Zonder geldige papieren in Den Haag
Scherpstelling 1
Signalen van de Diaconie van de Protestantse Gemeente te ’s-Gravenhage
2
Inleiding Op 15 juni 2007 werd na veel politieke onderhandelingen en uitstel het Generaal Pardon van kracht, officieel: de ‘Regeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet’. Het pardon betrof mensen die al geruime tijd ‘illegaal’ in Nederland verbleven, in afwachting van beroepsprocedures m.b.t. een eerder geweigerde verblijfsvergunning, en hun eventuele verwanten. Het ging om een groep van ongeveer 27.500 personen. De regeling was een humaan gebaar naar mensen die vaak vele jaren lang in grote onzekerheid en met minimale toegang tot voorzieningen in ons land verbleven. De afwikkeling van de pardonregeling is ook in Den Haag en omgeving goed verlopen, mede dankzij de inzet van VluchtelingenWerk. Probleem was de stagnering van de inburgeringcursussen. En zonder deze cursus kregen de betrokkenen geen toegang tot voorzieningen. Oudkomers en nieuwkomers werden over één kam geschoren en dat leverde veel vertraging op. De achterstand is inmiddels vrijwel ingelopen. De Diaconie van de Protestantse Gemeente (PGG) te ‘s-Gravenhage en Stek -0 stichting voor stad en kerk – waren betrokken bij voorlichtingsbijeenkomsten voor de mensen die voor de regeling in aanmerking (wilden) komen, zoals in de Lukaskerk en in de diaconale locaties. Maar de regeling betrof niet alle ‘illegaal’ in ons land verblijvende vreemdelingen. De groep van deze ‘ongedocumenteerden’ is in Nederland misschien wel vijf keer zo groot als het aantal ‘pardonners’. In de projecten die Stek uitvoert in opdracht van de Diaconie van de Protestantse Gemeente te ’s-Gravenhage zijn er veel contacten met ‘ongedocumenteerden’: - op de diaconale locaties, bij de inloop en op de spreekuren - bij de uitdeelpunten van de Voedselbank - in de individuele hulpverlening en de noodopvang - tijdens het outreachend werk in buurten en wijken - in de contacten met migrantenkerken en in het werk van Kariboe Bibi – centrum van en voor Afrikaanse vrouwen - in het zojuist gestarte Den Haag Wereldhuis. Deze brochure signaleert kort enkele ontwikkelingen die voor het werk van Stek en Diaconie en voor de beleidskeuzen die daarin gemaakt moeten worden belangrijk kunnen zijn. Wat in deze brochure aan de orde gesteld wordt, kan niet meer zijn dan een momentopname. Er is geen politiek beleidsterrein in Nederland dat zo conjunctuurgevoelig en zo sterk in beweging is als dat van de behandeling van mensen zonder geldige verblijfspapieren. Definities en aantallen ‘Ongedocumenteerden’ is de benaming van mensen zonder geldige verblijfspapieren, die zich niet in een asielaanvraagprocedure bevinden en geen geregistreerd vluchteling zijn (Frans: sans papiers, Engels: without 3
proper papers). Zij worden ten onrechte ook wel ‘illegalen’ genoemd, omdat ze zich in strijd met de Nederlandse wetgeving in ons land bevinden. In 2009 waren er in Nederland naar schatting tussen de 65.000 en 115.000 ongedocumenteerden. Daar komen nog bij de mensen die gesommeerd zijn het land te verlaten, maar dat niet kunnen en op straat komen te staan, de zogeheten ‘onuitzetbaren’. In 2009 werden volgens informatie van de Stichting LOS 22.000 mensen uitgezet van wie 11.600 onuitzetbaar waren (53%). Het totale aantal onuitzetbaren in Nederland wordt voor 2009 geschat op tussen de 35.000 en 60.000 mensen. De groep ongedocumenteerden omvat dus anno 2009 in totaal tussen de 100.000 en 175.000 mensen. Dit aantal lijkt toe te nemen door de groei van het aantal mensen zonder geldige verblijfspapieren uit Oost-Europese landen die niet tot de Europese Unie behoren. Het aantal ongedocumenteerden in Den Haag wordt voor 2010 geschat op 15 à 20.000 mensen, zo’n 3 à 4% van de Haagse bevolking. Behalve ongedocumenteerd zijn deze mensen ook onverzekerbaar. Zij mogen in principe altijd een beroep doen op gezondheidszorg, maar die wordt in de regel alleen in medisch noodzakelijke gevallen verstrekt. Hun kinderen moeten onderwijs volgen. Er zijn de laatste jaren tal van arbeidsmigranten gekomen uit Midden- en Oost-Europese EU-landen, ‘MOElanders’ genoemd, mensen met geldige papieren dus, die echter eveneens afkomen en aangewezen zijn op ‘informele arbeid’ en vaak een beroep doen op dezelfde voorzieningen voor mensen aan de onderkant van de samenleving. Het aantal van deze arbeidsmigranten wordt in de regio Haaglanden op dit moment geschat op wel 20 à 30.000. De Oost-Europese EU-landen zijn Bulgarije, Roemenië, Slovenië, Hongarije, Tsjechië, Slowakije, Polen, Estland, Letland en Litouwen. Kroatië, Macedonië en Montenegro zijn evenals Turkije kandidaat-lid van de EU en nog geen ondertekenaars van het verdrag van Schengen. Inwoners van deze landen zijn in Nederland dus wel visumplichtig.
Mensenhandel Het aantal meldingen van tot prostitutie gedwongen vrouwen, slachtoffers van mensenhandel (human trafficking), is toegenomen. In de regio Haaglanden is die toename meer dan gemiddeld – dat heeft wellicht te maken met de signalerende kracht van de hulporganisatie SHOP: meer streetwise werken levert meer bekendheid en meer instroom in de opvang op. Kariboe Bibi – centrum van en voor Afrikaanse vrouwen – krijgt de laatste tijd steeds meer een rol in deze opvang. Deze vrouwen komen vooral uit sub-Sahara Afrika. Er zijn ook verhalen bekend over tot
4
prostitutie gedwongen jongens en mannen, vooral uit Arabische landen. Aantallen zijn niet bekend. In het algemeen kan overigens gesteld worden dat ongedocumenteerde vrouwen zich beter redden dan mannen. Er is dan ook in Den Haag grote behoefte aan specifieke mannenopvang.
Abdul Abdul groeit op in Liberia ten tijde van de oorlog, wordt wees en raakt op drift. Hij vertrekt naar buurland Sierra Leone en blijft daar enige tijd. Op zestienjarige leeftijd komt Abdul op een of andere manier naar Nederland, waarschijnlijk geholpen door een Europese man die in Afrika woont en een paar jonge mannen als verstekeling op een schip brengt. In Nederland krijgt hij het advies van andere asielzoekers om tegen de autoriteiten te zeggen dat hij uit Sierra Leone komt. Hij hoort pas veel later dat er op het moment van zijn aankomst in Nederland een categoriale bescherming geldt voor vluchtelingen uit Liberia en dat hij dus met de juiste verklaring recht op een verblijfsvergunning zou hebben gehad. Zijn asielverzoek wordt afgewezen, de opvang wordt beëindigd en hij houdt zichzelf jarenlang in leven door te zwerven van vriend naar vriend, van het ene illegale baantje naar het andere. Er komt een pardonregeling in Nederland, maar omdat zijn bestaan niet gedocumenteerd is, kan hij niet bewijzen al die jaren in Nederland te zijn geweest. Eén bewijs van zijn bestaan is er wel: een uitstapje over de grens met Duitsland, waar hij ogenblikkelijk werd opgepakt en teruggestuurd naar Nederland. Ook dit is tegen de regels van het pardon. Bij een van zijn vrienden ontmoet hij een Zweedse jonge vrouw die in Nederland woont en werkt. Zij worden verliefd op elkaar, ze trouwen in een migrantenkerk (illegaal, maar gelukkig) en binnen twee maanden krijgt hij een verblijfsvergunning op grond van een relatie met een Europees onderdaan. Hun dochtertje is inmiddels een half jaar oud en Abdul werkt in een restaurant als afwasser. Een schoolopleiding heeft hij nooit gehad.
Beeldvorming De beeldvorming van ongedocumenteerden in de Nederlandse media is de laatste jaren in de regel negatief. De groep wordt scherp onderscheiden van mensen die vanwege vervolging en oorlog in hun land van herkomst asiel zoeken in ons land – een aantal dat de laatste jaren daalt – en er wordt gesproken over ‘gelukszoekers’ en ‘profiteurs’. Onjuiste aanduidingen: het zoeken naar geluk lijkt een universeel mensenrecht en de groep waarom het gaat profiteert slechts mondjesmaat van de schaarse voorzieningen die voor hen toegankelijk zijn, als zij de weg daarheen al weten te vinden. Ook ‘illegalen’ is zoals gezegd – onder de huidige wet- en regelgeving – een inadequate en discriminerende aanduiding. Het gaat bij deze groep mensen om survivors, mensen die in de voor ons land moeilijkst denkbare omstandigheden zichzelf en anderen staande moeten houden en slechts met veel moeite in hun primaire levensbehoeften kunnen voorzien. 5
Wonen Veel ongedocumenteerden wonen in bij familieleden, kennissen en/of landgenoten. Ze komen zo ten laste van mensen die vaak zelf al belast zijn. Illegaal (onder)huren is door verscherpt toezicht – bedoeld om overlast voor de buurt en uitbuiting tegen te gaan – lastig geworden. Zo veranderen veel ongedocumenteerden vaak van woonomstandigheden en shoppen van kamer naar kamer. Het komt regelmatig voor dat van hun afhankelijkheid misbruik wordt gemaakt, ook door familieleden en landgenoten. Er zijn ongedocumenteerden die hun dagen op straat doorbrengen, maar de risico’s die ze daar lopen zijn zeer groot. Vreemdelingendetentie hangt hun permanent als een dreigende wolk boven het hoofd; daarvoor behoeven ze niet eens een overtreding te begaan. Geen geldige papieren kunnen overleggen is voldoende reden voor detentie. Voeding Voor eten en drinken doen veel ongedocumenteerden een beroep op familieleden en landgenoten. Zij vormen ook een aanzienlijk deel van de cliënten van de Voedselbank. Hoe belangrijk de Voedselbank ook is, de cliënten krijgen er niet een basisvoedselpakket en er is voor hen dus geen goed, gezond en geregeld voedsel. De cliënt kan het aanbod niet zelf bepalen. Het gaat regelmatig om eenzijdig voedsel en het eten ervan geeft een verhoogde kans op ziekten. Er zijn ongedocumenteerden die honger lijden, al gaan mensen uit derdewereldlanden daar vaak laconieker mee om dan westerlingen. Sommigen van hen krijgen eens in de drie dagen fatsoenlijk te eten. Door Voedselbank Haaglanden worden wekelijks 2500 pakketten verstrekt. Er zijn 13, binnenkort 15 uitdeelpunten in de stad Den Haag, het merendeel kerken en kerkelijke locaties. Diaconie/Stek is bij de uitdeelpunten van de Lukaskerk, de Oase, de Paardenberg en de Valkenboskerk betrokken. Waar de Diaconie en andere kerkelijke instanties actief zijn bij uitdeelpunten van de Voedselbank worden altijd pogingen in het werk gesteld om meer te bieden dan voedsel alleen. Professionals en vrijwilligers zoeken contact met cliënten, nodigen hen uit voor inloop en spreekuren en zij organiseren projecten van empowerment om hun zelfvertrouwen en zelfredzaamheid te versterken. Recent is er bij het uitdeelpunt in de Paardenberg (Transvaal) een maatjesproject gestart voor schuldhulpverlening aan cliënten van de Voedselbank, het project ‘Van de bank af’. Rond de Lukaskerk zijn al jaren activiteiten voor en met de mensen van de Voedselbank die hen met elkaar verbinden en hun isolement terugdringen. Voorzieningen Veel ongedocumenteerden vallen door de mazen van de hulpverlening. De maatschappelijke opvang staat niet open voor ongedocumenteerden. Alleen in noodsituaties wordt een gering aantal van hen geholpen. De behoefte aan meer openingen voor opvang en zorg is immens.
6
Ongedocumenteerden moeten in principe altijd in een ziekenhuis of bij een arts terecht kunnen, maar het werkt bij artsen in de praktijk vaak niet Mary Mary is een jonge vrouw uit Nigeria. Ze wordt al vroeg wees en wordt daarna opgevoed door een oom en tante. Op een dag haalt een onbekende man haar op. Ze moet hem oom noemen. Hij neemt haar in een vliegtuig mee naar Nederland. Hij heeft een Nederlands paspoort voor haar. Ze wordt in Nederland gedwongen tot prostitutie, zelfs nadat ze een zoontje heeft gekregen. Het kind is niet aangegeven – het bestaat dus niet. Ze ontsnapt na twee jaar met hulp van een klant. Hij brengt haar bij de politie. Aan de hand van haar getuigenis wordt een Belgisch-Nigeriaanse organisatie opgerold en er vallen gevangenisstraffen van vijf jaar voor de daders, o.a. voor de Nigeriaanse ‘madam’ die vrouwen te werk stelt. Mary krijgt een tijdelijke verblijfsvergunning (B9) en een plaats in een asielzoekerscentrum. Ze krijgt een kortstondige relatie met een andere bewoner van dit centrum en raakt zwanger. Ze wil hem niet als partner en vertelt niets over de zwangerschap. Dan wordt ze gevonden door een lid van de bende uit België, een broer van de madam. De man bedreigt haar en Mary vlucht weg met haar zoontje. Ze stapt in een trein en reist naar een vriendin in een grote stad. Daar verblijft ze enkele maanden met haar zoontje. Ze gaat naar een migrantenkerk en de kerkleden helpen haar met geld en voedsel. Ze is inmiddels hoogzwanger en de kerkleden kunnen haar niet langer ondersteunen. Ze wordt naar VluchtelingenWerk gebracht. Ze krijgt onderdak in een opvanghuis. Op straat komt ze weer de broer van haar madam tegen, die haar in het bijzijn van een kennis bedreigt. Ze moet opnieuw onderduiken. Inmiddels is er een aanvraag tot verlenging van haar verlopen verblijfsvergunning gedaan. Mary wordt ondergebracht in een asielzoekerscentrum, dit keer onder een schuilnaam. De aanvraag tot verlenging van haar vergunning duurt lang, de IND verwijt haar dat ze geen bescherming bij de politie heeft gezocht na de eerste bedreiging. Haar tweede kind wordt geboren, een dochtertje. Nu moet ze haar nationaliteit aantonen en gaat dus naar de Nigeriaanse ambassade, waar ze honderden euro’s moet betalen voor paspoorten voor haarzelf en haar dochtertje. Ze is heel bang om in het openbaar haar naam te moeten noemen, omdat ze bang is dat de Belgische bende goede contacten heeft met ambassadepersoneel. Het geld heeft ze gekregen van een kerkelijke organisatie. Als na maanden haar een vergunning wordt verleend, moet vervolgens het bestaan van haar zoontje nog worden aangetoond. Een jaar na de geboorte van haar dochtertje ontvangt ze drie pasjes met verblijfsvergunning.
zo. Er wordt eerst betaling verlangd en is die er niet, dan gaat behandeling niet door. Via hulporganisaties gaat dat veel beter, maar Den Haag heeft onvoldoende goede hulporganisaties. In Utrecht en Amsterdam zijn ze groter en beter georganiseerd. Een (landelijke) organisatie als Dokters van de Wereld/Medoc leidt in Transvaal zoekers van medische 7
zorg toe naar artsen en voorzieningen en probeert belemmeringen op te heffen. Het gaat hier echter niet om artsen, maar om bemiddelaars. De geestelijke gezondheid van ongedocumenteerden is eveneens een groot probleem; de klachten worden deels veroorzaakt door de gespannen situatie en zijn dus slecht te behandelen. Voor hun klachten kunnen zij, tenzij in levensbedreigende situaties, nergens terecht. Tandheelkundige zorg ten slotte ontbreekt veelal. Het aantal Oost-Europeanen in de Haagse regio is zoals gezegd enorm toegenomen. Mensen uit de nieuwe EU-lidstaten hebben doorgaans wel papieren voor een legaal verblijf, maar hebben vijf jaar lang geen toegang tot voorzieningen. Ze zijn vaak wel verzekerd in hun land van herkomst. Onder de dak- en thuislozen in Den Haag is het aantal van deze OostEuropeanen aanzienlijk. Zij hebben vaak (slecht) betaald werk, maar verkiezen een verblijf op straat en in de opvang boven woekerhuren. Ook alcoholisme speelt bij deze keuze een rol. Het komt wel voor dat de helft van degenen die gebruikmaken van de nachtopvang, bij het Leger des Heils of de Kesslerstichting bijvoorbeeld, ’s ochtends naar het werk vertrekt. Knelpunten 1. Wetgeving Problematisch en ondoorzichtig voor veel mensen zijn de snelle veranderingen in de wet- en regelgeving. Recent voorbeeld is het juridische gehannes met een jarenoud verdrag met Turkije, dat door een Europees arrest in Straatsburg ineens enorme gevolgen heeft voor gezinshereniging e.d. Dergelijke voor de doelgroep schimmige juridische gevechten, waarvan de effecten plotseling zichtbaar worden, zorgen bij hen voor onrust en onzekerheid. 2. Detentie Een enorm probleem voor deze groep mensen is de huidige praktijk van vreemdelingendetentie. Iedere ongedocumenteerde kan bij aanhouding (geen achterlicht bijvoorbeeld of oversteken bij rood licht) opgepakt worden en gedetineerd. Het gaat om meer dan 1000 mensen die op dit moment vastzitten in Nederland en hun aantal neemt toe. De omstandigheden waaronder zij gedetineerd zijn, zijn slechter dan in een gewone gevangenis. De helft van de gedetineerden wordt daadwerkelijk uitgezet, de andere helft van de mensen wordt ‘geklinkerd’: zij keren terug op straat na een detentie die maximaal 8
anderhalf jaar kan duren. Bij terugkeer kunnen ze elk moment opnieuw opgepakt worden met hetzelfde gevolg. Een land als België heeft een humaner en actiever uitzettingsbeleid, waardoor het terugkeerpercentage van uitgezette vreemdelingen daar hoger ligt dan in Nederland. De juridische eindterm voor vreemdelingendetentie is op grond van Europese regelgeving onlangs vastgesteld op anderhalf jaar. Voor Nederland is dat een verbetering, voor andere EU-landen een aanzienlijke verslechtering. De mensen die eruit komen zijn totaal verarmd en psychisch gewond. Een rapport uit 2010 van de internationale katholieke mensenrechtenorganisatie Justitia et Pax noemt de Vreemdelingendetentie in Nederland onverholen een schending van mensenrechten. Naar schatting één op de zeven gevangenen in Nederland zit in vreemdelingendetentie. Ook Amnesty International maakte eind 2010 melding van schending van mensenrechten in Nederland, met verwijzing naar de omstandigheden waaronder mensen in vreemdelingendetentie worden gehouden. De organisatie startte een petitie die door tal van organisaties inmiddels is ondertekend (ook door Kerk in Actie, Stek en de Diaconie van de PGG). 3. Strafbaarstelling De recente politieke discussie in Nederland over de strafbaarstelling van ‘illegaliteit’ heeft nog niet geleid tot wet- en regelgeving, maar een besluit hiertoe zal ernstige gevolgen hebben. In zekere zin is er behalve van een criminalisering van de ongedocumenteerden zelf ook sprake van een criminalisering van de hulpverleners – organisaties zoals de Diaconie en Stek. Een strikte naleving van eventuele wetgeving in deze zin is prijzig en zal in mindering komen op het budget van justitie (veiligheid). Weliswaar is het onwaarschijnlijk dat het bij strafbaarstelling komt tot de plicht om ongedocumenteerden ‘aan te geven’ wanneer zij zich melden bij hulpverlenings- en zorginstanties, toch zal de verwarring hierover toenemen. De angst van ongedocumenteerden om zich tot hulpverleners te wenden, zal eveneens toenemen. Nu al zijn ouders bang om hun kinderen straks naar school te sturen. Wanneer het ongedocumenteerden steeds moeilijker wordt gemaakt om werk, zorg en voorzieningen te bereiken, zullen sommigen onder hen gedwongen zijn om criminele oplossingen te zoeken om in hun basisbehoeften te voorzien. Daarbij komt nog dat hulpverleners, scholen en artsen een extra middel in handen krijgen om mensen te weigeren, als zij dat willen. Een voorbeeld van deze toenemende verwarring is het volgende voorval. Na een artikel in NRC Handelsblad over de dilemma’s van deze strafbaarstelling aan de hand van een voorbeeld van domestic workers die huishoudelijke arbeid verrichten in Wassenaar en Aerdenhout, werd er door de politie een zwarte vrouw gearresteerd die met behulp van een sleutel een huis in een villawijk betrad. In landen om ons heen is de strafbaarstelling van illegaal verblijf al een feit (Duitsland, Zwitserland, Frankrijk). De naleving ervan is in het algemeen niet strikt, al zijn er gevallen bekend van hulpverleners die in de gevangenis zijn beland omdat zij ongedocumenteerden hielpen en hen 9
niet aangaven. Gelukkig heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten krachtig geprotesteerd tegen deze voorgenomen maatregel, maar het politieke pleit is nog niet beslecht. Meneer Singh Meneer Singh is een 50-jarige man uit India. Hij werkt in de bouw en wordt door een groot Indiaas bouwbedrijf naar een Caribisch eiland gestuurd om daar mee te werken aan een groot project. De bouwomstandigheden zijn zo slecht dat er gestaakt wordt door de Indiase arbeiders en een journalist maakt foto’s van de stakers. Meneer Singh staat herkenbaar op de foto. Meneer Singh voert ook het woord bij deze staking. De eigenaar van het bouwbedrijf neemt hem dat niet in dank af, want die eigenaar moet na een rechtszaak een enorme boete betalen voor de gepleegde uitbuiting. Het bedrijf gaat failliet, de eigenaar zweert wraak tegen meneer Singh en zijn familie. Ze zijn afkomstig uit dezelfde stad. Meneer Singh wordt, omdat zijn werkvergunning is beëindigd, op het vliegtuig naar India gezet. Op Schiphol stapt hij uit en vraagt asiel aan. Zijn verhaal wordt als ongeloofwaardig beoordeeld en de man wordt in vreemdelingendetentie gezet. Hij weet de bewuste krantenfoto te bemachtigen, maar die wordt niet als bewijs gezien. In de gevangenis probeert men een laissez passer voor de man te regelen maar dat lukt niet. De Indiase ambassade werkt niet mee. Dan wordt meneer Singh vrijgelaten en hij staat nu zonder geldige papieren op straat. Hij vindt onderdak bij vrienden, bezoekt dagelijks de tempel, kookt voedsel voor de tempelgangers en eet daar ook zelf. Na enige maanden wordt hij op straat aangehouden en weer in detentie geplaatst. Ook deze keer lukt het de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) niet om meneer Singh uit Nederland te verwijderen. De rechter gelast zijn vrijlating na enige maanden, omdat er geen zicht op uitzetting is. Toch wordt hij voor de derde maal opgepakt – hij valt nogal op in het stadse straatbeeld met tulband en baard. Onlangs werd hij voor de derde keer vrijgelaten. Terug naar India lijkt hij niet te kunnen, maar een verblijfsvergunning krijgt hij ook niet.
4. Informele arbeid De discussie over de strafbaarstelling maakt diverse aspecten van de problematiek zichtbaar, maar verhult vaak de grotere lijnen. Zo blijft de grotere dynamiek en beweeglijkheid van de informele arbeid buiten het blikveld. De regio trekt illegale arbeid aan als een magneet gezien de nabijheid van de glastuinbouw in het Westland. Maar er wordt ook veel beroep gedaan op schoonmakers (kantoren en openbare gebouwen) en op domestic workers in de meer aanzienlijke wijken (veel hogere ambtenaren en rijke expats). Het gaat om verschillende groepen migrantenwerkers – onder wie ongedocumenteerden – en autochtone werkers aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Door te focussen op ongedocumenteerden wordt er gestigmatiseerd, terwijl voor de direct betrokkenen de grenzen tussen bijvoorbeeld ongedocumenteerden, ‘MOElanders’, allochtonen met verblijfsvergunning en autochtonen vloeiend zijn. Bijdragen aan zelforganisatie en stem geven aan de mensen zelf draagt meer bij aan oplossingen dan opvang en zorg alleen. Het is van
10
belang dat de mensen op de informele arbeidsmarkt elkaar vinden en een gezamenlijke ‘taal’ ontwikkelen, een gezamenlijk verhaal vertellen. Ook is het van belang om vaste plekken te creëren (kerken, sportvoorzieningen, voorzieningen in buurten en wijken) waar de betrokken groepen elkaar kunnen ontmoeten en kunnen mengen. Vakbonden staan tegenwoordig meer open voor groepen uit de informele arbeidsmarkt. De Nederlandse discussie over de strafbaarstelling houdt vaak op bij de landsgrenzen, terwijl de keten van de informele arbeid ver daarbuiten begint en ook in Nederland bestaat uit een reeks van schakels. Er zijn best practice verhalen die dat laten zien, zoals het verhaal van tomatenplukkers in Florida. Zij voeren actie om de verkoopprijs van een pond tomaten met één dollarcent te verhogen. Die ene cent per pond levert de (‘illegale’) plukkers een verdubbeling van hun inkomen op. Zo wordt zichtbaar hoe de keten van informele arbeid werkt en wie er werkelijk aan verdienen. Er zou ook meer aandacht voor en contact met de landen moeten zijn waar de keten van arbeidsmigratie begint – ook daar is niet sprake van een eenduidig verhaal, maar van een reeks betrokkenen die er op verschillende niveaus van profiteren – de arbeiders zelf doorgaans het minst. Hulpmotieven Ongedocumenteerden worden in de recente discussies door mensen die het voor hen opnemen dikwijls als slachtoffers beschouwd. Erbarmen en mededogen zijn in de benadering van deze groepen dan vaak de belangrijkste motieven om ‘iets voor hen te doen’. Hoe goed bedoeld dat ook is, maar ‘als je je op mededogen organiseert, verlies je’, zegt Marijke Bijl van het Ondersteuningskomitee Illegale Arbeiders (OKIA). Hulpverlening aan ongedocumenteerden kent enkele dilemma’s. Hoe kun je mensen versterken, ‘empoweren’, zonder hen van hun eigen voeten af te halen en afhankelijk te maken? Bied je bij kortstondige hulp, onderdak, geld, zorg, niet op termijn meer afhankelijkheid? Zelfs één mens helemaal, echt en voor lange tijd te helpen is vrijwel onmogelijk. Als je mensen in contact brengt met lot- en bondgenoten wordt hun positie sterker en wordt het mechaniek zichtbaarder. Iets laten zien van de veelvormigheid van de onderkant van de arbeidsmarkt helpt tegen stigmatisering en brengt gedupeerden nader tot elkaar. Bij alle contacten met ongedocumenteerden past ook een relativerende vaststelling. Je bent als hulpverlener een schakel in de levenscyclus van ongedocumenteerden. Je volgt hen een tijdje, daarna komen zij bij andere organisaties terecht en voorts verdwijnen ze meestal uit het beeld. Maar wat je voor en met hen doet – al is het maar een eindje met elkaar oplopen – kan een betekenisvolle bijdrage zijn aan hun welbevinden. Diaconie en Stek Stek voert dit werk uit in opdracht van de Diaconie van de PGG, die hiervoor middelen en andere ondersteuning ter beschikking stelt. De Diaconie participeert in een uniek Haags en zeer effectief beraad: het Breedstedelijk Overleg. In dit overleg wordt informatie uitgewisseld over 11
problemen met en van ongedocumenteerden en actuele ontwikkelingen met betrekking tot hun positie. Veel hulpverleners en hulporganisaties doen aan dit overleg mee. Enkele aanbevelingen Aan de gemeente Den Haag: 1. De gemeente zal stelling moeten blijven nemen tegen een dreigende strafbaarstelling van illegaal verblijf in ons land. Zo’n maatregel criminaliseert de ongedocumenteerden zelf en degenen die hen ondersteunen. 2. Verscherpt vervolgingsbeleid – invallen, razzia’s – zorgen voor een verslechtering van de leefomstandigheden van ongedocumenteerden en leveren geen bijdrage aan een oplossing van hun problematiek of aan de leefbaarheid van de stad. 3. De gemeentelijke instellingen zouden meer oog moeten hebben voor mensen die echt knel komen te zitten en geen kant meer opkunnen. 4. De gemeente zou de cirkelgang van de vreemdelingendetentie moeten doorbreken in het beleid van de gemeentepolitie bij bekeuringen en arrestaties en zo invloed kunnen uitoefenen op de IND om hieraan bij te dragen. 5. Het grote aantal MOE-landers in Den Haag is geen fenomeen van voorbijgaande aard. Nu al doen zij in groten getale een beroep op opvang en andere voorzieningen, ten koste van anderen die er recht op hebben. Een uitbreiding van het aantal van dergelijke voorzieningen is dringend gewenst. Aan de kerken: 6. Beeldvorming en meningsvorming over ongedocumenteerden, ook in de kerken, blijft van belang. Kerken zouden er actiever op uit kunnen zijn om zich te laten voorlichten, gemeenteavonden te beleggen of er anderszins aandacht aan te besteden. 7. ‘Dicht bij huis’ zijn de Haagse migrantenkerken – zij zijn ervaringsdeskundigen als het gaat om de opvang van ongedocumenteerden en de aangewezen partners als het gaat om informatie-uitwisseling over de problematiek van deze mensen. 8. Kerken zouden niet mee moeten doen onderscheid te maken tussen mensen met of zonder geldige papieren. Zij moeten op het humanitaire vlak menselijk blijven handelen, ongeacht de ‘status’ van de mensen die hulp zoeken. 12
Adressen en links Landelijk zijn de volgende organisaties van belang voor informatie over ongedocumenteerden. Stichting Landelijke Ongedocumenteerden Steunpunt (LOS), een steunpunt voor mensen die ongedocumenteerden helpen. T (030) 299 02 22 W www.stichtinglos.nl E
[email protected] Stichting Internationaal Netwerk van Locale Initiatieven ten behoeve van Asielzoekers (INLIA), met relaties met kerken en gemeenten. T (050) 313 81 81 W www.inlia.nl E
[email protected] Voor medische vragen (landelijke organisaties): Pharos, landelijk kenniscentrum t.b.v. de gezondheidszorg voor immigranten en vluchtelingen. T (030) 234 98 00 W www.pharos.nl E
[email protected] Dokters van de Wereld, internationale medische ontwikkelingsorganisatie t.b.v. medische hulp aan kwetsbare groepen. Met locale afdelingen. T (020) 408 34 24 W www.doktersvandewereld.org E
[email protected] BLinN, Bonded Labour in Nederland, zet zich in voor de positieverbetering van slachtoffers van mensenhandel in Nederland. T (020) 513 11 00 W www.blinn.nl E
[email protected] CoMensha, het Coördinatiecentrum Mensenhandel, landelijk meldpunt voor de centrale aanmelding, plaatsing en registratie van slachtoffers van mensenhandel. Met lokale afdelingen. T (033) 418 11 86 W www.mensenhandel.nl
13
Plaatselijk zijn de volgende organisaties van belang: Het Ondersteuningskomitee Illegale Arbeiders, Stichting OKIA, Marijke Bijl. T (070) 364 19 60 E
[email protected] Via Marijke Bijl is ook het Breedstedelijk Overleg te bereiken, een bundeling van alle organisaties in Den Haag die aanbod hebben voor ongedocumenteerden. VluchtelingenWerk Den Haag, met een ‘ongedocumenteerdenloket’. Hooftskade 91 T (070) 389 70 01 W www.vluchtelingenwerkzuidvleugel.nl E
[email protected] Dokters van de Wereld (zie boven) heeft elke woensdag van 10 tot 12 uur een spreekuur voor vragen op medisch terrein in buurt-en-kerkhuis de Paardenberg, Paardenbergstraat 1, Den Haag (Transvaal). Den Haag Wereldhuis, informatie– en adviescentrum voor migranten zonder geldige papieren, Aklil Getachew (STEK). E
[email protected] SHOP, hulp en opvang prostitutie en mensenhandel. T (070) 36 14 747. 24-uurs opvang (070) 312 50 87 W www.shop-denhaag.nl E
[email protected] In het project Nowhere to Nowhere (Kerk in Actie en Stek) zetten kerken uit vier landen (India, Bangladesh, Jamaica en Nederland) zich samen in voor de bestrijding van mensenhandel, door voorlichting te geven in de vier landen. Stek – zie de adresgegevens hieronder – werkt in Den Haag samen met SHOP, De Haven en migrantenkerken. Stek/Diaconie PGG Parkstraat 32 Postbus 371 2501 CJ Den Haag T (070) 318 16 16 W www.steknet.nl en www.diaconiedenhaag.nl E
[email protected] Via deze organisaties kunnen mensen die zich inzetten voor ongedocumenteerden aan alle nodige informatie komen.
14
Colofon Deze brochure is gebaseerd op algemeen toegankelijke informatie en op gesprekken met Haagse deskundigen: Jenneke van Veelen, medewerker individuele hulpverlening en noodhulp van Stek, Aklil Getachew, medewerker van Stek, vroeger beleidsadviseur van Kariboe Bibi en initiator van Den Haag Wereldhuis, en Marijke Bijl, spil van OKIA (Ondersteuningskomitee Illegale Arbeiders) in Den Haag. De tekst is geschreven door Willem van der Meiden, communicatieadviseur van Stek, in opdracht van de Diaconie van de Protestantse Gemeente te ‘s-Gravenhage, © Stek – stichting voor Stad en Kerk Foto’s: Jan Grotendorst De namen van de geportretteerden in de kaderstukjes zijn veranderd.
Den Haag, augustus 2011
15
Diaconie van de Protestantse Gemeente te ‘s-Gravenhage
16