Zorginkoop Wijkverpleging 2016 Samen voor goede zorg
Eno zorginkoopdocument Wijkverpleging 2016 1 juli 2015 Versie 1.0_def 1
Disclaimer De document is opgesteld door zorgverzekeraar Eno ten behoeve van de inkoop van de Wijkverpleging 2016 onder voorbehoud van definitieve vaststelling van NZa beleidsregels voor 2016 en/of wijzigend beleid van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en de Nederlandse Zorg autoriteit (NZa). Zorgverzekeraar Eno behoudt zich het recht voor om een correctie in de inkoopdocumenten, de procedure en wijziging of aanpassing van de voorschriften van de inkoopprocedure toe te passen indien na bekendmaking van deze documenten maatregelen door de overheid worden getroffen die van invloed zijn op, de afspraken die zorgverzekeraars met zorgaanbieders op grond van deze maatregelen dienen te maken dan wel wijzigingen betreffen van de Zvw-regelgeving
2
Inhoud 1.
Inleiding .............................................................................................................................. 4
2.
Wijkverpleging ................................................................................................................... 4 2.1
Visie en uitgangspunten ............................................................................................................. 4
2.2
Domein Wijkverpleging............................................................................................................. 4
2.3
De segmenten ............................................................................................................................. 5
2.4
Conceptbeleidsregel NZa 2016 .................................................................................................. 6
2.5
Toegang/indicatiestelling ........................................................................................................... 6
2.6
Keuzeondersteuning ................................................................................................................... 7
3.
Relevante ontwikkelingen .................................................................................................. 7
4.
Inkoopmodel 2016 .............................................................................................................. 8
5.
Inkoop Wijkverpleging S1 .................................................................................................. 9
6.
5.1.
Segment S1 – niet toewijsbare zorg ........................................................................................... 9
5.2.
Samenwerking met gemeente..................................................................................................... 9
5.3
Overeenkomst S1 ..................................................................................................................... 10
5.4
Monitoring ............................................................................................................................... 10
Inkoop Wijkverpleging S2 ............................................................................................... 10 6.1
Segment 2 - toewijsbare zorg ................................................................................................... 10
6.2
Kader voor contractering ......................................................................................................... 11
6.3
Eisen voor een basiscontract .................................................................................................... 11
6.4
Eisen voor aanvullingen op het basiscontract .......................................................................... 12
6.5
ZZP’ers en nieuwe zorgaanbieders .......................................................................................... 14
6.6
Onderlinge dienstverlening c.q. onderaanneemschap .............................................................. 15
6.7
Productieafspraken en omzetplafond ....................................................................................... 15
6.8
Declaratieprotocol .................................................................................................................... 16
6.9
Inschrijving S2 ......................................................................................................................... 16
7.
Tijdpad contractering 2016 ............................................................................................... 17
8.
Bijlagen............................................................................................................................. 19 Bijlage 1.
Checklist Inkoop Wijkverpleging S2 2016 .................................................................... 20
Bijlage 2.
Checklist aanvulling voor nieuwe zorgaanbieders .......................................................... 21
Bijlage 3.
Nadere duiding domein Wijkverpleging ......................................................................... 23
Bijlage 4.
Geldende voorwaarden contractering S1......................................................................... 25
Bijlage 5.
Postcode/gemeente-verdeling Inkoop S2 ........................................................................ 27
Bijlage 6.
Criteria t.bv. kwalificaties zorgverleners wijkverpleging................................................ 28
Bijlage 7.
Zorgplan .......................................................................................................................... 29
3
1.
Inleiding
Sinds 2015 behoort de aanspraak Wijkverpleging tot het verzekerd pakket van de Zorgverzekeringswet (Zvw). Het jaar 2015 werd daarbij voornamelijk als overgangsjaar gezien zodat er in 2016 volgende stappen kunnen worden gezet in het transitieproces naar een goede inbedding van de wijkverpleging in de nulde en eerste lijn. Aangezien het hier om omvangrijke wijzigingen gaat is dit een meerjarig traject. In tegenstelling tot 2015, toen Wijkverpleging volledig in representatie is ingekocht, wordt de zorginkoop Wijkverpleging 2016 door zorgverzekeraars deels in representatie en deels voor eigen verzekerden gedaan. De consequenties hiervan worden in dit zorginkoopdocument toegelicht. De ervaringen met de nieuwe aanspraak zijn momenteel nog niet zodanig groot dat er al aanleiding is om de eerder (voor de inkoop 2015) gekozen uitgangspunten bij te stellen. Met andere woorden, de uitgangspunten voor contractering wijkverpleging voor 2016 zijn in principe ongewijzigd. Bovendien is inmiddels duidelijk dat het beoogde nieuwe bekostigingsmodel voor Wijkverpleging niet eerder dan in 2017 zal worden geïntroduceerd.
N.B. Met de overheveling van de wijkverpleegkundige zorg naar de Zvw, is eveneens een specifieke regeling voor PGB geïntroduceerd. Het PGB valt echter buiten de scope van de zorginkoop wijkverpleging en wordt daarom niet verder behandeld.
2.
Wijkverpleging
2.1
Visie en uitgangspunten
In onze ogen is de wijkverpleegkundige (naast de huisarts als poortwachter voor de cure) de poortwachter voor de care en zorgt daarbij voor de verbindingen naar het sociale domein. Kwaliteit van zorg is geborgd met een kwaliteitssysteem. Meten van kwaliteit en kwaliteitsverbetering bieden tevens de aanzet tot toekomstige financiering op basis van uitkomsten en verdere specialisatie binnen de verpleegkundige zorgverlening. Het accent van Wijkverpleging, ligt op zelfredzaamheid, samen redzaamheid, kwaliteit van leven en gepast zorggebruik. De vraag van de burger en zijn (on)mogelijkheden moeten bepalend zijn voor de zorg of ondersteuning die hij ontvangt. De wijkverpleegkundige is hierbij, net als de huisarts, de eerste toegang tot professionele zorg en de verbindende schakel tussen zorgvragers en zorgaanbieders binnen de domeinen van zorg, wonen en welzijn Om cliënten zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving te laten zijn, is samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraars van belang voor cliënten die thuis zorg en ondersteuning nodig hebben op basis van zowel de Wmo als de Zvw. Eno werkt samen met gemeenten om de wijkverpleegkundige op een lokaal passende manier een bijdrage te laten leveren aan het (sociale) wijknetwerk, met als doel het wijknetwerk te versterken. Over de bekostiging en inzet van deze nietcliënt gebonden wijkverpleegkundigen maakt Eno afspraken met zorgaanbieders en gemeenten. 2.2
Domein Wijkverpleging
Wijkverpleging maakt onderdeel uit van de aanspraak Verpleging en Verzorging en omvat volgens de formele formulering in het Bzv art. 2.10: 4
1. Verpleging en verzorging omvat zorg zoals verpleegkundigen die plegen te bieden, waarbij die zorg: a. verband houdt met de behoefte aan de geneeskundige zorg, bedoeld in artikel 2.4 Besluit Zorgverzekering (Bzv), of een hoog risico daarop, b. niet gepaard gaat met verblijf als bedoeld in artikel 2.12 Bzv, en c. geen kraamzorg als bedoeld in artikel 2.11 Bzv betreft. 2. Onder de zorg, bedoeld in het eerste lid, valt niet verzorging aan verzekerden tot achttien jaar, tenzij er sprake is van verzorging vanwege complexe somatische problematiek of vanwege een lichamelijke handicap, waarbij: a. er sprake is van behoefte aan permanent toezicht, of b. vierentwintig uur per dag zorg in de nabijheid beschikbaar moet zijn en die zorg gepaard gaat met een of meer specifieke verpleegkundige handelingen . De vorm van zorg beschreven onder punt 2 wordt Intensieve Kindzorg genoemd. Het betreft niet alleen zorg als bedoeld in art. 2.10 Bzv, maar ook vervoer, pedagogische ondersteuning en verblijf die aan genoemde verzekerden wordt verleend op basis van andere bepalingen bij of krachtens de Zorgverzekeringswet. Daarnaast omvat wijkverpleging enkele specifieke vormen van zorg te weten: 3. Wijkgericht werken (de niet toewijsbare zorg, s1). 4. Medisch Specialistische Verpleging in de Thuissituatie (MSVT)1. 5. Ketenzorg dementie. 6. Regiefunctie complexe wondzorg. 7. Palliatief Terminale Zorg (PTZ) Het gehele domein van de wijkverpleging wordt vergoed vanuit de basisverzekering. Een nadere duiding is opgenomen in bijlage 3. Er is geen eigen risico of eigen bijdrage van toepassing. 2.3
De segmenten
Binnen de zorginkoop Wijkverpleging wordt er onderscheid gemaakt naar 2 segmenten. Dit is ook in 2016 nog het geval. Zorgverzekeraars kiezen evenals in 2015 voor een zorginkoop scenario waarbij de niet-toewijsbare zorg (S1) apart wordt ingekocht van de individueel toewijsbare zorg (S2). Afspraken over de niet-toewijsbare zorg (S1) op basis van de beleidsregelprestatie ‘wijkgericht werken’ vinden plaats in afstemming met de gemeenten in de regio. Hieronder worden beide segmenten en de relatie er tussen nader beschreven. Segment 1: niet toewijsbare zorg De wijkverpleegkundige is, net als de huisarts, de eerste toegang tot professionele medische zorg en de verbindende schakel tussen zorgvragers en zorgaanbieders binnen de domeinen van zorg, wonen en welzijn. De wijkverpleegkundige voert collectieve (wijk)taken uit die niet toewijsbaar zijn aan een individuele cliënt, zoals het signaleren, stimuleren en het aangaan en onderhouden van contacten in het (sociale) wijknetwerk. De wijkverpleegkundige is rechtstreeks toegankelijk en met behulp van triagerende gesprekken komt zij tot “case finding”. Deze wijkverpleegkundige maakt bij voorkeur onderdeel uit van het (sociaal) wijkteam. Het resultaat van segment 1 kan bestaan uit een zelfzorgadvies of mantelzorgadvies, doorverwijzing naar zorgaanbieders in de Wmo , Zvw of Wlz, in goede afstemming met andere professionals in het (sociale) wijknetwerk. 1
Eno kiest er momenteel overigens voor om de inkoop MSVT niet onder het inkoopbeleid 2016 van wijkverpleging te laten vallen.
5
Segment 2: toewijsbare zorg Het merendeel van de zorg die onder Wijkverpleging valt bestaat uit toewijsbare cliëntgerichte zorg, namelijk. het verrichten van verpleegkundige en verzorgende handelingen. Daarnaast vallen er taken onder als op individueel niveau indiceren, stimuleren, signaleren en coördineren van de zorg. Deze taken dragen eraan bij dat de zorg op maat en doelmatig geleverd wordt aan een cliënten en het betreft samenhangende zorg op individueel (toewijsbaar!) cliëntenniveau bij meervoudige gezondheidsproblemen, waarbij afstemming tussen medisch en sociaal domein nodig is. Werkwijze Wanneer binnen het (sociale) wijknetwerk door de wijkverpleegkundige (segment 1) is vastgesteld dat er een zorgbehoefte bestaat die ook inzet vereist in het kader van de aanspraak Wijkverpleging (segment 2), kiest de cliënt zelf een zorgaanbieder om de zorg van te ontvangen. Deze zorgaanbieder is verantwoordelijk voor:
De indicatiestelling Het opstellen van een zorgplan De zorglevering De zorgevaluatie
Voor wat betreft de indicatiestelling is het aan de wijkverpleegkundige om de behoefte van de cliënten aan verpleging en verzorging naar aard, inhoud en omvang te bepalen. Dat wil zeggen: zij kan een verpleegkundige diagnose stellen, bepalen welke verpleegkundige en of verzorgende handelingen nodig zijn en hoeveel de cliënt nog zelf kan of kan aanleren. De indicatie wordt uiteindelijk gepresenteerd in een met de cliënt afgestemd zorgplan. 2.4
Conceptbeleidsregel NZa 2016
De NZa heeft op het moment van publiceren van dit document nog geen definitieve beleidsregel voor 2016 vastgesteld. Er is wel een conceptbeleidsregel BR/CU- 7138 Verpleging en verzorging waarbij de volgende prestaties worden onderscheiden: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Persoonlijke verzorging (S2) Oproepbare verzorging (S2) Verpleging (S2) Oproepbare verpleging (S2) Gespecialiseerde verpleging (S2) Advies, instructie, voorlichting (S2) Wijkgericht werken (S1) Beloning op maat Regionale beschikbaarheidsfunctie onplanbare zorg Onderlinge dienstverlening
Gezien het feit dat het een conceptbeleidsregel betreft is bovenstaande dus nog onder voorbehoud. 2.5
Toegang/indicatiestelling
De toegang tot de wijkverpleging loopt via de wijkverpleegkundige (m.u.v. MSVT). De wijkverpleegkundige analyseert de problemen en maakt een inschatting van de mogelijkheden tot zelfredzaamheid en het vermogen tot zelfregie. Op basis hiervan stelt hij/zij de indicatie vast voor ‘zorg zoals verpleegkundigen die plegen te bieden’. De zorg waarop de cliënt ‘redelijkerwijze is aangewezen’ wordt vastgelegd in een individueel zorgplan. 6
2.6
Keuzeondersteuning
Wanneer er sprake is van een verwijzing naar de Zvw ten behoeve van de aanspraak S2 Wijkverpleging, dient de cliënt een keuze te maken voor een zorgaanbieder, eventueel ondersteund door de S1 wijkverpleegkundige, die professioneel onafhankelijk is. Ook Eno kan cliënten helpen via klantenservice/zorgadvies: via het Contact Center Particulier (CCP) is informatie over wijkverpleging en de gecontracteerde zorgaanbieders beschikbaar. Cliënten kunnen daarnaast de Zorgzoeker op de website raadplegen. Het CCP kan ook de S1 wijkverpleegkundigen informeren over de gecontracteerde zorgaanbieders in segment 2.
3.
Relevante ontwikkelingen
De aanspraak Wijkverpleging binnen de Zvw moet zich nog verder ontwikkelen en uitkristalliseren. Er kunnen echter al wel een aantal relevante ontwikkelingen in het kader van dit zorginkoopdocument genoemd worden die van invloed zijn op de inkoopafspraken voor 2016. Vraaggerelateerde ontwikkelingen: verdere extramuralisering van de zorg waardoor een groter aantal mensen langer thuis blijft wonen; verdere vergrijzing: de piek daarin wordt rond 2040 verwacht. Tot die tijd zal er sprake zijn van een groeiend aantal ouderen en daarmee een groeiende vraag naar zorg. Beleidsgerelateerde relevante ontwikkelingen: de oude wijze van bekostiging van wijkverpleging bevatte te veel prikkels tot overbehandeling en upcoding. De discussie over de invoering van een nieuw bekostigingssysteem is echter niet tijdig afgerond. Op 19 mei 2015 verscheen de voorhangbrief van VWS over de invoering van het nieuwe bekostigingsmodel wijkverpleging; invoering van het nieuwe bekostigingssysteem is nu voorzien per 1/1/2017. De minister wil in 2016 al wel een aantal ‘betekenisvolle’ stappen zetten richting het nieuwe systeem en geeft verzekeraars ruimte om elementen van prestatiebeloning en populatiebekostiging in te voeren in 2016; tevens is duidelijk geworden dat VWS de separate financiering voor wijkgericht werken in 2016 vooralsnog wil laten voortbestaan. In 2017 zal deze functie naar verwachting geïntegreerd worden in het nieuwe bekostigingsmodel; zorgaanbieders en zorgverzekeraars zijn het niet overal eens over de wijze waarop het wijkgericht werken moet worden ingericht en over de vraag of hier separate financiering voor nodig is; onduidelijk is of en op welke wijze de landelijke overheid een Macro Beheers Instrument (MBI) wil gaan inzetten. Overige ontwikkelingen: toegang tot de wijkverpleging verloopt nu via de indicatiestelling (zorgbehoeftebepaling) van de wijkverpleegkundige. Aangezien de doorontwikkeling van het, daartoe als ondersteunend bedoelde, normenkader nog onvoldoende is opgepakt door de beroepsgroep V&VN dient hier nog een verbeterslag gemaakt te worden; maatschappelijk gezien brengt de hervorming van de langdurige zorg ongerustheid te weeg bij alle betrokken partijen: zorgaanbieders/zorgverleners en hun beroepsorganisaties, zorgverzekeraars, (gemeentelijke) overheden, cliënten. In de Eno kernregio werken gemeenten, zorgverzekeraar en zorgkantoor daarom intensief samen om te voorkomen dat er zorgvragers ‘tussen wal en schip’ vallen. 7
4.
Inkoopmodel 2016
Zoals aangegeven wordt de zorginkoop Wijkverpleging voor 2016 door zorgverzekeraars deels in representatie en deels voor eigen verzekerden gedaan. Alleen zorginkoop S1 in representatie Voor de inkoop voor 2016 is wel nieuw dat Wijkverpleging maar voor een deel in representatie zal worden ingekocht, namelijk alleen de niet toewijsbare zorg (S1). Evenals in 2015 is er per regio één leidende zorgverzekeraar (de representant) die de zorginkoop verzorgt namens alle zorgverzekeraars, voor een bepaalde regio. Vooraf worden tussen de zorgverzekeraars afspraken gemaakt over de rol en betrokkenheid van de tweede en eventuele derde representant bij de uitvoering van het inkoopbeleid en de gesloten overeenkomst met de zorgaanbieder. De overeengekomen tarieven en aanverwante afspraken gelden daarbij voor alle zorgverzekeraars. De representerende zorgverzekeraars gebruiken een WMG-overeenkomst als basis. De WMGovereenkomst wordt ondertekend door de eerste en tweede representant en de zorgaanbieder. Vervolgens stuurt de eerste representant de tweezijdig getekende overeenkomst naar ZN die de overeenkomst op het ledendeel van de ZN-website publiceert. Op deze wijze worden alle zorgverzekeraars geïnformeerd over inhoud van de gemaakte afspraken en de gecontracteerde partijen. Zorginkoop S2 voor eigen verzekerden Voor 2016 wordt toewijsbare zorg (S2) wel door iedere zorgverzekeraar zelf voor de eigen verzekerden ingekocht. Aangezien Eno een landelijk werkende zorgverzekeraar is en voor alle verzekerden zorg wordt ingekocht werkt Eno hiervoor samen met MultizorgVRZ. De voorwaarden voor een overeenkomst voor 2016 zijn door Eno en Multizorg gezamenlijk vastgesteld. Op basis van een postcodeverdeling dient een contractverzoek bij Eno, MultizorgVRZ of bij Zorg en Zekerheid te worden ingediend. Samenvattend de rolverdeling per segment voor 2016: SEGMENT
INKOOPMODEL
REGIO
DOOR WIE
S1 niet toewijsbare zorg
Representatie
Wmo regio Midden IJssel
Eno
S2 toewijsbare zorg
Eigen verzekerden
Kerngebied Eno, postcodes behorende bij de gemeenten: Deventer Raalte Olst-Wijhe Voorst Kerngebied Zorg en Zekerheid Zie bijlage 5
Eno
Overige gemeenten Nederland
MultizorgVRZ
(van Eno, ONVZ, a.s.r. en Zorg en Zekerheid)
Zorg en Zekerheid
Gelet op bovenstaande rolverdeling zal het inkoopbeleid voor 2016 dus voor een deel zijn gericht op de zorginkoop in representatie (S1) en voor een deel op de zorginkoop voor eigen verzekerden (S2). Daarom zijn in dit inkoopdocument aparte hoofdstukken gewijd aan S1 en S2. 8
In dit inkoopdocument wordt vervolgens voor beide segmenten nader ingegaan op de uitgangpunten, voorwaarden en procedure voor zorgcontractering Wijkverpleging voor 2016.
5.
Inkoop Wijkverpleging S1
In dit hoofdstuk wordt de inkoop Wijkverpleging voor segment 1 nader toegelicht. SEGMENT
INKOOPMODEL
REGIO
DOOR WIE
S1 niet toewijsbare zorg
Representatie
Wmo regio Midden IJssel
Eno
5.1.
Segment S1 – niet toewijsbare zorg
De wijkverpleging in segment 1 wordt selectief ingekocht, bij één of enkele zorgaanbieders per gemeente, maar maximaal één zorgaanbieder per wijk, die voldoet aan de voorwaarden voor een contract. De reden voor het selectief inkopen van segment 1 ligt in het feit dat Eno, doelmatige zorglevering wil realiseren door het aantal verschillende professionals in de wijk voor cliënten en huisartsen te beperken, verder ook om de samenwerking in het (sociale) wijknetwerk te bevorderen. 5.2.
Samenwerking met gemeente
Eno heeft als representerende zorgverzekeraar met de gemeenten Deventer, Olst-Wijhe, Raalte en Voorst afspraken gemaakt over de inzet van de wijkverpleegkundigen in de wijkteams. Per gemeente zijn voorwaarden gecreëerd die de professionals in de wijk helpen bij het doelmatig en in samenhang uitvoeren van hun taken. Gemeenten zijn vanuit de Wmo verantwoordelijk voor de inrichting of intensivering van het sociale wijknetwerk en zij hebben hiervoor landelijk bedragen toegewezen gekregen. De zorgverzekeraars hebben landelijk , net als in 2015, een bedrag van € 40 miljoen euro beschikbaar voor de inkoop van de S1 wijkverpleegkundige zorg voor 2016. Eno vindt het van belang dat er afstemming met gemeenten is over waar (in welke wijken) de wijkverpleegkundige het meest effectief kan worden ingezet. Dit hangt samen met de positionering van de S1 wijkverpleegkundige ten opzichte van het sociale wijknetwerk en met de kenmerken van de wijk, zoals aanwezige cliëntgroepen. De wijkverpleegkundige zorg zal selectief in de wijken worden ingezet, daar waar de hoogste prioriteit wordt vastgesteld. Op basis van onderstaande criteria zijn prioriteitswijken vastgesteld:
De wijk heeft een lage SES (sociaal economische status) De wijk heeft een hoog aantal 75+ De gemeente investeert in het sociale wijknetwerk in de wijk waar de wijkverpleegkundige wordt ingezet In de wijk lopen projecten op het gebied van (sociale) wijknetwerken De wijk heeft een hoge zorgconsumptie, zowel in de eerste als tweede lijn In de wijk is sprake van problematiek op grote schaal inzake kwetsbare ouderen en/of chronisch zieken (bijvoorbeeld DMII, COPD, CVRM
9
5.3
Overeenkomst S1
Uitgangspunt is dat zorgaanbieders die in 2015 de afspraak S1 hebben, voor dezelfde wijken en voor hetzelfde budget gecontracteerd worden voor 2016. Tenzij uit overleg met gemeente, zorgaanbieder en zorgverzekeraar blijkt dat een andere verdeling wenselijk is of zorgaanbieders niet (meer) aan de gestelde eisen voldoen. Met deze zorgaanbieders wordt separaat overleg gevoerd over het contract voor 2016. Wij gaan in principe uit van eenjarige standaardcontracten. De overeenkomst heeft daarmee een looptijd van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016.
5.4
Monitoring
Omdat de beheersing van zorgkosten van groot belang is, zullen de zorgverzekeraars voor de in representatie ingekochte zorg nauw samenwerken op dit thema. Uitgangspunt zijn de bestuurlijke afspraken die zijn vastgelegd tussen de betrokken partijen. Een tijdige informatievoorziening over de afgesproken budgetten, de zorglevering, de zorgkosten en de declaraties zijn van belang voor inzicht in de doelmatigheid van de zorgverlening en daarmee het slagen van de zorgkostenbeheersing.
6.
Inkoop Wijkverpleging S2
In dit hoofdstuk wordt de inkoop Wijkverpleging S2 nader toegelicht. SEGMENT
INKOOPMODEL
REGIO
DOOR WIE
S2 toewijsbare zorg
Eigen verzekerden
Kerngebied Eno, postcodes behorende bij de gemeenten: Deventer Raalte Olst-Wijhe Voorst Kerngebied Zorg en Zekerheid Zie bijlage 5.
Eno
Overige gemeenten Nederland
MultizorgVRZ
(van Eno, ONVZ, a.s.r. en Zorg en Zekerheid)
6.1
Zorg en Zekerheid
Segment 2 - toewijsbare zorg
De wijkverpleging in segment 2 wordt ingekocht bij zorgaanbieders in de regio die tenminste kunnen voldoen aan de minimale voorwaarden die in dit document zijn toegelicht. Er is één periode van contractering voor 2016, dit heeft als gevolg dat het niet mogelijk is om buiten deze contracteerronde voor een overeenkomst in aanmerking te komen. Wij gaan in principe uit van eenjarige standaardcontracten. De overeenkomst heeft daarmee een looptijd van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016. Let op: aangezien de zorginkoop S2 niet meer in representatie voor alle zorgverzekeraars plaatsvindt dient u uit te gaan van de volumes die alleen betrekking hebben op de door Eno in te kopen zorg.
10
6.2
Kader voor contractering
Kwaliteit van zorg Goede zorg is zorg die voldoet aan alle professionele standaarden, die in nauw overleg met de cliënt wordt geleverd en die samen met de cliënt het bevorderen van gezondheid, zelfredzaamheid en eigen regie centraal stelt. Mede bepalend voor de kwaliteit van zorg is de inzet van gepaste zorg, dus de juiste zorg op het juiste moment in de juiste hoeveelheid. Eno vindt het van belang dat hiervoor objectieve maatstaven worden gehanteerd in de vorm van een classificatiesysteem. Hoewel hiervoor verschillende systemen beschikbaar zijn is OMAHA momenteel het meest gangbaar. Zorgaanbieders dienen dan ook te werken met een van deze classificatiesystemen of hier in 2016 mee gaan werken. Financieel kader Er wordt strak gestuurd op het financiële kader. In het Onderhandelaarsresultaat Verpleging en Verzorging 2014-2017 hebben de betrokken partijen aangegeven zich in te spannen om de veranderingen binnen dit strakke financieel kader door te voeren. Conform de landelijke afspraken die zijn gemaakt tussen de betrokken partijen, is de intentie om de landelijk opgelegde taakstellingen zoveel als mogelijk te realiseren via reductie van het zorgvolume. Indien, ondanks de gemaakte afspraken, toch overschrijdingen optreden van het budgettaire kader verpleging en verzorging zal de minister van VWS deze herstellen, bijvoorbeeld via het Macro Beheersinstrument (MBI). Het MBI is niet gedifferentieerd en is van toepassing op alle zorgaanbieders die zorg leveren binnen de aanspraak Wijkverpleging, dus zowel gecontracteerde als nietgecontracteerde zorgaanbieders. Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat Eno opbrengstverrekening gaat toepassen. Doelmatige zorg Doelmatige zorg is zorg die aansluit bij de zorgbehoefte van de cliënt, zoals door de professional vastgesteld, waarbij de zelf- en samen redzaamheid gestimuleerd wordt en de inzet van informele zorg altijd prevaleert boven de inzet van formele zorg. Doelmatige zorg in de Zvw heeft betrekking op ‘anders en meer doen met minder’ ofwel zorg leveren aan meer cliënten met minder middelen. Eno stimuleert doelmatigheid onder andere door de inzet van de productmix PV/VP: het uitgangspunt voor de maximale verhouding die hiervoor afgesproken kan worden is 80%/20%. Innovatie Eno hecht er aan dat zorgaanbieders permanent werken aan verbetering. Innovatie in de vorm van het werken met een classificatiesysteem (bijv. OMAHA), E-health of anderszins is daarom een belangrijk aandachtspunt voor de inkoopafspraken voor 2016. 6.3
Eisen voor een basiscontract
Om in aanmerking te komen voor een basiscontract dient de zorgaanbieder aan onderstaande eisen te kunnen voldoen. Een basiscontract houdt in een afspraak op PV Basis, VP Basis en AIV. De zorgaanbieder:
Voldoet aan de eisen van bekwaamheid volgens de bestuursverklaring; Meet de klanttevredenheid (voor extramurale zorg) middels CQi/NPS en heeft een score die op of boven het landelijk gemiddelde is. De zorgaanbieder publiceert het resultaat op de eigen website; Maakt gebruik van een classificatiesysteem voor de bepaling van een doelmatige zorginzet. Hoewel hiervoor verschillende systemen beschikbaar zijn is OMAHA momenteel het meest gangbaar. Zorgaanbieders dienen dan ook te werken met een van deze classificatiesystemen of hier in 2016 mee gaan werken; 11
Doet meer voor minder: de zorgaanbieder stuurt in 2016 op het volume van de geleverde zorg per cliënten in zorg. De zorgverzekeraar zal dit monitoren; Voldoet aan de registraties in het agb register, met de bijbehorende kwalificaties (zie bijlage 6) Dient bereid te zijn zorg te verlenen aan alle cliënten die zich in haar werkgebied tot haar wenden, ongeacht de omvang van de zorgvraag, indien de zorgaanbieder voor de betreffende prestatie is gecontracteerd; Werkt met wijkverpleegkundigen niveau 5 voor het stellen van de indicatie
Uitsluitingsgrond: geen contract wordt gesloten met de zorgaanbieder waarvan enig operationeel onderdeel ten tijde van contractering onder verscherpt toezicht staat van de IGZ voor wat betreft het onderdeel wijkverpleging. In controles en in de monitor wordt zichtbaar:
6.4
Dat zorg wordt waar mogelijk afgebouwd De zelfredzaamheid van de cliënten en diens omgeving wordt bevorderd door advies, voorlichting en instructie Er wordt alleen zorg ingezet waar professionele verpleegkundige zorg nodig is verband houdende met geneeskundige zorg of een hoog risico daarop Er wordt geen dubbele zorg gedeclareerd of zorg die ook op andere wijze geleverd moet/kan worden Er wordt gebruik gemaakt van alternatieve oplossingen zoals E-health, zorg op afstand, farmaceutische telezorg, domotica, WeHelpen, OZO verbindzorg of ZWIP, etc. voor zover deze alternatieve oplossingen goedkoper zijn dan de reguliere zorg Nieuwe arrangementen worden aangeboden waarbij het steunsysteem rondom de cliënten en de verbinding met sociale domein is meegenomen zodat alleen de noodzakelijke zorg wordt geboden De zorgaanbieder conformeert zich aan de landelijk kaders met betrekking tot het indiceren, het opstellen van een zorgplan, het zorg leveren en het declareren daarvan De zorgaanbieder kan aantonen dat er een samenwerkingsrelatie is met het sociale domein binnen de gemeenten waar de zorgaanbieder actief is De zorgaanbieder werkt met een zorgplan en borgt dat het zorgplan dat is afgesproken met de cliënten continue up-to-date blijft wat betreft de aard, volume en duur van de zorg (PDCA cyclus). In bijlage 7 is aangegeven welke onderdelen hierin worden vastgelegd. De zorgaanbieder heeft voldoende verpleegkundige(n) niveau 5 in dienst die de toegang bepaalt, indiceert en zorgplannen opstelt. De zorgaanbieder heeft als uitgangspunt dat de wijkverpleegkundige bij de indicatiestelling volgens het meest recente normenkader van de V&VN werkt. En in het verlengde daarvan werkt de wijkverpleegkundige volgens de principes ontzorgen/eigen kracht/inzetten informele zorg/regie bij de cliënten en deze actief betrekken bij het sociale domein De zorgaanbieder moet dit kunnen aantonen door resultaten te overleggen die aantonen dat de wijkverpleegkundige /zorgaanbieder werkt volgens deze principes
Eisen voor aanvullingen op het basiscontract
In deze paragraaf wordt beschreven welke inkoopeisen Eno hanteert bij aanvullingen op het basiscontract: casemanagement dementie, intensieve kindzorg (IKZ), Palliatief Terminale Zorg (PTZ), Gespecialiseerde verpleging, Oproepbare verpleging en verzorging, wijkgericht werken en indicatiestelling PGB. Voor de nieuwe prestaties onplanbare beschikbaarheid en beloning op maat maakt Eno geen afspraken voor 2016. Voor de inhoud van de prestaties verwijzen wij naar de Nzabeleidsregel. 12
Casemanagement dementie In beginsel is de toewijsbare dementiezorg gekoppeld aan de prestatie (Gespecialiseerde) Verpleging. Met nieuwe zorgaanbieders, of zorgaanbieders die in 2015 niet zijn gecontracteerd voor casemanagement dementie, worden geen afspraken gemaakt voor Casemanagement Dementie in 2016. Casemanagement dementie wordt daarnaast alleen ingekocht bij zorgaanbieders die zijn aangesloten bij de regionaal georganiseerde dementie ketens. Wanneer in een regio- of gemeente casemanagement dementie door meerdere zorgaanbieders wordt geleverd, dient er een gezamenlijke offerte ingediend te worden en heeft één zorgaanbieder de kassierfunctie. Productieafspraken voor casemanagement dementie zijn maximerende afspraken. Intensieve kindzorg (IKZ) De verpleging, verzorging, begeleiding en verblijf in verband met Intensieve Kindzorg (IKZ) valt per 2015 onder de aanspraak Wijkverpleging. Intensieve kindzorg betreft medisch specialistische verpleegkundige zorg thuis, op school, in een verpleegkundig kinderdagverblijf of in een kinderhospice na behandeling in het ziekenhuis aan ernstig zieke kinderen tot 18 jaar. IKZ kan op verschillende plaatsen worden geboden:
Thuis (door ouders in samenhang met een kinderthuiszorgorganisatie In een VKDV (Verpleegkundig Medisch Kinderdagverblijf In een kinderhospice
Voor het bepalen van de zorgbehoefte binnen de VDKV en de kinderhospices wordt een gestandaardiseerde indicatiestelling gehanteerd. Voor kinderthuiszorg geldt de reguliere indicatiestelling, zoals binnen de verpleging en verzorging gebruikelijk. Met nieuwe zorgaanbieders, of zorgaanbieders die in 2015 geen Intensieve Kindzorg (IKZ) hebben geleverd, worden geen afspraken gemaakt voor Intensieve Kindzorg (IKZ) in 2016. De ‘Vereniging Gespecialiseerde Verpleegkundige Kindzorg’ heeft kwaliteitseisen voor de IKZ opgesteld. Deze kwaliteitseisen dienen als uitgangspunt voor de inkoop van Intensieve Kindzorg (IKZ) in 2016. Palliatief Terminale Zorg (PTZ) De Palliatief Terminale Zorg is vervat in de prestaties persoonlijke verzorging en verpleging en wordt door Eno alleen ingekocht bij aanbieders:
Die aantoonbaar ervaring hebben met de levering van PTZ Die regelmatig zorg leveren aan cliënten in de laatste fase van hun leven Die aangesloten zijn bij de regionale PTZ-keten En werken volgens de laatste standaarden PTZ zorg Die medewerkers aantoonbaar scholen gericht op palliatieve zorg Die 24 uur per dag beschikbaarheid heeft om de zorg te kunnen leveren, op afspraak en op afroep Die mantelzorgers en vrijwilligers actief betrekken bij het zorgproces Die zich conformeert aan een maximale zorginzet, die bedraagt in deze periode niet meer dan gemiddeld 13 uur per dag, waarvan 4 uren directe Verzorging en Verpleging en 9 uur oppasdienst. Die in het zorgplan een schriftelijke verklaring van een medisch specialist (hoofdbehandelaar) of van de huisarts heeft opgenomen. Hierin is de medische situatie en de levensverwachting (korter dan 3 maanden) van de cliënt beschreven. Indien de periode verlengd moet worden is er een machtiging nodig van de zorgverzekeraar Die zorgt dat de huisarts in de thuissituatie de eindverantwoordelijkheid voor de medische zorg op zich neemt
13
Er wordt gewerkt aan een zorgmodule Palliatieve zorg die mogelijk als blauwdruk gebruikt gaat worden voor financiering als integraal product. Daarnaast loopt er een subsidieaanvraag voor een Nationaal Programma van ZonMW. Indien hieruit andere inzichten of (aanvullende) voorwaarden naar voren komen dan zal Eno zijn criteria hierop aanpassen. Gespecialiseerde verpleging Voor gespecialiseerde verpleging gelden als voorwaarden: Gespecialiseerde verpleging wordt uitsluitend uitgevoerd door verpleegkundigen met deskundigheidsniveau 4 of 5. De verpleegkundigen zijn speciaal bijgeschoold op de voorbehouden handelingen die het hier betreft; Zorgaanbieder heeft de zorgverlening dusdanig georganiseerd dat de zorg 24 uur /7 dagen in de week inzetbaar is; Zorgaanbieder heeft een adequate achterwachtregeling en een goede bereikbaarheid bij calamiteiten. Overige zorg Oproepbare verpleging en verzorging: uitgangspunt is inkoop bij zorgaanbieders met een afspraak in 2015, waarbij er maximale verhoudingen (casemix) worden afgesproken tussen PV basis en oproepbare PV en tussen VP basis en oproepbare VP Wijkgericht werken (S1) is in hoofdstuk 5 nader toegelicht. Beloning op maat: Eno maakt voor 2016 geen afspraken op deze prestatie. Regionale beschikbaarheidsfunctie onplanbare zorg: Eno maakt voor 2016 geen afspraken op deze prestatie Indicatiestelling PGB en coördinatie: uitgangspunt is een declaratieafspraak bij de zorgaanbieders met een afspraak in 2015.
6.5
ZZP’ers en nieuwe zorgaanbieders
ZZP’ers Eventuele ZZP’ers worden alleen gecontracteerd voor segment 2, de toewijsbare zorg, voor de prestaties verpleging en persoonlijke verzorging (basis). Voor segment 2 geldt dat ZZP’ers aan dezelfde eisen van bekwaamheid moeten voldoen zoals deze worden gesteld aan alle zorgaanbieders binnen de aanspraak wijkverpleging om in aanmerking te komen voor een overeenkomst in 2016. Dit betekent concreet dat de ZZP-er minimaal een HBO- opgeleide verpleegkundige niveau 5 of een verpleegkundige specialist is, Wet BIG geregistreerd is en moet kunnen borgen dat er te allen tijde vervanging/achterwacht is geregeld. Contractering nieuwe aanbieders Nieuwe aanbieders moeten een aantoonbaar zorgaanbod hebben dat onder de zorgaanspraak valt en dat nog niet of onvoldoende gecontracteerd wordt bij bestaande aanbieders. Nieuwe zorgaanbieders kunnen zich inschrijven voor een overeenkomst Wijkverpleging met Eno in 2016. Voor hen geldt een aantal aanvullende eisen. Onder nieuwe zorgaanbieders wordt verstaan:
Zorgaanbieders die in 2015 geen directe overeenkomst hebben met Eno Zorgaanbieders die in 2015 als onderaannemer werken of die zorg leveren aan pgb-houders worden zo gezien als nieuwe zorgaanbieders 14
Zorgaanbieders die in 2015 voor alleen de intramurale zorgprestaties een productieafspraak hebben afgesloten met een zorgkantoor
Nieuwe zorgaanbieders moeten aan dezelfde vereisten voldoen als bestaande zorgaanbieders. Aanvullend worden aan nieuwe zorgaanbieders de volgende eisen gesteld: • • •
Indienen van een ondernemersplan. Indienen van de WTZi-toelating, waaruit blijkt dat zij zijn toegelaten voor Verpleging en verzorging en aantoonbaar voldoen aan de vereisten voor deze toelating Zijn aantoonbaar doelmatiger en voorzien in zorgaanbod dat nog niet of niet voldoende is gecontracteerd.
Met nieuwe zorgaanbieders wordt in principe alleen voor segment 2, de toewijsbare zorg een contract afgesloten en betreffen alleen de basis prestaties. Gedurende 2016 moeten nieuwe zorgaanbieders zich periodiek, steekproefsgewijs door een collega zorgaanbieder laten toetsen op de vergelijking van de indicatiestelling, op basis van aantallen, aard, inhoud en volume. De zorgaanbieder dient bij de inschrijving aan te geven door wie en wanneer hij zich laat toetsen. Van de toetsing wordt een verslag gemaakt. Dit verslag is op verzoek beschikbaar voor Eno. In bijlage 2 is aangegeven welke aanvullende informatie van nieuwe zorgaanbieders wordt verwacht.
6.6
Onderlinge dienstverlening c.q. onderaanneemschap
Er is sprake van onderlinge dienstverlening indien een zorgaanbieder (de hoofdaannemer) voor (een deel van) de daadwerkelijke zorg een andere zorgverlener (de onderaannemer) inschakelt. Uitzendkrachten of personeel ondergebracht in een onderdeel van de holding waartoe ook de betreffende zorgaanbieder behoort, vallen niet onder de definitie. Zowel bestaande aanbieders als nieuwe toetreders wordt gevraagd of ze gebruik maken van onderlinge dienstverlening. Wanneer in 2016 de zorgaanbieder minder dan 10% van hun extramurale uren omzet met onderaannemers verwacht te gaan realiseren, heeft dit geen gevolgen voor het toegekende tarief en budget. De onderaannemers moeten uiteraard voldoen aan de kwaliteitseisen. De verantwoordelijkheid voor het leveren van kwalitatief goede zorg ligt bij de gecontracteerde zorgaanbieder. Indien de 10% grens wordt overschreden zullen andere tariefafspraken gelden. Het is voor zorgaanbieders in segment 2 mogelijk om via onderlinge dienstverlening zorg te leveren. Echter verleende zorg in onderlinge dienstverlening komt alleen voor vergoeding in aanmerking, indien vooraf schriftelijke toestemming is verleend door de zorgverzekeraar. De inschakeling van een andere zorgaanbieder voor het verlenen van (een deel van) de zorg middels onderlinge dienstverlening geschiedt voor eigen rekening en risico van de zorgaanbieder (de hoofdaannemer). Het is echter wel van belang om te realiseren dat uitsluitend de zorgaanbieder die de (deel)prestatie levert, deze in rekening brengt aan de opdrachtgevende zorgaanbieder. De zorgaanbieder dient in het offerteformat een volledige lijst aan te leveren van de in 2016 in te schakelen onderaannemers. 6.7
Productieafspraken en omzetplafond
De productieafspraak tussen Eno en zorgaanbieder komt tot stand na beoordeling van de offerte. De zorgaanbieder geeft in de offerte aan hoeveel hij van welke prestatie wil leveren in 2016.
15
Eno beoordeelt de offerte van de zorgaanbieder en gaat in 2016 werken met omzetplafonds per zorgaanbieder. Bij het beoordelen van de offerte en de bepaling van het omzetplafond wordt gekeken naar: Afspraak 2015 Declaraties 2015 Doelmatigheid, o.a. of de zorgaanbieder in 2015 binnen het afgesproken omzetplafond 2015 is gebleven en binnen de afgesproken productie PV/VP Of een zorgaanbieder aantoonbaar werkt met een classificatiesysteem Inzet van E-health Als uitgangspunt voor de tariefstelling geldt: Tarief PV is 90% van het Na- tarief 2016 Tarief VP is 95% van het Na -tarief 2016
6.8
Declaratieprotocol
Ten aanzien van declaratie van geleverde zorg geldt: De zorgaanbieder declareert in 2016 de zorg bij de zorgverzekeraar van de cliënten en hierbij zijn de landelijk geldende voorwaarden leidend. De zorgaanbieder dient bij de declaratie de AGB-code op instellingsniveau te hanteren. De te hanteren AGB-code wordt vastgelegd in de overeenkomst en het productieafsprakenformulier. Een AGB-code kan slechts voor 1 overeenkomst worden gebruikt. Het uitgangspunt voor de zorgverzekeraars en zorgaanbieders in 2016 is het gebruik van de Wlz-declaratiestandaard (AW319) voor de toewijsbare zorg. Leidend voor de declaratie van de zorg in segment 2 is het zorgplan. Declaratie van zorg is alleen mogelijk als er een zorgplan en een indicatie is. De declaratie dient aan te sluiten bij het zorgplan, als de zorgbehoefte verandert, dan dient het zorgplan te worden aangepast. Er dient te worden gedeclareerd volgens de Nza tariefsbeschikking Verpleging en Verzorging en de daarbij horende beleidsregel en nadere regelingen. Raakvlakken met Wlz: het is niet mogelijk om dezelfde zorgverlening voor een cliënt gelijktijdig binnen de Wlz èn in de Zvw te declareren. Wanneer een cliënt een CIZ indicatie heeft voor Wlz en overbruggingszorg ontvangt in de thuissituatie, dient deze zorg gedeclareerd te worden binnen de Wlz. 6.9
Inschrijving S2
Om in aanmerking te komen voor een overeenkomst S2 dient een zorgaanbieder zich in te schrijven voor de gestelde datum. Een volledige inschrijving bestaat in elk geval uit de volgende documenten:
Een volledig ingevulde en ondertekende Bestuursverklaring. Door het invullen, ondertekenen en aanleveren van de bestuursverklaring geeft de zorgaanbieder aan of aan de gestelde eisen wordt voldaan. Ondertekening dient te gebeuren door een daarvoor bevoegd persoon binnen de organisatie. Wanneer de organisatie niet onverkort voldoet aan alle genoemde eisen komt deze niet in aanmerking voor een overeenkomst; Het Eno offertesjabloon waaruit onder meer blijkt welke prestaties voor segment 2 u wilt afspreken, voor welk volume; Indien er in 2015 wijzigingen hebben plaatsgevonden in het register Kamer van Koophandel, en of de statuten van de zorgaanbieder dient u een document bij te voegen waaruit de wijzigingen blijken Indien er sprake is van een holdingconstructie of een groep van meerdere aan elkaar gelieerde rechtspersonen, worden de relaties tussen de betrokken (rechts)personen inzichtelijk gemaakt door de zorgaanbieder aan Eno bij de inschrijving 16
Nieuwe zorgaanbieders dienen aanvullend daarop mee te zenden:
Een Toelating WTZi, waaruit blijkt dat zij wijkverpleegkundige ( verpleging en verzorging) zorg mogen leveren en aantoonbaar voldoen aan de vereisten voor deze toelating Een uittreksel van de KVK-inschrijving Een recente versie van de Statuten (niet ouder dan 6 maanden) Een ondernemersplan dat voldoet aan de gesteld eisen zoals opgenomen in de bijlage 1
Eno stelt als voorwaarde dat nieuwe zorgaanbieders zich gedurende 2016 periodiek steekproefsgewijs door een collega zorgaanbieder laten toetsen op de vergelijking van de indicatiestelling. De zorgaanbieder dient bij de inschrijving een document in waaruit blijkt door wie en wanneer hij zich laat toetsen ZZP’ers dienen naast de documenten voor bestaande aanbieders: • • •
7.
Een VAR-WUO te kunnen overleggen Een schriftelijk vastgelegde achterwachtafspraak te hebben Eno stelt als voorwaarde dat ook ZZP-er zich gedurende 2016 periodiek steekproefsgewijs door een collega zorgaanbieder (niet zijnde een collega ZZP’er) laten toetsen op de vergelijking van de indicatiestelling. De ZZP’er dient bij de inschrijving een document in waaruit blijkt door wie en wanneer hij zich laat toetsen.
Tijdpad contractering 2016 Publicatie inkoopdocument wijkverpleging 2016 Eno
Uiterlijk 3 juli 2015
Offertemodule 2016 wijkverpleging beschikbaar
Z.s.m. na bekend worden beleidsregels NZa
Bijeenkomst zorgaanbieders Indienen offerte door zorgaanbieders Overeenkomsten aanbieden aan zorgaanbieder Getekende overeenkomst retour naar Eno Publicatie contractanten
7 juli 2015 Uiterlijk 18 september 2015 voor 17.00 uur 9 oktober 2015 Uiterlijk 30 oktober 2015 voor 17.00 uur Uiterlijk 19 november 2015
Door het indienen van een offerte voor S2 laat u Eno weten dat u voor een overeenkomst in aanmerking wilt komen. De basis voor de inschrijving is de Bestuursverklaring. Een complete inschrijving bestaat naast de Bestuursverklaring uit een aantal andere documenten. In dit inkoopdocument vindt u een checklist (bijlage 1 en 2) met een compleet overzicht van de documenten die u bij de inschrijving dient mee te sturen. Uw inschrijving inclusief alle vereiste documentatie dient dus uiterlijk 18 september 2015 voor 17.00 uur digitaal te zijn ingediend op mailadres:
[email protected]. 17
Noten:
Waar “zij ‘ gelezen wordt kan ook “hij” gelezen worden (en omgekeerd). Indiceren: De V&VN legt het begrip indicatiestelling als volgt uit: op basis van klinisch redeneren vaststellen wat de cliënt aan zorg nodig heeft in omvang, duur, aard en gewenst resultaat. Het is vervolgens aan de zorgaanbieder om te bepalen wie de zorg uitvoert, waarbij adequate zorg gezien wordt als een optimum tussen kwaliteit en kosten. Uitzondering hierop is PGB, dan kiest de cliënten alleen voor een zorgaanbieder die de indicatie stelt en verantwoordelijk blijft voor de coördinatie en evaluatie van het zorgplan/de indicatie. Indicatiestelling mag alleen worden uitgevoerd door een master of bachelor opgeleide verpleegkundige, niveau 5.Wet BIG Geregistreerd. Een ZZP’er is een zelfstandig ondernemer die geen personeel in dienst heeft. Om te bepalen of er sprake is van een ondernemer, gelden allereerst de criteria, die ook door de Belastingdienst in het kader van de inkomstenbelasting gehanteerd worden. Het macrobeheersinstrument (mbi) is een instrument waarmee zorgaanbieders in het geval van een macrobudgettaire overschrijding, verplicht kunnen worden (een deel van) deze overschrijding in euro’s (terug) te storten in het Zorgverzekeringsfonds (Zvf).
18
8.
Bijlagen
19
Bijlage 1.
Checklist Inkoop Wijkverpleging S2 2016
⎕ Volledig ingevulde Bestuursverklaring 2016 ⎕ Ingevulde offertemodule 2016, met: ⎕ Werkblad Gegevens ⎕ Werkblad Inschrijving S2 ⎕ Werkblad Prestaties S2 ⎕ Werkblad Speciale doelgroepen en/of zorgvormen (indien van toepassing) ⎕ Werkblad Recapitulatie ⎕ Ingescand en ondertekend werkblad recapitulatie uit de offertemodule
Specifiek voor ZZP’ers worden nog de volgende aanvullingen hierop gevraagd: • • •
Een VAR-WUO te kunnen overleggen Een schriftelijk vastgelegde achterwachtafspraak te hebben Eno stelt als voorwaarde dat ook ZZP-er zich gedurende 2016 periodiek steekproefsgewijs door een collega zorgaanbieder (niet zijnde een collega ZZP’er) laten toetsen op de vergelijking van de indicatiestelling. De ZZP’er dient bij de inschrijving een document in waaruit blijkt door wie en wanneer hij zich laat toetsen.
20
Bijlage 2.
Checklist aanvulling voor nieuwe zorgaanbieders
Naast de in bijlage 1 genoemde documenten gelden aanvullend nog voor nieuwe zorgaanbieders: ⎕ Inschrijving WTZi, toelating (verpleging en verzorging) ⎕ Inschrijving bij de Kamer van Koophandel ( niet ouder dan ½ jaar) ⎕ Ondernemingsplan met de volgende onderdelen 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Organisatie-inrichting Missie en Strategie Omgevingsanalyse Bedrijfsplan Marketingplan Financieel plan
Toelichting per onderdeel: 1. Organisatie-inrichting Van nieuwe zorgaanbieders wordt verlangd dat zij in het ondernemingsplan beschrijven: - aanwezigheid en samenstelling Raad van Bestuur of directie; - aanwezigheid en samenstelling van onafhankelijk, statutair geborgd toezichthoudend orgaan (bijvoorbeeld Raad van Toezicht); - aanwezigheid en samenstelling onafhankelijke klachtencommissie; - implementatie van de Zorgbrede Governancecode; - levering van de zorg door voldoende gekwalificeerd personeel; - toelichting op een eventuele holding- of concernconstructie of andere samenwerkingsvorm. 2. Missie en strategie Dit onderdeel is een korte beschrijving van de algemene bedrijfsdoelstelling en bevat: - de algemene doelstelling (doelgroep, de behoefte van de potentiële cliënt die de zorgaanbieder gaat vervullen en de manier waarop dat gebeurt); - beschrijving van de te leveren producten en diensten; - de bedrijfsactiviteit (wat gaat er concreet gebeuren); - de kwantitatieve vertaling (omzet, winst, cliënten, marktaandeel); - de kwalitatieve vertaling (de bedrijfsfilosofie, te hanteren methodieken en de voor de sector geldende kwaliteitsstandaarden). 3. Omgevingsanalyse De omgevingsanalyse resulteert in een duidelijk beeld van alle factoren die wel van invloed zijn op het bedrijfsplan, maar waar door de organisatie geen directe invloed op kan worden uitgeoefend. De volgende onderwerpen kunnen hierbij benoemd worden: - De (toekomstige) rol en/of functie in samenwerkingsverbanden waaraan de nieuwe zorgaanbieder reeds deelneemt of gaat deelnemen. Op welke wijze gaat de nieuwe zorgaanbieder samenwerking zoeken met bijvoorbeeld gemeenten, ketenpartners, andere zorgaanbieders? - Concurrenten: wie wordt gezien als de (grootste) concurrent, hoe ziet de marktverdeling er volgens de nieuwe zorgaanbieder uit, welk aandeel denkt de nieuwe zorgaanbieder te kunnen verwerven? 21
4. Bedrijfsplan Een adequaat bedrijfsplan dat voldoet aan de richtlijnen van de Kamer van Koophandel en waaruit daarnaast ten minste blijkt: - welke zorgprestaties de zorgaanbieder wil gaan leveren; - waar de zorgaanbieder deze zorgprestaties wil gaan leveren; - op welke doelgroep deze zorg zich richt; - voor welke leemte in relatie tot nieuwe het huidige zorgaanbod, in de regio waar de zorgaanbieder offreert, de zorgaanbieder een adequaat aanbod biedt; - op welke wijze het geoffreerde aanbod zich onderscheidt van andere zorgaanbieders; - hoe de zorgaanbieder gaat zorgen voor een snelle en juiste administratieve afhandeling van de geleverde zorg 5. Marketingplan Een marketingstrategie uitgewerkt in een apart strategisch marketingplan waarbij de missie en visie van een onderneming worden vertaald naar een strategie. Onderwerpen die hier beschreven kunnen worden zijn: - Promotie: wat is de promotiedoelgroep? Wanneer moet het doel bereikt zijn? - Plaats: op welke fysieke plaats of in welke omgeving de dienst wordt geleverd, en met welke bestemming (bijvoorbeeld zorg in de wijk)? 6. Financieel plan In het financiële plan worden verschillende financiële onderdelen van de startende zorgaanbieder behandeld. Zorgverzekeraars verwachten hierbij een solide, goed onderbouwd en beargumenteerd financieel plan, dat duidelijk en helder inzicht verschaft in de onderneming. Gebruik hiervoor de formats van de Kamer van Koophandel. Een aantal onderdelen moet hierbij helder en duidelijk zijn uitgewerkt: - een investeringsbegroting; - een realistische omzetprognose; - een balans; - een liquiditeitsprognose; en - een resultatenrekening.
22
Bijlage 3.
Nadere duiding domein Wijkverpleging
De aanspraak ‘verpleging en verzorging’ (artikel 2.10 Besluit zorgverzekering) omvat ‘zorg zoals verpleegkundigen die plegen te bieden’ en deze zorg wordt geleverd ‘in de eigen omgeving’ van de verzekerde. Voorwaarde is dat er sprake is van ‘een behoefte aan geneeskundige zorg of een hoog risico daarop’. Het doel is deze zorg dicht bij andere eerstelijnszorg en het sociale domein te positioneren. Samen met de huisartsenzorg is de 'verpleging in de wijk’ erop gericht mensen zo lang mogelijk thuis te laten wonen, ondanks ouderdom, ziekte of beperking. In dit document spreken we verder van ‘wijkverpleging’. ’Zorg zoals verpleegkundigen die plegen te bieden’ omvat meer dan verpleging en verzorging. Door te verwijzen naar ‘zorg zoals verpleegkundigen die plegen te bieden’, valt het verpleegkundig arsenaal aan zorg, zoals de beroepsgroep dit omschrijft, in het basispakket: niet alleen de zorgverlening (verpleging en verzorging), maar ook het coördineren, signaleren, coachen (bijvoorbeeld ondersteuning bij zelfmanagement) en de individuele, geïndiceerde en zorg gerelateerde preventie. Vooral mensen bij wie de gezondheidssituatie snel kan veranderen en verslechteren (bijvoorbeeld kwetsbare ouderen) en/of die dikwijls al (intensief) te maken hebben met huisartsenzorg of ziekenhuiszorg zullen hier gebruik van maken. Artikel 2.10 Bzv spreekt verder over ‘een behoefte aan geneeskundige zorg of een hoog risico daarop’. Deze zinsnede geeft aan dat deze zorg ook verleend kan worden aan verzekerden bij wie nog geen sprake is van een ziekte, aandoening of beperking, maar die wel een ‘hoog risico’ hierop hebben, zoals ouderen met een lichamelijke aandoening of beperking of met dementie of, in het algemeen, mensen bij wie de gezondheidssituatie snel kan veranderen en verslechteren en die dikwijls al (intensief) te maken hebben met huisartsenzorg of ziekenhuiszorg. Het kan van belang zijn bij deze cliënten alert te zijn op de behoefte aan verpleegkundige zorg dan wel een behoefte te voorkomen. Door de cliënt te observeren, kunnen problemen worden gesignaleerd. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan signaleren van symptomen van decubitus, uitdroging, smetten, verslechtering van de fysieke en/of psychische situatie en het in de gaten houden van therapietrouw. Tijdige signalering hiervan voorkomt ernstigere aandoeningen die gepaard kunnen gaan met bijvoorbeeld ziekenhuisopnames en daardoor ook hogere kosten. De observatie kan bijvoorbeeld plaatsvinden via ADL ondersteuning (al of niet dagelijks) en deze ADL-ondersteuning valt dan in deze gevallen onder ‘zorg zoals verpleegkundigen die plegen te bieden’. Wijkgericht werken De activiteiten die vallen binnen de prestatie wijkgericht werken zijn niet toewijsbaar aan de individuele patiënt. De activiteiten zijn te kenschetsen als een verbinding tussen het medische en sociale domein, waarbij signaleren, regisseren en coördineren de kern vormen. De niet-toewijsbare zorg in segment 1 wordt door een wijkverpleegkundige niveau 5 geleverd. De beroepsaanduiding wijkverpleegkundige wordt van oudsher gereserveerd voor hbo-opgeleide verpleegkundigen die een vervolgopleiding in de maatschappelijke gezondheidszorg hebben gevolgd of binnen de initiële hbo- opleiding uitgestroomd zijn met een profiel maatschappelijke 23
gezondheidszorg. De beroepsvereniging V&VN verstaat onder wijkverpleegkundige de HBO-opgeleide verpleegkundige die voldoet aan de competenties zoals beschreven in het document ‘Expertisegebied wijkverpleegkundige’. In het kader van de zorginkoop Wijkverpleging door Eno wordt verwezen worden naar de definities van de V&VN. Naast de collectieve (wijk) taken levert zij ook incidentele kortdurende zorgtaken, de kern van haar professie, die niet noodzakelijkerwijs door een andere verpleegkundige in segment 2 geleverd hoeven te worden. De wijkverpleegkundige in segment 1 is rechtstreeks toegankelijk. De wijkverpleegkundige ontvangt een signaal, bijvoorbeeld van een potentiële cliënt zelf, van mensen in zijn directe omgeving, van zorgprofessionals die al bij een cliënt betrokken zijn of een signaal afkomstig vanuit het (sociale) wijknetwerk, indien dit signaal betrekking heeft op het medische domein. Zij inventariseert vervolgens de behoefte van de cliënten en kijkt daarbij naar alle aspecten van het menselijk functioneren: het lichamelijke, het psychische, het functionele en het sociale aspect. De wijkverpleegkundige werkt, vanuit de eigen professionaliteit, intensief samen met andere generalistisch werkende professionals: de huisarts en andere professionals uit het sociale domein. De wijkverpleegkundige zal met name triagerende ( vraag verheldering) gesprekken voeren. Na afstemming met het (sociale) wijknetwerk kunnen uitkomsten van deze gesprekken bijvoorbeeld zijn: een zelfzorg- of mantelzorgadvies, een doorverwijzing naar de Wmo, naar een zorgaanbieder in segment 2 (wijkverpleging Zvw) of naar het CIZ ten behoeve van de Wlz. Ook zijn er websites, waar naar doorverwezen kan worden, o.a. ‘ We Helpen’ , een marktplaatsachtige omgeving waar hulpvraag en - aanbod bij elkaar gebracht wordt.
24
Bijlage 4.
Geldende voorwaarden contractering S1
Om in aanmerking te komen voor een overeenkomst in segment 1, dient de zorgaanbieder aan een aantal eisen te voldoen.
Ten eerste moet worden voldaan aan de landelijke geschiktheidseisen en mogen de uitsluitingsgronden niet van toepassing zijn Ten tweede de landelijke minimumeisen Ten derde aan de minimumeisen van Eno
Door ondertekening van de bestuursverklaring geeft de zorgaanbieder aan of aan de gestelde eisen voldaan wordt. Ondertekening dient te gebeuren door een daarvoor bevoegd persoon binnen organisatie. Wanneer de organisatie niet onverkort voldoet aan alle landelijk geschiktheidseisen en de Eno minimumeisen, komt deze niet in aanmerking voor een overeenkomst. Uitsluiting van deelname Wij behouden ons het recht voor om een zorgaanbieder uit te sluiten van (verdere) deelname aan de inkoopprocedure. Hiertoe kunnen wij besluiten als wij zwaarwegende redenen hebben om aan te nemen dat een zorgaanbieder niet in staat zal zijn om datgene na te komen wat op grond van de te sluiten overeenkomst redelijkerwijs zou worden verlangd. Het maakt daarbij niet uit of onze redenen voldoende grond zouden vormen voor ontbinding in geval de overeenkomst reeds was gesloten. Wij stellen een zorgaanbieder van een besluit schriftelijk (waaronder mede bedoeld per e-mail) en voorzien van motivering op de hoogte. Aanvullende eisen Eno S1 De voor 2015 landelijk geldende eisen blijven ook voor 2016 van kracht. Eno heeft een aantal aanvullende eisen opgesteld waar de zorgaanbieder minimaal aan moet voldoen om in aanmerking te komen voor een overeenkomst in Segment 1.
De zorgaanbieder beschikt over wijkverpleegkundige(n) niveau 5 De zorgaanbieder detacheert de niveau 5 wijkverpleegkundige functioneel aan het gemeentelijk wijkteam De zorgaanbieder positioneert de wijkverpleegkundige(n) als een onafhankelijke ( white label) functionaris in de wijkteam, zonder last of ruggespraak De zorgaanbieder borgt de (professionele) onafhankelijkheid van de wijkverpleegkundige Meet de klanttevredenheid (voor de extramurale zorg) middels de CQi De zorgaanbieder faciliteert dat de wijkverpleegkundige volgens de Nationale Beroepscode van Verpleegkundigen en Verzorgenden kan werken. Zie www.kwaliteitsregistervenv.nl De zorgaanbieder garandeert dat de wijkverpleegkundige ervaring heeft met wijkgericht werken en zet een wijkverpleegkundige in die zich bewust is van haar rol in het (sociale) wijknetwerk en zelfstandig kan beoordelen of vragen onder haar professionele verantwoordelijkheid vallen De zorgaanbieder borgt bereikbaarheid en beschikbaarheid van de wijkverpleegkundige in het (sociale) wijknetwerk De zorgaanbieder faciliteert de wijkverpleegkundige om toegankelijk (vindbaar) en beschikbaar te zijn voor cliënten, mantelzorgers en professionals in haar wijk De wijkverpleegkundige kent de rollen, taken en verantwoordelijkheden van andere functionarissen, zoals casemanagers dementie, POH (praktijkondersteuners huisartsenzorg)en trajectbegeleiders en voorkomt dubbelingen in werkzaamheden 25
De zorgaanbieder maakt met andere partijen, ook informele zorgorganisaties, in het (sociale) wijknetwerk afspraken over informatievoorziening van het aanbod van ondersteuning en zorg voor cliënten en mantelzorgers De wijkverpleegkundige heeft als doel om samen met het (sociale) wijknetwerk, te komen tot “case finding” in de wijk waar zij werkzaam zijn, ter preventie van zware zorg. Daarbij opereert de wijkverpleegkundige vanuit het medisch domein in situaties, waarin medisch ingrijpen nodig lijkt. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat de wijkverpleegkundige zich op sociale problematiek concentreert De zorgaanbieder zorgt voor afbakening, wie is verantwoordelijk voor de behoeftebepaling / vraagverheldering van de cliënten / burger en wie wanneer de coördinatie voert over een casus, hoe signalen worden opgevangen en uitgewisseld De zorgaanbieder zorgt ervoor dat in het sociale netwerk afspraken worden gemaakt over de punten zoals opgenomen in de focuslijst ( http://www.vgn.nl/artikel/20722 ) De zorgaanbieder conformeert zich aan het beschikbare budget
Kwalitatieve verantwoording S1 vooraf
Voor welke wijkteam er onafhankelijke wijkverpleegkundige niveau 5 geleverd wordt Hoeveel capaciteit in fte dat betreft, en waarop deze capaciteit is gebaseerd Op welke wijze er wordt bij gedragen aan de inrichting van segment 1 Toont aan dat er een samenwerkingsrelatie is met het sociale domein in een wijk/gemeente Op welke wijze de verbinding en terugkoppeling plaatsvind met segment 2 Welke SMART-doelstellingen hiervoor eind 2015 bereikt worden en hoe dit gemeten gaat worden Hoe er binnen de afgesproken financiële kaders kan worden gewerkt Hoe meer voor minder wordt ingevuld, zoals ontzorgen, eigen kracht, informele zorg en regie bij cliënt Het aantal unieke wijkverpleegkundigen en het aantal fte waarover het budget wordt verdeeld Het aantal uren dat de wijkverpleegkundige direct beschikbaar is voor de burgers , en wijze van organiseren (bv spreekuur, of aanwezigheid huisartsenpraktijk). Bereikbaarheid en vervang geregeld is bij afwezigheid van de vaste wijkverpleegkundige
Kwantitatieve verantwoording S1 achteraf Eno vraagt via een management rapportage informatie aan de gecontracteerde S1 zorgaanbieder over: Aantal ingezette uren De postcode gebieden Het aantal unieke wijkverpleegkundigen Het totale aantal fte dat is ingezet per wijk Aantallen spreekuren Aantal triages en doorverwijzingen Het gebruikte budget Monitoring, betaling en evaluatie S1 Eno sluit overeenkomsten met de geselecteerde zorgaanbieders. Met deze zorgaanbieders zal een afspraak over de inzet van de wijkverpleegkundige gemaakt worden in de vorm van een lumpsumbudget. Over de definitieve afspraken worden de gemeenten geïnformeerd. Voor de bekostiging van zorg in segment 1 vindt geen declaratie op cliëntniveau plaats, maar dient de zorgaanbieder 2 keer per jaar een gespecificeerde factuur naar Eno te sturen. De bekostiging voor segment 1 loopt in twee rondes. De eerste ronde vindt plaats in januari 2016: 50% van de gemaakte budgetafspraak wordt dan vergoed. In juli 2015 volgt de resterende 50% van de gemaakte budgetafspraak. 26
Bijlage 5.
Postcode/gemeente-verdeling Inkoop S2
Eno koopt zelf wijkverpleging in (ook voor verzekerden van ONVZ, a.s.r. en Zorg en Zekerheid) in haar kerngebied zijnde de postcodes behorende bij de gemeenten: Deventer
Raalte
Voorst
Olst-Wijhe
Zorg en Zekerheid (ZenZ) koopt zelf wijkverpleging in (ook voor verzekerden van ONVZ, a.s.r. en ENO) in haar kerngebied zijnde de postcodes behorende bij de gemeenten: Aalsmeer
Amstelveen
Haarlemmermeer
Ouder-Amstel
Uithoorn
Alphen aan den Rijn
Hillegom
Kaag en Braassem
Katwijk
Leiden
Leiderdorp
Lisse
Nieuwkoop
Noordwijk
Noordwijkerhout
Oegstgeest
Teylingen
Voorschoten
Zoeterwoude Multizorg VRZ koopt derhalve wijkverpleging landelijk in zijnde in alle overige postcodes. Dit doet zij voor de verzekerden van ONVZ en a.s.r. en ook voor de verzekerden van ZenZ en Eno woonachtig in deze postcodes. Een uitzondering wordt wellicht gemaakt voor die zorgaanbieders uit de kerngebieden die slechts een gering aantal verzekerden van ZenZ respectievelijk Eno in de buitengebieden bedienen. Om pragmatische redenen wordt hen slechts één contract vanuit hetzij ZenZ of Eno aangeboden. Dit zal naar verwachting zeer sporadisch voorkomen en zal in voorkomende gevallen met betrokken partijen worden afgestemd.
27
Bijlage 6.
Criteria t.bv. kwalificaties zorgverleners wijkverpleging
In onderstaande tabel zijn per kolom de kwalificaties uitgewerkt in de minimale erkenningen (diploma’s) waaraan een zorgverlener moet voldoen. Vektis zal deze criteria hanteren voor registratie van de erkenningen en bij behorende kwalificaties. Niveau 5 (Verpleegkundige N5) Ordening
Diploma HBO (+)
Verpleegkundig Specialist N5 (6), met specifieke opleiding
HBO- opgeleide verpleegkundige met aanvullende specialisatie: Preventieve zorg bij somatische aandoeningen Acute zorg bij somatische aandoeningen Intensieve zorg bij somatische aandoeningen Chronische zorg bij somatische aandoeningen Geestelijke gezondheidszorg HBO-V A-Verpleegkundige met MGZ B-Verpleegkundige met SPV
Verpleegkundige, N5
Verpleegkundige, N4
Verpleegkundige (Mbo-niveau 4, vierjarige opleiding) Verzorgende-IG (individuele gezondheidszorg) (Mbo-niveau 3, driejarige opleiding)
Helpende Zorg en Welzijn (Mbo-niveau 2, tweejarige opleiding) MBO Zorghulp (Mboniveau 1, 0,5-1 jaar)
Niveau 4 (Verpleegkundige N4) Diploma MBO
Niveau 3 (Verzorgende)
Overige
Diploma MBO - IG
ZZP?
BIG
Ja
ja
Kwal reg V&VN ja
Ja
ja
ja
Ja2
ja
ja
MDGO-VP, 1984 MDGO-VP, 1988
ja3
nee
ja
Bejaarden verzorgende in vzh, 1980 & 1993, Bejaarden verzorgende plus, 1990 Verzorgende E, 1996, MBO- Vz, 1979 MDGO-VZ, 1984 lang MHNO (MSPO) Gezinsverzorging Verzorgende C en D Verzorgende gezins-verzorging 1993 Verzorgende Thuiszorg 1993 Verzorgende Zwakzinnigenzorg 197x Ziekenverzorgende 1976
ja4
nee
ja
nee
nee
nee
nee
nee
nee
A-Verpleegkundige, 1986 B-Verpleegkundige, 1978 Z-Verpleegkundige, 1978 MBO-V, 1978
2
Kan zorgverlenen als ZZP-er, maar kan niet inschrijven als ZZP-er en mag ook niet zelfstandig de zorgbehoefte bepalen of een zorgplan opstellen 3 Kan zorgverlenen als ZZP-er, maar kan niet inschrijven als ZZP-er en mag ook niet zelfstandig de zorgbehoefte bepalen of een zorgplan opstellen 4 Kan zorgverlenen als ZZP-er, maar kan niet inschrijven als ZZP-er en mag ook niet zelfstandig de zorgbehoefte bepalen of een zorgplan opstellen
28
Bijlage 7.
Zorgplan
Het Zorgplan Werken met een zorgplan is een vereiste, het zorgplan vormt de basis voor de te leveren zorg en is leidend voor de declaratie van de aanspraak Wijkverpleging. In het zorgplan worden de volgende onderdelen van het verpleegkundig c.q. verzorgend handelen vastgelegd: Het zorgplan voldoet aan de “Richtlijn verpleegkundige en verzorgende verslaglegging” van Verpleging & Verzorging Nederland en bevat in ieder geval de volgende punten: • De medische diagnose • De verpleegkundige diagnoses, ondersteuningsvragen, zorgproblemen • De doelen van de verzekerde en de verpleegkundige (SMART: Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdgebonden) omschreven. De aard van de geplande zorg, de uit te voeren handelingen op basis van de Nza beleidsregels, verdeeld in het aantal minuten per week (in eenheden van vijf minuten) en het aantal zorgmomenten per week Startdatum en verwachte duur van de te leveren zorg per prestatie Afspraken die worden gemaakt met de cliënt omtrent tijdstippen van zorgverlening, vakantieperiodes, etc. De overige eisen die in het zorgplan opgenomen dienen te worden volgens de ‘Richtlijn Verpleegkundige en verzorgende verslaglegging (2011)van de V&VN onder andere de aanwezige zorgproblemen, de benodigde interventies, beoogde resultaten en evaluatie De zorginzet mag hierbij niet meer dan 10% afwijken van hetgeen vermeld in het zorgplan in geval van reguliere zorg De zorginzet mag niet meer dan 5% afwijken van hetgeen vermeld in het zorgplan in geval van complexe zorg zoals Palliatief Terminale Zorg, casemanagement dementie en Gespecialiseerde verpleging De verpleegkundige bespreekt tenminste twee keer per jaar of vaker indien daar aanleiding toe is het zorgplan met de cliënt en zorgt ervoor dat het zorgplan continu up to date is Het is van groot belang bij het maken van een zorgplan dat de verzekerde de regie en de zeggenschap heeft over het plan. Het wordt daarom altijd gemaakt in direct overleg en met instemming van de cliënt (of diens vertegenwoordiger) Middels materiële controle kan Eno gedurende het jaar controles uitvoeren waarin steekproefsgewijs wordt getoetst of de indicatie / het zorgplan aansluit bij hetgeen door de zorgaanbieder is gedeclareerd.
29