Vakbonden en immigratie binnen de Europese Unie
7
IN HET OFFENSIEF uropa Solidariteit id Duurzaamhe
E Voor: Sociaal
Dit is een uitgave in een reeks opleidingsmodules die deel uitmaakt van een ambitieus Europees project: Dialoog met het maatschappelijk middenveld: Werknemers uit Turkije en de EU samenbrengen door een gezamenlijke arbeidscultuur. Het project heeft tot doel dat we elkaar beter leren kennen en begrijpen en dat we ons bewust worden van de uitdagingen en kansen die een toekomstige uitbreiding van de EU biedt.
HOE DEZE UITGAVE GEBRUIKEN De opleidingsmodules werden ontwikkeld om een korte, duidelijke inleiding te geven tot het onderwerp voor een vakbondspubliek. Ze zijn ook allemaal pedagogisch opgevat zodat ze kunnen worden gebruikt in een klas of met groepen van leden. Hieronder vindt u een lijst van alle uitgaven in deze reeks. Ze kunnen worden gedownload van de EVV-website www.etuc.org/r/557
UITGAVEN IN DEZE REEKS 1. Vakbonden op Europees niveau 2. Arbeidsverhoudingen op Europees niveau 3. Turkse vakbonden en arbeidsverhoudingen 4. Vakbonden en arbeidsverhoudingen in EU-landen 5. Vakbonden en vrouwen 6. Vakbonden en het maatschappelijk middenveld 7. Vakbonden en immigratie in de Europese Unie 8. Vakbonden en vrij verkeer van werknemers in de Europese Unie 9. Samenwerking
EVV-MANIFEST Tijdens zijn 11de congres in Sevilla (Spanje) in mei 2007 keurde het Europees Vakverbond (EVV) een Actiemanifest voor de volgende vier jaar goed. Dit manifest legt de nadruk op vijf belangrijke domeinen waarin het EVV ‘in het offensief’ wil gaan in naam van de Europese werknemers: • de Europese arbeidsmarkt • sociale dialoog, collectieve onderhandelingen en werknemersparticipatie • beter Europees economisch, sociaal en milieubeleid • een sterkere Europese Unie • sterkere vakbonden en een sterker EVV.
VOORWOORD Het Europees Vakverbond stemde tijdens het congres in 2007 voor de toetreding van Turkije tot de Europese Unie, ‘op voorwaarde dat het voldoet, in werkelijkheid en niet op papier, aan de lidmaatschapsvereisten van het EU-Grondrechtenhandvest. Tijdens het uitdagende onderhandelingsproces moet een transformatie van de Turkse samenleving met volwaardige rechten en vrijheden worden nagestreefd en voltooid’. Op basis daarvan besloot het EVV met zijn lidorganisaties in Turkije en de Europese Unie, om hun samenwerking uit te breiden en het ambitieuze project te lanceren Dialoog met het maatschappelijk middenveld: Werknemers uit Turkije en de EU samenbrengen door een gezamenlijke arbeidscultuur. Dat project heeft tot doel dat we elkaar beter leren kennen en begrijpen en dat we ons bewust worden van de uitdagingen en kansen die een toekomstige uitbreiding van de EU biedt. De kernpunten van dit project zijn: • 12 seminaries voor uitwisseling en wederzijds begrip, voor vakbondsmilitanten uit verschillende Turkse regio’s enerzijds en uit verschillende lidstaten van de Europese Unie anderzijds; • 9 opleidingsseminaries, in samenwerking met Europese sectororganisaties. Het project heeft ook deze reeks opleidingsmodules ontwikkeld, die een belangrijk hulpmiddel willen zijn om binnen het EVV vaardigheden te ontwikkelen door ook andere werknemers en vakbondsmilitanten zowel in de EU als in Turkije, de mogelijkheid te geven om te begrijpen welke uitdagingen voor ons liggen en ervoor te zorgen dat we onze culturele, sociale en politieke verschillen makkelijker kunnen aanvaarden.
Onze dank gaat uit naar: • EVV-lidorganisaties – Europese sectororganisaties en de nationale vakbondskoepelorganisaties in de EU en Turkije die dit project gedragen hebben; • werknemers en vakbondsmilitanten van de nationale vakbonden in Turkije en de EU die deelgenomen hebben aan de verschillende opleidingsactiviteiten; • docenten van de nationale vakbonden in Turkije en de EU, en Marcus Strohmeier (ÖGB) die de opleidingsactiviteiten coördineerde en die bijdroeg aan deze uitgaven; • Nigel Rees (Trade Union European Information Project) die verantwoordelijk was voor de uitwerking van de originele teksten voor deze pedagogische uitgaven en Kazim Ates die verantwoordelijk was voor de revisie; • Laura Fallavollita, Yücel Top en de andere leden van de projectcoördinatiecommissie (Osman Yildiz, Uğraş Gök en Kıvanç Eli Açık), die, onder leiding van Joël Decaillon en Jeff Bridgford, van dit project een succes hebben gemaakt. Ik raad deze opleidingsmodules aan voor vakbondsleden van de lidorganisaties van het EVV. Ik moedig jullie aan om ze te gebruiken zodat we allemaal sterker staan om de belangen van werknemers in Turkije en de Europese Unie te verdedigen. John monks Algemeen secretaris Europees Vakverbond
1
CONTEXT Het EVV steunt het vrij verkeer van werknemers binnen de Europese Unie en pleit voor een gestuurd systeem van migratie voor werknemers buiten de Unie, op grond van de principes van de werknemersrechten. Bewegingsvrijheid van de werknemers binnen de Unie wordt besproken in de trainingsmodule 8 van deze reeks. Deze module legt de nadruk op migrantenwerknemers, met andere woorden werknemers die migreren naar de EU en afkomstig zijn van niet-EU landen. De naoorlogse economische boom uit de jaren 50 creëerde een arbeidstekort in West-Europa en verschillende landen voerden een formeel beleid om migrantenwerknemers aan te trekken. De migrantenstroom ging meestal van zuid naar noord, met bijvoorbeeld Italianen die werk vonden in de Belgische koolmijnen. In Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk werden door de erfenis van het “empire” de migranten verder gezocht, vooral in Noord-Afrika voor Frankrijk en de West-Indische ex-kolonies voor het VK. Na bilaterale overeenkomsten met Italië (1955) en Griekenland (1960), tekende de West-Duitse regering een overeenkomst met Turkije in 1961, hetzelfde jaar waarin de Berlijnse muur werd opgetrokken. Vooral mannelijke, ongeschoolde werknemers, vaak afkomstig uit het landelijke Anatolië, konden jobs invullen in de industrie, met dien verstande dat zij na een jaar of twee terug naar huis zouden keren. Gelijkaardige akkoorden werden afgesloten tussen Turkije en Oostenrijk, België, Holland, Frankrijk, en Zweden. Bij het begin van de jaren zeventig vertraagden de West-Europese economieën onder invloed van de oliecrisis, en ook de immigratie werd afgebouwd. Maar de toevloed van Turkse migranten in Duitsland ging door als gevolg van de gezinshereniging met de werknemers die niet naar huis teruggekeerd waren. De economische groei van de jaren 90 ging gepaard met de toetreding van 10 nieuwe lidstaten tot de Europese Unie in 2004, wat een nieuwe impuls gaf aan de migratiebewegingen, maar deze keer vanuit OostEuropa naar de ‘oude EU van de 15’. Hoeveel migranten zijn er eigenlijk in de Europese Unie? De cijfers van Eurostat voor 2008 tonen dat,
2
op een globale populatie van de EU van 497 miljoen inwoners, ongeveer 19 miljoen burgers afkomstig zijn uit niet-EU landen (3.9%) – Duitsland haalt het hoogste cijfer (4.7 miljoen), gevolgd door Spanje (3.1 miljoen), Italië (2.5 miljoen), Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk (2.4 miljoen). Vanuit een andere invalshoek, tellen sommige landen (Oostenrijk, Duitsland, Griekenland, Polen en Spanje) meer dan 5% van hun bevolking bestaande uit burgers uit niet-EU-landen. Vanwaar zijn die niet-EU burgers dan afkomstig? De grootste groep komt uit Turkije, met 2.4 miljoen, Marokko met 1.7 miljoen en Albanië met net iets meer dan 1 miljoen, gevolgd door China, Algerije, Rusland, India, Ecuador en Servië en Montenegro. Wat de spreiding betreft van niet-nationale burgers per land van verblijf, zijn er vaak specifieke lidstaten waar een groot deel van bepaalde niet-nationale groepen hun intrek hebben genomen. In bepaalde gevallen, zoals bij de Turkse, Algerijnse en Ecuatoriaanse burgers, hebben meer dan 70% van diegenen die woonachtig zijn in de EU hun stek gevonden in één specifieke lidstaat: respectievelijk Duitsland, Frankrijk en Spanje. In een geglobaliseerde wereld bieden die migrantenwerknemers een reeks voordelen voor de landen die ze uitsturen en ontvangen, en spelen zij een belangrijke rol als brug tussen de lidstaten van de Europese Unie en hun land van oorsprong. Als we het bovenstaande voorbeeld bekijken van de grootste groep van niet-EU-onderdanen, afkomstig uit Turkije, in het land met het grootste aantal nietEU-onderdanen, Duitsland, blijkt duidelijk dat de Turken een belangrijke bijdrage – op sociaal, cultureel en economisch vlak – hebben geleverd tot het hedendaagse leven in Duitsland.
Beleid rond migrantenwerknemers, hun rechten en bescherming – Internationale en Europese antwoorden
van kracht in 2003, toen zij werd geratificeerd door twintig landen, maar geen enkel van de belangrijkste gastlanden hebben dit tot nu toe gedaan.
De Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), het eerste gespecialiseerde agentschap van de Verenigde Naties, heeft een belangrijke rol gespeeld in de invoering van wereldwijde overeenkomsten voor de bescherming van migrantenwerknemers. In 1949 bepaalde de ‘Conventie Nr. 97 over arbeidsmigratie’ dat buitenlandse wettelijke werknemers een gelijke toegang moeten genieten tot sociale zekerheid en lidmaatschap van vakbonden, goede werkvoorwaarden, en gelijk loon in vergelijking met de lokale werknemers. De IAO deed ook een oproep aan de regeringen om niet-discriminatie te verzekeren via eerlijke aanwervingen en overleg met de sociale partners. In 1975 werd een poging gedaan om de bescherming uit te breiden tot niet-reguliere migranten via de Coventie over Migrantenarbeiders (aanvullende bepalingen). Hierbij worden regeringen aangespoord om de migrantentrafiek en illegale tewerkstelling op hun grondgebied te onderzoeken en om trafikanten en werkgevers te vervolgen. Het benadrukt tevens dat zelfs als een migrant illegaal in het land is gekomen en zijn positie niet kan worden geregulariseerd, hij een “gelijkheid van behandeling moet genieten voor zichzelf en zijn gezin met respect voor de rechten die voortvloeien uit zijn vorige tewerkstelling met betrekking tot loon, sociale zekerheid en andere voordelen’.
Op Europees niveau is het beleid van de lidstaten rond asiel, migratie en migrantenwerknemers zeer complex, en bestaat er een ruime variatie aan wetgevingen en praktijken. In 2004 keurde de EU-Raad van Ministers het “Den Haag programma” over legale en illegale migratie goed en vroeg hij de Commissie om een beleidsplan uit te werken over legale migratie. De commissie startte een raadplegingproces en stelde een mededeling over een ‘Beleidsplan voor wettelijke migratie’ voor in december 2005, die voorzag in de goedkeuring van vijf wetgevende voorstellen over arbeidsimmigratie. Die aanpak beoogde de toelatingsvoorwaarden te bepalen voor specifieke categorieën van migranten (hoogopgeleide werknemers, seizoenarbeiders, bezoldigde stagiairs en transfers binnen bedrijven) enerzijds en het wettelijke statuut te verzekeren van de reeds toegelaten werknemers uit derde landen en de procedure te vergemakkelijken voor de kandidaten anderzijds.
Tegen 1990 heeft het groeiende aantal migranten geleid tot de goedkeuring van een nieuwe maatregel, de Conventie van de verenigde Naties over de bescherming van de rechten van alle migrantenwerkenmers en hun families. De tekst omschrijft een migrante werknemer als een ‘persoon die zal worden aangeworven, is aangeworven of werd aangeworven op grond van een bezoldigde activiteit in een land waarvan hij of zij geen onderdaan is’. Dit wordt beschouwd als een stap vooruit ten opzichte van de basisprincipes die werden vastgelegd in de vorige maatregelen. Er wordt ook een oproep gedaan tot sancties tegen mensensmokkelaars en werkgevers van migranten zonder papieren. De overeenkomst werd
Dit initiatief dat de ruime steun kreeg van het Europees Parlement en het EVV alsook van het middenveld, kon echter niet op de steun rekenen van de lidstaten in de Raad van Ministers en werd uiteindelijk van tafel gehaald. In juli 2006 stelde de Commissie een mededeling voor over ‘Beleidsprioriteiten in de strijd tegen illegale immigratie van burgers uit derde landen’en suggereerde zij om de “aantrekkingsfactoren” weg te werken die illegale immigratie binnen de EU aanmoedigen, waarvan de belangrijkste factor was het vinden van een job, door ervoor te zorgen dat de EU-lidstaten gelijkaardige straffen invoeren voor de werkgevers van dergelijke onderdanen van derde landen en die effectief ook toepassen. In juni 2009 keurde de EU uiteindelijk een richtlijn goed die voorziet in minimumnormen voor sancties en maatregelen tegen werkgevers van illegaal tewerkgestelde onderdanen van derde landen – de zgn. richtlijn van de werkgeverssancties. Werkgevers moeten voortaan de verblijfsvergunningen nagaan
3
van al hun niet-EU werknemers en er een bestand van bijhouden. De sancties gaan van boetes tot de intrekking van subsidies en mogelijke uitsluitingen om in te tekenen op overheidsopdrachten. Die richtlijn zal niet van toepassing zijn in Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk. Nog in 2009 keurde de EU een richtlijn goed over de voorwaarden inzake toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op hooggeschoolde tewerkstelling– de zgn. Blauwe-kaart-richtlijn, die een kopie is van het reeds bestaande groene-kaart-systeem in de VS. Het meest opvallende initiatief vanuit vakbondsstandpunt was een voorstel van EU-richtlijn over een eenmalige aanvraagprocedure voor een vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat, en gemeenschappelijke rechten voor werknemers uit derde landen die legaal verblijven in een lidstaat – de zgn. Rechten-richtlijn. Er werd voorgesteld dat werknemers uit derde landen, onder meer, gelijke rechten moesten hebben als die van EUonderdanen inzake: • werkvoorwaarden, waaronder loon en ontslag alsook veiligheid en gezondheid op de werkplaats • vrijheid van vereniging en toetreding tot en lidmaatschap van organisaties die werknemers vertegenwoordigen • vorming en beroepsopleiding • erkenning van diploma’s, certificaten en andere beroepskwalificaties in overeenstemming met de relevante nationale procedures • de toepassing van sociale zekerheidsplannen op werknemers, zelfstandigen en leden van hun gezin die in de Gemeenschap verhuizen • uitbetaling van verworven pensioenen wanneer men verhuist naar een derde land. Die richtlijn, die de belangrijkste van allemaal zou worden is tot op heden echter nog niet goedgekeurd. Naast die voorstellen genieten migrantenwerknemers afkomstig uit specifieke landen, zoals bijvoorbeeld Turkije, specifieke rechten op grond van het lopende
4
Associatieverdrag met de EU. De Ankara Association Agreement uit 1963 brengt de Turkse migranten in een gunstiger positie dan andere migranten van buiten de EU, waardoor er voor hen een tussenregime wordt gecreëerd. De gezamenlijke commissie Turkije -EU van 1980 ging akkoord om Turken die ten minste één jaar ervaring hadden bij hun werkgever de mogelijkheid te bieden om hun werkvergunning te verlengen, om een verlenging te bekomen van hun werkvergunning na drie jaar ervaring bij verschillende werkgevers en na vier jaar om toegang te krijgen tot de volledige arbeidsmarkt.
DE ‘SCHADUW’ ECONOMIE Vakbonden maken zich zorgen over het feit dat migrantenwerknemers in de “schaduw” dreigen te verzeilen” van de “grijze” of “zwarte” economie en vooral in onregelmatig werk dat op zich legaal is maar voor de overheid wordt verborgen om allerlei redenen. Vaak houden de betrokken werknemers zich stil omwille van hun illegaal statuut als migrant of omdat hen verteld werd dat zij volgens de wet niet mogen werken. Soms denken zij dat ze beter af zijn omdat zij geen belastingen of sociale zekerheidsbijdragen betalen, maar het resultaat is zuivere uitbuiting zowel inzake lage lonen als slechte werkomstandigheden, en inbreuken op de reglementering rond veiligheid en gezondheid. Dat bleek duidelijk in Oostenrijk in 2002: een dertigtal vrachtwagenchauffeurs werden aangehouden en hun werkgevers aangeklaagd voor “handel in mensen met het oog op uitbuiting”. Bleek dat de werknemers geregistreerd waren in Luxemburg, dat migrantenchauffeurs aanvaardde, en dat ze dan ingezet werden in de hele Unie. Velen onder hen waren al maanden niet betaald en kwamen samen bij het hoofdkwartier in Luxemburg van hun Oostenrijks bedrijf, zonder geld of eten. De werkgevers “bespaarden” 16,715 euro per chauffeur per jaar aan sociale zekerheidsbijdragen terwijl de maximumboete volgens de Oostenrijkse wet om hen niet te betalen 728 euro bedroeg.
De zuidwestregio van het Trades Union Congress in het Verenigd Koninkrijk stelt dat migrantenwerknemers te maken krijgen met de volgende problemen: • misleidende rekrutering van werknemers in hun land van oorsprong, met valse beloften van een goed loon, werkvoorwaarden en huisvesting • extreem lange uren en lage lonen • overdreven loonaftrek voor huisvesting, vervoer en andere diensten • gehuisvest met teveel en in armzalige omstandigheden • onmogelijk om een schriftelijk contract en/of loonbriefjes voor te leggen • niet erkende basis tewerkstellingsrechten zoals betaald verlof, moederschapsverlof en uitkering, loon bij ziekte • niet-betaling door de werkgever van belastingen en nationale socialezekerheidsbijdragen • onvoldoende aandacht voor vorming en bescherming qua veiligheid en gezondheid • willekeurig ontslag en onmiddellijke uitsluiting van werknemers uit enige gezamenlijke infrastructuur zodra zij hun recht opeisen om bij een vakbond aan te sluiten.
Collectieve onderhandelingen, gezondheid & veiligheid en precair werk In West-Europa heeft een lange geschiedenis van onderhandelingen tussen werkgevers en vakbonden en, in veel landen, een tripartiete aanpak waarbij ook regeringen bij de gesprekken en de planning worden betrokken, gezorgd voor minimumlonen, sectorale loonschalen, overeengekomen jaarlijkse verhogingen en – vaak wettelijk geregelde - normen inzake arbeidsvoorwaarden en gezondheid en veiligheid. Dit proces werd grotendeels gebaseerd op het concept van vaste, voltijdse arbeidsovereenkomsten van onbepaalde duur, meestal met grote werkgevers. Sinds de jaren 1980 zijn de drie opkomende tendensen van privatisering, deregulering en globalisering samen dit model beginnen ondermijnen. Terwijl grote bedrijven en instanties uit de openbare sector taken gingen uitbesteden en in onderaanneming geven, lieten de regeringen de controle vieren. Arbeidsmigranten, die zelf een gevolg zijn van globalisering, hebben recentelijk hun intrede in dit verhaal gedaan en worden een bijkomende factor in de ontwikkeling hiervan. Zoals we hebben gezien, worden sommige migranten onregelmatig tewerkgesteld in clandestien werk en die banen kunnen een negatieve invloed uitoefenen op de rest van de arbeidsmarkt, zeker in tijden van hoge werkloosheid. Een concentratie van buitenlandse werknemers in legale maar tijdelijke, slecht betaalde banen is ook mogelijk. Wettelijke minimumlonen kunnen voor migranten gelden als maximum, terwijl de groei van ‘precair werk’ over het algemeen heeft geleid tot ‘meer onzekerheid, lage lonen, te weinig opleiding, armoede & ongelijkheid’ aldus het EVV.
Uit te zoeken Komt u in contact met werknemers in de informele economie? Wat kan uw vakbond doen om hen te ondersteunen? 5
Het antwoord van de vakbond De vakbonden hebben op verschillende manieren gereageerd op de uitdaging van de toegenomen migratie. In Italië bijvoorbeeld heeft de Confederazione Generale Italiana del Lavoro (CGIL) samen met honderden andere organisaties een beweging opgezet om racisme te bestrijden en in oktober 2009 in Rome een grootschalige demonstratie georganiseerd, en de Confederazione Italiana Sindicati Lavoratori (CISL) heeft ook deelgenomen aan demonstraties ter ondersteuning van een wet om het staatsburgerschap voor immigranten te hervormen. De Belgische vakverbonden Algemeen Christelijk Vakverbond/Confédération des Syndicats Chrétiens (ACV/CSC) en het Algemeen Belgisch Vakverbond/ Fédération Générale des Travailleurs de Belgique (ABVV/FGTB) hebben ook meermaals gemobiliseerd om de rechten van immigranten te ondersteunen, met name wat betreft het recht voor alle buitenlandse – werkzame én werkloze – werknemers die minstens vijf jaar in België wonen om legaal in het land te blijven. Op Europees vlak heeft het EVV de nadruk gelegd op de nood aan een migratie- en integratiebeleid op het niveau van de EU, gebaseerd op de erkenning van maatschappelijke basisrechten van huidige burgers en nieuwkomers en ingebed in een sterk werkgelegenheids- en ontwikkelingsbeleid, zowel in de landen van oorsprong als in de landen van bestemming. Er is dringend nood aan een gemeenschappelijk kader van EU-regels over de toelating voor tewerkstelling. Niettemin is het EVV van mening dat dit kader niet eenzijdig gericht zou mogen zijn op de vraag naar tijdelijke migratie, vermits dat onzekere jobs in de hand zou werken en duurzame integratie belemmeren. Tekorten op de arbeidsmarkt zouden in eerste instantie aangepakt moeten worden door te investeren in de capaciteiten en kwalificaties van werkloze en ondertewerkgestelde EU-burgers (ook diegenen met een achtergrond van migrant of etnische minderheid)
6
evenals langdurig in het land verblijvende onderdanen van derde landen en vluchtelingen. Verder zouden er mogelijkheden moeten worden geschapen voor de toelating van economische migranten, door te voorzien in een gemeenschappelijk EU-kader voor de voorwaarden van toegang en verblijf, gebaseerd op een duidelijke consensus tussen overheden en sociale partners over de echte behoeften op de arbeidsmarkt, hetgeen voorkomt dat er een dualistisch migratiebeleid ingang vindt dat de migratie van hooggeschoolden bevordert en faciliteert terwijl aan midden- en laaggeschoolde werknemers de toegang en de rechten ontzegd worden. Dergelijk beleid zou de alsmaar negatievere gevolgen van de wereldwijde wedijver naar geschoolde arbeidskrachten moeten verhinderen: de mogelijk verwoestende gevolgen van de ‘braindrain’ en de vlucht van jongeren voor de landen van oorsprong evenals de potentiële ‘brainwaste’ of het onvoldoende gebruik maken van de competenties en kwalificaties van migranten in de landen van bestemming. Er zou ook een proactiever beleid moeten worden uitgewerkt om arbeidsuitbuiting – vooral van migranten zonder verblijfsrecht – te bestrijden, hetgeen erkenning van en respect voor hun vakbonds- en andere mensenrechten vereist, en door hen uitwegen uit de illegaliteit te verschaffen. Hoewel er ook harder moet worden opgetreden tegen werkgevers die uitbuitende tewerkstellingsvoorwaarden hanteren, zou er een efficiënter beleid moeten worden ontwikkeld om dergelijke situaties van uitbuiting te voorkomen en te verhelpen. Dit moet worden gekoppeld aan een buitenlandbeleid (handel, ontwikkeling) dat streeft naar een hogere levensstandaard en meer kansen in de uitzendende landen, zodat (potentiële) arbeidsmigranten en hun gezinnen thuis degelijke jobkansen aangeboden krijgen. Samenwerking en partnerschap met derde landen, in het bijzonder ontwikkelingslanden en landen in de nabije omgeving van Europa, zouden versterkt moeten worden.
Op basis van dit actieplan heeft het EVV-Congres van 2007 de volgende actiepunten goedgekeurd: • streven naar een proactiever Europees migratiebeleid dat gericht is op het beheren en niet het voorkomen van migratie, in combinatie met sterke integratieinspanningen en het afdwingen van mensenrechten, arbeidsnormen om uitbuiting – vooral van migranten zonder verblijfsrecht – te bestrijden. • opvoeren van acties en campagnes op Europees en nationaal niveau voor de ratificatie en toepassing van alle conventies en belangrijke instrumenten van de IAO, de VN en de Raad van Europa, met name de conventies over de bescherming van de rechten van alle arbeidsmigranten en hun gezinnen. • ondersteunen van het beleid dat de maatschappelijke basisrechten van alle werknemers erkent en dat de sociale cohesie bevordert door te voorkomen dat er migratiekanalen aan twee snelheden ontstaan, dat werknemers in onregelmatige administratieve situaties worden uitgebuit en dat migranten in onzekere arbeidsvoorwaarden en met precaire sociale bescherming worden aangeworven. • bestrijden van alle vormen van mensenhandel. Of zoals John Monks, Algemeen Secretaris van het EVV, zei: ‘Immigratie mag geen gemakkelijke oplossing zijn om tekorten op de arbeidsmarkt en demografische veranderingen aan te pakken. De sociale partners moeten betrokken worden bij de beoordeling van de echte behoeften op de arbeidsmarkt, en de investering in opleiding van werkloze werknemers – ook die met een achtergrond als migrant of etnische minderheid – is een eerste prioriteit. We zullen de banen in sectoren waar er tekorten heersen ook aantrekkelijker moeten maken voor de plaatselijke werklozen op het vlak van lonen en arbeidsvoorwaarden’.
Activiteit Zoek uit waar u staat
Doel u de mogelijkheid te bieden om: • te weten te komen waarom mensen naar een ander land verhuizen • mythes en verkeerde informatie over migratie te weerleggen
TAAK Praat met mensen in uw familie en onder uw vrienden op het werk. Zoek uit waar ze vandaan kwamen en of ze verhuisd zijn om werk te vinden. Gebruik de volgende titels: Waar woon je? Ouders
Hoe ben je daar terechtgekomen?
Grootouders
Overgrootouders
Vriend 1
Vriend 2
7
MEER INFO Het Europees Vakverbond (EVV) werd opgericht in 1973 om de belangen van de werknemers op Europees vlak te verdedigen en om hen te vertegenwoordigen in de instellingen van de EU. De doelstelling van het EVV is een EU met een sterke sociale dimensie die het welzijn van al haar burgers waarborgt. Op dit ogenblik zijn 82 nationale vakverbonden uit 36 Europese landen en 12 Europese sectorfederaties lid van het EVV, met daarnaast nog waarnemende organisaties in Macedonië, Servië en Bosnië-Herzegovina. Andere vakbondsstructuren zoals Eurocadres (het Europees verbond van kaderpersoneel) en EFREP/FERPA (de Europese federatie van oudere en gepensioneerde personen) zijn actief onder auspiciën van het EVV. Daarenboven coördineert het EVV de activiteiten van 45 interregionale vakbondsraden die de grensoverschrijdende vakbondssamenwerking organiseren. Het EVV is één van de Europese sociale partners en is door de Europese Unie, de Raad van Europa en de EVA erkend als de enige sectoroverschrijdende representatieve vakorganisatie op Europees niveau. www.etuc.org
8
PROJECTPARTNERS Algemeen Belgisch Vakverbond – Fédération Générale du Travail de Belgique – ABVV-FGTB
www.fgtb.be/
Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België – Centrale Générale des Syndicats Libéraux de Belgique – ACLVB-CGSLB
www.aclvb.be/
Algemeen Christelijk Vakverbond – Confédération des Syndicats Chrétiens – ACV-CSC
www.acv-online.be/
Confédération Française Démocratique du Travail – CFDT
www.cfdt.fr/
Confédération Française des Travailleurs Chrétiens – CFTC
www.cftc.fr/
Confédération Générale du Travail – CGT
www.cgt.fr/
Confédération Générale du Travail – Force Ouvrière – FO
www.force-ouvriere.fr/
Union Nationale des Syndicats Autonomes – UNSA
www.unsa.org/
Ανώτατη Διοίκηση Ενώσεων Δημοσίων Υπαλλήλων – ΑΔΕΔΥ
www.adedy.gr/
Γενική Συνομοσπονδία Εργατών Ελλάδας – ΓΣΕΕ
www.gsee.gr/
Confederazone Generale Italiana del Lavoro – CGIL
www.cgil.it/
Confederazione Italiana Sindacati Lavoratori – CISL
www.cisl.it/
Unione Italiana del Lavoro – UIL
www.uil.it/
Konfederácia Odborových Zväzov Slovenskej Republiky – KOZ SR
www.kozsr.sk/cms/
Landsorganisationen i Sverige – LO-S
www.lo.se/
Türkiye Devrimci İşçi Sendikaları Konfederasyonu – DİSK
www.disk.org.tr/
Türkiye Hak İşçi Sendikaları Konfederasyonu – HAK-İŞ
www.hakis.org.tr/
Türkiye İşçi Sendikaları Konfederasyonu – TÜRK-İŞ
www.turkis.org.tr/
Trades Union Congress – TUC
www.tuc.org.uk/
Europese Federatie van Vakbonden in de Voeding, Landbouw, Toerisme en Aanverwante Sectoren – EFFAT
www.effat.org/
Europese Metaalbond – EMF
www.emf-fem.org/
Europese Vakbondsfederatie voor Openbare Diensten – EPSU
www.epsu.org/
Europese Transportarbeidersfederatie – ETF
www.itfglobal.org/etf/
Europese Vakbondsfederatie: Textiel, Kleding en Leerlooierij – ETUF-TCL
www.etuf-tcl.org/
UNI-Europa
www.uni-europa.org/
Dit project geniet de financiële steun van de Europese Unie
Dialoog met het maatschappelijk middenveld – Werknemers uit Turkije en de EU bijeenbrengen rond een gezamenlijke arbeidscultuur
De inhoud van deze publicatie is de exclusieve verantwoordelijkheid van het Europees Vakverbond en kan in geen geval beschouwd worden als een weergave van de standpunten van de Europese Unie
ETUC International Trade Union House (ITUH) Koning Albert II-laan 5 B-1210 Brussel België April 2010 De Centrale Financierings- en Contracteringseenheid is de contracterende overheid van dit project
Ontwerp: www.design-mill.co.uk