Zoek de Heere
Thomas de Witt Talmage
Uitgave van:
Eerder uitgegeven preken van jaargang 9 1. 2. 3. 4.
Ons en onze kinderen Het goede nieuws van Bethlehem Uw laatste jaar? Vaderlijke kastijding 5. Werk uw zaligheid 6. Ik zal u vissers van mensen maken
George Whitefield Horatius Bonar John Angell James Horatius Bonar Thomas Watson Charles Haddon Spurgeon
Toelichting foto omslag ‘Wanneer mensen bezorgd zijn over hun zielen (en er zijn er hier vandaag enkelen), dan zijn er anderen die hen goede boeken aanraden. Dat is goed. Maar ik wil u zeggen dat de Bijbel in zulke omstandigheden het beste boek is.’
Jaargang 9 nummer 7 – mei 2007 Bronvermelding Oorspronkelijke titel: A momentous quest Uit: New Tabernacle Sermons by T. de Witt Talmage, volume I, published in New York, 1886. De preek is vertaald onder verantwoordelijkheid van Stichting De Tabernakel. De preek is te vinden op onze website: www.tabernakel.nl Vormgeving en druk: Drukkerij AMV, Lunteren
2
van God tot mijn ziel. Ik voelde het belang ervan om aandacht aan deze dingen te schenken, maar ik stelde het uit. Ik verwierp God en sindsdien heb ik geen gevoel gehad.’ ‘Wel,’ zei de geestelijke, ‘zou u niet willen dat ik met u zou bidden?’ ‘Ja,’ antwoordde de oude man, ‘maar het zal geen goed doen. Als u wilt, kunt u met me bidden.’ De predikant knielde en bad en beval de ziel van de man bij God aan. Het leek geen effect op hem te hebben. Na een poosje kwam het laatste uur van het leven van de man en er leek een vonk verstand door zijn ijltoestand te flitsen en met zijn laatste adem zei hij: ‘Mij zal nooit vergeven worden!’ O, zoekt de HEERE, terwijl Hij te vinden is. Amen.
‘Zoekt de HEERE, terwijl Hij te vinden is.’ Jes. 55:6a Jesaja steekt met kop en schouders boven de andere Oudtestamentische schrijvers uit als het gaat om een levendige beschrijving van Christus. Andere profeten schetsen de trekken van onze Zaligmaker. Sommigen tonen als het ware een zijaanzicht van Christus, anderen een borstbeeld. Maar Jesaja geeft ons een volledig portret van Christus. Andere schrijvers van de Schrift blinken op hun eigen manier uit. Ezechiël schrijft over Hem in visioenen, David meer gevoelvol, Salomo meer puntig, Habakuk meer verheven. Maar wanneer u Christus in al Zijn luister en heerlijkheid door de poorten van de profetie naar buiten wilt zien komen, dan wendt u zich onwillekeurig tot Jesaja. Mogen we de profetieën over Christus het ‘Oratorium van de Messias’ noemen? Dan is het geschrift van Jesaja het ‘Halleluja-refrein’, waar alle trompetten invallen. Jesaja was beroemd vanwege zijn inspiratie. Hij was bekend en geëerd. Josephus, Philo en Sirach prijzen hem in hun geschriften hoog. Wat Paulus onder de apostelen was, was Jesaja onder de profeten. Mijn tekst vindt hem, staande op een berg van inspiratie. Hij ziet in de toekomst, hij aanschouwt Christus van verre en hij is begerig dat alle mensen Hem kennen. Zijn stem klinkt door de eeuwen heen: ‘Zoekt de HEERE, terwijl Hij te vinden is.’ ‘O,’ zegt iemand, ‘dat gold in vroeger tijden’. Nee, mijn hoorder. Als u in andere landen hebt gereisd, hebt u een reiskredietbrief meegenomen van één of andere bank in New York. In Sint Petersburg, Venetië, Rome, Antwerpen, Brussel of Parijs liet u die brief zien en u kreeg onmiddellijk financiële hulp. U moet begrijpen dat de tekst, in plaats van geschikt voor één eeuw of voor één land, een reisbrief is voor alle eeuwen en alle landen. Waar zij ook maar wordt getoond om hulp, kómt er ook hulp: ‘Zoekt de HEERE, terwijl Hij te vinden is’. Ik kom vandaag niet met fijnzinnige godsdienstige theorieën. Ik kom niet met subtiele onderscheidingen noch met een gedetailleerde uiteenzetting. Ik kom met een eenvoudige boodschap over per-
14
3
soonlijke godsdienst. Ik voel dat de preek die ik vanmorgen houd een reuk des levens ten leven of des doods ten dode zal zijn. Met andere woorden: het Evangelie van Christus is een krachtig medicijn. Het doodt of geneest. Er zijn mensen die zeggen: ‘Ik wil graag christen worden. Ik heb geruime tijd gewacht op de komst van de juiste invloeden.’ En u wacht nog steeds. U bent wijzer in wereldse dingen dan in godsdienstige dingen. Als u op reis wilt gaan, dan gaat u naar het station of naar de kade van de stoomboot. En nadat u uw ticket hebt ontvangen, gaat u niet op de kade of op het station zitten. U gaat aan boord van de boot of u stapt op de trein. Toch zijn er mensen die zeggen dat ze erop wachten om naar de hemel te gaan. Ze wachten en wachten. Maar het is geen verstandig wachten. Anders zouden ze aan boord gaan van het schip met christelijke invloeden, dat hen in het Koninkrijk van God zou brengen. Nu, u weet heel goed dat zoeken ijver en inspanning vereist. Stel u voor dat u een bepaalde man in New York wilt bezoeken, en met die ontmoeting is een zaak van $ 10.000 gemoeid. Dan geeft u het zoeken niet op als u die man aanvankelijk niet kunt vinden. U kijkt in de gids, zonder zijn naam te ontdekken. U begeeft zich in kringen waar u meent dat hij zich zou kunnen ophouden. Nadat u het deel van de stad hebt gevonden waar hij woont, gaat u van straat tot straat en blok tot blok en u blijft weken en maanden zoeken, tot u het juiste huis gevonden hebt. U zegt: ‘Het is een zaak van $ 10.000 of ik hem zie of niet’. O, dat mensen even volhardend waren in het zoeken naar Christus! Had u maar de helft van die volharding! Dan zou u Hem, Die de vreugde van de vergeven ziel is, al lang geleden hebben gevonden. We kunnen netjes leven, we kunnen regelmatige kerkgangers zijn, we kunnen zorgen voor de armen, we kunnen openbare weldoeners zijn. En toch kunnen we tegelijk ons hele leven deze tekst ongehoorzaam zijn, omdat we God niet zoeken en de hemel nooit binnengaan. O, dat de Geest van God vanmorgen wilde helpen, terwijl ik probeer u te laten zien hoe de Heere moet worden gezocht en wanneer we Hem moeten zoeken. ‘Zoekt de HEERE, terwijl Hij te vinden is’. 4
berisping, elke oproep tot genade. Terwijl de hemelen weggerold worden als een doek en de wereld vernietigd wordt, zullen uw bestemming en mijn bestemming worden aangekondigd. Helaas, helaas, als op die dag blijkt dat we deze zaken hebben verwaarloosd. We kunnen ze nu van ons afzetten, maar dán kunnen we dat niet meer. Dan zullen we het allemaal menen. Maar dan is er geen vergeving. Dan is er geen aanbod van zaligheid. Dan is er geen redding meer. We drijven weg in onze goddeloosheid, verjaagd en verbannen. Voor eeuwig! Hebt u zich wel eens voorgesteld wat de alleenspraak van de ziel zal zijn op die dag zonder vergeving, als ze terugkijkt op haar voorbije leven? ‘O,’ zegt de ziel, ‘ik had heerlijke zondagen! Er was een zondag in de herfst, waarop ik tot Christus genodigd werd. Er was een zondagochtend waarop Jezus stond en Zijn armen uitbreidde en mij tot Zijn heilige hart nodigde. Ik weigerde Hem. Ik heb mijzelf vernietigd. Ik kan niemand anders de schuld geven. De ruïne is compleet! De duisternis heeft geen medelijden, ze is diep en eeuwig! Ik ben verloren! Ondanks alle gelegenheden die ik heb gehad om zalig te worden, ben ik verloren! O, Gij lankmoedige Heere, God almachtig, ik ben verloren! O, dag des oordeels, ik ben verloren! O vader, moeder, broer, zus, kind in de heerlijkheid, ik ben verloren!’ En dan, als het laag water is, gaat uw ziel met het tij naar buiten, verder van God, verder van het geluk. Ik hoor uw stem, zwakker en zwakker en zwakker: ‘Verloren! Verloren! Verloren! Verloren! Verloren!’ O, gij stervende en toch onsterfelijke mensen, zoekt de Heere, terwijl Hij te vinden is. Maar ik wil dat u de wenk uit de tekst ter harte neemt, waarover ik niet kan uitweiden wegens de tijd. Ik bedoel de wenk dat er een tijd is, dat Hij niet gevonden kan worden. In New York is een man, tachtig jaar oud, die tegen de geestelijke zei: ‘Denkt u dat een man van tachtig jaar oud vergeving kan krijgen?’ ‘O, ja,’ zei de geestelijke. De oude man zei: ‘Ik niet. Toen ik twintig jaar oud was, kwam de Geest 13
wordt tegengegaan. Dan blijft er geen slachtoffer meer over voor de zonde, maar een verschrikkelijke verwachting van het oordeel en de hitte van het vuur, dat de tegenstanders zal verslinden. Mijn vrienden, mijn naasten, wat kan ik zeggen om u ertoe te brengen hier nú aandacht aan te besteden? De tijd vliegt, de klok van de stad paart zich op dit moment aan mijn stem en lijkt tot u te zeggen: ‘Nu is het tijd. Nu is het tijd!’ O, stel het niet uit! Waarom zou ik hier staan en pleiten en waarom zou u hier zitten? Het gaat om uw onsterfelijke ziel. Een ziel die nooit zal sterven. Een ziel die weldra in het oordeel voor God moet verschijnen. Waarom zou u uw kans op de hemel weggooien? Waarom zou u zich in de duisternis storten, terwijl al de poorten van de heerlijkheid open staan? Waarom zou u een verworpene van God worden, terwijl u op de troon kunt zitten? Waarom zult u ellendig sterven, terwijl u het eeuwige leven wordt aangeboden en het u niets dan bereidwilligheid kost om dat aan te nemen? ‘Komt, want alle dingen zijn nu gereed.’ Komt, Christus is gereed. Vergeving is gereed. De Kerk is gereed. De hemel is gereed. U zult nooit een geschiktere tijd dan juist deze vinden, al leeft u nog vijftig jaar. Verwerp dit, en u sterft misschien in uw zonden. Waarom zeg ik dit? Om uw ziel bang te maken? O, nee! Om u te overreden. Ik laat u het gevaar zien. Ik laat u de weg ter ontkoming zien. Ik geloof dat dit grote gehoor spoedig in de eeuwige wereld zal komen. Dan zullen allen die in Christus geloven zalig worden en allen die Christus verwerpen zullen verloren gaan. Zou ik dan geen lafaard zijn zonder excuus als ik die waarheid zou verbergen of voor u zou staan met een koude of zelfs onbewogen manier van doen? Mijn geliefde broeders, nu is het de dag waarop u verlost kunt worden. Het is zeer zeker dat u en ik spoedig ten oordeel voor God moeten verschijnen. We kunnen er niet aan ontsnappen. De Bijbel zegt: ‘Alle oog zal Hem zien, ook degenen, die Hem doorstoken hebben; en alle geslachten der aarde zullen over Hem rouw bedrijven.’ Op die dag zal alles naar boven komen tot onze heerlijkheid of tot onze teleurstelling: elk gebed, elke preek, elke vermanende opmerking, elke 12
In de eerste plaats merk ik op, dat u de Heere moet zoeken met vurig en gelovig gebed. God is geen dictator, zittend op een troon, met armen die rusten op koperen leeuwen en met een wachtpost die op en neer stapt aan de voet van de troon. God is een Vader, gezeten op een beschaduwde plek. Hij wacht tot Zijn kinderen komen en op Zijn knie klimmen en een kus en een zegen van Hem krijgen. Het gebed is de beker waarmee we naar de ‘fontein van levend water’ gaan en verfrissing voor onze dorstige ziel opdiepen. Genade komt niet naar het hart zoals we een vat op de hoek van het huis zetten om regen op te vangen tijdens een bui. Het is een takel, bevestigd aan de troon van God, waar we aan trekken om een zegen te ontvangen. Het maakt mij niet zoveel uit wat voor houding u aanneemt tijdens het gebed, noch hoeveel volume u gebruikt. U kunt u buigen voor God, maar als u niet van harte bidt, zal er geen antwoord komen. U kunt op uw hardst roepen, maar als u innerlijk geen gelovige ziel hebt, zal uw geroep niet verder opstijgen dan de schreeuw van de ploegjongen naar zijn ossen. Het gebed moet gelovig, vurig en liefhebbend zijn. Stel u voor dat u op een zomerdag in uw huis bent. Er komt een bui opzetten en een opgeschrikte vogel schiet door het raam en cirkelt door de kamer. U grijpt hem. U kalmeert hem. U voelt zijn bonzende hart. U zegt: ‘Arm dier, arm dier!’ Nu gaat er een gebed uit de storm van deze wereld door het raam van Gods genade. Hij vangt het, voelt zijn kloppende pols en drukt het gebed vol genegenheid aan Zijn hart. Het gebed is een warme, vurige en kloppende oefening. Het is een elektrische batterij die, wanneer hij wordt aangeraakt, trilt naar de troon van God! Het is de duikersklok waarin we naar beneden gaan, de diepten van Gods genade in, en ‘parels van grote waarde’ omhoog brengen. Er is een voorbeeld waarin het gebed de golven van het meer van Gennesareth vast maakte als een geplaveide straat. O, hoeveel wonderlijke dingen heeft het gebed volbracht. Hebt u het ooit geprobeerd? In de dagen dat de Schotse Covenanters vervolgd werden en de vijanden achter hen aanzaten, bad één van de voormannen onder de 5
Covenanters: ‘O Heere, we zijn dood als U ons niet helpt! O Heere, gooi de slip van Uw mantel over deze behoeftigen!’ Meteen omhulde een dichte mist de vervolgden en verborg hen voor hun vervolgers. De belofte ‘terwijl zij nog spreken, zo zal ik horen’ (Jes. 66:24) werd letterlijk vervuld. O, onboetvaardige ziel, hebt u de kracht van het gebed ooit ondervonden? God zegt dat Hij liefdevol, getrouw en geduldig is. Gelooft u dat? Er wordt u verteld dat Christus kwam om zondaren zalig te maken. Gelooft u dat? Er wordt u verteld dat alles wat u hoeft te doen om de vergeving van het Evangelie te krijgen, is erom te vragen. Gelooft u dat? Kom dan tot Hem en zeg: ‘O, Heere, ik weet dat U niet liegen kunt. U hebt mij gezegd dat ik om vergeving moet komen en het dan kan krijgen. Ik kom, Heere! Houd Uw belofte en bevrijd mijn gevangen ziel.’ O, dat u een altaar zou hebben in de woonkamer, in de keuken, in de winkel, in de schuur. Want Christus is bereid opnieuw naar de kribbe te komen om het gebed te horen. Hij zou komen op de plek waar u bezig bent, zoals hij tegenover Matthéüs de belastingambtenaar stond. Als de regering een maatregel zou gaan nemen, waarvan u denkt dat zij het land zou ruïneren, hoe zou u smeek- en verzoekschriften inzenden! Er is genoeg zonde in uw hart om het voor eeuwig te ruïneren. En u hebt er nog nooit verzoekschriften tegen ingediend. Stel u voor dat uw lichamelijke gezondheid het begaf. Als u de middelen had, zou u naar Duitsland gaan, daar de zomer doorbrengen en de winter in Italië. Al moest u de hele aarde rond gaan om uw lichamelijke gezondheid terug te krijgen, u zou het er voor over hebben. Hebt u ooit moeite gedaan voor uw onsterfelijke en geestelijke gezondheid? Nee, u hebt geen stap gezet. O, dat u nu naar God zou beginnen te zoeken met vurig gebed. Sommigen van u hebben jaren en jaren gewerkt voor het onderhoud van hun gezinnen. Hebt u een halve dag gegeven aan het werken van uw zaligheid met vrezen en beven? Ik neem aan dat u hier vanmorgen kwam met een ernstig doel. Ik ben ook gekomen met een ern6
Geen mens werd per ongeluk christen. De zonde wordt nooit vanzelf minder. De hindernissen nemen juist toe! De legers der duisternis worden groter. En hoe langer u deze zaak uitstelt, hoe steiler het pad zal worden. Ik vraag de mensen die hier vanmorgen voor mij zitten of ze, in de tien of vijftien jaar die ze in uitstel van deze zaken hebben doorgebracht, dichterbij God gekomen zijn. Ik ben niet bang u uit te dagen, voorzover u de vrede van het Evangelie niet gevonden hebt. U zult mij eerlijk willen vertellen dat uw harten harder en harder worden. Als u nu komt, is het een grotere onderneming tot Christus te komen, dan het eerder zou zijn geweest. O, vlucht naar een schuilplaats. De bloedweker zit u op de hielen! De rechterstoel zal spoedig bezet zijn. En als u iets moet doen aan uw eeuwige zaligheid, kunt u het beter nú doen. Want de verlossing van uw ziel is kostbaar en het houdt voor eeuwig op! O, konden de mensen maar één glimp van Christus opvangen! Ik weet dat zij Hem zouden liefhebben. Uw hart springt op bij het zien van een heerlijke zonsopgang of zonsondergang. Kunt u zonder emotie zijn als de Zon der Gerechtigheid opgaat achter Golgotha en achter Jozefs graf ondergaat? Hij is een gezegende Zaligmaker! Elk land heeft zijn eigen schoonheid. Er is Duitse schoonheid en Zwitserse schoonheid, Italiaanse schoonheid en Engelse schoonheid. Maar het maakt mij niet uit in welk land een mens voor het eerst ziet op Christus. Hij verklaart dat Hij ‘de banier draagt boven tienduizend, en dat al wat aan Hem is gans begeerlijk is’. O, mijn gezegende Jezus! Licht in de duisternis! De Rots waarop ik bouw! Het Hoofd der zaligheid! Mijn vreugde! Mijn kracht! Hoe vreemd is het dat mensen U niet kunnen beminnen! De diamantstreken van Brazilië worden angstvallig bewaakt en een mens komt er niet binnen dan met een pas van de regering. Maar de liefde van Christus is een diamantstreek waar we allemaal mogen binnenkomen en schatten voor de eeuwigheid mogen oprapen. O, roep om genade! ‘Heden, zo gij Zijn stem hoort, verhardt uw harten niet.’ Er is een levenswijze waarmee de genade van God te lang 11
Er zijn er hier enkelen, die zich momenten in hun leven kunnen herinneren, waarop ze erg rijk zouden zijn geworden als ze een zeker perceel hadden gekocht. Er werd hen een stuk grond aangeboden dat hen bijna niets kostte. Zij weigerden het. Later verrees een groot dorp of een grote stad op deze grond. Nu zagen ze in wat een fout ze hadden gemaakt door het perceel niet te kopen. Ze hadden de gelegenheid het te krijgen, maar die kwam nooit meer terug. Zo gaat het ook met het geestelijke en eeuwige fortuin van een mens. Er is een kans. Als u die laat gaan, komt ze misschien nooit terug. Zeker, die ene kans komt nooit terug. Een heer vertelde mij dat hij bij de slag om Gettysburg op een hoogte stond en op de strijdende legers neerkeek. Hij zei dat dit het meest opwindende moment van zijn leven was. Dan weer leek het ene leger te winnen, dan weer het andere. Toen veranderde alles zodanig, dat hij wist dat de hele oorlog binnen vijf minuten beslist zou zijn. Hij zei dat de ontroering bijna ondraaglijk was. Er is vandaag net zo’n moment voor u, onboetvaardige zondaar! De machten van het licht staan aan de ene kant, en de belegeringskanonnen van de hel aan de andere kant. Binnen enkele ogenblikken zal de zaak voor eeuwig beslist zijn.
stig doel. Nu ontmoeten we elkaar van aangezicht tot aangezicht. En ik zeg u voor alles dit: ‘als u de Heere wilt vinden, moet u bidden en bidden en bidden.’ Ik merk in de tweede plaats op dat u de Heere moet zoeken door Bijbelstudie. De Bijbel is het nieuwste boek ter wereld. ‘O’, zegt u, ‘ze werd duizenden jaren geleden gemaakt en de geleerde mannen vertaalden haar honderden jaren geleden in onze taal.’ Ik wil dat denkbeeld ontkrachten. Ik vertel u dat de Bijbel geen vijf minuten oud is, wanneer God door Zijn gezegende Geest de woorden opnieuw in ons hart vertaalt. Smeek tijdens het zoeken van de weg des levens door Bijbelstudie of Gods licht op de bladzijde mag vallen. Dan zult u ondervinden dat deze beloften geen seconde oud zijn, en dat ze recht van de troon van God in uw hart vallen. Er zijn veel mensen, voor wie de Bijbel niet al te veel betekent. Als ze slechts naar de uiterlijke schoonheid kijken, zal de Bijbel hen niet eerder tot Christus brengen dan Washingtons afscheidsrede of de Koran van Mohammed of de Sjastra van de Hindoes. U moet het inwendige licht van Gods Woord hebben of u moet sterven.
Er is een moment, waarop genade op weg is gegaan om de haven te verlaten. Als u van tevoren aan boord bent, zult u een overtocht naar de hemel maken. Als u niet aan boord bent, mist u uw overtocht naar de hemel. Bij rechtscolleges kan een zaak soms heel lang uitgesteld worden. Het duurt een jaar en nog een jaar, tot de onkostenrekening het gehele bezit opeet. Zo zijn er mensen die de zaak van de godsdienst van jaar tot jaar uitstellen, totdat de hemelse gelukzaligheid de onkostenrekening is die de mens ervoor zal moeten betalen.
Ik ging naar de kerk van de Madeleine in Parijs. Ik keek daar naar de deuren die wonderbaarlijker gemaakt waren dan ik ooit had gezien. Ik had er een week kunnen blijven, maar ik had maar weinig tijd. Dus nadat ik een blik geworpen had op het bijzondere houtsnijwerk op de deuren, ging ik erdoor naar binnen. Ik keek naar de schitterende altaren en de gebeeldhouwde koepel. Helaas stoppen zo velen bij het uitwendige van Gods heilige Woord. Ze blijven kijken naar de retorische schoonheden. Maar ze gaan niet naar binnen om te kijken naar de altaars van offerande en de koepel van Gods genade en zaligheid, die boven berouwvolle en gelovige zondaren hangt!
Waarom stelt u deze zaak uit, o mijn geliefde hoorder? Hebt u het idee dat de zonde uitgeput zal raken? Dat ze in rook op zal gaan? Dat ze haar greep zal laten verslappen? Dat u godsdienst zult vinden zoals een mens per ongeluk een verloren pocketboek vindt? O, nee!
O, mijn vrienden, wilt u slechts de wetten van de taal bestuderen? Ga dan niet naar de Bijbel. Ze is daarvoor niet gemaakt. Neem dan Howe‘s boek ‘Elements of Criticism’, dat is er beter voor dan de Bijbel. Als u metafysica wilt studeren, zijn de geschriften van William
10
7
Hamilton beter dan de Bijbel. Maar wilt u weten hoe uw zonden vergeven worden en u tenslotte de heerlijkheid des hemels krijgt? Onderzoekt dan de Schriften, ‘want in hen hebt gij het eeuwige leven’. Wanneer mensen bezorgd zijn over hun zielen (en er zijn er hier vandaag enkelen), dan zijn er anderen die hen goede boeken aanraden. Dat is goed. Maar ik wil u zeggen dat de Bijbel in zulke omstandigheden het beste boek is. Baxter schreef: ‘Een oproep aan onbekeerden’, maar de Bijbel is de beste oproep aan onbekeerden. Philip Doddridge schreef: ‘De opkomst en voortgang van de godsdienst in de ziel’, maar de Bijbel is de beste opkomst en voortgang. John Angell James schreef: ‘Wat moet ik doen om zalig te worden’, maar de Bijbel is de beste raad voor de zoeker. O, de Bijbel is precies het boek dat u nodig hebt, bezorgde en zoekende ziel! Een stervende soldaat zei tegen zijn maat: ‘Kameraad, geef me een druppel!’ De kameraad schudde de veldfles en zei: ‘Er zit geen druppel water meer in.’ ‘O’, zei de stervende soldaat, ‘dat is niet wat ik wil; voel in mijn knapzak naar mijn Bijbel.’ Zijn kameraad vond de Bijbel en las hem een paar genaderijke beloften voor en de stervende soldaat zei: ‘Dat is wat ik wil. Er is niets zoals de Bijbel voor een stervende soldaat, hè, kameraad?’ O gezegend boek terwijl we leven! Gezegend boek terwijl we sterven! Ik merk in de laatste plaats op dat we God moeten zoeken door de kerkelijke inzettingen. ‘Wat?’, zegt u, ‘kan een mens niet zalig worden zonder naar de kerk te gaan?’ Ik antwoord dat er, naar ik aanneem, mensen in de hemel zijn die nooit een kerk hebben gezien. Maar de kerk is het aangewezen middel waardoor we tot God gebracht moeten worden. Als de waarheid ons al treft wanneer we alleen zijn, treft ze ons krachtiger wanneer we in de gemeente zijn. Daar worden onze gevoelens opgewekt door de gevoelens van de anderen. Als we alleen zouden zijn, zou de waarheid ons aangrijpen met de kracht van een zieke man. Maar in de grote gemeente grijpt de waarheid onze ziel krachtiger aan, omdat ze gepaard gaat met duizend hartenkloppen. 8
Wanneer u in godsdienstige kring komt, kom dan met maar één idee en met maar één doel: de weg naar Christus vinden. Soms zie ik dat mensen kritisch zijn over de preken, over de toon van de stem en over de manier van preken. Ze doen mij denken aan een man in de gevangenis. Hij is ter dood veroordeeld, maar een regeringsfunctionaris brengt gratie, steekt die door het deurtje van de gevangenis en zegt: ‘Hier is uw gratie. Kom het halen.’ De gevangene zegt dan niet: ‘Wat! Verwacht u dat ik gratie aanneem die wordt aangeboden met zo’n stem als u hebt en op zo’n onhandige wijze als u doet? Ik zou liever sterven!’ O, zo zal geen één gevangene doen; hij neemt de gratie aan! Het is zijn leven. Het kan hem niet schelen hoe ze aan hem overhandigd wordt. Vanmorgen wordt die gratie van de troon van God aan onze zielen aangeboden. Zouden we die dan niet aannemen, ondanks alle kritiek, omdat we voelen dat het een zaak van de hemel of de hel is? Maar ik kom nu tot het laatste deel van mijn tekst. Ze vertelt ons hoe we de Heere moeten zoeken: ‘terwijl Hij te vinden is.’ Wanneer is dat? Als u oud geworden bent? Misschien wordt u niet oud. Morgen? Misschien maakt u morgen niet mee. Vanavond? Misschien bent u er vanavond niet meer. Nu! O, kon ik in elk hart maar met hoofdletters het woord NU schrijven, NU! De zonde is een afschuwelijke ziekte. Ik hoor mensen achteloos en met een hoofdknik zeggen: ‘Ja, ik ben een zondaar.’ Maar de zonde is een afschuwelijke ziekte. Het is melaatsheid. Het is de tering. Het is alle ziekten bij elkaar. Welnu, u weet dat er in een ziekte een crisis is. Misschien hebt u een voorbeeld gezien in uw gezin. Dan is de dokter langsgekomen en hij heeft naar de patiënt gekeken en gezegd: ‘Die ziekte was eenvoudig te genezen geweest, maar de crisis heeft plaatsgevonden. Als u me gisteren had geroepen of vanmorgen, dan had ik de patiënt kunnen genezen.’ Het gaat net zo met de geestelijke behandeling van de ziel. Er is een crisis. Daarvoor is leven mogelijk. Daarna is dood. O, mijn geliefde broeder, als u uw ziel liefheeft, laat de crisis dan niet verwaarloosd voorbijgaan! 9