COLOFON
d~acobsstaf 43 jaargang 11 -september 1999 verschijnt viermaal per jaar ISSN 0923-11458 O Nederlands Genootschap van Sint Jacob
BESTIUUR mw. IK. van den Berg, voorzitter H. van Bemmel, bestuurssecretaris J. Hoffman, penningmeester mw. H. Pouderoyen, lid J. varn der Meden, lid G. van Poppel, lid mw. M. Blokland, lid LEDENSERVICE (uitsluitend schriftelijk) Bestellen van artikelen en insturen van comlpostela's. p/a Botterwerf 2 2804 MK Gouda BEST UURSSECRETARIAAT p/a Papelaan 67 2252 EE Voorschoten a (051)561 29 17 SECRETARIAAT BINNENLAND p/a Fazantenkamp 576 3607 DG Maarssenbroek '8: (0346)56 91 33 SECRETARIAAT INTERNATIONAAL p/a Hagelweg 8 5801 HC Venray a (0478)58 41 45 LEDENADMINISTRATIE p/a Margriet 39 7772 NC Hardenberg = (0!523)26 73 25
Meningen en feiten, zoals die door auteurs worden weergegeven, vallen buiten verantwoordelijkheid van redactie en uitgever. REDACTIE Herman van den Brink Jeroen Gooskens Sjef van Hulten (voorzitter) Stephan van Meulebrouck ]os Mijland Herman Stokmans ]osé Wienk REDACTIEADRES p/a Baesjoustraat 19 2273 KG Voorburg DRUK & GRAFISCHE VERZORGING Koopmans' drukkerij, Hoorn Ruud Conens (logo) AANWIJZINGENVOOR INSTUREN KOPIJ Bijdragen voor de]ocobsstof dienen bij voorkeur in Word op diskette voorzien van een uitdraai gezonden te worden naar het redactieadres. Sluitingsdatum nr. 44: 1 november 1999. U kunt uw bijdrage ook e-mailen naar: m-blol
102 lacobusverering in Rotterdam ]an van Herwaarden 113 Pilgerwanderung op het nieuwe stuk van de lakobusweg van Nurnberg naar Ulm Hermans Stokmans 118 ]acobusboeken/pelgrimsboeken Koos van der Werft ]os Mijland en jeroen Gooskens 124 Lonxe minha terra ]oost Kuitenbrouwer 126 De viering van 25 juli 134 Van het net geplukt Stephan van Meulebrouck 135 Uit de buitenlandse bladen 136 Uit de pelgrimskeuken Stephan van Meulebrouck 138 Genootschap van Sint Jacob
Afbeelding omslag: Tekening van de St. lacobskapel in Galder
]ACOBUSVERERING IN ROTTERDAM ]ANVAN HERWAARDEN * Nog steeds herinneren de namen Sint Jacobsbrug,Sint1acobsplaats en Sint Iacobsstraat in het vernieuwde Rotterdamse stadscentrum aan de heilige lacobus.' Waarschijnlijk tot aan het bombardement van mei 1940 sierde sedert het begin van de 17e eeuw een houten Jacobusbeeldde gevel van een pand aan die straat. Een in reproductie bewaard gebleven tekening laat ons dat beeld zien met de heilige in zijn vertrouwde outfit als pelgrim, dus ging het onmiskenbaar om Jacobusde Meerdere, de heilige apostel wiens Spaanse bedevaartsoord ook vanuit onze landen grote aantrekkingskracht uitoefende.' De herinnering aan die verering was ook na de reformatie levend gebleven, wat blijkt uit een passage van de Rotterdamse stadsdokter annex historicus Nicolaas Zas (1610-1663): De pelgrimmage van St. lacob van Calissen (sijnde namentlijk den nu genoemden apostel tot patroon van Spangne aengenomen) is by ouds soo vermaert geweest, dat het by de oude Hollanders die van eenigen aensyen waeren, een disreputatie scheen te wesen, indien sy of te jerusalem of tot St. @ob in Calissen niet geweest en waeren. Die hyer geweest waeren, dese maekten maetschappyen ende broederschappenuyt, verbonden elkanderen tot godsdienstige byeenkompsten, aennemende den naem van St. lacobsbroeders ... DiergelyckeSt. Jacobsbroeders hebben van oudsher binnen Rotter-dam een seer vermaerde camer, met veel renten ende incomen gehad, waeruyt sy eenige geestelyke gestichten ende verscheyde graven in St. Laurenskerke tot pronk ende den gemeenen oirbaer toegerust ende verschafft hebben.3 Hoe treffend heeft de schrijver in deze passage kenmerken van de lacobusverering samengebald! Allereerst Jacobus als patroon van Spanje. Natuurlijk, het is niet helemaal juist om Jacobusde Meerdere zonder meer als dé schutspatroon van Spanje te beschouwen - daarvoor was zijn reputatie toch te zeer omstreden -, maar Santiago was onmiskenbaar een belangrijk element ter bepaling van de Spaanse, zij het eigenlijk in het bijzonder de Castiliaanse, identiteit. In onze landen had men daarvan wel het een en ander ondervonden, wellicht meer dan onze voorvaderen lief was. Wat Rotterdam betreft, vernemen wij in 1572 dat daar, meteen na de val van Den Briel, door de Spanjaarden een galei werd uitgerust die onder andere met een beeld van Jacobus de Meerdere en wel in diens hoedanigheid van Matamoros - dus te paard - was versierd, een schip overigens dat eind april door de Watergeuzen bij Zierikzee zou worden o~ermeesterd.~ Dat een reis naar Santiago de Compostela gelijkwaardig werd geacht aan een
bedevaart naar het Heilige Land vernemen we ook uit oudere, middeleeuwse, bronnen. Tevens laten die bronnen zien dat dergelijke reizen niet alleen als geloofshandelingen moeten worden beschouwd, maar tevens bijdroegen aan het aanzien van de reizigers. Dat aanzien werd in vaste vorm gegoten door het instellen van broederschappen, met name inderdaad door Jeruzalemreizigers en Santiagogangers, en dan vooral in stedelijke gemeenschappen. Dat soort broederschappen waren geestelijke stichtingen, die op hun beurt bijzondere stichtingen onderhielden, waarvan kapellen en gasthuizen de belangrijkste voorbeelden waren.5 In essentie waren zulke broederschappen solidariteitsverbanden, waarbij de solidariteit vooral bleek uit jaarlijkse bijeenkomsten op speciale vieringsdagen voor Jeruzalembroeders in de lijdensweek, voor Jacobsbroedersmet name op de feestdag van de heilige - 25 juli - en verzorging van de begrafenissen van de leden. Blijkens een aantekening in de marge van het handschrift waaruit het citaat is overgenomen droeg die feestdag voor Jacobus ook in Rotterdam een feestelijk tintje: Hier plagt op St. jacobsdag, sijnde den 25july, eene seer voornaeme kermisse gehouden te worden, alles hyer rondom op die tyden met thuynen ende bogaerden beset sonde. Inderdaad was de feestdag voor Jacobus op 25 juli in Rotterdam een bijzondere dag, niet alleen vanwege die kermis, maar ook als veel voorkomende betaaldag of betaaltermijn. Elders vermeldt dezelfde Nicolaas Zas het feit dat ook in Rotterdam het dominicanenklooster 'jacobijnenconvent' werd genoemd, naar het dominicanenklooster in Parijs waaraan tot op de dag van vandaag de Tour Saintlacques herinnert, startpunt van een van de grote routes naar Santiago de Compostela. Daar ook plaatst hij een citaat uit de door hem Miscelleanorum genoemde archiefbundel: Laet ons van St. Jacob leeren / Wijsheid van omhoog begeeren, / Want de Vader aller lichten, Wil ons dieyvolop beri~hten.~ Het verdient de moeite na te gaan wat er over dit soort zaken in Rotterdamse bescheiden bewaard is gebleven. Aangaande opgelegde bedevaarten wist ik al dat de oogst niet zo opzienbarend was, noch wat betreft veroordelingen naar bedevaartsoorden in het algemeen, noch meer in het bijzonder betreffende die naar Santiago de Compostela. Daarvan waren in de bewaard gebleven rechterlijke archieven maar een paar voorbeelden te vinden geweest, op de vingers van een hand te tellen.' De laatste mij bekende veroordeling gold een schoenmaker die met het geven van logies wat bijverdiende. Zijn besogne had geen al te gunstige reputatie en toen hij een keer wegens diefstal werd beschuldigd, wenste de baljuw hem niet alleen tot bloedens toe te doen geselen, maar ook tot een boete te veroorde-
len. Dat laatste onder de toevoeging dat wanneer de arme sloeber niet zou kunnen betalen hij aan de criminele rechtspraak zou worden onderworpen, wat inhield dat hij aan den lijve zou worden gestraft. De Rotterdamse schepenbank vond dat kennelijk te gortig, al waren zij wel ervan overtuigd dat de man moest worden gestraft. De schoenmaker moest op 29 april 1555 binnen sdaichs sonnenschyn, dus voor de avond viel, vertrekken ende te gaen ofte vaeren ende duen eenen bevairt tsintelacops in Calissien, wat zoveel wil zeggen dat het de man vrijstond om over land dan wel per boot naar Noordwest Spanje te reizen (wat qua tijd een enorm verschil kon uitmaken)." De geringe hoeveelheid bewaard gebleven Rotterdamse vonnissen zegt niets over de mogelijke populariteit van de bedevaart noch over de frequentie waarin bedevaarten door de Rotterdamse rechtspraak werden opgelegd, omdat het oudste bewaard gebleven Rotterdamse register met dat soort vonnissen pas 1529 als beginjaar heeft, een tijdstip waarop ook elders duidelijk de klad was gekomen in de praktijk van het opleggen van bedevaarten. In andere Hollandse steden blijkt de praktijk van het opleggen van bedevaarten in de stedelijke rechtspraak redelijk populair te zijn geweest en er is geen enkele reden om aan te nemen dat de Rotterdamse rechtspraak in dit opzicht sterk van het algemeen patroon zal hebben afgeweken. Dat er in de voorgaande periode in het Rotterdamse wel degelijk bedevaarten werden opgelegd, blijkt sporadisch uit andere gegevens, zoals uit een verzameling stukken die onder de naam Messalania in het Rotterdamse archief bewaard is gebleven. Daarin staat een vonnis uit 1440, waarin onder andere sprake is van een aan diverse personen opgelegde bedevaart naar Santiago de Compostela. In een andere notitie uit 1464 werden allerlei andere bedevaartsoorden als plaats van opgelegde bestemming genoemd. Het gaat hier om kopieën van stukken van het Hof van Holland, de grafelijke rechtspraak, waarin nog veel meer Rotterdamse gegevens zijn te c inden.^ Jaren geleden heb ik nog eens in het archief van Rotterdam gesnuisterd om te zien of daar wat bijzonders over een Jacobusvereringwas te vinden. Twee zaken vielen toen meteen in het oog: de stichting van een Jacobusaltaarin de Rotterdamse parochiekerk omstreeks 1365 en de overdracht van een Jacobuskapel aan de Lombardstraat in 1455. Destijds noteerde ik, op grond van een aantekening over opbrengsten uit goederen waaruit de kosten van het onderhoud en de bediening van het altaar zouden worden betaald, dat dat altaar in de parochiekerk op 28 december 1363 was gesticht. Toen ik dat gegeven onlangs wilde verifiëren, bleken de betreffende stukken onvindbaar. Op zichzelf is zo'n exacte stichtingsdatum niet zo belangrijk, want het gaat om het verschijnsel als zodanig. Het eerste stuk waarop ik in dat verband de aandacht wil vestigen, is een van de oudste bewaard gebleven archiefstukken betreffende de Rotterdamse
parochiekerk die op zijn vroegst pas vanaf 1460 als Sint Laurenskerk te boek zou staan. Het gaat om een oorkonde van 16 april 1366 waarin werd vastgelegd dat een Jacobusbroederschapvoortaan een aan de apostel Jacobusde Meerdere gewijd altaar in stand zou gaan houden.1° Ondanks dat de bewoordingen van de overwegingen ons erg rethorisch voorkomen, klinkt daarin toch de oprechtheid van de motivatie duidelijk door - ik parafraseer in enigermate modern Nederlands: 'overwegende hoeveel heilzamer het is dan vele andere vrome oefeningen en werken en hoe groot eerbewijs het is aan de Drievuldigheiden alle heiligen die Gods niet door mensenhanden gebouwde huis bewonen, om het huis Gods, namelijk de kerk, van binnen door verschillende stichtingen op te luisteren teneinde haar op de Hemelhof te doen gelijken, opdat daarin de dienst ter ere van God tot lof van de Hemel volgens de christelijke religie wordt verricht, opdat zijdie Christus willen navolgen door het zien van die deugd des te meer tot goede werken worden aangezet om in het op deze wijze opgeluisterde Huis de Heer des Hemels te loven en te verheerlijken en opdat de betrefende begunstigers met hen die komen loven en verheerlijken de eeuwige beloningen zullen krijgen'. " Heel letterlijk komt in deze overwegingen dus ter sprake dat een kerkgebouw idealiter met de Hemel moest kunnen worden geassocieerd: het aardse kerkgebouw als metafoor voor het Hemelse huis, het hemels Jeruzalem,wat ook voor de Rotterdamse parochiekerk toepasselijk was.'* Verder werd dit soort stichtingen kennelijk als voorbeeld gezien, als stimulans voor devotie die, blijkens de bewoordingen, in het teken stond van de navolging van Christus. Tegelijkertijd stond de stichting in samenhang met die devotie in direct verband met het persoonlijk zieleheil van de betrokkenen die immers door hun geste konden hopen op eeuwelicke belooninghen. De broederschap werd aangevoerd door een priester, de kapelaan van een al bestaand Maria-altaar, en bestond verder uit dertien mannelijke leken en drie weduwen. De betrokkenen waren gegoed in Rotterdam of in de directe omgeving. Allen zetten een rente vast ten behoeve van het altaar, waarvan de bediening werd opgedragen aan een zekere Laurens Dirkszoon Palleys, klerk van het bisdom Utrecht, voor wie de inkomsten bestemd waren, maar die op dat moment nog niet tot priester was gewijd. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat hij na die wijding 'dagelijks zo behoorlijk en heilig mogelijk' bij het Jacobusaltaar de mis zou lezen. Hij mocht geen andere kerkelijke verplichtingen aangaan en daarmee ook geen bemoeienis hebben soe die tot nadeel ofte vermindering van den goddelijke dienste aen dat altaar ende die kapellanye ... zouden zijn. Uit de brief waarin de benoeming van Laurens Dirkszoon vanwege de Utrechtse bisschop werd bekrachtigd, blijkt dat vooral twee dames zich voor de nieuwe
stichting hadden ingezet, namelijk Hildegonda, weduwe van Dirk ~isscher, vrouwe van Bulgerstein, en jonkvrouw Gertrude, weduwe van Florens van der Dune: zij figureren als patronen van het ... onlangs door hen opgerigtte Sint]acobsaltaar. Beide dames behoorden tot de fine fleur van het toenmalige Rotterdam. Hoewel er duidelijk onderscheid was in aanzien tussen de broederschapsleden niet alleen blijkens de verschillen tussen de diverse ter beschikking gestelde bedragen, maar ook blijkens de bijnamen - behoorde het gezelschap als geheel tot het betere deel van Rotterdam. Duidelijk is in ieder geval dat de verering van de apostel Jacobus de Meerdere hen bond. Wat ligt dan meer voor de hand dan te veronderstellen dat zij op bedevaart waren geweest naar Santiago de Compostela in Galicië en dat zij, als zovele anderen elders, de gedachtenis daaraan ook thuis levend wilden houden? Vanuit de Nederlanden hebben velen die tocht gemaakt, over land, maar - zeker vanuit Hollandse havensteden - ook over zee. In het stuk zelf blijkt nergens dat er van bedevaarten sprake zou zijn geweest, maar in een ander stuk in verband met dit altaar - een kopie van een overigens veel oudere akte -wordt er wél op het bedevaartsoord in Galicië gezinspeeld. Uit die kopie blijkt dat het altaar als zodanig al was gesticht op 28 december 1363.13 Er was onmiskenbaar een ]acobsbroederschap met een kapel in de Rotterdamse parochiekerk, waarvan de goederen na de Reformatie de weeskamer ten goede zouden komen.I4In een achttiende-eeuws handschrift is een lijst bewaard gebleven met namen van 'priesters en broeders en zusters van het Sint Jacobsgilde die gestorven zijn'. Uit de titel van die lijst blijkt hoe belangrijk de solidariteit in verband met het overlijden was: de groep levenden voelde zich met de gestorvenen verbonden. Helaas kunnen we niet meer nagaan of al die mensen inderdaad naar Santiago waren geweest en vervolgens in de broederschap waren opgenomen, omdat er verder vrijwel niets over deze broederschap bewaard is gebleven. Evenals elders zal er wel eens zijn vastgelegd dat men geen lid van de broederschap kon worden alvorens naar Compostela te zijn gereisd, maar evenzeer zal zijn opgemerkt dat men in de broederschap kon worden opgenomen als men beloofde die reis te maken, of daarvoor een bepaald bedrag betaalde.15 Over de goederen waarvan de opbrengsten het altaar ten goede kwamen is nog een lijstje uit 1472 bewaard gebleven waaruit blijkt dat er in totaal op niet minder dan 349 binnen het Rotterdamse stadsgebied gelegen huizen ten behoeve van het altaar bedragen waren vastgelegd. Als men zich realiseert dat er in 1477 binnen Rotterdam in totaal 1275 haardsteden werden opgegeven waarvan ongetwijfeld een paar honderd tot de armen moeten worden gerekend, kan worden geconcludeerd dat in 1472 zo'n 1/4 a 113 van het belastbare Rotterdamse huizenbestand op de een of andere manier aan onze Jacobuswas gebonden.I6
Daarnaast bestond er een afzonderlijke Jacobskapel die vóór 1455 door een zekere Daem JanszoonStoppelman was gesticht. Zonder erfgenamen en op leeftijd gekomen besloot Daem Stoppelman zijn stichting aan de Rotterdamse schout JanWillemszoon en diens vrouw over te dragen om het voortbestaan daarvan te garanderen, wat in een op 8 februari 1455 gedateerde akte werd geregeld. In de overdrachtsakte s t a a t dat de kapel was gesticht ter ere van God, diens moeder Maria, lacobus en Anna, de moeder van Maria." Toch was Jacobusonmiskenbaar de patroon, in ieder geval van het altaar dat Daem Stoppelman in 1450 van de Rotterdamse parochiepaap aan die heilige mocht laten wijden.la Deze zaken hadden als zodanig niets met de bestaande jacobsbroederschap te maken, al waren Daem Stoppelman en zijn vrouw wél leden daarvan. Toen bleek dat ookJan Willemszoon en zijn vrouw zonder erfgenamen zouden blijven, besloten zij in februari 1482 de eigendom van de kapel juist aan die ]acobsbroederschap over te dragen. Ruim drie jaar daarna heeft de broederschap op haar beurt in november 1485 het geheel overgedragen aan het Sint Nicolaasgilde, dat eveneens in de Laurenskerk was gesitueerd en dat op dat moment ook het beheer voerde over het kort tevoren gestichte Sint Elizabethsgasthuis, bestemd voor weduwen. Uit enkele opmerkingen in het stuk hierover kan worden opgemaakt dat door toedoen van JanWillemszoon en zijn vrouw wat problemen voor de Jacobsbroederschapwaren gerezen. Op grond daarvan werd besloten de zaak af te staan om te voorkomen dat by aventuer, uut versumenisse ofte teveel slappicheyt der ... medebroederen de stichting van Daam Stoppelman ten onder zou gaan. Jacobusstichting,het Sint Nicolaasgilde en de Sint Elisabethstichtingvloeiden op die manier ineen: Hierdoorgeraekte de benaming van Sintjakobs Gasthuis geheel te niet, maer het zelve gebouw werd zedert Elizabets Gasthuis geheeten, zoals de Rotterdamse geschiedvorser Jacob Kortebrant in de 18e eeuw zou schrijven. Na de reformatie bleef de Sint Elisabethstichtingop grond van een daartoe strekkend besluit van de Staten van Holland de beschikking houden over de inkomsten van de Jacobusstichting."
Hiervoor is al opgemerkt dat de Sint jacobsstraat nog steeds aan o"ze Jacobus herinnert. Laat duidelijk zijn dat de huidige Sint jacobsstraat ergens anders gelegen is dan vóór 1940. Het ligt voor de hand te veronderstellen dat die straatnaam oorspronkelijk met een Jacobsstichtingvan doen heeft gehad. Zoals eerder werd aangegeven was er al sprake van een Sint Jacobsstraatin de oudste bewaard gebleven Rotterdamse stadsrekening over het jaar 1426-1427. Uit de context blijkt dat die straat zich bevond in het gebied waar vandaan de stad zich sedert ongeveer 1410 had uitgebreid, want men heeft het over de oude vest neffens sintelacobsstrate. Tevens werd daar een nye brugge aangelegd over In de eerste overdrachtsdie graft dat men an de vest gaet voer sinteja~obsstrate.~~ akte wordt de plaats omschreven waar de stichting van Daem Stoppelman gelegen was, namelijk aan de Lomberstraet ende streckende ende eyndenende after totter helft van der Buttersloet, dus ligt het voor de hand te concluderen dat de hier bedoelde Sint Jacobsstraatlangs de gebouwen van de stichting liep, dus tussen de Lombardstraat en de Botersloot. Deze reconstructie is geenszins onwaarschijnlijk, want de stichter, Daem Stoppelman, wordt in de jaren twintig herhaaldelijk als stadsbestuurder genoemd. Tevens blijkt uit andere gegevens dat hij en zijn vrouw tot de welgestelden behoorden." Niets stond toen dus een stichting van zoiets als een gasthuis met een kapel in de weg, wat in het begin van de twintiger jaren zijn beslag kan hebben gekregen. Andere noties compliceren de zaak echter aanzienlijk. In een reeks oude optekeningen staat namelijk te lezen dat er van een jacobsstraat sprake was nadat de stichting van Daem Stoppelman in de Elizabethstichting was opgegaan. Immers, op 22 maart 1497 werd in de Oppert de eerste steen gelegd van een St. ]acobsl
Paulusabdij (die het collatierecht van de Rotterdamse parochiekerk bezat) 'de begeving van deze kapelanie zou hebben bezeten'.24 Kortom: volgens Kortebrant was er pas tegen het einde van de 15de eeuw weer sprake van een Sint Jacobsstraatdie zo was genoemd naar een in 1497 aan de Oppert gebouwde Sint Jacobskapel(al lag die niet op de hoek van die straat) en die als zodanig niets met de eerder bekende stichtingen te maken had. Kennelijk had de opheffing van de stichting van Daem Stoppelman ook de oude straatnaam in vergetelheid doen geraken, zodat er zonder al te veel problemen tegen het einde van de vijftiende eeuw naar aanleiding van de bouw van een nieuwe kapel ook een nieuwe Sint Jacobsstraat kon ontstaan. Intussen bleef de Jacobusverering in de Laurenskerk op het Jacobsaltaar geconcentreerd, wat bij voorbeeld in 1524 resulteerde in een bijzondere aflaat van 40 dagen, verleend door de befaamde Utrechtse wijbisschop Jacobus Ridder (ca 1462-1529), bisschop van H e b r ~ n . ~ ~
Vooralsnog resteert ons dit wat magere resultaat: een Sint Jacobsaltaar met broederschap in de Rotterdamse parochiekerk, een kortstondig bestaan van een door de Rotterdamse notabel Daem Stoppelman gesticht Sint Jacobsgasthuismet een Sint Jacobskapelen een in 1497 gebouwde Jacobskapel die de naam gaf aan de Sint Jacobsstraat. De vermelding van festiviteiten op de feestdag van Sint Jacobuszijn weliswaar van late datum, maar laten toch toe te veronderstellen dat die feestdag voor de Reformatie inderdaad in ere werd gehouden. Bijzondere aandacht voor Santiago de Compostela blijkt tenslotte uit de paar veroordelingen tot bedevaarten naar dat Noordwest-Spaanse bedevaartsoord. Dat er een Rotterdamse parochiekerk met Jacobus als patroon zou hebben bestaan is niet meer dan een vaag op drijfzand gebaseerd gerucht, wat derhalve des temeer geldt voor de mededeling dat die parochie een grootse Sint Jacobskermiszou hebben gekend. Jammer maar helaas: 'onze' Jacobus heeft ongetwijfeld ook in Rotterdam zijn verering gekend, maar we krijgen weinig vaste grond onder de voeten om die mogelijke verering van duidelijke contouren te voorzien.
NOTEN *
Prof. Dr. J. van Herwaarden (1940) promoveerde in 1978 op een proefschrift over opgelegde bedevaarten. Hij is thans hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, met als leeropdracht: maatschappijgeschiedenisvan pre-industriële samenlevingen.
1.
[lohan Okkema,], De straatnamen van Rotterdam (Rotterdam 1992) 365; een Sint lacobsstraat wordt al genoemd in de oudste bewaard gebleven Rotterdamse stadsrekening van
1426-1427: J.H.W. Unger en W. Bezemer, De oudste stadsrekeningen van Rotterdam. Bronnen voor de geschiedenis van Rotterdam III (Rotterdam 1899) 56, 59, 60; de Sint Jacobsbrugwas van oudsher een brug over wat werd genoemd de Slikvaart (door Nicolaas Zas ook als oude Rotte getypeerd): J.H.W. Unger en W. Bezemer, De oudste kronieken en beschrijvingen van Rotterdam en Schieland. Bronnen voor de Geschiedenis van Rotterdam II (Rotterdam 1895) 295, 361,432 (Zas: by ouds de oude Rotte genoemt), 528; Sint Jacobsplaatsis een nieuw in 1942 door het College van B&W gesanctioneerd toponiem. Johan Briedé, Oude huizen van Rotterdam, met geschiedkundige aantekeningen van dr. E. Wiersum, gemeentearchivaris van Rotterdam (Rotterdam 1915) 68, afb. op p. 70. Unger-Bezemer, Oudste kronieken, Bronnen 11,479-480. N. van der Blom, 'Een gesneden beeld van Erasmus uit 1572', Rotterdamsjaarboekje IX.l (1983) 191-197; 192-194. J. van Herwaarden, 'Pilgrimages and Social Prestige. Some reflections on a theme', in: Wallfahrt undAlltag in Mittelalter und fruher Neuzeit. Internationales Round-Table-Gesprach, Krems an der Donau, 8. Oktober 1990. OesterreichischeAkademie der Wissenschaften. Philosophisch-Historische Klasse, Sitzungs-berichte, 592. Band: Veröffentlichungen des Instituts für Realienkunde des Mittelalters und der frühen Neuzeit Nr. 14 (Wien 1992) 27-79;
J.van Herwaarden, 'No status, no brother'.
Reflections on late-medieval Jerusalem pilgrima-
ges, in particular pertaining to the Netherlands', in: Kaspar Elm en Cosimo Damiano Fonseca (red.), Militia Sancti Sepulcri. Idea e istituzioni (Citta del Vaticano 1998) 263-288. Unger-Bezemer, Oudstelwonieken, Bronnen 11,480 (verwijzing naar Miscelleanorum 304v). J. van Herwaarden, Opgelegde bedevaarten (Assen-Amsterdam 1978) 290-291.
GARotterdam, Oude Rechterlijke Archieven 244 (voorheen 199): Crimineel Sententieboek 1529-1561, 84v-85r. OSA 755, Messelania, 8v-llv: kopie acte dd. 13 mei 1440 n.a.v. de beroeringen in Rotterdam (vgl. T.S. Jansma, 'Het oproer te Rotterdam (1439). een tijdverschijnsel', in: T.S. Jansrna, Tekst en Uitleg (Den Haag 1974) 92-119; 111-112),de bedevaart: 1OrIv;16-19v: kopie van een sententie van het Hof van Holland, dd. 11 juni 1464: tien Rotterdammers betrokken bij een oproer tegen de procureur-generaal die een misdadiger van het kerkhof was komen halen; de bedevaarten: 18v-19v (vgl. Van Herwaarden, Opgelegde bedevaarten, 384-385). ].H. Scheffer en Fr.D.0. Obreen, RotterdamscheHistoriebladen, Eerste Afdeeling: Kronyk van
985-1340 - Bijlagen van 1252-1392 1.1 (Rotterdam 1871) 132-152, nrs. XCIII-XCV, vgl. J.H.W. Unger, Regestenlijstvoor Rotterdam en Schielandtot in 1425. Bronnen voor de Geschiedenis van Rotterdam IV (Rotterdam 1907) 262-265, nrs. 889, 891, 892. RHB, Eerste Afdeeling, 1.1, Bijlagen, 133-134: Overwegende hoeveelheylsamer het boven veel anders vroomer oefeninghen ende werken, ende hoe groote eere voer die heylighe Drievoudicheyd ende samentlycke hemellinghenin Codes huus wonende, doorgheen menschen handen gemaeckt, dat huus Codts, namentlyck der kercke den Hemelhof te doen gelycken ende dieselve van binnen deur verscheydene stichtinghen te versieren, opdat daerinne die dienst Codts tot lof des hemels naer den kerstelicken gheloove worde volbracht, opdat sy die Christum willen navolghen doer het sien van soodanighe deugd alsoe meerder tot die vrome wercken werden gebragt omme in soodanighen
versierden huse den Heere des Hemels te comen loven ende verheerlycken ende dat soedanighe ghonstigers met hem die comen loven ende verheerlycken die eeuwelicke belooninghen moeghen deelachtig werden. Vgl. G.H.W. Végh, 'De Sint-Laurens, een hemels Jeruzalem op aarde? Een poging t o t reconstructie van het kerkinterieur vóór de Reformatie', in: F.A. van Lieburg e.a. (red.), De Laurens in het midden. Uit degeschiedenis van de Grote kerk van Rotterdam (Rotterdam 1996) 147-169. GARotterdam, Hs. 3541: Notarieel afschrift van de vidimus van de officiaal van Utrecht van drie acten van 1362, 1364 en 1365, betrekking hebbend op de stichting en dotatie van de vicarie van St. Jacobus de Meerdere in de parochiekerk van Rotterdam, 8 januari 1405 (het vooralsnog onvindbaar gebleven stuk). H.C.H. Moquette, 'De vicarieën in de St. Laurenskerk te Rotterdam', Rotterdamschjaarboekje 11.8 (1920) 71-99; 79-80.
1. van Herwaarden (red.), Pelgrims door de eeuwen heen. Santiago de Compostela in woord en beeld (Turnhout-Utrecht 1985) 251 vgl. CA Utrecht 305: Fundatiebrief van de St. Jacobusbroederschap (1450). CARotterdam, Hs 2397 (van der Schelling) 67-68v: lijst Jacobsgilde; Hs. 1603 (Jacob Kortebrant) 500x2: Dit is register van en rente die ter capellanye van Sintejacopsouter te Rotterdam behoirde (1472);vgl. [R.Fruin,] Enqueste en de informatie upt stuck von der reductie ende reformatie van den schiltaelen voertijts getaxeert ende gestelt geweest over de landen van Hollont ende Vrieslant gedaen in denjaere MCCCCXCIIII (Leiden 1876) 236-237. CARotterdam, Archief St. Elisabethsstichting anno 1455, 1: die capelle wek hg voirtgts totter eren des almachtigen God der alreheylichste maget Maria sijns moeders ende der heiligenJacops apostels ende Anne moeders Maria van den gueden hem van God verleent in der Lomberstroet des stede van Rotterdam heeftgesticht duen wyen ende beghift (Nederlandse vertaling van de akte d.d. 8 februari 1455 [vgl. Hs. 2397, 91-93v: kopie van de Latijnse akte]. GARotterdam, Hs. 1603,497: op 21 bloeimaand (21 mei) 1450 kreeg Daem Stoppelmans toe. stemming van Petrus van der Goude, pastoor van Rotterdam. D. Dunlop, 'St. Jacobs- of Elisabethsgasthuis, 1455-1572', Rotterdamschjaorboekje (1935) 108-
120; GARotterdam, Inv. nr. 364: St. Elisabethstichting anno 1455, nrs. 1-4; vgl. GARotterdam, Hs 2397, 91-100: kopieën van de acten in het latijn; 101-102: verzoek aan en besluit van Staten van Holland, 1588;JacobKortebrant: GARotterdarn, Hs 1603, 500M2; GARotterdam, Hs. 3437: Geschiedenis van het St. Elisabethsgasthuis ..., thans in het Archief van de Elisabethstichting anno 1455. Unger-Bezemer, Oudstestadsrekeningen, Bronnen 111, 56, 60; vgl. Briedé, Oude huizen, 68: opmerking van dr E. Wiersum. J.H.W. Unger, De regeering van Rotterdam, 1328-1892. Bronnen voor de Geschiedenis van Rotterdam I (Rotterdam 1892), index s.v. Stoppelman, Aechte en Daem. Unger-Bezerner, Oudste kronieken, Bronnen 11,48 [Kerkelijk kroniekje]: 7497 den 22 maert wierd de eerste steen geleyt aen St. Jakobs capelle in den Oppert ende ook een dwersstraet gemoekt van dat smalle watertje dat van de Delfse voert in de Rotte liep ende dit wierdt gevult ende St.jacobsstraet genoemt tot oen den Oppert ende vandaer tot aen de Rotte wierd het met huysen betimmerd.
23.
Geraard van Spaan, Beschryinge der stad Rotterdom en eenige omleggende dorpen (Rotterdam
24.
GARotterdarn, Hs. 1603, 500W2: Nadot de voorgemelde Sintlokobs Kopel en het Sintjokobs
1713) 244.
Gasthuis,stoende in de Lombertstraet in den jare veertienhondertvijfentagtig verandert was in een Sint Elizabets Gasthuis, heeft men een andere Sintlokobs Kapelle gebouwt aen de westzyde van den Oppert doer nu het derde Huis ten noorde der Sintlokobstraet stoet en waervan deze straet die benaming nog blijft behouden, moer wat noem die tevoren gedrogen heeft is my niet gebleken. Ontrent twaelfjaren na de evengemelde verandering, dat is in hetjaer veertienhondertzevenennegentig werd de eerste steen gelegt van de Sint/acobs Kapel in den Oppert maer dat daer ook een klooster of Gasthuis by geweest heeft, zooals sommigen willen (met verwijzing naar van Spaan) is my niet gebleken, ook heb ik geen bescheiden oengetroffen dat de Abt von Sint Paulus Abdye te Utrecht de begeving van deze kapellany zoude bezeten hebben zoools anderen schrijven. 25.
GARotterdarn, Hs. 2397, 59; vgl. J.F.A.N. Weijling, Bijdrage tot de geschiedenis van de wijbisschoppen van Utrecht tot 1580 (Utrecht 1951) 280-289; 288.
eroen Gooskens heeft de camino afgelegd in drie etappes van zeven weken. Het was een afwisselende tocht, door sneeuw en hitte, over bergen en meseta, via weinig asfalt en veel wandelpaden. In een eindeloze deining van landschappen en herinneringen zocht hij overdag zijn weg en elke avond een bed. Zijn boek is een aanstekelijk verslag van zijn ervaringen; een aanrader voor zowel wandelaars als thuisblijvers.
J
UITGEVERIJ
Ver onderweg kost normaal f35,- maar voor leden van het Genootschap van SintJacob geldt de speciale prijs van f30,- incl. verzendkosten. U kunt het bestellen door f30,-over te maken op gironummer 725333 van Valkhof Pers O.V.V. Ver onderweg. 272
blz.
I S B N go 5625
046 g Ook verkrijgbaar in de boekhandel
VALKHOF PERS
PILGERWANDERUNG OP HET NIEUWE STUK VAN DE /AKOBUSWEG VAN NURNBERGNAAR ULM VAN 76 - 27 MEI 7999
'Wirhoben esgeschafft!' klonk het uit vele monden toen wij ons einddoel bereikten na 230 km, in twaalf dagen: de Munster van Ulm. In dejacobsstaf, nummer 41, heb ik u verteld over 'Iacöble in Altmuhltal en Riessbecken' (blz. 35-38). Dat artikel beschrijft een proefwandeling in zeven dagen, gehouden in de maand mei vorig jaar, vanuit Gunzenhausen (dat ca. 70 km onder Nurnberg ligt) via Nördlingen en de abdij Nerenstetten tot aan de Munster van Ulm. De definitieve wandeling dit jaar onder leiding van Cerhilde Fleischer, initiator van deze wandeling, startte in Nurnberg op zondag 17 mei en eindigde twaalf dagen later in de Ulmer Munster. Gedurende die twaalf dagen bestond de groep niet uit een vastgesteld aantal deelnemers. Dat wisselde nogal, maar een vaste kern was er altijd wel, waartoe ik behoorde. Eerlijkheid gebiedt te vermelden dat deze Jakobuswegop 16 mei officieel in het slot te Gunzenhausen geopend werd, met veel pomp and circumstance, dat wil zeggen met toespraken door veel hooggeplaatste personen, waaronder Frau Regina von Habsburg, die een brief voorlas, opgesteld door haar echtgenoot Dr. Otto von Habsburg over het belang van deze nieuwe weg in Europees opzicht. De volgende ochtend werd de dag begonnen met een korte Andacht (een meditatie) in de Evangelische St.jakobs-Kirche te Nurnberg, waar de pastor loci ons het een en ander over zijn kerk vertelde. Vóór de Reformatie vertrokken regelmatig pelgrims hier vandaan, vaak met een driedelig doel: pelgrimage, handel en politiek, vooral in de tijd van Karel V. Deze kerk was tijdens de Middeleeuwen de kerk van de Duitse Ridderorde. Van 1209-1525 verzorgden zij o.a. een hospitaal voor onbemiddelde oude burgers en pelgrims, waarna deze Ordensritter, kort na de Reformatie door de Raad van de stad uitgeschakeld werden. Helaas ontkwam deze kerk niet aan de bommenregen, die de stad trof in 1945. In 1962 werd de kerk vereenvoudigd opgebouwd. Het interieur bevat toch veel kunstwerken die bezichtigd kunnen worden, zoals in de voorhal een stenen sculptuur van de kerkpatroon, onze pater familias, St. lakob, uit de eerste helft van de 15de eeuw. Maar wij moesten verder. De burgemeester van Schwabach wilde onze groep 'unbedingt' om 17.30 uur ontvangen. Buiten de muren van de St. Iakobs-Kirche gekomen zetten wij onze voettocht voort richting St. Sebalds-Kirche (één van de twee hoofdkerken van Nurnberg) waar we, kort vóór 10 uur, toch even binnen zijn geweest. De tweede hoofdkerk, de St. Lorenz-Kirche, even verderop, moesten wij helaas overslaan wegens een aan
de gang zijnde kerkdienst. Het is een goede gewoonte van de pelgrim om in het algemeen geen gebruik te maken van het openbaar vervoer. Toch deden wij dat op deze zondagmorgen. Wij spaarden 4 km uit door met de Strassenbahn, Linie 8, dwars door de stad te rijden naar het Sudfriedhof (halte Finkenbaum). Kort daarna konden wij de huizen achter ons laten en liep ons pad langs het oude Ludwig-DonauMainkanaal, dat 173 km lang is; in de jaren 1836-1846 tijdens de regering van Koning Ludwig I gebouwd. Het hoogteverschil van 183 meter overbrugde men door 100 sluizen, 70 dammen en 117 bruggen. Het is een technisch hooqstandje uit de eerste helft van de 19de eeuw. Langs een gedeelte van dit kanaal zijn blauwwitte strepen aangebracht, als bewegwijzering voor een wandelpad, uitgezet door de Frankische Albverein. Vanuit die kring kwam ons kritiek ter ore 'hoe wij het in ons hoofd haalden gebruik te maken van hun route!' Maar, dat kom je vaak tegen in Duitsland, dat diverse routes parallel lopen en dat in zo'n groot land! Bij sluis 64 steekt men het kanaal over om verder door loofbossen richting I
Wij logeerden in Casthaus Porlein. De volgende ochtend en de meeste daaropvolgende ochtenden namen wij deel aan een Morgenandacht waarin gezongen, gebeden en een en ander over het kerkgebouw verteld werd. Vaak ontvingen wij daarbij tenslotte de pelgrimszegen. Het was niet de bedoeling om elke keer zo vroom bij elkaar te zitten; wel was de groep gelijk verdeeld over 50%Katholieken en 50%Evangelischen (= Lutheranen) en de gelegenheid deed zich voor om de kerk van binnen te bekijken, waarbij de dominee of de pastoor uitleg gaf en het orgel bespeeld kon worden. De Stadtpfarrkirche van Schwabach heet St. Johannesund St. Martinus. Het is een grote driebeukige basiliek (eind 15de eeuw) met een hoogaltaar, geschilderd door de leermeester van Albrecht Durer, Michael Wohlgemut, in 1570108, en nog negen andere altaarstukken. Wat ons later in het woud bij Kammerstein overkwam, overkomt niet iedereen. Wij hadden net een rustpauze achter de rug en waren verder gelopen of wij hoorden, nog niet zichtbaar, een blazerskorps spelen. Dichterbij gekomen stond daar een redelijk grote groep mensen met hun instrumenten en een stel zonder instrumenten, die later bleek uit een dominee, een burgemeester en nog enkele anderen te bestaan. Zij hadden ook nog banken neergezet voor de vermoeide wandelaars en er was brood, worst, water en appelsap! Wat een onthaal! Er werd voor ons gespeeld, we zongen erbij en de gebruikelijke toespraken en de pelgrimszegen werden over ons heen gestort. Alles was zeer gemutlich en verrassend! 'E ultreya e suseya!' = verder maar weer! Onze weg voert dan over de 'Mildacher Steig', een zeer oud pad dat reeds in 800 in een oorkonde is beschreven. Jakobuspelgrimshebben daar gebruik van gemaakt en ook de Romeinse legioenen. Eindelijk kwamen wij aan in Abenberg waar een twaalfdeeeuwse jakobuskerk en een nog oudere burcht te bezoeken zijn. In de kerk valt een nieuw grijswit geschilderd orgel op, met op de 5 hoekpunten een zilverkleurige schelp. Heel apart! De burcht konden wij niet in. Het was Ruhetag. Wie iets weet over de middeleeuwse Minnesänger? Wolfram von Eschenbach (gestorven 1220) heeft hier zijn liederen ten gehore gebracht. Hij is de auteur van Loherangin en Parcival. Richard Wagner heeft daarvan gebruikgemaakt voor zijn muziekdrama's 'Lohengrin' en 'Parcival'. Het in 1488 gestichte klooster Marienburg met de 1675-1687 gebouwde Petersen 'Stilla'-kerk hier ter plaatse is het middelpunt van de verering van de plaatselijke heilige Stilla. Ook is er een Klöppelmuseum. Klöppeln, betekent kantklossen, dat door de nonnen onderwezen wordt aan de plaatselijke bevolking in een speciale Klöppelschule. Er wordt ook met echt goud- en zilverdraad gekantklost. Die dag hebben wij 14 km gelopen en in Abenberg overnachtten wij. De plaats Kalbensteinberg is het volgende reisdoel. Langs onze weg kwamen wij aan een witte zuil voorbij, die het kruispunt van oude straten markeert.
In Durenmungenau staat een kleine Jacobuskerkdie wij met een bezoek vereerden. Zij is gebouwd in 1614, na de Reformatie. De lunchtijd naderde. Onvergetelijk was het eten dat in de Pflugsmuhle werd opgediend. Als U daar langs komt moet U absoluut een streekgebonden Platte bestellen, zoiets als Bauern-salodmit Schafskas of Stadtworschdmit Musik. De Musik bestaat uit gesneden uienringen. Daar hoort dan een Radler bij, dit is bier gemengd met mineraalwater. Een plaatje! In deze molen die voor het eerst in 1401 in een oorkonde met name genoemd wordt, wordt nog steeds koren gemalen en brood gebakken. Verder gaat de weg over de Rezatbrug, dan bergopwaarts naar Wernfels en nog steiler naar Theilenberg. Via Erlbach gaat het naar I
Aanbevolen wordt topografische kaarten in de schaal van 1:50.000 van die Niirnberg O twee gebieden mee te nemen. De weg zelf is bewegwijzerd met schildjes waarop een gele schelp te zien is, Schwabach waarachter twee gekruisde stokken met ronde knop op een blauwe achterAbenberg grond. / Een kleine aanvulling nog (zoals beloofd), in tegenstelling tot de gelopen proef- Kalbencteinberg wandeling van vorig jaar (mei '98). In de stad Giengen hebben wij op 25 mei Gunzenhausen een groot kinderfeest meegemaakt. De avond daarvoor werd op het plein voor het stadhuis een Ofenessingen gehouden, waarin leuke liedjes werden gezonHeidenheim gen, bijgestaan door een blazersgroep van de plaatselijke muziekschool. Wat Oettingen , een feest! Het plein was afgeladen vol met grote en kleine mensen. Op de vroege ochtend daarop werden we om zes uur 'uit ons bed gebombardeerd'. De dag werd namelijk ingeluid door zes kanonschoten, een oude Nördllingen traditie bij dit vanuit de Middeleeuwen daterende kinderfeest. Om negen uur verzamelden alle schoolkinderen zich achter de kerk met linten en Neresheim? versierde berkentakken om even later in processie de kerk binnen te lopen. De zon straalde! Later zagen wij de kanonnen opgesteld boven op de berg, boven Giengen an der Brenz, Brenz, Brenz (zoals het liedje Giengen laat zingen). Overigens wanneer de hoger gelegen wei- of akkerlanden / o[pjG~akob nat zijn geworden door regenval, kan de grond behoorlijk soppig zijn, zo ook de bospaden (wat wij dit jaar in mei hebben ervaren). In Ulm aangekomen kon de kerngroep van Gerhilde Fleischer met ,o Oberelchingen gepaste trots uitroepen: Wir haben es geschaft, maar met een nrl' andere achtergrond dan de uitroep in de eerste regel van dit verhaal. Met Gerhilde hebben wij namelijk drie routes gelo- o ~ b e r ~ s c h i n g e n pen, te weten: l . van Bad Waldsee tot Konstanz in 1996 (78 km, deze sluit 9Apfingen Laupríshausen aan op de Jakobsroutedoor Zwitserland), O Biberach 2. van Ulm naar Bad Waldsee in 1997 (90 km) en 3. van Nurnberg naar Ulm in 1999 (127 km)
1 J
i' J
d
:i
(
\1
/
p Mu,ttenswc~ler o Stcinhausen
Tot slot wil ik toch melden dat onze oosterburen met deze drie routes nog zes andere in kaart hebben gebracht en bewegwijzerd. Daarnaast staan nog acht a tien routes op stapel. Wie daar interesse in heeft kan een overdrukje van het hele schema bij mij opvragen. Mijn adres is: Herman Stokrnans, Jachtlaan 259f, 7312 GP Apeldoorn.
\
4
Ravensbure.
o Meersburg
6 Konstanz
o Nonnenhorn
Koos VAN DER WERFF Mireille Madou, De weg naar Santiago de Compostela. Kunst en Cultuur. Uitgave Davidsfonds / Unipers, Leuven / Abcoude; 1999; ISBN 90 5826 006 2; 208 blz., 125 ill., prijs Bfr. 895 / f 51,50. We kennen van Mireille Madou reeds haar Camino de Santiago. Heilige pelgrims, pelgrimsheiligen en heiligdommen langs de weg uit 1989 en Het verhaal van de Heiligejacobus uit 1991. Op haar nieuwe boek, dat thans verschenen is, hebben wij dus wel even moeten wachten. Maar ons geduld is beloond. Studie en arbeid in de afgelopen jaren hebben niet alleen een levenswerk, maar ook een meesterwerk opgeleverd, dat voor de ware minnaars van de camino, en dat zijn de leden van onze vereniging natuurlijk allemaal, een onmisbare aanwinst betekent. In haar voorwoord wijst de auteur erop dat er in het Nederlandstalige gebied eigenlijk geen overzichtswerk bestaat waarin de heiligdommen langs de camino systematisch in hun kunsthistorische aspecten worden beschreven. Wij zijn natuurlijk wel op de hoogte van het bestaan van edities in de Spaanse, Franse of Engelse taal, maar, zonder dat wij aan de waarde van die boeken iets af willen doen, gaan deze veelal gebukt onder de ambitie van de schrijver om een mooi (en dus dikwijls groot en duur) boek te publiceren, met het gevolg dat de fraaiheid van de foto's dan nog wel eens de kwaliteit van de tekst wil overtreffen. Mireille Madou, die een leven lang een groot deel van haar beroeps- en vrije tijd heeft besteed aan de bestudering van de kunst langs de pelgrimsweg, mag zonder twijfel op dit gebied als een autoriteit gelden. Het boek dat thans is verschenen is, is dan ook niet slechts het resultaat van een levenslange studie, maar ook de weergave daarvan in een alleszins begrijpelijke, aangename en toch wetenschappelijk verantwoorde vorm. Zoals wij Mireille kennen van de vele voordrachten die zij op onze vergaderingen placht te houden en van haar vele artikelen in dejacobsstaf, konden wij eigenlijk niet anders verwachten dan dat zij ons hier een vlot leesbaar boek presenteert, dat mede door de vele zwartwit- en kleurenfoto's een lust voor het oog is en voor velen een teken van herkenning zal zijn. Het boek zelf is verdeeld in vier delen. Het begint met een uitvoerige samenvatting over de geschiedenis van lacobus, de historie van de weg en het hoe en waarom van de vele kunstwerken. Daarna volgt een gedetailleerde beschrijving van de weg zelf en van de vele kunstwerken waarmee je daarop wordt geconfronteerd. Vervolgens komen de stad Santiago de Compostela en vooral de kathedraal uitvoerig aan de beurt en tenslotte de terugweg langs Oviedo, want
1
'na de verering van Zijn apostel, mag men de Zaligmaker zelf niet vergeten'! Nuttig is ook de toevoeging van een lexicon, waarin de belangrijkste kunsthistorische termen en begrippen worden toegelicht, alsmede van een aantal stambomen van de vorsten die bij de oprichting van de heiligdommen e.d. een rol hebben gespeeld. Zo wordt alles in een breed kader gepresenteerd. Een register van plaats- en persoonsnamen completeert de tekst. Mireille heeft duidelijk de bedoeling gehad om zo objectief en nuchter mogelijk de geschiedenis en eigenschappen van de objecten van haar studies te beschrijven. Daarin is zij volledig geslaagd. Maar, haar beter kennende, zoek je toch naar de emoties die ook zij bij de beleving van die kunstwerken moet hebben ervaren. Gemakkelijk is dat niet, maar als je dan ziet dat zij aan de abdij van Santo Domingo de Silos (die strikt genomen niet eens langs de camino ligt) zo'n dertien bladzijden besteedt, dan is dat voor mij het bewijs dat een dergelijk kunstwerk haar ook 'wat doet'. Hetzelfde geldt voor de kerk van San Isidoro in León, waarvan ik een aantal keren de uitvoerige historisch-theologische achtergrond van het beeldhouwwerk op de timpanen van haar heb mogen aanhoren. Die gaat zo diep (en is zo knap) dat ze daar zonder persoonlijke betrokkenheid niet gauw toe zou zijn gekomen. En zo is er nog veel meer over dit mooie, handzame boek te vertellen. Voor een rugzak wellicht te zwaar, maar mee op de fiets moet kunnen! Het boek is niet goedkoop, f 51,50, maar het is een 'waar' boek en goede waar is nu eenmaal duur. Ik hoop dat de uitgever of iemand uit de Regio ervoor zal zorgen dat op de ledenvergadering van 6 november a.s. een flink aantal boeken (eventueel tegen een gereduceerde prijs) voor de verkoop aanwezig zal zijn. Jos MIJLAND
Ignace Vervaet, Duizend heuvels. Fietstochtnaar Santiago de Compostela, Elmar BV, Rijswijk 1999, 288 blz., ISBN 90 389 0887 3 Bij het lezen van de eerste bladzijden en hoofdstukken toch die gedachte: alweer een fietser die zijn belevenissen beschrijft. Waar heb ik dat eerder gelezen? Doorlezend kom ik veel herkenningspunten tegen, te veel herkenningspunten alsof ik mijn eigen fietstocht naar Santiago lees. Later zal blijken waarom. Vanaf de beschrijving van de tuinen van Monet in Giverny - voor Ignace een toevallige ontmoeting, voor mij een feest van herkenning - begint het boek spannend te worden. Thema's die voordurend de aandacht vragen zijn: eten, drinken, slapen, weersomstandigheden en vooral ook ontmoetingen. Dit laatste maakt de beschrijving uniek: levende mensen die meer nog dan een camping, een café of een restaurant een pleisterplaats voor rust en reflectie zijn.
Een eerlijk boek, dat zeker. Leuke én minder leuke dingen wisselen elkaar in snel tempo af. Zo vergaat het elke fietser. Het aardige van het boek is dat de route heel gedetailleerd gevolgd kan worden op een kaart, een route die overigens afwijkt van veel betreden of bereden paden van Santiago-pelgrims. Foto's verlevendigen de tekst. De onrust na een verblijf van enkele dagen, in een kasteel waar een dochter van een kennis van zijn moeder woont, i s herkenbaar. Het verwennen wordt te veel. Terug op de fiets, verder naar Santiago. Ontroerend is de passage waarin Ignace zijn bespiegelingen beschrijft over de huwelijl<sreisvan zijn ouders naar Biarritz in 1919. Heel gedetailleerd weet hij de sfeer te schilderen van een badplaats, 'de koningin van de badplaatsen en de badplaats voor koninginnen'. Daardoor wordt het reisverhaal een heel persoonlijk document. Een boek dat ik van harte aanbeveel voor ieder die overweegt ook naar Santiago te fietsen. Als je na het lezen van dit boek nog steeds zin hebt om te gaan, dan ben je uit het goede pelgrimshout gesneden. Om met de schrijver te spreken: dan behoef je geen zorg te maken over de vraag: zou ik het wel halen? De ontroerende verrassing in het boek is een Engelse brief waarin de schrijver bericht krijgt van het noodlottig overlijden vanlohn die hij in Chartres had ontmoet. En dan de ontknoping: Ignace krijgt zijn compostela precies een dag eerder dan wij: 13 juni 1994. Wij hebben destijds letterlijl
Louis Charpentier, Spanje, Het geheim van de pelgrimsroutes, Baarn, 1993, ISBN 90 6564 193 9. Paulo Coelho, De alchemist, Amsterdam, 1998, ISBN 90 295 0898 1. Hoewel de grote Anten als reuzen uit de prehistorie enerzijds en een eigentijdse versie van De kleine prins anderzijds schijnbaar niets met elkaar te maken hebben, vullen de boeken van Louis Charpentier en Paulo Coelho elkaar toch wonderwel aan. Beiden profiteren van een hernieuwde belangstelling voor de mythische achtergronden van onze westerse cultuur. Na de hausse van de oosterse mystieken vraagt ook het westerse equivalent om aandacht, het geheim van het verzonken Atlantis duikt alom op. Het boek van Charpentier is weliswaar niet nieuw en wetenschappelijk zeker niet onomstreden, liefhebbers biedt het wel een boeiend amalgaam van feiten en speculaties, een soort metabletica vol suggestieve samenhangen maar zonder eenduidige bewijskracht. Aan de
l
i
hand van sagen, legenden, petrogliefen en associaties presenteert de schrijver een tentatieve theorie over de magische fundamenten van de pelgrimsweg naar Compostela. Aan de wieg staat de zondvloed in de oertijd, oftewel (in de terminologie van Charpentier) een wereldwijd cataclysme; Atlantis (het legendarische appeleiland Avalon, de tuin van Eden) verzonk, maar de bewoners (waarvan gezien hun t a a l en cultuur de Basken de meest directe afstammelingen zijn) gingen aan land in Galicië (Noya, Aro-gebergte), in Bretagne (Arrée-gebergte)en in Ierland en Cornwall. Ze verspreidden hun cultuur door Europa langs drie wegen die onder meer hun rijkdom aan megalieten, dolmens en heilige plaatsen gemeen hebben. Ter hoogte van de eenenvijftigste breedtegraad (Barnstaple, Glastonbury waar de graal zou zijn begraven, Stonehenge met zijn zonnetempel en zijn nog veel oudere cromlech, Amesbury en Avesbury met de graven van Adam en Eva, het heilige Canterbury), op de achtenveertigste breedtegraad (Arrée-gebergte en de megalietenzone in Bretagne, Chartres de heiligste plaats van Gallië, Fontainebleau - bron van Belenus -, Domremy met zijn feeënbos, Vaudémont met Sion, de heilige heuvel van Wodan, Ste. Odile met zijn neolithische blokken) en rond de tweeënveertigste breedtegraad (Noya en het Arogebergte in Galicië, de Pico Sacro en het sterrenveld bij Compostela, langs León naar het oude Lizarra bij de Somport en naar Pic dlEstelle en Puig de I'Estelle in de Pyreneeën) zouden op onderling regelmatige afstanden de zeemensen uit het westen (de witte Pelasgen, de voorvaderen van de Etrusken) over Europa zijn uitgewaaierd. Op de ontbrekende vijfenveertigste breedtegraad liggen weliswaar de grotten van Lascaux en het heiligdom van Le Puy, maar sporen van een oude weg zijn hier minder duidelijk terug te vinden. Niet alleen dienden de wegen de zeemensen om hun hoogontwikkelde cultuur te verspreiden, andersom werden het in de eeuwen nadien initiatiewegen om zich in hogere kennis en diepe geheimen te verdiepen; met name de geheimen van de sterren en de kennis van de bouwmeesters. Het christendom heeft pas vele eeuwen later deze magische wegen geadopteerd en met heilige betekenissen en plaatsen overdekt, waarbij monniken van Cluny, tempeliers en Santiago-ridders een belangrijke rol speelden. Als onovertroffen missioneringstruc werd de christelijke pelgrimage naar een heilige plek getraceerd op oudere initiatieroutes, waarvan desondanks nog allerlei sporen te vinden zijn. Petrogliefen van labyrint, hengselkruis en chrismon, verwijzingen naar wolvin, Lug en gans, het zijn allemaal tekenen met een vaak geheimzinnige, maar zonder twijfel religieuze lading. Uit angst voor de oude geheimen en de daaromheen geweven taboes week ter hoogte van de tweeënveertigste breedtegraad de christelijke pelgrimsroute overigens voortdurend enigszins af van de veel oudere sterrenroute.
Zo worden initiatieroutes pelgrimswegen, wegen van bekering, bedevaarten naar de dood. De pelgrim vindt zijn weg door de natuur, door bossen en heide, over bergen en langs doorwaadbare plaatsen. Er komt een ogenblik dat hij, over het dode punt heen, belandt in het oerritme van aarde en hemel; in harmonie met het natuurlijke ritme waarin hij doordringt en waarvan hij doordrongen raakt. De pelgrim sterft af aan de oppervlakte van eigentijds en alledag, hij wordt ontvankelijk voor diepere indrukken; hij geraakt in staat van genade en wordt een ander mens. Dat toch is in alle religies de diepste reden om te pelgrimeren. Wat de pelgrim zoekt en vindt wordt uitgedrukt en doorgegeven in symbolen die slechts ontcijferd kunnen worden door degenen die daarvoor ontvankelijk zijn: de ingewijden. Ook woorden zijn niet meer belangrijk als dragers van precieze taalbetekenissen, maar wel als beelden van een werkelijkheid waarnaar zij verwijzen: psalmen, litanieën en kabbalistiek als weerklanken van het oergeheim van het heilige. Op prehistorische wegen ouder dan de Kelten, gingen reeds pelgrims op zoek naar de wonderdrank van de druïden, naar de steen der wijzen, naar de heilige graal; onderweg naar een hoger inzicht en een diepgaande verandering in zichzelf. Zo wordt de pelgrimsweg een leerweg, een universiteit die haar lopende leerlingen inwijdt in de kunst en de geheimen van het leven. Aan de inhoud van die geheimen besteedt Charpentier verder weinig aandacht; daarover valt meer te lezen bij New-Age-goeroePaulo Coelho, die in zijn boek de Andalusische schaapherder Santiago de wereld laat afreizen op zoek naar de verborgen schat van de wijsheid. Een paar citaten om de lezer iets van die wijsheden te laten proeven: 'Waar je schat ligt, daar zal ook je hart zijn; om de schat te vinden moet je de tekens volgen. God heeft de weg die ieder mens moet gaan beschreven; het is alleen maar een kwestie van lezen wat hij voor jou geschreven heeft. Vergeet niet dat alles één is. Vergeet de taal der tekens niet. En vergeet vooral niet tot het einde van je eigen legende te gaan.' 'Alles wat op aarde bestaat verandert voortdurend, want de aarde leeft en heeft een ziel en wij zijn een deel van die ziel. Wij zijn alleen bang om te verliezen wat we hebben, onze levens of onze gewassen. ... Die angst verdwijnt pas wanneer we inzien dat onze eigen geschiedenis en die van de wereld geschreven worden door dezelfde hand.' 'Toen richtte de knaap zich tot de Hand die alles geschreven had. En in plaats van iets te zeggen, merkte hij dat het heelal zweeg, en hij zweeg eveneens. Liefdeskracht sprong op uit zijn hart en hij begon te bidden. Het was een gebed dat hij nog nooit gezegd had, want het was een gebed zonder woorden en wensen.'
#
1
En daarmee rondt Paulo Coelho de magische cirkel af die Louis Charpentier begonnen is; hoewel afronden niet het goede woord is bij een geheim, waarbij iedereen in stilte zijn eigen legende moet vinden.
PELGRIMSMONUMENT
,
In de]acobsstaf nr. 42 werd gesproken over het pelgrimsmonument in Mansilla de las Mulas. Hierbij stond de opmerking dat er helaas geen afbeelding voorhanden was om te worden afgedrukt in de]acobsstaf. Voor meerdere leden was dit aanleiding om een fotolkaart naar de redactie op te sturen, waarvoor hartelijk dank. Uit de ingezonden afbeeldingen heeft de redactie, zonder te kort te willen doen aan de andere inzenders, de foto van Nellie Corris gekozen, omdat deze het meest duidelijk was.
LONXE MINHA TERRA
'Ver weg is mijn land', dat is de beginregel van het Galicische lied dat ik zonq in het Jacobskapelletjewaar wij samenkwamen na onze wandeling rond Galder op 25 juli jl. Ik ben de werkgroep 'Spiritualiteit' dankbaar voor dit initiatief, het was een mooie dag met fijne ontmoetingen. Het lied gaat als volgt: Lonxe minha terra lonxe lonxe esta que morinha tinho que angustia me da adeus rios adeus fontes adeus aguas de beber adeus casa de meus padres nunca volverei a ver a la minha terra chorai paxarinos ya no volverei
Ver weg is mijn land zo ver zo ver is het mijn hart is vol weemoed vol pijn tot bij God (tot ziens) rivieren tot bij God bronnen tot bij God levenschenkend water tot bij God huis van mijn vaderen nooit zal ik terugkeren om mijn land te zien schreit vogels ik zal niet meer terugkeren
Ik leerde dit lied in 1953 kennen en het is mij altijd bijgebleven. Zong ik het eerst als een lied over het afscheid van mensen van hun geboorteland, in de loop van de jaren kreeg het steeds weer een nieuwe betekenis. Het droeg een geheime boodschap over mijzelf, mijn eigen reis, mijn oorsprong en mijn terugkeer; de diepere zin van het toeven op aarde openbaart zich. In het zingen ervaar ik dat mijn leven een uitnodiging is om opnieuw geboren te worden. Zoals Pablo Neruda zei: 'Naci para nacer', ik werd geboren om geboren te worden. De pelgrimstocht is een inwijding in dit proces. Het lied heeft een sterk archetypisch karakter: oerbeelden die verwijzen naar onze oorsprong, de aarde, het water, het huis waar wij geboren zijn. Het lied maakt herinneringen wakker aan de diepste oorsprong van ons leven, die wij wel kunnen vergeten maar die altijd levend blijft, ook al raken wij nog zo ver verwijderd van onze levensbronnen. In de joods-christelijke traditie is dit grondgevoel verwoord in de psalmen: de weemoed om het gescheiden zijn van onze oorsprong, het hert dat smacht naar het water, de wereld als een vallei waar wij doorheen trekken om naar huis te gaan. In alle culturen zingen mensen liederen waarin de pijn om het leven wordt uitgedrukt, maar ook het verlangen naar het weerzien, de hoop op hereniging. Het zingen helpt de pijn te verwerken en te transformeren in hoop, we
zien uit naar een onbeschrijfelijk geluk. Pijn en geluk zijn als twee polen, zonder dewelke er geen eenheid kan zijn.
1 I
Lange tijd heb ik gedacht dat dit lied een lied was uit de tijd van de Conquista, toen miljoenen Galiciërs de grote oversteek maakten om het Zuid-Amerikaanse continent te veroveren. Arme boeren en bedelaars, die in de feodale agrarische structuur van hun tijd uitschot waren, het voetvolk van een onderneming die hen dwong om afscheid te nemen van hun geboortegrond. Ook als pelgrim treed je in een morfogenetisch veld van eeuwen; als je de weg betreedt, begin je te resoneren met die eeuwenoude energie waarin de oneindigheid zich verbindt met het eindige in jou zelf en in alles om je heen. Maar die energie begint alleen te resoneren wanneer je binnen jezelf een opening schept die het de energie van aarde en hemel mogelijk maakt door je heen te stromen. Zoals Antonio Machado dichtte en zoals Manuel Serrat zingt: caminante, no hay camino, se hace camino al andar. Pas drie jaar geleden hoorde ik van vrienden dat de tekst van dit lied een gedicht was van Rosalia de Castro, in Galicië de meest geliefde dichteres van deze eeuw. Zij kwam ter wereld als kind van een priester (wat een schande!) en was daardoor gedwongen haar geboorteland te verlaten. In haar lange ballingschap in Madrid begon zij te schrijven, en haar gedichten drukken heel pregnant het gevoel uit van allen die hun geboortegrond achter zich moesten laten. Geen lied van de Conquista dus, maar wel een tijdloos en authentiek lied over afscheid en terugkeer, ballingschap en thuiskomst, verleden en toekomst. Een wonderlijk lied dat ons helpt de grenzen van tijd en ruimte te overschrijden. Wij leven in de tijd en hoewel wij in veel opzichten tijdsgebonden zijn, zijn wij tegelijk ook ongebonden; in ons diepste zijn, zijn wij vrij. Dit lied kan het bewustzijn van het oneindige in ons als ons werkelijke thuis activeren.
SAMEN IN GALDER HERMAN VAN BEMMEL
In het laatste 'heilige jaar' van dit millennium moest er op de feestdag van 'onze'sint Jacobus (25 juli) iets bijzonders gebeuren. Daarvan waren de Werkgroep Spiritualiteit en het bestuur van het Genootschap overtuigd. Voor degenen die dat nog niet wisten: als 25 juli op een zondag valt, viert men in Santiago de Compostela het Año Santo. En wij - leden van het Genootschap vieren dat heilig jaar mee. De Werkgroep Spiritualiteit, voor deze gelegenheid aangevuld met enkele leden van het bestuur, heeft, na afweging van verschillende alternatieven, als viering van het heilige jaar gekozen voor een 'pelgrimstocht' rond het plaatsje Galder, ten Zuiden van Breda. De keuze is vooral op Galder gevallen, omdat daar een zeer fraaie en goed onderhouden jacobskapel is. Deze kapel was van belang, omdat de werkgroep van mening was (en is) dat een pelgrimstocht het best kan eindigen met een viering. Dit vanuit de opvatting dat pelgrimeren zich van ' gewoon' wandelen onderscheidt, doordat spiritualiteit in welke vorm dan ook een rol speelt. Uit de statuten van het Genootschap valt af te leiden wat de spiritualiteit van het Genootschap is of zou kunnen zijn. Afgezien van de viering vanwege het heilige jaar 1993 (tijdens de internationale ontmoeting van Jacobusgenootschappente Maastricht, hiertoe uitgenodigd door het Nederlands Genootschap van St. Jacob) werd voor het eerst een viering gehouden. Mij werd verteld dat in het verleden soortgelijke initiatieven strandden op het argument dat iedereen, ongeacht geloofsovertuiging of religieuze achtergrond, zich bij activiteiten van het Genootschap thuis moet kunnen voelen. Op zichzelf bezien is dit een respectabel argument, maar in deze context is het niet geldig. Activiteiten die vallen binnen de doelstelling van het Genootschap zijn immers voor hen, die hebben besloten om lid te worden van het Genootschap, per definitie acceptabel. Ware dit niet zo, dan zouden zij de door henzelf gekozen doelstellingen niet onderschrijven! Janna Matthijsen, de terecht gewaardeerde voorzitter van de Werkgroep Spiritualiteit, zette de pelgrims in Galder op weg met het thema 'Samen'. Wat betekent het voor je om de tocht samen met anderen te ondernemen? En samen met wie? Of toch liever alleen?]anna nodigde ons uit om tijdens de viering iets te vertellen van het verhaal onderweg over 'samen'. Om te voorkomen dat zich zeer velen zouden melden (het aantal deelnemers was circa 170) werd bepaald dat slechts vijf mensen hun verhaal zouden mogen doen. Gezegend door prachtig weer togen wij op pad, ieder van ons voorzien van een
routekaartje. We liepen door een aantrekkelijk, afwisselend landschap. Alleen het laatste stuk moesten we over de verharde weg lopen, hetgeen bij automobilisten en andere weggebruikers merkbare irritatie opriep. Aangekomen in Galder streken velen neer op het terras van een etablissement vlakbij de Iacobskapel. Er werd daar 'muziek' gemaakt (ook ter ere van Sint Iacobus?), waarvan het volume een aangename kout uitsloot, althans ernstig hinderde. Hoe zal dat straks gaan, als de pelgrims in de belendende kapel in stilte het samen op weg geweest zijn willen vieren? Met de luidruchtige muzikanten werd overeengekomen dat zij zich tijdens de viering zouden beheersen. Lezingen werden afgewisseld door speciaal voor deze gelegenheid geschreven liederen. De eerste lezing was het prachtige verhaal over de gesprekken op weg naar Emmaus (uit hoofdstuk 24 van het Evangelie volgens Lucas), de tweede lezing een deel uit het boek Pelgrimeren, lopendstilstaan van Ricky Rieter. Na de oproep van janna om te vertellen over de verhalen op weg naar Galder bleef het geruime tijd stil. Toen stapte een man naar voren die een mooi pelgrimslied uit Galicië (Nw-Spanje) zong. (Hierover leest u meer op blz. 124.) De dag werd afgesloten met een gezamenlijke maaltijd. Wat mij betreft mag dit een traditie worden: het vieren van het Jacobsfeest op of rond 25 juli met een pelgrimstocht inclusief viering. Ik vermoed dat suggesties van leden over een geschikte route in combinatie met geschikte accommodaties (restaurant en een Iacobskerk of -kapel) zeer welkom zijn.
OPENING STILTECENTRUM VESSEIVI
Zondag, 25 juli 1999. Hoogfeest in het Heilig jaar van Jacobus in het Spaanse Santiago de Compostela, in het Brabantse Galder tegen de Belgische grens en in Vessem in de Kempen. De Jacobushoevein Vessem. Een plaats waar veel vrijwilligers in een oude statige Brabantse langgevelboerderij in een kringloopwinkel, in een bibliotheek, in diverse werkplaatsen veel activiteiten ontplooien. Op het terrein een Derde Wereld Winkel en een heus IJzerenKruis met de bijbehorende stenen. Activiteiten ten behoeve van de armsten hier en in de derde wereld. De hoeve is in zeven jaren uitgegroeid tot een inspirerend geheel, waarbij gastvrijheid en gezelligheid belangrijker zijn dan de financiële omzet. Een plaats ook van waaruit reeds talloze pelgrims op weg gingen naar Santiago, uitgezongen door de vrijwilligers. En sinds kort een stiltecentrum. Dit alles opgebouwd onder de bezieling van broeder Fons van der Laan, die het idee van de jacobushoeve opdeed tijdens zijn voetreis naar Santiago de Compostela.
25 juli, een uitgelezen bloedhete dag om het nieuwe Stiltecentrum te openen. Gebouwd door vrijwilligers en geopend door vrijwilligers na een - zoals Fons Spieringhs, juist terug uit Afrika, in zijn openingswoord vertelde - draagtijd van zeven jaar. Hoogtepunt was een Eucharistieviering waarin Gust Lauwerijsen, een Vlaamse medebroeder van Fons van der Laan, voorging en met gevoel voor humor en relativering de symbolen water, vuur en licht uitwerkte. Gust wijst op de absurditeit van een productiemaatschappij met telkens meer en telkens beter. Nieuwe dingen kopen we moeiteloos, zoals we niet versleten en nog goed functionerende zaken even moeiteloos weggooien. Na deze viering werden de namen van de vrijwilligers, de namen van pelgrims die ooit vanuit Vessem te voet of per fiets naar Santiago vertrokken en de gedachten, die de aanwezigen tijdens de viering hadden opgeschreven, in kokers gesloten om daarna in het stiltecentrum te worden ingemetseld. Zo bouwen vrijwilligers en pelgrims aan de toekomst, zo kan in de toekomst worden teruggekeken naar 1999. leder kreeg de gelegenheid een beker vuil water, symbool van onvolkomenheid, voor de ingang van het stiltecentrum weg te gooien en aldus gereinigd met een brandende kaars in de hand het nieuwe stiltecentrum kort te bezoeken. Een eenvoudig gebouw met een rieten dak dat qua architectuur uitstekend aansluit bij de bestaande gebouwen binnen het complex. Diffuus licht, een grote jacobsschelp, een olielampje en het geluid van ruisend levend water nodigen uit tot stilte en bezinning. Het stiltecentrum bereik je via een pad, samengesteld uit tegels die in talloze symbolen, door de vrijwilligers gekozen en ontworpen, iets vertellen over hun levensvisie, hun idealen, hun vreugde, hun pijn. Er is geen 'officiële opening'; in Vessem gaat niets officieel, genodigden kennen we niet, omdat ieder welkom is niet alleen op 25 juli maar ook op die 364 andere dagen in het jaar. Dat is altijd zo geweest en dat blijft zo, dat is het kenmerk van de jacobushoeve in Vessem. Tijdens de eenvoudige maaltijd bestaande uit een beker fris water (wat lekker in die moordende hitte!), zelfgebakken brood, kaas en worst, wordt uitgeleide gedaan aan twee fietsers uit Hapert die de volgende dag naar Santiago vertrekken. En dan is er koffie zoals altijd en vooral gezelligheid. Men ziet en herkent elkaar weer soms nadat men jaren geleden elkaar ergens tussen Nederland en Santiago toevallig had ontmoet. Herkenning, verhalen van vroeger, nieuwe verhalen en plannen. Idealen van toen, idealen voor straks.
Op de feestdag van Sint Jacobvonden in St. lacobiparochie twee evenementen plaats, namelijk: - een vesperdienst in de Groate Kerk onder verantwoordelijkheid van de commissie 'Kerk en Dorp'; - de viering van het tweede lustrum Regio Friesland van het Nederlands Genootschap van Sint lacob. DE VESPERDIENST
Een oecumenisch en vrolijk getinte vesper met als voorganger pastoor Jan. R. van der Wal bood aan een volle kerk een scala aan elementen: het weer opwachten, verwelkomen en zegenen van de teruggekeerde Santiago-gangers; veel pelgrimsliederen; heerlijk orgelspel van Daniël Roukema; het door jongens en meisjes binnendragen van de eerstelingen van de oogst (aardappelen en koren); de lezingen; de verkondiging; gebeden in het Fries, Nederlands en in het Bildts en het verhaal van Cecile Meijer over wonderlijke ontmoetingen op haar voettocht. In de verkondiging zette pastoor Van der Wal de pelgrimstocht naar Santiago in een breder kader: 'Wij zijn allen pelgrims op deze aarde, vreemdelingen op weg naar God". Wie hieraan denkt, moet ook toleranter zijn naar andere vreemdelingen, asielzoekers. Ook vroeger werden de vreemdelingen met argwaan bekeken en vaak de steden uitgejaagd. Laten wij het anno 1999 beter doen. ZE LUSTRUM REGIO FRIESLAND
'Op de St. lacobvergadering in Nijmegen in het voorjaar van 1989 zaten Cecile Meijer (toen) uit Leeuwarden en ik uit Dokkum bij 'toeval' aan dezelfde tafel. Snel ontstond het plan om de acht Friese leden van St. Iacob eens bijeen te brengen. Telefonisch werden contacten gelegd en op 2 juli was dan het eerste "samenzijn"van zes leden, twee waren verhinderd. Die avond was er vruchtentaart, zoals er vroeger bij een geboorte gegeven, opdat het borelingske, de St. Jacobverenigingin Friesland, vruchtbaar mag zijn. De belangrijkste vraag was: "Hoe houd je zo'n nieuwe loot van St. jacob bijeen?"Een van de afspraken was dat er elk jaar een voettocht op een Iacobsroute in Friesland zal worden gemaakt én dat er elk jaar een bijeenkomst bij een van de leden thuis zal plaatshebben.' Zo memoreert Cees Visser de eerste (huiskamer)bijeenkomstvan onze regio tien jaar geleden in een totaal andere ambiance dan deze in der haast omgebouwde kerkzaal. Maar wat wil je? Bij de oprichting acht leden en nu telt de Regio Friesland er 64!
Toch is er een gezellige en ongedwongen sfeer onder de ongeveer dertig aanwezigen. Cecile komt met Franse wijn op de proppen en terwijl de fles letterlijk van mond tot mond gaat, horen we de verhalen: - van Arnold Smits uit Schoonhoven die dezer dagen de Friese Jacobswegen bewandelt als laatste schakel in de route St. Jacobiparochie- Santiago. Alle aanwezigen ontvangen van hem een munt, geslagen naar aanleiding van het vorige 'heilige jaar'. De beide kanten van het muntstuk zijn hier drie maal vergroot weergegeven.
Tevens schenkt hij aan de eerste de beste pelgrim - die vanaf nu en vanaf deze plaats zijn voettocht aanvangt - zijn gebruikte staf met kalebas. (Laat de wandelaar die ervoor in aanmerking komt zich melden bij Siep Zeinstra!); - van jan Aanstoot uit Menaldum die de voettocht (2.700 km) heeft gemaakt via Vézelay met een karretje voor zijn bagage. Dit unieke vervoermiddel maakte hem onderweg beslist herkenbaar en wekte bij menig passant nieuwsgierigheid op. Jan gebruikte nooit alcohol, maar in Frankrijk en Spanje liet hij zich de wijn goed smaken; - van Marten Smits uit Franeker die samen met Johan Haverkort uit dezelfde plaats in vier weken is gefietst naar Santiago de Compostela en Padrón. De tocht heeft hen bijzonder goed gedaan en ook emotioneel gegrepen. Marten spaart telefoonkaarten en toont een heel speciale met het opschrift 'jacobeo 1999'; - van mevrouw Louis uit Kalenberg, die met haar man ook op de pedalen de tocht heeft volbracht. Zijn hebben er meer tijd voor genomen, niet alleen wegens een opgelopen hondenbeet, maar vooral ook om veel te zien; en - van Cecile Meijer uit Tilburg (voorheen uit Leeuwarden) die de voettocht van St. Jacobiparochienaar Santiago in tien jaar heeft volbracht. Allemaal boeiende verhalen. Aan het slot van de avond wordt afgesproken dat onze herfstbijeenkomst zal zijn in Leeuwarden op zondag 24 oktober 1999 om 19.30 uur in het Titus Brandsmahuis naast de Bonifatiuskerk.
'EEN ONTMOETING MET IACOBUS IN VLISSINGEN, 25 /ULI 7999.
Met een uitnodiging van de Vlissingse 'Vrienden van de St. Jacobskerk' voor die ontmoeting op zak spoed ik me spoorslags naar deze stad. Er staat iets heel unieks te gebeuren, volgens de aankondiging ... Het Brabantse land laat het gele jacobskruiskruid in al zijn pracht bloeien op de feestdag van onze 'Vriend'. Bij aankomst ter plekke, bij de St. Jacobskerk, klinkt er vrolijke muziek. Er wordt hier letterlijk hoog van de toren geblazen! Het zijn de blazers van 'Caecilia'. Binnen is het een gezellige boel. Grote boeketten van geel jacobskruid, witte engelwortel en paarse buddleya staan overal. Tegen de lichte pilaren zijn papieren St. Jacobsvlindersmet hun, in vrolijke geel-zwarte outfit gestoken, rupsjes geplakt. Een versiering Jacobuswaardig! Iedereen wordt verzocht te gaan zitten en het officiële gedeelte kan beginnen. Na het welkom vertellen enkele oud-pelgrims, waaronder de heer]. Weug, voorzitter van 'Vrienden van de St. Jacobskerk', héél in het kort iets over hun elevenissen als 'pelgrim onderweg' naar Santiago de ompostela. Dan wordt het nieuwe stempel van de singse St. Jacobskerk voor pelgrims op weg naar acobus geïntroduceerd. De pas uit Santiago teruggekeerde voorzitter krijgt het eerste stempel, bij wijze van thuiskomst, op zijn stempelkaart uitgereikt, zo ook de anderen (op het infobord buiten zal binnenkort te zien zijn waar en wanneer het stempel te verkrijgen is). Dan volgt het 'klapstuk' waarvoor iedereen gekomen is: de onthulling en aanbieding door voornoemde voorzitter van het beeldje van 'St. Jacobus als pelgrim'! Men wordt verzocht in processie naar de plek der onthulling te lopen. Dan gaat het doek op ... grote hilariteit en gelach alom! Géén beeldje, maar een échte middeleeuwse pelgrim kruipt 'verbaasd' tevoorschijn! Hij leidt ons al pratend op rijm in de taal van zijn tijd naar de Warelacob; een ruk en ... Ah's en Oh's, Jacobus zou er van zijn gaan blozen! Werkelijk, een bééld van een beeldje (gemaakt door Jacobus Donker uit Domburg), dat onder de naam 'Jacobus de Pelgrim' op een goed zichtbare plek in deze kerk door het leven zal gaan! Tussen alle bedrijven door laten de blazers horen dat ze niet alléén hoog van de toren kunnen blazen. Dan volgt als slot een zanghulde voor de jarige. Het zijn futuristische pelgrimsliederen op wijsjes uit de oude doos. Het aloude 'Vader Jacob' is omgevormd tot 'Sinterjacob' en schalt als canon
door de ruimte! leder zingt van harte mee en ik hoorde iemand zeggen dat ze nog nooit zoveel gezongen had! Onder genot van koffie, thee of iets pittigers wordt van gedachten gewisseld. Wie wil kan de toren beklimmen, als training, met een fenomenaal uitzicht als beloning (110 treden en nog een houten ladder op), een fototentoonstelling en fotoboeken bekijken, of vragen stellen aan de pelgrims, die veel te beantwoorden hebben. Pelgrimeren en ter bedevaart gaan zijn nu eenmaal niet de meest bekende begrippen in de protestantse kerken, laat staan het aanbieden van een beeld... Jacobus-fans opgelet; uit Vlissingen zul je in de toekomst nog veel horen!
VAN HET NET GEPLUKT
In het vorige nummer van de Jacobsstaf werd de site (of 'stek' zoals Vlamingen zeggen) van het Vlaamse Genootschap besproken. Dan kan een bespreking van de Waalse tegenhanger niet uitblijven. Welnu, behalve een activiteitenkalender bevat www.ping.be~seminaire.gracia/pecten.shtmlweinig relevante informatie. De site wordt beheerd door de eigenaar van een hotel in het Maasdal tussen Namen en Dinant. Mede hierdoor ademt het geheel een commerciële sfeer uit. Toch is het de moeite waard hier eens rond te neuzen, want de horecabaas in kwestie biedt aan passerende voetpelgrims een overnachting aan in zijn chique onderkomen! Goede sfeerschetsen en actuele informatie zijn te vinden bij onze oosterburen (vooral leuk voor op h0me.t-online.de/home~compostela~index.htm Santiagoveteranen). Structuur en ontwerp van deze Stelle verdienen echter geen schoonheidsprijs. De lezer belandt na een aantal keren klikken in een waar doolhof. Een voorbeeld: schrijver dezes werd getipt dat hij ergens op de site afgebeeld stond; wel, het is hem niet gelukt die foto terug te vinden! Iets beter doen de Zwitsers het, die op www.ultreia.ch onder meer berichten over de pelgrimswegen door hun Alpenland. Maar waar ze het écht goed begrepen hebben, is bij het Britse Genootschap. Een helder overzicht, sobere vormgeving en een zeer consequente uitvoering vormden bij de makers van www.csj.org.uk/index.html het devies. Verdwalen is onmogelijk en zo hoort het natuurlijk! Ook inhoudelijk is alles dik in orde. Handig is bijvoorbeeld de beschrijving van de verschillende routes in Frankrijk en de bestellijst van gidsjes die door de Confraternity uitgegeven worden. De veelgeroemde pelgrimsgids van de Spaanse krant El Pais is - in uitgeklede vorm - gepubliceerd op www.elpais.es/p/d/camino~maquetas~portada.htm. Opgenomen zijn onder meer gegevens over afstanden, voorzieningen onderweg, eenvoudige kaartjes maar helaas geen routebeschrijving. Tot slot kan ook de Gids voor de pelgrim nu op Internet geraadpleegd worden. Het aan Aimery Picaud toegeschreven werk, deel vijf van het twaalfde- eeuwse Boek van Sint Jacobus, is op www.readysoft.es/egb/csantiago/codex.htm te vinden in een Spaanse vertaling. Leuk, zullen veel lezers denken, maar in de boekhandel is toch al lang een goede vertaling in het Nederlands' te koop? Dat klopt, maar de samenstellers bieden ook de overige vier delen van het Middeleeuwse manuscript én de mogelijkheid om te luisteren naar gezangen uit het Boek van Sint Jacobus, uitgevoerd door het vocale gezelschap Anonymous 4 en in 1995 op CD ~erschenen.~
Tips of suggesties? Stuur ze naar [email protected] naar het redactieadres. 1. J. van Herwaarden, Op weg noor]ocobus. Het Boek, de Legende en de Gids voor de Pelgrims naar Santiago de Compostela. Publikaties van de Faculteit der Historische en Kunstwetenschappen VI (Hilversum 1992). Voor een bespreking zie: Delacobsstaf 5:68 (1992). 2. Anonymous 4 , Mirocles of Sant'lago. Medieval Chant & Polyphony from the Codex Colixtinus (Harmonia Mundi 907156).
UIT DE BINNENLANDSE BLADEN ROERMOND
Op zondag 25 juli 1999 is in de Roermondse kathedraal de Sint Jakobskapelna een restauratie weer in gebruik genomen. In deze kapel is de reliek, gedeelte van de rechterarm van de heilige apostel, ter verering herplaatst. Al in de 13de eeuw was er een Sint lakobskapel in wat nog heet de Voorstad Sint lakob. Toen in 1580 de kapel verdween, werd de reliek overgebracht naar de huidige kathedraal, waar deze bleef tot het begin van deze eeuw, toen de Voorstad Sint lakob een eigen kerk kreeg. Nu ook deze kerk niet langer dienst doet, is de reliek weer teruggekeerd naar de kathedraal. Vermelding verdient dat de hand van de armreliekhouder een bijl vasthoudt: Jakobus wordt hier als de 'morendoder' herdacht.' Getracht wordt een Broederschap van Sint Jakob her op te richten. Al in 1357 was er sprake van een broederschap in Roerm~nd.~ Noten 1. Over de relieken van Jacobus: Mireile Madou, Het verhaal van de heilige]ocobus, Schoorl, 1991, 83/84. 2. J.van Herwaarden, De verering voor Santiago de Cornpostela in de Nederlanden, een verkenning, in dez., red. Pelgrims door de eeuwen heen. Santiago de Compostelo, Turnhout 1985, 255.
STEPHANVAN MEULEBROUCK ORUJO, EEN DRANK VOOR STERKE MAGEN
In Galicië kan het flink spoken en menig pelgrim zal er een nat pak en misschien wel een verkoudheid hebben opgelopen. Daartegen hebben de Galiciërs (en ook de bewoners van de Bierzo) een beproefd medicijn: een goed glas orujo! Menig pelgrim heeft zich hieraan kunnen warmen bij de heer Jato in de oude refugio van Villafranca del Bierzo. Ook Hans Annink maakt in zijn boek gewag van dit pittige drankje wanneer hij het ritueel van de queimada beschrijft, waarover straks meer. WAT IS ORUjO?
Orujo valt in de categorie 'gedestilleerd' en wordt gestookt uit de schillen en stelen die achterblijven bij het persen van druiven. De vertaling luidt dan ook 'droesem'. Andere benamingen zijn aguardiente de orujo of simpelweg aguardiente. Het percentage alcohol kan variëren van 40 t o t ver daarboven. Vergelijkbare producten buiten Spanje zijn de Franse marc, de Italiaanse grappa, de Portugese bagaçeira en de Griekse tsiroupo.' Een op orujo gelijkende drank wordt tegenwoordig elders in Spanje alleen maar geproduceerd in Catalonië. Daar spreekt men van marcde cava. De benaming orujo is bij wet beschermd en slechts voorbehouden aan de druivendestillaten uit Galicië. KORTE GESCHIEDENIS VAN HET DESTILLEREN
De techniek van het destilleren is uitgevonden in de Oudheid door de alchemisten, de voorlopers van onze moderne chemici. De bloei van de alchemie in deze periode vond plaats in de 3e eeuw na Christus in Alexandrië. Wellicht werd toen ook de destilleerketel of alambiek uitgevonden. Veel van de kennis uit de Hellenistische Oudheid is overgeleverd aan de Arabieren en dat gold ook voor het werk van de alchemisten. De Arabieren ontdekten vervolgens hoe met behulp van de destilleerketel alcohol kon worden g e ~ t o o k t Hoe . ~ deze uitvinding in het Westen bekend raakte, is niet bekend. Destilleeralcohol werd aanvankelijk als medicijn gebruikt. Italiaanse bronnen uit het jaar 1100 vermelden twee soorten: het aqua ardens ('brandend water') met 60% alcohol en het aqua vitae ('levenswater') met 90% alcohol. Deze laatste term, in het Frans eau de vie geheten, wijst duidelijk op het medicinale gebruik. De benaming aqua ardens zou later in Spanje evolueren tot aguardiente. DE PRODUCTIE EN CONSUMPTIE VAN ORUJO
Voor de productie van orujo is het van belang dat de druiven niet te krachtig
zijn uitgeperst, omdat dan het destillaat geen druivensmaak zal krijgen. De resten worden eerst in open kuipen vergist, daarna wordt er gedestilleerd. De beste orujo krijgt het keurmerk Denominación Especificada de Orujo de Galicia. Twee soorten destillaat worden onderscheiden: de gewone, heldere orujo en de orujo envejecido, een gerijpte variant die minstens twee jaar op eikenhouten vaten doorbrengt en die amberkleurig wordt. Orujo kan op twee manieren gedronken worden: puur of als ingrediënt van een queimada. De bereiding van dit 'Gallicisch vuur' is een ritueel waarin magische en Keltische elementen de boventoon voeren. Ik besluit hier met Anninks recept van een queimada3 Misschien een idee voor de naderende kille en stormachtige herfstavonden? Houdt in ieder geval wel een brandblusser bij de hand! 'In Santiago verbroederden we ons met een magische quemada. Een aardewerken schaal werd gevuld met orujo (aguardiente), waarin koffiebonen, citrusvruchten en een sinaasappelschijf werd gedaan. Daarna werd de orujo van 75%alcohol aangestoken, met een grote lepel werd drank eruit geschept en van hoog weer terug gegoten. Dan verlichtten grote vlammen de donkere kamer.'
Noten 1. In Zuid-Afrika bestaat ook een vruchtendestillaat. met de naam... Die ware Jacob! Dit destillaat kan ook van andere vruchten dan alleen druiven gemaakt zijn. 2. De termen alcohol en alambiek zijn nota bene van Arabische oorsprong. 3. Op pagina 70 van zijn reisverslag. Annink spreekt overigens abusievelijk van quemada.
Bronnen Annink, Hans, Een late pelgrim op de melkweg. Een retourtje Enschede-Santiagode Compostela 5500 kilometer te voet (Den Haag 1980).
'Historia de la destilación y evolución en Galicia', http://www.orujodegalicia.org/historia.htm (9 augustus 1999).
Trutter, Marion (samenst.), Culinoria España. Spaanse specialiteiten (Keulen 1999).
VAN DE VOORZITTER! H E E f l EEN PELGRIM RECHT OP DE CAMINO?
Vrienden van mij zijn net terug uit Compostela. Ik heb ze dit jaar leren kennen al lopende op een deel van de route in Frankrijk en zij hebben regelmatig nieuws gestuurd uit Spanje. De eerste keer was het nog dat veel jonge Spanjaarden hun voorbij liepen in een race om op 25 juli in Santiago aan te komen. Vervolgens vertelden ze dat de refugio's overvol waren en tenslotte hoorde ik hoe ze tegelijk met duizenden anderen in Santiago de kathedraal bezochten. En dat bewust niet op 25 juli, maar twee weken later. Het bestuur heeft ook de jaarrede van de voorzitter van het Engelse Genootschap ontvangen. Ook hieruit spreekt de vertwijfeling of het nog wel aan te raden is om de Camino Francés te belopen. De hoeveelheid asfalt neemt alleen maar toe, busladingen toeristen en grote groepen jongeren claimen de Camino. Er wordt zelfs geopperd of we niet als pelgrimsorganisaties zouden moeten protesteren tegen deze verdergaande druk op de Camino. We zullen de discussiepunten uit deze jaarrede nog in het bestuur bespreken en eventueel in een ledenvergadering aan de orde stellen. De centrale vraag is voor mij: hebben we als buitenlanders en als pelgrims recht op een rustig, vrijliggend wandel- of fietspad? Voor die mensen, die alleen gericht zijn op het bereiken van Santiago is het minder belangrijk. Santiago zelf was en is een beroemd pelgrimsdoel en tegelijk een grote mooie stad met veel toeristen. Maar de mensen voor wie de reis het belangrijkste is? De weg er naar toe was toch het belangrijkste? Het is vrij simpel om van alle gebieden in Spanje, waar de Camino Francés, de Camino del Norte, of de Camino del Interior door loopt, informatie van het Toeristenbureau te krijgen. Ze hebben allemaal de Jacobsschelp hoog in het vaandel staan en lijken zich bewust van de toeristische aantrekkingskracht. Wat betreft de hoeveelheid asfalt, lijkt het er op, dat de nadruk vooral ligt op de auto- of bustoerist. Als je kiest voor eenvoud en stilte, ben je uiteraard niet blij met asfalt en daarbijbehorend voorbijrazend verkeer. De I
mensen in de grote steden. Dan maar een andere route naar Compostela of een ander bedevaartsoord? Beide verschijnselen komen voor. Ook de Via de la Plata wordt beter bewegwijzerd en meer populair en tochten naar Rome en Assissi genieten de belangstelling van velen. Lourdes valt hier niet mee te vergelijken onder omdat het a. nog vrij nieuw is (de verschijningen aan Bernadette Soubirous speelden in de vorige eeuw) dus historisch niet zo interessant en b. het een vaste groep bezoekers heeft die gehandicapt zijn en vanuit een rolstoel alles kunnen meemaken (het heeft het beste voor rolstoelen aangepaste station van Frankrijk). Hoewel Lourdes mooi ligt aan de voeten van de Pyreneeën, ligt het niet aan een GR die zou kunnen dienen als doorgaande route. De GR10 door de Pyreneeën is behoorlijk zwaar. Persoonlijk geef ik de voorkeur aan (delen van de) rustige routes naar Compostela. Ik ben dan ook niet somber. Er zijn nog fantastische stukken weg te vinden óf als CR (Lange Afstandswandeling 65 of 653) óf als rustige landweggetjes. Zoals iedereen kies ik ook de weg die mij het beste ligt. Het afgelopen jaar is afgeraden om de Camino Francés te lopen vanwege de drukte van het Heilig Jaar en volgend jaar wellicht vanwege de festiviteiten rond Santiago als cultureel hoofdstad van Europa. Maar de asfaltering gaat door en het lijkt een toeristisch trekpleister voor veel Spanjaarden te zullen blijven. In onze statuten staat het propageren van de bedevaarten naar Compostela. Hoe kunnen we dat nog (goed) doen als we weten dat het zo vercommercialiseert? Ik hoor graag van de leden hoe zij de drukte op de Camino hebben ervaren. Ik vraag dan ook of je in een kort stukje eens iets kan vertellen over jouw ervaringen dit jaar al dan niet in relatie tot andere jaren en wat wij als Genootschap aan de drukte moeten of kunnen doen. Ik wil hier in een volgende Staf dan graag op terug komen. Ook wil ik het graag horen, als je goede oplossingen hebt gevonden om de drukte te omzeilen. In dat laatste ligt zeker een taak voor het Genootschap: wij kunnen dan nieuwe pelgrims hierover informeren. Maar wellicht kunnen wij dan ook via internationale contacten proberen invloed uit te oefenen om de 'weg' te verleggen. Tot ziens op 6 november in Ossendrecht. Katrina van den Berg (033) 465 06 23
IAARVERGADERING IN DE VOLKSABDY IN OSSENDRECHT ]os MIJLAND De najaarsvergadering van ons Genootschap wordt op 6 november 1999 gehouden in Ossendrecht. Plaats van handeling is de Volksabdij Onze Lieve Vrouw ter Duinen. Deze Volksabdij werd in 1928 gesticht in Ossendrecht met als doelstelling aan jonge mannen, van wie er velen werkloos waren, een nuttige tijdspassering te bieden. Op die manier kon worden voorkomen dat men terecht kwam in het zondige havenkwartier van Antwerpen op nauwelijks twintig kilometer afstand van Ossendrecht. Na een voorlopige vestiging werd in 1935 begonnen met de bouw van een jeugdhuis, alles zoveel mogelijk in eigen beheer: een smederij, timmerwerkplaats, boerderij, bakkerij. De mogelijk werd geboden zich te bekwamen in 'de schone kunsten'. Op deze wijze probeerde men een evenwichtige levenswijze te propageren en een brede belangstelling bij de jongeren te wekken. Dit alles geïnspireerd door de regel van Benedictus: 'bid en werk'. Een andere inspiratiebron was het armoede-ideaal dat Franciscus voor ogen stond. In de oorlogsjaren moesten de activiteiten worden gestaakt: een noodziekenhuis, een verzorgingshuis voor zieken en bejaarden, het noviciaat van de Broeders van Huybergen vonden onderdak in de Volksabdij. Na de oorlog werd de Volksabdij een verblijfplaats van kinderen van politieke delinquenten. Later groeide de Volksabdij uit tot een breed regionaal opleidingsinstituut voor de West-Brabantse jeugd, aanvankelijk als internaat, later als onderdeel van een brede scholengemeenschap, het huidige Mollerlyceum. Een gedeelte van de gebouwen kreeg de bestemming voor opvang van oudere gehandicapten voor wie elders moeilijk een geschikte opvang kan worden gevonden. De deelnemers aan de najaarsvergadering krijgen zeker de kans het instituut nader te leren kennen. BEREIKBAARHEID VOLKSABDIJ
Per openbaar vervoer: vanaf NS-station Bergen op Zoom met de lijndienst van de BBA naar Putte. Per auto: via de autowegen vanuit het westen langs Roosendaal of vanuit Zeeland en Antwerpen afslag 30 (Hoogerheide, Ossendrecht, Putte), einde afslag rechtsaf en het bos inrijden. (Gegevens verstrekt door de heer Hub.H. Mooren).
FIESTA DE AMISTAD OP 22 EN 23 MEI TE BRUSSEL
In 1502 werd in Brussel de eerste St. Jacobsprocessiegeorganiseerd als herinnering aan de terugkeer uit Compostela van Philips de Schone, vader van Keizer Karel V. Deze processie trok elk jaar uit op de eerste zondag na 25 juli, maar werd in 1767 verboden. In 1992 stonden de Bruegelfeesten in het teken van Galicië. Bij deze gelegenheid schonk de Xunta de Galicia aan de stad Brussel een St. Jacobsbeeldvan gepolychromeerd hout. Dit beeld is geïnspireerd op een 15de eeuws beeld, van de hand van Johannes de Roucel, dat zich bevindt in een kapel van de kathedraal in Santiago. Op 25 juli 1992 vertrok het beeld uit Santiago en op 17 september werd na een plechtige hoogmis in de kerk van St. Jacob op de Koudenberg de eerste processie gehouden. Daarna kreeg het beeld in de Onze-Lieve-Vrouwe ter Kapellekerk zijn 'thuis'. Sinds 1992 wordt de processie, dus na 225 jaar stilte, weer ieder jaar gehouden. Echter, het vertrekpunt is vanaf 1994 de binnenstadkerk Onze-LieveVrouwe van Goede Bijstand. De mis wordt in het Spaans, Frans en Nederlands gehouden en aan het eind wordt de zegen gegeven aan pelgrims, die nog dezelfde dag op weg zullen gaan. Pelgrims van het Waals Genootschap, in bruine pelgrimsmantels gekleed, dragen het beeld via de Grote Markt naar de Kapellekerk. Omdat jaarlijks de groep mensen die betrokken i s uitbreidt, wordt sinds 1995 de dag afgesloten met een Spaans feest. Na het terugplaatsen van het St. Jacobsbeelden een bloemenhulde aan Nuestra Señora de la Soledad, een beeld dat uit Spanje werd meegebracht door de Infante Isabella, vertrekt een Folklorische stoet via de Hoogstraat naar het park bij de Hallepoort. Hierbij komt de stoet ook langs het beeld van de 'Anonieme Pelgrim'. Dit beeld in de vorm van een roze granieten menhir, onthuld op 24 april 1999 in de aanwezigheid van de beide Belgische Genootschappen en Galicische en Brusselse autoriteiten, staat symbool voor een plaats van samenkomst en vertrek en de omhoog rijzende vorm verwijst naar de hemel en het spirituele. Omdat het feest sinds 1997 over twee dagen wordt gespreid, wordt de processie op Pinksterzaterdag gehouden. Aan de processie en het daarop volgende feest wordt deelgenomen door o.a. de beide Belgische Santiagogenootschappen, het Centro Galego en het Casa de Galicia uit Brussel en diverse Spaanse folklorische groepen. Ook Spaanse tapas en dranken verhogen de feestvreugde van dit Vriendschapsfeest.
VAN DE LEDENADMINISTRATIE We zijn aangekomen in het vierde kwartaal van 1999. De penningmeester zal begin december starten met het printen van de acceptgiro's en het aanmaken van de automatische incasso inzake de contributie voor het jaar 2000. In de voorwaarden van het lidmaatschap van ons Genootschap staat o.a. dat, indien iemand niet langer lid van het genootschap wil zijn, het lidmaatschap schriftelijk opgezegd moet worden voor 1 december van het lopende kalanderjaar. Leden die hun lidmaatschap willen beëindigen, wordt verzocht om dit bijtijds (dus vóór 1 december as.) aan de ledenadministratie door te geven. Het bespaart tijd en geld.
REGIO 'S REGIO AMSTERDAM (postcode: 1000 t / m 1119 + 1160 t / m 1199 + 1300 t / m 1399 + 1420 t / m 1439) Contactpersonen: Janna Matthijsen, Geerdinkhof 35, 1103 PP Amsterdam, =E(020) 699 61 73 Paul Roosendaal, Borgerstraat 58, 1053 PV Amsterdam, (020) 683 48 56
REGIO NOORD-HOLLAND BOVEN HET IJ Contactpersoon:
jan Louter, Dorpsstraat 65, 1689 ER Zwaag, .a (0229) 23 65 12
REGIO BOLLENSTREEK - RIJNLAND (postcode : 2000 t / m 2299 + 2300 t / m 2499) Contactpersoon: C.G. van Tongeren, Rijnsburgerweg 4/F4,2215 RA Voorhout; (0252) 23 11 47
REGIO DEN HAAG (postcode: 2200 t / m 229 + 2500 t / m 2799) Contactpersoon: Cees Rooijackers, Vondelstraat 136, 2513 EX Den Haag, .a (070) 360 24 42
Niet geheel terecht stond er in de vorige Jacobsstafgeen informatie over deze regio, terwijl daar op zaterdag 15 mei wel een bijeenkomst is geweest. Wegens het moeilijk kunnen vinden van een geschikte ruimte voor de bijeenkomsten van onze regio, heeft het bijna twee jaar geduurd voordat de leden elkaar wéér of voor het eerst konden ontmoeten. Daarom is na zo'n lange tijd het aantal van slechts een kleine 25 aanwezigen (door het samenvallen met het Hemelvaartsweekend) dubbel jammer. Helaas, want de stemming was goed en de ambiance sfeervol in die recentelijk prachtig gerestaureerde Cuypers-kerk aan de Elandstraat in Den Haag. Plaats van handeling is de geheel betegelde tribune op de eerste verdieping, te bereiken via een nauwe wenteltrap. Een grote, kleurige Jacobsposterverwelkomt ons, voorts onze contactpersoon Cees, een tweetal kosters en er was koffie. Vanaf dat moment wordt er aan twee lange tafels druk gepraat. Wij zijn met zowat een 25-tal, grotendeels mensen die elkaar al langer kennen. Kreten als 'hé, hoe gaat het met jullie' en 'wij hebben nog dit en dat stuk gelopen' klinken volop evenals 'aha, dat is daar!' bij het zien van de vele fotoalbums die men heeft meegenomen. Het programma heeft een inventariserend karakter, waarbij Cees als een soort discussieleider optreedt. Allereerst hebben we het gehad over het Genootschap en de rol die het speelt of volgens sommigen zou moeten spelen. Moet een pelgrimsbroederschap zich slechts met de geestelijke en culturele ondersteuning van pelgrims bezighouden? Of is er ook een rol weggelegd voor het stimuleren van onderzoek naar bijvoorbeeld historische plaatsen en wegen die met pelgrimeren in het algemeen en met Jacobus in het bijzonder te maken heeft? Komen we niet te veel op terreinen, die reeds door andere organisaties worden bestreken? Wat zijn de consequenties van de enorme toename van het ledental voor bijvoorbeeld de organisatie van een landelijke vergadering? Vragen die aan de orde komen in de vergadering van de regiocontactpersonen en die dus ook hier uitvoerig aan bod komen. Wat ziet men als de rol van de regio en de regiocontactpersoon? De regioleden vinden het van belang dat stemmen en meningen uit de regio het bestuur bereiken. Bovendien is de behoefte aan informatie groot. De leden in de regio Den Haag zijn enthousiast doch over het algemeen afwachtend. Er wordt ook geconstateerd, dat regioleden zelf ook initiatieven kunnen ontplooien en bijvoorbeeld een wandeltocht naar een plaats waar zich jacobalia bevinden kunnen organiseren. De regiocontactpersoon kan daarbij een ondersteunende rol vervullen. Als iedereen het praten moe is, zijn er dia's die nimmer vervelen. Deze zijn afkomstig van Paul Mudde, die al in 1986 vanaf Le Puy de tocht naar Jacobs graf heeft volbracht. Omdat wij al zo'n 1.000 jaar daar naar op weg zijn, maken die vijftien jaar op zo'n tijdschaal niet veel uit: Voor ex-pelgrims blijven het herkenbare beelden, voor de potentiële jacobsgangers veroorzaken ze een extra drang om zo spoedig mogelijk te vertrekken.
De volgende vergadering is op 30 oktober 1999 in de Elandstraat-kerk, ingang Da Costastraat 46.
REGIO ROTTERDAM (postcode: 2800 t / m 3399) Contactpersoon: Hans Timmermans, Sauerdal42, 2904 DE Capelle a/d Ijssel, (010) 450 18 51
REGIO MIDDEN NEDERLAND (postcode: 1200 t / m 1299 + 1400 t / m 1419 + 3600 t / m 3899) Contactpersoon: Hanny Pouderoyen, Fazantenkamp 576,3607 DG Maarssenbroek, (0346) 56 91 33
REGIO UTRECHT-ZUID/RIVIERENGEBIED (postcode: 3400 t / m 3599 + 3900 t / m 4299) Contactpersonen: Janneke Mulder en Stephan van Meulebrouck, E. Zoudenbalchstraat 33, 3552 AK Utrecht, .a (030) 244 55 07, e-mail: [email protected] Zaterdag 4 juli maakte een afvaardiging van onze regio een rondwandeling over de Grebbelinie, een verdedigingsstelsel uit de 18e eeuw. De route begon en eindigde bij station Veenendaal - de Klomp. We liepen grotendeels over kades en dijken die hoger in het landschap liggen waardoor we een mooi uitzicht hadden over de akkers, weilanden en boerderijen van de Gelderse Vallei. Het was de eerste keer dat onze regio een dergelijke activiteit organiseerde en het smaakte zeker naar meer! De volgende bijeenkomst van de regio UtrechtZuidlRivierengebied is op zaterdag 22 januari. Ianneke en Stephan zullen dan de dia's van hun pelgrimstocht laten zien. Een uitnodiging volgt nog. REGIO ZUID-WEST NEDERLAND (postcode 4300 t / m 4799) Contactpersoon: Huub Willems, Thibautstraat 1, 4363 BE Aagtekerke, a (0118) 58 21 51
REGIO BREDAITILBURC (postcode: 4800 t / m 5199) Contactpersoon: Theo Poell, Teilingen 33,4901 DA Oosterhout, a (0162) 43 14 46
REGIO 'S-HERTOGENBOSCH (postcode: 5200 t / m 5499) Contactpersonen: Pieter en Anne Bult, Sluishoeven 67, 5244 GR Rosmalen, (073) 521 92 26
REGIO EINDHOVEN - HELMOND (postcode: 5500 t / m 5799) Contactpersonen: Theo van Pinxteren, Hutdijk 54, 5583 XK Waalre, (0402) 21 40 12, en Bart Leemrijse
REGIO LIMBURG (postcode: 5800 t / m 6499) Contactpersoon: Herman Hecker, Hertenerweg 18, 6049 AA Herten, (0475) 33 49 65 JACOBUSWANDELINGOP 70 APRIL 7999
Na een lange winterslaap werd het tijd om de benen weer eens wakker te schudden en in actie te laten komen, hetgeen gebeurde tijdens de gezamenlijke wandeling op zaterdag 10 april jl. De af te leggen weg was een onderdeel van de St. Iacobsroute van Keulen naar Frankrijk en al wandelend bleek dat van oudsher pelgrims een open oog moeten hebben gehad voor de schoonheid van de natuur. Onder leiding van Mart Huls werd die dag met veertien mensen geen wandeltocht maar een 'bruidsmars' gelopen! Om 10 uur hadden we ons verzameld op het stationnetje van Visé. Vandaar zouden we naar Luik wandelen om af te sluiten bij de St. jacobuskerk. Al heel snel lieten we Visé achter ons en liepen in een ongekend mooi gebied met prachtige vergezichten hoog over de Maas. Vooral de perenbomen stonden als bruiden in het landschap met aan hun voeten tapijten van vergeet-mij-nietjes, speenkruid, grootbloemige muurbloemen, bosanemonen en aronskelken. Toen we door een bosgebied trokken, liep het smalle voetpad kilometers door bloeiende daslook. Boven ons een uitbundig vogelconcert. Voor de niet-kenner ongelooflijk hoe de kenner uit deze kakofonie nog specifieke vogels herkennen kon, maar de zwartkop parelde overal boven uit. We verdenken Mart er dus van dat hij met opzet zich zogenaamd in de route had vergist, waardoor we nog enkele kilometers langer van dit alles konden genieten. Herinneringen aan de St. jacobsweg in Spanje kwamen naar boven. We waanden ons weer in het groene Galicië mede door de St. Jacobskapel,verscholen in
de groene hellingen, de schelpen die de te volgen paden bewegijzerden en de kwaadaardig blaffende honden langs de weg, die ons weer opnieuw kippenvel bezorgden. De weergoden verwenden ons en onder een stralend zonnetje bereikten we de buitenwijken van Luik. De dorst was groot en de café-patron geduldig. Na de mededeling dat er nog slechts twee kilometer te gaan was, werden de diverse soorten Belgisch bier getest. Toen de afstand later nog vijf kilometer bleek te zijn, werd hier en daar onze gulzigheid enigszins afgestraft. Bij aankomst in de kerk van St. Jacobusde Mindere werden we overweldigd door de pracht en praal van de gotiek. Ragfijn gebeeldhouwde bogen gaven de indruk van kantwerk in steen, en de beschilderde ranken op het gewelf vormden een bladerdak waaronder het goed toeven was. 'Toevallig' speelde het orgel tijdens onze aanwezigheid bruidsmuziek. Door de aanwezigheid van een beeld van Jacobusde meerdere en een botrelikwie van hem in een gouden schrijn vroegen we ons af waarom meer van de Meerdere en minder van Jacobus de Mindere te bespeuren viel in een kerk die zijn naam draagt. Voldaan begonnen we aan de terugtocht naar huis, ons realiserend dat er opnieuw, in plezierig gezelschap, een prima dagwandeling was toegevoegd aan de vele die al onder de hoede van St. Jacobuswaren afgelegd.
REGIO NIJMEGEN- ARNHEM (postcode 6500 t / m 7099) Contactpersoon: Ted van Gaalen, Krekelstraat 19, 6533 RB Nijmegen, (024) 356 5043
REGIO OOST NEDERLAND (postcode 7100 t / m 7799 + 8000 t / m 8299) Contactpersoon: G. Westgeest, Ganzenmarkt 22, 7631 EN Ootmarsum, (0541) 29 33 51
REGIO GRONINGEN - DRENTHE (postcode 7800 t / m 7999 + 9300 t / m 9999) Contactpersoon: Thom Oosterhof, Mozartstraat 31, 9722 EB Groningen, (050) 525 51 44 WAT DOET EEN GRONINGER IN HET HEILIGJAAR OP 25JULI 1999?
's Nachts om 1.00 uur staat een groep van twaalf personen klaar voor de tocht
van Groningen naar Uithuizen. Als motto krijgen we mee: 'De stilte aan het woord'. Algauw ligt de stad met zijn geluiden achter ons. Wat rest is een lamp, die aanschakelt als we voorbijlopen of een hond, die aanslaat. Het dorp Thesinge ademt niets dan rust uit en geur van kamperfoelie en lindebloesem begeleidt ons. Het touw van de klokkestoel van St. Annen nodigt uit om er even aan te trekken, maar we laten het bij de gedachte. Hier en daar schrikken eenden op van dit nachtelijk gebeuren. Rond 3.00 uur begint de lucht in het oosten te gloren en als we de gemeentegrens van Westerwijtwerd net gepasseerd zijn, staat er een kathedraalkaars midden op de weg, ten teken van koffie. Het plaatselijke huiskamercafé is gesloten, maar de mobiele is wakker, en hoe! Door Schaafsma heeft ter gelegenheid van het feest van Jacobus een Spaanse appeltaart gebakken (recept uit dejacobsstaf), die ons weer kilometerslang energie geeft. Via een hoge, smalle brug verlaten we dit pittoreske plaatsje. Dan komt de zon als een oranje schijf langzaam boven de horizon uit. Het is bladstil en het lijkt of alles ademloos op de nieuwe dag wacht. Thom, de organisator, deelt kaartjes uit: witte kaartjes om een intentie op te schrijven, waar je met niemand over kan of wil praten, en die we later onderweg verbranden. Van het gekleurde kaartje is het de bedoeling dat de bezitters elkaar opzoeken en nadenken over een gebedsintentie, om die straks in de kerkdienst voor te lezen. We oefenen het door Jan van der Zee samengestelde Santiago-lied en dan lopen we Kantens binnen. Via Doodstil arriveren we in de nieuwbouwwijk van Uithuizen. De koster van de Jacobuskerkluidt niet alleen de klok, maar in zijn gastvrij huis staat koffie en cake
#c-LL I*"
147
1999-43
'In Compostela rust gij, in de vrome Spaanse grond. Bescherm in tij en ontij, uw kerk op Oethoezer grond.' Met deze wens besluit ik het verslag van deze bijzondere nacht-kleicamino!
REGIO FRIESLAND (postcode 8300 t / m 9299) Contactpersoon: Siep Zeinstra, Mr. P.]. Troelstraweg 42, 8917 CN Leeuwarden, = (058) 212 91 98 WANDELDAG REGIO FRIESLAND
Hemelvaartsdag was Akkrum het vertrekpunt voor de wandeldag van de regio Friesland. Op deze dag was door een samenwerkingsverband van diverse kerken en andere organisaties uit deze streek een pelgrimstocht georganiseerd tussen Akkrum en Heerenveen onder de naam Pelgrimspalet. Deelname door de regio Friesland aan dit initiatief was vanzelfsprekend, te meer omdat de route voor een deel oude Friese]acobswegen volgde. Naast ons groepje van vijftien genootschapsleden, waren er nog ca. 700 fietsende en wandelende medepelgrims op weg. Langs door uitbundig bloeiend fluitekruid omzoomde polderweggetjes en na door een gelegenheidspontje over een kanaal te zijn gezet, bereikten we het dorpje Vegelinsoord (voor kenners en oud-inwoners Stobbegat) waar we onder deskundige leiding en begeleiding in het dorpshuis pelgrimsliederen zongen. Na de stop in Vegelinsoord moesten we weer het water op want Friesland is en blijft tenslotte een waterland; met een praam voeren we naar de kapel van Haskerdi-ken. Op deze plaats leefde in het begin van de 13de eeuw de Friese kluizenaar Dodo, waarvan in oude geschriften wordt vermeld dat door zijn predikingen de Friezen de bloedwraak afschaften. Aan dergelijke preken is ook nu nog wel hier en daar behoefte zou je zo zeggen. De tocht werd te voet vervolgd naar het oude plaatsje Aldeboarn, waar de koster van de Doelhoftsjerke uitgebreid uit-leg gaf over de kerk. Volgens overlevering is de kerk gebouwd boven een bron waaruit Bonifatius zou hebben gedoopt. Bij een restauratie is er inderdaad een put in het koor gevonden, maar of dit de bron is ...? Een feit is wel dat de kerk een prachtig met sterren, engelen en wolken beschilderd houten tongewelf heeft. De weg langs het riviertje de Boarn bracht ons terug naar Akkrum. Een korte informele evaluatie bij het scheiden der wegen leidde tot de unanieme conclusie dat de deelname aan de activiteiten van het Pelgrimspalet een extra dimensie had gegeven aan de zeer geslaagde wandeldag van de regio Friesland.
NEDERLANDS GENOOTSCHAP VAN SINTJACOB
AGENDA 9, 10, 11 en 12 oktober 1999 - Vijfde Internationaal Congres van Jacobusgenootschappen in Cée (bij Finisterre). Thema: einde van de eeuw, einde van het millennium 30 oktober 1999 -Vergadering van de regio Den Haag in de Elandstraatkerk, ingang Da Costastraat 46. 6 november 1999 -Jaarvergaderingvan het Genootschap in de Volksabdij in Ossendracht; spreker Jan van Herwaarden (uitnodiging volgt). 19 november 1999 - Huiskamerbijeenkomst van de regio GroningenlDrenthe. 22 januari 2000 - Bijeenkomst van de regio Utrecht-ZuidIRivierengebied. 18 maart 2000 -Jaarvergadering in Putten (Gld.).
ZOEKERTJES O Vrouw, 49 jaar, wil half september 1999 voor ongeveer 6 welen een pelgrimstocht maken en is op zoek naar mede pelgrim(s). Route en plaats van vertrek in onderling overleg. Reacties: Ina Woltjer, Brinklaan 27, 9722 BB Groningen, (050) 526 66 20. O Man, 53 jaar, wil eind april 2000 lopen naar Santiago en zoekt een wandelmaat of groepje. Alles is bespreekbaar. Reacties: H. Dorpmans, De Raetsingel 43,583 1 KC Boxmeer, a (0485) 57 44 27, na 7 7.00 uur. O Aangeboden: kaartmateriaal en routeboekjes van voettocht Den Haag Santiago via Antwerpen, Brussel, Reims, Vezelay en GR 3, GR 65 naar Roncesvalles. Rob Huijsmans, a (020) 4 19 62 75. O Vrouw, 59 jaar, zoekt tochtgeno(o)t(en) om vanuit Vezelay, via Le Puy, naar Santiago te lopen, 20 à 25 km per dag. Vertrek: media maart 2000. Reacties: Ineke Leemreize, n (050) 503 40 46. O Wie kan mij helpen aan wat opnamen op dia van processies (langs de camino). U krijgt de dia's terug; ik maak er alleen kopieën van. Reacties graag naar a (0 182) 53 07 1 7. O Gevraagd ter overname: fietskleding enlof andere zaken. Ook tips zijn welkom voor fietstocht naar Santiago in september a.s. (maat MIXL). Reacties aan jacques Beerens, Heesch, a (04 12) 45 54 99. O In 1998 liep ik vanuit Nederland via Vezelay en Le Puy naar Santiago de Compostela. Wie willkan mij helpen aan informatie over de Via de la Plata (incl. de Ruta Sanabria)? Reacties: Chris Emmen, Augustinastraat 27, 5726 GK Gilze, (0767) 45 33 94. O Wie kan mij nog helpen aanlacobsstaf nummer 27-1995)? Met een positieve reactie doet u mij veel plezier. Mijn naam en adres:]an Pama, Leidseweg 79, 353 1 BE Utrecht. (030) 293 96 38.