Uitgave van het Gelders Steunpunt Wonen voor Ouderen
Jaargang 8, nummer 3 Oktober 2007
Zorg voor allochtone ouderen De zorg is één van de belangrijkste sectoren waar multiculturele verandering merkbaar is. Zorgaanbieders krijgen steeds meer cliënten uit andere culturen. Maar die zorg is niet voor iedereen even toegankelijk. Allochtone ouderen en hun familie weten vaak niet wat het is en welke ondersteuning waar mogelijk is. Daarnaast verwachten deze ouderen taalproblemen te hebben en dat de thuiszorg te duur zal zijn. Zij kunnen niet of nauwelijks communiceren met de huisarts, verplegers of medebewoners van een verpleeghuis.
Foto: SWO Enschede
Met het stijgen van de gemiddelde leeftijd en de omvang van de groep allochtone ouderen zal het beroep op zorg- en welzijnsvoorzieningen steeds meer toenemen. De ouderen worden nu nog omringt door een uitgebreid familienetwerk, die voor ze zorgt. Met het stijgen van de leeftijd en door toenemende gebreken, komt de mantelzorg onder druk te staan. Bovendien veranderen thuissituatie, verlangens, normen en waarden van de kinderen. Er ontstaat een kloof in verwachtingen van zorg die de ouders hebben enerzijds en die van hun kinderen anderzijds. Het combineren van werk, gezin en verzorging legt in toenemende mate druk op mantelzorgers; voornamelijk vrouwen. Zij kunnen het steeds minder alleen bolwerken.
In dit nummer ● ● ● ● ● ●
“Diversiteit is een verrijking” Thuiszorg Gelderland krijgt kleur Een eigen plek voor allochtone ouderen Bewoners aan het woord Actualiteiten Slim wonen
Zorg- en welzijnsvoorzieningen zijn onvoldoende afgestemd op de wensen en behoeften van allochtone ouderen en hun mantelzorgers. Aanpassingen zijn nodig om deze sectoren zodanig in te richten dat ze toegankelijk en kwalitatief goed zijn voor iedereen, ongeacht etnische achtergrond. In dit themanummer kijken we naar zaken die het zorggebruik van allochtone ouderen en hun mantelzorgers bepalen. Idris Sancak, adviseur van Osmose, adviesbureau voor multiculturele vraagstukken in Gelderland, geeft aan waar gemeenten, welzijns- en zorginstellingen mee aan de slag kunnen. Hatice Peksen, werkzaam bij welzijns- organisatie Wisselwerk in Apeldoorn, vertelt over haar strijd om de wensen van allochtone ouderen bij de instellingen in beeld te brengen. Zij is optimistisch over de kansen voor het welzijnswerk. Alie Fokkens en Martine Heesen, beiden werkzaam bij de Stichting Thuiszorg Midden-Gelderland (STMG) in Arnhem, vertellen enthousiast over het project ‘Bereiken en ondersteunen van allochtone doelgroepen’. In Bewoner aan het woord vertelt de familie Yavuz over projecten voor allochtonen in Apeldoorn waaraan zij actief meedraaien, waaronder het buurthuiswerk en bezoeken van ouderen.
●
Zorg minder toegankelijk voor allochtone ouderen
“Diversiteit is een verrijking” Met de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) zijn gemeenten verantwoordelijk voor de ondersteuning van kwetsbare groepen, zodat zij zelfstandig kunnen blijven wonen en aan de samenleving deel kunnen nemen. Uit onderzoek blijkt dat de zorg minder toegankelijk is voor allochtone ouderen. Zij maken minder gebruik van thuiszorg en tweedelijns gezondheidsvoorzieningen. De Nederlandse zorg- en welzijnssector speelt nog onvoldoende in op hun wensen en behoeften. Diverse belangenorganisaties maken zich sterk voor een meer toegankelijke zorgen welzijnssector en zetten culturele diversiteit in de ouderenzorg op de agenda. Dat betekent dat zij actief zoeken naar zowel verschillende culturele invalshoeken voor de zorg als naar mogelijkheden voor een multicultureel medewerkersbestand.
In Gelderland is ongeveer 14 procent van de bevolking van allochtone afkomst, waarvan 6 procent uit nietwesterse landen. De grootste allochtone groepen zijn mensen van Turkse, Marokkaanse en Surinaamse afkomst. De meesten wonen in Nijmegen, Wageningen, Tiel, Arnhem en Culemborg. In Arnhem is 28 procent allochtoon. De allochtone bevolking in Nederland zal van 3,1 miljoen in 2005 groeien tot 5,3 miljoen in 2050. Hun aandeel zal naar verwachting toenemen van 19 procent in 2005 tot 30 procent in 2050. Vooral het aandeel nietwesterse allochtonen zal van 10 procent in 2005 sterk toenemen tot 17 procent in 2050. Idris Sancak is adviseur bij Osmose, adviesbureau voor multiculturele vraagstukken in Gelderland. Hij benadrukt de urgentie van de zorg voor allochtone ouderen. “Het aantal allochtone ouderen neemt toe. Naast de groep babyboomers vergrijst nu ook de eerste generatie migranten die in de jaren ‘60 en ‘70 naar Nederland kwam. Daarnaast zijn de normen en waarden van de kinderen zodanig veranderd, dat zij minder tijd hebben voor het verzorgen van hun familieleden.” Sancak ziet het volgende probleem ontstaan. “De familie kan de zorg niet meer opvangen en heeft onvoldoende kennis van het zorgsysteem in Nederland. Andersom zijn de zorginstellingen niet voorbereid op de vraag van deze doelgroep. Bij hen is een tekort aan kennis over cultureel bepaalde gewoonten en
2
gebruiken. Om allochtone ouderen goede zorg te kunnen bieden, moeten die kenniskloven aan beide kanten worden overbrugd.”
‘Wit’ aanbod Sancak over de zorginstellingen: “Zij hebben een overwegend ‘wit’ aanbod en houden nog weinig rekening met de diversiteit van allochtone ouderen. Die voelen zich in hun aanbod niet thuis. Ze kennen het niet en weten niet welke ondersteuning waar mogelijk is. Dat geldt voor alle takken van de zorg: informatie en advies, mantelzorgondersteuning, thuiszorgmiddelen, PGB’s, verzorgingshuis, et cetera. De zorgaanbieder kent de vraag niet en de vragers geven ook niet aan wat hun behoefte is.” Dit geldt niet alleen voor de zorg. Uit onderzoek van het CBS blijkt dat allochtone ouderen ook onbekend zijn met de aanwezige welzijnsvoorzieningen. Veel welzijnsactiviteiten, met uitzondering van lokale initiatieven voor dagopvang of specifieke aangepaste maaltijden, sluiten niet aan bij de culturele achtergrond van de ouderen. “Daarentegen zijn de welzijninstellingen in de steden, maatschappelijk-, opbouw- en buurthuiswerk, meer gericht op het bedienen van de diverse doelgroepen. Allochtone buurtbewoners worden, hoe moeilijk het soms ook is, veelal betrokken bij de wijkaanpak om buurten op te knappen en veiliger te maken.”
Opeenstapeling Over het algemeen wijken de behoefte van allochtone ouderen
aan wonen, zorg en welzijn niet sterk af. Wat wel verschilt is de uitgangspositie. Een flink deel kampt met een onvolledige AOW. De sociaal economische positie loopt achter bij die van de autochtone oudere (SCP, 2001). Het opleidingsniveau is lager en vooral de Turkse en Marokkaanse ouderen spreken de Nederlandse taal slecht of helemaal niet (SCP, 2004). Uit onderzoek blijkt dat gezondheid samenhangt met geslacht, leeftijd en opleidingsniveau. Bij veel groepen allochtonen is sprake van een opeenstapeling van deze factoren. Zo hebben Turkse en Marokkaanse ouderen vaak een lage opleiding en veel chronische aandoeningen, waardoor er onder hen ook veel personen zijn met ernstige fysieke beperkingen. Juist daardoor hebben zij ernstige zelfzorgproblemen (CBS, 2004). Ook ondervinden zij beperkingen op het gebied van mobiliteit, huishouden en dagelijkse verzorging (SCP, 2004). Ze wonen vaker in een goedkope huurwoning, die niet altijd geschikt te maken is voor mensen met een beperking. Ze zijn niet op de hoogte van mogelijkheden om de woning aan te passen via de Wmo. Cultuur en religie bepalen voor een belangrijk deel de normen en waarden van de allochtone ouderen en hoe zij verzorgd willen worden. Turkse ouderen willen bijvoorbeeld het liefst, wanneer de partner hiertoe niet in staat is, door iemand van hetzelfde geslacht verzorgd worden.
Mantelzorg overbelast “Allochtonen voeden hun kinderen allemaal op tot mantelzorger. Ouders verzorgen hun kinderen tot die volwassen zijn. Als de ouders op leeftijd komen, worden de rollen omgedraaid. Dat is geen keuze, maar een vanzelfsprekendheid.” Dat betekent dat honderdduizenden allochtonen iemand binnen de familie- of kennissenkring verzorgen. Zij staan er volgens Sancak meestal alleen voor. “Ze weten vaak niet dat ze ondersteuning kunnen krijgen of kennen de wegen naar de instanties niet. Bovendien beschouwen veel
GSOH Wonen met Zorg, nummer 3, oktober 2007
Foto: SWO Enschede
behoeften en het toerusten van allochtone ouderen zelf om hun behoeften en wensen beter kenbaar te maken. Ouderenbonden stimuleren allochtone senioren om vrijwillige ouderenadviseur te worden. In Nijmegen en Ede heeft een aantal huisartspraktijken met veel allochtone patiënten een allochtone zorgconsulent in dienst. De zorgconsulent vormt de schakel tussen de huisarts en de patiënt.
allochtonen de mantelzorg als hun lot. Ze vragen daarom niet zo snel om hulp.” Het zijn de vrouwen die het leeuwendeel van de verzorging op zich nemen en ze kunnen zich vaak niet aan die zorgplicht te onttrekken (Moréé, 2002). Zij lopen een verhoogd risico op overbelasting, doordat zij op jonge leeftijd grote gezinnen krijgen en langduriger te maken hebben met zorgtaken. Voor allochtonen is mantelzorg een meervoudige belasting bestaande uit een opeenstapeling van werkdruk, zorgplicht, taal, cultuur en onbekendheid met reguliere zorgvoorzieningen. Daarnaast worstelen zij met schuldgevoelens als zij niet aan de idealen van hun ouders voldoen. Inmiddels begint een kloof te ontstaan in de verwachting van zorg bij de ouderen. De eerste generatie enerzijds, en anderzijds de jongere generatie en de verlangens die zij hebben om bepaalde hoeveelheid zorg te geven. Je ziet in toenemende mate dat de jongere generatie de Nederlandse opvattingen overneemt dat er tijd moet overblijven voor je eigen leven naast de zorg die je aan bijvoorbeeld je ouders geeft. Veel jonge allochtonen hebben het druk gekregen met hun baan, hun gezin. Het is de vraag of de huidige bereidheid voor het geven van zorg blijft bestaan als de zorglast alleen maar groter wordt. “Mocht mantelzorg wegvallen dan zouden deze ouderen, gezien hun lage inkomen, vrij-
wel zonder uitzondering onder de kwetsbare groep ouderen vallen.” De steunpunten voor mantelzorg slagen er niet in om allochtonen te bereiken. De meeste steunpunten weten weinig van hun taal, cultuur en achtergrond. Daarnaast bestaat bij zorginstellingen onduidelijkheid over het aantal allochtone mantelzorgers en hun wensen. Sancak: “Het is beslist geen kwaadwillendheid. Instellingen weten dat ze de allochtonen niet bereiken, maar door bezuinigingen en de hoge werkdruk krijgt die groep geen prioriteit.” Het aanbod is niet bekend bij de allochtone doelgroep en sluit niet aan bij de behoeften. Voor passende ondersteuning door gemeenten is intercultureel aanbod, empowerment en bewustwording van allochtonen zelf nodig.
Gouden regels Zorgbelang Gelderland heeft samen met het Platform Belangenbehartiging Allochtone Zorgvragers een manifest van tien gouden regels opgesteld. Het geeft aandachtspunten vanuit het perspectief van allochtone zorgvragers voor zowel prestatievelden als voor cliëntenparticipatie binnen de Wmo. De provinciale steunorganisaties (Zorgbelang, Enzovoorts en Osmose) hebben het Full Service Pakket voor zorgaanbieders ontwikkeld om vraag en aanbod in de zorg samen te brengen. Doel: het aanbod beter aansluiten bij de
GSOH Wonen met Zorg, nummer 3, oktober 2007
Om de zorg toegankelijk te maken voor iedereen in onze samenleving zijn op alle fronten bij zowel gemeenten als zorg- en welzijnsinstellingen grote inspanningen nodig. Hierbij gaat het om bewustwording en interculturalisatie van de bestaande infrastructuur. En de rol van de provincie? Ervoor zorgen dat bij alle programma’s Ontgroening en Vergrijzing de doelgroep allochtonen ouderen aandacht krijgt. Hiervoor zijn voldoende kansen, maar helaas zijn er maar weinig projecten in het kader van Ontgroening en Vergrijzing die expliciet aandacht hebben voor deze doelgroep.
●
Literatuur Dagovos, J. (2001). Leefsituatie van allochtone ouderen. Den Haag: SCP. Schellingerhout, R. (2004). Gezondheid en welzijn van allochtone ouderen. Den Haag: SCP. Witter, Y. (2007). Multiculturele voorzieningen voor oudere migranten. Utrecht: Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Brunnekreef, J. & Pouwels, P. (2006). WMO en allochtonen: aandachtspunten vanuit het perspectief van allochtonen zorgvragers. Arnhem: Zorgbelang. Van Schoonhoven, J. (2006). Zicht op mantelzorg in Nijmegen. Arnhem: Zorgbelang. Moréé, M. (2002). Literatuurverkenning Interculturele familiezorg. Utrecht: Expertisecentrum Informele zorg. Kraal, K. & Wolff, R. (2005). Zorg voor ons. Een onderzoek naar Marokkaanse ouderen en zorg. Amsterdam: Uitgeverij Aksant. Bachasingh, A.S. (2007). De zorgvraag van Turkse en Marokkaanse ouderen in de wijk Presikhaaf in Armhem en het zorgaanbod van het STMG. Arnhem: STMG.
3
Thuiszorg Gelderland krijgt kleur Stichting Thuiszorg Midden Gelderland (STMG) is sinds 2006 actief in het bereiken van allochtone ouderen. Alie Fokkens, functionaris preventie en gezondheidsbevordering, en Martine Heesen, locatiemanager verzorging en verpleging Presikhaaf, vertellen enthousiast over het project Bereiken en ondersteunen van allochtone doelgroepen. Het project is gefinancierd met innovatiegelden vanuit het zorgkantoor. Doel is de diensten van STMG meer aan te laten sluiten bij de zorgvraag van allochtone ouderen. Zij maken nauwelijks gebruik van de thuiszorg en voorlichting over gezondheid. Fokkens: “Het project kent twee uitgangspunten: vraaggericht werken en klein beginnen. In 2006 is gestart met een focus op één wijk (Presikhaaf) in Arnhem en één doelgroep: Turkse ouderen. Van daaruit gaan wij uitbreiden naar andere doelgroepen. Er is gekozen voor de Turkse populatie, omdat deze in Arnhem de grootste groep allochtonen vormt. De wijk Presikhaaf heeft de meeste Turkse inwoners. We zijn gestart met het identificeren van sleutelfiguren in deze gemeenschap. We hebben ze bevraagd op vragen en wensen van de doelgroep. In de tweede fase gaan we het werkgebied vergroten. Dit speelt in 2007 en 2008.” Er is vooraf geen kwantitatief doel gesteld voor het aantal allochtone ouderen dat gebruikmaakt van de thuiszorg. In de aanloop en uitvoering werkt STMG samen met de Stichting Welzijn Ouderen Arnhem, Servicecentrum Mantelzorg, Turkiyem moskee, ROC en Rijnstad.
Speerpunten Het project telt een viertal speerpunten. Het eerste speerpunt is voorlichting en ondersteunen van familiezorg. Vanuit de sleutelfiguren kwam de vraag om familiezorg te ondersteunen met de cursus Ziekenverzorging thuis in het Turks. Deze is vier keer georganiseerd voor een groep van tien Turkse vrouwen. Cursisten oefenen praktische vaardigheden als wassen, aankleden, tillen en verplaatsen. Ook zijn er zo’n twintig algemene, eenmalige, voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd. De belangstelling is groot. Per keer waren veertig
4
tot zestig vrouwen aanwezig. Onderwerpen als thuiszorg, diabetes, gezonde voeding en hulpmiddelen komen aan bod. Heesen legt uit wat de voorwaarden zijn voor dit succes. “Het is belangrijk dat de voorlichting in eigen taal wordt gegeven. Wij hebben een Voorlichter Eigen Taal En Cultuur (VETC) via
“Werk op plekken die vertrouwd zijn voor de allochtone ouderen.”
Osmose ingeschakeld. Ook moet je werken op plekken die vertrouwd zijn voor de doelgroep. Wij hebben dit gedaan in een verzorgingshuis waar veel Turkse ouderen komen en in de moskee. Bovendien moet je rekening houden met de sekse. Bijeenkomsten worden uitsluitend bezocht als ze alleen voor vrouwen of voor mannen zijn.”
Aanbod Een tweede speerpunt is diabetes mellitus. Deze ziekte komt veel vaker voor onder allochtone ouderen. STMG heeft voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd, waarbij de diabetesverpleegkundige en de diëtiste bij werden gestaan door een voorlichter (VETC) vanuit Osmose. Ook is een samenwerking gestart binnen huisartsenpraktijken in Arnhem tussen diabetesverpleegkundigen die spreekuren uitvoeren en Turkse en Marokkaanse allochtonen zorgconsulenten. Derde speerpunt is aanpassing van het dienstenaanbod door STMG. Uit gesprekken met sleutelfiguren, cursisten en bezoekers van voorlichtingsbijeenkomsten blijkt dat er behoefte is aan schriftelijk voorlich-
tingsmateriaal in het Turks en Marokkaans. Ook wil men informatie op de website in de eigen taal. Daarnaast is er behoefte aan mondelinge informatie via een gezondheidsspreekuur. Hiermee gaat STMG in 2008 van start. Tot slot is uitbreiding van het cursusaanbod met een cursus Overgewicht en Omgaan met diabetes gewenst. Inmiddels zijn diverse cursussen over deze onderwerpen aangeboden.
Spin-off Tenslotte is het resultaatgebied personeelsbeleid van belang. Fokkens: “Ons personeelsbestand was vrijwel volledig autochtoon. We vinden het te ambitieus om de zorg één op één te matchen, zodat het personeel en de klant dezelfde culturele achtergrond zouden hebben. Dit wordt te complex. Als spin-off van de eerste fase van dit project hebben zich al drie zeer enthousiaste allochtone medewerkers aangemeld. We willen vooral ook winst halen uit bijscholing van de medewerkers in hoe om te gaan met cultuurverschillen. Bijvoorbeeld rekening houden met de tijden waarop mensen bidden. Of respect voor de gewoonte schoenen bij de voordeur uit te trekken. De medewerkers van het team verpleging en verzorging in de wijk Presikhaaf hebben een eerste training gehad. Ook willen we vertegenwoordiging van allochtonen in de cliëntenraad van STMG. Zodat uiteindelijk de thuiszorg beter aansluit op de behoeften van allochtone ouderen en zij tevreden zijn over onze dienstverlening.”
●
Bronnen: Alie Fokkens, A. (2007). Turkse ouderen en thuiszorg in Presikhaaf, tussenevaluatie 2006, Arnhem: STMG. Bachasingh, A.(2007). De zorgvraag van Turkse ouderen in de wijk Presikhaaf in Arnhem en het zorgaanbod van STMG. Nijmegen: Radboud Universiteit.
GSOH Wonen met Zorg, nummer 3, oktober 2007
Een eigen plek voor allochtone ouderen Hatice Peksen is sociaal-cultureel Wmo medewerkster bij welzijnsinstelling Wisselwerk in Apeldoorn. Naast het ondersteunen en begeleiden van vrijwilligers in de wijk heeft zij meerdere projecten opgezet voor allochtone ouderen in Apeldoorn. Peksen is enthousiast over haar projecten, maar maakt zich tegelijk zorgen over de toekomst van deze oudere mensen.
Één van haar eerste projecten was het opstarten van een sociaal netwerkproject voor eenzame allochtone ouderen in 1999. Samen met zorginstelling De Goede Zorg en woningcorporatie. De Goede Woning is dit project omgezet in de goedlopende dagopvang De trekvogel voor Turkse ouderen. De Goede Woning heeft destijds een woning ter beschikking gesteld. De ouderen hebben zelf de woning naar eigen smaak opgeknapt. De dagopvang was vijf dagdelen in de week open voor in totaal 25 á 30 ouderen, verdeeld in twee mannen- en twee vrouwengroepen. Helaas moest deze succesvolle dagopvang binnen twee jaar worden stopgezet door het beëindigen van subsidie. Een paar jaar later is het project Intercultura opgestart. Er wordt samen gegeten, taalondersteuning gegeven, en er worden dagjes uit georganiseerd. Vrijwilligers van Nederlandse en allochtone afkomst draaien het project, onder begeleiding van de opbouwwerker. Het loopt goed, maar de voortgang is onzeker door de afhankelijkheid van tijdelijke subsidie. Peksen: “Het zou jammer zijn als er geen dagopvang meer is. Ik gun de ouderen een vaste plek.”
Eenzame strijd Voor Peksen voelt het nog altijd of ze een eenzame strijd voert om de wensen en behoeften van de allochtone ouderen duidelijk in beeld te brengen. Die strijd voert zij niet alleen bij zorginstellingen en gemeente maar ook bij allochtone verenigingen, ouderen zelf en hun kinderen. “De behoeften van de autochtone ouderen zijn niet anders dan die van de autochtone, maar wel de manier waarop je ze moet benaderen. Zij hebben een andere cultuur, traditie en gewoonten. Een folder uitreiken is niet genoeg. Veel
eerste generatie ouderen kennen de Nederlandse taal en gewoonten niet. Hun eetgewoonten, omgang met elkaar en verwachtingen van hun eigen verzorging zijn totaal anders. Je moet ze opzoeken en persoonlijk uitnodigen, herkenbare en aantrekkelijke activiteiten organiseren. Geef aan waarom iets belangrijk is. Als ze
“Het is meer dan een folder in een andere taal publiceren. Breng de doelgroep in kaart.”
het niet begrijpen lopen ze weg. Gezamenlijk vieren van feestdagen, zorgt voor wederzijdse begrip voor elkaars cultuur.”
Inzichtelijk Zorginstellingen zijn nog altijd onbekend met allochtone ouderen. Ze staan open voor deze doelgroep maar weten niet hoe ze met hen om moeten gaan. Om een nieuwe dienst op te zetten, is een indicatie vereist van het CIZ. Daarentegen vragen de ouderen geen hulp, omdat zij het systeem en de weg niet kennen. Het is de taak van deskundigen, waaronder zorgconsulenten, Wmo consulenten en ouderenadviseurs, om het complexe zorgsysteem goed inzichtelijk te maken. Als de zorginstelling meer toegankelijk wil zijn, dient volgens Peksen de zorginstelling als eerste te beginnen met het beleid. “Het is meer dan een folder in een andere taal publiceren. Breng de doelgroep in kaart: waar wonen ze, welke culturele achtergrond hebben zij. Train personeel én vrijwilligers in
GSOH Wonen met Zorg, nummer 3, oktober 2007
intercultureel werken. Zorg voor tweetalige personeel en neem allochtone vrijwilligers in dienst die informatie kunnen geven in hun taal. Probeer deze ouderen in huis te halen door het aanbieden van aantrekkelijke activiteiten. Bijvoorbeeld voorlichting over voeding en beweging, taalondersteuning, samen eten, dagjes uit of een gezamenlijke volkstuin. Wees bij de doelgroep bekend; laat ze weten wie je bent en wat je doet. Zorg dat ze zich thuis voelen in het gebouw.”
Normen en waarden Allochtone verenigingen hebben volgens Peksen onvoldoende hun verantwoordelijkheid genomen. “Ze moeten meer openstaan voor alle burgers in de wijk. Maar ze zijn gesloten, naar binnen gericht en houden zich alleen bezig met het belijden van hun geloof. Zij zouden ouderen veel meer bij elkaar moeten brengen, informatie geven over het ouder worden in Nederland en over het zorgsysteem.” Peksen vindt dat kinderen en ouderen ook zelf hun verantwoordelijkheid moeten nemen. “Zij moeten zich bewust voorbereiden op de toekomst. Het is in Nederland niet vanzelfsprekend dat de kinderen de ouders in huis nemen en voor ze zorgen. Ten eerste zijn de huizen te klein. Ten tweede veranderen de normen, waarden en leefstijl van de kinderen. Ze kunnen en willen niet aan de verwachting voldoen.” Kinderen moeten hun ouders stimuleren zich te verzekeren, het huis uit gaan, buiten zijn en dingen doen, bewegen en gezond eten. De ouderen moeten besluiten waar ze willen wonen; hier of in hun geboorteland. “Ik zeg wel eens tegen ouderen die het ideaal beeld ‘thuis is goed en gezellig’ hebben: ga je op de bank zitten, dan ga je sneller dood.”
●
5
De heer en mevrouw Yavuz in Apeldoorn
Graag geziene gasten
“Al vijftien jaar wonen we naar volle tevredenheid in deze eengezinswoning in ApeldoornZuid.” Aan het woord zijn de heer en mevrouw Yavuz, afkomstig uit Turkije en actief in het Apeldoornse vrijwilligerswerk. De heer Yavuz: “Aanvankelijk woonden we hier met vier kinderen, maar inmiddels zijn er twee het huis uit en hebben zelf een gezinnetje. Een zoon en dochter wonen nog hier en reizen op en neer naar Amsterdam waar ze studeren. Het is een gezellig rustig buurtje met flats en eengezinswoningen van ongeveer veertig jaar oud.”
De 59-jarige Mevrouw Yavuz is al twintig jaar nauw betrokken bij het vrijwilligerswerk en meneer Yavuz, bijna 65, tien jaar. Beiden zijn actief voor de lokale welzijnsinstelling Wisselwerk. Zowel meneer als mevrouw Yavuz draaien die jaren mee met projecten die Wisselwerk voor allochtonen in Apeldoorn heeft opgezet.
Gastvrouw Mevrouw Yavuz vertelt enthousiast over haar wekelijkse bezigheden in het buurthuis. “Iedere week is er een koffieochtend. Daar ben ik gastvrouw en schenk koffie. Hier komen niet alleen ouderen, ook jongere wijkbewoners weten het buurthuis te vinden. Het gaat er niet alleen om gezamenlijk koffie drinken. Wisselwerk organiseert ook de nodige activiteiten. Bijvoorbeeld informatiebijeenkomsten over gezondheidszorg, drugs, voorlichting over baby- en kinderverzorging of over typische vrouwenkwalen.” Wisselwerk zorgt voor de organisatie en regelt sprekers of hulpverleners. Veel van de bezoekers zijn van Turkse afkomst. Apeldoorn heeft een grote Turkse gemeenschap. Helaas is er de laatste paar jaar minder belangstelling voor de bijeenkomsten. Door het verminde-
6
“Iedere week is er een koffieochtend. Daar ben ik gastvrouw en schenk koffie.” ren van gemeentesubsidie moeten de bezoekers meer zelf gaan betalen. Mevrouw Yavuz: “Voor veel gezinnen wordt dat toch wel een probleem als zowel vrouw, man en ook kinderen aan allerlei activiteiten willen deelnemen.” Wat er het komende seizoen allemaal op het programma staat, weet het echtpaar Yavuz nog niet. In oktober, na de Ramadan, begint het nieuwe seizoen voor Wisselwerk. Meneer Yavuz zou het liefst wat meer activiteiten zien, die speciaal op mannen zijn gericht. Maar vreest dat zoiets ook weer teveel geld gaat kosten.
Minder subsidie Ook binnen de eigen wijk is mevrouw Yavuz actief bezig in de organisatie van allerlei activiteiten. Maar, helaas speelt ook hier de verminderde subsidie een rol. “Eerder organiseerden we meer, zowel voor kinderen als volwasse-
nen. Activiteiten als gymnastiek, zwemmen, barbecue avonden waarbij iedereen een eigen bijdrage leverde. Ook maakten we ieder jaar met moederdag een busreisje met vijfenvijftig vrouwen uit de wijk. En we organiseerden damesfeesten. De gemeente gaf hier in het verleden subsidie voor, maar heeft dat helaas teruggedraaid. Nu moeten de leden meer zelf betalen. En dat is voor veel mensen een probleem.” Behalve met het buurthuis zijn mevrouw en meneer Yavuz ook druk met bezoeken van ouderen. De heer Yavuz: “We doen boodschappen voor mensen die dat zelf niet meer kunnen en we gaan op bezoek bij alleenstaande en eenzame ouderen.” In verpleeg- en reactiveringscentrum Randerode is het echtpaar Yavuz dan ook een vaak geziene gast.
●
GSOH Wonen met Zorg, nummer 3, oktober 2007
Actualiteiten Buurtkamer Doetinchem In de binnenstad van Doetinchem is onlangs een buurtkamer voor 50-plussers geopend. Hier kunnen buurtbewoners met elkaar praten, kaarten, televisiekijken maar ook gezamenlijk koken en eten. De ruimte is door woningcorporatie Sité beschikbaar gesteld aan Humanitas. Humanitas hoopt dat het een ontmoetingsplek wordt voor ouderen, zowel autochtonen als allochtonen die alleen zijn en graag contact zouden leggen met leeftijdgenoten. Een vrijwilliger is aanwezig als gastheer of gastvrouw.
Dvd over Wmo Zorgbelang Gelderland heeft de dvd ‘Wmo Ooh!’ uitgebracht. De dvd geeft informatie over de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en is gemaakt om de informatieachterstand over de wet bij allochtone burgers te verkleinen. ‘Wmo Ooh!’ gaat in op een aantal onderwerpen uit de nieuwe wet, die op 1 januari van dit jaar in werking trad. Wat is de betekenis van de wet, hoe regelt de gemeente de uitvoering ervan en hoe betrekt de gemeente met name ook haar allochtone burgers? De dvd is geschikt als voorlichtingsmateriaal en zet aan tot een gesprek. De dvd is Nederlands gesproken, maar is ook ingesproken in zeven andere talen, waaronder MarokkaansArabisch, Turks en Papiamento.
Jongdementerenden In verpleeghuis Den Ooiman in Doetinchem is een aparte woonunit voor jonge mensen met dementie ingericht. Jong-dementerenden die nog thuis wonen, kunnen terecht op de dagbehandeling. Het belang van de dagbehandeling is dat deze jongdementerenden een ontmoetingplek hebben, waar ze met elkaar over hun onzekerheden kunnen praten. Tegelijkertijd worden allerlei activiteiten gedaan die aansluiten op hun belevingswereld. Met oefeningen worden geheugen-, taal- en concentratievermogen getraind. Dementie kan al ontstaan rond het
veertigste jaar. Naar schatting zijn tien- tot vijftienduizend mensen in Nederland jongdementerend. Omdat jonge mensen een andere achtergrond en andere behoeftes hebben dan de tachtigers met dementie, besloot het verpleeghuis deze jongeren als groep eruit te lichten.
Meer bestemmingsplannen mantelzorg Met name Noord-Brabantse gemeenten gaan massaal over tot het vaststellen van een ‘bestemmingsplan mantelzorg’, dat mogelijkheden schept voor het maken van extra woonruimte voor zorgverlening bij een bestaande woning. Bestaande plannen staan het als woonruimte in gebruik nemen van een bijgebouw niet toe. Dat leidt vooral op het platteland tot problemen, als kinderen hun ouders willen gaan verzorgen. De ouders zouden van hun boerderij kunnen verhuizen naar een als woning in te richten bijgebouw (garage of schuur) op het erf. De kinderen kunnen dan vanuit de boerderij de benodigde zorg bieden. Maar dat kan alleen als het bestemmingsplan het in gebruik nemen van de garage of schuur als woonruimte mogelijk maakt. Ook elders in het land hebben gemeenteraden en zorg- en welzijnsorganisaties belangstelling voor dergelijke bestemmingsplannen. In Gelderland heeft men in Ede en Westervoort interesse voor zo’n vrijstellingsregeling.
Opkomst zorgboulevards Buiten Gelderland – in o.a. Tilburg, Woerden, Deventer en Sittard – zijn zorgboulevards in opkomst. Het is een soort winkelcentrum met zorggerelateerde bedrijven en winkels, vaak ook met een hotel voor familieleden of voor verder herstel van de patiënt na ontslag uit het ziekenhuis. Voor ziekenhuizen kan een zorgboulevard gunstig zijn omdat faciliteiten dan gedeeld worden en daardoor goedkoper zijn. Denk aan parkeergarages, beveiliging, infrastructuur. Het concept past in de toegenomen marktwerking in de zorg. Het Elisabeth ziekenhuis in Tilburg was vijf jaar geleden één van de eersten. Aan weerszijden van de hoofdingang zijn veel ondernemers actief:
GSOH Wonen met Zorg, nummer 3, oktober 2007
van een orthopeed tot een brasserie. Het geheel ademt de sfeer van een luxe winkelpassage. Wellicht binnenkort in Gelderland te verwachten?
Woon-zorgcentra Neder-Betuwe De gemeente Neder-Betuwe heeft de ambitie om in elke grote kern vóór 2011 een woon-zorgcentrum te realiseren. Het is de bedoeling dat bewoners langer in de wijk kunnen blijven wonen. Een woon-zorgcentrum houdt in dat bewoners in de omliggende wijk gebruik kunnen maken van de hulp van een zorgcentrum. De servicezone moet ook rolstoeltoegankelijk zijn. Ook moeten er winkels in de nabijheid liggen. Voorbeeld daarvan is De Steegakker in Dodewaard, dat vorig jaar geopend is. Andere kernen die volgen, zijn Opheusden, Ochten en Kesteren.
Te weinig seniorenwoningen Bij vier op de vijf Nederlandse gemeenten is het aanbod van seniorenwoningen kleiner dan de vraag. 88 procent ervaart knelpunten bij het uitvoeren van het ouderenhuisvestings- of woonzorgbeleid. Dit blijkt uit een landelijk onderzoek door onderzoeksbureau Ipso Facto in opdracht van de drie ouderenorganisaties ANBO voor 50-plussers, PCOB en Unie KBO. De helft van de gemeenten vindt dat de rijksoverheid onvoldoende randvoorwaarden creëert om op gemeentelijk niveau een optimaal beleid te kunnen voeren; er zijn te weinig financiële middelen en de regelgeving is onduidelijk. De gemeente Groningen komt als beste uit de bus, de hoogst scorende Gelderse gemeenten zijn Montferland en Putten. De gemeente Wunseradiel eindigt op de laagste plaats, gevolgd door het Gelderse Millingen aan de Rijn. Het onderzoek is de derde in een reeks die sinds 1998 ongeveer elke vier jaar plaatsvindt.
Actieplan Wonen De rijksbegrotingen laten voor wonen en zorg niet veel nieuw beleid zien. De ministeries VROM en VWS kondigen voor 2008 een nieuw Actieplan Wonen, welzijn en zorg
7
Colofon aan, als opvolger van het Actieplan Investeren voor de Toekomst uit 2003. Voor de koepelorganisaties ActiZ, VGN en cliëntenorganisaties zijn de aangekondigde bezuinigingen op de AWBZ en ondersteunende begeleiding de belangrijkste punten in de begroting. Door de bezuinigingen zal de druk op familieleden en vrienden die mantelzorg verlenen toenemen om ervoor te zorgen dat ouderen en chronisch zieken zelfstandig kunnen blijven functioneren. Het actieplan moet een bijdrage leveren aan de generatiebestendigheid van wijken. Dat betekent dat de wijken voor verschillende groepen en generaties een aantrekkelijk woonmilieu bieden. Hier wordt 620.000 euro voor uitgetrokken. De overheid stimuleert ook een variatie in woonvormen voor mensen met een zorgvraag, waaronder kleinschalig wonen voor mensen met dementie, dat er voldoende geschikte woningen worden gebouwd en tenslotte dat zorg en ondersteuning op maat wordt georganiseerd. Wijkservicecentra moeten op lokaal niveau informatie-uitwisseling, ontmoeting en serviceverlening organiseren. Ter ondersteuning van vernieuwende projecten in het kader van domotica en kleinschalig wonen trekt zij 15 miljoen euro in 2008 uit.
Vivare wint MVO Award
Wonen met Zorg Een uitgave van GSOH Gelders Steunpunt Wonen voor Ouderen Jaargang 8, nummer 3 Oktober 2007
Woningcorporatie Vivare heeft met de Aanpakcentrale de MVO Award gewonnen, een prijs voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO). Eric Angenent, directeur-bestuurder van Vivare, kreeg de MVO Award op 20 september 2007 uitgereikt tijdens het Nationaal Symposium Woningcorporaties. De prijs bestaat uit een oorkonde en een cheque van duizend euro. Dat geld gaat naar een project van de Aanpakcentrale. De centrale biedt hulp aan organisaties die zich inzetten voor jongeren. Vivare helpt deze organisaties om goede projecten van idee naar werkelijkheid te brengen, maar neemt het project niet over. Een van de projecten is de W-deal, waarin organisaties met jongeren een deal sluiten: een woning in ruil voor werken of opleiding én begeleiding. Wie zich niet aan de deal houdt, raakt het dak boven zijn hoofd kwijt. De MVO Award is de uitkomst van een onderzoek naar maatschappelijk verantwoord ondernemen. In het onderzoek zijn twintig maatschappelijke projecten van woningcorporaties vergeleken. De projecten zijn beoordeeld op aspecten als bedrijfsmatigheid, leefbaarheid, zorg voor wonen, veiligheid, milieu en oprechtheid.
Verschijnt vier maal per jaar. Oplage 1100 exemplaren Redactie-adres: GSOH Postbus 8007 6880 CA Velp e-mail: redwonenmetzorg@ spectrum-gelderland.nl www.gsoh.nl tel. (026) 384 63 16 Redactie: Andrea Kuijpers, Ellen Oomen, Mieke Sanders Eindredactie: Paul van Dijk Vormgeving: Gerard Wagemans, Velp Drukwerk: De Rijn, Velp Fotografie: Spectrum, tenzij anders vermeld © overnemen van artikelen alleen toegestaan na overleg met redactie. Wat is het GSOH? Het GSOH (Gelders Steunpunt Wonen voor Ouderen) is een zelfstandig en onafhankelijk orgaan, dat wordt gesubsidieerd door de provincie Gelderland. Het GSOH is ondergebracht bij Spectrum, Centrum Maatschappelijke Ontwikkeling Gelderland. Belangrijkste kerntaken zijn: vernieuwingen op het gebied van woonvormen voor ouderen te stimuleren en fungeren als kenniscentrum.
Slim wonen Levensloopbestendige deur
8
Website Bezoek onze website www.gsoh.nl voor meer informatie Foto: NEMEF BV
Slotenfabrikant NEMEF ontwikkelde het concept voor een ‘levensloopbestendige deur’, die standaard een gewoon slot heeft, maar zo is ontworpen dat een elektronisch slot later eenvoudig kan worden aangebracht. Het NEMEF Levensloop® Concept houdt rekening met wisselende bewoners met wisselende woonwensen, door deuren vooraf te voorzien van een uniforme uitfrezing. Wanneer woningcorporaties bij het verbeteren van bestaande complexen toch de voordeur moeten vervangen, zouden zij tegen beperkte meerkosten deze aanpasbare voordeur kunnen plaatsen.
Pas als een bewoner zorg op afroep nodig heeft, zou het gewone slot vervangen kunnen worden door een kostbaarder elektronisch slot. Bron: NEMEF BV / www.nemef.com
In het volgende nummer Wat zijn de gevolgen van de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en veranderingen binnen de AWBZ voor ouderen in het wonen, welzijn en zorg?
GSOH Wonen met Zorg, nummer 3, oktober 2007