Zorgbarometer 7: Flexwerkers Onderzoek naar de positie van flexwerkers in de zorg
Uitgevoerd door
D. Langeveld, MSc Den Dolder, mei 2012
Pagina 2
Het auteursrecht op dit rapport berust bij ADV Market Research (ADV). De opdrachtgever mag deze uitgave alleen voor intern gebruik verveelvoudigen. Voor publicatie van (gedeelten van) dit rapport in de nieuwsmedia, vakliteratuur of andere uitgaven is toestemming van ADV nodig. Bovendien verzoeken wij de opdrachtgever om bij publicatie ADV als bron te vermelden.
Pagina 3
Inhoud Managementsamenvatting
Pag. 4
Resultaten
Pag. 7
Hoofdstuk 1: flexwerkers over flexwerk Hoofdstuk 2: algemene kijk op flexwerk Hoofdstuk 3: werkplek en contractvorm
Pag. 7 Pag. 11 Pag. 17
Toelichting resultaten
Pag. 20
Bijlagen
Pag. 22
Processtatistieken Profiel respondenten
Pag. 23 Pag. 24
Pagina 4
Managementsamenvatting
Pagina 5
Managementsamenvatting (1/2) De sector zorg is een sector waar veel speelt. Vier maal per jaar doet Abvakabo FNV onderzoek onder haar leden in deze sector via de Zorgbarometer. In april 2012 heeft ADV Market Research in opdracht van Abvakabo FNV onderzoek gedaan naar flexwerk in de zorg. Onder meer komt aan de orde in hoeverre een flexcontract een vrijwillige keuze is en welke invloed het toenemend aantal flexcontracten op de kwaliteit van de zorg en de aantrekkelijkheid van de sector heeft. Van 13 april tot 1 mei 2012 hebben 889 Abvakabo FNV leden deelgenomen aan dit onderzoek. In deze samenvatting zijn de belangrijkste resultaten van dit onderzoek weergegeven. Centraal in dit onderzoek staat de vraag wat de positie van flexwerkers in de zorgsector is. Een antwoord op deze vraag wordt geformuleerd op basis van antwoorden van zowel flexwerkers als niet flexwerkers. Flexcontracten maken de zorgsector minder aantrekkelijk Ruim zes op de tien respondenten (61%) vinden dat het grote aantal flexcontracten de zorgsector minder aantrekkelijk maakt om in te werken. Daarbij komt dat bijna de helft (48%) de onzekerheid van een flexcontract als een belangrijke reden ziet voor flexwerkers om de zorg te verlaten. Flexwerker vaker negatief dan positief over flexcontract Over het algemeen zijn flexwerkers meer negatief dan positief over hun flexcontract / -werk. Zo geeft ruim de helft (56%) aan dat een flexcontract een negatieve invloed heeft op het privéleven. Tevens is 53% van mening dat een flexcontract stress met zich meebrengt. In mindere mate voelen flexwerkers zich een buitenstaander (40% vindt van wel, 34% van niet). Ook had het merendeel van de flexwerkers liever een vast contract getekend (72%) en hebben de meeste flexwerkers eerder een vast contract gehad (88%).
Pagina 6
Managementsamenvatting (2/2) Kwaliteit van de zorg niet per definitie achteruit door inzetten flexwerkers Ruim zes op de tien respondenten (64%) zijn het (helemaal) eens met de stelling dat werkgevers eerder een vast contract aan flexwerkers moeten aanbieden om de kwaliteit van de verleende zorg te garanderen. Echter, op de stelling of door de inzet van flexwerkers de kwaliteit van de verleende zorg achteruit gaat is een opvallend kleiner aantal respondenten het (helemaal) eens, namelijk 28%. Een mogelijke verklaring voor dit verschil kan zijn dat respondenten niet vinden dat flexwerkers minder kwalitatieve zorg verlenen, maar dat vooral de wisseling tussen flexwerkers (de kans op een ‘vaste’ zorgverlener voor patiënten / cliënten kan dalen) ervoor zorgt dat de kwaliteit van de verleende zorg niet gegarandeerd kan worden. Dat respondenten vinden dat flexwerkers niet per se minder kwalitatieve zorg verlenen blijkt mede uit het feit dat ruim zes op de tien respondenten (62%) niet vinden dat flexwerkers minder deskundig zijn dan vaste medewerkers (12% vindt wel dat flexwerkers minder deskundig zijn). Mening verdeeld over waardering flexwerker Respondenten (zowel flexwerkers als niet flexwerkers) zijn niet uitgesproken positief of negatief ten opzichte van flexwerkers. Ruim een derde (37%) vindt dat flexwerkers er niet helemaal bij horen ten opzichte van een vergelijkbaar aantal (36%) dat het hiermee (helemaal) oneens is. Nagenoeg op dezelfde wijze wordt geantwoord op de stelling of medewerkers met een vast contract beter gewaardeerd worden dan flexwerkers: 38% is het (helemaal) eens, 33% is het (helemaal) oneens.
Pagina 7
Resultaten Hoofdstuk 1: flexwerkers over flexwerk
Pagina 8
Nagenoeg driekwart flexwerkers had liever vast contract getekend Bij het afsluiten van het arbeidscontract had bijna driekwart (72%) van de flexwerkers liever een vast contract gehad. Twee op de vijf respondenten (19%, n = 9) geven aan dat ze bij het afsluiten van het contract geen voorkeur hadden voor een vast contract.
Had je bij het afsluiten van jouw contract liever een vast contract gehad? (basis = flexwerker, n = 47)
9% 19%
De helft van de flexwerkers (51%) geeft aan dat de werkgever voor een flexcontract heeft gekozen. Ruim één op de zeven (14%, n = 7) geeft aan zelf voor dit type contract te hebben gekozen. Deze groep vertoond logischerwijs een grote overlap met flexwerkers die geen voorkeur hadden voor een vast contract. Welke situatie is het meest op jou van toepassing? Ik ben flexwerker omdat... (basis = flexwerker, n = 47) Mijn werkgever daarvoor heeft gekozen
72%
Ja
o o o o
29% 51% 7% 14%
Ik daar zelf voor heb gekozen Mijn werkgever en ik in overleg hiervoor hebben gekozen Anders, namelijk:
o o o o o
Nee
Geen mening / weet niet
3e tijdelijk (jaar) contract, volgende: vast Er geen ander werk te krijgen was ik volg nog een opleiding ernaast Je krijgt eerst een jaar contract als nieuwe medewerker en naar een jaar wordt het omgezet naar een contract voor onbepaalde tijd als ze tevreden over je zijn..... opleidingsplek is altijd tijdelijk was de enige mogelijkheid was zonder werk, dus op zoek naar iets anders wederzijds goedvinden voor bepaalde tijd zelf bij een andere werkgever ontslag heb genomen en niks anders kreeg
Pagina 9
Ruim de helft: flexcontract heeft negatieve invloed op privéleven Ruim een derde (38%) geeft aan langer dan een jaar geleden een vast contract te hebben gehad. Andere flexwerkers geven aan minder lang geleden voor het laatst een vast contract te hebben gehad, op 12% (n = 6) na. Deze flexwerkers hebben nog nooit een vast contract gehad.
Wanneer heb je voor het laatst een vast contract gehad? (basis = flexwerker, n = 47)
5%
0%
23%
22%
20%
40%
38%
60%
12%
80%
De flexwerkers zijn het meest uitgesproken over de stelling dat een flexcontract een negatieve invloed heeft op het privéleven. Een ruime meerderheid (57%) is het (helemaal) eens met deze stelling.
100%
Korter dan 1 maand geleden 1 tot 6 maanden geleden 6 tot 12 maanden geleden Langer dan 1 jaar geleden Ik heb nooit een vast contract gehad
De helft (53%) vindt dat een flexcontract stress met zich meebrengt, vier op de tien (40%) voelen zich als flexwerker een buitenstaander.
In hoeverre ben je het eens met onderstaande stellingen? (basis = flexwerker, n = 47) Het hebben van een flexcontract heeft een negatieve invloed op mijn privéleven
12%
Het hebben van een flexcontract brengt veel stress met zich mee
2% 13%
Als flexwerker voel ik mij een buitenstaander
10% 0%
Helemaal mee oneens
16%
16%
38%
33%
37%
24% 20%
Mee oneens
18%
26% 40%
16%
31% 60%
Niet mee eens, niet mee oneens
80% Mee eens
9% 100% Helemaal mee eens
Pagina 10
Helft flexwerkers wil vast contract én vast aantal uren De helft van de flexwerkers (53%) wil een vast arbeidscontract en een vast aantal uren. In mindere mate wil deze groep een vast arbeidscontract (30%, n = 14) of een vast aantal uren (8%, n = 4). Van de respondenten die aangeven flexwerker te willen blijven heeft een grote meerderheid bij het afsluiten van een contract voor een flexcontract gekozen. Dat kan verklaren waarom ze flexwerker willen blijven.
Als je naar je huidige werksituatie kijkt, welke situatie is dan op jou van toepassing? (basis = flexwerker, n = 47) 8%
Ik wil een vast arbeidscontract en een vast aantal uren
9%
Ik wil een vast arbeidscontract 30%
53% Ik wil een vast aantal uren Ik wil flexwerker blijven (mijn tijdelijke arbeidscontract behouden en/of geen vast aantal uren hebben)
Pagina 11
Resultaten Hoofdstuk 2: algemene kijk op flexwerk
Pagina 12
Zes op de tien: eerder vast contract aanbieden om kwaliteit te garanderen Wanneer wordt gekeken naar antwoorden van zowel flexwerkers als niet flexwerkers op verschillende stellingen valt op dat de meeste respondenten het eens zijn met de stelling dat werkgevers flexwerkers eerder een vast contract moeten aanbieden om de kwaliteit van de verleende zorg te garanderen (64% (helemaal) eens). Respondenten jonger dan 35 jaar geven relatief vaker dan ouderen aan het (helemaal) eens te zijn met deze stelling. Daarnaast zijn respondenten voornamelijk van mening dat de kwaliteit van de zorg niet achteruit gaat door de inzet van flexwerkers: 40% (helemaal) mee oneens tegen 28% (helemaal) mee eens. Respondenten in de sector Gehandicaptenzorg zijn het relatief vaker (helemaal) met deze stelling eens. Bijna de helft (45%) geeft aan dat flexwerkers dezelfde mogelijkheid tot scholing hebben als vaste medewerkers. Respondenten die het (helemaal) oneens zijn met deze stelling werken relatief vaker in de Geestelijke gezondheidszorg. Tenslotte blijkt dat een ruime meerderheid niet vindt dat flexwerkers minder deskundig zijn dan vaste medewerkers (62% (helemaal) mee oneens t.o.v. 12% (helemaal) mee eens). In hoeverre ben je het eens met onderstaande stellingen? (basis = iedereen, n = 889) Werkgevers moeten flexwerkers eerder een vast contract aanbieden om de kwaliteit van de verleende zorg te garanderen
2% 9%
Flexwerkers hebben dezelfde mogelijkheid tot scholing als vaste medewerkers
8%
Door de inzet van flexwerkers gaat de kwaliteit van de verleende zorg achteruit
9%
Flexwerkers zijn minder deskundig dan vaste medewerkers
Helemaal mee oneens
17%
0% Mee oneens
25%
25%
48%
22%
31%
16%
36%
9%
32%
45% 20% 40% Niet mee eens, niet mee oneens
24%
26% 60% Mee eens
4%
11%
1%
80% 100% Helemaal mee eens
Pagina 13
Zes op de tien: zorg minder aantrekkelijk door flexcontracten Zes op de tien respondenten (61%) zijn het (helemaal) eens met de stelling dat het grote aantal flexcontracten de zorg een minder aantrekkelijke sector maakt om in te werken. 16% van de respondenten is het hier niet mee eens, bijna een kwart (23%) kiest voor de middenweg.
Bijna de helft (48%) vindt de onzekerheid over het contract voor flexwerkers een belangrijke reden om de zorg te verlaten. Respondenten in de sector Gehandicaptenzorg, respondenten jonger dan 35 jaar en mannen geven dit antwoord relatief vaker. Daarnaast is één op de zeven (14%) het (helemaal) met deze stelling oneens. De helft (50%) is het (helemaal) oneens met de stelling dat de meeste jongeren liever een flexcontract dan een vast contract hebben. Ook een groot aantal respondenten (42%) spreekt zich niet voor of tegen de stelling uit, nog geen één op de tien respondenten (8%) is van mening dat jongeren liever een flexcontract willen hebben.
In hoeverre ben je het eens met onderstaande stellingen? (basis = iedereen, n = 889) Het grote aantal flexcontracten maakt de zorg een minder aantrekkelijke sector om in te werken
1%
15%
23%
47%
14%
De onzekerheid over het contract is voor flexwerkers een belangrijke reden om de zorg te verlaten
1% 13%
37%
39%
9%
De meeste jongeren hebben liever een flexcontract dan een vast contract
17%
33%
42%
7%
0% Helemaal mee oneens
20% Mee oneens
40%
60%
Niet mee eens, niet mee oneens
80% Mee eens
100%
Helemaal mee eens
1%
Pagina 14
Respondenten verdeeld over waardering flexwerker Naast het feit dat respondenten weinig verschillen in hun antwoorden op beide stellingen over de waardering van de flexwerker zijn respondenten het niet uitgesproken eens of oneens. Ruim één op de drie (38% (helemaal) mee eens) vindt dat medewerkers met een vast contract beter gewaardeerd worden dan flexwerkers. Respondenten uit de jongste leeftijdscategorie (35 jaar of jonger) geven relatief vaker dit antwoord dan oudere respondenten. Een iets kleiner percentage (33% (helemaal) mee oneens) is het niet eens de stelling. Medewerkers met een flexcontract horen er niet helemaal bij volgens 37% van de respondenten (waaronder relatief vaker vrouwen). Een bijna even groot percentage (36%) is het (helemaal) oneens met deze stelling. In hoeverre ben je het eens met onderstaande stellingen? (basis = iedereen, n = 889) Medewerkers met een vast contract worden beter gewaardeerd dan een flexwerkers
4%
Medewerkers met een flexcontract horen er niet helemaal bij
29%
7%
0% Helemaal mee oneens
29%
29%
20% Mee oneens
34%
27%
40%
4%
33%
60%
Niet mee eens, niet mee oneens
80% Mee eens
4%
100% Helemaal mee eens
Pagina 15
Flexwerkers volgens een derde voorrang bij interne sollicitaties Bijna de helft (45%) geeft aan niet te weten of flexwerkers in hun instelling voorrang hebben bij interne sollicitaties. Respondenten die hier geen zicht op hebben werken relatief vaak in de sector Thuiszorg. Bijna een derde (32%) geeft aan dat flexwerkers bij interne sollicitaties zowel voorrang hebben boven mensen van buiten de instelling als flexwerkers binnen de instelling. Dit antwoord wordt vaker gegeven door respondenten werkzaam in de sector Gehandicaptenzorg.
Één op de vijf (19%) geeft aan dat flexwerkers geen voorrang hebben bij interne sollicitaties.
Hebben flexwerkers in jouw instelling voorrang bij interne sollicitaties? (basis = iedereen, n = 889)
45%
Weet ik niet Ja, ze hebben alleen voorrang boven mensen van buiten de instelling én voorrang boven niet flexwerkers binnen de instelling
32%
19%
Nee, flexwerkers hebben geen voorrang Ja, ze hebben voorrang boven mensen van buiten de instelling
3%
Ja, ze hebben alleen voorrang boven niet flexwerkers van binnen de instelling
1%
0%
20%
40%
60%
Pagina 16
Hebben dezelfde rechten maar mogen geen verpleegkundige handelingen verrichten.
Zij mogen geen verantwoordelijke diensten werken. Zij kunnen kort voor aanvang van hun dienst gebeld worden om een dienst op te vullen. Hebben te allen tijde de mogelijkheid om nee te zeggen.
Flexmedewerkers worden apart geschoold, indien er scholing plaatsvindt. Zij werken veel uren waarbij geen rekening wordt gehouden met de arbeidstijdenwet. Binnen mijn werkplek worden flexwerkers zeer gewaardeerd door collega's en leidinggevende. Indien het geld het toelaat krijgen ze ook snel een vast contract.
“Zijn er bijzondere afspraken voor flexwerkers in jouw instelling? Zo ja, welke?”*
Er wordt met een grote flexpool aan medewerkers gewerkt. Voor deze flexpool worden mensen gezocht die hier bewust voor kiezen.
Ik weet niet wat de bijzondere afspraken voor flexwerkers zijn in mijn instelling.
Nee, flexwerken binnen onze instelling is nog maar minimaal ingevoerd. Met de huidige ontwikkelingen kunnen en moeten instellingen meer met flexwerkers gaan werken!
Vanwege de bezuinigingen worden contracten NIET meer verlengd, tenzij verlenging voor de bedrijfsvoering echt nodig is. Ze hoeven pas twee weken voor het ingaan van het rooster aan te geven of ze diensten wel/niet accepteren, daar waar vaste medewerkers 13 weken vooruit moeten kijken. Flexwerkers kunnen altijd vrij zijn wanneer ze willen, bijv. op feestdagen, in de zomervakantie etc.
* Deze antwoorden zijn niet representatief, maar slechts bedoeld om een indruk te geven. Alle open antwoorden zijn weergegeven in apart Excel-bestand
Pagina 17
Resultaten Hoofdstuk 3: werkplek en contractvorm
Pagina 18
Vast aantal uren & vaste werplek voor meeste respondenten Ruim acht op de tien respondenten (> 80%) geven aan dat de situaties (zie figuur hiernaast) niet op hen van toepassing zijn. Vrouwen hebben vaker een contract met een wisselend aantal uren, respondenten met een hoog opleidingsniveau hebben juist vaker een contract zonder wisselend aantal uren. In de sector Verpleeg- of verzorgingshuizen en de Thuiszorg (de VVT) hebben relatief meer respondenten een contract met een wisselend aantal uren.
Welke situatie is op jou van toepassing? (basis = iedereen, n = 889) Ik heb een contract met een wisselend aantal uren
16%
83%
1%
Ik heb geen vaste werkplek
17%
82%
1%
Mijn werktijden zijn grotendeels afhankelijk van gaten in het rooster
10%
0%
2%
88%
20% Ja
40% Nee
60%
80%
100%
Weet niet
Respondenten die aangeven geen vaste werkplek te hebben (17%) werken vaker in de Thuiszorg en in overige sectoren. Opvallend is dat deze groep relatief vaker bestaat uit respondenten van 55 jaar of ouder. In vergelijking met andere sectoren komt de Thuiszorg ook naar voren als sector waar relatief meer respondenten werken met werktijden die grotendeels afhankelijk zijn van gaten in het rooster. Respondenten die daarentegen aangeven niet of nauwelijks afhankelijk te zijn van gaten in het rooster hebben relatief vaker een hoog opleidingsniveau.
Pagina 19
Ruim twee derde heeft voor vast contract geen flexcontract gehad Ruim twee op de drie (68%) respondenten hebben voor het verkrijgen van een vast contract geen flexcontract gehad. Deze groep respondenten is relatief vaker man, werkzaam in de sectoren Ziekenhuizen en Geestelijke gezondheidszorg en 55 jaar of ouder. Van alle leeftijdscategorieën geven respondenten jonger dan 35 jaar dit antwoord het minst vaak.
Hoe lang heb je op basis van een flexcontract gewerkt voordat je je eerste vaste contract kreeg? (basis = vast contract, n = 822) 68%
Helemaal niet Korter dan 3 maanden
5%
3 tot 6 maanden
5% 7%
6 tot 12 maanden
Één op de tien respondenten (10%) geeft aan 1 tot 3 jaar een flexcontract te hebben gehad voordat het eerste vaste contract verkregen werd. Deze groep bestaat relatief vaker uit vrouwen en respondenten jonger dan 35 jaar.
10%
1 tot 3 jaar 3 tot 5 jaar
2%
Langer dan 5 jaar
2%
Weet niet
2% 0%
Je hebt aangegeven dat je geen vaste werkplek hebt. Als je zelf kon kiezen, zou je dan een vaste werkplek willen hebben? (basis = geen vaste werkplek, n = 151)
50%
50%
Ja
Nee
20%
40%
60%
80%
100%
Als respondenten zonder vaste werkplek zouden mogen kiezen, kiest de helft (50%) voor een vaste werkplek. In de sector Verpleeg- of verzorgingshuizen zitten naar verhouding meer respondenten die zouden kiezen voor een vaste werkplek in vergelijking met andere sectoren.
Pagina 20
Toelichting resultaten Operationalisatie flexwerk & achtergrondkenmerken
Pagina 21
Het onderwerp van deze Zorgbarometer is flexwerk in de zorgsector. Flexwerk is een breed begrip en voor het interpreteren van de resultaten is het van belang dat duidelijk is wat onder flexwerk wordt verstaan. Voor deze Zorgbarometer is de volgende definitie van een flexwerker is aangehouden: Een flexwerker is een werknemer met een flexibel arbeidscontract. Dit houdt in dat de werknemer geen vaste aanstelling heeft (tijdelijk contract) of geen vast aantal uren werkt per week (uitzendcontract, min-max contract, 0-uren contract). Van de 889 respondenten voldoen er 47 aan deze criteria, dit is de groep die in deze rapportage wordt aangeduid als flexwerker. Omdat van tevoren was ingeschat dat de groep flexwerkers naar verhouding klein is, is ook aan niet-flexwerkers gevraagd wat hun ervaring met flexwerk in hun organisatie is. Om deze reden wordt in deze rapportage onderscheid gemaakt tussen antwoorden die flexwerkers geven (hoofdstuk 1: flexwerkers over flexwerk) en antwoorden die door zowel flexwerkers als niet flexwerkers worden gegeven (hoofdstuk 2: algemene kijk op flexwerk). In deze rapportage wordt niet alleen ingegaan op antwoorden die respondenten hebben gegeven, ook wordt ingegaan op verschillen tussen respondenten op bepaalde achtergrondkenmerken. Het gaat om de achtergrondkenmerken die hiernaast zijn opgenomen:
Pagina 22
Bijlagen Processtatistieken & profiel respondenten
Pagina 23
Processtatistieken In april 2012 zijn, met behulp van een persoonlijke mail, 2.048 leden van Abvakabo FNV werkzaam in de sector zorg benaderd om online deel te nemen aan een onderzoek over flexwerk. Men had tweeënhalve week de tijd om de enquête in te vullen. Halverwege het onderzoek is een herinnering verstuurd naar de leden die op dat moment nog niet aan het onderzoek hadden deelgenomen. Uiteindelijk hebben 889 respondenten aan het onderzoek deelgenomen.
Panelleden uitgenodigd Respondenten enquête afgerond (responspercentage) Start veldwerk Einde veldwerk Betrouwbaarheidsinterval* Maximale foutmarge**
Aantal
%
2.048
100%
889
43% 13 april 2012 1 mei 2012 95% 3,29%
*Een betrouwbaarheidsinterval van 95% betekent dat men er 95% zeker van kan zijn dat een respondent uit de populatie hetzelfde antwoord zou geven als in dit onderzoek. Een betrouwbaarheidsinterval van 95% is de marktonderzoekstandaard in Nederland. **Voorbeeld bij een foutmarge van 2,5%: 60% van de respondenten in dit onderzoek geeft antwoord A. Als men de hele populatie zou bevragen, zou tussen de 57,5% en 62,5% dit antwoord (A) geven.
Pagina 24
Profiel respondenten Het is niet alleen van belang hoe vaak een bepaald antwoord wordt gegeven, maar ook door wie dat antwoord wordt gegeven. In dit onderzoek zijn correcties aangebracht door middel van weegfactoren zodat het onderzoek representatief is voor de leden van Abvakabo FNV in de sector zorg op de achtergrondvariabelen leeftijd en geslacht. Hieronder staat de ongewogen en gewogen verdeling weergegeven, evenals de gebruikte weegfactoren. Geslacht (n=889)
% ow
% gew
wf
Man
26%
18%
0,69
Vrouw
74%
82%
1,11
Totaal
100%
100%
Leeftijd (n=889)
% ow
% gew
wf
Jonger dan 35 jaar
5%
12%
2,40
35 t/m 44 jaar
16%
21%
1,31
45 t/m 54 jaar
41%
37%
0,90
55 jaar of ouder
38%
31%
0,82
Totaal
100%
100%
Zorgsector (n=889)
Opleidingsniveau (n=889)
% ow
% gew
26%
26%
13%
12%
Gehandicaptenzorg
22%
24%
Middelbaar opleidingsniveau Hoog opleidingsniveau
Thuiszorg
16%
16%
Totaal
Ziekenhuizen
16%
15%
Overig
8%
7%
Totaal
100%
100%
Dienstverband (n=889)
% ow
% gew
Vast contract
93%
92%
Anders
8%
8%
Totaal
100%
100%
Verpleeg- of Verzorgingshuizen Geestelijke gezondheidszorg
Laag opleidingsniveau
% ow
% gew
10%
10%
46%
48%
44%
43%
100%
100%