BREDE SCHOOL ALS LDE-PROJECT Annelies Droogmans & Peter De Cuyper Projectleiding: Peter De Cuyper
Onderzoek in opdracht van IN-Z
Gepubliceerd door KU Leuven HIVA - ONDERZOEKSINSTITUUT VOOR ARBEID EN SAMENLEVING Parkstraat 47 bus 5300, 3000 LEUVEN, België
[email protected] www.hiva.be
© 2015 HIVA-KU Leuven Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by mimeograph, film or any other means, without permission in writing from the publisher.
Inhoud
Inleiding
5
1 | Uitvoeringsconcept
7
1.1 1.2
1.3 1.4
1.5
1.6 1.7
Brede School IN-Z: ontstaan en uitgangspunten 1.1.1 Bouwstenen Brede School 1.1.2 Arbeidsmethodiek IN-Z: sociale flexibiliteit Uitvoerende organisaties 1.2.1 IN-Z 1.2.2 Lokale scholen 1.2.3 Stad Sint-Truiden 1.2.4 Welzijns- en vrijetijdsnetwerk Brede School: een breed activiteitenaanbod Doelgroepen 1.4.1 Kinderen 1.4.2 Ouders 1.4.3 Scholen Uitvoerders van de Brede School 1.5.1 Coördinatoren 1.5.2 Doelgroepmedewerkers 1.5.3 Overleg Financiering Reflectie
2 | Brede School als tewerkstellingsproject voor LDE 2.1
Hoe ervaren de doelgroepwerknemers de tewerkstelling binnen het bredeschoolinitiatief? 2.1.1 Kwaliteit van de tewerkstelling 2.1.2 Effecten
7 8 10 11 12 14 16 16 17 18 18 18 19 19 19 21 25 25 26
29 29 29 33
3 | Brede School meer dan een school?
35
3.1 3.2 3.3 3.4
35 35 36 38
Een breed aanbod in de scholen ... … en daarbuiten Meerwaarde brede school Een blik vooruit
4 | Wat is de meerwaarde van sociale tewerkstelling volgens LDE in de context van een Brede School?
39
5 | Conclusies en aanbevelingen
41
5.1 5.2 5.3 5.4
41 42 43 46
Brede School IN-Z: een samenvatting Ontwikkeling van LDE-project Brede School: een gedeeld groeiproces Meerwaarde en knelpunten Aanbevelingen
- BIJLAGEN -
49
bijlage 1 Overzicht partners i.f.v. activiteitenaanbod bijlage 2 Functieprofiel coördinatoren bijlage 3 Functieprofiel Doelgroepmedewerkers bijlage 4 Vacature doelgroepmedewerker Brede School IN-Z
51 53 57 61
Referenties
63
INHOUD
3
Inleiding
Sinds 2014 ging de sociale-economieonderneming IN-Z aan de slag met het LDE-project Brede School. De eerste ervaringen waren positief. Nu de nood aan een structurele verankering van het project zich doet voelen, ontstond de vraag naar een wetenschappelijke onderbouwing. HIVA werd gevraagd om een kwalitatieve evaluatie uit te voeren van het tewerkstellingsproject Brede School. In overleg met IN-Z kwamen we tot volgende onderzoeksvragen: 1. Hoe wordt het project Brede School –LDE concreet ingevuld? a. Waaraan moet het profiel van een doelgroepmedewerker beantwoorden? b. Hoe ziet de functie van een doelgroepmedewerker er uit in een Brede Schoolwerking? c. Welke begeleiding/ondersteuning is er nodig? d. Welke ontwikkelingsfasen hebben geleid tot de realisatie van de Brede Schoolwerking? e. Welk netwerk is er nodig binnen een Brede Schoolwerking? f. Wat is de rol van de scholen in het geheel? g. Welke financiering is er nodig om dit project uit te rollen? 2. Is de Brede School een Zinvol tewerkstellingsproject voor LDE? We splitsen deze vraag op in twee subvragen: a. Hoe ervaren de doelgroepwerknemers de tewerkstelling binnen het brede-schoolinitiatief? b. Welke effecten heeft de tewerkstelling in de Brede School voor de doelgroepmedewerkers? 3. Wat is de meerwaarde van de Brede School-werking? 4. Wat is de meerwaarde van sociale tewerkstelling volgens LDE in de context van een Brede School? De eerste onderzoeksvraag beantwoordden we door een systematische beschrijving van het LDEproject Brede School IN-Z volgens de verschillende elementen van het uitvoeringsconcept van Chen (2006). Dit uitvoeringsconcept functioneert als het ware als blauwdruk voor het proces van Brede School binnen een LDE-context. Hierbij onderscheiden we volgende elementen: de dienstverlening, de doelgroep, de uitvoerders en de betrokken partnerorganisaties. Tenslotte beschrijven we ook de financiering. Voor dit uitvoeringsconcept baseerden we ons op een horizontale analyse van semi-gestructureerde interviews met volgende actoren: - 3 LDE-medewerkers Brede School IN-Z; - 2 coördinatoren Brede School IN-Z; - 4 van de 6 betrokken scholen (van de 2 andere scholen werd 1 kort bevraagd aan de hand van een telefonisch gesprek. De laatste school was niet bereikbaar); - coördinator LDE project gezinsondersteuning In-zetje; - verantwoordelijke flankerend onderwijs en lokaal overleg stad Sint-Truiden; - telefonisch gesprek HR verantwoordelijke IN-Z. De informatie uit deze interviews werd aangevuld met praktijkobservaties en verslagen van de Brede Schoolwerking van IN-Z. Tenslotte werden de bevindingen afgetoetst in een focusgroep waarin zowel IN-Z, de stad Sint-Truiden als de betrokken scholen vertegenwoordigd waren. Het
INLEIDING
5
doel van deze focusgroep bestond uit een aftoetsing van eerste resultaten en het verzamelen van extra input. In hoofdstuk 1 lichten we de verschillende onderdelen van het uitvoeringsconcept toe, waarna we afsluiten met een reflectie. Om een antwoord te vinden op de vraag in hoeverre de tewerkstelling in de Brede School IN-Z als zinvol wordt ervaren door de medewerkers, vertrokken we vanuit de arbeidsmethodiek van IN-Z. Volgens IN-Z vraagt een kwalitatieve tewerkstelling van doelgroepwerknemers extra inspanningen met betrekking tot volgende categorieën: arbeidsinhoud, arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden en arbeidsverhoudingen (Van Passel & Vancoillie, 2010). We gingen op basis van semigestructureerde interviews met de medewerkers na in hoeverre zij tevreden zijn over deze categorieën van de kwaliteit van de arbeid. In hoofdstuk 2 nemen we de arbeidstevredenheid van de doelgroepmedewerkers onder de loep. We overlopen hiervoor de criteria die InZ op elk van deze A’s naar voor schuift en confronteren deze met de bevindingen van de doelgroepwerknemers. Vervolgens beschrijven we de effecten die de tewerkstelling in de Brede Schoolwerking heeft voor de medewerkers. De derde onderzoeksvraag heeft betrekking tot de meerwaarde van de Brede Schoolwerking voor de betrokken scholen. Om dit te onderzoeken, voerden we een kwalitatieve evaluatie uit. Hiervoor maakten we zowel een horizontale analyse over de verschillende scholen heen als een verticale analyse per school. We baseerden ons op informatie vanuit de semi-gestructureerde interviews met de doelgroepwerknemers en de directeurs en daarnaast op enkele verslagen van IN-Z. In het derde hoofdstuk vatten we de resultaten van deze evaluatie samen. In een volgende onderzoeksvraag, zochten we naar de meerwaarde van een LDE tewerkstelling binnen de context van een Brede School. Hiervoor baseerden we ons op een vergelijkende analyse tussen de kenmerken van LDE-tewerkstelling en de kenmerken van een Brede School. In hoofdstuk 4 beschrijven we de conclusies van deze kwalitatieve vergelijking. Tot slot, vulden we dit alles aan met een globale reflectie op het LDE-project Brede School. Hiervoor baseerden we ons op de resultaten van de verschillende onderzoeksvragen. In het laatste hoofdstuk stellen we onze conclusies voor en komen we tot concrete aanbevelingen. Wij willen hierbij nog graag een woord van dank richten tot IN-Z als opdrachtgever en alle respondenten die bij het onderzoek betrokken waren. In het bijzonder bedanken wij Joeri en de coördinatoren Anja en Annemie voor de ondersteuning in de uitvoering van dit onderzoek. Tenslotte ook met dank aan de steun van de Vlaamse Overheid die dit onderzoek mogelijk maakte.
6
INLEIDING
1 | Uitvoeringsconcept
1.1
Brede School IN-Z: ontstaan en uitgangspunten
IN-Z is een sociale-economieonderneming met niet-commerciële dienstverlenende activiteiten (jaarverslag, 2013). Zij zijn erkend als initiatief lokale diensteneconomie en als onderneming in het kader van dienstencheques.1 In haar zoektocht naar projecten in functie van sociale tewerkstelling, maakte IN-Z de keuze voor ‘Brede School’ als nieuwe niche binnen de sociale economie. Onder Brede School verstaan zij: “een divers en ruim samenwerkingsverband dat verbindingen legt tussen binnen- en buitenschools leren teneinde maximale ontwikkelingskansen voor leerlingen te realiseren”.2 Eén van de stimuli om met een brede school te starten, waren de positieve ervaringen met het LDE-project IN-Zetje, dat gericht is op preventieve gezinsondersteuning. De werking van IN-Zetje is sinds 2012 actief in Beringen. Ze omvat een voorschools klasje voor ouders en kinderen vanaf 1,5 jaar. Er worden daarnaast thematische en andere ontmoetingskansen geboden tijdens de zogenaamde ‘oudersalons’. Ten slotte worden er waar nodig huisbezoeken georganiseerd. De werking is structureel erkend in het decreet lokale diensteneconomie en ontvangt klaverbladfinanciering van de beleidsdomeinen Welzijn, Armoede en Onderwijs.3 Het opzetten van een Brede School bood de mogelijkheid om dit aanbod door te trekken naar schoolgaande kinderen van 3 tot 12 jaar. De Brede School is immers ook gericht op het positief beïnvloeden van de toekomstkansen van kinderen door middel van laagdrempelige activiteiten. In de conceptnota met betrekking tot Brede School van IN-Z (2014) lezen we dat zij expliciet als doel voorop stellen om voor LDE een plaats te creëren in het brede-schoolgebeuren. De doelgroep die zij daarbij voor ogen hebben beschikt over nog niet professioneel gevaloriseerde sociale vaardigheden en een grote nabijheid tot de leefwereld van kwetsbare gezinnen. De keuze om doelgroepwerknemers in de lokale diensteneconomie in te zetten in een Brede Schoolwerking werd ondersteund door volgende argumenten: - de doelgroepwerknemers hun leefwereld sluit aan op die van het doelpubliek; - de tewerkstelling van LDE-medewerkers zorgt voor continuïteit in de Brede School en biedt zo een antwoord op het pijnpunt dat Brede Schoolwerkingen een tekort hebben aan continuïteit; - “de kunde om op een lage drempel heel vraaggestuurd verbinding te leggen met diverse partijen tilt bestaande, los van elkaar werkende initiatieven meteen op een hoger niveau van integratie”.4 IN-Z kreeg de steun van de Stad Sint-Truiden die sterk geloofde in het LDE-project Brede School. Eerdere experimenten met Brede Scholen hadden laten zien dat scholen ondersteuning en continuïteit willen ingevuld zien en daar zouden medewerkers van IN-Z op de lage drempel in kunnen voorzien.5 Daarnaast sluit het idee van een Brede School aan op de lokale situatie. Enerzijds wordt de stad geconfronteerd met de groeiende nood aan kinderopvang. Tenslotte leeft de behoefte om een kwalitatief vrijetijdsaanbod in te zetten in functie van de ontwikkelingskansen van alle kinderen 1 2 3 4 5
www.in-Z.be Intern document IN-Z, Conceptnota Brede School, november 2014 Intern document IN-Z, Conceptnota Brede School, november 2014 Intern document IN-Z, conceptnota Brede School, november 2014 www.bredeschool.org
HOOFDSTUK 1 | UITVOERINGSCONCEPT
7
in Sint-Truiden. De stad wordt immers geconfronteerd met een sterke stijging van het aantal kinderen dat opgroeit in armoede en een grote afstand heeft tot het bestaande aanbod.6 De Stad nam op vraag van IN-Z een regierol op doorheen het project. Om aan de slag te kunnen gaan met de Brede School diende IN-Z binnen de oproep ‘innovatie in de Sociale Economie’ een dossier in bij de Vlaamse Overheid (mei 2014) dat goedgekeurd werd. Intussen bracht de stad de uiteindelijke bredeschoolpartners in Sint-Truiden rond de tafel: verschillende stadsdiensten die actief zijn op vlak van inburgering, onderwijs en ontwikkelingssamenwerking, het OCMW, de Opvoedingswinkel en andere welzijnsorganisaties, de scholengemeenschap, het LOP, de diensten buitenschoolse kinderopvang, IN-Z en anderen.7 Het project ging in februari 2014 van start. Voor het definiëren van de Brede School, baseerde IN-Z zich op het referentiekader voor Brede School zoals beschreven door het Steunpunt Diversiteit & Leren (Joos & Ernalsteen, 2010). In wat volgt, overlopen we de kenmerkende elementen van de Brede School IN-Z. Verder nemen we de arbeidsmethodiek van IN-Z onder de loep.
1.1.1 1.1.1.1
Bouwstenen Brede School Breed samenwerkingsverband
“Brede school is geen opdracht voor één organisatie of één sector, maar voor meedere. Om vorm te geven aan een brede leer- en leefomgeving en maximale ontwikkelingskansen voor alle kinderen en jongeren te bereiken, werken diverse organisaties die betrokken zijn bij de ontwikkeling van kinderen en jongeren, doelgericht en constructief samen” (Joos & Ernalsteen, 2010, p. 6). De Brede Schoolwerking van IN-Z bestaat uit een samenwerkingsverband tussen 6 scholen, de Stad Sint-Truiden (o.a. stedelijke dienst flankerend onderwijs) en diverse partners uit het welzijnsnetwerk en vrijetijdsnetwerk. Hoewel IN-Z de coördinatie op zich neemt, werken alle partners op een gelijkwaardige manier samen. 1.1.1.2
Maximale ontwikkelingskansen
Dé centrale doelstelling van de Brede School bestaat in het creëren van een klimaat waarin álle kinderen en jongeren maximale kansen krijgen om zich te ontwikkelen (Joos & Ernalsteen, 2010). In een Brede Schoolwerking gaat speciale aandacht naar die kinderen en jongeren wiens ontwikkelingskansen beperkt zijn. “In een samenleving waar sociale ongelijkheid speelt, kunnen Brede Scholen een belangrijke hefboom vormen in het realiseren van gelijke ontwikkelingskansen” (Joos & Ernalsteen, 2010, p. 8). In de Brede School IN-Z wordt op een integrale manier ingezet op verschillende domeinen die de ontwikkeling van kinderen en jongeren kunnen afremmen. De doelgroepmedewerkers werken actief rond taalstimulering, kennismaking met vrijetijdsaanbod, gezinsondersteuning, ... In de Brede School staat het kind in zijn totaliteit centraal. Er wordt steeds gewerkt rond 5 kernaspecten die centraal staan in de ontwikkeling van kinderen en jongeren, namelijk: - gezondheid; - talentontwikkeling en plezier; - voorbereiding op de toekomst; 6 7
8
www.bredeschool.org www.bredeschool.org
HOOFDSTUK 1 | UITVOERINGSCONCEPT
- veiligheid en maatschappelijke participatie (Joos & Ernalsteen, 2010). In de Brede Schoolwerking IN-Z situeren alle activiteiten zich binnen deze 5 kernaspecten. 1.1.1.3
Een brede leer- en leefomgeving
De brede school probeert een brede leer-en leefomgeving te creëren op 3 manieren, namelijk door: - breed leren centraal stellen; - verbreden van leer- en leefomgevingen; - versterken van de leer- en leefomgevingen. a) Breed leren
Breed leren uit zich in het feit dat kinderen competenties kunnen leren in een brede context. Het curriculum van de school wordt met andere woorden verbonden aan een levensechte situatie buiten de school zoals het bezoeken van een aardbeiplantage. In een Brede School vindt het leren zowel plaats tijdens de schooluren als in de vrije tijd (Joos & Ernalsteen, 2010). IN-Z organiseert in haar Brede School daarom ook één keer per maand een activiteit voor alle leerlingen van Sint-Truiden die niet gebonden is aan een bepaalde school. b) Verbreden van de leer- en leefomgeving
Op basis van een interview met de verantwoordelijke van de dienst flankerend onderwijs blijkt dat niet alle kinderen uit Sint-Truiden de weg vinden naar het bestaande vrijetijdsaanbod. De Brede School wil kinderen dan ook kennis laten maken met een zo breed mogelijk aanbod. Zo worden er naast meer ‘klassieke’ naschoolse activiteiten zoals de tekenacademie ook nieuwe contexten aangeboden zoals Yoga en Capoeira. c) Versterken van de leer- en leefomgeving
Het is niet omdat er een aanbod is dat het ook het gewenste effect heeft. Soms is de stap naar activiteiten te groot omwille van beperkte mobiliteit, een slechte gezondheid, moeilijke levensomstandigheden, ... Een Brede School speelt in op deze barrières door actief te werken aan de randvoorwaarden (Joos & Ernalsteen, 2010). “De aandacht gaat zowel naar preventief werk als naar het wegwerken van hindernissen en het bieden van steun” (Joos & Ernalsteen, 2010, p. 14). Het werken aan de randvoorwaarden staat ook in de Brede School IN-Z centraal. De doelgroepmedewerkers functioneren als brugfiguur tussen de gezinnen en het bestaande aanbod. Zij streven steeds een aanpak na die zo laagdrempelig mogelijk is. Zo benaderen zij de ouders door actief naar hen toe te gaan (bv. door hen soep of iets te eten aan te bieden) en met hen in gesprek te gaan over de kinderen. De doelgroepmedewerkers komen zo veel informatie te weten over de thuissituatie van de leerlingen. Het opbouwen van een vertrouwensrelatie is een noodzakelijke voorwaarde om ouders goed te kunnen doorverwijzen indien er zich problemen of moeilijkheden voordoen in het gezin. De doelgroepmedewerkers worden niet gekoppeld aan een officiële instantie en hebben bijgevolg voor de ouders een ‘veilige’ rol. Zij kunnen niet sanctionerend optreden indien zij een probleem melden. Anderzijds leunt de leefwereld van de doelgroepmedewerkers dicht aan bij die van de ouders. Dit bevordert het vertrouwen van de ouders in de medewerkers. Om een echte vertrouwensrelatie op te bouwen is evenwel tijd nodig.
HOOFDSTUK 1 | UITVOERINGSCONCEPT
9
Het gebeurt dat de doelgroepmedewerkers op huisbezoek gaan bij de ouders of hen ondersteunen in contacten met vrijetijds- of welzijnsinstanties maar meestal nemen de doelgroepmedewerkers een doorverwijsrol op. Anderzijds kunnen de doelgroepmedewerkers vanuit hun rol ook mogelijke drempels opmerken en communiceren naar de coördinatoren. Deze kunnen in gesprek gaan met de school, het beleid en/of de aanbieders om de toegankelijkheid in de toekomst te verbeteren.
1.1.2
Arbeidsmethodiek IN-Z: sociale flexibiliteit
IN-Z legt in haar arbeidsmethodiek een sterke focus op het realiseren van een duurzame tewerkstelling. Zij formuleren het volgende in hun missie/visie: “Op basis van onze sociaal flexibele arbeidsorganisatie willen wij werkzoekenden - al dan niet uit kansengroepen - duurzaam activeren, waarbij een job op maat, permanente vorming en persoonlijke begeleiding garant staan voor een optimale kwaliteit van de arbeid”.8 Sociale flexibiliteit is een bijzonder perspectief op arbeidsorganisatie binnen de sociale economie (Vancoillie, 2010). In wat volgt overlopen we het geheel van afspraken en maatregelen die samen het sociaal flexibele arbeidssysteem van IN-Z vormen. 1.1.2.1
Lage drempel bij aanwerving
De rekrutering van medewerkers gebeurt steeds op een laagdrempelige manier. IN-Z verwacht geen polyvalent inzetbare werknemers (Van Passel & Vancoillie, 2010). “LDE past de job aan, zodanig dat niet-polyvalente werknemers ook eer uit hun arbeidsprestaties kunnen halen. De arbeidsinhoud en de prestatienorm worden ingevuld naargelang ieders individuele inzetbaarheid” (Van Passel & Vancoillie, 2010, p. 276). De individuele werkzoekende of werknemer staat dan ook centraal doorheen de sollicitatieprocedure (Vancoillie, 2010). 1.1.2.2
Een zekere basis: het bediendecontract van onbepaalde duur
Het sociaal flexibel systeem van IN-Z werkt met bediendecontracten voor iedereen. De onbepaalde duur van de aangeboden contracten volgt uit de doelstelling om duurzame tewerkstelling aan te bieden (Vancoillie, 2010). De arbeidsvoorwaarden worden steeds ingevuld in functie van de meeste garanties op werkbaar werk, meer specifiek: inkomenszekerheid en een jobperspectief op lange termijn (Van Passel & Vancoillie, 2010). 1.1.2.3
Flexibele jobtime en uurrooster
Inspraak op vlak van de jobtime en het uurrooster vormt een cruciaal element in de sociaal flexibele benadering van IN-Z. In flexibele jobs wordt gestreefd naar een goede afstemming tussen werk en privé (Vancoillie, 2010). Elke werknemer start met een contract van 19 uur per week om deze afstemming mogelijk te maken. “Jobtimeveranderingen kunnen in een sociaal flexibele organisatie vrij snel en zonder omslachtige procedures worden geregeld” (Vancoillie, 2010, p. 8). Verder hebben werknemers inspraak in hun flexibel uurrooster.
8
10
www.in-Z.be
HOOFDSTUK 1 | UITVOERINGSCONCEPT
1.1.2.4
Individuele begeleiding als onderdeel van de jobinhoud
Aangezien LDE-projecten tewerkstellingskansen bieden aan personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, vormt individuele begeleiding een vast onderdeel van de jobinhoud. “Alleen mits begeleiding kunnen eerder moeilijk inzetbare werknemers op basis hun individuele draagkracht duurzaam worden ingeschakeld” (Vancoillie, 2010, p. 10). Door deze aangehouden ondersteuning hebben werknemers de mogelijkheid om binnen hun taken de nodige verantwoordelijkheid op te nemen en om daarin persoonlijk te groeien (Van Passel & Vancoillie, 2010). Voor de werknemers vormt de individuele begeleiding een vast onderdeel van de jobinhoud (Vancoillie, 2010). 1.1.2.5
Professionele en persoonlijke groei centraal
De kerndoelstelling van de sociale flexibele arbeidsorganisatie bestaat in de valorisatie van de competenties van de werknemers (Vancoillie, 2010). “Het sociaal flexibel inzetten van eerder moeilijk inzetbare werknemers impliceert altijd een proces van professionele en persoonlijke groei” (Vancoillie, 2010, p. 11). Aangezien formele leertrajecten een grote drempel kunnen vormen voor de beoogde doelgroep, biedt INZ een doorlopend vormingsaanbod aan haar medewerkers. Vorming is steeds gericht op ervaringsleren. Zo worden er bijvoorbeeld intervisies georganiseerd waarin ruimte is om zaken te hernemen naar aanleiding van praktische ervaringen (Vancoillie, 2010). 1.1.2.6
Annualisatie van werkuren
Annualisering betekent dat de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de medewerkers steeds berekend wordt op jaarbasis. Prestaties op atypische momenten worden in het sociaal flexibele systeem dus niet vergoed maar zitten vervat in deze annualisatie (Vancoillie, 2010). 1.1.2.7
Matching op maat
In de sociaal flexibele manier waarop IN-Z tewerkstelling organiseert, gebeurt de matching tussen werknemers en de klant steeds op maat. In het matchingsproces vindt steeds een tweezijdige flexibiliteit plaats, enerzijds van de dienstverlener t.a.v. de gebruikers en tegelijkertijd van de werkgever t.a.v. de werknemers. “Bij matching wordt gekeken welke werknemer het best een bepaalde vraag kan invullen. Zeker niet alleen het moment waarop de dienst moet doorgaan is daarbij belangrijk. De individuele inzetbaarheid van de werknemer speelt daarin een grote rol (Vancoillie, 2010, p. 15).
1.2
Uitvoerende organisaties
De Brede Schoolwerking van IN-Z bestaat uit een samenwerkingsverband tussen 6 scholen, de stad Sint-Truiden en diverse partners uit het welzijns-en vrijetijdsnetwerk. Deze laatsten kunnen op een structurele manier betrokken zijn of slechts tijdelijk samenwerken in functie van een aanbod. Dit brede samenwerkingsverband maakt het mogelijk om brede ontwikkelingskansen aan de kinderen te bieden. “Om maximale ontwikkelingskansen te creëren, heb je per definitie verschillende sectoren nodig. Ontwikkeling laat zich immers niet in één deelaspect – en dus ook niet binnen één sector – vatten” (Joos & Ernalsteen, 2010, p. 7). De lokale scholen, IN-Z en de stad Sint-Truiden worden vertegenwoordigd in de stuurgroep ‘Brede School Sint-Truiden’ die ongeveer elke 6 weken samen komt. Voorlopig is er nog geen structureel overlegorgaan waar de betrokken organisaties vanuit het welzijns- en vrijetijdsnetwerk kunnen participeren. In wat volgt, overlopen we de verschillende uitvoerende organisaties en bespreken we hun rol en taak in de Brede Schoolwerking.
HOOFDSTUK 1 | UITVOERINGSCONCEPT
11
1.2.1
IN-Z
IN-Z heeft het LDE-project Brede School opgestart als innovatieproject met Vlaamse subsidiëring en staat in voor de coördinatie van het project. Zij zorgen voor de tewerkstelling van de coördinatoren en de LDE-medewerkers. Daarnaast zit IN-Z het overleg van de stuurgroep voor. Op basis van ons gesprek met de coördinatoren werd duidelijk dat de concrete taken die de organisatie opnam, verschillen naargelang de fase waarin het project zich bevond. Dit werd bevestigd tijdens de focusgroep. In wat volgt, overlopen we de verschillende taken die zij in de ontwikkeling van de Brede Schoolwerking onderscheiden. We delen de ontwikkeling van Brede School IN-Z op in vier fasen. Hiervoor baseren we ons op het Schema van Ernalsteen et al. (2010) zoals vermeld in de conceptnota van IN-Z.9
1.2.1.1
Brede School in de startblokken
In de eerste fase, nam IN-Z het initiatief om met het project Brede School aan de slag te gaan. Een eerste stap bestond uit de aanwerving van een coördinator. Er werd gestart met een halftijds contract. In realiteit kwam de tijdsbesteding in deze en de volgende fase echter overeen met een 3/5de tewerkstelling. Deze eerste fase duurde enkele weken. De coördinator stond in voor het ontwikkelen van de visie. Hiervoor werd beroep gedaan op het bestaande referentiekader van het Steunpunt Diversiteit & Leren (Joos & Ernalsteen, 2010). Verder 9
12
Intern document IN-Z, Conceptnota Brede School, november 2014
HOOFDSTUK 1 | UITVOERINGSCONCEPT
was zij verantwoordelijk voor het verkennen van de lokale situatie. Zij vond al snel steun bij de stad Sint-Truiden omdat het project aansloot bij de lokale noden.10 Dit was een belangrijke succesfactor in het welslagen van de volgende fase. 1.2.1.2
Wij maken Brede School
De tweede fase was cruciaal voor het welslagen van het project. Dit is de fase waarin IN-Z het netwerk rond de Brede School vormde en alle voorbereidingen getroffen werden voor een duurzame tewerkstelling van doelgroepwerknemers. Deze fase nam ongeveer 2 tot 3 maanden in beslag. Cruciale stappen in deze fase waren: - uitbouwen van lokaal netwerk (zowel lokale overheden, welzijnsorganisaties als verenigingen); - informeren onderwijspartners en motiveren voor deelname; - financiering opzetten voor doelgroepwerknemers (innovatiedossier Vlaamse Overheid + middelen Stad Sint-Truiden).11 De coördinator is in deze fase een belangrijke spilfiguur. Haar takenpakket was in deze periode vooral gericht op netwerking. Zij werd hierin sterk ondersteund door de Stad. De personeelskost voor de coördinator was in deze fase erg groot omdat het domein onderwijs een nieuw onontgonnen terrein was voor IN-Z. Het kostte tijd en energie om zich in te werken in de onderwijswereld. 1.2.1.3
Plannen maken
In deze fase werden op basis van afspraken met de betrokkenen de doelen geformuleerd en uitgeschreven in een eerste conceptnota. Daarnaast kreeg de inhoud steeds meer vorm. Er werden per school aandachtspunten bepaald en concrete activiteiten gekozen. Om de prioriteiten te kunnen bepalen werden eerst concrete akkoorden afgesloten. Dit zowel met de scholen als binnen het lokale netwerk. Zodra de visie voor iedereen duidelijk was, kon de coördinator met de scholen samenzitten om de concrete noden in kaart te brengen. Een volgende stap bestond uit de aanwerving van de doelgroepwerknemers. Zodra deze gekend waren, vond er een matching plaats tussen de scholen en de aangeworven medewerkers. Hiervoor is de coördinator in gesprek gegaan met de directie van elke school. De match met de juiste medewerker werd gemaakt op basis van het profiel dat de school voorop stelde (karakter, sommige scholen op zoek naar streng iemand, anderen net niet) en de haalbaarheid van de tewerkstelling voor de medewerker (afstand, uren, taken, etc.). Daarnaast werd ook rekening gehouden met de organisatiecultuur van de school. De doelgroepwerknemers kunnen tewerkgesteld worden binnen meerdere scholen. Belangrijk is dat de doelgroepwerknemers het vaste aanspreekpunt zijn voor elke school waarin ze staan. Elke doelgroepwerknemer heeft bijgevolg zijn of haar vaste scho(o)l(en). Zodra de medewerkers hun scholen kenden, maakten zij kennis met de leerkrachten en in latere instantie met de kinderen en de ouders. Wanneer de medewerkers een goed zicht hadden op de concrete noden van de kinderen en ouders in hun scholen, werden de eerste activiteiten gekozen.
10 Zie 1.1 Brede school: ontstaan en uitgangspunten 11 Zie 1.1 Brede school: ontstaan en uitgangspunten en 1.6 Financiering
HOOFDSTUK 1 | UITVOERINGSCONCEPT
13
Dit is ook het moment waarop er voor de coördinator bijkomende taken kwamen ifv opvolging van de medewerkers. Zo moest er een planning opgemaakt worden, diende de personeelsadministratie opgevolgd te worden en was er ook ondersteuning en begeleiding noodzakelijk voor de medewerkers. IN-Z heeft een tweede coördinator aangesteld om deze taken op zich te nemen zodat de eerste coördinator zich blijvend kon inzetten op het netwerken en overleg met de verschillende betrokken partijen. 1.2.1.4
Gaan voor Brede School
Deze fase is vooral gericht op ‘verdieping’. Dit uit zich op verschillende domeinen. De doelgroepwerknemers zijn in de verschillende scholen uitgegroeid tot een belangrijke vertrouwensfiguur. Vanuit deze vertrouwensrelatie is het mogelijk op weg te gaan met de ouders ifv gezinsondersteuning en met de kinderen in functie van brede talentontwikkeling. Ook met de scholen is er in deze fase ruimte om meer langetermijnprojecten op te zetten. Nadat het eerste activiteitenprogramma plaats vond, hebben de coördinatoren en de doelgroepmedewerkers dit geëvalueerd. Op basis van hun bevindingen, werd er gekozen om te werken met vaste thema’s die gelijktijdig aan bod komen in de verschillende scholen. Om de Brede School echt te verankeren zal het belangrijk zijn om nog meer te groeien. Hiervoor is uiteraard een structureel financieel kader noodzakelijk. Deze fase is er dan ook op gericht om de Brede Schoolwerking structureel te verankeren en verder uit te bouwen. Concreet is het de bedoeling om de huidige Brede Schoolwerking uit te bouwen naar een bezetting van 10 LDE-medewerkers voor 1 coördinator. Bovendien is het de bedoeling om met nieuwe medewerkers een Brede Schoolwerking uit te bouwen in andere steden en gemeenten.
1.2.2
Lokale scholen
In de Brede Schoolwerking van IN-Z zijn 6 lagere scholen vanuit verschillende onderwijsnetten betrokken, namelijk: - GO! Basisschool Engelmanshoven; - GO! Kleuterschool Gelinden; - Freinetschool Het Wijdeland in Brustem; - Vrije Basisschool Heilig Hart Sint-Trudo in Sint-Truiden; - Vrije Kleuter- en Basisschool ’t Vlindertje Velm; - Vrije Kleuterschool Kabouterland, Sint-Rita in Sint-Truiden. De voorstelling van de Brede Schoolwerking gebeurde door de coördinator van IN-Z op een overlegmoment bij beide onderwijsnetten. Geïnteresseerde scholen konden contact opnemen met de coördinator. De reactie van de scholen was volgens de coördinatoren in het begin eerder terughoudend. De directeurs bevestigen dit in de interviews. Zij waren aanvankelijk bang voor het extra werk dat het project met zich mee zou brengen. Eén van de directeurs, was op basis van zijn vroegere ervaringen bij Basiseducatie erg enthousiast over het project. Dit positief engagement zorgde langzaam maar zeker voor een sneeuwbaleffect bij de andere scholen. Bovendien werd de coördinatie door IN-Z als positief ervaren. Dit overtuigde enkele directeurs dat zij goed ondersteund zouden worden. Uit een gesprek met de verantwoordelijke voor de dienst flankerend onderwijs blijkt dat bij de selectie van de scholen in eerste instantie werd gekeken naar scholen met het hoogste percentage
14
HOOFDSTUK 1 | UITVOERINGSCONCEPT
GOK leerlingen (+/- 50%) uit het centrum van Sint-Truiden. Zo werden Heilig Hart Sint-Trudo en Sint-Rita geselecteerd. Er werd gestreefd naar een 50/50 verhouding tussen concentratiescholen en andere scholen. Deze scholen werden aangevuld door scholen die zich buiten de stadskern bevinden en waar het aandeel kansengroepen kleiner is. De beslissing om al dan niet deel te nemen aan de Brede School werd gemaakt door de directeurs. Uit de interviews blijkt dat het betrekken van het leerkrachtenteam een belangrijke succesfactor is voor het welslagen van het project. Het leerkrachtenteam werd steeds op een personeelsvergadering ingelicht over de Brede School. Sommige directeurs kozen er voor om dit zelf te doen terwijl in andere scholen de doelgroepmedewerker het project kwam voorstellen. In één van de scholen liep de doelgroepmedewerker in de beginfase van het project met een leerkracht mee zodat zij kon kennismaken met de kinderen en de manier van werken in de school. Uit de bevraging van de scholen blijkt dat de betrokkenheid in de Brede Schoolwerking vooral bestaat uit een ondersteunende functie. Zij stellen hun school open om actief deel uit te maken van de Brede Schoolwerking. De ondersteuning die de scholen bieden bestaat vooral uit materiële ondersteuning en soms uit een beperkte financiële ondersteuning (bv. aankopen van ingrediënten bij kookactiviteiten). De contactpersoon vanuit de school biedt vooral praktische ondersteuning en daarnaast ook individuele begeleiding van de medewerkers. Zij helpen bij voorbereiden van het materiaal, aftoetsen van de haalbaarheid van ideeën, ondersteunen bij communicatie over de brede school en functioneren als klankbord. De doelgroepmedewerkers worden in de scholen te werk gesteld op maat van de specifieke noden. De Brede schoolwerking ziet er bijgevolg binnen elke school anders uit. Het aantal uren dat de doelgroepmedewerkers ondersteunen, werd niet vooraf vastgelegd maar wordt steeds op maat bepaald. Het matchingsproces tussen de werknemers en de scholen is een flexibel systeem waarbij zowel rekening wordt gehouden met de noden van de scholen als met de betrokken doelgroepmedewerker. Elke school legt andere accenten in haar aanbod en zoekt bijgevolg naar een werknemer die dit aanbod kan bieden. Daarnaast vinden zij het ook belangrijk dat de medewerker aansluit bij de organisatiecultuur van de school. Anderzijds wordt er naast praktische haalbaarheid voor de match met de doelgroepwerknemers ook gekeken naar hun voorkeuren, interesses en talenten. Uit de praktijk blijkt echter dat gezien er 6 scholen zijn en slechts 3 medewerkers, vaak de praktische argumenten de bovenhand hebben in het matchingsproces. Hoewel enkele scholen mogelijke kandidaat-ouders naar voor schoven als medewerker Brede School, kwam geen enkele van deze kandidaten in aanmerking voor de functie (omwille van mismatch met LDE-criteria of profiel). Uiteindelijk werden de kandidaten aangeleverd door IN-Z. De doelgroepmedewerkers worden als volwaardig lid van het lerarenteam beschouwd. Zo nemen zij deel aan personeelsvergaderingen en –uitstappen. Zij worden in hun functie ondersteund door de directie en/of een zorgleerkracht. Ook de huidige medewerkers die in de scholen instaan voor de naschoolse opvang beschouwen de doelgroepmedewerkers als een positieve aanvulling op hun eigen inzet. De betrokkenheid in de Brede School betekent voor de scholen dat er extra overlegmomenten bijkomen. De manier waarop overleg tussen de school en de doelgroepmedewerker plaatsvindt, verschilt sterk van school tot school. Het overleg vindt op vaste momenten plaats of meer ad hoc. Gemiddeld vindt er wekelijks een gesprek plaats tussen de doelgroepmedewerkers en de directie. Daarnaast is er om de twee maanden een overleg voorzien tussen de school en de coördinator van IN-Z. Dit kan meer of minder zijn naargelang de noden. Ten slotte participeren de scholen aan de stuurgroep Brede School die elke 6 weken plaatsvindt. Een samenwerking tussen sociale economie en onderwijs bleek niet altijd evident te zijn. Ten eerste was de onderwijswereld nog onontgonnen terrein voor IN-Z. Het kostte tijd en energie voor de coördinatoren om zich hierin in te werken. Verder vertrekt een LDE-project steeds vanuit een con-
HOOFDSTUK 1 | UITVOERINGSCONCEPT
15
crete nood. Deze noden bleken erg verschillend te zijn tussen de betrokken scholen. Bovendien is men binnen het onderwijs gewend om te werken vanuit gemeenschappelijke belangen over de scholen heen eerder dan vanuit individuele noden per school. Het was voor IN-Z dan ook niet makkelijk om een evenwicht te vinden tussen de specifieke noden en de collectieve belangen. De coördinatoren botsten regelmatig op spanningen tussen onderwijsnetten en zelfs binnen de onderwijsnetten (onderlinge concurrentie tussen scholen). Ook hier kwam de regierol van het lokale bestuur sterk tot uiting. Zij traden steeds op als onafhankelijke regisseur tussen de verschillende scholen. Het feit dat IN-Z het project opgestart heeft vanuit een pluralistische visie en scholen heeft geselecteerd uit de verschillende onderwijsnetten, bleek een succesfactor te zijn voor de samenwerking binnen de Brede School.
1.2.3
Stad Sint-Truiden
Een succesfactor in het opbouwen van dit samenwerkingsverband is de ondersteuning vanuit de stad Sint-Truiden. Zij namen op vraag van IN-Z een belangrijke regierol op in het project. In de conceptnota van IN-Z12 lezen we dat zij zorgden voor de ingang bij diverse stedelijke diensten zoals: jeugddienst, sportdienst en integratiedienst. Ook de verbindingen met de Opvoedingswinkel, het OCMW en de kinderarmoede coördinator kwamen zo tot stand. Ten slotte zorgden zij er ook voor dat IN-Z deel kon uitmaken van het lerend netwerk ouderbetrokkenheid dat door de dienst flankerend onderwijs gecoördineerd wordt. De Stad Sint-Truiden vormt uiteindelijk ook een structurele partner in het project. Zij financieren jaarlijks een halftijdse LDE-medewerker en ondersteunen in werkingsmiddelen en het aanbieden van een locatie. Verder is de dienst flankerend onderwijs nauw betrokken bij het Brede School project. Deze dienst wordt bestuurlijk gesteund door de Schepen van onderwijs die ook nauw betrokken is bij het project. Deze ondersteuning vanuit de Stad kan als een belangrijke katalysator gezien worden voor de ontwikkeling van de Brede School IN-Z. Toch neemt het ook een gevaar met zich mee. De Brede School maakt zich op deze manier immers erg afhankelijk van het huidige lokale bestuur.
1.2.4
Welzijns- en vrijetijdsnetwerk
De brede schoolwerking is ingebed in het lokale welzijns- en vrijetijdsnetwerk. Dankzij de eerste introductie door de stad en actieve netwerking door de coördinator heeft De Brede Schoolwerking van IN-Z een erg breed netwerk van partnerorganisaties uit welzijn en vrije tijd uitgebouwd. De samenwerking met deze partners is verschillend van aard. Zo blijkt uit de conceptnota van IN-Z13 dat er een structurele samenwerking is met Kind en Gezin en de opvoedingswinkel. Daarnaast vonden er tijdelijke samenwerkingen plaats met onder andere enkele lokale dansscholen, volleybalclub, ...14
12 Intern document IN-Z, conceptnota Brede School, november 2014 13 Intern document IN-Z, conceptnota Brede School, november 2014. 14 Zie bijlage 1: Overzicht partners ifv activiteitenaanbod
16
HOOFDSTUK 1 | UITVOERINGSCONCEPT
1.3
Brede School: een breed activiteitenaanbod
In wat volgt, overlopen we de concrete activiteiten die plaatsvinden binnen de Brede School. We baseerden ons hiervoor op de semi-gestructureerde interviews, praktijkobservaties en diverse verslagen van Brede School IN-Z. - Animatie: Middagactiviteiten: tijdens de middagpauze van de school organiseren de doelgroepmedewerkers (als dan niet ism een leerkracht) activiteiten met een aantal kinderen (bv. Kinder Yoga). Om voldoende aandacht aan elk kind te kunnen geven, wordt er soms gewerkt met voorinschrijvingen. Naschoolse activiteiten: tijdens de uren van de kinderopvang worden activiteiten georganiseerd waaraan de kinderen kunnen deelnemen. De thema’s van deze activiteiten worden in overleg met de school bepaald. De activiteiten worden door de doelgroepmedewerkers zelf georganiseerd of in samenwerking met een organisatie uit het vrijetijdsnetwerk. Bijvoorbeeld badminton, dansles, knutselen, muziek, voorleesmoment, ... Deze activiteiten zijn niet vervangend maar aanvullend voor bestaande opvanginitatieven. - Taalstimulering: in de scholen Heilig Hart Sint-Trudo en Kabouterland Sint-Rita hebben een groot aantal leerlingen een andere moedertaal. Voor deze kinderen en Nederlandstalige kinderen met een taalachterstand worden taalstimulerende activiteiten georganiseerd. Zo vertellen de kinderen via een babbelkousje aan elkaar wat zij gedaan hebben in het weekend of vertellen ze aan elkaar welke kleren figuren uit magneetboeken dragen, ... Daarnaast diende IN-Z een dossier in voor een alfabetiseringsproject ‘Verteltassen’. Dit was een oproep van bpost via KBS (Koning Boudewijn Stichting) die op zoek waren naar ondersteuning voor preventieprojecten in de familiale context. ‘Verteltassen’ bestaat uit individuele lees- en vertelsessies in gezinnen aan huis aan de hand van een tas met leesboeken. Deze huisbezoeken zullen aangevuld worden met groepssessies in de bibliotheek. Brede School IN-Z zal aan huis gaan, de lees- en vertelsessies begeleiden en toeleiden naar de Babbelladder van de stedelijke integratiedienst en naar andere activiteiten van Brede School.15 - Vrijetijdsaanbod op school: tekenacademie: in de scholen die zich buiten de stadskern bevinden, is er een samenwerking opgericht met de tekenacademie van Haspengouw. De tekenacademie komt haar lessen geven in de scholen tijdens de uren van de naschoolse opvang. Er kunnen ongeveer 25 kinderen deelnemen. De tekenacademie wil alle kinderen kansen geven en werkt met reductietarieven. (Eén van de directeurs merkte wel op dat de kost aan materiaal van 50 euro relatief duur blijft voor kinderen uit kansarme gezinnen). De doelgroepmedewerkers hebben een ondersteunende functie. Zij zetten het materiaal klaar, helpen de leerkracht tijdens de les, vangen de kinderen op tijdens de pauze en ruimen na de les al het materiaal weer op. - Oudermoment: in 1 van de scholen vindt er maandelijks een activiteit plaats waar ouders aan deel kunnen nemen. Er wordt bijvoorbeeld samen gekookt. Daarnaast worden de ouders zoveel mogelijk betrokken bij de Brede School. Zo werden de ouders van de leerlingen die deelnemen aan de taalstimulerende activiteiten uitgenodigd om één van de activiteiten bij te wonen. Er was een erg grote opkomst (ouders van 8 van de 10 kinderen waren aanwezig). - Maandelijkse centrale activiteit: maandelijks wordt er één centrale activiteit georganiseerd die open gesteld wordt voor alle kinderen van Sint-Truiden. Hier kunnen dus ook kinderen aan deelnemen die geen leerling zijn van één van de 6 betrokken scholen. Bijvoorbeeld: voorstelling van alle jeugdbewegingen, kaftmoment met alle ouders, ...
15 Gebaseerd op interne nota IN-Z: conceptnota Brede School.
HOOFDSTUK 1 | UITVOERINGSCONCEPT
17
Op dit moment lopen de thema’s voor de activiteiten per maand gelijk in alle scholen. De keuze van deze thema’s en activiteiten gebeurt in samenspraak met de scholen (aansluiting bij thema’s waarrond gewerkt wordt in de school en/of klas), het lokaal beleid én de kinderen zelf. IN-Z doet voor dit laatste een beroep op de methodiek van Talentenarchipel. Dit is een methodiek die toelaat om met kinderen te werken aan het ontdekken en leren benoemen van de eigen talenten. Hiermee sluit de Brede School IN-Z aan bij de implementatie van de talentgerichte en waarderende benadering die in opdracht van de stad Sint-Truiden door CEGO (Centrum voor Ervaringsgericht Onderwijs) uitgevoerd wordt.16 Gedurende vijf jaar wil de Stad werken aan ‘talenten in kaart in het basisonderwijs’. De doelgroepmedewerkers pasten deze methodiek in de scholen waar zij een naschools activiteitenaanbod voorzien, toe. Ze organiseerden een talentenmarkt met verschillende kraampjes. De kinderen konden zo kennis maken met diverse activiteiten. De keuze van de activiteiten werd gemaakt door de kinderen. Zij gaven allemaal hun top 3 door. De werking van de Brede School beperkt zich echter niet tot de schoolperiodes. Ook tijdens de vakantieperiodes wordt een aanbod voorzien. Dit vindt plaats in samenwerking met buitenschoolse partners zoals de stedelijke jeugddienst (aanbod sport en spel) en Kabokkio (vakantiewerking van het katholieke net). Deze activiteiten worden ook aangewend om kinderen toe te leiden naar de eigen Brede School – activiteiten.
1.4
1.4.1
Doelgroepen
Kinderen
In de conceptnota van IN-Z lezen we dat de dienstverlening van het LDE-project Brede School zich richt tot het kind, dat niet los gezien kan worden van het netwerk waarin het zich bevindt (gezin, school, welzijnsorganisaties en verenigingen). Hoewel IN-Z met de Brede Schoolwerking in eerste instantie kinderen wil ondersteunen uit kansarme gezinnen, beperkt het project zich niet tot deze doelgroep. Ook andere kinderen kunnen aan de activiteiten deelnemen. IN-Z stimuleert wel de participatie van kansarme kinderen (door bv. inschrijvingssysteem) zodat kinderen die het meeste nood hebben aan het aanbod zeker kunnen deelnemen (bv. taalondersteuning voor anderstalige kinderen, tekenacademie vr kinderen uit kansarme gezinnen). Op dit moment zijn er geen cijfers voorhanden van de effectieve deelname van kansarme kinderen aan de Brede School. Wij raden aan om dit in de toekomst te monitoren. De kinderen nemen deel aan de Brede Schoolactiviteiten via hun school. Zij kunnen tijdens de middag deelnemen aan activiteiten of participeren aan de activiteiten tijdens de naschoolse opvang (al dan niet met vooraf inschrijvingen). Daarnaast kunnen alle kinderen uit Sint-Truiden en de randgemeenten deelnemen aan de centrale activiteit die maandelijks plaatsvindt.
1.4.2
Ouders
Op basis van de interviews met de diverse betrokken, stellen we vast dat ook de ouders actief betrokken worden bij de bredeschoolwerking. De Brede School probeert de kloof tussen de school en ouders kleiner te maken. De doelgroepmedewerkers spreken ouders actief aan de schoolpoort aan en bouwen met hen een vertrouwensrelatie op. Indien ouders vragen hebben of hulp nodig hebben, treden de medewerkers op als brugfiguur (tussen de ouders en de school en/of tussen de 16 http://www.talentenarchipel.be/wat/
18
HOOFDSTUK 1 | UITVOERINGSCONCEPT
ouders en welzijns/vrijetijdsnetwerk). De ouders worden steeds door de school zelf geïnformeerd over de brede schoolwerking. De scholen gebruiken hiervoor verschillende kanalen. Zij communiceren enerzijds via hun website, schoolkrantjes en/of facebookpagina. Zo maakt IN-Z maandelijks een folder waarin een kalender staat van de activiteiten die gaan plaatsvinden zodat de ouders kennis kunnen maken met het aanbod. Bij evenementen die op school plaatsvinden zoals schoolfeesten, kerstfeesten, etc. doet IN-Z mee met de activiteiten of staan ze met een standje op de school. Op deze manier kunnen ouders hun leren kennen. Tenslotte worden de ouders op de hoogte gehouden via schoolraden en oudercomités. Ondanks deze inspanningen, blijft het bereiken van de ouders een moeilijk gegeven in de Brede Schoolwerking. De enige school waarbij de ouders wel beter bereikt worden, is de school Heilig Hart Sint-Trudo. In deze school worden er vanuit de Brede Schoolwerking maandelijks oudermomenten georganiseerd. De directeur merkt ook dat deze ouders makkelijker de weg vinden naar de school wanneer zij vragen hebben.
1.4.3
Scholen
Hoewel de Brede Schoolactiviteiten plaatsvinden in de scholen, merken we op dat zij in dit verhaal ook als klant beschouwd kunnen worden. Eigen aan LDE-initiatieven is dat zij aanvullende diensten verlenen als antwoord op bestaande noden en dit in samenwerking met klanten en relevante actoren. Aangezien de scholen beroep doen op de doelgroepmedewerkers en zo dus gebruik maken van de dienstverlening die IN-Z aanbiedt, kunnen zij gezien worden als klant. Gezien de scholen ook een actieve bijdrage leveren in de ondersteuning van de doelgroepmedewerkers, door mee richting te geven aan het activiteitenprogramma en de communicatie met de ouders en de leerkrachten, nemen we de scholen ook op als uitvoerder.
1.5
Uitvoerders van de Brede School
Wat de concrete uitvoering van de Brede Schoolwerking betreft, onderscheiden we twee centrale actoren, namelijk de doelgroepmedewerkers en de coördinatoren vanuit IN-Z. Zij voeren het dienstverleningsprotocol van de bredeschoolwerking samen uit.
1.5.1
Coördinatoren
Het LDE-project Brede School Sint-Truiden wordt gecoördineerd door 2 personen. Zij staan in totaal in voor 1,5 VTE. Dit is een relatief groot aandeel aan coördinerend personeel, gezien de 1,5 VTE doelgroepmedewerkers die daar tegenover staan. De hoge personeelskost is voornamelijk verbonden aan de opstart van het project. Het opzetten van de netwerken, de rekrutering van medewerkers, het vormgeven van het concept en de volledige uitwerking in overleg met de scholen was een erg tijdsintensief proces. Tijdens de consolidatiefase zal duidelijker worden wat de concrete nood is aan coördinatie in functie van continuering van het project. Wij stellen op basis van de interviews vast dat er minstens 1 VTE noodzakelijk is waarvan 0,5 VTE in functie van bewaken van het concept, het overleg met de scholen en netwerking en 0,5 VTE in functie van ondersteuning van de doelgroepmedewerkers en alle administratie. In wat volgt overlopen we zowel het functieprofiel als het takenpakket van de betrokken coördinatoren.
HOOFDSTUK 1 | UITVOERINGSCONCEPT
19
1.5.1.1
Functieprofiel
In het functieprofiel voor de coördinatoren dat opgesteld werd door IN-Z,17 staan volgende competenties centraal: - verantwoordelijkheidszin; - loyaliteit; - inlevingsvermogen; - flexibiliteit; - klantgerichtheid; - probleemoplossend vermogen; - plannen en organiseren; - samenwerken; - individugericht leiderschap; - stressbestendigheid; - visie; - ICT vaardigheden; - kennis van sociale kaart; - communiceren; - kennis van gespreks- en vergadertechnieken. Op basis van de interviews met de coördinatoren voegen we nog volgende competenties toe: - netwerking; - geduld; - luistervaardigheid; - begrip kunnen tonen; - enthousiasme; - relativeringsvermogen; - humor; - empathie. 1.5.1.2
Takenpakket
Zoals eerder aangehaald18 is het takenpakket van de coördinatoren sterk geëvolueerd naargelang de fase waarin het project zich bevond. Op dit moment bevindt het project zich in de eindfase van het ontwikkelingsproces. De taken van de coördinatoren blijven bijgevolg vanaf dit punt relatief stabiel. Het concrete takenpakket van de coördinatoren verschilt onderling naargelang zij meer de rol van ‘netwerker’ dan wel die van ‘coach’ opnemen. Als netwerker staan zij in voor de goede organisatie van de Brede Schoolwerking. Zij nemen deel aan verschillende overlegorganen en maken afspraken met de verschillende betrokkenen. De coördinatoren bouwen een netwerk uit waarop beroep kan gedaan worden voor de organisatie van activiteiten in de Brede School. Zij staan ook in voor de evaluatie van de samenwerking met de scholen. Daarnaast bepalen zij de krijtlijnen van de Brede Schoolwerking. Deze visie wordt uitgeschreven, gedeeld en indien nodig bijgestuurd. De coördinatoren treden ook op als coach voor de doelgroepmedewerkers. Zij bieden hen persoonlijke ondersteuning op maat. Dit kan bestaan uit individuele gesprekken, intervisiemomenten en opleiding. Daarnaast zorgen de coördinatoren voor een duidelijke werkplanning zodat de doelgroepmedewerkers hun werk efficiënt kunnen uitvoeren. Tenslotte staan zij ook in voor de personeelsadministratie van de medewerkers. 17 Zie bijlage 2 Functieprofiel coördinatoren 18 Zie 1.2.1 IN-Z
20
HOOFDSTUK 1 | UITVOERINGSCONCEPT
Een goed evenwicht tussen deze beide rollen is belangrijk. In de huidige invulling van de Brede School Sint-Truiden zijn deze rollen verdeeld over de twee coördinatoren. Dit gebeurde in functie van hun persoonlijke talenten. Toch nemen zij ook stukken van elkaars rol op. Hoewel de rollen in dit geval opgesplitst zijn, treden beide personen wel eens op als coach dan wel als netwerker. In de focusgroep werd duidelijk gesteld dat het de bedoeling is dat op termijn deze twee rollen door één persoon opgenomen zullen worden. Wij raden ook aan om beide rollen uit te laten voeren door dezelfde persoon. Enerzijds vormt de huidige constructie een hoge kost. Daarnaast is het voor de coördinatoren sowieso een evenwichtsoefening om de noden van de medewerkers te verzoenen met de noden van de dienstverlening. Een doorgedreven opsplitsing tussen ondersteuning van de dienstverlening enerzijds en ondersteuning van de tewerkstelling anderzijds drijft deze spanning nog meer op. Tenslotte zorgt het uiteentrekken van beide rollen ook voor verwarring voor de doelgroepmedewerkers. Zij ervaren de ene coördinator als nabij en de andere als veraf.
1.5.2
Doelgroepmedewerkers
Vanuit IN-Z werden 3 halftijdse medewerkers aangeworven in functie van de uitvoering van de Brede Schoolwerking. In wat volgt, overlopen we het functieprofiel en het takenpakket van de doelgroepmedewerkers. Verder beschrijven we hoe de aanwerving is verlopen, gaan we dieper in op de meerwaarde van LDE-medewerkers in dit project en lichten we toe hoe de persoonlijke groei van de medewerkers opgevolgd wordt. 1.5.2.1
Functieprofiel
Op basis van het functieprofiel zoals gedefinieerd door IN-Z19 kunnen we besluiten dat de doelgroepmedewerkers van de Brede School over volgende competenties dienen te beschikken: - verantwoordelijkheid; - loyaliteit; - inlevingsvermogen; - flexibiliteit; - klantgerichtheid; - contactvaardigheid; - samenwerken; - probleemoplossend vermogen; - zelfstandigheid; - intercultureel bewustzijn en omgang met maatschappelijk kwetsbare gezinnen; - betrouwbaarheid; - plannen en organiseren; - basis ICT vaardigheden; - communicatie. Op basis van de focusgroep, voegen we volgende competenties toe: - professionele afstand bewaren; - stressbestendigheid; - ervaringsdeskundigheid; - creativiteit; - (meer)taligheid.
19 Zie bijlage 3 Functieprofiel doelgroepmedewerkers
HOOFDSTUK 1 | UITVOERINGSCONCEPT
21
Belangrijk hierbij is dat IN-Z uitdrukkelijk voorop stelt dat niet elke medewerker alles in zich moet hebben. Er wordt niet gezocht naar polyvalente medewerkers. Talenten worden steeds op teamniveau bekeken. Bovendien vormt de LDE-tewerkstelling ook een leertraject. Het is dus belangrijk dat er nog groeipotentieel is. Uit de gesprekken met de coördinatoren en de discussies in de focusgroep blijkt dat er bij aanwerving sterk gefocust wordt op de juiste attitudes van de kandidaten. Elke medewerker kan immers nog groeien in zijn of haar competenties. Volgende attitudes werden in de focusgroep naar voor geschoven: - motivatie; - openheid; - zelfkritische houding; - leergierige houding; - interesse tonen; - enthousiasme; - zelfvertrouwen; - kindvriendelijke houding; - warme persoonlijkheid. Tenslotte werd het belang benadrukt van levenservaring, ervaring met kinderen (hoeft niet zelf kinderen te hebben) en het feit dat iemand afkomstig is uit de streek. Bij voorkeur is minstens één van de doelgroepmedewerkers van allochtone afkomst. Kennis blijkt minder van belang te zijn. 1.5.2.2
Takenpakket
Op basis van de focusgroep kunnen we besluiten dat de doelgroepmedewerkers twee rollen combineren, namelijk die van animator en brugfiguur. Als animator zijn zij verantwoordelijk voor het opzetten en uitvoeren van activiteiten met kinderen. Hun rol als brugfiguur bestaat in het leggen van verbindingen tussen ouders en kinderen, tussen ouders en de school, tussen de school en de gezinssituatie van de leerlingen, tussen ouders en welzijnsorganisaties en tussen kinderen en het vrijetijdsnetwerk. De taken die de doelgroepmedewerkers uitvoeren, bevinden zich steeds op de snijlijn van beide rollen. Hoewel er een functieprofiel werd opgesteld met duidelijke verantwoordelijkheidsgebieden (zie bijlage) blijkt uit de interviews met de doelgroepwerknemers en de focusgroep dat het niet altijd duidelijk is welke taken wel of niet tot de functie van de medewerkers behoren. Zo is het niet hun taak om opvoedingsondersteuning te bieden aan de gezinnen maar nemen zij wel een ondersteunende functie hierin op door met ouders mee te zoeken naar oplossingen bij problemen. We denken hierbij bijvoorbeeld aan een doelgroepmedewerker die mee gaat naar een afspraak met de mutualiteit. De doelgroepmedewerkers zijn erg nabij bij de gezinnen en de kinderen en moeten tegelijkertijd de nodige afstand kunnen bewaren. Het is voor hen niet altijd duidelijk wat wel of niet kan. De grens tussen afstand en nabijheid is bijgevolg vaak onderwerp van discussie. Daarnaast is het voor de scholen niet altijd evident dat de medewerkers ageren vanuit de scholen en een functie opnemen binnen de context van het gezin. In het geval van een huisbezoek bijvoorbeeld treedt de doelgroepmedewerker binnen in de privé-context van een gezin. Sommige scholen willen die grens niet doorbreken en proberen de ouders uit te nodigen op de school. Anderzijds zijn er scholen waarbij de leerkrachten zelf op huisbezoek gaan aan het begin van het schooljaar en minder problemen hebben met huisbezoeken door de doelgroepmedewerkers. Het afbakenen van het functieprofiel blijft een dialogisch proces tussen de coördinatoren, de doelgroepmedewerkers en de scholen.
22
HOOFDSTUK 1 | UITVOERINGSCONCEPT
In wat volgt, lichten we het concrete takenpakket van de doelgroepmedewerkers toe zoals dat op dit moment vastgelegd is. We baseerden ons hiervoor op semi-gestructureerdeinterviews met diverse betrokkenen en praktijkobservaties. De doelgroepmedewerkers werken halftijds, verspreid van maandag tot en met donderdag. Op vrijdag zijn zij normaal vrij. Ze beschikken over een eigen lokaal met educatief materiaal van waaruit zij samen activiteiten bedenken en voorbereiden. De activiteiten kunnen door hen georganiseerd worden of in samenwerking met een organisatie. In het geval dat er samengewerkt wordt, nemen de doelgroepmedewerkers contact op met de organisatie om concrete afspraken te maken. Zij worden hierin ondersteund door de coördinatoren. Op het wekelijks werkoverleg bespreken zij met elkaar welke activiteiten er zullen plaatsvinden en helpen zij elkaar bij de voorbereidingen. Tijdens de intervisie, die ook wekelijks plaatsvindt, toetsen zij hun ideeën af bij één of beide coördinatoren en krijgen zij feedback. Dit overleg wordt ook gebruikt om informatie van bovenaf te laten doorstromen naar de doelgroepmedewerkers. Wanneer de activiteiten ingepland zijn, verzamelen zij het nodige materiaal en maken zij concrete afspraken met de school. De activiteiten worden meestal zo ingepland dat de doelgroepmedewerkers tussen de middagactiviteit en de naschoolse activiteit op de school nog voorbereidingen kunnen treffen voor toekomstige activiteiten. Op die momenten is er ook overleg mogelijk met de directie en/of zorgcoördinator. De doelgroepmedewerkers zetten het materiaal voor een activiteit klaar, begeleiden de kinderen tijdens de activiteit en ruimen wanneer het laatste kind terug naar de klas is of opgehaald door de ouders, al het materiaal weer op. In het geval van een naschoolse activiteit, gaan zij in gesprek met de ouders. Zij praten met de ouders over hun kinderen en informeren naar hun noden. Indien ouders ondersteuning nodig hebben, wordt er een latere afspraak met hen ingepland. De doelgroepmedewerkers leggen de brug naar het bestaande netwerk van welzijns- en ondersteuningsdiensten. Zij verwijzen de ouders door of gaan indien nodig mee naar een bepaalde organisatie (bv. Indisch gezin wilde zonen inschrijven in voetbalclub maar wist niet hoe. Doelgroepmedewerkster is meegegaan). De activiteiten worden steeds door de doelgroepmedewerkers geëvalueerd. Elke medewerker maakt een kort verslag van de voorbije activiteit en geeft hierin aan wat de doelstelling was, hoeveel kinderen er aanwezig waren en hoe dit verlopen is. De evaluaties worden besproken op het werkoverleg en/of de intervisie. 1.5.2.3
Aanwerving
Als bijlage is de vacature terug te vinden die werd uitgeschreven door IN-Z.20 Deze werd online verspreid via het netwerk van IN-Z en werd ook door de dienst flankerend onderwijs binnen haar netwerk bekend gemaakt. Er werd gezocht naar 3 halftijdse medewerkers. De functieomschrijving was eerder vaag omdat de bevraging van de scholen gelijktijdig verliep. Het was dus nog niet duidelijk welke concrete taken de medewerkers precies zouden moeten uitvoeren. Aangezien het project zich in een zeer experimentele fase bevond, werd gezocht naar kandidaten die sterk genoeg waren om met deze onzekerheid om te kunnen, die initiatief nemen, positief ingesteld zijn en open staan voor verandering. In functie van hun takenpakket in de Brede School werd gezocht naar volgende competenties: flexibiliteit, sociaal voelend, weerbaarheid, grenzen kunnen bewaken, (meer)taligheid. Bovendien moesten de verschillende medewerkers een sociale mix weergeven, als het ware een weerspiegeling van de bevolking van Sint-Truiden. Geïnteresseerde kandidaten werden uitgenodigd om bij VDAB een infosessie te volgen over de functie. Tijdens deze infosessie werd al een eerste selectie gemaakt op basis van wie daadwerkelijk in aanmerking kwam voor een tewerkstelling met een SINE statuut en wie er echt gemotiveerd was.
20 Zie bijlage 4: Vacature doelgroepmedewerker Brede School IN-Z
HOOFDSTUK 1 | UITVOERINGSCONCEPT
23
Deze kandidaten werden uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek met de coördinator. Zij maakte uiteindelijk de selectie. Gezien de betrokkenheid vanuit de Stad Sint-Truiden, werd één van de medewerkers door hen geselecteerd. Het was voor hen belangrijk dat er ook een medewerker zou aangeworven worden die zelf afkomstig is van de stad Sint-Truiden. De dienst flankerend onderwijs verspreidde de vacature naar alle welzijnsorganisaties die een link hebben met onderwijs en kwam via de integratiedienst uit op een mogelijke kandidate. Na een gesprek met de verantwoordelijke van de dienst flankerend onderwijs en een bijkomend gesprek met de coördinator werd deze kandidate uiteindelijk ook aangeworven. Hoewel de coördinatoren beklemtonen dat de selectie van de medewerkers vooral gekleurd werd door het experimentele karakter van het project, stellen we ons de vraag in hoeverre er in de toekomst van dit profiel afgeweken kan worden. Wij vermoeden dat het inherent is aan de functie van medewerker Brede School dat er nood is aan een sterk profiel. Deze persoon dient immers verschillende rollen te kunnen combineren en wordt ingezet voor een breed takenpakket waarin veel zelfstandigheid vereist wordt. 1.5.2.4
Meerwaarde LDE-medewerkers
Op basis van de interviews met de betrokkenen werd zowel door de coördinatoren, als de scholen en de dienst flankerend onderwijs de meerwaarde van de LDE-medewerkers binnen een Brede Schoolwerking in de verf gezet. Het inzetten van LDE-medewerkers is goedkoper dan indien een hooggeschoold profiel zou ingezet worden. Bovendien sluit hun ervaring nauw aan bij de ervaringen van de doelgroep. Hierdoor weten zij goed wat de ouders en de kinderen nodig hebben, waar ze hiervoor terecht kunnen en op welke manier zij het liefst geholpen willen worden. Omwille van hun eigen ervaringen hebben zij bovendien een groot engagement om anderen met gelijkaardige problemen te helpen. Ten slotte hebben zij dikwijls zelf creativiteit aan de dag moeten leggen om hun problemen het hoofd te bieden. Deze creativiteit is dan weer een belangrijke competentie in het uitwerken van activiteiten met kinderen en het ondersteunen van de ouders. Eén van de medewerkers is van allochtone afkomst. De coördinatoren merken op dat dit een positief effect heeft op allochtone ouders. Zij voelen zich (h)erkend in hun anders-zijn en leggen makkelijker contact met haar dan met de andere medewerkers. Gezien de doelgroepmedewerkers geen functie hebben van waaruit zij sanctionerend kunnen optreden maar echt tussen de mensen staan, slagen zij erin om de ouders op een heel laagdrempelige manier te benaderen. Hierdoor bereiken zij meer ouders dan wanneer de scholen zelf het initiatief nemen. Vanuit de scholen stelt men vast dat zelfs ouders die zij voordien moeilijk konden bereiken, nu de weg naar de school vinden en sneller een hulpvraag stellen of meer betrokken zijn bij de school. De medewerkers zelf zien hun meerwaarde vooral in het feit dat ze behulpzaam zijn van aard en graag met kinderen werken. 1.5.2.5
Persoonlijke groei
Persoonlijke groei van de medewerkers vormt een belangrijke pijler in de LDE-tewerkstelling. “De arbeidsinhoud wordt in sterke mate bijgekleurd door individuele begeleiding, contact en ervaringsuitwisseling met de collega’s en permanente vorming” (Van Passel & Vancoillie, p. 276). Op de website van IN-Z lezen we dat zij volop investeren in de mensen die er tewerkgesteld zijn.21 Groei staat dan ook centraal in de tewerkstellingstrajecten van IN-Z. 21 www.in-z.be
24
HOOFDSTUK 1 | UITVOERINGSCONCEPT
Op basis van de interviews kunnen we besluiten dat de groeiprocessen van de doelgroepmedewerkers vooral bestaan uit ervaringsgerichte leermomenten. Zij leren al doende hoe zij kunnen samenwerken, wat de scholen nodig hebben, hoe zij de ouders het beste benaderen, wat er nodig is om een activiteit te organiseren, ... Ook het concept Brede School werd op die manier aangeleerd. De concrete ervaringen van de medewerkers worden door de coördinatoren steeds teruggekoppeld aan het concept van de Brede School. Tenslotte leren zij ook door de feedback die ze krijgen van elkaar, van de school en van de coördinatoren. Eén van de coördinatoren is fysiek aanwezig in de lokalen waar de doelgroepmedewerkers hun voorbereidingen voor de activiteiten maken. Deze nabijheid maakt het mogelijk om de medewerkers op een erg laagdrempelige manier op te volgen. Hoewel er niet gestreefd wordt naar polyvalent-inzetbare werknemers, worden werkpunten wel aangepakt en opgevolgd (bv. één van de doelgroepmedewerkers heeft moeite om correct te schrijven in het Nederlands, toch moet ook zij verslagen maken of een mail schrijven). Hoewel de persoonlijke groei voornamelijk informeel opgevolgd wordt, vinden er ook meer formele leerprocessen plaats. Zo vindt er wekelijks een werkoverleg en een intervisie plaats en kunnen de werknemers deelnemen aan opleidingen die op hun maat uitgekozen worden door de coördinatoren. Eén keer per jaar vindt er een functioneringsgesprek en een evaluatiegesprek plaats. Op dit moment wordt individuele groei niet formeel opgevolgd door middel van individuele gesprekken. Op basis van een telefonisch gesprek met een HR medewerker van IN-Z kunnen we aanvullend opmerken dat IN-Z wel in een experimenteerfase zit met het invoeren van persoonlijke ontwikkelingsgesprekken. Dit zal in de toekomst ook verder uitgebouwd worden binnen het project Brede School. Ook de directeurs van de betrokken scholen bieden ondersteuning aan de doelgroepmedewerkers. Zij zitten op regelmatige basis samen om de stand van zaken te bespreken. De directeurs zijn een belangrijk klankbord (o.a. in functie van de haalbaarheid van ideeën) voor de werknemers en helpen bij de organisatie van de activiteiten. Tenslotte ondersteunen de medewerkers elkaar. Ze geven elkaar raad, wisselen ideeën uit of bieden elkaar praktische ondersteuning.
1.5.3
Overleg
Zoals hierboven al vermeld werd, vindt er wekelijks een werkoverleg plaats tussen de doelgroepmedewerkers. Ook de coördinatoren hebben wekelijks een overleg. Informatie tussen beiden wordt gedeeld op de wekelijkse intervisie. Daarnaast vinden er ook ad hoc individuele gesprekken plaats met de doelgroepmedewerkers, al dan niet telefonisch. Verder vindt er één keer per jaar een functioneringsgesprek en een evaluatiegesprek plaats. Tenslotte nemen de coördinatoren ook deel aan externe netwerkvergaderingen (bv. lerend netwerk ouderbetrokkenheid) en aan de stuurgroep Brede School Sint-Truiden die elke 6 weken plaatsvindt.
1.6
Financiering
We maken in de financiering een onderscheid tussen middelen om het project te ontwikkelen enerzijds en middelen in functie van continuering anderzijds. Om een eerste experiment met de Brede School mogelijk te maken, werd beroep gedaan op innovatiemiddelen van de Vlaamse Overheid.22 Deze waren vooral noodzakelijk om de hoge personeelskost in de experimentele beginfase te ondersteunen. IN-Z deed hiervoor bijkomend beroep op eigen middelen. Zij beschouwden dit als een investering in de eigen groei van de organisatie. 22 Subsidies d.m.v. Europees Sociaal Fonds i.f.v. innovatie-oproep
HOOFDSTUK 1 | UITVOERINGSCONCEPT
25
Op dit moment bevindt het project zich in de fase van verankering. Het is dan ook van belang dat er een structurele financiering tot stand komt. In de eerste plaats kan Brede School IN-Z als LDE-project beroep doen op Vlaamse en federale subsidies (Van Passel & Vancoillie, 2010). “LDE-initiatieven leveren diensten van algemeen belang. Er komt altijd overheidsfinanciering bij kijken, niet alleen voor het aspect van tewerkstelling en begeleiding, maar ook omdat de overheid deze diensten nodig heeft [...]” (Van Passel & Vancoillie, 2010, p. 273). De Vlaamse minister voor Sociale Economie voorziet in een loonsubsidie voor de doelgroepwerknemers en een omkaderingspremie in functie van opleiding en begeleiding. Als een erkend initiatief in de diensteneconomie doet IN-Z daarnaast beroep op de SINE-betoelaging. Dit is een federale maatregel.23 We overlopen de concrete subsidie-inkomsten waar IN-Z een beroep op doet (berekend voor 1 VTE). LDE-doelgroeppremie via decreet
€ 9 189,54
LDE-omkaderingspremie via decreet
€ 1 378,43
SINE premie via RVA
€ 6 000,00
SINE RSZ-korting via RSZ
€ 4 000,00
Daarnaast steunen LDE-initiatieven op een klaverbladfinanciering (Van Passel & Vancoillie, 2010). Dit wil zeggen dat elke actor die belang heeft bij de realisatie van jobs of diensten daarvoor een bijdrage betaalt. Het model is flexibel van aard. Er kunnen met andere woorden meerdere klaverbladen zijn. Op dit moment is er voor de Brede School IN-Z geen klaverbladfinanciering opgebouwd. Uit de focusgroep bleek wel dat er gesprekken aan de gang zijn met de beleidsdomeinen onderwijs en armoede om dit in de toekomst mogelijk te maken. Tenslotte vond IN-Z een structurele partner in de stad Sint-Truiden. Zij voorzien in een locatie (betaling in natura), financieren één van de doelgroepmedewerkers en voorzien in werkingsmiddelen. Financiering doelgroepmedewerker Werkingsmiddelen
€ 10 000,00 € 8 000,00
De overeenkomst werd vastgelegd tot en met 2018. Hoewel deze financiering een sterke duw in de rug betekent voor het project, maakt dit het project ook erg afhankelijk van het huidige bestuur.
1.7
Reflectie
In wat volgt, overlopen we enkele reflecties m.b.t. het LDE project Brede School. Wat de ontwikkeling van het project betreft, kunnen we besluiten dat bij de opstart van een Brede School nood is aan experimenteerruimte. Om het project te kunnen ontwikkelen is tijd en ruimte nodig. De personeelstaken en –kost evolueren duidelijk naargelang de fase van ontwikkeling waarin de Brede School zich bevindt. De kost in de ontwikkelingsfase is het hoogst. In het geval van IN-Z werd hiervoor beroep gedaan op Vlaamse innovatiemiddelen. In het geval van IN-Z bleek de steun van de Stad Sint-Truiden een belangrijke succesfactor te zijn in de ontwikkeling van de Brede School. Zij speelden een belangrijke regiefunctie, maakten een vlotte ingang bij verschillende stedelijke diensten mogelijk en boden uiteindelijk ook financiële 23 www.lokalediensteneconomie.be
26
HOOFDSTUK 1 | UITVOERINGSCONCEPT
ondersteuning . Hoewel de betrokkenheid van de Stad Sint-Truiden een belangrijke succesfactor was in de ontwikkeling van het LDE-project Brede School, houdt dit ook een potentieel gevaar in. Op deze manier maakt IN-Z zich immers erg afhankelijk van het huidige lokale bestuur. We spreken van dé Brede School IN-Z, toch is de concrete invulling ervan bij de betrokken scholen erg verschillend. Maatwerk staat centraal doorheen de Brede Schoolwerking. Hoewel dit werken op maat noodzakelijk is, werd op basis van de interviews ook duidelijk dat er nood is aan enkele handvaten zoals een uitgeschreven visie met betrekking tot het concept Brede School en een duidelijke functieomschrijving (zowel voor de doelgroepmedewerker, de coördinatoren als de betrokken scholen). Als iedereen zijn of haar rol in het geel duidelijk is, komt dit een efficiënte samenwerking ten goede. Wanneer we kijken naar de resultaten van de huidige Brede Schoolwerking stellen we vast dat het aanvankelijke idee was om het project gezinssondersteuning van IN-Zetje door te trekken naar de doelgroep van kinderen tussen 3 en 12 jaar. In de huidige werking nemen de doelgroepmedewerkers echter geen taken op m.b.t. gezinsondersteuning. Zij verwijzen wel gericht door en Ondersteunen kinderen in hun participatie aan school en vrije tijd in functie van hun ontwikkeling. Daarnaast startte de Brede Schoolwerking vanuit de lokale nood aan kinderopvang en het meer toegankelijk maken van het vrijetijdsaanbod. We zien dat de Brede School IN-Z inderdaad bijdraagt tot een uitbreiding van het bestaande opvangsaanbod in de scholen. Hierbij zal het belangrijk zijn om te vermijden dat de Brede school gereduceerd wordt tot een goedkoop opvangalternatief. Uit de focusgroep blijkt dat het activiteitenaanbod een waardevolle aanvulling is op en geen vervanging voor het bestaande aanbod. Wat de toegankelijkheid van het vrijetijdsaanbod betreft, kunnen we op dit moment geen algemene conclusies trekken. Wel zien we dat leerlingen van de scholen waarin de tekenacademie haar aanbod aandient, toegang krijgen tot de tekenacademie ondanks hun grote afstand.24 Uit eerdere experimenten met Brede Scholen bleken ondersteuning en continuïteit grote knelpunten.25 We zien dat hier vanuit het project Brede School IN-Z een antwoord op wordt geboden door te werken met LDE-medewerkers met een vast contract en coördinatie te voorzien vanuit INZ. Op dit moment kunnen er geen conclusies geformuleerd worden over het bereik van kansarme leerlingen. We zien dat IN-Z speciale inspanningen onderneemt om hen te betrekken. We kunnen echter geen uitspraken doen over de effecten aangezien er geen cijfergegevens voorhanden zijn. Hoewel er vanuit de Brede School IN-Z veel inspanningen gebeuren om de ouders te bereiken, blijft dit een moeilijk gegeven. Opvallend is dat in de school waarin oudermomenten georganiseerd worden, de toegankelijkheid van de school voor de ouders als een meerwaarde genoemd wordt.26 De scholen beschouwen een grote ondersteuning vanuit IN-Z. Toch betekent de deelname aan de Brede School ook een grote verborgen kost verbonden aan voorbereidingstijd, overleg, gebruik van materiaal en inzet van de eigen locatie. Een opvallend gegeven in het LDE-project Brede School is dat de scholen zowel uitvoerders zijn als klant. De doelgroepmedewerkers bevinden zich dan ook in het spanningsveld tussen de belangen van IN-Z en de scholen. De keuze voor LDE-medewerkers blijkt een meerwaarde te bieden aan de Brede Schoolwerking. Hun profiel sluit sterk aan bij het profiel van een Brede School-medewerker. De integratie van de doelgroepmedewerkers in het leerkrachtenteam blijkt een belangrijke succesfactor voor een vlot verloop van de Brede School.
24 Zie 3.3 Meerwaarde Brede School 25 Gebaseerd op interne nota IN-Z: conceptnota Brede School. 26 Zie 3.3 Meerwaarde Brede School
HOOFDSTUK 1 | UITVOERINGSCONCEPT
27
Op dit moment wordt de persoonlijke groei van de doelgroepmedewerkers weinig formeel opgegroeid. Met het oog op het nieuwe decreet Lokale Diensteneconomie waarin doorstroom na vijf jaar nagestreefd dient te worden, lijkt het ons van groot belang om dit uit te bouwen. De rol van de coördinatoren is in het geval van IN-Z opgesplitst en verdeeld over twee personen. Wij raden aan om zowel taken m.b.t. de dienstverlening als m.b.t. de ondersteuning van de doelgroep te centraliseren bij één persoon. Op deze manier wordt het spanningsveld tussen tewerkstelling en dienstverlening ook kleiner.
28
HOOFDSTUK 1 | UITVOERINGSCONCEPT
2 | Brede School als tewerkstellingsproject voor LDE
2.1
Hoe ervaren de doelgroepwerknemers de tewerkstelling binnen het bredeschoolinitiatief?
In wat volgt, gaan we na hoe de doelgroepwerknemers de tewerkstelling binnen de Brede School Sint-Truiden ervaren. We nemen de kwaliteit van de tewerkstelling onder de loep aan de hand van de criteria die door IN-Z gedefinieerd worden en bekijken daarnaast de effecten die de tewerkstelling voor hen heeft.
2.1.1
Kwaliteit van de tewerkstelling
IN-Z streeft een laagdrempelige tewerkstelling na met de grootste toegankelijkheid voor diegenen die moeilijk aansluiting vinden bij de actuele competitieve arbeidsmarkt (Van Passel & Vancoillie, 2010; Jaarverslag IN-Z, 2013). Het is hun uitdrukkelijke bedoeling om werknemers uit de kansengroepen kwalitatief, werkbaar werk te geven (Vancoillie, 2010). Modellen van werkbaar werk, waartoe een diversiteit aan werknemers toegang heeft, zijn (...) hefbomen naar arbeidstevredenheid, empowerment en een passend uitgebouwde loopbaan” (p. 17). De creatie van duurzame werkgelegenheid voor kansengroepen staat centraal (Van Passel & Vancoillie, 2010). Volgens IN-Z vraagt een kwalitatieve tewerkstelling inspanningen op de 4 A’s, namelijk: arbeidsinhoud, arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden en arbeidsverhoudingen (Van Hootegem, 2008 vermeld in Van Passel & Vancoillie, 2010). LDE past de job op elk van deze categorieën aan om een volwaardige alternatief aan te bieden voor een groep van mensen die niet via andere wegen aan een duurzame job geraakt (Van Passel & Vancoillie, 2010). Arbeidskwaliteit wordt daarbij niet alleen economisch ingevuld maar ook sociaal: de kwaliteit van de tewerkstelling dient sociale insluiting te verwezenlijken. In wat volgt, nemen we de arbeidstevredenheid van de doelgroepmedewerkers onder de loep. We overlopen hiervoor de criteria die IN-Z op elk van deze A’s naar voor schuift en confronteren deze met de bevindingen van de doelgroepwerknemers. 2.1.1.1
Arbeidsinhoud
Om werkbaar werk mogelijk te maken, dient de arbeidsinhoud volgens IN-Z ingevuld te worden naargelang ieders individuele inzetbaarheid.27 “LDE past de job aan, zodanig dat niet-polyvalente werknemers ook eer uit hun arbeidsprestaties kunnen halen” (Van Passel & Vancoillie, 2010, p. 276). Een kwalitatieve tewerkstelling is dus slechts mogelijk indien men een job op maat creëert. Deze jobinhoud op maat dient bovendien in sterke mate aangevuld te worden met individuele begeleiding, contact en ervaringsuitwisseling met collega’s en permanente vorming (Van Passel & Vancoillie, 2010). “Die aangebouden ondersteuning laat werknemers toe om binnen hun taken de nodige verantwoordelijkheid op te nemen en om daarin persoonlijk te groeien” (Van Passel & Vancoillie, 2010, p. 276). 27 www.in-z.be
HOOFDSTUK 2 | BREDE SCHOOL ALS TEWERKSTELLINGSPROJECT VOOR LDE
29
IN-Z legt met andere woorden sterk de klemtoon op ‘maatwerk’. Toch wordt dit door de doelgroepwerknemers m.b.t. de arbeidsinhoud niet altijd zo ervaren. Ondanks het feit dat de inhoud van de functie nog niet vast stond bij de aanwerving, blijkt uit de gesprekken met de doelgroepmedewerkers dat zij weinig invloed hebben gehad op de concrete vormgeving van het functieprofiel. Het functieprofiel is volgens hen vooral van bovenuit tot stand gekomen. In de bevraging van de coördinatoren werd dit door hen bevestigd. Het functieprofiel werd gebaseerd op een bestaand functieprofiel (van doelgroepmedewerkers die actief zijn in het project IN-Zetje)28 en verder vormgegeven door één van de coördinatoren en een HR medewerker. De doelgroepmedewerkers hebben wel de vrijheid om de concrete vastgelegde taakrollen op hun manier in te vullen. Er werd in de definiëring van deze rollen echter weinig onderscheid gemaakt tussen de medewerkers op basis van hun talenten en/of verwachtingen. Zo hoopte één van de medewerksters dat lokaal overleg een deel zou worden van haar takenpakket. Zij kreeg te horen dat dit niet tot haar functie behoort. De communicatie over dit functieprofiel met de doelgroepwerknemers was eenzijdig in de vorm van een mededeling. Er waren volgens hen geen aanpassingen meer mogelijk. Uit een telefonisch gesprek met de HR verantwoordelijke blijkt dat deze aanpassingen inderdaad nog niet gebeurd zijn maar wel gepland staat voor de toekomst. Hoewel de drie medewerkers aangeven dat de arbeidsinhoud vooral Top-Down bepaald werd, zijn zij blij met de duidelijkheid die het functieprofiel voor hen installeerde. Dit functieprofiel biedt hen houvast in wat zij kunnen verwachten. “Het overlopen van het functieprofiel, dat was toch wel een zure appel. Tegelijkertijd wist ik nu dat ik dat stuk moet loslaten. Het is niet aan mij om deel te nemen aan lokaal overleg.” (citaat doelgroepwerknemer) Wat de jobinhoud betreft, geven de drie doelgroepmedewerkers aan dat het werken met kinderen hen erg motiveert. Bovendien haalden zij in de interviews allemaal aan dat zij het een meerwaarde vinden om ouders en kinderen te kunnen ‘helpen’. Wat zij onder deze hulp verstaan, verschilt van het doorverwijzen van ouders tot kinderen helpen bij het leren kennen van hun talenten. 2.1.1.2
Arbeidsomstandigheden
Bij het invullen van de arbeidsomstandigheden tracht IN-Z zo veel mogelijk maatwerk aan te bieden door het werk zo te organiseren dat werknemers arbeid en gezin op elkaar kunnen afstemmen. Uit het jaarverslag 2013 blijkt dat een groot aandeel (45,40%) van alle help(st)ers die eind 2013 bij IN-Z werkten kinderen heeft die nog thuis wonen. “Bij IN-Z beschikken alle help(st)ers over regelmogelijkheden in functie van een haalbaar evenwicht tussen arbeid en privé” (Jaarverslag IN-Z, 2013, p. 16). Zo let men er bijvoorbeeld op dat het werk dicht bij huis kan gebeuren, dat de werknemers hun uurrooster mee kunnen bepalen, houdt men rekening met fysieke beperkingen, ...29 Alle bevraagde doelgroepmedewerkers geven aan dat in het vormgeven van de arbeidsomstandigheden erg veel rekening gehouden wordt met hun persoonlijke situatie. Zo is er in de matching met de scholen sterk rekening gehouden met de bereikbaarheid (bv. één van de medewerkers heeft geen eigen wagen en is afhankelijk van het openbaar vervoer) en de beschikbaarheid van de medewerker (bv. één van de medewerkers volgde nog een opleiding op het moment van de aanwerving). Dit maatwerk startte al tijdens de sollicitatie waarin de doelgroepwerknemers gevraagd werd welke werkuren voor hen het beste haalbaar waren. Daarnaast wordt er veel ruimte geboden om een goede balans tussen werk en gezin mogelijk te maken. De coördinatoren bevestigen dat in het geval de kinderen van een medewerker ziek zijn, aan 28 zie 1.1 Brede Shool IN-Z: ontstaan en uitgangspunten 29 www.in-Z.be
30
HOOFDSTUK 2 | BREDE SCHOOL ALS TEWERKSTELLINGSPROJECT VOOR LDE
de ouders zo veel mogelijk de kans wordt geboden om thuis te zijn. Ook bij alleenstaande ouders wordt bijvoorbeeld rekening gehouden met de co-ouderschapsregeling (meer werken in periodes dat kinderen niet bij hen zijn). Tenslotte geven de doelgroepwerknemers aan dat zij over de mogelijkheid beschikken om voorbereidend werk van thuis uit te doen. Deze flexibiliteit wordt door alle medewerkers genoemd als één van de grote voordelen van deze job. Tenslotte wordt de mentale en fysieke belasting van de medewerkers sterk bewaakt. De doelgroepwerknemers hebben via de stad een vaste werkplek gekregen met een apart lokaal waar hun werkoverleg kan plaatsvinden en zij al het materiaal kunnen stockeren. Daarnaast heeft elke medewerker een trolley gekregen om het materiaal te vervoeren naar de scholen zodat ze zich niet fysiek kunnen overbelasten. De coördinatoren bevestigen bovendien dat zij de mentale belasting van de doelgroepmedewerkers mee opvolgen. Indien zij merken dat iemand over zijn of haar grenzen gaat, bespreken ze met deze persoon hoe dit opgelost kan worden. 2.1.1.3
Arbeidsvoorwaarden
De arbeidsvoorwaarden bij LDE-projecten zijn heel divers, op een vast systeem van contracten van onbepaalde duur na. IN-Z streeft in haar tewerkstellingsprojecten steeds de meeste garanties op werkbaar werk na. Hierbij staan inkomenszekerheid en een jobperspectief op lange termijn centraal (Vancoillie, 2010). De doelgroepmedewerkers hebben allemaal een contract van onbepaalde duur waarbij zij voor 19u tewerkgesteld worden. Zij hebben hun jobtime niet zelf kunnen kiezen. Hoewel het contract van onbepaalde duur voor inkomenszekerheid zorgt, stelt de vraag zich of binnen dit project een langetermijn jobperspectief mogelijk is met een halftijds contract. De doelgroepwerknemers geven aan dat de halftijdse tewerkstelling financieel zwaar is. Vooral omdat zij in de praktijk vrij veel meeruren presteren. Enkele medewerkers hebben intussen dan ook de vraag gesteld naar een contract met meer uren. De coördinatoren bekijken in hoeverre dit financieel haalbaar is. Volgens de coördinatoren biedt het werken met deeltijdse contracten enkele organisatorische voordelen. De medewerkers kunnen ingezet worden in verschillende scholen en in geval van afwezigheid kan er beroep gedaan worden op de twee andere medewerkers. De medewerkers zelf zien vooral een voordeel in de ruimte die een halftijds contract biedt om hun werk te kunnen combineren met hun thuissituatie. Toch is dit voordeel relatief beperkt, gezien zij meestal 4 dagen beschikbaar moeten zijn. We willen hierbij aanvullend opmerken, dat we dit moeilijk kunnen veralgemenen. De doelgroepmedewerkers die werden geselecteerd hebben alle drie een thuissituatie die het toelaat om meer uren tewerk gesteld te worden. Dit is niet per se het geval voor mogelijke nieuwe medewerkers in de toekomst. 2.1.1.4
Arbeidsverhoudingen
Voor IN-Z is het van belang dat haar medewerkers arbeidsvoldoening ervaren (Vancoillie, 2010). Eén van de manieren waarop zij dit trachten te realiseren, is door een participatieve invulling van de arbeidsverhoudingen. “De sociale dialoog krijgt een duidelijke plaats in de werking van de onderneming” (Van Passel & Vancoillie, 2010, p. 277). In de praktijk van de Brede Schoolwerking van IN-Z zien we dat er horizontaal overleg plaatsvindt tussen de medewerksters. Wekelijks hebben zij een eigen werkoverleg (3u) waarin zij samen voorbije activiteiten bespreken en nieuwe activiteiten voorbereiden. Daarnaast vindt er wekelijks een intervisie plaats waarbij de doelgroepmedewerkers in dialoog gaan met de coördinatoren. Dit overleg is vooral gericht op taakgerichte ondersteuning. Samen met
HOOFDSTUK 2 | BREDE SCHOOL ALS TEWERKSTELLINGSPROJECT VOOR LDE
31
één van de coördinatoren worden voorbije en geplande activiteiten besproken. Tijdens de intervisie deelt de coördinator ook informatie en/of beslissingen van bovenuit mee. De doelgroepwerknemers ervaren de huidige overlegstructuur als weinig efficiënt. Vooral het werkoverleg is een heikel punt. Dit overleg verloopt niet altijd even gestructureerd en wordt door hen vaak ervaren als tijdsintensief. Een vergaderstructuur zou hen hierbij kunnen helpen. De doelgroepmedewerkers zijn vragende partij naar ondersteuning om dit overleg meer efficiënt te laten verlopen. De intervisie verloopt wel meer gestructureerd. Voor de medewerkers is het een meerwaarde dat er een vast overleg plaatsvindt met de coördinatoren. Er kan dan informatie in beide richtingen uitgewisseld worden. Toch wordt er niet vaak gesproken over situaties waar zij het moeilijk mee hebben. Volgens de medewerkers is de intervisie eerder taakgericht. Er is wel de openheid om moeilijke situaties te bespreken maar wegens tijdsgebrek gebeurt dat niet regelmatig. Hoewel er veel ruimte is om in gesprek te gaan met de coördinatoren, ervaren zij weinig impact op de besluitvoering. Beslissingen worden top down gemaakt en tijdens de intervisie meegedeeld aan de doelgroepmedewerkers. De doelgroepmedewerkers willen meer betrokken worden in dit proces. Zij hebben immers de vinger aan de pols bij wat leeft in de scholen. Tenslotte geven de doelgroepmedewerkers aan dat de situatie met de 2 coördinatoren voor onduidelijkheid zorgt. In de praktijk hebben zij vooral overleg met één van de coördinatoren. Het is voor hen niet altijd duidelijk waar de andere coördinator mee bezig is. Zij ervaren een zekere afstand t.o.v. haar. Dit is een logisch gevolg van het feit dat deze coördinator uit het project gehaald zal worden. Haar takenpakket bouwt systematisch af. Wij raden aan om dit duidelijk te communiceren naar de doelgroepmedewerkers. Op basis van de interviews met de verschillende betrokkenen, komen we tot volgend overzicht van het verloop van de informatiedoorstroom. De rode pijlen geven de wenselijke informatiedoorstroom weer vanuit het perspectief van de doelgroepmedewerkers.
Figuur 2.1
Informatiedoorstroom
Wanneer we de doelgroepmedewerkers vragen op welke manier zij begeleid worden, geven ze aan dat zij vooral ondersteuning ervaren van elkaar. Zij bevestigen wel dat zij steeds bij de coördinatoren terecht kunnen als ze een probleem hebben maar vragen in de eerste plaats hulp aan elkaar.Uit
32
HOOFDSTUK 2 | BREDE SCHOOL ALS TEWERKSTELLINGSPROJECT VOOR LDE
de interviews met de coördinatoren blijkt daarentegen dat er veel tijd geïnvesteerd wordt in begeleiding van de medewerkers. Doordat één van de coördinatoren fysiek aanwezig is bij de doelgroepmedewerkers, vindt er veel individuele ondersteuning op een informele manier plaats. Dit gebeurt soms ook telefonisch indien de coördinator niet aanwezig is. Daarnaast probeert de coördinator ook op regelmatige basis een activiteit bij te wonen. Dit laatste wordt echter niet altijd door alle doelgroepmedewerkers als een meerwaarde ervaren op het vlak van individuele ondersteuning. Het feit dat de coördinator hierdoor meer voeling heeft met de realiteit van hun werkvloer zien zij wel als een voordeel. 2.1.1.5
Arbeidstevredenheid
Samenvattend kunnen we concluderen dat de doelgroepmedewerkers in de manier waarop hun job ingevuld is, nog ruimte tot verbetering zien. Twee van de drie medewerkers zijn er van overtuigd dat ze deze job binnen twee jaar nog zullen doen. Hoewel één van de doelgroepmedewerkers hieraan twijfelt, geven ze alle drie unaniem aan dat ze voldoening halen uit hun job. Ze zijn erg gemotiveerd met betrekking tot de jobinhoud en zien de flexibiliteit in hun arbeidsomstandigheden als een grote meerwaarde.
2.1.2
Effecten
Wanneer we de doelgroepmedewerkers vragen wat er voor hen anders is sinds zij deze functie uitoefenen en wat ze er al uit geleerd hebben, ontdekken we effecten op verschillende niveaus. In de eerste plaats biedt de job hen werkzekerheid. Het contract van onbepaalde duur biedt een duurzaam perspectief op een inkomen. Daarnaast geven twee doelgroepmedewerkers in de interviews aan dat zij zelfzekerder zijn geworden door deze job. Tenslotte merken we dat de functie medewerker Brede School voor hen vooral grote leereffecten heeft. We geven een opsomming van de competenties waarin de doelgroepmedewerkers volgens hen gegroeid zijn: - samenwerken (met collega’s, scholen en coördinatoren); - communiceren; - inzicht in eigen talenten; - begeleiden van kinderen; - plannen en organiseren; - professionele afstand bewaken; - gebruik van informatica; - gebruik van de sociale kaart; - Nederlands.
HOOFDSTUK 2 | BREDE SCHOOL ALS TEWERKSTELLINGSPROJECT VOOR LDE
33
3 | Brede School meer dan een school?
3.1
Een breed aanbod in de scholen ...
In paragraaf 1.3 bespraken we de inhoud van de verschillende activiteiten die in de Brede School IN-Z plaatsvinden. In wat volgt, geven we weer welke activiteiten er bij elk van de betrokken scholen plaatsvindt. Hiervoor baseerden we ons op verslagen van IN-Z en de semi-gestructureerde interviews met de doelgroepwerknemers en de directeurs van de betrokken scholen. We noteren in onderstaand overzicht ook steeds de doelgroep die in de Brede Schoolwerking bij de verschillende scholen centraal staat.
Tabel 3.1
Activiteitenaanbod Brede School IN-Z per deelnemende school
School
Aanbod Brede school
Doelgroep
EngelmanshovenGelinden
Tekenacademie, middagactiviteiten, naschools activiteitenprogramma, leesondersteuning
Leerlingen van lagere school (en beperkt aanbod kleuterschool)
Freinetschool Wijdeland
Tekenacademie, middagactiviteiten, naschools activiteitenprogramma
Leerlingen van kleuter- en lagere school (per maand wordt leeftijdsgroep gekozen)
Heilig Hart SintTrudo
Middagactiviteiten, taalstimulering, oudermoment
Leerlingen van kleuterschool
’t Vlindertje
Tekenacademie
Leerlingen van lagere school
Kabouterland, SintRita
Taalstimulering, oudermoment
Leerlingen van kleuterschool
Op basis van dit overzicht stellen we duidelijk vast dat de invulling van de Brede Schoolwerking sterk verschilt voor de betrokken scholen.
3.2
… en daarbuiten
Zoals eerder vermeld vindt er maandelijks een centrale activiteit plaats voor alle kinderen van SintTruiden. In onderstaand overzicht, geven we alle activiteiten weer die tot nu toe plaatsvonden en de geplande activiteiten tot en met mei 2015. -
April 2014: bloesemtocht, in samenwerking met de stedelijke sportdienst en Rap Op Stap; Mei 2014: buurtsport, streetsoccer in samenwerking met de stedelijke sportdienst; Juni 2014: Joy Joy, in samenwerking met de stedelijke jeugddienst; Juli 2014: vakantiewerking, in samenwerking met Kabokkio en aanbod sport en spel vanuit de stedelijke jeugddienst; - Augustus 2014: vakantiewerking, in samenwerking met Kabokkio en aanbod sport en spel vanuit de stedelijke jeugddienst;
HOOFDSTUK 3 | BREDE SCHOOL MEER DAN EEN SCHOOL?
35
- September 2014: kaftmoment in samenwerking met scholen Heilig Hart Sint-Trudo en Freinetschool Wijdeland; - Oktober 2014: dans-kick and shoot in samenwerking met stedelijke sport- en jeugddienst; - November 2014: kick–off Brede School in samenwerking met de Stad en de 6 scholen; - December 2014: Music For Life ten voordele van welzijn; - Januari 2015: budgetvriendelijk en gezond koken in Open School; - Februari 2015: creatieve activiteit in het kader van project ‘Verteltassen’, in samen werking met Huis van de wereld (creababbel, vriend en taal); - Maart 2015: ontdek je plekje in Sint–Truiden in samenwerking met de stedelijke dienst toerisme; - April 2015: veilig gebruik van sociale media en je kind, in samenwerking met de stedelijke dienst preventie; - Mei 2015: opvoeden in je buurt, in samenwerking met de Opvoedingswinkel.
3.3
Meerwaarde brede school
Om een antwoord te vinden op de vraag naar de meerwaarde van de Brede School voor de betrokken scholen, voerden we een evaluatie uit30. Hiervoor maakten we zowel een horizontale analyse over de verschillende scholen heen als een verticale analyse per school. In wat volgt, geven we eerst een kort overzicht van de effecten voor elk van de bevraagde scholen. Vervolgens bespreken we de meerwaarde die alle betrokken scholen benoemden. Aangezien het project in februari 2014 van start ging, bespreken we alleen effecten op korte termijn. Voor langetermijneffecten zal later opnieuw onderzoek nodig zijn. We stelden vast dat de invulling van de Brede School sterk verschilt tussen de scholen31. Zo kunnen de scholen ’t Vlindertje, Heilig Hart Sint-Trudo en Sint-Rita bijvoorbeeld via hun scholengemeenschap beroep doen op kinderopvang door Kabokkio. Aangezien Kabokkio ook voorziet in een activiteitenaanbod, is er voor deze scholen dus geen nood aan een extra aanbod hierin. In paragraaf 3.1 gaven we een overzicht van de activiteiten per school. Wanneer we de meerwaarde per school willen onderzoeken, dienen we rekening te houden met dit verschillend aanbod. In wat volgt overlopen we de meerwaarde voor de bevraagde scholen zoals door hen werd aangegeven in de interviews.32 - Engelmanshoven-Gelinden: o door het organiseren van gerichte middagactiviteiten, merken de leerkrachten dat de kinderen tijdens de middagpauze beter samen spelen; o de kinderen beleven meer plezier aan het activiteitenaanbod van de naschoolse opvang. Dit blijkt enerzijds uit het aantal kinderen uit de opvang die willen deelnemen aan de activiteiten die IN-Z organiseert. Daarnaast wordt dit ook bevestigd door de ouders. De ouders geven aan dat zij tevreden zijn over het activiteitenaanbod (zowel tijdens middagpauze als naschools). Zij merken dat hun kinderen er veel plezier aan beleven. - Freinetschool Wijdeland: o door het aanbod van de tekenacademie op school te organiseren, kunnen kinderen uit de buitengemeenten deelnemen aan dit aanbod; o de Freinetschool kampte met een personeelstekort ifv kinderopvang. De inzet van de doelgroepmedewerkers biedt hen extra ondersteuning tijdens piekmomenten in de opvang.
30 Zie Inleiding 31 Zie 3.1 Een breed aanbod in de scholen… 32 De resultaten voor Kabouterland Sint-Rita werden niet mee opgenomen omdat we deze school tijdens de betreffende onderzoeksfase niet konden bereiken
36
HOOFDSTUK 3 | BREDE SCHOOL MEER DAN EEN SCHOOL?
- Heilig Hart Sint-Trudo: o de ouders van de leerlingen vinden makkelijker de weg naar de school sinds de tewerkstelling van de doelgroepmedewerkster. Dit kan enerzijds te wijten zijn aan de oudermomenten die georganiseerd worden en anderzijds aan de laagdrempelige houding van de medewerkster. - ’t Vlindertje: o kinderen kunnen deelnemen aan tekenacademie. Dit was omwille van de grote afstand tov het centrum van Sint-Truiden voor veel leerlingen voordien niet mogelijk. Hoewel er tussen de scholen sterke verschillen zijn, bevestigden alle respondenten dat deelname aan de Brede School voor hun school een meerwaarde biedt. In wat volgt, overlopen we die effecten die door alle scholen vermeld werden. In de eerste plaats merken zij op dat er meer aandacht is voor de leerlingen. Dit geldt niet alleen voor de kansarme leerlingen maar voor elk kind dat betrokken is in de Brede Schoolwerking. De Brede School IN-Z stelt immers een inclusieve aanpak centraal. Het aanbod is steeds op maat van de kinderen. Zij beslissen zelf mee over het activiteitenprogramma. Door de methodiek van het talentenarchipel en het brede gamma aan activiteiten waaraan zij kunnen deelnemen, leren de kinderen hun eigen talenten beter kennen. Vooral in de naschoolse opvang merken de scholen dat er meer aandacht gaat naar de kinderen dan voordien. Het aantal kinderen dat deelneemt aan de naschoolse opvang neemt in de verschillende scholen toe. Door activiteiten te organiseren met een beperkte groep (die steeds afgewisseld wordt zodat iedereen kan deelnemen), kan er meer aandacht naar elk kind gaan. De Brede Schoolwerking heeft ook een positief effect in het doorbreken van sociale uitsluitingsmechanismen. De doelgroepmedewerkers krijgen via de directie van de scholen informatie over welke kinderen behoren tot kansarme gezinnen. Er wordt steeds nagestreefd dat deze kinderen kunnen deelnemen aan de activiteiten. De scholen merken immers dat net deze doelgroep anders weinig toegang heeft tot het bestaande vrijetijdsaanbod. De Brede School opent voor hen deuren die anders gesloten zouden blijven. Hetzelfde geldt voor leerlingen uit de randgemeenten. De fysieke afstand tot bestaande organisaties vormt een drempel tot participatie. Door het bestaande aanbod zoals de tekenacademie op de school zelf te organiseren wordt dit stedelijk vrijetijdsaanbod ook voor hen toegankelijk. Een ander effect van de Brede Schoolwerking situeert zich op het niveau van de ouders. Steeds meer ouders komen hun kinderen later halen, waardoor de scholen er weinig contact mee hebben. Aangezien de doelgroepmedewerkers activiteiten begeleiden tijdens de naschoolse opvang, vormen zij een brugfiguur tussen de school en de ouders. Door de laagdrempelige houding van de doelgroepmedewerkers bouwen zij een vertrouwensrelatie op met de ouders. De scholen merken hierdoor dat ouders makkelijker de weg vinden naar de school wanneer zij met een vraag zitten. Dit heeft ook een groter bereik van de kansarme gezinnen tot gevolg. Voor de ouders zelf biedt de Brede Schoolwerking ook voordelen. Op basis van de feedback die de scholen krijgen, wordt het activiteitenprogramma door de ouders positief gewaardeerd. Zij vinden het een meerwaarde dat hun kinderen op een zinvolle manier hun vrijetijd doorbrengen tijdens de opvang. Daarnaast is het voor hen ook praktisch voordelig. Doordat de vrijetijdsactiviteiten op de school plaatsvinden moeten zij geen extra verplaatsing meer maken. Op dit moment merken de scholen dat vooral de ouder met kinderen in de naschoolse opvang hen aanspreken over de Brede Schoolwerking. De scholen willen de Brede School nog meer bekend maken bij alle ouders. Tenslotte heeft de Brede Schoolwerking ook een positief effect voor de leerkrachten. De doelgroepmedewerkers krijgen info van de ouders waardoor de leerkrachten meer te weten komen over de gezinssituatie van hun leerlingen. Daarnaast leren de doelgroepmedewerkers en de leerkrachten van elkaar door bijvoorbeeld tijdens de middagactiviteiten samen te werken. Op basis van de interviews met de scholen kwamen er weinig knelpunten naar voor. Wel werd opgemerkt dat hoewel de doelgroepmedewerkers voor een ontlastende functie hebben voor de
HOOFDSTUK 3 | BREDE SCHOOL MEER DAN EEN SCHOOL?
37
school, de deelname aan de Brede School ook een extra inspanning vraagt voor de betrokken scholen. Bovendien zijn er ook extra indirecte kosten aan verbonden zoals extra vergaderingen, elektriciteit, personeel dat moet schuiven in uren (secretariaat of klusjesmannen), ...
3.4
Een blik vooruit
Wanneer we de scholen bevragen over de toekomst, merken we dat er verschillende ideeën leven over de invulling van een ‘Brede School’. Zo zijn er scholen die de deelname aan de Brede School willen aanwenden om hun pedagogische activiteiten nog meer uit te breiden. Op dit moment is er vanuit de Brede Schoolwerking nog geen aanbod tijdens de lesuren. Sommige scholen zijn hier wel vragende partij, bijvoorbeeld om leesondersteuning te bieden aan kinderen met een leesachterstand tijdens het laatste lesuur. Een andere mogelijkheid is het begeleiden van buitenschoolse activiteiten zoals bijvoorbeeld tijdens een sportdag of een uitstap. Indien dit in de toekomst plaats zou vinden, raden wij aan om een goede rolverdeling af te spreken zodat de doelgroepmedewerkers niet ingezet worden als vervanging voor de leerkracht maar als een evenwaardige partner. Een ander voorstel dat uit de gesprekken met de scholen naar voor kwam, is het aanbieden van huiswerkbegeleiding. Naast de vrijetijdsactiviteiten zou het volgens hen ook zinvol zijn om tijdens de naschoolse opvang kinderen te begeleiden bij het maken van hun huiswerk. Andere scholen willen dan weer een grotere rol in de buurt opnemen. Het Wijdeland bijvoorbeeld wil graag uitgroeien tot een lokale draaischijf waar tijdens de schooluren les gegeven wordt en op andere momenten buurtactiviteiten plaatsvinden zoals sportactiviteiten door lokale verenigingen, kookactiviteiten door de KVLV, kleuterturnen, bijeenkomsten van bejaardenverenigingen, etc.
38
HOOFDSTUK 3 | BREDE SCHOOL MEER DAN EEN SCHOOL?
4 | Wat is de meerwaarde van sociale tewerkstelling volgens LDE in de context van een Brede School?
Wanneer we de realiteit van een Brede School confronteren met de principes van LDE-tewerkstelling volgens IN-Z, zien we heel wat synergiën tussen beiden. We vatten deze samen in onderstaande tabel en lichten dan elk onderdeel apart toe. Brede School
LDE
Nood aan ervaringsdeskundige en laagdrempelige brugfiguur tussen verschillende diensten, ouder, scholen en kinderen.
Personen met grote afstand tot arbeidsmarkt.
Nood aan coördinatie
Sturing van doelgroepmedewerkers door coördinatoren
Gericht op omgeving
Gericht op lokale noden
Integraal aanbod: Medewerkers worden ingezet in breed activiteitenaanbod
Nood aan inzicht in eigen talenten ifv doorstroom
Continuïteit: nood aan continuïteit binnen brede schoolwerking ifv veiligheid en vertrouwen
Duurzame tewerkstelling
Ism partners en leerkrachten
Opbouwen professioneel netwerk ifv doorstroom
Tewerkstelling tijdens schooluren en naschoolse opvang
Sociaal flexibele tewerkstelling
Ten eerste sluit het profiel van LDE-medewerkers sterk aan bij het gevraagde profiel vanuit een Brede Schoolwerking. Zo is er in een Brede School nood aan medewerkers die op een laagdrempelige manier de brug kunnen leggen tussen het kind, de ouders en de verschillende diensten. Tewerkstelling binnen LDE wijst er op dat de doelgroepwerknemers een grote afstand hebben tot de arbeidsmarkt. Zij kunnen beschouwd worden als ervaringsdeskundigen in het ervaren van een moeilijke aansluiting met het bestaande dienstenaanbod. Daarnaast kunnen zij dikwijls vanuit eigen levenservaringen makkelijker aansluiting vinden met de doelgroep (bv. alleenstaande ouder, financiële moeilijkheden, sociaal isolement, ...). Tenslotte zijn de activiteiten binnen een bredeschoolwerking weinig fysiek belastend waardoor ze ook geschikt kunnen zijn voor personen bij wie fysieke beperkingen een obstakel vormen voor de arbeidsmarkt. Binnen LDE kunnen personen tewerkgesteld worden bij wie dit het geval is. De ouders zien hen vooral als animator van de kinderen waardoor ze een weinig bedreigende functie uitoefenen. Bovendien biedt de ervaring die zij opbouwen met de kinderen een aanknopingspunt om in gesprek te gaan met de ouders. Daarnaast biedt de manier waarop een Brede School georganiseerd is, heel wat aanknopingspunten voor tewerkstelling volgens LDE. Werknemers die tewerk gesteld zijn volgens LDE hebben nood aan sociaal flexibele tewerkstelling. Zo hebben heel wat LDE-medewerkers nog zorgtaken die zij uitoefenen voor hun eigen gezinsleden of andere familieleden. Er is dus nood aan een tewerkstelling die hen de mogelijkheid biedt een goede balans tussen werk en privé te bewaken. Aangezien de Brede Schoolwerking vooral plaatsvindt tijdens de middaguren van een school of tijdens de naschoolse opvang en niet op dagelijkse basis, biedt dit de mogelijkheid tot een goede afstemming met de thuissituatie.
HOOFDSTUK 4 | WAT IS DE MEERWAARDE VAN SOCIALE TEWERKSTELLING VOLGENS LDE IN DE CONTEXT VAN EEN BREDE SCHOOL?
39
Verder is het activiteitenaanbod van een Brede School erg gevarieerd. Om een zo integraal mogelijk aanbod te bieden, worden de activiteiten steeds gesitueerd binnen één van de vijf volgende kernaspecten: namelijk gezondheid, veiligheid, talentontwikkeling en plezier, maatschappelijke participatie en voorbereiden op de toekomst. Door het brede gamma van activiteiten die de werknemers begeleiden, krijgen zij meer inzicht in hun eigen interesses en talenten. Zij kunnen als het ware diverse doorstroommogelijkheden aan den lijven ondervinden. Daarnaast worden bij de verschillende activiteiten een zo breed mogelijke waaier aan organisaties betrokken zodat ouders en kinderen deze leren kennen. Ook het samenwerken met deze netwerkpartners kan interessant zijn in functie van doorstroom. De doelgroepwerknemers komen immers in contact met experten op verschillende domeinen en bouwen zo een professioneel netwerk uit. Gezien een Brede School steeds bestaat uit een breed samenwerkingsverband, is er nood aan een
coördinator die het overzicht bewaard en het geheel in goede banen leidt. LDE-projecten bieden tewerkstelling aan kansengroepen waarbij persoonlijke begeleiding een vast onderdeel vormt van de jobinhoud. Er wordt dus in een LDE-project steeds een coördinator voorzien die het project stuurt en ondersteuning biedt aan de doelgroepwerknemers. Eén van de belangrijke voorwaarden voor het slagen van een Bredeschoolwerking is het opbouwen van een vertrouwensrelatie met de ouders. Om dit mogelijk te maken is het belangrijk dat de continuïteit in de tewerkstelling van de helpsters gegarandeerd wordt. Op die manier kunnen de medewerkers de kinderen goed leren kennen en krijgen de ouders ook de kans om een veilige relatie op te bouwen met de medewerkers. Aangezien tewerkstelling in LDE-projecten steeds gebeurt aan de hand van een contract van onbepaalde duur, garandeert dit de continuïteit van de tewerkstelling. Tot slot is ook de gerichtheid op de omgeving een belangrijk aanknopingspunt voor een LDEtewerkstelling. Een brede school is per definitie ingebed in en gericht op de lokale context. De lokale context is bepalend voor welke doelen voorrang krijgen: welke noden zijn er plaatselijk, welke kinderen of jongeren vragen net meer aandacht dan anderen, welke mogelijkheden biedt de buurt, welke partners werken (nog niet) samen, ... Ook aspecten zoals tradities in de buurt, de openbare ruimte, beschikbare infrastructuur, de gezinnen die er wonen, ... bepalen mee de prioriteiten en de planning van een bredeschoolwerking (Joos & Ernalsteen, 2010, p. 12). Eén van de hoekstenen van de lokale diensteneconomie is het aanbieden van maatschappelijke diensten in de directe leefomgeving van mensen. In een LDE-project worden met andere woorden steeds diensten aangeboden als antwoord op bestaande of nieuwe lokale noden. Ook hier vinden we dus opnieuw een argument om voor LDE-tewerkstelling te kiezen binnen de context van een Brede School.
40
HOOFDSTUK 4 | WAT IS DE MEERWAARDE VAN SOCIALE TEWERKSTELLING VOLGENS LDE IN DE CONTEXT VAN EEN BREDE SCHOOL?
5 | Conclusies en aanbevelingen
Sinds 2014 ging de sociale-economieonderneming IN-Z aan de slag met het LDE-project Brede School. Aan het HIVA werd gevraagd om een kwalitatieve evaluatie uit te voeren van het project. Daarbij stonden volgende onderzoeksvragen centraal: 1. Hoe wordt het project Brede School –LDE concreet ingevuld? a) Waaraan moet het profiel van een doelgroepmedewerker beantwoorden? b) Hoe ziet de functie van een doelgroepmedewerker er uit in een Brede Schoolwerking? c) Welke begeleiding/ondersteuning is er nodig? d) Welke ontwikkelingsfasen hebben geleid tot de realisatie van de Brede Schoolwerking? e) Welk netwerk is er nodig binnen een Brede Schoolwerking? f) Wat is de rol van de scholen in het geheel? g) Welke financiering is er nodig om dit project uit te rollen? 2. Is de Brede School een Zinvol tewerkstellingsproject voor LDE? We splitsen deze vraag op in twee subvragen: h) Hoe ervaren de doelgroepwerknemers de tewerkstelling binnen het brede-schoolinitiatief? i) Welke effecten heeft de tewerkstelling in de Brede School voor de doelgroepmedewerkers? 3. Wat is de meerwaarde van de Brede School-werking? 4. Wat is de meerwaarde van sociale tewerkstelling volgens LDE in de context van een Brede School? Deze vragen werden beantwoord door: - een systematische beschrijving van het LDE-project Brede School IN-Z volgende de verschillende elementen van het uitvoeringsconcept van Chen (2006); - een kwalitatieve evaluatie van de tewerkstelling van doelgroepwerknemers in een Brede Schoolcontext. We baseerden ons hiervoor op de criteria voor een kwalitatieve sociaal flexibele tewerkstelling volgens IN-Z; - een kwalitatieve evaluatie van de meerwaarde van Brede School voor de betrokken scholen. Hiervoor voerden we een horizontale analyse uit over de verschillende scholen heen en een verticale analyse per school; - een vergelijkende analyse tussen de kenmerken van LDE-tewerkstelling en de kenmerken van een Brede School.
5.1
Brede School IN-Z: een samenvatting
De Brede School ontstond op initiatief van sociale-economieonderneming IN-Z en werd ontwikkeld als LDE-project. De Brede School IN-Z bestaat uit een samenwerkingsverband tussen IN-Z, de stad Sint-Truiden, 6 lokale scholen en een netwerk aan partners uit het lokale welzijns-en vrijetijdsaanbod.
HOOFDSTUK 5 | CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
41
Onder Brede School verstaan zij: “een divers en ruim samenwerkingsverband dat verbindingen legt tussen binnen- en buitenschools leren teneinde maximale ontwikkelingskansen voor leerlingen te realiseren”.33 In de Brede School wordt een brede leer-en leefomgeving gecreëerd waarin het kind in zijn totaliteit centraal staat. Er wordt steeds gewerkt rond 5 kernaspecten die centraal staan in de ontwikkeling van kinderen en jongeren, namelijk: - gezondheid; - talentontwikkeling en plezier; - voorbereiding op de toekomst; - veiligheid - maatschappelijke participatie Over de verschillende scholen heen, kunnen we volgende activiteiten onderscheiden: - animatie: o middagactiviteiten; o naschoolse activiteiten. - taalstimulerende activiteiten; - vrijetijdsaanbod op school; - oudermomenten; - maandelijkse centrale activiteit. De werking van de Brede School wordt gecoördineerd door 2 coördinatoren (1,5 VTE tewerkgesteld door IN-Z) en de concrete uitvoering is in handen van 3 LDE-werknemers (1,5 VTE) en de directeurs en/of zorgleerkrachten van de betrokken scholen. Hoewel we spreken van dé Brede School, is de concrete invulling binnen elke school erg verschillend. De doelgroepwerknemers bieden een aanbod aan op maat van de specifieke noden van elke school. Om een individuele aanpak te garanderen en toch de gemeenschappelijke belangen van de onderwijspartners niet uit het oog te verliezen, trad het lokale bestuur op als regisseur tussen de scholen. De doelgroepmedewerkers combineren in hun takkenpakket een rol als animator met die van brugfiguur. Als animator zijn zij verantwoordelijk voor het opzetten en uitvoeren van activiteiten met kinderen. Hun rol als brugfiguur bestaat in het leggen van verbindingen tussen ouders en kinderen, tussen ouders en de school, tussen de school en de gezinssituatie van de leerlingen, tussen ouders en welzijnsorganisaties en tussen kinderen en het vrijetijdsnetwerk. De taken die de doelgroepmedewerkers uitvoeren, bevinden zich steeds op de snijlijn van beide rollen. De dienstverlening van de Brede School is zowel gericht naar kinderen, hun ouders als de betrokken scholen. De scholen zijn dus zowel uitvoerder als klant in het Brede School project van IN-Z.
5.2
Ontwikkeling van LDE-project Brede School: een gedeeld groeiproces
De Brede School startte niet vanuit de nood van één school maar vertrok vanuit de zoektocht van IN-Z naar een nieuw tewerkstellingsproject. Er werd gezocht naar een LDE-project dat aansloot bij de lokale noden, namelijk een tekort aan kinderopvang en een vrijetijdsaanbod dat niet voor alle kinderen toegankelijk is.
33 Intern document IN-Z, Conceptnota Brede School, november 2014
42
HOOFDSTUK 5 | CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
Op basis van de positieve ervaringen vanuit het LDE-project gezinsondersteuning IN-Zetje werd gekozen voor een Brede School. Al van bij de start kon IN-Z hiervoor op de Stad Sint-Truiden rekenen voor ondersteuning. Zij namen een regierol op doorheen het project. De Stad hielp zowel in de toegang tot diverse lokale overlegplatformen als in een latere fase met financiële ondersteuning. De regierol die de stad doorheen het project opneemt, blijkt een belangrijke succesfactor om legitimiteit op te bouwen in het lokale overleg. Daarnaast bevorderde het ook de ingang bij de verschillende bestaande netwerken en een vlotte samenwerking tussen de verschillende scholen. Ook de financiële ondersteuning was een sterke duw in de rug. Aan de eerste experimenteerfase bij het opstarten van een Brede School is immers een grote kost verbonden. Naast de financiering door de stad is er geen andere klaverbladfinanciering opgebouwd. Dit maakt het project erg afhankelijk van het huidige lokale bestuur. De ontwikkeling van de Brede School gebeurde in verschillende fasen. In eerste instantie werd een coördinator aangeworven, die in stond voor het samenbrengen van de verschillende partners en het uitwerken van de visie m.b.t. Brede School. De coördinator besteedde veel tijd en energie aan het inwerken in de onderwijswereld. Zodra de 6 scholen geselecteerd waren en de doelgroepwerknemers aangeworven, werd er een extra coördinator mee op het project ingezet om de medewerkers in hun taken te ondersteunen. Het takenpakket van de doelgroepmedewerkers kreeg vorm in overleg met de scholen en werd steeds afgestemd op maat van de school waarin zij tewerkgesteld werden. Bij aanvang van het project waren de verwachtte verantwoordelijkheden voor de doelgroepwerknemers erg onduidelijk. Een uitgeschreven functieprofiel bracht hier verandering in. De rol van de coördinatoren is in het geval van IN-Z opgesplitst en verdeeld over twee personen. Bovendien brengt de huidige bezetting een hoge personeelskost met zich mee. De huidige verhouding is 1,5 VTE begeleider tov 1,5 VTE doelgroepmedewerker. De personeelskost van de coördinatoren was erg hoog omwille van de opstart van het project en neemt meer af naargelang de samenwerking tussen de verschillende partners beter loopt. Er wordt gestreefd naar een bezetting van 1 VTE voor 10 doelgroepwerknemers. Ook voor de scholen, betekende de ontwikkeling van de Brede School een groeiproces. De resultaten van de eerste activiteiten werden teruggekoppeld en geëvalueerd en geleidelijk aan kwam er in elke school een activiteitenaanbod tot stand op maat van hun specifieke noden. Dit vereiste een continu overleg, zowel met de coördinatoren als met de betrokken doelgroepmedewerker. Op dit moment is het activiteitenaanbod zo geëvolueerd dat er per maand een gelijkaardig aanbod plaatsvindt over de verschillende scholen. Hoewel er gewerkt wordt rond dezelfde thema’s, verschilt de concrete invulling op maat van de betrokken scholen. Ook in het toekomstbeeld dat de scholen hebben m.b.t. Brede School, komen deze verschillen duidelijk tot uiting.
5.3
Meerwaarde en knelpunten
We vermoeden dat er een grote complementariteit zal zijn tussen LDE en Brede School. Zo was de keuze van IN-Z om doelgroepwerknemers te werk te stellen in de Brede School gebaseerd op volgende argumenten: - de doelgroepwerknemers hun leefwereld sluit aan op die van het doelpubliek; - de tewerkstelling van LDE-medewerkers zorgt voor continuïteit in de Brede School en biedt zo een antwoord op het pijnpunt dat Brede Schoolwerkingen een tekort hebben aan continuïteit;
HOOFDSTUK 5 | CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
43
- “de kunde om op een lage drempel heel vraaggestuurd verbinding te leggen met diverse partijen tilt bestaande, los van elkaar werkende initiatieven meteen op een hoger niveau van integratie”.34 We verwachten dus dat de doelgroepwerknemers op basis van hun eigen ervaringen op een laagdrempelige manier contact zullen kunnen leggen met kwetsbare gezinnen en dat hun tewerkstelling zal zorgen voor een grote continuïteit. Op basis van de onderzoeksgegevens kunnen we dit bevestigen. Aangezien LDE medewerkers tewerkgesteld worden met een vast contract, bieden zij een antwoord op de nood aan continuïteit in een Brede School. De keuze voor LDE-medewerkers blijkt bovendien een meerwaarde te bieden aan de Brede Schoolwerking. Het inzetten van LDE-medewerkers is goedkoper dan indien een hooggeschoold profiel zou ingezet worden. Bovendien sluit hun ervaring nauw aan bij de ervaringen van de beoogde doelgroep. Zij kunnen beschouwd worden als ervaringsdeskundigen in het ervaren van een moeilijke aansluiting met het bestaande dienstenaanbod. Daarnaast kunnen zij dikwijls vanuit eigen levenservaringen makkelijker aansluiting vinden met de doelgroep (bv. alleenstaande ouder, financiële moeilijkheden, sociaal isolement, ...). Gezien de doelgroepmedewerkers geen functie hebben van waaruit zij sanctionerend kunnen optreden maar echt tussen de mensen staan, slagen zij erin om de ouders op een heel laagdrempelige manier te benaderen. Hierdoor bereiken zij meer ouders dan wanneer de scholen zelf het initiatief nemen. Tenslotte zijn de activiteiten binnen een bredeschoolwerking weinig fysiek belastend waardoor ze ook geschikt kunnen zijn voor personen bij wie fysieke beperkingen een obstakel vormen voor de arbeidsmarkt. Binnen LDE kunnen personen tewerkgesteld worden bij wie dit het geval is. Wanneer we de meerwaarde van de tewerkstelling vanuit het standpunt van de doelgroepwerknemers onderzochten, stelden we vast dat zij intrinsiek gemotiveerd zijn voor de jobinhoud en het contract van onbepaalde duur en de flexibiliteit in de arbeidsomstandigheden als een groot voordeel beschouwen. Daarnaast ervaren zij de arbeidsverhoudingen eerder als ‘moeilijk’. Algemeen genomen zijn zij tevreden over hun job. De tewerkstelling heeft vooral effecten op hun persoonlijke ontwikkeling. Op dit moment wordt de persoonlijke groei van de doelgroepmedewerkers weinig formeel opgevolgd. Met het oog op het nieuwe decreet Lokale Diensteneconomie waarin doorstroom na vijf jaar nagestreefd dient te worden, lijkt het ons van groot belang om dit uit te bouwen. Zo worstelen de werknemers met het aanhoudende spanningsveld tussen afstand en nabijheid. Zij zijn brugfiguur naar de gezinnen maar nemen geen opvoedingsondersteunende taken op. Ook voor de scholen is dit spanningsveld voelbaar. Zij worstelen met het al dan niet doorbreken van de privacy van de gezinnen vanuit een schoolcontext. We voerden ook een onderzoek uit naar de meerwaarde van de Brede School voor de betrokken scholen. We kunnen besluiten dat er vooral positieve effecten verbonden zijn aan de deelname aan de Brede School IN-Z. Uit de analyse bleek dat de effecten verschillen naargelang de noden van de school. In wat volgt overlopen we de meerwaarde per school afzonderlijk: - Engelmanshoven-Gelinden:
34 Intern document IN-Z, conceptnota Brede School, november 2014
44
HOOFDSTUK 5 | CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
door het organiseren van gerichte middagactiviteiten, merken de leerkrachten dat de kinderen tijdens de middagpauze beter samen spelen; o de kinderen beleven meer plezier aan het activiteitenaanbod van de naschoolse opvang. Dit blijkt enerzijds uit het aantal kinderen uit de opvang die willen deelnemen aan de activiteiten die IN-Z organiseert. Daarnaast wordt dit ook bevestigd door de ouders. De ouders geven aan dat zij tevreden zijn over het activiteitenaanbod (zowel tijdens middagpauze als naschools). Zij merken dat hun kinderen er veel plezier aan beleven. - Freinetschool Wijdeland: o door het aanbod van de tekenacademie op school te organiseren, kunnen kinderen uit de buitengemeenten deelnemen aan dit aanbod; o de Freinetschool kampte met een personeelstekort ifv kinderopvang. De inzet van de doelgroepmedewerkers biedt hen extra ondersteuning tijdens piekmomenten in de opvang. - Heilig Hart Sint-Trudo: o de ouders van de leerlingen vinden makkelijker de weg naar de school sinds de tewerkstelling van de doelgroepmedewerkster. Dit kan enerzijds te wijten zijn aan de oudermomenten die georganiseerd worden en anderzijds aan de laagdrempelige houding van de medewerkster. - ’t Vlindertje: o kinderen kunnen deelnemen aan tekenacademie. Dit was omwille van de grote afstand t.o.v. het centrum van Sint-Truiden voor veel leerlingen voordien niet mogelijk. o
Daarnaast zijn er ook effecten die door alle scholen vermeld werden. Zo is er meer aandacht voor het kind, worden uitsluitingsmechanismen weggewerkt door een meer toegankelijk vrijetijdsaanbod en is de drempel voor ouders ten opzichte van de school lager. We merken hierbij wel op dat de effecten op het vrijetijdsaanbod voorlopig nog beperkt zijn (bv. leerlingen uit deelgementen kunnen deelnemen aan tekenacademie). Deze dienen op langere termijn opgevolgd te worden. Verder biedt de Brede School een waardevolle aanvulling op het huidige aanbod aan kinderopvang. Hoewel er vanuit de Brede School IN-Z veel inspanningen gebeuren om de ouders te bereiken, blijft dit een moeilijk gegeven. Tenslotte kunnen er (nog) geen conclusies geformuleerd worden over het bereik van kansarme leerlingen. We zien dat IN-Z speciale inspanningen onderneemt om hen te betrekken door bijvoorbeeld de ouders te benaderen. We kunnen echter geen uitspraken doen over de effecten aangezien er geen cijfergegevens voorhanden zijn. Er werden ook enkele knelpunten aangehaald zoals de verborgens kosten bij de deelname aan de Brede Schoolwerking. Daartegenover staat dan weer dat de inzet van de coördinatoren door de betrokken scholen als een meerwaarde benoemd wordt. Zij zorgen voor een grote ondersteuning van de scholen. Voor IN-Z zelf bleek de samenwerking met de scholen niet altijd evident. Dankzij de regierol die de Stad opnam, slaagden zij er in om een goed evenwicht te bewaren tussen de gemeenschappelijke belangen van de verschillende scholen en hun specifieke noden. Tenslotte stelden we vast dat er veel synergiën zijn tussen LDE-tewerkstelling en een functie als medewerker in een Brede School. Zo sluit zoals eerder vermeld, het profiel van LDE-werknemers nauw aan bij het profiel van een medewerker in een Brede School. Daarnaast vertoont de manier waarop de tewerkstelling in een brede school georganiseerd is grote parallellen met het systeem van sociaal flexibele tewerkstelling in een LDE-context. Zo denken we aan de nood aan een coördinator en een continue tewerkstelling, het brede activiteitenaanbod dat doelgroepwerknemers de kans biedt om hun eigen talenten te leren kennen, ... Tot slot speelt de lokale context een doorslaggevende rol, zowel in een Brede School als in LDE-projecten.
HOOFDSTUK 5 | CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
45
5.4
Aanbevelingen
- Gezien het experimentele kader waarin de ontwikkeling van de Brede School IN-Z plaats vond, bestond er aanvankelijk een grote onduidelijkheid over de functie van de doelgroepmedewerkers. Intussen werd er door de coördinatoren in overleg met HR een concreet functieprofiel gemaakt. Hoewel de jobinhoud volgens de arbeidsmethodiek van IN-Z op maat van de medewerkers vorm zou krijgen, gebeurde dit in het project Brede School top-down. Aangezien de doelgroepmedewerkers vragende partij zijn om hun takenpakket meer in te kunnen vullen op basis van hun talenten, raden wij aan om deze aanpassing ook door te voeren. - Er zijn veel ‘verborgen’ taken in het takenpakket van de doelgroepmedewerkers zoals klaarzetten en/of opruimen van materiaal die voor en na de activiteiten moeten gebeuren. Hierdoor lopen de meeruren van de medewerkers soms hoog op. Wij raden aan om het takenpakket samen met de doelgroepmedewerkers te overlopen om tot een meer realistische tijdinschatting te komen. - De doelgroepmedewerkers ervaren hun werkoverleg als tijdrovend en weinig efficiënt. Zij zijn vragende partij om hen hierin te ondersteunen. Wij stellen voor om hen een opleiding te geven in vergadertechnieken (bv. verslag maken, timekeeping, vergadering voorzitten, ...). - Ondanks het feit dat er veel dialoog is tussen de coördinatoren en de doelgroepmedewerkers, hebben deze laatste weinig impact op beslissingen die genomen worden. Wij raden aan om met hen in gesprek te gaan over de huidige en gewenste informatiedoorstroom aan de hand van het schema zoals in dit rapport vermeld op p. 35; - Op dit moment wordt de persoonlijke groei van de medewerkers vooral op een informele manier opgevolgd. Met het oog op het nieuwe LDE-decreet zal doorstroom van doelgroepmedewerkers belangrijker worden. Bijgevolg zal de individuele ontwikkeling van de medewerkers meer formeel opgevolgd moeten worden. Wij raden aan om persoonlijke ontwikkelingsgesprekken en formele feedbackmomenten in te bouwen in de functioneringscyclus. - Ondanks de inspanningen van de scholen om ouders te betrekken bij de Brede School, is de respons erg beperkt. Toch merken we wel een succesvolle betrokkenheid in de school waarin oudermomenten opgenomen worden in het aanbod Brede-School. Het lijkt ons bijgevolg zinvol om de ouders actief uit te nodigen. Om dit praktisch haalbaar te maken, kan het opportuun zijn om een infomoment te organiseren op een moment dat de ouders sowieso aanwezig zijn in de school. We denken dan bijvoorbeeld aan een korte infosessie voorafgaand aan een oudercontact. - Op dit moment zijn de rollen van ‘netwerker’ en ‘coach’ ogesplitst en verdeeld over twee personen. Wij raden aan om beide rollen van de coördinator samen te brengen in 1 persoon. Dit heeft als voordeel dat informatie sneller door stroomt, genomen beslissingen duidelijker zijn Bovendien zal het feit dat deze rollen gecombineerd worden door één persoon het spanningsveld tussen dienstverlening en tewerkstelling minder groot maken. - Wij raden aan om duidelijk naar de doelgroepmedewerkers te communiceren dat het de bedoeling is om één van de coördinatoren uit het project te halen. Zij ervaren immers de afstand die steeds groter wordt maar weten niet wat de oorzaak hiervan is. Hierdoor bestaat het gevaar dat zij de functionaliteit van deze afstand niet inzien en deze aan haar persoon gaan wijten. - Op dit moment is er geen klantlogica ingebouwd in het LDE-project Brede School. De huidige financiering is erg afhankelijk van de steun van het lokale stadsbestuur. Wij stellen voor om de mogelijkheden van klantenparticipatie te bekijken. Een mogelijke klant zou kunnen bestaan uit de ouders. Hier dient echter gewaakt te worden over een mogelijke drempelverhoging. Daarnaast kunnen het onderwijs of de betrokken scholen als klant benaderd worden. - Wij raden op beleidsniveau aan om een structurele klaverbladfinanciering uit te bouwen voor Brede Scholen vanuit de beleidsdomeinen armoede en onderwijs. - Tenslotte willen we nog even stilstaan bij het nieuwe LDE-decreet. Hierbij legt het beleidsveld Sociale Economie de focus op competentieversterkende tewerkstelling en kwaliteitsvolle begelei-
46
HOOFDSTUK 5 | CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
ding van doelgroepwerknemers met als doel hen weer in staat te stellen volwaardig werk te vinden op de reguliere arbeidsmarkt. Omdat de plaatsen beperkt zijn, is er in de nieuwe regelgeving veel aandacht voor doorstroom. Na 5 jaar, en in hoogst uitzonderlijke gevallen na 6 jaar, wordt op basis van een grondige evaluatie gekeken of doelgroepwerknemers kunnen doorstromen naar de reguliere economie35. Wij vermoeden dat dit een effect zal hebben op de tewerkstelling van de medewerkers in een Brede School. Er zal nood zijn aan een meer formele opvolging van de individuele groei van de doelgroepmedewerkers. In het nieuwe model staat competentieontwikkeling ifv doorstroom immers centraal. Bovendien zullen de medewerkers niet meer aangeworven worden met het oog op finaliteitstewerkstelling maar zal doorstroom van bij de start nagestreefd worden. Met het oog op de dienstverlening van de Brede School hoeft dit geen grote veranderingen met zich mee te brengen. De termijn van 5 jaar biedt immers de mogelijkheid om een grote continuïteit te garanderen. Bovendien loopt deze termijn ongeveer gelijk aan de doorstroomtijd van een leerling in het lager onderwijs.
35 http://www.werk.be/beleidsthemas/sociale-economie-en-tewerkstelling/sociale-economie/lokale-diensteneconomie-lde
HOOFDSTUK 5 | CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
47
- BIJLAGEN -
bijlage 1 Overzicht partners i.f.v. activiteitenaanbod
Art-Core Avia 85 Badmintonclub Centrum voor Dans en Beweging Chiro Engroli Chiro Sint-Kristina Brustem Chiro Wilduraantjes Chirojongens Sint-Marten Chiromeisjes Sint-Marten Dansschool Split Danza VZW DAVOST De Dribbelaar De vedetten Femina Habac Handbal Sint-Truiden Ito Okita Judo Academie Sint-Truiden Judoclub Sint-Truiden Karateclub Tomodachi KSTBB KSTVV KTACT KVK Zepperen Mundo capoeira Museum de Mindere Ponyfarm Capriole Schermkring Skirmjan Sint-Truidense dansclub SMAC Sportcenter Concourse Sportgroep Zuid-Brustem Sporting Aalst STBC Taekwando Club Keumgang TC De Born TC Wimbledon Tennisclub Leopold Turnkring Alken, afdeling Sint-Truiden Velm VV VKM Sint-Truiden
BIJLAGE 1 OVERZICHT PARTNERS I.F.V. ACTIVITEITENAANBOD
51
Vlaamse capoeira federatie VZW VVKSM Sint-Augustinus VVKSM Sint-Kristina VVKSM Sint-Martinus VVKSM Sint-Trudoscouts White Tiger Taekwando Zuid-Limburgse atletiekacademie
52
BIJLAGE 1 OVERZICHT PARTNERS I.F.V. ACTIVITEITENAANBOD
bijlage 2 Functieprofiel coördinatoren
Coördinator Doel van de functie Staat in voor een kwalitatieve dienstverlening. Begeleidt en motiveert medewerk(st)ers in deze opdracht. Plaats in het organogram Valt onder de bevoegdheid van de verantwoordelijke Verantwoordelijkheidsgebieden
Verantwoordelijkheidsgebied 1: het aanwerven, begeleiden en motiveren van medewerk(st)ers Neemt deel aan de sollicitatiegesprekken (2de ronde) Verzorgt het onthaal van nieuwe medewerk(st)ers in de organisatie Houdt individuele gesprekken met de betrokken medewerk(st)ers: individuele begeleiding, evaluatie, enz. Voorziet in intervisies met de medewerk(st)ers Begeleidt de medewerk(st)ers in haar werking Organiseert professionele ondersteuning voor de medewerk(st)ers Is bereikbaar voor de medewerk(st)ers op de GSM Levert zijn/haar bijdrage tot een aangename werksfeer voor de medewerk(st)ers Heeft oog voor privé-gebeurtenissen van de helpsters zoals verjaardagen, geboortes, overlijden, ... Verantwoordelijkheidsgebied 2:
het begeleiden van de klanten (scholen, vrijetijdsorganisaties)
Werkt op maat van de klanten Bekijkt de vraag van de klant en probeert die op maat in te vullen samen met de medewerk(st)ers
Volgt de planning naar de klanten op, staat in voor wijzigingen en koppelt dit terug aan de betrokken klanten Vangt klachten op en handelt deze professioneel af Kan complexe problemen oplossen; verwijst gericht door waar nodig Onderhoudt contact met de klanten en heeft regelmatig overleg ...
Verantwoordelijkheidsgebied 3: het organiseren en coördineren van de werkzaamheden van de medewerk(st)ers bij de klanten Staat in voor de matching van medewerk(st)ers en klanten
BIJLAGE 2 FUNCTIEPROFIEL COÖRDINATOREN
53
Volgt de werkschema’s op Verzorgt de telefonische en GSM permanentie Organiseert de vervangingen bij afmelding door de medewerk(st)ers ...
Verantwoordelijkheidsgebied 4: het zorgen voor een goede informatie doorstroom binnen de organisatie Neemt actief deel aan het intern overleg Leidt de intervisies Staat in voor een volledige en correcte doorstroom van informatie aan medewerk(st)ers, klanten, collega’s, leidinggevenden, centrale diensten, … ...
Verantwoordelijkheidsgebied 5: de administratieve verwerking van de begeleidingen Verzorgt de administratie in functie van nieuwe aanwervingen Stelt verslagen op Houdt personeelsdossiers up to date in juno Volgt absenteïsme op ... Verantwoordelijkheidsgebied 6:
staat in voor netwerking
Belangrijk om een zicht te hebben op de sociale kaart Is in staat om andere partners in het netwerk te kunnen benaderen Kan een sleutelfiguur zijn tussen de verschillende betrokken partners Kan zijn/haar weg vinden in een bestaand netwerk Zorgt voor sociale cohesie binnen een bestaand netwerk Kan mensen samen brengen
Competentieprofiel Organisatiegerichte competenties: - verantwoordelijkheidszin: zich op een plichtsbewuste manier engageren om het takenpakket te realiseren en de gemaakte afspraken na te komen; gaat correct om met vertrouwelijkheid van informatie; neemt verantwoordelijkheid voor het eigen handelen; voelt zich verantwoordelijk voor de resultaten en de werking van de eigen afdeling; onderneemt acties om de huiselijke orde en hygiëne te vrijwaren; is er zich van bewust dat eigen uitspraken door derden als organisatiestandpunt worden opgevat; draagt zorg voor de aan hem toevertrouwde materialen en toestellen. - loyaliteit: in staat zijn zich te identificeren met de belangen, prioriteiten en doelstellingen van de organisatie en er naar te handelen in de praktijk; voelt zich verantwoordelijk voor het goed functioneren van de organisatie en draagt bij tot verbetering ervan; spreekt met enthousiasme over het eigen werk en de organisatie algemeen; accepteert besluitvormingen en draagt dit uit binnen en buiten de organisatie;
54
BIJLAGE 2 FUNCTIEPROFIEL COÖRDINATOREN
draagt actief bij aan de positieve dynamiek binnen de organisatie en van de organisatie naar buiten toe; is correct in het noteren van zijn arbeidstijd en gereden dienstenkilometers. - inlevingsvermogen: het aanvoelen en het onderkennen van gevoelens en behoeften van anderen; houdt rekening met de omstandigheden waarin anderen verkeren; begrijpt verschillen tussen mensen en tussen functies en kan hier met respect mee omgaan; toont oprechte belangstelling voor anderen; is empatisch in contacten met interne en externe klanten; houdt rekening met de veranderlijke, beperkende context waarin de organisatie zich bevindt; onderkent de gevoeligheid in het eigen gedrag (werkpunten) en benoemt dit naar anderen. - flexibiliteit: doelmatig blijven handelen door zich aan te passen aan problemen of veranderingen in omgeving, taken, verantwoordelijkheden of mensen; blijft effectief wanneer taken onverwacht veranderen; gaat effectief om met mensen op verschillende niveaus, van laag tot hoog, binnen de organisatie; past zich snel en effectief aan, aan een wisselend arbeidsritme ook buiten de reguliere werktijd; is in staat en bereid zich aan te passen aan nieuwe ontwikkelingen en verwachtingen; is in staat oplossingen op maat te bedenken , in geval van cases die eigen zijn aan de doelgroepen (helpsters en gezinnen). - klantgerichtheid: onderzoeken van en anticiperen op de wensen en de behoeften van de interne en externe klant en ernaar handelen, een hoge prioriteit geven aan dienstverlening en klanttevredenheid; ziet het reageren op vraag van klant als een zéér hoge prioriteit; reageert binnen de dag op vraag van een klant; communiceert altijd op een respectvolle manier; spant zich in om zo passend mogelijk op vraag van klant te beantwoorden; plaatst de boodschap in een breder verband, geeft samenhang, achtergrond en de eigen rol aan; vraagt goed door op onduidelijke uitspraken of signalen; hecht belang aan regelmatig persoonlijk of telefonisch contact. Geeft dit steeds prioriteit boven geschreven communicatie, zoals mail, sms en brief. Functiespecifieke competenties: - probleemoplossend vermogen: in staat zijn mogelijke problemen te herkennen, te zoeken naar mogelijke oorzaken en haalbare oplossingen voor te stellen; laat zich niet ontmoedigen door tegenslagen, maar buigt deze om tot leerkansen; bekijkt de dagdagelijkse werking op een constructieve kritische manier; herkent problemen, zoekt oorzaken en bedenkt oplossingen; voert oplossingen uit; neemt maximaal initiatief binnen een beschikbaar kader; zoekt innovatieve oplossingen binnen missie/visie van de organisatie; - plannen en organiseren: op effectieve wijze doelen en prioriteiten bepalen, acties, tijd en middelen aangeven om deze te bereiken; respecteert deadlines en communiceert aan verantwoordelijken en collega’s wanneer deze o.w.v. redenen niet gehaald kunnen worden; stelt prioriteiten en kan hier dynamisch mee omgaan i.f.v. noden en tijdsdruk; regelt eigen werkschema en activiteiten binnen het kader van de maandelijks terugkerende opdrachten;
BIJLAGE 2 FUNCTIEPROFIEL COÖRDINATOREN
55
houdt, bij het plannen en organiseren van eigen werkschema, rekening met de planning van anderen, en communiceert hierover aan collega’s; werkt nauwgezet en maakt weinig fouten. - samenwerken: in overleg effectief bijdragen aan een gezamenlijk resultaat, ook wanneer dit niet onmiddellijk met de eigen mening of het eigen belang strookt; werkt graag in teamverband; houdt rekening met de diversiteit in een team; neemt op constructieve wijze deel aan bestaande overlegstructuren; stelt teamresultaten voorop, boven eigen resultaten en realisaties; is open en eerlijk in zijn communicatie, en geeft opbouwende feedback; reikt de nodige info en middelen aan anderen aan. Zorgt voor een goede informatie doorstroom zowel horizontaal als verticaal; ondersteunt en adviseert collega’s en verantwoordelijke; - individugericht leiderschap: richting en sturing geven aan een medewerker in het kader van zijn taakinvulling en verdere ontwikkeling; spreekt medewerkers aan op resultaten en op wijze van functioneren; geeft zorgvuldig feedback over geleverde prestaties , zowel positief als negatief; geeft richting en sturing aan medewerker i.k.v. taakinvulling; coacht, maar stuurt ook vanuit zijn kennis over de doelgroep; past de manier van begeleiden aan aan de persoon die hij moet coachen; formuleert adviezen omtrent de continuïteit van de tewerkstelling van doelgroepwerknemer, aan de verantwoordelijke van de regio. - stressbestendigheid: effectief en efficiënt blijven presteren onder tijdsdruk, bij tegenslag, teleurstelling of tegenkanting; onderdrukt spanningen en emoties niet, maar houdt deze wel goed in de hand; past zich snel aan aan veranderlijke situaties en herlegt eventueel prioriteiten in functie hiervan; vlucht niet in paniekmaatregelen, maar draagt alternatieven aan; - visie: afstand nemen van de dagelijkse praktijk en samen met de verantwoordelijke een beeld vormen van de toekomstige ontwikkelingen binnen de regio; kent de visie van IN-Z en kan deze uitleggen; neemt de tijd om na te denken en om vooruit te denken, in plaats van stilstaan bij het hier en nu; ziet zichzelf als ambassadeur van IN-Z en draagt de visie intern en extern uit; vertaalt de visie in dagdagelijkse praktijk; draagt bij tot de praktijkgerichte doorontwikkeling van de organisatie d.m.v. participatie aan/via bestaande structuren; Technische competenties: - kennis van officepakketten; - kennis van de sociale kaart; - vaardigheden in schriftelijke communicatie; - kennis van gesprekstechnieken; - kennis van vergadertechnieken; - kennis van MS office, MS excel, outlook; - basiskennis internet. Raadplegen van bronnen op het internet; - noties van MS power-point; - beschikken over rijbewijs.
56
BIJLAGE 2 FUNCTIEPROFIEL COÖRDINATOREN
bijlage 3 Functieprofiel Doelgroepmedewerkers
Medewerker Brede School/IN-Zetje Sint-Truiden Regio Zuid Doel van de functie Samen met lokale scholen, verenigingen, diensten een netwerk vormen dat extra tijd vrijmaakt voor de brede ontwikkeling van kinderen en jongeren, op school en in de vrije tijd. Plaats in het organogram Valt onder de bevoegdheid van de coördinator van Brede School/IN-Zetje Verantwoordelijkheidsgebieden
Verantwoordelijkheidsgebied 1: het ondersteunen en begeleiden van gezinsondersteunende ontmoetingsmomenten/activiteiten Ontvangt de ouders en kinderen bv ouderbabbel, academy Organiseert informele ontmoetingen bv ophaal kinderen Werkt activiteiten uit om samen met kinderen en ouders te doen bv. knutselen, spelletjes, zingen, kleuren, dansen, schilderen, puzzelen, lezen,… Voert en begeleidt (spel)activiteiten met kind en ouder en stimuleert om deze toe te passen Stimuleert taal Verhoogt de betrokkenheid van ouders bij het onderwijs van hun kind Stelt vragen vast over opvoeding en ontwikkeling en bevraagt zich hierover bij professionele instanties (in overleg met de coördinator) ... Verantwoordelijkheidsgebied 2: contacten met ouders Stelt vragen vast over opvoeding en ontwikkeling en bevraagt zich hierover bij professionele instanties (in overleg met de coördinator) Legt verbindingen en interactie tussen het gezin en verschillende organisaties en tussen gezinnen onderling Zoekt samen met het gezin vanuit de eigen mogelijkheden naar oplossingen Schat zorgwekkende (opvoedings)situaties juist in en verwijst door naar de juiste organisatie Ondersteunt in het uitvoeren van het advies die andere organisaties geven en helpt bij het begrijpen van het advies Legt huisbezoeken af Werkt met de talentenarchipel in de maandelijkse ouderbabbels ...
BIJLAGE 3 FUNCTIEPROFIEL DOELGROEPMEDEWERKERS
57
Verantwoordelijkheidsgebied 3: Bouwt en onderhoudt positieve relaties met gezinnen, scholen en andere relevante organisaties Maakt publiciteit voor activiteiten van Brede school Legt huisbezoeken af en licht de werking van Brede School uit aan ouders/grootouders Bouwt een wederzijds vertrouwen op en laat gezinnen hun verhaal doen Plant deze huisbezoeken zelfstandig en op eigen initiatief in en koppelt dit terug aan de coördinator Bouwt contacten uit met het sociale zorgnetwerk Legt contacten met scholen en wisselt informatie uit Fungeert als brugfiguur tussen school, ouder, kind en verenigingen ...
Verantwoordelijkheidsgebied 4: het ondersteunen van het eigen team Springt voor de anderen in en vervangt waar nodig Wisselt informatie uit met collega’s Overlegt en koppelt de werkzaamheden wekelijks terug aan de coördinator Bespreekt de gebeurtenissen in de gezinnen en de werkingsmomenten met het team Neemt actief deel aan het teamoverleg, intervisies, vormingen, lezingen, workshops, infosessies Vertegenwoordigt Bredeschool/IN-Zetje op opendeurdagen, buurtfeesten,… Signaleert bemerkingen, vragen en problemen binnen de dienst aan de coördinator Brengt suggesties ter verbetering van de werking van de dienst of oplossingen voor concrete problemen aan Voert opdrachten van de coördinator uit, binnen de afgesproken tijd … Verantwoordelijkheidsgebied 5: logistieke en administratieve ondersteuning Zet de zaal klaar voor de werkingsmomenten, zorgt voor catering, spelmateriaal en de opruiming na de werkingen Zorgt voor orde, netheid en hygiëne tijdens de werkingen Verstuurt herinnerings-smsen, brieven (uitnodigingen), doet telefoons i.f.v. werving van gezinnen en onderhouden van contacten Doet ander licht administratief werk bv. verslagen maken, invullen van intakeformulieren Doet boodschappen Voert eigen administratie correct en tijdig uit (verlofaanvragen, formulieren,…) …
Competentieprofiel Organisatiegerichte competenties: - verantwoordelijk: zich op een plichtsbewuste manier engageren om het takenpakket te realiseren en de gemaakte afspraken na te komen; neemt verantwoordelijkheid voor het eigen handelen; zet zich in en voelt aan welke taken er voorrang hebben; levert een positieve bijdrage aan het team;
58
BIJLAGE 3 FUNCTIEPROFIEL DOELGROEPMEDEWERKERS
geeft correcte informatie door aan gezinnen en gaat hier discreet mee om; respecteert de privacy in de gezinnen en houdt zich aan het beroepsgeheim; draagt zorg voor de aan hem toevertrouwde materialen; kan werk en privé gescheiden houden. - loyaliteit: in staat zijn zich te identificeren met de belangen, prioriteiten en doelstellingen van de organisatie en er naar te handelen in de praktijk; spreekt met enthousiasme over het eigen werk en de organisatie in het algemeen; accepteert besluitvormingen en draagt dit uit binnen en buiten de organisatie; is correct in het noteren van zijn arbeidstijd en gereden kilometers; kent de missie en visie van de organisatie; brengt respect op voor de coördinator en collega’s. - inlevingsvermogen: het aanvoelen en het onderkennen van gevoelens en behoeften van anderen; houdt rekening met de omstandigheden waarin anderen verkeren; begrijpt verschillen tussen mensen en kan hier met respect mee omgaan; heeft begrip voor de behoeften, gevoelens en wensen van het gezin; gaat niet te ver in het empathisch zijn en trekt wanneer nodig grenzen. - flexibel: zich soepel aanpassen aan veranderde omgeving, taken, verantwoordelijkheden en mensen; zich afstemmen op elk individu afzonderlijk, een aanbod op maat kunnen genereren; is bereid om in te springen voor collega’s; past zicht aan de behoefte van gezinnen aan; is in staat en bereid zich aan te passen aan nieuwe opdrachten buiten de standaardwerking van het project; is in staat en bereid zich aan te passen aan nieuwe ontwikkelingen en verwachtingen. - klantgerichtheid: onderzoeken van en anticiperen op de wensen en de behoeften van de gezinnen/kinderen en ernaar handelen, een hoge prioriteit geven aan een correcte dienstverlening ongeacht hun afkomst, geslacht,…; staat open voor de vragen en opmerkingen van het gezin; communiceert altijd op een respectvolle manier en reageert assertief i.p.v. agressief (ook bij het aangeven van zijn/haar eigen grenzen); ziet zelf werk en neemt initiatief; toont enthousiasme en stelt zich positief op; zoekt samen met de gezinnen naar antwoorden en werkt laagdrempelig en vanuit de empowermentbenadering; kiest samen met het gezin de meest gepaste dienstverlening en aanpak op maat van de gezinnen/kinderen; voelt aan welke communicatie vorm het best geschikt is voor de over te brengen boodschap (persoonlijk, telefonisch, mail, schriftelijk.). Functiespecifieke competenties: - contactvaardigheid: kan door de juiste communicatie drempelverlagend werken en is een herkenbaar aanspreekpunt voor ouders; toont interesse in gezinnen, collega’s en andere relevante organisaties in het werkveld; spreekt gepaste taal en gaat na of de boodschap begrepen is; heeft een verzorgd voorkomen; kan zich zonder problemen onder mensen begeven, ook in moeilijke situaties;
BIJLAGE 3 FUNCTIEPROFIEL DOELGROEPMEDEWERKERS
59
luistert met een oprechte open houding, durft mensen aan te spreken; heeft een alerte houding bij de contacten, merkt veranderingen/conflicten/moeilijke situaties op en meldt deze aan de coördinator; treedt als vertrouwenspersoon en als doorverwijzer op voor de gezinnen. - samenwerken: werkt graag in teamverband; overlegt met collega’s en coördinator om zo tot goede afspraken te komen; houdt rekening met de verschillen in het team; is open en eerlijk in zijn/haar communicatie; neemt op constructieve wijze deel aan bestaande overlegstructuren; ondersteunt collega’s en de coördinator. - probleemoplossend vermogen: benut de informatiebronnen die voorhanden zijn om een probleem op te lossen; je voelt aan als er een probleem is en kijkt naar een mogelijke oplossing en verwijst indien door; reageert bij een probleem niet impulsief en overdenkt het probleem/situatie alvorens een actie te ondernemen. Eventueel in overleg met de coördinator. - zelfstandigheid: besteedt de beschikbare tijd zo goed mogelijk; voert taken uit zonder ondersteuning of toezicht van anderen; kan beslissingen nemen en naar eigen verantwoordelijkheid; handelen. Eventueel in overleg met de coördinator; kan en durft initiatief nemen; ziet werk en werkt oplossingsgericht; … - intercultureel bewustzijn en omgang met maatschappelijk kwetsbare gezinnen: houdt rekening met de verschillen van ouders, kinderen, organisaties; beschouwt mensen met een andere afkomst als volwaardige personen; heeft geen vooroordelen en heeft respect voor de eigenheid van mensen, gewoonten en gebruiken; heeft inzichten in de leefwereld van maatschappelijk kwetsbare en/of allochtone gezinnen; … - betrouwbaarheid: gaat op gepaste wijze om met vertrouwelijke en persoonlijke informatie van de gezinnen en past het beroepsgeheim toe; houdt aan normen vast, ook wanneer dit voor zichzelf nadeel, spanning of conflicten met zich meebrengt; overziet het geheel bij conflicten en blijft onpartijdig en professioneel; respecteert mening, normen en waarden van anderen en spreekt respectvol over anderen; komt afspraken na, neemt verantwoordelijkheid op voor eigen handelen. - plannen en organiseren: is in staat prioriteiten te stellen voor zichzelf, maakt onderscheid tussen hoofd en bijzaak; plant zelfstandig en efficiënt de huisbezoeken in, in zijn/haar agenda; werkt ordelijk en gestructureerd; heeft overzicht over de uit te voeren taken en kan het werk op tijd afronden; Technische competenties: - basiskennis word; - basiskennis internet; - vaardigheden in schriftelijke en mondelinge communicatie; - vaardigheden in telefonische communicatie.
60
BIJLAGE 3 FUNCTIEPROFIEL DOELGROEPMEDEWERKERS
bijlage 4 Vacature doelgroepmedewerker Brede School IN-Z
vzw IN-Z is een trendsettende sociale onderneming, gedreven door waarden en opgericht om diensten te leveren op maat van mensen. Ze wordt gedragen door haar negenhonderd werknemers, die actief zijn over heel Limburg en Vlaams-Brabant. Voor haar aandeel in de sociale economie en de thuiszorg is vzw IN-Z structureel erkend door de Vlaamse overheid. Medewerk(st)er brede school regio Sint-Truiden (m/v) Jobinhoud: - contacten legen en onderhouden met ouders en scholen; - brugfiguur zijn naar andere organisaties en diensten; - uitwerken en begeleiden van activiteiten met kinderen (tussen 2,5j en 12 jaar) en ouders; - logistieke ondersteuning bieden (zaal klaarzetten/opruimen, materiaalbeheer, administratie, ...); - deze activiteiten doe je samen met je collega’s en verantwoordelijke. We bieden jou: - een bediendecontract voor onbepaalde duur, vast maandloon, maaltijdcheques; - werk op maat: we bespreken samen je uurrooster; - professionele vorming en begeleiding; - een aangename teamsfeer. Wij vragen van jou: - een sociale, open en uitnodigende ingesteldheid; - discretie en contactvaardig; - creativiteit en organisatietalent; - flexibiliteit en mobiliteit (eigen wagen is een pluspunt); - in aanmerking komen voor sine tewerkstellingssubsidies én voldoen aan LDE-voorwaarden: laaggeschoold (ten hoogste 6de jaar beroeps) én uitkeringsgerechtigd volledig werkloos: minstens voor 312 dagen een werkloosheids- of wachtuitkering ontvangen hebben; OF laaggeschoold (ten hoogste 6de jaar beroeps) én een leefloon ontvangen: minstens 6 maanden recht hebben op een leefloon of op financiële maatschappelijke hulp en minstens 1 dag als werkzoekende ingeschreven zijn bij VDAB. - woonachtig zijn in groot Sint-Truiden; - geen diploma- of werkervaringsvereisten; - geen leeftijdsgrenzen: kandidaten 45-plus zijn zeer welkom. Interesse? Je kan ons vrijblijvend bereiken op het nummer 089/32 28 11
BIJLAGE 4 VACATURE DOELGROEPMEDEWERKER BREDE SCHOOL IN-Z
61
Referenties
Ernalsteen, V., Blaton, L. & Joos, A. (2010). Starten met een Brede School. Stappen en aandachtspunten. Gent: Steunpunt diversiteit en leren. Joos, A. & Ernalsteen, V. (2010). Wat is een Brede School? Een referentiekader. Gent: Steunpunt diversiteit en leren. Pirard, F., Ruelens, L., & Nicaise, I. (2004). (Onderzoeksrapport in opdracht van de Cel Cultuurbeleid van de Vlaamse Gemeenschap). Naar een brede school in Vlaanderen? Leuven: HIVA-KU Leuven. Van Passel, J., & Vancoillie, J. (2010) Het waardegericht ondernemen achter de lokale diensteneconomie. In J. Peeters (Red.), Een veerkrachtige samenleving: sociaal werk en duurzame ontwikkeling. (pp. 269 – 279). Berchem: Epos vzw. Vancoillie, J. (2010). Sociale flexibiliteit. In G. Castermans, C. Gijselinck & N. Vallet, Handboek management in de sociale economie. (pp. 1 – 22). Brussel: Uitgeverij Politeia nv. Jaarverslag IN-Z 2013 Intern document IN-Z, Conceptnota Brede School, november 2014
Websites www.bredeschool.org www.in-z.be www.talentenarchipel.be www.lokalediensteneconomie.be
REFERENTIES
63