Zoogdieren kijken in Finland, juni 2012
Een wolf kijkt argwanend in onze richting als hij voor onze hide langs loopt, foto Loes
Hieronder volgt een samenvatting van onze reis door Finland op zoek naar spectaculaire zoogdieren. Na fantastische meiweken in Estland vliegen we op 23 mei naar Nederland. Na een druk, vermoeiend weekje vliegen we op 30 mei terug naar onze camper in Riga (hoofdstad Letland). Het grootste gedeelte van de maand juni willen we doorbrengen in Finland met als hoofddoelen het Patvinsuo National Park en het waarnemen van veelvraat, wolf en bruine beer. Artic Media geeft bij een verblijf van 3 nachten in verschillende hides tegen de Russische grens 80% kans op alle drie de soorten. Wij willen (gezien de prijs) hetzelfde (of meer) bereiken in 2 nachten. Vanuit Riga (Letland) rijden we in één ruk door naar Estland. Na een paartje citroenkwikken in Pikla Ponds bewonderd te hebben, brengen we de nacht door in ons favoriete “Tuhu Soo” waar het enkele weken geleden (met Ad Jansen en Pierre Adriaensen) ook al geweldig was. We staan op dezelfde plaats waar vorig jaar een bruine beer midden in de nacht tegen de camper klauwde op zoek naar appels. Ook nu is het fenomenaal. Tijdens enkele (zonnige) uurtjes zien we schreeuwarend, steenarend, zeearend, vlinderende wespendief, grauwe kieken, baltsende korhanen, goudplevieren, grutto’s, zingende en baltsende sperwergrasmus. Kwartelkoningen, kraanvogels, grauwe klauwieren, wielewalen en koekoeken zijn talrijk.
Op 2 juni rijden we in Tallinn de camper op de ‘Baltic Princess’ voor de overzet naar Helsinki. Vier uur brengen we door in het gezelschap van overwegend dronken mensen. Enkele jongelui hangen over boord om de vissen te voeren. Niemand taalt erom. Veel Finnen maken vaak alcoholische uitstapjes naar Estland omdat de alcohol in Finland niet te betalen is. Ook wij hebben in Estland Heineken en rode wijn ingeslagen. Patvinsuo N.P. Via de Siikalahti moerassen (kuifduikers, visarenden) en het Petkeljärvi National Park (7 parelduikers) rijden we (parallel aan de Russische grens) naar het Patvinsuo National Park. Dit park had enkele jaren geleden enorme indruk op ons gemaakt en ik had me heilig voorgenomen een keertje terug te komen. Dit 105 km² grote park ligt in het zuidoosten van Finland tegen de Russische grens. Qua flora en fauna ontmoeten noord en zuid elkaar hier. Het park bestaat uit uitgestrekte hoogvenen, oude bossen en meren. Op de venen broeden moerassneeuwhoen, korhoen, regenwulp, kraanvogel, goudplevier, taigarietgans, zwarte ruiter en groenpootruiter. In de bossen leven steenarend, drieteenspecht, auerhoen, hazelhoen, oeralen ruigpootuil. Op en rond de meren parel- en roodkeelduiker en visarend.
We stelden ons verdekt op toen 2 niets vermoedende parelduikers in onze richting zwommen. In combinatie met hun melancholieke roep behoren parelduikers tot de mooiste vogels die je in Europa kunt tegenkomen. Kijk ook naar het parelkettinkje rond de nek, foto Loes Taigagaai, pestvogel en blauwstaart komen op deze hoogte (zij het zeldzaam) al voor. In de bossen zwerven veelvraten, lynxen, beren, wolven en elanden. We overnachten op een parking bij een enorm meer met daarop regelmatig roodkeel- en parelduiker. Op donderdag 7 juni maken we ons om 3.30 uur op (half drie Nederlandse tijd!!!) voor een 7 km lange wandeling naar de bekende Teretinniemi uitkijktoren. Het is helder en windstil. Het lijkt wel midden overdag. Vroeger kwam ik soms op deze tijd thuis en was de brede trap naar boven vaak nog te smal. Nu lopen we ‘soepeltjes’ op de één-plank-brede
vlonder richting toren. We hebben vijf fantastische uurtjes in een overweldigend landschap, bruisend van het leven: In het bosgedeelte zingen keep, vink, gekraagde roodstaart, bonte
Regenwulp en wilde zwaan zijn talrijke broedvogels in het Patvinsuo N.P., foto´s Loes vliegenvanger, grauwe vliegenvanger, boompieper en fitis. In het veen (met bosgroepjes) hebben we o.a. pestvogels, regenwulpen, goudplevieren, 6 korhanen, alarmerende noordse gele kwikken en 6 taigarietganzen. De grote max aan vogels zien we echter vanuit de toren die geweldig uitzicht biedt over het enorme veen en de aangrenzende bossen.
Een doorkijkje vanaf de uitkijktoren van Patvinsuo. Een vogelrijker veen zagen we nergens, foto Loes Onder een heerlijk zonnetje, verstoken van muggen en mensen, is het heerlijk om dit vogelrijke wondermooie veen en de bosrand af te turen. We zien een paartje taiga rietganzen (broedvogel), wilde zwanen (met jongen), 7 nonnetjes (broedvogel?), kraanvogels (met jongen), nog eens 5 korhanen in één boom (2 hanen nog bolderend), roodgesterde blauwborst,
zeearend, een vijftal boomvalken, baltsvluchten van groenpootruiters, watersnippen, goudplevieren, regenwulpen, wulpen, bosruiters, kemphanen en zwarte ruiter. Verder talloze kieviten, visdiefjes, pijlstaarteenden, smienten, slobeenden, brilduikers, wintertalingen, noordse gele kwikken en (overal) koekoeken. In het observatieschrift schrijft een Engelsman dat alleen al het uitzicht van deze toren de moeite van zijn reis waard was. Ook wij zijn er stil van. “Veel dichter bij de hemel kun je niet komen” merkt een doorgaans nuchter ingestelde Loes op. “Letterlijk of figuurlijk” wil ik vragen maar besef net op tijd dat dit filosofische hoogstandje een moment van stilte verdient. Ook Vital van Gorp (speciaal overgekomen om veelvraten te spotten) kan enkele dagen van dit wondermooie veen genieten. We laten hem parelduikers en een roodkeelduiker op nest zien. Dan wordt het tijd voor …….. Ons zoogdieravontuur Op donderdag 14 juni rijden we, vanaf Kuhmo, richting Russische grens. Wij met de camper, Vital met zijn huurauto. De laatste 12 km gaan over een slechte grindweg. De komende 2 nachten moet het gebeuren. Het weer blijft de komende dagen fantastisch, daar kan het niet aan liggen. In zijn mail had Lassi Rautianen geschreven dat wolverines de forresthide twee tot drie keer per week bezoeken, wolven zouden drie tot vijf keer per week vanuit de wolvenhide gezien kunnen worden en beren wordt (het is paartijd) problematisch. Vital is gefocust op veelvraten, Loes op beren en ik op wolven. We worden verwelkomd door Mika, de zoon van Lassi. Hij stelt voor dat we de eerste nacht doorbrengen in de forresthide (kans op veelvraat en/of beer) en de tweede nacht in de wolvenhide. Hij waarschuwt ons om in de hides alleen maar zachtjes te fluisteren en zo stil mogelijk te zijn. We mogen absoluut niet naar buiten. Om 17.00 uur brengt hij ons met een jeep door ‘niemandsland’ naar een krappe omgebouwde caravan midden in de bossen voor een ‘night in the hide’. Binnen is het armoedig, benauwd en warm. Er is geen toilet en er zijn slechts 2 slaapplaatsen. Met kussens op de stoelen kom je net op kijkhoogte van de ramen. We zijn de enige gasten; de krappe photographic hides aan weerszijden van ons zijn (gelukkig) leeg. We installeren ons zo goed als mogelijk. Na 5 uur ingespannen turen en doodse stilte slinkt het optimisme. We zien alleen maar grote bonte spechten en raven. Een enkeling wordt wat somber: “De caravan is te primitief, er liggen nauwelijks kadavers, de Finnen krijgen een voorkeurbehandeling, je reinste afperserij, Eräeero (Loes en ik zagen er 3 jaar geleden 7 veelvraten) is veel beter, we zijn bij ‘de beer’ gedaan etc. etc.” Het geklaag blijkt onterecht. Om 22.30 uur ontdekt Loes 2 wolverines die (in hun typische gang) aan komen lopen. Juist op dat moment stoot ik per ongeluk 2 lege koffiekopjes tegen elkaar. Het nauwelijks hoorbare geluid doet beide dieren wegschieten. Even vrees ik dat ik Vitals veelvraatavontuur verpest heb. Een van de veelvraten komt, na een tijdje, gelukkig terug. Onder perfecte belichting van een zacht nachtzonnetje kunnen we hem langdurig op zo’n 40 meter bewonderen. De veelvraat probeert uit alle macht stukken vlees van het kadaver los te scheuren. We zien zijn forse gebit in een prachtige kop op een lichaam met opvallend forse klauwen. Vital heeft de buit binnen. We kunnen ons even ontspannen. We lopen 1 op 3. Niet lang want nog geen uur later zie ik, vanuit het bos, een bruine beer aan komen waggelen. De beer is onrustig en houdt, tijdens de maaltijd, nauwlettend de omgeving in de gaten. In Tudu (Estland) duidde dat vorig jaar op de aanwezigheid van andere beren. Er is nog ruim voldoende licht om de beer te filmen. Mika gaf ons weinig kans op bruine beren omdat het paartijd zou zijn. Opgelucht gaan Loes (buit binnen èn op film) en ik om 01.00 uur slapen. We lopen 2 op 3. Vital houdt de wacht. Van slapen komt niet veel want om 1.30 uur maakt Vital ons stilletjes wakker voor 2 naderende bruine beren waaronder een gigantisch exemplaar. Zeker een half uur kijken we naar een bizar mooi tafereel van smullende beren. We horen de botten van het kadaver kraken. Af en toe kijken hun kleine pientere oogjes onze kant uit maar we zijn muisstil. Het filmapparaat van Loes maakt overuren. Als de beren
vertrekken, doen Vital en ik een slaappoging. Ook nu niet lang. Om 2.15 uur maakt Loes ons wakker voor een prachtige adulte wolverine. Dit dier kunnen we meer dan een half uur bewonderen. Eerst doet ze (we denken aan een wijfje) dappere pogingen het koord door te knagen waaraan de kadavers liggen. Dat lukt niet, wel weet ze tenslotte een groot stuk vlees los te scheuren waarmee ze vertrekt, waarschijnlijk voor haar jongen. Vital is opgetogen. We schudden langer handen dan dat we tijdens een verjaardag doen.
Ondanks hun geringe grootte jagen veelvraten (wolverines) op rendieren, reeën, poolhazen en zelfs vossen en elanden. Ze gaan solitaire wolven niet uit de weg. Ze worden de laatste tientallen jaren erg zeldzaam en komen in steeds minder gebieden voor. De onverschrokken veelvraat wordt in arctisch Finland meedogenloos vervolgd door de rendierhouders. Met scootmobiels worden de dieren (via hun sporen) ´s winters opgespoord, achtervolgd en neergeknald. De veelvraat is weliswaar beschermd in Finland maar controle is bijna onmogelijk in de uitgestrekte taigabossen. Mika vertelde ons dat de boete op het doden van veelvraten fors is: inbeslagname van jachtakte, scootmobiel, geweer en een boete van € 10.000. In het niemandsland tussen Finland en Rusland hebben de dieren nog overlevingskansen. Ook in Patvinsuo (waar de jacht verboden is), leeft een gezonde populatie veelvraten. Hun territorium is zo groot dat de kans dat je ze in het vrije veld tegenkomt bijna nihil is, foto Loes Tijdens mijn wacht blijft het rustig zodat Vital en Loes nog enkele uurtjes kunnen slapen. Wat steeds opvalt is dat de meeste roofdieren tot 02.00 uur actiever zijn dan in de vroege ochtend. Om 8.00 uur maken we nog een wandelingetje rond de caravan met zingende kleine vliegenvanger, roepende zwarte specht, raven, sijsjes, gekraagde roodstaart, grauwe en bonte vliegenvanger en een baltsend witgatje. We zien dat het de veelvraat niet gelukt is om het koord helemaal door te knagen. Mika vertelde ons dat sommige veelvraten hier een specialiteit van hebben gemaakt, wat hun werk er niet gemakkelijker op maakt.
Vital maakte ons wakker voor de komst van nog eens 2 bruine beren, foto Lassi Rautiainen Nog beduusd van de afgelopen nacht worden we om 8.30 uur door Mika opgehaald. Op zijn vraag hoe het geweest was, zingen we: Het was een nacht die je normaal alleen in films ziet. Het was een nacht die wordt bezongen in het mooiste lied. Het was een nacht waarvan ik dacht dat ik hem nooit beleven zou maar nu beleef ik hem dankzij jou” Hij begrijpt eruit dat we heel tevreden zijn. Een Frans koppel zal een nacht later vanuit dezelfde hide slechts een glimp van zowel wolverine als bruine beer zien. Tevens klaagden ze over luidruchtige Finse buren. Overdag proberen we wat slaap in te halen, wij in onze camper, Vital in een slaapkamer. De tweede nacht treffen we het, qua hide, beter. We hebben Mika inmiddels ‘ingepalmd’ en, nadat Loes Mika tactvol duidelijk maakt dat ze alleen maar meegaat als de hide een toilet heeft, krijgen we de luxuary wolfhide toegewezen. We hebben het beste uitzicht, veel ruimte, een los bed en een stapelbed en een (afgescheiden) toilet. En …. de hele hide voor onszelf. Alle andere bezoekers (alleen maar mannen) moeten zich behelpen met krappe hokjes, zonder toilet, zonder slaapgelegenheid. De hides staan op slechts enkele 100den meters van de Russische grens. In dit ‘niemandsland’ heb je speciale permits nodig. Deze grensstrook tussen Finland en Rusland is het laatste toevluchtsoord voor deze prachtige dieren. Ter bescherming van de loslopende gedomesticeerde rendieren worden alle roofdieren in Fins Lapland meedogenloos vervolgd, beschermd of niet. We kijken uit op een prachtig open veen. Op 70 meter afstand, aan de bosrand, liggen enkele kadavers. Al om 20.15 uur zie ik de eerste wolf naderen. Hij is uiterst schuw en speurt voortdurend naar onraad. Het is een adult dier met een prachtige ‘kraag’. We genieten met volle teugen (en kippenvel) van dit indrukwekkende schouwspel. De telescoop onthult alle details. De Culebra-wolven lijken wel schoothondjes i.v.m. deze boreale wolven. De wolf vertrouwt het blijkbaar niet want al snel verdwijnt hij weer in het bos. Niet lang daarna verschijnt een tweede, duidelijk jongere en minder schuwe wolf. We zien hem enkele malen door het veen rollen en zich uitschudden. De uitwaaierende druppels lijken net pareltjes. Even later loopt hij op zo’n 50 meter pal voor de hide door het veen met overvloedig veenpluis (zie foto). Wat later op de avond komen er 3 (eerste of
tweede jaars?) wolven die we gedurende uren kunnen bekijken. Met drieën trekken ze eendrachtig aan het karkas. Soms lopen ze snuffelend door het veen, gaan even liggen of rollebollen door het gras. Regelmatig maken ze langere uitstapjes maar komen steeds terug. Omdat het nauwelijks donker wordt, blijft de belichting voldoende voor de filmcamera zodat Loes prachtige filmpjes kan maken. Overdag zijn alle batterijen opgeladen. Van 20.15 uur tot 01.30 uur (5 uur!!!) hebben we bijna constant wolven voor ons. We lopen 3 op 3 en zijn inmiddels stevig onder de indruk. Tijdens de stille momenten ook nog mooie vogelwaarnemingen met o.a. 45 raven, adulte zeearend, twee maal visarend, zwarte wouw, 2 boomvalken en 2 torenvalken. Om 01.30 uur besluiten we om toch maar even naar bed te gaan, alle drie zodat niets onze rust kan verstoren. Nooit gedacht dat ik ooit zou gaan slapen terwijl ik zicht op een wolf had. Loes en ik slapen beneden, Vital (als jongste) in het stapelbed boven Loes. Na een uur schrikken we wakker van een enorme dreun. Even denk ik dat we getroffen zijn door een Russische scudraket maar dan horen we vanaf de bodem een hartgrondig “te dju!!”: Vital is in z’n slaap met matras en al naar beneden gelazerd. Een van de stoelen heeft zijn val gebroken. Als we merken dat hij niets mankeert, schieten we in de slappe lach. Gelukkig kan hij er zelf (even later) ook om lachen. De stoel heeft de val niet overleefd. Buiten loopt nog altijd een wolf rond. Even later vallen we toch in slaap. Als Mika ons om 8.30 uur ophaalt, verontschuldigen we ons voor de kapotte stoel. Als hij ons verhaal hoort, besluit hij de stoel in de huidige staat te bewaren als anekdote voor toekomstige bezoekers. Diezelfde dag overbruggen we 250 km naar Kuusamo (Lapland) om arctische soorten te scoren. Dat lukt buitengewoon. In de buurt van de (beroemde) Valtavaara Ridge en de Livaara Ridge zien we o.a. 2 zingende bosgorzen (dan toch eindelijk een zingende bosgors langdurig in beeld), 1 zingende dwerggors, 2 close drieteenspechten (gemist in Estland), 15 grote zee-eenden, 2 zingende blauwstaartjes (alleen auditief) en, als klap op de vuurpijl, een weinig schuw mannetje haakbek op 10 meter. Op veel plaatsen waar we stoppen, horen we alarmerende steltlopers, zoals deze bosruiter hieronder.
Een bosruiter begeleidt haar 4 jongen veilig naar de overkant van het grindpad, foto Loes Op maandag 18 juni nemen we afscheid van een tevreden Vital. Als dank voor ’t gidsen heeft hij ons op een etentje getrakteerd. Wij steken Finland in de breedte over en rijden naar Oulu om eens wat andere gebieden te bezoeken. Ten zuiden van Oulu bezoeken we Liminganlathibaai. Visdiefjes en reuzensterns vissen en broeden rond deze ondiepe, visrijke baai. Wij komen echter vooral voor broedende steppekiekendieven.
Dit visdiefje is duidelijk niet gesteld op onze komst, foto Loes
Midden in een bos verwacht je een auerhen met jongen. Onze verbazing was dan ook groot toen het toch een korhen bleek te zijn, foto Loes
Deze baai is een van de weinige plaatsen in Europa waar je in de broedtijd 4 soorten kiekendieven tegen kunt komen. Wij concentreren ons vooral op 2 gebieden waar sinds een paar jaar zeldzame steppekiekendieven broeden. In het infocentrum voorspellen ze al dat we weinig kans maken. De muizenstand is laag dit jaar. Voor laplanduilen zijn we kansloos. De jongen zijn al uitgevlogen. Nog maar twee weken eerder hadden we hier een uiterst agressieve laplanduil met jongen kunnen zien. Er zwerven dit jaar slechts enkele, niet broedende, steppekieken rond. Als we door een bos naar een van de kansrijke plaatsen rijden, zien we hoenderkuikens het bospad oversteken. We denken onmiddellijk aan auerhoenkuikens. Hoewel ze sprekend op elkaar lijken is het, tot onze verbazing, geen auerhen maar een korhen die bezorgd haar jongen en ons gadeslaat. Na het nemen van de foto vertrekken we onmiddellijk. We zien geen steppekieken maar kunnen nog wel een klapekster (de enige in Finland!!) aan de lijst toevoegen. Op het grindpad door het steppekiekgebied lijkt het even of er een rat enkele cm’s boven de grond zijwaarts naar ons toe komt zweven. Achter zijn lichaam gaat echter een dapper hermelijntje schuil, een wonder dat hij (de grotere) rat opgetild krijgt. De rat neemt zoveel van zijn zicht weg dat hij ons pas op het laatste moment in de gaten heeft. Steppekieken zien we niet. “You can’t always get what you want”, zong Mick al. Terug in het bos probeert een boommarter ons wat te troosten door pal voor ons het grindpad over te steken. Dat is dan ook gelijk de laatste noemenswaardige waarneming van een gedenkwaardige zoogdierenreis. Het zal weer wennen zijn in Chaam. Johan en Loes Schaerlaeckens,
[email protected] Wie het volledige verslag wil hebben, kan ons een mailtje sturen.