ECONOMIE VOOR DE EIGEN ZAAK OP HET ALFA-COLLEGE
De eigen winkel / het eigen bedrijf (vaardigheidstoets voor de opleidingen mode en interieuradviseur)
MODULE 1: DE FORMULE Inhoud: • het kraslot • de doelgroep • de 6 p’s 1 plaats 2 product 3 prijs 4 presentatie 5 promotie 6 personeel
Opleiding Naam
Klas
1
ECONOMIE VOOR DE EIGEN ZAAK OP HET ALFA-COLLEGE
Inleiding Je zit op een ondernemersschool. Ongeacht het product dat je verkoopt, of de dienst die je levert moet je na de opleiding in staat zijn om een eigen winkel of bedrijfje te runnen. Een leerling Modestyling zou zijn/haar eigen kledingzaak kunnen beginnen, en een leerling Interieuradviseur zijn/haar eigen adviesbureau. Het maakt niet uit. Feit is dat alle leerlingen hier van onze creatieve opleidingen ook met commercie bezig zijn en dat is gevoel voor handel. Of jouw hart nu uitgaat naar mode of interieurdesign, je krijgt altijd met klanten of opdrachtgevers te maken. En hoe je die klant wil bereiken, waar je je gaat vestigen enz. zijn vragen die bij Marketing horen. Wat is Marketing? Marketing is alles wat een ondernemer moet doen om aan de wensen en behoeften van zijn klanten tegemoet te komen. Marketing komt van het woordje “Markt” En de markt is waar mensen en producten (of diensten) bij elkaar komen en waar door vraag en aanbod omzet ontstaat. Hoe pakken we bij ons “Marketing”aan? 1 2 3
Door elke leerling zijn of haar eigen winkel, studio of atelier op te laten zetten Niet in het echt natuurlijk, maar virtueel. Door gedurende je studietijd alle aspecten van het ondernemen via deze “Eigen winkel”te doorlopen Uiteindelijk schrijf je een ondernemingsplan
Zo leer je spelenderwijs wat handel en ondernemen is We beginnen heel eenvoudig: je vind een kraslot
2
ECONOMIE VOOR DE EIGEN ZAAK OP HET ALFA-COLLEGE
OPDRACHT KRASLOT
Stel, je vindt een kraslot en je wint 2 euro Die twee euro gooi je in een gokautomaat en je wint 100 euro Met die 100 euro ga je naar het Casino, je zet alles in op je geluksnummer en je wint 3600 euro! Voor die 3600 euro koopje 1800 krasloten. De eerste 1799 is niks, maar met de laatste win je de hoofdprijs en superjackpot: 300.000 euro!!!! Mooi, kun je eindelijk je eigen bedrijfje beginnen. Met je allerbeste vriend of vriendin ga je op een zaterdagavond fantaseren over wat je gaat verkopen, wie je klanten gaan worden, hoe je winkel of adviesbureau er aan de buitenkant uit moet zien, hoe het er van binnen uit moet zien, hoe je bedrijf gaat heten, en hoe het logo moet worden. Ga je gang. • • • • • • • •
Hoe heet de winkel of adviesbureau? Wat ga je verkopen? Waar ga je je vestigen? Hoe groot wordt de winkel? (plattegrond tekenen) Hoe ziet de winkel er aan de buitenkant uit? (voorkant tekenen) Hoe is de inrichting? (plaatjes uitknippen en opplakken, bijv uit de IKEA-gids) Hoe ziet je logo (beeldmerk) eruit? Wat zijn de huiskleuren? (tekenen!) Welke type klanten (doelgroep) kopen er bij jou? (collage maken van foto's)
Beantwoordt de vragen netjes in een verslag, doe er de tekeningen bij van de plattegrond, de buitenkant en het logo en de fotocollage van je doelgroep. Let op: doe alles schetsmatig. Het kraslot moet in 8 uur af! Nodig: schrift of multomappapier potlood en fineliner kleurtjes plakstift schaar woontijdschriften Veel succes, en koop eens een kraslot!
3
ECONOMIE VOOR DE EIGEN ZAAK OP HET ALFA-COLLEGE
DE WINKELFORMULE Toelichting Elke winkel/bedrijf heeft een eigen gezicht. Daarmee probeert een winkelier/ondernemer zich te onderscheiden van zijn concurrent. Maar hoe kun je je onderscheiden? Een heel bijzondere etalage bijvoorbeeld, of heel aparte buitenkant (exterieur) Of: lagere prijzen veel service deskundig personeel mooi interieur opvallende reclame aparte producten Met deze middelen kun je het gezicht en de uitstraling van je winkel bepalen Die middelen noem je “marktinstrumenten” De combinatie ervan noem je “winkelformule” Met de marktinstrumenten bepaal je dus de winkelformule ofwel: de uitstraling van je winkel. De marktinstrumenten zijn onder te verdelen in de 6 P’s: • Plaats (vestigingsplaat) • Product (je assortiment) • Prijs (de gemiddelde prijs die je voert) • Presentatie (exterieur en interieur) • Personeel • Promotie (reclame) En verder nog de service en de doelgroep Met dit boekje ga je jouw eigen formule maken
4
ECONOMIE VOOR DE EIGEN ZAAK OP HET ALFA-COLLEGE
Beschrijf je eigen winkelformule aan de hand van de 6 P’s Gebruik daarvoor als leidraad jouw bevindingen van de opdracht “Kraslot”, maar je mag ook totaal iets anders bedenken. Let wel, met het idee van nu gaan we drie jaar door!
Prestatie 1 Omschrijf je doelgroep Formuleer een nauwkeurige omschrijving van jouw doelgroep: leeftijd, lifestyle, inkomen, waar ze vandaan komen enz Uitleg: De groep klanten (consumenten) waar jij je op wilt gaan richten is je doelgroep. Je kan niet iedereen tot je klantenkring rekenen, want dat zou betekenen ook baby’s en opa's en oma's. Je hebt eenvoudig niet genoeg winkelruimte om van alles aan iedereen te verkopen. Je moet dus een keuze maken. Je kunt je richten op vrouwen of mannen of beide, op kinderen (moeders dus) op mensen met veel geld of met minder, op jong of oud, alto’s of gothic, klassiek of trendy enz.enz. Ook als je een advies bureau hebt en je werkt voor opdrachtgevers moet je je richten op een bepaalde doelgroep dat zich tot jouw aangetrokken voelt door jouw stijl en jouw product. Beoordeling docent (o/v)
e
Bij voldoende: De student kan met de volgende prestatie beginnen
Bij onvoldoende 2 kans: De prestatie moet over of aangepast
e
Inlevermoment 2 kans:
Toelichting bij de opdracht doelgroep Een doelgroep is een specifieke groep mensen met gelijksoortige kenmerken. Hierop richt een onderneming zich door middel van presentatie en promotie (reclame) Vroeger waren die kenmerken vooral objectief: arm of rijk man of vrouw gezin of alleenstaand middenstand of arbeidersklasse elite of van adel Zo was de C&A vooral voor het arbeidersgezin Tegenwoordig zijn er heel veel soorten bedrijfjes die elk hun eigen gezicht hebben (formule) en zich daarom ook richten naar een eigen doelgroep. Die doelgroep wordt nu vooral ingedeeld naar lifestyle Wat zijn het voor mensen, Mannen of vrouwen Jong of oud of daartussen Veel vrije tijd of juist niet Werkenden, gezinnen of alleenstaanden (happy singles), Yuppies, dinky’s? hoe kleden de mensen van mijn doelgroep zich bij welke groepen voelen ze zich thuis wat voor sport beoefenen ze van welke muziek houden ze In wat voor huis wonen ze en hoe is hun huis ingericht hoe besteden ze hun vrije tijd (hobby’s?) wat eten ze en waar eten ze als ze uit gaan eten Wat lezen ze In welke type auto rijden ze Van welke stijl houden ze Waar gaan ze naar toe in de vakantie Wat voor baan hebben ze en wat verdienen ze Hoe specifieker de doelgroep is omschreven, des te efficiënter kun je inspelen op hun behoeftes. Misschien vind je het raar te moeten weten wat mensen eten of lezen, maar het gaat erom jezelf in ze te kunnen verplaatsen. Dan ken je ook hun wensen en behoeften.
5
ECONOMIE VOOR DE EIGEN ZAAK OP HET ALFA-COLLEGE
Prestatie 2 Bepaal je vestigingplaats Stel vast waar jouw bedrijf gevestigd moet zijn. Zoek een pand via internet (funda.nl) Noem straat en als het even kan het huisnummer. Voeg een afbeelding bij je portfolio. Stel vast wat het BVO en het VVO is. Noteer de huurprijs en andere eventuele kosten Beoordeling docent (o/v)
e
Bij voldoende: De student kan met de volgende prestatie beginnen
Bij onvoldoende 2 kans: De prestatie moet over of aangepast
e
Inlevermoment 2 kans:
Prestatie 3 Bepaal je product De plek waar je gevestigd bent is heel belangrijk voor de keuze van je assortiment. Nu je een pand hebt en je kent je doelgroep is het tijd om je assortiment te bepalen. Bij het samenstellen van je assortiment moet je rekening houden met: - de prijs (kan mijn doelgroep dit betalen?) - smaak van je doelgroep (spreekt dit ze aan?) - jouw formule (past dit bij mijn type winkel?) - de ruimte (wil ik niet teveel? past het allemaal wel in mijn winkel?) - stijl (is het modern genoeg, volgt het trends, past de stijl bij mij?) Maak een lijst van producten met kleine afbeeldingen in kleur. Vermeld merk, soort, prijs, materiaal en ander bijzonderheden erbij. Vervolgens ga je na hoeveel je van elk artikel wil hebben Verwerk deze gegevens in een tabel d.m.v. een spreadsheet (Excel) Van je docent krijg je een sjabloon. Beoordeling docent (o/v)
e
Bij voldoende: De student kan met de volgende prestatie beginnen
Bij onvoldoende 2 kans: De prestatie moet over of aangepast
6
e
Inlevermoment 2 kans:
ECONOMIE VOOR DE EIGEN ZAAK OP HET ALFA-COLLEGE
Prestatie 4 Bepaal je prijzen Misschien wil je wel de beste merken en de chicste spullen verkopen, maar kunnen of willen jouw klanten dit betalen?. Bepaal hoeveel jouw klanten gemiddeld aan een kledingstuk willen uitgeven en stel zo de prijzen van je artikelen vast. Hou ook rekening met je kosten. Als je een broek inkoopt voor 50 euro moet je hem misschien wel verkopen voor 100 euro. Dus als je een artikel te goedkoop maakt ga je verlies maken. In de spreadsheet dat je van je docent hebt gekregen kun je de consumentenprijs per artikel invoeren. Dat is dus de prijs op het prijskaartje. Het programma rekent automatisch de verkoopprijs uit. Het programma gaat uit van een brutomarge van 50%. Dus de inkoopprijs staat standaard op de helft van de verkoopprijs. In het programma kun je de marge vergroten of verkleinen. Meer of minder brutowinst dus. Regel is dat hoe lager de consumentenprijs des te lager de brutowinstmarge. De ondernemer zegt dan dat hij op goedkope artikelen nauwelijks iets verdient.
Beoordeling docent (o/v)
e
Bij voldoende: De student kan met de volgende prestatie beginnen
Bij onvoldoende 2 kans: De prestatie moet over of aangepast
e
Inlevermoment 2 kans:
Prestatie 5 Bepaal het aantal personeelsleden Veel personeel is handig, maar ook heel duur. Wist je dat een werknemer de werkgever 2 x diens nettoloon kost? Dus verdient een verkoper 600 euro netto per maand, dan kost dat zijn baas 1200 euro! Elke zaak probeert dus zo weinig mogelijk en zo goedkoop mogelijk personeel in dienst te nemen, vandaar ook dat ze graag stagiaires willen! Stel vast hoeveel personeel jij in dienst wil nemen. Oh ja, zelfs al werk je alleen moet je nog personeel. Stel dat je ziek wordt! Opdrachtgevers haken vaak af als ze er achter komen dat je alleen bent. Maak een tabelletje met daarin horizontaal alle dagen van de week, incl. donderdagavond, en verticaal alle werknemers inclusief jij. Noteer in de hokjes het aantal uren dat ieder per dag of dagdeel werkt. Niemand mag meer dan 40 uur per week werken. Schrijf onder het tabelletje welke functie iedereen heeft. Geef ook aan welke taken iedereen doet. Beoordeling docent (o/v)
e
Bij voldoende: De student kan met de volgende prestatie beginnen
Bij onvoldoende 2 kans: De prestatie moet over of aangepast
7
e
Inlevermoment 2 kans:
ECONOMIE VOOR DE EIGEN ZAAK OP HET ALFA-COLLEGE
Prestatie 6 Bepaal je presentatie (P5) Ontwerp je ideale winkel. Maak schetsjes van de buitenkant en de binnenkant (exterieur en interieur) Welke kleuren gebruik je, waar moet het logo, hoe wordt het logo, waar komt een etalage, hoe moet de ingang eruit zien enz. Teken schematisch de onderdelen van het interieur (kassa, displays, meubels enz) Gebruik ook hier kleur! Let wel!, hou het bij schetsen want later ga je de schetsen uitwerken in een marketingplan. Je mag jouw ontwerpen van het kraslot ook inleveren als ze een goed beeld geven van jouw formule Beoordeling docent (o/v)
e
Bij voldoende: De student kan met de volgende prestatie beginnen
Bij onvoldoende 2 kans: De prestatie moet over of aangepast
e
Inlevermoment 2 kans:
Prestatie 7 Promotie (P6) Door promotie trek je aandacht. Dat is nodig om de verkoop te bevorderen of om naamsbekendheid te krijgen. Bedenk een originele openingsactie voor je winkel, passend bij jouw en bij je formule Ontwerp een flyer hiervoor op A4 in kleur. Gebruik jouw laptop hierbij.
Beoordeling docent (o/v)
e
Bij voldoende: De student kan met de volgende prestatie beginnen
Bij onvoldoende 2 kans: De prestatie moet over of aangepast
8
e
Inlevermoment 2 kans: