Hand Having
Blad voor uitvoerders en handhavers Ruimte | Wonen | Milieu 25e Jaargang Oktober 2009
Vijf voor twaalf voor Wabo-toezicht Needse gieterij moet leven beteren
Ondernemers controleren eigen bedrijf
#5
Er is een nieuwe startpagina die ook het laatste nieuws brengt!
www.handhavingsportaal.nl Alle links voor de handhaver van de leefomgeving met praktijkcases, wetgeving, publicaties, opleidingen en nog veel meer. En altijd het laatste handhavingsnieuws. Een initiatief van het Landelijk Overleg Milieuhandhaving
Natuurmonumenten gaat met heel Nederland op de banken voor meer natuur. Dat is hard nodig, want de natuur staat onder druk. Om te voorkomen dat veel dier- en plantensoorten uitsterven moet er snel meer en aaneengesloten natuur bij komen. Ga dus ook op de banken en sponsor een vierkante meter natuur! Dat kan al voor € 5 per vierkante meter. Ga snel naar www.natuurmonumenten.nl of bel gratis 0800-1314, en doe mee!
www.natuurmonumenten.nl
Inhoud #5
10
14
10 Scherper toezicht op ventilatie nieuwbouwwoningen Het binnenmilieu in veel nieuwbouwwoningen voldoet niet aan de wettelijke eisen. Vooral met de ventilatie is het vaak beroerd gesteld. Twintig gemeenten hebben de handschoen opgepakt en houden scherper toezicht.
14 De nieuwe en verbeterde milieuboa De functie van milieuboa krijgt een professionaliseringsslag waarvan de gevolgen zeer binnenkort merkbaar worden. Gustaaf Biezeveld van het Functioneel Parket is verantwoordelijk voor de implementatie en legt uit wat er gaat veranderen.
20 Ondernemers in Oss controleren zichzelf De Brabantse gemeente Oss experimenteert met een vernieuwende vorm van toezicht: bedrijven die zichzelf controleren aan de hand van vragenlijsten. De winst? Een gerichte inzet van de handhavingscapaciteit en als beloning vermindering van de toezichtlast.
26 Vijf voor twaalf voor Wabo-toezicht De invoering van de Wabo mag dan zijn uitgesteld, gemeenten verzetten veel werk om het digitale Omgevingsloket gereed te krijgen. Zes landelijke hulpmiddelen moeten uitkomst bieden voor de wettelijk verplichte, integrale aanpak. „Laat het Wabo-toezicht geen kind van de rekening worden.”
En verder HH-Journaal Buisleidingexploitant moet tandje bijzetten De handheld XRF Specialist Inge Valkenburg
4 18 24 25
Brancheteams stroomlijnen provinciaal toezicht Kreekraksluizen speuren naar ‘onzichtbaar vervoer’ Jurisprudentie
30 32 35
Needse ijzergieterij moet leven beteren Toezicht zuiveringsinstallaties ‘ingekaderd’ Taaltoezicht Len
36 40 43 44
Colofon Hoofdredacteur Joost Kehrer Redactie-adres Kerklaan 2a, 2282 CK Rijswijk, tel. 070–319 95 24, fax 070–415 30 51, e-mail
[email protected] Commissie van advies Voorzitter: Joop Blenkers, Jolanda Roelofs (VROM-Inspectie), Hans van den Biggelaar (provincie Groningen), Eric Beerens (VROMInspectie), Bert Kaspers (BLOM/ALOM), Berry Campagne (provincie Utrecht), Ad Nieuwdorp (Politie Instituut Verkeer en Milieu), Freerk Jan Medendorp (politie IJsseland), Jaap Rus (IVW), Frans Danse (KLPD), Patrick van de Heisteeg (Flevoland) en Frank Kaandorp (VROMIOD)
Advertenties Tariefkaart op aanvraag. tel. 070–319 95 24, fax 070–415 30 51 Abonnementen Ambtenaren en bestuurders die van overheidswege betrokken zijn bij de uitvoering en handhaving ontvangen HandHaving op aanvraag kosteloos. Aanvragen van abonnementen, adreswijzigingen en opzeggingen uitsluitend via: www.vrom.nl/handhaving Productie Chapeau Communicatie, Rijswijk Vormgeving Buro Eigen, Delfgauw Basisontwerp Zuiderlicht, Maastricht Druk DeltaHage, Den Haag
De in dit blad weergegeven meningen weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs de opvattingen van de bewindslieden van VROM. ISSN 1381-8767 Coverfoto: Jos van Kaathoven van autobedrijf Hendriks in Oss is belast met alle milieuaspecten en is zeer te speken over de zelftest. Foto: Studio van Assendelft
3
HandHaving 2009 #5
Uitgever Vrom-Inspectie
Journaal
Consultatieronde wetsvoorstel toezicht op gemeenten en provincies Minister Guusje ter Horst (Binnenlandse Zaken) wil minder en beter toezicht op gemeenten en provincies. Ook wil zij tientallen specifieke regels op het gebied van interbestuurlijk toezicht schrappen. Daarvoor in de plaats worden twee bestaande, generieke bevoegdheden nieuw leven ingeblazen, waarmee lagere overheden kunnen worden gecorrigeerd; vernietiging van besluiten en in de plaats treden. Dat blijkt uit het wetsvoorstel Revitalisering Generiek Toezicht.
HandHaving 2009 #5
Half augustus stuurde Ter Horst het wetsvoorstel voor advies naar de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO). Het kabinet stelt dat gemeenten en provincies meer vertrouwen verdienen en dat zij zelf hun eigen verantwoordelijkheid nemen. „Het rijk moet terughoudend zijn in het gebruik van verantwoording en toezicht en niet door specifieke toezichtbepalingen willen interveniëren in de decentrale taakuitvoering (…) Het rijk moet primair aan de voorkant sturen door het stellen van duidelijke kaders”, zo staat in het Uitvoeringsplan Herziening Interbestuurlijk Toezicht.
4
Provincies en gemeenten zijn geen filialen van de rijksoverheid die zonder meer kunnen worden onderworpen aan instructies van hogerhand, stellen BZK, VNG en IPO. Als de horizontale verantwoordingsmechanismen de taakuitvoering voldoende borgen moet het rijk terughoudend zijn bij de verticale invloeduitoefening. Mochten gemeenten en provincies toch uit de bocht vliegen, dan kunnen hun besluiten worden vernietigd. Bovendien mogen provincies in de plaatstreden bij een gemeente. Op die manier kunnen
zij ingrijpen bij een lagere overheid die haar taak verwaarloost. Deze nieuwe koers sluit aan bij de bevindingen van de commissie Doorlichting Interbestuurlijke Toezichtarrangementen, die in het voorjaar van 2009 bekend werden gemaakt. „Decentralisatie veronderstelt vertrouwen in de medeoverheden en bereidheid tot het aanvaarden van differentiatie”, schrijft de commissie onder leiding van Marten Oosting in haar rapport. Als het gaat om invloedsuitoefening op de uitvoering van medebewindstaken,
wijst de commissie erop dat dit moet worden gedaan door het opstellen van algemeen bindende voorschriften en het stellen van duidelijke beleidskaders. “Kwaliteitsbewaking is geen toereikend argument voor interbestuurlijk toezicht”, aldus de commissie-Oosting. De komende maanden volgen meer maatregelen met betrekking tot de herziening van het interbestuurlijk toezicht. Zo wordt momenteel gewerkt aan het model-beleidskader taakverwaarlozing. Ook worden met betrekking tot de horizontale verantwoording en kwaliteitsborging bij provincies, de relevante taakcriteria geïdentificeerd. Eind 2011 moet de herziening van het interbestuurlijk toezicht zijn voltooid.
Vertraagde invoering Wabo De geplande invoeringsdatum voor de Wabo van 1 januari 2010 wordt niet gehaald. Er is meer tijd nodig om de invoering van de wet- en regelgeving zorgvuldig te laten verlopen. De Wabo moet het voor het bedrijfsleven gemakkelijker en goedkoper maken om vergunningen aan te vragen en is daarmee een belangrijke maatregel voor minister Cramer. „Ook met het oog op de crisis moet de Wabo zo snel mogelijk worden ingevoerd, maar dat moet wel zorgvuldig verlopen. Het bedrijfsleven heeft er niets aan als de ondernemer straks niet goed wordt geholpen door zijn gemeente of provincie.” Als de discussie in de Eerste Kamer over het wetsvoorstel is afgerond, wordt de wet voor advies voorgelegd aan de Raad van State. Alle wetgeving is naar verwachting begin 2010 afgerond. Ook de ontwikkeling van het ICT-instrument duurt langer dan verwacht en is eind dit jaar gereed. Door het uitstel van de invoering krijgen de gemeenten en provincies meer tijd om te oefenen.
Handhavende instanties in Amsterdam controleren bij een marktkraam op de Dappermarkt de verwerking van vetten en oliën. Het is een van de in totaal zestien acties tijdens de jaarlijkse handhavingsestafette. Politie, brandweer, de Arbeidsinspectie, de Dienst Milieu en Bouwtoezicht, Waternet, en de handhavers Openbare Ruimte van tien stadsdelen voerden eind september binnen 24 uur 296 onaangekondigde controles uit. In 38 gevallen werd direct proces-verbaal opgemaakt. Foto: Gemeente Amsterdam
Deventer heeft de stort van vervuilde bagger in de Linderveldplas definitief geblokkeerd. Het storten van slib past volgens de gemeente niet in het bestemmingsplan. Grondbank CMG wilde vierhonderd kubieke meter bagger in het meer bij Lettele storten, maar legt zich neer bij het besluit. De gemeente vindt dat er nog tal van onzekerheden over de stort van vervuilde bagger zijn. Deventer is de eerste gemeente die op basis van haar eigen ruimtelijke beleid, het storten van slib in schone waterplassen tegenhoudt. Andere gemeenten overwegen het voorbeeld van de Overijsselse plaats te volgen. Afgelopen voorjaar raakte het storten van vervuild slib in opspraak nadat bekend werd dat onderzoeksinstituut TNO al in 2006 tot de conclusie kwam dat het storten van vervuild slib schadelijke gevolgen voor mensen en dieren kan hebben. Nederland kampt met een forse hoeveelheid bagger. Om de waterwegen diep te houden, worden rivieren en kanalen uitgebaggerd. In dit slib zitten vaak gevaarlijke stoffen en zware metalen. Aan banden In opdracht van minister Jacqueline Cramer (VROM) werd er een commissie geïnstalleerd die nogmaals de con-
sequenties van slibstortingen onder de loep nam. Het advies was duidelijk: het storten van vervuild slib moet aan banden worden gelegd en er moet meer rekening worden gehouden met het milieu. De commissie onder leiding van dijkgraaf Lambert Verheijen van het waterschap Aa en Maas bepleitte maatwerk. Per waterplas moet worden bekeken of een slibstorting mogelijk is of niet. Zo moet er in de toekomst onderscheid worden gemaakt tussen binnen- en buitendijkse plassen. In binnendijkse plassen die niet in verbinding staan met andere wateren mag volgens de commissie alleen licht verontreinigd slib (klasse A) worden gestort. Het storten van verontreinigd slib (klasse B) mag in buitendijkse plassen, mits een ‘lekstroom’ via het grondwater naar binnendijksgebied kan worden voorkomen. Kijk voor meer informatie over slibstortingen in HandHaving nummer 4, 2009.
Eerste gediplomeerden hbo-opleiding handhaving omgevingsrecht Saxion Hogescholen in Deventer heeft aan zeven studenten het diploma van de nieuwe opleiding Associate degree Integrale handhaving omgevingsrecht uitgereikt. Dit is een nieuwe, praktijkgerichte tweejarige deeltijdopleiding op hbo-niveau, bekostigd door het Rijk. Studenten worden opgeleid tot integrale handhavers op het gebied van milieu, natuur en landschap, water, ruimtelijke ordening en bouw en veiligheid. De gediplomeerden zijn in staat de mogelijke risico’s van het niet naleven van omgevingsregels goed in te schatten en kunnen vanuit een brede blik prioriteiten te stellen. www.saxion.nl
Opgemerkt „Behalve het merendeel van ‘goede bedrijven’ die toezicht soms als een last ervaren, zijn er ook bedrijven die het toezicht (en bijbehorende sancties) hard nodig hebben. In dit opzicht biedt toezicht ook bescherming.” Het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal) evalueert de voortgang van het programma Vernieuwing Toezicht: van inspanning naar resultaat (juni 2009). „Wij denken dat een structurele (blijvende) vermindering van de toezichtlasten zeer gebaat is bij een expliciete koppeling van de reductieplannen aan een visie met een referentiekader per domein. En waarin een goede balans wordt neergelegd tussen de belangen van de ‘goede bedrijven (en burgers) die last hebben van toezicht’ en de bescherming die met toezicht wordt geboden.” Opnieuw Actal in dezelfde evaluatie. „Er wordt nu veel gecontroleerd op pietluttige zaken als bonnen die iets te laat worden ingediend, terwijl de grote zaken niet adequaat worden aangepakt. Procedures van het Nederlandse rechtssysteem maken de zaken langslepend, waardoor de handhaving niet slagvaardig is en niet tot zichtbare resultaten leidt.” Jaap Uenk van loonwerkersorganisatie Cumela vraagt in het Agrarisch Dagblad om adequatere controles en handhaving bij grote overtredingen van de Meststoffenwet.
5
HandHaving 2009 #5
Deventer blokkeert slibstort
Hoe gaat het toch met... De milieuvergunning voor Friese leeuwen en tijgers? In het landelijke, agrarische Ooststellingwerf (Friesland) is sinds een kleine twintig jaar een opvang gevestigd voor afgedankte roofdieren uit circussen en dierentuinen. Roofdierenopvang Pantera biedt onderdak aan leeuwen, tijgers, panters en poema’s. Hoewel klein begonnen, werd het opvangcentrum steeds groter. Omwonenden trokken daarom aan de bel bij de gemeente. Zij vreesden voor hun veiligheid en vooral rond etenstijd was het volgens hen een gebrul van jewelste. Onlangs maakte Pantera de verhuizing naar een andere provincie bekend.
HandHaving 2009 #5
Roel Keizer van de gemeente Ooststellingwerf kwam in 1997 in HandHaving aan het woord over deze ongewone inrichting. Nadat de Raad van State de eerste vergunning had vernietigd, deed Keizer navraag bij andere gemeenten met een dierentuin binnen hun grenzen. De meeste dierentuinen bleken geen adequate vergunning te hebben, vertelde hij toen. De veiligheidsvoorschriften waren beperkt tot het in voorraad hebben van ten minste twee blaaspijpjes met een verdovingsmiddel. Een veiligheidsdeskundige van de London Zoo kwam speciaal over en velde een positief oordeel over de veiligheid van Pantera. De volgende fase in de procedure was een reeks akoestische onderzoeken.
6
Brulfrequentie Keizer in 2009: „De gemeente heeft een akoestisch onderzoek verricht, geluidmetingen door derden laten doen en Pantera heeft een onderzoek naar de brulfrequentie laten uitvoeren.” De wat? „De brulfrequentie. Mannetjes leeuwen hebben die typische leeuwenbrul die soms minutenlang aanhoudt.” De onderzoeken werden onder meer verlangd door de Raad van State waar
de gemeente, Pantera en omwonenden elkaar meermalen troffen. De onderzoeken wezen uit dat Pantera tot een maximum van vijf leeuwen aan de geluidvoorschriften kon voldoen. Tijdens de procedures diende Pantera echter een nieuwe aanvraag in. Dit keer met het verzoek tot het houden van vijftien extra mannetjes leeuwen, waarmee het totaal dus op twintig zou komen. Keizer: „Het college van burgemeesters en wethouders heeft die vijftien extra leeuwen geweigerd, waarna opnieuw een gang naar de Raad van State volgde. Maar, heel opvallend, die vond de beperking in het voorschrift te streng. Pantera mocht dus twintig leeuwen houden, al zijn die er nooit gekomen.”
Geen attractie De verhuizing naar een landgoed in de gemeente Anna Paulowna (NoordHolland) moet in 2010 zijn voltooid. Op zich is het jammer dat de roofdierenopvang vertrekt, vindt Keizer. „Het bracht vooral in de beginperiode veel werk met zich mee, maar het is natuurlijk wel een bijzondere inrichting.” De gemeente heeft nooit overwogen van Pantera een attractie te maken. Keizer: „ Dat kon niet, dat was vanaf het begin duidelijk. De opvang ligt in een agrarisch buitengebied, het bestemmingsplan laat een andere functie niet toe. Denk ook aan de verkeersaantrekkende werking en de maatregelen die daarvoor genomen zouden moeten worden.” De laatste jaren is het rustig rond het bedrijf. Een van de omwonenden die regelmatig in de pen klom voor weer een procedure, is vertrokken. De nieuwe bewoner heeft kennelijk geen moeite met nu en dan een brul, want klachten zijn niet meer ingediend.
Trafigura treft schikking voor gif Probo Koala Olieconcern Trafigura keert maximaal 33 miljoen euro uit aan de slachtoffers van een illegale afvaldump uit 2006. Dat komt neer op een vergoeding van ongeveer duizend euro per persoon. De Ivorianen, die worden vertegenwoordigd door het Britse advocatenkantoor Leigh Day & Co, eisten aanvankelijk een tegemoetkoming van 200 miljoen euro. Dit bedrag valt lager uit doordat niet wettelijk kon worden aangetoond dat Trafigura verantwoordelijk is voor de gezondheidsproblemen van de Ivorianen. Het bedrijf voelt zich echter wel betrokken bij deze zaak en keert daarom toch een vergoeding uit. Door de overeenkomst is de geplande rechtszaak op 6 oktober in Londen overbodig geworden.
Bij de verhuur van kamers moet een aantal regels in acht worden genomen Foto: Dolph Cantrijn/HH
Huiseigenaren die moeite hebben om hun woning te verkopen, kunnen deze tijdelijk verhuren tegen gunstige voorwaarden. Mocht de huurder binnen twee jaar vertrekken, dan kan de woningbezitter weer aanspraak maken op dubbele aftrek van de hypotheekrente. Staatssecretaris Jan Kees de Jager (Financiën) maakte de maatregel, die op 1 januari 2010 van kracht wordt, eind augustus bekend met een brief aan de Tweede Kamer. Op deze manier moet de vastgelopen woningmarkt vlot worden getrokken. Aan de ene kant durven veel huiseigenaren niet te verhuizen, omdat ze bang zijn hun huidige woning niet te kunnen verkopen. Aan de andere kant staan er veel huizen leeg, omdat potentiële kopers in deze tijden van economische crisis terughoudend zijn. Haags kamerverhuur Eerder dit jaar versoepelde de gemeente Den Haag al de regels op het gebied van kamerbewoning. Door afschaffing van de leefmilieuverordening en een versoepeling van de huisvestingsverordening kunnen in Den Haag voortaan eenvoudig kamers legaal worden verhuurd. In de nieuwe
situatie mogen op elk adres, met uitzondering van aandachtswijken als de Schilderswijk en Transvaal, minimaal twee kamers worden verhuurd. Huiseigenaren die van deze regeling gebruik willen maken, hebben alleen een onttrekkingvergunning nodig. Wel volgt er mogelijk een controle om te bekijken of de kamers in orde zijn. Ook moet er bij de verhuur van kamers een aantal regels in acht worden genomen. Zo moet iedere bewoner een gebruiksoppervlak van minimaal veertien vierkante meter hebben en gelden er extra brandveiligheidseisen als een pand meer dan vier kamerbewoners telt. Een bijkomstig voordeel is volgens de gemeente dat malafide kamerverhuurders door deze nieuwe regeling kunnen worden verdrongen, omdat huurders bij de huur van een kamer niet langer aangewezen zijn op illegale kamerverhuur.
Themadag Ruimtelijke Ingrepen en Natuur Hoe kunnen we in Nederland de gewenste ruimtelijke ingrepen uitvoeren met aandacht voor het milieu en de natuurbelangen? Antwoorden op deze en andere vragen worden gegeven op de landelijke themadag Ruimtelijke Ingrepen en Natuur. Deze dag vindt plaats op 19 november in Apeldoorn en is bedoeld voor beleidsmakers en handhavers die zich bezig houden met Ruimtelijke Ontwikkeling of Natuurbescherming. Het Landelijk Overleg Milieuhandhaving (LOM) organiseert de themadag in nauwe samenwerking met het ministerie van LNV, de vereniging Politie, Dier en Milieu (PDM) en de Politieacademie. Op deze dag vindt ook de bekendmaking van de Handhaver en het Handhavingstalent van het Jaar plaats. Inschrijven kan via www.ruimtelijkeingrepenennatuur.nl
Kort Extra handhavende bevoegdheden van de burgemeester bedreigen zijn onafhankelijke positie in de gemeente en doen afbreuk aan zijn zelfstandige rol ten opzichte van het Rijk. Dat blijkt uit een onderzoek ‘Tussen trends en toekomst’ van de Erasmus Universiteit en de Universiteit van Tilburg. Door deze extra bevoegdheden dreigen zij een uitvoerder van het Rijk te worden. Burgemeesters en het Genootschap van Burgemeesters (NGB) moeten daarom een verdere toename van handhavende bevoegdheden bestrijden, zo stellen de onderzoekers. Bij onaangekondigde controles worden minder overtredingen geconstateerd dan bij geplande inspecties. Dat is de voornaamste conclusie van een onderzoek dat werd uitgevoerd in opdracht van de provincie Noord-Brabant. Een onderzoeksbureau bekeek bij ruim vijfhonderd bedrijven de effecten van het toezicht. Door het verrassingselement zouden handhavers een vollediger beeld verkrijgen en het effect op de naleving is groter dan bij een vooraf aangekondigde inspectie. Meer informatie op www.ioresearch.nl onder ‘nieuws’. Waterschappen willen hun rioolzuiveringsinstallaties energieneutraal maken. Zij willen dit doen door onder andere energie op te wekken uit ontlasting en ander rioolslib. Volgens de Unie van Waterschappen (UvW) wordt er jaarlijks zevenhonderd miljoen euro belastinggeld besteedt aan waterzuivering. Met de nieuwe aanpak denkt het UvW ongeveer honderd miljoen euro per jaar te besparen. Bovendien vermindert de jaarlijkse CO2-uitstoot met 78.000 ton.
7
HandHaving 2009 #5
Verhuur onverkocht huis wordt makkelijker
De Miljoenennota omvat ook plannen voor ruimtelijke projecten Foto: Peter Hilz/HH
Begroting: ruimtelijk beleid 2010 De Miljoenennota vat de plannen en keuzes van de regering samen en gaat in op de economische situatie. Duurzaamheid zit in de vezels van het kabinetsbeleid; zo is van de 6 miljard euro aan stimuleringsmaatregelen voor 2009 en 2010 meer dan 30% duurzaam. Speerpunten zijn klimaat, water, natuur en landbouw, woningbouw en de inrichting van Nederland. Mooi Nederland werkt aan het beter benutten van bebouwd gebied door het bundelen van economische activiteit en stedelijke ruimte. Open landschap blijft open en identiteit wordt
versterkt. In 2010 treedt het eerste deel van de Algemene Maatregel van Bestuur Ruimte in werking, waardoor de kaders voor de ruimtelijke inrichting van Nederland vast komen te liggen. 1. Toekenning van in totaal (rijksbreed) 165 miljoen euro aan de zogenoemde versnellingsprojecten uit de motie-Van Heugten. 2. Herstructurering van 1.000 à 1.500 hectare verouderde bedrijventerreinen (in totaal 6.500 hectare tot 2013), waarvan veertig procent in stedelijk gebied.
3. In tien gebieden worden in totaal voor tweehonderd hectare aan verspreid liggende kassen gesaneerd en opgeruimd. Er komen enkele nieuwe rijksbufferzones bij, zodat er extra mogelijkheden ontstaan voor wandelen en fietsen rondom de steden. 4. Via het innovatieprogramma Mooi Nederland is voor de twee subsidierondes dertien miljoen euro beschikbaar voor innovatieve ruimtelijke projecten. 5. Plannen voor de ontwikkeling van een Olympische hoofdstructuur worden uitgewerkt.
Vlissingse postbodes aan de slag als toezichthouder
HandHaving 2009 #5
De gemeente Vlissingen zet tot december 2009 vijf werklozen en vier postbodes in als toezichthouder. De negen personen volgen tegelijkertijd een opleiding tot buitengewoon opsporingsambtenaar.
8
„Vlissingen is met 45.000 inwoners een kleine stad, maar kent toch een grootstedenproblematiek met groepen overlastgevende jongeren, drugsgebruik, noem maar op”, zo schets Jeen Piersma (manager van de afdeling veiligheid, vergunningen en handhaving) de aanleiding van de pilot. „Het college van B&W vindt het voor een aantal gebieden in de stad belangrijk dat er meer blauw op straat is. Dat heeft een preventieve werking.” De politie zelf lukt het niet om meer agenten de straat op te sturen. Met de pilot wil het college laten zien dat veiligheid hoog in het vaandel staat van de Zeeuwse gemeente, legt Piersma uit. Daarvoor krijgt het huidige handhavingsteam, dat zes toezichthouders telt die op straat patrouilleren en eenvoudige controles doen voor bouwen, wonen en milieu, tot decem-
ber steun van negen stagiairs. Daarmee snijdt het mes aan twee kanten, stelt Piersma. Er is meer blauw op straat (de uniformen van de toezichthouders lijken op die van de politie) en via de stage en een opleiding tot buitengewoon opsporingsambtenaar hebben de werklozen en de omgeschoolde postbodes straks meer kans op een baan. De taken van de stagiairs – de werklozen zijn met behoud van uitkering aan de slag – variëren van toezicht op afval op straat, tot het doen van parkeercontroles. Ook houden ze mensen aan die op voetpaden fietsen en ze gaan de overlast tegen van jongeren die met scooters over de Vlissingse boulevard rijden. Daarnaast wil de gemeente de boa's in opleiding inzetten bij de vele evenementen in de stad. Vlissingen kent er volgens Piersma zo’n zeshonderd.
Verbindingsstuk De stagiairs gaan niet zelfstandig de wijk in. „Ze hebben nog geen bevoegdheden en ze mogen geen proces-verbaal opmaken.” Daarom gaan ze in koppels met ervaren boa's op pad. „Ze krijgen als instructie dat ze in een bepaalde wijk of een bepaalde straat aanwezig zijn en dat ze contacten leggen met buurtwerkers en wijkagenten. Ze zijn in feite een soort verbindingsstuk.” De gemeente heeft bij de selectie samen met het UWV gekeken naar vooropleiding en motivatie. Piersma over de werklozen: „Dat is een groep die nog maar kortgeleden zijn baan heeft verloren en gemotiveerd is.” De kersverse toezichthouders krijgen geen baangarantie. In december is hun stageperiode afgelopen. Dan zal de gemeenteraad beoordelen of de burgers in de stad zich veiliger wanen en of de pilot naar meer smaakt.
Zeecontainers moesten de geluidsoverlast van heiwerkzaamheden in Eindhoven beperken. Foto: Joost van den Broek/HH
Eindhovenaren gecompenseerd voor geluidsoverlast
De heiwerkzaamheden in het Stadionkwartier begonnen in januari 2009 en zorgden direct voor een forse hoeveelheid klachten. Dit leidde uiteindelijk zelfs tot een rechtszaak. Daarin werd de gemeente in het gelijk gesteld. De rechter oordeelde in maart dat de werkzaamheden weliswaar voor overlast zorgden, maar
dat dit tot aanvaardbare proporties was teruggebracht door het treffen van geluidwerende voorzieningen. Bovendien hadden de buurtbewoners onvoldoende aangetoond dat er andere en betere manieren van heien zijn. De commotie over het heien leidde er wel toe dat Eindhoven een commissie installeerde voor advies over nieuw
Verkeerde mest leidt tot gedwongen schoonmaak in Drenthe Diverse grondeigenaren in Drenthe lieten in februari van dit jaar hun percelen injecteren met mest. Kort daarna zagen zij dat hun land bezaaid was met stukjes plastic. Na een langdurig juridisch traject werd de verantwoordelijke loonwerker verplicht om de vervuilde grond schoon te maken. De bestelde varkensmest bleek in meerdere gevallen uit digestaat te bestaan. Dat is het restproduct van een mestvergistingsinstallatie. Het gebruik daarvan hoeft geen probleem te zijn, zolang de gebruikte vergistbare producten op een ‘positieve lijst’ staan. In het gebruikte digestaat waren vermoedelijk ook afgekeurde en niet uitgepakte voedingsmiddelen terechtgekomen.
digestaat, op basis van de mestregelgeving, als afvalstof waardoor het niet als meststof had mogen worden gebruikt. De loonwerker die ondertussen was begonnen met het afgraven en verwijderen van de toplaag, moest daar op gezag van het Openbaar Ministerie en de milieupolitie mee stoppen. Eerst moesten er monsters van de vervuilde grond worden genomen.
Een paardenhouder stelde de verantwoordelijke loonwerker aansprakelijk en informeerde de Algemene Inspectiedienst (AID) en de milieupolitie. De AID bestempelde het
Bestuurs- en strafrechtelijk De provincie Drenthe kwam in actie, omdat zij het bevoegd gezag is bij het toepassen van afval in het buitengebied of het storten van afval buiten de
beleid om overlast in de toekomst te beperken. Aan de hand van dit onderzoek van de commissie-Bruins stelde de gemeente de nota Bouwhinder op. Daarin komt onder andere naar voren dat in Eindhoven het heien of intrillen van damwanden verboden is, wanneer dit langer dan tien dagen duurt. Wel kan onder strikte voorwaarden ontheffing worden verleend. Daarvoor gelden echter strenge eisen voor de hoogte van het geluid, de soort werkzaamheden en het tijdstip en de duur ervan.
inrichtingen. Na overleg met de andere betrokken handhavende instanties (het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid, AID) werd besloten om de zaak zowel bestuurs- als strafrechtelijk op te pakken. Het bestuursrechtelijke traject was gericht op het wegnemen van eventuele schade voor het milieu. Het strafrechtelijk onderzoek richtte zich op de herkomst van het plastic en wie voor de vervuiling verantwoordelijk was. Een van de landeigenaren spande in de tussentijd een kort geding aan tegen de loonwerker. De rechter willigde deze zomer alle eisen in, waardoor de loonwerker het grasland weer in de oorspronkelijke staat moest herstellen. De provincie Drenthe stelt bij monde van Adriaan van Hemel (projectleider ketenhandhaving) dat dit voorval enkel verliezers kent: „De grondeigenaar kon lange tijd zijn land niet gebruiken, terwijl de loonwerker veel kosten voor de schoonmaak moest maken.”
9
HandHaving 2009 #5
De gemeente Eindhoven gaat de bewoners van het Stadionkwartier een schadevergoeding betalen. De gemeente trekt hier meer dan een half miljoen euro voor uit. De 575 buurtbewoners ontvangen de compensatie vanwege de overlast tijdens langdurige heiwerkzaamheden voor een nieuwe parkeergarage.
HandHaving 2009 #5
‘In het verleden zeiden we: het zal wel goed zijn’
10
Foto links: Eric Engels, toezichthouder bouwzaken van de gemeente Helden (gehurkt) buigt zich samen met Ron Kleynen (m) en Sander Crombag (r) van adviesbureau Cauberg-Huygen over een tekening. Twee collega’s van de VROM-Inspectie (uiterst links) kijken aandachtig toe.
Ventilatie in nieuwbouwwoningen niet langer verwaarloosd „Wij hebben hier in de woonkamer nu zes liter te weinig”, zegt Ron Kleynen van adviesbureau CaubergHuygen als hij alle cijfers op zijn A-viertje heeft doorgerekend. Op dat blaadje staan alle gemeten hoeveelheden lucht die het ventilatiesysteem in deze nieuwbouwwoning in het Noord-Limburgse Beringe (gemeente Helden) naar binnen blaast en afzuigt. Kleynen heeft samen met zijn collega Sander Crombag in het afgelopen uur alle ventilatiepunten doorgemeten. Toezichthouder bouwzaken Eric Engels van de gemeente Helden heeft een idee. Hij trekt het aanvoerpunt van het ventilatiesysteem uit het plafond, draait het helemaal open en duwt het weer terug. Crombag meet nog eens. Nog maar twee liter te kort. Na aanpassing van een tweede aanvoerpunt is ook dat tekort verdwenen. Helden is één van de twintig gemeenten die extra werk maakt van toezicht op naleving van de regels voor het binnenmilieu. Daarbij voelen deze gemeenten de wind van de VROMInspectie in hun zeilen. Die is namelijk vorig jaar een project gestart om het toezicht op het binnenmilieu te verbeteren. 110 nieuwbouwprojecten (96 woningbouwprojecten, 14 scholen) doen inmiddels mee. De gemeenten controleren op EPC-maatregelen – EPC staat voor energieprestatiecoëf-
ficiënt – zoals de isolatiewaarde van het dubbelglas, het energierendement van de ketel en de kwaliteit van de isolatie. De steun van de VROMInspectie voelen de gemeente vooral doordat deze Cauberg-Huygen heeft ingehuurd. Dit bureau meet bij alle projecten of de eisen worden gehaald met betrekking tot de ventilatie, de geluidsisolatie tussen de woningen, de geluidwering van de gevel en het installatiegeluid. Regels geschonden De bemoeienis van de VROMInspectie op dit terrein komt niet uit de lucht vallen. De inspectie onderzocht in 2005 en 2007 154 nieuwbouwwoningen. Eerst maar de meevaller: met de geluidwering van de gevel en de lucht/geluidisolatie tussen woningen zat het meestal wel snor. Maar verder bleek dat de regels voor een goed binnenmilieu aan alle kanten werden geschonden. De waslijst: bij 79 procent van de woningen ontbraken de vereiste berekeningen voor het binnenmilieu of klopten deze niet; 22 procent van de woningen voldeed niet aan de eisen voor daglicht; bij 50 procent van de woningen was de afvoercapaciteit van de ventilatie niet in orde en bij 20 procent klopte de aanvoercapaciteit niet. Verder voldeed een kwart van de woningen niet aan de eisen van de EPC (dubbelglas
was bijvoorbeeld met de binnenkant naar buiten geplaatst); in 35 procent van de woningen werd het binnen te warm; in 90 procent van de gevallen maakt de mechanische ventilatie meer lawaai dan redelijk is, en in vrijwel alle nieuwbouwwoningen was de kwaliteit van het drinkwater onvoldoende. Hoewel het lawaai van de mechanische ventilatie wettelijk nog niet is geregeld, en het drinkwater primair onder de drinkwaterbedrijven valt, zou je toch kunnen denken dat gemeenten het toezicht een potje maken. „Dat beeld wil ik nuanceren”, reageert Michiel Dubbeldeman van de VROM-Inspectie, die het project leidt. „De gemeente heeft een toezichtstaak, maar de eerste verantwoordelijkheid dat het gebouw voldoet, ligt bij de vergunninghouder, en die heeft het vaak uitbesteed aan de bouwer. De aannemer maakt er een potje van.” Niettemin meent Dubbeldeman dat veel gemeenten hun toezicht sterk kunnen verbeteren. Met zachte hand Om ze zover te krijgen, werkt het niet om met de vuist op tafel slaan. Gemeenten hebben immers een zekere vrijheid bij het uitoefenen van toezicht. „Elke gemeente heeft de taak om vergunningverlening en toezicht te houden. Die taak is vastgelegd in de Woningwet”, legt Dubbeldeman uit. „Daar staat sinds 2007 ook in dat B&W handhavingsbeleid moeten maken. Niets doen is geen optie, >>
11
HandHaving 2009 #5
In veel nieuwbouwwoningen voldoet het binnenmilieu niet aan de wettelijke eisen, zo ontdekte de VROM-Inspectie een paar jaar geleden tijdens controles. Vooral met de ventilatie is het nogal eens beroerd gesteld. Twintig gemeenten hebben de handschoen opgepakt en houden scherper toezicht.
maar ze kunnen wel aangeven wat ze minder controleren.” Pas bij ‘ernstige tekortkomingen’ kan de VI ingrijpen. Dan kan ze handhavend optreden van een gemeente vorderen.
HandHaving 2009 #5
Maar liever probeert de inspectie gemeenten bij de les te krijgen. „Wij stimuleren gemeenten om meer toezicht te houden en meer te handhaven. Wij helpen ze daarbij door metingen beschikbaar te stellen. Veel gemeenten hebben niet de apparatuur in huis om te meten.” Verder heeft de VROM-Inspectie samen met gemeenten een checklist binnenmilieu opgesteld en is er een helpdesk waar ze met technische vragen terecht kunnen. Eens per maand is er een bijeenkomst waar het adviesbureau de tussenresultaten van het project laat zien en waar experts worden uitgenodigd. „Wij hopen dat er kruisbestuiving plaatsvindt door uitwisseling van kennis tussen gemeenten.”
12
Verder wil de inspectie dat gemeenten ‘gerichter’ toezien door bijvoorbeeld controles aan te kondigen. Dat heeft volgens Dubbeldeman een preventief effect. Wanneer uit controles blijkt dat zaken niet in orde zijn, overlegt de gemeente met de aannemer over aanpassingen, zo is de bedoeling. Dubbeldeman: „Als de aannemer zaken heeft aangepast, zijn er twee manieren om dat te controleren. Onieuw meten, of de aannemer moet aantonen dat hij aan de eisen voldoet door een onafhankelijk bureau een meting te laten uitvoeren.”
Rapporteren Die overlegaanpak werkt, zo ondervindt inspecteur Bouw- en woningtoezicht Frans Holkenborg van de gemeente Doetinchem. De gemeente uit de Achterhoek deed mee met een eerder onderzoek van de VROMInspectie naar het binnenmilieu bij nieuwbouwwoningen. „Wij hadden niet de indruk dat het in Doetinchem nu zo dramatisch was, maar wij hadden ons toezicht hier niet heel nadrukkelijk op geënt.” Dat was de reden om ‘ja’ te zeggen, toen de VI zich meldde met een nieuw project. Met zo’n zestig woningen, zo schat de inspecteur, doet de gemeente nu mee. „Inmiddels zijn er vier projecten gemeten: één of twee woningen per project. Bij een aantal was de afzuiging onvoldoende. Vaak was er sprake van afstellingsproblemen. De installateur had de ventilatie-unit bijvoorbeeld wel geplaatst, maar niet gemeten”, legt Holkenborg uit. „Doordat wij gingen meten, kwamen we er achter dat de afzuigcapaciteit te gering was. De reactie van de installateur was er meestal een in de trant van: ‘wij hebben geïnstalleerd volgens de instellingen van de leverancier’.” Maar die bleken nogal eens niet te kloppen. „In een aantal gevallen is dat bijgesteld en hebben wij gezegd dat voor alle op te leveren woningen de installateur metingen moet doen en daar ook een rapport van overlegt. Dat gaat nu gebeuren voor alle nieuwbouwprojecten. Wettelijk kunnen wij dat niet eisen, maar wij proberen
dat in goed overleg te doen en zien daarin ook geen weerstand van aannemers.” Dat rapport mogen de installateurs overigens zelf opstellen van Holkenborg; ze hoeven daarvoor geen onafhankelijk adviseur in de arm te nemen. Volgens Holkenborg heeft de aandacht van de VROM-Inspectie gezorgd voor een omslag in de gemeentelijke aanpak. „Onze gemeente heeft geen instrumenten om te meten. In het verleden gingen wij er gemakshalve vanuit dat als het ventilatiesysteem erin zit en het werkt, het ook wel goed zal zijn. Nu merk je dat dit geen automatisme is. Daarom hebben wij besloten om van de installateur rapportages op te vragen.” Naast tekorten in de ventilatie, was er in de nieuwbouwwoningen ook sprake van een te hoog installatiegeluid. „Maar dat is niet genormeerd, dus de vraag is: ‘wat doe je daar mee?’”, aldus Holkenborg. “De GIW-contracten (de aannemingsovereenkomst tussen koper en verkoper, afgegeven door het Garantie Instituut Woningbouw, HH), bevatten wel regels over het aantal decibellen. Maar dat is alleen het geval bij nieuwe contracten.” Kortom, de gemeente had voor dit onderdeel juridisch geen instrument om iets af te dwingen. En dus? „Wij zijn in overleg getreden met de woningcorporatie en de aannemer om te zien of we het probleem konden tackelen”, vertelt Holkenborg. „Dat resulteerde er in
Diverse metingen van het ventilatiesysteem in Beringe. Het meetapparaat wordt precies bij de in- en uitlaat van de ventilatie gehouden.
Sluipmoordenaar Ook in Rotterdam moesten aannemers en installateurs ingrijpen, na controles door de afdeling bouw- en woningtoezicht naar het binnenmilieu. De gemeente heeft het binnenmilieu opgesplitst in de thema’s geluid, ventilatie en EPC. Die krijgen, aangevuld met het thema brandveiligheid, om de beurt extra aandacht van de Rotterdamse toezichthouders. Afgelopen kwartaal was de ventilatie aan de beurt. Daarvoor is een meetploeg op pad geweest. „Anders was er alleen steekproefsgewijs gecontroleerd, als er aanwijzingen waren. Nu worden alle projecten bezocht”, legt adviseur bouwfysica Aane Vonk uit. Per project meet de gemeente in twee of drie woningen. Van de dertien woningen met natuurlijke toevoer die werden gecontroleerd, voldeden er 10 niet. Vonk: „Dat lijkt schokkender dan het is. Vaak is het door het inregelen van de ventielen nog wel goed te krijgen. De projecten zijn aangeschreven en ook aangepast.” Daarnaast heeft de meetploeg twaalf woningen met
een gebalanceerd systeem gemeten. Daarvan voldeden er 10 niet. Ook hier is aangeschreven en zijn de fouten volgens Vonk hersteld. “Steekproefsgewijs is bekeken of het was aangepast. Dat bleek het geval en dan ga je niet verder zoeken.” Vonk beaamt dat de gemeente tot nu toe vooral naar brandveiligheid en constructie keek. Op geluid na leek het binnenmilieu minder belangrijk. Dat is nu anders. „Dit is eigenlijk een soort sluipmoordenaar. Gezondheid vraagt ook de nodige aandacht. Dat proberen wij nu op de kaart te krijgen.” De Maasstad heeft daarvoor nieuwe meetapparatuur aangeschaft. „Wij hadden er al één, maar die was vrij zwaar. Deze is handzamer en handiger.” Hopen op inktvlekwerking Het binnenmilieu staat dus op het netvlies van de inspecteurs bouw- en woningtoezicht van Doetinchem, Rotterdam, Helden en de zeventien andere gemeenten die meedoen met het project van de VROM-Inspectie. Eind oktober worden de laatste metingen verricht die worden meegenomen in de rapportage. „Dan zijn er 75 woningbouwprojecten doorgelicht en tien scholen”, aldus projectleider Dubbeldeman. Maar hoe zit het met die andere 420 gemeenten? Wat als een gemeente zegt: ‘wij moeten al zó veel controleren... Binnenmilieu staat ergens onder aan ons lijstje’.” Dubbeldeman: „Zij moeten natuurlijk prioriteiten stellen, maar niks doen aan het binnenmilieu is echt
geen optie.” Toch is volgens hem niet één-twee-drie aan te geven wat het minimumniveau van toezicht is. „Het is een complex verhaal. Het is afhankelijk van het beleid, de programmering, waarin dus de risico’s en de capaciteit zijn verwerkt, en het hangt af van het soort gebouw. Als je bijvoorbeeld een appartementencomplex hebt met tachtig appartementen die allemaal nagenoeg uniek zijn, dan zou je kunnen volstaan met de controle van een of twee appartementen.” Maar het betekent dat een gemeente hoe dan ook over het toezicht op het binnenmilieu moet nadenken. De VROM-Inspectie hoopt op een inktvlekwerking van dit project. Helden zit al midden in die inktvlek. In de nieuwbouwwoning in het kerkdorp Beringe is de toevoer van frisse lucht in de woonkamer in orde. Nu vragen de adviseurs van adviesbureau Cauberg-Huygen zich nog af hoe het draaien aan de ventilatie-inlaten in de woonkamer de aanvoer van frisse lucht in de slaapkamers of keuken beïnvloedt. De aannemer zal straks een rapportage moeten overleggen die aantoont dat alles in orde is, zo besluit toezichthouder bouwzaken Eric Engels. Nadere inlichtingen: Michiel Dubbeldeman, VROM-Inspectie, tel. 023-515 06 91,
[email protected] Tekst en foto’s: Harry Perrée
13
HandHaving 2009 #5
dat in al opgeleverde huizen dempers zijn geplaatst en in de andere huizen de ventilatiemotor op een andere plek is geplaatst.” Daarmee is niet alleen de geluidsoverlast verminderd, ook de kans op een goede ventilatie is verbeterd. Bewoners hebben namelijk de neiging om de ventilatie lager of helemaal uit te zetten als deze te veel lawaai maakt. Maar daardoor verslechtert het binnenmilieu.
De nieuwe
HandHaving 2009 #5
‘Milieu blijft een apart en complex fenomeen’ 14
Gustaaf Biezeveld van het Functioneel Parket
en verbeterde milieuboa De komende jaren verandert er veel voor milieuboa’s. In 2012 wordt bijvoorbeeld de bestuurlijke strafbeschikking voor milieudelicten ingevoerd, waardoor zij meer taken en verantwoordelijkheid krijgen. Tegelijkertijd gaat de politie zich meer richten op de zwaardere milieucriminaliteit. Om milieuboa’s hier optimaal op voor te bereiden, wordt onder andere het opleidingsstelsel rigoureus veranderd.
Waarom moet er juist nu worden ingegrepen? „Milieuboa’s worden de komende jaren door een aantal ontwikkelingen
steeds belangrijker. De politie gaat zich in de toekomst bijvoorbeeld meer richten op het bestrijden van de zwaardere milieucriminaliteit. Dat brengt mee dat milieuboa’s een deel van de rol van de politie moeten gaan overnemen en dus meer taken en verantwoordelijkheid krijgen. Ze moeten dan wel klaar zijn voor hun nieuwe rol. Met de professionaliseringslag willen we hiervoor zorgen. We merkten namelijk dat er bij veel instanties wel voldoende milieuboa’s zijn, maar dat een groot deel ervan hun bevoegdheden nauwelijks gebruikt. Dit wordt niet alleen veroorzaakt door de milieuboa’s zelf. Het gebrek aan goede afspraken tussen het OM en bijvoorbeeld gemeenten of provincies heeft daar ook zeker aan bijgedragen. Daarom zetten we niet alleen in op het ontwikkelen van de milieuboa’s, maar ook op het verbeteren van het totale stelsel.” Is het niveau van de milieuboa’s dan echt zo schrijnend? „Dat valt gelukkig over het algemeen erg mee. We merken wel dat een deel
Waar is dat aan te wijten? „In de praktijk blijkt de bestaande basisopleiding voor boa’s niet toereikend te zijn voor de milieuboa’s. Aangezien het niet realistisch is om te verwachten dat alle werkgevers uit eigen beweging zorgen voor aanvullende opleidingen, wordt er voor nieuwe milieuboa’s een verplichte vervolgopleiding aan toegevoegd. Binnen een jaar na de beëdiging moet deze worden afgerond. De opleiding is specifiek gericht op de strafvorderlijke aspecten van de milieuhandhaving. Vaardigheden, kennis en stijl. Die drie soorten competenties zijn voor een milieuboa essentieel en staan daarom in het opleidingsprogramma centraal. Denk daarbij aan het aanleren van strafvorderlijke en praktische opsporingsvaardigheden, maar ook aan een programmaonderdeel waarin >>
Wat is een milieuboa? Op dit moment zijn er ruim 2300 milieuboa’s in dienst van publiek- of privaatrechtelijke instanties, namelijk: • alle krachtens een categorale aanwijzing functionerende boa’s van de AID (met uitzondering van de Dienst Opsporing), Arbeidsinspectie/directie Major Hazard Control, Rijkswaterstaat, Staatstoezicht op de Mijnen, VROMInspectie (met uitzondering van de Inlichtingen- en Opsporingsdienst), provincies, waterschappen, gemeenten en regionale milieudiensten, met opsporingsbevoegdheden voor in elk geval de wetten genoemd in artikel 1a en ten dele ook artikel 1 van de Wet op de economische delicten; • alle boa’s die zijn aangesteld in de functiegroep ‘milieuopsporingsambtenaar’ dan wel een andere functiegroep, maar met een vergelijkbare taak; • alle boa’s die zijn aangesteld in de functiegroep ‘flora- en faunabeheerder’. Bron: Visiedocument Milieuboa’s 2008, LOM
15
HandHaving 2009 #5
Milieuboa’s vervullen een cruciale rol in de milieuhandhaving. Zij vormen de schakel tussen het bestuur, het Openbaar Ministerie (OM) en de politie. Toezichthoudende taken combineren ze met opsporingsbevoegdheden. Die twee verschillende petten maken het werk van een milieuboa complex. Is een bestuursrechtelijk traject het meest geschikt? Of biedt de strafrechtelijke route juist soelaas? Bij het maken van een gefundeerde keuze is specifieke kennis noodzakelijk. Bovendien is bij de uitvoering van de gekozen procedure ook een flink aantal specialistische strafvorderlijke vaardigheden van belang. De afgelopen jaren is gebleken dat vooral op deze punten het een en ander valt te verbeteren. Het Landelijk Overleg Milieuhandhaving (LOM) startte daarom in 2004 met het project ‘milieuboa’s. Twee werkgroepen, met daarin vertegenwoordigers van de LOMpartijen en particuliere terreinbeheerders, onderzochten waar er winst kon worden behaald door het verbeteren van het milieuboastelsel en door een verdere professionalisering van de milieuboafunctie. Het resultaat van hun gezamenlijke inspanningen werd in september 2008 gebundeld in het visiedocument: ‘De boa voor de milieuhandhaving beter benut’. Sindsdien raakten tal van zaken in een stroomversnelling. De gevolgen daarvan worden zeer binnenkort merkbaar. Gustaaf Biezeveld van het Functioneel Parket, die het implementatietraject trekt, legt uit wat er voor milieuboa’s gaat veranderen.
van de milieuboa’s overtredingen herkent, maar terughoudend is om daar tegen op te treden. Dit doen zij niet uit onwil. Het heeft vaak eerder te maken met een gevoel van onzekerheid over hun vaardigheden. Als een milieuboa minder bedreven is in het opstellen van een proces-verbaal of het verhoren van een verdachte, is hij of zij minder snel geneigd om gebruik te maken van de opsporingsbevoegdheden.”
Biezeveld: „We zetten in op het verbeteren van het totale stelsel."
cursisten leren hoe ze met een verdachte onderneming om moeten gaan. Tijdens de opleiding moeten enkele toetsen worden afgelegd. Boa’s die de vervolgopleiding niet binnen een jaar met succes afronden, verliezen hun milieuopsporingsbevoegdheden.” Wat verandert er voor de huidige milieuboa’s? „Zij worden bijgeschoold en hoeven dus niet de vervolgopleiding te volgen. De studiebelasting van deze bijspijkercursus bedraagt ongeveer de helft van de vervolgopleiding (bijna 100 studiebelastingsuren, voor groene boa’s is dit minder) en is gebaseerd op hetzelfde stramien. Ook deze opleiding is verplicht. Wel is er ruimte voor vrijstelling van onderdelen. Milieuboa’s die kunnen aantonen dat ze bepaalde cursussen in het verleden al met succes hebben afgerond, hoeven deze niet opnieuw te volgen. Daarbij gelden dezelfde richtlijnen als bij reguliere studies. Werkervaring alleen is dus geen grond voor vrijstelling.”
niet voldoende beheersen. Zo weten zij precies waar zij nog aan moeten werken. Maar volledige deelname en inzet zijn voldoende voor toelating tot het traject van Permanente Her- en Bijscholing (PHB).” Het vijfjaarlijkse CITO-examen vervalt dus? „Dat klopt. In plaats daarvan moeten milieuboa’s vier modules (elk circa 32 studiebelastingsuren) in vijf jaar afronden. Daarbij wordt dieper ingegaan op bijvoorbeeld de gevolgen van nieuwe regelgeving voor de strafrechtelijke werkprocessen. Daarnaast zal er ook veel aandacht zijn voor de verbetering van praktische vaardigheden. Hoe neem je een goed verhoor af? Hoe wordt een inbeslagname of monsterneming goed uitgevoerd? Wat is er nodig voor de berekening van wederrechtelijk verkregen voordeel? Cursisten krijgen de ruimte om voorbeelden uit hun eigen praktijk in te brengen, zodat zij van elkaar kunnen leren. Aan het einde van elke
HandHaving 2009 #5
Het nieuwe opleidingsstelsel voor milieuboa’s
16
De bijspijkercursus heeft geen examen. Hoe wordt getoetst of de deelnemers het gewenste niveau hebben? „De docenten letten op de kwaliteit van de geleverde werkstukken en de inbreng in de cursus. Dat is in veel gevallen een goede graadmeter voor de inzet van een cursist. Bovendien volgt er aan het einde van de bijspijkercursus een diagnostische toets. Op basis van de resultaten krijgen de milieuboa’s en hun werkgever een advies. Daaruit kan naar voren komen dat zij zich op een bepaald punt nog moeten verbeteren of dat zij een bepaalde vaardigheid nog
module volgt een toets. Milieuboa’s moeten die halen, omdat de PHB de plaats van het CITO-examen inneemt. Deze opzet is overgenomen van het opleidingsinstituut van de Algemene Inspectiedienst. Zij geven de PHB al langer en bij hen is dit uiterst succesvol.” Werkgevers vervullen een sleutelrol, omdat zij hun werknemers moeten opgeven voor de nieuwe opleidingen. Wat gebeurt er als zij dit niet doen? „Milieuboa’s die niet deelnemen aan de vervolgopleiding, bijspijkercursus of de PHB raken hun milieuopsporingsbevoegdheden kwijt. Ik kan me goed voorstellen dat er werkgevers zijn die denken: Leuk hoor, die boa’s en opleidingen. Maar zij doen werk voor Justitie, terwijl wij ze moeten betalen. Dat gaat door de invoering van de bestuurlijke strafbeschikking veranderen. Met ingang van 1 januari 2012 kan dit instrument ook voor milieuovertredingen worden gebruikt door gemeenten, provincies, waterbeheer-
Wie is Gustaaf Biezeveld?
Handhavers kampen over het algemeen met een forse werkdruk. Straks moeten zij daar bovenop ook een deel van hun tijd reserveren voor scholing. Zitten milieuboa’s eigenlijk wel op deze veranderingen te wachten? „Mijn indruk is dat de meeste milieuboa’s juist blij zijn met deze ontwikkeling. Ze moeten weliswaar meer doen, maar er wordt wel geïnvesteerd in hun kwaliteit. We hebben in de onderzoeksfase veel met hen gepraat. Uit die gesprekken bleek toch dat het leeuwendeel achter dit initiatief staat. Als een milieuboa een keer per jaar een proces-verbaal opstelt, dan kan hij of zij daar veel moeite mee hebben. Maar als zij dat regelmatig doen, wordt het routine. Doordat zij meer kennis hebben, kunnen zij hun werk beter en gemakkelijker doen. Dat geeft ook meer plezier in het werk.” Ook de ouderen? In het groene veld zijn bijvoorbeeld vrij veel oudere handhavers die dit werk al jaren doen. Voor hen is er echter geen uitzonderingsregel. „Ik kan me voorstellen dat een aantal hier niet om staat te springen. Maar ook voor hen geldt dat zij hun opsporingsbevoegdheden goed moeten kunnen toepassen. Een politieman die op straat werkt, moet altijd zijn schiet-
Gustaaf Biezeveld (62) voltooide in 1970 zijn rechtenstudie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Daarna werkte hij onder andere bij enkele gemeenten en elf jaar bij het ministerie van VROM bij de toenmalige directie Bestuurszaken. Ook was hij tien jaar actief als milieuofficier van justitie bij het Haagse Parket van het Openbaar Ministerie. Bij het Functioneel Parket is hij onder meer projectleider voor de implementatie van het visiedocument milieuboa.
training blijven doen. Want ook een 58-jarige agent kan in een situatie verzeild raken waarin hij zijn vuurwapen moet gebruiken. Dan moet hij daar wel mee om kunnen gaan. Dat iemand een opsporingsbevoegdheid heeft, is dus al voldoende reden om verplicht de PHB te volgen.” Wanneer worden deze veranderingen in het opleidingsstelsel doorgevoerd? „Als de Raad van State op tijd advies uitbrengt, wordt het gewijzigde Besluit Buitengewoon Opsporingsambtenaar nog voor het einde van 2009 van kracht. De opleidingen worden verzorgd door een samenwerkingsverband van vijf opleidingsinstituten: de Politieacademie, het opleidingsinstituut van de AID, de Inspectieacademie van VROM, de Bestuursacademie Nederland en de Stichting Wateropleidingen. Deze combinatie van publieke en private instituten vormt een afspiegeling van de verscheidenheid aan soorten milieuboa’s en bundelt kennis van en ervaring met de verschillende doelgroepen. Zo is de Stichting Wateropleidingen een vertrouwd instituut voor de boa’s van de waterbeheerders en de nautische boa’s. De keuze voor een samenwerkingsverband komt voort uit de wens om de kwaliteit van de aanvullende opleidingen voor deze categorie van opsporingsambtenaren te kunnen waarborgen. Om deze opleidingen bij één instituut onder te brengen, zoals
bij de politiefunctionarissen het geval is, lag niet voor de hand. De hoofdofficier van het Functioneel Parket wordt in de nieuwe situatie verantwoordelijk voor de kwaliteit van de milieuboa’s en dus ook voor de kwaliteit van hun opleiding. Hij wordt hierin bijgestaan door een opleidingscommissie en een examencommissie.” Ook op andere vlakken wil de politie haar focus verleggen naar de zwaardere criminaliteit. Kan zo’n opleidingsstelsel ook dan uitkomst bieden? „Dat denk ik wel. Zo zal de invoering van de bestuurlijke strafbeschikking voor overlastfeiten vermoedelijk leiden tot een vraag naar aanvullende opleidingen voor gemeentelijke boa’s ‘openbare ruimte’. Naarmate zij beter in staat zijn om de lichte overtredingen voor hun rekening te nemen, kan de politie zich meer richten op datgene waar zij bij uitstek geschikt voor is. Ik denk dat het in de toekomst dus zeker niet bij milieuboa’s blijft. Daarmee wil ik niet zeggen dat alle boa’s straks op hetzelfde niveau worden opgeleid. Milieu blijft een apart en complex fenomeen. Maar ik verwacht dat op den duur een PHBtraject voor de meeste soorten boa’s in de plaats zal komen van een verplichting om na elke vijf jaar opnieuw het CITO-examen te doen.” Tekst: Jeroen Reijke Foto’s: Henriëtte Guest
17
HandHaving 2009 #5
ders, regionale diensten en rijksinspecties. Zij krijgen een deel van de opbrengsten. Ik verwacht dat hierdoor ook instanties die nu geen milieuboa’s hebben, belang krijgen bij milieuboa’s. Misschien dat in de toekomst ook particuliere terreinbeheerders met een publieke taak een bestuurlijke strafbeschikkingsbevoegheid krijgen, maar daarover moet nog worden gesproken.”
Buisleidingexploitant moet tandje bijzetten
HandHaving 2009 #5
Het toezicht op buisleidingexploitanten is eindelijk geregeld. Vijf medewerkers van de Vrom-Inspectie en twee van het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) hebben de afgelopen twee jaar veel zendingswerk verricht. De branche van buisleidingexploitanten heeft de zaakjes redelijk op orde. Qua veiligheidsbesef zijn echter op belangrijke details verbeteringen nodig. Er zijn in Nederland ‘slechts’ 37 exploitanten van buisleidingenstelsels. Zij beheren circa 18.000 km (ondergrondse) leidingen. Het is een goed georganiseerde branche die niet schroomt om aan te kloppen in ‘Den Haag’. Twaalf jaar geleden publiceerde het blad HandHaving een verhaal over het ontbreken van toezicht op buizen voor het transport van gevaarlijke stoffen. Er was toen landelijke regelgeving in de maak waarmee de veiligheid meer zou worden geborgd. Door een succesvolle lobby van de branche kwam die beoogde regelgeving er nooit. Het wachten is op een ramp, zo luidde de sombere conclusie van het artikel.
18
Versnipperd toezicht Een ramp is Nederland bespaard gebleven. Over de grens was het in 2004 wel goed mis. In het Belgische Ghislenghien (Gellingen) ontstond een
lek in een buizenstelsel na onzorgvuldig uitgevoerde graafwerkzaamheden. Een ontploffing en brand en vierentwintig doden waren het gevolg. Na deze ramp stond het toezicht in Nederland weer op de agenda, zegt Guido van der Meij van de VROMInspectie, terwijl hij het verhaal uit 1997 met interesse doorneemt. Een commissie van deskundigen constateerde niet lang na het ongeluk in België opnieuw dat het summiere toezicht over verschillende organisaties was versnipperd. In 2005 werd daarom besloten het toezicht op
de buisleidingexploitanten bij de VROM-Inspectie onder te brengen. „Milieuvergunningen regelen het toezicht op buisleidingen tot het hek van de inrichting,” licht Van der Meij het hiaat van al die jaren toe. „Buiten het hek was er niets geregeld, tenzij een provincie zelf voorschriften in de provinciale milieuverordening opnam, zoals in Zeeland. En in Rotterdam bijvoorbeeld, is het Leidingbureau van Gemeentewerken Rotterdam verantwoordelijk voor de uitgifte van vergunningen en het toezicht daarop.” Beheer externe leidingen ondergeschikt De VROM-Inspectie voerde in 2006 een eerste verkenning uit onder de buisleidingexploitanten. Wie zijn het? Om welke stoffen gaat het? Hoe
Om welke buisleidingen gaat het? Het team toezicht buisleidingexploitanten ziet toe op alle buisleidingen die geen onderdeel uitmaken van een inrichting, of niet op het continentaal plat liggen. Het zijn (transport)buisleidingen met gevaarlijke stoffen onder hoge druk (aardgas, K1, K2, K3 brandbare vloeistoffen) en overige (milieu)gevaarlijke stoffen.
Foto links: het zevenkoppige team toezicht externe veiligheid buisleidingexploitanten. V.l.n.r. Margot Spreuwenberg, Anique Sanders, Arthur van Dalen, Guido van der Meij, Wilma Tolud en Adri de Weijer. Jos van Ginneken ontbreekt op de foto.
Recente publicaties
Heinenoord brand Van der Meij vat de bevindingen van het toezichtteam samen als: ‘buisleidingexploitanten hebben veel ervaring met het bewaken van de veiligheid, maar de borging ervan moet beter’. Een bijna-ramp in 2007 met het leidingenstelsel in Heinenoord (bij Rotterdam) bevestigt dit beeld. Nog maar kort geleden werd het onderzoek naar het ontstaan van de brand bekendgemaakt. Net als in Ghislenghien, zijn in Heinenoord graafwerkzaamheden uitgevoerd zonder dat de uitvoerder – een ingehuurd bedrijf – voldoende op de hoogte was van de specifieke omstandigheden, precies boven een ondergronds leidingenstelsel. Er was hier duidelijk onvoldoen-
• Informatieblad Programma Veiligheidstoezicht Buisleidingexploitanten • Buisleidingen incident Heinenoord 12 oktober 2007, Onderzoek naar de oorzaak • Dieper graven naar leidingbeheer in Nederland, rapportage over 2007 en 2008 • KB; wat doe je er mee. Een onderzoek naar de aanpak van kathodische bescherming door buisleidingexploitanten Alle publicaties zijn te vinden op www.vrominspectie.nl
de toezicht. Noch van de uitvoerder, noch van de buisleidingexploitant. Van der Meij: „Deze zogeheten third party interference is een van de grote risico’s. Een derde partij of contractant wordt ingeschakeld voor een klus, zonder dat hij goed op de gevaren is gewezen. Ook op de locatie in Heinenoord greep niemand in, terwijl de protocollen van de exploitanten dat wel voorschrijven.” Overigens waren de graafwerkzaamheden hier niet de werkelijke oorzaak. De ondergrondse leidingen bleken in de loop der jaren te zijn verzakt, waardoor de koppelstukken tussen de leidingen onder spanning kwamen te staan. In jargon: de pipeline integrity was niet in orde. De lekkage was waarschijnlijk toch wel een keer ontstaan, de graafwerkzaamheden hebben dit proces mogelijk versneld. Systeemtoezicht Hielden de buisleidingexploitanten twaalf jaar geleden nog met succes landelijke regelgeving tegen, nu is het toch zo ver. In augustus 2009 is het ontwerp Besluit externe veiligheid buisleidingexploitanten (Bevb) naar de Tweede Kamer gestuurd. Van der Meij: „De branche gaf ook nu aan detailregels te vrezen. In de orde van: links de brandblusser en rechts het bordje ‘niet roken’. Het Bevb gaat juist uit van systeemtoezicht, ook omdat de zaken redelijk op orde zijn. Ook zijn de normen van de branche overgenomen, al is het in vervolg verplicht om ongewone voorvallen en incidenten te melden. Voorheen gebeurde dat op vrijwillige basis. We hopen dat de meldingen inderdaad worden gedaan. Van incidenten leren we, zowel de toe-
zichthouders als de branche.” Het begrip systeemtoezicht riep overigens ook discussie op. De VROMInspectie bedoelt met systeemtoezicht: voor het toezicht gebruikmaken van de kwaliteit- en managementsystemen van het bedrijf. De leidingexploitanten beschouwen systeemtoezicht als het op (grote) afstand houden van de inspecteur. Dus dan ook geen ‘Dieper graven’ rapportages meer. Het Informatieblad Programma Veiligheidstoezicht buisleidingexploitanten moet die begripverwarring wegnemen. Het toezicht blijft, maar de vorm kan anders zijn. Samenwerking Het toezicht op buisleidingexploitanten voldoet aan eigentijdse eisen: het normenkader van het bedrijfsleven is in het Bevb overgenomen, het systeemtoezicht wordt toegepast. Dit alles om het toezicht eenduidig te maken. En er is nog een moderne component: de verregaande samenwerking tussen twee rijksinspecties. Het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM), de inspectiedienst van het ministerie van Economische Zaken, is de vaste partner van de VROM-Inspectie bij het beoordelen van technische installaties. Juist ook vanwege hun specifieke expertise nemen twee medewerkers permanent deel aan het toezichtteam. Nadere inlichtingen: Guido van der Meij, Landelijke projectleider toezicht buisleidingexploitanten,
[email protected] Tekst: Nicoline Elsink Foto: Henriëtte Guest
19
HandHaving 2009 #5
is de veiligheid voor de omgeving gewaarborgd? Na deze inventarisatie volgde in 2007 en 2008 een grondiger onderzoek onder veertien exploitanten. De uitkomsten verschenen in september van dit jaar in het rapport ‘Dieper graven naar leidingenbeheer in Nederland’. Van der Meij: „Vrijwel alle exploitanten beschikken over een zorgsysteem. Maar niet alle systemen gaan expliciet in op het beheer van de externe leidingen. Dat beheer is bij sommige bedrijven ondergeschikt aan de inrichting, terwijl daar gericht aandacht voor moet zijn. Ook hier moeten de risico’s goed in kaart worden gebracht.” Niet voor niets leidden de conclusies uit ‘Dieper graven naar leidingenbeheer’ naar nog een verdiepingsslag. „Uit het rapport bleek dat er alerter mag worden omgegaan met de kathodische bescherming (kb). Dat is een techniek die vaak een meer betrouwbare bescherming biedt tegen uitwendige roestvorming, op plaatsen waar de coating als eerste bescherming faalt. De exploitanten laten die kathodische bescherming wel regelmatig controleren, maar doen vervolgens weinig met de keuringsrapporten. Die gaan bij wijze van spreken ongelezen de ordner in.” Ook deze nieuwe rapportage ‘KB wat moet je ermee’ is in september 2009 gepubliceerd.
Ondernemers controleren eigen bedrijf
HandHaving 2009 #5
Elk bedrijf wordt periodiek gecontroleerd. Voor veel handhavers was dit principe recentelijk nog leidend. Toch lijkt dit streven zijn langste tijd te hebben gehad. Nieuwe initiatieven richten zich op een gerichte inzet van de toezichtcapaciteit en vermindering van de toezichtlast. Met zelfcontroles als nieuwste variant.
20
Bedrijven die zichzelf aan de hand van vragenlijsten controleren. Het Platform Milieuhandhaving Grote Gemeenten (PMGG), een vereniging die de milieuhandhaving in Nederland wil professionaliseren en verbeteren, onderzoekt de haalbaarheid hiervan. Oss is een van de gemeenten die experimenteert met deze vernieuwende vorm van toezicht. Een logische keuze. „Vorig jaar hebben we een soortgelijk project gedaan bij onze horecaondernemingen”, vertelt Arnold Weerts, hoofd Toezicht en Handhaving in
de Brabantse gemeente. „We hebben dus al wat ervaring op dit vlak. Ons gemeentebestuur wil dat bedrijven zelf hun verantwoordelijkheid nemen. Dat proberen ondernemers ook wel, maar in de praktijk blijken ze vaak moeite te hebben met de vele wetten en regels.” De invoering van het Activiteitenbesluit verergert dit volgens Weerts. „Veel branches hadden voorheen een eigen Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Nu moeten ondernemers zelf uitzoeken waaraan zij moeten voldoen. Dat
leidt vaak tot kleine misstappen, zoals het niet goed bijhouden van logboeken of overtredingen van de keurverplichtingen. Begrijpelijk, want voor ondernemers zijn dit geen dagelijkse handelingen. Een autobedrijf probeert auto’s te verkopen. Ik kan me dus goed voorstellen dat niet iedereen doorheeft dat het alweer een jaar geleden is dat de brandblussers zijn gecontroleerd. Dit project is een manier om de ondernemers op de goede weg te helpen.” Begrijpelijk Nederlands Het PMGG heeft geprobeerd om relevante wetten en regels te herschrijven in begrijpelijk Nederlands. Voorschriften verwerkte het platform in eenvoudige checklisten. Zo kun-
Foto links: Jos van Kaathoven: „We kunnen nu direct zien of wij nog aan de voorschriften voldoen."
Arnold Weerts: „De stimulerende manier van handhaven vraagt wel om een hulpvaardige instelling van de inspecteur."
Van alle bedrijven die de checklist tot nu toe hebben ontvangen, is ongeveer veertig procent ermee aan de slag gegaan. “Daar zijn we best tevreden over”, zegt Weerts. „Dat betekent namelijk dat we twee op de
vijf bedrijven minder hoeven te controleren. Mits ze de vragenlijst goed hebben ingevuld natuurlijk. Hierdoor kunnen we onze handhavingcapaciteit ook op andere fronten inzetten.” Bovendien leren ondernemers, door hun eigen bedrijf te controleren, steeds meer over de voorschriften waaraan zij moeten voldoen. Weerts: „Door deze stimulerende manier van handhaven verwachten wij wel een hulpvaardigere instelling van onze
inspecteurs. Komt een lijst niet op tijd binnen? Dan moeten zij daar even achteraan bellen. Hebben ze de map ontvangen? Zijn er nog vragen? We proberen dus minder van bovenaf met onze vinger te zwaaien, maar echt met de ondernemer mee te denken. Die klantgerichte aanpak verlangen bedrijven tegenwoordig en daar hebben wij ook geen moeite mee. Als handhaver proberen we niet bedrijven te betrappen die zich niet aan >>
PMGG als drijvende kracht Het Platform Milieuhandhaving Grote Gemeenten (PMGG) kreeg een subsidie van het ministerie van VROM om de invoering van het Activiteitenbesluit te ondersteunen. In ruil daarvoor ontplooide de vereniging tal van initiatieven onder de naam Barim, waaronder dit project op het gebied van zelfcontroles. „We wilden een vragenlijst ontwikkelen waarmee ondernemers hun eigen bedrijf kunnen controleren”, vertelt Koos Meijer, secretaris van het PMGG. „Een praktisch instrument waar bedrijven echt iets aan hebben. Hiermee werd al wat geëxperimenteerd, bijvoorbeeld in Oss. De resultaten daarvan hebben we verwerkt in ons projectplan.” Naast Oss loopt dit project ook bij de Milieudienst Zuid-Holland Zuid en de Milieudienst IJmond. Enkele andere gemeenten en milieudiensten hebben voorzichtig interesse getoond. Niet overal zijn de zelfcontroles een doorslaand succes. „De respons valt soms tegen”, verklaart Meijer. „Veel bedrijven werken liever niet mee en willen gewoon op de traditionele manier worden gecontroleerd. Het is nog niet duidelijk of de Milieudienst Zuid-Holland Zuid verder wil met dit project.” In het IJmondgebied zijn ze een stap verder gegaan. Meijer: „Daar hebben ze een volledige controleronde bij de autobedrijven in hun verzorgingsgebied gedraaid en zijn ze nu bezig met de steekproeven. Binnenkort kunnen we daar dus de balans opmaken.” Ongeacht de uitkomst van de evaluatie, zijn de zelfcontroles voor Meijer al een succes. „Dat klinkt een beetje flauw, maar ons doel was vooral ook om ondernemers voorlichting te geven en te prikkelen. En dat gebeurt hierbij altijd.” Toch verloopt het project niet zoals het PMGG dat in eerste instantie beoogde. Meijer: „We hoopten natuurlijk dat ondernemers dit project massaal zouden omarmen. Dat valt in de praktijk een beetje tegen. Het is echter te vroeg om de zelfcontroles al af te schrijven. Wellicht dat ondernemers er gewoon nog niet klaar voor zijn.”
21
HandHaving 2009 #5
nen ondernemers zelf snel zien of iets in orde is. Maar ook wat zij moeten verbeteren en hoe zij dat kunnen doen. Het is niet verplicht om deze vragenlijst te gebruiken. Bedrijven die pertinent niet willen meewerken, worden op de traditionele manier gecontroleerd. Tot nu toe zijn de reacties overwegend positief. „Het hele document, de checklisten en de bijgevoegde relevante wetten en regels, telt 57 pagina’s”, vertelt Frank Jansen, directeur van Autobedrijf Hendriks in Oss. „Dat is een stuk eenvoudiger in vergelijking met hoe het vroeger was. Bovendien hebben we niet alle informatie nodig. Wij hebben bijvoorbeeld geen spuitinrichting en hoeven daar dus niet naar te kijken. En zo zijn er nog een aantal voorbeelden, waardoor wij bepaalde bladzijdes niet hoeven te gebruiken. Uiteindelijk blijft er een klein pakketje over, maar dat is wel voor honderd procent op ons van toepassing.” Ook after sales manager Jos van Kaathoven - die bij het autobedrijf is belast met alle milieuaspecten - is zeer te spreken over de zelftest. „We gebruiken de map zelfs als naslagwerk bij ons filiaal in Zaltbommel. Niet als zelftest, want dit project loopt daar niet. Maar het is wel een handig hulpmiddel, omdat alle relevante wetten en regels erin zijn gebundeld.”
Jos van Kaathoven: „Gemeeentelijke inspecteurs komen nog maar eens in de twee à drie jaar bij ons langs."
HandHaving 2009 #5
de regels houden. We zorgen er juist voor dat de regels worden nageleefd.”
22
Minder toezichtlast Voor autobedrijven betekenen zelfcontroles een flinke lastenvermindering. „Voorheen moesten we zelf wijzigingen in wetten en regels bijhouden”, vertelt Van Kaathoven. „Dat was bijna een dagtaak, want er zijn naast de Wet milieubeheer meer regels waaraan wij moeten voldoen. Nu we deelnemen aan dit project, geeft de gemeente alle relevante veranderingen op milieugebied aan ons door. Zo kunnen wij direct zien of wij nog aan de voorschriften voldoen.” Een ander groot voordeel is de vermindering van de toezichtlast voor bedrijven die de checklist goed invullen. Van Kaathoven: „In plaats van een jaarlijkse controle, komen de gemeentelijke inspecteurs dan eens in de twee à drie jaar bij ons langs. Het is natuurlijk toeval, maar op de een of andere manier worden milieucontroles toch altijd op drukke momenten uitgevoerd. Nu kunnen wij alles controleren op het moment dat het ons uitkomt. Bij dit bedrijf heb ik gelukkig de ruimte om mijn controlerende taken uit te voeren, maar er zijn natuurlijk ook veel kleine autobedrijven waar de eigenaar alles alleen doet. Dankzij dit project kan hij op zondagmorgen even de map erbij pakken en alles rustig invullen.”
Autobedrijf Hendriks, onderdeel van Oss Autostad (zie kader), is een van de eerste deelnemers aan het project. Jansen: „We willen hier graag aan meewerken, maar hebben wel direct met de gemeente afgesproken dat dit op termijn voor alle autobedrijven wordt ingevoerd: ‘gelijke monniken, gelijke kappen’. Milieu is iets waar wij veel tijd en geld in investeren. Dan is het frustrerend als andere bedrijven er met de pet naar gooien. Sommige zetten gewoon een in stukken gezaagde jerrycan als lekbak onder een brandstofslang, terwijl wij een vloeistofdichte vloer aanleggen. Dankzij de zelfcontroles komen dat soort praktijken uiteindelijk toch aan het licht. Daar ben ik van overtuigd.” Weerts ziet daarnaast nóg een groot
voordeel voor ondernemers. „Als we bij een controle zien dat iets niet in orde is, dan moet dat binnen korte tijd worden verholpen. Investeringen die daarvoor nodig zijn en soms fors uitpakken, kunnen rauw op het dak van een ondernemer vallen. Door de checklisten te gebruiken, weet een bedrijf al snel of en wanneer het iets moet vervangen. Zij kunnen dan hun investeringsplan daar op aanpassen. Als gemeente stellen wij ons flexibel op. Mits de termijn waarbinnen ze iets willen aanpakken redelijk is. Het moet niet jaren duren.” Roestvlekjes Door de zelfcontroles zitten autobedrijven dichter op de milieuregels, stelt Van Kaathoven. „We weten nu
Wat is Oss Autostad? Oss Autostad is een samenwerking tussen een aantal autobedrijven in de regio Oss. Door op tal van fronten de handen ineen te slaan, proberen zij de kosten te drukken. Daarvoor zijn verschillende commissies geïnstalleerd. Frank Jansen, directeur van Autobedrijf Hendriks, zit de milieucommissie voor. Een van de recente projecten van Oss Autostad is het combineren van de afvalstromen. „Daarvoor hebben we een collectieve overeenkomst gesloten met een afvalverwerker”, licht Jansen toe. Zij zorgen er bijvoorbeeld voor dat afgewerkte olie en huisvuil op een goede manier worden afgevoerd.” Toen Jansen hoorde over de zelfcontroles, meldde hij direct alle leden van Oss Autostad aan. Zonder overleg. „Weinig democratisch, maar ik vond dat het nodig was. Wij staan hier volledig achter en hebben de keuze daarom voor onze leden gemaakt. Soms moet je mensen even over de streep trekken. Als je het makkelijk voor ze maakt, werken ondernemers graag aan dit soort initiatieven mee. Dat bleek ook deze keer weer.”
Bedrijven die de lijst invullen zijn over het algemeen serieus met het onderwerp bezig.
Een bijkomend voordeel van het project is dat de barrière tussen de ondernemers en de gemeente definitief lijkt te zijn beslecht. „We weten nu precies wie we binnen de gemeente aan zijn mouw moeten trekken”, zegt Van Kaathoven. „Als je iemand niet kent, ben je minder snel geneigd die persoon te bellen. Als we nu iets willen weten, bellen we gewoon het publiekscentrum van de gemeente Oss. Zij verbinden ons dan door naar de betreffende ambtenaar. Vroeger was er toch een soort van
natuurlijke afstand als wij een handhaver ontvingen voor een controle. Je merkt, nu iedereen elkaar wat beter kent, dat er ook meer wederzijds begrip ontstaat en je eerder bent geneigd de ander tegemoet te komen. Een kwestie van vertrouwen en dat werkt een stuk prettiger.” Ook Weerts onderstreept het belang daarvan. „Bij dergelijke projecten moet je als overheid accepteren dat je niet alles meer ziet. Je moet een ondernemer durven vertrouwen.” Serieus ingevuld Het is nog te vroeg om nu al te bepalen of het project met de zelfcontroles een succes is. De eerste voorzichtige resultaten tonen aan dat bedrijven die de lijst invullen, over het algemeen serieus met dit onderwerp bezig zijn. De inspecteurs bekijken de checklist en beoordelen of die serieus is ingevuld. Daarbij bekijken ze of de lijst volledig is en of antwoorden worden toegelicht. Als iets nog niet in orde is, moet een bedrijf ook aangeven hoe zij dat gaan herstellen. Weerts: „De plannen die ze daarvoor op papier zetten moeten wel geloofwaardig zijn. Als wij het idee hebben dat een lijst niet klopt, dan wordt dat bedrijf alsnog gecontroleerd. Bij een eerdere proef in de horeca bleek dat slechts één bedrijf de lijst niet naar waarheid heeft ingevuld. Een mogelijkheid die je nooit helemaal kunt uitsluiten. Daarom controleren we één op de vijf
deelnemende bedrijven ook fysiek. Als extra slot op de deur.” In totaal telt de Brabantse gemeente 55 autobedrijven. De bij Oss Autostad aangesloten ondernemingen beten het spits af. De rest volgt op de korte termijn. Weerts: „Bij de aankondiging van dit project hebben we aangegeven dat bedrijven die niet mee willen doen, op de traditionele manier worden gecontroleerd. Dan moet je dat wel waar kunnen maken. Daarom hebben we ervoor gekozen om de zelfcontroles groep voor groep in te voeren. Zo kunnen we bedrijven die de checklist niet willen invullen ook daadwerkelijk zo snel mogelijk controleren. Daarmee laten we niet alleen zien dat we er zijn, maar kunnen we ondernemers ook nog een keer persoonlijk uitleggen wat de voordelen van dit project zijn. Wellicht doet een bedrijf een volgende keer dan wel mee.” Nadere inlichtingen: Arnold Weerts, Gemeente Oss, tel. 041-262 95 24,
[email protected] Geïnteresseerd in de checklist? Kijk op www.barim.nl Tekst: Jeroen Reijke Foto’s: Studio van Assendelft
23
HandHaving 2009 #5
precies waar we op moeten letten en aan welke voorschriften we moeten voldoen. Laatst zagen we bijvoorbeeld een paar roestvlekjes op onze olietank. Die hebben we meteen opnieuw geschilderd.” Ook qua uitvoering van de controle taken zorgt dit project voor meer rust binnen het bedrijf. „Vroeger werkten we echt naar een milieucontrole toe. Naarmate de dag van de inspectie naderde, liepen we alles nog eens extra na. Dat zorgde voor veel extra werk en stress. Nu niet alles meer op dezelfde dag wordt gecontroleerd, kunnen we die werkzaamheden over een heel jaar uitsmeren. Dat komt de werkdruk zeker ten goede. Alle aspecten van onze bedrijfsvoering hebben we verwerkt in een kalender. Daarin kunnen we precies zien wanneer we bijvoorbeeld de olieput moeten legen of de blusmiddelen moeten controleren.”
Te veel lood in apparatuur
HandHaving 2009 #5
De VROM-Inspectie gebruikt de handheld XRF als een relatief nieuwe manier van handhaven. Met behulp van röntgenfluorescentie wordt in enkele minuten aangetoond of een object, maar bijvoorbeeld ook bodem, bepaalde metalen bevat en in welke concentratie.
24
In 2008 deed de inspectie met dit instrument onderzoek naar de aanwezigheid van zware metalen in elektr(on)ische apparatuur. Tien procent van de ruim 150 onderzochte apparaten bij 24 distributiecentra, bleken te veel lood te bevatten. Dit lood zat vooral in soldeerverbindingen. De stoffen kunnen vrijkomen als de apparaten aan het eind van hun levensduur zijn en in het afvalcircuit terecht komen. Ruim een derde van de distributiecentra bracht apparaten op de markt met teveel gevaarlijke stoffen. Zij kregen een proces-verbaal en de apparaten zijn van de markt gehaald. In 2009 doet de VROMInspectie wederom onderzoek naar
zware metalen in elektr(on)ische apparatuur. Voordelen De VROM-Inspectie heeft inmiddels de nodige ervaring opgedaan met de inzet van de XRF en het interpretatie van onderzoeksresultaten. De werkwijze levert een enorme besparing van externe analysekosten op. Daarnaast is het voor bedrijven die gecontroleerd worden inzichtelijk hoe de inspectie te werk gaat en weten ze sneller waar ze aan toe zijn, zeker als de XRF geen overschrijding aangeeft. Elektrische en elektronische apparaten mogen geen gevaarlijke stoffen zoals
lood, kwik, cadmium, chroom en enkele brandvertragers boven een bepaalde concentratie bevatten. De maxima zijn vastgelegd in Europese regels en in het Besluit beheer Elektrische en Elektronische Apparatuur (BEEA). Wat kan de xrf meten? • RoHS (gevaarlijke metalen in elekt(ro)nische apparaten • Producten die onder de Cadmiumbesluit vallen • Verpakkingenbesluit • Bodemmonsters • CCA-hout (koper, chroom, arseen) • EVOA (Europese verordening overbrenging afvalstoffen) Nadere inlichtingen: Roel Feijen, VROM-Inspectie, tel. 040-265 29 11,
[email protected] Tekst: Menno Schraven Foto: Vincent van den Hoogen
Specialist
Inge Valkenburg, Wat is je functie? Ik ben medewerker databeheer waterkwaliteit bij Waterschap De Dommel. Van circa mei tot december, afhankelijk van het weer, coördineer ik de bemonstering van de stadswateren en de analyses op de blauwalgbacteriën.
Heeft de blauwalgbacterie het de afgelopen zomer goed of slecht gedaan? Als je het vanuit de bacterie bekijkt dan was het een gunstig seizoen. De kans op een flinke bloei is groter bij een warm voorjaar en een warme zomer.
Wat houdt het toezicht op de blauwalgbacterie in? Het Gemeenschappelijk Waterschapslaboratorium (GWL) voert volgens een controleschema de reguliere bemonstering uit. Als er een incidentele melding uit het veld binnenkomt, neem ik daar zelf monsters. Voor een eerste indicatie beoordeel ik ter plaatse het water op vijf parameters: pH, geleidbaarheid, zuurstofgehalte, doorzicht en de temperatuur. Vervolgens bekijkt het GWL het monster onder de microscoop. Op basis van de uitslag adviseert het waterschap de beheerder van het water. Die kan, als dat nodig is, waarschuwingsborden plaatsen.
Komen we ooit af van de blauwalgbacterie? Die zal nooit helemaal weggaan, ook omdat de bacterie nu eenmaal bij de natuur hoort. Maar er vindt volop onderzoek plaats om de bloei zoveel mogelijk tegen te gaan. De bacterie gedijt vooral in stilstaand water. Het water in stadswateren zoals hier in Boxtel is geïsoleerd, waardoor er geen stroming is. Een blauwalg houdt namelijk niet van stroming. Voor een gezond watersysteem zou het helpen als mensen de eendjes minder voeren, maar dat laten zij zich waarschijnlijk niet afnemen. Tekst: Nicoline Elsink Foto: Vincent van den Hoogen
25
HandHaving 2009 #5
coördinator bemonstering stadswateren
Vijf voor twaalf voor Wabo-toezicht
HandHaving 2009 #5
De Omgevingsvergunning komt eraan. Gemeenten verzetten veel werk, passen de organisatie aan en leggen de laatste hand aan het digitale Omgevingsloket. Alleen is het toezicht vaak nog niet ‘Wabo-proof ’. Zes landelijke hulpmiddelen, waaronder een integrale inspectiecontrolelijst en een handhavingsstrategie, moeten uitkomst bieden voor de wettelijk verplichte, integrale aanpak. „Laat het Wabo-toezicht geen kind van de rekening worden.”
26
Over enkele maanden treedt de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking en is de integrale omgevingsvergunning een feit. De omgevingsvergunning vervangt de bestaande vergunningen voor milieu, bouwen, ruimte en natuur en gemeentelijke verordeningen. De gemeentelijke inspecteurs gaan daarop integraal toezien. Een omvangrijke en ingrijpende ontwikkeling. Alle reden voor het ministerie van VROM om overheden hierbij
te ondersteunen. „Op informatiebijeenkomsten en in gesprekken met gemeenten bleek dat er veel behoefte is aan praktijkvoorbeelden over hoe het toezicht en de handhaving ingericht kunnen worden”, vertelt Ton ter Grote, die in het VROMteam Invoering Wabo het onderdeel Toezicht en Handhaving onder zijn hoede heeft. Het ministerie ondersteunde vorig jaar zes praktijkproeven bij gemeenten en provincies en dat leverde praktische instrumenten
op. Ter Grote: „Niet elke gemeente hoeft daardoor het wiel opnieuw uit te vinden en de instrumenten hebben zich in de praktijk al bewezen.” Flink sleutelen Volgens Ter Grote moeten veel gemeenten nog flink sleutelen aan hun handhaving, voordat zij voldoen aan de kwaliteitseisen van de Wabo. „Handhaving komt in de beleidscyclus normaal gesproken niet als eerste aan bod. Het is logisch dat gemeenten beginnen met hun werkprocessen voor vergunningverlening en het Omgevingsloket. Daarnaast is de invoering van de Wabo uitgesteld en heeft politieke rumoer over de regionale uitvoeringsorganisaties de voorbereiding op de Wabo complex
Foto links: Het team inspecteurs van de gemeente Houten met v.l.n.r.: Emiel Schneider, Jan Willem van Winkel, Alex Zwirs en Ruben Stoke.
Dat toezicht en handhaving essentiële onderdelen van de Wabo zijn, benadrukt ook Emiel Schneider. De coördinator Handhaving van de afdeling Bouw- en woningtoezicht bij de gemeente Houten legt uit: „Je mag als gemeente niet meer drie aparte brieven over milieu, bouwen en brandveiligheid naar een horecauitbater sturen. De Wabo vereist dat inspecteurs milieu, bouw- en woningtoezicht en de brandweer het toezicht afstemmen en één handhavingsbrief sturen. Bij eenvoudige controles, bijvoorbeeld bij een garagebedrijf, kun je ervoor kiezen om alleen een milieu-inspecteur op pad te sturen, omdat daar het zwaartepunt van de controle ligt. Die inspecteur kan meteen de controle op vluchtaanduidingen voor de brandweer meenemen. Bij een complex bedrijf kun je daarentegen besluiten om met z’n drieën te inspecteren. Een geluidsmeting of keuring van wapening blijft tenslotte specialistisch werk, die taken
kun je niet overdragen. Ook aparte inspecties blijven mogelijk, zolang de resultaten van de inspecties maar integraal worden afgewogen. De ondernemer staat bij de Wabo centraal. Tegenstrijdige conclusies zijn taboe, zoals het cliché van de vloer die glad moet zijn voor de hygiëne en tegelijkertijd ruw om uitglijden te voorkomen.” Werkbaarheid boven volledigheid Schneider is projectleider van de praktijkproef voor het Integraal Toezichtprotocol. Het doel was een landelijke standaard op te stellen voor een uniforme en transparante uitvoering van het Wabo-toezicht. Het projectteam heeft daartoe afgelopen juni een controlelijst voor integrale inspecties aangeboden aan Harry Paul, de inspecteurgeneraal van de VROM-Inspectie. Alle relevante voorschriften van het Activiteitenbesluit, Bouwbesluit en Gebruiksbesluit zijn samengevoegd en staan per thema (onder meer energie, geluid of afval) overzichtelijk naast elkaar. Daarbij is aangegeven welke inspectieonderdelen een collega-inspecteur kan overnemen. „Er zit weliswaar een enorme berg regelgeving achter de controlelijst, maar die heeft de projectgroep gebundeld tot die aspecten waar je in de praktijk op let. Een volledige lijst is leuk, maar in de praktijk werkt dat niet!”, aldus Schneider. „Het projectteam heeft werkbaarheid boven volledigheid verkozen. Je kunt ook niet zomaar iedereen met de controlelijst op pad sturen. De
inspecteur moet kennis van zaken hebben en zich goed voorbereiden.” Voor acht veelvoorkomende bedrijfstypen zijn gedrukte standaardlijsten beschikbaar, waaronder bouwmarkten, horeca en garagebedrijven. De acht lijsten dekken tachtig procent van alle controles. Voor de resterende bedrijven kan iedereen zelf een controlelijst samenstellen op de website www.checklist.nu. De standaardlijsten zijn tijdens de praktijkproef uitgebreid getest in zes gemeenten. Schneider: “Het A3-formaat bleek onhandig tijdens inspecties, vandaar dat we de lijsten verder hebben vereenvoudigd. De complete lijst voor een inspectie bij een bouwmarkt beslaat nu tien A4-tjes. Dat is prima werkbaar!” Geen stokpaardjes De praktijkproef leerde verder dat de voor- en nabespreking tussen de drie inspecteurs de nodige tijd kost. Daar staat wel een ruime tijdwinst tegenover, doordat een aantal inspecties met minder inspecteurs wordt uitgevoerd en er één gezamenlijk handhavingstraject is. Volgens Schneider is een ander belangrijk winstpunt van het Toezichtprotocol dat het gemeentebestuur zijn beleidsprioriteiten rechtstreeks kan doorvertalen naar de inspectiepraktijk. In de toezichtmatrix, de kern van het protocol, kunnen namelijk diepgang en frequentie per inspectiethema worden ingesteld. Voor bijvoorbeeld draagbare brandblussers kan de diepgang stapsgewijs variëren van één: een visuele controle (is een brandblusser aanwezig?) tot vier: een detailcon>>
27
HandHaving 2009 #5
gemaakt. Kortom, allemaal redenen waarom gemeenten de kat uit de boom kijken”, vervolgt Ter Grote. Maar hij wijst erop dat de kwaliteitseisen voor handhaving geen onderwerp van discussie meer zijn. Deze staan in de ontwerpbesluiten Bor en Mor, het Besluit omgevingsrecht en de Ministeriële regeling omgevingsrecht. Volgens Ter Grote kunnen gemeenten daar meteen mee aan de slag. „Laat het Wabo-toezicht geen kind van de rekening worden, want een integrale aanpak is spoedig wettelijk verplicht.”
Schneider: „Een volledige lijst is leuk, maar in de praktijk werkt dat niet."
trole van alle brandblussers. Indirect worden hiermee de kwaliteitseisen van de organisatie vastgelegd. Want meer of minder diepgang vereist ook meer of minder vakkennis van inspecteurs. „De projectgroep heeft een gemiddelde toezichtmatrix vastgesteld. Maar als een gemeente een bepaald thema extra streng wil controleren, dan kan zij de diepgang van inspecties verhogen. De controlelijst wordt dan automatisch langer”, legt Schneider uit. „In de gemeente Houten betrof het vorig jaar energiezuinigheid. Zo’n prioriteit geeft richting aan inspecties en
voorkomt dat de inhoud afhankelijk is van stokpaardjes van inspecteurs.” Gemeenten zijn overigens niet verplicht om het protocol toe te passen, maar het levert hen wel een belangrijk voordeel op. De VROMInspectie kan er dan op vertrouwen dat de integrale aanpak is geborgd. Schneider verwacht ook om een andere reden veel animo. “Ik denk dat gemeenten die het protocol voor de Bouw al toepassen, de voorloper van het Toezichtprotocol voor de Wabo, ook het nieuwe protocol gaan gebruiken. Bij de helft van alle
HandHaving 2009 #5
Praktijkproef Handhaving Wabo Een aantal overheden heeft in opdracht van het ministerie van VROM zes praktische methoden en instrumenten ontwikkeld voor het Wabo-toezicht: 1. Toezichtprotocol: controlelijst voor integrale inspecties, 2. Handhavingsstrategie: strategie voor gezamenlijke handhaving, 3. Integrale probleemanalyse: probleemanalyse en monitoring van naleefgedrag met capaciteitstaxatie, 4. Eén handhavingsloket: proces om te komen tot één loket voor de handhaving, 5. Cultuuromslag: aanpak voor het oplossen van cultuurverschillen tussen de disciplines bouw en milieu, 6. Kwaliteitscriteria: startdocument voor het uitbesteden van de Wabohandhaving.
28
U kunt de instrumenten vinden op: www.omgevingsvergunning.vrom.nl, onder: ‘Handhaving’, ‘Praktijkproeven 2008’. De gedrukte controlelijsten van het Toezichtprotocol kunt u aanvragen via:
[email protected].
bouwprojecten wordt op dit moment het Toezichtprotocol Bouw gehanteerd. Uiteraard hoop ik dat het bereik van het nieuwe protocol nog groter wordt.” Eén handhavingsloket Aalten is een van de gemeenten die vanaf 2010 het Toezichtprotocol gaat hanteren bij haar integrale inspecties. De Gelderse grensgemeente heeft bijna twee jaar ervaring met een gezamenlijke afdeling handhaving. „Het Toezichtprotocol sluit naadloos aan bij ons uitgangspunt dat elke handhaver alle Waboaspecten controleert”, vertelt André Nijhuis, teamcoördinator Integrale Handhaving. Een gemeentelijke herindeling, de ambitie van het College van Burgemeester en Wethouders om klantgerichter te werken en de komst van de Wabo waren destijds aanleiding om de handhaving te bundelen. Aalten heeft in de praktijkproef ‘Eén handhavingsloket’ het hele proces in kaart gebracht om te komen tot één team Integrale Handhaving. Binnen het project is een handhavingsbeleidsplan opgesteld, inclusief stappenplan. Daarin is aangegeven welke knelpunten en randvoorwaarden een gemeente kan verwachten. „Naast de bekende knelpunten waar onze handhavers tegenaan
De Groningse gemeente Bedum sluit zich aan bij de provinciebrede handhavingsstrategie en bijbehorende sancties. Foto: Frans Lemmens/HH
Wabo-brede strategie In de provincie Groningen lag het accent van de praktijkproef ‘Integrale Handhavingsstrategie’ op samenwerking tussen overheden. Projectleider Pieta Walma van de provincie heeft met een aantal gemeenten een uniforme provinciebrede handhavingsstrategie opgesteld, die tot een efficiëntere handhaving en betere naleving moet leiden. „Een belangrijk, maar ook omstreden onderdeel van de Wabo-brede handhavingsstrategie vormt de sanctiestrategie”, vertelt Walma, senior beleidsmedewerker Milieutoezicht. „Overtreders gaat de provincie in twee stappen aanpakken. De gemeente Grootegast past dit al enige tijd met succes toe.” [Zie HandHaving nummer 2, 2008]. De sanctiestrategie werkt eenvoudig. Bij een overtreding krijgt de overtreder meteen een brief met vooraankondiging van een dwangsom en de termijn waarbinnen de overtreding moet zijn opgeheven. Als bij hercontrole blijkt dat de overtreding niet ongedaan is gemaakt, gaat de dwangsom lopen en wordt een laatste termijn gegeven. Walma: „Daarnaast pakken we notoire overtreders en grove overtredingen direct aan. Je kunt niet telkens langs blijven komen. De tijd van pappen en nathouden is echt voorbij.” Hoewel alle Groningse gemeenten volgens de handhavingsstrategie
gaan werken, is de bijbehorende sanctiestrategie nog wel een discussiepunt. De 25 gemeenten geven uiterlijk dit najaar aan of ze hun sanctiestrategie aanscherpen van drie naar twee stappen. „De gemeente Bedum en de provincie sluiten zich bij Grootegast aan”, vervolgt Walma. „Ik vermoed dat de meeste andere gemeenten het bij het oude laten. Dat is jammer, want als op termijn de regionale uitvoeringsdiensten van start gaan, kan een gezamenlijke sanctiestrategie niet uitblijven.” Nadere inlichtingen: • Ton ter Grote, ministerie van VROM, tel. 026-352 84 00,
[email protected] • Emiel Schneider, Gemeente Houten, tel. 030-639 21 28,
[email protected] • André Nijhuis, Gemeente Aalten, tel. 0543-493 390,
[email protected] • Pieta Walma, Provincie Groningen, tel. 050-316 4098,
[email protected] Tekst: Walter Oudshoorn Foto’s: NFP Photography
29
HandHaving 2009 #5
liepen, zoals onvoldoende kennis van andere vakgebieden en onbekendheid met de nieuwe werkwijze, bleek het vooral belangrijk om goede werkafspraken te maken met andere partijen. Zowel met andere afdelingen binnen onze gemeente, als contactpersonen in ons externe netwerk”, vertelt Nijhuis. „Als een medewerker Openbare Werken glas naast een glasbak aantreft, moet het team Integrale Handhaving dat dan oppakken, of zijn eigen afdeling? En een klacht over een bedrijf, is dat een verzoek tot handhaven of gaat het over de vergunningprocedure? Daarnaast hebben contactpersonen uit ons externe netwerk, bijvoorbeeld van de Algemene Inspectiedienst (AID) of het waterschap, regelmatig contact met al onze handhavers. Want iedere handhaver voert de inspecties voor alle Wabo-aspecten uit en moet daarbij soms externe partijen raadplegen.” Nijhuis is blij dat de werkprocessen en werkafspraken nu vastliggen. „Dat scheelt een hoop discussie en daardoor kunnen we meer taken oppakken dan voorheen. Zoals de handhaving van de APV, die vaak tussen wal en schip viel. Hoort dat bij de afdeling Ruimtelijke Ordening, Milieu, of Bouw en Wonen? Of bij alle drie? Nu houdt mijn team toezicht op alle regelgeving binnen de gemeente Aalten”, aldus een tevreden Nijhuis.
De autodemontagebranche staat model voor de nieuwe toezichtaanpak. Foto: Raymond Rutting/HH
Brancheteams stroomlijnen provinciaal toezicht Provinciale toezichthouders zijn volgens het bedrijfsleven niet altijd consequent. Dit zorgt voor onduidelijkheid en een, zeker gevoelsmatig, hoge toezichtlast. Een branchegerichte aanpak moet hier verandering in brengen. Momenteel zijn er vier brancheteams actief. Als de aanpak succesvol blijkt, volgen er meer.
HandHaving 2009 #5
De branchegerichte aanpak is een onderdeel van het Programma Vernieuwing Toezicht van de rijksinspecties. Vergelijkbare bedrijven in verschillende provincies moeten door provinciale toezichthouders op eenzelfde manier worden aangepakt. Bij wijze van proef zijn er vier brancheteams opgericht. Zij houden toezicht op onder andere autodemontagebedrijven, granuleerbedrijven, asfaltverwerkers en afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s). Elk team schrijft een landelijk plan voor zijn eigen branche. Daarin verwerken zij een risicoanalyse en de handhavingprioriteiten. Bovendien onderzoeken ze één of twee problemen die al lange tijd spelen en waarvoor relatief snel een oplossing kan worden bedacht (quick wins). Eind 2009 moeten de brancheplannen klaar zijn. Dan worden zij ter goedkeuring voorgelegd aan de verschillende provincies. Die blijven namelijk het bevoegd gezag en dus verantwoordelijk.
30
Snelle resultaten Deze zomer hebben de brancheteams al hun waarde bewezen, stelt Leo Blanker, projectleider Vernieuwing Toezicht bij de VROM-Inspectie. „Er ontstond opeens ophef over AVI’s die recyclebaar afval zouden innemen. Dit leidde tot ontevredenheid bij recyclebedrijven die claimden dat zij een deel van hun aanvoer kwijtraakten. De Tweede Kamer debatteerde in die periode over het Landelijk Afvalstoffenplan 2. Er werd beweerd dat de AVI’s zich niet aan de minimumstandaarden van dit plan hiel-
den. Ik heb de leden van het betrokken brancheteam een aantal vragen gesteld over de inname van afval. De toezichthouders controleerden daarna met spoed de AVI’s. Binnen anderhalve week bleek dat de beschuldigingen ongegrond waren. Met goed ingevoerde brancheteams kun je dus snel resultaten behalen.” Een tweede voorbeeld komt uit de autodemontagebranche. Blanker: „Die staat eigenlijk model voor de nieuwe aanpak. Autorecyling Nederland (ARN), de organisatie die de verwijderingsbijdrage beheert, en de STIBA, de vertegenwoordiging van de autodemontagebedrijven, overleggen al enige jaren met toezichthouders uit vijf provincies. Bijvoorbeeld over nieuwe wetten en regels. Daarnaast is ARN erg gespitst op het schoonhouden van de branche. De stichting is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor de uitvoering van de sloopregeling. Mogelijke fraude wordt strikt in de gaten gehouden. Als ARN een van haar leden toch een aanmaning moet sturen, dan ontvangt de VROMInspectie daar een afschrift van.” De mogelijke fraudegevoeligheid van de sloopregeling was voor Blanker aanleiding om betrokken instanties als SenterNovem, BOVAG (branchevereniging voor garagehouders), de vereniging van auto-importeurs (RAI), STIBA en ARN te bezoeken. Alle organisaties vroeg hij naar de zwakke punten in de regeling. De resultaten van deze gesprekken werden teruggekoppeld aan het brancheteam. Blanker: „Ook hier geldt het voordeel
van de korte klap. Met één mailtje kun je alle leden op de hoogte brengen van hiaten in de regelgeving. Dit werkt echter alleen als de branche ook zelf schoon wil werken.” Freeriders Er staat wel iets tegenover de geboden transparantie en het geschonken vertrouwen. Bedrijven die zich niet aan de voorschriften houden, moeten worden aangepakt. Van de brancheverenigingen wordt verwacht dat zij zogenoemde ‘freeriders’ aangeven bij het VROM-Inspectie Meldpunt (VIM). Dit is een uitgebouwde versie van het al bestaande landelijke meldpunt voor vuurwerk, internationale afvaltransporten en legionella. Gelukkig beschouwen de brancheverenigingen illegaliteit ook als een groot probleem. De meldingen zullen daarom naar verwachting wel binnenkomen. In 2011 moeten de brancheteams het nut van de branchegerichte aanpak hebben aangetoond. Als dat lukt, moeten er in 2015 teams zijn voor alle afvalbranches. Blanker: „Dit is het toezicht van de toekomst.” Het bedrijfsleven heeft over het algemeen geen moeite met inspecties, maar wel met ondeskundige toezichthouders. Dat tonen diverse onderzoeken naar toezichtlast aan. De branchegerichte aanpak maakt het gemakkelijker om kennis binnen het brancheteam uit te wisselen en te delen met ervaren en minder ervaren inspecteurs. Dat is een groot voordeel van deze aanpak, stelt Ivar Bijvoet, landelijk branchemanager van het brancheteam puinbrekers. Sinds een jaar is Bijvoet toezichthouder bij enkele grote puinbrekers in de provincie Utrecht. Hij heeft veel baat bij de kennisuitwisseling in het team. „Zo bouw ik snel
Quick wins Het brancheteam moet vooral praktisch zijn ingesteld. Zoeken naar wat onduidelijk is voor de branche en hoe dat snel kan worden opgelost; quick wins dus. Het is bijvoorbeeld niet duidelijk of er een geleidebrief noodzakelijk is bij het vervoeren van gecertificeerd puingranulaat. De ene provincie stelt dat ontoegepast granulaat een afvalstof is (en er dus een geleidebrief nodig is). Bij andere provincies is dit niet nodig, omdat zij gecertificeerd puingranulaat als een grondstof zien. Bijvoet: „Stel je eens voor hoe dit op landelijk werkende puinbrekers overkomt. Met hun lading doorkruisen zij meerdere provincies. In de ene provincie vraagt de toezichthouder wel naar de geleidebrief, in de andere niet.” Ook is het onduidelijk of asfaltgranulaat een gevaarlijke afvalstof is. De Europese Afvalstoffenlijst (Eural) stelt dat asfaltgranulaat een gevaarlijke afvalstof is als een partij meer dan 1.000 mg/kg koolteer bevat. De concentratie van deze stof is echter praktisch niet vast te stellen. Het
Besluit bodemkwaliteit bepaalt dat er sprake is van teerhoudend asfaltgranulaat wanneer minimaal 75 mg/ kg PAK(10) aanwezig is. Dit is wél eenduidig vast te stellen. „Door de laatste definitie leidend te maken, kan deze onduidelijkheid worden weggenomen”, stelt Bijvoet. „Omdat de provincies het bevoegd gezag zijn voor de afvalverwerkende bedrijven moeten zij allemaal akkoord gaan met deze oplossing. Het brancheteam is een uitstekend platform om dit te organiseren.” Vol daadkracht Veel overleg gaat volgens Bijvoet niet ten koste van de slagkracht van de handhaving. „Sterker, het brancheteam voor puinbrekers bestaat uit enthousiaste collega’s die er fris tegen aan kijken en vol daadkracht zijn. Het blijven toezichthouders. Daarnaast merken we in de gesprekken met de brancheverenigingen dat ook zij echt netjes willen werken. Illegale mobiele puinbrekers bijvoorbeeld, zijn voor hen een grote ergernis. De
ene dag staan zij op deze plek en de volgende dag heel ergens anders. Zonder dit te melden. Er is slecht grip op te krijgen, ook door gemeenten die er formeel op toe zien. Binnen de brancheverenigingen circuleert een plan om bij mobiele puinbrekers een GPS (global positioning system, HH) in te laten bouwen. Dan is altijd te zien waar de breker zich bevindt. Dit gebeurt nu nog slechts incidenteel. Maar als het brancheteam en de brancheverenigingen allemaal zeggen dat er echt een GPS moet komen, dan kunnen we samen bij de wetgever in Den Haag aankloppen. Dat maakt onze positie een stuk sterker.” Nadere inlichtingen: Leo Blanker, VROM-Inspectie, tel. 010-224 44 44,
[email protected]; Ivar Bijvoet, Provincie Utrecht, tel. 030-258 30 60,
[email protected] Marinus Jordaan, IPO, tel. 070-888 12 93,
[email protected] Tekst: Nicoline Elsink
Branchemanagers: Puinbrekers +: Ivar Bijvoet,
[email protected] Autodemontage: Walter Luitwieler,
[email protected] Afvalverbrandingsinstallaties: Rene Bontje,
[email protected] Op- en overslagbedrijven: Erna Poolman,
[email protected]
31
HandHaving 2009 #5
kennis op over dilemma’s, die soms al jaren spelen. Een branchemanager moet bovendien niet terugschrikken voor gesprekken met brancheverenigingen. Een delegatie van ons team is bij alle drie de verenigingen langs geweest. Heel leerzaam en nuttig.”
HandHaving 2009 #5
32
Foto boven: Overleg tussen collega's van de Dienst waterpolitie, de Belgische scheepvaartpolitie en de Inspectie Verkeer en Waterstaat. Foto onder: Een politievaartuig ligt naast een binnenschip dat is geladen met 220 containers.
Kreekraksluizen speuren naar 'onzichtbaar vervoer' Op de eerste verdieping van het sluisgebouw van de Kreekraksluizen zit politieman Theo van der Linde. Door het raam aan zijn linkerhand kijkt hij uit op het Schelde-Rijnkanaal met in de verte Tholen, via het raam aan zijn rechterhand ziet hij in de verte de kerncentrale van Doel liggen. Een verdieping hoger doet de sluiswachter zijn werk. Hij leidt de boten die van Antwerpen naar Rotterdam varen of vice versa, door de sluis. Eind mei was deze eerste verdieping drie dagen lang de commandopost voor een gezamenlijke handhavingsactie van de KLPD, de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW), de Zeehavenpolitie, Rijkswaterstaat, de Scheepvaartpolitie Antwerpen en de Douane. De aanleiding? „Kijk”, wijst Van der Linde naar een schip vol schroot dat net de sluis in vaart. Dat is een bulkschip, je ziet wat het vervoert. En daar een tanker. Dan weet je dat het gevaarlijke stoffen vervoert. Bij containers weet je dat niet. Je kunt niet zien wat er in zit. Ik noem dat onzichtbaar vervoer.” Dat was de afgelopen jaren ook een bezwaar van de Zeeuwse overheden. Ze wisten niet wat er aan transport van gevaarlijke stoffen door het gebied heen ging, zo schetst de poli-
tieman in een omweg de aanleiding voor de recente actie. Bezwaar De lokale en regionale overheden verzetten zich dan ook toen de minister van Verkeer & Waterstaat in 2006 overwoog om EG-verordening 11 in te trekken. Die intrekking zou tot gevolg hebben dat er alleen nog regels gelden voor afval (EVOA) en voor gevaarlijke stoffen (Wet vervoer gevaarlijke stoffen), maar niet meer voor overige ladingen (verordening 11 EEG). „Dan weet je niet meer wat er wordt vervoerd, en dat lijkt me een probleem”, zegt de politieman. De minister bleek gevoelig voor de bezwaren en kondigde meteen een handhavingsactie aan. Zo zou duidelijk worden hoe goed of hoe slecht de binnenvaart de regels naleefde. En dus werden in juni 2006 drie dagen en nachten achter elkaar alle containerschepen gecontroleerd. „52 procent van de schepen bleek toen in overtreding”, blikt Van der Linden terug. In het ene geval ontbrak het stuwplan, dat per verdieping aangeeft waar gevaarlijke stoffen staan. In het andere geval ontbrak de gevarendocumentatie, die aangeeft hoe om te gaan
met stoffen. In weer een ander geval klopte de seinvoering niet, of waren de vereiste metingen niet verricht. Een jaar later volgde een vergelijkbare actie met soortgelijke resultaten. De handhavingsactie van dit jaar was bedoeld om de peilstok nog eens in het binnenwater te steken. Meer in het bijzonder, om na te gaan of binnenvaartschepen de verplichte ladinginformatie wel bij zich hebben en of ze voldoen aan de Regeling communicatie rijksbinnenwateren. „Schippers moeten aan de sluis melden, via mail, fax of marifoon, wat de naam is van het schip, de inhoud van de lading en de bestemming. Gaat het om gevaarlijke stoffen, dan moeten ze nog veel meer gegevens melden”, licht Van der Linden die regeling toe. Deze informatie belandt in het Informatie- en VolgSysteem (IVS). „Als er brandweer of hulpverleners aan boord moeten gaan, dan is het belangrijk dat men ook weet wat er aan boord is.” Ook voor het toewijzen van een ligplaats is het belangrijk. „Een schip met gevaarlijke stoffen kan niet zomaar overal afmeren. Daar zijn aangewezen ligplaatsen voor.” Oogst Door IVS wisten de toezichthouders eind mei precies wat er aankwam bij de Kreekraksluis, althans wat er gemeld was. „We zien door de informatie van IVS bijvoorbeeld op onze computer: hé, daar komt een contai-
>>
33
HandHaving 2009 #5
Van de vijftien binnenvaartschepen die gevaarlijke stoffen vervoerden, bleken er acht in overtreding. Veertien containers met rubberafval die onderweg waren naar India gingen retour naar de afzender. Het succes van de handhavingsactie op de wateren tussen Rotterdam en Antwerpen ligt vooral in de samenwerking, zo vindt de politieman die de actie coördineerde.
HandHaving 2009 #5
Theo van der Linde: „Een schip met gevaarlijke stoffen kan niet zomaar overal afmeren.”
34
nerschip. Dan gaan we daar met een politieboot heen”, zo beschrijft Van der Linde het verloop van een controle. „Een ploeg van drie man; een bemanningslid, een specialist gevaarlijke stoffen en een specialist afval, gaat dan aan boord en voert een eerste, snelle scan uit.” Want aan boord liggen misschien wel tweehonderd documenten, aldus de KLPD'er. „De vraag is dan: welke komt er voor vastlegging in aanmerking? Dat beoordeelt de specialist. Op de politieboot maken ze een scan en die kunnen we op hetzelfde moment hier op de commandopost lezen. De analist die hier zit, gaat meteen met die gegevens aan de slag. Betreft het bijvoorbeeld een lading afvalstoffen, dan raadpleegt hij AMICE (het meldsysteem van VROM voor afvalstoffen, red. HH). De vraag is dan of er een driedagenmelding is gedaan. Zijn er onduidelijkheden, dan belt hij de afzender. Laat je dat de politieman aan boord van de boot doen, dan kan hij maar een of twee controles op een dag doen. Met de backoffice gaat het veel sneller”, aldus Van der Linde, die als chef Operatiën van de actie niet zelf aan boord van de binnenvaartschepen ging. „Vroeger wel, ja. Gevaarlijke stoffen was een hobby van mij. Toen ik midden jaren tachtig begon met controles was het nog een wild west: schippers wisten niet wat ze aan boord hadden.” En dan is het natuurlijk de vraag wat de oogst is geweest van deze drie dagen toezicht, waaraan veertig tot vijftig toezichthouders deelnamen en waarvoor vier patrouilleboten (twee
in de buurt van de Kreekraksluizen, een in Rotterdam, een in Antwerpen) werden ingezet. „Er zijn in totaal 29 containerschepen gecontroleerd. Je merkt hier ook dat het recessie is; het is minder druk dan normaal. Van die schepen hadden er vijftien gevaarlijke stoffen aan boord en daarvan waren er acht in overtreding. Het ging om dezelfde overtredingen als voorgaande jaren, maar dan minder ernstig.” Van de ruim 1600 gecontroleerde containers werden er tijdens de driedaagse marathonactie 57 'geblokkeerd' en dus uit de vaart gehaald. Cliché Een forse overtreding kwamen de toezichthouders op het spoor toen ze in het Schelde-Rijnkanaal aan boord stapten van een boot die 27 containers rubberafval vervoerde, bestemd voor India. Terwijl de boot doorvoer naar de haven van Antwerpen, bleken bij nadere controle de papieren niet te kloppen. Toen dat duidelijk was, liet de Scheepvaartpolitie Antwerpen de containers op de kade zetten en onderzocht deze. Van der Linde: „Er zijn veertien containers rubberafval teruggestuurd naar de afzender.” De rest van de containers mocht hun reis vervolgen. „Het rubber kon nog worden gerecycled”, motiveert hij de beslissing. „Die beoordeling is gemaakt door de Belgische politie en de Federale Leefmilieu Inspectie, de Belgische tegenhanger van de VROMInspectie, in overleg met de meldkamer van VROM.” Het officiële rapport met de resulta-
ten van de actie moet nog verschijnen, maar Van der Linde vindt de actie zeker een succes. „Waarom? Nou, dan kom je toch al snel op het cliché van samenwerking. Wij hadden hier continu drie mensen van de IVW zitten. Dat kom je niet vaak tegen. Tijdens de actie stond ons systeem en dat van de IVW voor elkaar open.” Omdat er actie nodig was in de haven, was ook de douane een belangrijke partner. „Want die heeft ruime bevoegdheden. Die heeft daar zijn ingangen, kent alle partijen in het havengebied en heeft inspectieplekken. Je kunt niet zonder hen.” Inmiddels zijn de verschillende toezichthouders weer ieder voor zich op pad. Als samenwerking zo belangrijk is, waarom vindt die dan alleen incidenteel plaats? „Ja, dat is zo. Maar er wordt wel meer informatie uitgewisseld. Ik lees bijvoorbeeld net vanmorgen”, knikt hij naar zijn laptop, “van een schip waar de IVW aan boord is geweest en de inspecteur heeft gemerkt dat de schipper naar alcohol rook. De stuurman zei dat de schipper wel vaker dronken is. Als ik zoiets lees geef ik dat door aan ons DIC (Dienst Informatie Centrum). Die boot gaat nu ongetwijfeld aandacht krijgen van de waterpolitie. Dat gebeurde een paar jaar geleden niet.” Nadere inlichtingen Theo van der Linde, Dienst Waterpolitie
[email protected] Tekst: Harry Perrée Foto’s: KLPD
Jurisprudentie
Innen dwangsom kan behoorlijk ingewikkeld zijn
De toenmalige Limburgse gemeente Ambt Montfort (nu Roerdalen) had dwangsommen opgelegd, die op 19, 20, 22 en 23 maart 2003 waren verbeurd. Op 22 januari 2004 volgde een dwangbevel om de dwangsommen te innen. De overtreder tekende verzet aan bij de rechtbank met het verzoek om het dwangbevel buiten effect te stellen. De rechtbank oordeelde dat het verzet ongegrond was. Dit vonnis werd door het gerechtshof Den Bosch bekrachtigd, waarna cassatie werd aangetekend. Verjaring De overtreder was het niet eens met het dwangbevel, omdat hij vond dat de dwangsommen waren verjaard. In die tijd gold nog een verjaringstermijn van zes maanden (inmiddels bedraagt die termijn een jaar, als gevolg van de Vierde Tranche - art. 5:35 Awb). De termijn van een half jaar begon te lopen op het moment dat de dwangsom is verbeurd. In dit geval dus op 24 maart 2003. De rechtbank en het gerechtshof hadden dat ook vastgesteld. Stuiting Door verjaring kan de gemeente het recht verliezen om de terechte dwangsommen te innen. Om dat te
voorkomen is het mogelijk om de verjaring te stuiten. Als je datdoet, begint er een nieuwe verjaringstermijn die gelijk is aan de oorspronkelijke termijn. Tot de inwerkingtreding van de Vierde Tranche Awb op 1 juli 2009 bepaalde de Awb echter niet hoe een verjaring precies kan worden gestuit. De gemeente beriep zich op drie zogeheten stuitingshandelingen. Als eerste de behandeling van de vordering tot betaling in een gemeentelijke commissie bezwaarschriften op 14 april 2003. Ten tweede de behandeling van de verbeurdverklaring van de boete in het advies aan die commissie op 14 april 2003. En ten slotte de beslissing van de gemeente van 14 oktober 2003 op het bezwaarschrift. De eerste twee handelingen kunnen de verjaring volgens de Hoge Raad niet hebben gestuit. Zij kunnen namelijk niet worden aangemerkt als een schriftelijke aanmaning van de gemeente, noch als een schriftelijke mededeling van de gemeente waarin de gemeente zich haar recht op de verbeurde dwangsommen voorbehield. Als je wilt stuiten, moet je duidelijk laten weten, dat je de vordering niet wilt laten verjaren. Over de derde handeling hoefde de
Hoge Raad het niet eens meer te hebben, want de verjaringstermijn van zes maanden was op 14 oktober al verstreken. En als de verjaring een feit is, valt er niks meer te stuiten. Nieuw recht Het zure einde van het liedje was voor de gemeente dat het beroep van de overtreder op verjaring werd gehonoreerd. De dwangsommen konden dus niet worden geïnd en de gemeente is bijna 6.000 euro kwijt aan proceskosten voor de overtreder. In het nieuwe recht worden de mogelijke stuitingshandelingen wel met zoveel woorden genoemd. In het belang van de rechtszekerheid bepalen artikel 4:105 en 4:106 Awb, dat een bestuursorgaan de verjaring alleen kan stuiten door het instellen van een eis bij de burgerlijke rechter. Of door een aanmaning als bedoeld in artikel 4:112 Awb, door een beschikking tot verrekening, of door betekening of tenuitvoerlegging van een dwangbevel. Het is echter aannemelijk dat de gemeente ook onder het nieuwe recht aan het kortste eind had getrokken. Tekst: Jan van den Broek
35
HandHaving 2009 #5
De handhaver die denkt dat de kous af is als de dwangsom is verbeurd, kan bedrogen uitkomen. Vooral als hij het niet-alledaagse invorderingstraject niet goed in de gaten houdt. Zo bleek uit het arrest van de Hoge Raad van 12 december 2008 (AB 2009, 218).
De Needse gieterij behoort tot de categorie zwaardere en risicobedrijven.
Needse ijzergieterij moet leven beteren
HandHaving 2009 #5
Na jaren van gesteggel is voor de Gelderse gemeente Berkelland de maat nu echt vol. De Needse ijzergieterij moet haar leven beteren, anders volgt er een forse last onder dwangsom. Hoe heeft het zover kunnen komen? Een terugblik. Februari 2006 Tijdens een controle van de gieterij in Neede constateert een team gemeentelijke handhavers onder leiding van Jessy Grotestam tal van overtredingen. Het bedrijf, dat is gevestigd onderaan de Needse Berg, behoort in handhavingstermen tot de vierde categorie – zwaardere en risicobedrijven – en wordt daarom jaarlijks gecontroleerd. Het bedrijf blijkt zich vooral te concentreren op het productieproces. Aan overige zaken wordt minder aandacht besteed. Bij het gieten van zijn producten gebruikt het bedrijf bijvoorbeeld mallen van zand om het vloeibare metaal te vormen. Dit vormzand raakt hierdoor vaak sterk vervuild. Toch stort de gieterij dit afval buiten op het eigen terrein. De zandhoop wordt zelfs als geluidswal gebruikt. De gemeente Berkelland zet hier vraagtekens bij. Het bedrijf heeft nooit een akoestisch onderzoek uitgevoerd om te bewijzen dat deze wal noodzakelijk is om geluidsoverlast voor de omgeving tegen te gaan.
36
Verder constateren de gemeentelijke handhavers tal van andere overtredingen. Zo blijkt het bedrijf niet over een afvalbeheersplan te beschikken en bestaat het milieujaarverslag uit
slechts twee pagina’s. Ook de opslag van gevaarlijke stoffen voldoet niet aan de milieueisen en de certificering van het milieuzorgsysteem is al meer dan een jaar verlopen. De gieterij heeft daarna geen externe audit meer laten uitvoeren, omdat het certificeringbedrijf de laatste keer al geen certificaat meer wilde afgeven. Mei 2006 De gemeente stuurt de ijzergieterij een brief waarin zij uiteenzet welke overtredingen er zijn geconstateerd. Tegelijkertijd stelt zij de gieterij een last onder dwangsom in het vooruitzicht indien het niet binnen een half jaar aan de milieueisen voldoet. Het bedrijf krijgt twee weken de tijd om een zienswijze in te dienen, maar maakt geen gebruik van die mogelijkheid. „Ik bespeur bij de ijzergieterij een mentaliteit van ‘het zal wel niet zo een vaart lopen”, vertelt Theo Penterman, hoofd van de afdeling Handhaving en Veiligheid bij de gemeente Berkelland. „Begrijpelijk, want voor de gemeentelijke herindeling van Borculo, Neede, Ruurlo en Eibergen stond handhaving niet erg hoog op de agenda. Bedrijven die in het verleden weinig ‘last’ van de gemeente hadden, hebben vaak minder aandacht voor milieuwetgeving.
Dat geldt ook voor de ijzergieterij. Door de oprichting van Berkelland kreeg ook de milieuhandhaving een nieuwe impuls. Dit keer willen we deze zaak tot een goed einde brengen.” De laatste controle van het bedrijf was in 2004 en ook toen constateerde Neede tal van overtredingen. Door de gemeentelijke herindeling bleef de handhaving daarvan echter liggen. November 2006 Bij een hercontrole blijkt dat het bedrijf lang niet alle problemen heeft aangepakt. Weliswaar heeft het een tank van driehonderd liter voor isopropylalcohol weggehaald (een bindmiddel voor de verwerking van ijzer), die niet voldeed aan de veiligheidsvoorschriften van de PGS15-richtlijn. Ook carbid dat zonder vergunning was opgeslagen is weg. En er is een aantal lekbakken onder oliedrums geplaatst, om het gemis van een vloeistofdichte vloer te compenseren. Maar daarmee voldoet het bedrijf nog steeds niet aan alle milieueisen. Berkelland legt de ijzergieterij daarom een aantal lasten onder dwangsom op. Variërend van € 45 per dag met een maximum van € 2.750, tot € 227 per dag met een maximum van € 22.700. „Bedragen van niets natuurlijk”, stelt Penterman. „Voor een bedrijf van deze omvang is dat een te lage financiële prikkel. Maar we hebben geen keuze. In 2004
Augustus 2007 Tijdens de bezwaarprocedure ontdekt Berkelland dat de huidige vergunning van de ijzergieterij nauwelijks voorschriften bevat. „De gieterij heeft een vergunning op hoofdzaken. Omdat er geen regulerende voorschriften aan zijn verbonden is het in feite een blanco vergunning”, legt Penterman uit. „Er staan wat vage voorwaarden in. Dat het een bedrijfsmilieuplan (bmp) moet opstellen bijvoorbeeld, maar dan zonder waaraan het bmp moet voldoen. De gieterij heeft er dus ook één, maar die omvat slechts anderhalve pagina.” Het Berkellandse college verwoordt het in de Twentsche Courant Tubantia als volgt: ‘Het is verboden een gedraging te verrichten in strijd met de voorschriften in de milieuvergunning. Maar wat
als de voorschriften ontbreken?’ De gemeente besluit daarom een andere koers te varen. Ze trekt, mede door een gebrek aan echte pressiemiddelen, de dwangsomzaak in en er volgt een overleg met het bedrijf. Berkelland stelt de gieterij voor een nieuwe vergunning aan te vragen. „We gaan alles op papier zetten zodat het bedrijf weet waaraan het moet voldoen”, zegt senior handhaver Jessy Grotestam. „Als het niet wil meewerken, voegen wij een aantal voorschriften aan de oude vergunning toe.” De ijzergieterij krijgt vier maanden de tijd om gehoor te geven aan het verzoek, maar het geeft direct al aan hier niets voor te voelen en wil alles bij het oude laten. De ijzergieterij dient een bezwaarschrift in. Januari 2008 De termijn waarbinnen de gieterij een nieuwe vergunningsaanvraag kan indienen, verstrijkt begin 2008. Omdat het bedrijf verder geen reactie meer geeft, begint Berkelland met het actualiseren van de vergunning. Zo voegt zij aanvullende voorwaarden toe over het bmp en stelt het
verplicht dat het bedrijf jaarlijks een milieujaarverslag indient. De ontwerpbeschikking wordt in juni 2008 gepubliceerd. Als het bedrijf opnieuw niet reageert, wordt de nieuwe vergunning twee maanden later verleend. Maart 2008 Er blijkt een nieuwe milieumedewerker bij de ijzergieterij aan de slag te zijn gegaan. Berkelland besluit daarom om weer in contact te treden met het bedrijf. Hierdoor gaat de gemeente opnieuw met de gieterij om tafel. Penterman: „Heen en weer schrijven heeft geen nut. Dan kun je beter overleggen en gericht aan een oplossing werken. We hebben uitgelegd hoe de situatie is, wat er beter moet en binnen welke termijn dit moet gebeuren. Vervolgens hebben we de nieuwe milieumedewerkster de tijd gegeven om het een en ander op papier te zetten en in gang te brengen.” September 2008 Na de zomer merken de gemeentelijke milieuhandhavers een omslag in de mentaliteit van de ijzergieterij.
>>
37
HandHaving 2009 #5
moesten alle Nederlandse gemeenten een professionaliseringsslag maken. Iedereen knipte en plakte toen een aanvaardbare sanctiestrategie in elkaar. Wij dus ook. Daarom moeten wij ons houden aan de bedragen die we daarin hebben vastgelegd.”
HandHaving 2009 #5
De gieterij moet uitzoeken of de grond niet té verontreinigd is.
„Ze stellen ons nu zelfs vragen”, zegt Grotestam. „Hoewel de meeste e-mails over randzaken gaan. Ze vragen ons bijvoorbeeld aan welke voorwaarden een akoestisch- en emissieonderzoek moet voldoen. Dat vinden we geen probleem. Desnoods nemen we ze bij de hand. Als de situatie maar verbetert. Er gelden nu eenmaal regels en voorschriften en daar moet de ijzergieterij zich aan houden.” Later blijkt het vooral schone schijn te zijn. „De bmp dat het bedrijf uiteindelijk inlevert is zwaar onder de maat. Voor een bedrijf met zulke activiteiten en processen als de gieterij heeft, is dit plan simpelweg niet gedetailleerd genoeg.” De ijzergieterij wekt volgens Penterman voortdurend de indruk dat zij coöperatief is en aan alle verzoeken gehoor wil geven., maar vervolgens gebeurt er niets. „Of zij dit door onwil of onkunde doet, daar kunnen wij alleen maar naar gissen. Een toegeeflijke houding kan immers een tactiek zijn. Zolang ik de gemeente te vriend houd, ben ik er voorlopig weer vanaf.” De gemeente verstuurt kort daarop haar op- en aanmerkingen over het bmp. De ijzergieterij belooft wederom beterschap en gaat met de verbeteringen aan de slag. Maar ook de nieuwe versie is ondermaats. Berkelland kondigt daarom een nieuwe inspectie aan.
38
November 2008 In november constateert de gemeente bij een controle dat het bedrijf inmiddels een nieuwe tank voor dieselolie
heeft geplaatst. De isopropyltank is als sinds 2006 weg. Tal van andere overtredingen zijn echter nog steeds niet verholpen. De afvalstoffenadministratie is nog steeds niet op orde. Een deel van het gebruikte vormzand gebruikt het bedrijf (nog steeds) als geluidswal, maar waar het overige zand is gebleven kan het bedrijf niet vertellen. Daarnaast zijn het bmp, het milieujaarverslag en de opslag van gevaarlijke stoffen nog steeds niet conform de regels.
December 2008 Vlak na de hercontrole twijfelt de gemeente over de vraag wie er verantwoordelijk is voor het toezicht op de gieterij. Omdat de opslag van het vormzand op het terrein is toegenomen (artikel 28.4, lid f van het Inrichtingen en vergunningenbesluit, bedrijfsafval in de bodem brengen), klopt de gemeente aan bij de provincie, om te onderzoeken of dit niet onder haar verantwoordelijkheid valt. Het blijkt niet eenvoudig om de juiste
Reactie Gieterij Neede Teuta Neziri, AME-coördinator bij Gieterij Neede: “De gemeente Berkelland stelt dat zij onze vergunning heeft geactualiseerd, maar deze nieuwe vergunning hebben wij nooit ontvangen. We gaan er daarom ook vanuit dat we nog steeds een vergunning op hoofdzaken hebben. Een paar jaar geleden hebben wij een bouwvergunning aangevraagd, omdat wij ons bedrijf willen uitbreiden en moderniseren. Als wij inderdaad een geactualiseerde vergunning hebben, zoals de gemeente beweert, dan zou een bouwvergunning voor ons geen probleem zijn. Tot op heden hebben wij deze echter nog niet ontvangen. Dat lijkt dus een beetje tegenstrijdig te zijn. We hebben de gemeente gevraagd om ons de geactualiseerde vergunning toe te sturen. Zodra we die in ons bezit hebben, bekijken we wat er nu precies aan de hand is en waar het destijds is misgegaan.” “Wij hebben een vergunning op hoofdzaken en diverse overtredingen die de gemeente noemt, zijn eigenlijk niet op ons van toepassing. Die specifieke voorschriften ontbreken in onze vergunning. Ook bestrijden we een aantal aantijgingen. Ons bedrijfsmilieuplan is bijvoorbeeld door een gecertificeerde partij goedgekeurd. Dat de betrokken gemeentelijk handhavers de inhoud niet precies begrijpen, maakt niet dat het document slecht in elkaar zit. Wij betreuren het dat deze kwestie al zolang speelt en doen onze uiterste best om de gemeente tegemoet te komen. We erkennen het belang van een goede relatie met de gemeente en doen daarom onze uiterste best om aan hun wensen te voldoen. Hoewel onze vergunning sommige zaken dus niet voorschrijft.”
Handhaver Jessy Grotestam: „Er zijn niet zoveel gieterijen in Nederland en dat maakt het lastig."
Februari 2009 Omdat de gieterij zich nog steeds niet aan de milieuregels houdt, verstuurt Berkelland aan het einde van de winter een brief met daarin de bevindingen van de laatste controle en een nieuwe vooraankondiging voor een last onder dwangsom. „We hebben ons wederom flexibel opgesteld en hen ruim de tijd gegeven om alles te herstellen”, vertelt Penterman. „Zelfs bij eventuele tegenslagen heeft het bedrijf nog voldoende tijd om alles in orde te maken. Wel is de nieuwe last gestoeld op de geactualiseerde vergunning. Afhankelijk van de overtredingen kan deze oplopen tot een paar ton. Meer dan de vorige
dus. We hebben namelijk ook in de tussentijd ons sanctiebeleid aangepast. Hierdoor kunnen wij meer druk op de gieterij uitoefenen.” Juli 2009 In de zomer van 2009 gaat de gemeente daarom weer met het bedrijf om de tafel. Hoewel de dag waarop een definitief besluit volgt nu snel dichterbij komt, blijkt de ijzergieterij nog steeds niet bereid haar leven te beteren. „We hebben talloze keren aangegeven waar het aan schort en wat het bedrijf moet doen”, zegt Grotenstam. „Maar nog steeds onderneemt het geen actie.” Tijdens het gesprek met de directie en de milieumedewerkster worden harde afspraken gemaakt. Penterman: „We willen dat de situatie verbetert. We hebben ook aangegeven daarbij te willen helpen, maar dan moet het bedrijf daar wel voor openstaan. Ze hebben ons nu beterschap beloofd, maar dit is ook echt hun laatste kans. Doet de gieterij toch niets, dan treden wij harder op. Wij worden immers op onze beurt weer door de VROMInspectie gecontroleerd.” September 2009 Uit een hercontrole in september blijkt dat het bedrijf eindelijk in beweging is gekomen. Het bedrijfsterrein is opgeruimd en zelfs de afvalbonnen blijken in orde te zijn. Wat betreft de geluidswal wil Berkelland water bij de wijn doen. Als de gemeente namelijk verplichten
om de wal te verwijderen, dan zou het bedrijf zeer waarschijnlijk bezwijken onder de torenhoge kosten die dit met zich meebrengt. „De gieterij moet wel op een goede manier aantonen dat de wal functioneel is”, vertelt Grotestam. „We hebben daarnaast gevraagd een aantal monsters te nemen. Een geluidswal mag met lichtverontreinigde grond worden gemaakt, maar dit moet wel voldoen aan de voorschriften van het Besluit bodemkwaliteit. De gieterij moet dus uitzoeken of de grond niet té verontreinigd is.” Hoewel de gieterij al veel overtredingen heeft opgelost, is nog steeds niet alles conform de regels. De gemeente legt echter nog geen dwangsom op. Het bmp van de gieterij moet begin oktober in orde zijn. Daarom heeft Berkelland besloten om de termijnen van de laatste twee overtredingen - de geluidswal en een toereikend milieujaarverslag - daaraan gelijk te stellen. Als de afwijkingen in oktober niet zijn verholpen, dan legt de gemeente alsnog een last onder dwangsom op. Penterman: „We gaan gewoon door met het handhavingstraject.” Nadere inlichtingen: Jessy Grotestam, gemeente Berkelland tel. 0545-250 361,
[email protected] Tekst: Jeroen Reijke Foto’s: Ben Balster
39
HandHaving 2009 #5
persoon te pakken te krijgen, waardoor de afhandeling van de zaak een aantal maanden vertraging oploopt. Uiteindelijk blijkt de gemeente toch het bevoegd gezag te zijn. De provincie erkent dat het bedrijf onder andere afval stort, maar dat dit geen kernactiviteit is. De hoofdtaken van de ijzergieterij zorgen ervoor dat het bedrijf onder gemeentelijk toezicht behoort te staan. Omdat de provincie meer ervaring heeft met het toezicht op soortgelijke bedrijven, voorziet zij Berkelland in het vervolg wel van advies. Grotestam: „Voor ons is dit bedrijf natuurlijk uniek. Er zijn niet zoveel gieterijen in Nederland en dat maakt het lastig. Daarom hebben we het vervolgtraject afgestemd met de provincie om er zeker van te zijn dat we overal aan voldoen.”
Toezicht zuiveringsinstallaties 'ingekaderd'
HandHaving 2009 #5
De waterschappen en Rijkswaterstaat krijgen duidelijker handvatten voor de vergunningverlening en handhaving van rioolwaterzuiveringsinstallaties. De Inspectie Verkeer en Waterstaat constateerde eerder dat de afweging van economische en ecologische belangen niet altijd even duidelijk was beschreven. „Daar moet verandering in komen.”
Rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s) dragen nog steeds in grote mate bij aan het vervuilen van het oppervlaktewater. In 2006 zorgden ze voor circa 24 procent van de totale stikstofbelasting. Voor fosfaat lag dat percentage zelfs op bijna 43 procent. Toch voldoet Nederland gemiddeld gezien aan de Europese doelstelling voor stikstofverwijdering.
40
De Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) constateerde in 2006 in haar inspectierapport 'Voorbeeldig geloosd?’
dat de waterschappen bij de vergunningverlening aan rwzi’s niet altijd maatwerk toepassen. De installaties en de lozingen moeten volgens Europese en nationale milieuwetgeving voldoen aan de best beschikbare technieken (BBT). Verder mag de lozing geen ontoelaatbare negatieve effecten veroorzaken op het oppervlaktewater waarop wordt gespuid. „Volgens de Europese Richtlijn stedelijk afvalwater moet het landelijk rendement gemiddeld minstens 75 procent bedragen. In 2006 lag dat rendement in ons land
op ongeveer 78 procent”, legt Francisco Leus van het domein Waterbeheer van de IVW uit. „Als de ene installatie een rendement van negentig procent heeft, kan een andere installatie met bijvoorbeeld vijftig procent volstaan. Het gemiddelde zuiveringsrendement voldoet dan weliswaar aan de eisen, maar de vraag is of dit goed is wanneer die lozing plaatsvindt in een kwetsbaar gebied. Op z’n minst hoort hier een goed verhaal bij. Zeker wanneer je kijkt naar de bedoelingen van de Kaderrichtlijn water”.
Ook de afvalwaterzuiveringsinstallatie in Emmeloord moet voldoen aan de best beschikbare technieken.
Prikkelen Belangrijk is dat vergunningen tijdig worden geactualiseerd naar de best beschikbare technieken. Ook de belangen van waterkwaliteit en het behalen van doelstellingen in de (benedenstroomse) waterlichamen moeten worden meegewogen. Hiermee kan afwenteling van verontreinigingen op bijvoorbeeld aangrenzend oppervlaktewater, of beheergebied of land worden voorkomen. Je moet niet alleen je eigen stoep schoon willen vegen, maar daarbij ook letten op die van de buurman en zelfs van de hele straat of wijk. De vergunningverleners moeten gebruikmaken van de best beschikbare technieken. Leus: „Wijken
Voor de handhaving gelden in feite dezelfde punten die in het Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer staan. „De handhaver moet een goed toezichts- en jaarplan opstellen en over de inhoud ervan vooraf communiceren met de beheerder van de zuiveringsinstallatie”, legt Francisco Leus uit. „Het is ook zaak om een interventiestrategie in te zetten en als dat nodig is ‘door te pakken’. Zorg dat de onafhankelijkheid van de handhaving is gewaarborgd. Te denken valt aan de inzet van buitengewoon opsporingambtenaren (boa's), of de collegiale toets door het inschakelen van collega-handhavers van een naburig waterschap. Verder is het belangrijk om alles wat je doet vast te leggen in een dossier.” Transparant voor iedereen De afgelopen jaren ontstond een situatie, waarbij efficiënte en moderne installaties in de praktijk de lozingen van oudere installaties konden compenseren. De eis van 75 procent werd dan wel op waterschapsniveau gehaald. 'Oude' zuiveringsinstallaties in kwetsbare bovenstroomse gebieden kunnen dan voor een spanningsveld zorgen. „Om alle schijn van belangenverstrengeling uit de wereld te helpen, hebben we dit nieuwe kader vastgesteld. Het nieuwe inspec-
tiekader dient als handvat voor de vergunningverlening voor het lozen van water uit rioolwaterzuiveringsinstallaties.” Mede op verzoek van de Unie van Waterschappen schreef de IVW dit inspectiekader, dat een verdere uitwerking is van de ‘checklist voor zelfevaluatie’, zoals opgenomen in het inspectierapport 'Voorbeeldig geloosd?’ uit 2006. „Vanuit het oogpunt van dienstverlening hebben we het kader zo geschreven dat de waterschappen zelf kunnen nagaan of ze ‘in control’ zijn. Op deze wijze kunnen Rijkswaterstaat en de waterschappen het vergunningverlenings- en handhavingsproces meer stroomlijnen.”, legt Henri Emond van de IVW uit, die samen met Francisco Leus en de Waterdienst van Rijkswaterstaat het inspectiekader schreef. „Het document gaat door ons bij toekomstige inspecties als maatlat gebruikt worden. Afwijken kan, maar dan wel bestuurlijk gemotiveerd. De keuzes moeten transparant en onderbouwd zijn. We hebben een goed verhaal naar Brussel nodig, ook rondom de zuiveringsinstallaties.” Belangrijk voor alle waterbeheerders Het inspectiekader is volgens Leus niet alleen voor waterschappen van belang, maar nadrukkelijk ook voor Rijkswaterstaat. „Hoe je het ook wendt of keert, het water stroomt altijd naar de grote rijkswateren, waaronder ook meren die gevoelig zijn voor eutrofiëring. Een eutroof meer betekent een groter risico op een groene algensoep, waar je niet meer in kunt zwemmen en steeds meer planten en vissen uit zullen verdwijnen. Verder lozen tussen de 80 en 90 van de circa 375 zuiverings- >>
41
HandHaving 2009 #5
waterschappen hiervan af, dan moeten ze dit goed onderbouwen. Dat is erg belangrijk. Ecologie en economie moeten in balans zijn. Als de best beschikbare technieken niet in de discussie worden betrokken, dan blijven waterschappen met oude installaties werken en staan ze innovaties in de weg. De BBT-eis moet de beheerders van zuiveringsinstallaties prikkelen om scherp te blijven.”
Monsters, afgenomen door de klaarmeester van het Friese Akkrum, worden onderzocht in het laboratorium.
De IVW in een notendop
HandHaving 2009 #5
De Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) houdt toezicht op de naleving van de wetten en regels op het gebied van verkeer en vervoer en waterbeheer en handhaaft hierop. De IVW is verantwoordelijk voor het rijkstoezicht op het domein waterbeheer. De onder toezichtgestelde partijen zijn: Rijkswaterstaat, de provincies, de waterschappen, de gemeenten en de intermediaire organisaties en certificerende instellingen in het waterbodembeheer. Het doel van de inspectie in het domein waterbeheer is het bevorderen en bewaken van een veilig en duurzaam leven met water. De inspectie heeft daarbij als focus de veiligheids- en duurzaamheidsrisico’s in het stelsel van het waterbeheer. Bestuursorganen, overheidslagen en private partijen leveren hier, in onderlinge afhankelijkheid, elk hun bijdrage aan een goed en effectief waterbeheer.
installaties direct op rijkswater. Zowel Rijkswaterstaat als de waterschappen hebben hier dus belang bij.” Volgens Emond verandert er voor de goede vergunningverleners en handhavers niet veel. „Zij nemen deze stappen al. Het gaat om het duidelijk aflopen van de mogelijkheden die de vergunningverlening biedt zodat een integrale afweging van belangen ontstaat. Hier en daar zullen de vergunningverleners hun keuzes beter moeten toelichten. De Inspectie beoogt als belangrijkste effect dat de vergunningverleners en handhavers een meer onafhankelijke positie binnen hun eigen organisatie krijgen bij het nemen van beslissingen rondom de rioolwaterzuiveringsinstallaties.”
42
Het ontwikkelde inspectiekader laat aan duidelijkheid weinig te wensen
over. De Unie van Waterschappen, de beleidsdirectie van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, en Rijkswaterstaat zijn met het kader akkoord gegaan. De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat heeft het uiteindelijk bestuurlijk vastgesteld. Emond: „Het kader ligt nu vast en dan moet er ook naar worden gehandeld. Het is geen inhoudelijk keurslijf, maar een kader waarbinnen regionaal afwegingen moeten worden gemaakt. Dit document is geen papieren tijger waar we er al te veel van hebben, maar is echt bestemd voor de praktijk.” Leus: „Het is ook een omslag in de manier van denken. We hebben als inspectie aangegeven wat wij voor de komende jaren belangrijk vinden. Door de Kaderrichtlijn water zal het denken in stroomgebieden steeds meer nadruk krijgen.”
Algemene regels Tot slot wordt overwogen om zuiveringsinstallaties per 1 januari 2010 te laten vallen onder het Activiteitenbesluit, dat algemene regels stelt aan bedrijven. Zij hebben dan geen milieuvergunning meer nodig, de installaties zullen dan deels of geheel onder de voorschiften van het Activiteitenbesluit vallen. Slechts zeer geclausuleerd is er nog maatwerk mogelijk in de vorm van voorschriften. De inspectie uit haar zorg bij deze wijze van regulering, gezien de grootte van deze vervuilingsbron. „Je ontneemt de waterbeheerder de kans in te spelen op de regiospecifieke situatie, terwijl daarnaast de schijn van belangenverstrengeling alleen maar kan toenemen. Bovendien is de integrale aanpak die nodig is om de doelen uit de Kaderrichtlijn water te halen minder of zelfs niet meer mogelijk.” Nadere inlichtingen IVW, Francisco Leus, tel. 0320-299 564
[email protected] IVW, Henri Emond, tel. 0320-299 529,
[email protected] Het inspectiekader is te downloaden via www.ivw.nl/onderwerpen/waterbeheer/ publicaties Tekst en foto's: Persbureau Noordoost
Taaltoezicht Taaltoezichthouder Joost Swanborn let op de taal van de handhaver, vergunningverlener en beleidsmaker. Dit keer: Jip-en-Janneketaal is niet nodig, verbindingswoordjes wel. Ook behoefte aan een kritische blik op uw teksten? Mail ze naar
[email protected] onder vermelding van 'Taaltoezicht'. Per post mag ook: Redactie HandHaving, postbus 1023, 2282 CK Rijswijk.
Geen Jip-en-Janneketaal maar verbindingswoordjes
Het wordt vaak gesuggereerd: wie begrijpelijk wil schrijven, moet Jip-enJanneketaal gebruiken: korte, hapklare brokjes tekst, zonder lange zinnen en moeilijke woorden. Uit recent onderzoek blijkt echter het tegendeel: dat helpt juist niet. Wat wel helpt? De samenhang in de tekst verduidelijken. Daarbij heb je vier middelen tot je beschikking: • alinea’s maken (per onderwerp of ‘hoofdgedachte’); • zinvolle kopjes invoegen; • opsommingen gebruiken om zaken overzichtelijk onder elkaar te zetten; • logische verbanden leggen tussen woorden, zinnen en alinea’s met zogeheten verbindingswoordjes. Verbindingswoordjes Dat laatste wordt regelmatig veronachtzaamd. Het gaat om heel gewone woordjes die iedereen kent. Maar schrijvers vinden die vaak te gewoon. Zij nemen liever hun toevlucht tot ingewikkelde constructies of moeilijke woorden. Het resultaat: zinnen zonder duidelijke verbanden in staccato-taal. Bijvoorbeeld: Volgens voorschrift ... moeten gasflessen zijn beschermd tegen omvallen. De gasflessen zijn niet beschermd tegen omvallen. U overtreedt voorschrift.... U moet er binnen ... weken voor zorgen dat de gasflessen worden vastgemaakt. In zo’n geval kun je de lezer met verbindingswoordjes door je tekst loodsen. Geen garantie voor begrij-
pelijkheid, maar het scheelt wel een slok op een borrel. Zo maak je het de lezer, maar ook jezelf gemakkelijk. Hieronder staan de meest voorkomende soorten. 1. Opsomming: en, bovendien, ten eerste, ten tweede, verder. Geconstateerd is dat de algehele staat van onderhoud te wensen overliet. In de eerste plaats lagen op de binnenplaats vaten van onduidelijke herkomst. In de tweede plaats liepen er ratten en ander ongedierte. Bovendien zaten in de omheining grote gaten waardoor onbevoegden op het terrein kunnen komen. 2. Tijd: nadat, terwijl, toen, totdat, voordat, wanneer, vervolgens. Toen wij uw aanvraag ontvingen hebben wij deze onmiddellijk in behandeling genomen. Nadat we het dossier hadden doorgenomen moest u echter meer informatie geven voordat wij verder konden gaan. 3. Reden, oorzaak, gevolg: aangezien, omdat, doordat, want, zodat, daardoor, daarom, dus, dan ook. De café-eigenaar laat de ramen open staan, waardoor u geluidsoverlast ondervindt. 4. Voorwaarde: als, tenzij. Als u de brandblussers voor 12 december 2009 laat keuren, voorkomt u dat wij maatregelen moeten treffen. 5. Toegeving: al, hoewel, ondanks. Ondanks uw toezegging op 2 oktober bleek op 10 oktober dat de geluids-
begrenzer niet verzegeld was. 6. Tegenstelling: maar, daarentegen, desondanks, echter, toch. De gasflessen in uw bedrijf zijn echter niet beschermd tegen omvallen. 7. Conclusie: dus, dan ook. Om deze overtreding op te heffen moet u dan ook zo snel mogelijk maatregelen treffen. De overheid moet het goede voorbeeld geven; het is dus niet uit te leggen dat u zich niet aan de regels houdt. Mitsen en maren Beperk je wel tot gangbare woordjes. Veel handhavers zijn wat huiverachtig voor het woordje ‘maar’. Zij vervangen het bij voorkeur door ‘echter’. Toch kun je heel goed schrijven: uw bedrijf is in werking zonder vergunning, maar dit is verboden op grond van... Pas ook op met het woordje mits. Dit betekent: ‘op voorwaarde dat’. U krijgt hierover bericht, mits u het formulier tijdig indient. Het wordt echter vaak – foutief – gebruikt in de betekenis van ‘tenzij’: Bezwaarschriften worden niet in behandeling genomen, mits deze tijdig worden ingeleverd. Gebruik het dus goed, of vermijd het! Want je kunt natuurlijk ook schrijven: ‘als u tenminste het aanvraagformulier tijdig indient’. Tips • Probeer eens de centrale boodschap van je brief te formuleren in maximaal twintig woorden en daarbij minimaal één verbindingswoord te gebruiken. • Kijk eens op www.taaladvies.net: taaladviezen voor gewone taalgebruikers. Tekst: Joost Swanborn
43
HandHaving 2009 #5
De kennis van degene aan wie je schrijft moet niet worden overschat. Gevraagd naar de betekenis van het woord 'rechtspersoon' zeiden mensen verschillend van elkaar: 'iemand die nogal rechts is', 'iemand die rechtspreekt' en 'iemand die raad geeft over recht'. Je kunt ze echter niets kwalijk nemen zolang je als overheid schrijft: 'een welgelijkend fotografisch portret zonder hoofddeksel van de aanvrager van 3 bij 4 centimeter'. Want wat is dat? Juist: een pasfoto.
HandHaving 2009 #5
030805/01-05 VROM 3294
Aanvragen van abonnementen, adreswijzigingen en opzeggingen uitsluitend via: www.vrom.nl/handhaving
Len Munnik