ve r sl ag 200 9
Jaa r
n
e s n e w l e
Zo vee l
e v o mens en, z
Nergens anders blijkt bovengenoemd gezegde zo waar als in de zorg. Een uitgelezen thema dus voor ons jaarverslag! En wie zou daar beter invulling aan kunnen geven dan onze cliënten, hun familieleden en/of vertegenwoordigers. Hun verhalen schetsen een beeld van zorggroep Maas & Waal als een organisatie in ontwikkeling. Een organisatie waar lang niet alles vlekkeloos verloopt maar waar gekoerst wordt op kwaliteit, en waar de dialoog wordt aangegaan om de échte vraag van onze cliënten te achterhalen en in te vullen. We willen immers kwaliteit bieden die niet alleen door enquêtes en cijfers wordt geroemd, maar die cliënten daadwerkelijk ervaren. De beleving van cliënten vormt tevens een logische afsluiting van een drieluik aan jaarverslagen, waarin we ons streven naar kwaliteit voor het voetlicht hebben gebracht. Allereerst belicht door onze medewerkers (2007), vervolgens door onze stakeholders (2008) en nu als laatste door onze cliënten. Stuk voor stuk bieden ze zoveel meer dan een overzicht van wat we de afgelopen jaren hebben gedaan. Ze schotelen ons wijze lessen voor waarvan een lerende organisatie als de Zorggroep dankbaar gebruikmaakt.
Als je claimt zorg en diensten te bieden die recht doen aan de individuele behoeften en omstandigheden van cliënten, dan moet je weten welke behoeften die cliënt heeft. Ook als hij zich door huisvestings- of verslavingsproblematiek niet direct laat doorgronden. Door met cliënten op een creatieve manier in gesprek te gaan en inspraak te geven in zaken als voeding en inrichting, voorziet verpleegunit De Hulsen, onderdeel van zorggroep Maas & Waal, cliëntgericht werken van een nieuwe inhoud.
me
et
aar als de zorg” in
‘Ik had niet verwacht dat zorg aan huis zo goed in zou gaan op mijn wensen…’ Mevrouw Strik-Groenen, Batenburg: Ik had er eigenlijk nooit mee te maken gehad, dus ik wist niet wat ik kon verwachten. Maar ik vind de zorg goed, ik heb geen klagen. Ik moest na mijn verblijf in verpleeghuis Waelwick wel even wachten op zorg. Maar dat is logisch. Of ik wensen heb waar niet aan kan worden voldaan? Nee, ik ben blij met wat ik krijg. Ik word geholpen, dat is toch prachtig? Bovendien heb ik ook nog een man en die kookt. En zelf kan ik ook wel wat dingetjes doen. Af en toe strijk ik. Da’s ook nog goed als therapie. Mevrouw Liedmeier, Horssen: Daar ben ik het helemaal mee eens. Ik krijg tien uur per week huishoudelijke hulp, verdeeld over een paar dagen in de week. Als het slecht met mij gaat, dan krijg ik iedere dag hulp. Altijd van dezelfde persoon, Anita. En daar ben ik heel blij mee, want zij weet hoe het werkt. Zij is een heel goede, zelfstandige 2
en warme hulp. Ik kreeg in eerste instantie ook zorg via de AWBZ, maar dat was iedere keer een ander. Dat is niet erg – ik was überhaupt al blij dat ik hulp kreeg – maar het was wel een belasting. Met Anita klikt het goed; zij kijkt om zich heen, schat in wat nodig is en pakt dat op. Dat is toch fantastisch! Mevrouw Van de Broek-Tromp, Winssen: Dat is wel zo, ja. Het is: zegt u maar wat u gedaan wilt hebben, en het wordt gedaan. Ik krijg huishoudelijke hulp en twee keer per dag zorg aan huis. Er zijn verzorgenden bij die beter hadden gekund, qua kennis. Gelukkig ben ik nog goed bij mijn positieven, dus ik kan uitleggen hoe mijn buikwond gespoeld moet worden of mijn been verzorgd. Maar er zijn er ook bij die weten precies wat ze moeten doen en dat is wel prettig. Ik heb maanden in het ziekenhuis gelegen en in het verpleeghuis. Het is fijn dat ik nu weer in mijn eigen huis kan wonen, mede dankzij de hulp van de thuiszorg van zorggroep Maas & Waal.
t,
ve rte
lh
zo w
vin d
ge zeg de
Huiskamerproject En die wensen zijn er. Cola bij het ontbijt, een jointje of een biertje in de middag, geholpen worden bij vroeg opstaan of juist uitslapen op zondag… Om tegemoet te komen aan de wens voor een gezelligere huiskamer en inspraak in het eten, werd een huiskamerproject opgetuigd en een keukencommissie geïnstalleerd. Mevrouw Brummer, woonachtig in De Hulsen, is bij beide betrokken. “Ik ben de enige hier die zegt wat ze wel en niet goed vindt. Daarom hebben ze mij gevraagd.” De ontwerptekeningen op tafel laten zien wat de plannen zijn voor de huis- en eetkamer. Meerdere zitjes, rustige kleuren; dat is wat het eerste opvalt. “Ik vind het er prachtig uitzien. Als het zo wordt, ben ik helemaal tevreden. Vooral die zitjes in de rookserre vind ik heel mooi. Nu staat er één grote tafel en liggen er stoeptegels op de grond. Dat is zo ongezellig. Maar ja, in de huiskamer mag niet meer gerookt worden, dus we moeten hier wel naartoe. Sinds dat rookverbod is het trouwens niet meer gezellig in de huiskamer; het is er doods. Ik hoop dat dit plan daar verandering in brengt.”
t le kk er
Naast huishoudelijke hulp in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), levert zorggroep Maas & Waal ook zorg aan huis in het kader van de AWBZ. Beide vormen van zogenoemde extramurale zorg worden aan meer dan 350 cliënten geleverd in de gemeenten West Maas en Waal, Druten, Beuningen en Wijchen. Beantwoordt die zorg ook aan de wensen van die cliënten?
Be rt v an ur u Ling t es b en, vo n a orzitter raad v
“Als je iets nie
nders blij a s n e g kt “Ner bo ven ge no em zMW in stelling d
De cliënt staat centraal. Het wordt in de zorg maar wat vaak gezegd, maar ervaart de cliënt het ook als zodanig? Voelt hij zich werkelijk gehoord? Gebeurt er wel iets met zijn wensen? Wordt hij gezien als meer dan een lichamelijke klacht? En aan de andere kant: weten medewerkers wat er omgaat in cliënten? Weten zij waar cliënten gelukkig van worden, wat hen ergert, welke hobby’s zij vroeger hadden? Om ‘de cliënt’ beter te leren kennen en te weten hoe hij zijn leven wil leiden, zijn binnen De Hulsen diverse initiatieven gestart. Zo stelden enkele medewerkers samen met cliënten een levenskistje vol persoonlijke herinneringen samen. Andere medewerkers maakten samen met cliënten een collage waarin het ‘zo thuis mogelijk’-principe van De Hulsen is verbeeld. Weer andere medewerkers gingen met cliënten in gesprek; niet een babbeltje tussen de bedrijven door, maar ook de diepte in. Daarnaast werd het welzijnsformulier ingevoerd. Een vragenlijst die uitnodigt om de cliëntwensen – zowel de zorginhoudelijke als de maatschappelijke – te verkennen en vast te leggen in het woonleefplan.
sie bijeen om te vergaderen. “Ik vertel daar wat wij wel en niet lusten. Een voorbeeld? Wij kregen nooit karbonade. Dat heeft natuurlijk met financiën te maken, maar wij vonden dat wel jammer. Want het is lekker, zo’n karbonaadje. Ik heb dat in de commissie verteld en na overleg heeft men goedgekeurd dat er karbonade op het menu komt. Ook hebben we kunnen regelen dat het sausje over de bloemkool voortaan apart wordt gedaan, en dat de appelmoes wordt afgewisseld met rabarbermoes. Op dit moment praten we over het tijdstip waarop we eten; sommige bewoners eten liever ’s avonds warm. Ik weet niet of dat er doorheen komt; we zijn nog in onderhandeling.”
”
Een stem die geldt
dan
Zoveel mensen, zoveel wensen
Aanmoedigen Belangrijk is dat cliënten mevrouw Brummer blijven vertellen wat hun wensen zijn. “Ik moedig de mensen hier ook aan: als je iets lekker vindt, of juist niet, vertel het me dan. Dan kan ik er iets mee. Het eten is overigens prima hier. Maar door de keukencommissie kunnen wij rechtstreeks aan de kok vertellen wat wij lekker vinden en wat niet. Op die manier kun je hier dus echt je stem laten gelden.”
w Mevrou
er m m Bru
Keukencommissie Verandering streeft mevrouw Brummer ook na binnen de keukencommissie. Eén keer in de zes weken komt deze commis3
’
Achter in het restaurant wachten mijn tafelgenoten voor deze lunch. “Normaal gesproken zit meneer Van der Gein op die plek, maar hij is ziek. Dus u mag daar wel zitten”, zegt mevrouw Fenten terwijl we kennismaken. Kort nadat ik mijn aanwezigheid heb verklaard, komt er iemand van de bediening langs om ons het menu van de dag te vertellen. We kunnen kiezen uit een aspergesoep of een runderbouillon gevolgd door een varkenslapje met Chinese kool, of macaroni met komkommersalade. Als dessert is er citroenvla of yoghurt. Mijn tafelgenoten en ik kiezen gevarieerd. Als de heer Bekkers een glaasje wijn bestelt, besluit ik hem daarin te vergezellen.
Een dilemma: vrijheid of vallen?
“Mijn vader is van voor de oorlog”, vertelt Frank Wakker, jongste zoon van de heer Tonny Wakker. “Vrijheid is altijd ontzettend belangrijk voor hem geweest.” Zo’n vijfenhalf jaar geleden werd de heer Wakker sr. opgenomen op de psychogeriatrische afdeling in St. Elisabeth. Een gesloten afdeling. “Ik denk dat dat voor hem de grootste vrijheidsbeperkende maatregel is geweest. Het feit dat je niet uit vrije wil van binnen naar buiten kunt lopen. Maar het kon niet meer. Hij was thuis soms zo in de war dat hij ’s nachts op straat ging dwalen.” Agressief De opname van de heer Wakker sr. ging letterlijk niet zonder slag of stoot. “In eerste instantie was er geen plaats voor mijn vader in St. Elisabeth; daarom werd hij opgenomen in een verpleeghuis in Ammerzoden. Daar ging hij gezien zijn sterke hang naar vrijheid natuurlijk niet mee akkoord. Wij konden hem echter relatief rustig houden door hem te vertellen dat hij naar Leeuwen zou gaan zodra daar plek voor hem was. Drie maanden later was het zover. Toen we echter na de verhuizing naar Elisabeth afscheid van hem wilden nemen, werd hij verbaal en fysiek agressief. Hij begreep niet waarom hij moest blijven en wilde met ons mee. Hij dacht: ik ben in Leeuwen en nu ga ik weer naar huis.” Door de jaren ging de heer Wakker zowel geestelijk als lichamelijk achteruit. Dat nam niet weg dat hij altijd de drang heeft gehouden om te lopen, op pad te gaan, en misschien ook wel weg te gaan, terug naar huis. Mede door zijn immobiliteit, brak hij bij een val zijn heup. “Vanaf dat moment hebben ze de bedhekken omhoog gedaan en mijn vader een Zweedse band omgedaan. Wij stonden daar als familie positief tegenover. Wij beseften heel goed dat je niet van het 4
sr. r e kk a De h W eren Wakker jr. en
personeel kunt verwachten dat ze dag en nacht achter je vader aan lopen. Het zou dus een kwestie van tijd zijn voor hij iets anders zou breken.”
Alternatieven Toen de Zorggroep startte met het project Vrijheid, de nieuwe maatregel – een afgeleide van de door de Inspectie voor de Gezondheidszorg opgezette actie voor het terugdringen van vrijheidsbeperkende maatregelen – betekende dat voor de heer Wakker bedhekken naar beneden en geen Zweedse band meer. “Wij waren daar eerlijk gezegd niet zo blij mee. Die maatregelen gaven ons een stukje zekerheid. Maar het moest; het werd van bovenaf opgelegd.” Alternatieven voor vrijheidsbeperkende maatregelen blijken verrassend vaak in alledaagse dingen te schuilen: een praatje of een wandelingetje maken, het opzetten van een rustig muziekje in de huiskamer. Ook de kleinschalige woonomgeving draagt bij aan de rust die zo belangrijk is voor deze cliënten. Bovendien wordt er gebruikgemaakt van slimme technologie, zoals domotica, en krijgen sommige clienten een laag bed. “Mijn vader heeft zo’n bed. Daar is ook nog een matras voor gelegd. Mocht hij dus uit zijn bed rollen – opstaan kan hij niet meer – dan rolt hij op dat matras. De Zweedse band is met hulp van mijn vader begraven in een kistje in de tuin. Natuurlijk vind ik het geweldig dat die band eraf is. Overdag zat mijn vader er vaak aan te morrelen. Tegelijkertijd besef ik me dat mijn vader nu minder mobiel is. Vijf jaar geleden was het een heel ander verhaal geweest. Ik vraag me daarom af of het haalbaar is alle vrijheidsbeperkende middelen af te schaffen. Ik vrees dat ze voor sommige mensen altijd nodig zullen zijn.”
Lekker tafelen Etenstijd, het is een moment waar cliënten naar uitkijken. Iedere dag opnieuw – ook al krijgt het eten niet altijd de gewenste waardering. De overgang van de oudbouw naar de nieuwbouw van De Kasteelhof diende daar verandering in te brengen. Het restaurantconcept moest gastvrijer, sfeervoller én met een luisterend oor voor de wens van ‘de gast’. Op uitnodiging van de chef-kok schoof tekstschrijver Yvette Polman aan bij de lunch om te proeven van die nieuwe gastronomie. Tafelgenoten de heren Bekkers en Kuijpers en mevrouw Fenten (afwezig op de foto) deelden onder het genot van een glaasje hun ervaringen.
nverwach t o n gas ‘ Ee tvr ij g
Begin april werd in de binnentuin van Lauwegaard 3 de laatste Zweedse band begraven. Het was de symbolische afsluiting van het project Vrijheid, de nieuwe maatregel. Dit project stimuleerde het terugdringen van vrijheidsbeperkende maatregelen opdat cliënten meer vrijheid en dus meer kwaliteit van leven zouden ervaren. Familieleden echter vreesden een toename van vallen.
rs en de heer Be e p i u kker er K e s h De
evo el da tn aa rm
eer sm
aak t
Nooit klagen Vanaf onze tafel hebben we uitzicht op de open keuken waar chef-kok Hessel van den Hurk bezig is met de bereiding van de soep. Eerder vertelde hij dat deze nieuwe keuken hem in staat stelt in contact met zijn gasten te komen, en zo snel op wensen in te kunnen spelen. Net als het rondje langs de tafels om te horen of het eten gesmaakt heeft: ‘U wilt uw soep meer gebonden, mevrouw? Ik zorg ervoor!’ ‘U houdt niet zo van deze bieten, meneer? Morgen ga ik kijken of ik andere kan krijgen.’ Dat dit niet bij iedereen het gewenste effect sorteert, blijkt uit de reactie van mevrouw Fenten. “Nee, we klagen nooit. Dat heeft geen zin. Koken zoals je thuis doet, kan natuurlijk nooit voor zo’n grote groep. Bovendien hebben ze hier geen keuken meer waar echt gekookt kan worden, zoals in de oude Kasteelhof. Ze kunnen hier alleen maar opwarmen.” Dan wordt de soep geserveerd. Met de wetenschap van mevrouw Fenten probeer ik zo kritisch mogelijk te proeven. Ik ben positief en kijk vragend naar mijn tafelgenoten. “Mmm, lekker warm”, zegt de heer Kuijpers. “Ja, de soep is altijd goed”, weet mevrouw Fenten.
Gezellig een hapje eten. Het is niet het eerste waar je aan denkt als je gaat lunchen in een zorgcentrum. En toch kan het, zo blijkt uit de eerste aanblik van het tijdelijk in het souterrain gevestigde restaurant van De Kasteelhof. De circa dertig tafels, gedekt met wit linnen en voorzien van blinkend glaswerk (water- én wijnglazen) en een brandend kaarsje, zorgen voor een onverwacht gastvrij gevoel. Dat wordt nog eens versterkt als het even na twaalf uur snel volloopt met cliënten.
Gewoon lekker Alle drie mijn tafelgenoten wonen in een zorgappartement in De Kasteelhof, waar ze ook de mogelijkheid hebben om zelf te koken. Toch doen ze dat niet of nauwelijks. “Ik vind het veel gezelliger hier. Jullie toch ook?”, vraagt mevrouw Fenten terwijl ze de heer Bekkers aankijkt. Hij knikt instemmend. Even later komen onze hoofdgerechten. Eigenlijk had ik een bord met voorgevormde vakken verwacht, maar onze varkenslapjes met Chinese kool en puree hebben met zorg een plekje op een ‘gewoon’ bord gekregen. Als de macaroni met komkommersalade – die vers en verleidelijk oogt – van mevrouw Fenten is geserveerd en we geproost hebben op onze gezondheid, gaan we eten. We zijn het snel eens: het eten is gewoon lekker vandaag. Het filetlapje is goed op smaak, ietsjes droog misschien, maar lekker. Net als de groenten. De puree is wat vlak van smaak, maar goed warm. “Wisten ze misschien dat u zou komen?”, grapt de heer Bekkers. Is dit dan niet de standaard, wil ik weten. “Gisteren was het eten niet lekker”, vertelt de heer Kuijpers. “Het was niet warm. Maar meestal eten we hier prima.” Terwijl de chef-kok zijn keuken uitkomt en met diverse cliënten een praatje aanknoopt, sluiten wij onze lunch af met citroenvla en yoghurt. Ik heb lekker gegeten, maar vooral gezellig getafeld. Een combinatie die naar meer smaakt! 5
Bureaucratie: mag het een onsje minder?
in
aa j S , Ber t van Lingen
sy
Herkennen de deelnemers aan het driegesprek het beeld van de knellende bureaucratie in de zorg? “Jazeker”, antwoordt Sjaak Koppers, voorzitter van de centrale cliëntenraad, beslist. “Binnen de centrale cliëntenraad worden wij bijvoorbeeld zo zachtjesaan helemaal gek van alle kwaliteitssystemen. Je kunt er net zo veel verzinnen als je wilt, maar je moet er ook nog een link tussen weten te leggen. Daarnaast constateren wij dat we allemaal vreselijk ons best doen om die stukken te lezen maar dat ze nauwelijks nog te lezen zijn. Dat heeft alles te maken met bureaucratie. We willen tegenwoordig alles op papier zetten en laten nul komma nul ruimte voor enige creativiteit.” “Als je kijkt naar de hoeveelheid instanties waarmee je te maken krijgt als je wilt bouwen in de gezondheidszorg, dan schrik je je te barsten”, voegt Hans de Hoog, voorzitter van de raad van toezicht, daaraan toe. “Ik heb iemand ooit eens horen zeggen: ‘Bouwen in de gezondheidszorg is tien jaar lullen en twee jaar stenen stapelen’. Als je er met tien jaar komt… Bureaucratie is gebaseerd op georganiseerd wantrouwen. Iedere manier van deregulering wordt omgeven door het weer meer stellen van regels om via de achterdeur toch vooral te controleren en grip op de situatie te houden.”
ste me
pelijk is voor cliënten en waar betrokkenen een gevoel bij hebben. Het basisidee van het zorgplan is namelijk goed: kijken wat er nodig is en daar afspraken over maken, bijhouden, en kijken of je in overleg met de cliënt kunt sturen wat er gebeurt. Er is echter een systeem bij gekomen dat voorschrijft wat je moet doen en waar je je aan moet houden.” Hans de Hoog: “Daar gaat het nu juist om, om het systeem achter het zorgplan. En hoe je de vertaalslag maakt van dat soort systemen. Daar probeer ik vanuit onze positie op te hameren. Kijk, op een bepaald level moet je in die systemen, je kunt niet anders. Maar de kloof die er was tussen de mensen die in systemen dachten en de mensen op de werkvloer die bezig waren met de cliënt, is er niet meer. De medewerkers aan het bed zijn namelijk degenen die voor een groot gedeelte bezig zijn met het invullen van het zorgplan, want anders krijg je op je mieter. De administratie moet kloppen, dat is de grootste vereiste! En zo word je in het systeem getrokken.”
n re g
els ”
6
ne
Hoe gaat zorggroep Maas & Waal om met die neiging tot versterkte controle? Sjaak koppers: “De landelijke politiek is de enige die de bureaucratie een halt kan toeroepen.” Bert van Lingen, voorzitter van de raad van bestuur: “Wij doen als Zorggroep zelf ook het nodige om de bureaucratie te beperken. Bijvoorbeeld door zorgplannen goed op maat te maken en leesbaar te houden. Een plan dat niet meer omvat dan nodig is, dat begrij-
rs e p op kK
n
tetic n ht wien lgdV eogor m e neska oapr”
e
a nH
oo g H e sd Hoe kom je uit die spagaat tussen opgelegde regelgeving en de wens voor minder bureaucratie? Bert van Lingen: “Wij doen er als organisatie moeite voor onze medewerkers vrijheid te geven creatief met de regels om te gaan. De neiging bestaat om regels te volgen omdat het de regels zijn. Maar als je bijvoorbeeld kijkt naar de Arbowet en de regelgeving op het gebied van veiligheid, dan hebben wij ons de vraag gesteld: wat vinden wij belangrijk? Dat is allereerst natuurlijk cliëntenveiligheid en medewerkersveiligheid. En dus hebben wij, als het gaat om vaccinatie van medewerkers tegen hepatitis B, gezegd dat we dat alleen doen op die plekken waar een risico is. Daar krijg je al de nodige tegendruk op. Natuurlijk houden wij ons aan alle richtlijnen die zijn voorgeschreven, maar we zoeken op bepaalde punten wel de grens op.” Sjaak Koppers: “Mensen zitten zo vastgebakken in systemen en regels, terwijl ze best wat meer langs de paden zouden mogen wandelen. Kom ik weer terug op de kwaliteitssystemen. Daarvan zeggen wij als centrale cliëntenraad: ga nou eens met de mensen om de tafel. En dan heb ik het niet over de rondetafelgesprekken die worden geleid door het hoofd van dienst, waarbij een cliënt bang kan zijn om iets verkeerds te zeggen omdat die cliënt in feite degene moet beoordelen die
,S s w u o un
Kort voordat in het bestuurscentrum van zorggroep Maas & Waal een driegesprek plaatsvond over bureaucratie in de zorg, publiceerde zorgverzekeraar Menzis de resultaten van de nationale enquête ‘Werken in de Zorg’. Van de ruim vierduizend ondervraagden uit onder meer de ouderen- en de thuiszorg, vindt ruim de helft (53 procent) dat er te weinig tijd is om al het werk te doen, zo blijkt uit het onderzoek. Negen van de tien deelnemers aan de enquête werken als uitvoerende in de zorg. Zij gaven aan maar liefs 40 procent van hun tijd aan administratieve taken te besteden…
toeerkveiew n I z n omp e “We bteTpru aday ldN ep
en kk ba t ge “M v as e n s e n z i t ten
Kwaliteitsenquêtes, zorgzwaartepakketten en zorgplannen. Het zijn enkele voortvloeisels van landelijke regelgeving binnen de zorgsector, met als doel de cliënt van adequate zorg te voorzien. De systemen achter deze initiatieven echter zorgen tegelijkertijd voor een groeiende stroom aan papieren. Bureaucratie, het is gruwel nummer 1 in de gezondheidszorg. “Cliënten denken niet in systemen, cliënten denken in wensen.”
voor hem zit. Nee, laat mensen uit de cliëntenraad nou eens met die cliënten naar beneden gaan, een kopje koffie drinken en diezelfde vragen doornemen.” Bert van Lingen: “Wat jij zegt over die rondetafelgesprekken intrigeert mij wel, Sjaak. Ik denk dat daar een route in zit om te ontdekken waar we ‘van het pad af’ kunnen – binnen onze verantwoordelijkheden als professionele zorgaanbieder natuurlijk.” Hans de Hoog: “Ik ben een warm voorstander van meer ruimte voor creativiteit. Je dient je medewerkers dan wel goed te outilleren om oplossingen te kunnen zoeken. Doe je dat niet, dan vluchten ze in bureaucratie; want dan ben je ‘gedekt’. Ook moet je als organisatie het geven van meer vrijheid goed afdekken. Dus kom daarmee in de raad van toezicht en de cliëntenraad, en vertel waarom je handelswijze verantwoord is en beter voor de cliënt, en welk risico je daarmee bewust neemt. Als er dan heisa komt met bijvoorbeeld de Inspectie, dan zit je in een positie waarin je kunt zeggen: ‘We hebben het uitvoerig besproken en we vinden het beter voor de cliënt.’ We zitten hier namelijk niet voor de bureaucratie, we zitten hier voor de cliënt.” Bert van Lingen: “Ik denk dat we als Zorggroep nu zover gekomen zijn dat we punten gaan onderkennen en benoemen waarop we in overleg met de centrale cliëntenraad en de raad van toezicht een andere en afwijkende koers willen varen. Door onze eigen kwaliteitsontwikkeling komen wij steeds meer op vragen als: hoe gaan wij die wensen van de cliënt nou daadwerkelijk invullen en wat betekent dat dan voor hoe je met een zorgplan omgaat en met bepaalde normen en regels? Daar gaan we gezamenlijk ons plan op trekken. Wat mij betreft wordt de bureaucratie binnen de Zorggroep op die manier ieder jaar minder.”
t s i W
? t a d u
… zorggroep Maas & Waal samen met de gemeente in de kern van Beuningen werkt aan de realisatie van zorg- en verpleeghuisappartementen in een kleinschalige opzet? … de vijf gebouwen die gebouwd zullen worden ieder een eigen karakter krijgen? … er in totaal 160 cliënten gaan wonen die gebruik gaan maken van reguliere dan wel verpleeghuiszorg? … er zogenoemde kleinschalige woongroepen (van maximaal zes cliënten) worden gerealiseerd waar cliënten gezamenlijk onder begeleiding een eigen huishouden voeren, terwijl iedere cliënt over een eigen zit-slaapkamer beschikt? ...er een zorghotel komt waar cliënten voor een kortdurend verblijf terecht kunnen ten behoeve van revalidatie, diagnostiek en observatie, of vakantie- en logeeropvang? … de planning nu uitgaat van een bouwstart in het voorjaar van 2011, wat betekent dat de eerste cliënten hun intrek in hun appartement in de kern van Beuningen kunnen nemen in de herfst van 2012? 7
Goeie schik
op of aan bed. Mevrouw Van Haaren: “Ik ben geen mopperaar, maar natuurlijk is het een geknoei met water. Vaak droog je na het wassen niet in één keer op, en dan moet je even wachten totdat je echt afgedroogd wordt. Zusters worden tussendoor nog wel eens weggeroepen of vergeten handdoeken mee te nemen, en dan lig je daar. Dat is niet fijn.” Desalniettemin is het wassen in de ochtend voor mevrouw Van Haaren een moment om naar uit te kijken. “Zeker toen ze die warme doekjes gingen gebruiken. Dat is zo fris. Er zit iets van olie in waardoor je huid heel zacht aanvoelt. Bovendien hoef je niet afgedroogd te worden. Als ik het zou mogen zeggen, dan kies ik voor die doekjes!”
Het afgelopen jaar namen de cliënten van De Kasteelhof hun intrek in het nieuwe woongebouw. Bijna de helft van hen koos daarbij voor een relatief nieuw concept: kleinschalig wonen. Onder begeleiding van een medewerker vormen zes cliënten samen een huishouden waarbij de thuissituatie zoveel mogelijk wordt benaderd. Cliënten worden gestimuleerd om te helpen bij de dagelijkse dingen en zo lang mogelijk de regie over hun eigen leven te voeren. Hoe ervaren zij dat? “Ik heb zo’n goeie schik, ik ga hier nooit meer weg.”
en
ke
De huiskamer Het is twaalf uur en dat betekent dat er wordt geluncht. Terwijl mevrouw Van Balveren naar de huiskamer loopt, vertelt ze: “Vroeger at ik gewoon in mijn kamer. Maar nu ik hier woon, doe ik dat in de huiskamer, samen met de andere dames die hier wonen. Dat is heel gemoedelijk en gezellig, want ik ken iedereen. Voor de verhuizing heb ik kunnen aangeven met wie ik wel en liever niet in een woning zou willen wonen. En daar hebben ze rekening mee gehouden.” In de huiskamer wachten de huisgenoten van mevrouw Van Balveren en het dienstdoende teamlid al aan tafel. Even nadat mevrouw Van Balveren ook plaats heeft genomen, komt de soep op tafel. “Zal ik iedereen inschenken? Dat is leuk voor de foto!” Mevrouw Van Balveren lacht en heeft de grootste lol, wat aanstekelijk werkt op de andere dames. “In het begin was het best wel even wennen hoor”, relativeert Antoinette van Balveren. “Mijn schoonmoeder miste het keukenblok dat ze in haar zorgappartement had. Ze houdt erg van koken, maar in haar huidige kamer kon ze niet eens een kopje koffie zetten. Dat hebben we inmiddels opgelost door een Senseoapparaat aan te schaffen. Tegelijkertijd krijgt ze nu wel de gelegenheid om te 8
n?
Da
o fr
Vlotter De ‘warme doekjes’, zoals cliënten ze gemakshalve noemen, heten officieel: het kant-enklare wassysteem ReadyBath. Het zijn washandjes die reinigende en vochtinbrengende bestanddelen bevatten die zorgen voor een pH-neutrale reiniging. Per acht verpakt dienen ze vóór gebruik te worden verwarmd in een speciaal daartoe geplaatste magnetron. Ieder doekje is bestemd voor een apart deel van het lichaam. Naast het voordeel van hygiëne (zowel de cliënt als de zorgverlener komen niet in contact met mogelijk besmet water en/of een besmette waskom) en de vermindering van kruisbesmetting, heeft het verzorgende wassen nog een pluspunt. De duur van de persoonlijke verzorging wordt verkort, waardoor cliënten eerder aan hun dagprogramma kunnen beginnen. “Het wassen met die warme doekjes gaat veel vlotter”, weet mevrouw Van Haaren. “Je bent namelijk in één keer klaar: schoon en droog.”
zij nz t is
le u k
Mevrouw Van
r e v l Ba
en
v o or d e fo to”
helpen bij het koken, want in iedere woning wordt ’s avonds door de verzorgende met hulp van de bewoonsters gekookt.” “Meestal help ik door piepers te schillen”, vertelt mevrouw Van Balveren. “En dan kijk ik tegelijkertijd naar de tv; ach, ik heb hier zo’n goeie schik!” Koken, boodschappen doen, afwassen; het zijn klusjes die veel cliënten uit handen zijn genomen. Binnen het kleinschalig wonen maken ze echter weer volop deel uit van het dagelijkse leven. En dat geeft cliënten niet alleen het gevoel ertoe te doen, ook brengt het leven in de brouwerij. “Er is altijd wel iemand in de huiskamer aanwezig”, legt mevrouw Van Balveren uit. “Dat vind ik erg prettig. Het geeft me ook een veilig gevoel. Ik ben vergeetachtig en hier kan ik altijd op iemand terugvallen.” Wat haar schoondochter Antoinette betreft, zouden er nog wel wat meer medewerkers mogen zijn: “Eén medewerker op zes cliënten is best druk.” Mevrouw Van Balveren: “En toch heb ik het gevoel dat ze iets meer tijd voor mij hebben. Nee, ik heb goeie schik hier. Schrijf dat maar op!”
Wassen? Zonder water graag! Sinds mensenheugenis gaat de lichamelijke verzorging gepaard met water en zeep. Voor cliënten in verpleeghuizen is dit ochtendritueel niet zelden een intensieve en belastende start van de dag. De pilot Verzorgend wassen, die binnen twee locatieafdelingen van zorggroep Maas & Waal werd gestart, moest daar verandering in brengen. Waskommen en handdoeken maakten plaats voor ‘warme doekjes’ verrijkt met lotion. Maar wassen zonder water, is dat wel schoon?
ie
jes ,d ed oe k
ch
m
in s
gaf zij aan in een zorgappartement te willen wonen. Net als in de ‘oude’ Kasteelhof. Gaandeweg werd echter duidelijk dat zij meer ondersteuning en begeleiding nodig had en kwam het advies ‘groepswoning’ op tafel. “Ik ben namelijk vergeetachtig”, vertelt mevrouw Van Balveren. “En ik word er heel nerveus van dat ik niet weet of ik iets ben vergeten. Hier hebben ze daar begrip voor.” “Bovendien wordt er gewerkt met een klein team van vaste medewerkers”, vult haar schoondochter Antoinette aan. “Dat is overzichtelijk voor de cliënten. Én prettig voor ons als familieleden, want iedereen is direct op de hoogte van het wel en wee van mijn schoonmoeder.”
an Haaren V w u ro v e M
wa r
en
de
er e
“Ik kies voor
“ Zal ik ied
is ”
Op het eind van de gang in woning 3 is de kamer van mevrouw Van Balveren gelegen. Bij het opengaan van de deur komt de gezelligheid je tegemoet. “Ik heb helemaal mijn eigen sfeer kunnen bepalen, want het zijn allemaal mijn eigen meubelen. Ik heb hier zo’n goeie schik, ik voel me zo thuis!” Aanvankelijk was het niet de bedoeling dat mevrouw Van Balveren in een zogenaamde groepswoning zou komen te wonen. Bij het inventariseren van haar woonwensen,
Al dertien jaar woont mevrouw Van Haaren op afdeling 2 in verpleeghuis Waelwick van zorggroep Maas & Waal. Sinds zij getroffen werd door een hersenbloeding is de linkerkant van haar lichaam verlamd. Thuis wonen ging niet meer, gezien de hulp die zij nodig heeft bij onder andere haar persoonlijke verzorging. Zoals bij nagenoeg alle cliënten van afdeling 2, die kampen met een fysieke handicap, vindt de persoonlijke verzorging plaats
Minder belastend Dat is niet alleen prettig voor cliënten als mevrouw Van Haaren, die in mindere of meerdere mate mobiel zijn, maar juist ook voor cliënten die bedlegerig zijn of palliatieve zorg ontvangen. Door het gebruik van de kant-en-klare washand, hoeven cliënten minder gedraaid te worden. Er wordt bij verzorgend wassen immers slechts één handeling verricht in plaats van drie of zelfs vier (inzepen, afspoelen, afdrogen en eventueel lotion aanbrengen). Daarnaast is de methode ook minder belastend voor verzorgenden. Zij hoeven cliënten maar eenmaal te draaien (om de achterkant van het lichaam te wassen) waardoor zij het overgrote deel van de wasbeurt in hun eentje kunnen volbrengen. Wennen Ondanks alle voordelen moest menig medewerker, met name in het begin van de pilot, wel even wennen aan het gemak van verzorgend wassen – uit gewoonte werden nog heel wat waskommen gevuld met water... Ook cliënten zouden moeite hebben met de overgang van traditioneel naar verzorgend wassen, zo werd althans verwacht. Dat viel reuze mee. “Af en toe hoor ik wel eens van medebewoners dat ze geen doekjes willen. Omdat ze dat geen wassen vinden. Ik vind dat onzin. Het voelt juist heel erg schoon aan. Ik vraag dan ook regelmatig aan de verzorgenden of ze weer doekjes hebben. Jammer genoeg is dat niet altijd het geval…” 9
Het ‘verstrekkende’ belang van communicatie
n gri jk ”
el a ob sz
di
ra a en ën t cli
de
de
c tis ak pr
he
in v ulli ng”
o nt a c t m c t e et “H
in
10
’m
Sylvia van de Beeten
Veranderingen Voor zorginstellingen als zorggroep Maas & Waal heeft dat nogal wat consequenties. Zo verandert bijvoorbeeld de cliëntenpopulatie. Waar vroeger een cliënt op grond van sociale problematiek als eenzaamheid kon worden opgenomen in een verzorgingshuis, is dat vandaag de dag geen indicatie meer voor opname. Met andere woorden, cliënten in verzorgingshuizen vragen om intensievere zorg. Ook betekenen bovenstaande maatregelen dat er niet langer één gelijk tarief wordt betaald voor een cliënt in een verzorgingshuis. Voor cliënten met een lagere indicatie komt er minder geld in het laatje, en voor een cliënt met een hogere indicatie meer. Dat heeft in combinatie met de afschaffing van het onderscheid van AWBZ-instellingen tot gevolg dat er ook nogal wat verandert op het gebied van verstrekkingen. En dat is iets waar nogal eens onvrede over ontstaat, weten ook Sylvia van de Beeten, manager Woonzorgzone bij zorggroep Maas & Waal, en Jacques Peters, voorzitter van de cliëntenraad van zorgcentrum Alde Steeg in Beuningen. “Als zorgorganisatie bevinden we ons in een spanningsveld”, zegt Sylvia van de Beeten. “Enerzijds willen we die kwaliteit en service leveren die tegemoetkomen aan de wensen van cliënten, aan de andere kant zijn we gebonden aan de financiering en de wettelijke regelgeving. Dat is een spagaat, en tegelijkertijd ook een uitdaging om samen met onder andere de cliëntenraad toch oplossingen te vinden.” Een herkenbaar voorbeeld van zo’n spagaatsituatie is de bewassing, oftewel het wassen van kleding. Voorheen behoorde dat tot een dienst die een instelling verrichtte, nu stelt
Met elkaar Al pratende wordt duidelijk dat de onvrede niet zelden ook samenhangt met de overgangssituatie waarin Alde Steeg zich bevindt. Jacques Peters: “Over twee à drie jaar is het huidige gebouw vervangen door nieuwbouw. Dan zit je in een heel andere situatie. Het huidige gebouw is bijvoorbeeld niet berekend op rollators en scootmobielen. Logisch, want vroeger hadden misschien een of twee mensen een rollator. Nu struikel je er bijna over, en dat leidt tot gevaarlijke situaties en ergernis. Straks in de nieuwbouw is dat een heel ander verhaal.” Sylvia van de Beeten deelt zijn visie: “We merken ook dat mensen die nieuw komen wonen in Alde Steeg minder moeite hebben met de regels dan mensen die al langere tijd hier wonen. Zij moeten echt wennen aan het nieuwe regime. Het contact met de cliëntenraad is daarom z0 belangrijk. Zij geven ons signalen van wat er leeft onder cliënten. Door met elkaar in gesprek te gaan en ideeën uit te wisselen komen we tot oplossingen. Ook de communicatie pakken we vervolgens gezamenlijk aan. En dat werkt.” Creativiteit is een ander middel om wens en service met elkaar in evenwicht te brengen. “Je zal zaken anders moeten organiseren”, meent Sylvia van de Beeten. “Als ik kijk naar verpleeghuis Waelwick, dat ook te maken heeft met de beperkingen van een gedateerd gebouw, dan getuigt het huiskamerproject van grote creativiteit om kleinschalig werken in een grootschalige omgeving te introduceren.” Jacques Peters ziet een oplossing in de sociale cohesie van een groep: “Cliënten kunnen wellicht een beroep doen op elkaar. Zoals wij dat in het dagelijkse leven buiten zorginstellingen ook doen. Ook kunnen wij in Alde Steeg een beroep doen op maar liefst zeventig vrijwilligers. Misschien kunnen we hen straks vragen om te helpen bij de bewassingen.” Volgens Sylvia van de Beeten is het zonneklaar dat het niet meer van deze tijd is dat een organisatie alles alleen doet. “Daarom sta ik ook open voor een positief-kritische houding van de cliëntenraad en moeten we de lijnen kort houden.” Jacques Peters: “Dat voelen wij in de cliëntenraad ook zo. Ik heb Sylvia’s mobiele nummer. Kortere lijnen zijn er niet.”
zit
Waar heeft vader of moeder recht op als hij/ zij gaat verhuizen naar een verzorgingshuis? Veel mensen weten niet beter dan dat met die stap alle zorg uit handen wordt genomen. Van het wonen tot en met het wassen, van het koken tot en met de dagelijkse ontspanning. Want zo gaat het toch al decennialang? De toenemende vergrijzing en de als gevolg daarvan hogere kosten in de zorg, maar ook veranderende inzichten over het welzijn en de participatie van mensen, hebben de overheid bewogen een andere koers te varen. Het gevolg: strengere toelatingseisen tot de AWBZ, en de invoering van de zorgzwaartepakketten, de ZZP’s. Ook is in het verlengde daarvan besloten om het onderscheid tussen verzorgingshuizen en AWBZ-instellingen (zoals verpleeghuizen) geleidelijk aan te laten verdwijnen, om zo helderheid en transparantie te bieden in de financiering van de intramurale AWBZ.
de regelgeving dat de cliënt daar zelf verantwoordelijk voor is. “Natuurlijk kunnen wij ervoor kiezen om ondanks die regelgeving de wasserij in bedrijf te houden. Maar je moet niet vergeten dat de ZZP de financiële bandbreedte is van waaruit wij onze zorg en dienstverlening tegenwoordig leveren. Dat betekent op het punt van de bewassing heel concreet: afscheid nemen van de wasserij of minder handen in de zorg.” Jacques Peters heeft begrip voor de afweging zoals de Zorggroep die gemaakt heeft. Daar schuilt het probleem ook niet in, meent hij. “De grote moeilijkheid zit ’m in de praktische invulling van het beleid en de communicatie daaromtrent. In het geval van de bewassing heb ik Sylvia en het hoofd van de afdeling Facilitair bedrijf uitgenodigd om in de raad uit te leggen wat er speelde. Dat heeft in dit geval geleid tot een interim-regeling waar cliënten erg blij mee zijn. Nu is het zaak om ons gezamenlijk, dus cliëntenraad samen met de Zorggroep, te buigen over een permanente regeling.”
“ De moeil i jkhei d
De tijd dat in het verzorgingshuis alles voor een cliënt werd geregeld, is verwezen naar de geschiedenisboeken. Onder invloed van een versoberende Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en veranderende inzichten, worden bepaalde diensten en producten (de zogenaamde ‘verstrekkingen’) van het bordje van de zorginstelling overgeheveld naar de cliënt. “De communicatie over de praktische gevolgen daarvan is van niet te onderschatten belang.”
Jacques Peters 11
Team lede
“Multid
nm
ir
Samen sterk voor het GvO Lopen op een band, opstaan en weer gaan zitten, stappen zetten langs een tafel, uit en in bed komen… Het zijn enkele van de vele oefeningen die cliënten van het GvO onder begeleiding van hun therapeut doen. Het GvO staat daarbij voor Gezondheidscentrum voor ouderen. Een naam die wellicht niet helemaal de lading dekt; het GvO is namelijk meer dan een centrum. Het is een multidisciplinair en flexibel inzetbaar team met kennis en expertise op het gebied van complexe ouderdomszorg. In oefenzalen of thuis Bestaande uit zeven fysio- en ergotherapeuten, een logopedist en een specialist Ouderengeneeskunde (voorheen verpleeghuisarts genoemd) ontvangt het GvO-team cliënten van buiten in de oefenzalen van verpleeghuis Waelwick en St. Elisabeth. Daarnaast bezoekt het team ook cliënten in zorgcentra en behandelt het zelfs mensen aan huis. De cliënten op de foto komen periodiek oefenen in de oefenzaal van verpleeghuis Waelwick. De heer Van den Heuvel roemt daarbij het kennisniveau van de therapeuten, terwijl mevrouw Borgonje (links op de foto) met name de gemoedelijkheid prijst die er in de oefenzaal heerst. Mevrouw Liebers ervaart haar therapie als zeer intensief. Desalniettemin doet ze iedere dag trouw haar oefeningen, jaar in, jaar uit. “En ik merk nog iedere dag dat ik vooruitga.” Kortom, niet samen sterk voor, maar samen sterk door het GvO! 12
en
m
rg on je, de hee r Va n den
Bo
na
clië nt en
w rou ev
isci pl i
et
fle
x ib
el
inz e
t ba
rs e b e Li w u Heuvel en mevro
ar ”
Colofon Zorggroep Maas & Waal is een regionale zorgaanbieder in het Land van Maas en Waal. De Zorggroep wil kwaliteit toevoegen aan het leven van cliënten en hun naasten door een compleet en samenhangend pakket van diensten te bieden op het gebied van zorg, wonen en welzijn, dat recht doet aan hun individuele behoeften en omstandigheden. De Zorggroep doet dat vanuit vijf zorgcentra en twee verpleeghuizen, en een verpleegunit in Nijmegen. Voor meer informatie: www.zmw.nl. Het jaarverslag 2009 van zorggroep Maas & Waal is met veel plezier gemaakt door: Tekst & redactie: Schrijfwaer, Appeltern Fotografie: Studio Braaf, Molenhoek Vormgeving: RON Graphic Power, Heiloo Druk: Morgenstond, Den Haag