Beleidskader Brede School Oostzaan 20092009-2010
Beleidskader brede school Oostzaan 1. Aanleiding Stichting Primair Openbaar Onderwijs Regio Waterland en Oostzaan (SPOOR) heeft in 2007 een ambitieus plan ontwikkeld voor de transformatie van alle onder Spoor ressorterende scholen in brede scholen vóór 1 januari 2012. Ook de stichting voor het bijzonder primair onderwijs in de Zaanstreek, AGORA, wil zich aansluiten bij de ontwikkelingen op het gebied van de brede school. In dezelfde periode heeft in Oostzaan een conferentie plaatsgevonden. De inzet van de lokale onderwijsbudgetten is aan herijking toe wat aanleiding is voor de herbezinning van de rol van de gemeente in het onderwijsbeleid in zijn algemeenheid en de brede school in het bijzonder, immers beschikt de gemeente Oostzaan nog niet over beleid voor de brede school. In voorliggende notitie wordt het gemeentelijk kader geschetst voor de ontwikkeling van de brede school in Oostzaan. In hoofdstuk 2 wordt een definitie gegeven van de brede school. In hoofdstuk 3 en 4 volgt een beschrijving van het bestaande onderwijsbeleid. Hoofdstuk 5 betreft een korte vertaling van een bij de scholen uitgevoerd ‘onderzoek’ (quickscan), gevolgd door een voorstel voor het ontwikkelen van de brede school in Oostzaan en een herinzet van bestaande budgetten.
2. Inleiding Wat is een brede school? Er bestaat geen éénduidige definitie van de brede school. Landelijk zijn er vele varianten ontwikkeld. Algemeen gesproken is een brede school een samenwerkingsverband gericht op het totstandkomen van een combinatieaanbod van onderwijs, opvang, zorg, cultuur en sport voor jeugdigen. Het doel is om de ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen te vergroten door het organiseren van activiteiten die zich ook buiten het onderwijs of buiten schooltijd voltrekken. Vele partijen, waaronder de peuter- en kinderopvang en sport- en cultuurinstellingen, moeten op dit doel zijn betrokken. De landelijke politiek wil de ontwikkeling van brede scholen stimuleren. De nadruk ligt hierbij op het inzetten van de brede school als instrument om taal- of ontwikkelingsachterstanden van kinderen en jongeren tegen te gaan. Met name scholen met veel ‘achterstandsleerlingen’ komen voor rijksfinanciering in aanmerking. Onderwijsachterstand is sinds 2006 geoperationaliseerd naar het opleidingsniveau van de ouders (en niet meer als
voorheen in termen van etnische achtergrond). In Oostzaan zijn er volgens de rijksdefinitie geen achterstandsleerlingen. Volgens de scholen zijn er wel leerlingen die extra zorg nodig hebben. Ook zijn er relatief veel problemen met de opvoeding. Er zijn verschillende zogenaamde inhoudelijke profielen van de brede school mogelijk;
2
1. Profiel doorgaande doorgaande ontwikkelingslijn Dit profiel beoogt de ontwikkeling van kinderen vanuit de peuterperiode tot en met de basisschool (inclusief buitenschoolse opvang) af te stemmen. Gedacht kan worden aan bepaalde taalprogramma’s die in zowel de voorschoolse periode als in de vroegschoolse periode van de basisschool worden toegepast (ook bekend als VVE
of voor- en vroegschoolse educatie). Aanvullend kan ook in pedagogisch opzicht vanuit dezelfde visie worden gewerkt. 2. Opvangprofiel Dit profiel is gericht op de integratie van de buitenschoolse opvang in de school. In de meeste gevallen gaat het om inpandige kinderopvang. De opvang kan aan diverse activiteiten worden gekoppeld. 3. Profiel Bewegen en Gezondheid Het tegengaan van overgewicht en het bevorderen van een gezonde leefstijl vormen in dit profiel het uitgangspunt, ingegeven door de recente jaren toegenomen ‘bewegingsarmoede’ en de slechte voedingscultuur bij een deel van de jeugd. 4. Verrijkingsprofiel Dit profiel is gericht op het opzetten van activiteiten op het gebied van met name sport en cultuur. Een veelgenoemd nevendoel van de brede school is het betrekken van ouders (ouderbetrokkenheid). 5. Zorgprofiel In het zorgprofiel wordt een sluitende keten georganiseerd rondom de leerling, met waar nodig extra zorg. Ook het extra aanbod aan opvoedingsondersteuning is optioneel. Er is een intensieve samenwerking tussen zorgpartners, waaronder het schoolmaatschappelijk werk en Bureau Jeugdzorg. Dit profiel sluit aan bij de landelijke ontwikkeling van centra voor Jeugd en Gezin. Dit zijn centra waar ouders en kinderen terecht kunnen voor vragen of ondersteuning op het gebied van gezondheid, opvoeden, en aanverwante vraagstukken. Naast de inhoudelijke profielen zijn er twee verschijningsvormen van de brede school: de netwerkvariant en de accommodatievariant. De netwerkvariant gaat uit van een samenwerking tussen verschillende partijen zonder dat er sprake is van gezamenlijke huisvesting. Daarentegen kan ook worden gekozen voor integrale huisvesting van partijen in een multifunctioneel gebouw (b.v. bibliotheek, school,
opvang, welzijnswerk, bibliotheek, peuterspeelzaal etc.). De volgende vraagstelling staat centraal: 1. Heeft de brede school in Oostzaan toegevoegde waarde? 2. Op welke manier en met welk doel kan de brede school in Oostzaan gestalte
worden gegeven? 3. Wat is hierbij de rol van de gemeente?
3
3. Brede schoolmodel SPOOR, in samenwerking met AGORA De brede school wordt door Spoor en Agora in verband gebracht met maatschappelijke partners in buurten en wijken op het gebied van sport, cultuur en zorg. Spoor mixt verschillende bestaande varianten tot één: de opvangvariant, verrijkingsvariant en de zorgvariant, met als doel de ontwikkelingskansen van kinderen te vergroten. Een brede school is voor SPOOR een doelgerichte samenwerking van het onderwijs met andere partners. De brede school is volgens SPOOR het beste instrument om de ontwikkeling van kinderen verder te stimuleren. Bovendien anticipeert de brede school op de toegenomen vraag naar dagarrangementen en opvang gericht op (kinderen van) werkende ouders. Tot slot moet volgens de schoolbesturen ook de aantrekkelijkheid van scholen in kleine gemeenten worden versterkt.
4.1 Bestaand gemeentelijk gemeentelijk beleid De gemeente voert een aantal taken uit die raken aan het onderwijs. Wettelijk gezien is de gemeente verantwoordelijk voor het leerlingenvervoer, de leerplicht en de onderwijshuisvesting. Daarnaast subsidieert de gemeente de vakleerkracht lichamelijke opvoeding, de cultuureducatie, het ontmoetingsonderwijs (gericht op
kennismaking van leerlingen met meerdere religies en culturen) en een aantal versnipperde kleinere op factuurbasis gefinancierde initiatieven. Tot en met 2008 bekostigt de gemeente Oostzaan ook de schoolbegeleiding. Schoolbegeleiding is gericht op het verbeteren van het onderwijs en de ondersteuning van leerlingen, en betreft een breed pallet aan activiteiten: van het ontwikkelen van onderwijsmethodes tot ondersteuning van de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind. Deze taken worden uitgevoerd door de schoolbegeleidingsdienst. Met ingang van 2007 is door het Rijk bepaald dat deze taken ook door andere aanbieders mogen worden ingezet. Ook de financiering dienaangaande is gewijzigd. De bekostiging loopt namelijk niet meer via de gemeente. De rol van de gemeente verschuift naar het jeugdbeleid, dat in toenemende mate integraal met het onderwijsbeleid moet worden vormgegeven. Het gemeentebestuur heeft geen taak meer in de bekostiging van het onderwijs sec. Ook de bekostiging van de vakleerkracht gymnastiek betreft geen wettelijke verantwoordelijkheid van de gemeente en stopt in Oostzaan per 1 januari 2009. De rol van de gemeente is vooral gericht op activiteiten en taken aanvullend op het onderwijs. Het Rijk bekostigt het onderwijs zelf. In toenemende mate worden taken vanuit het Rijk naar het schoolbestuur gedecentraliseerd, naast de voorschoolse educatie is de schoolbegeleiding daarvan een goed voorbeeld. Dit gegeven is in deze notitie mede richtinggevend voor de verdere herinzet van budgetten onderwijs in Oostzaan. De brede school verdient als initiatief op het kruisvlak van jeugd- en onderwijsbeleid ondersteuning van de gemeente.
4
Sinds eind 2007 is in Oostzaan een samenwerking actief tussen schoolbesturen, kinder- en peuteropvang en de gemeente. Deze samenwerking, De Lokaal Educatieve Agenda (LEA) is een periodiek overleg gericht op onderwerpen op het gebied van jeugd- en onderwijsbeleid. Tijdens de eerste vergadering is ook de brede school als onderwerp vastgelegd.
5
4.2 Jeugdbeleid Zoals gezegd wordt het accent van het lokaal onderwijsbeleid verlegd naar het raakvlak van jeugd- en onderwijsbeleid en het preventief jeugdbeleid. Naast het bevorderen van de ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen en jongeren, heeft de gemeente een taak in het voorkómen van probleemgedrag en vroegsignalering van mogelijke gedragsproblemen. Hiervoor is een nieuwe sluitende aanpak opgezet, waar instellingen die op jeugd betrokken zijn, samenwerken in een buurtoverleg. Daarnaast wordt een Centrum voor Jeugd en Gezin ontwikkeld. Dit centrum moet een aantal functies van het jeugdbeleid verenigen, onder andere gericht op opvoedingsondersteuning en jeugdgezondheidszorg.
4.3 Rijksbeleid Het Rijk stimuleert de ontwikkeling van de brede school en stelt zich ten doel om het aantal brede scholen uit te breiden. Een belangrijk instrument om dat te bereiken is de Impuls brede scholen, sport en cultuur (2008). Deze impuls betreft een stimuleringsregeling voor het inzetten van extra personeel voor de brede school. Op basis van cofinanciering kan de gemeente voor subsidie in aanmerking komen voor het realiseren van zogenaamde combinatiefuncties. Dit zijn functies waarin één werknemer in dezelfde baan werkzaam is in meerdere sectoren (alleen de sectoren
sport, cultuur en onderwijs). Een voorbeeld is de voetbaltrainer die naast de sportvereniging werkzaam is als gymlereraar. Het Rijk bekostigt 40% van de kosten, onder voorwaarde dat de gemeente het resterende deel voor haar rekening neemt. Het gaat om structurele functies. De stimuleringsregeling wordt fasegewijs opgebouwd. Oostzaan komt pas in aanmerking voor financiering in de periode vanaf 2010. Deelname is niet verplicht.
5. Quickscan scholen Oostzaan Eind 2008 is bij de scholen in Oostzaan een quickscan afgelegd om behoeften, wensen en knelpunten van scholen in kaart te brengen aangaande het organiseren van buitenschoolse activiteiten, het invullen van de zorgstructuur, en de buitenschoolse opvang. Deze scan geeft inzicht in de mogelijke wensen van de scholen aangaande de invulling van de brede school, die onderstaand, per onderdeel worden weergegeven.
6
5.1 Aandachtspunten, wensen en knelpunten van de scholen
A. Scholen SPOOR 1. Zorgstructuur Er is op alle scholen een Zorgteam, gericht op zowel de interne als de externe zorg. De leerkracht is de eerste persoon die inschat of er extra zorg/aandacht nodig is. Vervolgens wordt een kind in het zorgteam besproken. Indien er sprake is van zorg die door externe partijen moet worden ingebracht, wordt een leerling in het Groot Zorgteam gebracht via de interne begeleider. Een zorgleerling is een leerling die op verschillende mogelijke terreinen extra zorg nodig heeft (sociaal-emotioneel,
pedagogisch, cognitief, etc). Deelnemers Groot Zorgteam: -
Interne begeleider
-
Schoolbegeleidingsdienst
-
Directeur (bij de Noorderschool)
-
Maatschappelijk werk (indien nodig)
-
Remedial teacher (indien nodig)
-
Logopedist (indien nodig)
-
Schoolarts (indien nodig)
-
Bureau Jeugdzorg
Indien er volgens het zorgteam sprake is van verwijzing naar het speciaal onderwijs of speciaal basisonderwijs volgt aparte externe indicatiestelling. In sommige gevallen kan in plaats van plaatsing in het speciaal onderwijs of speciaal basisonderwijs een leerling met extra aanpassingen, voor regulier onderwijs behouden blijven. Er zijn geen knelpunten aangaande het zorgteam. Wel is deelname van hulpverlenende instelling als Bureau Jeugdzorg, soms moeilijk en bureaucratisch. In breder verband nemen de scholen deel aan het buurtnetwerk. Dit netwerk is gericht op preventieve en signalerende aanpak van problemen van jeugdigen tot 19 jaar. De SPOORscholen maken alleen op afroep gebruik van het schoolmaatschappelijk werk. De schoolbegeleidingsdienst wordt ingeschakeld voor leerlingonderzoeken. Het is volgens SPOOR niet eenvoudig om ouders bij de school te betrekken. De meeste ouders hebben een baan. Zij worden betrokken bij leesgroepjes, de medezeggenschapsraad, het meefietsen in vervoer naar gymnastiekles, en de reguliere momenten over de leerprestaties van het kind.
7
2. Buitenschoolse opvang (BSO) Naast de Kweekvijver is de buitenschoolse opvang gepositioneerd in het Luchtkasteel. De buitenschoolse opvang heeft haar eigen beleid aangaande de omgang met kinderen. Er is geen pedagogisch doorgaande leerlijn met de scholen. In de BSO hebben kinderen meer vrijheid. Het verschil in beleid en visie wordt wel eens als groot ervaren. De scholen hebben alleen een samenwerking met de peuterspeelzalen in het buurtnetwerk. Hiervoor worden overdrachtsformulieren ontwikkeld met gegevens van peuters die aan de school ter beschikking gesteld kunnen worden.
3. Schoolbegeleidingsdienst (SBD) De SBD levert volgens SPOOR met name standaarddiensten. Er is een duidelijke wens tot meer maatwerk en gezamenlijke inkoop voor de scholen (ook bij andere aanbieders). Het is volgens de scholen wenselijk om ook gezamenlijk lesmethodes in te kopen, bijvoorbeeld het programma Schatkist.
4. Buitenschoolse activiteiten Er worden geen buitenschoolse activiteiten binnen de scholen georganiseerd. De Noorderschool organiseert acties met plaatselijke kunstenaars. Verder vinden sporttoernooien plaats in samenwerking met de sportverenigingen/Sportservice. Er is veel bestaand vrijetijdsaanbod in Oostzaan, maar dat zou meer onder de aandacht gebracht moeten worden, vinden de directies van de scholen. De Noorderschool vindt dat er te weinig aanbod is. Er is behoefte aan een combinatie van kinderopvang en activiteiten. Er wordt wel veel gebruik gemaakt van het aanbod van verenigingen in Oostzaan. Er is geen unanieme visie over de brede school. Benadrukt wordt dat de coördinatiefunctie wenselijk is. Er wordt veel overlast ervaren van jongeren bij het openbaar stellen van de schoolpleinen (vernielingen, peuken, glasscherven, etc.) Als gevolg hiervan zullen die deels buiten schooltijd worden afgesloten van openbaar gebruik. De gemeente stimuleert het openbaar gebruik op bepaalde tijden. Ook zet de gemeente in op het tegengaan van de overlast.
B. De korenaar Agora A. Zorgstructuur De Korenaar gebruikt de term zorgteam. Er is een klein en groot zorgteam. Klein is intern, met de directie, de intern begeleider, en eventueel aanvullende deskundigen. Dit team komt zesmaal per jaar bijeen. Hier wordt bepaald of kinderen extra zorg nodig hebben. Er zijn geen expliciete criteria. Het groot zorgteam is het klein team aangevuld met de schoolpsycholoog, de schoolmaatschappelijk werker, de schoolarts, GGD, Bureau Jeugdzorg, en MEE (afhankelijk van de aard van de
8
problemen). Dit groot zorgteam komt alleen bij elkaar indien er sprake is van multiproblematiek. Volgens het schoolbestuur functioneert de zorgstructuur goed, wat zou leiden tot een lagere uitstroom naar het speciaal onderwijs. Het gaat in Oostzaan niet om de grote stadsproblematiek. Evenmin is er volgens het schoolbestuur sprake van onderwijsachterstand. Wel is er duidelijk een pedagogische achterstand te bemerken bij ouders en kinderen, aldus het schoolbestuur. Ouders beschikken over (te) weinig tijd voor de opvoeding, zo wordt bij de Korenaar geconstateerd. Dit komt tot uitdrukking in gedragsproblematiek van de kinderen (bijvoorbeeld
grensoverschrijdend gedrag, geen –nee- kunnen accepteren, of ADHD). Tegelijk stellen ouders steeds hogere eisen aan de ontwikkeling van het kind, gericht op optimale prestaties. De zorg voor leerlingen kost ook extra capaciteitsinzet van leraren, die er volgens het schoolbestuur eigenlijk niet is. Ook de leerplichtambtenaar wordt als belangrijke pion gezien in de zorgstructuur. Te beginnen bij de aanpak van het luxe verzuim en het stellen van grenzen. B. Buitenschoolse opvang Er is sprake van een voorzichtige kennismaking met de peuterspeelzaal van Het Luchtkasteel. Voor de kinderen zou een ‘doorgaande pedagogische lijn’ positief zijn. Een dergelijke lijn ontbreekt thans. Dat geldt ook voor de buitenschoolse opvang. Er is een duidelijk verschil in opvatting over de pedagogische visie tussen de BSO en de Korenaar (door OZK georganiseerd). Hier is verbetering wenselijk. C. Schoolbegeleidi Schoolbegeleidingsdienst (SBD) De SBD levert de psycholoog uit het schoolteam en voert psychologische onderzoeken. In toenemende mate worden nieuwe onderwijskundige methodes buiten de SBD ingekocht bij andere aanbieders. D. Buitenschoolse activiteiten Ouders worden betrokken als partners in de opvoeding, in de vorm van diverse activiteiten. De Korenaar organiseert diverse buitenschoolse activiteiten in samenwerking met verenigingen. Als bijzondere school richt de Korenaar zich op heel Oostzaan en niet alleen op de buurt rondom de school. Het activiteitenaanbod is volgens de Korenaar voldoende, alleen niet goed gecoördineerd, er zijn onbenutte mogelijkheden, bijvoorbeeld binnen het rijke verenigingsleven en de vele speelterreinen. Ook ouders zouden hier een rol in kunnen spelen. Volgens de Korenaar is extra behoefte aan coördinatie van initiatieven en koppeling van activiteiten aan de buitenschoolse opvang. Het schoolplein van de Korenaar wordt buiten schooltijd openbaar gesteld, maar dit leidt wel tot de nodige overlast. Toezicht of handhaving is hier volgens de Korenaar nodig.
9
5.2 Belangrijke conclusies Quickscan •
Er is behoefte aan coördinatie van extra buitenschoolse activiteiten en het meer onder de aandacht brengen van het bestaande activiteitenaanbod;
•
Er is vraag naar de combinatie van buitenschoolse opvang en opzetten van activiteiten;
•
Een doorgaande pedagogische lijn tussen kinder- en peuteropvang en de basisschool ontbreekt. In toenemende mate is er sprake van gedrags- en aan opvoeding gerelateerde problemen. GGD-onderzoek uit 2004 laat zien dat 11% van de meisjes in Oostzaan zich in een problematische opvoedsituatie bevindt (terwijl 4% in de regio gebruikelijk is);
•
Het aanbod van de Schoolbegeleidingsdienst is te gestandaardiseerd, er is behoefte aan maatwerk en flexibilisering;
•
Weliswaar is in de quickscan aandacht besteed aan de zorgstructuur, AGORA en SPOOR benadrukken het positief karakter van de brede school en de mogelijkheid van meerdere ‘leerstijlen’.
5.3 Doelen en uitgangspunten Aan het brede schoolmodel Oostzaan worden meerdere doelen gekoppeld en een aantal subdoelen, die ontleend worden aan de uitkomsten van de quickscan.
Het hoofddoel van de brede school vanuit de gemeente is het bevorderen van de ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen (0-12) in Oostzaan in de brede zin. Deze hoofddoelstelling laat zich vertalen naar een aantal meer specifieke subdoelen, gericht op thematische domeinen. Op grond hiervan kunnen activiteiten worden ontwikkeld die aan de subdoelen invulling geven.
Subdoelen A. Het tot stand brengen van een gedeelde pedagogie en gedragslijn peuterspeelzaal-BSO-basisschool ; B. Verbeteren van de ontplooiingsmogelijkheden voor kinderen tijdens de buitenschoolse opvang; C. Het vergroten van het buitenschools sportief en cultureel activiteitenaanbod; D. Het realiseren van een goed gecoördineerd buitenschools activiteitenaabod voor alle basisscholen in Oostzaan; E. Het verbeteren van de samenhang van verschillende initiatieven die samenhangen met de brede school.
10
Uitgangspunten 1. Brede school wordt ondergebracht in de Lokaal Educatieve Agenda; 2. Brede school wordt benaderd vanuit een positieve invalshoek gericht op de mogelijkheden van het kind; 3. De Brede schoolactiviteiten vormen een aanvulling op het regulier onderwijs maar maken hier geen deel van uit; 4. Het jaar 2009 geldt als overgangsjaar: bestaande subsidies worden in het overgangsjaar gekoppeld aan de doelen van de brede school. Het eerste activiteitenplan brede school zal worden opgesteld voor het schooljaar 20092010; 5. De gemeente Oostzaan vervult in de ontwikkeling van de brede school een regierol; 6. Het invullen van combinatiefuncties wordt waar mogelijk gestimuleerd (vanaf 2010); 7. Voor het opzetten van initiatieven wordt zoveel mogelijk samengewerkt met organisaties uit Oostzaan, waaronder de sportverenigingen.
6. Naar een brede schoolprofiel Oostzaan In Oostzaan is er aangaande de brede school geen sprake van multifunctionele accommodaties. Oostzaan kiest voor het netwerkmodel brede school, waarbij verschillende functies niet fysiek (inpandig) maar alleen organisatorisch worden aangeboden op alle basisscholen. Uit de quickscan blijkt een grote behoefte aan activiteiten op het gebied van sport en cultuur, als buitenschools aanbod. Tevens blijkt de vraag naar een verbetering van het pedagogisch klimaat en de samenhang in de pedagogische benadering van de BSO en de school. Ook is er behoefte aan opvoedingsondersteuning. Het verbeteren van het pedagogisch klimaat moet gezien worden als een aanvulling op het Centrum Voor Jeugd en Gezin, dat zich met name toelegt op vormen van opvoedingsondersteuning, informatie en advies. Het gemeentelijk kader brede school wordt gericht op de pedagogische doorgaande lijn en de verrijking van het activiteitenaanbod.
Oostzaan kiest voor het Netwerkmodel brede school volgens het verrijkingsprofiel en profiel doorgaande pedagogische lijn.
11
7. Organisatorische en financiële aspecten Hoe kan in organisatorisch opzicht het brede schoolmodel in Oostzaan worden gerealiseerd?
7.1 De bekostiging van de brede school Bovenstaande uitgangspunten en subdoelen vormen voor de gemeente de basis voor de ondersteuning van de brede school. De gemeente voert de regie over de doelen en uitgangspunten. Om de doelen te realiseren stelt het gemeentebestuur een jaarlijks budget beschikbaar. De schoolbesturen stellen een plan brede school op, (met aandacht voor iedere school) met daarin een opsomming van activiteiten (gekwantificeerde prestaties) en een begroting van kosten en baten van die activiteiten; Deze plannen geven invulling aan de bovengenoemde doelstellingen. In dat geval komen de schoolbesturen voor een jaarlijkse subsidie brede school in aanmerking. De gemeenteraad stelt ieder jaar het maximaal beschikbaar te stellen bedrag voor het onderwijs vast in de programmabegroting (subsidieplafond). Met inachtname van het subsidieplafond (het maximale bedrag dat de gemeente voor de brede school beschikbaar stelt) worden ieder jaar prestatiegerichte afspraken gemaakt over de jaarplannen brede school, waarbij het gemeentebestuur de hoogte van de subsidie koppelt aan de werkelijke kosten (gesaldeerd met
eventuele baten). Voor de invulling van de brede school stelt de gemeente structureel een jaarlijks gemaximeerd budget beschikbaar van € 74.400,74.400,- (prijspeil 2009). De schoolbesturen kunnen voor de volgende onderdelen in aanmerking komen voor subsidie: -
bekostiging van een coördinator brede school Oostzaan (voor een ander te bepalen aantal uren per school) voor het ontwikkelen en coördineren van activiteiten;
-
kosten van activiteiten zelf (activiteitenbudget).
Gelijktijdig met de invoering van het brede schoolbudget vervalt het recht op bekostiging van de volgende onderdelen (zoals eerder aangekondigd in de LEA): A. Vakleerkracht Lichamelijke opvoeding; B. Ontmoetingsonderwijs; C. Verkeersexamen; D. NIO Toetsen/schoolkeuzetoetsen; E. Gemeentelijke subsidie Schoolbegeleidingsdienst.
12
De voormalige budgetten voor deze onderdelen zijn in het nieuwe budget van € 74.400,- ondergebracht. Het betreft de posten die direct op het onderwijs zelf betrekking hebben en waarin de gemeente geen faciliterende rol heeft (zie
toelichting hoofdstuk 1, herinzet budgetten). Uiteraard komt sport onder de vlag van de buitenschoolse activiteiten (of extra georganiseerde sport) wel voor subsidie in aanmerking.
Budgetverdeling De subsidie brede school wordt als volgt verdeeld: A. op basis van het aantal uren per week dat de brede schoolcoördinator actief is; B. maximaal activiteitenbudget per school wordt berekend op grond van het aantal leerlingen.
7.2 Invoering brede schoolmodel 20092009-2010 De nieuwe bekostiging is vanaf 2009 van kracht (overgangsjaar). In 2009 en 2010 wordt het model verder ontwikkeld en geïmplementeerd in de uitvoering. Het gaat om fasegewijze invoering. Eind 2010 vindt evaluatie plaats. Op grond hiervan wordt een besluit genomen over het vervolg. Tussentijds kunnen doelen worden bijgesteld of nadere beleidsregels worden gesteld.
7.3 Aansturing, afstemming en voortgang Aansturing en voortgang wordt zoals gezegd gekoppeld aan de Lokale Educatieve Agenda (LEA), die periodiek plaatsvindt. Daarnaast voert de gemeente regie via de verantwoordings- en subsidiecyclus. In aanvulling op de LEA wordt een werkgroep brede school opgericht, met naast de brede schoolcoördinator, een vertegenwoordiging van de scholen, de gemeente en evt. uitvoerende organisaties. De LEA fungeert als stuurgroep. De werkgroep is bedoeld om op uitvoerend niveau informatie uit te wisselen, samen te werken aan projecten, en de voortgang te bespreken. Het doel van de werkgroep is: -
informatie-uitwisseling;
-
samenwerken en initiatieven nemen;
-
operationele voortgangsbewaking.
8. Conclusie De gemeente zal de ontwikkeling van de brede school ondersteunen vanuit een regierol. Er wordt een jaarlijks budget vrijgesteld voor extra activiteiten brede school. Het doel is om de ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen te vergroten. De brede school zal als onderwerp worden geagendeerd op de Lokaal Educatieve Agenda.
13