Johan de Witt-gymnasium, dyslexiebeleid
Dyslexiebeleid Dyslexieprotocol
Johan de Witt-gymnasium 10-9-2013
1
Johan de Witt-gymnasium, dyslexiebeleid Inhoudsopgave Pagina Inleiding
3
1. Beleid
4
2. Het dyslexietraject
5
2.2
Dyslectische leerlingen en het DBC-traject
2.3
Aangemelde leerlingen met vermoedelijke dyslexie
5
5
3. Dyslexiescreening
6
4. Dyslexieonderzoek
6
Dyslexieprotocol
8
5. Verklaring dyslexietraject
8
6. Dyslexiebegeleiding van de leerling
8
7. Faciliteiten
9
7.1
Leerlingenlijst
9
7.2
De dyslexiepas
9
7.3
Faciliteiten klas 1 t/m 6
9
Bijlage 1
dyslexiekaart
10
Bijlage 2
dyslexiepas
11
Bijlage 3
foutenbeoordeling talen bij de dyslectische leerling
12
2
Johan de Witt-gymnasium, dyslexiebeleid
“Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau.”
Stichting Dyslexie Nederland 2008
Inleiding Dyslexie is een leerstoornis die zich uit in problemen met het technisch lezen, leestempo en accuratesse. Vaak gaat dit gepaard met problemen met het begrijpend lezen en de spelling. Deze leerstoornis is onafhankelijk van intelligentie en is niet op te lossen door b.v. veel oefening. Kinderen met dyslexie kunnen door hun stoornis belemmerd worden in hun schoolprestaties en hierdoor achter blijven bij het gemiddelde (klassen-)niveau. Dit uit zich vooral bij de (vreemde) talen: grammatica, leestempo, schrijfwijze (spelling, zinsbouw), samenvatting, hoofd- en bijzaken onderscheiden etc. Echter, de emotionele factor speelt ook een grote rol. Door de dagelijkse confrontatie met hun leerprobleem en (daardoor) vaak ook met frustratie, is het belangrijk de emotionele kant van de leerling in de gaten te houden. Dit om faalangst of depressie te voorkomen. Belangrijk is hierbij dat gelet wordt op het persoonlijk welzijn van het kind, zowel op school/maatschappelijk gebied als op het gebied van het gezinsleven.
Bij kinderen in het voortgezet onderwijs is tijdens de basisschoolperiode een goede basis gelegd voor het technisch lezen en spellen. Enkele van hen hebben (thuis of op school) extra begeleiding gehad op het gebied van het lezen en/of het spellen. Het kan ook voorkomen dat leerlingen geen extra begeleiding hebben gehad, maar veel hebben gelezen of veel zijn voorgelezen. Bij dyslexie is het belangrijk dat er op school onder begeleiding veel geoefend is op het gebied van lezen en/of dat er thuis veel wordt gelezen.
De docenten en de schoolleiding van het Johan de Witt-gymnasium willen de leerlingen met dyslexie graag goed begeleiden. Zij werken volgens de Wet Gelijke Behandeling voor
3
Johan de Witt-gymnasium, dyslexiebeleid leerlingen met een handicap of een chronische ziekte en met het Protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs van het Masterplan Dyslexie. Deze protocollen zijn in opdracht van het ministerie van OCW ontwikkeld om de signalering van leesproblemen en dyslexie van het basisonderwijs tot en met het hoger onderwijs te systematiseren. In de verdere paragrafen vindt u de toelichting over het beleid van de school, het onderzoekstraject en het protocol naar aanleiding van dit traject.
Het Johan de Witt-gymnasium werkt samen met een orthopedagoog. Hij of zij kan ingeschakeld worden voor advies, supervisie, onderzoek of begeleiding. Voor verdere vragen kan contact opgenomen worden met de dyslexiecoördinator. 1. Beleid
Het Johan de Witt-gymnasium voert een beleid op het gebied van dyslexie dat is opgesteld volgens de Wet Gelijke Behandeling voor leerlingen met een handicap of een chronische ziekte en het Protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs van het Masterplan Dyslexie. Dit houdt in dat ernaar gestreefd wordt om dyslectische leerlingen de zorg te bieden waar zij wettelijk gezien recht op hebben, te weten: 1. het laten volgen van het onderwijs waarvoor zij de capaciteiten hebben; 2. het ondersteunen bij het vergroten van hun functionele lees- en schrijfvaardigheid, zo nodig met faciliterende hulpmiddelen; 3. het leren omgaan met hun problemen.
Het uitgangspunt is dat elke docent op het Johan de Witt-gymnasium: -
weet welke leerlingen in zijn/haar klas dyslectisch zijn,
-
weet hoe hij/zij met deze leerlingen om moet gaan op het gebied van dyslexie en welke extra faciliteiten de betreffende leerlingen worden aangeboden,
-
in het bezit is van het dyslexieprotocol en op de hoogte is van de inhoud.
Wanneer een leerling met een dyslexieverklaring binnenkomt, kan het begeleidingstraject direct ingezet worden. Een standaard dyslexiescreening wordt uitgevoerd indien een leerling geen dyslexieverklaring heeft, maar er wel het vermoeden bestaat van dyslexie. Vervolgens zal gekeken worden welke weg er verder ingeslagen wordt. Overigens neemt elke leerling in de eerste periode van het eerste leerjaar deel aan een beknopte dyslexietest.
4
Johan de Witt-gymnasium, dyslexiebeleid
2. Het dyslexietraject
2.1 Aangemelde dyslectische leerlingen De inschrijfformulieren en dossiers van alle nieuwe toegelaten leerlingen worden bekeken door of namens de leerjaarcoördinator. Dit gebeurt voor de zomervakantie en in de loop van het jaar bij tussentijdse aanmeldingen. Opmerkingen over dyslexie worden genoteerd. Leerlingen, afkomstig van het basisonderwijs of van een andere school, met een dyslexieverklaring komen meteen op de faciliteitenlijst te staan en er wordt een dyslexiekaart (zie bijlage 1) opgesteld en ondertekend door ouders, leerling en dyslexiecoördinator. Deze wordt aan het leerling-dossier toegevoegd en er wordt een kopie meegegeven aan ouders (zie paragraaf 5 en verder) Wanneer er in de aanmeldingsgegevens van de leerling wel dyslexie gemeld wordt, maar er is nog geen (kopie van een) officiële dyslexieverklaring op school aanwezig, dan wordt zo mogelijk vóór de zomervakantie een brief naar de ouders gestuurd met daarin het verzoek de verklaring alsnog op te sturen om met een compleet dossier te kunnen starten.
2.2 Dyslectische leerlingen en het DBC-traject. Wanneer aangemelde dyslectische leerlingen op het basisonderwijs gebruik maken van de vergoedingsregeling voor ernstige enkelvoudige dyslexie (Dyslexie Behandel Combinatie, DBC-traject), zal dit traject overgenomen worden en zal de dyslexiecoördinator de begeleidende gesprekken voeren.
2.3 Aangemelde leerlingen met een vermoeden van dyslexie Indien de afleverende school en/of ouders melden dat er een vermoeden van dyslexie bestaat, wordt een dyslexieonderzoek geadviseerd. De kosten van dit dyslexieonderzoek komen voor rekening van de ouders. Het Johan de Witt-gymnasium kan ouders bij de keuze van een onderzoekspraktijk adviseren.
5
Johan de Witt-gymnasium, dyslexiebeleid 3. Dyslexiescreening
Bij alle eersteklassers en/of bij individuele leerlingen met een vermoeden van dyslexie wordt op school een dyslexie-screeningstest afgenomen. De dyslexiescreening omvat een: -
stil-leestoets
-
zinnendictee
In enkele gevallen kunnen nog aanvullende testen worden afgenomen: -
Brus (1-minuut leestest)
-
Klepel (onzinwoorden leestest)
In de lessen Nederlands en Moderne Vreemde Talen wordt gekeken of de leerlingen moeite hebben met spelling, technisch en / of begrijpend lezen. Daarnaast wordt ook gekeken naar de resultaten bij wiskunde en bij de praktische vakken. Tevens wordt nagevraagd of de leerling extra ondersteuning heeft gehad voor lezen en/of spelling. Naar aanleiding van de resultaten van de test, aangevuld met de hierboven genoemde gegevens, kan ouders geadviseerd worden contact op te nemen met een orthopedagoog voor een vervolgonderzoek dyslexie.
4. Dyslexieonderzoek
Het onderzoek zal uitgevoerd worden door een onafhankelijke, externe orthopedagooggeneralist of GZ-psycholoog. Deze is bevoegd om een dyslexieonderzoek af te nemen en een verklaring uit te schrijven. De kosten van dit dyslexieonderzoek zijn voor rekening van de ouders. Na afloop van het dyslexieonderzoek wordt de uitslag door het psychologisch/ orthopedagogisch bureau met ouder(s) en de geteste leerling besproken. De ouders ontvangen de uitslag van de test en een verslag van het onderzoek in tweevoud. Als er sprake is van dyslexie ontvangen de ouders ook een dyslexieverklaring. Om de begeleiding van de leerling optimaal af te stemmen op de schoolsituatie is het belangrijk dat ouders het onderzoeksverslag en een kopie van de verklaring aan de leerjaarcoördinator geven. Dit verslag en de verklaring worden bewaard in het dossier van de leerling. Wanneer het gewenst is om over een leerling met aan dyslexie gerelateerde leerproblemen ruggespraak met school te hebben, kan de orthopedagoog met wie het Johan de Witt-
6
Johan de Witt-gymnasium, dyslexiebeleid gymnasium samenwerkt gevraagd worden de supervisie te nemen. De onderzoeksgegevens zullen dan anoniem besproken worden. De orthopedagoog heeft zwijgplicht en zal datgene wat besproken is voor zich houden.
7
Johan de Witt-gymnasium, dyslexiebeleid
Dyslexieprotocol 5. Verklaring dyslexietraject
De ouders nemen na afronding van het onderzoek contact op met de dyslexiecoördinator van het Johan de Witt-gymnasium. De ouders worden door de dyslexiecoördinator geïnformeerd over het dyslexieprotocol met betrekking tot de rechten en plichten van de leerling en het begeleidingstraject (zie punt 6: dyslexiebegeleiding).
In een verklaring wordt vastgelegd dat de ouders en de leerling op de hoogte zijn van het dyslexieprotocol van het Johan de Witt-gymnasium. De verklaring wordt ondertekend door de ouders, de leerling en de dyslexiecoördinator. Ouders krijgen een kopie mee naar huis en de verklaring komt in het leerling-dossier. 6. Dyslexiebegeleiding van de leerling
De dyslexiecoördinator zal de dyslectische leerlingen in groepjes of individueel uitnodigen voor een gesprek. In dit gesprek komt een aantal zaken aan de orde, zoals: -
wat is dyslexie?
-
wat heb je er in het verleden al van gemerkt?
-
tegen welke problemen kun je aanlopen?
-
heb je nog ergens hulp bij nodig en zo ja, in welke vorm?
-
tips hoe je kunt omgaan met dyslexie.
Leerlingen met dyslexie kunnen op school begeleid worden door: de mentor(en), vakdocenten, de dyslexiecoördinator en/of de Intern Begeleider (IB-er). In principe kan er worden gewerkt aan lezen, spelling, studievaardigheden, structuur aanbrengen, vakspecifieke problemen en zelfvertrouwen.
Indien ouders en/of leerlingen dit wensen kan ook begeleiding buiten school, bij een externe begeleider, gezocht worden. Dit kan bij een gespecialiseerde remedial teacher of een gespecialiseerde logopedist. Voor adressen kunnen ouders de dyslexiecoördinator van de school benaderen.
8
Johan de Witt-gymnasium, dyslexiebeleid 7. Faciliteiten
7.1 Leerlingenlijst Wanneer leerlingen met dyslexie op school komen, worden zij op een speciale ‘dyslexielijst’ genoteerd. Deze wordt bij aanvang van het schooljaar verspreid onder de docenten. Vanaf dat moment worden de docenten geacht te weten dat deze leerlingen dyslectisch zijn. De docenten behoren in de klas rekening te houden met de dyslexie van de leerlingen bij proefwerken en overhoringen in overeenstemming met het bestaande dyslexiebeleid op school. De dyslexielijst zal steeds worden bijgewerkt door de dyslexiecoördinator. De dyslexiecoördinator kondigt in het interne weekbericht de wijzigingen aan. De docenten krijgen, zodra de dyslexielijst wordt aangepast, een bijgewerkte versie. De dyslexiecoördinator is verantwoordelijk voor het actueel houden van deze lijst. 7.2 De dyslexiepas (zie bijlage 2) Iedere leerling met dyslexie krijgt aan het begin van het schooljaar een pas waarop de naam van de leerling, de klas en een D staan vermeld. Deze pas mag niet misbruikt worden voor het niet of slechts ten dele maken / leren van het huiswerk. De dyslexiepas dient tijdens het maken van s.o.’s, repetities en toetsen door de leerling op de tafel te worden gelegd. 7.3 Faciliteiten klas 1 t/m 6 De extra faciliteiten die geboden kunnen worden voor klas 1-6 zijn:
Extra tijd voor toetsen. Het betreft 10 minuten extra per lesuur. (voor sb’s/ so’s naar rato)
Standaard lettergrootte Arial 12pt, regelafstand 1,5 (toetsen niet op geel papier), conform centraal examen format.
Aangepaste beoordeling van de spelling (zie bijlage 3).
Indien mogelijk een mondelinge overhoring (in overleg met de docent)
Leesbeurten beperken (in overleg met de docent, aangegeven door leerling)
Extra ondersteuning door zorgcoördinator en/of dyslexiecoördinator op didactisch of emotioneel vlak.
Tips voor het leren van Moderne Vreemde Talen
Gebruik van hulpmiddelen (in overleg met ouders) conform het schoolbeleid.
9
Johan de Witt-gymnasium, dyslexiebeleid Bijlage 1 Dyslexiekaart Schooljaar 2013 – 2014 Dyslexiekaart voor : Naam ………………………………………….. Klas …………
Compenserende faciliteiten: (aankruisen indien van toepassing) o
extra tijd voor toetsen (10 minuten op een lesuur of naar rato)
o
mondelinge overhoring
x
toetsen altijd lettergrootte Arial 12 pt, regelafstand 1,5 (NB: dit is geen compenserende maatregel: alle toetsen voor alle leerlingen behoren zo aangeleverd te worden)
o
gebruik van regelkaart: zie bijlage 4
o
aangepaste beoordeling voor spelling (conform regels secties moderne en klassieke talen)
o
gebruik laptop (met tekstverwerking en spellingcontrole)
Verplichtingen van leerling: o
structureel oefenen van leerstrategieën
o
gespreid leren van leerstof voor de talen
o
gecontroleerd agendabeheer en planning lesstof
o
zelf verantwoordelijk voor gebruikmaking geboden faciliteiten
o
niet-faciliteren direct kenbaar maken bij docent
x
inzet bij de lessen
o
correct gebruik van de laptop tijdens toetsen en tijdens de les
Handtekening ouders/verzorgers: …………………………………Datum:……………..
Handtekening leerling:
…….…………………………………Datum:……………..
Handtekening dyslexiecoördinator: ……………………………… Datum:……………..
10
Johan de Witt-gymnasium, dyslexiebeleid Bijlage 2, Dyslexiepas
Voorbeeld van een dyslexiepas
Dyslexiepas voor: Naam: -----------------------------------
Klas: ------------------
D
11
Johan de Witt-gymnasium, dyslexiebeleid Bijlage 3, Foutenbeoordeling talen bij de dyslectische leerling
Per sectie dient vastgelegd te worden wat een aangepaste beoordeling bij spelfouten inhoudt.
Criteria voor aangepaste beoordeling zijn: -
de leerling kan niet op eigen kracht een 5,6 halen
-
de leerling heeft een dyslexieverklaring
-
de leerling heeft (nog) geen verklaring, maar er is wel sprake van een vermoeden van dyslexie en er is een melding van de dyslexiecoördinator dat deze leerling in een onderzoekstraject zit
-
de leerling houdt zich aan de gemaakte afspraken
-
de leerling heeft een positieve leer/werkhouding I.
Nederlands
1. Bij schrijfopdrachten wordt bij dyslectische leerlingen een maximum voor taalfoutenaftrek gehanteerd. 2. Bij de overige toetsen, boekverslagen en werkstukken wordt bij dyslectische leerlingen maximaal 1 punt voor 10 taalfouten afgetrokken. 3. Fouten m.b.t. letterverdraaiingen in vaste lettercombinaties (duer) worden niet fout gerekend. 4. Fouten m.b.t. (mede-)klinkerverdubbeling worden niet meegerekend (koopen, verekt). 5. Fouten m.b.t. leerbare regels worden wel meegerekend: bij werkwoordspelling gaat het dus bijvoorbeeld om de goede uitgang: -d, -t, -te(n), -tte(n), de(n) en –dde(n). ‘Hij heeft zijn spier verekt’ (i.p.v. verrekt) wordt niet fout gerekend (zie regel 4). 6. Binnen het jaarprogramma is spelling slechts een onderdeel van het vak Nederlands, dus een dyslectische leerling kan dit onderdeel compenseren met andere onderdelen.
12
Johan de Witt-gymnasium, dyslexiebeleid II.
Engels
1. Als een woord “fonetisch” wordt geschreven, wordt dit goed gerekend mits de vertaling correct is. Dit met uitzondering van grammaticale fouten. 2. Fouten m.b.t. letterverdraaiingen in vaste lettercombinaties (huose) worden niet fout gerekend. 3. Overige spelfouten tellen bij dyslectische leerlingen voor 50% van het aantal spelfouten. 4. Als een woord door verkeerde spelling een andere betekenis krijgt, gelden de bovenstaande regels niet.
III.
Frans
1. Als een woord “fonetisch” wordt geschreven, wordt dit goed gerekend mits de vertaling correct is. Dit met uitzondering van de grammaticale fouten. 2. Fouten m.b.t. accenten worden niet meegerekend, met uitzondering van grammaticale accenten (0,5 ft). 3. Fouten m.b.t. (mede)klinkerverdubbeling worden niet meegerekend. Bijv. comencer i.p.v. commencer of sooleil i.p.v. soleil wordt niet fout gerekend. 4. Fouten m.b.t. letterverdraaiingen in vaste lettercombinaties (puor, juene) worden niet fout gerekend. 5. Als een woord door verkeerde spelling een andere betekenis krijgt, gelden de bovenstaande regels niet IV.
Duits
1. Als een woord “fonetisch” wordt geschreven, wordt dit goed gerekend mits de vertaling correct is. Dit met uitzondering van grammaticale fouten. 2. Als een Umlaut in de grammatica is behandeld en foutief wordt toegepast geldt dat als een hele fout (bijv. er fährt, dan is fahrt of fehrt etc. fout) 3. Fouten m.b.t. letterverdraaiingen in vaste lettercombinaties (Truam) worden niet fout gerekend. 4. Fouten m.b.t. (mede)klinkerverdubbeling worden niet meegerekend. Bijv. Monaat of Monnat wordt niet fout gerekend. 5. Als een woord door verkeerde spelling een andere betekenis krijgt, gelden de bovenstaande regels niet.
13
Johan de Witt-gymnasium, dyslexiebeleid V.
Klassieke talen 1. Spreek- en luistervaardigheid noch schrijfvaardigheid zijn vaardigheden die bij klassieke talen worden onderwezen of getoetst; spellingsvaardigheid dus evenmin. De leesvaardigheid van de leerling in de klassieke taal staat centraal. 2. De leerling hoeft slechts te spellen in de klassieke taal, wanneer getoetst wordt of hij een bepaalde verbuiging of vervoeging beheerst of kan toepassen. 3. Hierbij worden letteromdraaiingen in vaste klinkercombinaties noch in stam (bijvoorbeeld ‘peuro’ i.p.v. ‘puero’) noch in uitgang (bijvoorbeeld ‘servea’ i.p.v. ‘servae’) fout gerekend, ongeacht of het woord door verkeerde spelling een andere betekenis krijgt. 4. Hierbij worden letteromdraaiingen in medeklinkerpatronen (bijvoorbeeld ‘approquinpare’ i.p.v. ‘appropinquare’) evenmin fout gerekend, ongeacht of het woord door verkeerde spelling een andere betekenis krijgt. 5. Slechts wanneer een uitgang zodanig verkeerd gespeld wordt dat er een andere bestaande uitgang komt te staan, wordt dit fout gerekend (bijvoorbeeld ‘pueris’ i.p.v. ‘pueros’ of ‘clamabatur’ i.p.v. ‘clamabantur’).
Mondeling:
Indien een leerling door zijn/haar dyslexie niet in staat is om op eigen kracht een voldoende (5,6) te halen, dan kan de leerling aan de docent vragen om een (aanvullende) mondelinge toets. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten voor de betrokken docent:
-
Bespreek van tevoren met de leerling hoe de mondelinge toets meetelt
-
Neem de toets af op een moment dat er tijd voor is
-
Geef de leerling ruim de tijd om te antwoorden
en, afhankelijk van het vak:
-
Zorg ervoor dat de vragen ook op papier beschikbaar zijn
-
Bied de leerling de mogelijkheid het antwoord (schematisch) op te schrijven en later toe te lichten
14
Johan de Witt-gymnasium, dyslexiebeleid Grammatica:
In tegenstelling tot wat men vaak denkt, kunnen dyslectische leerlingen wel degelijk problemen hebben met grammatica. Bijvoorbeeld: bij het vak Nederlands verwachten docenten niet dat dyslectische leerlingen problemen kunnen hebben bij het benoemen van woordsoorten en bij het ontleden. Probleem is dat de regels die worden gegeven niet kunnen worden onthouden, geautomatiseerd en/of toegepast. Wel kunnen de leerlingen de regels “begrijpen”. Op een aantal manieren kan ondersteuning worden geboden bij het leren van de grammatica:
-
Veelvuldig trainen aan de hand van (herhaalde) instructie
-
Gebruikmaken van methodegebonden software
-
Visualisatie van regels (bijvoorbeeld kleurengebruik)
-
Voorbeelden leren in plaats van (of in combinatie met) de regel
-
Als automatiseren van regels echt niet lukt, kan het gebruik van regelkaarten worden toegestaan (onderbouw moderne talen). De sectie beslist welke kaarten gebruikt mogen worden / de sectie laat de leerling zelf een kaart maken die wordt nagekeken door de docent. Bij het CE Grieks en Latijn is het gebruik van een grammaticaoverzicht al toegestaan.
15