Tom Balthazar
Wie vandaag vertelt dat hij met zekerheid de oplossing kent om morgen de crisis op te lossen, is een oplichter of een fantast.
In dit boekje geeft Tom Balthazar enkele vernieuwende voorstellen voor een sterk en sociaal Europa. Tegelijk heeft hij het over het belang van Europa en de band tussen Europees en lokaal beleid. Tussendoor leest u ook zijn persoonlijke visie op de hedendaagse politiek.
Tom Balthazar is sinds 2007 schepen van Milieu en Sociale Zaken in Gent. Voordien was hij er gemeenteraadslid en voorzitter van de sp.afractie. Als schepen werkte hij samen met de stedelijke diensten 18 beleidsnota’s uit. Telkens in een heel eigen stijl: creatief, gedreven en actiegericht. Op 7 juni 2009 is hij voor het eerst kandidaat bij de verkiezingen voor het Europees Parlement.
www.tombalthazar.be
Zuinig met energie, Gul met solidariteit – Tom Balthazar
Maar er bestaan wel wegen om er uit te raken, en vele daarvan lopen langs de Europese Unie.
Zuinig met energie, Gul met solidariteit Vanuit Gent op de bres voor een sterk en sociaal Europa
Zuinig met energie, Gul met solidariteit Vanuit Gent op de bres voor een sterk en sociaal Europa
Zuinig met energie, Gul met solidariteit Vanuit Gent op de bres voor een sterk en sociaal Europa
TOM BALTHAZAR
© Tom Balthazar Verantwoordelijke uitgever: Tom Balthazar, Onderbergen 59, 9000 Gent
Inhoudstafel 1.
Zacht is niet zwak: kordaat op de bres voor meer sociaal resultaat . . . . . . . . . . . . . . . . .
Nu zeker . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Geen simpel hoopje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Meer Gent in Brussel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Zuinig met energie, gul met solidariteit . . . . . . Bedankt. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.
Kritisch en sceptisch, maar niet blind en doof
Wat zouden wij zonder Europa zijn? . . . . . . . . De kleintjes nog het meest. . . . . . . . . . . . . . . . Nog meer in de toekomst dan het heden . . . . . Politiek globalisme. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.
Wij duwen Europa, Europa duwt ons . . . . . .
Netwerken van steden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Burgemeestersconvenant . . . . . . . . . . . . . . . . . Op weg naar een lokaal klimaatverbond . . . . . . Europa duwt ons . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.
Never waste a good crisis. . . . . . . . . . . . . . .
Gevaarlijk ingewikkeld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Internationale controle . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.
Het water staat nog niet tot aan onze lippen, maar het scheelt niet veel . . . . . . . . . . . . . .
Na Kyoto naar Kopenhagen . . . . . . . . . . . . . . . 1
5 9 12 14 16 17 19 22 24 26 29 31 33 36 39 40 43 45 47
51 53
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
6.
Noordzeering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Slimme netwerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ook minder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
55 57 59
De lucht en het water zijn van iedereen . . . .
63 66 67
Mikado . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Fijn stof. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7.
Achter moderne woorden schuilen soms oude verschrikkingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Elektriciteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Post. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Working Poor. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8.
9.
En waarom ook geen nultolerantie voor armoede?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
71 72 72 73 75
Dramatische koppels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Het jaar 2010. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Armoede in de stad . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
79 81 82 83
Wanneer vrijheid onverschilligheid wordt: de schande van de Roma. . . . . . . . . . . . . . . . . .
97
Europees charter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99 De Poolse loodgieter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101 Sociale Europol . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103 Roma. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104 10. Ziek maakt arm en arm maakt ziek . . . . . . . . 109 Vooruitgang. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111 2
Inhoudstafel
Mobiele patiënten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114 Vermarkting. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116 11. Afrit Vlaanderen: en waar dan naar toe? . . . . 119 De toekomst van Brussel . . . . . . . . . . . . . . . . . 123 12. Door de ogen van een ander zie je heel wat beter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 127 Bij onderhandelingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130 Stop nu even . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132 Coda . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133 13. Meer weten of iets laten weten . . . . . . . . . . 135
3
1.
Zacht is niet zwak: kordaat op de bres voor meer sociaal resultaat
Wie vandaag beweert dat hij met zekerheid het recept kent om snel uit de crisis te raken, is een oplichter of een fantast. Net zoals niemand de ernst en de omvang van de crisis had voorspeld, zijn er geen personen, partijen of organisaties die het wonderrecept kennen om ons hier snel en trefzeker uit te loodsen. Dat betekent niet dat er geen uitwegen zijn, en dat we met de armen gekruist moeten wachten tot de storm overwaait. Actie is nodig en actie kan, maar ze vraagt wel de moed om keuzes te maken. We staan op een kruispunt waar keuzes noodzakelijk zijn. De keuze voor meer controle op de banken bijvoorbeeld. In een internationaal en ècht afdwingbaar kader. Of voor grote investeringen die de economie aanwakkeren. Maar dan wel gericht. Geen beton om het beton, maar investeringen die ons sterker maken en onafhankelijker van olie en gas. En die ons tegelijkertijd versneld vooruit helpen in de strijd tegen de klimaatverandering. 5
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
De keuze ook voor een economie die draait en die het klimaat spaart, maar die ook de mensen spaart en de nodige zekerheid biedt. Door een krachtige sociale zekerheid; door een arbeidsrecht dat duidelijk maakt dat werknemers geen grondstoffen zijn die je koopt en verkoopt naargelang de winst wat hoger of lager is. We kunnen daarbij niet iedereen plezier doen. Grootscheepse investeringen in windenergie of in fijnmazige netwerken van kleine elektriciteitsproducenten zullen de olielobby en sommige energieconcerns geen plezier doen. Maar ze zijn wel nodig. Belangrijke investeringen in onderwijs, kinderopvang en wetenschappelijk onderzoek kunnen niet zonder centen die dan geen tweede keer kunnen uitgegeven worden in andere domeinen. Dergelijke budgetverschuivingen stranden vaak op protest. Maar ze zijn wel nodig. Belangrijke investeringen in een modern en performant netwerk van openbaar vervoer met snelle trams en voorstadstreinen vragen middelen die niet zullen kunnen gebruikt worden voor nieuwe of bredere autosnelwegen. Touring en de VAB zullen dit geldverspilling vinden. Maar die investeringen zijn wel nodig als we echt uit de files 6
Zacht is niet zwak: kordaat op de bres voor meer sociaal resultaat
willen geraken en onze kinderen willen weghouden bij de longarts. Om de spaarders echt te beschermen en de kredietverschaffing aan de ondernemingen niet te laten stilvallen, zijn fundamentele hervormingen in de financiële sector noodzakelijk. Tijdens de G20-top van 1 en 2 april 2009 werden daar de eerste stappen voor gezet. Maar tegen de oprichting van een echte internationale regulator bestaat nog zeer veel verzet. Er zal nog gigantisch veel lobbywerk opduiken in een poging om de aangekondigde regels over de controle op beleggingsfondsen en financiële groepen soepeler en vrijblijvender te maken. Nochtans zijn die regels echt wel nodig. Het grote gevaar in deze onzekere tijden is dat investeringen in zachte sectoren zoals onderwijs of gezondheidszorg of pleidooien voor de verdere uitbouw van een rechtvaardige samenleving, worden afgedaan als naïef of onbetaalbaar. En dat tegelijk uit angst en boosheid gegrepen wordt naar partijen die zich met luid gebrul afzetten tegen (soms echte en onbetwistbare) gebreken van de overheid en die onder het mom van een flinke grote kuis ook klaar staan om de meest waardevolle elementen van ons sociaal systeem 7
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
weg te vegen. Denk maar aan wat Lijst Dedecker wil doen met het brugpensioen. Of aan de ravage die zou volgen in de gezondheidszorg en het onderwijs als hun plannen voor de belastingshervorming doorgevoerd worden. Want wie aan iedereen (en vooral aan welstellenden) belooft dat hij veel minder belastingen zal moeten betalen, moet er ook durven bij zeggen welke verpleegkundige, welke politieagent en welke onderwijzer dan zal moeten ontslagen worden. In een uitzonderlijk jaar als 2009 mogen zachte waarden zich niet zwak tonen. Met het volle besef van de ernst van de economische situatie en met zin voor realiteit moet het mogelijk zijn om uit de verdediging te breken. Als in de Verenigde Staten Barack Obama en Joe Biden het land warm kunnen maken voor een belangrijke uitbreiding van de ziekteverzekering en voor een ruimere toegang tot degelijk onderwijs, moet deze golf ook over Europa kunnen waaien. Uiteraard is de situatie in West-Europa grondig verschillend en start men in de VS nu pas met de opbouw van stelsels die hier al kort na de tweede Wereldoorlog werden uitgebouwd. Maar het gaat over een trend. De trend om ook in economisch 8
Zacht is niet zwak: kordaat op de bres voor meer sociaal resultaat
moeilijke tijden op doordachte en kordate wijze aandacht te geven aan collectieve schatten zoals het milieu of aan essentiële maatschappelijke waarden, zoals stevig verankerde solidariteit met mensen die ziek zijn of voor wie het om andere redenen niet lukt om door arbeid een volwaardig inkomen te verwerven. Bewegingen die ijveren voor de bescherming en de ontplooiing van belangrijke collectieve waarden mogen zich niet in het defensief laten drukken. Net nu blijkt dat de vrije markt veel meer behoefte heeft aan regulering en controle. Net nu gebleken is dat een geglobaliseerd kapitalisme echt niet automatisch zijn evenwichten zoekt en vindt.
Nu zeker De sp.a, waar ik op mijn 26ste na enkele jaren beraad lid van werd, trekt naar de verkiezingen van 7 juni 2009 met de slogan ‘Nu zeker’ en zo voel ik het persoonlijk ook aan. Als het moeilijk gaat, mag men niet weglopen. Als het moeilijk gaat, is het zeker het moment om te helpen, om ons engagement te tonen, om te laten voelen en horen dat een linkse partij vandaag meer dan ooit nodig is en klaar staat om con9
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
structief én offensief mee te bouwen aan een nieuwe toekomst. Dit is meteen ook de reden waarom ik op 7 juni kandidaat ben voor de verkiezingen van het Europees parlement. Het zijn nochtans – zeker in België – geen tijden om met plezier en bewondering naar het politiek spektakel te kijken. Tijdens het voorbije jaar heb ik een merkwaardig fenomeen ervaren dat tekenend is voor de plaats die politiek verworven heeft in ons land. Hoewel ik er in 2006 na (iets te) lang twijfelen voor gekozen heb te stoppen als advocaat om mij voluit te kunnen inzetten als schepen in Gent, merkte ik tijdens het voorbije jaar meer dan eens dat het nieuws over de politieke actualiteit in ons land mij nog nauwelijks interesseerde. De eindeloos aanslepende regeringsvorming, de grote en kleine ruzietjes tussen de N-VA en de CD&V, de geblokkeerde staatshervorming en de stoere of nietszeggende verklaringen van Reynders en Leterme: het waren hoofdstukken in de krant die ik – zelfs als beroepspoliticus – meer dan eens ongelezen oversloeg. Een groot deel van de bevolking heeft dit al veel eerder gedaan en kijkt vol onbegrip naar con10
Zacht is niet zwak: kordaat op de bres voor meer sociaal resultaat
flicten die zeer weinig te maken hebben met de concrete problemen waar men zelf mee kampt en die bovendien – en dat is nog erger – ook zeer weinig te maken hebben met de grote problemen waar onze samenleving en de wereld door bedreigd worden. Vergelijkingen leiden onvermijdelijk tot overdrijvingen, maar soms zijn ze pijnlijk waar. In een periode waarin onze wereld bedreigd wordt door een klimaatcrisis die – zonder overdrijven – echt desastreuze gevolgen kan hebben, gaat de centrale aandacht van de politieke besluitvorming in ons land naar Brussel-HalleVilvoorde. In een periode waarin onze ondernemingen betrokken zijn in een keiharde, wereldwijde concurrentie en waarin landen als China, India of Brazilië allang geen loutere lagelonenlanden meer zijn, maar volwaardige wereldeconomieen met eigen onderzoek en eigen investeringscapaciteit, is de besluitvorming in België al meer dan een vol jaar geblokkeerd door discussies over de staatshervorming. Dat is erg en onrustwekkend. Zeker wanneer men bovendien moet vaststellen dat sommige essentiële kerntaken van de overheid niet naar behoren vervuld worden. Denk maar aan de onbegrijpelijk slechte werking van de federale over11
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
heidsdienst financiën en aan de – ondanks alle verbetering – nog steeds problematisch slechte werking van de gerechtelijke diensten, waar vooral de uitvoering van beslissingen blijft sputteren. Zodat het spijtig genoeg waar is dat de schending van sommige regels in de praktijk gewoon onbestraft blijft. En je dus een fiets kan stelen zonder daar ooit last van te hebben. Maar evengoed een onderneming kan leegzuigen, failliet laten gaan en nadien vrolijk en uitdagend opnieuw beginnen.
Geen simpel hoopje We leven in een periode waarin het vertrouwen in politici erg klein is geworden. En daar zijn ook vele redenen voor. Maar het is zeker een tijd waarin politiek erg belangrijk is, en waarin een goed geleide overheid de weg zal moeten wijzen om samen uit de crisis te raken. Het is niet omdat zoveel geprutst wordt dat we allemaal prutsers zijn. Er is in dit verband overigens geen ‘wij’. Ik heb altijd een hekel gehad aan termen zoals de ‘politieke klasse’ of – erger nog – de ‘politieke kaste’. Ik voel mij niet verwant met Yves Leterme of Jean-Marie De Decker, en even12
Zacht is niet zwak: kordaat op de bres voor meer sociaal resultaat
min met Didier Reynders of Jurgen Verstrepen. Hun engagement, hun drijfveren en hun stijl zijn dermate verschillend dat we echt wel mogen weigeren om samen op een simpel hoopje geveegd te worden. Maar er is wel een collectieve verantwoordelijkheid voor alle personen die het grote voorrecht hebben gekregen om een verkozen mandaat uit te oefenen. En dat is: telkens opnieuw het moeilijk evenwicht zoeken tussen consequentie en constructiviteit. Hard en stevig opkomen voor je ideeen en je projecten, maar tegelijk positief durven meewerken aan de uitvoering van onderhandelde oplossingen. Het is een naïeve en zelfs ronduit verkeerde gedachte dat er zoiets zou bestaan als hét algemeen belang: de meeste beslissingen kennen winners en verliezers. Wie voor iedereen goed tracht te doen, doet vaak helemaal niets. Maar er bestaan wel een hele reeks waarden die in het algemeen belang van de democratie zijn. Sommige zijn evident: betrouwbaarheid, integriteit en eerlijkheid. Maar ook: luisterbereidheid, de wil om tot oplossingen te komen en die ook efficiënt uit te voeren. Zelfs indien het mogelijk is dat ook een andere partij daarvoor wat applaus of waardering krijgt. 13
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
Ik durf zeggen dat we in het Gentse stadsbestuur dicht in de buurt van dat model komen. Als er mij bij wijze van small talk gevraagd wordt, hoe het in Gent is, antwoord ik de jongste tijd steevast ‘Beter dan in Brussel’. Voor een flink stuk komt dat omdat de problemen waar je als stadsbestuur mee te maken hebt minder zwaar en polariserend zijn dan voor een federale regering. En ook omdat we het geluk hebben – voorlopig toch nog – niet verlamd te zijn door zware budgettaire problemen. Maar toch ook door andere zeden en gewoonten: correcte samenwerking tussen politiek en administratie; een goed evenwicht tussen lange termijnplanning en snelle acties; een subtiele combinatie van ernst en creativiteit.
Meer Gent in Brussel Ik vind het dus een voorrecht om als schepen te mogen werken in Gent, maar voel tegelijk aan dat de grote problemen van onze tijd alleen kunnen aangepakt worden in een groot internationaal verband. Dat maakt Europese politiek zo boeiend en zo belangrijk en motiveert mijn kandidatuur voor de Europese verkiezingen. 14
Zacht is niet zwak: kordaat op de bres voor meer sociaal resultaat
Niet om zo snel mogelijk naar Straatsburg te verdwijnen, maar wel om onze groep te ondersteunen en met meer kracht en gezag te mogen spreken (en indien nodig op tafel te kloppen) in Brussel. Door wat meer te lezen en na te denken over Europees beleid, is mij duidelijk geworden hoe groot de invloed van het Europees beleid is op het nationaal beleid, maar ook op het beleid van steden en gemeenten. Maar het omgekeerde is even waar: indien de Europese Unie met succes en kracht wil vooruitgaan, moet zij daarbij ook meer leren samenwerken met de niveaus waar het beleid concreet uitgevoerd wordt, dicht bij de burgers en in nauwe samenwerking met het levend weefsel van onze samenleving. Dat is in de steden en de gemeenten. De fameuze slogan ‘think global, act local’ gaat ook op voor de relatie tussen de Europese Unie en de steden en gemeenten. Laat de kleintjes maar wat globaler denken. Maar de Unie ook wat lokaler. Ik durf alvast voor mijzelf de fameuze zin van Auguste Vermeylen (“Wij moeten Vlaming zijn om Europeeër te worden”) na 108 jaar herformuleren als “Gentenaar blijven om meer Europeaan te worden”. 15
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
Zuinig met energie, gul met solidariteit Ik hoop in dit boekje wat toelichting te geven bij mijn ideeën en bij de voorstellen waarmee we met de sp.a naar de Europese verkiezingen trekken. Dat programma is overigens voor de allereerste keer een echt gemeenschappelijk programma van alle socialistische en sociaal-democratische partijen die zich verenigd hebben in de PES (‘Party of European Socialists’). Het kwam tot stand na een heel breed consultatieproces waar dankzij een creatief gebruik van het internet ook heel veel individuele militanten en geïnteresseerden bij betrokken werden. Ik gaf het de titel ‘Zuinig met energie, gul met solidariteit’ omdat daar meteen enkele grote uitdagingen van onze tijd in vervat zijn. Anders en zuiniger omgaan met energie is niet alleen absoluut nodig in de strijd tegen de klimaatverandering, maar ook om een einde te maken aan de ronduit gevaarlijke afhankelijkheid van petroleum en gas, waarvan de reserves hoofdzakelijk in het MiddenOosten en Rusland liggen. ‘Gul met solidariteit’ is niet alleen gekozen omwille van het contrast, maar omdat het de kern in zich draagt van wat uniek is aan Europa: 16
Zacht is niet zwak: kordaat op de bres voor meer sociaal resultaat
georganiseerde en gerichte solidariteit met al wie tijdelijk (of soms blijvend) niet de kans heeft om helemaal op eigen benen te staan. Als ik de hoop uitdruk dat die solidariteit gul is en moet blijven, betekent dat zeker niet dat steun en hulp zonder voorwaarden of regels zou moeten toegekend worden. Maar wel dat sociale zekerheid volwaardige rechten moet bieden. Uit solidariteit en menselijke plicht, maar ook in ons aller belang. Want voor iedereen kan ooit het moment komen dat hij ziek of werkloos wordt. Voor iedereen komt ooit het moment dat hij stopt met werken en mag hopen op een pensioen. Dat wordt de echte uitdaging voor het Europa van de 21ste eeuw: warm, maar bruisend. Met een economie die onze welvaart kan verzekeren, maar ze ook eerlijker verdeelt.
Bedankt Dit boekje is geen afsluitend levenswerk waar jaren met een heel team aan gewerkt werd. Maar toch mocht ik bij de redactie en de eindspurt rekenen op de zeer gewaardeerde hulp van meerdere mensen. Ik noem ze graag allemaal. Sommigen zochten snel wat documentatie op. Anderen heb17
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
ben tot de laatste minuut mee teksten uitgetikt en nagelezen. Zeer hartelijk dank aan Alain Tack, Carine Van der Straete, Eleke Langeraert, Bob Van De Voorde, Koen Philippeth, Eva Naessens en Wim Verween. En om vele andere redenen ook aan mijn vrouw Ann Coupez, die plots moest merken dat de aandacht en de tijd niet enkel wegvloeiden naar ons geliefde Gent, maar nu ook nog naar een boekje over het grote en verre Europa. Gent, 21 april 2009 Tom Balthazar
18
2.
Kritisch en sceptisch, maar niet blind en doof
Als er maatregelen moeten doorgevoerd worden die pijn doen of op de zenuwen van teveel mensen werken, dan durven nationale politici nogal eens te melden dat het “moet van Europa” en dat ze er dus niks kunnen aan doen. Soms is dat een terecht en begrijpelijk excuus. Sommige richtlijnen dreigen in hun doorgedreven liberaliseringslogica zeer waardevolle openbare diensten aan te tasten of kennen een graad van detail die op onbegrijpelijk pietluttige wijze onze beleidsvrijheid aantast. Maar soms is het ook een vorm van lafheid of van een gebrek aan bereidheid om waardevolle of noodzakelijke regels uit te leggen of te verdedigen. Ik herinner mij een opmerkelijk voorbeeld uit een hoorzitting die we enkele weken geleden organiseerden in de Gentse Heirniswijk. Die wijk is samen met een deel van Gentbrugge getroffen door een merkwaardige en zeer vervelende insectenplaag. Rond de Schelde die daar langzaam aan het verzanden is en sinds vele jaren niet meer voor de scheepvaart kan gebruikt worden, heeft zich 19
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
een kolonie ‘knijten’ of ‘biting midges’ ontwikkeld die tijdens de zomermaanden voor stevige hinder zorgt bij omwonenden tot een honderd meter langs beide oevers van de Schelde. We kregen hierover tegenstrijdige verklaringen zodat we aan het Instituut voor Tropische Geneeskunde gevraagd hadden om een grondig onderzoek uit te voeren. Naar de oorzaken én naar de remedies. Gewapend met ‘muggenvallen’ en microscopen trokken de onderzoekers ten aanval. Om na enkele maanden terug te komen met de conclusie dat het om Culicoides Riethi ging. Over de soort was er zekerheid. Over mogelijke remedies heel wat minder. Het was immers de eerste keer ooit dat in een bewoond gebied een dergelijke verstoring van het ecologisch evenwicht werd vastgesteld. Omdat wij in Gent de traditie hebben om ook over vervelende dossiers open te communiceren, organiseerden we een hoorzitting waar meer dan honderd buurtbewoners op afkwamen. De jonge onderzoekers werden bestookt met vragen en moesten commentaar geven bij allerlei voorstellen om het probleem op te lossen. Een buurtbewoner was het talmen beu en vond dat er maar eens flink met insecticide over het hele gebied moest gespoten worden. 20
Kritisch en sceptisch, maar niet blind en doof
“Excuseer, maar dat mag niet van Europa”, was het verontschuldigende antwoord van de jonge biologe die reeds gemerkt had dat spreken op hoorzittingen nog een heel stuk moeilijker is dan tijdens een internationaal wetenschappelijk congres. Ik had begrip voor de moeilijkheden, maar vond het uit de mond van een biologe een onbegrijpelijk excuus. Het besluit waarbij insecticiden (op enkele uitzonderingen na) verboden worden, vormt inderdaad de uitvoering van een Europese richtlijn. Maar dan wel van een richtlijn die er niet kwam om ons te pesten, maar om onze gezondheid te beschermen. Omdat insecticiden nu eenmaal zeer nadelige gevolgen kunnen hebben: mannelijke onvruchtbaarheid bijvoorbeeld of foetale sterfte. In dit geval heeft Europa dus gezorgd voor vooruitgang. Heldere wetgeving die steunt op wetenschappelijk advies en die vermijdt dat er in elk land verschillende regeltjes bestaan, waardoor smokkel, sluikgebruik en normatieve concurrentie de kop kunnen opsteken. Ongezonde stoffen zijn overal ongezond. Zware metalen zijn even bedreigend voor de Duitse rivieren als voor de Franse Camargue. Los asbeststof is even schadelijk voor 21
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
de Griekse stukadoor als voor de Poolse loodgieter. Daarom is het goed dat onze milieuwetgeving voor een zeer belangrijk deel steunt op Europese richtlijnen. Daarom is het goed dat veiligheidsnormen voor huishoudtoestellen en gereedschappen verregaand geharmoniseerd zijn.
Wat zouden wij zonder Europa zijn? Hoewel het gepast en noodzakelijk is om kritisch te blijven over de Europese Unie en haar instellingen, moeten wij durven erkennen dat de Europese Unie ons al erg veel voordelen gebracht heeft en ook voor de toekomst de kans biedt om sterker de belangrijkste stormen van deze tijd te doorstaan. Wie twijfelt aan het nut van de Europese Unie moet eens eventjes terugdenken aan de actualiteit van het voorbije anderhalf jaar en zich voorstellen dat we die tijd zouden moeten doorgekomen zijn met een onafhankelijke Belgische frank. Meerdere keren zou een devaluatie van onze munt onvermijdelijk geweest zijn. Denk maar aan de vele maanden van communautaire blokkage. Het eindeloos aanslepen van de regeringsonderhandelingen. Het bijna volledig ontbreken van echt economisch beleid onder Leterme. Of aan het ontslag van een 22
Kritisch en sceptisch, maar niet blind en doof
eerste minister in het kader van een interne oorlog binnen de top van de instellingen naar aanleiding van een verwarrende reeks van gerechtelijke procedures over de overname van de belangrijkste bank van het land. Het waren stuk voor stuk momenten die de monetaire stabiliteit van het land zwaar bedreigden en dus ofwel tot een devaluatie van de munt ofwel tot peperdure interventies van de nationale bank zouden geleid hebben. De Euro heeft ons daar voor behoed, en samen met ons ook de andere landen van de Eurozone die naast de andere economische problemen ten minste niet bedreigd waren door monetaire instabiliteit. In Denemarken, IJsland en Brazilië weten ze hoe pijnlijk en ronduit verarmend een snelle devaluatie kan zijn. IJsland zag de waarde van de Kroon in augustus en september van vorig jaar op zes weken dalen van 1,075 tot 0,325 euro voor 100 Kroon. De Deense Kroon van 10,5 tot 8,5 euro. Brazilië en vooral alle Brazilianen voelden de Real in dezelfde periode dalen van 40 tot 31 euro. Los van de euro zijn er nog vele andere voorbeelden te geven. Het boeiende en goed leesbare boekje van Hendrik Vos en Rob Heirbaut (“Hoe Europa ons leven beïnvloedt”) staat er vol van. Zo 23
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
zorgen de Europese milieu- en productnormen ervoor dat de concurrentie binnen de Unie ten minste niet voor gevolg kan hebben dat de gezondheid of de veiligheid in het gedrang kunnen komen. De spelregels zijn voor iedereen gelijk zodat de concurrentie kan gaan waarover ze moet gaan: prijs en kwaliteit (en onvermijdelijk ook wel over efficiënte reclame, maar sinds onze dochter van drie jaar oud actief aandringt op de aankoop van K3-koekjes besef ik dat alleen de allerhoogste machten opgewassen zijn tegen de kracht van goed uitgekiende marketing).
De kleintjes nog het meest Ter linkerzijde heeft men zich al vaak boos gemaakt op de Europese regels over de bescherming van de vrije markt en het verbod van eenzijdige staatsinterventie. Dat is in concrete dossiers vaak begrijpelijk. Het is normaal dat werknemers die bedreigd worden met ontslag niet begrijpen dat het Europees recht verbiedt dat de staat verliezen ten laste neemt of abnormaal goedkope leningen verschaft. Zeker niet als de indruk ontstaat dat die regels niet voor iedereen even streng worden toegepast of ze door nationale of regionale overheden 24
Kritisch en sceptisch, maar niet blind en doof
worden gebruikt als een eenvoudig excuus (“We willen wel, maar we mogen niet van Europa…”). Maar in de storm die we nu doormaken, is het verbod van protectionistische maatregelen een echte bescherming voor kleinere landen zoals België. Over heel de wereld vragen alle grote industriële groepen om staatssteun. Het zijn vooral de grote landen die daartoe in staat zijn en die ook ondersteuningsmaatregelen kunnen nemen die voldoende grootschalig zijn om echt effect te hebben. Als Duitsland schrootpremies aanbiedt aan de 82 miljoen Duitsers die mogelijk een nieuwe wagen zullen kopen, heeft dit daadwerkelijk effect op de Duitse auto-industrie. Ook al was er reeds veel kritiek op het compleet gebrek aan selectiviteit van de maatregel. In de reddingsmaatregelen die nodig waren om de bankencrisis niet verder te laten ontaarden, hebben de grote Europese landen meer slagkracht omdat zij zich verder konden (of durfden) wagen bij het verlenen van staatswaarborgen of het ondersteunen van kapitaalsverhogingen. De wijze waarop Frankrijk en Nederland trefzeker en dominant gereageerd hebben op de noodtoestand bij Dexia en Fortis was veelbetekenend en heeft er reëel toe geleid dat er (opnieuw) een belangrijk 25
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
deel van de economische beslissingsmacht uit ons land verdwenen is. Indien protectionisme onbeperkt en onbelemmerd zou toegelaten zijn, zouden de grote Europese landen nog veel verder kunnen gaan in het selectief ondersteunen van hun eigen economie of het (tijdelijk) afschermen van hun markten. Het zijn dus kleine landen als België met een open economie, die onvermijdelijk en onverbiddelijk afhankelijk zijn van de export, die zich het meest mogen beschermd voelen door het verbod van eenzijdige steunmaatregelen. En die in de Europese Unie een waarborg mogen zien tegen de golven van neonationalisme die momenteel door alle grote landen waaien.
Nog meer in de toekomst dan het heden Maar de waarde van de Europese Unie ligt nog meer in de toekomst dan in het heden. Het is niet gezond om paniek te zaaien, maar we moeten onze ogen wel voldoende open doen om wakker te blijven. De economische verhoudingen in de wereld zijn grondig en snel aan het wijzigen. De zogenaamde BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India en China) zijn versneld aan het uitgroeien tot econo26
Kritisch en sceptisch, maar niet blind en doof
mische wereldmachten. India en China zijn al lang geen louter lagelonenlanden meer. Hun concurrentiekracht ligt nog voor een belangrijk deel bij de lage loonkost (en de vaak nog mensonterende arbeidsvoorwaarden), maar de gedachte dat het Westen zich veilig kan concentreren op research, design en de productie van ingewikkelde kwaliteitsproducten, is werkelijk achterhaald. En eigenlijk licht racistisch. Wij zijn immers niet slimmer, handiger of creatiever dan de Chinezen of de Indiërs. We kunnen er – als we daar als gemeenschap voldoende voor over hebben – enkel zorgen dat meer mensen goed opgeleid zijn, dat creativiteit bloeit en finaal ook economische effecten krijgt. De angst voor de confrontatie met de rauwe armoede heeft mij tot nu toe weggehouden uit India, maar vorig jaar had ik de kans om Peking te leren kennen en ook wat meer over China te lezen. Men kan moeilijk anders dan werkelijk onder de indruk zijn van de snelheid, de kracht en de vastberadenheid waarmee dit land zich omhoog hijst op de trap van de economische ontwikkeling. Of het er plezierig is om te leven, en wat de gevolgen zijn van dit helse tempo op de gezondheid en het individueel geluk van de Chinezen, vormt een 27
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
afzonderlijk (en niet zo eenvoudig!) debat. Maar het gaat daar – zoals in het liedje van Raymond van het Groenewoud – vooruit, verbazend snel vooruit. En dat gebeurt niet alleen met landbouwers die op enkele dagen tot stikster, bandwerker of speelgoedbouwer zijn omgeschoold, maar even goed met lassers en informatici, paswerkers en ingenieurs, laboranten en chemici. Als de Europese landen zich in die meer concurrentiële wereld willen recht houden, zal onze positie moeten verstevigd worden. Onder meer met meer goed gecoördineerd wetenschappelijk onderzoek. De Verenigde Staten geven momenteel anderhalf keer meer uit aan wetenschappelijk onderzoek dan alle landen van de Europese Unie samen (die nochtans meer inwoners hebben en samen een grotere economie). Bovendien wordt dit onderzoek in de Verenigde Staten meer gebundeld en gefocust. Op gebied van onderzoek, innovatie en ontwikkeling is dus een echte inhaalbeweging nodig. De prachtige en verrijkende mobiliteit die bij studenten aangewakkerd werd met het Erasmus-programma, is nog meer nodig voor onderzoekers en post-graduaatstudenten. Maar in het programma van de PES is er ook 28
Kritisch en sceptisch, maar niet blind en doof
veel aandacht voor gelijke toegang tot levenslang leren, met bijzondere aandacht voor tweedekansonderwijs en opleiding voor mensen die hun basisopleiding niet hebben afgemaakt. Er wordt zo vaak herhaald dat wij een ‘learning society’ zijn. Dat is meer en meer waar, maar het moet dan wel een society zijn die aan iedereen op alle leeftijden de kans geeft om mee te hollen of om terug op te stappen als men ooit ergens de tram gemist heeft.
Politiek globalisme In zijn boeiende boekje ‘Een New Age of Empires’ legt Guy Verhofstadt op overtuigende wijze uit dat in een land als China “na de economische opgang onvermijdelijk een politieke en militaire zal volgen”. Met een zelfzekerheid waar zelfs waarzeggers zich niet durven aan wagen, maar gesteund op feiten en een samenhangende analyse voorspelt hij dat de dominantie van de VS onvermijdelijk zal afbrokkelen, en dat een aantal nieuwe imperia zullen groeien. De rangorde in 2050 wordt zelfs voorspeld. Gerangschikt volgens Bruto Binnenlands Product zal China op de eerste plaats staan, dan de 29
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
VS, gevolgd door India op drie, Brazilië op vier, Mexico op vijf, Rusland op zes. Groot-Brittannië wordt als negende getipt, Duitsland als tiende en Frankrijk als twaalfde. Die rangschikking ziet er vandaag en ook morgen grondig anders uit als Europa als één geheel bekeken wordt. Maar het gaat niet om de plaats op hitparades, wel om de bescherming van onze welvaart en om de mogelijkheid om impact te hebben op de wereldverhoudingen en op het terugdringen van de mensonterende (en in Afrika nog steeds groeiende) verschillen tussen arm en rijk. In hetzelfde boekje pleit Verhofstadt voor meer ‘politieke globalisering’ als aanvulling op de economische globalisering. Ik zou het zelfs een noodzakelijk wapen tegen de ontsporingen van de economische globalisering willen noemen. Een echte afdwingbare greep op multinationals en internationaal werkende economische groepen is mogelijk vanuit grote, sterke internationale gehelen. Alleen de Europese Unie kan voor ons die rol spelen. Meer greep op de wereld kan enkel via meer Europa.
30
3.
Wij duwen Europa, Europa duwt ons
Net zoals het leven van individuele burgers of afzonderlijke ondernemingen meer en meer beïnvloed wordt door de Europese Unie en het Europees recht, gebeurt dit ook voor de lokale besturen. Men zou kunnen denken dat steden en gemeenten niets met de Europese Unie te maken hebben, en dat de relatie met dat verre supranationale niveau uitsluitend verloopt via de gewesten of de federale staat, maar gelukkig is dit niet waar. Europa speelt wel degelijk een belangrijke rol voor de steden en gemeenten. Die rol kan en mag in mijn ogen nog groter worden. Dat hoeft niet noodzakelijk een uiting van bemoeizucht of bureaucratische regelneverij te zijn. Het kan ook gaan om een zeer gezonde tendens. Voor grote beleidsdomeinen, zoals het gevecht tegen de armoede of de strijd tegen de klimaatverandering, worden de hoofddoelstellingen internationaal vastgesteld en gestroomlijnd, maar de uitvoering moet toevertrouwd worden aan de besturen die het meest rechtstreekse contact met de Europeanen hebben, en op het terrein voor snelle en con31
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
crete actie kunnen zorgen. Zoals ik geleerd heb van Eline Van Bever van het Centrum voor Lokale Politiek van de Universiteit Gent, kunnen steden en gemeenten verschillende niveaus innemen op de ‘ladder of Europeanization’. De eenvoudigste stap is de verplichte stap: meewerken aan de uitvoering van de Europese wetgeving. Zo spelen alle steden en gemeenten een belangrijke rol bij de uitvoering van de richtlijnen over milieuvergunningen (vooral voor kleine ondernemingen) en wordt het beleid inzake ruimtelijke ordening en natuurontwikkeling mee bepaald door de vaak bekritiseerde (maar in haar doelstelling erg nobele) habitatrichtlijn die zorgt voor de bescherming van de broed- en trekgebieden van vele vogelsoorten. Ook bij de uitvoering van de erg belangrijke waterrichtlijn spelen gemeenten een cruciale rol. Zij staan in voor de zware taak van de afwerking van de rioleringsnetten, en voor het ambitieuze programma van maximale scheiding van huishoudelijk afvalwater en hemelwater. De regen die op onze daken terecht komt hoort eigenlijk niet thuis in klassieke rioleringen en bemoeilijkt de werking van de waterzuiveringsinstallaties. Die waterrichtlijn is wel een 32
Wij duwen Europa, Europa duwt ons
voorbeeld van een richtlijn die tot grote discussies leidt omdat de financiële gevolgen in sommige landelijke gebieden erg zwaar zijn en niet steeds evenredig met het nochtans erg belangrijke doel van de optimale zuivering van onze rivieren. De Vlaamse uitvoering ervan is tussen haakjes een voorbeeld van een regeling waarvan de concrete uitvoering veel te weinig vooraf doorgesproken is. Maar het verplicht uitvoeren van wetgeving kan moeilijk een spontane bijdrage van steden en gemeenten aan de uitvoering van het Europees beleid genoemd worden.
Netwerken van steden Sommige steden en gemeenten gaan een heel stuk verder en verenigen zich in grote Europese netwerken die kennis en informatie uitwisselen of – beter nog – samen de verbintenis aangaan om versneld bepaalde doelen te bereiken en elkaar daarbij te stimuleren (en desnoods te controleren). De kans is groot dat deze netwerken steeds belangrijker worden. Zeker in België. Naarmate de federale staat slechter functioneert en de grenzen echt vervagen kunnen soepele netwerken tussen steden helpen om concrete 33
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
samenwerkingsprojecten op te zetten. Zo zijn Antwerpen en Gent lid van Eurocities, waar wij samen met vele andere steden leren hoe we elkaar kunnen vooruit helpen en – toegegeven – ook wel de weg wijzen naar specifieke Europese subsidies. Soms leidt dit ook tot echt heel specifieke en gerichte netwerken, waar lokale besturen met de hulp van de Europese Unie een stap vooruit kunnen zetten in de ontwikkeling van een duurzame samenleving. Zo is Gent de leading partner van CIVITAS-ELAN, waar we samen met Zagreb, Porto, Ljubljana en Brno de mobiliteit van de toekomst ontwikkelen. Dat gaat natuurlijk over de bevordering van het gebruik van het openbaar vervoer en de fiets, maar ook over de zoektocht naar betere en fijnmazige aansluiting tussen de diverse vormen van openbaar vervoer en nieuwe vormen van autogebruik, zoals de soepele verhuurdienst Cambio voor mensen die slechts af en toe een wagen nodig hebben. Of fietsverhuurdiensten en kleinschalige transportdiensten naar afgelegen industrieterreinen zoals Max Mobiel. Het zijn boeiende en leerrijke ervaringen die echt het verschil kunnen uitmaken en waar iedereen zijn best doet om over een langere periode vooraf afgesproken doelen te bereiken. 34
Wij duwen Europa, Europa duwt ons
Gelijkaardige netwerken helpen om de top te bereiken op gebied van rationeel energiegebruik. Het Concerto-programma bevordert de ontwikkeling van duurzame wijken, waar energievoorziening op de meest moderne wijze collectief georganiseerd wordt. We hopen er in Gent drie miljoen euro voor te ontvangen die o.m. zal gebruikt worden om van de nieuwe woonwijk aan de Gasmeterlaan een CO2-neutrale wijk te maken. We hopen er zelfs voor de sociale woningen gebruik van te maken om de (onvermijdelijk nog iets duurdere) ‘passiefbouw-techniek’ te hanteren zodat de verwarmingskosten voor de bewoners tot het absolute minimum kunnen beperkt worden. Dergelijke samenwerkingsprogramma’s zijn niet noodzakelijk voorbehouden aan grotere steden. Ook regio’s of groeperingen van kleinere gemeenten kunnen er gebruik van maken. Wie ze intensief gebruikt, kan echte doorbraken realiseren. Kijk maar naar Limburg, waar de samenwerking tussen Belgisch en Nederlands Limburg bezig is om van de ziekenhuizen, universiteiten en hogescholen echt transnationale instellingen te maken. Buiten het strikte verband van de Europese Unie mocht ik al meewerken met ECCAR: de ‘European Coalition of Cities Against Racism’. Het is een 35
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
samenwerkingsverband tussen 85 steden, de UNESCO en de Fundamental Rights Agency van de Europese Unie. Elke stad moet zichzelf verplichten om een eigen aangepast 10-puntenprogramma voor de bestrijding van racisme en discriminatie aan te nemen en moet hierover om de twee jaar een rapport afleveren. Tijdens de jaarlijkse algemene vergadering leren wij veel van elkaar en door het systeem van de verplichte rapportering wordt het meer dan een vrijblijvend internationaal praatclubje.
Burgemeestersconvenant Heel bijzonder en echt veelbelovend is het ‘Burgemeesterconvenant’ van steden die meewerken aan de uitvoering van het klimaatplan van de Europese Unie. Op de klimaatconferentie van Poznan werd door David Cadman voorspeld dat “geen enkel nationaal klimaatplan kan slagen als de lokale besturen er niet bij betrokken worden”. Cadman is geen Europeaan maar een Canadees. Hij is schepen van Vancouver en voorzitter van de ‘International Council for Local Environment Initiatives (ICLEI) – Local Governments for Sustainability’: een inter36
Wij duwen Europa, Europa duwt ons
nationale organisatie van lokale overheden die zich verregaand engageren voor duurzame ontwikkeling. De Europese Unie besefte dat het steden en gemeenten zijn die de meest directe en overtuigende impact kunnen hebben op het energiegebruik en het transportgedrag van gezinnen en kleine ondernemingen en lanceerde de oproep voor het ‘burgemeestersconvenant’ waarmee steden kunnen aantonen dat zij concreet zullen meewerken bij de strijd tegen klimaatverandering. Iedereen moet bereid zijn verder te gaan dan de doelstelling van de Europese Unie, en moet dus de ambitie hebben om binnen zijn stedelijke gemeenschap de uitstoot van broeikasgassen met méér dan 20 procent te doen dalen tegen 2020. In België werd het convenant tot nu toe ondertekend door vijf steden. Gent hoopt als eerste Belgische stad met een lokaal klimaatplan een toonaangevende rol te spelen. Ik was fier toen ik op 11 februari 2009 – daags na na de ondertekening van het convenant door onze burgemeester Daniël Termont – in de gebouwen van de Europese Commissie een uiteenzetting mocht geven over onze initiatieven, en er ook met bewondering kon luisteren naar de projecten van 37
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
andere voorbeeldsteden zoals Hannover, Freiburg en Nantes. Het is vooral Hannover dat mij inspireerde en dat met zijn ‘Klima-Allianz’ een voorbeeld kan vormen voor vele andere Belgische steden, maar evengoed voor streekallianties van kleinere gemeenten. In de Klima-Allianz heeft de stad Hannover een groot lokaal pact gesloten voor een gebied van ongeveer 900.000 inwoners en werkelijk alle actoren betrokken bij de strijd tegen klimaatverandering. Zowel de bedrijven als de scholen, de ziekenhuizen als de transportondernemingen, de winkels als de verenigingen werden aangespoord om mee te stappen in dit unieke project, dat – toegegeven – ambities heeft die nog veel verder gaan dan de ambities die wij nu durven stellen. De regio rond Hannover verbindt er zich toe om in 2020 een CO2-uitstoot te hebben die minstens 40 procent lager is dan in 1990. Ze kunnen hiertoe onder meer rekenen op zeer belangrijke middelen van de Stadtwerke Hannover AG, het energiebedrijf dat in openbare handen gebleven is. Naast zeer belangrijke inspanningen van het stadsbestuur zelf, zijn per sector apart actieplannen gemaakt met eigen ambities en eigen verant38
Wij duwen Europa, Europa duwt ons
woordelijken. Zo is er een programma voor de industrie, voor de kantoren en voor de private woningmarkt. Voor de sensibilisering en de gedragsverandering van de burgers is er een breed verband van sociaal-culturele organisaties, sportverenigingen, kerken, politieke partijen, milieugroepen en consumentenorganisaties die zich verbonden hebben in een netwerk voor de uitvoering van de Klima-Allianz.
Op weg naar een lokaal klimaatverbond Ik zal zeer binnenkort aan het Gentse college voorstellen om een gelijkaardig project voor onze regio te lanceren, waarbij wij alle sectoren van de stedelijke gemeenschap zullen aansporen om zich te verenigen rond de strijd tegen de klimaatverandering. Wij denken aan de haven en de grote ondernemingen, de winkels en kleine ondernemingen, het onderwijs en de zorgsector, de transportondernemingen, de cultuursector en de private woningen waarvoor we met de bestaande organisaties een concreet actieplan willen uitwerken. Per sector kan met deskundig advies een realistische, maar ambitieuse doelstelling afgesproken worden. Een 39
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
klein coördinatiecomité moet de weg naar dit objectief begeleiden. De stad hoeft hierbij geen leider of controleur te zijn, maar regisseur en overkoepelend coördinator. Wij hopen dat veel hulp en inspiratie kan komen van de universiteit en de hogescholen, die over de vele vakgroepen en onderzoeksgroepen heen meer en meer expertise op milieuvlak uitbouwen en het best de weg kennen naar de internationale wijsheid hierover. In een soepel klimaatplatform kan deze kennis uitgewisseld en versterkt worden.
Europa duwt ons Lokale besturen kunnen dus een unieke rol spelen bij de uitvoering van Europees beleid en Europa echt vooruit duwen. Maar het omgekeerde mag ook verwacht worden. Wij mogen hopen dat Europa ons vooruit duwt. Zeker de steden en gemeenten die bereid zijn om actief voorop te lopen in de uitvoering van Europees beleid. Men moet wel toegeven dat de middelen daartoe erg beperkt zijn. In tegenstelling tot wat vaak beweerd wordt, beschikt de Europese Unie immers 40
Wij duwen Europa, Europa duwt ons
slechts over vrij beperkte middelen. De globale begroting bedroeg in 2008 wel het spectaculaire bedrag van 120 miljard euro per jaar, maar eigenlijk is dit niet meer 1 procent van het globaal Bruto Nationale Inkomen van alle lidstaten samen. Of niet veel meer dan de globale ontvangsten van de Belgische federale staat die per jaar bijna honderd miljard euro bedragen. Toch bereikt nu al een deel van de fondsen de lokale besturen. Voor een deel gebeurt dat via het Europees Sociaal Fonds (ESF) en het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) die oorspronkelijk tot bedoeling hadden om die regio’s van Europa die achterop hinken in economische ontwikkeling op een hoger niveau te tillen door de ontwikkeling van wegen en havens en door de gerichte ondersteuning van projecten in de lokale economie. Hoewel ze oorspronkelijk bedoeld waren voor de armste streken van Spanje, Portugal en Griekenland, die bij hun toetreding in 1981 en 1986 echt nog ver achterop hinkten, hebben alle lidstaten snel een verdeling geëist waarbij naar alle lidstaten voldoende middelen terugvloeien. En zo komt het dat je in Proven bij Poperinge of Schuiferskapelle bij Tielt borden kunt zien met 41
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
de vermelding dat de heraanleg van het dorpsplein met de vernieuwing van de kerstverlichting gebeurt met Europese steun. Als dat gebeurt om armere streken vooruit te helpen of zuurstof te geven aan vervallen stadsdelen, kan men daar alleen maar blij en dankbaar voor zijn. Maar we hopen dat er bij de verdeling wat meer gerichte selectiviteit komt: toelagen komen best terecht bij de steden en gemeenten die ze nodig hebben en ook gebruiken voor de uitvoering van Europees beleid. Wie voorop loopt in de vernieuwing van onze economie, in de strijd tegen de armoede of de beheersing van de klimaatcrisis verdient echt wel wat meer steun dan wie rustig een plein wil renoveren of nieuwe kerstverlichting wil aanbrengen.
42
4.
Never waste a good crisis
Toen Hillary Clinton op 5 maart 2009 haar eerste bezoek bracht aan Brussel als Secretary of State, mocht Karel De Gucht haar ‘s avonds uitnodigen om een hapje te eten in het prachtige Egmontpaleis. Niet intiem, maar samen met een hele reeks diplomaten en topambtenaren, en ook enkele ‘young Belgian politicians’, die allen zeer gecharmeerd terug naar huis reden. In haar toespraak schudde ze iedereen wakker met het provocerende “Never waste a good crisis”. Een uitspraak van Rahm Emanuel, de kabinetschef van Barack Obama, die zijn stijl nooit heeft moeten aanpassen aan de electorale noodzaak. Het is een uitspraak die choquerend kan overkomen bij de tienduizenden mensen die inmiddels hun job kwijt zijn en de miljoenen spaarders die bang zijn dat hun pensioenreserve samen met de aandelenkoersen weggesmolten is. Maar de provocerende aansporing is wel terecht. Crisismomenten moeten gebruikt worden om maatregelen te nemen. Voor de Eerste Hulp, maar ook en zelfs vooral voor de preventie op langere termijn. 43
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
Men mag hopen dat de ernst van de situatie helpt om weerstanden te doorbreken en maatregelen door te drukken die zonder moed en doortastendheid onvermijdelijk stranden op de weerstand van sterke lobbygroepen. De maatregelen die overeengekomen werden tijdens de G20-top in Londen op 1 en 2 april 2009, waren tot voor kort in elk geval ondenkbaar. Denk maar aan de maatregelen tot bestrijding van de internationale fiscale fraude of de samenwerking tussen de financiële controle-instituten. We hopen dat ze uitgevoerd worden en vooral dat er internationale organen komen die dergelijke regels ook echt kunnen afdwingen. In het programma van de PES zijn daartoe een reeks belangrijke voorstellen opgenomen. Zo is er o.m. het voorstel om een Europese regulator op te richten die de bankcommissies van alle lidstaten ertoe moet brengen om de financiële instellingen op identieke wijze te controleren en hun informatie uit te wisselen, en die waar nodig ook zelf rechtstreeks kan ingrijpen. Uit de financiële crisis van het voorbije half jaar is in elk geval gebleken dat er een ernstig probleem is met de betrouwbaarheid van beleg-
44
Never waste a good crisis
gingsinstrumenten en met de controle op het internationaal financieel verkeer.
Gevaarlijk ingewikkeld Naast de echte economie is een artificiële economie gegroeid waar onrealistisch hoge rendementen werden gezocht met complexe technieken die soms ronduit immoreel zijn. Het ingewikkelde short selling is daar een onwaarschijnlijk voorbeeld van. Hoewel de techniek voor het eerst zou toegepast zijn in 1609 door de sluwe en wraakzuchtige Nederlands koopman Isaac le Maire, kende de techniek de jongste jaren een heropleving. Kort samengevat komt het erop neer dat men aandelen verkoopt waarover men nog niet beschikt op het ogenblik van de verkoop. Als men de verkochte (en nog te leveren) aandelen enkele dagen nadien kan aankopen aan een lagere prijs, wordt een winst geboekt dankzij de koersdaling. Zo ontstaat een objectief belang bij de daling van de koers en het is niet uitgesloten dat ook geruchten worden gelanceerd om die koers te doen dalen. Ook binnen de banksector hebben zich technieken ontwikkeld die ver af staan van de oorspronkelijke activiteit en door grootschalig en ongecon45
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
troleerd gebruik mee de oorzaak zijn geweest van de financiële crisis. Zo werd in de VS de merkwaardige techniek ontwikkeld van het ‘effectiseren’ van vorderingen op klanten. De vorderingen die de banken hadden op de klanten aan wie ze geleend hadden, werden ‘herverpakt’ in effecten die dan apart kunnen verhandeld worden. Het zijn maar twee voorbeelden. Tijdens de jongste jaren werden beleggingsinstrumenten ontwikkeld die zo ingewikkeld en zo ver verwijderd zijn van de echte (producerende en dienstverlenende) economie dat zij zelfs niet meer begrepen werden door de mensen die ze moesten verkopen. Ik hoorde onlangs nog een jonge marketeer uit de financiële sector vertellen over seminaries rond nieuwe beleggingsportefeuilles waarbij iedereen tijdens de flitsende presentaties knikkend en bewonderend nota’s nam, maar waarbij ‘s avonds na voldoende pinten en gin tonics ook de economisten, actuarissen en gespecialiseerde juristen toegaven dat ze er eigenlijk niets van begrepen. Het is een enorme simplificatie om te vertellen dat banken nu niet aan regels onderworpen zijn: bank- en kapitaalmarktrecht is een afzonderlijke rechtstak waar je een paar weken kan op doorblokken, maar het probleem schuilt vooral in het gebrek 46
Never waste a good crisis
aan internationaal afdwingbare controle en voorafgaande toetsing van beleggingsproducten. En dat is ronduit gevaarlijk. Er bestaat nu meer gedetailleerde normering en gespecialiseerde voorafgaande controle voor het op de markt brengen van machines of voedselproducten zoals boormachines, speelgoedwagentjes of aardbeienyoghurt dan voor hoogrentende online-rekeningen of korven van aandelen en grondstoffenkoersen. Het ogenblik is aangebroken om doortastende stappen vooruit te zetten in de richting van een internationaal geharmoniseerde en duidelijke afdwingbare regelgeving voor de financiële sector. Banken moeten terug naar hun basistaak: spaargelden beheren en met die spaargelden kredieten verschaffen aan bedrijven die investeren in onderzoek of productie, of aan gezinnen die vervroegd duurzame gebruiksgoederen zoals huizen of wagens willen kopen. Zoals de Nobelprijswinnaar Paul Krugman schreef: bankieren moet opnieuw saai worden.
Internationale controle Het programma van de PES stelt verschillende concrete maatregelen voor. Vooreerst een centrale 47
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
Europese regulator die bankcommissies van de verschillende landen aanstuurt (en op termijn misschien vervangt) en die zelf kan ingrijpen met sancties en dwingende maatregelen. Drama’s zoals Kaupthing en Lehman Brothers zijn mits behoorlijke controle en interne discipline echt te voorkomen. Eigenlijk zou dit zelfs op wereldschaal moeten georganiseerd worden, maar het verzet daartegen mag de Europese Unie niet beletten om nu het voortouw te nemen. Financiële veiligheid kan een echte economische troef worden. Ook een Europees ratingagentschap kan de nodige veiligheid brengen. Universele en gecontroleerde regels moeten duidelijk maken hoe risicovol een belegging is en hoe daarover informatie moet gegeven worden. Dergelijke ratingagentschappen moeten zich bij hun taak houden en echt onafhankelijk zijn: je kan niet tegelijk betrokken zijn bij het opzetten van structuren van beleggingsfondsen en bij het toekennen van cijfers die aangeven hoe risicovol dat systeem is. Een nieuw financieel kader moet ook een onderscheid maken tussen verschillende types van banken. Rudi Vandervennet en Koen Schoors leggen in het door Steve Stevaert zo onrechtvaardig en goedkoop aangevallen boek ‘Rood zonder roest’ 48
Never waste a good crisis
uit dat er verschillende standaarden moeten komen voor de depositobanken en zuivere investeringsbanken. Wie werkt met het geld van de spaarders (en daarom mag genieten van de depositogaranties die de gemeenschap verschaft) moet andere, strengere spelregels aanvaarden dan zuivere zakenbanken. De uitvoering van deze principes vraagt moed en gedetailleerd wetgevend werk, maar de bedoeling moet duidelijk zijn: veiligheid en betrouwbaarheid terugbrengen, en investeringsmogelijkheden scheppen voor de echte economie. De economie waar goederen en diensten gemaakt worden, en geen financiële droomkastelen, die bij hun instorting onvervalste aardbevingen veroorzaken.
49
5.
Het water staat nog niet tot aan onze lippen, maar het scheelt niet veel
Vorig jaar organiseerden wij met onze Gentse gezondheidsdienst in samenwerking met Sensoa een kleine ontwerpwedstrijd rond Wereldaidsdag. De opdracht was eenvoudig: maak een goede affiche die ons opnieuw wakker maakt of doet nadenken over HIV/AIDS. De jonge ontwerper Gaby Luypaert won de wedstrijd met een heel sobere affiche: een zwarte achtergrond met centraal het bekende rode lintje en daaronder krachtig en eenvoudig de tekst: ‘You can’t see it, it’s just there’. Het zou ook in het Nederlands mooi geweest zijn (‘Je ziet het niet, maar het is er wel’), maar spijtig genoeg worden boodschappen in het Nederlands steeds meer als te melig beschouwd. Maar de boodschap was heel terecht, en ook tekenend voor de mentaliteit rond HIV/AIDS. Omdat het probleem niet zichtbaar is, maken velen er geen groot probleem van. De klimaatverandering dreigt slachtoffer te worden van hetzelfde fenomeen. Er wordt heel 51
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
veel over gepraat, maar omdat velen onder ons de verandering zelf niet merken (of niet echt willen merken), wordt het ook niet als een ernstig probleem beschouwd. Die mentaliteit is gevaarlijk en eigenlijk dubbel fout: vooreerst omdat er wel al verschillen te merken zijn, maar vooral omdat het probleem wel degelijk ernstig en onrustwekkend is. De loutere opsomming van alle wetenschappelijke artikels zou al een boekje op zich vragen, maar de rapporten van het ‘Intergovernmental Panel on Climate Change’ (IPCC) laten echt geen ernstige twijfel. Het IPCC, dat samen met Al Gore in 2007 de Nobelprijs van de Vrede won, beschrijft vlijmscherp hoe menselijke activiteit en vooral het massaal gebruik van fossiele brandstoffen zoals kolen, gas en petroleum, heeft geleid tot een verhoging van de gemiddelde temperatuur op aarde. De eerste gevolgen hiervan zijn onmiskenbaar: oprukkende woestijnvorming, meer stormen, langdurige droogte, bosbranden. Maar het zijn vooral de gevolgen op termijn die zo onrustbarend zijn dat passief afwachten volstrekt onverantwoord is: voedseltekorten door veranderde oogstpatronen; gebieden die echt onbewoonbaar worden door de stijgende zeespiegel; 52
Het water staat nog niet tot aan onze lippen, maar het scheelt niet veel
meer bosbranden, stormen en orkanen; uitbreiding van het gebied van tropische ziekten zoals malaria; overstromingen; verdwijnen van sommige plant- en diersoorten. Bovendien dreigen ontwikkelingslanden nog zwaarder getroffen te worden, waardoor de stuitende en mensonterende ongelijkheid tussen het Noorden en het Zuiden nog verder dreigt toe te nemen. Maar ook Europa is echt op eigen grondgebied bedreigd: woestijnvorming en watertekort zijn in Spanje nu al een echte zorg. Het IPCC legt ook uit dat een reactie nog mogelijk is, maar dat alles moet gedaan worden om de globale stijging te beperken tot twee graden. Daartoe moet tegen 2050 de CO2-uitstoot gedaald zijn met 50 procent.
Na Kyoto naar Kopenhagen Sinds 1997 wordt wereldwijd discussie gevoerd over de uitvoering van het Kyoto-protocol en heeft de wereld de schande moeten aanzien dat het meest welvarende en technologisch sterkst ontwikkelde land ter wereld onder Bush en de zijnen eenvoudig is blijven weigeren om het Kyoto-protocol te ondertekenen. 53
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
Uiteindelijk is Europa dan toch de voorloper geworden in de uitvoering van het Kyoto-protocol en werd de bekende ‘triple 20’-doelstelling aanvaard. Tegen 2020 moet minstens 20 procent van de energie uit hernieuwbare bronnen komen. Tegen 2020 moet de CO2-uitstoot met minstens 20 procent verminderd zijn. Tegen 2020 moet het globaal energiegebruik met minstens 20 procent gedaald zijn. De driemaal 20-doelstelling heeft het voordeel van de duidelijkheid en zal zonder grondige inspanningen niet te bereiken zijn. En toch kan ze – met de woorden van Gert De Block in ‘Rood zonder roest’ – toch als “too little, too late and too lonely” omschreven worden. De jongste wetenschappelijke vaststellingen leren ons inderdaad dat we nog ambitieuzer zullen moeten zijn en dat een daling van 20 procent van de CO2-uitstoot niet zal volstaan om het fameuze ‘turning point’ te vermijden. Het jaar 2009 wordt op internationaal vlak echt cruciaal omdat eind dit jaar in Kopenhagen onderhandeld wordt over de opvolger van het Kyotoakkoord. De PES wil dat Europa hierbij een echte voortrekkersrol speelt, en hoopt hierbij uiteraard te mogen rekenen op de sinds het aantreden van Obama en Biden toch wel sterk veranderde inzich54
Het water staat nog niet tot aan onze lippen, maar het scheelt niet veel
ten in de Verenigde Staten. Concreet stellen wij voor de na te streven verlaging van de uitstoot van broeikasgassen op te drijven tot 30 procent tegen 2020. We willen dat hierover ook een allesomvattende Europese klimaatrichtlijn wordt uitgevaardigd zodat alle maatschappelijke actoren mee betrokken worden in het project en dat de lidstaten verplicht worden om deze richtlijnen met nationale wetten of andere dwingende instrumenten uit te voeren. Dat is de Europese vertaling van de ‘Big Ask’-campagne die in Groot-Brittannië gestart werd en in hier in België door mijn broer Nic verder aangewakkerd werd.
Noordzeering Het offensief tegen de klimaatverandering zal op vele fronten tegelijk moeten gevoerd worden. Gedurfd en toekomstgericht denken zal noodzakelijk zijn. Een van die spectaculaire projecten is de fameuze ‘Noordzeering’: een grote ketting van windmolenparken en waterkrachtcentrales die samen een beslissende stap vooruit moeten mogelijk maken in onze zoektocht naar meer propere en echt veilige energie. Het gaat om een gedurfd en 55
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
technisch niet eenvoudig project, maar de eerste windmolens op de Thornton Bank (waarnaar binnenkort zelfs boottochtjes georganiseerd worden!) bewijzen dat het niet onmogelijk is en vooral dat het werkt. Landen als België en Nederland, die internationale faam hebben verworven met baggerwerken en complexe constructies in en nabij het water, kunnen hun kennis en kunde hierin nog verder ontwikkelen en van onschatbare internationale waarde maken. Het project Noordzeering voorziet in verbindingen tussen een reeks van windmolenparken op de Noordzee met medewerking van alle Noordzeelanden: Nederland, België, Groot-Brittannië, Frankrijk, Denemarken, Duitsland en Noorwegen. Op volle capaciteit moet het mogelijk zijn 13.400 TWh te produceren. Meer dan de energieproductie van de Perzische Golf, die momenteel 11.300 Twh bedraagt. Het aantal nieuwe jobs rond dit enorm project wordt geschat op 700.000. Een voorbeeld bij uitstek van de fameuze ‘New Green Deal’: met toekomstgerichte investeringen in hernieuwbare energie de economie relanceren.
56
Het water staat nog niet tot aan onze lippen, maar het scheelt niet veel
Slimme netwerken In de beschrijving van de Noordzeering en van nieuwe energiesystemen op het land heeft men het vaak over ‘slimme’ netwerken: een begrip dat soms wat raar en pretentieus overkomt. Alles heeft te maken met de zoektocht naar een optimale ‘balancing’: het bereiken van het noodzakelijke evenwicht tussen de vraag naar energie die sterk schommelt (bijvoorbeeld tussen dag en nacht) en het aanbod van energie. Tegen wind- en zonne-energie wordt door tegenstanders en sceptici vaak aangevoerd dat dit geen betrouwbare energiebronnen zijn omdat ze ons slechts van elektriciteit kunnen voorzien als er voldoende wind en zon aanwezig zijn. In een land als België is dit voor zonne-energie onvermijdelijk waar, hoewel de evolutie op de markt van de zonnepanelen snel gaat. Moderne panelen halen steeds meer energie uit het beschikbare licht zodat er echt niet meer alleen op zonnige namiddagen elektriciteit gemaakt wordt. In een modern energielandschap zijn alle producenten met elkaar verbonden en zorgen computergestuurde netwerken (‘smart grids’) voor het constant zoeken naar het evenwicht tussen de 57
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
vraag en de verschillende beschikbare energiebronnen. Dit moet zowel gebeuren op het grootschalig niveau van de transportnetwerken (die onder hoogspanning staan) als op het kleinschalig niveau van de distributienetwerken. In het project van de Noordzeering wordt op grootschalig vlak gepleit voor het uitwerken van verbindingen tussen de windparken op de Noordzee en de waterkrachtcentrales in Noorwegen en Schotland, eventueel aangevuld met enkele snel opstartbare piekcentrales op gas voor de (liefst zo zeldzaam mogelijke) momenten dat de combinatie wind- en waterkracht onvoldoende is. Op het kleinschalig niveau kunnen we steeds meer groeien naar een combinatie van kleine lokale energieproducenten: individuele gezinnen die via hun zonnepanelen elektriciteit aan het net leveren; afvalverbrandingsinstallaties die ons huishoudelijk afval omzetten in energie; scholen, ondernemingen en nieuwe woonwijken die met moderne systemen van warmtekrachtkoppeling kleine centrales uitbouwen die gelijktijdig zorgen voor de productie van warmte en elektriciteit. Met het systeem van ‘slimme meters’ kan de boekhouding minuut op minuut bijgehouden worden en zelfs afgestemd worden met ‘slimme toestellen’ die 58
Het water staat nog niet tot aan onze lippen, maar het scheelt niet veel
dan in dalperiodes stroom kunnen afnemen (wasmachines, diepvriezers, oplaadsystemen voor elektrische wagentjes).
Ook minder Een grondige bijsturing van het energiebeleid in de richting van een koolstofarme samenleving in een ‘postfossiel’ tijdperk, kan niet alleen gebeuren door energie op een andere wijze te produceren, maar ook door zuiniger om te gaan met energie. Zoals Geert Noels overtuigend uitlegt in zijn boeiende boek ‘Econoshock’ is de beste nieuwe energiebron de doorgedreven bevordering van energie-efficiëntie. Hoewel de industrie hiervoor zeer belangrijke stappen moet zetten (en de kostprijs van de olie in 2008 hiervoor ook een echte drijfveer vormde) moeten we beseffen en erkennen dat er ook zeer belangrijke inspanningen van de individuele burgers en de gezinnen zullen moeten komen. Zowel voor onze verplaatsingen als voor de verwarming en verlichting van onze huizen kunnen wij het echt doen met minder energie. Hoewel ik vaak durf te waarschuwen tegen de gevaren van een te verregaand technologisch 59
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
vooruitgangsoptimisme (dat ons doet geloven dat we dankzij de technologische vooruitgang onze levenswijze helemaal niet zullen moeten aanpassen) mag op het vlak van verhoogde energie-efficiëntie toch veel verwacht wordt van innovatie. Maar dit moet dan wel actief gestimuleerd worden. Het PES-programma stelt voor dat Europa een echt innovatief voorloperbeleid gaat voeren op het vlak van normen voor apparaten, voertuigen, processen en gebouwen. De Europese Unie kan gericht research stimuleren en bepaalde industriële sectoren er versneld toe brengen om veralgemeend voor de meest zuinige procédés te kiezen. De gevolgen hiervan kunnen werkelijk spectaculair zijn. De modernste koelkasten verbruiken tienmaal minder dan koelkasten die vijftien jaar geleden geproduceerd werden. Voor socialisten stelt zich op dit vlak wel een belangrijk sociaal dilemma. Het gevaar is reëel (en openbaart zich nu al) dat de meest energiezuinige technieken alleen zullen gebruikt worden door mensen die het zich kunnen veroorloven om de nieuwste toestellen en materialen te gebruiken. Dat gevaar bestaat voor wagens en koelkasten, maar evengoed voor appartementen en huizen. De 60
Het water staat nog niet tot aan onze lippen, maar het scheelt niet veel
goedkoopste huurwoningen zijn vaak de slechtst geïsoleerde. Oudere woningen voldoen onvermijdelijk niet aan moderne isolatiestandaarden en vragen vaak ingrijpende renovatiewerken die onbetaalbaar zijn voor eigenaars die voor de aankoop al tot hun leningplafond moeten gaan. Voor de aankoop van toestellen is sociale compensatie moeilijk te organiseren, maar overheidsmaatregelen ter bevordering van duurzaam verbouwen en isolatie van woningen kunnen zeker gericht worden naar gezinnen die deze tussenkomsten onmogelijk zelf kunnen betalen en die bovendien dubbel zwaar getroffen worden door de stijgende energieprijzen. Lokale besturen kunnen op dit vlak een onvervangbare rol spelen, en binnen hun gemeenschap voor een echt sneeuwbaleffect zorgen. In 2007 hebben wij in Gent net zoals in een aantal andere steden een lokaal non profit-bedrijfje opgericht dat zich heel specifiek bezighoudt met het bevorderen van rationeel energiegebruik bij de Gentenaars thuis. De vzw REGent (waarvan collega Martine De Regge voorzitter is) volgt een inmiddels beproefde methode: equipes van ‘energiescanners’ kammen de woning van kelder tot zolder uit en geven gerichte en goed begrijpbare tips over ener61
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
giebesparende maatregelen. Equipes van ‘energiesnoeiers’ kunnen kleine en eenvoudige maatregelen snel uitvoeren. In samenwerking met het OCMW en Samenlevingsopbouw worden deze inspanningen zeer bewust bij voorrang gericht naar groepen die hier het meest baat bij hebben: gepensioneerden, werklozen, leefloontrekkers en alle andere Gentenaars met een beperkt inkomen. Sinds de oprichting werden 1.986 huizen en appartementen bezocht en zijn de afspraken gemaakt voor nog eens 1.020 huizen. Daarnaast kan een stad nog zoveel andere maatregelen op dit vlak doorvoeren, gaande van financiële ondersteuning (met premies en leningen) over doorgedreven sensibilisering (met wedstrijden zoals Klimaatwjiken) tot verspreiding van gespecialiseerde kennis zoals bij de Eco-bouwpools, waar architecten, aannemers en enhousiaste bouwheren elkaar in kleine groepjes coachen over technieken van duurzaam bouwen. Het zijn voorbeelden bij uitstek van globaal beleid dat best lokaal uitgevoerd wordt.
62
6.
De lucht en het water zijn van iedereen
De zorg voor ons leefmilieu begint en eindigt niet bij de strijd tegen de opwarming van de aarde. De zorg voor ons leefmilieu omvat de zorg voor wat echt van ons allemaal is, de vier grote elementen: lucht en water, bodem en vuur. Bodem en vuur kan men zich nog toe-eigenen. Maar water en lucht zijn echt ons gezamenlijk erfgoed. Ons erfgoed dat ons het leven gaf en dat we absoluut moeten bewaren en bewaken om verder gezond te leven en het leven te kunnen doorgeven aan onze kinderen en hun kinderen. Die zorg voor proper water en gezonde lucht is bij uitstek een grensoverschrijdende zorg. Rivieren vloeien door meerdere landen. De lucht waait het hele continent rond. Met fijn stof dat ziek maakt. Maar ook met zuurstof die ons laat verder leven. Het lijkt een evidentie, maar het is ook een zegen dat de Europese Unie zich actief is gaan bezig houden met de bescherming van het leefmilieu. Dat startte reeds in 1967 met de eerste milieurichtlijn over gevaarlijke stoffen. En groeide langzaam tot een geheel van richtlijnen en veror63
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
deningen die nu twee derden van ons milieurecht bepalen. Met de Vogelrichtlijn in 1979, het Natura 2000-netwerk van natuurgebieden in 1992, de REACH-regels over chemische stoffen in 2003 en het actieplan voor ecotechnologie in 2004. Het zijn maar enkele stappen in de opbouw van een beleid dat er moet voor zorgen dat er binnen de Unie geen kans bestaat dat regels versoepelen omwille van economische druk. De lat moet voor iedereen even hoog liggen. Lozen in de Schelde is even erg als lozen in de Rijn. Emissienormen in het Ruhr-gebied moeten even streng zijn als emissienormen in de Rhônevallei. Heeft dit tot voldoende resultaten geleid? Neen, want anders zou er opnieuw vis in alle rivieren zwemmen en zouden minder kinderen door longziekten geplaagd zijn. Maar het is wel absoluut zeker dat zonder Europese stimulans en internationale dimensie nog veel minder vooruitgang geboekt zou worden en een gevaarlijke concurrentie in de richting van meer vrijblijvende en meer strenge regels zou kunnen ontstaan. Ik meen in elk geval dat Europa nog verder een belangrijke rol kan spelen in de bescherming van ons leefmilieu en in het verhogen van de standaar64
De lucht en het water zijn van iedereen
den binnen de verschillende lidstaten. Ook de coördinatie en de stimulering van het onderzoek moet op Europees niveau gebeuren. Er is op het vlak van onderzoek en ontwikkeling nog gigantisch veel werk te verrichten. Uiteraard op het gebied van energie-efficiëntie en nieuwe technieken van energieproductie, maar ook op zoveel andere domeinen. Beheersing van het afvalprobleem, door zo dicht mogelijk het ‘cradle to cradle’-beginsel te benaderen en alle grondstoffen maximaal recycleerbaar te maken. Van afval een grondstof maken. De waterzuivering verbeteren, goedkoper en efficiënter maken. Bodemsanering betaalbaar maken. Luchtvervuiling verder beheersen, zowel voor de industrie als de transportsector. Technologisch vooruitgangsoptimisme mag ons niet doen vergeten dat de weg naar een duurzame samenleving ook langs gedragsverandering verloopt, maar onderzoek en ontwikkeling op het gebied van eco-innovatie moeten verder gestimuleerd worden en kunnen van Europa op dit domein echt een voorloper maken.
65
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
Mikado Ik ben er overigens van overtuigd dat de strijd voor de bescherming van het leefmilieu ook een sociale strijd is, en na teveel vertraging ook definitief een plaats heeft verworven in de kern van het socialistisch gedachtegoed. Niet als groene vernis, maar omdat de zorg voor publieke goederen zoals water en lucht, en het streven naar meer gelijke kansen op gezondheid tot onze kernopdrachten behoren. Dit werd recent nog zeer grondig en overtuigend aangetoond in de tekst waarmee Bart Martens en enkele medestanders Mikado lanceerden: ‘Milieu in het Kader van een Duurzame Ontwikkeling’, een denk- en actietank over de band tussen milieu en sociaal beleid. Wie zin heeft om even op te stijgen in boeiende ideologische sferen, raad ik de website van Mikado van harte aan (www.mikadoweb.be). Wij blijven nog even met onze voeten op de grond waar we elke dag zoeken naar het moeilijke evenwicht tussen een gezond leefmilieu, een bruisende economie en onze nog veel te ongezonde transportgewoonten.
66
De lucht en het water zijn van iedereen
Fijn stof Eén van die taaie en vervelende problemen daarbij is het fijn stof. Gevaarlijk voor de gezondheid en veel te sterk aanwezig in het dichtbevolkte Vlaanderen. Maar nog het sterkst in havengebieden en zones met veel verkeer. Zo komt het dat Ruisbroek en Zwijndrecht, Evergem en Vilvoorde zeer hoog scoren op de merkwaardige hitparade van de meest vervuilde gemeenten die de Vlaamse Milieu Maatschappij dagelijks op het internet zet. Ook de stad Gent scoort hier regelmatig veel te hoog en dat betreur ik zeer. In verkiezingstijden wordt dan wel eens beweerd dat we hier helemaal niets tegen ondernemen. Het is nochtans niet waar. De luchtkwaliteit is een thema waarover we regelmatig spreken met de specialisten van onze milieudienst, die steevast doorgedreven engagement voor het milieu koppelen aan wetenschappelijke ernst en bestuurlijke grondigheid. Zij lieten vorig jaar uitgebreide metingen uitvoeren en hebben de resultaten daarvan nu toevertrouwd aan een Nederlands bureau dat een ontwerp van luchtkwaliteitsplan zal opmaken, op grond van de ervaringen die hierover opgedaan werden in Nederlandse steden. 67
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
Dit plan zal in het najaar afgewerkt worden en nog een grondige discussie vragen. 70 procent van het fijn stof komt immers uit het buitenland zodat de mogelijkheden om fijn stof terug te dringen zich beperken tot de ‘lokale verkeersbijdrage’ die 15 procent is. Het terugdringen van deze bijdrage vraagt om maatregelen in het verkeer, en die leiden vaak tot discussie. Met het mobiliteitsbeleid dat krachtig aangewakkerd wordt door collega Karin Temmerman hebben we nochtans al heel wat stappen in de goede richting gezet: bevordering van de fiets, meer openbaar vervoer en ontmoediging van de wagen in het hart van de stad. Het ontwerp van luchtkwaliteitsplan zal ons duidelijk maken welke aanvullende maatregelen vereist zijn. Omdat dit plan onvermijdelijk nog enkele maanden op zich zal laten wachten, zal ik binnenkort alvast enkele voorlopige maatregelen voorstellen. Eén daarvan is een lokale premie voor roetfilters, in aanvulling bij de recent gelanceerde Vlaamse premie. Alsook het installeren van roetfilters op de wagens van het stadsbestuur die nog niet aan de modernste normen voldoen. Bij de voorlopige maatregelen hoort ook een overleg met 68
De lucht en het water zijn van iedereen
De Lijn en alle publieke organisaties die in onze regio met veel wagens of vrachtwagens rondrijden. Doel: een gezamenlijk convenant over de reductie van fijn stof. Ook kleinere maatregelen kunnen helpen: zo wil ik het aantal elektriciteitsgeneratoren voor feesten en werken maximaal bannen en moeten onze toeristische bootjes naar een elektrische toekomst gaan. Alle maatregelen helpen en voor de toekomst staat de discussie open. Ook over de fameuze milieuzones, maar dan liefst wel op basis van grondig wetenschappelijk advies.
69
7.
Achter moderne woorden schuilen soms oude verschrikkingen
De jongste twintig jaar hebben heel wat trendy woorden een stevige opmars gemaakt in het sociaal-economisch beleid: flexibilisering en dynamisering, liberalisering en modernisering waren er enkele van. Het leken neutrale begrippen waar alleen verkrampte conservatieven konden tegen zijn. De Europese Unie was de motor achter een golf van liberaliseringen gepaard met het afschaffen van monopolies in meerdere economische sectoren. Ook in sectoren van klassieke publieke dienstverlening waar we voordien verzorgd of bediend werden door overheidsdiensten of door ondernemingen waarvan de overheid hoofdaandeelhouder was. Meerdere sectoren zijn op die manier grondig veranderd. Onder het mom van de bevordering van de concurrentie en de verbetering van de dienstverlening zijn het ook domeinen geworden waar winst het allereerste en soms unieke doel is.
71
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
Telefoon Ook in België heeft deze golf ingrijpende gevolgen gehad en zijn er nog meer liberaliseringen op komst. In sommige domeinen moet men toegeven dat er een echte verbetering plaatsvond voor de consument en dat de nadelige gevolgen voor de werknemers vrij beperkt gebleven zijn. Dit is het geval in de telecommunicatiesector, waar de dienstverlening echt wel verbeterd is en waar sommige prijzen – zoals voor vaste telefonie – uiteindelijk ook gedaald zijn. Het gaat wel over een markt die tijdens de voorbije twintig jaar sterk gegroeid is. Vooral door het aanbieden van allerlei nieuwe diensten (zoals mobiel telefoneren en internet) die ten tijde van de goede oude RTT (voor vele jongeren al volstrekt onbekend!) eenvoudig niet bestonden. Elektriciteit In andere domeinen zijn de gevolgen voor de werknemers vrij beperkt gebleven, maar werd er tot op vandaag voor de consument geen echte vooruitgang geboekt. Dit is vooral het geval in de energiesector, waar de liberalisering – althans in België – absoluut nog niet voor prijsverlagingen of 72
Achter moderne woorden schuilen soms oude verschrikkingen
echte concurrentie heeft gezorgd. De elektriciteitsmarkt wordt nog steeds absoluut gedomineerd door Electrabel, met enkel Luminus als serieuze concurrent. Dat de gevolgen voor de werknemers in deze sector beperkt bleven, heeft vooral te maken met het feit dat het om een erg kapitaalintensieve sector gaat. Elektriciteit produceren kan je nu eenmaal doen met weinig mensen.
Post In andere sectoren tonen buitenlandse voorbeelden en de aanzetten tot invoering in België dat slecht begeleide liberalisering zo goed als niets opbrengt voor de consument en vreselijke gevolgen kan hebben voor de betrokken werknemers. Het verhaal van de treinen in Groot-Brittannië is onderhand bekend. Wat zich aankondigt in de postsector, belooft weinig goeds. In de sector van de post dreigt liberalisering zonder strenge voorwaarden vooreerst tot gevolg te hebben dat bepaalde erg waardevolle vormen van dienstverlening gewoon verdwijnen. Op naam geadresseerde brieven bestellen in landelijke gemeenten is nu eenmaal duur en vergt een zeer fijnmazige organisatie met postbodes tot in alle 73
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
uithoeken van het land. Men kan aan private distributiebedrijven niet verwijten dat ze dit geen lucratieve markt vinden, maar het verdwijnen van de bestelling van op naam geadresseerde brieven (en verjaardagskaartjes!) houdt ook in tijden van groeiend gebruik van e-mail, sms en twitter een echte verarming van onze communicatiemogelijkheden in. Bovendien is het ook een sector waar het gevaar op een aanzienlijke achteruitgang van de loon- en arbeidsvoorwaarden echt groot is. Als je ziet hoe in sommige Europese postbedrijven stelselmatig een beroep wordt gedaan op onderaannemers, kan je het protest van de vakbonden goed begrijpen. Onderaanneming in deze sector betekent in de werkelijkheid dat het kleine zelfstandigen zijn die elke ochtend tussen 4 en 8 uur met hun eigen wagentje wat poststukken mogen gaan rondvoeren. Zonder arbeidsongevallenverzekering. Zonder beroepsziekteregeling. Zonder ouderschapsbescherming. En met het risico dat bij een volgende aanbesteding gekozen wordt voor iemand die voor enkele eurocenten minder nog een halfuurtje vroeger uit zijn bed wil kruipen. Deze tendens is nu al volop te zien in de markt van de krantendistributie en dreigt een voorbeeld te 74
Achter moderne woorden schuilen soms oude verschrikkingen
worden voor de wijze waarop wij ook onze gewone post thuisbezorgd zullen krijgen. De PES wil een algemeen Europees kader voor publieke dienstverlening. In plaats van automatisch naar meer liberalisering te hollen, moet sector per sector grondig onderzocht worden of echte concurrentie wel mogelijk is en wat de gevolgen zijn voor de dienstverlening. Ook is het steeds nodig om de sociale gevolgen grondig voor te bereiden en op te vangen. Voor sommige sectoren moeten liberalisering en klassieke marktwerking gewoon uitgesloten worden: in de gezondheidszorg leidt dit onvermijdelijk tot een gezondheidszorg met twee snelheden. Ik vertel daar wat meer over in hoofdstuk 10 van dit boekje.
Working Poor Los van het doorbreken van oude monopolies, hebben zich de jongste jaren op onze arbeidsmarkt een aantal tendensen voorgedaan die onder moderne woorden oude verschrikkingen terugbrengen. Het toenemende gebruik van interim-arbeid heeft vele jonge werknemers in een langdurige, bijna chronische onzekerheid gestort. Interim75
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
arbeid is in een dynamische economie onvermijdelijk, maar wordt zo vaak gebruikt dat tienduizenden jongeren eigenlijk het statuut van dagloner verworven hebben. Zij moeten zich niet meer aanmelden bij één of ander aanwervinglokaal, maar thuis zitten wachten op een sms’je of een telefoontje om te weten of zij die dag zullen kunnen gaan werken. Ook de nog steeds bestaande plaag van de schijnzelfstandigen heeft perverse effecten. Het gaat om mensen die formeel onder het sociale zekerheidsstatuut van de zelfstandigen werken en die zogezegd als vrije ondernemers contracten afsluiten met een opdrachtgever. Maar vaak hebben ze slechts één enkele opdrachtgever die zowel de prijs, de arbeidsuren als de leveringstermijnen bepaalt. Onze wetgeving biedt de mogelijkheid om hiertegen op te treden en doet dat in sommige sectoren ook vrij streng, maar het blijft een gevaarlijke tendens. Er dreigt meer en meer een zeer zwaar contrast te ontstaan tussen de (soms erg rigide) bescherming van overheidspersoneel en de vrij behoorlijke bescherming van werknemers in grote bedrijven aan de ene kant en de gestage afbrokkeling van reële houvast in een aantal andere statuten 76
Achter moderne woorden schuilen soms oude verschrikkingen
aan de andere kant. Ook bij de jongste golf van ontslagen werd dit duidelijk. In grote ondernemingen kan er voor de ‘vaste werknemers’ ten minste onderhandeld worden over brugpensioen, outplacement, aanvullende opzeggingsvergoedingen en andere afscheidspremies. Voor de mensen die (soms al jaren!) onder interim-statuut werken, eindigt het verhaal pijnlijk eenvoudig. Ze worden de volgende week eenvoudig niet meer opgeroepen. Ook voor arbeiders in kleine ondernemingen is de arbeidsrechtelijke bescherming echt bijzonder beperkt. Voor de mecanicien die ontslagen wordt na het faillissement van een kleine garage, kan er met niemand onderhandeld worden. De opzeggingsvergoeding blijft beperkt tot de voor arbeiders nog steeds erg korte termijnen voorzien in de arbeidsovereenkomstenwet en CAO 75 (afhankelijk van de anciënniteit variërend tussen 28 en 168 werkdagen). Dit contrast mag echt niet groter worden. We moeten absoluut vermijden dat er net zoals in de Verenigde Staten een groep van ‘Working Poor’ groeit: mensen die werken, hard werken, maar door te lage lonen of weerkerende episodes van gedeeltelijke werkloosheid het gevoel hebben dat zij niet meer leven, maar louter overleven. 77
8.
En waarom ook geen nultolerantie voor armoede?
Het volgend jaar, het jaar 2010, is aangekondigd als het ‘Europees jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting’. Uiteraard lost een dergelijk jaar het probleem niet op en zouden we kunnen zeggen dat elk jaar een jaar van de strijd tegen de armoede moet zijn. Toch is het goed dat er een veralgemeende en hopelijk ook doortastende aandacht zal zijn voor een probleem dat op Europees niveau tot voor kort niet voldoende ernstig werd genomen. Het is nochtans een pijnlijk en ernstig probleem. Zelfs voor het uitbreken van de economische crisis in augustus 2008, waren er al vele tekenen dat wij aan het afglijden zijn naar wat Rik Coolsaet in zijn boeiend boek ‘De geschiedenis van de wereld van morgen’ de 20/70/10-samenleving noemt. 10 procent rijken, 70 procent middenklasse en 20 procent armen die eerder overleven dan leven en van steeds meer aspecten van de samenleving uitgesloten zijn. Het 20/70/10-model komt uit de Verenigde Staten, en gelukkig staan we daar nog ver van af, 79
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
maar het aantal mensen dat in armoede leeft of daar dreigen in te belanden is veel te hoog. In het besluit over het Europees jaar wordt vermeld dat “78 miljoen mensen in de Europese Unie het risico lopen tot armoede te vervallen, waaronder 19 miljoen kinderen”. Dit is onaanvaardbaar veel en moet op alle mogelijke fronten bestreden worden. Het probleem heeft steeds bestaan, en wordt in belangrijke mate veroorzaakt door te lage uitkeringen en scherp gestegen kosten voor wonen en energie. Maar een reeks nieuwe tendensen heeft het probleem versterkt. De eisen op de arbeidsmarkt bijvoorbeeld, waar echt ongeschoolde arbeid nog nauwelijks bestaat. Of de onzekerheid op de arbeidsmarkt, waar het aantal mensen dat werkt op interimbasis of in tijdelijke contracten sterk toegenomen is. Ook het toenemend aantal echtscheidingen en relatiebreuken eist een zware tol: alleenstaande vrouwen met kinderen hebben het erg lastig en worden af en toe geconfronteerd met de schande van vaders die aan hun meest elementaire verplichtingen trachten te ontkomen. Onder jongeren richt druggebruik onvervalste drama’s aan. Het aantal mensen met psychische problemen neemt toe. De mogelijkheden om op 80
En waarom ook geen nultolerantie voor armoede?
krediet te kopen verspreiden zich als een traag gif en kunnen zelfs mensen met een behoorlijk inkomen zwaar in de miserie storten.
Dramatische koppels Het zijn vooral de combinaties van risicofactoren die zo gevaarlijk zijn. Ik noem maar enkele dramatische koppels: scheiden en langdurig ziek worden; ontslagen worden en een depressie doormaken; niet meer uit de schulden raken en beginnen drinken. En zo zijn er nog vele andere combinaties die tot gevolg hebben dat in het besluit over het Europees jaar van de armoede een pijnlijk lange opsomming wordt gegeven van groepen waarvoor “een vergroot risico op armoede en sociale uitsluiting bestaat, zoals kinderen, vroegtijdige schoolverlaters, alleenstaande ouders, grote gezinnen, gezinnen met een enkel inkomen, jongeren, met name jonge vrouwen, bejaarden, migranten en etnische minderheden, mensen met een handicap en hun verzorgers, daklozen, werklozen, met name langdurig werklozen, gevangenen, vrouwen en kinderen die het slachtoffer van geweld zijn en zware druggebruikers”. 81
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
Het is een pijnlijk lange inventaris die ook duidelijk maakt dat niet voor alle groepen dezelfde strategie kan gevolgd worden. In het programma van de PES worden concrete maatregelen gevraagd tegen generatiearmoede en de armoede onder kinderen alsook een Europese minimumnorm voor pensioenen om de groeiende armoede onder ouderen tegen te gaan.
Het jaar 2010 We mogen in elk geval hopen dat de Commissie echt werk maakt van 2010 als Europees jaar tegen de armoede, en dat dit niet beperkt blijft tot enkele congressen of campagnes. Voor de activiteiten in het kader van het jaar tegen de armoede wordt door de Unie een bedrag van 17 miljoen euro vrijgemaakt. Ik hoop dat een deel hiervan ook kan gebruikt worden door de lokale besturen, die een erg belangrijke rol kunnen spelen bij een doorgedreven strijd tegen de armoede. Ik hoop binnenkort na overleg met het OCMW, onze nieuwe cel armoedebestrijding en de betrokken verenigingen ‘waar armen het woord nemen’ een voorstel uit te werken voor de Gentse invulling 82
En waarom ook geen nultolerantie voor armoede?
van dat jaar en hoop dat we daarvoor ook federale, Vlaamse én Europese steun krijgen. We denken daarbij aan een congres over de rol van steden en gemeenten bij armoedebestrijding en een internationale bijeenkomst van verenigingen waar armen het woord nemen en zich organiseren. Het zou vooral goed zijn als wij het jaar zouden kunnen gebruiken om enkele ‘uitbraakprojecten’ te lanceren of beter bekend te maken. Projecten waarmee getoond wordt dat een uitweg mogelijk is. Denk maar aan gerichte opleiding, schuldbeheersing, ontwenning, aangepaste arbeid in de sociale economie, enz. Hoewel de belangrijkste instrumenten voor armoedebestrijding vooral in federale en Vlaamse handen liggen, ben ik ervan overtuigd dat lokale besturen – gemeenten en OCMW’s – toch een belangrijke rol kunnen spelen, en daar wil ik het nog even over hebben.
Armoede in de stad Ik coördineerde vorig jaar binnen de Gentse sp.a een kleine werkgroep rond armoede in de stad, en stelde daar toen veertien krachtlijnen voor een progressief stedelijk armoedebeleid voor. 83
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
Hoewel ze evident niet allemaal kunnen uitgevoerd worden via het Europees forum en ook geen deel uitmaken van ons programma voor de komende Europese verkiezingen, wil ik dit boekje toch graag gebruiken om deze krachtlijnen voor het eerst kort voor te stellen. Uiteraard kan ik niet op elke beleidslijn voldoende diep ingaan en zullen de kenners dit onvermijdelijk wat oppervlakkig vinden. Ik nodig ze uit om er samen met mij ooit eens een echt boek over te schrijven, maar vooral om – waar ze ook wonen en werken – mee te werken aan de noodzakelijk actie. (1) Beter en intenser onderzoek is noodzakelijk, maar mag de actie niet verlammen. Als je spreekt met specialisten in armoedebestrijding, zal je erg vaak overtuigende pleidooien horen voor meer onderzoek en gerichte analyse van cijfers en enquêtes. Sommigen pleiten zelfs voor stedelijke onderzoekseenheden of studiecellen. Hoewel de mensen die in armoede leven op korte termijn weinig hebben aan een dergelijk onderzoek, mag dit zeker niet zomaar als nutteloos afgewezen worden. De problematiek is complexer dan men op het eerste gezicht denkt. Het is vooral over het samenspel tussen de risicofactoren dat we 84
En waarom ook geen nultolerantie voor armoede?
meer inzicht moeten krijgen om de schande van de generatiearmoede te kunnen bestrijden. Onderzoek mag en moet dus, maar mag echt de actie niet verlammen. Dat was bijvoorbeeld de reden waarom ik er mij tegen verzet heb dat de stedelijke armoedecel zich in den beginne enkel met studie en beleidsanalyse zou bezighouden. De nood is te hoog. Onderzoek en actie moeten samen verlopen. (2) We moeten ambitieus zijn, maar voorzichtig met valse illusies. De belangrijkste hefbomen zitten niet in stedelijke handen. Tijdens vele toespraken kondigt onze Gentse burgemeester Daniël Termont met de hem zo kenmerkende kracht en pragmatiek aan dat de rode draad van ons bestuursakkoord de strijd tegen armoede is en dat wij hieraan absoluut voorrang willen verlenen. Ik ben als socialist steeds blij en fier als ik dit hoor zeggen, maar houd tegelijkertijd mijn hart vast omdat ik weet dat we als lokale overheid maar een erg beperkte impact op dit pijnlijke probleem hebben. De grote hefbomen voor de werking van de economie zitten niet in onze handen. De sociale zekerheid wordt federaal geregeld. De bijstand aan personen met een handicap is hoofdzakelijk in handen van de gemeenschappen die ook de 85
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
belangrijkste sleutels van het woonbeleid beheren. Alle mogelijkheden van een lokale overheid moeten aangewend worden, maar we moeten voorzichtig zijn dat we geen illusies wekken. (3) Emancipatie en ontplooiing moeten steeds voorrang krijgen. Bij voorkeur door (regulier of aangepast) werk, maar met het besef van de gevaren van een ongenuanceerd activeringsbeleid. Het is een cliché geworden, maar omdat het cliché absoluut overeenstemt met de waarheid, mag het toch nog eens herhaald worden. Armoedebestrijding verloopt in de eerste plaats door de bevordering van persoonlijke emancipatie en door mensen de kans te geven om met eigen inspanningen en aangepaste begeleiding uit de troosteloze spiraal te breken. De sterkste weg daartoe is betaald werk in een langdurige arbeidsrelatie. Zo wordt niet enkel financiële zelfstandigheid opgebouwd, maar ook menselijke contacten en professionele fierheid die samen voor een echte breuk met het verleden kunnen zorgen. Voor grote groepen mensen is dit werk onmogelijk te vinden in de reguliere economie, en moet in de sociale economie gezocht worden naar een kader dat rekening houdt met hun mogelijkheden. Niet als zoethouder, maar om positief mee te werken aan 86
En waarom ook geen nultolerantie voor armoede?
zovele taken die anders niet zouden vervuld worden. Kringloopcentra en sociale restaurants. Kleine renovatiebedrijfjes en herstelwerkplaatsen. (4) Er is geen enkel terrein waar bestrijding van armoede en van dualisering geen rol kan spelen. Elke sector van het stedelijk beleid kan hier actief aan bijdragen, als onderdeel van bestaand (maar bijgestuurd) beleid. Als we armoede zowel in haar oorzaken als in haar pijnlijke gevolgen ten gronde willen aanpakken, moet iedereen hieraan meehelpen, en moeten we inzien dat het OCMW – zelfs indien de middelen zouden verhoogd worden – de klus onmogelijk alleen kan klaren. Doorheen alle beleidsdomeinen moeten we streven naar een bestrijding van dualisering en kansarmoede. Voor onderwijs is dit evident: daar begint alles en daar liggen de kansen om de ongelijkheid, die al van bij de wieg bestaat, zoveel mogelijk weg te nemen: beperking van de schoolkosten, maximale bijstand bij de taalontwikkeling, huistaakbegeleiding, vroege detectie van leermoeilijkheden, enz. Op dit gebied bestaat al heel veel goede wil, maar toch blijft het fameuze watervalsysteem jaar op jaar zijn tol eisen. 87
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
Maar er bestaan nog heel wat sectoren waar de strijd tegen kansarmoede nog verder moet uitgebouwd worden: sport bijvoorbeeld, waar de toegang tot clubs nog steeds beperkt is door financiële hinderpalen. Of cultuur, waar de hinderpalen niet alleen financieel zijn, maar ook emotioneel: de angst om niet welkom te zijn. Ook op het vlak van mobiliteit is nog zoveel te doen: nog erg veel jobs kunnen niet uitgeoefend worden zonder eigen wagen zoals zeer vroeg gaan poetsen in een afgelegen industrieterreinen, of ‘order picker’ worden in een magazijn waar helemaal geen bus komt. (5) Intensieve samenwerking tussen stad, OCMW en private sector moet verder aangemoedigd worden. Lokaal sociaal beleid moet na jaren overleg meer concrete gevolgen krijgen. Jaren geleden verplichtte de Vlaamse regering de OCMW’s en de gemeenten om iets te doen dat eigenlijk absoluut evident is: samenwerken met elkaar en ook gericht samenwerken met de verenigingen en organisaties uit de welzijnssector. Dit decreet op het lokaal sociaal beleid moet in Vlaanderen reeds tot vele duizenden vergaderuren en talrijke rapporten geleid hebben, maar begint op het veld toch eindelijk zijn uitvoering te krijgen. In een 88
En waarom ook geen nultolerantie voor armoede?
stad als Gent met niet minder dan 370 private welzijnsorganisaties (van de grote centra voor algemeen welzijnswerk tot kleine organisaties voor bijstand aan personen met een handicap) biedt deze samenwerking de mogelijkheid om snel, creatief en zeer gericht op allerlei problemen in te spelen. We moeten hier steeds meer gebruik van maken, en ons niet laten verlammen door eindeloze discussies over strategische doeleinden en langetermijnplannen. Uiteraard is het onbetwistbaar belangrijk om te weten welk einddoel je wilt bereiken omdat je anders niet eens weet in welke richting de wandeling moet starten, maar eigenlijk moest die fase reeds achter de rug zijn. Het is één van de redenen waarom ik heel sterk aangedrongen heb op het uitwerken van concrete, actiegerichte jaarprogramma’s voor het lokaal sociaal beleid waarbij gewerkt wordt met soepele structuren die per actie samengebracht worden en geen eeuwig bestaan moeten krijgen. Liefst doeken zij zichzelf zo snel mogelijk op wanneer het resultaat bereikt is. (6) Samenwerking en transversale aandacht kunnen niet zonder regie. Minstens ambtelijk en liefst ook politiek. Wanneer we het belang beklemtonen van samen89
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
werking tussen stad, OCMW en de private welzijnssector, moeten we beseffen dat hier ook coördinatie en regie nodig zijn en dat ook de organisaties die zich bezighouden met activering zelf wat activering nodig hebben. Projecten die niet vooruit gestuwd en aangewakkerd worden, blijven vaak op het lijstje van de goede voornemens staan. Dat is ook begrijpelijk: iedereen is al voldoende opgeslorpt door zijn basistaken en door de hulpvragen die elke dag binnenstromen en onze onmiddellijke aandacht vragen. Daarom is het belangrijk dat er coördinatie is, en dat deze ook overkoepelend kan werken. Dat is de reden waarom wij in de stad Gent – naar Antwerps voorbeeld en samen met het OCMW – gestart zijn met een echte armoedecel die de taak heeft om de globale regie over het armoedebeleid te voeren. Daarnaast moet per actie een coördinator komen die voor de uitvoering van die actie ook aanspreekbaar is. (7) Simultaan ten aanval tegen de oorzaken en de gevolgen. Een van de weerkerende kritieken op het huidig sociaal beleid is dat er eigenlijk enkel wat pogingen worden gedaan om de gevolgen van kansar90
En waarom ook geen nultolerantie voor armoede?
moede te verlichten, maar dat er veel te weinig ten gronde wordt ondernomen tegen de oorzaken. Deze kritiek is ongetwijfeld juist. Het is belangrijker om discriminatie in het onderwijs te bestrijden dan dertig jaar later programma’s voor tweedekansonderwijs op te zetten. Het is belangrijker om het beroepsonderwijs echt te moderniseren en te valoriseren dan dertig jaar later programma’s te moeten uitwerken om langdurig werklozen in de sociale economie aangepaste arbeid te geven. Het is belangrijker om de discriminatie op de arbeidsmarkt te bestrijden dan te moeten pleiten voor het behoud van waardige uitkeringen voor allochtonen die langdurig werkloos zijn. Zo kan men nog vele andere voorbeelden opsommen, maar men moet wel beseffen dat de strijd tegen de oorzaken onvermijdelijk lang is en dat ondertussen de gevolgen zich concreet in het dagelijks leven van duizenden mensen laten voelen. Daarom is het helemaal geen schande om gelijktijdig oorzaak en gevolg te bestrijden. (8) Prioritaire aandacht voor de globale woonkost als snelst gegroeide aanslag op de gezinsbudgetten. Ondanks het feit dat ook uitkeringen dankzij het indexeringsysteem welvaartvast zouden moeten 91
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
zijn, zien we toch onbetwistbaar dat het aantal mensen dat niet in staat is om hiermee een menswaardig bestaan te leiden op schrijnende wijze toeneemt. De belangrijkste oorzaak hiervan ligt bij de tijdens de voorbije twintig jaar zeer sterk toegenomen woonkost. Zowel op de huurmarkt als op de koopmarkt zijn de prijzen sterk gestegen, en bovendien heeft zich daar in 2007 en 2008 ook nog een sterk stijgende energiekost aan toegevoegd. Deze energiekost is door de internationale evolutie gelukkig wel aan het dalen, maar de huurprijzen blijven nog steeds een onaanvaardbaar hoog deel van het gezinsbudget opeisen. Eén van de belangrijke oorzaken hiervan is de fameuze gezinsverdunning. Door het toenemend aantal echtscheidingen en het toenemend aantal personen die alleen wonen, is de behoefte aan woningen sterk gestegen. En zo is er op de woningmarkt langzamerhand een tekort ontstaan aan werkelijk alle types van woningen. De allerbelangrijkste uitdaging ligt dan ook in het doen toenemen van het globaal aantal beschikbare woningen en in het verhogen van het aandeel sociale woningen. We mogen hopen dat de volgende Vlaamse regering hieraan echt voorrang zal geven. Niet enkel door budgetten ter 92
En waarom ook geen nultolerantie voor armoede?
beschikking te stellen, maar ook door de tergend trage besluitvormingprocedures waardoor sociale huisvestingsmaatschappijen werkelijk geblokkeerd worden, grondig te verlichten. (9) Niet alleen inkomen verhogen, ook kosten verkleinen, maar met het besef dat selectiviteit in de kost van diensten geen optimaal beleid is. Er bestaan talrijke diensten waarvoor – soms na lange strijd – een bijzonder tarief bestaat voor groepen die het erg moeilijk hebben om deze diensten te betalen: gepensioneerden betalen minder om te gaan zwemmen (maar hebben daar spijtig genoeg vaak niet zoveel aan!), personen met een handicap kunnen genieten van een verlaagd telefoontarief, de grote groep van OMNIO-gerechtigden krijgt een hogere terugbetaling in de ziekteverzekering, enz. Mensen die veel belastingen betalen, maken zich hier soms boos om en vinden dat solidariteit niet telkens opnieuw moet herhaald worden. In een optimaal model zou de herverdeling inderdaad aan de bron moeten gebeuren: bij de inkomstenbelastingen en de verdeling van uitkeringen. Zolang de uitkeringen niet voldoende hoog zijn om echt volwaardige participatie toe te laten 93
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
en noch de belastingsheffing noch de herverdeling via uitkeringen onbetwist en voldoende geïndividualiseerd hun doel bereiken, is het te verantwoorden om ook de tarieven van diensten aan te passen aan de nood en het inkomen van de mensen die ze nodig hebben. (10) Geen taboes over samenwerking met particuliere vrijwilligerssector. Ook niet met religieus geïnspireerde organisaties. Eén van de grote voordelen van een mandaat als schepen is dat je de kans krijgt om heel veel nieuwe mensen te leren kennen. Zo heb ik het rijke Gentse welzijnsveld leren kennen, en daaronder ook een reeks vrijwilligersorganisaties die actief zijn op het vlak van de armoedebestrijding. Zij verrichten onschatbaar werk waarvan sommige aspecten onmogelijk kunnen overgenomen worden door het OCMW of de professionele welzijnszorg. Samenwerking en financiële ondersteuning is dan ook noodzakelijk. Dat individuele vrijwilligers hun energie vinden in religieuze inspiratie en dat de organisaties hun samenhang vinden bij religieuze traditie, mag in de 21ste eeuw toch geen hinderpaal voor samenwerking meer zijn. Uiteraard op voorwaarde dat de hulpverlening ook echt 94
En waarom ook geen nultolerantie voor armoede?
onvoorwaardelijk de hand reikt aan wie de hulp nodig heeft. Ook zieltjes winnen via de soep behoort niet meer tot deze tijd. (11) Geen taboes over noodhulp, maar het volle besef van de gevaren, en daarom met minimale kwaliteitsvoorwaarden. (12) Participatie en luisterbereidheid actief bevorderen. Zowel collectief als individueel. Zowel voor beleidsmakers als beleidsuitvoerders. (13) Verenigingen waar armen het woord nemen (en zich organiseren) actief ondersteunen. (14) Nieuwe vormen van collectieve zelfredzaamheid aanmoedigen.
95
9.
Wanneer vrijheid onverschilligheid wordt: de schande van de Roma
Een van de grote uitdagingen voor de Europese Unie en voor alle lidstaten blijft het probleem van de migratie. Niet alleen omdat honderdduizenden – ja zelfs miljoenen – mensen staan te kloppen aan de poort van ‘Fort Europa’, maar ook omdat er binnen de Europese Unie nog heel wat onbeheerste en onbegeleide migratiestromen bestaan die behalve ontwrichting van lokale gemeenschappen, ook heel wat menselijke miserie meebrengen. Het probleem van de migratie vanuit de Derde Wereld naar Europa, en in het bijzonder vanuit het zo pijnlijk en uitzichtloos arme Afrika, bestaat al meerdere jaren en zal niet afnemen. Ondanks de verstrengde wetgeving en de gesofisticeerde controlesystemen, houdt de instroom aan. De motieven blijven immers aanwezig: uitzichtloze armoede en hoop op een beter leven, aangescherpt door oncontroleerbare verhalen en door steeds meer beeldmateriaal (via TV of internet aanwezig tot in elke uithoek van de wereld) en soms nog aangewakkerd door ronduit misdadige praktijken. 97
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
De discussie over de beheersing van deze migratiestromen blijft menselijk bijzonder pijnlijk en maatschappelijk complex. Wie met zijn voeten op de aarde staat en in onze grootsteden zijn ogen en oren open doet, weet dat een politiek van open grenzen echt onhaalbaar is en de sluimerende spanningen tot onbeheersbare hoogtes zou opdrijven. Maar tegelijk blijkt de keuze zo onwaarschijnlijk moeilijk: waarom vinden wij politiek asiel nog steeds evident en noodzakelijk? Waarom aanvaarden we dat iemand naar hier vlucht uit angst om in de gevangenis te belanden, maar waarom wordt tegelijk beweerd dat misbruik om “economische redenen” zou moeten ontmoedigd of zelfs bestraft worden? Alsof honger of het onvermogen om je kinderen te kleden en te voeden niet even goede redenen zijn om te vluchten als de angst voor de geheime politie van een of andere dictatuur. Nog jaren zal het debat moeten gevoerd worden over de verhouding tussen menselijke waardigheid, de bevordering van economische ontwikkeling in de landen van oorsprong, het toelaten van mensen die voor onze economie noodzakelijk zijn en de beperking van de toegang voor mensen aan wie onmogelijk een behoorlijke toekomst kan 98
Wanneer vrijheid onverschilligheid wordt: de schande van de Roma
geboden worden. Patrick Loobuyck heeft het in dit verband over de noodzaak van een actief “migratiemanagement”.
Europees charter Het juiste evenwicht is moeilijk te vinden, maar één zaak staat in mijn ogen wel boven discussie verheven: dat het ongezond en soms ronduit schandalig is om hierin binnen de Europese Unie geen echt gemeenschappelijk beleid te voeren en zo pijnlijke menselijke problemen naar elkaar door te verwijzen. Bovendien wordt hier erg veel met een dubbele tong gesproken en worden pijnlijke waarheden al te vaak verhuld. Zo heeft Groot-Brittannië in theorie een streng toegangsbeleid, en kan dit door de eilandpositie ook vrij behoorlijk gehandhaafd worden. Maar tegelijk zorgt het ontbreken van een regeling voor verplichte identiteitspapieren in de werkelijkheid nog steeds voor een sterke aantrekkingskracht op personen of groepen die een langdurig illegaal of semi-legaal bestaan in Groot-Brittannië verkiezen boven de uitzichtloze armoede waarin ze geboren werden. Gevolg is dat doorheen Europa – vanuit Afrika, maar ook vanuit sommige Aziatische landen – nog 99
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
steeds filières van mensenhandel en ongeorganiseerd gedool bestaan in de richting van Groot-Brittannië. In alle havens en luchthavens zijn strenge, hoogtechnologische controlesystemen geïnstalleerd om dit tegen te gaan, maar eens de migranten toch in één van de Britse steden belanden, kunnen ze daar verder werken in een zwarte onderwereldeconomie, die maar blijft draaien en klaarblijkelijk deel is gaan uitmaken van het Brits economisch systeem. Als men echt de schande van de mensensmokkel wil aanpakken, moet ook deze zwarte economie met haar valse illusies en haar wrede wetten van afpersing en chantage definitief opgerold worden. De PES pleit in haar programma voor gemeenschappelijke standaarden voor legale migratie naar Europa en de uitwerking van een “Europees charter voor integratie”. Zo een charter moet een duidelijk kader en minimale standaarden vastleggen voor humane omgang met mensen die niet onder ons geboren zijn, maar evengoed het recht hebben om zich hier tot volwaardige Europese burgers te ontwikkelen. Ook het asielbeleid moet verder geharmoniseerd worden. Niet alleen onder de vorm van gemeenschappelijke politiewetten en data-uitwis100
Wanneer vrijheid onverschilligheid wordt: de schande van de Roma
seling zoals in de Schengen-zone, maar ook door gezamenlijke opleiding van politiediensten.
De Poolse loodgieter Laat het ons ook even hebben over het probleem van de interne migratie binnen de Europese Unie. Zowel over de vaak besproken aspecten, zoals de angst voor de “Poolse loodgieter”, als over de verzwegen aspecten, zoals de groepen die binnen de Europese Unie op de dool zijn. Niet zomaar op zoek naar werk, maar eenvoudig naar minimaal menselijk respect en naar een behandeling volgens standaarden die in Europa evident zouden moeten zijn. De intrede op onze arbeidsmarkt van werknemers uit Oost-Europa doet zich voor onder twee vormen. Enerzijds Oost-Europese bedrijfjes die contracten aangaan met Belgische opdrachtgevers, en het werk dan laten uitvoeren door werknemers die ze voor de tijd van de opdracht meebrengen. Of anderzijds werknemers, afkomstig uit OostEuropa, die hier arbeidsovereenkomsten tekenen met Belgische werkgevers. Het is begrijpelijk dat er in tijden van grote werkloosheid ernstige argwaan bestaat ten 101
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
opzichte van deze arbeidsmigratie, maar het is toch noodzakelijk om niet alles te simplificeren en op een hoopje te gooien. Er is een belangrijk verschil tussen een Pools aannemersbedrijf dat hier komt contracteren (en mogelijk zijn stukadoors en metsers betaalt volgens Poolse barema’s) en de individuele Poolse loodgieter die hier aangeworven wordt door een Belgische aannemer, maar – in de regel – evenveel moet betaald worden als zijn Belgische collega en ook even lang of even hard moet werken. Concurrentie van dienstverlenende bedrijven mag en moet streng gecontroleerd worden en kan leiden tot een echte ondermijning van het sociaal beschermingsniveau. Voorbeelden uit de transportsector zijn bekend. Terecht voeren de WestEuropese transportvakbonden een gevecht opdat de maximale rijtijden gemeenschappelijk zouden worden voor alle Europese landen, en ook daadwerkelijk zouden gecontroleerd worden. Hier is de argwaan en de boosheid gepast, en moet de Europese Unie vele begeleidende maatregelen nemen. Enerzijds door te groeien naar minimale sociale beschermingsniveaus, anderzijds door meer controle op sociale fraude, en de oprichting van een echt ‘sociale Europol’. 102
Wanneer vrijheid onverschilligheid wordt: de schande van de Roma
Sociale Europol Na de grondige aanpassing van de fameuze Bolkestein-richtlijn moeten dienstverlenende bedrijven in beginsel de regelgeving volgen van het land waar ze werken. Op een Belgische werf moet een Duitse aannemer die werkt met Roemeense arbeiders de Belgische veiligheidsregels respecteren en de belangrijkste regels volgen van het Belgisch arbeidsrecht (zoals minimumlonen en maximale arbeidstijden). Voor kortlopende opdrachten bestaan daar uiteraard uitzonderingen op. Sociale zekerheidsbijdragen moeten bij tijdelijke ‘detachering’ alleen betaald worden in het land waar de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst werd gesloten. De regelgeving is vrij complex, maar zit na lang zoeken en discussiëren behoorlijk in elkaar. Het probleem is de controle. Het is verduiveld moeilijk om bij een controle op een Belgische werf snel na te gaan of de aanwerving in Hongarije wel correct verliep, of de arbeidsongevallenverzekering in Roemenië wel betaald werd en of de pensioenbijdragen in Polen wel gestort werden. Zeker als er gebruik wordt gemaakt van een keten van onderaannemers met vennootschappen die geves103
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
tigd zijn in verschillende landen. Omdat zwartwerk en sociale dumping ook op Europees niveau grondig moeten kunnen aangepakt worden, is het nodig dat er ook een ‘sociale Europol’ komt waar informatie snel en soepel kan uitgewisseld worden. Informatica kan hierbij onschatbare diensten bewijzen.
Roma Een heel ander probleem is de interne migratie binnen Europa die veel verder gaat dan mensen die gewoon op zoek zijn naar werk of beter betaald werk. Deze migratie is het gevolg van de vlucht uit onmenselijke en uitzichtloze levensomstandigheden waar in de betrokken landen – zelfs rekening houdend met de beperkte middelen – niets of veel te weinig aan gedaan wordt. Ik heb het dan vooral over de wijze waarop landen zoals Roemenië, Slowakije of Bulgarije minderheidsgroepen zoals de Roma, Sinti en etnische Turken behandelen. Het is een problematiek die wij in Gent goed kennen, en die we tijdens de jongste jaren vertaald zagen in abnormaal hoge migratiecijfers vanuit Bulgarije en Slowakije.
104
Wanneer vrijheid onverschilligheid wordt: de schande van de Roma
De cijfers spreken boekdelen: op 31 december 2006 waren er 671 Bulgaren ingeschreven in Gent. Op 31 december 2008 waren dit er 2.967. Dat is 2.296 mensen meer op twee jaar tijd. Voor Slovaken zijn de cijfers iets minder groot, maar is de trend dezelfde. In totaal waren op 31 december 2006 2.425 nieuwe EU-burgers ingeschreven in de stad. Op 31 december 2008 behoorden 5.451 mensen tot deze categorie. Meer dan een verdubbeling op twee jaar tijd. Naar schatting 2.152 mensen daarvan behoren tot de Roma-groep, die aangevuld moet worden met een onbekend aantal niet geregistreerden. Gent kent een concentratie van deze groep maar er zijn ook andere Europese steden die gelijkaardige bewegingen zien. Ook sommige Franse en Italiaanse steden worden geconfronteerd met een gelijkaardig fenomeen. Zonder de gevolgen hiervan te dramatiseren, moeten wij erkennen dat dergelijke snelle migratiestromen leiden tot aanpassingsproblemen die onmogelijk op korte tijd kunnen verwerkt worden zonder intensieve externe hulp. Voor al deze mensen moet huisvesting gezocht worden, onderwijs voor de kinderen, aangepaste opvang in de dienst105
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
verlening en de welzijnszorg, toeleiding naar de arbeidsmarkt en passende gezondheidszorg. Als een stad van 240.000 inwoners over een periode van drie jaar bijna drieduizend nieuwe EU-burgers ziet instromen, kan dit niet vlekkeloos verlopen. Scholen worden geconfronteerd met kinderen die nooit regelmatig en regulier onderwijs genoten hebben. De sociale diensten van OCMW, het straathoekwerk, de burgerlijke stand, de integratiedienst en de politie worden plots geconfronteerd met groepen waarvoor zij geen ontmoetingstaal kennen en geen bijzondere opleiding genoten hebben. Er zijn binnen deze groep ook nog nauwelijks zelforganisaties die de rol van tussenpersoon kunnen spelen bij het oplossen van problemen. Met veel goede wil, plichtsbesef, sociaal engagement en de bijstand van veel vrijwilligers, wordt getracht om deze fenomenen zo goed mogelijk op te vangen. Langzamerhand is binnen het Gentse een netwerk gegroeid van bijstand aan de Romabevolking. Binnen het lokaal onderwijsplatform werden afspraken gemaakt om kinderen zoveel mogelijk naar school te krijgen, en in extreme gevallen ook te zorgen voor kledij en voedsel voor kinderen. Na wat interne discussie werkte het OCMW een bijzonder programma uit, waarbij 106
Wanneer vrijheid onverschilligheid wordt: de schande van de Roma
gericht taalonderricht en intensieve, geïndividualiseerde bijstand kan geboden worden, en de betrokkenen tijdelijk een leefloon kunnen krijgen op voorwaarde dat een reeks afspraken strikt worden nageleefd. Dit model werkt min of meer, maar hinkt onvermijdelijk achter de feiten aan, en kost de stedelijke gemeenschap veel middelen. Indien men de som zou maken van alle maatschappelijk assistenten, politiemensen, onderwijsmensen en straathoekwerkers die hiermee bezig zijn, zou blijken dat belangrijke menselijke (en daardoor ook financiële) middelen worden besteed aan de opvang van groepen die hier vooral komen om de mensonterende behandeling in eigen land te ontvluchten. Dit gaat de normale solidariteit tussen de rijkere en de armere landen van de Europese Unie ver te boven, en kan niet zonder georganiseerde ondersteuning. Als er grote interne migratiestromen zijn, moet de Europese Unie voorzien in concrete (financiële) bijstand voor de begeleiding bij de grote aanpassingen binnen de stedelijke gemeenschappen die deze mensen opvangen. Zoals Paul Scheffer uitlegt in het ‘Het land van aankomst’ gaat migratie steeds gepaard met verlies: verlies voor wie zijn 107
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
land verlaat, maar ook verlies binnen het land van aankomst. Dat verlies is maar beheersbaar als er een degelijk en aangepast onthaalbeleid bestaat. In het belang van de mensen die vluchten, maar even goed van de gemeenschappen die hen ontvangen. Wij zullen hier vanuit Gent binnenkort concrete vragen en voorstellen over formuleren, en rekenen vast op de steun van de Europese Unie voor de begeleiding van de schokken en naschokken die de nieuwe vrijheid veroorzaakt. Vrijheid mag geen onverschilligheid worden.
108
10. Ziek maakt arm en arm maakt ziek Bij de start van elk nieuw jaar drinken en eten we niet alleen veel te veel, maar wensen we elkaar ook steeds een goede gezondheid toe. Iets oudere en ervaren mensen voegen daar dan steeds aan toe dat gezondheid het allerbelangrijkste is. Als tiener vond ik dit een flauw en banaal cliché, maar naarmate we enige levenservaring krijgen, weten we hoezeer dit waar is. Er bestaat in het individueel leven gewoon geen belangrijkere waarde dan een goede gezondheid. Het is de basisvoorwaarde om te kunnen zijn wie je wil zijn. Zonder gezondheid geen vrijheid. Zonder gezondheid geen autonomie. Zonder goede gezondheid is het (reeds zo smalle!) pad naar persoonlijk geluk veel steiler. Het is dan ook een absolute basistaak van de overheid om al het mogelijke te doen om de gezondheid van alle leden van de samenleving zoveel mogelijk te bevorderen. Door goede preventieprogramma’s bijvoorbeeld. Door creatief, maar indringend te blijven zagen over appels eten en condooms aantrekken, geen sigaretten roken en 109
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
minder vet eten. Maar ook en vooral door te zorgen voor goede gezondheidszorg. Goed opgeleide artsen, bekwame verpleegkundigen en sterk georganiseerde ziekenhuizen. En bovendien door te zorgen dat heel dat complexe apparaat ook voor iedereen zo goed mogelijk toegankelijk is. Want spijtig genoeg blijft de oude spreuk “Ziek maakt arm en arm maakt ziek” nog veel te veel waar. Zelfs in een land met een goed ontwikkelde ziekteverzekering (die op Europees niveau nog tot de beste behoort) kunnen periodes van langdurige ziekte nog pijnlijke gaten slaan in een gezinsbudget, en zijn sommige nieuwe medische technieken voor een deel van de bevolking zelfs onbetaalbaar. Bovendien is er de soms verwoestende invloed van langdurige arbeidsongeschiktheid op het inkomen, en zijn er de vele studies die aantonen dat sommige ziektes (kanker, hartfalen, depressie) meer voorkomen bij mensen met een beperkt inkomen. Hoe lang je leeft, wordt mee bepaald door de plaats waar je wieg stond. Het blijft een enorm belangrijke uitdaging om hierin zoveel mogelijk rechtvaardigheid te brengen, en ook de vruchten van de ongelooflijke vooruitgang die de moderne geneeskunde boekte zo breed mogelijk te verdelen. 110
Ziek maakt arm en arm maakt ziek
Vooruitgang Want die vooruitgang heeft al vele miljoenen mensen werkelijk het leven gered. Er zijn geen familievieringen of vriendenfeesten waar je kunt rondkijken zonder vrienden of familieleden te zien waarvan je in alle eerlijkheid moet zeggen dat die er dertig of meer jaar geleden niet meer zouden bij geweest zijn. Die dankzij de ontwikkeling van betere chemotherapeutica tegen kanker, dankzij nieuwe diagnosetechnieken en dankzij steeds meer teamwork tussen steeds beter opgeleide artsen op twee benen het ziekenhuis hebben kunnen verlaten. We moeten die vooruitgang, waarin Europa samen met de Verenigde Staten mondiaal een echte voorloper is, blijven aanmoedigen, en goed omgaan met de gigantische dilemma’s die er het gevolg van zijn. Sommige tendensen versterken elkaar daarin, en maken het bijna onvermijdelijk dat een nog groter deel van het overheidsbudget naar gezondheidszorg gaat. Naarmate de geneeskunde verbetert, leven meer mensen langer, en worden wij niet alleen geconfronteerd met het fenomeen van de vergrijzing, maar nu ook van de verzilvering. En 111
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
naarmate de vergrijzing en de verzilvering groeien, zijn er meer bejaarden die behoefte hebben aan gezondheidszorg. Tegelijk zorgen nieuwe technische ontwikkelingen voor een verhoging van de kost per patiënt: innovatieve geneesmiddelen zijn onvermijdelijk erg duur omdat de kosten voor onderzoek en ontwikkeling zo hoog zijn en op een relatief beperkte tijd moeten afgeschreven worden. Nieuwe chirurgische technieken zorgen voor meer veiligheid en een kortere hospitalisatieduur maar vragen om de inzet van zeer dure wegwerpmaterialen. We zijn nu beland in een moeilijke catch-22: dankzij betere geneeskunde leven we langer en omdat we langer leven hebben we meer gezondheidszorg nodig. De rol van Europa is op dit terrein nog vrij beperkt. Er bestaat uitgebreide Europese wetgeving over klinisch onderzoek en over geneesmiddelen, bloedderivaten en medische toestellen. Ook over de uitwisseling van medische gegevens en de erkenning van diploma’s bestaat verfijnde regelgeving. Maar de sociale zekerheid en de ziekteverzekering zijn niet Europees georganiseerd, hoogstens Europees “geharmoniseerd”. Zo bestaan er wel Europese regels wat betreft het recht op ziektever112
Ziek maakt arm en arm maakt ziek
zekering voor toeristen of migrerende werknemers in een ander land van de Unie. Maar de echte organisatie en financiering van de ziekteverzekering is nog steeds nationaal geregeld zijn. Vanuit België beschouwd, is er op dit ogenblik heus niet zoveel reden om te dromen van een Europese sociale zekerheid. Vele landen kennen een lager niveau van bescherming, waarbij een belangrijk deel van de ziektekosten uit het systeem gesloten zijn en op de private markt moeten verzekerd worden voor diegenen die het zich kunnen veroorloven en er tijdig aan beginnen. De PES stelt daarom voor om minimumstandaarden uit te werken waaraan elke lidstaat zal moeten voldoen. Concreet wil de PES een “sociaal vooruitgangspact” uitwerken. Dit pact zal concrete en afdwingbare doelstellingen en standaarden bevatten voor het nationale gezondheids-, sociaal en onderwijsbeleid. Net zoals er voor elk land een gewaarborgd minimuminkomen kan gevraagd worden en een koppeling van dat inkomen aan de levensstandaard, maar er ook voor elk land een minimaal niveau van sociale bescherming gevraagd wordt.
113
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
Mobiele patiënten Los van dit vooruitgangspact zijn er nog een reeks andere uitdagingen voor Europa op het gebied van de gezondheidszorg. Vooreerst is er de bevordering van de patiëntenmobiliteit. Naarmate mensen meer en meer mobiel worden en ook beter geïnformeerd zijn, vergroot ook de vraag om zich in een ander land te kunnen laten verzorgen. Ofwel omdat de wachtlijsten er minder lang zijn. Ofwel omdat de kostprijs er lager is. Of ook omdat de kwaliteit van de zorgen er beter is (of lijkt te zijn). Dat is nu al vrij goed geregeld voor mensen die toevallig in een ander land verblijven als toerist of er een tijdje werken als werknemer. Maar voor de bewuste keuze om zich in een ander land te laten verzorgen, is er zowel op het vlak van de terugbetaling door de ziekteverzekering als op het gebied van patiëntenrechten en aansprakelijkheid nog heel wat verbetering van de regelgeving nodig. Voor Vlaanderen kan dit een echte uitdaging zijn. Wij kunnen onze gezondheidszorg verder uitbouwen als een “exportdienst”: een dienst die hier blijft, maar zich meer en meer kan openstellen voor buitenlanders. Vele ziekenhuizen bereiden zich hier al op voor en er bestaat een groot 114
Ziek maakt arm en arm maakt ziek
gemeenschappelijk programma om de Belgische gezondheidszorg in de etalage te stellen. Er bestaat hierover binnen onze ziekenhuizen nogal wat discussie omdat gevreesd wordt dat voorrang zou verleend worden aan beter betalende buitenlandse patiënten en omdat de instroom van buitenlandse patiënten ook wachtlijsten in eigen land kan veroorzaken. Als hiervoor voldoende waarborgen bestaan, kan er echt geen bezwaar zijn om hier Britse, Nederlandse en Duitse patiënten te verwelkomen, maar tegelijk ook mobiliteit met andere landen te bevorderen. Een tweede grote uitdaging voor de Europese Unie is het verder bevorderen en veiligstellen van innovatief wetenschappelijk onderzoek op het gebied van geneesmiddelen en nieuwe medische technieken. Hier zal moeten gezocht worden naar het zeer moeilijk evenwicht tussen het bevorderen van de overlevingskansen van een innovatieve farmaceutische industrie en het beheersen van de kosten van onze ziekteverzekering. Nu al bestaat er bijzonder veel spanning tussen de budgetten van de ziekteverzekering en de erg zware kostprijs voor nieuwe geneesmiddelen. Er moet kunnen onderhandeld worden over een groot Europees langetermijnpact, waarbij de farmaceutische 115
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
industrie vooraf weet welke middelen ter beschikking staan voor innovatieve geneesmiddelen en een evenwichtige verdeling wordt gemaakt tussen generische en nieuwe geneesmiddelen. Nu wordt land per land een gevecht gevoerd over de terugbetaling van nieuwe geneesmiddelen, en daar is niemand bij gebaat.
Vermarkting De belangrijkste uitdaging op het gebied van de gezondheidszorg voor het Europees beleid is het verstandig beheersen van de dreigende “vermarkting” van onze gezondheidsdiensten. Het is een tendens die nu al volop woedt in de ouderenzorg en ook dreigt door te stoten naar de ziekenhuizen. Op zich is er geen bezwaar tegen goed geregelde concurrentie in de ziekenhuissector, en tonen de voorbeelden van steden met meer dan één ziekenhuis dat een zekere competitie tussen ziekenhuizen bevorderlijk kan zijn voor de kwaliteit van de dienstverlening. Maar gezondheidszorg is een dienst die zo grondig verschillend is van klassieke commerciële diensten dat het volledig openstellen voor de vrije markt tot ronduit onmenselijke gevolgen kan leiden: wegselecteren van patiënten, 116
Ziek maakt arm en arm maakt ziek
streng toegangsbeleid bij de opname, voorrang aan beter betalende patiënten. Bovendien is het onredelijk om een patiënt die zorg zoekt te vergelijken met de consument die een nieuwe wagen of een nieuwe tv wil kopen. Voor zorg die vrij kan gekozen worden door bewuste en gezonde patiënten kan de vergelijking nog opgaan. Als er minimumstandaarden bestaan voor de kwaliteit en de betrouwbaarheid van de informatie, kan de moderne ‘zorgconsument’ zelf via het internet op zoek gaan naar de beste tandarts, esthetisch chirurg of oogarts. Maar in heel veel gevallen is de situatie zo ingewikkeld dat het niet de patiënt, maar wel de arts is die bepaalt welke zorg waar nodig is. Bovendien zijn veel patiënten net door hun ziekte niet in staat om in deze ingewikkelde wereld de “beste koop” te zoeken en vragen zij vooral betrouwbare hulp en bijstand, en kunnen zij alleen maar hopen dat die in elk ziekenhuis te vinden is. In dialoog met de bestaande non-profitorganisaties moet een kader uitgewerkt worden dat voldoende soepelheid toelaat aan de sector om zich spontaan verder te organiseren, maar dat absoluut minimale standaarden voor publieke dienstverlening oplegt. Nu al bestaat een gevaarlijke tendens 117
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
naar een gezondheidszorg met twee snelheden. We moeten zorgen dat dit langzaam afschuiven naar een Amerikaans model werkelijk niet verdergaat.
118
11. Afrit Vlaanderen: en waar dan naar toe? Een van meest stompzinnige slogans die ik de jongste tijd heb gezien, zijn de affiches uit de precampagne van N-VA met daarop in de blauwwitte kleuren van een groot verkeersbord: ‘Afrit Vlaanderen. Uitrit crisis’ en de ondertitel ‘Sterker Vlaanderen, minder crisis’. Dit werd verspreid op grote affiches in het begin van het jaar 2009. Na de wereldwijde ineenstorting van de beurzen. Nadat over de hele wereld het kredietverkeer tussen de banken stokte. Nadat in alle continenten de industriële productie met bijna een vijfde afnam. Nadat Arcelor Mittal beslist had om van de 25 hoogovens in Europa 14 ovens tijdelijk stil te leggen bij gebrek aan bestellingen. Precies dan moest ons met 20 vierkante meteraffiches wijsgemaakt worden dat wie afrijdt in Vlaanderen de uitrit uit de crisis zal vinden. In de brochure met dezelfde titel wordt een en ander wel wat genuanceerd en worden een reeks sociaal-economische voorstellen (‘blikvangers’) gelanceerd, waarvan sommige zeker zinvol zijn. 119
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
Maar telkens opnieuw met de bewering dat zij alleen in Vlaanderen kunnen gerealiseerd worden of dat Vlaanderen de mogelijkheid heeft om problemen op te lossen die in het Belgisch kader onmogelijk kunnen opgelost worden. In een tijd waar zeer veel belangrijke problemen internationaal bepaald zijn en de oplossing dus ook moet komen van internationale instellingen en internationale afspraken, vind ik dit een bijzonder kortzichtige houding. Een intelligent man als de veel bejubelde Bart De Wever kent deze kritiek wel en heeft een verhaal klaar over een Europa der Naties waar Vlaanderen dan op dezelfde voet geplaatst wordt als Schotland en Catalonië om uiteindelijk “een volwaardige Europese lidstaat” te worden. Het verhaal van het onafhankelijk Vlaanderen in een Verenigd Europa. Maar ondanks alle nuances blijft de basislijn steeds weer dat het de Walen en de Belgische structuur zijn die het Vlaanderen onmogelijk maken om zich uit de problemen te werken. Hoewel de staatshervorming onbetwistbaar onafgewerkt is en sommige federale instellingen inderdaad onbehoorlijk slecht werken, blijft de overdreven aandacht voor de communautaire pro120
Afrit Vlaanderen: en waar dan naar toe?
blemen onbegrijpelijk en nefast voor de aantrekkingskracht van het politiek debat. Terwijl de klimaatverandering oprukt, de financiële sector steeds onstabieler wordt, de armoede in sommige Afrikaanse landen onvervalste horror wordt en de positie van Europa in de concurrentie met China en India ook bedreigd wordt buiten het terrein van de klassieke massaproductie, is gedurende meer dan een jaar de kern van het politiek debat in België aan staatshervorming gewijd. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt zeker niet alleen bij de Vlaamse politici die eisten dat meer bevoegdheden aan de gemeenschappen en de gewesten zouden toegewezen worden of dat het fameuze probleem Brussel-Halle-Vilvoorde na al die jaren eens zou opgelost worden. Ook de verdedigers van een sterke federale staat en van solidariteit tussen de gemeenschappen behoren te beseffen dat België maar toekomst heeft als het beter marcheert. Zij moeten dus oplossingsbereid zijn. En dus onvermijdelijk ook bereid tot toegevingen. Maar dat neemt niet weg dat al diegenen die de communautaire problemen maar blijven verheffen tot Probleem Nummer Eén een zware verantwoor121
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
delijkheid dragen in het verder wegzinken van ons land. Ik moet bekennen dat ik mij hierbij nogal kan ergeren aan de bewondering voor Bart De Wever die op allerlei onvermoede plaatsen de kop opsteekt en zelfs enkele van mijn vrienden overmeesterd heeft. Natuurlijk is het een man met humor en cultuur die scherp formuleert en durft af te wijken van grijs gedraaide clichés. En als tacticus is hij erin geslaagd om een veel grotere partij lange tijd naar zijn hand te zetten om uiteindelijk zonder veel zichtbare schade opnieuw op eigen koers te varen. Dat is knap en getuigt zeker van politieke intelligentie. Maar is er nu niets interessanter en belangrijker om grote kwaliteiten als moed, werkkracht en intelligentie voor in te zetten? Ik kan meteen enkele thema’s opnoemen en ben zeker dat u dat ook kunt. Het steeds terugkerende excuus is dat de belangrijke problemen (zoals de klimaatcrisis, de werkgelegenheid, de slechte werking van justitie) pas kunnen aangepakt worden na de staatshervorming. Omdat we “in verschillende landen” leven en de Walen alles blokkeren. 122
Afrit Vlaanderen: en waar dan naar toe?
De vraag is of die verschillen niet steeds verder uitvergroot worden en of zij het zijn die oplossingen onmogelijk maken. Ook binnen Vlaanderen moeten belangrijke verschillen overbrugd worden en in Europees verband zijn de verschillen met onze buurlanden vaak nog steeds groter dan die als zo onoverbrugbaar voorgestelde verschillen met Wallonië.
De toekomst van Brussel Ik vind ook dat door het aanzwengelen van de communautaire problemen op werkelijk onvoorzichtige tot ronduit roekeloze manier gemorst wordt met de internationale reputatie van ons land en met de unieke positie die wij hebben als zetel van de belangrijkste Europese instellingen en daardoor van zoveel andere internationale organisaties. Het belang daarvan kan nochtans moeilijk overschat worden. De Europese Commissie en het Europees Parlement zorgen samen rechtstreeks voor ongeveer 38.000 arbeidsplaatsen in Brussel. De hoofdzetel van de NAVO stelt 4.000 mensen tewerk. Maar dat is slechts de kern van een bijzonder grote reeks van instellingen, organisaties en 123
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
bedrijven die omwille van de aanwezigheid van de Europese instellingen een kantoor in Brussel hebben: vakbonden en werkgeversfederaties, advocatenkantoren, lobbyisten, consumentenorganisaties, journalisten, bijzondere ambassades, enz. Brussel telt 5.322 diplomaten, 1.110 journalisten en ongeveer 15.000 mensen die in Brussel de belangen van bedrijven, consumentenorganisaties, vakbonden of regio’s verdedigen. Allemaal mensen die hier wonen of regelmatig in onze hoofdstad verblijven en er eten, kleren kopen en uitgaan. Op wie men soms boos is omdat ze de prijzen doen stijgen, maar zonder wie Brussel een stadje zou zijn dat kleiner is dan Rijsel of Marseille, en niet belangrijker dan Keulen, Valencia of Birmingham. De nabijheid van de Europese instellingen biedt ook het enorme voordeel dat wij er veel gemakkelijker mee in contact kunnen komen. Rechtstreeks contact hebben met een Europees ambtenaar of een Europees parlementslid kost ons dertig minuten tot twee uur treinreis (naargelang je uit Aalst of Turnhout moet vertrekken) en vijf tot twintig euro. Voor een Portugees of een Zweed kost datzelfde rechtstreeks contact meerdere honderden euros en een reis die makkelijk twee werkdagen in beslag neemt. 124
Afrit Vlaanderen: en waar dan naar toe?
Men moet goed beseffen dat die unieke positie kwetsbaar is. Brussel is in de uitgebreide Unie niet langer centraal gelegen. Er zijn onder de 27 lidstaten nog andere kleine landen die voldoende onafhankelijk en neutraal zijn om door de grote landen als zetel van de instellingen aanvaard te worden. En noch de transportfaciliteiten noch de veelgeroemde talenkennis van de Belgen zijn uniek of onvervangbaar. Naarmate ons land onstabieler wordt en minder in staat is om op het internationale forum met één stem te spreken en afspraken soepel en efficiënt te kunnen uitvoeren, wordt de kans groter dat deze unieke positie met succes ter discussie gesteld wordt. Een geïsoleerd schandaaltje of een voorbijgaande crisisperiode: dat overkomt elk land wel eens. Maar een aanhoudend beeld van onopgeloste interne conflicten en permanente stuurloosheid: dat laat gevolgen na die gedurende lange tijd op de reputatie blijven wegen. België is tijdens de eerste helft van 2010 voorzitter van de raad van ministers van de Europese Unie. Het zijn zes maanden die cruciaal zijn en waarvan de voorbereiding best niet doorkruist wordt door nog maar eens een rondje B-H-V. 125
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
Zoniet zou het wel eens ‘Afrit Vlaanderen, Exit Europa’ kunnen worden.
126
12. Door de ogen van een ander zie je heel wat beter Mogen we tot slot het nog even hebben over stijl en menselijke attitude in de politiek en het maatschappelijk debat? Acht jaar geleden mocht ik voor de prestigieuze ‘Vlaamse conferentie van de balie’ de traditionele openingsrede van het gerechtelijk jaar houden. Doorgaans diept de spreker grondig een juridisch probleem uit, met veel verwijzingen naar rechtspraak en juridische literatuur. Ik brak wat met de traditie en koos voor een onderwerp uit de psychologische sfeer, namelijk het belang van empathie bij de uitoefening van juridische beroepen. Met vele voorbeelden toonde ik aan hoe het vermogen om zich grondig en open in te leven in de gevoels- en gedachtenwereld van iemand anders onze blik kan verruimen en echt kan helpen om conflicten op te lossen. ‘Door de ogen van een ander zie je heel wat beter’ was de titel van mijn rede. Ik probeerde aan te tonen dat je een probleem pas echt goed begrijpt en aanvoelt als je probeert er ook naar te kijken 127
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
vanuit de ogen van iemand anders, en liefst zelfs vanuit de ogen van meerdere anderen. Ook in de politiek zou dit beter wat meer gebeuren. Niet dat het nooit gebeurt. Politieke marketing is er vaak op gebaseerd. Veel beslissingen worden verpakt of gepresenteerd op grond van een vermoeden (en geen zekerheid!) over hoe deze beslissingen zullen ontvangen worden bij bepaalde bevolkingsgroepen. Het ‘Joe Sixpack’-perspectief heet dit in de Verenigde Staten. What will Joe Sixpack think about it? Joe is de broer van Jan met de pet. Het is de wat beledigende benaming voor de man die na een harde dag werken afkickt voor tv en de dag rustig wegspoelt met goed gekoeld bier uit een pak van zes blikjes. Of je hem in de States nog vaak tegenkomt, weet ik niet. Ik vermoed wel dat die pintjes uit die sixpack uitstekend kunnen smaken, net zoals ik zeker ben dat Jan met de pet al vele jaren spoorloos verdwenen is. Niet alleen omdat er steeds minder mensen een pet dragen, maar vooral omdat het een veralgemening is die geen rekening houdt met het feit dat onze samenleving steeds complexer en gelaagder in elkaar zit. De jonge skater met de pet denkt 128
Door de ogen van een ander zie je heel wat beter
anders dan de oude Turk met de pet en samen verschillen ze waarschijnlijk regelmatig van mening met de stille visser met de pet. In marketing tracht men zich wel in te leven in de huid van anderen en ook in politieke argumentatie wordt regelmatig herinnerd aan de echte of veronderstelde mening van betrokken bevolkingsgroepen. “De hardwerkende Vlaming kan dit niet aanvaarden” is het refreintje van Bart Somers en Steve Stevaert leerde ons om steeds in het achterhoofd te houden wat de mensen er zouden van denken. Maar dat neemt niet weg dat empathie als grondhouding in de politiek en in het maatschappelijk debat beter wat meer ingang zou vinden, en dat iedereen bij het einde van de dag beter niet alleen in het eigen hart kijkt, maar ook in het hart van anderen. Ik wil niet te hoog op de preekstoel kruipen, maar denk – bewust naïef – dat wat meer empathie zowel bij onderhandelingen als bij de benadering van delicate maatschappelijke conflicten ons echt vooruit zou helpen.
129
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
Bij onderhandelingen Bij het trieste spektakel dat we in 2007 en 2008 hebben meegemaakt in de nationale politiek, heb ik me vaak afgevraagd of men wel echt inzicht had in de visie en de onuitgesproken motieven en problemen van de andere partijen. Lanceerde men voorstellen die meteen afgeschoten werden omdat men niet eens wist of voelde dat die onaanvaardbaar waren voor de andere partners? Of wist men dat wel, maar dreef men het conflict gewoon wat verder op om beter te kunnen paraderen als stoere Vlaming of sterke Waal? Eén van de zaken die ik echt onbegrijpelijk vond was dat de CD&V, die reeds vele maanden voor de verkiezingen toch wist dat er een zeer grote kans was dat zij (in het kartel met N-VA) als grootste partij uit de verkiezingen zou komen, er absoluut niet in slaagde om tot een vergelijk met haar zusterpartij CDH te komen. Hadden zij dan voor de verkiezingen niet gepraat met elkaar? Kenden zij elkaars standpunten en gevoeligheden niet meer? Was er geen poging tot inleving in elkaars positie? Of wist en voelde men dat alles wel, maar had de CD&V gewoon zijn programma tot onhaalbare 130
Door de ogen van een ander zie je heel wat beter
Vlaamse hoogten opgeklopt om de verkiezingen te winnen, zonder na te denken over hoe men achteraf moest ‘landen’ en een akkoord bereiken? De geschiedenis zal het ons wel leren, maar ik ben in elk geval zeker dat onderhandelingen onmogelijk kunnen lukken zonder een poging om je partners te doorgronden. De ware onderhandelingskunst schuilt er in om je in te leven in de positie van je onderhandelingspartner en vanuit die doorleefde kennis met handigheid en creativiteit te zoeken naar een oplossing die voor iedereen aanvaardbaar is. Ik heb dat destijds geleerd in de advocatuur, maar heb intussen gezien en gevoeld dat dit ook in beleid en bestuur erg belangrijk is. Ik kan alleen maar hopen dat meer collega’s daartoe bereid zijn. Niet om zichzelf en hun principes te verloochenen, maar omdat duidelijk en krachtig opkomen voor heldere en sterke standpunten niet wegneemt dat we in een democratie ook de plicht hebben om te zoeken naar een oplossing die werkt en zo dicht mogelijk aansluit bij de gedeelde belangen van zoveel mogelijk mensen.
131
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
Stop nu even Wat meer empathie kan niet alleen belangrijk zijn in contacten en onderhandelingen tussen politici, maar ook in het maatschappelijk debat in het algemeen. Ook voor mensen die niet actief en bewust met politiek bezig zijn. In heel veel debatten en discussies, zou je toch regelmatig eens moeten vragen: “Stop nu even met die verwijten en die harde taal. Stop nu even en tracht je eens in te leven in de huid van de mensen over wie je zo bitter spreekt”. Het is een raad die je kan geven als de discussie gaat over profiteren van de RVA of het OCMW. Dan mag je aan de mensen die het een schande vinden dat men langer dan een half jaar een werkloosheidsuitkering of een leefloon krijgt, vragen om eens goed en eerlijk na te denken hoe zij zouden leven met het leefloon van een alleenstaande, momenteel vastgelegd op 711 euro per maand? Het is een raad die ik ook in meerdere richtingen durf te geven als het gaat over samenlevingsproblemen in de stad. Aan elke groep die boos is op een andere groep. Luister eens naar elkaar en tracht te begrijpen waarom de ander zo boos is. Als je vindt dat er te vaak geklaagd wordt over 132
Door de ogen van een ander zie je heel wat beter
racisme, doe dan eens je best en bedenk wat het betekent als je niet binnen mag in een dancing of als je te horen krijgt dat het huis net verhuurd is of de job ingenomen als je je naam noemt of je gezicht toont en men hoort of ziet dat je “niet van hier” bent. Maar ook omgekeerd: doe je best en luister eens rustig naar de klachten van je buren. Denk eens hoe zij zich voelen in hun straat als er elke dag opnieuw vuil op het voetpad gegooid wordt of doorlopend dubbel geparkeerd wordt. Laat het ons eenvoudig doen als oefening van iedere dag: bekijk het eens door de ogen van een ander. En durf dan toe te geven dat je anders ziet.
Coda En laat ons helemaal tot slot – als Coda voor Europa – eindigen met een gedicht. Uit de bundel “De Europese Grondwet in verzen”, een mooi project van het Brusselse dichterscollectief rond Geert Van Istendael, aangevuld met ruim 40 dichters uit alle Europese landen. We eindigen waar de grondwet begint, namelijk in deel I, bij de beginselen. Artikel 7 is vertaald uit het Bulgaars. Artikel 8 werd oorspronkelijk geschreven in het Frans. 133
Zuinig met energie, Gul met solidariteit
Artikel 7: Europa Het kwam aan met de kalme tred van een kind en bleef met de bedaarde rust van een volwassene.
Artikel 8: geschiedenis Hierzie, je bent in Europa je kijkt naar de mensen van het grote noorden naar die van het grote zuiden van het grote oosten van het grote westen degenen die onze over-overover-over-grootvaders hebben vermoord om beter te kunnen zaaien jij gaat voor hen op je knieën jullie vinden nieuwe manieren uit om de wereld te verdelen en verhalen en gebruiken dat is vergiffenis
134
13. Meer weten of iets laten weten Indien u graag meer wil weten over ons Europees programma of over de werking en de standpunten van de PES, vindt U zeker meer informatie: • op de website van PES (www.pes.org) • op de website van de sp.a (www.s-p-a.be). Indien u graag meer wil weten over mijn activiteiten als schepen in Gent of één van mijn beleidsnota’s wil lezen, hoop ik dat u de informatie vindt op mijn website (www.tombalthazar.be). Deze beleidsnota’s worden u ook toegezonden na een telefoontje op 09/266.50.30. Indien u wil reageren, dan lees ik uw vraag of uw opmerking graag op
[email protected] of via Tom Balthazar, Onderbergen 59 te 9000 Gent.
135