Ecoscan Brede School Akkrum
Gemeente Boarnsterhim oktober 2006
Ecoscan Brede School Akkrum
dossier : A4532.01.001 registratienummer : NN-ON20060720 versie : 2
Gemeente Boarnsterhim oktober 2006
DHV B.V. Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DHV B.V., noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitssysteem van DHV B.V. is gecertificeerd volgens ISO 9001.
©
DHV B.V.
INHOUD
BLAD
1
INLEIDING
2
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
PLANGEBIED Bosvorming Weilanden Sloten Gazon en kaatsveld Bebouwing
3 4 5 5 6 7
3 3.1 3.2 3.3
AANWEZIGE NATUURWAARDEN Beleid en wetgeving Bronnen en werkwijze Voorkomen van beschermde soorten
9 9 9 9
4
OMVANG EN AARD VAN DE SCHADE AAN DE NATUUR
13
5 5.1 5.2
MAATREGELEN VOOR BEPERKING VAN DE EFFECTEN OP NATUURWAARDEN Mitigerende maatregelen Conclusie effecten
15 15 16
6 6.1 6.2
CONCLUSIE EN ADVIES VOOR VERVOLGPROCEDURES Conclusie Aanvullend onderzoek
17 17 17
7
LITERATUUR
18
8
COLOFON
19
BIJLAGE 1
Overzicht beschermingsregimes AMvB Flora- en faunawet
Gemeente Boarnsterhim/Ecoscan Brede School Akkrum NN-ON20060720
24 oktober 2006, versie 2 -1-
DHV B.V.
1
INLEIDING
Sinds 1 april 2002 is de Flora- en Faunawet van kracht. Deze wet richt zich op de bescherming van in het wild levende planten en dieren. Nieuw in de Flora- en Faunawet is de erkenning dat dieren, ook zonder direct nut voor de mens, waardevol zijn. De Flora- en Faunawet beschermt naast de zeldzame en bedreigde ook de algemenere soorten die van nature in Nederland voorkomen. Het beschermingsregime varieert afhankelijk van de status van de soort. Voor algemene soorten geldt een vrijstelling. In bijlage 1 is een overzicht van de beschermingsregimes per soort opgenomen volgens de nieuwe AMvB Flora- en faunawet, die sinds februari 2005 geldt. De gemeente Boarnsterhim heeft het voornemen om ten zuidoosten van Akkrum een brede school te realiseren. Om deze ontwikkeling te realiseren en om de keuze van de locaties planologisch (bestemmingsplan of artikel 19 Wro-procedure) te onderbouwen, is onder andere een ecologisch onderzoek nodig. De gemeente heeft DHV BV gevraagd een verkenning ofwel ‘Ecoscan’ uit te voeren naar de aanwezigheid van beschermde planten en dieren. Het verkennend onderzoek bestond uit een bureaustudie aangevuld met een veldbezoek door DHV op 31 augustus 2006. In de ecoscan zijn het voorkomen van beschermde flora en fauna en de gevolgen van de realisatie van de brede school op de flora en fauna in beeld gebracht. Daarnaast is aangegeven welke maatregelen getroffen kunnen worden om nadelige effecten op beschermde flora en fauna zoveel mogelijk te voorkomen en zo nodig te mitigeren of compenseren. Tot slot zijn de benodigde juridische en beleidsmatige procedurele vervolgstappen aangegeven.
Gemeente Boarnsterhim/Ecoscan Brede School Akkrum NN-ON20060720
24 oktober 2006, versie 2 -2-
DHV B.V.
2
PLANGEBIED
De locatie voor de brede school ligt ten zuidoosten van Akkrum. De locatie ligt aan de rand van het dorp. Het plangebied wordt aan de westkant begrensd door de oprit van de rijksweg A32 met daar achter de rijksweg en de bebouwing van de bebouwde kom. Aan de noodwest- en noordkant wordt het projectgebied begrensd door de perceelsgrenzen (grens bebouwde kom) van de woningen ten zuiden van de Boarnsterdyk. Aan de oostkant wordt het plangebied begrensd door enkele slootjes en weilandjes met daarachter de kruising van de Boarnsterdyk en de provinciale weg N32. Aan de zuidkant wordt het projectgebied begrensd door de provinciale weg N32. Zuidelijk van deze weg bevindt zich weidegebied. Aan de noordoostkant van het projectgebied zuidelijk van het water de Boarn en de Boarnsterdyk ligt een grasveldje wat eventueel ook bij de plannen zal worden betrokken.
Figuur 1: ligging plangebied
Het plangebied is in een aantal verschillende biotopen op te delen (zie figuur 2), namelijk: bosvorming, weilanden, sloten, gazon en kaatsveld en bebouwing.
Gemeente Boarnsterhim/Ecoscan Brede School Akkrum NN-ON20060720
24 oktober 2006, versie 2 -3-
DHV B.V.
Figuur 2: aanwezige biotopen
2.1
Bosvorming Aan de westzijde, ingeklemd tussen de oprit van de rijksweg A32 en de weg De Stringen, bevindt zich een (voormalig) slibdepot met rondom een (berm)sloot. Op het slibdepot treedt bosvorming op en is een weelderige begroeiing aanwezig van bomen, struiken en kruiden. In zowel de boomlaag als in de struiklaag is Wilg (en in mindere mate Es) erg dominant aanwezig. Het betreft hier jonge bomen (diameter op borsthoogte van de dikste bomen bedraagt hooguit 20 cm). De kruidlaag bestaat voor een groot deel uit grassen. Voor het overige bestaat de kruidlaag uit soorten als Grote brandnetel, Smeerwortel en Echte valeriaan. Op enkele plaatsen is in dit gedeelte van het projectgebied de beschermde soort Zwanebloem aangetroffen.
Foto 1: slibdepot met weelderige begroeiing
Gemeente Boarnsterhim/Ecoscan Brede School Akkrum NN-ON20060720
24 oktober 2006, versie 2 -4-
DHV B.V.
De ruige begroeiing biedt een geschikt broedbiotoop voor Winterkoning, Merel, Zanglijster, Tuinfluiter, Tjiftjaf, Fitis, Pimpelmees, Koolmees, Witte kwikstaart en Spreeuw. Het biotoop lijkt geschikt voor algemene zoogdieren zoals Bunzing, Egel, Haas, Hermelijn, Mol, Veldmuis en Wezel. In het plangebied zijn geen holen of graafsporen gevonden. In de ondergroei van de struwelen en ruigten kunnen algemeen voorkomende muizen en spitsmuizen worden verwacht. Het gaat hierbij naar verwachting vooral om de algemene Bosmuis (overal waar dekking is). Daarnaast is het een geschikt landbiotoop van de Gewone pad. Er zijn geen beschermde dagvlindersoorten en libellensoorten aangetroffen tijdens het terreinbezoek en op basis van biotoopeisen worden dezen ook niet verwacht.
2.2
Weilanden Het grootste deel van het projectgebied bestaat uit weilanden. De meeste weilanden zijn omgeven, of worden doorsneden, door smalle slootjes. De weilanden bestaan voornamelijk uit verruigde soortenarme raaigraslanden met Engels raaigras, Gestreepte witbol, Paardebloem, Ridderzuring, Rode klaver en Witte klaver. Er zijn geen beschermde plantensoorten aangetroffen. Dit biotoop is langs de (sloot)randen geschikt voor algemeen voorkomende zoogdieren, zoals Mol, Veldmuis en Woelrat. Daarnaast kunnen soorten als Haas, Bunzing, Wezel en Hermelijn in het biotoop aanwezig zijn. Voor veel soorten weidevogels vormen deze graslanden naar verwachting geen optimaal broedbiotoop vanwege de lage grondwaterstanden en frequent bezoek van omwonenden. Het is echter niet ondenkbaar dat de Kievit en/of de Scholekster in de weilanden tot broeden kunnen komen.
Foto 2: weilanden met sloten
2.3
Sloten Rondom het (voormalig) slibdepot ligt een (berm)sloot met een gemiddelde breedte van circa 2 meter. Deze watergangen hebben een aarden oever met een steil talud. In deze sloten bevond zich ten tijde van
Gemeente Boarnsterhim/Ecoscan Brede School Akkrum NN-ON20060720
24 oktober 2006, versie 2 -5-
DHV B.V.
het veldbezoek ongeveer een halve meter matig helder water. Ten tijde van het veldbezoek waren deze watergangen recentelijk opgeschoond. De sloten hebben een matige modderlaag. Afgaande op de op de kant gedeponeerde vegetatieresten komt in deze sloten voornamelijk Riet, Grote lisdodde en Klein kroos voor. De meeste weilanden zijn omgeven, of worden doorsneden, door smalle slootjes. Ten tijde van het veldbezoek waren de meeste watergangen recentelijk opgeschoond. Deze watergangen hebben een aarden oever met een steil talud. In deze sloten bevond zich ten tijde van het veldbezoek ongeveer een halve meter matig helder water. De sloten hebben een matige modderlaag. Afgaande op de op de kant gedeponeerde vegetatieresten komt in deze sloten voornamelijk Riet, Grote lisdodde en Klein kroos voor. De bermsloten langs de N32 en De Stringen waren niet opgeschoond. Deze sloten hebben een weelderige oever- en watervegetatie, helder water en een matige modderlaag. Deze watergangen hebben een aarden oever met een steil talud. In deze sloten bevond zich ten tijde van het veldbezoek ongeveer 30 cm water. De oevervegetatie bestaat voornamelijk uit Riet, Rietgras en Grote lisdodde. De watervegetatie bestaat hier uit o.a. Kikkerbeet, Smalle waterpest, Veenwortel, Klein kroos en Holpijp. Een klein gedeelte van de sloot langs de perceelsgrens noordwestelijk van het projectgebied was ook niet opgeschoond. Deze sloten hebben een weelderige oever- en watervegetatie en een matige modderlaag. Deze watergang heeft een aarden oever met een steil talud. De oevervegetatie bestaat uit o.a. Riet, Rietgras, Moerasandoorn en Echte valeriaan, de watervegetatie uit o.a. Kikkerbeet en het veelal overheersende Klein kroos. In deze sloot is op enkele plaatsen de beschermde Zwanebloem aangetroffen. De Knobbelzwaan, Wilde eend, Waterhoen en Meerkoet zijn soorten met een habitatsvoorkeur voor water en/of riet. Deze soorten kunnen dan ook voorkomen ter plaatse van de sloten in de projectgebied. De sloten vormen geschikt leefgebied voor vrij algemene soorten amfibieën en vissen. De Middelste groene kikker is in grote aantallen aangetroffen. Daarnaast komt de Bruine kikker, Kleine watersalamander en de Gewone pad hoogstwaarschijnlijk ook in het projectgebied voor. In de sloten zijn geen beschermde vissoorten aangetroffen. Beschermde vissoorten worden op basis van biotoopeisen ook niet verwacht. Er zijn geen beschermde libellensoorten aangetroffen tijdens het terreinbezoek en deze worden op basis van biotoopeisen ook niet verwacht.
2.4
Gazon en kaatsveld Aan de noordoostkant van het projectgebied, zuidelijk van het water de Boarn en de Boarnsterdyk, ligt een gemaaid grasveld wat eventueel ook bij de plannen zal worden betrokken. De begroeiing op dit grasveld bestaat uit algemene soorten grassen en soorten zoals Madeliefje, Rode klaver en Paardebloem. Op het grasveld staat een solitaire populier. Aan de oostelijke rand van het grasveldje bevindt zich een kleine aarden verhoging. Ter plaatse van deze verhoging is een ruigtebegroeiing aanwezig met algemene soorten als Akkerkool, Grote brandnetel en Ridderzuring. Het grasveld wordt aan de noordkant begrensd door de Boarn door middel van een steile houten damwand.
Gemeente Boarnsterhim/Ecoscan Brede School Akkrum NN-ON20060720
24 oktober 2006, versie 2 -6-
DHV B.V.
Er zijn geen beschermde soorten aangetroffen. In het terrein kunnen muizen en mollen aanwezig zijn. In de begroeiing en bomen, in de omgeving van het plangebied, kunnen algemene vogelsoorten zoals Merel, Ekster en Houtduif voorkomen. Rondom de voormalige lagere school is ook een gazon aanwezig met kort gemaaid gras twee Lindebomen, een Berkenboom en enkele kleine coniferen. Ook hier zijn geen beschermde soorten aangetroffen. Wel kunnen in het terrein muizen en mollen aanwezig zijn.
Foto 3: gazon en kaatsveld
Noordoostelijk in het projectgebied bevindt zich het kaatsveld. De begroeiing op dit kort gemaaide grasveld bestaat uit algemene soorten grassen en soorten zoals Madeliefje, Rode klaver en Witte klaver. Aan de westelijke rand van het kaatsveld bevindt zich een aarden verhoging. Ter plaatse van deze verhoging is een ruigtebegroeiing aanwezig met algemene soorten als Perzikkruid, Melganzevoet, Akkerdistel en Ridderzuring. Het kaatsveld wordt aan de westkant begrensd door een sloot. Er zijn geen beschermde soorten aangetroffen. In het terrein kunnen muizen en mollen aanwezig zijn. In de begroeiing en bomen, in de omgeving van het plangebied, kunnen algemene vogelsoorten zoals Merel, Ekster en Houtduif voorkomen.
2.5
Bebouwing De bebouwing bevindt zich aan de Boarnsterdyk aan de noordkant van het projectgebied en bestaat uit drie gebouwen: de voormalige lagere school, een elektriciteitshuisje en een houten clubgebouw van de kaatsvereniging. Tijdens het terreinbezoek zijn geen beschermde natuurwaarden aangetroffen. Het clubgebouw is niet geschikt voor bewoners van gebouwen zoals huismussen, huiszwaluwen en vleermuizen. Wel bestaat de mogelijkheid dat huismussen en huiszwaluwen gebruik zouden kunnen maken van het schoolgebouw hoewel deze soorten niet zijn waargenomen en er van deze soorten geen nesten of sporen van nesten zijn aangetroffen. Ook bestaat de mogelijkheid dat vleermuizen gebruik maken van het schoolgebouw en het elektriciteitshuisje. Vleermuizen kunnen gebruik maken van gebouwen als (tijdelijke) verblijfplaats, kraamkolonie, paarplaats of overwinteringplaats. De verblijfplaatsen worden door vleermuizen geselecteerd op onder meer hun temperatuur en de temperatuurgradiënt. Verblijfplaatsen kunnen zich op veel plaatsen bevinden o.a. onder (losse) dakpannen, in schoorstenen en spouwmuurgaten.
Gemeente Boarnsterhim/Ecoscan Brede School Akkrum NN-ON20060720
24 oktober 2006, versie 2 -7-
DHV B.V.
Foto 4: elektriciteitshuisje en de voormalige lagere school
Er zijn geen in- en uitvliegsporen van vleermuizen aangetroffen.
Gemeente Boarnsterhim/Ecoscan Brede School Akkrum NN-ON20060720
24 oktober 2006, versie 2 -8-
DHV B.V.
3
AANWEZIGE NATUURWAARDEN
3.1
Beleid en wetgeving Het plangebied heeft geen beschermde status in het kader van de Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn of de Natuurbeschermingswet 1998. Het plangebied is geen onderdeel van een ecologische verbindingszone. Het plangebied dient in het kader van de natuurwetgeving alleen te worden getoetst op de aanwezigheid van, volgens de Flora- en Faunawet, beschermde soorten.
3.2
Bronnen en werkwijze Door DHV is een verkennend flora- en faunaonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de locatie waar ruimtelijke ingrepen gepland zijn. Het verkennend onderzoek bestond uit een bureaustudie aangevuld met een veldbezoek. Voor de kilometerhokken (185-562 en 186-562) waarbinnen het plangebied ligt, zijn de gegevens van de website van het Natuurloket gebruikt, waarin het voorkomen van beschermde soorten per kilometerhok en soortengroep is aangegeven Opgemerkt wordt dat het plangebied maar een deel van de kilometerhokken beslaat waardoor niet met zekerheid gesteld kan worden dat de soorten ook daadwerkelijk in het plangebied voorkomen. Om inzicht te krijgen in de natuurwaarden van het plangebied is op 31 augustus 2006 een veldbezoek gebracht aan het plangebied. Op basis van het veldbezoek is een habitatgeschiktheidsbeoordeling uitgevoerd op basis van de standplaatseisen (planten) en biotoopeisen (dieren). Aangegeven is welke soorten in het plangebied voor kunnen komen op basis van de aanwezige biotopen in combinatie met gegevens uit verspreidingsatlassen.
3.3
Voorkomen van beschermde soorten Flora Tijdens de inventarisatie is de beschermde plantensoort Zwanebloem aangetroffen. Zwanebloem is wettelijk beschermd vanwege haar plukgevoeligheid als opvallend attractieve soort. Zwanebloem komt in Friesland echter algemeen voor in poldersloten en langs oevers van grote wateren. Tabel 1: Voorkomen beschermde flora in het projectgebied
Soort Zwanebloem
RL
Habitat In poldersloten en langs oevers van grote wateren
Gemeente Boarnsterhim/Ecoscan Brede School Akkrum NN-ON20060720
24 oktober 2006, versie 2 -9-
DHV B.V.
Broedvogels Alle vogels zijn beschermd door de Flora- en Faunawet. Daarnaast zijn kwetsbare en bedreigde vogelsoorten in Nederland opgenomen op de Rode Lijst. Op basis van De Atlas van de Nederlandse Broedvogels, het veldbezoek en biotoopeisen is achterhaald welke vogels in het projectgebied te verwachten zijn. De resultaten zijn in Tabel 2 opgenomen. Tabel 2: Voorkomen broedvogels in het projectgebied
Soort
RL
Habitat
Knobbelzwaan
Moerassen en open water nabij weilanden
Wilde eend
Moerassen, meren, sloten in akkers en weilanden en in steden
Waterhoen
Bij allerlei soorten wateren.
Meerkoet
Moerassen, plassen en meren, maar ook in parken, grachten, sloten en vaarten.
Scholekster
Stranden, wadden, weiden en akkers
Kievit
Weilanden
Houtduif
Bossen, parken, tuinen en steden
Turkse tortel
In Nederland in dorpen en steden
Huiszwaluw
X
Open cultuurlandschap, boerderijen en dorpen
Witte kwikstaart
Vrijwel overal
Winterkoning
Bossen, parken en tuinen met dicht struikgewas
Merel
Tuinen, parken en bossen
Zanglijster
Tuinen, parken en bossen
Tuinfluiter
Dicht struikgewas
Tjiftjaf
Overal waar de combinatie van bomen met struiken aanwezig is
Fitis
Bossen, parken en tuinen
Pimpelmees
Bos, boomgroepen, parken en tuinen
Koolmees
Struikgewas, bos, parken en tuinen
Kauw
Open cultuurlandschap, bossen, parken, steden
Spreeuw
Bos, cultuurlandschap, tuinen en parken
Huismus
X
Bij gebouwen
Gemeente Boarnsterhim/Ecoscan Brede School Akkrum NN-ON20060720
24 oktober 2006, versie 2 - 10 -
DHV B.V.
Zoogdieren Op basis van De Atlas van Nederlandse Zoogdieren (Broekhuizen et al, 1992), het veldbezoek en biotoopeisen, is achterhaald welke beschermde zoogdieren in het projectgebied te verwachten zijn. De resultaten zijn in Tabel 3 opgenomen. Tabel 3: Potentieel voorkomen van beschermde zoogdieren
Soort
F& HRL RL F
habitat
Bunzing
X
Zeer divers, mits water, dekking.
Egel
X
Zeer divers
Haas
X
Open en half open cultuurlandschap, bosranden en ruigten
Hermelijn
X
Zeer divers, mits voldoende dekking
Mol
X
Zeer divers
Veldmuis
X
Open cultuurland, dijken, slootkanten
Wezel
X
Bos, akker, weide, schorren, duinen.
Woelrat
X
Nabij water en in het moeras, akkers weiden en in tuinen
Bosmuis
X
Bossen, struwelen, hagen, tuinen, akkers, weilanden, ruigten en gebouwen
Meervleermuis
X
IV
Gewone dwergvleermuis X
IV
Laatvlieger
X
IV
Gewone grootoorvleermuis
X
IV
Uit de verspreidingsatlas van de Nederlandse zoogdieren en de atlas van de Nederlandse vleermuizen blijkt dat in de omgeving van het plangebied Gewone dwergvleermuis, Meervleermuis, Laatvlieger en Gewone grootoorvleermuis voorkomen. Van deze soorten is bekend dat ze zowel in de zomer als in de winter gebruik kunnen maken van bebouwing (achter daklijsten, onder dakpannen, in spouwmuren, op zolders e.d.). De gebouwen op het terrein zijn potentieel wel een vestigingsplaats voor een aantal kleinere vleermuissoorten. Nader onderzoek moet uitwijzen of er daadwerkelijk vleermuizen in de gebouwen aanwezig zijn en of het plangebied wordt gebruikt als foerageergebied door vleermuizen.
Gemeente Boarnsterhim/Ecoscan Brede School Akkrum NN-ON20060720
24 oktober 2006, versie 2 - 11 -
DHV B.V.
Amfibieën en reptielen Op basis van de verspreidingskaarten van amfibieën en reptielen van Ravon (http://www.ravon.nl/amf_rep.html), het veldbezoek en biotoopeisen is vastgesteld welke soorten mogelijk in het projectgebied voorkomen. Tabel 4: Potentieel voorkomen amfibieën en reptielen
Soort
RL
F&F
habitat
Voorkomen
Bruine kikker
X
in en nabij zeer uiteenlopende watertypen
Ja*
Gewone pad
X
in en nabij zeer uiteenlopende watertypen
Ja*
Middelste groene kikker Kleine watersalamander
X
in en nabij zeer uiteenlopende watertypen
Ja*
X
sloten en poelen zonder veel vis
Ja
* Deze soorten zijn algemeen voorkomend in Nederland, maar door Ravon is in het gebied geen onderzoek verricht
Vissen Op basis van De Atlas van de Nederlandse Zoetwatervissen (Hendrik W. de Nie, 1997), het veldbezoek en biotoopeisen is afgeleid welke beschermde en Rode Lijst vissen mogelijk in het projectgebied voorkomen. Hieruit volgt dat er geen beschermde vissen te verwachten zijn. Libellen en vlinders Op basis van de De Atlas van Nederlandse dagvlinders (Tax, 1989), het veldbezoek en biotoopeisen is afgeleid welke beschermde en Rode Lijst vlinders mogelijk in het projectgebied voorkomen. Hieruit volgt dat er geen beschermde dagvlinders te verwachten zijn. Op basis van de De Nederlandse Libellen (Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie, 2002), het veldbezoek en biotoopeisen is afgeleid welke beschermde en Rode Lijst libellen mogelijk in het projectgebied voorkomen. Hieruit volgt dat er geen beschermde libellen te verwachten zijn.
Gemeente Boarnsterhim/Ecoscan Brede School Akkrum NN-ON20060720
24 oktober 2006, versie 2 - 12 -
DHV B.V.
4
OMVANG EN AARD VAN DE SCHADE AAN DE NATUUR
De schade en gevolgen van de werkzaamheden voor beschermde flora en fauna worden hieronder per soortengroep besproken. In zijn algemeenheid geldt dat er sprake is van schade als het leefgebied van beschermde soorten wordt vernietigd of verstoord of als beschermde soorten worden vernietigd (planten), verwond of gedood. De schade wordt veroorzaakt door: De demping van sloten; Het bouwrijp maken en ophogen van het terrein; Het kappen van bomen; Het slopen van gebouwen; Verstoring door werkzaamheden tijdens de uitvoering. Flora De ingreep zal naar verwachting effect hebben op de in het plangebied voorkomende Zwanebloemen. Deze beschermde plantensoort is aangetroffen in een sloot en ter plaatse van het (voormalige) slibdepot. Door de werkzaamheden zullen standplaatsen van deze oeverplant worden aangetast en/of verdwijnen. Het gaat echter om een algemene soort (zie bijlage 1, tabel 1); de ingreep heeft geen effect op populatieniveau. Broedvogels In het algemeen kan worden gesteld dat ingrepen in het plangebied tijdens het broedseizoen (15 maart – 15 juli) sterke negatieve effecten hebben op de meeste vogelsoorten door vernietiging van broedplaatsen en verstoring van de reproductie. Wettelijk gezien wordt daarom ook geen ontheffing verleend indien (broed)vogels worden verstoord. De effecten op (broed)vogels in het plangebied en de directe omgeving zullen beperkt zijn. Effecten zijn er alleen als de aanleg plaatsvindt in het broedseizoen. Indien vòòr het broedseizoen wordt gestart met de werkzaamheden en bomen, struweel, vegetatie en bebouwing worden verwijderd, blijven effecten tijdens het broedseizoen naar verwachting beperkt. Door de onrust, die de werkzaamheden met zich meebrengen, zullen de meeste vogels daarna het gebied mijden als broedplaats. Buiten het broedseizoen treedt wel enige verstoring op, maar dit resulteert alleen in het opvliegen van betreffende vogels. In de directe omgeving zijn er voldoende alternatieven om voedsel te zoeken. Zoogdieren Door de werkzaamheden verdwijnen voortplantingsbiotopen (holen) van de beschermde Mol, Egel, Haas, Woelrat, Veldmuis en Bosmuis en eventueel Hermelijn, Wezel en Bunzing. Bovendien is het niet uit te sluiten dat dieren verwond of gedood zullen worden. Vleermuizen maken gebruik van bebouwing. Ze maken vooral gebruik van o.a. spleten en nissen in deze bebouwing. Het slopen of aanpassen van bebouwing kan leiden tot het vernietigen van vaste verblijfplaatsen en/of voortplantingsplaatsen. Het is aan te raden om voorafgaand aan deze werkzaamheden deze bebouwing te controleren op het voorkomen van vleermuizen en na te gaan of het projectgebied wordt gebruikt als foerageergebied voor vleermuizen. Alleen wanneer er sprake is van het verstoren van vaste verblijfplaatsen, vliegroutes en foerageerplaatsen van vleermuizen zijn maatregelen noodzakelijk. Dergelijke verstoring is hier momenteel niet aan de orde (eerst onderzoek).
Gemeente Boarnsterhim/Ecoscan Brede School Akkrum NN-ON20060720
24 oktober 2006, versie 2 - 13 -
DHV B.V.
Amfibieën Schade aan amfibieën is het grootst als de werkzaamheden in het voortplantingsseizoen plaatsvindt (maart tot en met augustus). In deze periode zijn zowel de volwassen dieren als larven aanwezig in het water. Na de voortplanting verlaten sommige amfibieën het water om het landbiotoop op te zoeken en later om te overwinteren. Zij overwinteren in holletjes in de bodem, onder bladafval, takkenhopen of stenen. Buiten het voortplantingsseizoen is de schade beperkt tot een enkel individu. Bij de uitvoering van werkzaamheden aan sloten zullen overwinterings-, en voortplantingsplaatsen van amfibieën worden verstoord en vernield. Dit geldt met name voor soorten die in het water overwinteren, namelijk; Bruine kikker en de Middelste groene kikker. De Bruine kikker en Middelste groene kikker zijn algemeen voorkomende soorten. De ingreep heeft geen effecten op populatieniveau. De Gewone pad en deels ook de Kleine watersalamander overwinteren op het land. De Gewone pad overwintert voornamelijk in holen onder de grond. Het winterbiotoop van de volwassen Kleine watersalamander omvat allerlei vorstvrije plekken op het land, vaak in de omgeving van menselijke bewoning. Overwinteren in het water is echter ook mogelijk. Een enkel exemplaar van de Kleine watersalamander die in het water overwintert, kan worden verstoord waarbij de overwinteringplaats kan worden vernietigd. Het gaat hier om een algemeen voorkomende soort.
Gemeente Boarnsterhim/Ecoscan Brede School Akkrum NN-ON20060720
24 oktober 2006, versie 2 - 14 -
DHV B.V.
5
MAATREGELEN VOOR BEPERKING VAN DE EFFECTEN OP NATUURWAARDEN
5.1
Mitigerende maatregelen Flora De beschermde Zwanebloem is een algemeen voorkomende soort, waardoor de gunstige staat van instandhouding niet door de werkzaamheden wordt aangetast. De aanwezige exemplaren, dienen in het kader van de zorgplicht, te worden uitgestoken en verplaatst naar een nieuwe standplaats. Broedvogels In het kader van de Flora- en faunawet is in principe geen ontheffing mogelijk voor het verstoren van vogels en het vernietigingen van broedplaatsen en vaste rust- of verblijfplaatsen. Dergelijke vaste rust- en verblijfplaatsen zijn hier niet aan de orde. Dit betekent in de praktijk over het algemeen dat in het plangebied verwachte of waargenomen vogels niet verstoord mogen worden tijdens het broedseizoen. Dit seizoen loopt voor de meeste soorten van 15 maart tot 15 juli en voor de huiszwaluw zelfs tot 15 september. Werkzaamheden moeten zoveel mogelijk buiten deze periode plaats vinden. Indien werkzaamheden plaatsvinden binnen het broedseizoen, is het van belang dat het plangebied voor het broedseizoen ongeschikt gemaakt is voor broedvogels. Door de onrust, die de werkzaamheden met zich meebrengen, zullen de meeste vogels het gebied mijden als broedplaats. Het is dan wel noodzakelijk om tijdens het broedseizoen het gebied visueel te controleren op nesten om er zeker van te zijn dat er geen broedgevallen in het gebied aanwezig zijn. Het verdient ook aanbeveling om in de nieuwbouw vervangende nestelgelegenheden en foerageermogelijkheden te realiseren voor de Huismus en de Huiszwaluw. Zoogdieren Negatieve effecten op de aanwezige kleine zoogdieren kunnen worden verminderd door de werkzaamheden (deels) buiten de voortplantingsperiode te plannen. Door de werkzaamheden (o.a. bouwrijp maken, verwijderen van vegetatie) in de periode van september tot december uit te voeren kan de schade zoveel mogelijk worden beperkt tot een enkel individu. Het is aan te raden om de werkzaamheden gefaseerd uit te voeren ten behoeve van kleine zoogdieren zoals muizen. Dit houdt in dat eerst de aanwezige vegetatie zo kort mogelijk wordt gemaaid, alvorens in een later stadium met grondverzet te beginnen. Het hierdoor eerst minder geschikt gemaakte leefgebied kan dan tijdig door aanwezige zoogdieren worden verlaten. Tevens zullen tijdens het grondverzet nog aanwezige exemplaren bij gebrek aan dekking eerder verjaagd worden. Bij het verwijderen van vegetatie en bij grondverzet is het verstandig om van het midden van het plangebied naar de rand te werken. Dieren kunnen dan het gemakkelijkst een goed heenkomen zoeken. Vleermuizen De gebouwen in het plangebied worden mogelijk gebruikt door vleermuizen. De kans op het voorkomen van verblijfplaatsen van vleermuizen in de gebouwen is aanwezig. Vleermuizen zijn strikt beschermde soorten, waar extra zorgvuldig mee moet worden om gegaan. Op basis van het eenmalige terreinbezoek is geen zekerheid te geven over het al dan niet aanwezig zijn van vleermuizen in de gebouwen en of het plangebied wordt gebruikt als foerageergebied door vleermuizen. Het is dan ook aan te raden om een aanvullend onderzoek naar vleermuizen te laten uitvoeren.
Gemeente Boarnsterhim/Ecoscan Brede School Akkrum NN-ON20060720
24 oktober 2006, versie 2 - 15 -
DHV B.V.
Afhankelijk van de resultaten van het onderzoek kunnen eventueel compenserende maatregelen worden genomen. Bij compenserende maatregelen kan gedacht worden aan het op onderdelen aanpassen van het bouwplan, zodat vleermuizen na realisatie opnieuw gebruik kunnen maken van deze plek als verblijfplaats (bijvoorbeeld vleermuiskasten). Als geen vleermuizen worden aangetroffen kunnen de (sloop)werkzaamheden zonder meer worden uitgevoerd. Amfibieën De werkzaamheden bij de sloten dienen bij voorkeur buiten het voortplantingsperiode plaats te vinden. Deze periode loopt van september tot half oktober. De meeste amfibieën zullen dan het water hebben verlaten, eind oktober keert een deel weer terug om in het water te overwinteren (tot eind februari). De meeste schade kan optreden in de voortplantingsperiode als de eitjes of de larven in het water aanwezig zijn. Schade in deze fase is eenvoudig te verhelpen door de eitjes en larven te laten vangen door een ecoloog, die ze vervolgens verplaatst naar nabij gelegen geschikte sloten buiten het plangebied. Buiten de voortplantingsperiode is schade zoveel mogelijk te beperken, door voorafgaand aan de werkzaamheden de sloten te inspecteren op de aanwezigheid van amfibieën. Aanwezige individuen kunnen eenvoudig worden opgepakt en verplaatst naar een andere sloot of landbiotoop. Indien sloten gedempt moeten worden is uitdrijving een geschikte methode. Hiervoor dienen de sloten waterhoudend te zijn tijdens de werkzaamheden. Bij uitdrijving worden alle in de sloot aanwezige amfibieën samen met het slootwater richting een te behouden sloot 'verdreven' waardoor het doden van individuen voorkomen wordt.
5.2
Conclusie effecten De voorgenomen ingreep in het plangebied heeft een negatief effect op een aantal beschermde soorten. Door het nemen van mitigerende maatregelen kan dit effect beperkt blijven. Wanneer deze maatregelen aangehouden worden, zal de ingreep geen negatief effect hebben op de gunstige staat van instandhouding van de soorten. In de omgeving is voldoende leefgebied aanwezig voor de in de plangebieden voorkomende soorten, het verlies aan leefgebied is te verwaarlozen. De aanwezigheid van beschermde soorten in de plangebied vormt hierdoor geen belemmering voor de ingreep.
Gemeente Boarnsterhim/Ecoscan Brede School Akkrum NN-ON20060720
24 oktober 2006, versie 2 - 16 -
DHV B.V.
6
CONCLUSIE EN ADVIES VOOR VERVOLGPROCEDURES
6.1
Conclusie Op basis van de nu bekende gegevens zal het niet nodig zijn om een ontheffing aan te vragen. Alle beschermde soorten die hier bekend zijn, dan wel verwacht kunnen worden, zijn algemene soorten uit tabel 1 van de Flora- en faunawet. Voor deze soorten geldt een vrijstelling. Dat betekent dat er geen ontheffing nodig is. Wel geldt altijd de algemene zorgplicht voor plant en dier. Dat betekent dat er bij werkzaamheden altijd zorgvuldig gewerkt moet worden, waarbij het doden of verwonden van dieren zo veel mogelijk voorkomen wordt. Voor vogels is geen ontheffing mogelijk. Het werk zal in een zodanige periode of op een zodanige wijze moeten worden uitgevoerd dat geen vogels worden verstoord. Dit betekent uitvoeren buiten het broedseizoen.
6.2
Aanvullend onderzoek Omdat er mogelijk beschermde vleermuizen in het plangebied voorkomen en daardoor de ingreep een mogelijk negatief effect heeft, is het noodzakelijk om aanvullend onderzoek uit te voeren om vast te kunnen stellen of de vleermuizen ook werkelijk in het plangebied aanwezig zijn. Aanvullend onderzoek dient uitsluitsel te geven of vleermuizen daadwerkelijk in de te slopen bebouwing aanwezig zijn en of het plangebied wordt gebruikt als foerageerplaats door vleermuizen. Indien vleermuizen de panden gebruiken als verblijfplaats of (een deel van) het plangebied gebruiken om te foerageren , moet voor de aangetroffen vleermuissoort(en) een ontheffing worden aangevraagd.
Gemeente Boarnsterhim/Ecoscan Brede School Akkrum NN-ON20060720
24 oktober 2006, versie 2 - 17 -
DHV B.V.
7
LITERATUUR
•
Broekhuizen, S., B. Hoekstra, V. van Laar, C. Smeenk en J.B.M. Thissen (redactie) (1992) Atlas van de Nederlandse zoogdieren. Stichting Uitgeverij van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging, Utrecht.
•
Website Stichting Ravon (www.ravon.nl).
•
Atlas van de Nederlandse Zoetwatervissen (Hendrik W. de Nie, 1997).
•
Tax, M.H. (1989) Atlas van de Nederlandse dagvlinders. Vlinderstichting, Wageningen en Natuurmonumenten, ’s Gravenhage.
•
De Atlas van de Nederlandse Broedvogels 2002.
•
De Nederlandse Libellen (Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie, 2002)
Gemeente Boarnsterhim/Ecoscan Brede School Akkrum NN-ON20060720
24 oktober 2006, versie 2 - 18 -
DHV B.V.
8
COLOFON
Gemeente Boarnsterhim/Ecoscan Brede School Akkrum NN-ON20060720 Opdrachtgever Project Dossier Omvang rapport Auteur Bijdrage Projectleider Projectmanager Datum Naam/Paraaf
: : : : : : : : : :
Gemeente Boarnsterhim Ecoscan Brede School Akkrum A4532.01.001 19 pagina's A. Sybrandy J. Smit S. Radersma 24 oktober 2006
Gemeente Boarnsterhim/Ecoscan Brede School Akkrum NN-ON20060720
24 oktober 2006, versie 2 - 19 -
DHV B.V. Ruimte en Mobiliteit Griffeweg 97/6 9723 DV Groningen Postbus 685 9700 AR Groningen T (050) 369 53 00 F (050) 318 32 11 E
[email protected] www.dhv.nl
DHV B.V.
BIJLAGE 1
Overzicht beschermingsregimes AMvB Flora- en faunawet
In deze bijlage staan de verschillende beschermingsregimes voor flora en fauna. De tabellen en toelichting op de tabellen in de bijlage zijn van belang bij ontheffingverlening voor artikel 75 en bij vrijstellingen in het kader van het Besluit houdende wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met wijziging van artikel 75 van de Flora- en faunawet en enkele andere wijzigingen (AMvB artikel 75). Vogelsoorten zijn in deze tabellen niet apart opgenomen. Alle vogelsoorten in Nederland zijn beschermd (behalve exoten). Toelichting tabel 1 • Als iemand activiteiten onderneemt die zijn te kwalificeren als bestendig beheer en onderhoud of bestendig gebruik of ruimtelijke ontwikkelingen, geldt een vrijstelling voor de soorten in tabel 1 voor artikel 8 t/m 12 van de Flora- en faunawet. Aan deze vrijstelling zijn geen aanvullende eisen gesteld. Voor deze activiteiten hoeft geen ontheffing aangevraagd worden. • Voor andere activiteiten dan hierboven genoemd is voor de soorten in tabel 1 een ontheffing nodig. Een ontheffingaanvraag voor deze soorten wordt getoetst aan het criterium ‘doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort’ (zgn. lichte toets). Tabel 1: Algemene soorten
Zoogdieren aardmuis Microtus agrestis bosmuis Apodemus sylvaticus dwergmuis Micromys minutus bunzing Mustela putorius dwergspitsmuis Sorex minutus Egel Erinaceus europeus gewone bosspitsmuis Sorex araneus haas Lepus europeus hermelijn Mustela erminea huisspitsmuis Crocidura russula konijn Oryctolagus cuniculus mol Talpa europea ondergrondse woelmuis Pitymys subterraneus ree Capreolus capreolus rosse woelmuis Clethrionomys glareolus tweekleurige bosspitsmuis Sorex coronatus veldmuis Microtus arvalis vos Vulpes vulpes wezel Mustela nivalis woelrat Arvicola terrestris Slakken wijngaardslak Helix pomatia
Gemeente Boarnsterhim/Ecoscan Brede School Akkrum NN-ON20060720
Reptielen en amfibieën bruine kikker Rana temporaria gewone pad Bufo bufo middelste groene kikker Rana esculenta kleine watersalamander Triturus vulgaris meerkikker Rana ridibunda Mieren behaarde rode bosmier Formica rufa kale rode bosmier Formica polyctena stronkmier Formica truncorum zwartrugbosmier Formica pratensis Vaatplanten aardaker Lathyrus tuberosus akkerklokje Campanula rapunculoides brede wespenorchis Epipactis helleborine breed klokje Campanula latifolia dotterbloem Caltha palustris gewone vogelmelk Ornithogalum umbellatum grasklokje Campanula rotundifolia grote kaardenbol Dipsacus fullonum kleine maagdenpalm Vinca minor knikkende vogelmelk Ornithogalum nutans koningsvaren Osmunda regalis slanke sleutelbloem Primula elatior zwanebloem Butomus umbellatus
bijlage 1 -1-
DHV B.V.
Toelichting tabel 2 • Als iemand activiteiten onderneemt die zijn te kwalificeren als bestendig beheer en onderhoud of bestendig gebruik of ruimtelijke ontwikkelingen, geldt een vrijstelling voor de soorten in tabel 2 voor artikel 8 t/m 12 van de Flora- en faunawet, mits activiteiten worden uitgevoerd op basis van een door de minister van LNV goedgekeurde gedragscode. Hetzelfde geldt voor alle vogelsoorten. Een gedragscode moet door een sector of ondernemer zelf opgesteld worden en ingediend voor goedkeuring. • Voor andere activiteiten dan hierboven genoemd is voor de soorten in tabel 2 een ontheffing nodig. Een ontheffingaanvraag voor deze soorten wordt getoetst aan het criterium ‘doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort’. Dit is niet van toepassing op alle vogelsoorten (zie toelichting tabel 3). Tabel 2: overige soorten
Zoogdieren Damhert Dama dama Edelhert Cervus elaphus Eekhoorn Sciurus vulgaris Grijze zeehond Halichoerus grypus Grote bosmuis Apodemus flavicollis Steenmarter Martes foina Wild zwijn Sus scrofa Reptielen en amfibieën Alpenwatersalamander Triturus alpestris Levendbarende hagedis Lacerta vivipara Dagvlinders Moerasparelmoervlinder Euphydryas aurinia Vals heideblauwtje Lycaeides idas Vissen Bermpje Noemacheilus barbatulus Kleine modderkruiper Cobitis taenia Meerval Silurus glanis Rivierdonderpad Cottus gobio Kevers vliegend hert Lucanus cervus Kreeftachtigen rivierkreeft Astacus astacus
Gemeente Boarnsterhim/Ecoscan Brede School Akkrum NN-ON20060720
Vaatplanten Aangebrande orchis Orchis ustulata Aapjesorchis Orchis simia Beenbreek Narthecium ossifragum Bergklokje Campanula rhomboidalis Bergnachtorchis Platanthera chlorantha Bijenorchis Ophrys apifera Blaasvaren Cystopteris fragilis Blauwe zeedistel Eryngium maritimum Bleek bosvogeltje Cephalantera damasonium Bokkenorchis Himantoglossum hircinum Brede orchis Dactylorhiza majalis majalis Bruinrode wespenorchis Epipactis atrorubens Daslook Allium ursinum Dennenorchis Goodyera repens Duitse gentiaan Gentianella germanica Franjegentiaan Gentianella ciliata Geelgroene wespenorchis Epipactis muelleri Gele helmbloem Pseudofumaria lutea Gevlekte orchis Dactylorhiza maculata Groene nachtorchis Coeloglossum viride Groensteel Asplenium viride Grote keverorchis Listera ovata Grote muggenorchis Gymnadenia conopsea Gulden sleutelbloem Primula veris Harlekijn Orchis morio Herfstschroeforchis Spiranthes spiralis Hondskruid Anacamptis pyramidalis Honingorchis Herminium monorchis Jeneverbes Juniperus communis
bijlage 1 -2-
DHV B.V.
Vaatplanten Klein glaskruid Parietaria judaica kleine keverorchis Listera cordata kleine zonnedauw Drosera intermedia klokjesgentiaan Gentiana pneumonanthe kluwenklokje Campanula glomerata koraalwortel Corallorhiza trifida kruisbladgentiaan Gentiana cruciata lange ereprijs Veronica longifola lange zonnedauw Drosera anglica mannetjesorchis Orchis mascula maretak Viscum album moeraswespenorchis Epipactis palustris Muurbloem Erysimum cheiri parnassia Parnassia palustris pijlscheefkelk Arabis hirsuto sagittata poppenorchis Aceras anthropophorum prachtklokje Campanula persicifolia purperorchis Orchis purpurea rapunzelklokje Campanula rapunculus rechte driehoeksvaren Gymnocarpium robertianum rietorchis Dactylorhiza majalis praetermissa ronde zonnedauw Drosera rotundifolia rood bosvogeltje Cephalanthera rubra ruig klokje Campanula trachelium schubvaren Ceterach officinarum slanke gentiaan Gentianella amarella soldaatje Orchis militaris spaanse ruiter Cirsium dissectum steenanjer Dianthus deltoides steenbreekvaren Asplenium trichomanes Stengelloze sleutelbloem Primula vulgaris stengelomvattend havikskruid Hieracium amplexicaule stijf hardgras Catapodium rigidum tongvaren Asplenium scolopendrium valkruid Arnica montana veenmosorchis Hammarbya paludosa veldgentiaan Gentianella campestris veldsalie Salvia pratensis vleeskleurige orchis Dactylorhiza incarnata vliegenorchis Ophrys insectifera vogelnestje Neottia nidus-avis voorjaarsadonis Adonis vernalis wantsenorchis Orchis coriophora waterdrieblad Menyanthes trifoliata weideklokje Campanula patula
Gemeente Boarnsterhim/Ecoscan Brede School Akkrum NN-ON20060720
Vaatplanten welriekende nachtorchis Platanthera bifolia wilde gagel Myrica gale wilde herfsttijloos Colchicum autumnale wilde kievitsbloem Fritillaria meleagris wilde marjolein Origanum vulgare wit bosvogeltje Cephalanthera longifolia witte muggenorchis Pseudorchis albida zinkviooltje Viola lutea calaminaria zomerklokje Leucojum aestivum zwartsteel Asplenium adiantum-nigrum
bijlage 1 -3-
DHV B.V.
Toelichting tabel 3 • Als iemand activiteiten onderneemt die zijn te kwalificeren als bestendig beheer en onderhoud of bestendig gebruik, geldt een vrijstelling voor de soorten in tabel 3 voor artikel 8 t/m 12 van de Flora- en faunawet, mits activiteiten worden uitgevoerd op basis van een door de minister van LNV goedgekeurde gedragscode. Deze vrijstelling is enigszins beperkt; voor activiteiten die zijn te kwalificeren als bestendig beheer en onderhoud in de landbouw en bosbouw en bestendig gebruik geldt geen vrijstelling voor artikel 10 van de Flora- en faunawet. Ook niet op basis van een gedragscode. Voor soorten in tabel 3 moet voor deze activiteiten voor artikel 10 een ontheffing aangevraagd worden. Een gedragscode moet door een sector of ondernemer zelf opgesteld worden en ingediend voor goedkeuring. • Als iemand activiteiten onderneemt die zijn te kwalificeren als ruimtelijke ontwikkeling geldt voor soorten in tabel 3 geen vrijstelling. Ook niet op basis van een gedragscode. • Voor activiteiten in het kader van bestendig beheer en onderhoud in de landbouw en bosbouw en bestendig gebruik is voor artikel 10 voor de soorten in tabel 3 een ontheffing nodig. Evenals voor activiteiten in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en voor andere activiteiten dan hierboven genoemd. Een ontheffingaanvraag voor deze soorten wordt getoetst aan drie criteria: 1) er is sprake van een in of bij de wet genoemd belang1, 2) er is geen alternatief, 3) doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort. Deze drie criteria vormen de zgn. uitgebreide toets. De drie criteria staan naast elkaar en niet na elkaar (aan alle drie moet voldaan zijn). Hetzelfde geldt voor alle vogelsoorten. Tabel 3a: soorten bijlage 1 AMvB
Zoogdieren das Meles meles boommarter Martes martes eikelmuis Eliomys quercinus gewone zeehond Phoca vitulina veldspitsmuis Crocidura leucodon waterspitsmuis Neomys fodiens Reptielen en amfibieën adder Vipera berus hazelworm Anguis fragilis ringslang Natrix natrix vinpootsalamander Triturus helveticus vuursalamander Salamandra salamandra Vissen beekprik Lampetra planeri bittervoorn Rhodeus cericeus Elrits Phoxinus phoxinus gestippelde alver Alburnoides bipunctatus Grote modderkruiper Misgurnus fossilis rivierprik Lampetra fluviatilis
Gemeente Boarnsterhim/Ecoscan Brede School Akkrum NN-ON20060720
Dagvlinders bruin dikkopje Erynnis tages dwergblauwtje Cupido minimus dwergdikkopje Thymelicus acteon groot geaderd witje Aporia crataegi grote ijsvogelvlinder Limenitis populi heideblauwtje Plebejus argus iepepage Strymonidia w-album kalkgraslanddikkopje Spialia sertorius keizersmantel Argynnis paphia klaverblauwtje Cyaniris semiargus purperstreepparelmoervlinder Brenthis ino rode vuurvlinder Palaeochrysophanus hippothoe rouwmantel Nymphalis antiopa tweekleurig hooibeestje Coenonympha arcania veenbesparelmoervlinder Bolaria aquilonais veenhooibeestje Coenonympha tullia veldparelmoervlinder Melitaea cinxia woudparelmoervlinder Melitaea diamina zilvervlek Clossiana euphrosyne Vaatplanten groot zeegras Zostera marina
bijlage 1 -4-
DHV B.V.
Tabel 3b: soorten bijlage IV HR
Zoogdieren baardvleermuis Myotis mystacinus Bechstein’s vleermuis Myotis bechsteinii Bever Castor fiber bosvleermuis Nyctalus leisleri brandt’s vleermuis Myotis brandtii bruinvis Phocoena phocoena euraziatische lynx Lynx lynx franjestaart Myotis nattereri gewone dolfijn Delphinus delphis gewone dwergvleermuis Pipistrellus pipistrellus gewone grootoorvleermuis Plecotus auritus Grijze grootoorvleermuis Plecotus austriacus Grote hoefijzerneus Rhinolophus ferrumequinum hamster Cricetus cricetus Hazelmuis Muscardinus avellanarius ingekorven vleermuis Myotis emarginatus kleine dwergvleermuis Pipistrellus pygmaeus kleine hoefijzerneus Rhinolophus hipposideros laatvlieger Eptesicus serotinus meervleermuis Myotis dasycneme mopsvleermuis Barbastella barbastellus Nathusius’ dwergvleermuis Pipistrellus nathusii noordse woelmuis Microtus oeconomus otter Lutra lutra Rosse vleermuis Nyctalus noctula Tuimelaar Tursiops truncatus tweekleurige vleermuis Vespertilio murinus vale vleermuis Myotis myotis watervleermuis Myotis daubentonii Wilde kat Felis silvestris witflankdolfijn Lagenorhynchus acutus witsnuitdolfijn Lagenorhynchus albirostris Vissen houting Conegonus oxyrrhynchus Steur Acipenser sturio Vaatplanten Drijvende waterweegbree Luronium natans groenknolorchis Liparis loeselii kruipend moerasscherm Apium repens zomerschroeforchis Spiranthes aestivalis
Gemeente Boarnsterhim/Ecoscan Brede School Akkrum NN-ON20060720
Dagvlinders donker pimpernelblauwtje Maculinea nausithous grote vuurvlinder Lycaena dispar pimpernelblauwtje Maculinea teleius tijmblauwtje Maculinea arion zilverstreephooibeestje Coenonympha hero Libellen bronslibel Oxygastra curtisii gaffellibel Ophiogomphus cecilia gevlekte witsnuitlibel Leucorrhinia pectoralis groene glazenmaker Aeshna viridis noordse winterjuffer Sympecma paedisca oostelijke witsnuitlibel Leucorrhinia albifrons rivierrombout Stylurus flavipes sierlijke witsnuitlibel Leucorrhinia caudalis Kevers brede geelrandwaterroofkever Dytiscus latissimus gestreepte waterroofkever Graphoderus bilineatus heldenbok Cerambyx cerdo juchtleerkever Osmoderma eremita Tweekleppigen bataafse stroommossel Unio crassus Reptielen en amfibieën boomkikker Hyla arborea geelbuikvuurpad Bombina variegata gladde slang Coronella austriacus heikikker Rana arvalis kamsalamander Triturus cristatus knoflookpad Pelobates fuscus muurhagedis Podarcis muralis poelkikker Rana lessonae rugstreeppad Bufo calamita vroedmeesterpad Alytes obstetricans zandhagedis Lacerta agilis
bijlage 1 -5-