Moordenaars van Jan de Witt
Moordenaars van Jan de Witt; R. Prud’homme van Reine [PS] 2e proef pag 1
Van Ronald Prud’homme van Reine verschenen bij De Arbeiderspers: Rechterhand van Nederland. Biografie van Michiel Adriaenszoon de Ruyter Schittering en schandaal. Biografie van Maerten en Cornelis Tromp Admiraal Zilvervloot. Biografie van Piet Hein Zeehelden Opkomst en ondergang van Nederlands gouden vloot. Door de ogen van de zeeschilders Willem van de Velde de Oude en de Jonge Moordenaars van Jan de Witt. De zwartste bladzijde van de Gouden Eeuw
Moordenaars van Jan de Witt; R. Prud’homme van Reine [PS] 2e proef pag 2
Ronald Prud’homme van Reine
Moordenaars van Jan de Witt De zwartste bladzijde van de Gouden Eeuw
Uitgeverij De Arbeiderspers Utrecht · Amsterdam · Antwerpen
Moordenaars van Jan de Witt; R. Prud’homme van Reine [PS] 2e proef pag 3
Copyright © 2013 Ronald Prud’homme van Reine Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van bv Uitgeverij De Arbeiderspers, Franz Lisztplantsoen 200, 3533 jg Utrecht. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission from bv Uitgeverij De Arbeiderspers, Franz Lisztplantsoen 200, 3533 jg Utrecht. Omslagontwerp: Nico Richter Omslagillustratie: De lijken van de gebroeders De Witt, opgehangen op het Groene Zoodje. Schilderij naar Jan de Baen, circa 1672 (Rijksmuseum, Amsterdam) isbn 978 90 295 8741 9 / nur 320 www.arbeiderspers.nl
Moordenaars van Jan de Witt; R. Prud’homme van Reine [PS] 2e proef pag 4
Inhoud
Woord vooraf Vooraf. De Haagse broedermoord op 20 augustus 1672 Inleiding. Ooggetuigenverslagen van de moord op de gebroeders De Witt 1. De raadpensionaris en de jonge prins (1653-1666) Johan de Witt raadpensionaris Een nieuwe prins van Oranje De prins groeit op De prins ‘Kind van Staet’ 2. Het regime van de Ware Vrijheid uitgedaagd (1654-1666) Opbouw van de oorlogsvloot Cornelis Tromp, Johan Kievit en grote zeeslagen Het ontslag van Cornelis Tromp De veroordeling van Johan Kievit 3. Triomf en tragiek (1666-1672) De roemrijke tocht naar Chatham De activiteiten van Tromp en Kievit In het Rampjaar opnieuw oorlog De overwinning bij Solebay 4. Op weg naar het einde (juni-augustus 1672) De aanslag op Johan de Witt De gebroeders De Witt steeds verder in het nauw Cornelis de Witt beschuldigd van moordcomplot Cornelis de Witt gevangengenomen en veroordeeld
Moordenaars van Jan de Witt; R. Prud’homme van Reine [PS] 2e proef pag 5
5. De moord De voorafgaande dagen 20 augustus 1672 De ochtend De voormiddag De namiddag De avond 6. De moordenaars en hun medeplichtigen Geen bestraffing Willem Tichelaer Hendrick Verhoeff Maerten van Valen Pieter Verhagen Christoffel de Haen Cornelis en Simon d’Assigny en Adriaen van Valen Gaspar Mars en Johan Bosch De overige betrokkenen bij de moord 7. De complotteurs Johan van Banchem Cornelis Tromp Johan Kievit De overige complotteurs 8. De moord in de historische literatuur Joachim Oudaen, Adriaen Copmoijer en Bernard Costerus De Wittenoorlog Robert Fruin en de liberalen in de negentiende eeuw Historici in de twintigste eeuw Conclusie. Moordenaars van Jan de Witt Achteraf. De moord in beeld Noten Bronnen Register
Moordenaars van Jan de Witt; R. Prud’homme van Reine [PS] 2e proef pag 6
Woord vooraf
Als geboren en getogen Hagenaar ben ik ontelbare malen langs de Gevangenpoort naar de Plaats gelopen. Met nostalgie denk ik terug aan de tijd dat de tram nog een halte had aan het Buitenhof en je vandaar langs de Gevangenpoort naar de Plaats liep. Om daarna een van de uitstekende winkels aan dat plein binnen te gaan, zoals boekhandel Dijkhoffz en grammofoonplatenzaak Caminada. Beide zijn sinds lang verdwenen. Toen ik een jaar of tien was las ik de biografie van Johan de Witt door Nicolas Japikse. Zijn spannende beschrijving van de gruwelijke moord op de gebroeders De Witt op de Plaats maakte een onvergetelijke indruk. Daarom kreeg ik later tijdens mijn wandeling door de poort van de gevangenis, bij het zicht op het standbeeld van Johan de Witt op de Plaats, vaak een beetje een beklemmend gevoel. Op de Plaats is iets vreselijks gebeurd en voor wie het verhaal kent houden het standbeeld en de Gevangenpoort de herinnering daaraan levendig. Ondanks het feit dat de omgeving enorm is veranderd door de aanleg van de Vijverdam in de jaren twintig van de vorige eeuw. Waar nu het verkeer raast, stonden in 1672 huizen aan de zijde van de Vijverberg. De poort van de gevangenis vormde de enige verbinding van de Plaats met het Buitenhof. Langs de Gevangenpoort liep een smalle straat, die een tamelijk naargeestige indruk moet hebben gemaakt, naar het plein van het Buitenhof. De huidige brede, open weg langs de Hofvijver vormt daarmee ongetwijfeld een sterk contrast. Maar het blijft een omgeving waar de geschiedenis tot leven komt. Het heeft me altijd verbaasd dat er zo weinig bekend is over de mensen die deelnamen aan de moord op de gebroeders De Witt. 7
Moordenaars van Jan de Witt; R. Prud’homme van Reine [PS] 2e proef pag 7
Vroeger werd het grauw, het gepeupel, van Den Haag als een anonieme groep onruststokers voor de moord verantwoordelijk gesteld. Tegenwoordig zijn dat de Haagse schutters, burgers die eigenlijk onder de wapens waren gekomen om de gebroeders in de Gevangenpoort te beschermen. Maar wie de eigentijdse verhalen over het verloop van de gebeurtenissen leest, constateert dat ook anderen een hoofdrol speelden. Dus wie waren de moordenaars nu eigenlijk? In vroeger eeuwen is er nooit serieus onderzoek naar de achtergronden van de moordenaars gedaan. Waarschijnlijk vond niemand het toen de moeite waard zich lang met dit soort mensen bezig te houden en was er vrees dat verdere napluizingen pijnlijke resultaten zouden opleveren. Maar vandaag de dag kunnen dat geen argumenten meer zijn om het onderwerp te laten rusten. Toch bleek me als spreker tijdens een symposium over de moord, in 2009, dat niemand direct geïnteresseerd was om de archieven in te duiken voor zo’n onderzoek. Daarom besloot ik het zelf te doen. Vooral de Haagse notariële archieven leverden veel gegevens op die tot op heden onbekend waren. Toestemming van H. M. de Koningin maakte het mogelijk de collecties van het Koninklijk Huisarchief te raadplegen. Graag dank ik mr. dr. L. van Poelgeest te Wassenaar, drs. H. P. L. Rosenberg te Den Haag en mijn echtgenote Wieke Broersma voor hun commentaar op het manuscript. ’s-Gravenhage, oktober 2012 Ronald Prud’homme van Reine
8
Moordenaars van Jan de Witt; R. Prud’homme van Reine [PS] 2e proef pag 8
Vooraf De Haagse broedermoord op 20 augustus 1672
Tegen vijf uur op zaterdagmiddag 20 augustus 1672 is het zover. Na een urenlange belegering van de Gevangenpoort beuken enkele Haagse burgers met zware mokers op de toegangsdeur van de Gevangenpoort. Vrezend voor zijn eigen leven opent de cipier van de gevangenis de deur, na de belofte van de oproerkraaiers dat ze van verdere vernielingen zullen afzien. De weg naar de kamer waarin Johan en Cornelis de Witt zitten is vrij. De moordenaars kunnen hun gang gaan... De moord op Johan en Cornelis de Witt kan zonder aarzeling een van de zwartste bladzijden uit de Nederlandse geschiedenis worden genoemd. Er zijn meer politieke moorden geweest in de loop der eeuwen, maar geen enkele is op zo’n brute, on-Nederlandse wijze uitgevoerd. Nota bene op een steenworp afstand van het regeringscentrum werden de gebroeders De Witt door een woedende menigte naar buiten gesleept en op een beestachtige manier gelyncht. Dat was niet het einde van de gruwelen. De lijken werden op een verschrikkelijke wijze verminkt en er was zelfs sprake van kannibalisme. Toen de lijken in de avond opengespalkt hingen zijn de harten eruit gesneden en pas rond middernacht kon familie ze met hulp van anderen in veiligheid stellen. Na de begrafenis van de stoffelijke overschotten dreigde een groep mensen de kisten op te graven en werden de bij de graven gehangen familiewapens aan stukken geslagen. Zulke taferelen waren in dit land nooit eerder vertoond en zouden tot op heden ook nooit meer vertoond worden. De moordenaars en lijkenschenders zijn nooit veroordeeld. Hoe kon het zover komen en wie waren de daders nu eigenlijk? 9
Moordenaars van Jan de Witt; R. Prud’homme van Reine [PS] 2e proef pag 9
Als raadpensionaris had Johan de Witt negentien jaar de feitelijke leiding van de Nederlandse Republiek in handen gehad. Door zich te verzetten tegen het verlenen van macht aan de jonge Oranjeprins, de latere Willem iii, had hij zich gehaat gemaakt bij de merendeels Oranjegezinde bevolking. In 1672, het Rampjaar, waarin de Republiek aanvallen kreeg te verduren van Frankrijk, Engeland en de stadstaten Münster en Keulen, werd zijn positie onhoudbaar. Na een mislukte aanslag op zijn leven was hij op 4 augustus afgetreden als raadpensionaris. Zijn broer Cornelis, die vooral naam had gemaakt als afgevaardigde van de Staten-Generaal op de vloot tijdens de tocht naar Chatham in 1667 en de slag bij Solebay in 1672, kwam in diezelfde tijd in grote moeilijkheden. Hij werd door een zekere Willem Tichelaer beschuldigd van een moordcomplot tegen prins Willem iii. Daarop werd hij voor een verhoor met het oog op een proces evenals zijn beschuldiger opgesloten in de Gevangenpoort. Ondanks martelingen gaf Cornelis de Witt niets toe. Op 20 augustus werd het vonnis uitgesproken. De rechters zetten Cornelis zonder opgaaf van redenen uit zijn ambten en veroordeelden hem tot levenslange verbanning. Tichelaer kon vrij de gevangenis verlaten. Een van de deelnemers aan de lynchpartij die volgde heeft later verteld wat hij op 20 augustus had meegemaakt. Het is het standaardverhaal van de moord geworden. Hier volgt een weergave van zijn relaas. ’s Ochtends staat Hendrick Verhoeff, zilversmid aan de Groenmarkt, vroeg op en bidt tot God dat hij die dag de gebroeders De Witt van kant zal maken of anders zelf het loodje zal leggen. De Haagse schutterij, een korps van burgers dat de orde in de stad handhaaft, komt in de loop van de ochtend op de been vanwege de onrust die is ontstaan door een dreigende mensenmassa die zich voor de Gevangenpoort heeft verzameld. Zes vendels trekken op naar het Buitenhof, de Plaats en de Lange Vijverberg. Tot deze schutters behoort Verhoeff, die dient in het Blauwe Vendel, onder leiding van de weinig gezaghebbende kapitein Zacharias de Swart. Dit vendel komt op het Buitenhof te staan, vlak bij de Gevangenpoort. Veel Haagse schutters zijn geharnaste tegenstanders van het regime van raadpensionaris Johan de Witt. De gemoederen waren die ochtend verhit geraakt door 10
Moordenaars van Jan de Witt; R. Prud’homme van Reine [PS] 2e proef pag 10
de vrijlating van Willem Tichelaer uit de Gevangenpoort, die Jan en alleman had verteld dat hij onschuldig was en dat de ware schuldige, Cornelis de Witt, nog altijd in de Gevangenpoort zat. Algauw wordt bekend dat diens broer Johan die ochtend bij hem is gekomen en dat ze van plan zijn getweeën uit het gebouw te vertrekken. Ook veel schutters willen dat ten koste van alles tegengaan. Om een stormloop op de gevangenis te voorkomen besluiten de Staten van Holland – de gewestelijke regering, die op dat moment op het Binnenhof in vergadering is – drie ruitercompagnies te laten opdraven, die strategische posities voor de Gevangenpoort en in de omgeving ervan innemen. De schutters kunnen nu niet meer met kwade opzet de Gevangenpoort binnengaan zonder geweld tegen de ruiterij te gebruiken. Verhoeff steekt zijn bedoelingen die dag niet onder stoelen of banken. Hij loopt rond met een geladen geweer, dat hij van huis heeft meegenomen, en roept tegen ruiters: ‘De prins boven, De Witten onder, die anders meynd [wie er anders over denkt], die slaet de donder!’ Volgens eigen zeggen antwoorden diverse ruiters dat ze er ook zo over denken en zwaaien ze instemmend met hun hoed. Niettemin blijven de ruiters voorlopig een onneembare barrière om iets tegen de gebroeders De Witt te ondernemen. Aan het begin van de middag krijgt Verhoeff een uitnodiging van de kolonel (opperbevelhebber) van de schutterij Johan Maes, die tevens deel uitmaakt van de Haagse vroedschap en oud-burgemeester is. Maes wil hem spreken over zijn plannen. Hij wordt ontvangen in de herberg van Beuckelaer, gelegen naast de Gevangenpoort aan de Plaats, aan de kant van de Hofvijver. Leden van de Haagse magistraat en de regeringscolleges komen daar geregeld samen om elkaar bij een drankje informeel te spreken. Maes ontvangt Verhoeff met een glas wijn, in het bijzijn van de Haagse schepen Johan van Banchem, die het daaropvolgende gesprek zwijgend zou aanhoren. Maes brengt met Verhoeff een toost uit op de gezondheid van de prins van Oranje en vraagt daarna al snel wat hij met de schutters tegen de De Witten wil ondernemen. Hij beklemtoont dat het met geweldplegers slecht zou kunnen aflopen. Verhoeff laat zich daardoor niet afschrikken. Hij verklaart recht voor zijn raap dat het plan is de broers ‘doot te slaen’. Geschrokken antwoordt Maes hem dat Verhoeff het stadsbestuur een grote dienst zal bewijzen wanneer hij de schutters van dat voornemen afbrengt en 11
Moordenaars van Jan de Witt; R. Prud’homme van Reine [PS] 2e proef pag 11
dat de zilversmid daar een goede beloning voor zal krijgen. Verhoeff drinkt nog twee glazen, maar geeft geen krimp. Vloekend en tierend schreeuwt hij dat wie de gebroeders De Witt probeert te redden zelf geen haar beter is. Daarop keert hij terug naar zijn vendel en geeft, kennelijk zonder dat zijn kapitein er bezwaar tegen maakt, opdracht naar de Gevangenpoort op te trekken. Maes heeft niets bereikt en stelt burgemeester Pieter van Groenevelt daarvan op de hoogte. De burgemeester laat Verhoeff vervolgens ten stadhuize uitnodigen voor een gesprek. Deze geeft daaraan gevolg en baant zich een weg door de schuttersvendels, ruiters en de burgerwacht die het stadhuis bewaakt. Bij de ingang van het stadhuis staat volk te wachten, dat hem aanmoedigt dapper te zijn en zich niet van zijn plan te laten afbrengen. Verhoeff treedt binnen, met een geweer aan zijn zijde en een groot mes in zijn zak, dat hij naar eigen zeggen bij zich heeft om in geval van nood te gebruiken. De burgemeester en de leden van het stadsbestuur staan meteen op bij zijn binnenkomst, nemen hun hoed af en groeten hem. Verhoeff zegt tegen hen dat ze hun hoed weer op kunnen zetten en kunnen gaan zitten. Zelf blijft hij blootshoofds staan, geheel in strijd met de etiquette van die tijd. Burgemeester Van Groenevelt neemt het woord en prijst Verhoeff als een respectabel inwoner van Den Haag en een uitstekend vakman. Zo iemand, vindt de burgemeester, moet zich tweemaal bedenken voordat hij iets tegen de De Witten in de Gevangenpoort onderneemt. Is hij bereid zijn invloed aan te wenden onder de burgers om de De Witten te laten bewaken door twee schutters uit elk vendel, totdat de prins in Den Haag arriveert om de kwestie af te handelen? Het stadsbestuur en de gebroeders De Witt zullen hem daarvoor eeuwig dankbaar zijn. Verhoeff antwoordt met een tirade tegen de gebroeders. Pensionaris Jacob van der Hoeven vraagt hem dan wat hij nu eigenlijk precies van plan is? Net als eerder tegenover oud-burgemeester Maes windt Verhoeff er geen doekjes om. Hij wil de De Witten uit de Gevangenpoort slepen en ze om hals brengen. De pensionaris zegt dat hij niet kan geloven dat er een Haagse burger gevonden kan worden die aan zo’n gruweldaad zal meehelpen. Toch zal het gebeuren, antwoordt Verhoeff, al zal ik het alléén moeten doen. Heb nog een half uur geduld en ik breng u de harten van beiden. De gemoederen lopen nu hoog op. Een van de leden van het stadsbestuur roept dat 12
Moordenaars van Jan de Witt; R. Prud’homme van Reine [PS] 2e proef pag 12
het de hoogste tijd is uit Den Haag te vertrekken om aan het geweld te ontkomen. Verhoeff repliceert luid dat iedereen die vlucht zal worden omgebracht, omdat zulke lafaards tonen aanhangers van het regime van Johan de Witt te zijn. De burgers bij de deur stormen op dit geschreeuw de stadhuiszaal binnen, omdat zij denken dat er geweld tegen Verhoeff wordt gebruikt en ze hem willen beschermen. Zij schelden op de andere aanwezigen en de regering van het land in het algemeen. Zo zegt zijn collega-schutter Gaspar Mars: ‘Als onsen lieven Heer een lant wil straffen berooft hij de Heeren van haer wijsheijt.’ Verhoeff keert terug naar zijn vendel, waarbij hij moet worden geholpen door bevriende schutters, want er zijn grote aantallen burgers (ook veel niet-schutters) en ruiters op de been die de doorgang trachten te versperren. Eén burger richt zelfs zijn musket op hem, maar de zilversmid weet hem te ontlopen en komt bij zijn vendel voor de Gevangenpoort. De ruiterij krijgt van de Staten van Holland opdracht de toegangen tot de stad te gaan bewaken, omdat er berichten binnenkomen dat boeren uit het Westland onderweg zijn om Den Haag te plunderen. De meeste ruiters trekken weg uit de binnenstad en niets of niemand verhindert de schutters nog om de aanval op de Gevangenpoort te openen. Met een aantal kompanen begint Verhoeff te vuren op de deur van de gevangenis, die in korte tijd in een gatenkaas verandert. Het sluitwerk is echter zeer degelijk en valt ondanks de kogels niet open te krijgen. Verhoeff overweegt het met kruit te laten springen, maar ziet daarvan af omdat hij bang is dat hij dan zal worden getroffen door rondvliegende spijkers. Op aanraden van een koetsier die voorbijkomt gaat hij naar een smid aan het Lange Voorhout en neemt vandaar twee van de zwaarste mokerhamers onder dreiging met geweld mee en gaat terug naar de Gevangenpoort. Zoals we weten is de klus dan snel geklaard. Eenmaal in de gevangenis vraagt Verhoeff de weg naar de kamer van de De Witten en beveelt nadrukkelijk geen andere ruimtes te openen, opdat er geen ‘schelmen en dieven’ kunnen ontsnappen. Hij stuift vervolgens met een aantal andere schutters de trappen op en vindt de gebroeders in de aangewezen kamer. Cornelis de Witt, die aan jicht lijdt, ligt in een nachtgewaad op bed. Zijn broer Johan 13
Moordenaars van Jan de Witt; R. Prud’homme van Reine [PS] 2e proef pag 13
staat iets te lezen aan een tafel aan de andere kant van de kamer. Verhoeff schuift de gordijnen van het ledikant van Cornelis opzij en roept: ‘Verrader gij moet sterven, bid God en bereijdt u selven [voor].’ Cornelis antwoordt met een bleek gezicht: ‘Vrienden, wat hebbe ik misdaen.’ Daarop schreeuwt Verhoeff: ‘Ghij bent een prince-moorde[naa]r, een verrader en schelm, haest u maer aenstonts [meteen].’ Cornelis komt moeizaam overeind en blijft zitten met zijn handen over elkaar, alsof hij in gebed is verzonken. Daarop slaat een van de schutters die met Verhoeff zijn meegekomen naar boven met de kolf van zijn geweer in de richting van Cornelis, maar die wordt niet geraakt. De slag ketst af op een van de pilaren van het ledikant, die daardoor omvalt. Cornelis trekt op de rand van het bed zijn kousen aan en ontdekt bij het aantrekken van zijn schoenen dat een van de schutters daarin heeft geplast. Hij schudt zijn hoofd en zegt tegen Verhoeff: ‘Siet, wat hebben se gedaen?’ Verhoeff toont geen medelijden: ‘Treck maer aen, ’t is voor u maer om een korte tijt te doen.’ Wel staat hij toe dat Cornelis een kamerjas krijgt aangetrokken. Inmiddels is Johan de Witt naar de schutters toe gelopen. Hij vraagt of ze hém ook om hals willen brengen. Een van hen zegt: ‘Ja schelm, verrader, dief, gij sult den eijgen [dezelfde] gangh van u broeder gaen.’ Een andere schutter pakt plotseling zijn geweer en geeft de oud-raadpensionaris daarmee zo’n harde klap op zijn hoofd dat het bloed eruit gutst en een lap huid er los bij hangt. Johan de Witt blijft ongelooflijk rustig, doet zijn kalotje af en legt een zakdoek over de gapende wond om het bloed te stelpen. Hij vouwt zijn handen over elkaar en zegt zonder te verbleken: ‘Mannen, is ’t om mijn leven te doen? Schiet mij datelijck onder de voet.’ En hij toont zijn borst. Verhoeff belet de andere schutters de daad bij het woord te voegen. Hij wil per se dat de De Witten in het openbaar sterven. Met veel scheldwoorden haalt hij de herinnering op aan twee helden van de Oranjegezinden, die in de voorbije jaren publiekelijk zijn onthoofd, en aan andere belangrijke aanhangers van Oranje, die tot hun groot affront uit hun ambt zijn ontzet. Hij besluit de tirade met de woorden dat God nu komt om namens hen wraak te nemen en dat Hij ‘dit alles soo wonderlijck hadt beschickt’. Schutters rukken Cornelis de Witt ruw uit de kamer en stoten hem onder luid getier de trap af. Verhoeff volgt daarachter met Johan de 14
Moordenaars van Jan de Witt; R. Prud’homme van Reine [PS] 2e proef pag 14
Witt. Die grijpt de zilversmid bij de hand en zegt: ‘Vroomen borger. Hoe gaet dit soo?’ Verhoeff kijkt in de fonkelende ogen van de oudraadpensionaris en dat maakt zo’n indruk dat hem bijna de moed in de schoenen zinkt om verder te gaan. Achteraf zal hij verklaren dat wanneer Johan gewapend was geweest hij hem niet met twee personen had durven aanvallen. Hij vraagt nu aan De Witt: ‘Mijnheer, hoe ben je soo ver van onse lieven Heer afgeweeken, dat ghij soo godloos een Lant waer je soo geaght en gesien waert aan de Fransen hebt overgegeeven; en soo meenigen eerlijcken man hebt op de mesthoop gebraght, deselve van al haer goet latende berooven?’ Johan de Witt antwoordt: ‘Soo sij alle soo hadden gedaen als ick, daer sou tot nogh niet een stadt over [naar de vijand overgelopen] geweest zijn.’ Verhoeff maakt daaruit op dat De Witt het over medeplichtigen heeft en het schiet door hem heen dat het een goed idee kan zijn hem nog een uur in leven te houden om er na marteling achter te komen wie die handlangers zijn. Maar de schutters beneden roepen in razernij dat Verhoeff te lang wegblijft met de oud-raadpensionaris. Zij veronderstellen dat hij het op een akkoordje met hem probeert te gooien en al diens geldbeurs en horloge heeft ontvangen. De zilversmid ontwaakt uit zijn gepeins en smijt Johan de Witt de trap af, met de woorden: ‘Neemt den schelm dan en bruyt [smijt] met hem voor den duyvel.’ Verhoeff gaat beneden de deur uit en loopt door de mensenmassa via de poort naar de Plaats, waar hij rechts bij de muur van de herberg van Beuckelaer Cornelis de Witt, die is gestruikeld en zwaar mishandeld, zieltogend op zijn buik op de grond ziet liggen. De zilversmid achtervolgt Johan de Witt, die handig aan de musketslagen van de schutters weet te ontkomen. Verhoeff krijgt een musketslag die bedoeld is voor de raadpensionaris op zijn eigen hoofd, dat hevig begint te bloeden. Hij beseft dat het dicht bij Johan de Witt te gevaarlijk is en houdt wat afstand. Het volgende moment ziet hij hoe halverwege de Plaats een man die is gekleed in een fluwelen mantel De Witt van achteren nadert, zijn pistool op diens hoofd zet en hem van achteren door het hoofd schiet. Een andere man geeft De Witt vrijwel tegelijkertijd met een mes een steek in zijn borst. De raadpensionaris valt voorover en vouwt in een laatste stuiptrekking zijn handen samen, alsof hij wil bidden. Johan de Witt is vermoord en ook zijn broer Cornelis heeft ondertussen door moordenaarshanden het le15
Moordenaars van Jan de Witt; R. Prud’homme van Reine [PS] 2e proef pag 15
ven gelaten. In frustratie vormen schutters een kring en schieten hun geweren leeg op de bijeengesleepte lijken. Zo lijkt hun dood nog een beetje op een officiële executie. Veel kogels rollen zonder dat ze kunnen worden afgevuurd uit de neerwaarts gerichte geweren. Daardoor raken de lijken weinig beschadigd en kan de toegestroomde gewone bevolking, het zogeheten grauw, de naakte lichamen op een gruwelijke wijze verminken nadat ze door een bootsgezel omgekeerd aan de galg op het Groene Zoodje, tegenover de Plaats, zijn gehangen. Vingers en tenen worden bij opbod verkocht, geslachts‑ en andere lichaamsdelen worden afgebeten of afgesneden en ook zouden er stukken vlees zijn opgegeten. In de avond snijdt Verhoeff de harten uit de lichamen en neemt ze mee naar huis. Ze vormen mogelijk een schrale troost voor de moord die hij niet heeft kunnen plegen. Nog lang zal hij ze in ieder geval bij hem thuis aan belangstellenden laten zien. Wie waren nu de mannen die Johan de Witt midden op de Plaats vermoordden? Zonder hun aanwezigheid was Johan de Witt mogelijk aan de dood ontsnapt, want de geweren van de schutters waren ongeschikt om iemand op korte afstand dodelijk te treffen. Verhoeff zei achteraf de moordenaars van Johan de Witt geen van beiden te kennen. Dat duidt erop dat het geen schutters waren. Wie Cornelis de Witt hadden vermoord had Verhoeff niet eens gezien. En toch zou de zilversmid de geschiedenis ingaan als de voornaamste schuldige aan de moord op de De Witten. Niemand besteedde aandacht aan het feit dat hij de moordenaars zelf niet had herkend.
16
Moordenaars van Jan de Witt; R. Prud’homme van Reine [PS] 2e proef pag 16
Inleiding Ooggetuigenverslagen van de moord op de gebroeders De Witt
Het voorgaande verslag van de moord op de gebroeders De Witt is vrijwel geheel gebaseerd op het verhaal dat door een onbekende is opgetekend uit de mond van Hendrick Verhoeff zelf, op 16 oktober 1674, in zijn toenmalige woonplaats Voorburg.1 Hij vertelde dus meer dan twee jaar na de gruwelijke gebeurtenis over wat hij die dag had meegemaakt. Ongetwijfeld dikte de zilversmid zijn rol hier en daar aan en herinnerde hij zich alles ook niet meer precies. Niettemin is het relaas van Verhoeff, aangevuld met een enkel ander verslag van de gebeurtenissen op 20 augustus 1672 in Den Haag, doorgaans de voornaamste bron voor de geschiedboeken geweest. Het dramatische verhaal van de confrontatie tussen de ruwe Verhoeff en de stoïcijnse gebroeders De Witt groeide uit tot een klassieker, die generaties scholieren en lezers van geschiedenisboeken deed huiveren. De moord op de gebroeders De Witt is een duidelijk voorbeeld van een belangrijke, gruwelijke gebeurtenis die zich voltrekt op één dag, waarop in korte tijd samengebald zich bijna tegelijkertijd zoveel voordoet dat het heel lastig is er een consistent verslag van te geven. Een ooggetuige kon niet de hele dag op elke plaats zijn waar iets gebeurde en ten gevolge daarvan heeft elk verslag van de moord door iemand die het heeft meegemaakt iets fragmentarisch. Een voordeel is wel dat er heel veel ooggetuigenverslagen zijn, omdat iedereen besefte iets zeer uitzonderlijks te hebben meegemaakt. Maar aan welke beschrijvingen kan de meeste waarde worden gehecht? Daar is allereerst een grondige studie voor nodig, naar de personen die de stukken hebben opgesteld en naar verifieerbare gebeurtenissen die op 20 augustus 1672 hebben plaatsgevonden. 17
Moordenaars van Jan de Witt; R. Prud’homme van Reine [PS] 2e proef pag 17
Het is opvallend dat het tot op heden aan zo’n studie ontbrak. Er is zelfs nog nooit een afzonderlijk boek over de moord op de gebroeders De Witt verschenen. Er is wel vaak over geschreven, maar altijd in de vorm van artikelen en als onderdeel van biografieën van Johan en Cornelis de Witt. In artikelen is praktisch altijd volstaan met een beschrijving van de moord en de achtergronden daarvan op basis van één of hooguit enkele ooggetuigenverslagen. De mate van betrouwbaarheid van de gebruikte bronnen blijft noodzakelijkerwijs onbesproken, omdat geen vergelijking kan worden gemaakt met andere verslagen van de moord. Lang hebben artikelen van de bekende historicus Robert Fruin, uit de negentiende eeuw, de toon aangegeven. Oranjegezind als hij was vergoelijkte hij zelfs het wegtrekken van de cavalerie bij de Gevangenpoort omdat hierdoor een bloedbad onder de Haagse bevolking zou zijn voorkomen.2 De dood van de De Witten was dat volgens Fruin waard geweest. Van kritiek op de rol van Willem iii wilde hij niets weten. In een recente studie over de pamfletten uit het Rampjaar komt historicus Michel Reinders tot de conclusie dat de burgers hun eigen agenda hadden en geen marionetten van de prins waren.3 De moord op de gebroeders De Witt zou zijn uitgevoerd zoals hij in de pamfletten was aangekondigd. De moordenaars waren echter niet de auteurs van deze pamfletten. Bovendien is het niet waar dat de gebeurtenissen zich precies zo voltrokken als eerder was geschreven. In biografieën van Johan en Cornelis de Witt komt de moord uiteraard altijd als een dramatisch hoogtepunt aan het slot, maar aan een grondige analyse is geen van de biografen toegekomen en met betrekking tot de chronologie van de gebeurtenissen worden nogal wat fouten gemaakt. Nicolas Japikse, die in 1915 de eerste wetenschappelijke biografie van Johan de Witt publiceerde, bagatelliseert de rol van Willem iii rond de moord op de gebroeders De Witt in hoge mate.4 Dat is niet verrassend, want hij was meer geporteerd voor Oranje en de prins dan voor het staatsgezinde regime van De Witt. Niet voor niets werd hij later directeur van het Koninklijk Huisarchief en schreef hij in 1930 een bewonderende biografie van Willem iii. Japikses visie zou decennialang algemeen aanvaard blijven, alleen al door het uitblijven van nieuwe grondige studies naar het onderwerp. De eerstvolgende op uitgebreid bronnenonderzoek gebaseerde 18
Moordenaars van Jan de Witt; R. Prud’homme van Reine [PS] 2e proef pag 18
biografie van Johan de Witt verscheen in 1978 en was van de hand van de Amerikaanse historicus Herbert Rowen. In zijn bijna duizend bladzijden tellende werk ruimt hij niet meer dan tien pagina’s in voor de moord.5 Rowen noemt Willem iii indirect verantwoordelijk voor de moord, vooral vanwege diens afwachtende, dubbelzinnige houding in de dagen omstreeks 20 augustus. Ook Luc Panhuysen, die de meest recente biografie van Johan en Cornelis de Witt publiceerde, in 2005, is die mening toegedaan. Hij trekt eveneens maar enkele bladzijden voor beschrijving van de moord uit.6 Een nieuwe visie zou in die beperkte ruimte nauwelijks hebben kunnen worden gegeven. Als iets opvalt aan alle manuscripten en pamfletten die kort na 20 augustus 1672 aan de moord op de gebroeders De Witt zijn gewijd, is het dat de grote lijnen van het verhaal niet verschillen. Niemand heeft vanuit een orangistische of staatsgezinde overtuiging zijn fantasie op hol laten slaan en vertelt over een wraakzuchtige Willem iii die op de dag van de moord in Den Haag toekeek of over een Johan de Witt die zijn dood laf onderging. Alleen in belangrijke details, waar het gaat om de keuze tussen een samenzwering en een spontane moordpartij, verschillen de verhalen. Werd, bijvoorbeeld, het dienstmeisje van de cipier van de Gevangenpoort in de vroege ochtend van de twintigste augustus door aanhangers van de prins naar het huis van Johan de Witt gestuurd met een valse uitnodiging of was die uitnodiging van Cornelis de Witt afkomstig? Waren belangrijke deelnemers aan de moord geronseld door aanhangers van de prins, zoals de wraakzuchtige luitenant-admiraal Cornelis Tromp, die in 1666 door Johan de Witt was ontslagen vanwege wangedrag? Werden de moordenaars achteraf beloond en door wie gebeurde dat? Zulke vragen kunnen alleen na minutieus onderzoek worden beantwoord. Er zijn zeker de nodige aanknopingspunten. Zo bestaan er diverse verslagen waarin, de ene keer uitgebreider dan de andere, namen van deelnemers aan de moord onverkort worden opgegeven. Onderling vertonen die opgaves nauwelijks afwijkingen, zodat er weinig reden is tot twijfel aan wie bij de moord betrokken waren. Toch is nooit systematisch onderzoek gedaan naar de antecedenten van deze moordenaars. In geschiedwerken uit de loop der eeuwen staan doorgaans alleen wat algemeenheden over het verdere verloop van het leven van enkele belangrijke betrokkenen bij de moord te lezen. De algemene 19
Moordenaars van Jan de Witt; R. Prud’homme van Reine [PS] 2e proef pag 19
teneur is dat het slecht met ze is afgelopen. Dat lijkt echter meer geconcludeerd vanuit de overtuiging dat zo’n lot bij moordenaars past, dan dat het op feiten is gebaseerd. Uitvoerig onderzoek naar hun achtergronden en verdere leven is kennelijk nooit de moeite waard gevonden, misschien ook vanwege het risico dat het pijnlijke resultaten zou opleveren. Er bestaat zelfs een lijst met precieze opgave van de namen van de burgers (veelal schutters) die deelnamen aan of een rol speelden bij de moord op Johan en Cornelis de Witt.7 Deze lijst geeft bij de meeste namen details over wat de betrokken persoon die dag precies heeft gedaan. Niemand heeft ooit moeite gedaan naar de achtergronden van deze mensen te speuren. Waarom niet eens onderzoek verricht naar het verdere leven van de moordenaars, die ongestraft zijn gebleven en van wie in een aantal gevallen bekend is dat zij zelfs aanzienlijke beloningen en aantrekkelijke baantjes hebben verkregen? Dankzij dit onderzoek kunnen we misschien ook meer te weten komen over de plausibiliteit van een samenzwering om de moord te laten voltrekken. Zo’n samenzweringstheorie bestond al kort na de fatale dag en is in de volgende eeuwen voortdurend in de literatuur opgedoken. Nu eens is er veel geloof aan gehecht, dan weer is ze afgedaan als iets ongegronds, gebaseerd op onbetrouwbare pamfletten. Aan de hand van een beschrijving van de voorgeschiedenis van de moord, het verloop van de gebeurtenissen op 20 augustus en wat er daarna gebeurde zullen we zien hoe waarschijnlijk het scenario van een samenzwering is. Voor een goed gefundeerde, zo gedetailleerd mogelijke beschrijving van de gebeurtenissen op 20 augustus 1672 is het allereerst noodzakelijk rijp en groen te scheiden. Het bronnenmateriaal is zeer divers. Van de contemporaine literatuur moeten genoemd worden de biografie van de gebroeders De Witt door Emanuel van der Hoeven uit 1705, het anonieme Historisch verhael uit 1677, met een uitvoerige beschrijving van de moord, en ’t Verwerd Europa door Petrus Valckenier uit 1688, waarin eveneens relatief veel aandacht aan de moord wordt besteed.8 Zo zijn er nog veel meer zeventiende-eeuwse publicaties waarin de gruweldaad een ruime plaats krijgt toebedeeld. Michel Reinders noemt in zijn studie 99 verschillende pamfletten die direct na de moord verschenen en die deze tot hoofdonderwerp hadden. Inclusief herdrukken komt hij zelfs tot een aantal van 190 publi20
Moordenaars van Jan de Witt; R. Prud’homme van Reine [PS] 2e proef pag 20
caties.9 Wie echter naar ooggetuigenverslagen zoekt houdt niet meer dan enkele pamfletten over. En zelfs die bieden alleen over details wat nieuws.10 Terecht wijst Reinders er dan ook op dat deze anonieme schrijvers een bepaald publiek voor ogen hadden. Een historicus moet daar inderdaad terdege rekening mee houden wanneer hij er informatie uit gebruikt. Anders ligt dat bij enkele manuscripten met een verslag van de moord. Een klerk van Johan de Witt, Jan Ferguson, stelde een handgeschreven verslag op, dat is gedateerd september 1672.11 Johan de Witts andere klerken Wolfert Bacherus en Reynier van Ouwenaller hebben gezien de inhoud vast en zeker meegewerkt aan een uitvoerig anoniem manuscript, dat aan het verslag van Ferguson is toegevoegd. Zij waren op 20 augustus 1672 bij de gebroeders De Witt in hun kamer in de Gevangenpoort aanwezig. Een derde manuscript over de moord is van de hand van Johan de Witts knecht Jan van der Wissel en is gedateerd 23 september 1672.12 Van der Wissel was bij de De Witten in de Gevangenpoort tot vlak voordat zij naar buiten werden gesleurd. De verslagen van het personeel van De Witt zijn samengevoegd en, aangevuld met informatie van anderen, opgenomen in het boekje Gedenkwaerdige stukken, wegens den moordt der Heeren Cornelis en Johan de Witt, dat omstreeks 1705 is gepubliceerd.13 De titel luidt: ‘Verhael van ’t ombrengen der Heeren Johan en Cornelis de Witt; den 20 Augusty 1672’. Dit verslag van de moord kan er aanspraak op maken het volledigst te zijn over de gebeurtenissen in en rond de Gevangenpoort van de ochtend tot en met het moment dat de moord werd gepleegd. Hoogstwaarschijnlijk was het relaas bijvoorbeeld ook gebaseerd op een getuigenis van de schutter (vaandrig) Johan van Os, die in de loop van de twintigste augustus enkele malen bij de gebroeders De Witt in de Gevangenpoort kwam en niets voor grof geweld tegen hen voelde.14 De verminking van de lijken is tot in de meest gruwelijke details beschreven in een anoniem manuscript dat eveneens in de Gedenkwaerdige stukken werd opgenomen, met in de titel de toevoeging ‘door mij gesien ende tot het einde toe bijgewoont’.15 De auteur was misschien een zekere Nicolaes van Toor, die in een dagboek van een Amsterdamse schutter, uit 1672, overeenkomstige mededelingen verstrekte en beklemtoonde dat hij ‘van ’t eerst tot het laast daar bij is geweest’.16 Verder bevatten de Gedenkwaerdige stuk21
Moordenaars van Jan de Witt; R. Prud’homme van Reine [PS] 2e proef pag 21
ken de eerdergenoemde namenlijst van de moordenaars, afkomstig van ooggetuigen, en het relaas van Hendrick Verhoeff. Alles bij elkaar dus vier essentiële bronnen over het verloop van de moord, alle afkomstig van ooggetuigen en gedetailleerder dan andere literatuur. Wie heeft dit boekje samengesteld? Blijkens het woord vooraf kwamen de gegevens uit het bezit van Gerard Brandt (1626-1685), een bekend dominee, dichter en geschiedschrijver uit deze tijd, heden ten dage nog vooral bekend door zijn omvangrijke biografie van zeeheld Michiel de Ruyter.17 Hij overleed in 1685. Zijn zoons Casper (1653-1696) en Johannes (1661-1708) voltooiden daarna zijn boek over De Ruyter, dat in 1687 verscheen. De Gedenkwaerdige stukken moeten ook door zijn nazaten zijn uitgegeven, mogelijk door zijn zoon Johannes. Brandts hand is terug te vinden in het boekje. Bijvoorbeeld in de samenvatting van de gegevens van Johan de Witts personeel en in de samenstelling van de lijst van de moordenaars. We komen daar later op terug. Mogelijk hebben Brandts nazaten het werkje anoniem laten uitgeven omdat het aanwijzen van de moordenaars, die decennia na de gruwelijke gebeurtenis nog vrij rondliepen en over het algemeen uitstekende functies bezaten, te veel risico’s voor hun eigen persoon en voor familie met zich meebracht. Als dat zo is, waren zij toch nog tamelijk roekeloos door in het woord vooraf op te nemen dat de gegevens van Gerard Brandt afkomstig waren. Maar Brandt had bij zijn leven een grote naam opgebouwd als historicus en dus was zijn naam een waarmerk voor een gedegen publicatie over dit onderwerp. Bovendien konden de nazaten altijd nog doen alsof anderen zonder dat zij er zelf van op de hoogte waren met het werk van hun (voor)vader aan de haal waren gegaan. Buiten de bronnen van de Gedenkwaerdige stukken zijn er nog drie manuscripten noemenswaardig. Ten eerste een relaas van de cipier van de Gevangenpoort, dat helaas onvolledig bewaard is en wordt afgebroken op het moment dat de gebroeders De Witt uit de gevangenis worden gesleurd.18 Ten tweede een verslag van de dichter en tegelbakker Joachim Oudaen, die op 20 augustus voor zaken in Den Haag en omgeving was, en tussendoor af en toe is gaan kijken wat er in de omgeving van de Gevangenpoort gebeurde. Zijn relaas geeft vooral veel details over de verminking van de lijken.19 Ten derde een relaas van Adriaen Copmoijer, procureur voor het Hof van 22
Moordenaars van Jan de Witt; R. Prud’homme van Reine [PS] 2e proef pag 22
Holland.20 Hij hield recht tegenover de Gevangenpoort kantoor en woonde aan het Buitenhof. Even na negen uur ’s avonds op 20 augustus, terwijl de lijken van de gebroeders De Witt nog op het Groene Zoodje hingen, beschreef hij in een brief aan een Amsterdamse collega tamelijk gedetailleerd wat er die dag voor zijn ogen was gebeurd. Later zou hij een uitgebreider verslag schrijven, waarin hij ook verwerkte wat hij de dagen vóór 20 augustus had gezien en hoe er in zijn ogen een complot was gesmeed door personen uit de omgeving van prins Willem iii om de De Witten te vermoorden. Dat verslag zou de basis zijn voor een treurspel, een toneelstuk, van de hand van de eerdergenoemde Oudaen. Het was getiteld: Haagsche broedermoord of dolle blijdschap.21 In april 1673 was het voltooid, maar het was op dat moment te gevaarlijk om het te publiceren. Over wanneer dat wel gebeurde zullen we het later hebben. Door veel historici en letterkundigen is geen of nauwelijks geloof gehecht aan Copmoijers verhaal over een samenzwering, omdat dit de bron was voor het duidelijk verzonnen verhaal dat Oudaen in zijn toneelstuk presenteerde. Het ongeloof kwam vooral voort uit het feit dat niemand iets over de achtergronden van Copmoijer wist. We zullen zien dat Copmoijer een betrouwbaar en wijd en zijd geacht advocaat was. Hij profiteerde van het feit dat hij in de dagen rond 20 augustus 1672 op zijn kantoor op de eerste rang zat. Niet voor niets schreef hij boven zijn verslag in het Latijn dat hij alles zelf had gehoord, had gezien en ambtshalve had opgeschreven.22 In het navolgende zullen we eerst de gebeurtenissen belichten die voorafgingen aan en leidden tot de moord. De dag van de moord zelf wordt van uur tot uur besproken aan de hand van de meest betrouwbare verslagen. Daarna staan we stil bij alle personen die met de moord in verband worden gebracht: de moordenaars, hun medeplichtigen en de complotteurs op de achtergrond. Ten slotte volgt een bespreking van de historische literatuur over de moord, en de conclusies die uit de in dit boek gepubliceerde nieuwe gegevens kunnen worden getrokken. Als extra is een overzicht van de verbeelding van de moord toegevoegd.
23
Moordenaars van Jan de Witt; R. Prud’homme van Reine [PS] 2e proef pag 23
Moordenaars van Jan de Witt; R. Prud’homme van Reine [PS] 2e proef pag 24