Veelgestelde vragen over het inkoopbeleid wijkverpleging 2016 Op basis van de gestelde vragen is besloten het inkoopdocument op een aantal onderdelen aan te passen. Dit zal aanvullend en separaat worden gepubliceerd in een apart document op onze site.
Inschrijving 1.
Wat bedoelt Menzis met integriteit van zorgkosten? Daarmee bedoelen wij dat de gedeclareerde zorgkosten een juiste afspiegeling zijn van de feitelijke zorginzet en dat de feitelijke zorginzet niet hoger is dan noodzakelijk.
2.
Pag. 42 Inkoopbeleid 2016: Er wordt gesproken over het ontvangen van een brief of mailing over werkwijze en inloggegevens. Wij zijn een bestaande aanbieder maar hebben hiervoor nog geen schrijven ontvangen. Wanneer kunnen wij deze verwachten? U hebt deze als het goed is digitaal ontvangen op 13 augustus jl.
3.
Inschrijving gaat via een digitale tool. Wij zullen voor de inschrijving een brief ontvangen met daarin de werkwijze en inloggegevens. Wanneer ontvangen wij deze brief, aan wie wordt deze brief gericht/verstuurd en waar staat deze digitale tool (bijvoorbeeld via website Menzis of Vecozo)? De brieven worden 15 augustus verzonden, in deze brief wordt u nader geïnformeerd.
4.
Moet er ook voor het basiscontract postcodes aangeleverd worden waarvoor de zorgaanbieder wil offreren? 4.1. In uw inkoopbeleid wordt beschreven dat aanbieders voor een pluscontract moeten aangeven in welke postcode gebieden zij dit doen. Uit de passage midden op blz. 37 lijkt het dat aanbieders ook postcodegebieden moeten aangeven bij inschrijving voor een basiscontract. vraag: Is het nodig bij inschrijving voor een basiscontract aan te geven in welke postcodegebieden de aanbieder levert? En zo ja, Kunt u toelichten waarvoor Menzis dit nodig heeft. Ja, dat is nodig om de dekkingsgraad voor onze verzekerden te kunnen bepalen.
5.
Betekent de inschrijving op postcodes dat de aanbieder buiten deze postcode gebieden niet mag leveren? Zo ja, Waarom niet? Buiten de postcode regio’s mag zowel met een basis als plus overeenkomst zorg verleend worden.
6.
Pag. 15: “Bij de inschrijving kan de zorgaanbieder aangeven voor welke postcodegebieden hij inschrijft en de zorg aan Menzis verzekerden gaat leveren.” Wanneer een gecontracteerde zorgaanbieder in 2016 een zorgaanvraag krijgt buiten de postcodegebieden waarvoor hij ingeschreven heeft. Mag hij deze zorg dan uitvoeren en declareren (en zal Menzis de zorg tegen dezelfde tarieven vergoeden als binnen de opgegeven postcodegebieden)? Dat is correct.
Ambitie Wijkverpleging 7.
4.1.1. Ondersteuning mantelzorg. Blz. 9.’De mantelzorger heeft…biedt persoonlijke hulp.’ Wij gaan ervan uit dat in geval van een conflict tussen de klant en de mantelzorger, dan de klant de eindregie heeft. Kunt u dit bevestigen? Ja, de klant heeft de eindregie.
8.
4.1.1. Ondersteuning mantelzorg. Blz. 9. ‘Verder monitoren we…aanzien van mantelzorgondersteuning.’ Welke gemeenten betreft dit? We overleggen dit nog met gemeenten in het KWG.
9.
Wat verstaat Menzis onder het zorgplan en hoe verhoudt dit zich tot het zorgdossier? Wij gaan ervan uit dat u bij de zorgbehoefte bepaling werk conform het normenkader V&VN en dat u rapporteert conform richtlijn verpleegkundige en verzorgende verslaglegging. In het zorgplan dient minimaal beschreven te worden: analyse, aard, omvang, duur en doelen van de zorgverlening. Het zorgplan is de beschrijving, en uitkomst van klinisch redeneren in een cyclisch proces. Wat ons betreft is het zorgdossier een (digitale) bundeling van alle (e-, en rapportage-, en overdracht)formulieren die gebruikt worden in het totale zorgverleningsproces 9.1. Menzis stelt concrete eisen wat betreft vastlegging van gegevens in het zorgplan. Is het voldoende wanneer deze gegevens vastgelegd worden in het zorgdossier en niet specifiek in het zorgplan? Als gewerkt wordt volgens bovenstaande is dat akkoord
10. Blz. 9, 4.1.1: De gemeenten voorzien niet alle in een soepel lopend wijkteam te voorzien? Zijn er uitkomsten van de door Menzis gehouden monitoring en worden deze aan de zorgaanbieders kenbaar gemaakt? Antwoord: Er zijn geen nieuwe problemen gebleken, behalve die al bekend en gedeeld zijn met de zorgaanbieders: gemeenten hebben ingestemd met een voortzetting van bestaande afspraken. In bepaalde specifieke gevallen kunnen gemeenten op grond van opgedane ervaringen suggesties doen voor andere afspraken. 11. 5.2. Uitsluitingsgronden, geschiktheidseisen en minimale contracteisen. C. Maximaal aantal zorgverleners Blz. 18. ‘ Menzis vraagt daarom…in onderstaand schema.’ Hier staat het aantal zorgmomenten per week benoemd, bij het maximaal aantal zorgverleners staat geen periode vermeld. Kunt u aangeven hoe lang de periode is? Het gaat hier om het aantal zorgverleners dat ingezet wordt bij de uitvoering van het Zorgplan en is dus niet …per week, per maand of iets dergelijks. 12. Menzis stelt dat een wijkteam 24 uur per dag zorg levert met een basisformatie van max 15 medewerkers. Het team bestaat uit eigen personeel en wordt niet ingevuld op basis van onderaanneming/onderlinge dienstverband.
Organisatie AAA levert 7 dagen per week en 24 uur per dag zorg met kleine zelfsturende wijkteams. Daarnaast ontvangen cliënten ongeplande zorg en gespecialiseerde zorg van zorgprofessionals binnen de xxxxgroep. Wat is de onderliggende berekening waarop Menzis baseert dat 15 medewerkers een juiste eis is? Deze voorwaarden zijn met name op verzoek van onze klanten ontstaan, in combinatie met ervaringen van het verleden met gecontracteerde zorgaanbieders, die de transitie hebben gemaakt naar kleinschalig weren. 13. Menzis vraagt de garantie bij elke klant maximaal het aantal zorgverleners te hanteren volgens schema. CZ heeft aangegeven hier billijk mee om te gaan bij ziekte en vakanties. Staat Menzis hier ook zo in? Ja, Menzis gaat hier ook zo mee om 14. MSVT valt onder de aanspraak V&V, maar zal separaat worden ingekocht. Hiervoor moeten aanbieders een vragenlijst indienen. Wanneer is de deadline voor het indienen van deze vragenlijst? MSVT, kan gedurende het gehele jaar worden aangevraagd en afgesproken via de collega’s MSVT:
[email protected] 14.1. In de voetnoot staat dat MSVT in 2014 apart door Menzis wordt ingekocht bij een beperkt aantal zorginstellingen en dat dit in 2015 ook zo blijft. Moet dit niet 2015 en 2016 zijn? Ja, hier hoort 2015 en 2016 te staan. 15. Er wordt aangegeven dat de wijkverpleegkundige die niet-toewijsbare zorg doet, zich niet bezig mag houden met indiceren voor de eigen organisatie. Is Menzis niet van mening dat een dergelijke voorwaarde juist de scheiding tussen S1 en S2 stimuleert? De wijkverpleegkundige die niet-toewijsbare zorg uitvoert, mag wel indiceren voor de eigen organisatie, maar niet in haar rol als uitvoerder van niet-toewijsbare zorg. Indicatiestelling is immers toewijsbare zorg. 16. Is het budget van S1 in 2015 ook opgenomen in grondslag van het zorgplafond? Wat betreft de niet toewijsbare zorg (S1) worden er in principe geen andere of aanvullende afspraken gemaakt t.o.v. vorig jaar, ook qua budget. Deze afspraken worden in principe met één jaar verlengd. 17. De wijkverpleegkundige die niet-toewijsbare zorg doet, houdt zich bezig met indiceren voor de eigen organisatie of de gemeente. Het bepalen van de zorgbehoefte en vaststellen van een zorgplan is niet toewijsbare zorg. Vraag: Volgens onze informatie wordt de niet toewijsbare zorg in 2016 in representatie gecontracteerd. Is dat juist? Dat is correct
17.1. Indien dit niet zo is, is Menzis op de hoogte van de verschillen in visie tussen verzekeraars op de positie van de wijkverpleegkundige in het sociaal domein? Hoe verwacht Menzis dat wijkverpleegkundigen niet toewijsbare zorg met deze verschillen om zullen gaan? Er is sprake van representatie, op dit onderdeel 18. Pag. 9 : 4.1.1. Menzis wil via wijkverpleegkundigen monitoren in hoeverre gemeentes voorzien in een soepel lopend wijkteam voldoende huishoudelijk hulp en , maaltijdvoorziening. Het lijkt ons niet juist via de wijkverpleegkundige te monitoren of gemeentes hun taak uitvoeren. In hoeverre bent u in gesprek met de gemeenten van uw kerngebied om beleid op elkaar af te stemmen en om grijze gebieden in kaart te brengen? De klant moet toch zo min mogelijk last hebben van de verdeling van de zorgtaken binnen WMO en ZvW. Het monitoren zal niet op individueel klant niveau gebeuren: de wijkverpleegkundigen zullen als beroepsgroep worden benaderd om hierover uitspraken in algemene zin te doen. Menzis is via de zgn. bestuurstafels in gesprek/contact met de gemeenten in haar werkgebied, daar staat dit punt nadrukkelijk op de agenda. 19. Blz. 49, 8.3: welke afspraken heeft Menzis gemaakt met de gemeenten over de positie van de wijkverpleegkundigen en de financiering daarvan. Waar zijn deze inzichtelijk? M.b.t. de samenwerking met gemeenten is de focuslijst verbinding wijkverpleging en sociaal domein het uitgangspunt. Over de financiële afspraken staan beschreven in par. 8.3, met name dat de financiering plaatsvindt op basis van een objectieve verdelingssystematiek 20. Blz.11, par. 4.3. : aan welke criteria moeten goede samenwerkingsafspraken tussen huisartsen. POH, SOG, wijkverpleegkundigen, ouderenadviseurs van gemeenten, geriaters en andere specialismen voldoen? Zij moeten duidelijk maken dat er gewerkt kan worden / wordt aan de inkoopeisen en de gestelde doelen op deze pagina, (continuïteit, afstemming in de zorg, gebruik van elkaars deskundigheid, juiste zorg op de juiste plek, incl. overdracht. zie verder ook pag. 8 inkoopbeleid 21. In het format voor het indienen van samenwerking met huisartsen en ziekenhuizen worden diverse bijlagen ter onderbouwing gevraagd. Bij onze organisatie leidt dit tot veel extra bijlagen. Het gaat immers om meer dan 30 praktijken. Kunnen wij volstaan met het toesturen van een algemeen overzicht en de mogelijkheid dat u op aanvraag kunt beschikken over de onderliggende stukken? Let op dat de beoordeling vooral op kwaliteit plaatsvindt, kwantiteit (in de zin van het aantal patiënten dat de voordelen van de samenwerking ervaart) is slechts één onderdeel van de beoordeling. Een kwantitatief overzicht waarin niet duidelijk wordt wat de samenwerking voor de patiënt oplevert, zal niet hoog worden gewaardeerd. 22. Pag. 31: “U kunt voor samenwerking met ziekenhuizen en voor samenwerking met huisartsen elk één format indienen. Wanneer de samenwerking betrekking heeft op ziekenhuizen én huisartsen
kunt u twee keer dezelfde samenwerkingsafspraak indienen.” Je kunt dus maar 1 samenwerkingsproject Ziekenhuizen indienen voor je gehele werkgebied? Dat is correct. 23. Menzis vraagt aanvullende stukken m.b.t. afspraken huisartsen en ziekenhuizen. Soms zijn er contracten, maar soms is dit ook aantoonbaar op een andere wijze. Wij gaan er vanuit dat de bedoeling relevant is, dus het aanwezig zijn van deze contacten/afspraken en niet de wijze waarop dit is vastgelegd. Dat is correct, indien er wel overeenkomsten zijn opgesteld kunnen die worden aangeleverd. 24. Hoe worden de 10 punten toegekend? In het inkoopdocument (pag. 31) staan 7 criteria benoemd. Wegen al deze 7 punten even zwaar? Hoe komen jullie dan tot 10 punten? In het ‘format samenwerkingsafspraken ziekenhuizen en huisarts’ worden 5 vragen gesteld, waarbij vraag 4 een verlengde van vraag 3 kan zijn. Hanteert Menzis wellicht de methodiek dat er 2 punten per vraag gescoord kan worden (2x5=10)? Dan gaan wij daar nadrukkelijk tegen in BEZWAAR: 1) omdat daarmee niet alle 7 criteria uit het inkoopdocument worden beoordeeld. Bijvoorbeeld, het criterium nr. 4: “DRAAGVLAK (wordt de samenwerking ondersteund door belangrijke stakeholders)” is niet te beoordelen o.b.v. de gestelde vragen. 2) Wij gaan nadrukkelijk in BEZWAAR tegen het criterium ‘impact’ in combinatie met het indienen van slechts 1 project. Wanneer een zorgaanbieder meerdere ‘passende’ projecten heeft, dan is de impact samen groot. Met een enkel project dan echter niet. Als een organisatie zich dus op meerdere (specialistische) kleinschalige projecten richt, kunnen nooit de volledige punten toegekend worden, doordat het bereik van 1 project te gering is (vraag 5 van het format). U vraagt ons op welke wijze u punten kunt verdienen op dit onderdeel. Het is juist dat de 7 criteria die genoemd worden in het inkoopdocument op pagina 31 niet allemaal letterlijk terugkomen in het format. Dat komt doordat dat “draagvlak” ook tot uiting komt in de vragen 2 en 3 van het format. Wanneer er immers geen draagvlak bestaat voor de samenwerking, zullen de afspraken ook niet doorgevoerd zijn, en zal ook niet de moeite genomen zijn om de resultaten te onderzoeken. Het criterium “duurzaamheid” komt terug in de vragen 3, 4 en 5. Wanneer de samenwerking pas recentelijk is gestart, kunnen er immers nog geen resultaten worden gepresenteerd. De maximale 10 punten worden als volgt toegekend: 1.
Beschrijving van inhoud en doelstelling: 0 punten, deze vraag is vooral bedoeld om inzicht te hebben waar de samenwerking over gaat;
2.
Doorvoering in de praktijk: maximaal 2 punten wanneer aangetoond kan worden dat het bij de belangrijkste samenwerkingspartners is doorgevoerd, 1 punt wanneer dat alleen voor de eigen organisatie het geval is;
3.
Evaluatie: 1 punt wanneer de evaluatie door leden van het samenwerkingsverband zelf is uitgevoerd, 2 punten wanneer het door een onafhankelijke externe organisatie is uitgevoerd;
4.
Resultaat: 2 punten wanneer het genoemde positieve resultaat overtuigend blijkt uit uw eigen evaluatie, 4 punten wanneer dat blijkt uit een door een onafhankelijke externe organisatie uitgevoerd onderzoek;
5.
Aantal klanten: naar aanleiding van uw opmerking zullen we het klantenaantal relateren aan het totaal aantal klanten dat zorg van u ontvangt. Minder dan 10% van uw klanten: 0 punten. 10 tot 20% van uw klanten: 1 punt. Meer dan 20% van uw klanten: 2 punten. U zult zelf moeten inschatten welke van de door u uitgevoerde projecten het hoogste aantal punten zal verkrijgen.
Plus partner/plusovereenkomst 25. Pag. 25: “Een aanbieder kan bij de digitale inschrijving aangeven of hij voor een pluscontract in aanmerking wil komen. Zoals al eerder aangegeven is hiervoor vereist dat de zorgaanbieder (deels) in het KWG zorg verleent aan verzekerden van Menzis en tevens geen nieuwe zorgaanbieder is danwel een afbouwcontract heeft in 2015. Binnen elk van deze sub regio’s komen maximaal drie aanbieders die het beste voldoen aan de differentiatiecriteria, in aanmerking voor een pluscontract.” 26. Pag. 26: “Een aanbieder die in een bepaalde sub regio geselecteerd wordt voor een pluscontract, krijgt ook een pluscontract in de andere sub regio’s in het KWG en indien van toepassing ook buiten het KWG. Een pluscontract geldt voor de gehele zorgverlening aan verzekerden van Menzis.”. Kan het totale werkgebied afwijken van de regio’s waarvoor een zorginstelling zich inschrijft als pluspartner? En zo ja, zijn de differentiatie criteria van toepassing op het gehele werkgebied, of specifiek voor de regio waarvoor je je als pluspartner inschrijft? Als uw totale werkgebied buiten én binnen het KWG van Menzis ligt, hebben de differentiatiecriteria alleen betrekking op het werkgebied binnen het KWG. Als uw totale werkgebied alleen binnen het KWG van Menzis ligt, maar wel meerdere regio’s omvat, dan hebben de differentiatiecriteria betrekking op het totaal van die regio’s. Het pluscontract dat u eventueel krijgt aangeboden, heeft betrekking op uw totale werkgebied, ook wanneer dat zich gedeeltelijk buiten het KWG van Menzis bevindt. 27. Menzis geeft aan dat er een pluscontract kan worden behaald mits voldaan wordt aan de differentiatiecriteria. Vanuit welk perspectief bekijkt Menzis dit? Kunnen we ervan uitgaan dat we starten bij het kernwerkgebied, en als daar wordt voldaan aan de differentiatiecriteria, er een pluscontract voor de gehele organisatie van toepassing is? Dat is correct, waarbij wij er van uit gaan dat een organisatie, indien deze landelijk werkt, ook landelijk de norm weet te halen, of hier nadrukkelijk aan werkt. Het is overigens niet zo dat een aanbieder wel of niet voldoet aan de differentiatiecriteria. De drie aanbieders die in de betreffende regio het meest voldoen aan de differentiatiecriteria komen in aanmerking voor een pluscontract. 28. Blz. 12. ‘Menzis wil de…per sub regio.’ Hoeveel partijen selecteert Menzis?
Binnen elk van deze sub regio’s komen maximaal drie aanbieders die het beste voldoen aan de differentiatiecriteria, in aanmerking voor een pluscontract.. 29. Blz. 25 differentiatie-eisen pluscontract. Menzis stelt differentiatie-eisen voor de aanbieders die in aanmerking willen komen voor een pluscontract. Vraag: Kan een aanbieder die bij deze contracteringsronde niet offreert voor een pluscontract, wel in aanmerking komen voor een pluscontract in 2017? 30. Vraag: in hoeverre zijn de differentiatie eisen een indicatie voor de eisen die na 2016 ook voor het basiscontract zullen gelden? Dat zou kunnen, maar is ook afhankelijk van de (beleidsontwikkelingen, beleidsregels en financiering van wijkverpleging na 1—1-12017, maar wij streven naar consistent en duurzaam beleid) 31. Vraag: wanneer een aanbieder gecontracteerd wordt voor een pluscontract in een bepaalde regio, moet zij dan verplicht leveren in alle KWG’s? En zo nee, moeten aanbieders verplicht leveren in alle postcode gebieden van een sub regio? Indien u inschrijft voor een (specifieke) sub regio, gaan wij ervan uit dat u de zorg levert/organiseert in de betreffende sub regio (‘s), u bent dus niet verplicht in alle KWG’s zorg te verlenen. U bent niet verplicht zorg te leveren buiten de gebieden waarvoor u inschrijft. 32. U schetst de rol van de wijkverpl 2015-2018. Het werkgebied in Zuidoost Groningen kenmerkt zich door lage SES, vergrijzing, chronische ziekten etc. Om te kunnen anticiperen op ontzorgen is de rol van de wijkverpleegkundige in niet-toewijsbare-zorg van cruciale betekenis. Wat wordt de budgetverhoging van deze zorg? De niet toewijsbare zorg verdwijnt na 2016 als aparte prestatie. Menzis ziet zoals bekend dit ook niet als apart en los te koppelen onderdeel van wijkverpleegkundige zorg. Dit dient integraal te worden benaderd/aangepakt. Er komt geen budgetverhoging van niet toewijsbare zorg. Alleen met pluscontractanten willen we op basis van wederzijdse afspraken meer regie gaan voeren in de regio’s. 33. Pag. 13, punt 4.6 m.b.t. communicatie met de wijkverpleegkundigen. Hoe draagt u bij in de kosten/financiering van de wijkverpleegkundige t.b.v. de communicatie met u? Wij gaan de communicatie tussen wijkverpleegkundigen en Menzis niet apart financieren. Ons uitgangspunt is dat die communicatie van meerwaarde is voor beide partijen. 34. Communicatie wijkverpleging: U geeft aan in gesprek te willen gaan met wijkverpleegkundigen. Staat hier een vacatieregeling tegenover? Nee, wij gaan ervan uit dat die communicatie het wederzijds belang dient. 35. Pag. 12, punt 4.5 De CQ-index wordt door u genoemd als middel voor het meten van klantervaringen. Laatste ontwikkelingen vanuit ministerie van VWS gaan over afschaffing van de CQindex in de VenV sector. Op welke wijze wilt u hieraan vervolg geven?
Wij handhaven voor 2016 ons voorgenomen beleid, maar volgen de ontwikkelingen nauwgezet. Maar het moge duidelijk zijn dat klanttevredenheid (en het meten ervan) een belangrijk item is in de inkoop van zorg. Het motto is dus: “gooi geen oude schoenen weg voordat je nieuwe hebt” 36. 5.2. Uitsluitingsgronden, geschiktheidseisen en minimale contracteisen. A. Klanttevredenheid. ‘De zorgaanbieder doet…klant en Menzis.’ Welke eisen stelt Menzis aan de omvang en periodiciteit van het onderzoek? Kan dit een momentopname zijn? 36.1. Menzis geeft op blz. 17 (inkoop wijkverpleging 2016) aan dat de zorgaanbieder t.a.v. klanttevredenheid een CQ meting laat uitvoeren dan wel een onafhankelijk onderzoek laat uitvoeren door een professioneel bureau. Hoeveel regelruimte biedt Menzis hiervoor in het kader van deelname aan het vernieuwingsprogramma “waardigheid en Trots” ? Daarbij laat Markenheem CQ meting los en gaat werken met ander instrument. We gaan er van uit dat indien u niet kunt voldoen aan de eis van een CQ meting, u een vergelijkbaar onafhankelijk klanttevredenheidsonderzoek laat uitvoeren dat voldoet aan de standaarden van een professioneel bureau. Om aan de CQ-systematiek mee te kunnen doen is een zekere mate van representativiteit vereist. De notitie “Handle with Care” (Actiz, 2011) spreekt van een steekproefgrootte van 110 cliënten wat bij een respons van 52% zal leiden tot 57 respondenten. Het onderzoek mag niet ouder zijn dan twee jaar. 37. Op blz. 25, 4e aandachtstreepje: wordt daar bedoeld dat uitsluitend voor het pluscontract via één AGB-code gedeclareerd wordt? Dat is correct. 38. In 2015 hebben wij op basis van o.a. een slechte CQi-score uit 2012 een forse vermindering van het volume gekregen (-25%). In het inkoopbeleid 2016 wordt bij de basiscontracten gesproken over 95%.Inmiddels hebben wij eind 2014 uitstekende (boven het gemiddelde) CQi-scores behaald op de thuiszorg. Ik ga er vanuit dat de korting van 25% in 2015 vervalt en dat onze organisatie voor 2016 uit mag gaan van 95% van het oorspronkelijke volume (dus excl. die korting over 2015). Anders zouden we permanent 'gestraft' worden voor een eenmalig slechte score, die inmiddels al ruimschoots is hersteld. Sterker nog: de cliëntwaardering is bovengemiddeld. Is onze zienswijze correct? Wanneer u een afbouwcontract had in 2015, maar u voldoet inmiddels wel aan alle gestelde voorwaarden voor een basisovereenkomst, dan zullen wij het volume bepalen op basis van het e
geëxtrapoleerde volume van de productie van de 1 helft van 2014 (95%). 39. Begrijpen wij het goed dat bij het toegewezen krijgen van een pluscontract, dat de voorwaarden van het pluscontract gelden voor alle gebieden waarin de zorgaanbieder werkzaam is. Met andere woorden, hanteert Menzis 1 landelijk tarief in dat geval? Ja, maar alleen bestaande zorgaanbieders die (deels) zorg verlenen in het KWG van Menzis kunnen in aanmerking komen voor een pluscontract. De zorgaanbieder moet dus op z’n minst verzekerden in zorg hebben in één van de in paragraaf 5.3 benoemde sub regio’s. Het evt. plus contract geldt dan voor alle verzekerden van Menzis die de zorgaanbieder in zorg heeft (ook wanneer dat buiten één van de sub regio’s valt). We hanteren dan één tarief, maar zorgaanbieder
dient ook wat betreft de zorg aan Menzis verzekerden buiten KWG te voldoen aan de voorwaarden op grond waarvan hij het pluscontract heeft gekregen. 40. In het inkoopbeleid wordt ervoor gekozen om drie partijen een pluscontract aan te bieden waarbij de puntentoekenning bepalend is. Met deze zogenaamde koplopers wordt er in de toekomst samen met Menzis de beweging gemaakt naar meer zelfredzaamheid voor de klant en zijn omgeving maar ook naar regionale expertisecentra. Een goede zaak echter hoe kijken jullie aan tegen de situatie dat er nu al partijen zijn die de beoogde koplopers rol, bijvoorbeeld het expertisecentra, vervullen maar door de selectie van drie partijen voor 2016 geen pluscontract ontvangen? Wij zijn de mening toegedaan dat inderdaad alle aanbieders zich zo zouden moeten kunnen en willen opstellen, maar dat wij op basis van deze toch brede weging en selectie tot geschikte keuzen willen komen in het brede aanbod van zorgaanbieders. Die weging beperkt zich niet alleen tot een expertisecentrum, maar behelst het totaal wat ons betreft. Bovendien is regievoering slechts mogelijk met een beperkt aantal partijen. Daarom beperken we het aantal pluscontractanten tot 3 per regio. 41. Menzis geeft aan dat het pluscontract geldt voor de gehele zorgverlening aan verzekerden van Menzis. Is het niet vreemd dat de zorgaanbieders voor de geleverde zorg een hoger tarief mogen declareren voor die verzekerden t.o.v. de andere zorgaanbieders, terwijl ook zij buiten de KWG gemeenten geen extra investeringen doen zoals het ontwikkelen van een goed lopende zorginfrastructuur? Wanneer een zorgaanbieder in aanmerking komt voor een pluscontract ,moet de zorgaanbieder (ook buiten ons KWG)voldoen aan hetgeen in de inschrijving is aangegeven. 42. Menzis heeft differentiatie criteria geformuleerd om voor een pluscontract in aanmerking te komen. Ook wij als zorgaanbieder werkzaam buiten het KWG voldoen aan vele van deze geformuleerde criteria die ten goede komen aan verzekerden van Menzis. Wij maken tussen de verschillende verzekerden die bij ons in zorg komen geen onderscheid in de zorg die zij ontvangen op basis van hun verzekeraar, toch moeten wij deze hoogwaardige zorg (volgens criteria Menzis) declareren tegen een lager tarief. Wij vinden dit een onredelijk standpunt. Bestaat er een mogelijkheid om als organisatie werkzaam buiten de KWG gemeenten alsnog voor een pluscontract in aanmerking te komen? Die mogelijkheid bestaat er alleen wanneer u ook zorg levert in het KWG; alleen dan kunt u meedingen voor een pluscontract. Wanneer u in aanmerking komt voor het pluscontract, dan is dat pluscontract ook van toepassing buiten het KWG. Overigens stellen wij ten aanzien van pluscontractanten hogere normen dan ten aanzien van basiscontractanten. Als basiscontractant hoeft u dus niet aan die hogere normen te voldoen. 43. Waarom is wederom gekozen voor een 1 jarig contract in tegenstelling tot eerdere communicatie waarin gesproken werd over de mogelijkheid tot een 2 jarig contract?
Omdat er te veel onduidelijkheid was m.b.t. de financiering van wijkverpleging, er te veel onduidelijkheid was omtrent de beleidsregels, prestaties, en onderdelen als MSVT, PTZ, IKZ, etc.
Wijkverpleging (individuele zorgverlening) Doelgroepen 44. Wat is de definitie van heropname? Een heropname is een urgente opname binnen 30 dagen na ontslag uit het ziekenhuis, ongeacht de diagnose of het specialisme. 45. Blz. 19, Par. 5.1, D: Op welke wijze en wanneer dient inzage te worden gegeven in het aantal heropnames, aantal zorgmomenten, de gemiddelde zorgduur (uren) per zorgperiode, zorgkosten en totale uren per doelgroep? 45.1. Menzis vraagt om inzage te geven in het aantal heropnames en zorgkosten per doelgroep. Deze informatie ligt voor een thuiszorgorganisatie buiten de scope en op het domein van de medische as. Hierdoor is het voor ons niet mogelijk om dit inzichtelijk te maken voor 2016. Neemt u deze aanname over? 46. U geeft aan dat het wenselijk is om een doelgroepenregistratie te doen. U heeft hiervoor een aantal doelgroepen geformuleerd. Naast dat wij het wenselijk zouden vinden om een duidelijke definitie per doelgroep te hebben. dit om ervoor te zorgen dat iedereen op een juiste manier de gegevens hanteert. Daarnaast zou ik graag van u willen weten hoe u de administratieve lasten wilt verminderen maar toch deze uitvraag doet. De doelgroepen zitten niet vast aan een registratietool/classificatiesysteem. om dit te registeren moet dit op dit moment apart worden gedaan wat naar onze mening niet wenselijk is. 47. Menzis stelt de eis dat er inzage gegeven wordt in het aantal heropnames, aantal zorgmomenten, de gemiddelde zorgduur (uren) per zorgperiode, en zorgkosten en totale uren per doelgroep: zorg na ziekenhuisopname, terminale zorg, kwetsbare ouderen > 75 jaar), IKZ, Chronisch zieken (< 75 jaar), Verstandelijk beperkten, dementerende en overig. Wij gebruiken Nanda Nic Noc als classificatiesysteem. Dit systeem levert deze doelgroepeninformatie niet op. Een systeem als OMAHA kan dit wel. Dit betekent dat wij deze informatie op dit moment niet op kunnen leveren. Andere verzekeraars zoals CZ geven aan dat zij dat om deze reden ook niet vragen van aanbieders. We vragen Menzis deze eis te laten vervallen. Zo nee, waarom niet. Antwoord: Waar het ons om gaat is dat we meer inzicht krijgen in de kostenvariatie per doelgroep binnen onze kernwerkgebieden (sub regio’s). Deze verplichting geldt alleen voor zorgaanbieders die in aanmerking willen komen voor een overeenkomst voor zorgverlening in de KWG (sub regio(’s)). Menzis zal deze wijzigingen tegelijkertijd met deze vragen en antwoorden publiceren.
Wijkverpleging (individuele zorgverlening) Combinatie , 48. Combinatie: Blz. 25, par 5.3: Een combinatie van drie of meer aanbieders die de beste inschrijving doet wordt gegund. Betekent dit dat in dat geval een combinatie van twee aanbieders of solitaire
aanbieders hoe dan ook niet gegund krijgen, omdat Menzis het doel: ‘gunning aan enkele aanbieders binnen de KWG’ heeft bereikt? Een combinatie van partijen één wederpartij in de overeenkomst. Dus wanneer twee combinaties een pluscontract krijgen zijn het twee partijen, ook al bestaan die combinaties uit in 4,5 of 6 zorgaanbieders 49. Differentiatie eis: Indien in combinatie wordt ingeschreven dient dit dan te gebeuren op één bestaande (van een van de combinanten) of één nieuwe nog aan te vragen agb code? En indien één nieuwe agb code dient te worde aangevraagd, is het dan op tijd als deze per 1-1-2016 actief is? 49.1. Blz. 25, 5.3: Als partijen in combinatie gegund krijgen en op een AGBcode moeten declareren……………wat betekent dit voor de organisatie? 49.2. Indien in combinatie wordt ingeschreven dient dit dan te gebeuren op één bestaande (van een van de combinanten) of één nieuwe nog aan te vragen agb code? En indien één nieuwe agb code dient te worde aangevraagd, is het dan op tijd als deze per 1-1-2016 actief is? 49.3. Op pagina 25 van het Inkoopbeleid Wijkverpleging 2016 staat dat ook een combinatie van aanbieders kan inschrijven voor een pluscontract. Eén van de voorwaarden is wel dat zij voor Menzis één partij zijn en moeten declareren onder één AGB-code. Dit verhoogt de administratieve lasten van de aanbieders aanzienlijk. Hoe ziet Menzis dit in relatie tot het terugdringen van administratieve lasten? De inschrijving mag wel plaatsvinden op een bestaande AGB code van één van de deelnemers. Er moet een nieuwe AGB code worden aangevraagd die operationeel is op 1-1-2016, en in Vektis zijn ingeregeld. De combinatie moeten allemaal op de nieuwe AGB code zullen moeten declareren. 50. Onze stichting wil graag in combinatie proberen een pluscontract te krijgen onder een gezamenlijke AGB-code. Mocht dat niet lukken dan willen we graag zelfstandig, onder eigen AGBcode een basis- en pluscontract. Kan dit en zo ja hoe moet je dan inschrijven? Alle combinanten dienen te voldoen aan de basisvoorwaarden en dienen in aanmerking te komen voor een basis overeenkomst. Pas als men een basisovereenkomst kan verkrijgen komt men in aanmerking voor en pluscontract. De combinatie schrijft in en wordt beschouwd als één partij. Wanneer de combinatie niet voldoet aan de gestelde voorwaarden wordt de combinatie als geheel afgewezen. De afzonderlijke deelnemers van de combinatie kunnen slechts bij één inschrijving als plus aanbieder in een sub regio betrokken zijn. Een deel nemer van de afgewezen combinatie kan niet (alsnog) een inschrijving doen voor een pluscontract binnen een sub regio (’s), maar hij zal dan wel een basiscontract ontvangen. De inschrijving mag wel plaatsvinden op een bestaande AGB code van één van de deelnemers. Er moet een nieuwe AGB code worden aangevraagd die operationeel is op 1-1-2016, en in Vektis zijn ingeregeld.. De combinatie moeten allemaal op de nieuwe AGB code zullen moeten declareren. 51. De eisen die gesteld worden aan de combinatie, gelden die alleen voor het pluscontract of ook als je in combinatie voor een basiscontract gaat? Deze eisen stellen we alleen voor een plusovereenkomst.
52. Voor een combinatie van zorgaanbieders is een van de voorwaarden dat er via 1 AGB-code gedeclareerd wordt. Kan dit de huidige AGB-code van een van de combinanten zijn? Nee, dit moet een nieuwe AGB code zijn 53. Kunnen er maandelijks meerdere bestanden aangeleverd worden voor de declaratie? Met andere woorden kan elk van de combinanten vanuit het eigen pakket een declaratie indienen onder dezelfde, gezamenlijke AGB-code? Dit uit praktisch oogpunt en om administratieve verspilling te voorkomen? Uiteraard zal de monitor voor de combinatie als geheel ingevuld worden. Als wordt voldaan aan de criteria m.b.t. declaraties kunt u inderdaad meerdere bestanden per maand aanleveren onder dezelfde (gezamenlijke) AGB code. 54. De samenwerking betreft alleen het plus contract, in ons geval betreft de samenwerking niet alleen het pluscontract maar zijn wij conform de ingeslagen weg in 2015 bezig met een verder gaande samenwerking. Hoe verhoudt zich dit tot elkaar? Beide is mogelijk, het hoeft elkaar niet uit te sluiten. 55. Kunt u aangeven wat een aanmerkelijk individuele bijdrage is bij inschrijving in combinatie met meerdere zorgaanbieders? Dat zal afhankelijk zijn van het onderwerp, is ter beoordeling van Menzis. Elk van de deelnemers dient een substantiële bijdrage te leveren aan de verschillende onderdelen, differentiatie criteria in de regio’s waarvoor men een plus overeenkomst wil verwerven.. 56. Menzis geeft op blz. 25 inkoop wijkverpleging 2016, aan dat indien partijen gezamenlijk inschrijven zij via één AGB code declareren. Hoe kijkt Menzis aan tegen een constructie waarin partijen die gezamenlijk inschrijven starten met meerdere AGB codes (bv 2) en in de loop van 2016 toewerken naar 1 AGB code? Dat is niet mogelijk, u kunt wel als combinatie inschrijven, waarbij van begin af aan duidelijk is dat er met één agb code gewerkt wordt. 57. Differentiatie eis: Als één van de combinanten niet aan een eis blijkt te voldoen, wordt dan de gehele combinatie afgewezen of kunnen de overige combinanten dan individueel nog voor een pluscontract in aanmerking komen? Alle combinanten dienen te voldoen aan de basisvoorwaarden en dienen in aanmerking te komen voor een basis overeenkomst. Pas als men een basis overeenkomst kan verkrijgen komt men in aanmerking voor en pluscontract. De combinatie schrijft in en wordt beschouwd als één partij. Wanneer de combinatie niet voldoet aan de gestelde voorwaarden wordt de combinatie als geheel afgewezen. De afzonderlijke deelnemers van de combinatie kunnen slechts bij één inschrijving als plus aanbieder in een sub regio betrokken zijn. Een deel nemer van de afgewezen combinatie kan niet (alsnog) een inschrijving doen voor een pluscontract binnen een sub regio (’s), maar hij zal dan wel een basiscontract ontvangen.
58. Blz. 25 - Combinatie van zorgaanbieders. Er wordt gesteld dat men, als combinatie van aanbieders 1 AGB code dient te gebruiken. Bedoelt u dan ook dat één de verantwoording draagt, de betaling krijgt en de onderlinge financiële verdeling zelf dient te regelen? 58.1. pag. 25, er mag ook met een combinatie van aanbieders worden ingeschreven op een pluscontract. Een pluscontract bestaat uit een Basiscontract (reguliere overeenkomst wijkverpleging 2016) met daarbij een addendum waarin aanvullende afspraken worden vastgelegd. Hebben wij het goed geïnterpreteerd dat het inschrijven als combinatie op het Pluscontract betekent dat deze combinatie van aanbieders tevens geldt voor de inschrijving op het Basiscontract (zijnde met 1 AGBcode etc.? Alle combinanten dienen te voldoen aan de basisvoorwaarden en dienen in aanmerking te komen voor een basis overeenkomst. Pas als men een basis overeenkomst kan verkrijgen komt men in aanmerking voor en pluscontract. De combinatie schrijft in en wordt beschouwd als één partij. Wanneer de combinatie niet voldoet aan de gestelde voorwaarden wordt de combinatie als geheel afgewezen. De afzonderlijke deelnemers van de combinatie kunnen slechts bij één inschrijving als plus aanbieder in een sub regio betrokken zijn. Een deel nemer van de afgewezen combinatie kan niet (alsnog) een inschrijving doen voor een pluscontract binnen een sub regio (’s), maar hij zal dan wel een basiscontract ontvangen. 59. Pag. 26, betekent dit dat aanbieders met een basis én een pluscontract zorg moeten kunnen verlenen aan alle Menzis verzekerden in heel Nederland? Het eventuele plus contract geldt voor alle verzekerden van Menzis die de zorgaanbieder (de combinatie)in zorg heeft (ook wanneer dat buiten één van de sub regio’s valt). We hanteren dan één tarief, maar zorgaanbieder dient ook wat betreft de zorg aan Menzis verzekerden buiten KWG te voldoen aan de voorwaarden op grond waarvan hij het pluscontract heeft gekregen. Alleen bestaande zorgaanbieders die (deels) zorg verlenen in het KWG van Menzis kunnen in aanmerking komen voor een pluscontract. De zorgaanbieder moet dus op z’n minst verzekerden in zorg hebben in één van de in paragraaf 5.3 benoemde sub regio’s. 60. Blz. 25, 5.3: Wat is evenredig groot; waar ligt de grens en wordt het onevenredig groot’? Daarvoor zijn geen harde cijfers te geven. Het komt erop neer dat gekeken moet worden naar de aard en omvang van de opdracht in relatie tot de betekenis en capaciteit van de organisaties. 61. In combinatie gegund krijgen kan mededingingsproblemen geven die niet door de ACM toets komen. Het risico is te groot, om dat de tijd tekort is om het verantwoord risico in te schatten Wanneer u twijfelt over de risico’s die dat met zich meebrengt, kunt u het best een advies vragen van een juridisch deskundige op het gebied van mededingingsrecht. 62. Blz. 25: 5.3. Eisen combinatie zorgaanbieders. “Er wordt aan een combinatie van zorgaanbieders de volgende eis gesteld: partijen schrijven zich gezamenlijk in, zijn 1 partij en declareren via 1 AGB code”. a.
Is binnen deze combinatie sprake van een hoofd- onderaannemer constructie?
Een combinatie is iets anders dan hoofd- en onderaannemers. Een combinatie wordt gezien als één partij en dient te declareren op één AGB code (zie paf 5.3) waarbij iedere deelnemer aan de combinatie hoofdelijk aansprakelijk is. Wanneer gekozen wordt voor hoofd/onderaannemersconstructie declareert de hoofdaannemer onder zijn AGB code. b.
Geld deze hoofd- onderaannemer constructie voor het hele werkgebied van de zorgaanbieders of alleen in het betreffende KWG?
Zoals onder a aangegeven is er geen sprake van hoofd – en onderaannemers. Het eventuele plus contract geldt dan voor alle verzekerden van Menzis die de zorgaanbieder (de combinatie)in zorg heeft (ook wanneer dat buiten één van de sub regio’s valt). We hanteren dan één tarief, maar zorgaanbieder dient ook wat betreft de zorg aan Menzis verzekerden buiten KWG te voldoen aan de voorwaarden op grond waarvan hij het pluscontract heeft gekregen. Alleen bestaande zorgaanbieders die (deels) zorg verlenen in het KWG van Menzis kunnen in aanmerking komen voor een pluscontract. De zorgaanbieder moet dus op z’n minst verzekerden in zorg hebben in één van de in paragraaf 5.3 benoemde sub regio’s. 63. De samenwerking heeft alleen betrekking op de inkoopronde 2016 en er dient onder één agb code te worden gedeclareerd. Hoe wordt het budget/volumeafspraak per afzonderlijke combinant voor 2017 na het eindigen en het niet voortzetten van de samenwerking vastgesteld? Dat is afhankelijk van de wijze waarop Menzis de inkoopprocedure en wijze van vaststelling volume voor 2017 vaststelt. Dat is nu nog niet bekend. 64. De samenwerking betreft alleen het plus contract, in ons geval betreft de samenwerking niet alleen het pluscontract maar zijn wij conform de ingeslagen weg in 2015 bezig met een verder gaande samenwerking. Hoe verhoudt zich dit tot elkaar? Beide is mogelijk. Ook zonder pluscontract kunt u tot verdergaande samenwerking komen. Dit kan bijvoorbeeld vertaald worden in onderlinge dienstverlening of in de overdracht van productie naar een andere rechtspersoon. 65. Als één van de combinanten niet aan een eis blijkt te voldoen, wordt dan de gehele combinatie afgewezen of kunnen de overige combinanten dan individueel nog voor een pluscontract in aanmerking komen? Alle combinanten dienen te voldoen aan de basisvoorwaarden en dienen in aanmerking te komen voor een basis overeenkomst. Pas als men een basis overeenkomst kan verkrijgen komt men in aanmerking voor en pluscontract. De combinatie schrijft in en wordt beschouwd als één partij. Wanneer de combinatie niet voldoet aan de gestelde voorwaarden wordt de combinatie als geheel afgewezen. De afzonderlijke deelnemers van de combinatie kunnen slechts bij één inschrijving als plus aanbieder in een sub regio betrokken zijn. Een deel nemer van de afgewezen combinatie kan niet (alsnog) een inschrijving doen voor een pluscontract binnen een sub regio (’s), maar hij zal dan wel een basiscontract ontvangen.
66. Bij een aantal onderdelen wordt gesteld dat de scores van de combinanten bij elkaar opgeteld worden en gedeeld worden door het aantal combinanten, waaronder onderdeel C de deskundigheidsgebieden. Dit lijkt ons vreemd, moet dan iedere combinant afzonderlijk meer dan 5 deskundigheidsgebieden hebben? 66.1. Bij een aantal onderdelen wordt gesteld dat de scores van de combinanten bij elkaar opgeteld worden en gedeeld worden door het aantal combinanten, waaronder onderdeel C de deskundigheidsgebieden. Dit lijkt ons vreemd, moet dan iedere combinant afzonderlijk meer dan 5 deskundigheidsgebieden hebben? Niet iedere deelnemer van de combinatie hoeft over 5 deskundigheidsgebieden te beschikken. Wanneer er bij een combinatie van 2 aanbieders, één deelnemer over zeven deskundigheidsgebieden beschikt en de andere deelnemer over drie deskundigheidsgebieden, beschikken zij gemiddeld dus over vijf deskundigheidsgebieden. 1.
Bij de onderdelen B, D, G, H en J hoeven niet alle deelnemers aan de eis te voldoen.
2.
Bij de onderdelen A, C, E, F, K, I en L is het niet noodzakelijk dat alle partijen aan de eisen voldoen, maar wordt de score berekend over het totaal van de combinatie.
Let op : Bij de uitvoering van het pluscontract moet de combinatie van de combinanten gebruik maken waarop de combinatie zich bij inschrijving heeft beroepen 67. Op blz. 26 staat hoe de differentiatiecriteria beoordeeld worden ingeval combinatie. Hier staat I na de K en mist L Uw bevinding klopt, dit is een volgordelijke fout. K heeft betrekking op geautomatiseerd classificatiesysteem (per 1-1-2016) L heeft betrekking op doelmatigheid Dit zal aanvullend worden gepubliceerd. 67.1. Worden zowel voor I als L de scores opgeteld en gedeeld door het aantal combinanten? Ja 68. Organisatie A+ B beide onderdelen binnen de xxxgroep. Voor meer informatie zie www.xxx.nl, werken intensief met elkaar samen in het leveren van zorg. Iedere organisatie met zijn eigen expertise. In gezamenlijkheid kan worden voldaan en zijn we koploper daar waar het gaat om het aanbieden van transmurale zorg, aan de differentiaties eisen. Is dit voor Menzis bespreekbaar? Wanneer u denkt beter te voldoen aan de differentiatiecriteria door gezamenlijk in te schrijven, kunt u overwegen om als combinatie in te schrijven. Op het moment dat een ziekenhuis in KWG het initiatief neemt om de transmurale zorgbrug te implementeren, dient u zich hieraan op voorhand te committeren in de KWG’s . U hoeft dit initiatief niet te nemen. U dient dit niet te verwarren met de samenwerkingsafspraken als geschiktheidseis E op blz. 19 en de differentiatie-eis G op blz. 31 69. Indien wij willen inschrijven als combinatie, moeten wij dan als afzonderlijke aanbieders de inschrijving indienen of een inschrijving als combinatie? U moet dan inschrijven als combinatie 70. Zijn alle aanbieders bij een inschrijving als combinatie hoofdelijk aansprakelijk?
Ja 71. Kan voor de inschrijving een bestaande AGB-code van één van de aanbieders in de combinatie gebruikt worden of dient dit een geheel nieuwe AGB-code te zijn? Er kan worden ingeschreven onder de bestaande AGB code van één van de deelnemers, maar wanneer een plusovereenkomst wordt toegekend zal een nieuwe AGB code aangevraagd moeten worden die operationeel is op 1-1-2016, en in Vektis zijn ingeregeld. 72. Op het moment dat een bestaande AGB-code gebruikt wordt kan deze code dan ook nog gebruikt worden voor andere soorten van zorg van een van de leden van de combinatie? Nee, dat kan niet, maar er kan dus worden ingeschreven onder de bestaande AGB code van één van de deelnemers, maar wanneer een plusovereenkomst wordt toegekend zal een nieuwe AGB code aangevraagd moeten worden die operationeel is op 1-1-2016, en in Vektis zijn ingeregeld. 73. Moeten als voorbeeld de maandelijkse declaraties in één factuur namens de combinatie worden ingediend? Moeten alle leden van de combinatie tegelijk declareren? Verwacht Menzis een maandelijkse declaratie? Ja op alle vragen, wanneer er een plusovereenkomst wordt toegekend zullen hierover specifieke afspraken worden gemaakt (op/over de nieuwe AGB code) 74. Wat zijn de consequenties voor andere zaken, bijv. als een van de leden van de combinatie controle krijgt van de IGZ? De overeenkomst wordt gesloten met de combinatie. De combinatie dient dan ook aan de overeenkomst te voldoen. En de gevolgen van bijv. een controle van IGZ treft dan ook de combinatie. 75. Werkt de AGB code alleen voor de declaratie van de wijkverpleging of voor andere vormen van zorg c.q. voor andere instanties? Alleen wijkverpleging. 76. In het zorginkoopdocument wijkverpleging 2016 wordt de mogelijkheid geschetst om een inschrijving te doen als combinatie van zorgaanbieders. Dit hoeft geen rechtspersoon te zijn. Declareren dient wel te gebeuren via één AGB-code. Hoe verhouden deze twee uitgangspunten (geen rechtspersoon / wel één AGB code) zich tot elkaar? Een AGB code is een instrument om zorg en financiering te adresseren. Voor het aanvragen van een AGB code verwijzen u hiervoor naar Vektis. 77. Aanbieders die niet één rechtspersoon zijn hebben mogelijk in de werkpraktijk geen gezamenlijke AGB-code. Het organiseren van een proces met een gezamenlijke AGB-code zal een grote administratieve uitdaging en belasting zijn. Zijn in het kader van de wenselijke administratieve lastenverlichting ook andere, voor Menzis acceptabele, oplossingen denkbaar? Wij zijn bereid met Vektis en de combinanten naar pragmatische oplossingen te zoeken
78. Hoe verhoudt Menzis zich tot de combinatie wanneer de combinatie geen separate rechtspersoon vormt? Er wordt een overeenkomst gesloten met de combinatie (als 1 partij), de combinatie hoeft geen separate rechtspersoon te vormen, maar iedere combinant is wel hoofdelijk aansprakelijk voor nakoming van de overeenkomst. 79. Moet de combinatie zich inschrijven als een separate rechtspersoon of wordt de combinatie niet gezien als contractpartij en wordt een contract afgesloten met de afzonderlijke leden van de combinatie De combinatie hoeft geen separate rechtspersoon te vormen, de combinatie wordt wel gezien als één contractpartij en iedere combinant is wel hoofdelijk aansprakelijk voor nakoming van de overeenkomst. 80. Op welke wijze gaat Menzis juridisch om met diverse aanbieders c.q. leden van de combinatie in het afsluiten van contracten? Als voorbeeld op het moment dat één van de leden een verplichting niet nakomt, is dan de gehele combinatie aansprakelijk? De overeenkomst wordt gesloten met de combinatie. De combinatie dient dan ook aan de overeenkomst te voldoen. En de gevolgen van nalatigheid treft dan ook de combinatie. 81. Heeft het inschrijven als combinatie gevolgen voor de contractering van MSVT? Inkoop wijkverpleging en MSVT zijn in 2016 nog gescheiden: afhankelijk van de ontwikkelingen in de regelgeving en beleid van Menzis, zou dit na 2017 samengevoegd kunnen worden, maar dat is nu nog niet duidelijk. 82. Hoe dient bij de inschrijving de informatie aangeleverd te worden, gezamenlijk of apart (met betrekking tot de differentiatie eisen)? Gezamenlijk 83. Bij een aantal onderdelen wordt gesteld dat aan de eis voldaan is wanneer één combinant eraan voldoet. De overige combinanten verplichten zich om per 1 jan 2016 ook aan deze eisen te voldoen. Klopt deze datum wel of moet dit 1 jan 2017 zijn? Dit moet wel 1 januari 2016 zijn, wordt aanvullend gepubliceerd. 84. Er wordt gesteld dat de combinanten voldoen als in elk geval 1 aanbieder voldoet aan de eisen B, D, G, H en J. Wordt daarmee bedoeld dat 1 aanbieder aan al deze eisen voldoet, of is het voldoende als de combinatie samen aan deze eisen voldoen? Niet iedere deelnemer van de combinatie hoeft over 5 deskundigheidsgebieden te beschikken. Wanneer er bij een combinatie van 2 aanbieders, één deelnemer over zeven
deskundigheidsgebieden beschikt en de andere deelnemer over drie deskundigheidsgebieden, beschikken zij gemiddeld dus over vijf deskundigheidsgebieden. Bij de onderdelen B, D, G, H en J hoeven niet alle deelnemers aan de eis te voldoen. Bij de onderdelen A, C, E, F, K, I en L is het niet noodzakelijk dat alle partijen aan de eisen voldoen, maar wordt de score berekend over het totaal van de combinatie. Let op : Bij de uitvoering van het pluscontract moet de combinatie van de combinanten gebruik maken waarop de combinatie zich bij inschrijving heeft beroepen 85. U geeft de mogelijkheid om als gezamenlijke aanbieders in te schrijven. Hoe verhoudt dit zich tot Nma regels? Volgens ons is dit geen probleem, zie ook de voorwaarden daarvoor in ons inkoopdocument. Wanneer u twijfelt over de risico’s die dat met zich meebrengt, kunt u het best een advies vragen van een juridisch deskundige op het gebied van mededingingsrecht. 86. Er wordt gesproken over een mogelijke combinatie van zorgaanbieder. Kan dit ook een andere partij zijn, bv een ziekenhuis? Het maakt niet uit of een combinant een ziekenhuis is of eventueel een verpleeghuis, als ze voldoen aan de eisen dan is het in orde. 87. Differentiatie eisen: Er wordt gesproken over een mogelijke combinatie van zorgaanbieder. Kan dit ook met een partij uit een ander KWG? Antwoord : De samenwerking betreft alleen de inschrijving voor het pluscontract en iedere zorgaanbieder (daar mee wordt ook bedoeld: iedere combinant) moet (deels) in het KWG zorg verlenen aan verzekerden van Menzis 88. Organisatie BBB is een zelfstandig dochter van AAA, CCC en DDD met als doel de gespecialiseerd verpleegkundigen meer te laten samenwerken en zo de zorg en zorgovergangen tussen ziekenhuis en thuis voor zorgvragers met een chronische gezondheidsbeperking en of specialistische aandoening te verbeteren. BBB biedt specialistische verpleegkundige zorg. Het gezamenlijk onderbrengen van deze diensten in één organisatie verhoogt de kwaliteit, de beheersbaarheid en efficiency. Vraag: BBB levert 1ste lijnszorg, of wel begeleiding van patiënten met 1 of meerdere chronische aandoeningen. Dit wordt geregistreerd als AIV. Tot en met 2015 word deze zorg gecontracteerd met VGZ door middel van representatie. Hiermee hebben we in de regio een uniek concept waarmee we transmuraal invulling geven door specialistische kennis in de wijk beschikbaar te hebben voor de 1e lijn en thuiszorgorganisaties. Hiermee streven we na dat de patiënten langer thuis kunnen worden verzorgd met kwalitatief goede begeleiding en dat ziekenhuisopnames voorkomen kunnen worden. Hoe en op welke manier gaat deze zorg gecontinueerd worden voor verzekerden van Menzis? Als het gaat om reguliere wijkverpleegkundige zorg, volgens de aanspraak wijkverpleging, en wanneer de ZorgBrug niet zelfstandig zal inschrijven is continuering van deze zorg mogelijk door
middel van onderlinge dienstverlening tussen gecontracteerde zorgaanbieders (en nietgecontracteerde zorgaanbieders). Wanneer het gaat om voorzieningen die niet tot de aanspraak wijkverpleging behoren, kunnen hiervoor resultaatsafspraken gemaakt worden mits u beschikt over een pluscontract.
Differentiatie-eisen Normen (HBO- verpleegkundigen en teams) 89. Pag. 29 C deskundigheidsgebieden. Hoe past het aanleveren van alle opleidingsstukken en diploma’s van de verpleegkundigen met specifieke deskundigheidsgebieden binnen het beleid van Menzis m.b.t. vermindering van bureaucratisering en administratieve lasten. Is het ondertekenen van de bestuursverklaring hiervoor niet voldoende? Is digitale aanlevering hiervan mogelijk? Onze ervaring is dat er bij de indiening maar een beperkt aantal documenten en ook nog van een beperkte omvang mogen worden aangeleverd. Hoe wilt u dat nu met honderden kopieën? 89.1. Er worden criteria genoemd voor het inzetten van personeel met deskundigheidsgebieden. Als laatste criterium wordt genoemd: bij de inschrijving dienen namen en aantallen functionarissen, inclusief opleidingsstukken/diploma’s aangeleverd te worden. Wij hebben hier de volgende vragen over: Is het de bedoeling om een lijst toe te voegen met een overzicht van alle medewerkers (in ons geval 70) en hun functie(s)? Welke diploma’s moeten worden aangeleverd? Zijn dit diploma’s van de verpleegkundige opleiding, of diploma’s van de specialisatie of certificaat van bijscholing? Al onze medewerkers staan in een kwaliteitsregister, daarvoor zijn ook alle diploma’s en bewijzen van deskundigheid ingediend. Is het mogelijk om daar naar te verwijzen? Vanuit ander antwoord Naar aanleiding van uw opmerking passen ons beleid op dit criterium aan. U dient een lijst aan te leveren met namen en kwalificaties, maar de bijbehorende diploma’s en getuigschriften hoeven niet bijgeleverd te worden maar kunnen eventueel door ons worden opgevraagd. 90. 1. Pagina 18, minimale contracteis, Zorgbehoefte bepaling: Wat wordt verstaan onder HBO verpleegkundigen in vaste dienst? Zie de bijlage: zie inkoop document blz. 20: Concreet betekent dit dat een HBO verpleegkundige (niveau 5, art. 3a wet BIG, HBO-bachelor) of verpleegkundige specialist (art 14 wet BIG, HBOmaster) de zorgbehoefte bij de klant vaststelt via klinisch redeneren en het cyclische proces van zorgverlening bij de klant volgt. 91. 5.2. Uitsluitingsgronden, geschiktheidseisen en minimale contracteisen. B. Zorgbehoeftebepaling Blz. 18. ‘De zorgaanbieder heeft…cyclisch proces is.’ Kunt u aangeven wat u exact bedoeld met ‘voldoende’ HBO verpleegkundigen niveau 5 in vaste dienst? Voldoende HBO-verpleegkundigen betekent dat u moet kunnen aantonen dat het bepalen van de zorgbehoefte en het volgen van de zorgbehoefte bij alle cliënten uitgevoerd is / kan worden door HBO-verpleegkundigen in vaste dienst.
92. Blz. 30,par. 5.3, E: Wat is de norm (aantal/percentage van het totaal) m.b.t. het in dienst hebben van het aantal HBO-verpleegkundigen per inschrijfdatum. Hoeveel hebben wij in dienst? 92.1. Formatie (aantal FTE) HBO verpleegkundigen par. 5.3 blz. 30: Welke weging wordt hieraan gegeven? In bijlage puntentoekenning differentiatiecriteria wordt gesproken over % / 2. Wat is dit percentage en hoe wordt die bepaald? 92.2. Ons is niet duidelijk op basis van welke berekening de puntenverdeling ten aanzien van het aantal fte HBO verpleegkundigen en gespecialiseerd verpleegkundigen verloopt. 92.3. Het is ons niet duidelijk wat u bedoelt met het aantal HBO verpleegkundigen dat vast in dienst is t.o.v. het budgetplafond. Kan hier met het aantal verpleegkundigen gerekend worden conform het goedgekeurde verbeterplan? Bedoelt u een budgetplafond in geld of in uren? Kunt u een rekenvoorbeeld geven ter verduidelijking. 92.4. Pagina 30, E. Formatie HBO verpleegkundigen: Hoe moet de formatie t.o.v. het budgetplafond worden berekend? Dit is ons niet helder, kunt u een rekenvoorbeeld geven? Is uit dit voorbeeld berekening ook helder hoeveel punten een bepaald percentage oplevert? Met andere woorden: kunnen wij zelf nagaan hoeveel punten wij op dit onderdeel zullen scoren? Wij bepalen geen norm, het gaat erom hoe u in dit opzicht presteert ten opzichte van andere zorgaanbieders. Hoeveel u in dient heeft weet u zelf het beste. U dient te rekenen met het feitelijk aantal HBO-verpleegkundigen dat op het moment van inschrijven als wijkverpleegkundige werkzaam is in de regio(s) waar u voor een pluscontract in aanmerking wil komen. Voorbeeld: Uw budgetplafond wijkverpleging 2015 bedraagt € 10 mln. en u bent actief in twee regio’s waarvoor u een pluscontract wil krijgen. U hebt 13,2 FTE HBO-wijkverpleegkundigen vast in dienst die in deze regio’s wijkverpleegkundige taken uitvoeren ten behoeve van de toewijsbare zorg. Per FTE HBO-wijkverpleegkundige rekenen wij standaard € 60.000 aan kosten, dus 13,2 * € 60.000 = € 792.000 kosten HBO-wijkverpleegkundigen. € 792.000/€ 10 mln. bedraagt afgerond 8%. Dit percentage gedeeld door 2 betekent 4 punten. 93. pagina 30 van het inkoopdocument is vermeld dat de formatie van het aantal fte HBOverpleegkundigen vast in dienst wordt afgezet tegen het budgetplafond 2015. Wij gaan er van uit dat bedoeld wordt het aantal fte HBO-verpleegkundigen in relatie tot het totaal aantal fte dat wordt ingezet. Als Menzis dit anders bedoelt, kunt u dan expliciteren op welke wijze u deze berekening voor ogen heeft? 93.1. Pag. 30: “Het aantal HBO-verpleegkundigen dat bij een aanbieder per inschrijfdatum vast in dienst is om zorg te verlenen, is daarom een belangrijk criterium. Om kleine zorgaanbieders eenzelfde uitgangspositie te geven als grote aanbieders, wordt het aantal gerelateerd aan de totale omvang van de geleverde wijkverpleging.” In het inkoopdocument wordt uitgegaan van een AANTAL t.o.v. GELEVERDE ZORG, terwijl in bijlage “puntenbepaling differentiatie
criteria” gerekend wordt met een PERCENTAGE (percentage van wat?). Wat is de juiste meetmethode en welke verhouding willen jullie weten? Hier wordt bedoeld het totaal budgetplafond van de aanspraak verpleging (PV, VP, AIV, etc.): en daar in/tegen afgezet de totale formatie verpleegkundigen die u gebruikt in het betreffende KWG om de zorg te realiseren. U dient te rekenen met het feitelijk aantal HBO-verpleegkundigen dat op het moment van inschrijven als wijkverpleegkundige werkzaam is in de regio(s) waar u voor een pluscontract in aanmerking wil komen. Zie verder bovenstaand voorbeeld in vraag nr. 97 94. Hoe gaat Menzis om met een eventuele stijging (t.o.v. mei 2015) van het aantal cliënten dat zorg wil ontvangen van onze organisatie? Deze klanten zullen door uw organisatie geholpen moeten worden binnen het afgesproken budget. 95. Blz. 31, par. 5.3, F: Wat is de norm (aantal/percentage van het totaal) m.b.t. het relateren van het aantal Fte verpleegkundig specialisten (in het V&V register) tot het aantal in dienst zijnde wijkverpleegkundigen. Hoeveel hebben wij in dienst? Wij bepalen geen norm, hoeveel u in dient heeft weet u zelf het beste. Zie ook bovenstaande vraag 97 96. Verpleegkundigen en verzorgenden par. 5.3 Bladzijde 29: Daarnaast moet de personele formatie in reële verhouding staan met de omvang van de extramurale productie. Welke norm wordt hier gehanteerd? Wij hebben geen vaste norm hiervoor, dit is vanzelfsprekend afhankelijk van de zorgvragen en klant populatie die u bedient.
Differentiatie-eisen Wijkgerichte zorgteams, MTH teams en deskundigheden 97. Blz. 28, 5.3: Het team functioneert binnen 1 dorp, 1 wijk of 1 stadsdeel. In hoeverre is het mogelijk om een wijkteam over meerdere dorpskernen te hebben in geval van plattelandsgebieden? Dat is mogelijk wanneer u onvoldoende klanten hebt binnen 1 dorp, wijk of stadsdeel. Waar het om gaat is dat u werkt vanuit kleinschalige teams die een goede kennis en binding hebben, zowel onderling als met de lokale infrastructuur. Er moet kunnen worden voldaan aan alle inkoopvoorwaarden. 98. In hoeverre is het toegestaan dat in het MTH team ook de deskundigheidsgebieden zijn geborgd? We kunnen ons voorstellen dat er binnen het MTH team verpleegkundigen werken die ook aan andere deskundigheidseisen voldoen en ook tijd krijgen om hieraan te werken en doelstellingen vorm te geven/relevante bijdrage te kunnen leveren aan patiëntenzorg.
99. Blz. 29: C. Verpleegkundigen en verzorgenden met deskundigheidsgebieden. “Verpleegkundigen die werkzaam zijn op een bepaald deskundigheidsgebied moeten in dienst zijn bij de aanbieder”. Door op dit gebied samenwerkingsverbanden aan te gaan met collega aanbieders worden de kosten beperkt terwijl de kwaliteit van zorg gegarandeerd is wat past binnen de visie van Menzis m.b.t. de doelmatige en efficiënte zorg. We verzoeken Menzis derhalve deze criteria te herzien. We zijn een sterk voorstander van samenwerking op het gebied van vakinhoudelijke ondersteuning, in de criteria vindt u ook dat desgewenst de kennis en kunde ook ingezet wordt buiten de eigen organisatie. We blijven vasthouden aan de eis dat minimaal vijf deskundigheidsgebieden worden ingevuld door eigen medewerkers. Een alternatief kan zijn dat u inschrijft als combinatie. 100.Op pagina 31 onder F spreekt u over verpleegkundig specialisten, over gespecialiseerde verpleegkundigen en wijkverpleegkundigen. Het lijkt erop dat u de termen verpleegkundig specialisten en gespecialiseerde verpleegkundigen met elkaar verwart. Wilt u het aantal gespecialiseerde wijkverpleegkundigen relateren aan het totaal aantal wijkverpleegkundigen, of wilt u het aantal verpleegkundig specialisten relateren aan het aantal wijkverpleegkundigen. Dit is een groot verschil. Verpleegkundig specialisten zijn meestal niet werkzaam in de wijk , wel gespecialiseerde wijkverpleegkundigen. Wij bedoelen hier de verpleegkundig specialisten en niet gespecialiseerde verpleegkundigen. De Verpleegkundig specialisten dienen te worden afgezet tegen de groep verpleegkundigen (niveau 4 en 5) die als wijkverpleegkundige in de regio werkt. 101. Pag. 31 Inkoopbeleid 2016: De formatie (aantal FTE) verpleegkundig specialisten dat is ingeschreven in het bijbehorende register V&V dat vast in dienst is en als wijkverpleegkundige in de regio werkt, ten opzichte van het totaal FTE verpleegkundigen dat vast in dienst is in de regio van de betreffende zorgaanbieder. Onze organisatie werkt landelijk, maar niet in alle kernwerkgebieden van Menzis. Hoe moeten wij dan dit aantal verpleegkundigen berekenen? t.o.v. het totaal aantal verpleegkundigen dat in vaste dienst is (organisatiebreed) of moeten we één regio uit de KWG als uitgangspunt nemen? U moet inderdaad de berekening doen op het totaal van de organisatie in de Menzis regio’s, waarbij wij er van uit gaan dat een organisatie, indien deze landelijk werkt, ook landelijk de norm weet te halen, of hier nadrukkelijk aan werkt. 102. Menzis heeft op divers vlak de eisen aan het deskundigheidsniveau verhoogd. Voor de recentopgeleide verpleegkundigen snappen wij de aangescherpte eisen. Echter, wij merken in de praktijk dat door de gestelde eisen een groep zeer bekwame zorgverleners wordt uitgesloten. Een groep die hun basisopleiding heeft gevolgd voordat de HBO-V überhaupt bestond en die zich middels innservice opleidingen aanvullend geschoold hebben. Wij maken er nadrukkelijk bezwaar tegen dat deze groep zeer bekwame en ervaren zorgverleners aan de kant gezet wordt en verzoeken een addendum op de eisen, specifiek voor de oudere generatie verpleegkundigen. Wij hebben informatie ingewonnen bij- en ons laten adviseren door de V&VN . Wij volgen hierin de lijn van de V&VN (ten aanzien van de indicatiestelling) en deze wordt ook binnen ZN gevolgd. Verder geldt dat onze inkoopcriteria objectief en transparant vastgesteld dienen te worden. Het
criterium “bekwaamheid” voldoet daar zeker niet aan. Ervaring is ook een lastig begrip, en de toetsing daarvan zou veel administratieve belasting met zich meebrengen. 103. Wat is de achterliggende argumentatie van Menzis om te komen tot regionale (geriatrische) expertise centra? Wat wil Menzis daarmee beogen? Bundeling van krachten en expertise, komen tot zo doelmatige mogelijke inzet van menskracht, kennis en middelen, niet iedereen een dergelijk netwerk zelf opzetten: geïntegreerde 1e lijn beter vormgeven. 104. Specifieke doelgroep Palliatief Terminale Zorg (PTZ): in het geval van ADL zorg min niv. 3. Van andere verzekeraars hebben wij begrepen dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen deskundigheidniveau 3AG en 3IG, volgt Menzis dit beleid? In de thuiszorg wordt met name zorg geleverd door verzorgende IG omdat in het diploma Verzorgende IG ook altijd inclusief verplegende elementen (voorheen deelkwalificatie 304) zijn opgenomen. Dit vinden wij erg belangrijk. Wij kunnen ons voorstellen dat er kan worden afgeweken in specifieke PTZ gevallen, dat is ter beoordeling van de hoofdbehandelaar/wijkverpleegkundige 105. Menzis geeft aan palliatief terminale zorg en casemanagement niet als aparte prestatie te omschrijven. Betekent dit dat deze zorg gedeclareerd mag worden tegen het tarief voor gespecialiseerde verpleging? In de bijlage over casemanagement dementie staat op de eerste pagina vermeld dat Menzis adviseert om casemanagement dementie als Verpleging te declareren. Betekent dit dat je als organisatie kan kiezen om hiervan af te wijken waardoor dit product als gespecialiseerde Verpleging kan worden gedeclareerd (zoals ook CZ nu doet)? Nee, er wordt juist bedoeld dat deze zorgvormen onderdeel kunnen zijn van de reguliere verpleging, en daarom als verpleging gedeclareerd kunnen worden. Wanneer gespecialiseerde verpleegkundigen worden ingezet, wat met name bij palliatief terminale zorg wel voorkomt voor medisch technische handelingen, dan kan gespecialiseerde verpleging worden gedeclareerd. 106. Menzis geeft aan palliatief terminale zorg niet als aparte prestatie te omschrijven. Betekent dit ook dat Menzis geen aanvullende voorwaarden/eisen aan zorgaanbieders stelt voor deze zorgverlening? De complexiteit van de zorgvraag in een palliatief terminale situatie kan heel sterk uiteenlopen. Wanneer de situatie vraagt om specifieke deskundigheid waarover een bepaalde zorgaanbieder niet zelf beschikt, is het de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder om deze deskundigheid in te roepen. 107. Menzis geeft aan dat een deel van de casemanagement in het domein van onder andere de WMO valt. Daarbij valt te denken aan de fase waarin de dementie nog niet onderkend is en de ondersteuning in de dagopvang gewenst is. Op dit moment wordt in de regio West-Brabant de inzet van casemanager in die eerste fase betaald vanuit de Beleidsregel ketenzorg dementie (afspraak met CZ).
Hoe zit het met de financiering vanuit de ZVW in 2016 als er al een casemanager in die cliëntsituatie betrokken is? In de regio West Brabant regio maakt CZ de afspraken over de uitvoering van de beleidsregel ketenzorg dementie en voert de gesprekken met gemeenten over een juiste afbakening van WMO en ZVW. Uit pragmatisch oogpunt is het verstandig dat wij CZ in de betreffende regio daarin zullen volgen, maar dit is nog onderwerp van landelijk overleg. 108. Menzis geeft aan de huidige experiment overeenkomsten voor 2016 te verlengen als het gaat om de beleidsregel Ketenzorg Dementie. Onze organisatie heeft in 2015 een dergelijke overeenkomst met de representerende zorgverzekeraar CZ. Wordt daarmee onze overeenkomst ook voor het jaar 2016 door Menzis verlengd? Waarschijnlijk wel, zie ook vorige antwoord 109. Blz. 23 Beleidsregel ketenzorg dementie paragraaf 2Menzis zal de huidige experiment overeenkomsten voor 2016 verlengen en in gesprek gaan met de projectorganisaties over besteding van de middelen. Klopt het dat Menzis met het bovenstaande niet doelt op experimenteerovereenkomsten die in 2015 met een representant niet zijnde Menzis zijn afgesloten? Kunt u uw antwoord toelichten? Dat is correct, gekeken wordt of zorgverzekeraars elkaar hierin nog volgen. 110. Menzis stelt dat (laatste bullet): “omdat casemanagement een onderdeel is van de aanspraak wijkverpleging er ook een zorgbehoeftebepaling wordt gedaan door een HBO verpleegkundige waarna de afspraken worden vastgelegd in een zorgplan.” Wij lopen hierbij aan tegen een inefficiëntie in het indicatiestellen bij klanten met dementie. Het is namelijk zo dat de casemanagers dementie vanuit hun specifieke achtergrond bekwaam, maar op basis van deze eis niet bevoegd zijn om een indicatie te stellen en dat een dubbele inzet nodig is, omdat een HBO-V verpleegkundige de klant nogmaals moet beoordelen. Met CZ, VGZ en Achmea hebben wij de afspraak kunnen maken dat als de klant alléén casemanagement ontvangt en geen VP en/of PV de casemanager de zorgbehoeftebepaling mag doen en het zorgplan opstellen in plaats van de wijkverpleegkundige. Uiteraard worden onze casemanagers geschoold in het opstellen van het zorgplan. Ons verzoek is dat wij deze wijze van indicatiestelling ook bij Menzis verzekerden mogen toepassen. Uiteraard gaat het dan alleen om klanten waarbij uitsluitend casemanagement dementie geleverd wordt. Als er ook verpleging en/of verzorging geleverd wordt, zal uiteraard een verpleegkundige de indicatie stellen. Casemanagement is onderdeel van de aanspraak wijkverpleging en daarbij dient de zorgbehoeftebepaling gedaan te worden door een HBO-verpleegkundige. Casemanagement is niet een afzonderlijke functie naast VP of PV maar is een onderdeel van de prestatie verpleging en verzorging: ‘zorg die verpleegkundigen plegen te bieden’. Ook als er in een specifieke situaties geen inzet van wijkverpleegkundige noodzakelijk is, dient de zorgbehoefte bepaling / assessment mogelijk gemaakt te worden door een HBO- Verpleegkundige. Zij beslist of casemanagement dementie dient te worden ingezet, waarvoor een zorgplan moet worden opgesteld.
Differentiatie-eisen Transmurale Zorgbrug 111. Waarom is ‘Transmurale Zorgbrug’ wel een differentiatie criteria (Punt H. pag. 32), maar zijn er geen punten aan gekoppeld? Feitelijk is dit een criterium dat op iedereen van toepassing is en daarom niet differentieert. Daarmee is dit inderdaad meer een inkoopvoorwaarde dan een differentiatiecriterium. 112. Blz. 19 paragraaf E Samenwerkingsafspraken met zorgpartners en sociaal domein De zorgaanbieder heeft samenwerkingsafspraken met zorgpartners (ziekenhuis, huisarts, apotheek), gemeenten (het sociale domein) en zorgaanbieders in de WLZ (wet langdurige zorg) in de regio waar de zorgaanbieder actief is ten behoeve van verbetering van de kwaliteit van zorg in de keten. Vraag: Onze wijkverpleegkundigen werken dagelijks met onder andere huisartsen en het sociale domein samen rond specifieke klantsituaties. We kennen elkaar en weten elkaar te vinden. De samenwerkingsafspraken zijn niet in alle gevallen op papier vastgelegd. Wij gaan er vanuit dat Menzis met deze eis ook niet duidt op vastgelegde samenwerkingsafspraken. Dit zou een bureaucratie met zich meebrengen wat niet leidt tot betere zorgverlening voor de cliënt. Graag uw bevestiging. U moet duidelijk kunnen maken dat er gewerkt kan worden / wordt aan de inkoopeisen en de gestelde doelen (continuïteit, afstemming in de zorg, gebruik van elkaars deskundigheid, juiste zorg op de juiste plek, incl overdracht). U hoeft geen aparte nieuwe overeenkomsten af te sluiten om dit (opnieuw) te formaliseren? Wel dient u hiervoor informatie / bewijslast aan te leveren als Menzis daar om vraagt, maar u hoeft dit niet tevoren mee te sturen Voor de samenwerkingsafspraken met betrekking tot differentiatie criteria G, op blz. 31 en 32, moet wel een apart format worden aangeleverd . Zie bijlage website. 113. Blz. 32, 5.3: Hier wordt eerst gesproken over “de zorgaanbieder zal samenwerkingsafspraken moeten maken” en later over “op het moment van inschrijving gecommitteerd aan de samenwerkingsafspraken”. Betekent dit concreet dat er een maand de tijd is om deze afspraken te maken? Op het moment dat een ziekenhuis in KWG het initiatief neemt om de transmurale zorgbrug te implementeren, dient u zich hieraan op voorhand te committeren in de KWG’s . U hoeft dit initiatief niet te nemen. U dient dit niet te verwarren met de samenwerkingsafspraken als geschiktheidseis E op blz. 19 en de differentiatie-eis G op blz. 31
Differentiatie-eisen Beeldschermzorg, Farmaceutische Telezorg, E-Health, Mondzorg 114. Blz. 32, 5.3: Welke criteria wordt hieraan gegeven? Zie beleidsregel Verpleging en Verzorging 2016 115. Pag. 9, punt 4.1.2.Onder welke vorm van preventie wilt u mondzorg geregistreerd zien? In het zorgplan
116. Pag. 10, punt 4.1.3. Inzet e-health; wij zijn voorstander van een koppeling van het ECD voor de huisarts. Wij willen graag weten wat uw inzet is als zorgverzekeraar om dit te bewerkstelligen. Menzis zet zich daar voor in op de “tafels” waar dit aan de orde is, en waar dat binnen haar invloedssfeer ligt 117. Inzet e-Health (mantelzorgers) Pag. 10: “De kwaliteit van de verpleging en verzorging is in belangrijke mate afhankelijk van de inzet van mantelzorgers en vrijwilligers.” Graag een toelichting. Hoe is de kwaliteit van de verpleging en verzorging afhankelijk van de inzet van mantelzorgers en vrijwilligers? Waarom staat daar ‘kwaliteit’? Wil Menzis dat we onze Niveau 5 verpleegkundigen gaan vervangen door vrijwilligers? Nee, dat willen wij in het geheel niet: maar hier wordt bedoeld de kwaliteit van het mantelzorgsysteem in het kader van belasting draaglast en draagkracht. Wij willen niet per definitie dat mantelzorgers professionele taken of handelingen verplicht over nemen, maar alleen als zij dat willen en op een juiste wijze wordt aangeleerd. We willen dat mantelzorgers hierin op een juiste wijze worden begeleidt. Wij willen dat mantelzorgers die taak op zich kunnen en willen nemen die binnen hun competenties en draaglast past. Voorkomen moet worden dat mantelzorgers taken uitvoeren die ze niet (meer) aankunnen omdat ze dat eigenlijk niet kunnen of willen, maar die ze tot op heden wel doen of juist niet mogen doen omdat een ander dat van hen verwacht (of juist belemmerd). 118. De eisen die Menzis stelt aan mantelzorgondersteuning vragen relatief veel tijd van zorgverleners. Wij steunen deze lijn inhoudelijk zeer. Wij gaan er vanuit dat gezien de eisen die Menzis op dit gebied stelt de door de zorgverlener besteedde tijd aan mantelzorgondersteuning op klantniveau (de cliënt) gedeclareerd kan worden. Graag bevestiging dat wij deze zorgverlening op klantniveau mogen declareren. Wanneer declaratie van deze tijd op klantniveau niet mogelijk is dan vragen wij u uw eisen op dit gebied aan te passen. Zo nee, waarom niet? 118.1. Visie op zelfredzaamheid: Kunt u voorbeelden geven hoe resultaten qua zelfredzaamheid kunnen/moeten worden gemeten? 118.2.
Voor de inkoop wijkverpleging 2016, worden voor de ondersteuning van mantelzorgers veel contracteisen gesteld. Op welke wijze wil Menzis dit financieren? Stelt ze hier ook financiering voor beschikbaar?
118.3.5.2. Uitsluitingsgronden, geschiktheidseisen en minimale contracteisen. G. Visie op zelfredzaamheid en H. Mantelzorgondersteuning Blz. 20 ‘ De zorgaanbieder heeft…bevorderen van zelfredzaamheid.’ En ‘De zorgaanbieder heeft…dit te bewerkstelligen.’ Kunt u aangeven wat het verschil is in de visie op zelfredzaamheid en de ‘aantoonbare’ visie op mantelzorgondersteuning Onze definitie van doelmatigheid is: niet meer kosten maken dan nodig is. Dit uit zich onder andere in: Niet langer zorg inzetten dan nodig is; Niet meer zorg inzetten dan nodig is; Geen duurdere zorg inzetten dan nodig is; Geen zorg leveren wanneer ook andere oplossingen mogelijk zijn; Geen zorg leveren wanneer het om andere aanspraken gaat, bijvoorbeeld WMO De
beoordeling hiervan is bijzonder lastig omdat aanbieders te maken hebben met verschillende klantpopulaties die op dit moment onderling niet te vergelijken zijn Advies, instructie en begeleiding van de mantelzorg, mits vooraf opgenomen in zorgplan met een duidelijk doel en beoogd resultaat, kan worden gedeclareerd op klant niveau. Natuurlijk binnen redelijke uren/termijnen Wij gaan ervan uit dat klanten zo snel (als dat) mogelijk (is) de eigen regie (opnieuw) kunnen voeren over hun eigen bestaan, inclusief de benodigde zorg, of dat zij z.s.m. weer voor zichzelf kunnen zorgen. Dat betekent dat duidelijk gemaakt moet worden dat zorgaanbieders oog hebben voor de volgende zaken en dit ook inzichtelijk kunnen maken:
Niet langer zorg inzette dan nodig is
Niet meer zorg inzette dan nodig is
Geen duurdere zorg inzetten dan nodig is
Geen zorg leveren wanneer ook andere oplossingen mogelijk zijn, bv vrijwilligers, etc.
Geen zorg leveren wanneer het om andere aanspraken gaat, bijvoorbeeld WMO
119. Mantelzorgondersteuning: Kunt u aangeven hoe wijkverpleegkundigen (buiten het volgen van specifieke scholing) aan kunnen tonen over de genoemde vaardigheden te beschikken? Zie vraag 120, verder zal dat moeten blijken uit het zorgplan of een organisatie er in slaagt o.a. doelmatigheids eisen te behalen, met gelijkblijvende klanttevredenheid 120. Hoe ziet de product specificatie van de functie AIV in het kader van de ZVW inkoop wijkverpleging 2016 eruit? Zie beleidsregels NZA 121. Hoe ziet de product specificatie (conform inkoopwijkverpleging 2016) van de functie PV in het kader van de ZVW bij Menzis eruit in afstemming met/in relatie tot de productspecificatie PV in de WMO? (zie ook de informatiekaart Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) Zie beleidsregels NZA 122. Eén van de differentiatiecriteria voor het pluspakket is of er wordt gewerkt met de Medido. Wij gebruiken zorg op afstand o.a. voor ondersteuning van het medicijngebruik van cliënten. Waarom wordt deze werkwijze niet gelijk gewaardeerd als het werken met de Medido? De Medido is één van de weinige interventies waarvan in een onafhankelijk uitgevoerd onderzoek is aangetoond dat dit bijdraagt aan verlaging van zorgkosten bij gelijkblijvende kwaliteit. Vandaar dat wij specifiek de Medido hebben benoemd in ons inkoopbeleid. 123. Hoe vraagt Menzis aandacht voor het doelmatig gebruik van farmaceutische telezorg in haar niet KWG-gemeenten? Met de algehele bepalingen over doelmatige en efficiënte zorginzet en op basis van de beleidsregels.
124. Wordt beeldschermzorg ook als farmaceutische telezorg gezien (zie 4.1.3. inzet e health) Nee, dit dient te voldoen aan andere voorwaarden, zie beleidsregels NZA 125. Waarom wordt mondzorg niet als deskundigheidsgebied erkend terwijl er ook in het zorginkoopdocument (p9) zoveel belang aan wordt gehecht. Wij kennen geen deskundigheidsgebied mondzorg binnen verpleegkundig domein, zie vakgebieden V&VN)
Differentiatie-eisen, Classificatie systeem 126. Pagina 23, K. Geautomatiseerd classificatiesysteem: Kunt u aangeven wat u precies onder een geautomatiseerd classificatiesysteem verstaat? Wat is de output die het systeem zou moeten opleveren? Classificaties zijn er in soorten en maten. Meest voorkomend in Nederland zijn NANDA, NIC, NOC en Omaha System. Van de combinatie NANDA, NIC en NOC is nog geen elektronische toepassing, Omaha System is digitaal beschikbaar en kan geïntegreerd worden in elektronische dossiers. In een poll op Nursing.nl geeft ongeveer 60 procent van de stemmers aan dat zij gebruik maken van het Omaha System. Bijna 20 procent maakt gebruik van NANDA. (bron: nursing.nl). Zie verder ook de brief van de staatssecretaris, kenmerk: 765400-136437-CZ 127. Classificatie systeem: In deze paragraaf staat vermeld dat de zorgaanbieder uiterlijk 1 januari 2017 beschikt over een operationeel geautomatiseerd classificatiesysteem. Op blz. 33 staat dat dit per 1-1-2016 het geval moet zijn. Klopt het dat wij uit kunnen gaan van 1-1-2017? 127.1. In de Kaders Zorginkoopbeleid Wijkverpleging 2016 d.d. 1 april 2015, stelt u onder 6.2.3. de contracteis dat de zorgaanbieder gebruik maakt van een geautomatiseerd classificatiesysteem ten behoeve van inzet, inhoud en resultaat van zorg (bijvoorbeeld Omaha). Onder 6.2.4. noemt u als differentiatiecriteria dat de zorgaanbieder op het moment van inschrijving een elektronisch cliëntendossier (ECD) gebruikt, dat (gedeeltelijk) kan worden opengesteld voor en bewerkt door cliënten, mantelzorgers en zorgpartner, met inachtneming van de Wbp. Op dit moment hanteren wij nog het zorgleefplan van Actiz en volgen de Actiz-berichtgeving van rond OMAHA bij de keuzebepaling van het classificatiesysteem. XXX Zorggroep zal in de loop van 2016 beschikken over beide systemen: komen wij daarmee in aanmerking voor contractering van Wijkverpleging door Menzis? 127.2.
Pag. 34, ons inziens mist onderdeel ‘K Geautomatiseerd classificatiesysteem’ onder de
differentiatiecriteria in het gearceerde blok. 127.3.
In het zorginkoop document staat omschreven dat de zorgaanbieder bij inschrijving
moet beschikken over een operationeel ECD. Momenteel zijn wij bezig met de implementatie van het ECD, per 1 januari 2016 is ons ECD operationeel. Voldoen we op deze manier ook aan de differentiatie eis. U moet onderscheidt maken tussen het ECD: Elektronisch Client dossier en een geautomatiseerd classificatie systeem. Voor het ECD is het moment van inschrijving de toets datum, zoals beschreven in 5.3 ad J
Voor het classificatiesysteem is implementatie per 2017 een contractvoorwaarde die wij nu al aankondigen, maar wanneer u hierover al beschikt per 1 januari 2016 ontvangt u punten t.b.v. een plusovereenkomst.
Differentiatie-eisen Doelmatigheid 128. Blz. 33: L. Doelmatige zorg: “Menzis neemt voor het pluscontract het dalingspercentage van de gemiddelde inzet persoonlijke verzorging per zorg cliënt binnen de eigen organisatie mee als onderdeel in de beoordeling”. Welk beleid hanteert Menzis indien een organisatie zich specificeert in de zwaardere zorgsoorten (b.v. PTZ) en in cliënten die alleen nog maar achteruit gaat en dus naar alle waarschijnlijkheid gemiddeld hogere zorgkosten per cliënt krijgen? Het dalingspercentage is één van de beoordelingscriteria. Ook binnen zwaardere zorgsoorten vragen we aan aanbieders om doelmatige zorg te leveren. 129. Menzis schrijft dat er een dalingspercentage PV wordt berekend van mei 2015 ten opzichte van januari 2015. Wij hebben als organisatie het ontzorgen al veel eerder ingezet en zijn van mening dat gebruikte tijdspanne geen recht doet aan een duurzaam ontzorgbeleid. Partijen die al eerder gestart zijn met ontzorgen zullen een continue gematigde daling laten zien, waarbij huidige rekenmethode geen recht doet aan de effecten op langere termijn. Wij gaan ervan uit dat aanbieders die al eerder de gewenste werkwijze hebben ingezet, betere resultaten kunnen laten zien dan aanbieders die pas na 1-1-2015 hiermee zijn gestart. 130. Hoe voorkomt Menzis dat organisaties zwaardere cliënten gaan afwentelen? Door alleen te kijken en te monitoren op de klanten die in zorg zijn gebleven . 131. Met iedere aanbieder wordt een volumeafspraak van 95% van het gedeclareerde volume voor Menzis verzekerden in mei 2015, geëxtrapoleerd naar een jaar. Andere verzekeraars extrapoleren op basis van de periode januari t/m mei 2015.Het zal duidelijk zijn dat de extrapolatie van 5 maanden een betrouwbaarder beeld geeft dan een extrapolatie op basis van 1 maand. Palliatieve zorg drukt zwaar op het budget en het toevallig ontbreken van deze zorgsoort in deze maand heeft op deze manier grote budgettaire consequenties voor 2016. De maand mei heeft een extra risico omdat het de vraag is of alle aanbieders de declaratieproblemen die sinds 1 januari 2015 spelen al allemaal voor de declaraties in mei hebben opgelost. Daarom het verzoek aan Menzis de budgetbepaling 2016 op de goedgekeurde declaraties van de eerste 5 maanden van 2015 te baseren. Wanneer Menzis haar beleid in deze niet aanpast, waarom niet? 132. Is het niet beter om i.p.v. jan- mei 2015 juni of juli 2015 als peilmaand te hanteren aangezien klanten tijd nodig hebben nieuwe handelingen aan te leren? De extrapolatie vindt alleen plaats o.b.v. de productie van de maand mei, hoe wordt er omgegaan met een eenmalige onder- dan wel overproductie in die maand? Wordt het budget hiervoor gecorrigeerd? Gezien de hervormingen in de langdurige zorg per 1 januari 2015 zijn er flinke fluctuaties in de productie gemeten. De productie van april en mei geven wat ons betreft een beter beeld van de
toekomstverwachtingen dan de productie van de maanden januari tot en met mei. Om toevallige fluctuaties binnen één maand te kunnen minimaliseren, zullen wij in plaats van mei uitgaan van de maanden april + mei ter bepaling van de volumeafspraak 2016. Voor de code 1008 zal alleen de maand mei geëxtrapoleerd worden. Wordt aanvullend gepubliceerd. 133. Welke rekenmethode hanteert Menzis? Het dalingspercentage per aanbieder wordt afgezet tegen het dalingspercentage van alle aanbieders 134. Hoe staat de korting van 5% productieafspraken in aantallen in verhouding tot de overheveling van gelden a.g.v. extramuralisering 1vv t/m 3vv? De aantallen klanten die kiezen voor thuis wonen zijn veel groter als verwacht. Maar daarvoor hebben zorgverzekeraars geen extra middelen ontvangen tot nu toe. Maar het is wel iets waar met name de staatssecretaris door zorgverzekeraars en branche organisaties mee zal worden geconfronteerd. 135. Worden organisaties die doelmatig werken, maar waar de geïndiceerde zorgvraag en de bijbehorende (doelmatige)inzet van zorg bij deze cliënten gedurende dit tijdvak toeneemt, door het hanteren van deze maatstaf niet gestraft voor zaken waar zij niet direct invloed op hebben. Doordat cliënten nu minder snel doorverwezen worden naar een intramurale setting neemt immers de zorgzwaarte thuis toe. Kortom is de manier van meten van doelmatigheid zoals die hier gehanteerd wordt wel een juiste indicator? 135.1. Doelmatigheid: Worden organisaties die doelmatig werken, maar waar de geïndiceerde zorgvraag en de bijbehorende (doelmatige)inzet van zorg bij deze cliënten gedurende dit tijdvak toeneemt, door het hanteren van deze maatstaf niet gestraft voor zaken waar zij niet direct invloed op hebben. Doordat cliënten nu minder snel doorverwezen worden naar een intramurale setting neemt immers de zorgzwaarte thuis toe. Kortom is de manier van meten van doelmatigheid zoals die hier gehanteerd wordt wel een juiste indicator? 135.2.
Voor de doelmatigheid worden de maanden januari en mei 2015 genomen om de
doelmatigheid van Persoonlijke Verzorging vast te stellen. De wijkverpleegkundigen hebben t/m mei de tijd gekregen om de (her)indicaties uit te voeren op grond van vernieuwde indicatierichtlijnen. Dit maakt een vergelijking met de maand mei niet logisch. Het inregelen van de hernieuwde indicaties kost vanuit klantperspectief tijd, hierin is een overgangssituatie gewenst. Daarnaast is de verwachting van een groeiende vraag vanwege het verdwijnen van ZZp 1/3. Waarom neemt u derhalve dan toch de maand mei 2015 als vergelijkingsmaand? Voorgesteld wordt om 1 jaar na dato ( Jan 16) als ijkpunt te gebruiken. 135.3.
Pag. 40 financiering. Door de volume afspraak 2016 te baseren op 95% van de
productie 2015 gebaseerd op extrapolatie van de productie in de maand mei 2015 straft u ons met een flinke korting. Is dit de beloning van Menzis voor zorgaanbieders die al in 2015 hoog
hebben ingezet op doelmatigheid? Wat is uw definitie van doelmatigheid en hoe beoordeelt u deze? 135.4.
Naast onze reeds hoge inzet op doelmatigheid vinden wij de maand mei geen
representatieve maand op basis waarvan extrapolatie voor een jaarproductie kan plaatsvinden. In deze maand zijn er veel vakanties, bovendien had deze maand 5 weekenden. Zoals u weet is de productie in het weekend lager dan op een doordeweekse dag. Andere verzekeraars nemen niet de maand mei als uitgangspunt voor extrapolatie, maar de maanden januari t/m mei. 135.5.
Wanneer je veel cliënten hebt gehad waarin de zorgbehoefte groter is geworden, is
niet te herleiden of je deze doelmatig hebt opgehoogd. Hetzelfde geldt trouwens andersom, als de zorgbehoefte van een cliënt sterk is afgenomen, maar de professionele zorginzet is minder sterk afgenomen, dan is sprake van een vermindering van de doelmatigheid; maar conform de methodiek krijgt de zorgaanbieder dan tóch doelmatigheidspunten voor deze cliënt. De methodiek is enkel eerlijk als er geen wijzigingen in de zorgbehoefte van de cliënt is geweest en er dan toch een stijging van de doelmatigheid is. Dat is op deze manier niet te meten. 135.6.
Pag. 40: “Daarom wordt met iedereen een volumeafspraak van 95% van het
gedeclareerde volume voor Menzis verzekerden in mei 2015, lineair geëxtrapoleerd naar een jaar. ((declaraties mei 2015 Menzis/ 31 ) x 365).” Wij maken nadrukkelijk bezwaar tegen het nemen van 1 maand als basis voor budgetbepaling 2016. Wanneer een organisatie een doelgroep bedient waarin de zorgvraag erg wisselt, zoals in de palliatieve terminale zorg gebruikelijk is, dan fluctueren de omzetbedragen zodanig dat 1 maand geen goede graadmeter is voor een representatief omzetvolume. Voor ons zal het nemen van mei als peilmaand een sterke budgetdaling betekenen, want de omzet in mei ligt 40% onder het maandgemiddelde. In de maand mei zijn er namelijk veel cliënten overleden en er waren weinig nieuwe aanmeldingen. 135.7.
Menzis geeft aan dat de maand mei (2015) na extrapolatie gebruikt wordt voor de
volumeafspraak. Waarom kiest Menzis ervoor 1 maand te hanteren in plaats van de realisatie van het eerste half jaar 2015? De meimaand is een maand waarin relatief veel vrije dagen en vakantiedagen vallen, dus dat is wat ons betreft geen representatieve maand. 135.8.
Menzis wil met elke zorgaanbieder een volumeafspraak maken van 95% van het
gedeclareerde volume voor Menzis verzekerden in mei 2015, lineair geëxtrapoleerd naar een jaar (declaraties mei 2015 Menzis / 31 x 365). In de maand mei zitten veel vakantiedagen, die een effect hebben op het volume. Zou u de berekening niet moeten baseren op t/m mei (declaraties Jan t/m mei 2015 Menzis / 151 x 365) om het effect van de vakantiedagen uit te extrapoleren? Pag. 33, onderdeel ‘L Doelmatigheid’; Menzis benoemt onder dit onderdeel van Pluscontract een dalingspercentage mee te nemen van de gemiddelde inzet Persoonlijke verzorging per zorg cliënt binnen de eigen organisatie. Neemt Menzis in haar beoordeling
van het dalingspercentage ook de vergelijking mee van de gemiddelde inzet Persoonlijke verzorging van andere aanbieders? Onze definitie van doelmatigheid is: niet meer kosten maken dan nodig is. Dit uit zich onder andere in:
Niet langer zorg inzetten dan nodig is
Niet meer zorg inzetten dan nodig is
Geen duurdere zorg inzetten dan nodig is
Geen zorg leveren wanneer ook andere oplossingen mogelijk zijn
Geen zorg leveren wanneer het om andere aanspraken gaat, bijvoorbeeld WMO
De beoordeling hiervan is bijzonder lastig omdat aanbieders te maken hebben met verschillende klantpopulaties die op dit moment onderling niet te vergelijken zijn. Gezien de hervormingen in de langdurige zorg per 1 januari 2015 is er een aantal goede redenen om te kiezen voor mei in plaats van januari t/m mei. In de eerste plaats wordt het effect van de assessments door de wijkverpleegkundigen zichtbaar in mei en nog niet in de perioden daarvoor. Dat heeft een dempend effect op de ingezette zorg. In de tweede plaats blijkt dat gedurende de eerste maanden van 2015 veel mensen met een WLZ-indicatie voor een laag ZZP gekozen te hebben voor de ZVW in plaats van de WLZ (intramuraal dan wel extramuraal). Dat heeft juist weer een verhogend effect op de ingezette zorg en de productie. Wanneer we dus zouden kiezen voor de periode januari t/m mei in plaats van mei, zouden we aanbieders duperen die de zorg voor mensen met een voormalige WLZ-indicatie op zich hebben genomen, en zouden we aanbieders onbedoeld belonen als hun wijkverpleegkundigen geen werk hadden gemaakt van de assessments. Echter, per 1 januari 2015 zijn er flinke fluctuaties in de productie gemeten. De productie van april en mei geven wat ons betreft een beter beeld van de toekomstverwachtingen dan de productie van de maanden januari tot en met mei. Om toevallige fluctuaties binnen één maand te kunnen minimaliseren, zullen wij in plaats van mei uitgaan van de maanden april + mei ter bepaling van de volumeafspraak 2016. Voor de code 1008 zal alleen de maand mei geëxtrapoleerd worden. 136. Wanneer er in januari veel nieuwe cliënten in zorg zijn gekomen, is het logisch dat direct doelmatige zorg wordt ingezet, waardoor het verschil januari/mei niet groot zou mogen zijn. Hangt af van de doorstroom van klanten. 137. Menzis wil met elke zorgaanbieder een volumeafspraak maken van 95% van het gedeclareerde volume voor Menzis verzekerden in mei 2015, lineair geëxtrapoleerd naar een jaar. In relatie tot de 95%: komt er gedurende het jaar 2016 dan nog een herijking (tot 100% als dit gerealiseerd wordt)? Deze klanten zullen door uw organisatie geholpen moeten worden binnen het afgesproken budget. Met de toegenomen aandacht voor sturing op zelfredzaamheid, en het gegeven dat op grond van de beleidsregels vanaf 2016 de afronding van zorgminuten per declaratieperiode (dus per maand) zal plaatsvinden in plaats van per zorgmoment, zijn wij van mening dat alle (nieuwe) klanten binnen de genoemde volumeafspraak geholpen moeten kunnen worden.
138. Doelmatigheid is niet enkel lineaire afbouw. Het gaat ook om inspelen op mogelijkheden die er niet altijd zijn. Hierdoor kan het zijn dat een cliënt in januari veel mogelijkheden voor mantelzorg had, maar in mei niet. Dat is correct, maar het gaat om de algehele trend, om het totaal, niet om individuele uitzonderingen op de trend. 139. Wat zijn de exacte gegevens die Menzis gebruikt? Wordt de meting gedaan op cliënten die zowel in januari als in mei in zorg was? Wij maken nadrukkelijk bezwaar als de berekening niet enkel op deze groep wordt gedaan. Menzis heeft tenslotte tijdens de inkoopbijeenkomst nadrukkelijk aangegeven te willen vermijden dat organisaties enkel ‘makkelijke’ zorgvragen aannemen om op die manier hun doelmatigheid aan te tonen. Door complexe zorgvragen over te dragen aan andere organisaties en te sturen op nieuwe cliënten met een kleine zorgvraag, zal een aanbieder juist wel optimaal profiteren van de methodiek. 140. Samengevat is de methodiek vooral gunstig voor organisaties die pas onlangs actief doelmatige zorg leveren en die in mei t.o.v. januari ‘makkelijkere’ zorgvragen hebben aangenomen en wellicht zelfs complexe zorgvragen hebben overgedragen aan andere organisaties. Wij gaan ervan vanuit dat aanbieders die al eerder de gewenste werkwijze hebben ingezet betere resultaten kunnen laten zien dan aanbieders die pas na 1-1-2015 hiermee zijn gestart. Deze resultaten zouden door iedereen moeten zijn/worden geboekt. 141. Pag. 33: “Menzis neemt voor het pluscontract daarom het dalingspercentage van de gemiddelde inzet Persoonlijke verzorging per zorg cliënt binnen de eigen organisatie, mee als onderdeel in de beoordeling.” Wij maken bezwaar tegen deze differentiatie criteria, omdat: Doelmatigheid is niet pas op 1/1/15 begonnen. De methodiek is vooral gunstig voor organisaties die pas onlangs met de doelmatigheidseis zijn begonnen. Hierdoor worden organisaties die al langer doelmatige zorg leveren buiten spel gezet. Wij denken dat aanbieders die al eerder de gewenste werkwijze hebben ingezet betere resultaten kunnen laten zien dan aanbieders die pas na 1-1-2015 hiermee zijn gestart . 142. Menzis geeft aan dat ze voor de onplanbare zorg geen afspraken maken en dat de wijkverpleegkundige afspraken met de cliënt maakt omtrent ongeplande zorgmomenten. Geeft Menzis hier impliciet mee aan dat er binnen een indicatie dus wel extra ruimte wordt opgenomen voor ongeplande zorg? Zo ja, zouden we hier dus zelf een percentage voor kunnen afspreken met Menzis? 142.1.Onplanbare zorg wordt door Menzis niet selectief ingekocht. Begrijpen wij goed dat Menzis van mening is dat het krappe tarief voldoende moet zijn voor zorgaanbieders om onplanbare zorgmomenten te kunnen leveren? Is het voor zorgaanbieders dus niet mogelijk om aanvullende afspraken te maken op basis van de prestatie ‘regionale beschikbaarheidsfunctie voor onplanbare zorg’? 142.2.
“Begrijpen wij goed dat Menzis 88,5% van het maximum Nza tarief hanteert voor PV
basis en PV extra, maar dat dus wel tegen het tarief extra gedeclareerd kan worden als het gaat om onplanbare verzorging? Idem voor verpleging.
142.3.
Wat verstaat Menzis onder onplanbare zorg? De prestatie ‘regionale
beschikbaarheidsfunctie voor onplanbare zorg’ of de prestaties ‘oproepbare verpleging of verzorging’ Oproepbare zorg is dat als er afgesproken wordt dat er zorg verleend wordt, zoals verwacht/ingeschat in het zorgplan. Dat kan onverwacht en op inconveniënte uren zijn. Het betreft hier cliëntgerichte uren. Onplanbaar is zorg die hier niet onder valt, waar ook niet klanten gebruik van kunnen maken en waarvoor ook bv specifieke zorginfrastructuur of een zorgcentrale is ingericht (niet zijnde een verzameling mobiele telefoons). In principe maakt Menzis alleen aanvullend afspraken met plusaanbieder op dit onderdeel. 143. Doelmatige zorg. Blz. 12. ‘Menzis maakt geen…over onplanbare zorg’. Hoe geeft Menzis onplanbare zorg vorm? Hoe verhoudt onplanbare zorg zich tot crisiszorg en hoe wordt dit ingekocht? Zie vraag 174, aanvullend: Crisiszorg is mogelijk via eerstelijns opname zoals dat nu als subsidieregeling ZVW, welke tijdelijk is ondergebracht in de WLZ. Dat zal in 2016 ook zo zijn en daarover worden separate afspraken gemaakt door de collega’s van de WLZ. 144. De beschikbaarheid van een zorgverlener voor zorg buiten kantoortijden en in het weekend kost een paar ton op jaarbasis. De inkomsten voor geleverde oproepbare zorg leiden voor deze dienstverlening tot een negatieve exploitatie. We verzoeken u de prestaties oproepbare verpleging en verzorging af te spreken met ons. Wanneer Menzis haar beleid op dit punt niet aanpast, waarom niet? Oproepbare zorg kan geleverd en gedeclareerd worden op basis van de daarvoor geldende NZa prestaties. Wij spreken hier geen specifieke mix over af. Voor het onderscheid tussen oproepbare zorg en onplanbare zorg: Zie de beleidsregel Verpleging en Verzorging. In principe maakt Menzis alleen aanvullend afspraken met plusaanbieder op dit onderdeel. 145. Worden bij de doelmatigheid berekening de declaratiegegevens van mei 2015 t.o.v. januari 2015 per individuele Menzis verzekerde genomen of worden de declaratiegegevens over het totaal van alle Menzis verzekerden in mei 2015 vergeleken met januari 2015? Er wordt naar het totaal van de Menzis verzekerden gekeken.
Differentiatie-eisen Blz. 28: A. Kwaliteitsregister. 146. Blz. 28 “Om aan te tonen dat aan de gestelde normen wordt voldaan dient de zorgaanbieder uiterlijk 1-12-2015 de meest recente jaarrapportage V&VN aan te leveren”. De jaarrapportage over 2015 komt in januari 2016 beschikbaar. Door de datum aan te leveren jaarrapportage naar eind januari 2016 te verplaatsen beschikt Menzis over de meest actuele informatie. We verzoeken u derhalve eind januari 2016 te hanteren als datum voor aanlevering van de jaarrapportage V&VN. Om aan te tonen dat u voldoet aan de voorwaarden dient u 1-12-2015 de meest recente jaarrapportage aan te leveren aan Menzis, waaruit blijkt dat deze norm gerealiseerd is.
147. Registratie in het kwaliteitsregister VenVN is op vrijwillige basis door de verpleegkundige/verzorgende zelf. Daarnaast heeft de individuele verpleegkundige / verzorgende zelf de mogelijkheid om zijn/haar portfolio inzichtelijk te laten maken voor anderen. Hoe verhoudt zich dat tot de gestelde eis van Menzis dat minimaal 50% van het zorg verlenend personeel is ingeschreven? Menzis wil al enkele jaren op deze wijze deskundigheid en expertise borgen en implementeren. Met name door deze eis weten we dat het kwaliteitsdenken en doen een positieve wending heeft gegeven. 148. Wij hebben een vraag over de eis: Minimaal 50% van medewerkers is ingeschreven in het kwaliteitsregister V&VN. Wij hebben alle medewerkers geregistreerd in ons E-HRM systeem waarin we kunnen aantonen waar de medewerkers in bevoegd en bekwaam zijn, welke opleidingen de medewerkers gevolgd hebben en nog dienen te volgen. Als we de medewerkers in het kwaliteitsregister systeem moeten aanmelden dan brengt dat voor ons weer extra kosten met zich mee. De vraag is of de aanmelding in het kwaliteitsregister systeem strikt noodzakelijk is of is, doordat we het kunnen aantonen in ons E-HRM systeem, voldoende. Menzis wil al enkele jaren op deze wijze deskundigheid en expertise borgen en implementeren. Met name door deze eis weten we dat het kwaliteitsdenken en doen een positieve wending heeft gegeven. Er dient dus te worden voldaan aan de gestelde voorwaarden. Het V en VN register is een objectief en transparant inkoopcriterium voor professionele deskundigheid. 149. Bij organisatie AAA wordt gebruik gemaakt van een Digitale Leer Omgeving (DLO), dit is mondeling afgestemd met de inspectie voor de Gezondheidszorg. Waarbij gebruikt wordt gemaakt van VRH-paspoort en e-learningmodules die online gemonitord worden en waaruit een overzicht aangeleverd wordt waaruit blijkt dat de medewerkers bevoegd- en bekwaam zijn. Ook is het mogelijk om een scholingsplan 2016 te overhandigen. Is dit voldoende om aan de eis te voldoen? Nee, er dient te worden voldaan aan de gestelde voorwaarden. Het V en VN register is een objectief en transparant inkoopcriterium voor professionele deskundigheid. 150. Wij constateren dat Menzis in tegenstelling tot andere zorgverzekeraars erg stuurt op de bedrijfsvoering van de zorgorganisatie. Waarom kiest Menzis een andere positie dan andere verzekeraars? Het is uw observatie, voor ons is onduidelijk waar u op doelt.
Procedures 151. blz. 39-41, 7.2: Wat wordt verstaan onder shared savings? Shared savings zijn besparingen die gerealiseerd zijn (en waarbij tevoren goed is afgesproken hoe dat bepaald gaat worden) en die met elkaar worden gedeeld volgens tevoren afgesproken voorwaarden. Het idee achter shared savings is dat het (in tegenstelling tot de huidige financiering van minuten) een prikkel is om doelmatiger te gaan werken.
152. Hoe hoog is het budget voor shared savings, populatiebekostiging en prestatiebeloningen? Er zullen aanvullende en individuele afspraken gemaakt kunnen worden met de pluscontractanten op basis van wederzijdse plannen en ideeën, wij hebben geen individueel budget per pluscontractant vooraf voor ogen. 153. Klopt het dat in een pluscontract bovenop de tarieven nog extra budget afgesproken kan worden op shared savings, populatiebekostiging etc.? Ja, met pluscontractanten kunnen op basis van wederzijdse overeenstemming aanvullende afspraken gemaakt worden omtrent innovatiedoelstellingen en resultaatsafspraken. 154. H7.2 blz. 39 4e alinea Kunt u aangeven welke activiteiten leiden tot een prestatiebeloning en hoe ziet die er dan uit? De naam prestatiebeloning geeft al aan dat extra financiering niet beschikbaar is voor extra activiteiten, maar voor goede prestaties. Welke prestaties dat zijn is onderwerp van gesprek en kan variëren naar gelang de omstandigheden in een regio, maar het kan bijvoorbeeld gaan om zorgkostenbeheersing met behoud van kwaliteit door inzet van innovatieve thuiszorgtechnologie. 155. Begrijpen wij goed dat het maken van afspraken rondom prestatiebekosting, populatie gebonden bekostiging via experimentafspraken en shared savings alleen mogelijk is voor zorgaanbieders binnen de KWG? Dat is alleen mogelijk voor aanbieders met een pluscontract. Deze zullen ook in het KWG werkzaam moeten zijn maar eventueel ook daarbuiten. 156. In het schema op bladzijde 41 staat dat de uiterste datum inleveren inschrijfformat Basiscontract (bestaande zorgaanbieders) voor 1 november is. Op bladzijde 42 wordt echter aangegeven dat ‘zorgaanbieders die na 4 september 2015 12:00 uur een inschrijving doen niet meer in aanmerking komen voor een contract Wijkverpleging 2016’. Welke deadline moeten wij nu hanteren als zorgaanbieder die in aanmerking wil komen voor een basiscontract? De datum van 4 september heeft alleen betrekking op een Pluscontract. Dat staat inderdaad niet duidelijk vermeld op p. 42. 157. Wat bedoelt Menzis met ‘De zorgaanbieder moet zijn offerte gestand doen gedurende 120 dagen na de uiterste dag van indiening van de offerte?’ Daarmee bedoelen wij dat de offerte een geldigheidsduur heeft van 120 dagen. 158. In de inkoopvoorwaarden wordt gesproken over aanvullende afspraken inzake financiering. Op welke wijze gaat Menzis dit organiseren en op welke wijze komen wij met Menzis in gesprek over dit soort aanvullende afspraken? Er zullen alleen aanvullende en individuele afspraken gemaakt kunnen worden met de pluscontractanten op basis van wederzijdse plannen en ideeën, wij hebben geen individueel budget per pluscontractant vooraf voor ogen.
Deze gesprekken vinden plaats tussen 25 september en 10 oktober as 159. 13 augustus komt de inschrijving beschikbaar. Voor 1 november is de uiterste datum inleveren inschrijfformat basiscontract (bestaande zorgaanbieders). Eveneens voor 1 november is de ondertekening van de overeenkomst. Op pag. 42 bovenaan heeft Menzis aan dat inschrijving na 4 september 2015 12.00 uur niet meer mogelijk is. Wij gaan er vanuit dat Menzis hiermee doelt op de pluscontracten en nieuwe inschrijvingen. Dat is correct. 160. Kan Menzis nader specificeren tot welke datum bestaande zorgaanbieders voor een basisovereenkomst het inschrijfformat kunnen inleveren? Zo nee, waarom niet? Dat kan voor 1 november. 161. Vraag: Krijgen bestaande zorgaanbieders direct na het insturen van het inschrijfformat basiscontract een overeenkomst toegestuurd? Ja, dat gebeurt digitaal en per ommegaande. 162. Blz. 43 AGB codes: Menzis geeft op pag. 43 aan dat een aanbieder met een AGB code voor de gehele zorgverlening aan Menzis verzekerden moet inschrijven. Nu bestaat onze organisatie uit een aantal BV’s die (in verschillende delen van Nederland) wijkverpleging leveren. Wij contracteren wijkverpleging per BV op een aparte AGB code. Harmonisatie van de juridische structuur heeft de aandacht maar zal in 2016 nog niet geeffectueerd zijn. Graag bevestiging dat onze werkwijze voor Menzis akkoord is. Zo nee, waarom niet? Een zorgorganisatie kan uit meerdere BV’s bestaan. De overkoepelende BV kan inschrijven, maar ook iedere BV kan zorgaanbieder zijn en zich inschrijven (dat is de keus van de zorgaanbieder). Iedere zorgaanbieder moet voldoen aan de eisen en voorwaarden van het inkoopdocument. De één ervan is dat er per zorgaanbieder (de gehele zorgorganisatie, wanneer deze zich al 1 BV inschrijft of iedere afzonderlijke BV) 1 AGB code geldt. 163. Op pagina 41 van het zorginkoopbeleid Wijkverpleging 2016 staat in de tabel dat de uiterste datum voor het inleveren van het inschrijfformat Basiscontract (bestaande zorgaanbieders) 1 november is. Op pagina 42 staat dat Menzis een eenmalig contracteermoment hanteert en dat zorgaanbieders die na 4 september 2015 12:00 uur een inschrijving doen niet meer voor een contract Wijkverpleging 2016 in aanmerking komen. Wat is de correcte uiterste datum dat het inschrijfformat Basiscontract (bestaande zorgaanbieders) ingeleverd dient te zijn? 163.1.
In de tabel op pagina 41 staat dat de uiterste datum voor het inleveren van het inschrijfformat basiscontract is: vóór 1 november 2015. Halverwege pagina 42 onder 7.4 Inschrijving staat ook nog eens: “Inschrijving en ondertekenen en bevestigen van het basiscontract kan tot 1 november 2015.”. Echter de laatste zin van 7.3 is:
Menzis hanteert voor de contractering Wijkverpleging 2016 een eenmalig contracteermoment. Zorgaanbieders die na 4 september 2015 12:00, uur een inschrijving doen komen niet meer voor een contract Wijkverpleging 2016 in aanmerking. Hoe verhoudt dit zich
tot elkaar? Had in de laatste zin in paragraaf 7.3 de toevoeging ‘voor het Pluscontract’ moeten staan? Of geldt voor het basiscontract toch ook de datum van 4 september i.p.v. 1 november? De formulering in de tweede alinea op pag. 40 kan inderdaad tot verwarring leiden. Het betreft hier uitsluitend het inschrijfformat voor het Pluscontract en nieuwe zorgaanbieders. Voor bestaande zorgaanbieders is de uiterste inleverdatum voor het inschrijfformat Basiscontract 1 november. 164. Hoe en wanneer komt de vaststelling van het budgetplafond tot stand? Dienen wij in de vragenlijst zelf onze productie op te geven of berekent Menzis dit bijv. o.b.v. declaratiegegevens? 164.1.
Pag. 40, onder het kopje ‘Basiscontract’ staat beschreven hoe Menzis het budget voor
2016 bepaalt. We begrijpen dat voor de bepaling van het budget over 2016 de geleverde zorg aan alle Menzis verzekerden door een zorgaanbieder in de maand mei 2015 als uitgangspunt wordt genomen? Kunt u dit bevestigen? Het budgetplafond is de volumeafspraak x tarief zoals opgenomen in pag. 7.2. Menzis berekent dit op basis van de declaratiegegevens van april en mei 2015 en informeert u daarover. 165. In het document 'Zorginkoop Wijkverpleging 2016' wordt op blz. 37 aangegeven dat aanbieders een aanbod van Menzis ontvangen om in te schrijven voor een basiscontract wanneer ze een contract hebben voor wijkverpleging 2015 met Menzis of een representerende verzekeraar. Dit aanbod hebben wij nog niet ontvangen, we hebben wel een overeenkomst wijkverpleging 2015 met De Friesland als representerende verzekeraar. Op blz. 42 van genoemd document wordt aangegeven dat inschrijving mogelijk is via de digitale tool vanaf 13 augustus. Vraag: als wij op 13 aug. genoemde uitnodiging niet hebben ontvangen is het dan wel mogelijk om via de digitale tool in te schrijven voor een basiscontract? U kunt alleen inschrijven via de digitale tool met de per brief verzonden inloggegevens. 166. Bij het basiscontract is sprake van een volume afspraak van 95%, bij een pluscontract is sprake van een basisvolume afspraak van 95%. Betekent dit contractverschil dat er bij het pluscontract de mogelijkheid is om te komen tot 100% van het volume of hoger en dat dit vergoed wordt? Bij plus contract is het inderdaad mogelijk, onder voorwaarden, te komen tot aanvullende afspraken. 167. In het documenten "Zorginkoop Wijkverpleging 2016" staat in H 7.2 "Financiering" p. 39 dat bij een basiscontract met iedereen een volumeafspraak wordt gemaakt van 95% van het gedeclareerde volume voor Menzis verzekerden in mei 2015. Bij een Pluscontract wordt een basisvolumeafspraak gemaakt van 95% van het gedeclareerde voor Menzis verzekerden in mei 2015. Hierover heb ik de volgende vragen: 1. Wordt met volume bedoeld het aantal eenheden gedeclareerde prestaties of het gedeclareerde totaal bedrag? Het aantal gedeclareerde prestaties, dus volume.
2. Is de (basis)volumeafspraak voor de basisovereenkomst en Pluscontract ook de (maximum) afspraak die voor 2016 voor zowel de basisovereenkomst als het Pluscontract geldt of wordt deze afspraak gedurende 2016 nog naar boven of beneden bijgesteld en zo ja, wat is de hierbij gehanteerde procedure? Basis overeenkomst behelst maximum afspraken, alleen met plus aanbieders kunnen onder voorwaarden aanvullend afspraken gemaakt worden. 168. Indien de (basis)volumeafspraak de maximumafspraak is die voor 2016 geldt, mag de zorginstelling bij overschrijding van dit maximum een clientenstop voor Menzis verzekerden afkondigen of is de zorginstelling verplicht alle Menzis verzekerden in zorg te blijven nemen, ook al is de volumeafspraak overschreden en wordt de zorg van deze cliënten niet meer door Menzis vergoed? Deze klanten zullen door uw organisatie geholpen moeten worden binnen het afgesproken budget. Met de toegenomen aandacht voor sturing op zelfredzaamheid, en het gegeven dat op grond van de beleidsregels vanaf 2016 de afronding van zorgminuten per declaratieperiode (dus per maand) zal plaatsvinden in plaats van per zorgmoment, zijn wij van mening dat alle (nieuwe) klanten binnen de genoemde volumeafspraak geholpen moeten kunnen worden. 169. Het basiscontract geeft recht op een tarief voor (oproepbare) persoonlijke verzorging van 88,5% van het maximum NZa tarief en voor (oproepbare) verpleging, verpleging speciaal en AIV van 92,5% van het maximum NZa tarief. Dit is een lager percentage van het maximum NZa tarief dan 2015. Tevens heeft de Nza een korting op de maximumtarieven doorgevoerd van ongeveer 1,1%. Ondertussen nemen de eisen op het gebied van kwaliteit en deskundigheidsniveau toe. Aanbieders worden daardoor dubbel gekort op het tarief wijkverpleging. Vraag: Kan Menzis haar tarieven voor 2016 naar boven bijstellen? Nee, dat zullen wij niet doen. Onze tariefstelling in 2015 lag wat hoger dan van de andere verzekeraars en met ingang van 2016 corrigeren we daarvoor.