ZIEN EN VOEDING Onze voeding bestaat uit - Koolhydraten of suikers - Lipiden of vetten - Proteïnen of eiwitten - Mineralen - Vitaminen - Andere
A. SUIKERS Men onderscheidt: 1. Enkelvoudige suikers (invertsuikers of korte suikers): suikers met slechts1 molecule a. Glucose b. Fructose c. Galactose 2. Disachariden: suikers met 2 moleculen a. Sacharose of sucrose: G + F b. Maltose: G + G c. Lactose: G + Gal 3. Polysachariden: samenstelling van monosachariden (meestal glucose) Geraffineerde korte suikers Er wordt vaak gepraat over geraffineerde en ongeraffineerde suikers. Geraffineerde suikers zijn suikers die door kunstmatige ingreep afgezonderd zijn van andere voedingsstoffen. Het zijn ‘dode’ restanten omdat ze ontdaan zijn van alles vezels, eiwitten, vitaminen en mineralen, waar ze vergezeld zaten in de originele plant (biet, riet, druif …). De ongezonde suikers die voor het oog en het zien nadelig zijn, zijn de geraffineerde korte suikers. Meestal gaat het om de geraffineerde sucrose of saccharose. Dit zijn dus korte suikers in nietnatuurlijke vorm, zoals de witte klontjes suiker. Waarom zijn ze schadelijk voor het zien? Er zijn verschillende redenen: 1. Korte suikers worden heel snel opgenomen waardoor er een snelle stijging is van de bloedsuikerspiegel. De pancreas wordt aangezet om insuline af te scheiden. Als dit vaak gebeurt, dan stijgt de gevoeligheid van de pancreas voor suiker en wordt te veel insuline afgescheiden. Dit resulteert in een te lage bloedsuikerspiegel of hypoglycemie. De symptomen zijn: duizeligheid, appelflauwte, zweten, beven, hartkloppingen … en lust naar suiker. Hypoglycemie komt voor bij mensen met chronisch vermoeidheidssyndroom. Op de lange duur kan die overprikkeling van de pancreas leiden tot uitputting en leidt dit tot ouderdomssuikerziekte. Elke vorm van diabetes benadeelt het foveale zien en de bloedvoorziening van het netvlies.
2. Geraffineerde suikers zijn ontdaan van hun nutriënten (vezels, vitaminen, mineralen, eiwitten …) Om die suikers te verbranden zijn diverse enzymsystemen in werking en die vragen vitaminen en mineralen. Op die manier worden de mineralenreserves aangesproken die ook voor het zien belangrijk zijn: magnesium, calcium, chroom en zink en ook de vitamines van de B-groep. Korte geraffineerde suikers zijn dus mineralenrovers 3. Sucrose bevat glucose en fructose. Bij opname van sucrose gebeurt er dus een splitsing tot deze 2 moleculen. De lever heeft maar een beperkte hoeveelheid omzettingscapaciteit. Een overmaat van fructose geeft aanleiding tot vorming van cholesterol en ook tot sorbitol. Sorbitol bevordert cataract. Er treedt eveneens leververzuring op. In de oosterse geneeskunde wordt er een groot verband gelegd tussen het oog en de lever. In de accupunctuur eindigt de levermeridiaan vlak in het oog, achter de pupil en op die manier is elke belasting van de lever ongunstig voor het zien. Welke suikers zijn goed? Fruit Beter is het te grijpen naar de ongeraffineerde suikers omdat ze niet ontdaan zijn van de begeleidende vitamines en mineralen, die nodig zijn voor de verbranding ervan. Men vindt ze in vers fruit. In vers fruit zitten nog de vitaminen en mineralen. Fruitsappen bevatten ook nog de vitaminen en mineralen, maar de vezels zijn verdwenen. Opmerking: neem fruit vóór de maaltijd, niet na! Voor het ontbijt fruitsap drinken of fruit eten is zeer gezond. Agavesiroop De ideale vervanger van witte suiker is Agavesiroop (ingedikt sap van de agave americana, of de honderjarige aloë) Het sap van de Agave is een polysacharide, met name een inuline. Veel fructosemoleculen met slechts 1 glucosemolecule. Het is dus een meervoudige suiker (opname gebeurt langzaam). Bevat 93% fructose en slechts 7 % glucose. Fructose heeft een hoge zoetkracht en er is geen insuline nodig. Wel kan een te hoge inname van fructose de lever belasten en dit leiden tot vorming van lenscataract (o.i.v. sorbitol) en verhoging van cholesterol. Ahornsiroop of Esdoornsiroop Dit is een ongeraffineerde suiker dat nog alle mineralen en sporenelementen bevat. De voornaamste mineralen zijn kalium, calcium, magnesium, mangaan, zink en ijzer. Opgepast: koop geen gecommercialiseerde ahornsiroop waar nog amper 10% zuivere esdoornsiroop inzit. De rest bestaat uit gekarameliseerde oplossing van goedkope witte suiker. Ahorn bevat vooral sucrose en geen enkelvoudige suikers. De bloedsuikerspiegel zal daarom niet zo snel oplopen. Vooral de graad C van de ahornsiroop is mineraalrijk. Cichoreifructose Is een goedkoper alternatief voor Agavesiroop. Het heeft een hoge gehalte aan fructose. Fructose heeft geen insuline nodig. Honing Bevat veel enkelvoudige suikers en daarom moet men voorzichtig zijn met toepassing. Gebruik honing enkel als geneesmiddel, niet voor dagelijkse inname. Honing bevat 32 % glucose, 39% fructose, 7 % maltose en 2% complexe suiker. Bevat ook calcium, kalium, natrium, fosfor, ijzer, eiwit, vitmamine B2, B6 en C en enzymen. Een gezond product dus, maar de glycemische index
bedraagt 90 en kan dus de bloedsuikerspiegel snel doen stijgen. Beperkt gebruiken dus! Gebruik honing als medicijn. Opgepast voor commerciële honing waar veel suiker is toegevoegd. Ga naar een imker in je buurt. Melasse Een medicijn voor diabetici. Wordt uit ruwe suikerriet gehaald. Het is het residu dat bekomen wordt na raffinage van suikerriet. Het is het deel dat vaak als afvaldeel wordt beschouwd bij de raffinage. Nochtans is het zeer waardevol. De suikers die het bevat zijn 39.5% saccharose en 11.5% invertsuiker. Het bevat calcium, magnesium, ijzer, kalium, koper en chroom. Chroom is heel belangrijk omdat dit het hoofdbestanddeel vorm van de glucosetolerantiefactor. Deze factor is belangrijk voor de regeling van de bloedsuikerspiegel. Ruwe rietsuiker of oersuiker Het sap van de suikerriet dat geen raffinageproces ondergaan heeft. SYNTHETISCHE ZOETSTOFFEN In de bespreking van suikers mogen we zeker niet de synthetische zoetstoffen vergeten. We onderscheiden: - de suikeralcoholen of polyolen - synthetische zoetstoffen: volledig synthetische bereid Polyolen Het zijn natuurlijke suikers die chemisch gemodifieerd zijn. Ze hebben een lage caloriewaarde, veroorzaken geen tandcaries en belasten niet het insulinemetabolisme. Ze worden traag opgenomen wat niet resulteert in een snelle verhoging van de bloedsuikerspiegel. Hiertoe behoort sorbitol die de ontwikkeling van grijze star (cataract) bevordert. Synthetische zoetstoffen Hiertoe behoort het fel besproken Aspartaam dat we vinden in frisdranken, kauwgom, gebak, broodbeleg en andere zoetigheden. Aspartaam is BIG BUSINESS. Dit produkt werd in 1965 toevallig ontdekt bij het zoeken naar een medicijn tegen maagzweren. In 1974 werd deze zoetstof door FDA (Food and Drug Administration) in de USA goedgekeurd. Toen bleek dat op een studie op proefdieren deze zoetstof hersentumoren uitlokte werd dit produkt verboden in 1976. Deze studie wees ook op het afsterven van zenuwcellen en veranderingen in het hersenenmetabolisme. Om een of andere reden doken er plots heel wat studie op die de onschadelijkheid van Aspartaam bewezen. Aspartaam werd weer toegelaten. In 2005 bewijst volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) aan de hand van een Italiaanse studie duidelijk aan dat Astartaam kankerverwekkend is (een proef op ratten) en dat het kankerrisico hoger is. Er is een grote toename van leukemie. Voorstanders van Aspartaam reageerden terug onmiddellijk en trekken de onderzoeken in twijfel omdat ratten geen mensen zijn. Daar hebben ze inderdaad een punt. Maar het blijkt dat ratten nu toevallig beter beschermd zijn tegen aspartaam dan de mens! Verder, Aspartaam wordt in het lichaam afgebroken tot methanol, een heel kwalijk alcohol die kan leiden tot blindheid en zelfs tot de dood. Methanolvergiftiging richt zenuwschade aan en tast het netvlies aan. Het is een kankerverwekkende stof. Ten derde, als men eiwitten eet, dan nemen we zo’n 27 aminozuren in op een gelijkmatige manier. Nemen we Aspartaam (frisdrank), dan nemen we 2 geïsoleerde aminozuren op, met name asparaginezuur en fenylalanine. Deze 2 aminozuren vertonen een piekwaarde, want in een blikje frisdrank zit evenveel fenylaline als in een portie bonen. Bij de vertering van bonen is er 20 u nodig
om de fenyalanline vrij te maken en dit in natuurlijk evenwicht met andere aminozuren. Bij het drinken van een blikje frisdrank bereikt die hoeveel fenylanaline de lever al op 5 minuten en dit in geïsoleerde vorm. Dit heeft tot gevolg dat het serotonineniveau in de hersenen daalt. Sero is belangrijk voor het behouden van geestelijk evenwicht en voorkomt depressies en stemmingswisselingen, angsten en psychosen. Wat dan de asparaginezuur betreft, weet men dat het een overstimulatie van de zenuwcellen veroorzaakt en brengt ons in opgewonden toestand. Verder is aangetoond dat Aspartaam bij zwangere vrouwen aanleiding heeft tot mentaal geretardeerde en kinderen met neurologische problemen. Klachten door gebruik van Aspartaam - hoofdpijn, buikpijn, duizeligheid, tijdelijk gezichtsverlies, spierkrampen, hoofdpijn, migraine - hyperactiviteit en plotse agressie - neurologische klachten: geheugenafname, verwardheid, duizeligheid, verlies van oriëntatiever depressie, stemmingswisselingen, angst, fobieën, paniekaanvallen, prikkelbaarheid - migraine - slapeloosheid - tintelen van ledematen - oog- en gezichtsstoornissen, gezichtsafname, wazig zicht, branderig gevoel in de ogen, droge ogen, irritatie bij het dragen van contactlenzen - allergische reacties: jeuk, netelroos, huiduitslag - tal van spijsverteringsstoornissen
B. EIWITTEN Eiwitten zijn lange ketens van kleinere molecules: aminozuren. We onderscheiden 1. Essentiële aminozuren: zijn aminozuren die niet in de lever worden aangemaakt en die we via de voeding moeten innemen. De afwezigheid van 1 essentieel aminozuur maakt eiwitvorming onmogelijk. 2. Niet-essentiële aminozuren: worden in de lever aangemaakt uit andere niet-essentiële aminozuren Zijn dierlijke eiwiten nefast voor onze ogen? Welke eiwitten zijn nu schadelijk en welke niet? Is het nu echt verkeerd om dierlijke eiwitten in te nemen? Zijn ze schadelijk voor onze gezondheid en voor onze ogen? BASISIDEE Veel wordt er gediscussieerd over het al of niet vlees eten. Er zijn voorstanders, er zijn tegen … Momenteel wordt het idee geopperd dat dierlijke eiwitten ook nodig zijn, vooral voor mensen met bloedgroep O. Ik stel volgend evenwicht voor: als we de tandformule bekijken, dan merken we dat we 20 maaltanden hebben, 8 snijtanden en 4 hoektanden. Maaltanden dienen om granen te malen Snijtanden dienen om groenten te snijden Hoektanden dienen om vlees te scheuren 20 + 8 = 28 tanden om granen te malen en groenten te snijden.
4 hoektanden: om vlees te scheuren De verhouding: (20 + 8) / 4 = 7/1 Aldus: 1 dag op 7 dierlijke eiwitten. Voor de rest: granen en groenten-fruit Dierlijke eiwitten vinden we in vlees, kaas, melk, eieren, charcuterie … Verder, eet zo weinig mogelijk zoogdieren. Alles wat op 4 poten loopt laat je met rust! Het zijn zoogdieren en wij zijn ook zoogdieren. Het onderscheid tussen een varken en een mens is dat de mens bewust is van zijn bewustzijn. Een dier heeft niet dat bewustzijn. Het is een bewustzijn, maar is hiervan niet bewust. Dat is het enig onderscheid. Is dat een reden om een dier –biologisch gezieneen familielid op te eten? Blijven we bewust kannibalen? Eet liever gevogelte (kip, kalkoen, struisvogel …), of nog beter: vis, schaaldieren … Dierlijke eiwitten bevatten alle essentiële aminozuren en kunnen dus eiwitten met hoogbiologische waarde genoemd worden. Toch zijn er nadelen verbonden aan de consumptie van vlees, melk en vis. Verder is ons westers dieet gericht op een te hoog verbruik van eiwit (vooral dierlijk). Dit heeft verschillende gevolgen: 1. het vormt een belasting voor de lever (het orgaan dat een sterke invloed heeft op onze ogen) en een ontgiftingsprobleem kan veroorzaken. 2. verder belast het ook de nieren omdat de afvalstof van het eiwitmetabolisme ammoniak is. Ten derde levert te veel eiwitten zuren op. Er ontstaat een zuur/base onevenwicht en dit benadeelt het skelet. Er wordt calcium verbruikt en dit veroorzaakt osteoporose. 3. het kost aan het lichaam een extra verbruik van nutriënten 4. te veel aan eiwitten overtreft de enzymatisch capaciteit om ze af te breken en hierdoor ontstaan voedselallergieën en rottingsdyspepsie 5. in eiwitrijk voedsel zitten meer zware metalen en residuen van pesticiden, hormonen en antibiotica 6. te veel eiwit bevordert cholesterol SOYA Bij de bespreking van eiwitten mogen we zeker Soya niet vergeten. Een topper onder de peul en een heel interessant eiwit. Ze bevat geen verzadigde vetten, geen cholesterol, rijk aan lecithine (gaat cholesterolvorming en arteriosclerose tegen) en bevat isoflavonen. Dit zijn natuur oestrogenen die het risico op kankers verlagen. Soya vinden we in sojamelk, sosjaolie, soja sojameel, tempeh, tofu, tamari, ketjap, sojaworsten, sojahamburgers, tofuworsten, sojabrokken … en het beste: sojascheuten.
C. VETTEN We onderscheiden - Verzadigde: enkelvoudige bindingen tussen koolstofatomen – zijn stabiel en mogen verhit worden. De meeste dierlijke vetten behoren hiertoe - onverzadigde : één of meer dubbele binding tussen de C-atomen – zijn onstabiel en mogen niet verhit worden (uitg. olijfolie) o mono-onverzadigde: arachideolie, olijfolie, avocado o poly-onverzadigde: tarwekiem-, safloer-, maïskiem-, zonnebloemolie CHOLESTEROL
Cholesterol heeft een negatieve klank, hoewel cholesterol nodig is voor aanmaak van hormonen, celmembranen, vit D . Het is tevens een anti-oxidant. Te weinig cholesterol kan een burn-out tot gevolg hebben. We onderscheiden: goede HDL en slechte LDL. De goede HDL is cholesterol die naar de lever wordt gevoerd en de slechte slaat neer aan de bloedvatwanden. Men dacht dat men de cholesterolspiegel kon beperken door voeding te kiezen waar geen cholesterol in zat. Dat volstaat niet! Cholesterol wordt voor 4/5 door onze lever aangemaakt, terwijl het cholesterol uit de voeding slechts voor 1/5 verantwoordelijk is voor de cholesterolspiegel. Daarom is het belangrijk om voedingsstoffen te vermijden die de lever stimuleren tot de aanmaak van cholesterol. - dit zijn de verzadigde vetten die we vinden vlees, vette kazen, volle melkproducten, boter - de geraffineerde suikers (sucrose, fructose) zijn verantwoordelijk voor vorming van cholesterol. - ook dient men oxycholesterol te vermijden (door verwerken en verhitten van voeding waar cholesterol in zit – gefrituurde vetten). Oxycholesterol vinden we in melkpoeder, geraspte kaas, kant-en klaarmaaltijden, verhitte dierlijke vetten (frituur, spek, varkensvet), gebak en chocolade. - transvetzuren of geharde margarines, verhitte plantaardige vetten met poly-onverzadigde vetzuren - verder verhogen koffie en alcohol het cholesterolgehalte. - Eveneens witte meelprodukten omdat ze geen vezels meer hebben. Aan te raden zijn dan: - de meervoudige onverzadigde vetten (saffloer, zonnebloem, tarwekiem, lijnzaadolie, door koude persing – dus niet verhit) – omega 3 en 6 - mono-onverzadigde olijfolie - de meervoudige onverzadigde vette vissoorten (makraal, haring, zalm) – verhogen de ‘goede’ HDL. - vezels van groenten en fruit die vetten absorberen en cholesterol afvoeren - groenten: broccoli, bloemkool, kool en waterkers, knoflook, ui, prei, appels (in de schil), avocado’s, artisjokken, sesamzaad, sojabonen … werken cholesterol verlagend - soja (tofu, tempeh, sojadrank …) zijn een goede eiwitbron waar geen verzadigde vetten of cholesterol in zitten. Isoflavonen doen totaalcholesterol dalen. - citroenen - een rauwe eierdooier is de beste bron van goede cholesterol - plantenextracten : gefermenteerde knoflook, rozemarijn, artisjok, paardebloem, vlozaad
D. VITAMINEN Uiteraard zijn vitaminen heel belangrijk voor onze gezondheid en onze ogen. We onderscheiden 1. Vetoplosbare: A D E K – altijd aan vetten gebonden 2. Wateroplosbare: B-complex, vit C, beta-caroteen VITAMINE A & PROVITAMINE A Belangrijk voor het zien is de provitamine A of beta-caroteen. Deze wordt in de lever omgezet tot vit A. - antioxidantie: preventie kanker en degeneratieziekten - vorming van lichtpigmenten (rhodopsine) in het oog - weerstand tegen infecties en wondgenezing
- vorming tandemail, beencellen Bij tekort: - nachtblindheid - lichtschuwheid - rood en droog oogbindvlies - snel verkouden, sneller infectie Bronnen: - beta-caroteen: donkergroene en gele groenten, wortels, sla, postelein, avocado, perzik, pompeon, kool - vit A: ei, boter, volle melk, kaas VITAMINE B2 - energiestofwisseling - gezonde huid, haar, nagels, slijmvliezen - zuurstofvoorziening oog: gezichtsvermogen, ooglens Bij tekort: - kloven in mondhoeken - rode en droge lippen - bloeddoorlopen ogen, vermoeide ogen, cataract - glaucoom Bronnen: - melk, kaas, eieren, vis, gevogelte, lever, niertjes - biergist, peulvruchten, groene bladgroenten VITAMINE C (ascorbinezuur) Koop gebufferde vorm. Gewone ascorbinezuur rooft Ca en Mg. - voorkomt infecties - conjunctivitis - anti-oxidant - rol in ijzerabsorptie Bij tekort: - bloedend tandvlees - bloedarmoede - algemene zwakte - vatbaar voor infecties Bronnen: - rozebottel, zwarte bessen, duindoornbes - peterselie, tuinkers, spruiten, boerenkool, groene kool, broccoli, bloemkool, rode en groene paprika, mierikswortel, brandnetel - kiwi, meloen, ananas, aardbei VITAMINE P (bioflavenoiden) - opname vit C - antibacterieel, samen met vit C
- preventie cataract - stimuleren van galfunctie Bronnen: - propolis - abrikozen, kersen, rozebottels - groen thee - zwarte chocolade - zwarte bes, bosbes,druiven (rode wijn), boekweit E ELEMENTEN De belangrijkste chemische behoeftes van de lichaamsorganen zijn: Schildklier Darm Hersenen en ZNS Hart Nieren Huid/circulatie Nagels/haar Milt Tanden en botten Bijnieren Hypofyse Maag en spijsvertering Weefsel/afscheiding Longen, ademhaling
jodium magnesium fosfor/mangaan kalium chloor zwavel, silicium, zuurstof silicium fluor, koper fluor en calcium zink broom chloor, natrium kalium en chloor zuurstof, ijzer
Hieronder de 16 belangrijkste elementen bij de mens Zuurstof: zuurstof infiltreert elke individuele cel in het lichaam en beïnvloedt anabolisme en catabolisme Koolstof: het voornaamste bestanddeel voor groei. Als bij zuurstof en koolstof samenwerking is, is er altijd groei Waterstof: is aanwezig in de lichaamsafscheiding, zacht weefsel, lymfe, hersenen, longen, klieren, lever, nieren, milt en alvleesklier Calcium: calcium zorgt voor vitaliteit, uithouding, wondheling, neutraliserende zuren, de opbouw van de spankracht in het lichaam en bouwt en onderhoudt botstructuren en tanden Natrium: wordt gevonden en is vooral nodig in het spijsverteringsstelsel. Natrium behoudt de jeugd in het lichaam, helpt bij vertering, neutraliseert zuren, houdt gisting tegen, zuivert bloed, vormt speeksel, gal en alvleeskliesappen. Fluor: wordt gevonden en is vooral nodig in het structurele stelsel van het lichaam en tandglazuur. Houdt botten in stand en biedt weerstand aan ziekte en is de zaligmaker van het lichaam, versterkt pezen en gewrichten. Fluor combineert met calcium. Magnesium: natuurlijk laxeermiddel, een spanningsmineraal dat gevonden wordt en vooral nodig voor de spijsvertering Silicium: nodig in structuurstelsels, nagels, huid, tanden, haren, ligamenten. Silicium crëert een magnetische kwaliteit en is de chirurg in het lichaam, zorgt voor een goed gehoor, onkelende ogen, harde tanden, glanzend haar, spankracht en geeft het lichaam weerstand
Stikstof: een bedwingend element, tegenovergestelde van zuurstof. Zuurstof is als vuur, stikstof is stilte op zichzelf. Zonder stikstof zou de zuurstof ons opbranden en het leven zou ophouden te bestaan Fosfor: is vooral nodig in het ZNS en is een bestanddeel van de hersenen en botten. Dit is een opbouwer voor de zenuwen en voedt de hersenen, bouwt gedachtekracht op, stimuleert groei van botten en haren en helpt in de denkprocessen en de intelligentie Chloor: wordt gevonden en is het meest nodig in het spijsverteringsstelsel en bij de afscheiding. Het is de reiniger van het lichaam, verdrijft afval, verfrist, zuivert en ontsmet Zwavel: een hersen- en weefselbestanddeel, meestal gevonden in het ZNS. Zwavel geeft spankracht aan het systeem, zuivert en activeert het lichaam, versterkt gevoelens en emoties. Zwavel heeft jodium nodig om goed te werken. De stuwende kracht achter doelstelling en prestatie. Ijzer: essentieel in het bloed als zuurstofdrager, voorkomt bloedarmoede, bevordert vitaliteit en ambitie. Ijzerhoudend voedsel trekt zuurstof aan. Jodium: een klieren en hersenbestanddeel. Het normaliseert de stofwisseling in het lichaam, voorkomt kropgezwel, normaliseert de klier- en celwerking, verwerpt en neutraliseert gifstoffen Mangaan: een geheugenbestanddeel, weefselversterker voor de beklering van de botstructuur, verhoogt de weerstand, verbetert het geheugen, coördineert gedachten en actie. Vooral nodig in het ZNS. Mangaan is afhankelijk van ijzer en fosfor Kalium: is een weefsel en afscheidingsbesstanddeel en wordt gevonden in het spijsverteringsstelsel. Kalium is een genezer in het lichaam, activeert de lever, maakt weefsel en spieren soepel, creëert gratie en goed humeur.