partij
399
Partijerweg 21
Partij
400
Partijerweg 25
Partij
401
Partijerweg 27a-29
Partij
402
Partijerweg 31
Partij
403
Partijerweg 35
Partij
404
Partijerweg 37
Partij
405
Partijerweg 39
Partij
406
Partijerweg 41
Partij
407
Partijerweg 43
Partij
bestemmingsplan kern Eys
408
Past. Ruttenstraat 2a
Mechelen
409
Past. Ruttenstraat 2b
Mechelen
410
Pesaken 1
Gulpen
411
Pesaken 3 en 5
Gulpen
412
Pesaken 10
Gulpen
Pesaken
413
Pesaken 12
Gulpen
Pesaken
414
Pesaken BY 1
Gulpen
Pesaken
415
Pesakerweg 19
Gulpen
416
Piepertweg 17
Eys
417
Piepertweg 19
Eys
418
Piepertweg 17a
Eys
419
Plaatweg 10-12
Epen
Plaat
420
Plaatweg 6
Epen
Plaat
421
Plaatweg 8
Epen
Plaat
422
Provinciale weg 22
Slenaken
423
Pres. J.F. Kennedystraat 2
Wahlwiller
424
Prof. Cobbenhagenstraat 13
Gulpen
425
Reijmerstokkerdorpsstraat 1 t/m3
Reijmerstok
426
Reijmerstokkerdorpsstraat 2
Reijmerstok
427
Reijmerstokkerdorpsstraat 7
Reijmerstok
428
Rijksweg 3
Partij
429
Rijksweg 5
Partij
430
Rijksweg 7
Partij
431
Rijksweg 9
Partij
432
Rijksweg 10
Partij
433
Rijksweg 11
Wittem
434
Rijksweg 12
Partij
435
Rijksweg 14
Partij
436
Rijksweg 16
Partij
437
Rijksweg 17
Wahlwiller
438
Rijksweg 18
Partij
439
Rijksweg 19
Wahlwiller
440
Rijksweg 20
Partij
431
Rijksweg 21-21a
Wahlwiller
442
Rijksweg 22
Partij
443
Rijksweg 24
Partij
444
Rijksweg 24a
Partij
445
Rijksweg 25
Wahlwiller
446
Rijksweg 32
Wittem
447
Rijksweg 107
Gulpen
448
Rijksweg 111
Gulpen
Pesaken
bijlage bij regels
449
Rijksweg 200-202-204
Gulpen
450
Rijksweg 23
Gulpen
451
Rijksweg 50
Gulpen
452
Rijksweg 52 54
Gulpen
453
Rijksweg 58
Gulpen
454
Rijksweg 59
Gulpen
455
Rijksweg 6
Gulpen
456
Rijksweg 67
Gulpen
457
Rijksweg 81-83
Gulpen
458
Rijksweg 85-87-89
Gulpen
459
Rijksweg 91-93
Gulpen
460
Rijksweg 99-101
Gulpen
461
Ringweg 23
Gulpen
462
Ringweg 27-29
Gulpen
463
Ringweg 31
Gulpen
464
Ringweg 33
Gulpen
465
Ringweg 35
Gulpen
466
Rodestraat 2
Partij
467
Rodestraat 27
Partij
468
Rodestraat 27a
Partij
469
Rodestraat 29
Partij
470
Rodestraat 37
Partij
471
Roodweg 2
Epen
472
Roodweg 2a
Epen
473
Roodweg 2b
Epen
474
Roodweg 4
Epen
475
Rosstraat 15-17
Gulpen
476
Schilberg 1
Slenaken
477
Schilbergerweg 10
Slenaken
478
Schilbergerweg 3
Slenaken
479
Schilbergerweg 5
Slenaken
480
Schreursweg 1
Mechelen
481
Schreursweg 4
Mechelen
482
Schreursweg 6
Mechelen
483
Schulsbergweg 30
Nijswiller
484
Schweibergerweg 1
Mechelen
485
Schweibergerweg 13c en d
Mechelen
486
Schweibergerweg 23a
Mechelen
487
Schweibergerweg 27
Mechelen
488
Schweibergerweg 43
Mechelen
489
Schweibergerweg 45
Mechelen
bestemmingsplan kern Eys
490
Schweibergerweg 45a-47
Mechelen
491
Schweibergerweg 46
Mechelen
492
Schweibergerweg 52
Mechelen
493
Schweibergerweg 58
Mechelen
494
Schweibergerweg 60
Mechelen
495
Schweibergerweg 62
Mechelen
496
Schweibergerweg 68
Mechelen
497
Seinhuisweg 12a
Wijlre
498
St. Agathastraat 17
Eys
499
Slenakerweg 12
Slenaken
500
Slenakerweg 14
Slenaken
501
Slenakerweg 2-10 a;b
Euverem
502
Smidsberg 2
Epen
503
Stationsweg 1
Wijlre
504
Stokhem 50
Wijlre
Stokhem
505
Stokhem 51
Wijlre
Stokhem
506
Stokhem 52
Wijlre
Stokhem
507
Stokhem 53
Wijlre
Stokhem
508
Stokhem 57
Wijlre
Stokhem
509
Stokhem 59
Wijlre
Stokhem
510
Stokhem 61
Wijlre
Stokhem
511
Stokhem 62
Wijlre
Stokhem
512
Stokhem 63
Wijlre
Stokhem
513
Stokhem 64
Wijlre
Stokhem
514
Stokhem 64a
Wijlre
Stokhem
515
Stokhem 65
Wijlre
Stokhem
516
Stokhem 66
Wijlre
Stokhem
517
Stokhem 67
Wijlre
Stokhem
518
Stokhem 68
Wijlre
Stokhem
519
Stokhem 68a
Wijlre
Stokhem
520
Stokhem 69
Wijlre
Stokhem
521
Stokhem 69a
Wijlre
Stokhem
522
Stokhem 70
Wijlre
Stokhem
523
Stokhem 73
Wijlre
Stokhem
524
Stokhem 78
Wijlre
Stokhem
525
Terpoorterweg 3
Epen
526
Terpoorterweg 6
Epen
527
Terpoorterweg 8
Epen
528
Terzieterweg 11
Epen
529
Terzieterweg 12
Epen
Terziet
530
Terzieterweg 15
Epen
Terziet
bijlage bij regels
531
Terzieterweg 16
Epen
Terziet
532
Terzieterweg 18
Epen
Terziet
533
Terzieterweg 26
Epen
Terziet
534
Terzieterweg 36
Epen
Terziet
535
Terzieterweg 42a
Epen
Terziet
536
Terzieterweg 44
Epen
Terziet
537
Terzieterweg 44b
Epen
Terziet
538
Terzieterweg 48
Epen
Terziet
539
Terzieterweg 5
Epen
540
Terzieterweg TO 36
Epen
541
Teventweg 23
Partij
542
Tuinstraat 1
Wijlre
Etenaken
543
Tuinstraat 8 en 8a
Wijlre
Etenaken
544
Vaarzegel 2
Heijenrath
545
Valkenburgerweg 1
Wijlre
546
Valkenburgerweg 2
Wijlre
547
Valkenburgerweg 3
Wijlre
548
Valkenburgerweg 6
Wijlre
549
Valkenburgerweg 8c
Wijlre
550
Valkenburgerweg 10
Wijlre
551
Valkenburgerweg 12
Wijlre
552
Valkenburgerweg 14
Wijlre
553
Valkenburgerweg 18
Wijlre
554
Valkenburgerweg 20
Wijlre
555
Valkenburgerweg 46
Wijlre
556
Valkenburgerweg 62
Wijlre
Etenaken
557
Valkenburgerweg 66
Wijlre
Etenaken
558
Valkenburgerweg 72
Wijlre
Etenaken
559
Valkenburgerweg 75
Wijlre
560
Valkenburgerweg 77
Wijlre
561
Valkenburgerweg 77a
Wijlre
562
Valkenburgerweg 79
Wijlre
563
Valkenburgerweg 79c
Wijlre
564
Valkenburgerweg 81
Wijlre
565
Van Plettenbergweg 1
Wittem
566
Van Plettenbergweg 3
Wittem
567
Van Plettenbergweg 5
Wittem
568
Van Plettenbergweg 7
Wittem
569
Vrijthof 3
Wahlwiller
570
Vrijthof 5
Wahlwiller
571
Vrijthof 7
Wahlwiller
bestemmingsplan kern Eys
Terziet
572
Wezelderweg 1
Eys
573
Wezelderweg 3
Eys
574
Wezelderweg 12
Eys
575
Wezelderweg 22
Eys
576
Wezelderweg 26
Eys
577
Wezelderweg 30
Eys
578
Wezelderweg 30a
Eys
579
Wezelderweg by 30-30a, schuur
Eys
580
Wielderdorpstraat 1
Wijlre
581
Wielderdorpstraat 2 t/m 6
Wijlre
582
Wielderdorpstraat 3
Wijlre
583
Wielderdorpstraat 5
Wijlre
584
Wielderdorpstraat 7
Wijlre
585
Wielderdorpstraat 9
Wijlre
586
Wielderdorpstraat 13
Wijlre
587
Wielderdorpstraat 15
Wijlre
588
Wielderdorpstraat 16
Wijlre
589
Wielderdorpstraat 18
Wijlre
590
Wielderdorpstraat 20
Wijlre
591
Wittemer Allee 5
Eys
592
Wittemer Allee 26
Wittem
593
Wittemer Allee 28
Wittem
594
Wittemer Allee by 32, tuinkas en achtergelegen berging Wittem
595
Wittemer Allee 36
Wittem
596
Wittemerweg 3
Eys
597
Wittemerweg 4
598
Wittemerweg 5
Eys
599
Wittemerweg by 10, trafo
Eys
600
Wittemerweg 27
Eys
601
Zwartebrugweg 4
Eys
bijlage bij regels
Bijlage 2 bij de regels: toegesneden lijst van bedrijfstypen Inleiding Voornaamste criterium voor het al dan niet toelaten van bedrijfsactiviteiten is dat bedrijven qua omvang en aard passen binnen de kern, geen onevenredige toename van het aantal verkeersbewegingen kan plaatsvinden en geen vergroting van de milieubelasting optreedt. Hiertoe worden gerekend bedrijven tot maximaal categorie 2 binnen de bestemming Agrarisch-Agrarisch Bedrijf (na wijziging) en categorie 3 als vervanging van bestaande bedrijven. Aan de vestiging van grootschalige industriële bedrijven, transportbedrijven, groothandelsen detailhandelsbedrijven, toonzalen, bouw- en sloopbedrijven, grootschalige horecaactiviteiten en bedrijfsactiviteiten die naar aard en invloed op de functies en waarden van het landelijk gebied hiermee zijn te vergelijken, wordt geen medewerking verleend. Deze dienen zich op een daartoe ingericht bedrijventerrein te vestigen. De toegesneden lijst is tevens getoetst aan de gedeeltelijke ligging in het grondwaterbeschermingsgebied. Indeling De staat “bedrijfstypen: bedrijven” omvat de bedrijfstypen met de desbetreffende SBIcodes. Voor elk bedrijfstype zijn kenmerken zoals afstanden tot een rustige woonwijk weergegeven. De weergegeven kenmerken zijn van toepassing op ‘gemiddelde’, moderne bedrijven binnen een bedrijfstype. Hierbij is rekening gehouden met de normaliter bij deze bedrijven voorkomende opslagen en installaties. Het komt echter ook voor dat bedrijven opslagen of installaties hebben, die anders dan ‘normaal’ zijn voor die bedrijven. Voor die gevallen is de staat “bedrijfstypen: opslagen en installaties” opgesteld. Richtafstanden voor geur, stof, geluid en gevaar Per bedrijfstype zijn voor elk van de aspecten geur, stof, geluid en gevaar de richtafstanden aangegeven die in de meeste gevallen kunnen worden aangehouden tussen een bedrijf en woningen om hinder en schade aan mensen binnen aanvaarde normen houden. Hierbij zijn de volgende uitgangspunten gekozen: -
Het betreft ‘gemiddelde’ nieuwe bedrijven met voor nieuwe bedrijven gangbare voorzieningen binnen het gedefinieerde bedrijfstype.
-
Het betreft woningen in een rustige woonwijk met weinig verkeer.
De afstand geldt in principe tussen de perceelgrens van het bedrijf (bij een gangbare perceelsgrootte en -indeling) en anderzijds de gevel van een woning. De volgende afstanden worden gehanteerd: 10, 30, 50, 100, 200, 300, 500, 700, 1000, 1500m.
bestemmingsplan kern Eys
Achter de afstand voor geluid is -waar van toepassing- de letter C van continu opgenomen. Hiermee is dan aangegeven dat de meeste bedrijven binnen het desbetreffende bedrijfstype continu dag en nacht in bedrijf zijn met die activiteiten die (mede) bepalend zijn voor het geluidniveau. Achter de afstand voor geluid is -waar van toepassing- de letter Z van zonering opgenomen. Dit betreft bedrijven die zeer veel geluid produceren en als zodanig in het Inrichtingen- en Vergunningenbesluit (IVB) bij de Wet milieubeheer zijn aangewezen. De afstand voor het gevaar houdt verband met de mogelijke gevolgen van brand, explosies en de verspreiding van schadelijke stoffen voor mensen in de omgeving van bedrijven. Dit gevaar staat gelijk aan het begrip ‘externe veiligheid’. Grootste afstand In een aparte kolom is de grootste afstand voor geur, stof, geluid en gevaar in de staat opgenomen. Van deze grootste afstand is de zogenaamde categorie afgeleid. Categorie De zogenaamde categorie loopt uiteen van 1 tot en met 6 en is direct afgeleid van de grootste afstand: -
categorie 1: grootste afstand 0 of 10 m;
-
categorie 2: grootste afstand 30 m;
-
categorie 3.1 en 3.2: grootste afstand 50 en 100 m;
-
categorie 4.1 en 4.2: grootste afstand 200 en 300 m;
-
categorie 5.1, 5.2. en 5.3: grootste afstand 500, 700 of 1000 m;
-
categorie 6: grootste afstand 1500 m.
Toevoeging letter D: divers Bij de bepaling van de afstanden voor de onderscheiden bedrijfstypen is telkens uitgegaan van een ‘gemiddeld’ modern, nieuw bedrijf met gebruikelijke voorzieningen. Er zijn echter ook bedrijfstypen, waar binnen individuele bedrijven een grote diversiteit bestaat. Dit dient tot uitdrukking in de afstanden te komen. In die gevallen is in de staat de letter D van ‘divers’ opgenomen. Indices voor verkeer en visuele hinder De aspecten verkeersaantrekkende werking en visuele hinder zijn kwalitatief beoordeeld en weergegeven met een index. De index loopt uiteen van 1 tot en met 3, met de volgende betekenis: 1: potentieel geen of geringe emissie of hinder; 2: potentieel aanzienlijke emissie of hinder; 3: potentieel zeer ernstige emissie of hinder. Daarbij is bij verkeer onderscheid gemaakt tussen goederenvervoer (G) en personenvervoer (P).
bijlage bij regels
Indices bodem B. bodemverontreiniging De letter B is opgenomen indien een gemiddeld bedrijf binnen het genoemde bedrijfstype een verhoogde kans op bodemverontreiniging geeft. Indices lucht L: luchtverontreiniging Uitstoot van schadelijke stoffen naar de lucht kan in planologisch opzicht relevant zijn. Indien dit aspect relevant kan zijn in relatie tot de in de staat genoemde grootste afstand, is de letter L vermeld. Er kunnen dan overwegingen zijn om de genoemde afstand te verhogen. Gebruikte afkortingen De volgende afkortingen worden in de staat gebruikt: -
niet van toepassing of niet relevant
<
kleiner dan
>
groter
=
gelijk aan
cat
categorie
e.d.
en dergelijke
kI,
klasse
n.e.g. niet elders genoemd o.c.
opslagcapaciteit
p.c.
productiecapaciteit
p.o.
productieoppervlak
b.o.
bedrijfsoppervlak
v.c.
verwerkingscapaciteit
u
uur
d
dag
w
week
j
jaar
B
bodemverontreiniging
C
continu
D
divers
L
luchtverontreiniging
Z
zonering
R
risico (besluit externe veiligheid inrichtingen mogelijk van toepassing)
V
vuurwerkbesluit van toepassing
bestemmingsplan kern Eys
LUCHT
BODEM
VISUEEL
VERKEER
RIE
CATEGO-
AFSTAND
GROOTSTE
STOF
GEUR
-
INDICES GEVAAR
AFSTANDEN IN METERS GELUID
OMSCHRIJVING nummer
SBI-2008
LANDBOUW EN DIENSTVER01
-
LENING T.B.V. DE LANDBOUW Akkerbouw en fruitteelt (bedrijfs-
011, 012, 013 0141, 0142
gebouwen)
10
10
30
C
10
30
2
1
G
1
Fokken en houden van rundvee
100
30
30
C
0
100
3.2
1
G
1
Fokken en houden van overige 0143,0145
0
graasdieren:
0143
1
- paardenfokkerijen
50
30
30
C
0
50
3.1
1
G
1
0145
2
- overige graasdieren
50
30
30
C
0
50
3.1
1
G
1
Fokken en houden van varkens
200
30
50
C
0
200
4.1
1
G
1
0146
D
Fokken en houden van overige 0149
0
dieren:
0149
2
- konijnen
100
30
30
C
0
100
3.2
1
G
1
0149
3
- huisdieren
30
0
50
C
10
50
3.1
1
G
1
0149
4
- maden, wormen e.d.
100
0
30
C
10
100
3.2
1
G
1
0149
5
- bijen
10
0
30
C
10
30
2
1
G
1
0149
6
- overige dieren
30
10
30
C
0
30
D
2
1
G
1
016
0
30
10
50
10
50
D
3.1
2
G
1
Dienstverlening t.b.v. de landbouw: - algemeen (o.a. loonbedrijven): 016
1
b.o. > 500 m²
bestemmingsplan kern Eys
B
L
- algemeen (o.a. loonbedrijven): 016
2
b.o.<= 500 m²
30
10
30
10
30
2
1
G
1
30
10
50
10
50
3.1
2
G
1
niersbedrijven: b.o. <= 500 m²
30
10
30
10
30
2
1
G
1
KI-stations
30
10
30
0
30
2
1
G
1
10
10
50
0
50
3.1
1
G
1
100
0
100
50
100
3.2
2
G
1
- plantsoenendiensten en hove016
3
016
4
niersbedrijven: b.o. > 500 m² - plantsoenendiensten en hove-
0162 02
BOSBOUW
02
C
-
021,022,024
EN
DIENSTVER-
LENING T.B.V. BOSBOUW Bosbouwbedrijven VERVAARDIGING
VAN
VOE-
DINGSMIDDELEN EN DRAN10,11
-
KEN Slachterijen en overige vlees-
101,102
0
verwerking: - slachterijen en pluimveeslach-
101,102
1
terijen VERVAARDIGING
VAN
C
D
KLE-
DING; BEREIDEN EN VERVEN 14
-
VAN BONT
bijlage bij regels
LUCHT
BODEM
VISUEEL
VERKEER
RIE
CATEGO-
AFSTAND
GROOTSTE
STOF
GEUR
-
INDICES GEVAAR
AFSTANDEN IN METERS GELUID
OMSCHRIJVING nummer
SBI-2008
LUCHT
BODEM
VISUEEL
VERKEER
RIE
CATEGO-
AFSTAND
GROOTSTE
STOF
GEUR
-
INDICES GEVAAR
AFSTANDEN IN METERS GELUID
OMSCHRIJVING nummer
SBI-2008
Vervaardiging van kleding en 141
toebehoren (excl. van leer) UITGEVERIJEN,
10
10
30
10
30
2
2
G
2
0
10
1
1
P
1
10
100
3.2
3
G
2
B
DRUKKERIJ-
EN EN REPRODUKTIE VAN 18
-
OPGENOMEN MEDIA
181
Uitgeverijen (kantoren)
0
0
10
1811
Drukkerijen van dagbladen
30
0
100
30
0
100
10
100
3.2
3
G
2
B
richtingen
10
0
30
0
30
2
1
P
1
B
Drukkerijen 1812
(vlak-
en
C
rotatie-
diepdrukkerijen) Kleine drukkerijen en kopieerin-
181129 1814
A
Grafische afwerking
0
0
10
0
10
1
1
G
1
1814
B
Binderijen
30
0
30
0
30
2
2
G
1
1813
Grafische reproduktie en zetten
30
0
10
10
30
2
2
G
1
B
1814
Overige grafische aktiviteiten
30
0
30
10
30
2
2
G
1
B
0
0
10
0
10
1
1
G
1
10
30
10
30
2
1
G
1
Reproduktiebedrijven 182
opgeno-
men media VERVAARDIGING
D
VAN
KAN-
TOORMACHINES EN COMPU26,28,33
-
TERS
26,28,33
A
Kantoormachines- en computer- 30
bestemmingsplan kern Eys
L
fabrieken VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, 26,33
-
TELECOM-
APPARATEN EN -BENODIGDH. Vervaardiging van audio-, video-
261,263,264,331
en telecom-apparatuur e.d.
30
0
50
30
50
50
10
50
30
30
0
30
10
30
10 10
D
3.1
2
G
1
B
50
3.1
1
G
2
B
0
30
2
1
G
1
100
10
100
3.2
2
G
2
B
30
50
10
50
3.1
2
G
1
B
30
50
10
50
3.1
2
G
1
B
Fabrieken voor gedrukte bedra2612
ding VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARA-
26,32,33
-
TEN EN INSTRUMENTEN Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumen-
26,32,33
A
41,42,43
-
ten e.d. BOUWNIJVERHEID Bouwbedrijven algemeen: b.o. >
41,42,43
0
2.000 m² - bouwbedrijven algemeen: b.o.
41,42,43
1
41,42,43
2
<= 2.000 m² Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m²
bijlage bij regels
LUCHT
BODEM
VISUEEL
VERKEER
RIE
CATEGO-
AFSTAND
GROOTSTE
STOF
GEUR
-
INDICES GEVAAR
AFSTANDEN IN METERS GELUID
OMSCHRIJVING nummer
SBI-2008
LUCHT
BODEM
VISUEEL
VERKEER
RIE
CATEGO-
AFSTAND
GROOTSTE
STOF
GEUR
-
INDICES GEVAAR
AFSTANDEN IN METERS GELUID
OMSCHRIJVING nummer
SBI-2008
- aannemersbedrijven met werk41,42,43
3
plaats: b.o.< 1000 m²
0
10
30
10
30
2
1
G
1
B
reparatie- en servicebedrijven
10
0
30
10
30
2
2
P
1
B
HANDEL/REPARATIE AUTO'S, 45,47
-
VAN
MOTORFIETSEN;
BENZINESERVICESTATIONS Handel in auto's en motorfietsen,
451,452,454 45204
B
Autobeklederijen
0
0
10
10
10
1
1
G
1
45204
C
Autospuitinrichtingen
50
30
30
30
50
3.1
1
G
1
Autowasserijen
10
0
30
0
30
2
3
P
1
0
0
30
10
30
2
1
P
1
0
0
10
0
10
1
1
P
1
veevoeders
30
30
50
30
50
3.1
2
G
2
4622
Grth in bloemen en planten
10
10
30
0
30
2
2
G
1
4623
Grth in levende dieren
50
10
100
0
100
3.2
2
G
1
4624
Grth in huiden, vellen en leder
50
0
30
0
50
3.1
2
G
1
46217,4631
Grth in ruwe tabak, groenten, 30
10
30
50
50
3.1
2
G
1
45205
Handel in auto- en motorfietson453
derdelen en -accessoires GROOTHANDEL
46
-
461
EN
HAN-
DELSBEMIDDELING Handelsbemiddeling (kantoren) Grth in akkerbouwprodukten en
4621
0
bestemmingsplan kern Eys
C
B
L
fruit en consumptie-aardappelen Grth in vlees, vleeswaren, zui4632,4633
velprodukten, eieren, spijsoliën
10
0
30
50
50
3.1
2
G
1
4634
Grth in dranken
0
0
30
0
30
2
2
G
1
4635
Grth in tabaksprodukten
10
0
30
0
30
2
2
G
1
10
10
30
0
30
2
2
G
1
30
10
30
0
30
2
2
G
1
10
10
30
10
30
2
2
G
1
Grth in suiker, chocolade en sui4636
kerwerk Grth in koffie, thee, cacao en
4637
specerijen Grth in overige voedings- en ge-
4638,4639
notmiddelen Grth in overige consumentenarti-
464,46733
kelen
10
10
30
10
30
2
2
G
1
46752
Grth in kunstmeststoffen
30
30
30
30
30
2
1
G
1
goederen
10
10
30
10
30
2
2
G
2
Grth 4674
in
overige
intermediaire
4677
0
Autosloperijen: b.o. > 1000 m²
10
30
100
30
100
3.2
2
G
2
B
4677
1
- autosloperijen: b.o. <= 1000 m²
10
10
50
10
50
3.1
2
G
2
B
466
0
Grth in machines en apparaten: 0
10
100
10
100
3.2
2
G
2
- machines voor de bouwnijver466
1
heid
bijlage bij regels
LUCHT
BODEM
VISUEEL
VERKEER
RIE
CATEGO-
AFSTAND
GROOTSTE
STOF
GEUR
-
INDICES GEVAAR
AFSTANDEN IN METERS GELUID
OMSCHRIJVING nummer
SBI-2008
466
2
50
3.1
2
G
1
0
0
30
0
30
2
2
G
1
VISUEEL
RIE
GELUID
STOF
Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, 466,469
vakbenodigdheden
e.d. DETAILHANDEL EN REPARA-
47
-
TIE T.B.V. PARTICULIEREN
47
A
Detailhandel voor zover n.e.g.
0
0
10
0
10
1
1
P
1
Supermarkten, warenhuizen
0
0
10
10
10
1
2
P
1
10
0
10
10
10
1
1
P
1
10
10
1
1
P
1
471
Detailhandel vlees, wild, gevo4722,4723
gelte, met roken, koken, bakken Detailhandel brood en banket
4724
met bakken voor eigen winkel
10
10
10
4773,4774
Apotheken en drogisterijen
0
0
0
10
10
1
1
P
1
0
0
30
10
30
2
3
P
1
Bouwmarkten, 4752
tuincentra,
C
hy-
permarkten Detailhandel in vuurwerk tot 10
4778
ton verpakt
0
0
10
10
10
1
1
P
1
4791
Postorderbedrijven
0
0
50
0
50
3.1
2
G
1
0
0
10
10
10
1
1
P
1
Reparatie t.b.v. particulieren (ex4952 55
cl. auto's en motorfietsen) -
LOGIES-,
bestemmingsplan kern Eys
MAALTIJDEN-
EN
LUCHT
0
BODEM
50
VERKEER
10
CATEGO-
0
AFSTAND
- overige
GEUR
-
INDICES GROOTSTE
AFSTANDEN IN METERS GEVAAR
OMSCHRIJVING nummer
SBI-2008
DRANKENVERSTREKKING Hotels en pensions met keuken, conferentie-oorden en congres5510
centra
10
0
10
30
0
50
10
10
1
2
P
1
C
30
50
3.1
2
P
1
1
2
P
1
Kampeerterreinen, vakantiecen553,552
tra, e.d. (met keuken) Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbe-
561
reiding, viskramen e.d.
10
0
10
C
10
10
563
Café’s, bars
0
0
10
C
10
10
1
2
P
1
563
Discotheken, muziekcafé’s
0
0
30
C
10
30
D
2
2
P
1
5629
Kantines
10
0
10
C
10
10
D
1
1
P
1
562
Cateringbedrijven
10
0
30
C
10
30
2
1
G/P
1
3.2
3
P
2
49
-
VERVOER OVER LAND
491,492
0
Spoorwegen:
491,492
1
- stations
0
0
100
C
50
100
Taxibedrijven
0
0
30
C
0
30
2
2
P
1
0
0
10
0
10
1
2
P
1
493
VERVOER 50,51
-
OVER
A
/
DOOR DE LUCHT Vervoersbedrijven
50,51
WATER
D
kantoren)
(uitsluitend
bijlage bij regels
LUCHT
BODEM
VISUEEL
VERKEER
RIE
CATEGO-
AFSTAND
GROOTSTE
STOF
GEUR
-
INDICES GEVAAR
AFSTANDEN IN METERS GELUID
OMSCHRIJVING nummer
SBI-2008
DIENSTVERLENING T.B.V. HET 52
-
VERVOER Overige
5222 791
dienstverlening
t.b.v.
vervoer (kantoren)
0
0
10
0
10
1
2
P
1
Reisorganisaties
0
0
10
0
10
1
1
P
1
0
0
10
0
10
1
1
P
1
Post- en koeriersdiensten
0
0
30
C
0
30
2
2
P
1
0
0
10
C
0
10
1
1
P
1
Expediteurs, cargadoors (kanto5229
ren)
D
POST EN TELECOMMUNICA53
-
531,532
TIE
61
A
Telecommunicatiebedrijven
61
B0
zendinstallaties: - LG en MG, zendervermogen < 100 kW (bij groter vermogen:
61
B1
onderzoek!)
0
0
0
C
100
100
3.2
1
P
2
61
B2
- FM en TV
0
0
0
C
10
10
1
1
P
2
64,65,66
-
0
0
10
C
0
10
1
1
P
1
FINANCIELE
INSTELLINGEN
EN VERZEKERINGSWEZEN Banken,
verzekeringsbedrijven,
64,65,66
A
beurzen
41,68
-
VERHUUR VAN EN HANDEL IN
bestemmingsplan kern Eys
LUCHT
BODEM
VISUEEL
VERKEER
RIE
CATEGO-
AFSTAND
GROOTSTE
STOF
GEUR
-
INDICES GEVAAR
AFSTANDEN IN METERS GELUID
OMSCHRIJVING nummer
SBI-2008
ONROEREND GOED Verhuur van en handel in onroe41,68
A
rend goed
0
0
10
0
10
1
1
P
1
10
0
30
10
30
2
2
P
1
10
0
50
10
50
D
3.1
2
G
1
10
0
50
10
50
D
3.1
2
G
1
10
10
30
10
30
D
2
2
G
2
0
10
1
1
P
1
0
30
2
1
P
1
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, 77
-
7711
MACHINES,
AN-
DERE ROERENDE GOEDEREN Personenautoverhuurbedrijven Verhuurbedrijven portmiddelen
7712,7739
voor
(excl.
trans-
personen-
auto's) Verhuurbedrijven voor machines
773
en werktuigen
B
Verhuurbedrijven voor roerende 772
goederen n.e.g. COMPUTERSERVICE- EN IN-
62
-
FORMATIETECHNOLOGIE Computerservice- en informatie-
62
A
technologie-bureau's e.d.
0
0
10
62
B
Datacentra
0
0
30
SPEUR72
-
EN
C
ONTWIKKE-
LINGSWERK
bijlage bij regels
LUCHT
BODEM
VISUEEL
VERKEER
RIE
CATEGO-
AFSTAND
GROOTSTE
STOF
GEUR
-
INDICES GEVAAR
AFSTANDEN IN METERS GELUID
OMSCHRIJVING nummer
SBI-2008
Natuurwetenschappelijk 721
speur-
en ontwikkelingswerk
30
10
30
30
30
2
1
P
1
0
0
10
0
10
1
1
P
1
0
0
10
0
10
D
1
2
P
1
30
50
D
3.1
1
P
1
B
10
30
2
2
G
1
B
Maatschappij- en geestesweten722
schappelijk onderzoek
63,69tm71,73,74, 77,78,80tm82
OVERIGE ZAKELIJKE DIENST-
63,69tm71,73,74, 77,78,80tm82
VERLENING Overige
A
zakelijke
dienstverle-
ning: kantoren Reinigingsbedrijven voor gebou-
812
wen
50
10
30
74203
Foto- en filmontwikkelcentrales
10
0
30
0
0
10
0
10
1
2
P
1
e.d.)
0
0
10
0
10
1
2
P
1
Brandweerkazernes
0
0
50
0
50
3.1
1
G
1
Scholen voor basis- en alge- 0
0
30
0
30
2
1
P
1
C
Veilingen voor huisraad, kunst 82992
e.d. OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN,
84
-
Openbaar 84
A
8425 85
-
852,8531
SOCIALE
VERZEKERINGEN bestuur
(kantoren C
ONDERWIJS
bestemmingsplan kern Eys
LUCHT
BODEM
VISUEEL
VERKEER
RIE
CATEGO-
AFSTAND
GROOTSTE
STOF
GEUR
-
INDICES GEVAAR
AFSTANDEN IN METERS GELUID
OMSCHRIJVING nummer
SBI-2008
meen voortgezet onderwijs Scholen voor beroeps-, hoger en 8532,854,855
overig onderwijs GEZONDHEIDS-
86
-
8610
EN
10
0
30
10
0
30
10
30
10
D
2
2
P
1
30
2
3
P
2
WEL-
ZIJNSZORG Ziekenhuizen Artsenpraktijken,
klinieken
C
en
8621,8622,8623
dagverblijven
0
0
10
0
10
1
2
P
1
8691,8692
Consultatiebureaus
0
0
10
0
10
1
1
P
1
0
30
2
1
P
1
0
30
2
2
P
1
0
30
2
1
P
1
871
1
Verpleeghuizen
10
0
30
C
8891
2
Kinderopvang
0
0
30
37,38,39
-
30
0
10
50
30
50
10
50
3.1
2
G
1
30
30
50
30
50
3.1
2
G
1
MILIEUDIENSTVERLENING RWZI's
en
gierverwerkingsin-
richt., met afdekking voorbezink3700
A0
tanks:
3700
B
rioolgemalen
381
A
Vuilophaal-,
C
straatreinigingsbe-
drijven e.d. Gemeentewerven
381
B
inzameldepots)
382
A0
Afvalverwerkingsbedrijven:
(afvalB
bijlage bij regels
LUCHT
BODEM
VISUEEL
VERKEER
RIE
CATEGO-
AFSTAND
GROOTSTE
STOF
GEUR
-
INDICES GEVAAR
AFSTANDEN IN METERS GELUID
OMSCHRIJVING nummer
SBI-2008
382
A2
50
30
10
100
3.2
1
G
1
3.1
1
G
2
3.2
1
G
2
B
L L
-
pathogeen
B
LUCHT
BODEM
VISUEEL
RIE
CATEGO-
GELUID
STOF
VERKEER
100
AFSTAND
- kabelbranderijen
GEUR
-
INDICES GROOTSTE
AFSTANDEN IN METERS GEVAAR
OMSCHRIJVING nummer
SBI-2008
L
afvalverbranding
382
A4
(voor ziekenhuizen)
50
10
30
10
50
382
A5
- oplosmiddelterugwinning
100
0
10
30
100
382
A7
galvano-afval
10
10
30
30
30
2
1
G
1
B
382
C0
Composteerbedrijven:
382
C3
- belucht v.c. < 20.000 ton/jr
100
100
100
10
100
3.2
2
G
2
B
94
-
DIVERSE ORGANISATIES saties (kantoren)
0
0
10
0
10
1
1
P
1
D
L
- verwerking fotochemisch en
Bedrijfs- en werknemersorgani941,942 9491
Kerkgebouwen e.d.
0
0
30
94991
A
Buurt- en clubhuizen
0
0
30
94991
B
Hondendressuurterreinen
0
0
50
CULTUUR, 59
-
SPORT
EN
C
0
30
0
30
2
2
P
1
2
2
P
1
0
50
3.1
1
P
1
D
RE-
CREATIE
591,592,601,602
Studio's (film, TV, radio, geluid)
0
0
30
C
10
30
2
2
G
1
5914
Bioscopen
0
0
30
C
0
30
2
3
P
1
0
0
30
C
0
30
2
3
P
1
Theaters, schouwburgen, concertgebouwen, evenementenhal9004
len
bestemmingsplan kern Eys
0
0
30
musea,
GELUID
STOF
GEUR Bibliotheken,
C
30
2
2
P
1
0
30
2
2
P
1
0
10
1
2
P
1
ateliers,
9101,9102
e.d.
0
0
10
91041
Kinderboerderijen
30
10
30
C
0
30
2
1
P
1
931
0
Zwembaden:
931
1
- overdekt
10
0
50
C
10
50
3.1
3
P
1
931
A
Sporthallen
0
0
50
C
0
50
3.1
2
P
1
931
B
Bowlingcentra
0
0
30
C
0
30
2
2
P
1
931
E
Maneges
50
30
30
0
50
3.1
2
P
1
931
F
Tennisbanen (met verlichting)
0
0
50
C
0
50
3.1
2
P
2
C
0
50
3.1
2
P
2
0
10
1
2
P
1
50
50
3.1
2
P
2
30
30
2
1
P
1
C
10
10
1
1
P
1
10
50
3.1
2
P
1
C
0
30
2
2
P
1
Veldsportcomplex (met verlich931
G
ting)
0
0
50
931
H
Golfbanen
0
0
10
931
I
Kunstskibanen
0
0
30
931
0
Schietinrichtingen:
C
- buitenbanen met voorzienin931
11
gen: boogbanen
0
0
30
931
2
- binnenbanen: boogbanen
0
0
10
931
A
Skelter- en kartbanen in een hal
10
0
50
931
F
Sportscholen, gymnastiekzalen
0
0
30
bijlage bij regels
LUCHT
Dansscholen
0
BODEM
85521
VISUEEL
30
VERKEER
0
RIE
0
CATEGO-
Muziek- en balletscholen
AFSTAND
8552
-
INDICES GROOTSTE
AFSTANDEN IN METERS GEVAAR
OMSCHRIJVING nummer
SBI-2008
0
30
C
0
30
2
3
P
1
92009
Amusementshallen
0
0
30
C
0
30
2
2
P
1
C
30
50
3.1
2
G
1
-
OVERIGE DIENSTVERLENING
96011
A
Wasserijen en strijkinrichtingen
30
0
50
96011
B
Tapijtreinigingsbedrijven
30
0
50
30
50
3.1
2
G
1
rijen
30
0
30
30
30
2
2
G
1
BODEM
VISUEEL
RIE
CATEGO-
GELUID
STOF
GEUR
96
LUCHT
10
VERKEER
Casino’s
AFSTAND
9200
-
INDICES GROOTSTE
AFSTANDEN IN METERS GEVAAR
OMSCHRIJVING nummer
SBI-2008
L
Chemische wasserijen en verve96012 96013
A
Wasverzendinrichtingen
0
0
30
0
30
2
1
G
1
96013
B
Wasserettes, wassalons
0
0
10
0
10
1
1
P
1
0
0
10
0
10
1
1
P
1
Kappersbedrijven 9602
en
9603
0
Begrafenisondernemingen:
9603
1
- uitvaartcentra
0
0
10
0
10
1
2
P
1
96031
2
- begraafplaatsen
0
0
10
0
10
1
2
P
1
96032
3
- crematoria
100
10
30
10
100
3.2
2
P
2
na-baden
10
0
30
C
0
30
2
1
P
1
Dierenasiels en -pensions
30
0
100
C
0
100
3.2
1
P
1
0
0
10
C
0
10
1
1
P
1
Fitnesscentra, badhuizen en sau9609
A
9305
B
Persoonlijke n.e.g.
bestemmingsplan kern Eys
L
schoon-
heidsinstituten
9313,9604
B
dienstverlening D
L
Bijlage 3. bij de regels Overzicht consumentverzorgende en/of ambachtelijke bedrijvig-heid en aan huis gebonden beroepen Bij de uitoefening van consumentverzorgende en/of ambachtelijke bedrijvigheid valt te denken aan: 1 autorijschool (geen theorie) 2 bloemschikker 3 computerservice (o.a. systeembouw/-analyse) 4 decorateur 5 fietsenreparateur 6 fitness-studio 7 fotograaf 8 goud- en zilversmid 9 glazenwasser 10 hoedenmaker 11 hondentrimmer 12 instrumentenmaker 13 kaarsenmaker 14 kapper 15 klompenmaker 16 koeriersdienst 17 lijstenmaker 18 loodgieter 19 meubelmaker 20 muziekinstrumentenmaker 21 nagelstudio/pedicure 22 pottenbakker 23 prothesemaker 24 reisorganisatie (kleinschalig) 25 reparatie van kleine consumentenartikelen (antiek/radio’s-tv’s/horloges etc.) 26 schoonheidsspecialist 27 traiteur 28 tv/radio reparateur 29 zadelmaker Deze lijst is niet uitputtend. Echter het uitgangspunt bij deze activiteiten moet zijn dat het woonkarakter niet wezenlijk mag worden aangetast.
bestemmingsplan kern Eys
Door de kamers van koophandel is de volgende lijst samengesteld van personen die als aan huis gebonden beroepen (vrije beroepsbeoefenaars), gelden. Dit zijn: 1. adviseur 2. advocaat 3. accountant-administratieconsulent 4. alternatieve genezer 5. belastingconsulent 6. bouwkundig architect 7. dierenarts 8. fysiotherapeut 9. gerechtsdeurwaarder 10. huidtherapeut 11. huisarts 12. interieurarchitect 13. juridisch adviseur 14. kunstenaar 15. logopedist 16. makelaar 17. medisch specialist 18. notaris 19. oefentherapeut Cesar/Mensendieck 20. organisatieadviseur 21. orthopedagoog 22. psycholoog 23. redacteur 24. registeraccountant 25. stedenbouwkundige 26. tandarts 27. tandartsspecialist 28. tolk 29. tuin- en landschapsarchitect 30. verloskundige Een beroep dat hier niet op voorkomt, geldt in beginsel niet als ‘aan huis gebonden beroep (vrij beroep)’, tenzij de onderneming/beroepsbeoefenaar anders aan kan tonen. Ook gastouderopvang kan worden aangemerkt als een aan huis gebonden beroep.
bijlage bij regels
Bijlage 4 bij de regels: Artikel: Gemengd 1. Bestemmingsomschrijving De voor ‘Gemengd’ aangewezen gronden zijn bestemd voor een doelmatig hergebruik van vrijgekomen (agrarische) bedrijfsgebouwen, met de daarbij behorende voorzieningen, ten behoeve van: a. wonen en in samenhang daarmee wellness, daaronder niet begrepen seksinrichting; b. bewerken en/of verkopen van agrarische producten als nevenactiviteit; c. verblijfsrecreatie in de vorm van appartementen; d. dagrecreatie in de vorm van het bieden van dagarrangementen, excursie; e. culturele en artistieke activiteiten w.o. cursussen en exposities; f. praktijk en kantoor aan huis; g. ambachtelijke en consumentverzorgende en daarmee qua milieubelasting en ruimtelijke effecten vergelijkbare (bedrijfs)activiteiten; h. horeca ondergeschikt aan de hiervoor genoemde mogelijke hoofdgebruiksvorm(en), zoals een kantine, restaurant, terras en daarmee vergelijkbare voorziening. De omvang van de horecavoorziening is afgestemd op de behoefte voortkomend uit de gebruikers van de hoofdgebruiksvorm(en). Echter ook medegebruik door passanten is toegestaan. Het is niet toegestaan het horecagedeelte op enig moment af te splitsen en als zelfstandige vorm van horeca voort te zetten. Ook is het niet toegestaan de ondergeschikte horeca nog langer uit te oefenen dan het moment dat de hoofdgebruiksvorm(en) zijn komen te vervallen of niet langer van toepassing zijn, waarbij er qua aard of omvang geen sprake mag zijn van zodanig gebruik dat: i. verkeersoverlast ontstaat en daardoor het treffen van infrastructurele maatregelen noodzakelijk wordt; j. de leefbaarheid in de vorm van de woon- en verblijfskwaliteit in de directe omgeving wordt aangetast; k. omliggende functies in hun uitvoering worden belemmerd. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de op de plankaart aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 31.2. 2. Bouwregels 2.1. Algemeen Op de tot ‘Gemengd‘ aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen ten behoeve van het in de aanhef toegestane gebruik; b. en de daarbij behorende andere bouwwerken, welke qua aard en afmeting bij deze bestemming passen. 2.2. Regels ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’ Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’ gelden de volgende regels: a. gebouwen mogen uitsluitend in het bouwvlak worden gebouwd onder de voorwaarde
bestemmingsplan kern Eys
dat in de parkeerbehoefte in voldoen mate wordt voorzien op eigen terrein overeenkomstig de geldende parkeernorm zoals bepaald in artikel 29.4; b. er mogen ten hoogste 2 woningen, inclusief bedrijfswoningen, en 5 vakantiewoningen per vrijkomend agrarisch bebouwingscomplex worden gebouwd; c. de voorgevel zal in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens worden gebouwd; d. er mag ten hoogste in 2 bouwlagen worden gebouwd; e. iedere afzonderlijke bouwlaag mag ten hoogste 3.50 m bedragen; f. het gebouw zal met kap van ten hoogste 60° worde n afgedekt; g. het vloeroppervlak van gebouwen in gebruik voor horeca ondergeschikt aan de hoofdbestemming mag ten hoogste 50 m² bedragen. 2.3. Overige regels Voor het overige geldt de volgende regels: a.. de hoogte van andere bouwwerken mag ten hoogste 2.60 m bedragen, met uitzondering van: 1. de hoogte van erfafscheidingen, welke voor zover aanwezig voor de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 1.00 m en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 2.00 m mag bedragen; 2. de hoogte van palen, masten en plastische kunstwerken, welke ten hoogste 6.00 m mag bedragen. 3. Nadere eisen 3.1.
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:
a. de situering, de oppervlakte, de (goot)hoogte van bebouwing; b. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen; c. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing; waarbij de regels zoals deze gesteld zijn het Limburgs Kwaliteitsmenu in acht dienen te worden genomen. 3.2.
De onder 3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
a. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing; b. ter voorkoming van onevenredige aantasting en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken; c. ter verbetering van de gebiedskwaliteit. 4. Specifieke gebruiksregels 4.1.
Gebruiksregels van de gronden
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, zoals bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening wordt in elk geval gerekend het gebruik voor en/of als: a. standplaats of ligplaats voor onderkomens en/of kampeermiddelen; b. het opslaan van mest(stoffen); met uitzondering van kleine hoeveelheden tot max. 5
bijlage bij regels
m²; c. ambachtelijke en/of industriële doeleinden; d. recreatie, anders dan toegelaten krachtens het plan; e. horeca, anders dan ondergeschikt aan het toegelaten gebruik; f. agrarische hulp- en nevenbedrijfsdoeleinden, anders dan ondergeschikt aan het toegelaten gebruik; g. opslag anders dan inherent aan het toegelaten gebruik.
bestemmingsplan kern Eys