ZORG VOOR
THUISZORG Werkpakket Aanpak fysieke belasting
Convenant Arbeidsomstandigheden Thuiszorg, een initiatief van: ministeries SZW en VWS, LVT, BTN, ABVAKABO FNV, CNV Publieke Zaak, NU’91, LAD © 2003 Sectorfondsen Zorg en Welzijn, Utrecht
VOORWOORD Fysieke (over)belasting is nog te vaak een veroorzaker van verzuim. Daarom is in de afgelopen jaren - in het kader van het Convenant Arbeidsomstandigheden Thuiszorg - onderzoek gedaan en zijn er hulpmiddelen ontwikkeld. Een aantal resultaten daarvan, waaronder de ‘Praktijkregels voor fysieke belasting’, is in een eerder stadium in de thuiszorginstellingen uitgezet. ‘Zorg voor Thuiszorg’, het werkpakket fysieke belasting dat is gebaseerd op de Praktijkregels, biedt concrete handreikingen voor een beleidsmatige aanpak. Daarnaast bevat het praktische instrumenten om fysieke belasting aan te pakken. De instrumenten gaan uit van bronaanpak. Ze zijn erop gericht de fysieke belasting in het werk binnen de Thuiszorg in kaart te brengen. Zo krijgen instellingen inzicht in de knelpunten waarop ze het accent zouden kunnen leggen bij de implementatie van beleid om de werkomstandigheden te verbeteren. Instellingen willen immers graag weten hoe ver ze zijn en hoe rood, oranje of groen ze zijn als het gaat om de invoering. Met de instrumenten in dit werkpakket kunt u een antwoord krijgen op twee belangrijke vragen: 1. Hoe staat het met ons beleid fysieke belasting? 2. Hoe staat het met de blootstelling aan fysieke belasting bij medewerkers zelf? Voor de eerste vraag kunt u de BeleidsSpiegel gebruiken. Het is een checklist waarmee u zelf uw beleid kunt doorlichten en snel ziet waar de verbeterpunten zitten. Als er verbeterpunten zijn, dan wordt u ook verwezen naar een oplossing in het werkpakket zelf of daarbuiten. Er zijn immers allerlei instrumenten ontwikkeld vanuit het convenant die u kunnen helpen. Voor de tweede vraag zijn er drie instrumenten. Voor de verpleging en verzorging is er de TilThermometer, voor de medewerkers huishoudelijke zorg is er de HZ-Meter en ten slotte voor alle overige medewerkers de RisicoRadar. De laatste is bruikbaar voor de mensen op de administratie of in het uitleenmagazijn, want ook daar kan overbelasting voorkomen. Uit deze instrumenten komen verbeterpunten. De informatie helpt u om uw beleid rondom de invoering van de Praktijkregels op het goede spoor te houden of bij te sturen. U kunt de gegevens ook gebruiken voor monitoring in de loop van de tijd, om te zien of er vooruitgang in zit. Om dat makkelijk te maken, zijn er (gratis) rekenmodules beschikbaar op arbozw.nl onder de branche van de Thuiszorg. Daarmee kunt u de gegevens van teams of regio's desgewenst koppelen, zodat u een totaaloverzicht krijgt van waar uw instelling staat. Verbeterpunten signaleren is één, aanpakken is twee. Daarom zit er ook een AktieBlok in het werkpakket. Een heel gewoon, maar handig blok met doordrukvellen, waarmee het stap voor stap werken aan lichter werk makkelijker en minder vrijblijvend wordt. Vermindering van fysieke belasting in de Thuiszorg is een van de belangrijkste doelstellingen van het Convenant Arbeidsomstandigheden Thuiszorg. Met dit convenant willen de overheid en de werkgevers- en werknemersorganisaties in de Thuiszorg instellingen stimuleren de arbeidsomstandigheden te verbeteren en het ziekteverzuim en de WAOinstroom terug te dringen. Bij de ontwikkeling van dit werkpakket is samengewerkt met vertegenwoordigers van instellingen uit de Thuiszorg. Met dank voor hun inbreng publiceren wij nu dit pakket. Namens de convenantpartijen wens ik u veel succes bij de uitvoering van het beleid fysieke belasting binnen uw instelling en ik hoop dat ‘Zorg voor Thuiszorg’ daaraan een belangrijke bijdrage zal leveren.
Aad Koster voorzitter Convenant Arbeidsomstandigheden Thuiszorg
Utrecht, juni 2003
VOORWOORD
02
INHOUD Inleiding
04
1 1a 1b
BeleidsSpiegel Introductie BeleidsSpiegel De BeleidsSpiegel: toelichting per item De BeleidsSpiegel
10 10 13 34
2 2a 2b 2c
TilThermometer en HZ-Meter Introductie TilThermometer en HZ-Meter Toelichting bij de TilThermometer Invulstappen TilThermometer De TilThermometer Toelichting bij de HZ-Meter Invulstappen HZ-Meter De HZ-Meter
42 42 43 48 51 56 58 61
RisicoRadar Handleiding bij de RisicoRadar Praktijkregels en algemene normen voor ondersteunende diensten De RisicoRadar: een checklist voor het in kaart brengen van lichamelijke belasting in de werksituatie De RisicoRadarkaarten
67 67 77
AktieBlok-vellen en andere documentatie (ruimte voor ingevulde AktieBlok-vellen en andere documentatie)
96
Literatuur
97
2d 2e
3 3a 3b
4
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5
Box 1: Bouw en inrichting van ruimtes Box 2: Welke training is nodig? Box 3: Onderhoud Box 4: Welke leverancier kiest u? Overzicht producten en activiteiten
Index
88 94
100 108 109 111 112 115
Toegevoegd aan dit werkpakket: AktieBlok
INHOUD
03
INLEIDING Aanleiding In het Convenant Arbeidsomstandigheden Thuiszorg, afgesloten op 3 maart 1999, neemt fysieke belasting een belangrijke plaats in. Het gaat immers om een belangrijk arbeidsrisico, dat verantwoordelijk is voor een fors deel van het verzuim en voor individuele werknemers veel persoonlijk leed kan veroorzaken. De afspraken in het convenant moeten instellingen stimuleren tot het voeren van een concreet preventief bronbeleid fysieke belasting. Maar wat wordt daar nu precies onder verstaan? Wat zijn de criteria voor een goed preventief bronbeleid?
Als antwoord op die vraag zijn (Groene) Praktijkregels opgesteld. Dit zijn verantwoorde, praktijkgerichte en concreet uitvoerbare afspraken over hoe fysieke belasting voorkomen kan worden. Ze maken iedereen duidelijk waar de grenzen liggen tussen gezondheidkundig aanvaardbare en niet meer aanvaardbare belasting tijdens het werk. Daarmee vormen deze regels de basis voor een effectief preventiebeleid in een thuiszorginstelling. De Praktijkregels zijn gepubliceerd in de boekjes van de serie 'Stilstaan bij Bewegen'.
INLEIDING
04
Kern: bronaanpak volgens de Praktijkregels
En de cliënten dan?
Hoe kan voorkomen worden dat medewerkers te zwaar belast worden tijdens hun werk en klachten aan het bewegingsapparaat krijgen? Uit onderzoek blijkt de beste manier te zijn om te werken met duidelijke en voor iedereen begrijpelijke grenzen: voor alle activiteiten die té zwaar zijn moet een oplossing komen. We noemen dat ook wel 'bronaanpak'. De bron zelf wordt immers aangepakt. In de praktijk heeft deze aanpak allerlei namen gekregen, zoals 'anti-tillen' of 'zero-lifting'. Ook uit onderzoek in de Thuiszorg blijkt dat de meest effectieve aanpak te zijn om klachten aan het bewegingsapparaat en het daarmee samenhangende ziekteverzuim te voorkomen of terug te dringen. In het convenant wordt een duidelijke keuze gemaakt voor bronaanpak.
Uit de voorgaande tekst wordt duidelijk dat de cliënt in dit alles een grote rol speelt. Bij de zorg voor cliënten worden immers allerlei handelingen uitgevoerd die zwaar kunnen zijn. Grofweg gezegd is het zo dat naarmate de cliënt minder kan, er meer begeleiding nodig is, waarbij ook de kans op fysieke overbelasting bij de zorgverlener toeneemt. Het stimuleren van zelfzorg en het activeren van cliënten is vaak een doelstelling van de zorg. Dat betekent dat het stimuleren van zelfzorg zowel van belang is voor de kwaliteit van zorg als voor het optimaliseren van de werkomstandigheden. Er is dus een direct verband tussen de kwaliteit van zorg en de kwaliteit van het werk. Een goed preventiebeleid betekent dat kwaliteit van zorg en kwaliteit van werk hand in hand gaan.
Praktijkregels als basis voor een plan van aanpak: van signaleren naar aanpak
Te zwaar: wat dan? Een té zware handeling kan voorkomen worden door een cliënt die dat kan, zo te stimuleren dat deze zelf de transfer maakt, bijvoorbeeld vanuit het bed naar de rolstoel. Is dat niet mogelijk, dan kan een tillift of ander hulpmiddel worden gebruikt. Ook als tillen, duwen of verschuiven van materieel te zwaar is, moet er een andere oplossing worden gezocht om materiaal te verplaatsen. Misschien kan de last lichter worden gemaakt, kunnen er glijdoppen worden gebruikt of is het beter een kast niet te verplaatsen, maar te laten staan. Wanneer grenzen voor fysieke belasting overschreden worden, blijkt training niet of niet genoeg te helpen om rugklachten of andere aandoeningen te voorkomen. En die grenzen worden, zoals duidelijk wordt uit de Praktijkregels, snel overschreden.
Met alleen Praktijkregels zijn we er niet. Alleen signaleren dat er een probleem is, is immers niet genoeg. Het gaat erom dat er ook daadwerkelijk iets gebeurt. De meeste thuiszorgorganisaties hebben inmiddels een plan van aanpak opgesteld of zijn hiermee bezig. Dat plan moet op maat gesneden zijn voor een organisatie. Ook zijn instellingen ver of minder ver gevorderd met het implementatietraject. De behoefte is aanwezig om te zien hoe ver men is en welke vervolgrichtingen er ingeslagen moeten worden op instellingsniveau. In die zin was het opstellen van de Praktijkregels de eerste stap in een belangrijk traject. Nu komen instrumenten beschikbaar om te zien hoe ver men is met de invoering en welke verbeterpunten aangepakt moeten worden. Daarvoor zijn in dit werkpakket instrumenten opgenomen. Om potentiële problemen op het gebied van fysieke belasting in kaart te brengen en op basis daarvan een plan van aanpak op te stellen en te monitoren. Deze instrumenten zijn schematisch weergegeven in figuur 1.
Wanneer grenzen voor fysieke belasting overschreden worden, blijkt training niet of niet genoeg te helpen om rugklachten of andere aandoeningen te voorkomen. Uitgangspunten:
Problematiek in kaart brengen met:
Resultaat:
Praktijkregels
-
Plan van Aanpak
BeleidsSpiegel (beleidsniveau) TilThermometer (blootstelling verpleging en verzorging) HZ-Meter (blootstelling huishoudelijke zorg) RisicoRadar (blootstelling overige functiegroepen)
figuur 1
INLEIDING
05
Het eerste instrument (de BeleidsSpiegel) is gericht op het in kaart brengen en monitoren van de meer beleidsmatige randvoorwaarden voor een goede implementatie van beleid fysieke belasting. Het instrument gaat over onderwerpen als scholing en training, de Arbo-check, onderhoud van hulpmiddelen, het werken met protocollen en de ruimtelijke randvoorwaarden. De BeleidsSpiegel is opgenomen in dit werkpakket (zie hoofdstuk 1). Een toelichting op de genoemde en andere beleidsmatige onderwerpen rondom fysieke belasting is te vinden in paragraaf 1b. Drie eropvolgende instrumenten (de TilThermometer, de HZ-Meter en de RisicoRadar) zijn bedoeld om de mate van blootstelling aan fysieke (over)belasting in kaart te brengen en ook om in de loop van de tijd te kunnen monitoren of er sprake is van vooruitgang of wellicht van nieuwe knelpunten. De TilThermometer is vooral gericht op fysieke belasting en oplossingen voor cliëntgebonden handelingen. De HZ-Meter is bedoeld voor de huishoudelijke zorg. De RisicoRadar kan ook gebruikt worden voor de zorg, maar is vooral geschikt voor bijvoorbeeld de transportdienst of medewerkers in administratieve functies. Hij kan echter ook gebruikt worden als zich bijzondere situaties voordoen bij medewerkers uit alle functies, ook wanneer het maar om één persoon gaat. U vindt de instrumenten in dit werkpakket op pagina 34 (BeleidsSpiegel), pagina 51 (TilThermometer), pagina 61 (HZ-Meter) en pagina 88 (RisicoRadar).
Grote verandering of niet? Voor sommige instellingen zal de implementatie van de Praktijkregels niet nieuw zijn. Voor andere instellingen zal het toch een enorme stap betekenen. Daarom zijn de regels ook verdeeld in drie niveaus: groen, oranje en rood. Het is belangrijk te weten dat de grootste of rode risico’s prioriteit verdienen bij de aanpak. Daarvan valt immers het meeste effect te verwachten op de reductie van fysieke belasting en uiteindelijk verzuim, zeker wanneer deze rode risico's bij een grote groep werknemers voorkomen. Daarna kunnen de oranje risico’s aangepakt worden.
Praktijkregels niet vrijblijvend? De Praktijkregels vormen een uitvloeisel van de convenantafspraken. In die zin zijn ze niet vrijblijvend: er wordt van de instellingen verwacht dat ze hier ook concreet uitvoering aan geven. Verder is in het convenant aangegeven dat de Arbeidsinspectie de maatregelen die in het convenant zijn opgenomen, als kader ziet voor het toekomstige handhavingsbeleid. Mogelijk zal voor fysieke belasting een zorgbrede beleidsregel fysieke belasting opgesteld worden. Een beleidsregel is een vorm van 'semi-wetgeving' en omvat de richtlijnen voor de Arbeidsinspectie. Momenteel (2003) vindt consultatie van de convenantpartijen plaats over een conceptversie van deze beleidsregel.
INLEIDING
06
Handvatten voor preventiebeleid Zoals aangegeven, biedt dit werkpakket u handvatten om preventiebeleid gericht op het voorkomen van fysieke overbelasting te formuleren, in te voeren en te monitoren. Daarbij wordt soms verwezen naar instrumenten of andere zaken die u kunnen helpen bij het implementatietraject. Zo geeft de PreGo!-catalogus oplossingen die nauw aansluiten op dit werkpakket.
En dan?... In drie stappen naar een plan van aanpak Hoe komt u tot een gericht plan van aanpak, dat vervolgens uitgevoerd wordt? We nemen daarvoor drie stappen. 1. problematiek in kaart brengen 2. prioriteiten stellen 3. plan van aanpak vaststellen
Wat vindt u in dit werkpakket? Hoofdstuk 1 bevat de BeleidsSpiegel, met een uitgebreide toelichting per item. De TilThermometer en de HZ-Meter zijn opgenomen in hoofdstuk 2, met een toelichting en instructies voor het invullen. In hoofdstuk 3 vindt u de RisicoRadar met de daarbij horende achtergrondinformatie. Los bij dit werkpakket treft u het AktieBlok aan. Het is handig om bij het werkpakket de PreGo!-catalogus, de StatMan en de Tilschijf te gebruiken. Ze zijn allemaal verkrijgbaar via het Arbokenniscentrum voor Zorg en Welzijn. In september 2003 komt er ook een PreGo!-catalogus voor niet-cliëntgebonden taken uit. Tot slot verwijzen we naar de Virtuele WegWijzer, waar u vooral achtergrondinformatie over hulpmiddelen en werkmaterialen kunt vinden. Deze komt beschikbaar in september 2003 via www.arbo-thuiszorg.nl en www.arbozw.nl.
Stappenplan
1
problematiek in kaart brengen (met de BeleidsSpiegel, TilThermometer, HZ-Meter en/of de RisicoRadar)
2
prioriteiten stellen
3
plan van aanpak vaststellen
Stap 1. Problematiek in kaart brengen
1
problematiek in kaart brengen (met de BeleidsSpiegel, TilThermometer, HZ-Meter en/of de RisicoRadar)
Met behulp van de BeleidsSpiegel, de TilThermometer, de HZ-Meter en de RisicoRadar krijgt u straks een overzicht van verbeterpunten die relevant zijn voor uw organisatie. Samen met mogelijke informatie uit andere bronnen (zoals de RI&E Thuiszorg of een werkplekonderzoek) heeft u dan een goed beeld van alle verbeterpunten. Nu is de vraag hoe u deze kunt, wilt en gaat aanpakken. Vervolgens is het van belang prioriteiten te stellen, om daarna de verbeterpunten met de hoogste prioriteit daadwerkelijk op een planmatige wijze aan te pakken.
INLEIDING
07
STAP 2. Prioriteiten stellen
1
problematiek in kaart brengen (met de BeleidsSpiegel, TilThermometer, HZ-Meter en/of de RisicoRadar)
2
prioriteiten stellen
Er zullen allerlei soorten verbeterpunten gesignaleerd zijn. Het is onmogelijk ze allemaal tegelijkertijd aan te pakken. Zeker in het begin kan het verstandig zijn om met een paar eenvoudige verbeterpunten te starten. Als de aanpak vruchten afwerpt, zal het draagvlak voor verdere stappen groter worden. Wanneer de eerste stappen mislukken, wordt het moeilijker om volgende stappen in gang te zetten. Succes in de eerste fase kan zich als een olievlek uitbreiden over andere teams of functiegroepen. Daarnaast worden op deze manier deskundigheid en ervaring binnen de eigen organisatie opgebouwd.
Deze ervaring kunt u weer benutten op andere plekken in de organisatie of in andere regio's. De volgende vijf vragen helpen u bij het vaststellen aan welk(e) verbeterpunt(en) u prioriteit wilt geven. U kunt daarvoor, zoals aangegeven, de resultaten van de BeleidsSpiegel, de TilThermometer, de HZ-Meter en de RisicoRadar gebruiken, eventueel in combinatie met het schema op de volgende bladzijde. Ook kunt u aan de BeleidsSpiegel in de rechterkolom met meer of minder sterretjes een hogere of lagere prioriteit toekennen. Zo gaat u stap voor stap te werk.
Criteria om vast te stellen welk(e) verbeterpunt(en) prioriteit verdient/verdienen: 1. Urgentie Betekent het invoeren van het verbeterpunt dat een (acuut) gevaar voor de gezondheid van de betrokken medewerker(s) wordt afgewend? 2. Aantal medewerkers Hoeveel medewerkers worden niet meer of niet langer blootgesteld aan fysieke belasting wanneer het verbeterpunt wordt ingevoerd? 3. Termijn Op welke termijn kan het verbeterpunt worden ingevoerd? 4. Praktische haalbaarheid In hoeverre is het invoeren van het verbeterpunt praktisch haalbaar? Denk hierbij aan ruimtelijke randvoorwaarden, financiële consequenties, personele inzet, maar ook aan commitment van betrokkenen en management op dit punt. Bovendien kan het nodig zijn een nadere analyse van de fysieke belasting of de ergonomische situatie te (laten) maken. Zo’n gericht werkplekonderzoek kost meestal tijd en geld. Calculeer dat in. 5. Effecten Denk hierbij aan effecten op het niveau van motivatie, fysieke belasting, verzuim, klachten aan het bewegingsapparaat, kwaliteit van zorg en continuïteit van zorg.
Het schema op de volgende pagina kan u hierbij helpen.
INLEIDING
08
Hoe hoog is de urgentie? Aantal medewerkers? Hoe hoog is de urgentie? Aantal medewerkers?
Termijn? Termijn?
Praktische haalbaarheid? Praktische haalbaarheid?
Hoe groot zijn de te verwachten effecten? Hoe belangrijk zijn de te verwachten effecten?
verbeterpunt 1 verbeterpunt 1 verbeterpunt Verbeterpunt 11 verbeterpunt 1 etc. Verbeterpunt 2
Verbeterpunt 3
Verbeterpunt 4
Etc.
STAP 3. Plan van aanpak vaststellen Stappenplan
1
problematiek in kaart brengen (met de BeleidsSpiegel, TilThermometer, HZ-Meter en/of de RisicoRadar)
2
prioriteiten stellen
3
plan van aanpak vaststellen
De Praktijkregels geven immers aan dat binnen een thuiszorginstelling de voortgang van de implementatie regelmatig met de OR besproken moet worden. Ook in de wet is dit vastgelegd (Arbeidsomstandighedenwet art. 12). Voor het maken van onderdelen van het plan van aanpak verwijzen we u naar het AktieBlok (zie het blok dat aan deze map is toegevoegd). Op het AktieBlok kunt u onderdelen concreet uitwerken, noteren en verwerken in het overkoepelende plan van aanpak. U ziet dat het AktieBlok twee doordrukvellen heeft. Dat vergemakkelijkt de communicatie over gemaakte afspraken met anderen binnen en buiten de organisatie, bijvoorbeeld de OR, de arbodienst, de opleiding of een bouwcommissie.
Tot slot
De gekozen prioriteiten moeten nu worden vertaald naar een plan van aanpak. Een plan van aanpak moet concreet en haalbaar zijn, er moet een duidelijk tijdpad aan verbonden zijn en de verantwoordelijken per doelstelling moeten benoemd zijn. Het is ook raadzaam het niet aanpakken van gesignaleerde knelpunten te verantwoorden in het plan van aanpak of de aanpak hiervan op gemotiveerde wijze naar een later tijdstip te verplaatsen. Ten slotte is het aan te bevelen het plan van aanpak in overleg met het medezeggenschapsorgaan vast te stellen.
U werkt zo systematisch aan een goed preventiebeleid. De ervaring leert dat er veel bij komt kijken voordat alles is ingevoerd én goed loopt. Voor het invoeren van een goed preventiebeleid fysieke belasting moet al gauw gedacht worden aan een periode van drie jaar. Voor concrete knelpunten kan de oplossing echter sneller worden gevonden en ingevoerd. Soms kan een knelpunt zelfs binnen een dag worden opgelost.
INLEIDING
09
4 3 2 1
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER BELEIDSSPIEGEL
1 BELEIDSSPIEGEL 1a Introductie BeleidsSpiegel Thuiszorg Wat is de kwaliteit van uw preventiebeleid fysieke belasting? De BeleidsSpiegel is een instrument om de sterke en zwakke kanten van uw preventiebeleid fysieke belasting in kaart te brengen. U vindt in dit hoofdstuk, na een korte inleiding, de BeleidsSpiegel met een toelichting bij elk onderwerp. Daarbij staan ook criteria geformuleerd
waaraan een goed preventiebeleid - vooral volgens de Praktijkregels, maar ook bijvoorbeeld volgens de RI&E Thuiszorg - zou moeten voldoen. Het gaat hier dus om het beleid in een organisatie. Meer achtergrondinformatie kunt u vinden in de toelichting en in de brochure ‘Managementzorg’ van de serie ‘Stilstaan bij Bewegen’, waarin de Praktijkregels staan uitgewerkt.
BELEIDSSPIEGEL
10
4 3 2 1
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER BELEIDSSPIEGEL
BeleidsSpiegel als checklist
Wie gebruikt de BeleidsSpiegel?
Werken in de thuiszorg kan zwaar en lichamelijk belastend zijn. Dat geldt ook voor de werkzaamheden van medewerkers van ondersteunende diensten: bijvoorbeeld transportmedewerkers of administratieve krachten. Toch hoeft fysiek zwaar werk niet te leiden tot problemen als rugklachten, ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid. Daarvoor is wel een goed preventiebeleid fysieke belasting nodig. Met de BeleidsSpiegel heeft u een checklist in handen waarmee u kunt nagaan of het beleid van uw organisatie zich voldoende richt op het voorkomen van te zware fysieke belasting. De BeleidsSpiegel kan op zichzelf gebruikt worden of bijvoorbeeld ingezet worden naar aanleiding van een uitgevoerde RI&E Thuiszorg.
De BeleidsSpiegel kan gebruikt worden door functionarissen die zich op beleidsniveau (gaan) bezighouden met de preventie van fysieke overbelasting in een organisatie. Denk aan de arbocoördinator, de (bedrijfs)fysio- of ergotherapeut, een stafmedewerker, teamleiders en aandachtsfunctionarissen fysieke belasting (tilspecialisten e.d.). Belangrijk is dat deze functionarissen een goed inzicht hebben in het huidige beleid en de vragen daarover zo eerlijk mogelijk beantwoorden. Het gaat er immers om ook uzelf een ‘spiegel’ voor te houden. Daarom heeft het de voorkeur om de lijst met meerdere personen in te vullen of om de antwoorden te bespreken in bijvoorbeeld een arbocommissie of een werkgroep Fysieke Belasting.
‘De BeleidsSpiegel is een checklist waarmee je zelf voor allerlei thema’s kunt beoordelen of je qua beleid fysieke belasting goed bezig bent in je eigen organisatie. En als je rood scoort, dan krijg je tips over wat je het best kunt doen.’ Gebaseerd op Praktijkregels De BeleidsSpiegel is, net als de TilThermometer, de HZMeter en de RisicoRadar gebaseerd op de (Groene) Praktijkregels. De BeleidsSpiegel hanteert ook de kleurcodering rood, oranje en groen. Wanneer u een rode of oranje kleur scoort op een bepaald onderwerp, betekent dat dat er nog het een en ander te verbeteren valt. De onderwerpen waarop u rood scoort verdienen prioriteit, maar ook bij oranje is actie gewenst. De BeleidsSpiegel is zodoende een belangrijk beoordelings- of onderzoeksinstrument ter voorbereiding op een plan van aanpak. Ook is het instrument geschikt om in de loop van de tijd bij de invoering van een plan van aanpak de vinger aan de pols te houden. Het instrument is zodoende geschikt voor verschillende fases van een implementatietraject. Ook wanneer u al langere tijd bezig bent, kunt u zien of en zo ja waar verbeterpunten zitten.
BELEIDSSPIEGEL
11
4 3 2 1
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER BELEIDSSPIEGEL
Van BeleidsSpiegel naar plan van aanpak Het invullen van de BeleidsSpiegel is eenvoudig en wijst zich grotendeels vanzelf. Nadat u de vragen heeft beantwoord, kunt u uw antwoorden vergelijken met de gewenste situatie, per item te vinden in de achtergrondinformatie over de BeleidsSpiegel (zie paragraaf 1b). Soms staat er ook een verwijzing naar de PreGo!-catalogus, waar u voor het betreffende punt oplossingssuggesties kunt vinden. Verder staat vaak achter een vraag aangegeven waar u meer informatie kunt vinden over het onderwerp. Per vraag kunt u vervolgens aangeven of er aanleiding is voor verbetering: een 'verbeterpunt'. Wanneer u een ‘rood’ antwoord heeft gegeven, zal dat meestal het geval zijn, maar ook bij ‘oranje’ antwoorden zijn er wellicht verbeteringen mogelijk. Als dat inderdaad het geval is, zet u rechts op het formulier in de desbetreffende kolom een kruisje. Aan het eind van de vragenlijst kunt u alle items waarbij u een verbeterpunt heeft gesignaleerd op een rijtje zetten. U kunt niet alle verbeterpunten direct aanpakken, dus er moeten prioriteiten worden gesteld. Het schema op pag. 09 kan u daarbij helpen. Nadat een aantal prioriteiten is vastgesteld, kan tot actie worden overgegaan. U spreekt af wie wanneer wat gaat doen en legt dat vast op het AktieBlok.
‘Met de BeleidsSpiegel ontdek je waar de verbeterpunten in het beleid zitten. Het ingevulde AktieBlok maakt duidelijk wie wat en wanneer moet doen om de rode scores groen te krijgen.’
BELEIDSSPIEGEL
12
4 3 2 1
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER BELEIDSSPIEGEL
1b De BeleidsSpiegel: toelichting per item Achtergrondinformatie over beleid Om u bij het beantwoorden van de vragen uit de BeleidsSpiegel en het interpreteren van de antwoorden te helpen, geven we hier per item een toelichting. De BeleidsSpiegel wordt als verdiepend instrument vermeld in de RIE Thuiszorg 2002/2003. Daarnaast maakt de BeleidsSpiegel gebruik van de informatie in de Praktijkregel-brochures 'Stilstaan bij Bewegen' en dan met name in de vernieuwde brochure ‘Managementzorg’ (2003). Op pag. 17 en 18 van deze brochure staan de regels op een rij. In het kort gaat het om de
volgende punten: het hanteren van eenduidige afspraken over gewenste werkwijzen, de manier waarop de intake bij een cliënt plaatsvindt en de inzet van personeel verloopt, de inzet en het gebruik van hulpmiddelen, het scholings- en trainingsbeleid van de organisatie en het kwaliteitsbeleid van de organisatie (bron: p.11, ‘Managementzorg’). Verder maakt de BeleidsSpiegel gebruik van informatie uit 'best practice'-instellingen en ontwikkelingen rondom de Arbo-check.
A Inschatting van de situatie
1 a
Risico-inventarisatie en -Evaluatie (RI&E) Thuiszorg Kwam fysieke belasting als knelpunt naar voren uit de/een RI&E Thuiszorg? • voor medewerkers verpleging en verzorging • voor medewerkers huishoudelijke zorg • voor medewerkers kraamzorg • voor medewerkers ouder-en-kindzorg • voor maaltijdservice • voor uitleenservice • voor administratief personeel • voor facilitaire dienst • voor management
b
Wanneer werd de laatste RI&E uitgevoerd?
1
Risico-inventarisatie en -Evaluatie (RI&E) Thuiszorg
1a
Kwam fysieke belasting als knelpunt naar voren uit de/een RI&E Thuiszorg?
Een RI&E signaleert op hoofdlijnen de knelpunten op het gebied van arborisico’s, zoals fysieke overbelasting. Als daar sprake van is, kunt u met de BeleidsSpiegel, de TilThermometer, de HZ-Meter en/of de RisicoRadar het probleem verder uitdiepen en oplossingen vinden voor de gesignaleerde problemen. Deze instrumenten staan ook als zodanig genoemd in de toelichting bij de RI&E Thuiszorg 2002/2003. De RI&E signaleert echter niet alleen problemen op het gebied van fysieke belasting. U kunt er ook andere arbeidsrisico’s mee in beeld krijgen, zoals werkdruk of agressie. Dat is relevant, omdat arbeidsrisico’s elkaar kunnen beïnvloeden. Een paar voorbeelden: als de werkdruk
hoog is of als hulpmiddelen te lang op zich laten wachten vanuit de uitleen, wordt er even snel zonder hulpmiddel getild. Of cliënten worden meer eisend of zelfs agressief tegenover zorgverleners door lange wachttijden of een aanbod van minder uren dan gevraagd. Als uit de RI&E Thuiszorg blijkt dat niet alleen fysieke belasting een probleem is, maar bijvoorbeeld ook agressie of werkdruk, dan heeft het een duidelijke meerwaarde om daar gelijktijdig aandacht aan te besteden of er in elk geval rekening mee te houden.
BELEIDSSPIEGEL
13
4 3 2 1
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER BELEIDSSPIEGEL
Wanneer werd de laatste RI&E uitgevoerd?
2
Fysieke overbelasting binnen uw instelling
Er zijn geen wettelijke eisen gesteld aan de frequentie waarmee een RI&E moet worden uitgevoerd. De eis is dat de RI&E ‘actueel’ moet zijn. De RI&E kan eventueel op onderdelen (bijvoorbeeld per team, regio, stadsdeel of werkplekken) geactualiseerd worden. De RI&E Thuiszorg bevat vragensets die te herleiden zijn tot specifieke sets. De RI&E Thuiszorg is als map en op cd-rom verkrijgbaar bij het Arbokenniscentrum Zorg en Welzijn, e-mail
[email protected] of www.arbozw.nl. Bij de samenstelling van de BeleidsSpiegel is rekening gehouden met de vragen op deze cd-rom.
2a
Komt fysieke overbelasting van werknemers voor in uw instelling?
1b
Hier kunt u samenvattend aangeven of er sprake is van fysieke overbelasting bij bepaalde functies. Door de TilThermometer, de HZ-Meter en/of de RisicoRadar in te vullen, krijgt u een specificatie van de teams, regio's, functiegroepen etc. waar sprake is van een risico van fysieke overbelasting. Voor de verslaglegging kunt u bij vraag 2b nader aangeven bij welke functies fysieke overbelasting gesignaleerd werd.
B Algemeen beleid
3 • • • • • • • • • •
3
Voert uw instelling preventief beleid op het gebied van fysieke belasting? voor medewerkers verpleging en verzorging voor medewerkers huishoudelijke zorg voor medewerkers kraamzorg voor medewerkers ouder- en kindzorg voor medewerkers maaltijdservice voor medewerkers uitleenservice voor administratief personeel voor medewerkers facilitaire diensten voor management anders: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Voert uw instelling preventief beleid op het gebied van fysieke belasting?
De vraag of uw instelling een preventief beleid voert, is een algemene en subjectieve vraag. Het antwoord op deze vraag moet u zien als een algemene conclusie, die de mening en beleving van de organisatie op dit punt weergeeft. Een discussie daarover tussen degenen die de BeleidsSpiegel invullen kan verhelderend werken: ‘Vinden wij dat wij objectief gezien een preventief beleid voeren?’. De antwoorden op de vervolgvragen maken concreter en objectiever wat u onder dit beleid verstaat en brengen ook eventuele verbeterpunten in beeld. U kunt dit, zoals aangegeven, weer uitsplitsen over de verschillende functiegroepen.
4
Wordt er in de begroting een post opgenomen voor het terugdringen of aanvaardbaar houden van fysieke belasting?
Om een succesvol en structureel preventiebeleid te kunnen voeren, moet hiervoor elk jaar een reële post worden opgenomen in de begroting. Hoe groot die post moet zijn, hangt af van de gesignaleerde knelpunten en de doelstellingen die op grond daarvan zijn geformuleerd, al dan niet met de RI&E Thuiszorg, de BeleidsSpiegel, de TilThermometer, de HZ-Meter en/of de RisicoRadar of na monitoring.
BELEIDSSPIEGEL
14
4 3 2 1
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER BELEIDSSPIEGEL
Onlangs wees de Inspectie voor de Gezondheidszorg op de risico’s die zijn verbonden aan het gebruik van tilliften, bijvoorbeeld door onvoldoende training, onvoldoende onderhoud, een verkeerde combinatie van sling en tillift en een verkeerde maat sling. Structurele kosten die over het hoofd worden gezien of onderschat worden, zijn onder andere: • onderhoud van tilliften en andere technische hulpmiddelen; • vervanging wegens slijtage van hulpmiddelen als slings en glijzeilen; • aanschaf van extra accu's voor tilliften (de een laadt op, de ander is in gebruik); • aanschaf van extra slings (nodig in verband met verschillende maten, bewassing en het onder de cliënt laten liggen van slings); • aanschaf van 'specials': speciale slings of tilframes voor bijzondere situaties; • training in gebruik van transferhulpmiddelen; • training in communicatie.
5
Heeft uw instelling een monitoringsysteem om het beleid voor fysieke belasting te ondersteunen?
Visies op zorg veranderen, cliënten veranderen, hun omstandigheden en hun zorgvragen veranderen. Het beleid moet daarop inspelen. Dus is het nodig periodiek een vinger aan de pols te houden en de situatie
waar nodig bij te sturen. Er moet dus gemonitord worden. In dit werkpakket worden de volgende instrumenten aangeboden: - de TilThermometer. Hiermee kan de blootstelling aan fysieke belasting vastgesteld worden, het gebruik van hulpmiddelen beoordeeld en gepland worden en kan een toe- of afname in de fysieke zorgzwaarte van cliënten gesignaleerd worden. - de HZ-Meter. Hiermee kan voor medewerkers in de huishoudelijke zorg de blootstelling aan fysieke (over)belasting vastgesteld worden en kunnen gerichte oplossingen vastgesteld en gepland worden. De verschillen tussen deze twee instrumenten vindt u beschreven bij beide instrumenten in dit werkpakket. - de RisicoRadar. Hiermee kan fysieke overbelasting in allerlei functies worden vastgesteld. Dit instrument is ook bruikbaar voor bijvoorbeeld transport- en secretariaatsmedewerkers. Oplossingen zijn eenvoudiger met de TilThermometer en de HZ-Meter te vinden en te plannen. - de BeleidsSpiegel kan ook worden gebruikt voor monitoring op beleidsniveau. Zie ook PreGo!, tips 7, 8, 9 en 13.
BELEIDSSPIEGEL
15
4 3 2 1
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER BELEIDSSPIEGEL
C Organisatie en het primaire proces
6 a b c d e f g
6
Zijn er in uw instelling expliciete grenzen afgesproken voor fysiek belastende activiteiten? (de Praktijkregels voor de Thuiszorg of bijv. niet zwaarder tillen dan 25 kg) voor tillen en dragen: het handmatig verplaatsen van lasten voor tillen/transfers van cliënten voor duwen en trekken voor werken in ongunstige houdingen ('statische belasting') voor het onder heuphoogte moeten werken voor het manoeuvreren/rijden met zware zaken voor beeldschermwerk
Zijn er in uw instelling expliciete grenzen afgesproken voor fysiek belastende activiteiten?
Een effectief preventiebeleid Fysieke Belasting betekent in de eerste plaats: voorkomen dat mensen te zwaar belast worden. De beste manier om dat te doen, is te werken met duidelijke grenzen (‘bronaanpak’). Behalve de speciaal voor de Thuiszorg opgestelde Praktijkregels zijn er ook algemene normen waaraan men in werkomstandigheden moet voldoen. Dit geldt bijvoorbeeld voor beeldschermwerk (voor voorbeelden: zie pagina 80, 83 en 84 van dit werkpakket). De Praktijkregels zelf geven normen aan voor bijvoorbeeld de thema's tillen en dragen, duwen en trekken, werken in ongunstige houdingen, hurken en knielen en lang staan.
7
Specifieke functionarissen, werkgroepen e.d. voor aanpak van fysieke belasting
7a
Is er een platform, commissie of groep (bijv. werkgroep fysieke belasting, tilcommissie) die zich bezighoudt met het invoeren en bijsturen van het beleid Fysieke Belasting?
Om het preventiebeleid voortdurend te kunnen bijsturen en de implementatie van de Praktijkregels vorm te geven, is communicatie tussen beleidsmakers en uitvoerenden essentieel. Het ligt voor de hand daarvoor een werkgroep of commissie in het leven te roepen, al dan niet in combinatie met een arbocommissie. Ook moeten uitvoerenden bij problemen ‘laagdrempelig’ terecht kunnen bij (een) deskundige(n). Het is verstandig om niet alleen beleidsverantwoordelij-
ken te laten deelnemen aan zo’n werkgroep, maar ook uitvoerenden en specialisten (ergotherapeuten, fysiotherapeuten, ‘aandachtsvelders’ fysieke belasting (bijv. tilcoördinatoren en ergocoaches etc.)). Verder is het waardevol als de werkgroep een goed contact onderhoudt met de arbodienst, de afdeling P&O en het SMT. Ook regelmatig overleg met de OR wordt vanuit de Praktijkregels verwacht. Zie ook PreGo!, tip 15. 7b
Is er in elk team een aanspreekpunt (bijv. een ergocoach, tilspecialist ofwel: ‘aandachtsvelder’) voor problemen met fysieke belasting?
Afhankelijk van de omvang en complexiteit van de problematiek in de instelling kan het nodig zijn (naast een til- of transfercommissie) ‘aandachtsvelders’ fysieke belasting voor de teams of functiegroepen aan te stellen. Zij functioneren dus direct op de werkvloer. Deze functionarissen heten bijvoorbeeld tilspecialist, preventiecoördinator of ergo-coach. Het zijn teamleden met een aanvullende specifieke deskundigheid op het gebied van fysieke belasting. Ze kunnen de ‘fine-tuning’ van het algemene beleid naar de teams en diensten waarborgen. Ook kunnen ze een Commissie Fysieke Belasting van informatie voorzien over hoe maatregelen door uitvoerenden worden gewaardeerd. Zo zijn ze in staat het beleid op een praktische manier letterlijk en figuurlijk te vertalen naar teams en diensten, dat beleid daar te stimuleren en uitvoerenden te coachen. Zie ook PreGo!, tip 11.
BELEIDSSPIEGEL
16
4 3 2 1
7c
Beschikken deze ‘aandachtsvelders’ ook over kennis van zaken om eventuele problemen op te lossen?
Om de kennis en vaardigheden van de ‘aandachtsvelders’ op niveau te houden, is het belangrijk deze mensen te scholen en ze bijvoorbeeld ook de mogelijkheid te bieden om af en toe eens seminars, beurzen enz. (bijvoorbeeld over nieuwe ontwikkelingen op het gebied van hulpmiddelen) te bezoeken. Van belang is dat zij weten hoe zij het gedrag en de attitude van hun collega's op een positieve wijze kunnen ondersteunen. Daarnaast moeten ze goed met cliënten kunnen communiceren en
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER BELEIDSSPIEGEL
zonodig 'onderhandelen' over zaken rondom fysieke belasting. Ze moeten dus ook een communicatieve en voorlichtingskundige basis in hun scholing en training hebben. Er dient voorkomen te worden dat zij als een “politieagent” het gedrag van hun collega's lijken te moeten controleren. Het kan zinvol zijn om op dit niveau samenwerking te zoeken met andere thuiszorginstellingen, maar ook met verpleeg- en verzorgingshuizen, waar preventiebeleid wordt gevoerd. Een gezamenlijke scholing, het op peil houden van deskundigheid en het uitwisselen van ervaringen kan een duidelijke meerwaarde hebben.
'Als jij door je rug gaat, heeft de rest van het team daar ook last van. Er moet vervanging geregeld worden, en als die er al is, moet die ingewerkt worden en ga zo maar door. Als we dat kunnen vermijden is me dat een lief ding waard.’
BELEIDSSPIEGEL
17
4 3 2 1
8
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER BELEIDSSPIEGEL
Verpleging en verzorging: lijfgebonden zorg Is er beleid voor fysiek belastende handelingen en transfers van cliënten?
Inleiding Om gezond te kunnen werken, is het nodig voor de zorgstart een zorgvuldige inschatting te maken van de risico’s op fysieke overbelasting die de arbeidssituatie bij de cliënt thuis oplevert. ‘Zorgvuldig’ wil zeggen dat in ieder geval de criteria uit de Praktijkregels worden toegepast. Op basis van de inschatting moeten er afspraken met de cliënt worden gemaakt over hulpmiddelen, werkmaterialen, werkmethoden en/of werkomgeving. Dit beoordelingsmoment mag zich niet beperken tot de zorgstart. Regelmatig moet er ook een evaluatie van de arbeidsomstandigheden plaatsvinden. Dit hele proces wordt een Arbo-check genoemd. Voor de thuiszorg wordt een Arbo-check ontwikkeld waar instellingen gebruik van kunnen maken. Hierin staan in ieder geval de minimumeisen vermeld. Deze zal in de loop van 2003 verschijnen (zie voor informatie www.arbozw.nl en www.arbo-thuiszorg.nl). Veel instellingen hebben een eigen Arbo-check ontwikkeld. Als basis voor een goede Arbo-check kwamen uit een begin 2003 in opdracht van de LVT en Arcares georganiseerde bijeenkomst van thuiszorgorganisaties de volgende punten naar voren die als minimumeisen kunnen dienen bij het beoordelen van de kwaliteit van de eigen Arbo-check. De Arbo-check: 1. moet gebaseerd zijn op de Praktijkregels en op algemeen aanvaarde ergonomische principes die de basis vormen van de Praktijkregels; 2. moet naadloos aansluiten bij de werkwijze in de instelling; 3. moet simpel, eenvoudig en praktisch zijn en een logische opbouw hebben: invullen mag niet veel tijd kosten en moet vervolgens ook zinvolle informatie opleveren voor de uitvoering van de zorg (geen gegevens verzamelen als doel op zich); 4. vragen/checklisten mogen niet voor verschillende uitleg vatbaar zijn: ingevuld door verschillende personen moet er eenzelfde uitkomst zijn. Woordgebruik en toetsingscriteria dienen zo concreet mogelijk te zijn; 5. moet leiden tot uitkomsten in termen van concrete oplossingen ingeval er problemen gesignaleerd worden (voorbeeld: hulpmiddelenkeuze)De Arbo-check; 6. moet uitgevoerd kunnen worden door een zorgverlener vanaf kwalificatieniveau 3; 7. is onderdeel van de zorgstart en de evaluatie van de zorg. Daarin worden ook leveringsvoorwaarden met de cliënt besproken en gecheckt. Dit vormt een logisch en efficiënt geheel voor de cliënt en de zorgverlener; 8. (ingevulde check) vormt een onderdeel van het cliëntendossier; 9. moet gemiddeld niet meer dan een uur per cliënt/jaar kosten, inclusief de evaluatie die regelmatig moet plaatsvinden; 10. de check moet ook op hoofdlijnen kunnen plaatsvinden. Als er bij de cliënt niet veel aan de hand is (handeling is niet belastend, omgeving geen probleem, hulpmiddelen goed) moet de check in korte tijd gedaan kunnen worden. Medewerkers kunnen gedemotiveerd raken als ze lange lijsten moeten invullen, terwijl er eigenlijk niets uitkomt; 11. checklist voor huishoudelijke verzorging moet minimaal de volgende onderdelen bevatten: a. werkmaterialen: voldoende aanwezig, adequaat en veilig (elektriciteit, gas e.d.); b. werkomgeving binnen: voldoende bewegingsruimte, manoeuvreerbaarheid, werken op goede hoogte, voldoende licht, geen rook en comfortabele temperatuur; c. werkomgeving buiten: veiligheid, bewegingsruimte; 12. checklist voor verpleging en verzorging moet minimaal de volgende onderdelen bevatten: a. hulpmiddelen: nagaan voor de belangrijkste transfers en zorghandelingen (transfers binnen de grenzen van het bed, transfers van bed naar (rol)stoel e.d., steunkousen aan- en uittrekken en wassen, baden, douchen, wondverzorging )(zie Praktijkregels) of ze voldoende aanwezig en adequaat zijn; b. werkomgeving binnen: voldoende bewegingsruimte, manoeuvreerbaarheid, werken op goede hoogte, licht, geen rook en comfortabele temperatuur; c. werkomgeving buiten: veiligheid, bewegingsruimte. Voor de lijfgebonden zorg kan dit een til- of bewegingsprotocol zijn, waarop de bovenbeschreven informatie staat vermeld (voor voorbeelden: zie brochure ‘Tilprotocollen in de Thuiszorg’); 13. op de checklist moet aangegeven kunnen worden welke afspraken er gemaakt zijn over inzet en vervanging/aanschaf van hulpmiddelen en werkmaterialen (o.a. termijn waarop het geregeld moet zijn);
BELEIDSSPIEGEL
18
4 3 2 1
14. 15.
over de evaluatie en het opnieuw beoordelen (bij wijzigingen) van arbeidsomstandigheden moeten er duidelijke afspraken zijn; omvat het gesprek met de cliënt, het uitvoeren van de check zelf, het maken van afspraken en een verkorte check ten behoeve van periodieke evaluatie (richtlijn twee keer per jaar).
De vragen 8, 9, 10 en 11 In de vragen 8, 9 en 10 wordt voor respectievelijk de verpleging en verzorging, huishoudelijke zorg en de kraamzorg ingegaan op de Arbo-check. In vraag 11 komt de beoordeling van de werkomstandigheden bij de overige diensten aan de orde.
8b
Wordt er voor de start van de lijfgebonden zorg een Arbo-check uitgevoerd?
Het gaat er bij deze vraag om of de instelling enige vorm van Arbo-check uitvoert. In de vervolgvragen wordt ingegaan op de exacte invulling die aan de Arbo-check gegeven is.
Voldoet deze Arbo-check aan de minimumeisen?
In de inleiding op deze vraag staan enkele minimumeisen beschreven waaraan een Arbo-check moet voldoen om te waarborgen dat er sprake is van een zorgvuldige analyse van de werkomstandigheden. 8c
8a
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER BELEIDSSPIEGEL
Is er gemiddeld twee keer per jaar sprake van een evaluatie?
De zorgvraag van de cliënt en zijn omgeving kan variëren. Het is daarom belangrijk dat er twee keer per jaar geëvalueerd wordt of de werkomstandigheden nog aan de Praktijkregels voldoen. Bij belangrijke wijzigingen in de conditie van de cliënt of zijn omgeving zal daar echter direct naar gekeken moeten worden. Er moet dan vaker geëvalueerd worden en er moet strikter een vinger aan de pols gehouden worden.
BELEIDSSPIEGEL
19
4 3 2 1
8d
Wordt er voor alle cliëntgebonden handelingen die fysiek belastend kunnen zijn, tevoren een inschatting van de risico’s gemaakt op basis van de Praktijkregels (bijv. deel van de Arbo-check of een til- of transferprotocol)?
Om gezond te kunnen werken, is het nodig om bij alle cliënten met een verminderde mobiliteit en zelfredzaamheid (zie toelichting TilThermometer voor de verschillende mobiliteitsklassen) een zorgvuldige inschatting te maken van de risico’s die transfers en andere fysiek belastende handelingen met zich mee kunnen brengen. ‘Zorgvuldig’ wil zeggen dat in ieder geval de criteria uit de Praktijkregels worden toegepast. Gebruik hiervoor zo nodig de Tilschijf of de StatMan. De eerste stap daarin is het systematisch van tevoren inschatten van risico’s. Ook in Europese regelgeving op het gebied van fysieke belasting staat dit begrip van 'assessment' zeer centraal. Een beoordeling van de risico's vooraf is cruciaal voor preventief handelen. Zie ook PreGo!, tips 5 en 6. 8e
Worden op basis van die inschatting (zo nodig) afspraken gemaakt met de cliënt?
Op basis van de inschatting (zie 8d) moeten er van tevoren afspraken worden gemaakt over de manier waarop een cliënt zal worden verplaatst of begeleid. Deze afspraken moeten minimaal conform de Praktijkregels zijn. Gebruik hiervoor dus de Praktijkregels en zo nodig de Tilschijf, de StatMan en de Arbo-check. 8f
Worden deze afspraken vastgelegd in het zorgdossier, bijvoorbeeld in een oplossingsprotocol of transferprotocol?
Het is nodig dat de afspraken, conform de Praktijkregels, op basis van de inschatting van de situatie van de cliënt, worden vastgelegd in een til- of bewegingsprotocol dat terug te vinden is in het zorgplan of zorgdossier (zie PreGo!, tip 1 en 2). Dan is preventief werken echt geïntegreerd in het primaire zorgproces. Het gaat dan bijvoorbeeld om het maken van afspraken over het wel of niet gebruiken van bijv. een tillift of steunkousenaantrekker. Aangezien de conditie van de cliënt varieert, en soms zelfs zeer snel, moet dat bij voorkeur verankerd zijn in het primaire zorgproces middels bijvoorbeeld cliëntgebonden til-transferprotocollen of bewegingsprotocollen (voor voorbeelden hiervan de CAT-brochure ‘Tilprotocollen in de Thuiszorg’.
8g
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER BELEIDSSPIEGEL
Worden deze afspraken nageleefd?
Om de naleving van afspraken zo veel mogelijk te stimuleren, is het zinvol de uitvoerenden niet alleen te betrekken bij het proces. Het heeft de voorkeur een stap verder te gaan. Dat betekent: medewerkers instrumenten geven om de eigen werkplek te beoordelen, oplossingen aan te geven, deze in te voeren en naderhand te evalueren. Zie ook de TilThermometer, de HZ-Meter en PreGo!, tips 7, 11 en 18. 8h
Wordt er toegezien op naleving van die afspraken?
Het is belangrijk dat er wordt toegezien op naleving van de afspraken en deze te monitoren. Door de afspraken te verankeren in het primaire zorgproces, kan dit bevorderd worden. Net als bij medicatiebeleid, hygiëne of wondverzorging gaat het om zaken die ‘hele goede ingesleten gewoonten’ moeten worden. Het toezien zelf kan ‘gewoon’ via teambesprekingen of intercollegiale toetsing verlopen, maar ook via de ‘aandachtsvelders’ (til- of transferspecialisten) en de cliëntgebonden (til- of transfer)protocollen in de zorgdossiers. Op die manier wordt het toezien op de afspraken geen doel op zich, maar levert het informatie op die gebruikt kan worden om het beleid zo nodig bij te sturen. Toezien op afspraken is daarmee een vorm van monitoring geworden. De werkelijke situatie wordt dan vergeleken met de gewenste situatie zoals die in de til- of transferprotocollen is vermeld. Wel moet voorkomen worden dat deze toezichthoudende taak te veel bij de ‘aandachtsvelders’ komt te liggen. Dat holt hun functie uit en manoeuvreert hen in een ‘controlerende rol’ die niet gewenst is. Medewerkers moeten uit zichzelf de afspraken gaan navolgen. Uiteraard kan ook via de TilThermometer de voortgang worden bewaakt en een vinger aan de pols gehouden worden. 8i
Wordt er als onderdeel van de Arbo-check bekeken of de ruimte en de inrichting geschikt zijn om goed en veilig te kunnen werken?
De werkruimte moet medewerkers zo min mogelijk beperkingen opleggen om volgens de Praktijkregels te kunnen werken. Het gaat hierbij niet alleen om de vaste ruimtelijke maten van de werkplek; de inrichting bepaalt in belangrijke mate de beschikbare werkruimtes. Werkruimtes of het veranderen van werkruimtes blijken nogal eens een forse barrière te zijn voor de implementatie van een adequaat preventiebeleid. Aandacht hiervoor is belangrijk.
BELEIDSSPIEGEL
20
4 3 2 1
Voor een analyse van werkruimtes verwijzen we naar meer specifieke literatuur op dit terrein. Zie bijlage 1, Box 1: ‘Bouw en inrichting van ruimtes’ voor enkele vuistregels, de brochure ‘Een Tillift Thuis’ en PreGo! tip 24, waar wordt verwezen naar handboeken met concrete richtlijnen voor ruimtes. 8j
Worden daarover zo nodig afspraken gemaakt met de cliënt en worden deze vastgelegd in het zorgdossier?
Op basis van de beoordeling van de ruimte en inrichting (vraag 8i) moeten er van tevoren afspraken met de cliënt worden gemaakt over aanpassingen die noodzakelijk en uitvoerbaar zijn om volgens de Praktijkregels te kunnen werken. Om de naleving van afspraken zo veel mogelijk te stimuleren, is het belangrijk dat in de eerste fase ook cliënten het belang van een gezonde werkruimte en inrichting inzien. In de communicatie met de cliënt moet daar dan ook voldoende aandacht aan worden besteed. Hiervoor is een speciale brochure opgesteld door de LVT
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER BELEIDSSPIEGEL
en Arcares, die naar verwachting binnenkort door de RIO’s wordt uitgereikt aan cliënten. Noodzakelijk is dat deze afspraken ook worden vastgelegd in het zorgdossier. Medewerkers kunnen daarop terugvallen bij het in gebreke blijven van de cliënt. Ook is voor een eventuele zorgweigeringsprocedure een goede dossiervorming noodzakelijk. Voor richtlijnen voor het voortijdig beëindigen c.q. weigeren van geïndiceerde zorg zoals de Inspectie Gezondheidszorg die hanteert: zie pag. 56 e.v. van de brochure ‘Managementzorg’ uit de reeks ‘Stilstaan bij bewegen’. 8k
Wordt er toegezien op naleving van die afspraken?
Het is belangrijk dat er wordt toegezien op de naleving van de afspraken en deze te monitoren. Door de afspraken te verankeren in zorgdossiers zal dit bevorderd worden; dat is echter niet voldoende. Het toezien zelf kan bij voorkeur gebeuren via vaste en bestaande evaluatiemomenten, zoals cliëntbesprekingen en via de ‘aandachtsvelders’ fysieke belasting.
BELEIDSSPIEGEL
21
4 3 2 1
9
Huishoudelijke verzorging
9a
Wordt er voor de start van de huishoudelijke zorg een Arbo-check uitgevoerd? 9b Voldoet deze Arbo-check aan de minimumeisen? 9c Is er gemiddeld zo'n twee keer per jaar sprake van een periodieke evaluatie? Zie voor toelichting op de vragen 9a, 9b en 9c de toelichting bij de vragen 8a, 8b en 8c en de inleiding bij vraag 8. 9d
Worden er op basis van de Arbo-check zo nodig afspraken gemaakt met de cliënt over het werken met hulpmiddelen/werkmaterialen?
Om gezond te kunnen werken, is het nodig om bij alle cliënten een zorgvuldige inschatting te maken van de risico’s die huishoudelijke zorg met zich mee kan brengen. ‘Zorgvuldig’ wil zeggen dat in ieder geval de criteria uit de Praktijkregels worden toegepast. Gebruik hiervoor zo nodig de StatMan. Ook in Europese regelgeving op het gebied van fysieke belasting staat dit begrip van 'assessment' zeer centraal. Een beoordeling van de risico's vooraf is cruciaal voor preventief handelen. Op basis van de inschatting moeten er van te voren afspraken worden gemaakt met de cliënt over hulpmiddelen en/of werkmaterialen. Zie ook PreGo!, tip 6. 9e
Worden deze afspraken vastgelegd in het zorgdossier?
Het is nodig dat de afspraken, die conform de Praktijkregels zijn gemaakt, over de omstandigheden waaronder huishoudelijke zorg plaatsvindt, worden vastgelegd in het zorgplan. Pas dan is preventief werken echt geïntegreerd in het primaire zorgproces. Het gaat dan bijvoorbeeld om het maken van afspraken over de wijze waarop huishoudelijke zorg wordt verleend. 9f
9g
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER BELEIDSSPIEGEL
Wordt er toegezien op naleving van die afspraken?
Het is belangrijk dat er wordt toegezien op naleving van de afspraken en deze te monitoren. Door de afspraken te verankeren in de lijn en in het primaire zorgproces kan dit bevorderd worden. Het gaat om zaken die 'hele goede ingesleten gewoonten' moeten worden. Het toezien zelf kan ‘gewoon’ via teambesprekingen of intercollegiale toetsing verlopen, maar ook via de ‘aandachtsvelders’ (ergocoach of tilspecialist) en het verslag van de Arbo-check in de zorgdossiers. Op deze manier wordt het toezien op de afspraken geen doel op zich, maar levert het informatie op die gebruikt kan worden om het beleid zo nodig bij te sturen. Toezien op afspraken is daarmee een vorm van monitoring geworden. De werkelijke situatie wordt dan vergeleken met de gewenste situatie zoals die in de Arbo-check is vermeld. Wel moet voorkomen worden dat deze toezichthoudende taak te veel bij de aandachtsvelders komt te liggen. Dat holt hun functie uit en manoeuvreert hen in een 'politierol' die niet gewenst is. Uiteraard kan ook via de HZ-Meter een meer algemene controle worden uitgevoerd en een vinger aan de pols worden gehouden. 9h
Wordt er als onderdeel van de Arbo-check bekeken of de ruimte en de inrichting geschikt zijn om goed en veilig te kunnen werken? 9i Worden daarover zo nodig afspraken gemaakt met de cliënt en worden deze afspraken vastgelegd in het zorgdossier? 9j Wordt er toegezien op naleving van die afspraken? Zie voor toelichting op de vragen 9h t/m 9j de toelichting op de vragen 8i t/m 8k.
Worden deze afspraken nageleefd?
Om de naleving van afspraken zo veel mogelijk te stimuleren, is het zinvol de medewerkers niet alleen te betrekken bij het proces, maar daarin bij voorkeur nog een stap verder te gaan. Dat betekent: medewerkers instrumenten geven om de eigen werkplek te beoordelen, oplossingen aan te geven, deze in te voeren en naderhand te evalueren. Zie ook de HZ-Meter en PreGo!, tips 7, 11 en 18.
BELEIDSSPIEGEL
22
4 3 2 1
10
Kraamzorg
Wordt er voor de start van de kraamzorg een Arbo-check uitgevoerd? 10b Voldoet deze Arbo-check aan de minimumeisen? Zie voor de toelichting op de vragen 10a en 10b de toelichting bij de vragen 8a en 8b en de inleiding bij vraag 8.
11c
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER BELEIDSSPIEGEL
Wordt er toegezien op naleving van die afspraken?
10a
10c
Worden er op basis van de Arbo-check afspraken gemaakt met de cliënt over het werken met hulpmiddelen/werkmaterialen en de ruimte of de inrichting daarvan? 10d Worden deze afspraken vastgelegd in het zorgdossier? 10e Worden deze afspraken nageleefd? 10f Wordt er toegezien op naleving van die afspraken? Zie voor de toelichting op de vragen 10c t/m 10f de toelichting bij de vragen 8d t/m 8k.
11
Overige diensten
11a
Wordt er bij fysiek belastende handelingen bij medewerkers in overige diensten tevoren een inschatting van de risico’s op fysieke overbelasting gemaakt volgens de Praktijkregels of algemeen aanvaarde ergonomische principes?
Om de naleving van afspraken zo veel mogelijk te stimuleren, is het zinvol de medewerkers niet alleen te betrekken bij het proces, maar daarin bij voorkeur nog een stap verder te gaan. Dat betekent: medewerkers instrumenten geven om de eigen werkplek te beoordelen, oplossingen aan te geven, deze in te voeren en te evalueren. Het gaat vaak om zaken die 'hele goede ingesleten gewoonten' moeten worden. Het toezien zelf kan via teambesprekingen en via eenvoudige vormen van 'intercollegiale toetsing' verlopen, maar ook via de ‘aandachtsvelders’ als die aanwezig zijn in de teams of binnen die functiegroep. Op deze manier wordt het toezien op de afspraken geen doel op zich, maar levert het informatie op die gebruikt kan worden om het beleid zo nodig bij te sturen. Toezien op afspraken is daarmee een vorm van monitoring. Zie ook de RisicoRadar en PreGo!, tips 7, 11 en 18 en de PreGo!-catalogus niet-cliëntgebonden taken (verschijnt september 2003).
Om gezond te kunnen werken, is het nodig om voor alle arbeidssituaties een zorgvuldige inschatting te maken van de risico’s op fysieke overbelasting die de uit te voeren werkzaamheden met zich mee kunnen brengen. ‘Zorgvuldig’ wil zeggen dat in ieder geval de criteria uit de Praktijkregels worden toegepast of dat aan de hand van algemeen aanvaarde ergonomische principes naar de arbeidssituatie wordt gekeken. 11b
Worden er op basis van die inschatting(en) zo nodig afspraken gemaakt over oplossingen, zoals aanpassingen op de werkplek?
Op basis van de inschatting van de risico’s op fysieke (over)belasting moeten afspraken worden gemaakt met de medewerker over de wijze waarop de werkzaamheden uitgevoerd zullen worden. Het gaat dan bijvoorbeeld over de manier waarop het transport van bedden plaatsvindt of beeldschermwerk wordt uitgevoerd. Aanpassingen op de werkplek kunnen de fysieke belasting in sommige situaties flink beperken. Denk aan het gebruik van hoog-laagwerkbanken en fixatiemogelijkheden voor de reparatie van hulpmiddelen. Een ander voorbeeld is het aanpassen van de werkplek voor beeldschermwerk om de kans op het ontstaan van RSIklachten te verkleinen.
BELEIDSSPIEGEL
23
4 3 2 1
12
Leveringsvoorwaarden
12a
Zijn er leveringsvoorwaarden in de organisatie aanwezig?
Bijvoorbeeld in de kwaliteitseisen voor het LVT-lidmaatschap is opgenomen dat in de schriftelijke zorgovereenkomst ten minste de leveringsvoorwaarden moeten zijn vastgelegd. In die leveringsvoorwaarden moeten in ieder geval zijn opgenomen: voorwaarden rond het bewerkstelligen van een gezonde en veilige werkomgeving voor medewerkers, de mogelijkheid van zorgweigering en de regels bij schade. We verwijzen ook naar de notitie van de Inspectie voor de Gezondheidszorg in de brochure ‘Managementzorg’ (pag. 56 e.v.).
voorkomen door voorlichting aan de cliënt, een goede communicatie met de cliënt en zijn omgeving en het werken met leveringsvoorwaarden. Een zorgweigeringsprotocol bevordert dat de stappen in een zorgweigeringsprocedure zorgvuldig worden gezet en gedocumenteerd (in geval van een juridische procedure; zie bijvoorbeeld ook Kwaliteitseisen LVT). 13b
Zijn alle medewerkers hiermee bekend?
Voorlichting over de leveringsvoorwaarden en de achtergronden daarvan aan medewerkers is belangrijk om te zorgen dat ze ook werkelijk toegepast worden en op de juiste manier gecommuniceerd worden met de cliënt. 12c
Worden deze altijd bij de zorgstart bekendgemaakt aan de cliënt?
Voorlichting aan de cliënt over de noodzaak en inhoud van de leveringsvoorwaarden hoort bij de zorgstart plaats te vinden. 12d
Zijn alle medewerkers hiermee bekend?
Een zorgweigeringsprotocol heeft alleen zin als de medewerkers er ook naar handelen. Dat kunnen ze pas als ze goed op de hoogte zijn van de inhoud van het protocol en als team optreden. 13c
12b
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER BELEIDSSPIEGEL
Wordt dit zo nodig ook inderdaad gehanteerd en doorgezet?
Een protocol moet doorgezet worden wanneer de problemen onoplosbaar zijn. Gedeeltelijke zorgweigering is dan nog een optie. De cliënt wordt bijvoorbeeld wel op bed verzorgd, maar omdat hij een tillift afwijst, wordt geen assistentie verleend bij het uit bed komen. We verwijzen ook hier naar de notitie van de Inspectie voor de Gezondheidszorg in de brochure ‘Managementzorg’ (pag. 56 e.v.).
Worden deze bij de zorgstart bekrachtigd (bijv. door ondertekening van de leveringsvoorwaarden of verwijzing in het zorgcontract naar de leveringsvoorwaarden)?
In bijvoorbeeld de kwaliteitseisen voor het LVT-lidmaatschap is opgenomen dat in de schriftelijke zorgovereenkomst ten minste de leveringsvoorwaarden moeten zijn vastgelegd. Verwezen wordt ook naar de notitie van de Inspectie voor de Gezondheidszorg in de brochure ‘Managementzorg’ (pag. 56 e.v.).
13
Zorgweigeringsprotocol/-procedure
13a
Is er een zorgweigeringsprotocol/-procedure in de organisatie aanwezig?
Als de werkomstandigheden niet voldoen aan de door de instelling vastgelegde minimale criteria voor zorgverlening en de cliënt niet meewerkt om deze te veranderen, wordt een zorgweigeringsprocedure gestart, met als doel het beschermen van werknemers in de Thuiszorg. Een zorgweigeringsprotocol werkt echter ook preventief: het is een laatste redmiddel. Zorgweigering kan worden
BELEIDSSPIEGEL
24
4 3 2 1
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER BELEIDSSPIEGEL
D Bijzondere situaties 14 a b c d e f
g
Is er in uw organisatie beleid op schrift aanwezig voor de aanpak van fysieke belasting in bijzondere gevallen? Voor het omgaan met agressieve of tegenwerkende cliënten? Wordt dit altijd/meestal in praktijk gebracht? Voor fysiek zwaar werk voor zwangeren? Wordt dit altijd/meestal in praktijk gebracht? Voor fysiek zwaar werk voor oudere werknemers? Wordt dit altijd/meestal in praktijk gebracht? Voor fysiek zwaar werk voor jongere medewerkers (< 20 jaar)? Wordt dit altijd/meestal in praktijk gebracht? Voor het verplaatsen (tillen) van gevallen cliënten? Wordt dit altijd/meestal in praktijk gebracht? Voor werkhervatting na verzuim door rugklachten (dit mag niet betekenen dat collega’s extra belast worden)? Wordt dit altijd/meestal in praktijk gebracht? Voor het omgaan met zeer zware cliënten (> 120 kg)? Wordt dit altijd/meestal in praktijk gebracht?
14
Is er in uw organisatie beleid op schrift aanwezig voor de aanpak van fysieke belasting in bijzondere gevallen?
14a
Voor het omgaan met agressieve of tegenwerkende cliënten?
Het is van belang om uitvoerenden instructies te geven om agressie bij cliënten te voorkomen. Verder moet duidelijk zijn hoe er gehandeld moet worden wanneer zich toch een incident voordoet. De RI&E Thuiszorg geeft enkele handvatten en er bestaan specifieke zorgprojecten over het voorkomen van en omgaan met agressie van cliënten (zie www.arbozw.nl). Echter ook licht vormen van agressie of het tegenwerken door cliënten tijdens bijvoorbeeld reguliere zorg kunnen de fysieke belasting voor zorgverleners aanzienlijk verzwaren. Er zijn technieken aan te leren die agressie kunnen voorkomen, de belasting kunnen verlichten en de cliënt kunnen helpen zich te ontspannen. Zie RI&E Thuiszorg en PreGo!, tips 79, 80 en 81. 14b
De Arbeidsinspectie (AI) legt deze wet als volgt uit: gedurende de zwangerschap en de eerste maanden na de bevalling mogen vrouwen niet worden verplicht frequent (dat wil zeggen: meer dan eenmaal per uur) meer dan vijf kg te tillen of te dragen. Voor meer incidentele activiteiten geldt dat vrouwen in deze periode niet verplicht kunnen worden meer dan tien kg te tillen of te dragen. Zie PreGo!, tip 95. 14c
Voor fysiek zwaar werk voor oudere medewerkers?
Onderzoek laat zien dat in 2008 één op de vijf zorgverleners ouder dan 50 jaar zal zijn. Bij een toename van de leeftijd komt de grens voor bijvoorbeeld datgene wat maximaal getild mag worden lager te liggen. Deze vermindering van de fysieke capaciteit door het ouder worden valt niet op te vangen met training. Fysiek zwaar werk doorschuiven naar jongeren is evenmin een oplossing, omdat zij dan onevenwichtig zwaar worden belast. Recent onderzoek geeft aan dat 55% van de zorgverleners ertegen opziet om ook op oudere leeftijd uitvoerend actief te zijn in de Thuiszorg.
Voor fysiek zwaar werk voor zwangeren?
Voor fysiek zwaar werk tijdens de zwangerschap zijn instellingen gehouden aan wettelijke bepalingen en regelgeving.
Naarmate er meer ouderen werken in een instelling, zal er een zwaarder accent moeten komen te liggen op het voorkómen van fysieke (over)belasting. Daarnaast is leeftijdsbewust personeelsbeleid van belang. Het gaat dan bijvoorbeeld om aanvullende scholing, doorstroming naar andere functies of functieaanpassing. Zie PreGo!, tip 90.
BELEIDSSPIEGEL
25
4 3 2 1
14d
Voor fysiek zwaar werk voor jongere medewerkers (< 20 jaar)?
Onderzoek laat zien dat jonge zorgverleners (< 20 jaar) minder fysiek belast kunnen worden. De kans op rugklachten is bij hen groter dan bij bijvoorbeeld een 35jarige die hetzelfde tilt. Daarom genieten jongeren volgens de Arbowet een speciale bescherming. Wanneer jongeren blootstaan aan zwaar werk, zal er dus een extra zwaar accent moeten liggen op het voorkómen van fysieke overbelasting. Daarnaast worden op jonge leeftijd werkgewoontes gevormd. Wanneer deze direct op een goede wijze worden aangeleerd, kan ook dat fysieke problemen op oudere leeftijd voorkomen. 14e
Voor het verplaatsen (tillen) van gevallen cliënten?
Ook voor de transfer van een op de grond gevallen cliënt geldt de norm van tien kg. Afhankelijk van de toestand van de cliënt en de situatie waarin deze verkeert, kan het noodzakelijk zijn een tillift te gebruiken, soms in combinatie met glijzeilen of een stretcher wanneer de cliënt op een moeilijk met een tillift bereikbare plaats is gevallen (bijvoorbeeld op het toilet of in de douche). Stretchers kunnen in een aantal gevallen ook aan het tiljuk van een tillift gekoppeld worden. De tillift moet hier dan wel geschikt voor zijn en de cliënt vanaf de grond kunnen tillen. Let hier dus op bij de aanschaf van tilliften die hiervoor gebruikt moeten kunnen worden. Het is aan te bevelen duidelijke afspraken te maken over het verplaatsen van gevallen cliënten, eventueel in de vorm van een algemeen 'valprotocol’. Iedereen weet hoe er gehandeld moet worden in dergelijke (nood)situaties. Zie ook PreGo!, tips 75 en 87.
14f
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER BELEIDSSPIEGEL
Een adequaat preventiebeleid betekent immers dat de belasting tijdens het werk binnen aanvaardbare grenzen is gebracht. Daarmee wordt voorkomen dat collega’s overbelast raken of dat degene die het werk hervat meteen weer overbelast raakt. Zeker zolang nog niet voldaan wordt aan alle eisen uit de Praktijkregels, is het belangrijk duidelijke afspraken te maken over de wijze waarop reïntegrerende uitvoerenden hun taken weer oppakken. Zie ook PreGo!, tips 4 en 91. 14g
Voor het omgaan met zeer zware cliënten (> 120 kg)?
Mensen worden steeds zwaarder. Soms zelfs te zwaar voor sommige hulpmiddelen (hoog-laagbedden, tilliften, brancards etc.). Cliënten met een gewicht van meer dan 200 kg komen steeds meer voor. Er hoort duidelijk op tilhulpmiddelen vermeld te staan hoeveel ze aankunnen. De veilige grens is vaak bij zo’n 130 kg bereikt, al zijn er liften met een standaardbereik van 160 kg. Daarboven zijn veel tilliften niet in staat het gewicht nog veilig te tillen. Dan is dus ‘heavy-duty’-materiaal noodzakelijk. Ook kan worden gewerkt met een dubbele liftcassette aan een plafondsysteem. Kijk echter goed na of het systeem hiervoor geschikt is, gebruikt mag worden en of het als geheel de belasting aankan. De Praktijkregels geven aan dat handmatig tillen in dergelijke extreme situaties ontoelaatbaar is. Uiteraard moet duidelijk zijn hoe er gehandeld moet worden in voorkomende situaties en welke hulpmiddelen in de instelling wel geschikt zijn om zeer zware cliënten te tillen of te dragen. Gezien de toename van het aantal zeer zware cliënten is het voor een thuiszorginstelling van belang daarop te anticiperen.
Voor werkhervatting na verzuim door rugklachten?
Werkhervatting bij verzuim als gevolg van klachten aan het bewegingsapparaat moet zo snel mogelijk plaatsvinden. Het huidige therapeutisch beleid is erop gericht mensen met rugklachten zo min mogelijk te laten rusten (inactief te laten zijn) en zo snel mogelijk weer te activeren. ‘Het Rugboekje’ geeft hierover concrete adviezen (zie PreGo!, tip 4). Er is ook een ‘Rugboekje voor medewerkers van ondersteunende diensten’. Wanneer de medewerker nog niet in staat is alle fysiek belastende handelingen te verrichten, mag dit niet betekenen dat collega’s deze extra belasting op zich nemen.
Het is nodig dat een organisatie die (een) zeer zware cliënt(en) (meer dan 120 kg) verzorgt of zou kunnen verzorgen, beschikt over een nadere specificatie van het preventiebeleid, gericht op het omgaan met deze cliënt(en). Zie ook PreGo!, tip 32.
BELEIDSSPIEGEL
26
4 3 2 1
E
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER BELEIDSSPIEGEL
Training en instructie (Zie ook de reeks ‘Stilstaan bij Bewegen’ en de brochure ‘Managementzorg’ en Box 2 in dit werkpakket)
Verpleging en verzorging: lijfgebonden zorg 15 a b c d e
Worden de medewerkers verpleging en verzorging zorgvuldig getraind/geschoold om fysiek gezond te kunnen te werken volgens de Praktijkregels? Worden medewerkers verpleging en verzorging/leerlingen voordat ze uitvoerend actief worden getraind in manuele technieken? Worden medewerkers verpleging en verzorging/leerlingen voordat ze uitvoerend actief worden getraind in het gebruik van tilhulpmiddelen? Worden medewerkers verpleging en verzorging regelmatig getraind in het uitvoeren van manuele technieken? Worden medewerkers verpleging en verzorging regelmatig getraind in het gebruik van tilhulpmiddelen? Worden medewerkers verpleging en verzorging regelmatig getraind in sociaal-communicatieve vaardigheden?
Verpleging en verzorging: lijfgebonden zorg 15
Worden de medewerkers verpleging en verzorging zorgvuldig getraind/geschoold om fysiek gezond te kunnen werken volgens de Praktijkregels?
15a
Worden medewerkers verpleging en verzorging/ leerlingen voordat ze uitvoerend actief worden getraind in manuele technieken?
Iedereen die zorg verleent aan ADL-afhankelijke cliënten moet voorbereid zijn op het werk door het volgen van een basisinstructie til- en transfertechnieken voordat men gaat werken. Deze training moet in principe minstens twee dagdelen duren. Niet alle zorgverleners in cliëntgebonden functies hebben zo’n training in uitgebreide vorm gehad in hun basisopleiding. Het is van belang dit na te gaan en zo nodig deel te laten uitmaken van het standaard-inwerkprogramma. 15b
Worden medewerkers verpleging en verzorging/leerlingen voordat ze uitvoerend actief worden, getraind in het gebruik van (til)hulpmiddelen?
Alle medewerkers in cliëntgebonden functies die betrokken zijn bij de zorg voor afhankelijke cliënten, moeten op het werk voorbereid zijn door het volgen van een basisinstructie voor het gebruik van hulpmiddelen, zoals tilliften, glijzeilen, elektrisch verstelbare hoog-laagbedden en kleinere hulpmiddelen als steunkousenaan- en -uittrekkers. Dit moet gebeuren voordat ze uitvoerend actief worden. Deze training moet in principe minstens
twee dagdelen duren. De meeste medewerkers in cliëntgebonden functies, in ieder geval de zorgverleners, zijn in hun basisopleiding al getraind in het gebruik van hulpmiddelen. Het is van belang dit na te gaan en deze training/instructie zo nodig op te nemen in het inwerkprogramma. 15c
Worden medewerkers verpleging en verzorging regelmatig getraind in het uitvoeren van manuele technieken?
Er is, al dan niet gecombineerd met een training in het gebruik van hulpmiddelen, in principe één keer per jaar minstens één dagdeel bijscholing nodig in manuele transfertechnieken voor zorgverleners die zorg verlenen aan cliënten met fysieke ADL-beperkingen. Het is ook mogelijk, maar wel minder gewenst, om eens per twee jaar een langere training te geven (minstens een dag per twee jaar). Een langere periode tussen de trainingen is niet de bedoeling. Regelmatig trainen blijkt nodig te zijn omdat deze vaardigheden snel verwateren. Het is effectiever om vaker een korte, gerichte training te geven dan minder vaak een langere, meer algemene training. In deze training kan, wanneer dat voor de deelnemende zorgverleners relevant is, ook aandacht worden besteed aan het voorkómen van en omgaan met fysieke agressie of tegenwerking tijdens zorghandelingen.
BELEIDSSPIEGEL
27
4 3 2 1
15d
Worden medewerkers verpleging en verzorging regelmatig getraind in het gebruik van (til)hulpmiddelen?
Er is, al dan niet gecombineerd met een training in manuele tiltechnieken, in principe minstens één keer per jaar één dagdeel bijscholing nodig in het gebruik van (nieuwe) hulpmiddelen voor zorgverleners die zorg verlenen aan cliënten met fysieke ADL-beperkingen. Het is ook mogelijk eens per twee jaar een langere training te geven (minstens een dag per twee jaar). Dat heeft echter niet de voorkeur. Het is effectiever om vaker een korte training te geven, omdat deze vaardigheden snel verwateren en omdat er geregeld nieuwe hulpmiddelen op de markt komen. Basisinformatie hierover kunt u (vanaf september 2003) vinden via de Virtuele WegWijzer: www.arbo-thuiszorg.nl. In 2003/2004 zullen er speciale trainingsmaterialen voor het gebruik van til- en transferhulpmiddelen beschikbaar komen vanuit het project ‘Goed Gebruik’ van ZorgOnderzoek Nederland; programma Thuiszorgtechnologie. Meer informatie via www.arbozw.nl.
15e
Worden medewerkers verpleging en verzorging regelmatig getraind in sociaal-communicatieve vaardigheden?
Om de cliënt goed voor te lichten, en zo nodig te kunnen overtuigen van de noodzaak van het gebruik van hulpmiddelen, is het van belang dat de medewerker over goede communicatieve vaardigheden beschikt. Ook om onderhandelingen met de cliënt op andere terreinen in een goede sfeer te laten verlopen is dat belangrijk. Training in sociaal-communicatieve vaardigheden of het verwerken daarvan in reguliere trainingen is dan ook noodzakelijk. Voor dit doel is onder meer een video ontwikkeld over het introduceren van een tillift bij cliënten thuis (‘Een Tillift Thuis’). In de bijbehorende brochure, die ook 'Een Tillift Thuis' heet, worden voorbeelden gegeven om zo'n gesprek te oefenen in een trainingssituatie.
16a
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER BELEIDSSPIEGEL
Worden deze medewerkers voordat ze uitvoerend actief worden bij de instelling voorgelicht en getraind in (til)technieken en werkmethoden?
Het is noodzakelijk dat deze groep medewerkers wordt voorgelicht en getraind in (til)technieken en ergonomische werkmethoden voordat ze in de praktijk gaan werken. Voor de duur van de training stellen we als vuistregel: één trainingsdag per persoon. 16b
Worden deze medewerkers voordat ze uitvoerend actief worden in de instelling getraind in het gebruik van (til)hulpmiddelen en werkmaterialen?
Voordat deze medewerkers uitvoerend actief worden, moeten ze niet alleen worden voorgelicht en getraind in (til)technieken en werkmethoden, maar ook in het gebruik van (til)hulpmiddelen en werkmaterialen. Voor de duur van de training geldt als vuistregel: één trainingsdag per persoon. 16c
Worden deze medewerkers regelmatig voorgelicht en getraind in het uitvoeren van (til)technieken en werkmethoden?
Het is noodzakelijk dat medewerkers huishoudelijke zorg jaarlijks worden voorgelicht en getraind in het uitvoeren van ergonomische werkmethoden en (til)technieken. Voor de duur van de training geldt als vuistregel: één dagdeel per persoon per jaar. 16d
Worden deze medewerkers regelmatig getraind in het gebruik van (til)hulpmiddelen en werkmaterialen?
Deze medewerkers moeten niet alleen jaarlijks worden voorgelicht en getraind in ergonomische werkmethoden en (til)technieken, maar ook in het gebruik van (til)hulpmiddelen en werkmaterialen. Als vuistregel voor de duur van de training geldt: één dagdeel per persoon per jaar. 16e
Worden medewerkers huishoudelijke zorg regelmatig getraind in sociaal-communicatieve vaardigheden?
Huishoudelijke zorg 16
Worden medewerkers huishoudelijke zorg zorgvuldig getraind/geschoold om fysiek gezond te kunnen werken volgens de Praktijkregels?
Zie ook de brochures ‘Managementzorg’ en ‘Huishoudelijke zorg’ uit de reeks ‘Stilstaan bij Bewegen’.
Om de cliënt goed voor te lichten en zo nodig te kunnen overtuigen van de noodzaak van het gebruik van hulpmiddelen en werkmaterialen is het van belang dat de medewerker over goede communicatieve vaardigheden beschikt. Ook om onderhandelingen met de cliënt op andere terreinen in een goede sfeer te laten verlopen is dat belangrijk. Training in sociaal-communicatieve vaardigheden is dan ook noodzakelijk en kan bijvoorbeeld ingepast worden in de hiervoor genoemde trainingen.
BELEIDSSPIEGEL
28
4 3 2 1
Over de uitvoering van de Arbo-check en de communicatie daaromheen bij de start van de zorg is overigens afgesproken dat dit in principe taken zijn voor een uitvoerende van functieniveau 3. Uitzonderingen op dit principe zijn mogelijk.
Kraamzorg 17
Worden medewerkers in de kraamzorg zorgvuldig getraind/geschoold om fysiek gezond te kunnen werken volgens de Praktijkregels?
17a
Worden deze medewerkers voordat ze uitvoerend actief worden bij de instelling voorgelicht en getraind in manuele technieken en werkmethoden?
17d
Worden deze medewerkers regelmatig getraind in het gebruik van (til)hulpmiddelen en werkmaterialen?
Medewerkers kraamzorg moeten niet alleen jaarlijks worden voorgelicht en getraind in ergonomische werkmethoden en (til)technieken, maar ook in het gebruik van (til)hulpmiddelen en werkmaterialen, zowel voor moederen kindzorg als voor de huishoudelijke zorg. Als vuistregel voor de duur van de training geldt: één dagdeel per persoon per jaar. 17e
Kraamverzorgenden moeten voordat ze gaan werken een basisinstructie moeder- en kindzorg volgen. In die basisinstructie moeten ergonomische werkmethoden en technieken voor de huishoudelijke zorg en voor een goede lichamelijke zorg voor de kraamvrouw aan de orde komen. Deze training moet als vuistregel minstens twee dagdelen duren. De meeste kraamverzorgenden zijn in hun basisopleiding getraind. Toch is het van belang dit na te gaan en deze training/instructie zo nodig op te nemen in het inwerkprogramma.
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER BELEIDSSPIEGEL
Worden medewerkers kraamzorg regelmatig getraind in sociaal-communicatieve vaardigheden?
Om de cliënt te kunnen voorlichten en zo nodig te kunnen overtuigen van de noodzaak van het gebruik van hulpmiddelen en werkmaterialen is het van belang dat de medewerker over goede communicatieve vaardigheden beschikt. Ook om onderhandelingen met de cliënt op andere terreinen in een goede sfeer te laten verlopen is dat belangrijk. Training in sociaalcommunicatieve vaardigheden is dan ook noodzakelijk en kan bijvoorbeeld geïntegreerd worden in de bovenvermelde trainingen.
Overige diensten 17b
Worden deze medewerkers voordat ze uitvoerend actief worden getraind in het gebruik van (til)hulpmiddelen en werkmaterialen?
Voordat deze medewerkers uitvoerend actief worden, moeten ze niet alleen worden voorgelicht en getraind in manuele technieken en werkmethoden, maar ook in het gebruik van (til)hulpmiddelen en werkmaterialen, zowel op het gebied van moeder- en kindzorg als op het gebied van de huishoudelijke zorg. De meeste kraamverzorgenden zijn in hun basisopleiding getraind in het gebruik van hulpmiddelen en werkmaterialen. Toch is het van belang dit na te gaan en deze training/instructie zo nodig op te nemen in het inwerkprogramma. Voor de duur van de training geldt als vuistregel: één trainingsdag. 17c
18
Worden medewerkers van de overige diensten die fysiek belastend werk doen geschoold om fysiek gezond te kunnen werken volgens de Praktijkregels en/of algemeen aanvaarde ergonomische principes?
18a
Worden deze medewerkers voordat ze uitvoerend actief worden bij de instelling voorgelicht en getraind in (til)technieken en werkmethoden, als dat voor hun werkzaamheden van belang is?
Worden deze medewerkers regelmatig voorgelicht en getraind in het uitvoeren van manuele technieken en werkmethoden?
Het is noodzakelijk dat medewerkers kraamzorg jaarlijks worden voorgelicht en getraind in het uitvoeren van ergonomische werkmethoden en (til)technieken, zowel voor moeder- en kindzorg als voor de huishoudelijke zorg. Voor de duur van de training geldt als vuistregel: één dagdeel per persoon per jaar.
BELEIDSSPIEGEL
29
4 3 2 1
Voor veel medewerkers van de overige diensten kan het werk fysiek belastend zijn. Denk bijvoorbeeld aan mensen die het transport van de uitleenmaterialen verzorgen of aan beeldschermwerkers. Om na te gaan of er sprake is van overbelasting kunt u de RisicoRadar gebruiken (zie hoofdstuk 3 in dit werkpakket). Ook voor hen is het van belang dat ze voordat ze gaan werken een training hebben gekregen in (til)technieken en werkmethoden. De inhoud van de training hangt af van de taakinhoud en kan variëren van het leren instellen van de bureaustoel tot het optimaal leren tillen van dozen in het magazijn. Ook de duur van de training is afhankelijk van de taakinhoud, maar als vuistregel stellen we: één trainingsdag per persoon. Bij het verbeterpunt op de BeleidsSpiegel kan worden aangegeven door welke diensten (of groepen medewerkers) deze vraag met 'te beperkt' of 'nee' beantwoord is. 18b
Worden deze medewerkers voordat ze uitvoerend actief worden getraind in het gebruik van (til)hulpmiddelen en werkmaterialen, als dat voor hun werkzaamheden van belang is?
18e
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER BELEIDSSPIEGEL
Wordt er voorlichting/instructie gegeven over RSI aan medewerkers die beeldschermwerk uitvoeren?
Het geven van voorlichting en instructie is zeer belangrijk om RSI bij beeldschermwerkers te voorkomen. Het hebben van een goede stoel, bureau en dergelijke is niet voldoende om gezond te werken. Juist ook het omgaan ermee, het beperken van de werkdruk en werkstress en het regelmatig nemen van micropauzes is van belang. Voorlichting is noodzakelijk om die gedragsverandering te bewerkstelligen. Zie ook de RisicoRadar in dit werkpakket (pagina 83 kader beeldschermwerk) 18f
Worden er aanpassingen op de werkplek doorgevoerd als dat nodig is om RSI te voorkomen?
Behalve voorlichting is ook een goede werkplekinrichting een voorwaarde om RSI-klachten bij beeldschermwerk te voorkomen. U kunt daarvoor op pagina 84 in dit werkpakket aanbevelingen en verwijzingen vinden.
Voordat deze medewerkers uitvoerend actief worden, moeten ze niet alleen worden voorgelicht en getraind in (til)technieken en werkmethoden, maar ook in het gebruik van (til)hulpmiddelen en werkmaterialen. De inhoud van de training hangt af van de taakinhoud, evenals de duur van de training. Als vuistregel geldt: één trainingsdag per persoon. 18c
Worden deze medewerkers regelmatig voorgelicht en getraind in het uitvoeren van (til)technieken en werkmethoden?
Het is noodzakelijk dat deze medewerkers jaarlijks worden voorgelicht en getraind in het uitvoeren van ergonomische werkmethoden en (til)technieken. De inhoud van de training hangt af van de taakinhoud en kan sterk variëren. Ook de duur van de training is afhankelijk van de taakinhoud. Als vuistregel stellen we: één dagdeel per persoon. 18d
Worden deze medewerkers regelmatig getraind in het gebruik van (til)hulpmiddelen en werkmaterialen?
Deze medewerkers moeten niet alleen jaarlijks worden voorgelicht en getraind in ergonomische werkmethoden en (til)technieken, maar ook in het gebruik van (til)hulpmiddelen en werkmaterialen. De inhoud van de training hangt af van de taakinhoud en kan variëren, evenals de duur van de training. Als vuistregel geldt: één dagdeel per persoon.
BELEIDSSPIEGEL
30
4 3 2 1
F
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER BELEIDSSPIEGEL
Hulpmiddelen (Zie ook bijlage 3: Box 3 en bijlage 4: Box 4)
Verpleging, verzorging en kraamzorg 19
a b c d
Zijn er voldoende hoog-laagbedden, tilliften, glijzeilen e.d. beschikbaar in verhouding tot het aantal en type til- en transferhandelingen en verzorgende handelingen? Kruis de uitslag (rood, oranje of groen) aan en vermeld zo nodig de benodigde aantallen in de totaalkolom. Gebruik daarbij eventueel de TilThermometer. De totalen zijn relevant voor het bepalen van het benodigde budget en het stellen van prioriteiten. hoog-laagbedden tilliften glijlakens, glijzeilen of roldekens steunkousenaantrek-/uittrekhulpmiddelen
Verpleging, verzorging en kraamzorg 19a t/mi Zijn er voldoende hoog-laagbedden, tilliften, glijzeilen e.d. beschikbaar in verhouding tot het aantal en type til- en transferhandelingen en verzorgende handelingen? ‘Voldoende’ wil zeggen dat er genoeg hulpmiddelen zijn om conform de Praktijkregels te kunnen werken. Om de behoefte aan hulpmiddelen te bepalen, kunt u de TilThermometer invullen. Gezien de soms grote onderlinge verschillen tussen teams is het belangrijk de situatie (ook) per team of andere eenheid te bepalen. In het algemeen geldt: hoe beperkter de mobiliteit van de cliënten in uw instelling, hoe groter het benodigd aantal hulpmiddelen én hoe groter het belang van een goed beleid op het gebied van fysieke belasting. Denk ook aan de accessoires waardoor hulpmiddelen beter benut kunnen worden. Een extra accu is handig; zo kan een lift gebruikt worden als de andere accu wordt opgeladen. Een extra sling kan soms onder de cliënt blijven liggen. Dat kan bij bepaalde passieve cliënten fysieke belasting voor de zorgverlener, bij het aanbrengen van de sling. De medewerker hoeft dan alleen de clips of lussen aan te haken en kan de cliënt tillen. Soms worden ook glijzeilen onder de cliënt gelaten, bijvoorbeeld wanneer er regelmatig wisselligging moet worden gegeven. Neem deze besluiten alleen in overleg met de arts. Let wel; het laten liggen van een glijzeil onder iemand die in bed ligt, kan risico's met zich meebrengen van het uit bed glijden. Zie ook Virtuele WegWijzer op www.arbo-thuiszorg.nl en voor bedden, de resultaten van het project ‘BedWeter’ van ZorgOnderzoek Nederland, zie o.a. PreGo!, tip 42.
19j
Is de aanvraagprocedure voor hulpmiddelen eenvoudig en betrouwbaar?
Om irritatie en fouten te voorkomen, is het van belang dat de aanvraagprocedure minimale administratieve rompslomp met zich meebrengt. Voor een adequaat preventiebeleid is het noodzakelijk dat altijd de juiste aangevraagde hulpmiddelen worden geleverd. 19k
Zijn hulpmiddelen zo nodig binnen 12 uur aanwezig bij de cliënt?
In situaties waarin snel gestart moet worden met de zorg, is het van belang dat de benodigde hulpmiddelen snel ter plekke zijn (binnen 12 uur), om fysieke overbelasting te voorkomen. 19l
Wordt minstens eenmaal per jaar bekeken of er voldoende hulpmiddelen en werkmaterialen ingezet worden in verhouding tot de aard van de benodigde zorg?
Om een indicatie te krijgen of er na verloop van tijd nog voldoende (til)hulpmiddelen zijn, is het zinvol de TilThermometer minstens één keer per jaar in te vullen. Ook moet nagegaan worden of er voldoende bedverhogers beschikbaar zijn voor de kraamzorg. Zo wordt duidelijk of u (nog) voldoende hulpmiddelen heeft in verhouding tot de mobiliteit van de cliënten en de aard van de benodigde hulp. Daarnaast laat de TilThermometer zien of de lichamelijke zorgzwaarte is veranderd. U kunt investeringen beter plannen en het beleid op het gebied van training en instructie tijdig aanpassen.
BELEIDSSPIEGEL
31
4 3 2 1
19m
Worden de hulpmiddelen/werkmaterialen goed onderhouden en periodiek geïnspecteerd?
Onvoldoende onderhoud kan gevaarlijke situaties opleveren voor de cliënt (bijvoorbeeld een val uit een tillift) of extra belasting voor uitvoerenden (bijvoorbeeld hard duwen omdat de wieltjes niet goed draaien). Het mag niet voorkomen dat een hulpmiddel (of bepaalde functies ervan) niet gebruikt kan worden door technische mankementen als gevolg van onvoldoende onderhoud. Om die reden is preventief onderhoud cruciaal (zie bijlage 3: box 3). De randvoorwaarden die voor onderhoud van hulpmiddelen zijn geformuleerd, sluiten aan bij de ‘Eisen en beproevingsmethoden voor tilliften voor het verplaatsen van gehandicapten’ (ISO 10535: 1998). Naast de randvoorwaarden die gelden voor het onderhoud, is het voor apparaten die op een accu werken noodzakelijk om vaste afspraken te hebben over het opladen van de accu’s en over de acculaders. Ook hier geldt dat het niet mag voorkomen dat een hulpmiddel niet gebruikt kan worden omdat de accu leeg is. Het is dan ook raadzaam om reserveaccu’s beschikbaar te hebben. Zie verder PreGo!, tip 21.
Huishoudelijke zorg
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER BELEIDSSPIEGEL
worden omdat de benodigde hulpmiddelen en werkmaterialen defect zijn als gevolg van onvoldoende preventief onderhoud. Wees erop bedacht dat bijvoorbeeld schoonmaakmateriaal snel slijt en dus geregeld vervangen moet worden. Als bijvoorbeeld een mop, een zeem of een wisser niet goed werkt, kan dat onnodig extra belasting met zich meebrengen.
Overige diensten 21a
Wordt minstens eenmaal per jaar bekeken of er voldoende (til)hulpmiddelen en werkmaterialen worden ingezet voor medewerkers van de ondersteunende diensten?
Er is een enorme diversiteit in de werkzaamheden die worden verricht door deze groepen medewerkers en in de materialen die door de thuiszorginstelling ter beschikking worden gesteld. Het is daarom niet mogelijk exact weer te geven hoeveel en welke hulpmiddelen en werkmaterialen er in elke situatie nodig zijn. De vuistregel die hiervoor geldt is: het mag niet voorkomen dat er niet volgens algemeen aanvaarde ergonomische principes gewerkt kan worden omdat er onvoldoende hulpmiddelen en werkmaterialen zijn.
(Deze vraag is bestemd voor thuiszorgorganisaties die hulpmiddelen en werkmaterialen voor de huishoudelijke zorg ter beschikking stellen.) 20a
Wordt minstens eenmaal per jaar bekeken of er voldoende hulpmiddelen en/of werkmaterialen ingezet worden voor medewerkers huishoudelijke zorg?
Er is een enorme diversiteit in de werkzaamheden die worden verricht door deze groepen zorgverleners en in de materialen die door de thuiszorginstelling ter beschikking worden gesteld. Het is daarom niet mogelijk exact weer te geven hoeveel en welke hulpmiddelen en werkmaterialen er in elke situatie nodig zijn. De vuistregel die hiervoor geldt is: het mag niet voorkomen dat er niet volgens de Praktijkregels gewerkt kan worden omdat er onvoldoende hulpmiddelen en werkmaterialen zijn. 20b
Worden de hulpmiddelen/werkmaterialen goed onderhouden en periodiek geïnspecteerd?
De vuistregel voor het onderhoud en de inspectie van hulpmiddelen en werkmaterialen is: het mag niet voorkomen dat er niet volgens de Praktijkregels gewerkt kan
BELEIDSSPIEGEL
32
4 3 2 1
21b
Worden de hulpmiddelen/werkmaterialen goed onderhouden en periodiek geïnspecteerd?
De vuistregel voor het onderhoud en de inspectie van hulpmiddelen en werkmaterialen is: het mag niet voorkomen dat er niet volgens algemeen aanvaarde ergonomische principes mee gewerkt kan worden omdat de benodigde hulpmiddelen en werkmaterialen defect zijn als gevolg van onvoldoende preventief onderhoud.
Alle sectoren 22
Wordt bij de aanschaf van nieuw materiaal nauwgezet bekeken of er volgens de ergonomische richtlijnen mee gewerkt kan worden?
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER BELEIDSSPIEGEL
Bij de aanschaf van nieuw werkmateriaal is het nodig te checken of het materiaal voldoet aan alle ergonomische eisen en past binnen de Praktijkregels. Het kan handig zijn om op het formulier dat wordt gebruikt bij de inkoop van materialen ruimte (bijv. een hokje) op te nemen waarin kan worden aangekruist dat een artikel is gecontroleerd op ergonomische aspecten. Bij veel materialen kan een proefplaatsing zinvol zijn. Dan wordt pas duidelijk of ze voldoen aan de ergonomische criteria en de Praktijkregels. Vul bij de verbeterpunten in voor welke sectoren oranje of rood gescoord wordt. Voor verdere achtergrondinformatie kunt u ook kijken bij de Virtuele WegWijzer via www.arbo-thuiszorg.nl. Zie PreGo!, tip 16 en bijlage 4: box 4 over de selectie van leveranciers.
G Ergonomie van de omgeving
23
23
Wordt bij de intake of zorgstart bij de cliënt thuis bekeken of de ruimte en de inrichting geschikt zijn om er goed te kunnen werken?
24
Wordt er bij het aanvragen van permanente of semi-permanente (woning)aanpassingen voor of door de cliënt rekening gehouden met de fysieke arbeidsomstandigheden van de thuiszorgmedewerkers ?
Wordt bij de intake of zorgstart bij de cliënt thuis bekeken of de ruimte en de inrichting geschikt zijn om er goed te kunnen werken?
Hier kunt u deze vraag in algemene zin beantwoorden. Bij de vragen 8, 9 en 10 wordt meer specifiek nagevraagd of deze controle bij de zorgstart plaatsvindt als onderdeel van de Arbo-check. In bijlage 1: box 1 kunt u indicaties vinden over de minimale afmetingen van de ruimte. 24
Wordt er bij het aanvragen van permanente of semi-permanente (woning) aanpassingen voor of door de cliënt rekening gehouden met de fysieke arbeidsomstandigheden van de thuiszorgmedewerkers?
Het is noodzakelijk om tijdig bij dit soort aanvragen de Praktijkregels te betrekken. Dat maakt het eenvoudiger en veelal minder kostbaar om er aan te voldoen (zie ook bijlage 1: box 1: bouw en inrichting van ruimtes) en het voorkomt dat men voor voldongen feiten staat. De Praktijkregels geven aan dat de thuiszorginstelling heldere afspraken hoort te hebben over: - het aanpassen van de woonomgeving (met gemeentes) - het aanpassen van de vergoedingen in bijzondere situaties (met zorgkantoren en verzekeraars) (zie pag. 18 brochure ‘Managementzorg’ uit de reeks ‘Stilstaan bij Bewegen’). Zie ook PreGo!, tip 24.
BELEIDSSPIEGEL
33
Kwam fysieke belasting als knelpunt naar voren uit de/een RI&E?
a
Komt fysieke overbelasting van werknemers voor in uw instelling?
Fysieke overbelasting komt voor bij:
a
b
3
Fysieke overbelasting in uw instelling
2
ja
ja
ja
niet structureel
nee
nee, voorzover bekend komt dat bij ons niet voor
1-2 jr. geleden
nee
nee
n.v.t.
Ga door met vraag 3
> 2 jr. geleden
Praktijkregels voor fysieke belasting
Praktijkregels voor fysieke belasting
TilThermometer HZ-Meter RI&E Thuiszorg
RI&E Thuiszorg
RI&E Thuiszorg
kruis aan
*|**|***|****|*****
(< laag - - - - - hoog >)
Prioriteit
wie wat waar wanneer
maak concrete afspraken
AktieBlok
Algemeen beleid
• voor medewerkers ouder- en kindzorg
• voor medewerkers kraamzorg
• voor medewerkers huishoudelijke zorg
• voor medewerkers verpleging en verzorging
Voert uw instelling preventief beleid op het gebied van fysieke belasting?
B.
• anders: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
• management
• facilitaire dienst
• administratief personeel
• uitleenservice
• maaltijdservice
Ga door met vraag 2b
>1 jr. geleden
ja
(zie ook Toelichting BeleidsSpiegel)
Voor meer informatie, Verbeterraadpleeg: punt
2 1
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER BELEIDSSPIEGEL
• medewerkers ouder- en kindzorg
• medewerkers kraamzorg
• medewerkers huishoudelijke zorg
• medewerkers verpleging en verzorging
Wanneer werd de laatste RI&E uitgevoerd?
b
• voor management
• voor facilitaire dienst
• voor administratief personeel
• voor uitleenservice
• voor maaltijdservice
• voor medewerkers ouder- en kindzorg
• voor medewerkers kraamzorg
• voor medewerkers huishoudelijke zorg
• voor medewerkers verpleging en verzorging
A. Inschatting van de situatie Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E)
1
B E L E I D S S PI E G E L T H U I S ZO RG
4 3
BELEIDSSPIEGEL
34
Organisatie en het primaire proces
voor duwen en trekken
voor werken in ongunstige houdingen ('statische belasting')
voor het onder heuphoogte moeten werken
voor het manoeuvreren/rijden met zware zaken
voor beeldschermwerk
Specifieke functionarissen, werkgroepen e.d. voor aanpak fysieke belasting
Is er een platform, commissie of groep (bijv. werkgroep fysieke belasting, tilcommissie) die
d
e
f
g
7
a
b
voor tillen/transfers van cliënten
c
voor problemen met fysieke belasting?
Is er in elk team een aanspreekpunt (bijv. een ergocoach, tilspecialist, ofwel: ‘aandachtsvelder’)
niet structureel
niet structureel
nee
nee
Praktijkregels voor fysieke belasting
kruis aan
Prioriteit
*|**|***|****|*****
(< laag - - - - - hoog >)
AktieBlok
wie wat waar wanneer
maak concrete afspraken
ja
ja
globaal
nee
nee
PreGo!, tip 11
PreGo!, tip 15
Zie ook RisicoRadar
Praktijkregels voor fysieke belasting
te weten: ...........................................................................................................................................................
ja
ja
(zie ook Toelichting BeleidsSpiegel)
Voor meer informatie, Verbeterraadpleeg: punt
2 1
zich bezighoudt met het invoeren en bijsturen van het beleid fysieke belasting?
voor tillen en dragen: het handmatig verplaatsen van lasten
a
(de Praktijkregels voor de Thuiszorg of bijv. niet zwaarder tillen dan 25 kg)
Zijn er in uw instelling expliciete grenzen afgesproken voor fysiek belastende activiteiten?
C.
N.B. Verzuimregistratie is niet voldoende.
HZ-Meter, enquêtes en/of registratie van zware handelingen en incidenten etc.)
(bijv. regelmatig overleg met tilspecialisten, gebruik van BeleidsSpiegel, TilThermometer en/of
Heeft uw instelling een monitoringsysteem om het beleid voor fysieke belasting te ondersteunen?
• voor overige medewerkers
• voor medewerkers huishoudelijke zorg
• voor medewerkers verpleging en verzorging
van fysieke belasting?
Wordt er in de begroting een post opgenomen voor het terugdringen of aanvaardbaar houden
b
6
5
4
• anders: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
• voor management
• voor medewerkers facilitaire diensten
• voor administratief personeel
• voor medewerkers uitleenservice
• voor medewerkers maaltijdservice
B E L E I D S S PI E G E L T H U I S ZO RG
4 3 INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER BELEIDSSPIEGEL
BELEIDSSPIEGEL
35
Verpleging en verzorging: lijfgebonden zorg
8
Worden deze afspraken vastgelegd in het zorgdossier, bijvoorbeeld in een oplossingsprotocol of
f
Wordt er als onderdeel van de Arbo-check bekeken of de ruimte en de inrichting geschikt zijn om
h
i
Huishoudelijke zorg
Wordt er voor de start van de huishoudelijke zorg een Arbo-check uitgevoerd?
Voldoet deze Arbo-check aan de minimumeisen?
Is er gemiddeld zo'n 2 keer per jaar sprake van een evaluatie?
Worden er op basis van de Arbo-check zo nodig afspraken gemaakt met de cliënt over het werken met
k
9
a
b
c
d
Worden deze afspraken vastgelegd in het zorgdossier?
Worden deze afspraken nageleefd?
Wordt er toegezien op naleving van die afspraken?
e
f
g
vrijwel altijd >90%
minimaal 2x p. jaar
ja
vrijwel altijd >90%
vrijwel altijd >90%
minimaal 2x p. jaar
ja
vrijwel altijd >90%
ja
soms 10-90%
1x p. jaar
soms 10-90%
soms 10-90%
1x p. jaar
soms 10-90%
globaal
nooit <10%
minder dan 1x p. jaar
nee
nooit <10%
nooit <10%
minder dan 1x p. jaar
nee
nooit <10%
nee
Arbo-check
Arbo-check en ‘Tilprotocollen in de thuiszorg’
Arbo-check
(zie ook Toelichting BeleidsSpiegel)
kruis aan
Voor meer informatie, Verbeterraadpleeg: punt
Prioriteit
*|**|***|****|*****
(< laag - - - - - hoog >)
AktieBlok
wie wat waar wanneer
maak concrete afspraken
2 1
hulpmiddelen/werkmaterialen?
Worden daarover zo nodig afspraken gemaakt met de cliënt en worden deze vastgelegd in het zorgdossier?
Wordt er toegezien op naleving van die afspraken?
j
goed en veilig te kunnen werken?
Worden deze afspraken nageleefd?
Wordt er toegezien op naleving van die afspraken?
g
transferprotocol?
Worden op basis van die inschatting zo nodig afspraken gemaakt met de cliënt?
e
een til- of transferprotocol)?
inschatting van de risico's gemaakt op basis van de Praktijkregels (bijv. deel van de Arbo-check of
Is er gemiddeld 2 keer per jaar sprake van een evaluatie?
Wordt er voor alle cliëntgebonden handelingen die fysiek belastend kunnen zijn, tevoren een
c
Voldoet deze Arbo-check aan de minimumeisen?
b
d
Wordt er voor de start van de zorg een Arbo-check uitgevoerd?
a
Is er beleid voor fysiek belastende handelingen en transfers van cliënten?
Beschikken deze ‘aandachtsvelders’ ook over kennis van zaken om eventuele problemen op te lossen?
c
B E L E I D S S PI E G E L T H U I S ZO RG
4 3 INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER BELEIDSSPIEGEL
BELEIDSSPIEGEL
36
Wordt er toegezien op naleving van die afspraken?
Kraamzorg
Wordt er voor de start van de kraamzorg een Arbo-check uitgevoerd?
Voldoet deze Arbo-check aan de minimumeisen?
Worden er op basis van de Arbo-check zo nodig afspraken gemaakt met de cliënt over het werken met
10
a
b
c
a
Leveringsvoorwaarden
Zijn er leveringsvoorwaarden in de organisatie aanwezig?
Zijn alle medewerkers hiermee bekend?
Worden deze altijd bij de zorgstart bekend gemaakt aan de cliënt?
Worden deze bij de zorgstart bekrachtigd (bijv. door ondertekening van de leveringsvoorwaarden of
12
a
b
c
d
Zijn alle medewerkers hiermee bekend?
Wordt dit zo nodig ook inderdaad gehanteerd en doorgezet?
c
Is er een zorgweigeringsprotocol/-procedure in de organisatie aanwezig?
a
b
Zorgweigeringsprotocol/-procedure
13
ja
ja
vrijwel altijd >90%
vrijwel altijd >90%
ja
vrijwel altijd >90%
vrijwel altijd >90%
meestal
meestal
soms 10-90%
soms 10-90%
soms 10-90%
soms 10-90%
nee
nee
nooit <10%
nooit <10%
nee
nooit <10%
nooit <10%
Praktijkregels fysieke belasting (brochure ‘Managementzorg’) en bijv. LVT Kwaliteitseisen
Praktijkregels fysieke belasting (brochure ‘Managementzorg’) en bijv. LVT Kwaliteitseisen
Praktijkregels fysieke belasting Zie ook RisicoRadar
Arbo-check
(zie ook Toelichting BeleidsSpiegel)
kruis aan
Voor meer informatie, Verbeterraadpleeg: punt *|**|***|****|*****
(< laag - - - - - hoog >)
Prioriteit
wie wat waar wanneer
maak concrete afspraken
AktieBlok
2 1
verwijzing in het zorgcontract naar de leveringsvoorwaarden)
Wordt er toegezien op naleving van die afspraken?
aanpassingen op de werkplek (bijv. beeldschermwerk)?
Worden er op basis van die inschatting(en) zo nodig afspraken gemaakt over oplossingen, zoals
ergonomische principes?
c
b
Overige diensten
Wordt er bij fysiek belastende handelingen bij medewerkers in overige diensten tevoren een inschatting
11
van de risico's op fysieke overbelasting gemaakt volgens de Praktijkregels of algemeen aanvaarde
Worden deze afspraken nageleefd?
Wordt er toegezien op naleving van die afspraken?
f
Worden deze afspraken vastgelegd in het zorgdossier?
e
d
hulpmiddelen/werkmaterialen en de ruimte of de inrichting daarvan?
Worden daarover zo nodig afspraken gemaakt met de cliënt, die worden vastgelegd in het zorgdossier?
j
goed en veilig te kunnen werken?
Wordt er als onderdeel van de Arbo-check bekeken of de ruimte en de inrichting geschikt zijn om
i
h
B E L E I D S S PI E G E L T H U I S ZO RG
4 3 INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER BELEIDSSPIEGEL
BELEIDSSPIEGEL
37
e
d
vaardigheden?
Worden medewerkers verpleging en verzorging regelmatig getraind in sociaal-communicatieve
tilhulpmiddelen?
Worden medewerkers verpleging en verzorging regelmatig getraind in het gebruik van
manuele technieken?
Worden medewerkers verpleging en verzorging regelmatig getraind in het uitvoeren van
het gebruik van tilhulpmiddelen?
Worden medewerkers verpleging en verzorging/leerlingen voordat ze uitvoerend actief worden getraind in
in manuele technieken?
Worden medewerkers verpleging en verzorging/leerlingen voordat ze uitvoerend actief worden getraind
gezond te kunnen te werken volgens de Praktijkregels?
Worden de medewerkers verpleging en verzorging zorgvuldig getraind/geschoold om fysiek
E . Tr a i n i n g e n i n s t r u c t i e Verpleging en verzorging: lijfgebonden zorg
Wordt dit altijd/meestal in praktijk gebracht?
Voor het omgaan met zeer zware cliënten (> 120 kg)?
Wordt dit altijd/meestal in praktijk gebracht?
Voor werkhervatting na verzuim door rugklachten (dit mag niet betekenen dat collega's extra belast worden)?
Wordt dit altijd/meestal in praktijk gebracht?
Voor het verplaatsen (tillen) van gevallen cliënten?
Wordt dit altijd/meestal in praktijk gebracht?
Voor fysiek zwaar werk voor jongere medewerkers (< 20 jaar)?
Wordt dit altijd/meestal in praktijk gebracht?
Voor fysiek zwaar werk voor oudere medewerkers?
Wordt dit altijd/meestal in praktijk gebracht?
Voor fysiek zwaar werk voor zwangeren?
Wordt dit altijd/meestal in praktijk gebracht?
ja
>90%
>90%
>90%
>90%
>90%
>90%
>90%
ja
te beperkt
nee
nee
meestal 10-90%
soms <10%
PreGo!, tip 12, 13, 14, 66-81, 82, 98
PreGo!, tip 32
PreGo!, tip 4, 91
PreGo!, tip 75, 87
PreGo!, tip 90
PreGo!, tip 95
PreGo!, tip 79, 80
(zie ook Toelichting BeleidsSpiegel)
kruis aan
Voor meer informatie, Verbeterraadpleeg: punt
Prioriteit
*|**|***|****|*****
(< laag - - - - - hoog >)
AktieBlok
wie wat waar wanneer
maak concrete afspraken
2 1
c
b
a
15
g
f
e
d
c
b
Voor het omgaan met agressieve of tegenwerkende cliënten?
a
Bijzondere situaties
Is er in uw organisatie beleid op schrift aanwezig voor de aanpak van fysieke belasting in bijzondere gevallen?
14
D.
B E L E I D S S PI E G E L T H U I S ZO RG
4 3 INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER BELEIDSSPIEGEL
BELEIDSSPIEGEL
38
Huishoudelijke zorg
werken volgens de Praktijkregels?
f
e
d
c
b
a
Overige diensten
Worden er aanpassingen op de werkplek doorgevoerd als dat nodig is om RSI te voorkomen?
uitvoeren?
Wordt er voorlichting/instructie gegeven over RSI aan medewerkers die beeldschermwerk
Worden deze medewerkers regelmatig getraind in het gebruik van (til)hulpmiddelen en werkmaterialen?
werkmethoden?
Worden deze medewerkers regelmatig voorgelicht en getraind in het uitvoeren van (til)technieken en
(til)hulpmiddelen en werkmaterialen, als dat voor hun werkzaamheden van belang is?
Worden deze medewerkers voordat ze uitvoerend actief worden getraind in het gebruik van
getraind in (til)technieken en werkmethoden, als dat voor hun werkzaamheden van belang is?
Worden deze medewerkers voordat ze uitvoerend actief worden bij de instelling voorgelicht en
gezond te kunnen werken volgens de Praktijkregels en/of algemeen aanvaarde ergonomische principes?
Worden medewerkers van de overige diensten die fysiek belastend werk doen geschoold om fysiek ja
ja
ja
te beperkt
te beperkt
te beperkt
nee
nee
nee
PreGo!, tip 97
PreGo!, tip 70, 78, 85, 86, 96, 97
(zie ook Toelichting BeleidsSpiegel)
kruis aan
Voor meer informatie, Verbeterraadpleeg: punt *|**|***|****|*****
(< laag - - - - - hoog >)
Prioriteit
wie wat waar wanneer
maak concrete afspraken
AktieBlok
2 1
18
Worden deze medewerkers regelmatig getraind in het gebruik van (til)hulpmiddelen en werkmaterialen?
Worden medewerkers kraamzorg regelmatig getraind in sociaal-communicatieve vaardigheden?
e
en werkmethoden?
Worden deze medewerkers regelmatig voorgelicht en getraind in het uitvoeren van manuele technieken
(til)hulpmiddelen en werkmaterialen?
Worden deze medewerkers voordat ze uitvoerend actief worden getraind in het gebruik van
getraind in manuele technieken en werkmethoden?
Worden deze medewerkers voordat ze uitvoerend actief worden bij de instelling voorgelicht en
d
c
b
a
Worden medewerkers in de kraamzorg zorgvuldig getraind/geschoold om fysiek gezond te kunnen
Kraamzorg
Worden medewerkers huishoudelijke zorg regelmatig getraind in sociaal-communicatieve vaardigheden?
17
Worden deze medewerkers regelmatig getraind in het gebruik van (til)hulpmiddelen en werkmaterialen?
e
werkmethoden?
Worden deze medewerkers regelmatig voorgelicht en getraind in het uitvoeren van (til)technieken en
(til)hulpmiddelen en werkmaterialen?
Worden deze medewerkers voordat ze uitvoerend actief worden getraind in het gebruik van
getraind in (til)technieken en werkmethoden?
Worden deze medewerkers voordat ze uitvoerend actief worden bij de instelling voorgelicht en
te kunnen werken volgens de Praktijkregels?
Worden de medewerkers huishoudelijke zorg zorgvuldig getraind/geschoold om fysiek gezond
d
c
b
a
16
B E L E I D S S PI E G E L T H U I S ZO RG
4 3 INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER BELEIDSSPIEGEL
BELEIDSSPIEGEL
39
bedklossen/bedverhogers
anders: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Is de aanvraagprocedure voor hulpmiddelen eenvoudig en betrouwbaar?
Zijn hulpmiddelen zo nodig binnen 12 uur aanwezig bij de cliënt?
Wordt minstens eenmaal per jaar bekeken of er voldoende hulpmiddelen en werkmaterialen
h
i
j
k
l
a
b
Overige diensten
Wordt minstens eenmaal per jaar bekeken of er voldoende (til)hulpmiddelen en werkmaterialen
21
Worden de hulpmiddelen/werkmaterialen goed onderhouden en periodiek geïnspecteerd?
ingezet worden voor medewerkers van ondersteunende diensten?
Worden de hulpmiddelen/werkmaterialen goed onderhouden en periodiek geïnspecteerd?
ingezet worden voor medewerkers huishoudelijke zorg?
Wordt minstens eenmaal per jaar bekeken of er voldoende hulpmiddelen en/of werkmaterialen
huishoudelijke zorg ter beschikking stellen)
b
a
Huishoudelijke zorg
20
(Deze vraag is bestemd voor thuiszorgorganisaties die hulpmiddelen en werkmaterialen voor de
Worden de hulpmiddelen/werkmaterialen goed onderhouden en periodiek geïnspecteerd?
ja
ja
ja
ja
ja
P
P
nee, minder dan 1x per jaar
nee, minder dan 1x per jaar
P
nee, minder dan 1x per jaar
binnen 24 uur
redelijk
nee, nooit
nee, nooit
nee, nooit
te beperkt
te beperkt
reGo!, tip 21
reGo!, tip 21
HZ-Meter
reGo!, tip 21
HZ-Meter
TilThermometer/
PreGo!, tip 46
PreGo!, tip 49
PreGo!, tip 59, 60
kruis aan
Prioriteit
*|**|***|****|*****
(< laag - - - - - hoog >)
AktieBlok
wie wat waar wanneer
maak concrete afspraken
2 1
m
ingezet worden in verhouding tot de aard van de benodigde zorg?
werk-/zitkrukjes
wondverzorgingskrukjes
f
g
hoog-laag verstelbare douchestoelen
e
PreGo!, tip 58
glijlakens, glijzeilen of roldekens
steunkousenaantrek-/uittrekhulpmiddelen
c
d
PreGo!, tip 42
Virtuele Wegwijzer PreGo!, tip 26-32
totaal nodig
tilliften
te weinig voor alle rode risico’s
b
voldoende
te weinig voor alle oranje risico’s
hoog-laagbedden
bepalen van het benodigde budget en het stellen van prioriteiten.
totaalkolom. Gebruik daarbij eventueel de TilThermometer. De totalen zijn relevant voor het
Kruis de uitslag (rood, oranje of groen) aan en vermeld zo nodig de benodigde aantallen in de
aantal en type til- en transferhandelingen en verzorgende handelingen?
Zijn er voldoende hoog-laagbedden, tilliften, glijzeilen e.d. beschikbaar in verhouding tot het
(zie ook Toelichting BeleidsSpiegel)
Voor meer informatie, Verbeterraadpleeg: punt
a
19
F. H u l p m i d d e l e n Verpleging, verzorging en kraamzorg
B E L E I D S S PI E G E L T H U I S ZO RG
4 3 INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER BELEIDSSPIEGEL
BELEIDSSPIEGEL
40
24
23
22
ja, altijd
soms wel, soms niet
soms wel, soms niet
zelden of nooit
zelden of nooit
PreGo!, tip 24
‘Een Tillift Thuis’
Zie ook:
PreGo!,tip24,30,65
‘Een Tillift Thuis’
kruis aan
Prioriteit
*|**|***|****|*****
(< laag - - - - - hoog >)
© 2003 Sectorfondsen Zorg en Welzijn • Convenant Arbeidsomstandigheden Thuiszorg, een initiatief van: ministeries SZW, VWS, LVT, BTN, ABVAKABO FNV, CNV Publieke zaak NU’91, LAD • Auteurs: J.J. Knibbe en N.E. Knibbe, LOCOmotion • Vormgeving en productie: Bureau Ca[t] bv, Ulvenhout, i.s.m. grafisch ontwerpbureau Kees Kanters • Publicatienummer: 920.033.12A
thuiszorgmedewerkers?
door de cliënt rekening gehouden met de fysieke arbeidsomstandigheden van de
Wordt er bij het aanvragen van permanente of semi-permanente (woning)aanpassingen voor of
zijn om er goed te kunnen werken?
ja, altijd
Zie ook:
Wordt bij de intake of zorgstart bij de cliënt thuis bekeken of de ruimte en de inrichting geschikt
Ergonomie van de omgeving
G.
Virtuele Wegwijzer PreGo!, tip 16, 23
zo nu en ja, dan, maar nee, zelden standaard niet standaard of nooit
(zie ook Toelichting BeleidsSpiegel)
Voor meer informatie, Verbeterraadpleeg: punt
richtlijnen mee gewerkt kan worden?
Wordt bij de aanschaf van nieuw materiaal nauwgezet bekeken of er volgens de ergonomische
Alle sectoren
B E L E I D S S PI E G E L T H U I S ZO RG
AktieBlok
wie wat waar wanneer
maak concrete afspraken
4 3
2 1
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER BELEIDSSPIEGEL
BELEIDSSPIEGEL
41
4 3 2
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER
2 TILTHERMOMETER EN HZ-METER 2a Introductie TilThermometer en HZ-Meter De TilThermometer en HZ-Meter zijn instrumenten om de fysieke belasting van zorgverleners in kaart te brengen. Waarom een TilThermometer en een HZ-Meter? Om een goed preventiebeleid fysieke belasting te kunnen voeren, moet eerst duidelijk worden of zorgverleners aan te veel fysieke belasting worden blootgesteld en zo ja, aan welke soort fysieke belasting. Gaat het om tillen? Gaat het om handelingen waarbij in moeilijke houdingen gewerkt wordt, zoals wondverzorging of ramen lappen?
Hoe vaak gebeurt dat en hoe wordt er dan wondverzorging gegeven? Zijn er teams waar bepaalde problemen veel voorkomen? Gaat de zelfredzaamheid van de groep cliënten achteruit? Op basis van de antwoorden op dit soort vragen kan bijvoorbeeld worden vastgesteld dat bepaalde apparatuur nog ontbreekt of dat er aanvullende maatregelen nodig zijn. De TilThermometer brengt de mate van blootstelling aan fysieke belasting bij direct cliëntgebonden handelingen in kaart. De HZ-Meter doet hetzelfde voor huishoudelijke zorg.
TILTHERMOMETER EN HZ-METER
42
4 3 2
Als de TilThermometer en/of de HZ-Meter is ingevuld, weet u of er sprake is van overbelasting en zo ja, aan hoeveel en welk type fysieke overbelasting zorgverleners worden blootgesteld. Bij het vaststellen van wat nog ‘gewone’ belasting is en wat overbelasting, maken de instrumenten gebruik van de (Groene) Praktijkregels uit ‘Stilstaan bij Bewegen’. Die zijn dus in het instrument verwerkt. Voor de meer wetenschappelijk onderbouwing van de TilThermometer verwijzen we naar een artikel van Knibbe & Friele (1999).
Thuiszorgspecifieke kenmerken: twee soorten instrumenten
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER
-belasting tijdens direct cliëntgebonden handelingen -belasting tijdens huishoudelijke zorg. De twee instrumenten sluiten daarbij aan. Een voordeel van de instrumenten is dat ze het makkelijker maken om de hoeveelheid hulpmiddelen te plannen, en dus ook te begroten, en om een vinger aan de pols te houden als het gaat om de fysieke zorgzwaarte van cliënten en het preventiebeleid. De gegevens van verschillende teams kunnen naar keuze gekoppeld worden, waardoor er een totaaloverzicht ontstaat op regio- of instellingsniveau. Daarvoor is speciale software beschikbaar, die het eenvoudig maakt om de berekeningen uit te voeren en de gegevens van verschillende teams te koppelen (zie www.arbozw.nl; kijk onder fysieke belasting Thuiszorg).
In de Thuiszorg is de fysieke belasting bij cliëntgebonden functies grofweg in twee groepen onder te verdelen:
2b Toelichting bij de TilThermometer De TilThermometer in dit werkpakket bestaat uit twee A4-tjes (zie pag 51 en pag 52). Op de pagina’s 53 en 54 vindt u een invulvoorbeeld met toelichting. Vijf taken De fysieke belasting is in de TilThermometer onderverdeeld in vijf taken. U ziet ze verticaal aan de linkerkant: 1. verplaatsen binnen de grenzen van het bed; 2. verplaatsen van en naar bed, (rol)stoel, toilet e.d.; 3. steunkousen aan- en uittrekken; 4. statische belasting en 5. manoeuvreren met rolstoel, tillift of andere zwaar rijdende hulpmiddelen.
Hoofdbronnen van fysieke belasting We noemen de vijf taken ook wel: de hoofdbronnen van fysieke belasting voor zorgverleners in cliëntgebonden functies. Dat wil zeggen dat deze bronnen het grootste deel van de fysieke belasting bepalen tijdens de begeleiding en behandeling van cliënten. Dat neemt niet weg dat er ook andere bronnen van fysieke belasting kunnen zijn. Dan is het belangrijk om ook hier aandacht aan te besteden, bijvoorbeeld door een of meerdere personen te vragen de RisicoRadar in te vullen (zie hoofdstuk 3 in dit werkpakket).
Met statische belasting bedoelen we het in een voorovergebogen en/of gedraaide houding werken. Statische belasting kent vier subgroepen: - de zittende cliënt wassen/douchen; - de op bed liggende cliënt wassen/aan- of uitkleden; - de elders (niet op bed) liggende cliënt wassen, douchen of baden; - het geven van wondverzorging, zalven en/of zwachtelen.
TILTHERMOMETER EN HZ-METER
43
4 3 2
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER
Mobiliteitsklassen rode poppetje met de uitleg ernaast. De kleurcode wijst in feite al op het risico van overbelasting bij een bepaalde cliënt. Een cliënt die volledig passief is, levert een rood risico op; omgekeerd zal een cliënt die volledig of vrijwel volledig mobiel is, zelden overbelasting veroorzaken. Deze is zodoende groen.
De fysieke belasting voor zorgverleners wordt zwaarder naarmate de cliënt minder zelf kan. Fysieke belasting is dus afhankelijk van de mate van mobiliteit van de cliënt. Voor de TilThermometer is de mobiliteit van de cliënt onderverdeeld in 3 klassen. U ziet ze links bovenaan op de TilThermometer: het groene, oranje en
Schema Mobiliteitsklassen
Mobiliteitsklasse
Zelfstandig
Risico fysieke overbelasting
Cliënt actief?
Mobiliteit stimuleren gewenst?
A
ja
nee
ja
ja
B
nee
nee
ja
ja
C
nee
ja
ja
ja
D
nee
ja
nee
ja
E
nee
ja
nee
nee
TILTHERMOMETER EN HZ-METER
44
4 3 2
De hulp die nu gegeven wordt is bijvoorbeeld de tilhandeling met een actieve til- of stalift.
Toelichting schema mobiliteitsklassen De drie klassen van de TilThermometer en de vijf algemene klassen Het stimuleren van de mobiliteit, maar ook het tegelijkertijd respecteren van de passiviteit van cliënten is heel belangrijk vanuit zorginhoudelijk perspectief. Deze doelstelling van zorg kan prima samengaan met een goed arbeidsomstandighedenbeleid. De uitersten, actieve en volledig passieve cliënten, zijn in de TilThermometer verwerkt en ook in meer algemene klassen van mobiliteit (zie toelichting bij de Basispakketlijst Uitleen Hulpmiddelen 2003, LVT/ZN). Om dit inzichtelijk te maken, leggen we uit hoe de drie klassen van de TilThermometer passen in de vijf meer algemene klassen van mobiliteit van cliënten (Knibbe et al., 1998 a en b). U ziet dit in het schema op de vorige bladzijde, dat we nu verder toelichten. A
De cliënt is in staat om de handeling zelf uit te voeren, met of zonder gebruik van hulpmiddelen of (speciale) aanpassingen.
B
De cliënt is niet in staat om de handeling zelfstandig uit te voeren, maar de hulp die hierbij nodig is, brengt geen risico van fysieke overbelasting voor de zorgverlener met zich mee. De hulp kan bestaan uit aanwijzingen, maar ook uit lichte hulp bij het opstaan. De hulp kan worden gegeven in combinatie met hulpmiddelen en/of aanpassingen (zoals glijmateriaal, een papegaai of een draaischijf). Let op: deze twee klassen (A en B) komen overeen met de groene categorie uit de TilThermometer. Dat is ook te zien aan de plaatjes en de kleur.
C
De cliënt is niet in staat om de handeling zelfstandig uit te voeren. De hulp die hierbij nodig is, zal (zonder maatregelen) risico van fysieke overbelasting voor de zorgverlener met zich meebrengen. Het is nodig gebruik te maken van hulpmiddelen die de taak van de zorgverlener fysiek gezien aanvaardbaar maken door deze taak (deels) over te nemen. De cliënt kan hieraan zelf wel een fysieke bijdrage leveren. Meestal is die eigen bijdrage zeer gewenst: zowel voor de cliënt als voor de zorgverlener.
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER
Let op: klasse C komt overeen met de oranje categorie uit de TilThermometer. Dat is ook te zien aan het plaatje en de kleur. D
De cliënt is niet in staat om de handeling zelfstandig uit te voeren. De hulp die hierbij nodig is, brengt, zonder speciale maatregelen, risico van fysieke overbelasting voor de zorgverlener met zich mee. Het is nodig gebruik te maken van hulpmiddelen die de taak van de zorgverlener fysiek gezien aanvaardbaar maken door deze taak (deels) over te nemen. De cliënt kan hieraan zelf slechts een zeer beperkte of vrijwel geen fysieke bijdrage leveren. Toch blijft het van belang deze activiteit van de cliënt sterk te stimuleren. Dat is van belang voor zowel de cliënt als de zorgverlener. De hulp die nu gegeven wordt is bijvoorbeeld de tilhandeling met een passieve tillift. Het voorkomen van complicaties van immobiliteit (zoals contracturen of decubitus) is een aandachtspunt. Voor de categorieën A t/m D is het stimuleren of onderhouden van mobiliteit van belang. Dit geldt niet voor categorie E.
E
De cliënt is niet in staat om de handeling zelfstandig uit te voeren. De hulp die hierbij nodig is, brengt risico van fysieke overbelasting voor de zorgverlener met zich mee. Het is nodig gebruik te maken van hulpmiddelen die de taak van de zorgverlener fysiek gezien aanvaardbaar maken door deze over te nemen. Het stimuleren of onderhouden van mobiliteit is geen doelstelling. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om cliënten die terminaal zijn, of zo moe dat het voor hen van belang is dat zij hun energie sparen om bijvoorbeeld bezoek te kunnen ontvangen of te kunnen lezen. Het verlenen van optimale zorg en het voorkomen of beperken van de complicaties van immobiliteit, zoals decubitus, staan op de voorgrond. Transfers vinden nu bijvoorbeeld plaats met behulp van een glijzeil en hoog-laagbed of passieve tillift (zie ook PreGO! tip 76). Let op: klassen D en E komen overeen met de rode categorie uit de TilThermometer. Dat is ook te zien aan de plaatjes en de kleur.
TILTHERMOMETER EN HZ-METER
45
4 3 2
Wat kunt u met de Tilthermometer? Plannen van hulpmiddelen De ingevulde TilThermometer geeft u allereerst inzicht in de noodzaak om hulpmiddelen in te zetten. U kunt zien in welke mate u voldoet aan de Praktijkregels. De uitslag kan bijvoorbeeld zijn dat in een team voor 45% van de transfers ‘binnen de grenzen van het bed’ (taak 1: omrollen in bed, zijwaarts of hogerop in bed verplaatsen) van cliënten die niet of nauwelijks meewerken (de ‘rode’ cliënten) nog geen hulpmiddelen gebruikt worden, terwijl dat volgens de Praktijkregels wel zo zou moeten zijn. Voor taak 2 de verplaatsingen ‘vanuit het bed naar elders’ kan dat minder zijn, bijvoorbeeld 8%. Dit biedt concrete handvatten voor beleid: er is kennelijk specifieke aandacht nodig voor de transfers binnen de grenzen van het bed. Om aan de Praktijkregels te voldoen, zullen er bijvoorbeeld meer hoog-laagbedden en rol- of glijhulpmiddelen gebruikt moeten worden. Maak daarbij een onderscheid tussen de oranje en de rode risico’s. De rode risico’s zijn ernstiger dan de oranje: de kans op gezondheidsschade bij het werken met rode risico’s is groter. In principe moet er bij rode risico’s zo snel mogelijk actie ondernomen worden. De rode risico’s verdienen dan ook prioriteit. Wanneer uw organisatie in de beginfase van preventiebeleid verkeert, kan het niet alleen uit gezondheidkundig - en financieel - oogpunt, maar ook met het oog op de motivatie van de zorgverleners belangrijk zijn om eerst de rode risico’s uit te bannen. De voordelen zijn dan voor de zorgverleners sneller merkbaar en dat motiveert om door te gaan. Daarnaast kunnen ze zo ervaring en vooral ook vaardigheid opbouwen in het werken met de hulpmiddelen. Dat maakt de stap naar een intensiever gebruik (en daarmee ook de aanpak van de oranje risico’s) gemakkelijker. In de praktijk komt het nogal eens voor dat de oranje risico's lastiger zijn aan te pakken: het is minder duidelijk voor zorgverleners dat er sprake is van risico's waardoor ze minder gemotiveerd kunnen zijn om hier aandacht aan te besteden.
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER
Investeringsbeslissingen onderbouwen Met de resultaten van de TilThermometer kunt u ook uw investeringen ten behoeve van het assortiment in het uitleenmagazijn beter onderbouwen. Zo kan bijvoorbeeld blijken dat u in plaats van de acht tilliften die u in eerste instantie in gedachten had, meer gebaat bent bij drie hoog-laagbedden. De TilThermometer geeft bijvoorbeeld aan dat de statische belasting bij het liggend wassen in bed nog te weinig preventief is afgedekt in vergelijking met het tillen. Bij investeringsbeslissingen is het verstandig daarbij ook de ontwikkelingen in de zorgzwaarte (de lichtblauwe kolommetjes op de rechterkant) te betrekken. Wanneer bijvoorbeeld steeds meer cliënten op bed gewassen en/of verzorgd worden, kan dat een ander licht werpen op zo’n besluit dan wanneer blijkt dat cliënten juist meer uit bed komen en zichzelf wassen aan de wastafel of onder de douche. Interpreteer daarom de kolommetjes onder ‘zorgzwaarte’ (lichtblauw) en ‘preventie’ (oranje en rood) in samenhang met elkaar. Het kan immers zijn dat er maar weinig cliënten hulp nodig hebben (de lichtblauwe kolom ‘zorgzwaarte’ geeft een laag percentage aan), maar dat de preventiekolommen (rood en oranje) juist aangeven dat nog maar weinig risico’s zijn afgedekt (ook hier lage percentages). U weet dan dat dit risico weliswaar aandacht behoeft (rode en oranje risico’s), maar dat de totale impact daarvan betrekkelijk gering is, omdat het slechts een beperkt aantal cliënten betreft. Ook dit gegeven kan u helpen prioriteiten te stellen.
Zicht krijgen op fysieke zorgzwaarte Ten tweede krijgt u met de ingevulde TilThermometer zicht op eventuele wijzigingen in de fysieke zorgzwaarte. Een voorbeeld. De eerste keer dat u de TilThermometer invulde, stelde u vast dat 30% van de cliënten voor wat betreft taak 1 (transfers binnen de grenzen van het bed) als ‘oranje’ of ‘rood’ aangemerkt moest worden. Nu blijkt dat opeens 51% te zijn. U weet dan dat meer cliënten aanleiding geven tot fysiek belastende zorg. De fysieke zorgzwaarte voor de zorgverleners in cliëntgebonden functies kan daarmee toegenomen zijn. In het preventiebeleid moet daarop snel ingespeeld worden om te voorkomen dat zorgverleners overbelast raken.
TILTHERMOMETER EN HZ-METER
46
4 3 2
Wat kunt u niet met de TilThermometer? Allereerst is de TilThermometer niet geschikt als ‘beslisinstrument’ bij de individuele cliënt: dat wil zeggen om tot in details te bepalen welk hulpmiddel geschikt is voor welke cliënt. De TilThermometer beoordeelt slechts op hoofdlijnen. De uiteindelijke keuze voor een bepaald hulpmiddel moet altijd per cliënt zorgvuldig worden afgewogen in het perspectief van het totale behandel- of verpleegplan. In het algemeen is daar (soms multidisciplinaire) kennis van elke individuele cliënt voor nodig. Dergelijke afspraken moeten dan vastgelegd worden in een cliëntgebonden til- of transferprotocol. Voorbeelden daarvan kunt u vinden in het CAT-werkboekje
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER
'Tilprotocollen in de Thuiszorg', dat u via het Arbokenniscentrum kunt bestellen (www.arbozw.nl). Daarnaast brengt de TilThermometer, zoals gezegd, met name de grootste hoeveelheid fysieke belasting (de vijf taken) voor zorgverleners in cliëntgebonden functies in kaart. U kunt gebruikmaken van de BeleidsSpiegel om eventuele andere bronnen van fysieke belasting op te sporen die slechts heel af en toe optreden. De BeleidsSpiegel besteedt bijvoorbeeld aandacht aan het tillen van overledenen, het omgaan met gevallen cliënten, extreem zware cliënten of tegenwerkende cliënten. Ook met de RisicoRadar kunt u andere bronnen van fysieke belasting opsporen.
TILTHERMOMETER EN HZ-METER
47
4 3 2
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER
2c Invulstappen TilThermometer Wie vult de TilThermometer in? Het invullen van de TilThermometer is op zich vrij eenvoudig. De eerste keer dat u het instrument gebruikt, heeft u echter wel wat extra tijd nodig om ‘er even in te komen’. Het kan daarom handig zijn één persoon in de instelling of in het team (bijvoorbeeld de aandachtsvelder fysieke belasting, zoals ergocoach, tilcoördinator of transferspecialist) de taak te geven zich te verdiepen in de manier waarop de TilThermometer ingevuld moet worden. Daarna kan deze medewerker de introductie van de TilThermometer op de verschillende locaties of binnen de teams verzorgen. Hij of zij maakt dan bijvoorbeeld een afspraak met iemand in een team om op een rustig moment de TilThermometer voor dat team samen in te vullen of om daarover afspraken te maken. Wanneer de TilThermometer na verloop van tijd opnieuw ingevuld wordt, zou het team het zonder hulp moeten kunnen. De ervaring leert dat het invullen dan ongeveer 30 minuten per team in beslag neemt. Wanneer er aandachtsfunctionarissen fysieke belasting (tilcoördinatoren, ergocoaches, transferspecialisten) per team zijn, is het logisch hun daarin een coördinerende taak te geven. Zij kennen de manier waarop dagelijkse zorg verleend wordt goed én ze hebben extra expertise op het gebied van fysieke belasting. Het is handig als op het planbord te zien is welke cliënten er in zorg zijn en hen zo langs te lopen, samen met degene die deze cliënten goed kent, en tegelijkertijd de gegevens in te vullen. Wanneer er sterk cliëntgericht verzorgd wordt, kan het ook praktisch zijn om de eerstverantwoordelijken hun cliënten tevoren in kaart te laten brengen en dan later de gegevens bij elkaar op te tellen. Daarvoor vindt u een apart formulier op pagina 55 waarop alleen de kolommen voor het aantal cliënten en de gebruikte hulpmiddelen staan. Om het uitrekenen makkelijker te maken is er ook een rekenmodule beschikbaar. Die maakt het eenvoudig om de gegevens in te voeren en meteen de conclusies te trekken. Deze rekenmodule vindt u op de site van www.arbozw.nl, onder het thema fysieke belasting; kies daar de thuiszorgmodule.
Invullen voor instelling of team? De TilThermometer kan ingevuld worden voor elke willekeurige eenheid waarvan u de gegevens wilt hebben. Dat kan een team zijn, een regio of locatie of zelfs een overkoepelende holding. De gegevens van kleinere eenheden (team etc.) kunnen immers gekoppeld worden, zodat er een totaalbeeld ontstaat. Leg daarvoor de inge-
vulde TilThermometers van alle kleinere eenheden naast elkaar, tel de aantallen die u op de TilThermometer heeft aangegeven bij elkaar op en noteer die op een nieuwe, lege TilThermometer. Als u nu opnieuw de percentages uitrekent en die invult in de thermometertjes, krijgt u een overzicht van de hele instelling, regio of team. Ook voor deze berekeningen (het aggregeren van gegevens) is een rekenmodule beschikbaar. Deze vindt u, zoals aangegeven, op de site van www.arbozw.nl onder het thema fysieke belasting. Kies daar de thuiszorgmodule. U kunt daarmee dan de gegevens van de TilThermometer in uw computer invoeren, waarna de thermometertjes rechts er “automatisch” uitrollen.
Hoe vult u de TilThermometer in? Om het invullen van de TilThermometer gemakkelijker te maken, vindt u een invulvoorbeeld op de pagina’s 53 en 54. Op dit voorbeeld is in omrande blokken met kleine pijltjes precies aangegeven welke gegevens in welk vakje gezet moeten worden. Het is het handigste wanneer u de TilThermometer invult aan de hand van de stappen die in blauw zijn aangegeven op het invulvoorbeeld.
Tip Wanneer u TilThermometers wilt uitdelen aan de eerstverantwoordelijken, is het handig hen de speciale pagina 55 te geven waarop alleen de in te vullen kolommen staan. De percentages kunt u dan later zelf uitrekenen.
TILTHERMOMETER EN HZ-METER
48
4 3 2
Invullen in zes stappen STAP 1 Begin bovenaan op pagina 51 Vul hier de algemene gegevens in van het desbetreffende team STAP 2 Naar beneden U ziet aan de linkerkant de belangrijkste taken genoemd. Vul nu de eerste zorgtaak in door aan te geven hoeveel cliënten deze zorgtaak (in dit geval de verplaatsingen binnen de grenzen van het bed) ‘goed’, ‘beperkt’ of ‘niet/nauwelijks’ kunnen uitvoeren. Doe dat respectievelijk in het groene, oranje en rode hokje. Iets daarboven wordt uitgelegd wat ‘goed’, ‘beperkt’ en ‘niet/nauwelijks’ precies betekenen in termen van de mate waarin de cliënt zelf actief is. Soms is het makkelijk om te turven. STAP 3 Een stapje naar rechts Vervolgens gaat u een stapje naar rechts. Daar vindt u de vraag: ‘Vul in bij hoeveel van de rode en/of oranje cliënten een hulpmiddel wordt gebruikt?’. Daaronder vult u het aantal cliënten in bij wie het aangegeven hulpmiddel wordt gebruikt. Bij zorgtaak 1 vult u links in bij hoeveel ‘oranje en rode’ cliënten een hoog-laagbed gebruikt wordt. Rechts geeft u aan bij hoeveel ‘oranje en rode’ cliënten glij- of rolmateriaal wordt gebruikt. De andere zorgtaken zijn wat eenvoudiger; daar is geen onderscheid tussen links en rechts. U volgt daarbij dezelfde procedure. U hoeft de gegevens verder alleen in te vullen voor de ‘oranje’ en de ‘rode’ cliënten. De ‘groene’ zijn immers zelf voldoende actief, zodat er geen hulpmiddel nodig is. Niet bij alle taken wordt er een onderscheid gemaakt tussen groene, oranje en rode cliënten. Dat heeft te maken met de manier waarop de Praktijkregels zijn geformuleerd. Bij taak 4 is bijvoorbeeld bij een liggende cliënt die op bed wordt gewassen altijd een hoog-laagbed geïndiceerd. De mate waarin de cliënt zelf actief is, maakt daarbij niet uit. Als laatste noteert u onderaan of er zwaar gemanoeuvreerd moet worden. Dat geldt bijvoorbeeld voor het rijden met een tillift over tapijt of met een douchestoel in een kleine ruimte. Het gaat erom of de betrokkenen het zelf als zwaar ervaren. U hoeft niet te meten hoe zwaar het precies is.
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER
STAP 4 Voer de berekeningen uit STAP 5 en 6 Maak nu de stap naar het blad met de thermometertjes (pag. 52). Wat betekent het nu? We gaan nu kort in op de betekenis. Meer informatie is al in de inleiding op de TilThermometer gegeven. Zorgzwaarte kolommen: de blauwe kolommetjes U kunt nu onder elkaar zien welke van de hoofdbronnen van fysieke belasting in uw organisatie, regio of team het grootste risico op fysieke overbelasting opleveren voor de zorgverleners. Naarmate het percentage hoger is, neemt de lichamelijke zorgzwaarte toe en vormt dit een grotere bron van fysieke belasting. Door de scores periodiek (bijvoorbeeld elke twaalf maanden) te vergelijken, wordt duidelijk of de problemen per bron toe- of afnemen. Daarmee wordt dus helder of aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn. Preventiekolommen Een hoge zorgzwaarte hoeft niet altijd te leiden tot overbelasting. Als er maar, volgens de Praktijkregels, voldoende maatregelen zijn genomen. De oranje en rode kolommen geven aan in hoeverre er voldoende preventieve oplossingen/hulpmiddelen aanwezig zijn om risico’s op fysieke overbelasting bij zorgverleners te voorkomen. In principe zouden alle rode kolommen bij een perfecte preventie 100% moeten aangeven. In de praktijk zal dat zeker niet altijd het geval zijn. Wel zouden deze rode kolommen zo hoog mogelijk moeten scoren. Dat zijn immers de grootste (rode) risico’s. Zij verdienen voorrang als het gaat om preventie van klachten bij medewerkers. Voor de oranje kolommen hoeft niet altijd 100% gescoord te worden, maar wel voor een zeer groot deel. Of dat genoeg is, kan bijvoorbeeld in een teambespreking aan de orde komen. Afwijkingen moeten altijd in het zorgdossier van de desbetreffende cliënt vermeld en verantwoord worden en bij iedereen bekend zijn (zie ook inleiding TilThermometer, PreGo! tip 1 en uitgave Tilprotocollen in de Thuiszorg, verkrijgbaar via het Arbokenniscentrum). Door te zien in welke kolom de laagste scores staan, ontstaat er inzicht in het soort risico’s dat nog te weinig is opgelost. Dat kan in teambesprekingen aan de orde komen, in trainingen meer aandacht krijgen, maar het kan ook een rol spelen bij budgetbesprekingen over de noodzakelijke aanschaf van nieuwe hulpmiddelen.
TILTHERMOMETER EN HZ-METER
49
4 3 2
Tips Tot slot nog enkele praktische tips voor het invullen van de TilThermometer: • In eerste instantie kunnen dus alleen de vragen: ‘het aantal cliënten bij wie de taak van toepassing is?’ en ‘bij hoeveel oranje en/of rode cliënten een hulpmiddel wordt gebruikt?’ ingevuld worden. De percentages en de thermometertjes op de rechterkant kunnen eventueel in een latere fase worden ingevuld. Een terugkoppeling naar het desbetreffende team, bijvoorbeeld in de vorm van een teambespreking, is dan extra noodzakelijk om juist ook de bewustwording bij de betrokkenen zelf te bevorderen. • De TilThermometer kan zonder voorinformatie worden ingevuld, maar dit kan ook gebeuren aan de hand van de gegevens van de ingevulde Til- of Transferprotocollen (zie CAT-uitgave: Tilprotocollen in de Thuiszorg). Als die er zijn én goed zijn ingevuld, hoeft er geen nieuwe informatie verzameld te worden. • Het kan handig zijn de cliënten die in bepaalde categorieën vallen vooraf te ‘turven’ via het planbord. Met behulp van een namenlijstje van de cliënten kunt u eerst bij elke zorgtaak turven hoeveel cliënten er in de categorieën rood, oranje of groen vallen. Pas daarna noteert u op de TilThermometer het uit-
•
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER
eindelijke aantal (in cijfers). Dat werkt makkelijk en snel. Download via www.arbozw.nl de speciale TilThermometer-software. U kunt daarmee heel eenvoudig de gegevens in uw computer invoeren. De vertaling van de conclusies naar een plan van aanpak wordt daardoor ook makkelijker.
Relatie met BeleidsSpiegel en AktieBlok Om gezond te werken is er natuurlijk meer nodig dan hulpmiddelen. Ook zaken als het stimuleren van de cliënt om zelf actief te zijn, het trainen en voorlichten van zorgverleners over gezond werken en het werken met til-, transfer- of preventieprotocollen is van belang (zie ook brochure Managementzorg uit de reeks ‘Stilstaan bij Bewegen’. De BeleidsSpiegel gaat in op deze aspecten en moet in principe gebruikt worden in combinatie met de TilThermometer, HZ-Meter en/of RisicoRadar. Door deze instrumenten in combinatie met de BeleidsSpiegel te gebruiken stelt u prioriteiten vast, die u vervolgens kunt vastleggen op het AktieBlok. Doordat u met dit laatste heeft vastgelegd wie wat wanneer gaat doen om de gesignaleerde problemen op te lossen, werkt u aan een plan van aanpak en de uitvoering daarvan.
TILTHERMOMETER EN HZ-METER
50
4 3 2
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER
Bepaal de fysieke belasting bij verpleging en verzorging Naam instelling: Team:
Invuldatum:
Totaal aantal cliënten van deze TilThermometer:
Ingevuld door:
Mogelijkheden van de cliënt Goed
Beperkt / matig
Cliënt A: weegt minder dan 23 kg of kan de handeling in principe zelf
Cliënt B: weegt meer dan 23 kg en beweegt in beperkte
voltooien of krijgt hulp (bijvoorbeeld vanwege het valrisico of de moeite die het de cliënt kost). Deze hulp is echter niet fysiek belastend.
mate zelf, maar heeft een ander nodig bij het bewegen en is zonder deze hulp niet in staat de handeling te voltooien.
Vul het aantal cliënten in bij wie de taak van toepassing is.
Niet / nauwelijks / slecht Cliënt C: weegt meer dan 23 kg en is zeer passief of werkt bewust of onbewust tegen (door bijv. pijn, spasmen, contracturen of gedragsproblematiek).
Vul in bij hoeveel oranje en/of rode cliënten een hulpmiddel wordt gebruikt.
In welke mate zijn cliënten zelf actief bij:
1
Verplaatsen binnen de grenzen van het bed (zijwaarts, omhoog, draaien, rollen en wisselligging) Mogelijkheden van de cliënt:
2
Verplaatsen van en naar bed, (rol)stoelen, toilet e.d. (lig zit/zit zit)
Aantal cliënten bij wie een hooglaagbed wordt gebruikt
Aantal cliënten bij wie glij-/rolmateriaal wordt gebruikt
Bereken bij hoeveel procent van de oranje en/of rode cliënten het betreffende hulpmiddel wordt gebruikt.
% bed
glij
%
%
%
%
Aantal cliënten bij wie een tillift wordt gebruikt
Mogelijkheden van de cliënt:
% %
Aantal cliënten bij wie een hulpmiddel wordt gebruikt (Eureka, Easy-Slide etc.)
3
Steunkousen aan-/uittrekken
4
Statische belasting (in moeilijke houdingen werken)
%
a. de cliënt zittend wassen/douchen
Aantal cliënten bij wie een hoog-laag-douchestoel wordt gebruikt %
Mate van medewerking van de cliënt:
%
b. de cliënt wassen en/of aan- of uitkleden op bed
Aantal cliënten bij wie een hoog-laagbed wordt gebruikt %
c. de cliënt elders liggend wassen (niet op bed), douchen of baden
Aantal cliënten bij wie een hoog-laag-(douche)brancard, -bad of -aankleedtafel wordt gebruikt %
d. wondverzorging, zalven en/of zwachtelen e.d.
Duur van de handelingen:
5
Aantal cliënten bij wie hoog-laag verstelbaar materiaal of een wondverzorgingskrukje/ beenondersteuning of werkkruk wordt gebruikt %
> 4 minuten
Moet er zwaar gemanoeuvreerd worden met rolstoel, tillift of andere rijdende hulpmiddelen?
Convenant Arbeidsomstandigheden Thuiszorg, een initiatief van: ministeries SZW en VWS, LVT, BTN, ABVAKABO FNV, CNV Publieke Zaak, NU'91, LAD © 2003
TILTHERMOMETER EN HZ-METER
51
4 3 2
Beoordeling
1 2
4
Zorgzwaarte
Preventie
Reken uit: (% cliënten in risicocategorie oranje en rood van het totale aantal cliënten)
(% veilig gemaakt) Neem deze percentages over van de linkerbladzijde
Taak 1
hoog-laagbedden
100%
glij-/ rolmateriaal
100%
50%
50%
50%
0%
0%
0%
Taak 2
tilliften 100%
100%
50%
50%
0%
0%
Verplaatsen van en naar bed, (rol)stoel, toilet e.d. (lig zit/zit zit)
Taak 3
steunkousenaanen -uittrekkers 100%
100%
50%
50%
0%
0%
Steunkousen aan-/uittrekken
Taak 4
hoog-laag-(douche)stoelen 100%
100%
50%
50%
0%
0%
Statische belasting (in moeilijke houdingen werken) a. de cliënt zittend wassen/douchen
b. de cliënt wassen en/of aan- of uitkleden op bed
hoog-laagbedden 100%
100%
50%
50%
0%
c. de cliënt elders liggend wassen (niet op bed), douchen of baden
0%
hoog-laag-(douche)brancards, -baden of -aankleedtafels
100%
100%
50%
50%
0%
d. wondverzorging, zalven en/of zwachtelen e.d.
5
100%
Verplaatsen binnen de grenzen van het bed (zijwaarts, omhoog, draaien, rollen, wisselligging)
% 3
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER
0%
hoog-laag verstelbaar materiaal/wondverzorgingskrukje/beenondersteuning of werkkruk
100%
100%
50%
50%
0%
0%
Taak 5 100%
Moet er zwaar gemanoeuvreerd worden met rolstoel, tillift of andere rijdende hulpmiddelen? 50%
0%
Auteurs: J.J. Knibbe en N.E. Knibbe (LOCOmotion)
Vormgeving en productie: Bureau Ca[t] bv, Ulvenhout, i.s.m. grafisch ontwerpbureau Kees Kanters
Publicatienummer: 920.033.12B
TILTHERMOMETER EN HZ-METER
52
4 3 2
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER
Handleiding bij de TilThermometer
Stap 1
U kunt de TilThermometer invullen voor uw hele organisatie, maar het is praktischer om dat per
Bloemenbuurt Westzijde
team te doen. Daarna kunt u altijd nog de gegevens bij elkaar voegen om een beeld
Y. leeflang van uw hele organisatie te krijgen.
80 Vul hier in: het totaal aantal cliënten, de datum, uw naam en de naam van uw instelling, de locatie/groep/team waarvoor u deze TilThermometer invult.
Geef aan hoeveel cliënten deze activiteit goed, beperkt of niet/nauwelijks kunnen uitvoeren.
Stap 2 Om te bepalen in welke mate de cliënt bijdraagt aan de zorgtaak, vindt u bovenaan het invulformulier een toelichting.
(in dit geval 80). Niet alle zorgtaken worden immers bij alle cliënten uitgevoerd.
Bereken het % cliënten dat een hoog-laagbed (links)
bed (links) of glij-/rolmateriaal (rechts) gebruiken.
of glij-/rolmateriaal heeft (rechts) en geef dat hier
Voor de groene cliënten hoeft u niets in te vullen.
aan. 10/40 = 25%, 5/40 = 12,5%, 5/10 = 50%.
Stap 4
30 40 10
10 5
Stap 3
Een tillift kan een actieve (sta)lift, een passieve tillift of een plafondlift zijn.
10 60 Het aantal cliënten (in dit geval 30) kan lager zijn dan het totaal aantal cliënten
Geef aan hoeveel oranje en rode cliënten een hoog-laag-
30 Als een zittende cliënt wordt gedoucht is er een hoog-laagdouchestoel nodig.
13 25
5 5
25% 12% 50% 50%
8 45
80% 75%
24
80%
2 20
15% 80%
30
67%
15
50%
Als een liggende cliënt op bed wordt gewassen of verzorgd
45
is er een hoog-laagbed nodig.
Als een liggende cliënt wordt gedoucht is er een hoog-laag-douchebrancard
30
nodig.
Het kan zijn dat er bij geen enkele cliënt wondverzorging wordt gegeven.
100%
16
Vul in bij hoeveel cliënten u zwaar moet manoeuvreren met rolstoel, tillift of andere rijdende hulpmiddelen.
TILTHERMOMETER EN HZ-METER
53
4 3 2
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER
TILTHERMOMETER EN HZ-METER
54
4 3 2
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER
Bepaal de fysieke belasting bij verpleging en verzorging Naam instelling: Team:
Invuldatum:
Totaal aantal cliënten van deze TilThermometer:
Ingevuld door:
Mogelijkheden van de cliënt Goed
Beperkt / matig
Niet / nauwelijks / slecht
Cliënt A: weegt minder dan 23 kg of kan de handeling in
Cliënt B: weegt meer dan 23 kg en beweegt in
Cliënt C: weegt meer dan 23 kg en is zeer
principe zelf voltooien of krijgt hulp (bijvoorbeeld vanwege het valrisico of de moeite die het de cliënt kost). Deze hulp is
beperkte mate zelf, maar heeft een ander nodig bij het bewegen en is zonder deze hulp niet in staat de
passief of werkt bewust of onbewust tegen
echter niet fysiek belastend.
handeling te voltooien.
Vul het aantal cliënten in bij wie de taak van toepassing is.
(door bijv. pijn, spasmen, contracturen of gedragsproblematiek).
Vul in bij hoeveel oranje en/of rode cliënten een hulpmiddel wordt gebruikt.
In welke mate zijn cliënten zelf actief bij:
1
Verplaatsen binnen de grenzen van het bed (zijwaarts, omhoog, draaien, rollen en wisselligging) Mogelijkheden van de cliënt:
2
Verplaatsen van en naar bed, (rol)stoelen, toilet e.d. (lig zit/zit zit)
Aantal cliënten bij wie een hooglaagbed wordt gebruikt
Aantal cliënten bij wie glij-/rolmateriaal wordt gebruikt
Aantal cliënten bij wie een tillift wordt gebruikt
Mogelijkheden van de cliënt:
3
Steunkousen aan-/uittrekken
Aantal cliënten bij wie een hulpmiddel wordt gebruikt (Eureka, Easy-Slide etc.)
4
Statische belasting (in moeilijke houdingen werken)
Aantal cliënten bij wie een hoog-laag-douchestoel wordt gebruikt
a. de cliënt zittend wassen/douchen Mate van medewerking van de cliënt:
b. de cliënt wassen en/of aan- of uitkleden op bed
Aantal cliënten bij wie een hoog-laagbed wordt gebruikt
c. de cliënt elders liggend wassen (niet op bed), douchen of baden
Aantal cliënten bij wie een hoog-laag-(douche)brancard, -bad of -aankleedtafel wordt gebruikt
d. wondverzorging, zalven en/of zwachtelen e.d.
Aantal cliënten bij wie hoog-laag verstelbaar materiaal of een wondverzorgingskrukje/ beenondersteuning of werkkruk wordt gebruikt
Duur van de handelingen:
5
> 4 minuten
Moet er zwaar gemanoeuvreerd worden met rolstoel, tillift of andere rijdende hulpmiddelen?
Convenant Arbeidsomstandigheden Thuiszorg, een initiatief van: ministeries SZW en VWS, LVT, BTN, ABVAKABO FNV, CNV Publieke Zaak, NU'91, LAD Auteurs: J.J. Knibbe en N.E. Knibbe (LOCOmotion) Vormgeving en productie: Bureau Ca[t] bv, Ulvenhout, i.s.m. grafisch ontwerpbureau Kees Kanters
Publicatienummer: 920.033.12B
© 2003
TILTHERMOMETER EN HZ-METER
55
4 3 2
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER
2d Toelichting bij de HZ-Meter De HZ-Meter in dit werkpakket bestaat uit twee A4-tjes (zie pagina’s 61 en 62). Op pagina 63 en pagina 64 vindt u een invulvoorbeeld met toelichting. Taken De fysieke belasting in de HZ-Meter (Huishoudelijke Zorg-Meter) wordt onderverdeeld in tien taken. U ziet ze verticaal aan de linkerkant op pagina 61: het gaat om negen huishoudelijke zorgtaken en één om na te gaan of medewerkers ook betrokken zijn bij cliëntentransfers of lichamelijke zorg voor cliënten. Hoofdbronnen van fysieke belasting We noemen deze taken ook wel: de hoofdbronnen van fysieke belasting voor medewerkers die huishoudelijke zorg bieden. Dat wil zeggen dat deze bronnen het grootste deel van de fysieke belasting bepalen tijdens de begeleiding en behandeling van cliënten. Dat neemt niet weg dat er ook andere bronnen van fysieke belasting kunnen zijn. Dan is het belangrijk om ook hier aandacht aan te besteden, bijvoorbeeld door een of meer personen te vragen de RisicoRadar in te vullen (zie pag. 88 in dit werkpakket). Mogelijkheden HZ-Meter 1. Voldoen we aan de Praktijkregels? U kunt met de resultaten zien in hoeverre de uitvoering voldoet aan de Praktijkregels. Hoe groen, oranje of rood werkt iemand bij de verschillende taken? Zo kunt u ook zien waar, bij welke taak, zich de grootste problemen voordoen. De ingevulde HZ-Meter geeft u ook inzicht in de noodzaak om betere of andere werkmaterialen of hulpmiddelen in te zetten. We geven een voorbeeld. Bij 60% van de cliënten blijkt stofzuigen een rode score op te leveren. Dat betekent dat gerichte aandacht nodig is. Zeker wanneer de scores op de andere taken lager zijn. Deze score zou bij voorkeur 0% moeten zijn. U kunt vervolgens zien in welke mate het werkmateriaal dat gebruikt wordt voldoet aan de Praktijkregels. De uitslag kan bijvoorbeeld zijn dat in een team bij 60% van de cliënten het stofzuigen als te zwaar (rood) wordt aangemerkt, waarbij in eenderde van deze gevallen de stofzuiger zelf niet blijkt te voldoen. Dit biedt concrete aanknopingspunten voor een aanpak. Er is specifieke aandacht nodig voor de kwaliteit van de stofzuigers. De slangen kunnen kapot zijn, de zuigkracht te klein of ze zijn niet veilig. Aan de andere kant betekent dit dat het probleem van de rode scores bij het stofzuigen voor tweederde
bepaald wordt door andere oorzaken. Het kan zijn dat er te lang achtereen gestofzuigd moet worden. Om aan de Praktijkregels te voldoen, zal er voor deze taak zowel aan de kwaliteit van de werkmaterialen als aan de uitvoering van de taak aandacht besteed moeten worden. Maak altijd een onderscheid tussen de oranje en de rode risico’s. De rode risico’s zijn immers ernstiger dan de oranje: de kans op gezondheidsschade bij het werken met rode risico’s is groter. In principe moet er bij rode risico’s zo snel mogelijk actie ondernomen worden. De rode risico’s verdienen dan ook prioriteit. Wanneer uw organisatie in de beginfase van preventiebeleid verkeert, kan het niet alleen uit gezondheidkundig en misschien ook financieel oogpunt, maar ook met het oog op de motivatie van de zorgverleners belangrijk zijn om eerst de rode risico’s uit te bannen. De voordelen zijn dan voor de zorgverleners sneller merkbaar en dat motiveert om door te gaan. Daarnaast kunnen ze zo ervaring en vooral ook vaardigheid opbouwen in het werken met de werkmaterialen en ook in het duidelijk maken naar de cliënt dat het belangrijk is om gezond te werken. Dat maakt de stap naar een intensiever gebruik (en daarmee ook de aanpak van de oranje risico’s) gemakkelijker. In de praktijk komt het nogal eens voor dat de oranje risico's lastiger zijn aan te pakken: het is minder duidelijk voor zorgverleners dat er sprake is van risico's. Daardoor zijn ze minder gemotiveerd om er aandacht aan te besteden. Het kan ook zijn dat ze het moeilijk vinden om dit bij de cliënt aan te kaarten en consequent de Praktijkregels te blijven toepassen.
TILTHERMOMETER EN HZ-METER
56
4 3 2
2. Ontwikkeling in de tijd Ten tweede krijgt u met de ingevulde HZ-Meters zicht op eventuele wijzigingen in de tijd. Een voorbeeld. De eerste keer dat u de HZ-Meter invulde, stelde u vast dat bij 50% van de cliënten taak B (sanitair schoonmaken/dweilen) als ‘oranje’ of ‘rood’ aangemerkt moest worden. Nu blijkt dat 42% te zijn. U weet dan dat de medewerkers minder risico lopen op fysieke (over)belasting.
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER
Arboconvenant Thuiszorg wordt ontwikkeld. Ook zijn er thuiszorgorganisaties die een preventieprotocol huishoudelijke zorg gebruiken. Het protocol van Amsterdam Thuiszorg sluit bijvoorbeeld goed aan bij de HZ-Meter. Daarnaast brengt de HZ-Meter, zoals gezegd, met name de grootste hoeveelheid fysieke belasting (de tien taken) in kaart. Wilt u gedetailleerd weten welke punten tot overbelasting leiden, dan is het raadzaam om een of meer personen een RisicoRadar te laten invullen (zie pag. 88 van dit werkpakket).
Beperkingen HZ-Meter Allereerst is de HZ-Meter niet geschikt als ‘beslisinstrument’ bij de individuele cliënt, dat wil zeggen: om tot in detail te bepalen welke materialen of aanpassingen nodig zijn bij de cliënt. De HZ-Meter beoordeelt slechts op hoofdlijnen. De uiteindelijke keuzes moeten altijd per cliënt zorgvuldig worden afgewogen in het perspectief van het totale zorgplan, bijvoorbeeld in de vorm van een Arbo-check, die momenteel ook vanuit het
Met de HZ-Meter kunt u vaststellen aan hoeveel fysieke overbelasting medewerkers in de huishoudelijke zorg worden blootgesteld. Ook krijgt u zicht op veranderingen in de loop van de tijd, zodat u een vinger aan de pols kunt houden.
TILTHERMOMETER EN HZ-METER
57
4 3 2
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER
2e Invulstappen HZ-Meter Wie vult de HZ-Meter in? Het invullen van de HZ-Meter is, net als bij de TilThermometer eenvoudig. Wanneer u het instrument voor het eerst gebruikt, heeft u extra tijd nodig om ‘er even in te komen’. Het kan daarom praktisch zijn één persoon in de instelling of het team (bijvoorbeeld de ‘aandachtsvelder’ fysieke belasting (ergocoach, tilcoördinator) de taak te geven zich te verdiepen in de manier waarop de HZ-Meter ingevuld moet worden. Daarna kan deze medewerker de introductie van de HZ-Meter op de verschillende locaties of in de teams verzorgen. Hij of zij maakt dan bijvoorbeeld een afspraak met iemand in een team om op een rustig moment de HZ-Meter voor dat team samen in te vullen of om daarover afspraken te maken. Wanneer de HZ-Meter na verloop van tijd opnieuw ingevuld wordt, zou het team het zonder hulp moeten kunnen. De ervaring leert dat het invullen dan ongeveer een half uur per team in beslag neemt. Wanneer er ‘aandachtsfunctionarissen’ fysieke belasting (tilcoördinatoren, ergocoaches) per team zijn, is het logisch hen daarin een coördinerende taak te geven. Zij hebben zicht op de manier waarop dagelijkse zorg verleend wordt én ze hebben extra expertise op het gebied van fysieke belasting. Het is handig als op het planbord te zien is welke cliënten er in zorg zijn en deze langs te lopen, samen met degene die deze cliënten goed kent, en tegelijkertijd de gegevens in te vullen. Ook kan het praktisch zijn om de eerstverantwoordelijken hun cliënten tevoren te laten turven en dan later de gegevens bij elkaar op te tellen. U kunt hun dan (een kopie van) pagina 65 geven. Handig daarbij is pag. 66 waar als geheugensteuntje een samenvatting van de Praktijkregels voor de huishoudelijke zorg staat. Om het uitrekenen makkelijker te maken is er ook een rekenmodule beschikbaar. Die maakt het eenvoudig om de gegevens in te voeren en meteen conclusies te trekken. Deze rekenmodule vindt u op de site van www.arbozw.nl, onder het thema fysieke belasting; kies daar de thuiszorgmodule.
Voor wie vult u de HZ-Meter in: instelling of team?
etc.) kunnen gekoppeld worden, zodat er een totaalbeeld ontstaat. Leg daarvoor de ingevulde HZ-Meters van alle kleinere eenheden naast elkaar, tel de aantallen die u op de HZ-Meter heeft aangegeven bij elkaar op en noteer die op een nieuwe, lege HZ-Meter. Als u nu opnieuw de percentages uitrekent en die invult in de thermometertjes op de andere pagina, krijgt u een overzicht van de hele organisatie, het team of de regio. Ook voor het samenvoegen van HZ-Meters van teams, regio’s of locaties is een rekenmodule beschikbaar via www.arbozw.nl.
Hoe vult u de HZ-Meter in? Vul deze in voor één dag Een verschil tussen de TilThermometer en de HZ-Meter is dat u de HZ-Meter invult voor één dag. U vraagt de uitvoerenden ieder pagina 65 van de HZ-Meter in te vullen op een voor hen gemiddelde dag. Invulvoorbeeld Om het invullen van de HZ-Meter gemakkelijker te maken, vindt u een invulvoorbeeld op pagina 63 en 64. Op dit voorbeeld is in omrande blokken met pijltjes aangegeven welke gegevens in welk vakje gezet moeten worden. U vult de HZ-Meter in aan de hand van de stappen die in blauw zijn aangegeven op het invulvoorbeeld.
Tip Wanneer u HZ-Meters wilt uitdelen aan de eerstverantwoordelijken, is het raadzaam hen alleen de linkerpagina te geven en later zelf pagina 62 in te vullen of uit te rekenen. U vindt daarvoor een afzonderlijk blad in dit werkpakket (zie pag. 65). Op pagina 66 staat als geheugensteuntje een samenvatting van de Praktijkregels voor de huishoudelijke zorg.
De HZ-Meter kan ingevuld worden voor elke willekeurige eenheid waarvan u de gegevens wilt hebben. Dat kan een team, regio of locatie zijn of zelfs een overkoepelende holding. De gegevens van kleinere eenheden (team
TILTHERMOMETER EN HZ-METER
58
4 3 2
We leggen nu de stappen uit. STAP 1 Begin bovenaan op pagina 61 Vul hier de algemene gegevens in. Vergeet niet het totaal aantal cliënten in te vullen waarvoor u de HZ-Meter invult. Belangrijk is dat alle cliënten hier vermeld staan die u deze dag bezoekt, ook al wordt er bijvoorbeeld geen of nauwelijks zorg verleend. Ze tellen dan toch mee voor het totaal aantal cliënten. STAP 2 Naar beneden U ziet aan de linkerkant de belangrijkste taken benoemd. Rechts ziet u het kopje ‘Risico’s’. Daaronder staan groene, oranje en rode hokjes. Vul nu de eerste taak in door aan te geven bij hoeveel cliënten deze zorgtaak (in dit geval ‘stofzuigen’) volgens de Praktijkregels groen, oranje of rood uitgevoerd wordt. Doe dat respectievelijk in het groene, oranje en rode hokje. U kunt hier een getal invullen, maar turven is ook mogelijk. Let op: Als er bijvoorbeeld niet gestofzuigd wordt, vul dan niets in. Let op: in principe weet iedereen inmiddels of de taak aan de Praktijkregels voldoet. Als geheugensteuntje vindt u in dit werkpakket een korte samenvatting van de Praktijkregels Huishoudelijke Zorg op pag. 66. Voor de volledige tekst verwijzen we naar de oorspronkelijke brochure ‘Huishoudelijke Zorg’ uit de reeks ‘Stilstaan bij Bewegen’. STAP 3 Een stap naar rechts Vervolgens gaat u een stap naar rechts: u volgt de pijltjes vanuit het oranje en het rode hokje. Onder het kopje 'Werkmateriaalscore' vindt u de vraag: ‘Bij hoeveel van de oranje (en rode) cliënten links, voldoet het werkmateriaal aan de Praktijkregels?’. U hoeft deze gegevens alleen in te vullen voor de ‘oranje’ en de ‘rode’ cliënten. De ‘groene’ zijn immers al in orde. STAP 4 Een stap naar beneden Nu maakt u een stap naar beneden. U gaat op dezelfde manier verder met 'Sanitair/dweilen' totdat u alle taken hebt ingevuld.
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER
STAP 5 Noteer of u betrokken bent bij de lichamelijke zorg voor de cliënt Als laatste stap noteert u of u ook betrokken bent bij de lichamelijke zorg voor de cliënt. Verder hoeft u daar niets in te vullen. Wanneer u ook de berekeningen uitvoert, maakt u nu de stap naar pagina 62 met de thermometertjes. Er staat daar steeds vermeld hoe u de berekeningen kunt maken. Op het invulvoorbeeld (pag. 63 en 64) is een rekenvoorbeeld gegeven. Wat betekent het nu? We gaan nu kort in op de betekenis. Meer informatie is al in de inleiding op de HZ-Meter gegeven. Risico’s volgens de Praktijkregels: oranje en rode balkjes op blauwe achtergrond. U kunt nu onder elkaar zien welke taken in uw organisatie, regio of team de grootste risico’s op fysieke overbelasting opleveren voor de zorgverleners. Naarmate het percentage hoger is, wordt er minder voldaan aan de Praktijkregels en is de taak dus een grote bron van fysieke belasting. Door de scores periodiek (bijvoorbeeld elke twaalf maanden) te vergelijken, wordt duidelijk of de problemen per taak toe- of afnemen. Daarmee wordt helder of aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn. Verbeteringen na gebruik van goede werkmaterialen: oranje en rode balkjes op groene achtergrond De rechterbalkjes geven aan bij welk percentage van de rode en de oranje cliënten de werkmaterialen voldoen aan de Praktijkregels. U weet dan of het probleem veroorzaakt wordt door materiaal dat niet voldoet, dat er een andere oorzaak is (bijvoorbeeld de taak duurt te lang) of dat beiden een rol spelen. In principe moeten alle balkjes in de groene rechterkolom 100% aangeven. In de praktijk zal dat niet altijd het geval zijn. Wel zou er zo hoog mogelijk (= zo groen mogelijk) gescoord moeten worden. Zo ontstaat er inzicht in het soort dat nog te weinig is opgelost. Dat kan in teambesprekingen aan de orde komen, in trainingen meer aandacht krijgen en in het gesprek met cliënten meer nadruk krijgen. Het kan ook een rol spelen bij budgetbesprekingen over de noodzaak van aanschaf van nieuwe werkmaterialen.
TILTHERMOMETER EN HZ-METER
59
4 3 2
Wanneer u het aantal cliënten dat is ingevuld bij J deelt door het totaal aantal cliënten, ziet u bij welk percentage van de cliënten er ook assistentie bij de lichamelijke zorg wordt verleend. Dit is van belang voor uw preventiebeleid. Het is noodzakelijk op dit punt een vinger aan de pols te houden om te voorkomen dat medewerkers niet te zwaar worden belast en dit er ‘even bij doen’.
Extra mogelijkheid Ten slotte kunt u ook per taak berekenen bij hoeveel procent van de cliënten een bepaalde taak wordt uitgevoerd. Dit staat niet als balkje op de HZ-Meter, maar u kunt dit wel uitrekenen. Dat doet u door de groene, oranje en rode cliënten bij een bepaalde taak op te tellen en dit getal te delen door het totaal aantal cliënten dat u bovenaan heeft ingevuld. U krijgt er dan zicht op bij hoeveel cliënten er wel of juist niet gestofzuigd etc. wordt. Daardoor krijgt u een beeld van het belang van die taak in vergelijking met bijvoorbeeld boodschappen doen.
Praktische tips: • In eerste instantie hoeft dus alleen pagina 61 van de HZ-Meter ingevuld te worden. De percentages op pagina 62 kunnen eventueel in een later stadium wor-
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER
den ingevuld. Een terugkoppeling naar het desbetreffende team, bijvoorbeeld in de vorm van een teambespreking, is dan extra noodzakelijk om juist ook de bewustwording bij de betrokkenen zelf te bevorderen. • Het kan handig zijn de cliënten die in bepaalde categorieën vallen vooraf te ‘turven’ via het planbord. Met behulp van een namenlijstje van de cliënten kunt u eerst bij elke taak turven hoeveel cliënten er in de categorieën rood, oranje of groen vallen. Pas daarna noteert u op de HZ-Meter het uiteindelijke aantal (in cijfers). Dat werkt eenvoudig en snel.
Relatie met BeleidsSpiegel en AktieBlok Om fysiek gezond te werken is er natuurlijk meer nodig dan een gezonde werkstijl en goede werkmaterialen. Er moet ook een goed preventiebeleid zijn met bijvoorbeeld duidelijke leveringsvoorwaarden. De BeleidsSpiegel gaat in op deze aspecten en moet in principe gebruikt worden in combinatie met de HZ-Meter en/of TilThermometer en RisicoRadar. Door deze instrumenten in combinatie met de BeleidsSpiegel te gebruiken, stelt u prioriteiten vast, die u vervolgens vastlegt op het AktieBlok. Door dit laatste: wie wat wanneer gaat doen om de gesignaleerde problemen op te lossen, zet u stappen richting een plan van aanpak en de uitvoering daarvan.
TILTHERMOMETER EN HZ-METER
60
4 3 2
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER
HZ-Meter voor de Thuiszorg Bepaal de fysieke belasting bij huishoudelijke zorg
Naam instelling:
Invuldatum:
Team:
Ingevuld door:
Totaal aantal cliënten waarvan u de gegevens invult op deze HZ-Meter
A
Risico's Turf of vul het aantal cliënten in bij wie de taak volgens de Praktijkregels groen, oranje of rood wordt uitgevoerd.
Werkmateriaalscore Bij hoeveel van de rode of oranje cliënten links voldoet het werkmateriaal/de hulpmiddelen die u gebruikt aan de eisen van de Praktijkregels? Turf of vul het aantal cliënten in bij wie het materiaal voldoet.
Stofzuigen Is de taak groen, oranje of rood?
B
Sanitair/dweilen Is de taak groen, oranje of rood?
C
Bedden opmaken/ verschonen Is de taak groen, oranje of rood?
D
Stoffen/afnemen Is de taak groen, oranje of rood?
E
Ramen lappen Is de taak groen, oranje of rood?
F
Boodschappen doen Is de taak groen, oranje of rood?
G
Wasverzorging Is de taak groen, oranje of rood?
H
Strijken Is de taak groen, oranje of rood?
Maaltijdverzorging/ afwassen
I J
Is de taak groen, oranje of rood?
Geef aan bij hoeveel cliënten u betrokken bent bij de lichamelijke zorg (wassen, aankleden, hulp bij tillen of transfers)
Convenant Arbeidsomstandigheden Thuiszorg, een initiatief van: ministeries SZW en VWS, LVT, BTN, ABVAKABO FNV, CNV Publieke Zaak, NU'91, LAD © 2003
TILTHERMOMETER EN HZ-METER
61
4 3 2
Beoordeling A B C D E F G H I
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER
Risico’s volgens de Praktijkregels
Verbetering na gebruik van goede werkmaterialen
Deel het aantal oranje en/of rode cliënten bij die taak door het totaal aantal cliënten.
Deel de werkmateriaalscore door het aantal oranje of rode cliënten bij die taak.
Voor toelichting: z.o.z.
Voor toelichting: z.o.z.
0%
50%
100%
0%
50%
100%
0%
50%
100%
0%
50%
100%
0%
50%
100%
0%
50%
100%
0%
50%
100%
0%
50%
100%
0%
50%
100%
0%
50%
100%
0%
50%
100%
0%
50%
100%
0%
50%
100%
0%
50%
100%
0%
50%
100%
0%
50%
100%
0%
50%
100%
0%
50%
100%
0%
50%
100%
0%
50%
100%
0%
50%
100%
0%
50%
100%
0%
50%
100%
0%
50%
100%
0%
50%
100%
0%
50%
100%
0%
50%
100%
0%
50%
100%
0%
50%
100%
0%
50%
100%
0%
50%
100%
0%
50%
100%
0%
50%
100%
0%
50%
100%
0%
50%
100%
0%
50%
100%
Stofzuigen
Sanitair/dweilen
Bedden opmaken/ verschonen
Stoffen/afnemen
Ramen lappen
Boodschappen doen
Wasverzorging
Strijken
Maaltijdverzorging/ afwassen
Auteurs: J.J. Knibbe en N.E. Knibbe (LOCOmotion)
Vormgeving en productie: Bureau Ca[t] bv, Ulvenhout, i.s.m. grafisch ontwerpbureau Kees Kanters
Publicatienummer: 920.033.12C
TILTHERMOMETER EN HZ-METER
62
4 3 2
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER
TILTHERMOMETER EN HZ-METER
63
4 3 2
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER
TILTHERMOMETER EN HZ-METER
64
4 3 2
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER
HZ-Meter voor de Thuiszorg Bepaal de fysieke belasting bij huishoudelijke zorg
Naam instelling:
Invuldatum:
Team:
Ingevuld door:
Totaal aantal cliënten waarvan u de gegevens invult op deze HZ-Meter
A
Risico's Turf of vul het aantal cliënten in bij wie de taak volgens de Praktijkregels groen, oranje of rood wordt uitgevoerd.
Werkmateriaalscore Bij hoeveel van de rode of oranje cliënten links voldoet het werkmateriaal/de hulpmiddelen die u gebruikt aan de eisen van de Praktijkregels? Turf of vul het aantal cliënten in bij wie het materiaal voldoet.
Stofzuigen Is de taak groen, oranje of rood?
B
Sanitair/dweilen Is de taak groen, oranje of rood?
C
Bedden opmaken/ verschonen Is de taak groen, oranje of rood?
D
Stoffen/afnemen Is de taak groen, oranje of rood?
E
Ramen lappen Is de taak groen, oranje of rood?
F
Boodschappen doen Is de taak groen, oranje of rood?
G
Wasverzorging Is de taak groen, oranje of rood?
H
Strijken Is de taak groen, oranje of rood?
Maaltijdverzorging/ afwassen
I J
Is de taak groen, oranje of rood?
Geef aan bij hoeveel cliënten u betrokken bent bij de lichamelijke zorg (wassen, aankleden, hulp bij tillen of transfers)
Convenant Arbeidsomstandigheden Thuiszorg, een initiatief van: ministeries SZW en VWS, LVT, BTN, ABVAKABO FNV, CNV Publieke Zaak, NU'91, LAD © 2003
TILTHERMOMETER EN HZ-METER
65
4 3 2
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR TILTHERMOMETER EN HZ-METER
Samenvatting Praktijkregels Huishoudelijke Zorg In principe is bekend of de situatie voldoet aan de Praktijkregels voor fysieke belasting en zijn de punten nagelopen met de Arbo-check Thuiszorg (zie 'Stilstaan bij Bewegen'). Als geheugensteuntje volgt hier een korte samenvatting. Let op: Er wordt rood gescoord als er zowel oranje als rode scores voorkomen. Er wordt oranje gescoord als er zowel oranje als groene scores voorkomen.
1 Tillen en dragen van materiaal groen •niet zwaarder tillen dan 25 kg totaal (ook geen kratten tillen) •niet zwaarder dan 10 kg lopend dragen van boodschappen e.d. •met fiets of rugzak niet meer dan 15 kg per tas of 25 kg totaal tillen en dragen
Taken
Let hier vooral op!*
Stofzuigen
niet meer (samen met ramen lappen en stoffen/ soppen) dan 4 uur vuistregel: niet meer dan 1 uur stofzuigen 2. duwen en trekken 3. in moeilijke houdingen werken 4. staan
Sanitair/dweilen
1. tillen en dragen 3. in moeilijke houdingen werken 5. hurken en knielen
Bedden opmaken/ verschonen
1. tillen 3. in moeilijke houdingen werken 5. hurken en knielen
Stoffen/soppen/ afnemen
niet meer (samen met stofzuigen en ramen lappen) dan 4 uur vuistregel: niet meer dan 1 uur stoffen, soppen en afnemen 3. in moeilijke houdingen werken 4. staan
Ramen lappen
niet meer (samen met stofzuigen en stoffen/ soppen) dan 4 uur vuistregel: niet meer dan 1 uur ramen lappen 3. in moeilijke houdingen werken 4. staan
Boodschappen doen
1. tillen en dragen
Wasverzorging
3. in moeilijke houdingen werken 4. staan
Strijken
vuistregel: niet meer dan 3/4 uur strijken 3. in moeilijke houdingen werken 4. staan
Maaltijdverzorging/ afwassen
3. in moeilijke houdingen werken 4. staan
oranje •lopend halen van boodschappen van 10 kg of meer, maar minder dan 15 kg •niet zwaarder tillen dan 25 kg rood •zwaarder dan 25 kg tillen en/of meer dan 15 kg dragen
2 Duwen of trekken groen •niet meer dan 20 kg kracht zetten rood •meer dan 20 kg kracht zetten
3 In moeilijke houdingen werken groen •niet meer dan 4 minuten achtereen voorovergebogen of gedraaid werken •niet meer dan 4 uur totaal per dag stofzuigen, ramen lappen en/of stoffen/soppen •niet boven schouderhoogte of onder heuphoogte werken •niet meer dan 3 minuten reiken oranje •niet meer dan 4-6 uur totaal per dag stofzuigen, ramen zemen en/of stoffen/soppen rood •meer dan 4 minuten achtereen voorovergebogen of gedraaid werken •regelmatig boven schouderhoogte werken •meer dan 6 uur totaal per dag stofzuigen, ramen zemen en/of stoffen/soppen
4 Staan groen •niet meer dan 1 uur aaneengesloten of 4 uur in totaal staan rood •er wordt regelmatig meer dan 1 uur aaneengesloten en/of 4 uur in totaal gestaan
* De nummers in de tekst hierboven verwijzen naar de nummers op de linkerhelft van deze pagina.
5 Hurken of knielen groen •niet meer dan 30 seconden achtereen hurken of knielen oranje •niet meer dan 30 minuten totaal gehurkt of geknield werken rood •meer dan 30 seconden achtereen en meer dan 30 minuten in totaal hurken en knielen
Technische eisen aan werkmaterialen De werkmaterialen moeten ook aan allerlei technische eisen voldoen: zie het boekje Arbo-check, uit de reeks 'Stilstaan bij Bewegen'. Kort samengevat moeten werkmaterialen veilig, handig en licht in het gebruik zijn.
TILTHERMOMETER EN HZ-METER
66
4 3
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR
3 RISICORADAR 3a Handleiding bij de RisicoRadar Wat is de RisicoRadar?
Wat kunt u met de RisicoRadar?
Werken in de thuiszorg kan zwaar en lichamelijk belastend zijn. Dat geldt ook voor de werkzaamheden van medewerkers van ondersteunende diensten: bijvoorbeeld transportmedewerkers, medewerkers maaltijdverzorging of medewerkers in administratieve functies. De RisicoRadar is een checklist die u kunt gebruiken bij het invoeren van preventiebeleid fysieke belasting in de thuiszorg voor deze functies.
Allereerst kunt u met de RisicoRadar mogelijke problemen rond fysieke belasting signaleren, in kaart brengen en toetsen aan de Praktijkregels of andere gangbare gezondheidkundige normen. Ten tweede kunt u de RisicoRadar ook voor zeer kleine groepjes medewerkers of zelfs voor één persoon gebruiken. Dat is een belangrijk voordeel, aangezien de problemen in kleine groepen bij andere onderzoeksvormen
RISICORADAR
67
4 3
nogal eens ondergesneeuwd raken, doordat er met groepsgemiddelden wordt gewerkt. Een derde kenmerk is dat de betrokkenen gevraagd wordt zelf aan te geven of zij vinden dat er ook werkelijk iets aan een gesignaleerd knelpunt gedaan moet worden en zo ja, wat zij zelf een goede oplossing vinden. Daarmee stimuleert het instrument nadrukkelijk het bewustzijn van het risico van fysieke overbelasting bij de betrokkenen. Het stimuleert ze om er zelf over na te denken en oplossingen in te voeren. Dat laatste is voor succes op langere termijn erg belangrijk: oplossingen waar men zelf over heeft nagedacht en aan heeft gewerkt, blijken een veel grotere kans van slagen te hebben dan oplossingen die door anderen zijn bedacht. Ook blijkt dat werknemers zelf vaak uitstekende oplossingen weten voor soms lastige knelpunten. Om deze goed te kunnen realiseren, is er naar gestreefd de formulering in de RisicoRadar ook voor leken op het gebied van ergonomie zo begrijpelijk mogelijk te houden.
voor medewerkers verpleging en verzorging en medewerkers huishoudelijke zorg de TilThermometer of de HZ-Meter veelal meer geschikt. De TilThermometer maakt het ook makkelijker om investeringen te plannen en een vinger aan de pols te houden bij de invoering van beleid (monitoring). Dit is met de RisicoRadar niet goed mogelijk.
Kies een strategie U kunt de RisicoRadar op verschillende manieren gebruiken. Het is aan u om voor uw eigen organisatie de meest geschikte manier te kiezen. We noemen drie mogelijkheden. 1
2 Wat doet de RisicoRadar? Het instrument wordt niet voor niets een radar genoemd: het brengt vrij breed de risico’s in beeld die zich kunnen voordoen bij een divers samengestelde groep medewerkers. Het kan dan gaan om medewerkers die administratief werk uitvoeren tot en met medewerkers die bijvoorbeeld transportwerk uitvoeren. Het instrument sluit direct aan bij de Praktijkregels en andere gangbare gezondheidkundige normen. Er is gekozen voor het werken met 15 hoofdbronnen van fysieke belasting. Dat betekent dat de belangrijkste risico’s erin zijn verwerkt. Dat neemt niet weg dat ook andere factoren een rol kunnen spelen. Wanneer klachten optreden of liever, wanneer problemen ervaren worden, zullen deze dus altijd aanleiding moeten zijn om de situatie ter plekke gericht te beoordelen. Daar kan hulp van derden bij nodig zijn. De arbodienst kan bijvoorbeeld meer specialistisch onderzoek verrichten. Met de RisicoRadar krijgt u echter wel de grootste problemen in beeld en verkleint u de kans op lichamelijke overbelasting aanzienlijk - en daarmee de kans op het ontstaan van klachten. Hoewel de RisicoRadar ingezet kan worden voor het in kaart brengen van de fysieke belasting van zowel cliëntgebonden als niet-cliëntgebonden handelingen is
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR
3
U vraagt één of enkele medewerkers van een dienst (bijvoorbeeld de receptie of het uitleenmagazijn) waarvan u vermoedt dat fysieke belasting daar een probleem is, een RisicoRadar in te vullen. U vraagt één of enkele medewerkers die aangeeft/aangeven dat het werk lichamelijk gezien erg zwaar is, een RisicoRadar in te vullen. U vraagt alle medewerkers van mogelijke risicogroepen een RisicoRadar in te vullen.
’Ze kwamen zelf met de oplossing: een slang aan de kraan om te voorkomen dat er steeds met emmers getild moet worden. Leuk dat oplossingen zo simpel kunnen zijn.’ RISICORADAR
68
4 3
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR
‘Het is prettig om nu een gedetailleerd overzicht te hebben. Er werd altijd wel gemopperd; in de RI&E werd het ook globaal wel gesignaleerd en er is ook echt wel eens wat aan gedaan, maar we hadden eigenlijk nooit een goed overzicht. Bovendien zet je nu meteen ook de stap naar de aanpak.’ Het verwerken van de gegevens bij mogelijkheid 1 en 2 is vrij simpel. De RisicoRadar laat snel en per hoofdbron van fysieke belasting zien of er sprake is van een risico. Bij mogelijkheid 3 is dat lastiger: het gaat immers om een veel grotere groep. Dan is het, het beste de ingevulde RisicoRadars per functiegroep te verwerken. Er is dan minder kans dat de problemen van een kleine functiegroep (bijvoorbeeld de receptie) ondergesneeuwd raken door de problemen van een grotere functiegroep (bijvoorbeeld de medewerkers van het uitleenmagazijn).
Hoe vult u de RisicoRadar in? Het invullen van de RisicoRadar is vrij eenvoudig en wijst zich vanzelf. U kunt zelf keuzes maken over de manier waarop u de RisicoRadar gebruikt. Zo kunt u ervoor kiezen de meest rechtse kolom (rood, oranje of groen) door medewerkers zelf in te laten vullen. Dat vereist bij hen wel het nodige inzicht in de aard van de risico’s en het vergt ook wat meer tijd. Het bevordert uiteraard wel de bewustwording. Wanneer de medewerkers de meest rechtse kolom niet zelf invullen, kunt u dat later zelf doen. Afhankelijk van uw keuze kunt u een van de twee bijgevoegde versies van de RisicoRadar (met en zonder de meest rechtse kolom) gebruiken. Om de risicokleur (rood, oranje of groen) te bepalen, is in paragraaf 3B een schema opgenomen waarin per hoofdbron van fysieke belasting is aangegeven wanneer groen, oranje of rood gescoord wordt. Dit schema is gebaseerd op de Praktijkregels en andere gangbare gezondheidkundige normen. Vraag de medewerkers niet langer dan een week terug
in de tijd te kijken. Situaties van bijvoorbeeld een halfjaar geleden kunnen dan buiten beschouwing blijven. Het invullen kan desgewenst volledig anoniem gebeuren.
De resultaten presenteren Afhankelijk van uw keuze om één, meerdere of zelfs veel RisicoRadars in te laten vullen, kunt u de resultaten op verschillende manieren presenteren. Het kan handig zijn daarvoor de bijgevoegde RadarKaarten te gebruiken. Wanneer er meerdere RisicoRadars zijn ingevuld, turft u per bron van fysieke belasting hoeveel rode en oranje risico’s er zijn gevonden. De gevonden aantallen of de percentages geeft u vervolgens aan op de bijgevoegde RadarKaart voor groepen. Wanneer er slechts één RisicoRadar is ingevuld, kan het overzichtelijk zijn om de resultaten op de bijgevoegde RadarKaart voor één persoon te gebruiken. De ingevulde RadarKaarten maken in één oogopslag inzichtelijk waar de grootste problemen liggen.
‘Ik verbaas me er steeds weer over hoe gemakkelijk de medewerkers hun eigen arboproblemen kunnen oplossen, als ik maar genoeg mijn mond houd. Mijn belangrijkste taak is het stimuleren en faciliteren van die creativiteit. En dat is heel erg leuk. Ik voel me niet meer zo’n arbo-zeur.’
RISICORADAR
69
4 3
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR
’Er komen ook punten uit die niet door de mensen zelf opgelost kunnen worden. De balie van de receptie moet toch echt aangepast worden. We hebben nu een goed en specifiek beeld en bespreken de komende vergadering wat we daar op instellingsniveau aan kunnen doen. We hebben met de receptie een AktieBlok-afspraak gemaakt en komen er dus binnen vier weken op terug.’ En dan… samen aan de slag Nadat de RisicoRadar(s) is ingevuld door een groep mensen (of door één persoon), is het raadzaam de resultaten met deze mensen te bespreken. U zet dan samen de knelpunten op een rij. Bijvoorbeeld op een RadarKaart, met daarnaast de resultaten van de vragen 17 (‘Mist u bepaalde hulpmiddelen of materialen tijdens uw werk?’) en 18 (‘Welke oplossingen ziet u zelf voor eventuele problemen die u hierboven hebt aangegeven?’). Deze bespreking versterkt de bewustwording en de betrokkenheid van de medewerkers bij de aanpak. Zij signaleren zelf de problemen, brengen ze zelf in kaart en werken zelf aan de oplossingen. Dit wordt ook wel ‘probleemgestuurd oplossen’ (PGO) genoemd of ‘participatieve ergonomie’ (in het kader PGO op pagina 76 vindt u tips voor zo’n bijeenkomst).
Concrete basis voor plan van aanpak U kunt de resultaten van de RisicoRadar ook gebruiken om samen met bijvoorbeeld een werkgroep fysieke belasting prioriteiten te stellen en de actiepunten in een totaalplan van aanpak te verwerken. In dat totaalplan van aanpak zult u immers ook de eventuele problemen die naar voren kwamen uit andere bronnen, zoals een RI&E, de BeleidsSpiegel, de HZ-Meter of de TilThermometer, een plaats moeten geven.
Prioriteiten stellen
Stappenplan
1
problematiek in kaart brengen (met de BeleidsSpiegel, TilThermometer, HZ-Meter en/of de RisicoRadar)
2
prioriteiten stellen
Nu de situatie in kaart is gebracht en is beoordeeld (stap 1), is het tijd om prioriteiten te gaan stellen (stap 2). Het is immers in de meeste gevallen onmogelijk om alle gesignaleerde verbeterpunten tegelijkertijd aan te pakken. Zeker in het begin is het van belang om met een paar eenvoudige verbeterpunten aan de slag te gaan. Als dat lukt, zal het draagvlak voor verdere stappen immers breder worden. Als de eerste stappen zouden mislukken, wordt het moeilijker om volgende stappen in gang te zetten. Het is het best om prioriteiten te stellen aan de hand van het overzicht van de gesignaleerde verbeterpunten, liefst door of in elk geval in nauw overleg met de betrokkene(n) zelf. De volgende vragen en het bijbehorende schema op pagina 71 waarin u de antwoorden kunt noteren, kunnen u daarbij helpen. De antwoorden op de vijf vragen kunt u laten meewegen in uw beslissing om een verbeterpunt een hoge of lagere prioriteit te geven. Ook hierbij is het belangrijk de medewerkers zelf te betrekken bij de keuze.
RISICORADAR
70
4 3
Vijf vragen om vast te stellen welk(e) verbeterpunt(en) prioriteit moet(en) krijgen. Geef de antwoorden weer in het blokkenschema onderaan deze bladzijde. 1 Wat is de ernst en hoe hoog is de urgentie? Betekent het invoeren van de oplossing voor het verbeterpunt dat een (acuut) gevaar voor de gezondheid van de betrokken medewerker(s) wordt afgewend? Hoe groot is de blootstelling aan fysieke overbelasting (bijv. rode of oranje risico’s)? 2 Aantal medewerkers? Hoeveel medewerkers zouden niet meer blootgesteld worden aan de fysieke belasting wanneer het verbeterpunt wordt ingevoerd?
Hoe hoog is de urgentie? Aantal medewerkers? Hoe hoog is de urgentie? Aantal medewerkers?
Termijn? Termijn?
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR
3 Op welke termijn? Op welke termijn kan de oplossing van het verbeterpunt worden ingevoerd? 4 Praktische haalbaarheid? In hoeverre is het invoeren van de oplossing praktisch haalbaar? Denk hierbij aan ruimtelijke randvoorwaarden, financiële consequenties, personele inzet, maar ook aan commitment van betrokkenen en management. Het kan ook nodig zijn om een nadere analyse te (laten) maken van de fysieke belasting of de ergonomische situatie. Ook dit kost tijd en geld. Calculeer dat in. 5 Hoe belangrijk zijn de te verwachten effecten? Denk hierbij aan effecten op het vlak van motivatie, fysieke belasting, verzuim, klachten aan het bewegingsapparaat, kwaliteit en continuïteit van het werk.
Praktische haalbaarheid? Praktische haalbaarheid?
Hoe groot zijn de te verwachten effecten? Hoe belangrijk zijn de te verwachten effecten?
verbeterpunt 1 verbeterpunt 1 verbeterpunt Verbeterpunt 11 verbeterpunt 1 etc. Verbeterpunt 2
Verbeterpunt 3
Verbeterpunt 4
Etc.
RISICORADAR
71
4 3
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR
Oplossingen formuleren
Derde keuze: gedrag of vaardigheden aanpassen
Nu we de problematiek in kaart hebben gebracht (stap 1) en de prioriteiten hebben gesteld (stap 2), is het tijd geworden om de oplossingen te formuleren, zodat we die straks in een plan van aanpak kunnen verwerken. In deze paragraaf geven we enkele suggesties. Daarnaast zal in het najaar van 2003 een nieuwe PreGo!-catalogus verschijnen die specifiek gericht zal zijn op de niet-cliëntgebonden handelingen.
Ten slotte is oplossing c mogelijk. We kunnen daarbij denken aan het regelmatig nemen van micropauzes om RSI te voorkomen, het aanleren van een bepaalde tiltechniek of het aanwennen om met ontspannen schouders te werken, of geregeld even de armen te laten zakken als mensen ondanks alles toch een poosje boven hun macht moeten werken.
Oplossingen kunnen over het algemeen in drie richtingen gevonden worden: a aanpassen van de werkplek, inzetten van hulpmiddelen of werkmaterialen: ‘bronaanpak’; b aanpassen van de taken binnen een functie; c aanpassen van gedrag of de manier waarop medewerkers omgaan met de taken. Het is niet altijd mogelijk of nodig om een scherp onderscheid te maken tussen deze drie mogelijkheden. Wel spreekt het Convenant Arbeidsomstandigheden Thuiszorg, en dus de Praktijkregels, een voorkeur uit voor a: bronaanpak.
Creativiteit kan ook hier nodig zijn om goede oplossingen te vinden. Zo kan het nemen van micropauzes gestimuleerd worden door veel te drinken (waardoor de frequentie van de toiletgang toeneemt), door software in de computer in te bouwen die de medewerker ‘dwingt’ even op te staan en te bewegen door de printer in een andere ruimte te zetten, of door regelmatig op enige afstand koffie en soep aan te bieden. Een mix van oplossingen werkt goed. Bronaanpak kan prima aangevuld worden met maatregelen uit categorie b of c. Voor beeldschermwerkers is het bijvoorbeeld belangrijk dat ze een goede, ergonomisch ingerichte werkplek hebben, maar ook dat ze het beeldschermwerk afwisselen met andere taken, dat ze micropauzes nemen en dat ze leren hun muis en toetsenbord op een ontspannen manier te gebruiken.
Eerste keuze: bronaanpak Deze aanpak staat centraal in het Arboconvenant. Bronaanpak wil zeggen dat oplossingen die de bron direct aanpakken de voorkeur krijgen (bijvoorbeeld vervangen van kleine wielen door wielen met een minimale doorsnede van 12 cm). Uit onderzoek blijkt dat dit de meest effectieve oplossing is, ook op langere termijn.
Tweede keuze: aanpassen van taken Als een bronaanpak niet mogelijk of haalbaar is, kan er uitgeweken worden naar de tweede keus. Dat is dan met nadruk een tweede keus: het aanpassen van taken binnen een functie. De te zware handelingen worden nog steeds uitgevoerd, maar dan verdeeld over een langere periode of over meer mensen. Voorbeelden van taakaanpassing zijn: taakroulatie: na een tijdje beeldschermwerk te hebben gedaan, vergaderen of telefoneren, post sorteren of de post rondbrengen (ook al is dat misschien iets minder efficiënt). Het is het overwegen waard om mensen zelf te laten zoeken naar mogelijkheden voor taakroulatie binnen een functie. Daarmee wordt een functie ook veelzijdiger.
Oplossingen De variatie in mogelijke oplossingen is erg groot. Daar komt bij dat de medewerker zelf, afhankelijk van de specifieke situatie, vaak heel slimme ideeën heeft over hoe zijn of haar probleem het beste opgelost kan worden. We zullen hier dan ook volstaan met een aantal suggesties per hoofdbron. Natuurlijk zijn er ook oplossingen te vinden in andere richtingen. Bijvoorbeeld in de sfeer van onderhoud, meer ruimte of andere scholing. Voor sommige van de hierna genoemde oplossingen moeten namelijk ook de randvoorwaarden gecreëerd zijn om ze effectief te laten zijn. Dit houdt in dat er sprake moet zijn van preventief beleid. Het is meestal niet voldoende om een hulpmiddel of nieuw werkmateriaal aan te schaffen en te plaatsen. Deze randvoorwaarden voor beleid zijn, net als voor de zorgverlenende functies, verwerkt in de BeleidsSpiegel (zie hoofdstuk 1). De toelichting daarbij geeft verdere uitleg.
RISICORADAR
72
4 3
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR
RISICORADAR
73
4 3
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR
RISICORADAR
74
4 3
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR
Naar een plan van aanpak
Stappenplan
1
problematiek in kaart brengen (met de BeleidsSpiegel, TilThermometer, HZ-Meter en/of de RisicoRadar)
2
prioriteiten stellen
3
plan van aanpak vaststellen
Nu we de problematiek in kaart hebben gebracht (stap 1), de prioriteiten hebben gesteld (stap 2) en we aan de hand van de oplossingssuggesties weten wat waarschijnlijk voor het probleem de beste oplossing is, is het tijd geworden af te spreken wie, wat, wanneer gaat doen om deze oplossingen inderdaad in de praktijk te brengen. U kunt hiervoor het AktieBlok gebruiken, dat u voorin dit werkpakket vindt. Op het AktieBlok geeft u precies aan wat u gaat doen, wie daarvoor verantwoordelijk is en wat hiervoor het tijdpad is. Het AktieBlok heeft twee gekleurde doordrukvellen. U kunt deze gebruiken om anderen binnen de organisatie op de hoogte te brengen van uw plannen.
RISICORADAR
75
4 3
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR
’PGO’en kost echt weinig tijd: dat is misschien wel het grootste voordeel. Als het meer tijd zou kosten, zou het al snel verdrongen worden door andere prioriteiten.’ Probleemgestuurd oplossen (PGO): zelf aan de slag U organiseert een bijeenkomst voor een dienst of afdeling. Een korte bijeenkomst is voldoende en werkt het beste: hooguit een halfuur tot drie kwartier. De bijeenkomst bestaat uit vijf delen. 1
U laat op een overzichtelijke manier de belangrijkste resultaten van de ingevulde RisicoRadars zien, bijvoorbeeld op een RadarKaart. Presenteer de gegevens zo objectief en eenvoudig mogelijk, in bewoordingen die de groep herkent en begrijpt.
2
Dan volgt een korte discussie. Medewerkers geven aan welke problemen zij herkennen, welke problemen volgens hen de hoogste prioriteit hebben en hoe deze aangepakt kunnen worden. Mocht de discussie vastlopen, dan kunt u eventueel aanvullende informatie geven, bijvoorbeeld over de criteria van de Praktijkregels. Beperk dit echter zo veel mogelijk. U kunt ook de resultaten van de RisicoRadar-vragen 17 en 18 gebruiken. Probeer zelf zo neutraal mogelijk te blijven en zie te bereiken dat medewerkers vooral zélf problemen signaleren en oplossingen aandragen.
3
Vervolgens bepalen de medewerkers welke problemen ze zelf kunnen en zullen aanpakken en welke problemen door of via anderen in de organisatie aangepakt moeten worden. Meer dan eens zullen nog onoplosbare problemen naar voren komen. Neem in elk geval eerst de problemen bij de kop die volgens de betrokkenen wél opgelost kunnen worden.
4
Maak hierover concrete afspraken en leg deze vast, bijvoorbeeld op een velletje van het AktieBlok, en geef de betrokkenen daarvan een exemplaar. Bijvoorbeeld: - Kees spreekt met de TD (technische dienst) af dat de bureaustoelen binnen twee weken een onderhoudsbeurt krijgen en dat er voortaan op vaste tijden onderhoud zal zijn. - Ans vraagt een documenthouder en probeert die een week uit. - Pim gaat met de TD na of de richel bij de lift weggehaald kan worden. De koffiekarren rollen er niet goed overheen. - De arbocoördinator bespreekt in de werkgroep fysieke belasting of er een beter systeem kan komen voor het onderhoud van de bedden.
5
Tot slot maakt u een afspraak voor een tweede bijeenkomst. Deze vervolgbijeenkomst kan korter zijn: een halfuur is vaak meer dan voldoende. De afspraken die de vorige keer zijn gemaakt (op de AktieBlok-velletjes of op een flap-over) komen dan weer aan de orde. Zijn de knelpunten opgelost, hoe staat het ermee en zijn er misschien nieuwe problemen ontstaan? Nieuwe afspraken worden gemaakt en zo verlopen de bijeenkomsten verder. Zo wordt er op een systematische en vooral ook heel concrete en resultaatgerichte manier gewerkt aan oplossingen van problemen die werknemers zelf ervaren.
’De arboproblemen van het secretariaat zijn niet te vergelijken met die van de receptie of de uitleen. Ook daarom is het handig met de PGO-methode te werken: de medewerkers signaleren zelf de problemen en werken zelf aan de oplossingen.’ RISICORADAR
76
4 3
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR
3b Praktijkregels en algemene normen voor ondersteunende diensten Ook medewerkers die niet direct betrokken zijn bij de uitvoerende zorg kunnen lichamelijk te zwaar belast worden. We hebben het dan over medewerkers van het uitleenmagazijn, de keuken, de maaltijdverzorging, de patiëntenadministratie, transportdienst en bijvoorbeeld receptiemedewerkers. Met de RisicoRadar kunnen de risico’s voor 15 hoofdbronnen van fysieke belasting nagelopen worden. Dat betekent dat de belangrijkste risico’s erin zijn verwerkt. Om te kunnen beoordelen of een bepaalde taak groen, oranje of rood scoort, is een schema beschikbaar (zie pagina 79) waarin per hoofdbron van de RisicoRadar beschreven staat wanneer er sprake is van een groene, oranje of rode situatie. Dit achtergrondschema is zoveel mogelijk gebaseerd op de Praktijkregels. Voor ondersteunende diensten zijn echter
niet op alle punten Praktijkregels beschikbaar. In die gevallen (bijv. voor beeldschermwerk en repeterende handelingen) zijn de gewone, algemeen aanvaarde gezondheidkundige normen gebruikt. Mocht er een rode of oranje score te zien zijn, dan is het raadzaam actie te ondernemen. De rode scores moeten dan voorrang krijgen boven de oranje scores. Groen betekent: geen verhoogd risico op overbelasting Oranje betekent: licht verhoogd risico op overbelasting en uiteindelijk gezondheidsschade: maatregelen nemen Rood betekent: sterk verhoogd risico op overbelasting en gezondheidsschade: direct maatregelen nemen
RISICORADAR
77
4 3
Toelichting bij het achtergrondschema RisicoRadar Het schema op pagina 79 is als volgt opgebouwd:
Kolom 1 De vijftien hoofdbronnen worden in de eerste kolom gegeven. De eerste vijf daarvan zijn de belangrijkste veroorzakers van klachten aan het bewegingsapparaat (tillen, trekken, duwen, statische belasting en manoeuvreren). De andere tien zijn echter ook belangrijk en kunnen bij sommige werknemers zelfs de enige echte oorzaak van hun klachten vormen. Het is dus aan te bevelen ook deze langs te lopen. Dat geldt zeker voor medewerkers die veel zittend werk verrichten, zoals voorkomt bij beeldscherm- of computerwerk. RSI is dan bijvoorbeeld een veelvoorkomende klacht, die moeilijk te behandelen is en waarvoor preventie dus extra belangrijk is. Voor lopen zijn geen uitgewerkte richtlijnen opgenomen, omdat daarvoor geen gezondheidkundige basis is. Belangrijk daarbij is vooral ‘goed werkgeverschap’: rust en activiteit dienen elkaar af te wisselen, waarbij goede rustgelegenheid (stoelen) moet worden geboden.
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR
worden. Drie keer signaleren is dan niet zo erg als niet signaleren. Het valt op dat er niet altijd drie risiconiveaus benoemd zijn. Bijvoorbeeld bij trekken en duwen worden alleen het rode en het groene niveau benoemd. In die gevallen zijn er vanuit onderzoek onvoldoende harde conclusies te trekken om dit onderscheid op een eenvoudige manier te maken of de Praktijkregels maken het onderscheid niet. Na het achtergrondschema volgt extra informatie over manoeuvreren (‘De Zes Karvragen’ en ‘De Rijregels’), beeldschermwerk, RSI en repeterende bewegingen. Technische meetinstrumenten Er zijn manieren om in kaart te brengen of medewerkers op een of meer van deze 15 hoofdbronnen fysiek te zwaar worden belast. Op pagina 87 wordt daarvoor een aantal technische meetinstrumenten gegeven.
Kolom 2 In de tweede kolom vindt u voorbeelden van activiteiten waarbij de belasting kan voorkomen die is vermeld in de eerste kolom. Ze zijn als voorbeeld bedoeld en kunnen medewerkers op het idee brengen dat zij zelf soortgelijke activiteiten uitvoeren.
Kolom 3, 4 en 5 Vervolgens is in de derde, vierde en vijfde kolom aangegeven wanneer er een groene, oranje of rode beoordeling volgt. De ‘vetgedrukte’ zijn direct afkomstig uit de Praktijkregels. De andere zijn algemeen erkende gezondheidkundige normen voor werksituaties. Het is belangrijk te weten dat de bronnen geformuleerd zijn als herkenbare ‘handelingen’. Het kan daardoor voorkomen dat een medewerker tijdens het uitvoeren van een bepaalde activiteit (bijvoorbeeld administratief werk) handelingen uitvoert die bij meerdere hoofdbronnen onder te brengen zijn (bijv. hij verricht beeldschermwerk, hij tilt zwaar en hij zit lang achter elkaar). Ga dus na of medewerkers de handelingen uit meerdere van de 15 bronnen uitvoeren. De exacte functie (bijv. administratief medewerker) of de taak (bijv. cliëntgegevens invoeren) is in dit geval minder van belang. Het gaat er immers om dat, wanneer er problemen zijn, deze ook gesignaleerd
RISICORADAR
78
4 3
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR
Achtergrondschema RisicoRadar: Praktijkregels en algemene gezondheidkundige normen
RISICORADAR
79
4 3
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR
RISICORADAR
80
4 3
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR
RISICORADAR
81
4 3
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR
RISICORADAR
82
4 3
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR
RISICORADAR
83
4 3
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR
RISICORADAR
84
4 3
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR
werktijd
RISICORADAR
85
4 3
Achtergrondinformatie over de Praktijkregels en andere normen Uitvoerenden moeten zelf, in ieder geval voor een deel, kunnen inschatten welke situaties risicovol zijn. De RisicoRadar in dit werkpakket kan daarbij behulpzaam zijn. Soms zal er een nauwkeurige beoordeling nodig zijn, bijvoorbeeld als er twijfel bestaat of een handeling wel of niet toelaatbaar is. Dan kan het nodig zijn om een deskundige te raadplegen. Deze kan dan - behalve van de Praktijkregels en algemene normen uit het
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR
achtergrondschema RisicoRadar - gebruikmaken van een van de onderstaande beoordelings- of meetmethodes. De deskundige kan een interne medewerker zijn (zoals een bedrijfsfysiotherapeut, ergotherapeut of een ergonoom), maar die deskundigheid kan ook extern gevonden worden, bijvoorbeeld bij een arbodienst of een adviesbureau. In de tabel op pagina 87 wordt een overzicht van methodes en meetinstrumenten gegeven. Voor details verwijzen we naar de handboeken die er op dit gebied zijn (zie bijlage 5 in dit werkpakket).
RISICORADAR
86
4 3
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR
Achtergrondinformatie over de Praktijkregels en andere normen en beoordelings- en meetmethoden
RISICORADAR
87
Ja
RISICORADAR
© 2003, Sectorfondsen Zorg en Welzijn & LOCOmotion.
4b Moet u in moeilijke of Begeleiden bij eten, als vermoeiend ervaren omhoog zetten van steunen van bedden, douchen en wondverzorging houdingen werken bij cliëntgebonden handelingen?
(meer dan 30° afwijking van een rechte houding)
Bij welke werkzaamheden gebeurt dat?
Bij welke werkzaamheden gebeurt dat?
Bij welke werkzaamheden gebeurt dat?
Verschuiven van meubels, plantenbakken, schoonmaakkarren, duwen van bedden, rolstoelen
3 Moet u zwaar duwen?
4a Moet u in moeilijke of Afwasmachine uitladen, moppen, als vermoeiend ervaren zemen,stofzuigen, bedden opmaken en onderhoud van bedden houdingen werken?
Bij welke werkzaamheden gebeurt dat?
Verschuiven van meubels, plantenbakken, rijden met karren, trekken aan laden, rijden met bedden of tilliften
2 Moet u zwaar trekken?
■ ■
Hoe lang ongeveer in totaal per dienst?
■ uur / uren
■ minuten
■ uur / uren
■ Hoe lang ongeveer in totaal per dienst?
cijfer:
(1 = zeer licht, 10 = zeer zwaar)
Hoe zwaar ongeveer? Geef een rapportcijfer
cijfer:
(1 = zeer licht, 10 = zeer zwaar)
Hoe zwaar ongeveer? Geef een rapportcijfer
cijfer:
(1 = zeer licht, 10 = zeer zwaar)
Hoe lang ongeveer per keer?
■ minuten
Hoe lang ongeveer per keer?
■ 1 hand ■ 2 handen ■ komt beide voor
Met 1 of 2 handen?
■ 1 hand ■ 2 handen ■ komt beide voor
Met 1 of 2 handen?
■
Hoe zwaar ongeveer? Geef een rapportcijfer
Hoe vaak ongeveer?
Bij welke werkzaamheden gebeurt dat?
x per dienst
Hoe vaak ongeveer?
Cliënt thuis en in en uit auto's begeleiden en op het toilet tillen
Hoe zwaar ongeveer gemiddeld? ■ minder dan 12 kg/keer ■ tussen de 12 en 25 kg ■ meer dan 25 kg
■ x per dienst
Bij welke werkzaamheden gebeurt dat?
1b Transfers van passieve of tegenwerkende cliënten?
(Kruis aan)
Laden en lossen, het tillen van koffiecontainers en waszakken, bulkverpakking, zuurstofcilinders en infuusvloeistoffen
Bijvoorbeeld:
1a Moet u zware lasten tillen?
Vragen
Kijk/blik niet langer dan ongeveer een week terug en vul dan de lijst zo goed mogelijk in. Activiteiten die u wél als zwaar ervaart en die niet in de lijst staan, kunt u op het laatste blad invullen.
Datum:
Afdeling/team:
Functie:
Ingevuld door:
Een checklist voor het in kaart brengen van lichamelijke belasting in de werksituatie
(Kruis dan aan)
Vindt u dat dit beter moet?
groen
oranje
rood
(Zie achtergrondschema RisicoRadar)
Groen, oranje of rood?
4 3 INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR
88
Kantoorwerk, baliewerk en beeldschermwerk
Wat is de gemiddelde aaneengesloten duur?
Baliewerk, administratieve werkzaamheden en computerwerkzaamheden
10 Verricht u beeldschermwerk?
11. Verricht u zittend werk?
Bij welke werkzaamheden gebeurt dat?
Diep in schappen plaatsen van materiaal, sorteren in de keuken en/of in het restaurant en het vullen van maaltijdkarren
9 Moet u ver reiken?
Bij welke werkzaamheden gebeurt dat?
■ uur aaneengesloten
Hoe lang is dat ongeveer per keer?
Bij welke werkzaamheden gebeurt dat?
Ramen zemen, stoffen, voorraadkast, post sorteren
8 Moet u werken met uw arm(en) geheven (‘boven uw macht werken’)?
50 cm
■ minder dan 15 kg ■ meer dan 15 kg
Bij welke werkzaamheden gebeurt dat?
Waszakken, kopieerpapier, bulkverpakking, zoutzakken, kratten, zuurstofcilinders, serviesmanden, onderdelen van bedden of andere hulpmiddelen
7 Moet u zware materialen of dingen dragen?
■
■
Hoe lang in totaal per dienst?
■ ja ■ nee
■ uur aaneengesloten ■ uur in totaal per dienst
Wat is de gemiddelde aaneengesloten duur?
■uur in totaal per dienst
■ x per dienst
Hoe vaak ongeveer
■ ja, meestal ■ af en toe ■ nee, zelden of nooit
Hoe lang in totaal per dienst? Vindt u uw werkplek goed ingericht?
■ ja, meestal ■ af en toe ■ nee, zelden of nooit
Is dat meer dan 50 cm van uw schouder af?
■ minuten
Werkt u daarbij ook boven schouderhoogte?
■ x per dienst
cijfer:
Hoe zwaar ongeveer? Geef een rapportcijfer (1 = zeer licht, 10 = zeer zwaar)
cijfer:
Hoe zwaar ongeveer? Geef een rapportcijfer (1 = zeer licht, 10 = zeer zwaar)
Hoe zwaar ongeveer gemiddeld? Hoe vaak ongeveer?
Hoe vaak ongeveer?
Bij welke werkzaamheden gebeurt dat?
Boenen en schoonmaakwerk
6 Moet u hard of zwaar op materiaal drukken?
■ x per dienst
Bij welke werkzaamheden gebeurt dat? Hoe vaak ongeveer?
(Kruis dan aan)
(Kruis aan)
■ x per dienst
Vindt u dat dit beter moet?
Ja
Bochten rijden met bedden, rolstoelen, schoonmaakkarren, koffiekarren, waskarren etc.
Bijvoorbeeld:
5 Moet u zwaar manoeuvreren met materieel (bedden, karren etc.)?
Vragen
Een checklist voor het in kaart brengen van lichamelijke belasting in de werksituatie
groen
oranje
rood
(Zie achtergrondschema RisicoRadar)
Groen, oranje of rood?
4 3 INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR
RISICORADAR
89
18 Welke mogelijkheden ziet u zelf voor het oplossen van één of meer van de hiervoor genoemde problemen?
Nummer van de bron:
Bij welke werkzaamheden gebeurt dat?
Denk aan: - hulp bij begeleiding cliënten - lang lopen - hulp bij tillen van cliënten - noodsituaties - bijzondere situaties
16 Verricht u werkzaamheden die nog niet genoemd zijn, maar die toch zwaar zijn? Noteer deze dan hier.
>
Bij welke werkzaamheden gebeurt dat?
Verrichten van technische reparaties, stoffen, soppen, stofzuigen en schoenen aantrekken bij cliënten
15 Moet u hurken of knielen tijdens uw werk?
17 Mist u bepaalde hulpmiddelen of werkmaterialen tijdens de uitvoering van uw werk?
Bij welke werkzaamheden gebeurt dat (zonder krukje of ander zithulpmiddel)?
In de keuken werken, bij schoonmaakwerkzaamheden en bij baliewerk
14 Moet u tijdens uw werk langer dan enkele minuten achter elkaar staan?
> > >
Uw oplossing:
Waarom is dat zo zwaar?
uren
uren
minuten
■ of ■
■ of ■
minuten
Hoe lang in totaal per dienst moet u dan hurken of bukken?
uren
Hoe lang moet u dan hurken of bukken per keer?
uren
minuten
■ of ■ minuten
■ of ■
■ Hoe lang in totaal per dienst?
cijfer:
Geef een rapportcijfer (1 = zeer licht, 10 = zeer zwaar)
Hoe lang aaneengesloten ongeveer?
■ niet elke dienst ■ 1 – 10 keer per dienst ■ meer dan 10 keer per dienst
Hoe vaak gebeurt dat ongeveer? Hoe zwaar vindt u dat?
■ uur per dienst
(Kruis dan aan)
Hoe lang achter elkaar?
(Kruis aan)
Bij welke werkzaamheden gebeurt dat?
Vindt u dat dit beter moet?
Ja
Dweilen, zemen en boenen
(voor beeldschermwerk: zie 10)
Lopendebandwerk in de keuken, afwasmachine in- en uitladen
Bijvoorbeeld:
13 Moet u tijdens uw werk textiel of schoonmaakdoeken uitwringen?
12 Moet u tijdens uw werk vaak achter elkaar dezelfde handelingen uitvoeren?
Vragen
Een checklist voor het in kaart brengen van lichamelijke belasting in de werksituatie
groen
oranje
rood
(Zie achtergrondschema RisicoRadar)
Groen, oranje of rood?
4 3 INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR
RISICORADAR
90
Ja
RISICORADAR
© 2003, Sectorfondsen Zorg en Welzijn & LOCOmotion.
4b Moet u in moeilijke of Begeleiden bij eten, omhoog zetten als vermoeiend ervaren van steunen van bedden, douchen en houdingen werken bij wondverzorging cliëntgebonden handelingen?
(meer dan 30° afwijking van een rechte houding)
Bij welke werkzaamheden gebeurt dat?
Bij welke werkzaamheden gebeurt dat?
Bij welke werkzaamheden gebeurt dat?
Verschuiven van meubels, plantenbakken, schoonmaakkarren, duwen van bedden, rolstoelen
3 Moet u zwaar duwen?
4a Moet u in moeilijke of Afwasmachine uitladen, moppen, als vermoeiend ervaren zemen,stofzuigen, bedden opmaken en onderhoud van bedden houdingen werken?
Bij welke werkzaamheden gebeurt dat?
Verschuiven van meubels, plantenbakken, rijden met karren, trekken aan laden, rijden met bedden of tilliften
2 Moet u zwaar trekken?
Hoe zwaar ongeveer gemiddeld?
■ ■
Hoe lang ongeveer in totaal per dienst?
■ uur / uren
■ minuten
■ uur / uren
■ Hoe lang ongeveer in totaal per dienst?
cijfer:
(1 = zeer licht, 10 = zeer zwaar)
Hoe zwaar ongeveer? Geef een rapportcijfer
cijfer:
(1 = zeer licht, 10 = zeer zwaar)
Hoe zwaar ongeveer? Geef een rapportcijfer
cijfer:
(1 = zeer licht, 10 = zeer zwaar)
Hoe zwaar ongeveer? Geef een rapportcijfer
■ minder dan 12 kg/keer ■ tussen de 12 en 23-25 kg ■ meer dan 25 kg
Hoe lang ongeveer per keer?
■ minuten
Hoe lang ongeveer per keer?
■ 1 hand ■ 2 handen ■ komt beide voor
Met 1 of 2 handen?
■ 1 hand ■ 2 handen ■ komt beide voor
Met 1 of 2 handen?
■
x per dienst
Hoe vaak ongeveer?
Bij welke werkzaamheden gebeurt dat?
Cliënt thuis en in en uit auto's begeleiden en op het toilet tillen
1b Transfers van passieve of tegenwerkende cliënten?
Hoe vaak ongeveer?
■ x per dienst
Bij welke werkzaamheden gebeurt dat?
(Kruis aan)
Laden en lossen, het tillen van koffiecontainers en waszakken, bulkverpakking, zuurstofcilinders en infuusvloeistoffen
Bijvoorbeeld:
1a Moet u zware lasten tillen?
Vragen
Kijk/blik niet langer dan ongeveer een week terug en vul dan de lijst zo goed mogelijk in. Activiteiten die u wél als zwaar ervaart en die niet in de lijst staan, kunt u op het laatste blad invullen.
Datum:
Afdeling:
Functie:
Ingevuld door:
Een checklist voor het in kaart brengen van lichamelijke belasting in de werksituatie
(Kruis dan aan)
Vindt u dat dit beter moet?
4 3 INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR
91
Kantoorwerk, baliewerk en beeldschermwerk
Wat is de gemiddelde aaneengesloten duur?
Baliewerk, administratieve werkzaamheden en computerwerkzaamheden
10 Verricht u beeldschermwerk?
11. Verricht u zittend werk?
Bij welke werkzaamheden gebeurt dat?
Diep in schappen plaatsen van materiaal, sorteren in de keuken en/of in het restaurant en het vullen van maaltijdkarren
9 Moet u ver reiken?
Bij welke werkzaamheden gebeurt dat?
■ uur aaneengesloten
Hoe lang is dat ongeveer per keer?
Bij welke werkzaamheden gebeurt dat?
Ramen zemen, stoffen, voorraadkast, post sorteren
8 Moet u werken met uw arm(en) geheven (‘boven uw macht werken’)?
50 cm
■ minder dan 15 kg ■ meer dan 15 kg
Bij welke werkzaamheden gebeurt dat?
Waszakken, kopieerpapier, bulkverpakking, zoutzakken, kratten, zuurstofcilinders, serviesmanden, onderdelen van bedden of andere hulpmiddelen
7 Moet u zware materialen of dingen dragen?
■
■
Hoe lang in totaal per dienst?
■ ja ■ nee
■ uur aaneengesloten ■ uur in totaal per dienst
Wat is de gemiddelde aaneengesloten duur?
■uur in totaal per dienst
■ x per dienst
Hoe vaak ongeveer
■ ja, meestal ■ af en toe ■ nee, zelden of nooit
Hoe lang in totaal per dienst? Vindt u uw werkplek goed ingericht?
■ ja, meestal ■ af en toe ■ nee, zelden of nooit
Is dat meer dan 50 cm van uw schouder af?
■ minuten
Werkt u daarbij ook boven schouderhoogte?
■ x per dienst
cijfer:
Hoe zwaar ongeveer? Geef een rapportcijfer (1 = zeer licht, 10 = zeer zwaar)
cijfer:
Hoe zwaar ongeveer? Geef een rapportcijfer (1 = zeer licht, 10 = zeer zwaar)
Hoe zwaar ongeveer gemiddeld? Hoe vaak ongeveer?
■ x per dienst
Hoe vaak ongeveer?
Bij welke werkzaamheden gebeurt dat?
Boenen en schoonmaakwerk
6 Moet u hard of zwaar op materiaal drukken?
■ x per dienst
Bij welke werkzaamheden gebeurt dat? Hoe vaak ongeveer?
(Kruis dan aan)
Ja (Kruis aan)
Bochten rijden met bedden, rolstoelen, schoonmaakkarren, koffiekarren, waskarren etc.
Bijvoorbeeld:
5 Moet u zwaar manoeuvreren met materieel (bedden, karren etc.)?
Vragen
Vindt u dat dit beter moet?
Een checklist voor het in kaart brengen van lichamelijke belasting in de werksituatie
4 3 INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR
RISICORADAR
92
18 Welke mogelijkheden ziet u zelf voor het oplossen van één of meer van de hiervoor genoemde problemen?
Nummer van de bron:
Bij welke werkzaamheden gebeurt dat?
Denk aan: - hulp bij begeleiding cliënten - lang lopen - hulp bij tillen van cliënten - noodsituaties - bijzondere situaties
16 Verricht u werkzaamheden die nog niet genoemd zijn, maar die toch zwaar zijn? Noteer deze dan hier.
>
Bij welke werkzaamheden gebeurt dat?
Verrichten van technische reparaties, stoffen, soppen, stofzuigen en schoenen aantrekken bij cliënten
15 Moet u hurken of knielen tijdens uw werk?
17 Mist u bepaalde hulpmiddelen of werkmaterialen tijdens de uitvoering van uw werk?
Bij welke werkzaamheden gebeurt dat (zonder krukje of ander zithulpmiddel)?
In de keuken werken, bij schoonmaakwerkzaamheden en bij baliewerk
14 Moet u tijdens uw werk langer dan enkele minuten achter elkaar staan?
Bij welke werkzaamheden gebeurt dat?
> > >
Uw oplossing:
Waarom is dat zo zwaar?
uren
uren
minuten
■ of ■
■ of ■
minuten
Hoe lang in totaal per dienst moet u dan hurken of bukken?
uren
Hoe lang moet u dan hurken of bukken per keer?
uren
minuten
■ of ■ minuten
■ of ■
■ Hoe lang in totaal per dienst?
cijfer:
Geef een rapportcijfer (1 = zeer licht, 10 = zeer zwaar)
Hoe lang aaneengesloten ongeveer?
■ niet elke dienst ■ 1 – 10 keer per dienst ■ meer dan 10 keer per dienst
Hoe vaak gebeurt dat ongeveer? Hoe zwaar vindt u dat?
Hoe lang achter elkaar?
■ uur per dienst
(Kruis dan aan)
Ja (Kruis aan)
Dweilen, zemen en boenen
(voor beeldschermwerk: zie 10)
Lopendebandwerk in de keuken, afwasmachine in- en uitladen.
Bijvoorbeeld:
13 Moet u tijdens uw werk textiel of schoonmaakdoeken uitwringen?
12 Moet u tijdens uw werk vaak achter elkaar dezelfde handelingen uitvoeren?
Vragen
Vindt u dat dit beter moet?
Een checklist voor het in kaart brengen van lichamelijke belasting in de werksituatie
4 3 INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR
RISICORADAR
93
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR ten iën n cl s va
/hu rke
Invulvoorbeeld
sfer
elen
Radarkaart per groep
n
tran
kni
tillen van objecten
4 3
n
tre
aa
kk
st
schaalverdeling in
en
Vul hierbij zelf de gewenste
wr
ing
en
du
stati s cliën che bela tgeb s onde ting bij n ha ndel
n
m
w
n
ten iën n cl
en kk tre
du
we
n
n sting algemee statische bela
stati s cliën che bela tgeb s onde ting bij n ha ndel
n
n
an
oe
uv
re
re
inge
n
n
kk en
dragen
hoog w erken
w
ke
rm
rei
e ch
m
k er
dru
be
el
ds
re
s va
n
en
repeterend w erk
zitte
re
sfer
n
aa
ing
uv
n
tran
rke
tillen van objecten
hoog w erken
rei
/hu
st
wr
oe
inge
en
elen
Invulvoorbeeld
dragen
kni
Radarkaart per persoon
an
kk
ke
n
er
m
k er
dru
be
eld
h sc
n
n sting algemee statische bela
repeterend w erk
zitte
we
RISICORADAR
94
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE RISICORADAR ten iën n cl
s va
/hu rke
sfer
elen
Radarkaart per groep
n
tre
aa
kk
st
en
n
tran
kni
tillen van objecten
4 3
wr
ing
en
du
rm
n
ten iën n cl
en kk tre
du
we
n
n sting algemee statische bela
stati s cliën che bela tgeb s onde ting bij n ha ndel
n
n
oe
uv
re
re
n
n
en
dragen
hoog w erken
an
inge
kk
ke
rm
rei
he
we
m
rk
dru
be
el
c ds
re
s va
n
n
en
repeterend w erk
zitte
re
sfer
rke
aa
ing
uv
n
tran
/hu
tillen van objecten
hoog w erken
elen
st
wr
oe
inge
en
dragen
kni
Radarkaart per persoon
an
kk
ke
n
e ch
we
m
rk
rei
s
stati s cliën che bela tgeb s onde ting bij n ha ndel
n
dru
b
ld ee
n
n sting algemee statische bela
repeterend w erk
zitte
we
RISICORADAR
95
4
INDEX AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE
4 AKTIEBLOK-VELLEN EN ANDERE DOCUMENTATIE (ruimte voor ingevulde AktieBlok-vellen en andere documentatie)
AKTIEBLOK-VELLEN
96
Literatuur
Arbouw, Arbouw-richtlijnen voor fysieke belasting in de bouwnijverheid, Amsterdam, 2001.
Handboek voor architecten en planologen; verpleeghuizen en andere zorginstellingen, ARJO,Tiel, 1996.
Besluit Fysieke Belasting en Nota van Toelichting, Min. SZW, Staatsblad 68, 28 januari 1993.
Hoogervorst, J.F., Nota Arbo Convenanten Nieuwe Stijl: beleidsstrategie voor de komende vier jaar (1999-2002), Ministerie van SZW, Den Haag, 1999.
Beune, H.A.Th., G. Evers, Huishoudelijke zorg, brochure uit de reeks ‘Stilstaan bij bewegen’, Stichting Ergonomie en Gezond Bewegen, TNO Arbeid, Hoofddorp, 1999. Beune, H.A.Th., G. Evers, Hulpmiddelen zorg, brochure uit de reeks ‘Stilstaan bij bewegen’, Stichting Ergonomie en Gezond Bewegen, TNO Arbeid, Hoofddorp, 1999. Beune, H.A.Th., G. Evers, Kraamzorg, brochure uit de reeks ‘Stilstaan bij bewegen’, Stichting Ergonomie en Gezond Bewegen, TNO Arbeid, Hoofddorp, 1999. Beune, H.A.Th., G. Evers, Managementzorg, brochure uit de reeks ‘Stilstaan bij bewegen’, Stichting Ergonomie en Gezond Bewegen, TNO Arbeid, Hoofddorp, 2002. Beune, H.A.Th., G. Evers, Zorgverlening, brochure uit de reeks ‘Stilstaan bij bewegen’, Stichting Ergonomie en Gezond Bewegen, TNO Arbeid, Hoofddorp, 1999. Bongers, P., L. Hoogendoorn, et al., Risicofactoren voor lage rugklachten, Ministerie van SZW, Den Haag, 2000. Burdorf, A., G. Sorock, Positive and negative evidence of risk factors for back disorders, Scand. J. Work Environment and Health, 1995, 23:243-256. Chaffin, D.B., G. Andersson, Occupational biomechanics, John Wiley and Sons, New York, 1993. Geuze, L., J.J. Knibbe, M.J. Kroot, M. Veenvliet, Naar een volwaardige arbocheck, LOCOmotion, Compliance Consult, LVT, Arcares, Woerden, 2003. Gezondheidsraad, Risicobeoordeling van handmatig tillen, Advies van Commissie Gezondheidsraad, Nr. 1995/02, Den Haag, 30/3/1995. Hagberg, M., Silverstein, B. et al., Work related musculoskeletal disorders, Taylor and Francis, Londen, 1995.
Knibbe, J.J., N.A. Hulshof, A. Stoop, R.D.Friele, Kleine hulpmiddelen: hulp voor bewoners en zorgverleners, NIVEL, AWOB, Utrecht/Bunnik, 1998. Knibbe, J.J., N.E.Knibbe, J. Keijzers, J. van Ooijen, T. Vogelaar, A.. van den Bosch, H.A..T. Beune, De Zorg, een Last?, AWOB, Bunnik, 1995. Knibbe, J.J., R.D. Friele, Prevalence of back pain and characteristics of the physical workload of community nurses, Ergonomics, 39,2: 1996, p. 186-198. Knibbe, J.J., R.D.Friele, The use of logs to assess exposure to manual handling of patients, illustrated in an intervention study in home care nursing, International Journal of Industrial Ergonomics, 24, 1999, 445-454. Knibbe, J.J., W. van Panhuys, W. van Vugt, Handboek Transfers, Corpus, FOKUS, GDVV, LOCOmotion, Tiel, 1998. Knibbe, N.E., H.A.T. Beune, Zwaar werk in instellingskeukens aangepakt, training en begeleiding op maat, Arbeidsomstandigheden 72, 1996, 3, 139-142. Knibbe, N.E., J.J. Knibbe, Werkboek en catalogus, Welke hulpmiddelen helpen?, AWOB, Bunnik, 1998. Knibbe, J.J., M. Veenvliet, Indicatiestelling en ARBOcheck, een verkenning naar de mogeljkheden voor afstemming, LOCOmotion, Compliance Consult, Woerden 2001. Knibbe, N.E., J.J. Knibbe, De ergonoom doet een stapje zijwaarts; Probleem Gestuurd Oplossen ven ergonomische problemen, Nederlands Tijdschrift voor Ergonomie 24 (4), 111-115, 1999. Landelijke Vereniging voor Thuiszorg, Zorgverzekeraars Nederland, Basispakketlijst Uitleen Hulpmiddelen 2003, Bunnik, 2003.
LITERATUUR
97
Landelijke Vereniging voor Thuiszorg, Zorgverzekeraars Nederland, Gebruiksbegrenzingen en Mobiliteitsklasses Uitleenartikelen, Bijlage bij Basispakketlijst Uitleen Hulpmiddelen 2003, Bunnik, 2003.
Picavet, H.S.J., H.W.V. van Gils, J.S.A.G. Schouten, Klachten van het bewegingsapparaat in de Nederlandse bevolking, prevalenties, consequenties en risicogroepen, CBS, RIVM, Bilthoven, 2000.
Lloyd, P. (ed.), The guide to the handling of patients, introducing a safer handling policy, NBPA, RCN, London, 1997.
Remijn, S.L.M., M.M.G. van den Wildenberg, Betere Werkruimte, een leidraad bij het ontwerpen van aangepaste ruimten voor het verzorgen van mensen, ERGOS, Bartiméus, Zeist, 1998.
Meijers, L.P., N.E. Knibbe, H.A.T. Beune, G.S. Breuer, J. van Ooijen, Programma van ruimtelijke arbo-eisen, veren nieuwbouw van huisvesting voor ouderenzorg, AWOB, Bunnik, 1998. Meijers, L.P., N.E. Knibbe, H.A.T. Beune, G.S. Breuer, Ruimte voor gezond werk in de ouderenzorg, AWOB, Bunnik, 1998. Miedema, M.C., M. Douwes, J. Dul, Ergonomische aanbevelingen voor de volhoudtijd van statische staande houdingen, Tijdschrift voor Ergonomie, 18,2, 1993, 7-11. Mital, A., A.S. Nicholson, M.M. Ayoub, A guide to manual materials handling, Taylor and Francis, Londen, 1993.
Stichting Ergonomie en Gezond Bewegen, TNO Arbeid, Arbocheck, brochure uit de reeks ‘Stilstaan bij bewegen’, Hoofddorp, 1999. Westgaard, R.H., J. Winkel, Review article: Ergonomic intervention research for improved musculoskeletal health: a critical review, International Journal of Industrial Ergonomics, 20, 1997, 463-500. Winkelmolen, G.H.M., J.A. Landeweerd, M.R. Drost, An evaluation of patient lifting techniques, Ergonomics, 37,5:1994, 921-932.
NIOSH, Scientific support documentation for the Revised 1991 NIOSH Lifting Equation, Springfield, 1991.
LITERATUUR
98
BIJLAGEN 1 2 3 4 5
Box 1: Bouw en inrichting van ruimtes Box 2: Welke training is nodig? Box 3: Onderhoud Box 4: Welke leverancier kiest u? Overzicht producten en activiteiten
Bijlage 1: Box 1 Bouw en inrichting van ruimtes Het gebruik van grote hulpmiddelen en materialen, zoals tilliften, brancards, rolstoelen en dergelijke levert nogal eens ruimtelijke knelpunten op. Er moet dus ook aan ruimtelijke randvoorwaarden worden voldaan om gezond te kunnen werken. De hoeveelheid ruimte die nodig is wordt voor een belangrijk deel bepaald door het soort transfer of activiteit die wordt uitgevoerd, de mobiliteit van de cliënt en het hulpmiddel dat nodig is om fysiek verantwoord te werken. Ook voor niet-cliëntgebonden activiteiten en huishoudelijke zorgtaken worden eisen gesteld aan de ruimtes. Vaak kunnen ruimtes op een ergonomisch meer verantwoorde manier worden ingericht. Te denken valt aan de herinrichting van een kast, zodat materialen die zwaarder zijn en vaker nodig zijn op werkhoogte liggen. Ook bij de entree van ruimtes en in het uitleenmagazijn moet voldoende manoeuvreerruimte zijn om te voorkomen dat er extra handelingen uitgevoerd moeten worden.
Praktijkregels en de praktijk Bij het aanvragen van permanente en semi-permanente aanpassingen en/of bij de start van de zorg is het raadzaam zorgvuldig na te gaan hoe er gewerkt gaat worden en welke eisen dat stelt aan de ruimtelijke omgeving. Betrek daar ook toekomstige ontwikkelingen en de prognose ten aanzien van de hulpvraag van de cliënt bij. Voor een cliënt met MS spelen andere argumenten een rol dan bij iemand die tijdelijk aan bed gekluisterd is met een gecompliceerde beenbreuk. Stel bij het bepalen van de benodigde ruimte in ieder geval de volgende vijf vragen: 1 Welke activiteiten moeten er nu en in de toekomst in de ruimte uitgevoerd worden? 2 Welke vaste inrichtingselementen zijn daarvoor nodig (en hoeveel ruimte nemen deze in beslag)? 3 Welke verrijdbare elementen zijn daarvoor nodig en hoeveel ruimte vragen deze (denk ook aan stallings- en bergruimte)? 4 Hoeveel mensen moeten tegelijk in de ruimte aanwezig kunnen zijn? 5 In geval van zorgverlening: hoeveel vierkante meter ruimte vraagt een goede zorgverlening?
Vuistregels We geven hieronder enkele vuistregels voor de minimale afmetingen van de ruimtes om gezond te kunnen werken. Ze zijn geformuleerd voor verschillende zorgtaken (tabellen 1 t/m 6) en zijn afgeleid van praktijkonderzoek, ook in de thuiszorg (zie verder ook ‘KlikKlak’-project en brochure ‘Een Tillift Thuis’ verkrijgbaar via www.arbozw.nl). Houd er wel rekening mee dat het om vuistregels gaat. Het kan voorkomen dat bij het gebruik van grote hulpmiddelen (bijvoorbeeld een extra grote aangepaste rolstoel of een schelpstoel) de genoemde maten niet voldoen. Beantwoord daarom altijd eerst de hiervoor genoemde vragen. Besef ook dat handboeken zoals ‘Geboden Toegang’ vaak nog onvoldoende rekening houden met Arbo-eisen.
BIJLAGE 1
100
Tabel 1.
Indicaties van minimale afmetingen van de ruimte om zorgtaken veilig te kunnen uitvoeren (zorgtaken 1, 2, 3, 4.2, 5, 6, 9 en 10)
kamerzorgtaak
zijkant bed in cm
voeteneind bed in cm
vrije ruimte in cm
Zorgtaak 1:
verplaatsingen in bed
130
Zorgtaak 2a: Zorgtaak 2b: Zorgtaak 2c:
van bed naar rolstoel met mobiele tillift van bed naar rolstoel met plafondlift van bed naar rolstoel zonder tillift, met hulp
170 140 150
Zorgtaak 3a: Zorgtaak 3b: Zorgtaak 3c:
van (rol)stoel naar (rol)stoel met mobiele tillift van (rol)stoel naar (rol)stoel met plafondlift van (rol)stoel naar (rol)stoel zonder tillift
275 bij 300 170 bij 180 150 bij 220
Zorgtaak 4.2a: Zorgtaak 4.2b: Zorgtaak 4.2c:
van rolstoel naar postoel met mobiele tillift van rolstoel naar postoel met plafondlift van rolstoel naar postoel zonder tillift
275 bij 300 170 bij 180 150 bij 220
Zorgtaak 5a: Zorgtaak 5b: Zorgtaak 5c:
hogerop in stoel tillen met mobiele tillift hogerop in stoel tillen met plafondlift hogerop in stoel tillen zonder tillift
275 bij 300 170 bij 180 190 bij 225
Zorgtaak 6a:
wassen op bed*
90 à 110
70
Zorgtaak 9a: Zorgtaak 9b:
aantrekken steunkousen op bed aantrekken steunkousen op stoel
90 à 110
80
Zorgtaak 10:
transfer van bed naar brancard
170
110 100 80 à 100
190 bij 225 120
* Wanneer op het bed ook haren gewassen moeten worden, is minimaal 90 cm werkruimte aan het hoofdeinde nodig.
BIJLAGE 1 101
Om alle zorgtaken te kunnen uitvoeren, is dus aan beide zijkanten van het bed 90 à 170 cm noodzakelijk. Voor activiteiten als verplaatsingen in bed (Zorgtaak 1), wassen op bed (Zorgtaak 6a) en het aantrekken van steunkousen (Zorgtaak 9a) is het strikt noodzakelijk aan beide kanten van het bed te kunnen werken. Voor de andere zorgtaken is dat wenselijk. We kiezen dan ook voor een minimale ruimte aan één kant van het bed: 130 cm. Voor de andere kant houden we 170 cm aan. Dit laatste is de ruimste maat die noodzakelijk is om de transfers in en uit bed mogelijk te maken. De grootste vrije ruimte die nodig is, is 275 bij 300 cm. Uitgaande van een bed van 100 cm breed betekent dit dat een kamer 130 + 100 + 275 (= 505 cm) breed moet zijn om alle zorgtaken mogelijk te maken. De meest bepalende transfers in dit verband zijn de transfers van (rol)stoel naar rol- of postoel met mobiele tillift (Zorgtaak 3a en 4.2a). Wanneer besloten wordt dat deze zorgtaken niet noodzakelijkerwijs in die kamer uitgevoerd worden, heeft dat behoorlijke consequenties voor de benodigde ruimte. Dat laatste geldt ook voor het gebruik van plafondsystemen in plaats van mobiele systemen. Wanneer voor de Zorgtaken 3a en 4.2a een plafondsysteem wordt ingezet, is er in plaats van een vrije ruimte van 275 bij 300 nog maar 170 bij 180 nodig (Zorgtaken 3b en 4.2b). Voor de lengte van de kamer gaan we aan het voeteneinde van het bed uit van 110 cm. Bij een bedlengte van 240 cm wordt de lengte dan 240 + 110 (=350 cm). Hierbij is het ook mogelijk met het breedste hulpmiddel (douchebrancard) de ruimte in en uit te gaan. We gaan ervan uit dat het bed met het hoofdeinde direct tegen de muur geplaatst is. In de praktijk is dit niet altijd het geval, bijvoorbeeld omdat een cliënt een papegaaisteun gebruikt. Uit het voorgaande kunnen we concluderen dat een ruimte van 350 bij 505 voldoende is om alle zorgtaken op een veilige manier te kunnen uitvoeren. Met een plafondsysteem kan echter een duidelijke ruimtebesparing worden bereikt. We moeten ons hierbij wel realiseren dat een kamer meer functies heeft dan het uitvoeren van de zorgtaken. De genoemde maten zijn richtinggevend voor de ruimte die nodig is om de zorgtaken veilig te kunnen uitvoeren en moeten dan ook beschouwd worden als gezondheidkundige maten.
130
100
275
350
240
De vereiste afmetingen van de kamer voor een gezonde uitvoering van alle taken (maten in cm)
505
BIJLAGE 1 102
‘Met een plafondsysteem heb je minder ruimte nodig om gezond te kunnen werken.’
Railsysteem en XYZ-systeem De ruimtes waarin gewerkt wordt, zijn meestal beperkt en moeilijk aan te passen voor bepaalde situaties. Een plafond- of ‘overhead’-tilsysteem kan een goede oplossing zijn. Er bestaan twee soorten plafondsystemen: het railsysteem en het XYZ-systeem (ook wel traversesysteem genoemd). Het railsysteem kan ook tijdelijk opgesteld worden (demontabel plafondsysteem; zie ook Basispakketlijst Uitleen Hulpmiddelen 2003). Bij het railsysteem leg je van tevoren vast waar de tillift kan komen, met een XYZ-systeem is elke plaats binnen de geleiders bereikbaar. Het laatste vraagt wel om rechte afmetingen van een ruimte. Bij plafondsystemen worden eenmalig rails bevestigd aan het plafond of, als het plafond te zwak is, bovenin langs de muur. Aan die rails komt een kleine cassette met een motor te hangen. Aan de cassette wordt de tilband voor de cliënt bevestigd. De cassette met het tiljuk en de cliënt glijdt langs de rails als de cliënt zachtjes geduwd wordt (een lichte handeling). Een eenmaal aangelegd systeem kan doorgetrokken worden naar andere ruimtes, zoals toilet of badkamer. Ook deze ruimtes worden dan goed bereikbaar. Bij bepaalde systemen kan een overgang gemaakt worden met een wissel van een XYZ- naar een railsysteem. Bedenk dat er behalve met de gewone tilbanden, ook met een horizontaal tilframe gewerkt kan worden, zo nodig met een schepbrancard of bandensysteem. Daardoor kunnen ook cliënten die allerlei lijnen hebben of die zeer stabiel moeten worden verplaatst, veilig en eenvoudig volledig horizontaal getild worden.
niet nodig heeft, wordt de motorunit verwijderd. De rails of de bevestigingspunten blijven op hun plaats.
Nadelen Plafondsystemen hebben ook nadelen. Allereerst kan er nog niet bij alle typen een goede 'opsta'-tilbeweging worden gemaakt. De cliënten kunnen dan alleen volledig passief getild worden. Een combinatie met de actieve, over de vloer verrijdbare liften blijft dan nodig. Ook kan het baden met een plafondsysteem lastig zijn. Cliënten 'dobberen' als het ware in de tilband (sling) in het water. Ze krijgen daarbij nauwelijks adequate lichaamsondersteuning. Tot slot kan het gebruik van een plafondsysteem in geval van incidenten of calamiteiten (bijvoorbeeld een epileptische aanval) te veel tijd kosten. Bij gebruik van een badbrancard is de cliënt in korte tijd uit het water te halen.
Naast de ruimtebesparing en het eenvoudig manoeuvreren is het niet hoeven parkeren van de tillift een belangrijk voordeel. Wanneer een cliënt het systeem
BIJLAGE 1 103
In de Thuiszorg kan behalve met plafondsystemen ook met andere aan de muur bevestigde railsystemen ruimte gewonnen worden. Dergelijke systemen bieden veel extra mogelijkheden (zie foto). Zoals de mogelijkheid allerlei zaken:
In de loop van 2003 verschijnt er een onderzoeksrapport over de effecten hiervan in de thuiszorg, op basis van het ‘KlikKlak’-project van het Programma Thuiszorgtechnologie van ZorgOnderzoek Nederland.
1. aan te klikken of juist te verwijderen. Een wastafel die niet meer gebruikt kan worden of een beugel kan zonder ingewikkelde technische ingrepen af- of aangeklikt worden. Dit levert een aanzienlijke ruimtewinst op. 2. optimaal en traploos in te stellen (bijvoorbeeld de hoogte en breedte van beugels). De cliënt is hierdoor langer zelfredzaam en heeft minder snel grotere hulpmiddelen nodig. 3. langs de rail tijdelijk weg te schuiven. Een wastafel of beugel die in de weg zit bijvoorbeeld bij een douchebeurt kan tijdelijk langs de rail weggeschoven worden om ruimte te creëren voor de zorgverlener. 4. individueel elektrisch of hydraulisch in te stellen. Dit systeem maakt het mogelijk dat ook andere gezinsleden van dezelfde ruimte en voorzieningen gebruik kunnen maken (zonder hinder hiervan te ondervinden).
Tabel 2.
Indicaties van minimale afmetingen van de ruimte om de toiletzorgtaken veilig te kunnen uitvoeren (Zorgtaak 4.1)
Sanitaire zorgtaak omschrijving Zorgtaak 4.1a Zorgtaak 4.1b Zorgtaak 4.1c
toiletgang met mobiele tillift toiletgang met plafondlift (rolstoel blijft buiten) toiletgang zonder tillift, met hulp en rolstoel
maten in cm
oppervlakte in m2
220 bij 220 of 300 bij 275*
4,8 à 8,3
150 bij 200
3,0
220 bij 220
4,8
* Wanneer de transfer vanuit privacy-overwegingen buiten de toiletruimte uitgevoerd kan worden, is 220 bij 220 voldoende. Is dat niet het geval, dan is 300 bij 275 noodzakelijk.
BIJLAGE 1 104
Tabel 3.
Indicaties van de noodzakelijke ruimte om de zittende en staande douchezorgtaken veilig te kunnen uitvoeren (Zorgtaken 6b t/m 7g)
Sanitaire zorgtaak
omschrijving
ruimtebehoefte in cm
Zorgtaak Zorgtaak Zorgtaak Zorgtaak
wassen op douchestoel wassen op mobiele (hoog-laag-)douchestoel zittend douchen op douchestoel zittend douchen op mobiele hoog-laag-douchestoel zittend douchen op douchezitje manuele transfer uit rolstoel op douchezitje of (hoog-laag-) douchestoel transfer met mobiele tillift uit rolstoel op douchezitje of (hoog-laag-)douchestoel transfer met plafondlift uit rolstoel op zitje of (hoog-laag-)douchestoel douchen staand
170 bij 205 150 bij 160 170 bij 205
6b 6c 7a 7b
Zorgtaak 7c Zorgtaak 7d Zorgtaak 7e Zorgtaak 7f Zorgtaak 7g
150 bij 160 185 bij 250 150 bij 220 275 bij 300 170 bij 180 90 bij 140
Uit tabel 3 wordt duidelijk dat de transfer met een mobiele tillift (Zorgtaak 7e) de meeste ruimte inneemt (275 bij 300 cm). Wanneer de tillift niet nodig is (een mobiele hoog-laag-douchestoel of een plafondsysteem wordt gebruikt én het is vanuit privacy-overwegingen mogelijk dat de rolstoel buiten de ruimte blijft staan) is 150 bij 160 cm voldoende (2.4m2). Wanneer al deze sanitaire zorgtaken uitgevoerd moeten worden omdat een mobiele douche(til)stoel of een plafondlift ontbreekt, is 275 bij 300 cm nodig (8.3m2).
Tabel 4.
Indicaties van de minimale afmeting van de ruimte om de liggende douchezorgtaken veilig te kunnen uitvoeren (Zorgtaken 7h t/m 7k)
omschrijving
zijkant in cm
Zorgtaak 7h
liggend douchen op douchebrancard (transfer buiten) liggend douchen met mobiele tillift en rolstoel liggend douchen met plafondlift en rolstoel liggend douchen met plafondlift, rolstoel blijft buiten
80
60
5,9
170
110
9,8
140
110
8,9
80
80
6,4
Zorgtaak 7i Zorgtaak 7j Zorgtaak 7k
voeteneinde in cm
m2
Sanitaire zorgtaak
* Wanneer ook haren gewassen moeten worden, is minimaal 90 cm werkruimte aan het hoofdeinde nodig.
BIJLAGE 1 105
Uitgaande van een brancard van 76 bij 190 cm is er voor de ‘douche-zorgtaken’ waarbij de transfers buiten de ruimtes plaatsvinden 236 (80 + 76 + 80) bij 250 (190 + 60) cm nodig (Zorgtaak 7h) of 236 (80 + 76 + 80) bij 270 (190 + 80) cm (Zorgtaak 7k). De ruimtebehoefte is dan respectievelijk 5,9 m2 (Zorgtaak 7h) en 6,4 m2 (Zorgtaak 7k). Wanneer de transfers in de sanitaire ruimte plaatsvinden is er meer ruimte nodig. We plaatsen dan de brancard excentrisch in de ruimte, waarbij bij gebruik van een mobiele tillift aan één kant 170 cm noodzakelijk is. Aan de andere kant volstaat 80 cm. De noodzakelijke oppervlakte voor Zorgtaak 7i is als volgt te berekenen: 326 (170 + 76 + 80) bij 300 (190 + 110) = 9,8 m2. Voor Zorgtaak 7j, waarbij de transfer met een plafondlift wordt uitgevoerd, spreken we dan van 396 (140 + 76 + 80) bij 300 (190 + 110) = 8,9 m2. Ook hier zien we dus dat de ruimtebehoefte om gezond te kunnen werken bij het gebruik van een plafondsysteem minder is dan bij het gebruik van een mobiele tillift.
Tabel 5.
Indicaties van de minimale afmeting van de ruimte om de badzorgtaken veilig te kunnen uitvoeren (Zorgtaken 8a t/m 8e)
Sanitaire zorgtaak
omschrijving
zijkant in cm
Zorgtaak Zorgtaak Zorgtaak Zorgtaak Zorgtaak
baden baden baden baden baden
80 80 150 120 80
8a 8b 8c 8d 8e
in vast bad in hoog-laagbad met manuele transfer met badlift met plafondlift*
voeteneinde in cm 80 80 100 120 80
m2 7,3 7,3 10,7 9,0 7,3
* rolstoel blijft buiten de ruimte
Bij het berekenen van de ruimte waarin de badzorgtaken op de juiste wijze kunnen plaatsvinden, gaan we uit van een bad (inclusief bevestiging en paneel) van 230 bij 75 cm. Om alle badzorgtaken (Zorgtaken 8a t/m 8e) mogelijk te maken, is dus aan minstens één kant van het bad 150 cm noodzakelijk. Deze ruimte is nodig voor de manuele transfer. Als we hierin de breedte van een gangbaar bad verrekenen, komen we op een breedtebehoefte van 305 cm (150 + 75 + 80). Voor wat betreft de lengte stelden we een marge van 120 cm aan het voeteneinde vast. Als we hierin de lengte van het bad verrekenen, komen we op een ruimtebehoefte van 350 cm (230 + 120). Dit komt per saldo neer op 10,7 m2. Ook bij het baden is de manier waarop de transfer wordt uitgevoerd bepalend. Voor een ruimte waarbij het bad benaderbaar is aan beide kanten, maar waarbij de transfer met een plafondlift wordt uitgevoerd, betekent dit bijvoorbeeld een ruimtebehoefte van 235 cm (80+ 75 + 80) bij 310 (230 + 80). Dit komt per saldo neer op 7,3 m2. Als we deze oppervlakte vergelijken met de oppervlakte die we hiervoor berekenden voor de badzorgtaken zonder een plafondlift, zien we dat dit ongeveer 30% scheelt.
Tabel 6.
Indicaties van de minimale afmeting van de ruimte om goed te kunnen manoeuvreren (Zorgtaken 11a tot en met 11f )
Omschrijving manoeuvre Zorgtaak Zorgtaak Zorgtaak Zorgtaak Zorgtaak Zorgtaak
11a 11b 11c 11d 11e 11f
rijden met 90 graden 90 graden 90 graden 90 graden 90 graden
rollend zorgmateriaal bocht met bed bocht met rolstoelen bocht met douchebrancard bocht met tilliften bocht met hoog-laag-douchestoel
gangbreedte in cm
deurbreedte in cm
200 215 110 à 135* 180 110 à 135* 110
130 85 110 85 95
* afhankelijk van het type tillift of rolstoel
BIJLAGE 1 106
Haalbare oplossingen Wanneer de hiervoor beschreven richtlijnen niet gevolgd of vooralsnog niet gevolgd kunnen worden, moet naar acceptabele alternatieven gezocht worden. We geven drie voorbeelden die acceptabel zijn uit oogpunt van fysieke belasting: Wanneer o er onvoldoende ruimte aanwezig is in de sanitaire ruimte; o de toegang tot de ruimte gehinderd wordt door de aanwezigheid van een drempel, of o de vrije doorgang op een andere wijze belemmerd wordt, kan het toiletbezoek bijvoorbeeld plaats vinden op een postoel in de kamer zelf. Een ander alternatief is, zoals hiervoor al genoemd, het inzetten van plafondsystemen in plaats van mobiele systemen. Hiermee kan soms zo veel ruimte worden bespaard dat de zorgtaak toch nog in de bestaande (kleine) ruimte uitgevoerd kan worden. Demontabele plafondsystemen zijn sinds januari 2003 ook opgenomen in de Basispakketlijst Uitleen Hulpmiddelen 2003. Een derde mogelijkheid is om de transfer naar de postoel (Zorgtaak 4.2a) niet via een rolstoel te doen, maar direct vanuit het bed. De vrije ruimte die dan naast het bed nodig is, wordt aangegeven bij Zorgtaak 2. Dit betekent een behoorlijke reductie. Wanneer hiertoe besloten wordt, is het echter ook niet meer mogelijk dat de cliënt bijvoorbeeld vanuit de rolstoel in een gewone stoel wordt geholpen. Dergelijke oplossingen worden dus wel sterk bepaald door de situatie en de zorgbehoefte. Met een zorgvuldige logistieke planning van de zorgprocessen valt echter veelal winst te behalen.
Meer informatie Meer informatie over ruimtes kunt u vinden in of via PreGo!, tip 24 of, meer gedetailleerd, in de volgende publicaties: • • • • •
Handboek voor architecten en planologen; verpleeghuizen en andere zorgorganisaties. ARJO, Tiel, 1996. Meijers, L.P., N.E. Knibbe, H.A.T. Beune, G.S. Breuer en J. van Ooijen. Programma van ruimtelijke arbo-eisen, veren nieuwbouw van huisvesting voor ouderenzorg. AWOB, Bunnik, 1998. Ruimte voor gezond werk in de ouderenzorg. AWOB, Bunnik, 1998. Remijn, S.L.M., M.M.G. van den Wildenberg. Betere Werkruimte, een leidraad bij het ontwerpen van aangepaste ruimten voor het verzorgen van mensen. ERGOS, Bartiméus, Zeist, 1998. ‘KlikKlak’: een project over het gebruik van hulpmiddelen in de thuiszorg (rapportage verwacht in 2003; zie www.arbozw.nl)
BIJLAGE 1 107
Bijlage 2: Box 2 Welke training is nodig? Technieken en hulpmiddelen De aanwezigheid van hulpmiddelen is niet voldoende om fysiek gezond te kunnen werken. Zorgverleners in cliëntgebonden functies moeten ook over voldoende vaardigheden beschikken om deze hulpmiddelen optimaal te kunnen gebruiken. Uit onderzoek blijkt dat naarmate de vaardigheden beter zijn, het vertrouwen in de hulpmiddelen ook groter is en er meer, beter en veiliger gebruik van gemaakt wordt. Onlangs wees de Inspectie voor de Gezondheidszorg nog op de risico's van het onvoldoende geschoold gebruiken van tilliften. Behalve training in het gebruik van hulpmiddelen blijft ook training in (manuele) til- of transfertechnieken onmisbaar om veilig en gezond te kunnen werken. Het is immers niet altijd nodig om hulpmiddelen te gebruiken en er kan soms ook met een goede techniek veel bereikt worden. Ook voor situaties waarin geen hulpmiddelen mogelijk zijn of in situaties waarin de cliënt zelf veel kan, zijn die technieken belangrijk. Daarnaast noemen we de technieken/vaardigheden die nodig zijn om de cliënt te stimuleren zoveel mogelijk zelf te doen (bijvoorbeeld in plaats van direct aan te pakken, met stem en houding de cliënt uit te nodigen zelf actief te worden). We noemen dit ook wel het ‘zorgverlenen met de handen op de rug’ of ‘mobiliteitsbeleid’. Welke training kiest u? Er zijn veel soorten trainingen. De uitgangspunten kunnen per training fundamenteel verschillen. Daarom zijn er geen vaste richtlijnen te geven voor de keuze van een training. Wel kan het voor de beeldvorming over de soort training nuttig zijn van tevoren de volgende vragen te stellen: • • • • • • • • • • • • •
Is er voorafgaand aan de training een onderzoek gedaan of een inschatting van de problematiek gemaakt? Wordt de inhoud van de training op basis van de conclusies, afgestemd op de behoeften van de gebruikers en de situatie in de instelling? Worden de Praktijkregels gecommuniceerd en zijn die terug te vinden in de aangeboden technieken, ook rondom hulpmiddelen en werkmaterialen? Is de trainer zelf tot in detail op de hoogte van de problematiek in de instelling? Met andere woorden: is er sprake van maatwerk? Heeft de trainer (praktijk)ervaring met het trainen en werken in een thuiszorgorganisatie? Welke vooropleiding heeft de trainer? Kunnen uitvoerenden de problemen die ze in de dagelijkse praktijk ondervinden aan de orde stellen in de training? Is training op de werkplek zelf mogelijk (‘on the job’)? Worden de principes waarop de training is gebaseerd duidelijk aangegeven en passen die bij de keuzes en het beleid van de instelling? Is er aandacht voor (het praktisch oefenen met) hulpmiddelen en werkmaterialen? Is er aandacht voor (het praktisch oefenen van) manuele transfers / handmatig tillen en dragen? Is er in de training aandacht voor fysieke belasting buiten het werk (huishouding, verzorging van kleine kinderen, sport, etc.)? Is de training opgebouwd volgens de principes van PGO (probleemgestuurd oplossen)* of is de training directief (zie PreGo!, tip 18)? Hoe is de opbouw van de training en hoe verloopt deze? Vraag naar concrete zaken als het instroomniveau, de inhoud, de opbouw, de werkvormen, de tijden waarop de scholing wordt gegeven, het schriftelijk materiaal, het oefenmateriaal, de opdrachten, het eventuele huiswerk, de einddoelen en de toetsingsmomenten.
Specifieke vragen over de training van zorgverleners in cliëntgebonden functies: • • •
Is er aandacht voor het (oefenen met) activeren van cliënten, eventueel volgens de principes van de haptonomie? Is er aandacht voor fysieke belasting tijdens de verzorging van bedlegerige cliënten (wassen, aankleden, toiletgang etc.), eventueel volgens de PDL-principes (Passiviteiten van het Dagelijks Leven)? Is er aandacht voor het omgaan met weerstand, onbegrip of agressie?
* Meer over PGO (probleemgestuurd oplossen): Knibbe N.E., Knibbe J.J. ‘De ergonoom doet een stapje zijwaarts; Probleem Gestuurd Oplossen van ergonomische problemen.’ Nederlands Tijdschrift voor Ergonomie 24 (4), 111-115, 1999.
BIJLAGE 2 108
Bijlage 3: Box 3 Onderhoud We sluiten aan bij de ‘Eisen en beproevingsmethoden voor tilliften voor het verplaatsen van gehandicapten’ (ISO 10535: 1998). A1 Periodieke inspectie moet zo vaak worden uitgevoerd als door de fabrikant wordt aangegeven, maar minstens één keer per jaar. Met periodieke inspectie wordt een visueel onderzoek bedoeld (in het bijzonder van de lagers, het liftmechanisme met alle toebehoren, de remmen, de bediening, de veiligheidsvoorziening en de persoonsondersteuningsmiddelen), alle andere functietesten plus alle onderhoudsmaatregelen (bijvoorbeeld het afstellen van de remmen, afdichtingen en borgingen). Elke inspectie dient gepaard te gaan met een belastingtest van één liftcyclus met de maximale belasting. A2 Periodieke inspecties mogen alleen worden uitgevoerd door geschikte en specifiek opgeleide personen die goed bekend zijn met het onderwerp, het gebruik en de verzorging van de lift. De wijze waarop de periodieke inspectie wordt uitgevoerd, moet vermeld zijn in het handboek dat bij de lift wordt geleverd. A3 Elke aanwijzing in het belang van de veiligheid van de lift moet genoteerd worden, bij voorkeur in een logboek, dat bewaard moet worden door degene die verantwoordelijk is voor reparatie en onderhoud van de lift. Ook informatie over te nemen maatregelen, als reactie op de genoteerde aanwijzingen, moet genoteerd worden in het logboek. A4 De inspectiedatum en de resultaten dienen in het logboek te worden genoteerd en door de inspecteur te worden ondertekend. Elk verwijderbaar lichaamsondersteunend onderdeel behorend tot het te inspecteren materiaal, moet goed herkenbaar gemarkeerd en genoteerd worden in het logboek. Deze notitie dient ook de gebruikssituatie aan te geven (type instelling, thuis, dagverblijf etc.). A5 Wanneer de periodieke inspectie enig defect, slijtage of beschadiging verraadt die de veiligheid van de lift in gevaar kan brengen, dient de eigenaar van de lift onmiddellijk in kennis te worden gesteld. De lift mag in zo’n geval niet gebruikt worden tot het mankement is verholpen. A6 Gebreken en/of beschadigingen die gevolgen kunnen hebben voor de veiligheid van de lift en die al geleid hebben tot maatregelen, dienen in het logboek te worden genoteerd. A7 Gebreken en/of beschadigingen moeten gerapporteerd worden aan de fabrikant. Deze terugkoppeling dient in het logboek te worden opgenomen.
BIJLAGE 3 109
De slings van tilliften moeten vaker geïnspecteerd worden. Ze worden vaak los van de lift ingezet en kunnen daardoor makkelijker ‘ontsnappen’ aan het structurele onderhoud dat hiervoor beschreven werd. Bij twijfel en bij elke rafeling of losse naad moet de sling vervangen of gerepareerd worden. De voorgaande richtlijnen gelden in ieder geval formeel voor alle tilliften, maar bij voorkeur ook voor ander materiaal, zoals hoog-laag-douchebrancards, -baden en -douchestoelen. Voor elektrisch en hydraulisch verstelbare hoog-laagbedden kan de leverancier eventueel aangeven met welke frequentie preventief onderhoud nodig is. Voor materialen die snel slijten, zoals steunkousenaan- en -uittrekkers en glijzeilen of roldekens, geldt dat ze in ieder geval na twee jaar vervangen moeten worden. Bij de beoordeling of vervanging nodig is, is visuele inspectie niet genoeg. Het gaat bij deze materialen immers om de glijkwaliteit. Zodra die kwaliteit duidelijk afneemt, is vervanging nodig. Omdat glijzeilen regelmatig op hoge temperaturen gewassen of op een andere manier gereinigd moeten worden, kan vervanging sneller nodig zijn dan verwacht, soms zelfs al na drie maanden. Ten slotte geldt voor alle hiervoor niet nader genoemde werkmaterialen of hulpmiddelen dat preventief onderhoud in meer of mindere mate van belang is. Wieltjes van rolstoelen of douchestoelen die niet meer soepel lopen, leveren bijvoorbeeld onnodig veel fysieke belasting op. Het is verstandig de eventuele ‘aandachtsvelder fysieke belasting’ (tilspecialist, ergocoach) een oogje in het zeil te laten houden voor wat betreft het onderhoud van hulpmiddelen en werkmaterialen, zodat de knelpunten die zij op dit gebied signaleren snel opgelost kunnen worden.
BIJLAGE 3 110
Bijlage 4: Box 4 Welke leverancier kiest u? Naarmate er intensiever met hulpmiddelen wordt gewerkt, speelt de leverancier een grotere rol. Het is een belangrijke keuze, waar goed over nagedacht moet worden. Hardware en software De keuze voor een leverancier van hulpmiddelen wordt in eerste instantie bepaald door het type, de kwaliteit (ook in verhouding tot de prijs) en de duurzaamheid van de aangeboden hulpmiddelen. We noemen dit ook wel de ‘hardware’. Hieronder vallen ook de accessoires, zoals slings voor tilliften, accu’s en acculaders. Daarnaast speelt de ‘software’ een steeds grotere rol bij het kiezen van een leverancier. Onder software verstaan we de ondersteunende dienstverlening van de leverancier, in de zin van training, advisering, projectbegeleiding, onderhoud, levertijd, service en garantie. Het is uiteraard niet noodzakelijk om zich te beperken tot één leverancier. Anderzijds kan het de training wel makkelijker maken. Tilliften variëren bijvoorbeeld toch in de wijze van gebruik en het gebruik van verschillende types stelt dus hogere eisen aan de trainingen en het maakt de kans op fouten groter. Ook zijn slings niet universeel en passen ze meestal bij het merk tillift waarvoor ze gemaakt zijn. Het combineren van een tillift met een ander merk sling kan gevaarlijke situaties veroorzaken. Maar ook iets vrij eenvoudigs als het combineren van allerlei soorten steunkousenaan- en -uittrekkers stelt hogere eisen aan training en instructie.
De leverancier als dienstverlener Ter beoordeling van de software, de dienstverlening van de leverancier, kunnen de volgende vragen gesteld worden: • Is de leverancier bereid de hulpmiddelen voor een bepaalde periode op proef te plaatsen? • Is de leverancier bereid de hulpmiddelen en accessoires (met name de slings voor tilliften) aan te passen als dat tijdens de proefperiode nodig blijkt te zijn? • Worden de hulpmiddelen gebruiksklaar afgeleverd? • Biedt de leverancier bij aflevering een gebruikstraining aan? • Biedt de leverancier ook bredere trainingen aan dan alleen de gebruikerstraining, bijvoorbeeld in manuele transfertechnieken, opleiding tilspecialisten etc.? • Heeft de leverancier een bredere expertise dan alleen de levering van hulpmiddelen en is deze bereid kennis en ervaring structureel in te zetten ter verbetering van het preventiebeleid fysieke belasting in de instelling? • Is de kwaliteit van de producten en diensten van de leverancier en diens serviceteam ISO-gecertificeerd? • Kan de leverancier inzichtelijk maken wat de status is van het hulpmiddel (overzicht van onderhoud en gebreken)? • Hoe lang is de garantieperiode voor het hulpmiddel? Welke garantie wordt er verleend op de verkrijgbaarheid van de onderdelen (bijvoorbeeld tien jaar na levering)? • Is de leverancier in staat op zeer korte termijn een defect te verhelpen of in een vervangend hulpmiddel te voorzien (is er bijvoorbeeld een 24-uurs- en/of weekendservice)? Welke kosten zijn hiermee gemoeid? • Wordt er bij het hulpmiddel een adequate Nederlandstalige gebruiksaanwijzing geleverd? Is deze gebruiksaanwijzing ook snel toegankelijk voor de gebruikers (geen uitgebreid boekwerk, maar bijvoorbeeld (ook) een eenvoudig kaartje met afbeeldingen waaruit snel duidelijk wordt hoe het hulpmiddel werkt)? Denk ook aan een gebruiksaanwijzing voor de eventuele accessoires, zoals acculaders. • Biedt de leverancier preventief onderhoud aan van het hulpmiddel volgens de ISO- norm 10535? Kan dit in een onderhoudscontract worden vastgelegd? (Zie verder: vraag over onderhoud BeleidsSpiegel en bijbehorende toelichting.) • Staat bij tilliften duidelijk aangegeven wat het maximaal toelaatbaar tilgewicht is voor de tillift? Zijn, bij tilliften, de slings duidelijk voorzien van de maten en zijn deze begrijpelijk voor iedereen?
BIJLAGE 4 111
Bijlage 5: Overzicht producten en activiteiten In het kader van het Convenant Arbeidsomstandigheden Thuiszorg (CAT) zijn producten ontwikkeld en activiteiten ontplooid voor de aanpak van fysieke belasting binnen de Thuiszorg. Een overzicht.
Producten branche Thuiszorg 'Stilstaan bij Bewegen' (Praktijkregels) Uitgangspunten voor fysiek gezond werken in de thuiszorg. De Praktijkregels vormen de concrete uitwerking van de afspraken in het arboconvenant. Beschikbaar zijn de modules: ‘Managementzorg’ (vernieuwd), Arbo-check, Huishoudelijke zorg, Kraamzorg, Zorgverlening en Hulpmiddelen Zorg (uitleen). Publicatienummer: deel Zorgverlening ISBN 90-803356-4-9; deel Kraamzorg ISBN 90-803356-6-5; deel Huishoudelijke zorg ISBN 90-803356-5-7; deel Hulpmiddelen zorg ISBN 90-803356-7-3; deel ‘Managementzorg’ ISBN 90-803356-8-1; deel Arbo-check ISBN 90-803356-9-x
RI&E Thuiszorg Een specifiek voor de thuiszorg ontwikkelde RI&E, met verwijzingen naar convenantsproducten en -instrumenten. Publicatienummer: 920.032.86 Prijs: € 35,-
CAT-video's Voorlichtingsmateriaal over diverse onderwerpen, zoals het werken met de Praktijkregels (‘Tillen tot je groen ziet’; publicatienummer: 920.011.31A, prijs: € 5,-) en een video om de acceptatie van een tillift thuis bij cliënten te bevorderen (‘Een Tillift Thuis’; publicatienummer: 901.100: prijs: € 5,-).
Zorg actief-video vierde Landelijke CAT-dag 2003 Video over de landelijke dag (22 mei 2003) vanuit het convenant, met informatie over de meest recente ontwikkelingen op het gebied van onder andere fysieke belasting, ‘best practices’ en workshops voor deelnemers die werkzaam zijn in thuiszorginstellingen. Een belangrijk doel is het uitwisselen van ervaringen en het stimuleren dat men actief de implementatie ter hand neemt. Publicatienummer: 920.033.25a gratis
Zorg actief-video ‘Cliëntgebonden zorg’ Op deze video worden knelpunten en oplossingen in de zorgverlening kort in beeld gebracht. Interviewfragmenten en observaties zijn bruikbaar om teambesprekingen over knelpunten te starten. Publicatienummer: 920.033.25b gratis
Zorg actief-video ‘Goed zorgen voor huishoudelijke zorgmedewerkers’ Bewust omgaan met werkhoudingen om fysieke overbelasting te vermijden en de gevolgen ervan te beperken. Interviews en observaties die als gespreksleidraad kunnen dienen voor teambesprekingen. Publicatienummer: 920.033.25c gratis
Zorg actief-video kraamzorg ‘(Achter) de roze wolk’ Een korte inleiding over fysieke belasting in de kraamzorg. Publicatienummer: 920.033.25d gratis
‘Een Tillift Thuis’ Boekje met richtlijnen voor het gebruik van tilliften thuis, een overzicht van de soorten tilliften en allerlei praktische informatie over het gebruik. Het boekje bevat ook een voorbeeldworkshop over de acceptatie van tilliften. Dit voorbeeld kan in trainingen ingezet worden. Daarbij kan dan de bijpassende video ‘Een Tillift Thuis’ (publicatienummer: 901.100: prijs: € 5,-) gebruikt worden. Op deze video vertellen drie cliënten integer over wat het voor hen betekende om een tillift in huis te krijgen). Publicatienummer: 901.100a Prijs: € 5,-
Affiches Fysieke belasting Zorgverlening, Huishoudelijke Zorg en Kraamzorg Er zijn in totaal zes affiches (Zorgverlening, Huishoudelijke Zorg en Kraamzorg) gemaakt die kunnen worden gebruikt als voorlichtings-/instructiemateriaal over fysieke belasting. Publicatienummer: 920.033.41 Prijs: € 15,- (per set van zes)
BIJLAGE 5 112
‘Tilprotocollen in de Thuiszorg’ Beleidsgericht werkboekje over het zelf ontwikkelen en invoeren van cliëntgebonden til- of transferprotocollen voor in de zorgdossiers. Het boekje toont verschillende in de praktijk gebruikte modellen en bespreekt de vooren nadelen ervan. Ook wordt een stappenplan voor de invoering geboden. Publicatienummer: 920.021.53 Prijs: € 10,-
‘Steun de Steunkous’ Map met richtlijnen voor het gebruik van hulpmiddelen bij het aan- en uittrekken van steunkousen thuis. Er zijn inmiddels nieuwe hulpmiddelen op de markt, die in een herziene uitgave opgenomen worden. Publicatienummer: 992.011.29 Prijs: € 35,-
Spellendozen Fysieke Belasting Zorgverlening, Huishoudelijke Zorg en Kraamzorg Drie spellen (Quiz, Trivariant en Memospel) voor de Zorgverlening en Huishoudelijke Zorg om het werken met de Praktijkregels concreet te maken en te stimuleren dat men volgens de Praktijkregels gaat werken. Deze spellen zijn goed in teambesprekingen en trainingssituaties te gebruiken. Er zijn verschillende modules. De meest recente is het Memospel Kraamzorg. Om de spellen bekendheid te geven, zijn er workshops gehouden op de landelijke CAT-dag 2003. Spellendoos Zorgverlening Publicatienummer: 920.022.45 Prijs: € 15,Spellendoos Huishoudelijke Zorg Publicatienummer: 920.022.44 Prijs: € 15,Memospel Kraamzorg Publicatienummer: 920.033.11 Prijs: € 5,-
Virtuele WegWijzer Onderdeel van de website (www.arbo-thuiszorg.nl) voor werkmaterialen en hulpmiddelen in samenhang met de Praktijkregels. Verder wordt een kwaliteitsoordeel gegeven. De Virtuele WegWijzer wordt stap voor stap uitgebreid en omvat momenteel de modules Huishoudelijke Zorg en Kraamzorg. In september 2003 wordt Verpleging en Verzorging toegevoegd.
A-4-kaarten hulpmiddelen en mobiliteitsklassen Op deze A4-kaarten wordt ingegaan op de verpleegkundige indicatiestelling en gebruiksbegrenzingen voor het gebruik van hulpmiddelen (bijvoorbeeld: badplanken, steunkousuittrekkers, draaischijven, slings, overtoiletstoelen, patiëntentilliften, steunen, beugels en glijlakens). Tevens worden er tips gegeven. Dit project is van de Sectorfondsen Zorg en Welzijn, Convenantspartijen Thuiszorg en ‘Goed Gebruik’ van Zorgonderzoek Nederland. Publicatienummer: 920.033.40 Prijs: € 25,-
Nieuwsbrief ‘Gezonder Zorgen’ Zes keer per jaar worden alle medewerkers via de CAT-nieuwsbrief geïnformeerd over actuele onderwerpen binnen specifieke functiegroepen in de Thuiszorg en over nieuwe CATproducten.
Rekenmodules TilThermometer en HZ-Meter Vanaf www.arbozw.nl zijn twee soorten rekenmodules te downloaden voor de TilThermometer en de HZ-Meter. Voor allebei de instrumenten is er een rekenmodule om de berekeningen van de TilThermometer en de HZ-Meter op teamniveau uit te voeren. De resultaten worden ook weergegeven in grafieken. Daarnaast is er voor beide instrumenten een module waarmee de resultaten van de TilThermometer en de HZ-Meter van verschillende teams bij elkaar gevoegd kunnen worden, zodat een overzicht op bijvoorbeeld regio- of teamniveau ontstaat.
Websites Twee, naar elkaar verwijzende, websites zijn beschikbaar: www.arbo-thuiszorg.nl en www.arbozw.nl. Op beide sites is veel informatie te vinden en kunnen materialen op het gebied van fysieke belasting worden opgehaald. De eerste site is specifiek voor de thuiszorg en omvat ook de Virtuele WegWijzer. De tweede site is breder en biedt ook informatie vanuit andere zorgbranches. Eind 2003 wordt www.arbo-thuiszorg.nl ondergebracht bij www.arbozw.nl. Elke week is er een nieuwe tip voor de aanpak van fysieke belasting die u in uw eigen materiaal (personeelsblad, cursusmateriaal etc.) kunt verwerken.
BIJLAGE 5 113
Interieurbox/CarePro Set van professioneel schoonmaakmateriaal dat door de zorgverlener zelf wordt meegenomen naar de cliënt. Zo kan de medewerker altijd met goed materiaal werken en kunnen vervelende discussies met de cliënt (deels) worden voorkomen. Introductie vond plaats op de landelijke CAT-dag 2003. Datum distributie nog niet bekend.
Cliëntbrochures RIO’s Brochures die uitgereikt zullen gaan worden bij de intakeprocedure door het RIO om cliënten tijdig te informeren over het bestaan van richtlijnen voor fysieke belasting.
Producten zorgbranchebreed PreGo!-catalogus Branchebrede catalogus met allerlei praktische tips om fysieke overbelasting te voorkomen. Verder staan hierin allerlei verwijzingen naar oplossingen en instrumenten voor specifieke problemen (publicatienummer: 920.011.33, prijs € 15,-). Er wordt gewerkt aan een branchebrede versie van de PreGo!-catalogus voor niet-cliëntgebonden taken. Deze versie komt uit in september 2003.
Cd-rom ‘Verplaatsing met zorg’ Interactieve cd-rom die aan de hand van vier voorbeeldsituaties toont hoe er volgens de Praktijkregels gewerkt moet worden en die de gebruiker allerlei probleemsituaties voorlegt. De cd-rom kan zowel in individueel verband als in groepsverband gebruikt worden. Suggesties daarvoor worden gegeven. De cd-rom bevat tevens een naslagwerk van tiltechnieken. Publicatienummer: 998.089 Prijs: €45,-
Tilnaslagwerken, zoals bijvoorbeeld: • Handboek Transfers, Corpus 2001, Amsterdam • Verplaatsingstechnieken, Paraad Uitgeverij, Hardenberg • Tillen in de Thuiszorg, I. Mol, 2000, Elsevier, Maarssen Naslagwerken op het gebied van til- en transferhandelingen die laten zien welke technieken nog volgens de Praktijkregels uitgevoerd kunnen worden en welke niet meer. Er zijn enkele goede versies op de algemene boekenmarkt (niet beschikbaar via Arbokenniscentrum).
Rugboekjes Eenvoudige en aansprekende basisvoorlichting over rugklachtenpreventie op het werk, thuis en bij het sporten. Met richtlijnen voor hoe te handelen bij rugklachten. Er zijn diverse rugboekjes. Voor de thuiszorg zijn geschikt: het Rugboekje voor ondersteunende diensten (publicatienummer: 920.021.95, prijs: € 0,45) en het Rugboekje voor uitvoerende zorgverleners in verpleging en verzorging (publicatienummer: 999.104, prijs € 0,50). Dit laatste boekje heeft twee nadelen: het is niet geschikt voor medewerkers huishoudelijke zorg en kraamzorg en er wordt geen melding gemaakt van de Praktijkregels. Verder is het goed bruikbaar. Een kaartje met een samenvatting van de Praktijkregels is echter een goede toevoeging.
StatMan Plastic 2D-poppetje dat in allerlei standen gezet kan worden om duidelijk te maken of een bepaalde houding te zwaar is of niet. In 'Stilstaan bij Bewegen' wordt naar dit instrument verwezen. Het is zinvol bij training en instructie. Tegen kostprijs verkrijgbaar via het Arbokenniscentrum (max. 10 exemplaren per persoon/instelling). Publicatienummer: 920.021.98
Tilschijf Hulpmiddel om te bepalen of til- en transferhandelingen te zwaar zijn of niet. In 'Stilstaan bij Bewegen' wordt ernaar verwezen. Het is zinvol bij training en instructie. Het instrument is tegen kostprijs verkrijgbaar via het Arbokenniscentrum. Publicatienummer: 920.022.43 (maximaal 10 exemplaren per persoon/instelling)
Training intermediairs (branchebreed initiatief) Inmiddels zijn er vier branchebrede trainingen verzorgd over het werken volgens de Praktijkregels en -richtlijnen. De doelgroep is tweeledig: beleidsmatig verantwoordelijken binnen de instellingen en extern betrokkenen bij het implementeren van beleid fysieke belasting (opleidingen specifiek gericht op (potentiële) medewerkers voor de thuiszorg, trainers fysieke belasting etc.). Meer informatie via www.arbozw.nl
Bestelwijze: De producten zijn o.v.v. het betreffende publicatienummer te bestellen bij het Arbokenniscentrum Zorg en Welzijn: Fax (030) 273 97 77 E-mail
[email protected] Website www.arbozw.nl.
BIJLAGE 5 114
INDEX
Index A ‘aandachtsvelder’ fysieke belasting 16, 17, 23, 58, 110 affiches 112 AktieBlok 02, 09, 12, 50, 60, 70, 75, 76 Aktieblok-vellen 96 algemene gezondheidkundige normen 79, 80, 81 arbeidsrisico 04, 13 Arbo-check 13, 18, 19, 20, 22, 23, 29, 33, 57, 112 arbodienst 16, 68, 86 B bedden 23, 31, 76 hoog-laagbedden 26, 31, 46, 110 beeldschermwerk 16, 23, 30, 72, 77, 78, 83 beleidsregel 6 BeleidsSpiegel 5, 6, 7, 8, 10, 47, 50, 60, 70, 72 introductie 2, 10, 11, 12 onderhoud 32, 33, 40 toelichting per item 13, 14, 15, 30 bewegingsapparaat (klachten, aandoeningen) 5 ,8, 26, 78 bouw en inrichting van ruimtes 100 bronaanpak 5, 16, 72 C CAT-video’s 112 checklist 11, 18, 67 cliëntbrochures 114 Convenant Arbeidsomstandigheden Thuiszorg 2, 4, 72 D dragen (zware lasten) 16, 25, 26 duwen en trekken 16 E Een Tillift Thuis 112 ergonomie 33, 68, 70 F fysiek belastende handelingen en transfers 18, 36 fysieke (over)belasting 6, 23, 25, 57 fysieke zorgzwaarte 15, 43, 46 G Groene Praktijkregels 4, 11, 43 groene/oranje/rode score 12, 46, 56, 77 H handmatig/manueel tillen 26, 108 hoofdbronnen van fysieke belasting
verpleging en verzorging 43 huishoudelijke zorg 56 ondersteunende diensten 68, 77 hulpmiddelen 26, 27, 28, 29, 30, 45, 100, 112 aanschaf(beleid) 13, 15, 18, 31, 32, 46, 49, 111 investering 43, 46, 68 instructie/training 15, 25 ,27, 28, 29, 30, 49, 59 leverancier 111 onderhoud en inspectie 15, 32, 33, 40, 110 hurken 16 HZ-Meter 6, 15, 22, 42, 43, 50, 56, 57, 58, 59, 60, 113 I inrichting van ruimtes 100 Interieurbox 114 investeringen (hulpmiddelen) 43, 46, 68 K knielen 16, 81 kraamzorg 19, 23, 29, 31, 112, 113, 114 L leveringsvoorwaarden 18, 24, 60 M manoeuvreren (met rollend materieel) 16, 43, 78 manueel/handmatig tillen 26, 106, 108 meetinstrumenten 78, 86 mobiliteitsklassen 44, 45, 113 monitoren 5, 6, 20, 21, 22 N nieuwsbrief 113 O onderhoud/inspectie van hulpmiddelen 15, 32, 33, 109, 110 onderzoek fysieke belasting 5, 25, 26, 68 oplossingssuggesties (per hoofdbron) 73 oranje/rode/groene score 12, 56, 77 P plan van aanpak 5, 11, 12, 50, 60, 70, 72 stappenplan 7, 8, 9, 75 Praktijkregels 04, 77, 86, 100, 112, 113, 114 PreGo!-catalogus 7, 114 preventief beleid/preventiebeleid 7, 9, 10, 11, 14, 20, 26, 42 prioriteiten (stellen) 7, 8, 12 ,31, 46, 50, 60, 70 probleemgestuurd oplossen (PGO) 70, 76, 108
INDEX 115
INDEX
R railsysteem 103 Rekenmodules 48, 58, 113 repeterende bewegingen/handelingen 78 RI&E Thuiszorg 10, 11, 13, 14, 25, 112 Rijregels 78, 82 RisicoRadar 7, 11, 15, 77, 78 checklist 88, 89, 90, 91 ,92, 93 handleiding 67 kaarten 94, 95 rode/oranje/groene score (risico’s) 12, 56, 77 RSI 23, 30, 72, 78, 84 rugboekjes 26, 114 rugklachten 5, 11, 25, 26, 114 ruimtelijke randvoorwaarden 100 S slings 15, 110 spellendozen 113 staan 16 sta(-til)liften 45 statische belasting 16, 43, 46, 78 StatMan 7, 20, 22, 114 Steun de Steunkous 113 Stilstaan bij Bewegen 4, 112 T tijdpad 9, 75 tilband(en) 103 til- en transferhandelingen 31, 114 tilframe 15, 103 tilhulpmiddel(en) 26, zie ook hulpmiddelen tillen 26, 31 handmatig/manueel tillen 26,108 samen tillen 90,93 tiltechniek 30 tillift(en) 15,26,31,32,43,45,49,100,112 tilnaslagwerken 114 Tilprotocollen in de Thuiszorg 113 Tilschijf 7, 114 TilThermometer 5, 6, 7, 15, 31, 113 introductie 42 invullen 48, 49, 50 training/instructie zie hulpmiddelen transfer(handelingen) 31, 114 trekken en duwen 78
V verbeterpunten 7, 8, 70, 71 verplaatsing(en)/transfers 18, 20 binnen bed, brancard enz. 46, 49 horizontale transfers van en naar bed enz. 26, 46 verzuim 4, 6, 8, 25, 26, 71 Virtuele WegWijzer 7, 113 W websites 113 werken in gebogen/moeilijke houdingen 42 werkhervatting 25, 26 werkmaterialen 7, 18, 22, 56, 59, 72, 110, 113 werkomstandigheden 5, 19, 24 X XYZ-systeem 103 Z zelfredzaamheid 42 zelfzorg 5 Zes Karvragen 78, 82 ziekteverzuim 5, 11 zittend werk 78 Zorg actief-video 112 zorgtaken 49, 56, 100, 102 zorgweigeringsprotocol/-procedure 21, 24 zorgzwaarte 15, 31, 43, 46, 49
INDEX 116
Colofon Dit is een uitgave van Convenantpartijen Arbeidsomstandigheden Thuiszorg: ministeries SZW en VWS, LVT, BTN, ABVAKABO FNV, CNV Publieke Zaak, NU‘91, LAD Auteurs: J.J. Knibbe, N.E. Knibbe, L. Geuze, LOCOmotion, Bennekom Redactie, vormgeving, productiebegeleiding, druk: Bureau Ca[t] bv, Ulvenhout, in samenwerking met grafisch ontwerpbureau Kees Kanters Fotografie: Lucia Berg, Tim Eshuis en Hans Oostrum Illustraties: Auke Herrema Icoontjes: Barth Harmsen Publicatienummer: 920.033.12 Oplage: 500 Bestelwijze: Deze publicatie is o.v.v. het publicatienummer 920.033.12 te bestellen bij het Arbokenniscentrum Zorg en Welzijn: Fax (030) 273 97 77 E-mail
[email protected]. Website www.arbozw.nl. Prijs: € 95,- (excl. verzendkosten) Aan de inhoud van deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend. Onderdelen van dit pakket mogen worden gebruikt voor personeelsuitgaven, cursusmateriaal of een ander niet-commercieel doel, op voorwaarde van duidelijke bronvermelding. © 2003 Sectorfondsen Zorg en Welzijn, Utrecht
COLOFON 117