INFORMATIEBLAD Stichting ‘De Koepel’ Zonnenburg 2, 3512 NL Utrecht tel. 030 - 2311360, fax. 030 - 2342852
[email protected]
www.dekoepel.nl
STICHTING ‘DE KOEPEL’
ZONNESTELSEL
Messenger voor derde maal langs Mercurius Op 29 sep 2009 trok de NASA-ruimtesonde Messenger voor de derde en laatste maal dicht langs Mercurius. Hij naderde de planeet tot op 228 km. Het hoofddoel van deze scheervlucht was om het toestel een koerswijziging te laten ondergaan. Maar er werden ook weer foto’s van de planeet gemaakt, want deze scheervlucht bood de kans om nog nooit eerder bekeken gebieden onder de loep te nemen. Zo is er een 260 km groot inslagbekken ontdekt en zijn er aanwijzingen gevonden dat Mercurius waarschijnlijk ooit in het verleden vulkanisme heeft gehad. Ook laten enkele opnames dubbele inslagkraters zien: een inslagkrater midden in een (grotere) inslagkrater.
ISSN 1382 - 1946
De missie had ook te kampen met pech, want een kleine 10 minuten nadat de ruimtesonde in de duisternis (aan de onverlichte kant van Mercurius) verdween, werd het contact met de Aarde verbroken. Gelukkig kon dit later worden hersteld na een herstart van de boordcomputer. Toen bleek dat Messenger zich in de ‘veilige modus’ had gezet om de instrumenten te kunnen sparen. De oorzaak van dit probleem is nog niet achterhaald, maar de vluchtleiders van de missie vermoeden dat het gaat om een configuratiefout in de elektriciteitsvoorziening. De bestanden van de boordcomputer zijn naar de Aarde gezonden voor analyse van de gebeurtenissen.
Over 18 maanden, op 3 mrt 2011 komt de Messenger definitief in een baan om Mercurius, Vandaaruit zal hij de planeet ruim een jaar lang onderzoeken. De ruimtesonde is ontworpen en gebouwd door de Johns Hopkins University for Applied Physics Laboratory in samenwerking met NASA. (Messenger/JHUAPL/ NASA, 30 sep 09)
375
Jaargang 34 - okt 2009
Productie: Coos Haak Gert Wilkens Wendy Majoor Bert de Bruijn Marga Trienkens Mat Drummen (red)
Spitzer ontdekt enorm ring rond Saturnus NASA's Spitzer-ruimtetelescoop heeft een enorme ring rondom Saturnus ontdekt. Het is meteen verreweg de grootste planeetring in het zonnestelsel. De ring begint op 6 miljoen km van de planeet en hij strekt zich uit tot 18 miljoen kilometer. Hij is heel erg ijl. Als je er midden in zat, zou je hem vermoedelijk niet eens zien. Hij bestaat uit hele fijne ijs- en stofdeeltjes, die alleen met het infrarode oog van de Spitzer goed zichtbaar zijn: de waarnemingen dateren van vóór mei 2009, voordat de koelvloeistof in de Spitzer opraakte. Vanaf toen kon hij op de betreffende IR-golflente niet meer zinvol waarnemen. Met optische instrumenten op Aarde of in de ruimte is de ring niet zichtbaar. Een van de buitenste Saturnus manen, Phoebe (circa 200 km groot), bevindt zich Een schets van de grote ring rond Saturnus en de posities van Phoebe, Titan en Japetus. Hij ligt op grote afstand van de planeet in het baanvlak van de maan Phoebe. De ring maakt een hoek van 27° met de equator van Saturnus.
INFORMATIEBLAD
midden in de ring. Deze maan is waarschijnlijk de bron van de ring. Die is ontstaan door botsingen van Phoebe met kometen en planetoïden. De ring helt sterk (27°) op het vlak van de evenaar van de planeet en valt samen met de baan van Phoebe. De nieuw ontdekte ring is niet alleen bijzonder uitgebreid, maar ook erg dik (als een torus/donut), wel twintig maal zo dik als de planeet Saturnus zelf. Er zijn wat volume betreft een miljard Aardbollen nodig om de ring te kunnen vullen! Als de ring uit grotere deeltjes had bestaan en optisch wel zichtbaar was geweest, zou hij makkelijk vanaf Aarde te zien zijn met het blote oog. Aan de hemel zou de ring even groot zijn als twee maal de Maan (een hele graad)!
De ontdekking van de nieuwe ring helpt waarschijnlijk ook het oplossen van een oud mysterie, namelijk de donkere en heldere zijde van de Saturnusmaan Japetus. De donkerste zijde is namelijk bijna net zo donker als een schoolbord, terwijl de andere helft heel licht is. De donkere zijde is waarschijnlijk veroorzaakt doordat deze maan tegen de stofdeeltjes van de ring aanbotst, omdat Japetus in tegenovergestelde richting rond Saturnus draait als Phoebe. Hij fungeert zo als een soort kosmische stofzuiger. (JPL/NASA/ Spitzer, 6 okt 09) Cassini passeert Titan met eclips Op 12 okt 2009 trok de Cassini op 1200 km hoogte langs hoge zuidelijke breedten op Titan. Het is al weer de 63e passage van de Cassini van deze maan tijdens zijn inmiddels 119e omloop rond Saturnus. Vanaf nu zal de sonde weer dichter bij het vlak van de evenaar van Saturnus bewegen en met diverse andere manen van de planeet nieuwe ontmoetingen krijgen.
Tijdens de ontmoeting van 12 okt heeft de UV-spectograaf aan boord een zonsverduistering door Titan waargenomen en daardoor een zelftest kunnen doen. Zo’n verduistering biedt tevens de mogelijkheid informatie te verkrijgen over de vertikale verdeling van stikstof en van hydrocabonaten in de atmosfeer van Titan. De veranderingen in de dichtheid van stikstofmoleculen geeft dan weer informatie over de temperatuurverdeling. De visuele en infraroodspectrometer gaf onder meer informatie over wolken. Ook in het verre infrarood werden van het zuidpoolgebied van Titan temperatuurmetingen gedaan. De magnetometer aan boord mat het externe magneetveld rond de terminator van Titan. Radiometingen werden gedaan aan de ionosfeer van Titan en er werd gezocht naar bliksem en interactie van de magnetosfeer van Titan met die van Saturnus. (JPL/Cassini, 12 okt 09)
Planetoïde 2 Pallas is protoplaneet De op een na grootste planetoïde in het zonnestelsel, Pallas, is een protoplaneet uit de ontstaansperiode van het zonnestelsel. Dat schrijven Amerikaanse planeetonderzoekers in een artikel in Science. Pallas was, na Ceres, de tweede planetoïde die werd ontdekt, en wel in 1802 door Heinrich Olbers. Pallas heeft een enigszins onregelmatige vorm met een grootste afmeting van bijna zeshonderd kilometer. Het is een ellipsoïde van 582 x 556 x 500 km (± 18 km). De baan van de planetoïde is bijzonder omdat de excentriciteit (0,23) flink is en de baanhelling (35°) ten opzichte van de ecliptica zeer groot is. Foto’s van Pallas gemaakt met de Hubble Telescope doen vermoeden dat er aan het oppervlak een grote inslagkrater aanwezig is, met een middellijn van 240 kilometer. De ligging daarvan komt overeen met een in het ultraviolet iets donkerder gebied aan het oppervlak. Samen met de vastgestelde relatief hoge dichtheid van Pallas (2,4 gram per kubieke centimeter) doet dat vermoeden dat het hemellichaam in het verleden ooit gesmolten is geweest, waarna zwaardere materialen naar de kern zijn gezakt, terwijl lichtere materialen aan het oppervlak bleven. Dit in tegenstelling tot de kleinere planetoïden die veeleer uit een vrij losse verzameling van stenen, waterhoudende mineralen en ijs bestaan. De onderzoekers concluderen dan ook dat Pallas net als de dwergplaneet Ceres en de planetoïde Vesta een protoplaneet is uit de ontstaansperiode van het zonnestelsel. De grote inslagkrater kan de verklaring zijn voor een kleine familie van kleine planetoïden die banen hebben als Pallas. (UCLA Newsroom, Astronieuws 8 okt, AstroNews, 15 okt 09)
Apophis minder gevaarlijk Met behulp van extra waarnemingen gedaan met de 2,2 meter telescoop op Hawaii en de 2,3 meter telescoop van de Steward Sterrenwacht in Arizona hebben onderzoekers van NASA de baan van de planetoïde Apophis opnieuw berekend. Daaruit blijkt dat de kans dat de planetoïde in 2036 in botsing komt met de Aarde nog steeds niet nul is, maar kleiner is dan tot nu toe werd gedacht. Apophis werd in 2004 ontdekt en stond direct in het middelpunt van de belangstelling, omdat er een kans van enkele procenten leek te bestaan dat hij in 2029 of 2036 op Aarde zou inslaan. De gevolgen van de inslag van deze ongeveer 300 meter grote planetoïde zouden desastreus zijn. Inmiddels is echter gebleken dat het hoogstwaarschijnlijk zo’n vaart niet zal lopen: de botsingskans is bijgesteld van 1 op 45.000 tot 1 op 250.000. Wel zal Apophis in 2029 op een naar kosmische maatstaven geringe afstand van slechts 30.000 kilometer langs de Aarde scheren. Ook 375 - 2
INFORMATIEBLAD in 2068 komt de planetoïde weer in de buurt van de Aarde. (JPL/NASA, Astronieuws 7 okt 09)
Opportunity vindt derde meteoriet Het Marswagentje Opportunity heeft op 13 okt 09 voor de derde keer in enkele maanden een flinke meteoriet opgespoord. De eerste (Block eiland genoemd) werd ontdekt in juli 2009, de tweede (Shelter eiland) eind september. Net als de voorgaande heeft ook deze een bijnaam gekregen: Mackinac eiland. De nieuwe meteoriet lijkt qua samenstelling veel op de eerder ontdekte exemplaren. Sinds 2005 is het al het vierde exemplaar. Het zijn allemaal ijzer-nikkelmeteorieten. (UniverseToday, 18 okt 09)
Heliosfeer gevormd door interstellair magneetveld De vorm van de heliosfeer (met een straal van 15 miljard km) is niet zoals lang gedacht als van een komeet, met een boeggolf aan de voorkant en een staart aan de achterkant. De vorm is veeleer een sfeer, een bol. Dat is ontdekt door medewerkers van het Johns Hopkins Applied Physics Laboratory met instrumenten aan boord van de Cassini, in een baan rond Saturnus. Het betreffende instrument meet als sinds 2004 ionen en neutrale deeltjes in de magnetosfeer van de Saturnus en langs de hele hemel. Het tot nu toe geldend model ging ervan uit dat tijdens de reis van de Zon door de Melkweg de deeltjes van de zonnewind (400 km/s) in botsing komen met deeltjes in het interstellaire medium (27 km/s), waardoor een verkorte ‘neus’ gevormd wordt aan de voorkant van de sfeer van de Zon en een langgerekte staart aan de achterzijde. De nieuwe metingen wijzen er echter op dat de De verdeling van neutrale atomen afkomstig van de rand van de heliosfeer (de heliopauze) wijst erop dat er een sterke invloed is van het interstellair magneetveld, waardoor ook de vorm van de heliosfeer wordt bepaald. (IBEX-waarnemingen)
de vorm van de heliosfeer vooral afhangt van de deeltjesdruk in het interstellaire medium en de energiedichtheid van het interstellaire magneetveld en minder van de sterkte van de zonnewind. Deze metingen van de Cassini zijn complementair aan die van de NASA-satelliet IBEX (Interstellar Boundary Explorer). Dank zij beide instrumenten kon men een hemelkaart maken van de heliosfeer, de door de Zon bepaalde ruimte in de Melkweg. Men had verwacht dat de fluctaties van de aantallen interstellaire deeltjes verspreid over de hemel klein zou zijn. Maar de IBEX-kaart toont een duidelijke gordel, waar twee tot drie keer zo veel interacties tussen de zonnewind en het interstellaire medium optreden als elders. Hoe die gordel ontstaat, is nog onduidelijk, maar klaarblijkelijk volgt hij de oriëntatie van het magnetische veld buiten de heliosfeer. Dat wijst er op dat de interstellaire omgeving veel meer invloed heeft op de heliosfeer dan tot nu toe gedacht. (JPL, JHUAPL, NASA, Eurekalert, 15-16 okt 09) EXOPLANETEN
32 nieuwe exoplaneten ontdekt Met het HARPS-spectrograaf van ESO’s 3,6meter telescoop op La Silla in Chili zijn in korte tijd maar liefst 32 nieuwe exoplaneten gevonden. Dat is 19 okt 2009 bekendgemaakt door het team dat de spectrograaf heeft gebouwd. Met de ontdekking heeft de High Accuracy Radial Velocity Planet Searcher (HARPS) zijn positie als belangrijkste exoplanetenjager verstevigd. Het aantal bekende lage-massa-exoplaneten is in één klap met 30% gestegen. De afgelopen vijf jaar heeft HARPS 74 van de in totaal circa 400 exoplaneten ontdekt die nu bekend zijn. De 74 exoplaneten bevinden zich in 30 verschillende planeetsystemen. Juist dank zij de enorme precisie van de spectrograaf heeft de zoektocht naar ‘kleine’ planeten, met de massa van enkele malen die van de Aarde (‘superaardes’ of ‘Neptunus-achtige’ planeten) een enorme stimulans gekregen. HARPS heeft 24 van de 28 planeten ontdekt die kleiner zijn dan 20 aardmassa’s. De lage-massakandidaten maken deel uit van systemen waarin zich tot vijf planeten bevinden. Michel Mayor, van de Sterrenwacht Genève, leidde het consortium dat de in 2003 geïnstalleerde HARPS bouwde. HARPS is in staat om de schommelingen van sterren te meten door het detecteren van kleine veranderingen - van slechts 3,5 kilometer per uur - in de radiale snelheid van de ster. Zulke precisie is cruciaal om kleine exoplaneten te kunnen ontdekken. In ruil voor het bouwen van het instrument kreeg het HARPS-consortium honderd waarneemnachten per 375 - 3
INFORMATIEBLAD jaar gedurende een periode van vijf jaar toegewezen, om een systematische zoektocht naar exoplaneten uit te voeren door herhaaldelijk de radiale snelheid van honderden sterren te meten. Het programma bleek snel erg succesvol. Mayors team ontdekte met HARPS onder andere in 2004 de eerste superaarde bij de ster µ Ara; in 2006 het trio van Neptunus-achtige planeten bij de ster HD 69830; in 2007, Gliese 581d, de eerste superaarde in een leefbare zone van een kleine ster en in 2009, de lichtste exoplaneet ooit ontdekt bij een normale ster, Gliese 581e. Nog recenter vonden ze een mogelijke met lavabedekte wereld, met een dichtheid vergelijkbaar met die van de Aarde. Het HARPS-consortium zoekt vooral naar planeten bij zonachtige sterren, bij lage-massa dwergsterren en bij sterren met een lager metaalgehalte dan de Zon. Het aantal ontdekte exoplaneten rond lage-massa sterren, de zogenoemde M-dwergen, is spectaculair toegenomen, inclusief een handvol superaardes en een klein aantal reuzenplaneten. Het team vond drie kandidaat-exoplaneten bij metaalarme sterren. Men dacht dat zulke sterren minder geschikt waren voor planeetvorming, omdat planeten zich vormen in de metaalrijke schijf rond de jonge ster.
Hoewel de eerste fase van het waarneemprogramma nu officieel is afgesloten, zal het team doorgaan met de zoektocht naar superaardes rond zonachtige sterren en M-dwergen. De komende maanden worden nieuwe aankondigingen verwacht, gebaseerd op de metingen van de afgelopen vijf jaar. (ESO, NOVA, 19 okt 09)
Organische moleculen op exoplaneet Bij de zonachtige ster HD 209458 op 150 lichtjaar in Pegasus is in 1999 een zware planeet ontdekt in een nauwe omloop (3,5 dagen) rond de ster. Het is een hete gasplaneet, een ‘hete Jupiter’ met een oppervlaktetemperatuur van wel 1000° C. Met behulp van de Spitzer en Hubble ruimtetelescopen is een team onder leiding van Mark Swain van JPL erin geslaagd een spectrum te maken van de planeet. Het wijst op de aanwezigheid van waterdamp, methaan en kooldioxide. Bij de exoplaneet HD 189733b had hetzelfde team deze stoffen al eind 2008 ontdekt. HD 209458b bevat echter relatief meer methaan. (NASA/JPL, 20 okt 09)
Jupiterplaneet bij dubbelster Met een reeks bescheiden telescopen verspreid over de VS en daarnaast de grote 10 meter Keck telescoop is een belangrijk aspect van de baan van een exoplaneet ontdekt. Het
betreft een Jupiterachtige planeet bij de ster HD 80606 op 200 lichtjaar van ons vandaan. De onderzoekers onderzochten het voorbijtrekken van de planeet over het sterlichaam. Een omloop duurt van de planeet rond de ster duurt in dit geval 111 dagen. De eclips van de ster duurt echter maar 12 uur. Je moet maar net op de juiste plek zijn om de waarneming te kunnen doen. Verspreid over meerdere observatoria door de hele VS heen werden waarneemsessie georganiseerd. Op zes plaatsen had men succes. Men kon uit de waarnemingen afleiden dat de baan van de planeet erg langgerekt moet zijn. Als verklaring vor die afwijkende baan denkt men aan een tot nu toe onzichtbare sterachtige begeleider van de ster. (Univ. Florida, 28 sep 09) STERREN
Scholier ontdekt vreemde neutronenster Lucas Bolyard, een scholier van een middelbare school in Clarksburg (VS) heeft een interessante ontdekking gedaan tijdens het analyseren van data van de radiotelescoop van Green Bank. Hij ontdekte een radiopuls maar die was niet van een gewone pulsar. Astronomen besloten het betreffende object opnieuw waar te nemen. Aanvankelijk lieten de waarnemingen niets zien. Het duurde tot juli 2009 voordat er opnieuw een puls werd gezien. Bolyard bleek de ontdekker te zijn van een ‘rotating radio transient’ neutronenster. Het is een van de inmiddels 30 bekende pulserende radiobronnen, een soort neutronensterren die lijken op pulsars, maar het niet zijn. Een pulsar is een snel ronddraaiende neutronenster die elektromagnetische straling uitzendt in de vorm van snelle pulsen. Terwijl pulsars constant uitzenden, is het bij deze nieuwe pulserende radiobronnen niet het geval, want ze pulseren onregelmatig, met soms radiostiltes van enkele uren. Dat is ook de reden waarom ze lastig te vinden zijn. Pas in 2006 werd de eerste ontdekt. Het is nog niet duidelijk waarom deze pulserende radiobronnen zo anders zijn dan gewone pulsars en waarom ze zo onregelmatig uitzenden. (NRAO, 22 sep 09) MELKWEGSTELSELS
Gammastraling uit kern van NGC 253 Sommige melkwegstelsels zijn ware broedkamers voor nieuwe sterren. Een groot aantal van die sterren ontstaat rondom de kern van het betreffende stelsel. Als een aantal van de zwaardere sterren vlak na elkaar explodeert als supernova, komt er onder meer veel gam375 - 4
INFORMATIEBLAD mastraling vrij. Dat is de theorie en dat beeld is nu bevestigd, bij een waarneming van de kern van NGC 253, een stelsel in het zuidelijke sterrenbeeld Sculptor (Beeldhouwer). Het stetsel staat kosmisch gezien betrekkelijk dichtbij, net buiten de Lokale Groep, op circa 12 miljoen lichtjaar. Waarnemingen in zichtbaar licht en in het infrarood hebben al laten zien dat nabij de kern van NGC 253 een enorme hoeveelheid sterren ontstaan. De betreffende regio heeft ook een verhoogde dichtheid aan stof en gassen. De zwaarste sterren rondom de kern van NGC 253 blijken bijzonder snel door hun brandstof heen te gaan, en dat resulteert in een supernova-explosie. De geladen deeltjes die tijdens de explosie vrijkomen komen in aanraking met de dichte omgeving: het stof en gas zendt dan gammastraling uit. Dat is de theorie. Tussen 2005 en 2008 hebben is het stelsel met de H.E.S.S. (High Energie Stereoscopic System), maar liefst 119 uur waargenomen om de verwachte gammastraling bij NGC 253 te kunnen detecteren. Die is het inderdaad gevonden in het centrum van het spiraalstelsel. De intensiteit gammastraling die vanuit het centrum van NGC 253 vrijkomt is absoluut gezien wel duizend maal hoger dan de gammastraling uit het centrum van onze eigen Melkwegstelsel! H.E.S.S. is een groep van 4 telescopen van het Duitse Max Planck Instituut. Ze staan in Namibië. HESS onderzoekt kosmische gammastraling van 100 GeV tot 100 TeV energie. (Max Planck Society/Heidelberg, 2 okt 09) Een (negatief) gammaplaatje van NGC 253 gemaakt met de HESS. Met dit instrument is de kern van het stelsel een sterke puntbron. De ovalen geven de omvang aan van het optische beeld van het stelsel. De inzet laat een gesimuleerde puntbron zien.
Kleine buur van de Melkweg ESO presenteerde een nieuwe foto van een van onze buren in het heelal. Het gaat om het Barnard sterrenstelsel, ook bekend als NGC 6822. Dit sterrenstelsel din de Schutter bevat rijke stervorminggebieden en belvormige gasnevels. Het is een zogeheten onregelmatig dwergstelsel. Het staat relatief dichtbij en is onderdeel van de Lokale Groep. De afstand bedraagt 1,6 miljoen lichtjaar. Het nieuwe portret van NGC 6822 is gemaakt met de Wide Field Imager (WFI) camera van ESO’s 2,2 meter telescoop La Silla in het noorden van Chili. De roodachtige nevels op de foto onthullen actieve stervorminggebieden, waar jonge, hete sterren dichtbijgelegen gaswolken verwarmen. Ook is een opvallende belvormige nevel zichtbaar. Die wordt als volgt verklaard: massarijke, hete sterren in het centrum van de nevel zenden deeltjes uit, die botsen op de omringende interstellaire materie waardoor een gloeiende structuur ontstaat die vanuit ons aardse perspectief als een ring te zien is. De omvang van NGC 6822 is een tiende deel van het Melkwegstelsel en het bevat 10 miljoen sterren. Dat lijikt veel, maar dat is maar een fractie van de 400 miljard sterren van de Melkweg! In de Lokale Groep zijn, net zoals elders in het heelal, veel meer dwergstelsels dan de grotere spiraalvormige of elliptische stelsels. Onregelmatige dwergstelsels verkrijgen hun grillige vorm door ontmoetingen met andere stelsels. Zoals alles in het heelal zijn sterrenstelsels in beweging en ze bewegen zich vaak vlak langs of zelfs door elkaar heen, al gaat dat op een tijdschaal van miljoenen of zelfs milharden jaren. De dichtheid van sterren in de stelsels is erg laag waardoor weinig of geen sterren echt botsen. De getijdekrachten kunnen de vorm van een passerend of botsend sterrenstelsel wel ingrijpend veranderen. Soms ontstaan zo zelfs uit grotere stelsels aparte onregelmatige dwergstelsels zoals NGC 6822. (ESO, 14 okt 09)
NGC 6240 bevat dubbel zwart gat Met behulp van Chandra, de grote röntgensatelliet van NASA is ontdekt dat het stelsel NGC 6240 in de Slangendrager niet alleen een dubbele kern heeft, maar ook een dubbel zwaar zwart gat. NGC 6240 op 400 miljoen lichtjaar is vooral in het infrarood zeer helder. De reden is ofwel intense stervorming, ofwel een actief zwart gat. Dat laatste schijnt nu het geval te zijn. NGC 6240 is het resultaat van de samensmelting van twee kleinere stelsels en de zwarte gaten in de kernen van die oudere stelsels lijken steeds dichter bij elkaar te komen. Over enkele tientallen miljoenen jaren zullen ze mogelijk samensmel375 - 5
INFORMATIEBLAD ten tot een groter zwart gat. De twee zwarte gaten staan nu nog 3000 lichtjaar van elkaar vandaan. Met de Chandra zijn ze te herkennen als puntbronnen. Waarschijnlijk is zo’n samensmelting van twee zwarte gaten al vaker in het heelal opgetreden. omdat samensmelting van stelsels relatief veel voorkomt. Een van de interessante aspecten aan deze verschijnselen is dat samensmeltende zwarte gaten zeer krachtige bronnen zijn van gravitatiegolven. Naar gravitatiestraling wordt al lang gezocht, maar die is nog niet waargenomen. (Chandra, 6 okt 09) KOSMOLOGIE
Verste cluster in röntgen
De tot nu toe verste cluster van stelsels is ontdekt in het sterrenbeeld Walvis met behulp van de Chandra röntgensatelliet, de VLT (optische) en Digitized Sky Survey (infrarood en optisch). In röntgen is de cluster het meest opvallend, optisch zijn slechts met moeite enkele afzonderlijke stelsels te zien. In röntgen ziet met het miljoenen graden hete gas tussen de stelsels. De cluster bevindt zich op 10,2 miljard lichtjaar. Hij stamt uit een tijd dat het heelal pas 3,5 miljard jaar oud was (tegenover 13,7 miljard jaar nu). De cluster heeft de aanduiding JKCS041 gekregen. Hij is ongeveer een miljard jaar verder weg dan de vorige recodhouder. Clusters van melkwegstelsels zijn de grootste gravitationeel gebonden structuren in het heelal. Dat er in die vroege fase van het heelal al zulke grote structuren voorkwamen heeft zijn consequenties voor de theorie over de evolutie van het vroege heelal. De cluster JKCS041 was al in 2006 ontdekt met de United Kingdom Infrared Telescope (UKIRT). De afstand werd mede afgeleid uit metingen van CanadaFrance-Hawaii telescope op Hwaii en de Spitzer ruimtetelescoop. Men wist toen echter niet of men hier te doen had met een volwassen cluster van stelsels dan wel met een cluster in zijn ontstaansfase of om stelsels die slechts schijnbaar bij elkaar in de buurt staan (maar in feite achter elkaar liggen op verschillende afstanden). Uit de vorm en de uitbreiding van de röntgenemissie, waargenomen door Chandra, hebben de onderzoekers nu definitief vastgesteld dat het om een volledig ontwikkelde cluster gaat. (Chandra-News, 22 okt 09)
Zoektocht naar donkere energie met BOSS Donkere energie is een gepostuleerde vorm van energie in het heelal die men heeft voorgesteld om de versnelling van de uitdijing van het heelal te verklaren. Donkere energie is overal en gelijkmatig verdeeld in
het heelal. Ze gedraagt zich als negatieve zwaartekracht. Om de versnelde uitdijing van het vroege heelal beter in kaart te brengen, is op 15 sep 2009 het startsein gegeven voor het Baryon Oscillation Spectroscopic Survey, afgekort BOSS. De onderzoekers maken gebruik van de SLOAN 2.5 meter telescoop van de Apache Point sterrenwacht in New Mexico (VS) om spectra van stelsels te meten. Bij BOSS zijn honderden onderzoekers betrokken en tientallen instituten. De leiding is in handen van David Schlegel. BOSS maakt gebruik van een verschijnsel dat baryonakoestische oscillaties wordt genoemd. De versnelde uitdijing van het heelal is in eerste instantie afgeleid uit metingen aan supernovae. De meting van genoemde oscillaties is een complementaire methode om donkere energie te meten, onafhankelijk van de supernovae.
De te meten oscillaties ontstonden in de allervroegste periode, kort na de Big Bang omdat drukgolven door het heet plasma van het oerheelal heen bewogen. Dat kan als volgt begrepen worden: het heelal bestond toen uit een mengeling van hete elektronen en baryonen (protonen en neutronen) waarin lichtdeeltjes (fotonen) gevangen zaten. In iets dichtere gebieden was de zwaartekracht sterker en trok de materie sterker samen, maar de hitte van de interactie van fotonen en materie/baryonen veroorzaakt tevens een naar buiten gerichte druk, tegengesteld aan de zwaartekracht. De wisselwerking tussen gravitatie en plasmadruk veroorzaakt trillingen/oscillaties, zoals geluidsgolven in de lucht door drukverschillen ontstaan. Toen het heelal verder expandeerde, zo’n 400.000 jaar na de Big Bang en de temperatuur daalde tot onder de 3000 K vormden zich neutrale atomen en kwam het licht vrij: het heelal werd transparant, de kosmische achtergrondstraling werd geboren. De dichtheidsvariaties in die oermaterie gaven vervolgens aanleiding tot tot klontering in de donkere materie en tot de vorming van de eerste zichtbare materie zoals quasars en melkwegstelsels. De dichtheidsverschillen zijn af te lezen in een driedimensionaal plaatje van het vroege heelal (en dus door het meten van doppler-roodverschuivingen in de spectra, waardoor de afstanden bekend zijn). Door de verschillen te meten in opeenvolgende tijdperken van het heelal kan worden afgeleid hoe de donkere energie de uitdijing van het heelal in de loop der tijden heeft beïnvloed. BOSS zal daartoe de roodverschuivingen van 1,4 miljoen sterrenstelsels en 160.000 quasars meten, speciaal van objecten op afstanden van 7 tot 11 miljard lichtjaar. Ook worden de verdeling in het gas tussen de stelsels gemeten. 375 - 6
INFORMATIEBLAD Het totale programma van BOSS zal ongeveer 5 jaar in beslag gaan nemen. (Berkeley Lab, 1 okt 09)
Eerste sterren in het heelal superzwaar? De eerste sterren in het heelal waren vermoedelijk zeer groot en zeer zwaar. Dat is de mening van een groep Amerikaanse astronomen onder leiding van Douglas Spolyar. Het meest bijzondere van die sterren is echter dat ze hun energie niet uit kernfusie verkregen, zoals alle sterren die we nu kennen. Hun energie zouden ze krijgen uit donkere materie! Donkere materie is in ieder geval belangrijk geweest bij het ontstaan van de eerste sterren en de eerste melkwegstelsels. Die geheimzinnige materie heeft ook zwaartekracht en die extra zwaartekracht helpt de zichtbare materie om samen te trekken tot sterachtige objecten. Hoe donkere materie is samengesteld is niet bekend, maar een theorie zegt dat ze bestaat uit ‘weakly interacting massive particles’ (WIMP's), zware deeltjes die nauwelijks met gewone materie reageren. Bij onderlinge botsingen van WIMP-deeltjes wordt volgens de theorie meer dan de helft van hun massa omgezet in energie. Dat is een veel effectiever proces dan kernfusie van gewone materie, waarbij slechts 1 % van de massa in energie wordt omgezet. Een deel van de energie van botsende WIMP's zou worden overgedragen op gewone materie, die daardoor wordt verhit en gaat stralen. Bij het doorrekenen van dit scenario bleek dat zo gigantische sterren kunnen ontstaan, tot tien maal groter dan de huidige zwaarste steren: met een diameter als van de aardbaan en 500 tot 1000 maal zwaarder dan de Zon en miljoenen malen helderder dan deze. Klein probleem: dat WIMP's werkelijk bestaan is nog niet aangetoond. Het zijn hypothetische deeltjes waar men nog naar op zoek is. (NRC 25 okt; Astroph. Journal, 1 nov 09). ZON - MAAN - AARDE
Bolide van 13 oktober 2009 Op 13 okt om 18.58 uur (de Zon was net onder) verscheen er een zeer heldere meteoor boven Nederland, maar hij werd ook gezien in België en Duitsland. De meeste waarnemingen komen uit het noorden van Nederland. Deze bolide of vuurbol trok van zuidzuidwest naar noordnoordoost. De meteoroïde brak in brokstukken uiteen en misschien is er ook iets neergekomen in de Noordzee of in Denemarken/ Duitsland. In het noorden van Nederland zijn enkele minuten na de visuele waarnemingen ook onweersachtige geluidseffecten gehoord en trilden de ramen in de sponningen. In Groningen maakte Robert Mikaelyan een fraaie serie opnamen
Op deze registratie van het KNMI is het signaal van de meteoor te zien. Het verschijnsel veroorzaakte een klein luchtdrukverschil (0,3 Pa) en een infrageluidsignaal met een sterkste frequentie rond 2 Hz. van de meteoor. Zie Zenit 11-09, blz 522. Duidelijk is te zien dat de metoor in stukken uiteen viel. Volgens meteorenexpert Koen Miskotte ging het oorspronkeleijke om een steen/ meteoroïde met een middellijn van een centimeter of dertig. Op het KNMI zijn met seismische apparatuur enkele minuten later trillingen (infrageluid) van de meteoor opgevangen. Dat zijn trillingen lager dan 20 Hz, die onhoorbaar zijn voor het menselijk oor. Infrageluid ontstaan als een groot volume aan lucht verplaatst wordt. Infrageluid wordt gemeten met een een zeer gevoelige barometer. (Diverse bronnen, o.a. KNMI)
Meteoriet beschadigt auto Op 25 sep 2009 sloeg er een metoriet in op de stilstaande auto van de familie Garchinski in Grimsby aan het meer van Ontario (Canada). Enkele stenen bleven op de wagen liggen. De eigenaar dacht eerst aan een kwajongensstreek en hij gaf het aan bij de politie. Pas twee weken later hoorde hij in de media dat onderzoekers van de universiteit van Western Ontario de omgeving afzochten naar recent gevallen meteorieten omdat men video-opnamen had kunnen maken van een heldere metoor en de baan had kunnen bepalen. Het grootste stuk steen met gesmolten buitenkant woog 46 gram en had de grootte van een golfballetje. Het bleek een chondriet-type meteoriet uit de oertijd van het zonnestelsel, d.w.z. vermoedelijk meer dan 4,5 miljard jaar oud. (Universiteit Western Ontario, 16 okt 09)
375 - 7
INFORMATIEBLAD Inslagpluim op de Maan Op 9 okt 2009 stortten kort na elkaar een Centaur-rakettrap en de satelliet LCROSS (Lunar CRater Observation and Sensing Satellite) neer in de krater Cabeus bij de donkere zuidpool van de Maan. De hoop bestond dat daarbij een grote inslagpluim zou ontstaan, die vanaf de Aarde waarneembaar zou zijn. Maar vanaf Aarde was er niets te zien. Inmiddels is echter gebleken dat de LCROSS de inslag van de rakettrap wel heeft kunnen vastleggen. De instrumenten van de maansonde hebben zowel de korte flits geregistreerd op het moment van de inslag zelf, als de daaropvolgende wolk van damp en stof die 15 sec na de inslag een omvang had van 6 bij 8 km. Ook is vastgesteld dat de neergestorte rakettrap een 28 meter grote krater heeft achtergelaten. De inslag van de LCROSS op zijn beurt is waargenomen met de LRO, de Lunar Reconnaissance Orbiter die tegelijk met de LCROSS was gelanceerd en wel met een instrument dat themische emissie meet. De inslag is herkenbaar als een puntbron waar extra warmte is opgetreden in een koude omgeving. In de komende weken zullen de verzamelde gegevens grondig worden geanalyseerd. (NASA-News, Astronieuws.nl, 16 okt 09)
Ondergrondse structuren op maan Met de Lunar Radar Sounder, het radarinstrument van de Japanse maanverkenner Kaguya, zijn ondergrondse structuren ontdekt op de Maan. Het gaat om verschillende lagen van fijn maanstof, gelegen tussen dikkere lagen van bazaltisch gesteente. De ondergrondse lagen, op een diepte van enkele honderden tot meer dan duizend meter, zijn gevonden onder de uitgestrekte ‘maanzeeën’ - de donkere vlekken op de voorzijde van de maan. Ze beslaan ongeveer tien procent van het oppervlak van die maanzeeën. Het gaat hier niet om de eitgenlijke bodem van de ‘zeeën’. Vermoedelijk betreft het lagen van los verweringsgesteente (regoliet) die minstens drieënhalf miljard jaar geleden zijn ontstaan tijdens perioden waarin er weinig vulkanische activiteit op de Maan voorkwam. (Geophys. Research Letters 17 sep; Astronieuws.nl, 14 okt 09)
traviolette straling van de Zon en aan geladen deeltjes van de zonnewind. Door dit voordurende bombardement komen atomen, ionenen en moleculen vrij. Ook inslagen van meteorieten en vrijkomende gassen uit het inwendige van de maan dragen een steentje bij aan de maanatmosfeer. De instrumenten van LADEE zullen de concentraties van 18 verschillende stoffen in de maanatmosfeer meten, waaronder ook water. De atmosfeer van de Maan is overigens zo ijl dat hij 's nachts geheel neerslaat en pas bij opkomende Zon weer ontstaat. Gezien de ijlheid ervan wordt het ook wel een ‘exosfeer’ genoemd naar analogie van de exosfeer van de Aarde, die grenst aan de interplanetarire ruimte en ook zeer ijl is. (NASA-Science, Astronieuws.nl, 23 okt 09) RUIMTE-ONDERZOEK
Grote inslag Indische Oceaan? Een grote ondergrondse Shiva-krater in de Indische Oceaan, ten westen van de miljoenenstad Mumbai, zou het resultaat zijn van een inslag 65 miljoen jaar geleden. Aldus Sankar Chatterjee van Texas Tech University en collega's. Deze inslag zou mogelijk mede of zelfs de voornaamste oorzaak zijn van het uitsterven van diersoorten als de dynosaurussen. Het betreft in ieder geval een gigantische, grotendeels ondergrondse structuur met een diameter van 500 km. Het zou gaan om de grootste nog herkenbare inlagkrater op Aarde, veroorzaakt door een inslag van een 40 km grote planetoïde. Zo'n inslag zal op wereldschaal grote klimaatveranderingen teweeg hebben gebracht en wellicht ook vulkanische activiteit hebben gestimuleerd. Deze inslag is groter en verwoestender nog dan die van de Chicxulub crater aan de rand van het Yucatán schiereiland in Mexico, waar sprake zou zijn van de inslag van een 10 km groot object. De Shiva-krater ontstond 300.000 jaar later dan de Chicxulub crater. Het is goed mogelijk dat beide samen voor het uitsterven van soorten verantwoordelijk zijn.
Plan voor nieuwe maansatelliet NASA wil de ijle maanatmosfeer onderzoeken met behulp van de Lunar Atmosphere and Dust Environment Explorer (LADEE), die in 2012 gelanceerd zou moeten worden. De Maan heeft zijn atmosfeer voor een belangrijk deel te danken aan de Zon: de Maan is voortdurend blootgesteld aan ul-
375 - 8
INFORMATIEBLAD Andere geologen zijn er niet zo zeker dat het Shivabekken het gevolg is van een inslag. Het zou ook kunnen gaan om een depressie, een gat in de aardkorst, waar geen inslag voor nodig is. Chatterjee daarentegen is overtuigd van het kraterfenomeen, onder meer vanwege de ringstructuur van 500 km en de centrale bergpiek van 3 km hoogte. Er zullen nu boringen ter plaatse worden uitgevoerd om meer zekerheid te krijgen over de oorsprong. (Geological Society America, 19 okt 09) Rosett passeert Aarde voor de derde keer De Europese ruimtesonde Rosetta zal op 13 nov 2009 voor de derde en laatste keer een scheervlucht maken langs de Aarde. Hij komt langs met een snelheid van ruim 13 km per seconde op een hoogte van ongeveer 2500 kilometer boven Indonesië. Bij deze manoeuvre krijgt Rosetta een zwieper van het zwaartekrachtsveld van de Aarde, die hem de juiste koers en snelheid geeft om in mei 2014 aan te komen bij de komeet 67P/Churyumov-Gerasimenko. Door de nauwe passage wordt de snelheid van de Rosetta ten opzichte van de Zon opgevoerd met 3,6 km/sec. Vervolgens zal Rosetta eerst op 10 juli 2010 langs de planetoïde 21 Lutetia komen op een kleinste afstand van 3000 km. Nu in november, kort voor de scheervlucht langs de Aarde worden enkele instrumenten van Rosetta ingeschakeld om waarnemingen te kunnen doen aan de Aarde en de Maan. (ESA, 20 okt 09)
NASA-commissie adviseert koersverandering Terwijl de eerste Ares-raket op het lanceerplatform klaar is voor vertrek (27 okt 09), heeft de Augustine-commissie een flinke knuppel in het NASA-hoenderhok gegooid. De commissie pleit voor een flexibele invulling van het ruimtevaartprogramma. De huidige koers is gericht op een terugkeer naar de Maan, het vestigen van een permanente maanbasis en - uiteindelijk - een bemande landing op Mars. Volgens de NASA-commissie zou er de komende tien jaar nog eens 30 miljard dollar nodig zijn om die ambitieuze plannen te realiseren. Omdat de Ares-raket nog pas in de testfase is (en toch al meer dan 400 miljoen dollar heeft gekost), en de laatste vlucht van de Spaceshuttle voor 2010 op het programma staat, kunnen er met het huidige beleid zeven jaar lang geen bemande Amerikaanse ruimtevluchten kunnen plaatsvinden - ook niet naar het internationale ruimtestation ISS. De commissie presenteert een aantal alternatieve scenario's. In alle scenario's wordt het shuttle-programma met minimaal een jaar verlengd. Bovendien wordt de suggestie gedaan om de pendelvluchten naar het ISS over te laten aan
commerciële partijen. Ondertussen zou dan kunnen worden gewerkt aan een ruimtevaartprogramma dat minder op landingen op de Maan en Mars is gefocusseerd. Gedacht kan worden aan missies in een baan om de Maan of Mars, of een landing op een nabije planetoïde of op een van de manen van Mars. (NASA, Astronieuws.nl, 22 okt 09) Astrodag Goirle Op zaterdag 7 nov 2009, bijeenkomst voor de actieve amateurs in het Mill-Hill College, Venneweg 42, 5051 BP Goirle, 9.30-17.30 uur. Amateurs presenteren hun resultaten met lezingen en demonstraties. Eigen waarnemingen, ervaringen, technieken en zelfbouw komen aan bod. In de pauzes wisselen aanwezigen ervaringen uit. Een onderdeel van de bijeenkomst is de uitreiking van de Van der Biltprijs. Dit jaar aan Hans Goertz, lid van de Werkgroep Maan en Planeten. Ook is er een boekenstand en zijn er leveranciers van telescopen. Aanvang 10 uur. Inschrijving vanaf 9.30 uur. Kosten € 12,50, inclusief lunch. Info: Ton Spaninks, tel. 013-5422534,
[email protected]; of H. Rutten, 077-4731347,
[email protected]. Stichting ‘De Koepel’
Publiekslezing Prof. C. de Jager Op zondag 8 nov 2009 om 16.30 uur en op maandag 9 nov om 19.30 uur spreekt prof. dr. C. de Jager over ‘Het ontstaan van Melkwegstelsels’. Ons eigen melkwegstelsel is een discusvormige opeenhoping van circa honderdmiljard sterren. Het is een van de biljoenen melkwegstelsels die het heelal bevolken. Hoe en wanneer ontstonden ze? Met de moderne telescopen kunnen we terugzien in de tijd tot kort na de oerknal. Na een klein miljard jaar zien we de eerste grote opeenhopingen van sterren verschijnen en nog wat later de eerste protogalaxieën. De rol van de ‘donkere materie’ in het bijeenhouden en verder samenvoegen van deze massa’s is belangrijk. Door botsingen van (proto-)stelsels kunnen grotere stelsels ontstaan. Dit soort botsingen, hoewel vroeger veel frequenter dan nu, komen nog steeds voor. Locatie: Sonnenborg – museum & sterrenwacht, Zonnenburg 2, 3512 NL Utrecht. Organisatie: Stichting ‘De Koepel’. Entree € 6,-. Reservering verplicht: tel. 030-2311360; fax 030-2342852; e-mail: coos.haak @dekoepel.nl Willem de Graaffprijs Het bestuur van Stichting ‘De Koepel’ heeft in 2005 de Willem de Graaffprijs ingesteld als een uiting van waardering en erkentelijkheid jegens prof. dr. Willem de Graaff, vele jaren voorzitter van ‘De Koepel’ tot zijn 375 - 9
INFORMATIEBLAD
overlijden in oktober 2004. De prijs wordt toegekend aan beroepsmatig werkzame astronoom (m/v) of ruimteonderzoeker (m/v), die in bijzondere mate heeft bijgedragen aan de popularisering van sterrenkunde en/of van het ruimteonderzoek. De prijs ter groote van € 1500,– wordt één maal in de drie jaar uitgereikt. Voor de toekenning van 2010 kunnen kandidaten worden voorgedragen (met motivering) bij de commissie aangesteld door het bestuur van Stichting ‘De Koepel’, p/a Stichting ‘De Koepel’, Zonnenburg 2, 3512 NL Utrecht. Dat kan ook per email:
[email protected]. De sluitingsdatum om kandidaten voor te dragen is 31 december 2009. Zie ook: www.dekoepel.nl/Graaff2.html.
KNVWS-Friesland: Symposium 28 nov, Symposium in het kader van het Internationale Jaar van de Sterrenkunde en het Internationale Darwinjaar. Sprekers: prof. C. de Jager, De reis van de zon door het melkwegstelsel; prof. dr. J. Smit, Het grote uitsterven van de dinosauriërs, Eden Oranje Hotel, Leeuwarden, 14.00 uur. Zie Zenit 11-09, blz 513 voor meer informatie. KNVWS-Afdelingen Alkmaar
Amsterdam Arnhem Breda Delft Den Bosch, Den Haag
Eindhoven
30 okt, Ad Stoffelen, Weer & Wind & Hurricane Hunters, De Oever, Amstelstraat 1, 20.00 uur. 27 nov, dr. P.G. Jonker, Neutronensterren en Zwarte Gaten 17 nov, Gerda Gravers en Wim Nobel, De zonsverduistering van de eeuw – belevenissen in China, Weth. Verheij Sporthal, Polderweg 300, 20.00 uur. 18 nov, drs. Rob Groenland, Het ontstaan van hozen en tornado’s in Nederland, De Coehoorn, Coehoornstraat 17, 20.00 uur. 4 nov, Jac Brosens en Adrie Suijkerbuijk, Digitale Fotografie, De Overakker, Overakkerstr. 204, 20 uur. 17 nov, dr. I. Snellen, Exoplaneten, Gebouw C, TU gebouw Lucht- en Ruimtevaart, Kluyverweg 1, 19.30 uur. Galaxis 18 nov, drs. E. Mathlener, De toekomst van ons zonnestelsel, Henry Bayensstraat 3, Hintham, 20.00 uur. 20 nov, Blast, documentaire, Keizerstraat 223, 20.00 uur. 29 okt, drs. Klaas-Jan Mook, Kosmische rampen, een special voor jongeren, dr. A.F. Philips Sterrenwacht, Alberdingk Thijmlaan 3, 19.30 uur.
19 nov, dr. ir. P. Siegmund, Klimaatverandering. Augustianum, Wassenhovenstraat 26, 19.30 uur. Friesland 31 okt, Hidde Kriele, Asterismen: juwelen aan de nachtelijke hemel. Eden Oranje Hotel, Leeuwarden, 14.00 uur. ’t Gooi 19 nov, dr. P.R. Wesselius, Aardscheerders, Alberdingk Thijmcollege, Laapersveld 9, Hilversum, 20.00 uur. Groningen 20 nov, lezing, Het Vinkhuys, Diamantlaan 94, 20.00 uur. Leiden 27 okt, drs. Freeke van de Voort, Het heelal in de computer, StudentencentrumPlexus, Kaiserstraat 25, 20 uur 17 nov, drs. Franco Maschietto, Donkere materie in het heelal. Midden-Limburg 16 nov, H. Levels, Het weer in Limburg, Oude Keulsebaan 170, Roermond, 20.00 uur. Nijmegen 3 nov, drs. E. Mathlener, Het kleurrijke heelal van de Hubble telescoop, Zaal HG00.308, Huygensgebouw, Faculteit NWI RUN, Heyendaalseweg, 19.30 uur. Noord-Drenthe 6 nov, Wim Schmidt, Lichthinder, de Nederlandse bijdrage, De Kroezehof, Weth. Bergerweg 26, Assen, 20.00 uur. Rotterdam 20 nov, Robert de Jong, Quantummechanica toegepast in de sterrenkunde, Nenijto, Bentincklaan, 19.30 uur. Tilburg 3 nov, lezing, Natuurmuseum Brabant, Spoorlaan 434, 20.00 uur. Triangulum 12 nov, dr. R. Wijnands, De dynamische aarde, OBS De Kosmos, Voldersdreef 301, Apeldoorn, 19.30 uur Twente 27 okt, J-P. Keulen, Zonsondergang Sterrenwacht Coenraad ter Kuile, Twentse Welle, Het Rozendaal 11, Enschede, 20.00 uur. 3 nov, kijkavond; Rob Van de Weg, Eten en gegeten worden bij sterren(stelsels) 10 nov, kijkavond; Ben Cleine, Stephen Hawking en de theorie van Alles Utrecht 24 nov, drs. C. Floor, Het weer in satellietbeelden, Sonnenborgh – museum & sterrenwacht, Zonnenburg 2, 20.00 uur. Venlo 30 okt, Arnold Kip, Meteorologische aspecten van het ballonvaren, Het Nw Baken, Grote Kerkstr 17, 19.30 uur. 27 nov, dr. ir. Ad Stoffelen, Hoe hard waait het in een orkaan. Zaanstreek 26 nov, drs, F. Maschietto, Donkere energie, sterrenwacht Vesta, Zuideinde 195-197, Oostzaan, 20.00 uur. 375 - 10
INFORMATIEBLAD Zuid-Drenthe 30 okt, J.J. Teule, Spectrografie voor de amateur, De Weideblik, De Ploeger 10, Hoogeveen, 20.00 uur. 27 nov, A. van Kranenburg, De Titanovergang op Hawaï, De Weideblik, De Ploeger 10, Hoogeveen, 20.00 uur. Zuid-Holland Zuid 27 nov, John Heise, Gravitatiestraling, wachten op botsende zwarte gaten, Streeknatuurcentrum Alblasserwaard van de NVWA, Matenaweg 1, tussen Papendrecht en Wijngaarden, 20.30 uur. Zwolle, Thales 12 nov, prof. dr. M. van de Weygaert, Van Primordiale Ruis tot Kosmisch Schuim, De Weijenbelt, Campherbeeklaan 82, 19.30 uur.
Jongerenwerkgroep
Emmen 30 okt, beginnerscursus voor de jeugd, Openbare Bibliotheek, Noorderplein 101, Emmen, 18.30 uur. Kosten € 30,-. Annika Huizinga, Laan van het Kinholt 175, 7823 GD Emmen; jwg.emmen@ gmail.com Leiden 13 nov, bijeenkomst, Studentencentrum Plexus, Kaiserstraat 25, 19.30 uur.
Werkgroep Meteoren 31 okt, Eerste oficiële Meteorendag der lage landen van en voor alle meteorenliefhebbers van Nederland en België. Een initiatief van leden van de KNVWS Werkgroep Meteoren en de Dutch Meteor Society. Thema’s o.a. de zomerzwermen de Orioniden. Sterrenwacht Halley, Heesch, 10-17 uur. Deelnamekosten € 12,50, incl. lunch. Aanmelden bij Joost Hartman,
[email protected] of Peter van Leuteren,
[email protected]. Zie: Zenit 10, blz 480. Planetaria, publiekssterrenwachten en musea
Antikythera: twee symposia Het Koninklijk Wiskundig Genootschap organiseert een symposium over de oud-Griekse Antikythera-klok, een mechanisch zonnestelsel van vóór onze jaartelling. 29 okt, VU, Boelelaan 1081, Amsterdam 15.30 uur. Sprekers: Rob van Gent, Teun Koetsier en Michael Wright. Toegang vrij. Info:
[email protected]. nl Het Museum van het Nederlandse Uurwerk organiseert eveneens een symposium over dit onderwerp en wel op 30 okt. Sprekers Vincent Icke, Rien van de Weijgaart, Niels Bos, Teun Koetsier en Kees Grim-
bergen, en twee bouwers van baanbrekende modellen van het mechaniek, Michael Wright en Tatja J. van Vark. Het symposium wordt voorgezeten door Ed van den Heuvel. aanvang 13 uur. St. Michaelcollege, Leeghwaterweg 7, Zaandam. Deze locatie ligt naast de ingang van de Zaanse Schans, op 300 meter van het museum. €39,50. Plaatsen reserveren via: directeur@mnuurwerk. nl.
Sterrenwacht Halley Op 24 nov, ‘Stijn en de Sterren’, van en met de befaamde Vlaamse zanger, regisseur, acteur en begenadigd spreker Stijn Meuris. Met Satelliet Suzy gaat het richting Melkweg en zo verder tot aan de Big Bang. Iedere bezoeker ontvangt een boekje met een korte samenvatting van de lezing en met alle tips en adressen die aan bod komen. 'Stijn en de Sterren' is een heel originele en humoristische lezing/performance, die al enkele malen is uitgezonden op het Belgische TV-net Canvas. Nu treedt Stijn Meuris met deze voorstelling op in Nederland, op uitnodiging van Sterrenwacht Halley en de Bibliotheek Maasland ter gelegenheid van het Internationale Jaar van de Sterrenkunde 2009. Locatie: Cultureel Centrum De Pas, De Misse 4, 5384 BZ Heesch. Aanvang 20 uur. Entree € 6,-. Reserveren:
[email protected] of bel tijdens kantooruren: (0412)-45 18 57. Bussloo, Volkssterrenwacht Bussloo 30 okt, dr. H.Olthof, Europa in de ruimte, 20 uur 6 nov, H. Beijeman, Gammaflitsen, 20 uur. De sterrenwacht organiseert in samenwerking met en de KNVWS Vereniging voor Weer- en Sterrenkunde Triangulum een beginnerscursus sterrenkunde. Aanvang 27 okt 2009; zes lessen. Kosten incl. cursusboek € 75,–. Info: www.volkssterrenwachtbussloo.nl
Overveen, Sterrenwacht Copernicus, Tetterodeweg 27, 19.45 uur. 19 nov, drs. G. Houtvast, Aardbevingen en tsunami’s: ontstaan, registratie, gevolgen en voorspelbaarheid, wereldwijd en regionaal. sterrenwachtcopernicus.nl
Utrecht, Sonnenborgh – museum & sterrenwacht* 4 nov, start van een interactieve jeugdcursus sterrenkunde, 19 uur, 6 lessen. Voor iedereen tussen 9 en 14 jaar. Deelnamekosten € 55,–. Tot 28 feb 2010 is nog de expositie ‘De Hemel in kaart’ te zien: over beroemde, oude sterrenatlassen. Elke vrijdag en zaterdag van 20.00 tot 21.30 uur, kijkavonden; reserveren is noodzakelijk. Elke zondagmiddag is de sterrenwacht open van 13 tot 17 uur, met lezingen om 14 en 15 uur. Sonnenborgh is open zon375- 11
der afspraak van di t/m vr 11-17 uur, zo 13-17 uur. Voor meer informatie en aanmeldingen: 030-2302818 (di t/m vrij, 13-17 uur). Groepen op afspraak. Zie ook: www.sonnenborgh.nl. KNMI colloquia Buys Ballotzaal van het KNMI, De Bilt, 15.30 uur. 27 okt, dr. Wayne Angevine, The Total Energy Mass Flux scheme for boundary layers. 29 okt, dr. J. Vila, What controls the diurnal variability of carbon dioxide? 12 nov, prof. dr. Rahmsdorf, Sea Level Rise. 26 nov, dr. B. Wouters, Massabalans van de Groenlandse ijskap met zwaartekrachtmetingen.
Stichting Weer- en Sterrenkunde Eemsmond 4 nov, Harry Huisman, Stenen, reuzen en reuzenstenen, Egyptisch Restaurant Nefertari, Wijkstraat 68, Appingedam, 19.30 uur.
Maastricht, Studium Generale, 29 okt, dubbellezing. Edy Bevk: Johannes Kepler; Govert Schilling: Exoplaneten, de jacht op de tweede aarde. Aula Universiteit, Minderbroerdersweg 4-6, Maastricht, 20 uur, toegang gratis, meer info www.sg. unimaas.nl.
Galileoscoop een echte sterrenkijker
De Galileoscoop is een eenvoudig bouwpakket, dat ontwikkeld is voor het Jaar van de Sterrenkunde 2009. Bekijk kraters op de maan, manen van Jupiter, de ring van Saturnus, enz. De samengestelde achromatische lens meet 50 mm, F = 500 cm. Een 20 mm oculair en barlowlens zijn inbegrepen (vergrotingen 17x, 25x en 50x). De vatting van de oculairhouder is 1,25 inch. De Galileoscoop past op ieder fotostatief. Eventueel kunt u een tafelstatiefje aanschaffen. De Galileoscoop is bij Stichting ‘De Koepel’ op voorraad. De afhaalprijs is € 25,-. Verzendkosten € 7,-. Tafelstatiefje € 17,(geen extra porto). www.dekoepel.nl
[email protected]
Klein maar fijn
de FirstScope 76 mm Newtonkijker op dobsonmontering. De FirstScope is een complete astronomische kijker, licht van gewicht, compact en transportabel. Deze kijker is door de firma Celestron ontwikkeld voor het Jaar van de Sterrenkunde. De Firstscope toont tientallen kraters op de maan, de vier grote manen van Jupiter, de schijngestalten van Venus, de ring van Saturnus, sterrenhopen en heldere deepsky objecten! De brandpuntsafstand bedraagt 300 mm. Een oculair van 20 mm (vergroting 15x) en een oculair van 4 mm (75x) worden standaard meegeleverd. Het geheel staat op een stevig tafelstatief, type dobson. Prijs: € 59,– en porto € 7,–. Meestal op voorraad Optie: een set extra oculairs (24x en 50x), zoeker, software en draagtas, verkrijgbaar voor € 26,–.
maanfoto: Firstscope
In het kader van het Jaar van de Sterrenkunde is er een stripboek verschenen over de geschiedenis van de sterrenkunde in zes episodes, telkens met Galileo als denkbeeldige gids; 40 blz (A4). Prijs afgehaald € 9,95 en met porto € 12,50. Bestelcode B 263. www.dekoepel.nl/winkel
375 - 12