‘‘Zichtop Stad ’’ 8
Belgïe - Belgique P.P. - P.B. 1099 Bruxelles X BC 30921
Mensen, ideeën, initiatieven… Blik op de stad
Focus
Stedelijke en industriële musea SociaAl
“Magasins citoyens” in La Louvière Oostende
Dossier
De gemeenten oog in oog met de crisis Tijdschrift van het Federaal Grootstedenbeleid / Nr 8 - juni 2009 - Driemaandelijks - juni, juli, augustus 2009
POD Maatschappelijke Integratie, Koning Albert II-laan 30, 1000 Brussel
Afgifte kantoor - Brussel X - P802137
In het teken van de energie
inhoud 02 03 04 06
8
Mensen , ideeën, initiatie
FOCUS
ven… Blik op de stad
ea
Stedelijke en industriële mus SOCIAAL
“Magasins citoyens” in La
Louvière
OOSTENDE
g met de crisis De gemeenten oog in oo DOSSIER
r
Tijdschrift van het Federaal
Grootsteden beleid / N
8 - JUNI 2009 - DRIEMAAND
ELIJKS - JUNI,
JULI, AUGUSTUS 2009
POD MAATSCHAP PELIJKE
INTEGRATIE , KONING ALBERT
: Bruxelles X - P802137
In het teken van de energie
Bureau de dépôt
e d i to r i a A l
‘‘Zichtop Stad ’’ Belgïe - Belgique P.P. - P.B. X 1099 Bruxelles BC 30921
II-LAAN 30, 1000 BRUSSEL
E D ITORIAAL b eeld > Stadstheater K orte berichten O ntmoeting > Olivier Dubois, Jan Leroy, Robert Petit
10 D ossier > Gemeenten in tijden van crisis Experts en een professor in openbare financiën aan het woord.
De crisis, een uitdaging
E nergiebesparingen : Oostende gaat ervoor S oc i a A l > “Burgerwinkels” in La Louvière FOCUS > Stedelijke en industriële musea H u i s ves t i ng > “Peul”-huis in Brussel A g enda > Colloquia, ontmoetingen en seminaries B oek en > Nieuwigheden
16 E ner g i e
“Geen paniek!,” roepen experts in gemeentefinanciën in koor. Hoewel het barre tijden zijn voor de gemeenten, is deze crisis klein bier in vergelijking met wat zich in de jaren 1970 en 1980 heeft afgespeeld (lees in dat verband ons dossier over gemeentefinanciën). Voor Wim Moesen, professor emeritus aan de KUL, zou deze crisis zelfs een niet te onderschatten impact kunnen hebben op de nieuwe vormen van overheidsbestuur. Met het principe “elke crisis is een uitdaging” in het achterhoofd is deze goeroe in openbare financiën ervan overtuigd dat gemeentebesturen - groot of klein - voortaan creatief en professioneel uit de hoek zullen moeten komen om zich uit de slag te trekken. Dat betekent meteen ook een grotere politieke transparantie die in het voordeel van de lokale democratie zou moeten spelen. Wordt vervolgd…
18 19 20 21 22
>
(GRATIS) abonnement :
De redactie
POD Maatschappelijke Integratie Tel : 02 508 85 85 - Fax : 02 508 86 23 Email :
[email protected]
Driemaandelijks informatiemagazine van de POD MaatschappelijkE Integratie, dienst Grootstedenbeleid Verantwoordelijke uitgever : Julien Van Geertsom, POD Maatschappelijke Integratie, Koning Albert II-laan 30, 1000 Brussel • Redactiecomité : Rik Baeten, Etienne Christiaens, Thierry Goossens, Pascale Lambin • Redactionele coördinatie : Saâd Kettani (www.karactere.be). Redactie : Myriam Banaï, Ann Bats, Saâd Kettani, Rik Vanmolkot • Foto’s : K.ractère : cover, 3, 4, 5, 7, 8, 9, 10 11, 12, 13, 14, 15, 16 – Jan Leroy : 6 – Stad Oostende : 16 – Stad La Louvière : 17 – STAM : 18 – Blégny Mines : 19 – La Fonderie : 19 – L’Autre Lieu : 20 • Concept, realisatie en productie : www.4sales.be
www.grootstedenbeleid.be
2
Z ich t op S t ad / Ti j dschr i ft van h e t Fe d e r a a l G r o o t s t e d e n b e le id / N r 8 - ju n i 2 0 0 9
beeld
S tadsthe ater Steden zijn de exponenten van een beschaving. Getuige hiervan het paleis van de Rijksdag in Berlijn waarvan de prachtige koepel toegankelijk is voor het publiek. Het behoort tot de meest emblematische gebouwen van een stad in volle vernieuwing.
Zi c h t o p S ta d / Ti j d s c h ri ft va n h e t Fe d e ra a l Gro o ts te d e n b eleid / N r 8 - juni 2009
3
Ko r t e B e r i c h t e n
De stad in ‘t kort Sint-Niklaas
Scholensite krijgt nieuwe bestemming Een groot wooncomplex en socio-culturele ruimtes. Dat is de toekomst van het oude scholenterrein van de Vrije Technische Scholen in het centrum van de stad. Het stadsbestuur betaalde 1,91 miljoen euro voor de 6.500 m², geld dat vooral afkomstig is van het federaal grootstedenbeleid en de verkoop van woningen op de Sint-Rochussite. Op de VTS-terreinen komen een vijftigtal nieuwe woningen, drie binnenpleinen op de vroegere speelplaatsen, een buitenschoolse kinderopvang, een kinderkribbe, ruimte voor de kunstacademie, de vroegere kapel als locatie voor het cultureel centrum en een doorsteek van het O.L.V.-plein naar de Collegestraat.
Een stad is meer dan zijn stenen maar de volgorde waarin ze gelegd worden, bepaalt zijn vitaliteit. Maurice Culot (Medeoprichter van ARAU).
Federaal
Groen licht voor de contracten “Duurzame Stad” 2009 ! Op 3 april 2009 keurde de federale ministerraad de overeenkomsten “Duurzame Stad” voor het jaar 2009 goed. Deze contracten worden afgesloten met 17 steden (Anderlecht, Antwerpen, Bergen, Brussel, Charleroi, Gent, La Louvière, Luik, Mechelen, Oostende, Schaarbeek, Seraing, Sint-Gillis, Sint-Jans-Molenbeek, Sint-Joost-ten-Node, Sint-Niklaas en Vorst) voor een totaal bedrag van 67 miljoen euro. De aandacht gaat prioritair naar sociale cohesie, aantrekkelijkheid en duurzame ontwikkeling in de kwetsbare wijken. Info : www.grootstedenbeleid.be
4
Z ich t op S t ad / Ti j dschr i ft van h e t Fe d e r a a l G r o o t s t e d e n b e le id / N r 8 - ju n i 2 0 0 9
Huisvesting
Lancering van ecoleningen in Wallonië
Deze renteloze leningen worden voortaan aangeboden om aanpassingswerken aan te moedigen die de energie-efficiëntie van woningen die dateren van vóór 1996 kunnen verbeteren. Deze leningen zijn bestemd voor eigenaars van woningen en mensen die het beheer van hun woning toevertrouwen aan een instelling met sociaal oogmerk. Hiermee beoogt men drie doelstellingen: de investering toegankelijk maken voor iedereen, bouwinspanningen promoten en bijdragen tot duurzame ontwikkeling. De leningen worden toegekend door de Waalse maatschappij voor sociaal krediet (Société Wallonne de Crédit Social) en de loketten voor sociaal krediet, en ook door het Woningfonds voor grote gezinnen in Wallonië.
Ko r t e B e r i c h t e n
Europese stadsatlas Antwerpen
SORTEERSTRAATJES Een sorteerstraatje is een plaats waar buurtbewoners terecht kunnen met hun gesorteerd afval. Sorteerstraatjes zijn bij voorkeur ondergronds. Zo’n sorteerstraatje bestaat uit verschillende grote putten waarin metalen afvalcontainers worden geplaatst. De putten zijn afgedekt met een vloerplaat waarop een kleine inwerpzuil per afvalsoort wordt geplaatst. Bewoners kunnen met een elektronisch toegangspasje gebruik maken van het sorteerstraatje. Ondergrondse sorteerstraatjes zijn erg handig, zeker voor krap behuisde bewoners van flats of huizen zonder terras, balkon of bergplaats voor vuilzakken. En er zijn nog heel wat andere voordelen aan verbonden: het is minder uitnodigend voor ‘bijplaatsingen’, het is hygiënischer en esthetischer (minder plaatsinname van de oppervlakte), geen opeenstapeling van zakken op voetpaden, geen waaivuil als gevolg van wind,... Antwerpen telt momenteel 3 ondergrondse sorteerstraatjes. De stad wil tijdens deze legislatuur minstens 40 bijkomende sorteerstraatjes voor huishoudelijk afval installeren. Een toelage in het kader van het contract “duurzame stad 2009” van het federaal grootstedenbeleid maakt deze wens mogelijk.
Niet minder dan 185 steden in 27 lidstaten van de EU zullen dit jaar beschikken over een eerste “stadsatlas”. Deze atlas werd, in opdracht van de Europese Commissie, uitgewerkt aan de hand van duizenden satellietfoto’s met als resultaat een uitgebreide digitale cartografie. Het opzet ? De recentste en nauwkeurigste gegevens over het gebruik en de bestemming van de bodem ter beschikking stellen van stedenbouwkundigen. Die kunnen dankzij deze atlas beter de risico’s inschatten (risico op overstroming, impact van de klimaatwijziging…), nieuwe infrastructuur identificeren en de vinger leggen op nieuwe behoeften inzake openbaar vervoer. Alle steden van de EU zullen tegen 2011 in de stadsatlas opgenomen zijn. Meer weten ? http:// ec.europa.eu/gmes/index_en.htm
1,7
miljoen Dat is het aantal mensen die in België in probleemwijken leven. Bron : Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting.
Onderwijs
Ongelijkheid in het Brusselse onderwijs ? In een studie over de Brusselse jeugd (“Brusselse jongeren: sociale ongelijkheid en culturele diversiteit”) - verschenen in het tijdschrift “Brussels Studies” - stellen drie onderzoekers (Andrea Rea van de UCL, Carla Nagels van de ULB en Jenneke Christiaens van de VUB) de aanhoudende ongelijkheid aan de kaak. In Brussel, waar 30% van de bevolking jonger is dan 25 jaar, stapelen jongeren die leven in het arme stadsgedeelte (eerste kroon) de handicaps op: etnische afkomst, laag sociaaleconomisch niveau, zwakke schoolresultaten, sociale ongelijkheid en kwetsbaarheid versterken elkaar. De auteurs onderstrepen ook de discriminatie bij aanwerving die deze sociale malaise nog verder doortrekt. Info : www.brusselsstudies.be
Zi c h t o p S ta d / Ti j d s c h ri ft va n h e t Fe d e ra a l Gro o ts te d e n b eleid / N r 8 - juni 2009
5
Ontmoeting
De grote steden in crisistijd… Welke strategieën ontwikkelen de grote Belgische steden en gemeenten om zich te verweren tegen de economische crisis? Een gesprek met Robert Petit, adviseur van de Vereniging van Steden en Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Olivier Dubois, financieel adviseur van de Vereniging van Steden en gemeenten in Wallonië en Jan Leroy, stafmedewerker lokale financiën van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten.
Wat is de financiële situatie van de Brusselse gemeenten in deze tijden van crisis ? Robert Petit : De situatie is niet zo best. Maar dat heeft niet rechtstreeks te maken met de huidige financiële crisis … De boosdoener is vooral de regionalisering van het gemeentefonds dat voortaan evenredig verdeeld is over de bevolking (9,5% voor Brussel).Vóór die regionalisering van 1974 vertegenwoordigden de negentien gemeenten 17% van het toen nog nationale fonds. Concreet staat die 9,5% voor slechts 250 euro per inwoner, terwijl dit voor Gent, Antwerpen, Luik of Charleroi gemiddeld 950 euro per inwoner bedraagt !
Hoe ziet de situatie eruit in de grote Waalse steden en gemeenten ? Olivier Dubois : Sinds 15 juli 2009 is de financiële situatie van de grote Waalse steden verbeterd dankzij de hervorming van het Gemeen-
tefonds die gunstiger is voor grote en middelgrote steden. Zo werd bij deze hervorming rekening gehouden met het fenomeen van de externaliteiten, i.e. de diensten die een stad kan verschaffen aan naburige gemeenten zoals sportcentra, culturele centra, enz. De situatie van de steden is dus beter, maar we moeten ons geen illusies maken, ze blijft problematisch.
En Vlaanderen ? Jan Leroy : Ik hou het even algemeen. Op korte termijn heb je het effect van het verdwijnen van de inkomsten van Dexia. Voorts zullen de opbrengsten uit de aanvullende personenbelasting ook aan de crisis onderhevig zijn, dat geldt overal. De crisis bij Dexia zal vooral de Brusselse gemeenten treffen, Schaarbeek bijvoorbeeld. Bovendien zijn de cijfers relatief. De 8,5 miljoen euro die Antwerpen dit jaar verliest, zijn procentueel gesproken een kleinere aderlating dan wat Oostende zal moeten slikken.
“We mogen verwachten dat allerlei subsidies voor gemeenten en OCMW’s in vraag gesteld, teruggeschroefd of gewoon afgeschaft worden” Jan Leroy Jan Leroy 6
Z ich t op S t ad / Ti j dschr i ft van h e t Fe d e r a a l G r o o t s t e d e n b e le id / N r 8 - ju n i 2 0 0 9
Ontmoeting
Ik heb totnogtoe geen weet van leningen aan gemeenten die geweigerd werden. Wel daalt de appetijt van de banken om leningen te geven en stijgen de door hen aangerekende marges fors. Maar besturen kunnen ook proberen creatief te zijn. Zo raden wij ze aan om geen leningen te plaatsen op de markt als je ze nog niet echt nodig hebt. Besturen kunnen ook onderzoeken of ze eigen thesauriebewijzen kunnen uitgeven, een tendens die ook stijgt bij kleinere besturen in Vlaanderen. Zorg er dan wel voor dat je genoeg know-how in huis hebt. Grotere steden kunnen dat aan. Ik zie vooral problemen opduiken bij de OCMW’s. Door de stijgende werkloosheid zullen meer mensen een beroep doen op dat vangnet onder de sociale zekerheid. Nog meer dan voorheen zullen OCMW’s moeten inzetten op mensen die moeilijk op de arbeidsmarkt aan de bak komen. Toch blijft er ook de onzekerheid : wat zal de gevraagde en beloofde herfinanciering van de lokale besturen op het Vlaamse niveau bieden ? Wat gebeurt er met het federale Grootstedenbeleid ? Het Rekenhof liet kritische geluiden horen. De hoop is dat, wanneer de middelen naar de Gewesten zouden overgeheveld worden, die even soepel zullen kunnen ingezet worden.
Welke middelen kunnen volgens u aangewend worden om een verdere dualisering van de steden te vermijden en de meest achtergestelde wijken weer aantrekkelijk te maken ? Robert Petit : In het Brussels Gewest werden al vele inspanningen geleverd via een reeks wijk-
“Zowat de helft van de rijkdom geproduceerd door de hoofdstad vloeit naar de andere Gewesten, want één job op twee wordt door een niet-Brusselaar ingevuld” Robert Petit contracten die, met de inbreng van de gemeenten, de achtergestelde wijken willen verfraaien en er het sociale weefsel versterken. De gemeenten en het Gewest leveren ook inspanningen om nieuwe sociale woningen en financiële middelen beter te verdelen over de gemeenten en het Gewest. De Europese structuurfondsen hebben, samen met de inspanningen van het Gewest, het mogelijk gemaakt om in de meest achtergestelde wijken economische initiatieven te ontwikkelen die gebaseerd zijn op lokale activiteiten en op experimenten met gekwalificeerde opleidingen. Dit type beleid wordt voortgezet en verder ontwikkeld.
oplossing is. Ik ben bij voorbeeld sceptisch als het gaat om de vermindering van het registratierecht dat volgens mij meer tot voordeel sterkt van de verkoper dan van de koper van de eigendom. Anderzijds denk ik dat de overheid zich
En voor Wallonië ? Olivier Dubois : Ik zou niet durven zeggen dat er een echte maatschappelijke breuk bestaat binnen de Waalse steden. Wel is het zo dat de meest verstedelijkte gemeenten te lijden hebben onder hun industriële verleden. Daarom is het aangewezen om ze een aantrekkelijker imago te verschaffen. Persoonlijk denk ik niet dat de fiscale optie een goede Robert Petit Zi c h t o p S ta d / Ti j d s c h ri ft va n h e t Fe d e ra a l Gro o ts te d e n b eleid / N r 8 - juni 2009
7
Ontmoeting
heeft ontdaan van een krachtig instrument door de banken te negeren. Het toekennen van leningen met lage interestvoeten had bij voorbeeld aanleiding kunnen geven tot gunstmaatregelen voor bepaalde gemeenten of specifieke zones. Daarvoor moest natuurlijk het nodige kapitaal vrijgemaakt worden maar dat zou de overheid in fine weinig geld gekost hebben…
Quid Vlaanderen ? Jan Leroy : Het tarief van de opcentiemen op roerende voorheffing is vandaag een bot instrument, dat geen diversificatie binnen de gemeente toelaat. Er is bovendien een praktisch probleem. Als een stad het tarief gaat diversifiëren om de opwaarding van bepaalde buurten fiscaal te ondersteunen, moet dit elektronisch perfect georganiseerd worden wil men de inning van de belastingen niet in de soep laten draaien. Bovendien blijven grenzen altijd problematisch. Waarom hier wel maatregelen en bij de overbuur niet ? Dat zal altijd span-
ningen meebrengen. Er zijn al heel wat fiscale elementen voor de achtergestelde wijken, oorspronkelijk erg beperkt tot bepaalde buurten en steden, nu uitgebreid tot alle centrumsteden. En dan rijst de vraag : waarom Dendermonde wel en Turnhout niet, waarom moet Drongen – deels vergelijkbaar met Sint-Martens-Latem
Olivier Dubois : Volgens mij is het Gemeentefonds het beste financiële instrument omdat het om een solidaire tool gaat die de kans biedt aan
“Het is de economische heropleving en de budgettaire neutraliteit van de beslissingen op de andere bestuursniveaus die een oplossing zullen brengen voor de financiële moeilijkheden van de Waalse gemeenten” Olivier Dubois - zoals Ledeberg (een Gentse wijk) behandeld worden ? Er is ook kritiek uit de meer landelijke gebieden met een verouderd woningenbestand : waarom kunnen wij die extra maatregelen niet genieten, ook bij ons is er achterstelling. Door de recente relancemaatregelen van de federale regering is deze discussie echter voorlopig weer van de baan.
Welke oplossingen ziet u om de gemeenten financieel meer slagkracht te geven ? Robert Petit : Zeker niet de belastingen verhogen ! Gezien de sociaaldemografische situatie zitten we in Brussel op fiscaal vlak al aan het maximale percentage. We hebben de hoogste aanvullende belastingen van het land (tot 8,5%). En als we de belastingen op de economische activiteit te veel verhogen, bij voorbeeld op het niveau van de grondbelasting, dan maken we de nabije randgemeenten een stuk aantrekkelijker… Brussel ontvangt wel extra financiering voor onder meer de Brusselse politie, of voor de Europese topontmoetingen. Ook zijn er de BELIRIS-akkoorden. Maar dat zijn maar peulschillen als je de echte behoeften kent. Enkel een echte herfinanciering van het
Olivier Dubois 8
Brussels Gewest – en dus een gevoelige verhoging van de algemene dotaties aan de gemeenten – zal de gemeentefinanciën enige slagkracht bieden.
Z ich t op S t ad / Ti j dschr i ft van h e t Fe d e r a a l G r o o t s t e d e n b e le id / N r 8 - ju n i 2 0 0 9
de gemeenten om de bedragen in alle vrijheid toe te kennen. Via subsidies is er minder innovatie mogelijk want die worden toegekend op basis van het indienen van dossiers. Dat maakt het er niet gemakkelijker op voor de gemeenten om degelijke financiële prognoses uit te werken en bovendien vertegenwoordigen ze een belangrijke administratieve last. Wij pleiten dus voor de invoering van een trekkingsrecht volgens objectieve criteria bij de toekenning van de subsidies, onder meer als het gaat om investeringsbudgetten. Maar het Gewest moet ook nog in staat zijn om een eigen specifiek beleid te voeren. Wij stellen dus voor dat een deel van de subsidies worden toegekend volgens dit systeem en dat het resterend saldo aan de gewestelijke overheid de kans biedt om een beleid op regionaal niveau te concretiseren. Jan Leroy : Grote steden halen relatief minder inkomsten uit belastingen dan andere gemeenten omwille van het grote aandeel van financiering uit fondsen. Het is belangrijk dat ze toch ook voldoende fiscale middelen blijven genereren, want dat maakt hen onafhankelijker tegenover centrale overheden. Een Nederlandse gemeente haalt bijvoorbeeld slechts 10 percent van haar inkomsten uit belastingen, waardoor ze constant met het handje open staat bij Den Haag.
Ontmoeting
In Vlaanderen verloopt de inning van de onroerende voorheffing via een voorschottensysteem dat het gewest invoerde, wat goed is voor de stedelijke thesaurie. De Brusselse en Waalse besturen doen hiervoor echter nog een beroep op de federale overheid, en die wil van geen voorschotten weten …
Wat denkt u van de idee om een deel van de extra personenbelastingen voor te behouden voor de werkplek in plaats van de woonplaats ? Robert Petit : Voor de Brusselse gemeenten zou dat uiteraard een correcte compensatie zijn voor de diensten die aan de pendelaars worden geleverd. Het Brussels gewest is het op een na rijkste van Europa. In het huidige systeem vloeit de helft van de rijkdom, en dus de inkomsten geproduceerd door de hoofdstad, weg naar de gemeenten van andere gewesten, want een job op twee wordt ingevuld door een niet-Brusselaar. Dat mechanisme moet onder de loep genomen worden bij gebrek aan voldoende financiering van het Gewest. Olivier Dubois : Voor Wallonië zou het om een middel tot solidariteit gaan zoals er vele andere zijn. Maar het zou beter zijn dat dit ook via het Gemeentefonds passeert, want in dat geval is de solidariteit van toepassing op het volledige regionale gebied. Een belastingssysteem verbonden met de gemeente waar zich de werkplek bevindt zou ongelijkheden met zich meebrengen in functie van het feit of er al dan niet een economisch centrum in de buurt ligt. Jan Leroy : Het Gemeentefonds beloont al gemeenten met veel arbeidsplaatsen op het grondgebied, bovenop de voorafnames voor de grote en de centrumsteden. Een deel van de personenbelasting bestemmen voor de werkgemeente zou trouwens zeker niet voor alle dertien Vlaamse centrumsteden een financieel positief effect hebben. Denk maar aan Aalst bij voorbeeld, een stad van pendelaars naar Brussel. In Vlaanderen zou het trouwens geen
centrumstad maar wel de gemeente Zaventem zijn die het meest van die maatregel zou profiteren. Er zit aan het voorstel ook communautair aspect, met de honderdduizenden Vlamingen en Walen die vandaag in Brussel werken…
Welke kansen liggen in die context nog voor het grijpen voor de Brusselse gemeenten ? Robert Petit : Algemeen gesproken ligt de grootste kans in de internationale ontwikkeling van Brussel. Tot dusver werden talrijke menselijke en financiële inspanningen geleverd voor de internationale promotie van Brussel. Ik denk dat het hoog tijd is dat grote middelen worden vrijgemaakt om de gemeenten te helpen bij het verzilveren van de voordelen die ze -intra muros- kunnen halen uit die internationale ontwikkeling. Concreet kunnen onderzoeken hoe ze die kansen kunnen benutten en gepaste strategieën uitwerken : onthaal van nieuwe inwoners, economische en culturele ontwikkeling…
Welke andere kansen kunnen de grote Waalse steden nog verwachten in de toekomst ? Olivier Dubois : De Waalse steden spelen nog niet echt een internationale rol. In tegenstelling tot Brussel is meer nodig dan de hervorming van het belastingssysteem om deze steden meer financiële slagkracht te bieden. In die context vormt het grote ontwikkelingspotentieel zeer zeker een troef voor Wallonië ! Als het Gewest opnieuw floreert, dan moet het in staat zijn op zijn stedelijke weefsel verder uit te bouwen. Naast de kwestie van de financiële neutraliteit van de beslissingen die andere bestuursniveaus nemen, zal het vooral de economische heropleving zijn die duurzame oplossingen kan bieden voor de financiële moeilijkheden van de Waalse gemeenten…
En Vlaanderen ? Jan Leroy : Crisissen zijn uitdagingen, zei André Leysen ooit. Creativiteit is geboden,
niet alleen bij de lokale besturen zelf, maar ook bij de talrijke structuren, organisaties en instanties waarmee ze te maken hebben. Wie dat ernstig aanpakt, kan er versterkt uitkomen, bv. door ook kritisch naar de eigen werking te kijken, en te beslissen of middelen en mensen niet moeten worden geheroriënteerd naar nieuwe behoeften. We zien verder een trend dat besturen, meer nog dan vroeger, gaan samenwerken om kosten te delen. Bij het aantreden van de nieuwe Vlaamse regering zal de herfinanciering van de lokale besturen in elk geval een centraal thema moeten zijn.
Zi c h t o p S ta d / Ti j d s c h ri ft va n h e t Fe d e ra a l Gro o ts te d e n b eleid / N r 8 - juni 2009
9
Dossier
De gemeentefinanciën en de financiële crisis
naar efficiënt ‘rekenschappelijk’ bestuur
Zoals ook Jan Leroy van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten elders in dit nummer bepleit, ligt de uitdaging van de financiële crisis voor de lokale besturen vooral bij het verhogen van de creativiteit en efficiëntie van die besturen, vindt professor Moesen. Beter besturen, dus. Een ‘helikoptergesprek’ hierover met prof. em. Wim Moesen.
Vooraf De uitgaven van de lokale besturen in België bedragen gemiddeld 7 % van het Bruto Binnenlands Product. Dat ligt gemiddeld hoger in Brussel en Wallonië dan in Vlaanderen. En er is uiteraard ook een groot verschil tussen steden en gemeenten (centrumfunctie en pechstrookfunctie van de steden). Die 7 % ligt een stuk onder het Europese gemiddelde (van het Europa van de 15), dat 12 % bedraagt. Bij ons wordt er dus minder territoriaal gedecentraliseerd dan elders. De kampioenen daarin zijn de Scandinavische landen. Vele diensten bij ons behoren tot de social profit (onderwijs, kinderopvang, bijzondere jeugdzorg, gezondheidszorg/hospitalen…), en daar heeft de gemeente dikwijls niet zoveel zeg in. In andere landen zijn dat bijna allemaal gemeentelijke bevoegdheden. De uitbeste-
10
Z ich t op S t ad / Ti j dschr i ft van h e t Fe d e r a a l G r o o t s t e d e n b e le id / N r 8 - ju n i 2 0 0 9
ding van die publieke voorzieningen aan de social profit sector leidt objectief en subjectief tot goede resultaten (80 % van de Belgen zeggen b.v. vertrouwen te hebben in onderwijs en gezondheidszorg). De theorie van de openbare financiën zegt dat het welvaartsverhogend is als deze ‘goederen’ onderprijst worden voor de consument (maar niet gratis, om oneigenlijk gebruik te voorkomen). Zo betaalt de burger bij ons gemiddeld 25 percent van de reële gezondheidskost, de rest wordt door het solidariteitsprincipe geregeld op nationaal vlak.
Het ‘voetstem-principe’ Eén van de belangrijke aspecten hierbij is het ‘voetstem’-principe : je kiest het hospitaal of de onderwijsinstelling, en de financiering volgt automatisch de cliënt. Dit brengt een opwaartse druk mee op de kwaliteit van de dienstverlening, want : hoe minder ‘cliënten’, hoe minder publieke financiering.
Dossier
Zulke concurrentie op basis van de ‘voetstem’ ziet Prof. Moesen ook als een stimulans voor de gemeenten om efficiënter te werken. Direct contact tussen burger en beleidsmakers werkt : als de beleidsmakers regelmatig gewezen worden op hoe het er (beter) aan toegaat in andere gemeenten, zullen ze veel alerter zijn. Het kan ook onderdeel zijn van een antwoord op de vraag naar improving the efficiency of the public administration, zoals de Europese Commissie duidelijk stelde in haar aanbeveling aan België (European Economy 2002, rapport 2001), een aanbeveling die nauwelijks voor een ander land terug te vinden was, maar bij België zeer nadrukkelijk hoog op de lijst prijkte.
Geen paniek Algemeen gesproken zijn de gemeentefinanciën gezond. Gemeenten moeten trouwens
sluitende begrotingen presenteren en worden streng gecontroleerd op die evenwichten. Uit eraard is de schuldgraad hoger bij steden dan bij de andere gemeenten, vooral ook omwille van erfenissen uit het verleden (zie interview Antwerpen). Algemeen gesproken kunnen we stellen dat er geen overdreven schuldgraad is. En bovendien beschikken de gemeenten over heel wat activa die daartegenover staan (gebouwen, wegen, sporthallen, parken etc…). De gemeenten zullen - zoals wij allemaal, de bedrijven en de andere overheden - de gevolgen van de crisis moeten ondergaan. Zoals ook aangehaald door anderen in dit dossier, zullen die zich onder meer vertalen in de dividenden van de gemeentelijke holding Dexia die niet uitgekeerd zullen worden. Maar dat moet niet overdreven worden : ze bedragen gemiddeld slechts 1 % van de begroting, en die aderlating is wellicht maar tijdelijk. Er is op dat vlak een soort van gewenning opgetre-
den : gemeenten rekenen op dat extraatje en het doet pijn als dat wegvalt. Voorts zullen de inkomsten van de aanvullende personenbelasting vermoedelijk dalen, en komen er bijkomende uitgaven voor de OCMW’s omwille van de stijging van het aantal leefloners, van wie het minimuminkomen voor de helft ten laste valt van de OCMW’s en voor de helft van de federale overheid. De gevolgen van de crisis bij Ethias zullen voor de gemeenten wellicht vooral beperkt blijven tot verlaagde ristorno’s van de verzekeringspremies. Het Gemeentefonds is een efficiënt instrument om de behoeften op te vangen en de financiering te regelen van de centrumfunctie van de grote steden en hun pechstrookfunctie (het feit dat ze procentueel meer kwetsbare personen herbergen). Maar een crisis zoals we bij de gemeenten kenden in de jaren ‘70 en ‘80, dat ziet professor
Zi c h t o p S ta d / Ti j d s c h ri ft va n h e t Fe d e ra a l Gro o ts te d e n b eleid / N r 8 - juni 2009
11
Dossier
Moesen nog niet gebeuren. Het grootste effect, denkt hij, zal een psychologisch effect (moeten) zijn : de druk om efficiënter te werken.
Eigenlijk effect van de financiële crisis In de publieke sector is ‘accountable governance’ (‘rekenschappelijk bestuur’) een aanverwante term voor ‘good governance’. Hoe kan dat bevorderd worden ? Naast het stemgedrag als appreciatie voor goed of slecht bestuur kan ook het ‘voetstemgedrag’ van burgers tussen gemeenten een rol spelen : men verhuist of kan verhuizen
naar een andere gemeente wanneer men het beleid niet pruimt. Er zijn natuurlijk nogal wat transactiekosten die deze mobiliteit tussen gemeenten beperken, maar dat neemt niet weg dat er heel wat intergemeentelijke concurrentie bestaat om consumenten-kiezersbelastingbetalers aan te trekken. Informatie omtrent de kwaliteit van het gemeentelijk beleid en de dienstverlening is cruciaal. Hoe meer data gepubliceerd worden, hoe beter de burger geïnformeerd kan zijn over het beleid van zijn gemeente in vergelijking met de andere (naburige) gemeenten. Die ’peilstok-competitie’ zal de druk kunnen verhogen op de beleids makers en zo de dienstverlening beïnvloeden.
Coda In de marge van deze babbel wou professor Moesen toch nog even wat kwijt over een oud zeer, dat weliswaar niet speciaal crisisgebonden is : de niet zo denderende ‘corporate governance’ van de intercommunales, toch belangrijke spelers. Hij pleit, zoals velen, voor werkbare Raden van Bestuur, niet te groot. Ideaal b.v. 12 personen, waarvan een vierde of zo onafhankelijke specialisten, wat voor complementariteit van competenties zal zorgen. De tijd van een Raad van Bestuur met 100 bestuurders
12
en 24 ondervoorzitters, zoals hij ooit optekende, mag dan misschien voorbij zijn, toch is er nog veel werk aan de winkel qua competentie en efficiëntie. Daarop beter toezien en de procedures aanpassen is ook een vorm van efficiëntie die mag verwacht worden van de politieke overheden die dezelfde efficiëntie verwachten van hun personeel. Ze kunnen zelf het goede voorbeeld geven.
Z ich t op S t ad / Ti j dschr i ft van h e t Fe d e r a a l G r o o t s t e d e n b e le id / N r 8 - ju n i 2 0 0 9
Het Agentschap voor Binnenlands Bestuur brengt in haar jaarbeeld al vergelijkende statistieken voor sommige indicatoren. Men zou ook kunnen denken aan één globale indicator die de kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening in één enkele score samenvat. Desgevallend kan die zelfs een bijkomend element worden in de verdeelmaatstaven van het Gemeentefonds, precies om de performante gemeenten een extra financiële impuls te geven. Meer objectivering en kwaliteitsmeting is dus nodig, vindt professor Moesen. Official benchmarking heet dat elders. In Japan wordt dat consequent toegepast en is dat groot nieuws in de kranten…
Dossier
Brussel Voor een beter gefinancierde solidariteit Hoewel Brussel wordt geconfronteerd met uitdagingen van formaat, genieten de Brusselaars heel weinig van de voordelen die ze genereren. Een tegenstelling die in tijden van crisis grondig onder de loep moet worden genomen. En dat geldt zowel op het niveau van de financiering van het Gewest als de gemeentelijke dotaties en hun verdeelsleutels om de solidariteit te waarborgen.
“De regionalisering van het gemeentefonds heeft de middelen tot solidariteit naar Brussel toe sterk afgezwakt,” meent Robert Petit, adviseur van de Vereniging van Steden en Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. “Hoewel de Brusselse gemeenten een bron van rijkdom zijn voor het volledige land en vooral voor de provincies Vlaams en Waals Brabant, financieren deze enkel de steden in hun eigen directe omgeving, en laten ze hun centrale aantrekkingspool links liggen.” Sinds de regionalisering van het Gemeentefonds leggen de Gewesten op autonome wijze de bedragen en verdeelsleutels vast voor hun deel van de koek. De algemene dotatie aan de Brusselse gemeenten werd geregionaliseerd in verhouding tot de totale gewestbevolking (en niet door op te tellen wat de gemeenten ontvingen vóór de regionalisering) en vertegenwoordigt momenteel 250 miljoen euro in Brussel, of 250 euro per inwoner. “Met de externe factoren, verbonden met het hoofdstedelijk statuut van Brussel, werd geen rekening gehouden bij de regionalisering van het Gemeentefonds. Op basis van vroegere studies, vergelijkingen tussen de grote Belgische steden en in termen van de reële behoeften, moet grofweg één miljard euro extra per jaar (500 miljoen euro voor het Gewest en 500 miljoen
euro voor de gemeenten) geïnjecteerd worden om te komen tot een correct gefinancierde werking van de Brusselse entiteiten !” Hoewel de solidariteit tussen de verschillende gewesten niet meer speelt, blijven er intern binnen de gewesten toch solidariteitsmechanismen bestaan. “De algemene dotatie aan de Brusselse gemeenten is verdeeld volgens een serie criteria waarbij vooral rekening gehouden wordt met de sociaaleconomische verschillen. Zo ontvangen de meest welstellende Brusselse gemeenten krachtens de algemene dotatie zowat 60 euro per inwoner, terwijl de gemeenten die krapper bij kas zitten iets meer dan 470 euro per inwoner ontvangen. Ter vergelijking, het gewogen gemiddelde van de vier andere grote steden van het land bedraagt zowat 1.000 euro per inwoner.” En langs de kant van de uitgaven ? “Er werden talrijke inspanningen geleverd om te rationaliseren. De diensten Net Brussel, brandbestrijding en dringende medische hulp vallen reeds onder het Gewest en de politie bestaat voortaan uit 6 zones (meer dan 150.000 inwoners per zone). Sommige zaken kunnen nog verder gegroepeerd worden… maar voor de Vereniging van Steden en Gemeenten is het totaal uit den boze om de gemeenten te fusioneren !
Het gemiddeld aantal inwoners per gemeente bedraagt nu al 50.000. Dat ligt stukken hoger dan het Waalse of Vlaamse gemiddelde. Bovendien moeten de gemeenten een zekere autonomie bewaren om hun goede werking te garanderen en lokale kwaliteitsdiensten aan te bieden aan hun inwoners.” Om hun gebrek aan financiële middelen te compenseren zouden de Brusselse gemeenten de belastingen kunnen verhogen. “Onmogelijk !”, beklemtoont Robert Petit. “De belastingsvoeten zijn al de hoogste van het land !” Wat is dan de oplossing om de gemeentefinanciën te verbeteren ? “Enkel een correcte financiering van het Brussels Gewest en dus een consequente verhoging van de algemene dotatie aan de gemeenten zouden opnieuw een zeker evenwicht kunnen brengen,” besluit hij.
Zi c h t o p S ta d / Ti j d s c h ri ft va n h e t Fe d e ra a l Gro o ts te d e n b eleid / N r 8 - juni 2009
13
Dossier
Antwerpen De schuld van ’t Stad : onder controle De huidige bewindsploeg van Antwerpen wil niet dat haar opvolgers hetzelfde overkomt als wat zij hebben meegemaakt: enorme historische schulden overnemen en dus pijnlijke saneringen moeten doorvoeren. De Antwerpse stadsbegroting 2009 en de financiële meerjarenplanning tot 2013 is in evenwicht. De reserves die de vorige jaren al opgebouwd werden, worden nu gedeeltelijk aangewend om het bestuursakkoord uit te voeren. Wilfried De Goeyse, adviseur van schepen voor financiën Bungeneers, lichtte ons een en ander toe over de schuld van de stad.
Het begrotingsoverschot bedraagt 213 miljoen euro, wat enig optimisme mogelijk maakt om de eventuele negatieve effecten van de economische crisis aan de uitgavenkant te kunnen opvangen. De stad kan tegen een stootje. Wilfried De Goeyse voorziet een stijging van de leefloners bij het OCMW, maar de effecten daarvan zullen vooral voor het federale niveau zijn, niet zozeer voor de Stad.
Dit jaar bedragen de uitgaven wat betreft die schuld 10 percent van de totale uitgaven, nl. 137 miljoen euro. Daarvan nemen de saneringsleningen nog bijna ¾ in beslag, de investeringen een klein vierde. Het is het kleinste bedrag sinds vele jaren. Dat bedrag is ook lager dan de volgende jaren, waarna het zal stijgen tot 203 miljoen in 2013. Die stijging betreft de opname van uit gestelde leningen. De investeringen werden de voorbije jaren immers geprefinancierd met eigen middelen en reserves, ondermeer met de eenmalige opbrengsten uit de verkoop van Electrabel-, Suez- en Telenet aandelen.
Er zal voorgesteld worden de Dexia-dividenden (8.5 miljoen euro ingeschreven in de begroting) in 2009 te schrappen, en daarna geleidelijk terug te begroten: van 200.000 euro in 2010 naar 3 miljoen euro in 2013.
In 2019 zal de historische schuld van de Stad afgelost zijn. Tussen 2019 en 2023 volgt dan de aflossing van de overgenomen schulden van de verzelfstandigde OCMWziekenhuizen: 300 miljoen euro…
In de gewone begroting 2009 wordt voor de courante uitgaven een bedrag geraamd van 1 358 miljoen euro.
De buitengewone (investerings)begroting 2009 bedraagt 181 miljoen euro. Dat investeringsprogramma wordt gefinancierd met 65,7 miljoen euro eigen middelen, 72,8 miljoen euro leningen en 42,3 miljoen euro subsidies of externe financiering. In 1995 beliep de schuld nog 1.713 miljoen euro. Met opname van leningen zal de schuld als volgt evolueren: van 1.214 miljoen euro in 2009 naar 828 miljoen euro in 2018.
14
Z ich t op S t ad / Ti j dschr i ft van h e t Fe d e r a a l G r o o t s t e d e n b e le id / N r 8 - ju n i 2 0 0 9
Dossier
Wallonië Kroniek van een aangekondigde crisis ? Sinds midden 2007 wordt de economie getroffen door aanhoudende crisissen. Een poos voor er sprake was van een terugval in de banksector, heeft de inflatie de maatschappij flink geraakt. De Waalse gemeenten ontsnappen uiteraard evenmin aan deze tendens. Hoewel de golf van plotse prijsstijgingen begin 2009 ietwat geluwd is, blijft de impact ervan tastbaar op de gemeentefinanciën. De aangekondigde crisis van de “reële economie” zou dit sombere plaatje nog donkerder kunnen maken. Er is al veel inkt gevloeid over het debacle van de banksector en de sommen die de staat moest injecteren in de banken Fortis of Dexia om maar deze twee te citeren. Een situatie zonder voorgaande die uiteraard niet zonder gevolgen zal blijven voor de gemeentefinanciën. Hoewel de problematiek niet te onderschatten is volgens Olivier Dubois, financieel adviseur van de Vereniging van Steden en Gemeenten, vormen andere effecten van de crisis een directere bedreiging voor de gemeentefinanciën.
“Zo bedraagt het verlies van de Dexia-dividenden voor de gemeentelijke inkomsten veertig miljoen euro. Dat is een aanzienlijk bedrag maar in fine gaat het slechts om één percent van de inkomsten. Dit zal ongetwijfeld tot gevolg hebben dat bepaalde innoverende projecten een tijd in de koelkast belanden. Maar die impact moet in een bredere context geplaatst worden waar de gemeenten te kampen hebben met de effecten van de hoge inflatie die het jaar 2008 heeft getekend en de talrijke gevolgen van de crisis op de reële economie.”
Want hoewel de jaarlijkse inflatievoet in 2009 is gedaald met 0,5%, bereikte hij een hoogtepunt in 2008 met een percentage van 4,49%. “Die inflatie heeft zware gevolgen op de gemeentelijke uitgaven, onder meer op het vlak van de loonlasten… Vanaf 1 januari 2009 moesten de drie indexsprongen van 2008 volledig gedragen worden zonder dat de inkomsten uit personenbelasting, die met dezelfde ratio verhoogd werden, konden geïnd worden. Uiteindelijk vertegenwoordigt dit voor de Waalse gemeenten een geraamd kostenplaatje van 50 miljoen euro op het totaal van 2008 waar nog eens 25 miljoen euro aan toegevoegd wordt in 2009.” Parallel met deze inflatoire stuwing laten de effecten van de financiële crisis op de reële economie zich meer en meer gevoelen. Ontslaggolven, technische werkloosheid, lagere productie … de economische conjunctuur krijgt de volle lading na de beurscrisis. “In 2009 werd de daling van het BBP geraamd op – 2%. De vermindering van het belastbaar draagvlak van de gezinnen zal uiteraard een rechtstreekse impact hebben op de inkomsten van de federale staat, maar ook op die van de gemeenten via de extra inkomsten die zij innen op de personenbelasting. Wel moet opgemerkt worden dat er ongeveer twee jaar verstrijkt tussen het effect van een economische context en de impact ervan op de gemeentelijke inkomsten…”
Stad Namen
Gevolgen op de gemeente-uitgaven Naast de invloed op de inkomsten zal de financiële crisis ook gevolgen hebben voor de gemeentelijke uitgaven, benadrukt onze gesprekspartner: “In een moeilijke periode wordt natuurlijk ook meer aangeklopt bij het OCMW. Met het nieuwe beleid van verhoogde controle van werklozen hebben ze daar al te kampen met een verhoogd aantal aanvragen van personen die werden uitgesloten van het recht op werkloosheidsuitkering. Ze hebben geen andere uitweg meer dan het aanvragen van een leefloon… Zo heeft het OCMW van Charleroi bijvoorbeeld het aantal rechthebbenden met 30% zien toenemen tussen januari 2006 en augustus 2008. In deze periode van recessie zullen de uitgaven van het OCMW beslist het eerst getroffen worden door de economische crisis.”
Zi c h t o p S ta d / Ti j d s c h ri ft va n h e t Fe d e ra a l Gro o ts te d e n b eleid / N r 8 - juni 2009
15
Energie
Oostende Renteloze leningen : een stimulans om energie te besparen Energiecafés waar je een gratis energiescan van je woning kunt aanvragen. Hiermee moedigt de stad Oostende haar inwoners om energiebesparende maatregelen te nemen en hiervoor een renteloze lening aan te vragen. energie om te springen. EOS helpt u om minder energie te verbruiken via gratis energiescans en door renteloze leningen te geven. Zo kunt u vandaag energie besparen zonder comfortverlies en met winst”, luidt de EOS-boodschap aan de burger.
Fotovoltaïsche zonnepanelen
Sinds 2007 is er het Federale Fonds ter Reductie van de Globale Energiekosten (FRGE), waarin 50 miljoen euro zit. Particulieren kunnen uit dat fonds een lening van maximaal 10.000 euro krijgen. Ze kunnen met deze renteloze of goedkope lening dubbele beglazing, isolatie een condensatieketel of zonnepanelen laten plaatsen. De lening is maandelijks terug te betalen over een looptijd van 5 jaar. Voor wie het maximumbedrag leent, komt dat neer op een maandelijkse terugbetaling van 166,67 euro. Het aanvragen van deze leningen moet via de lokale overheid gebeuren. Oostende heeft hierbij een voortrekkersrol op zich genomen. De kuststad richtte het autonome gemeentelijk bedrijf Energiesparing Oostende (EOS) op. Ook het OCMW en de sociale huisvesting werken hieraan mee. EOS wil elke Oostendenaar stimuleren om energie te besparen en gebruik te maken van alternatieve energiebronnen. “Niet enkel voor het milieu, maar ook voor uw portemonnee is het belangrijk om zuinig met
16
“Na een jaar hebben we in 210 dossiers al 1,5 miljoen uitgekeerd. We bereiken onze doelgroep : vijftien procent van de minst gegoeden doet mee. Zij wonen in de minst zuinige woningen”, legt Tom Germonpré, de bevoegde schepen, uit.
nale Igemo in het Fonds gestapt. In Wallonië doet Charleroi mee. “Er zit geld in het fonds. We zouden niets liever hebben dan dat het de deur uitgaat”, zegt Isabel Haest, gedelegeerd bestuurder van het FRGE. Zij hoopt dan ook nog meer gemeenten over de streep te kunnen trekken. Het fonds kan een deelname van een zeventigtal gemeenten aan. Het is bovendien niet uitgesloten dat het fonds, bij groot succes, over extra centen kan beschikken.
De lening is in principe enkel voor de minst kapitaalkrachtigen renteloos. Anderen betalen 2 procent rente. De stad Oostende besliste evenwel om die kosten op zich te nemen en spijsde de rekening van EOS met nog eens 250.000 euro. “We hebben berekend dat met de energie-investeringen in de Oostendse woningen 5,4 miljoen euro bespaard wordt op vijf jaar tijd”, vertelt de schepen. Naast Oostende zijn ook Gent, Antwerpen en vijf gemeenten van de Mechelse intercommu-
Energiecafés
Oostende benadert de minst gegoeden op een heel directe manier : via energiecafés met stands, sprekers en animatie in de wijken. Inwoners kunnen daar een gratis energiescan aanvragen. Daarvan zijn er ondertussen al 700 uitgevoerd. De scans tonen aan waar de mensen en hun woningen behoefte aan hebben. “Onze ploegen komen altijd twee keer aan huis. De tweede keer merken ze dat de mensen zich al bewust zijn van het energieprobleem. Ze staan dan ook veel meer open voor ingrepen.”
Z ich t op S t ad / Ti j dschr i ft van h e t Fe d e r a a l G r o o t s t e d e n b e le id / N r 8 - ju n i 2 0 0 9
sociaAl
La Louvière Winkels in dienst van de sociale cohesie ! De in 2006 geopende “Magasins Citoyens” (burgerwinkels) van La Louvière hebben zich vlug ontpopt als het te volgen model in Wallonië. Deze commerciële ruimte staat open voor alle inwoners van La Louvière met het oog op een sociale mix en dient tegelijk als laboratorium voor sociaalprofessionele inschakelingsprojecten. De burgerwinkel werd ondergebracht in een voormalige verfwinkel en ingericht door het OCMW van La Louvière. Het gaat om een kleine winkelgalerij met een reeks commerciële modules van elkaar gescheiden door groene patio’s. De klanten vinden er hun gading in een aantal winkels : “Vesti-bulle” met tweedehands kleding, speelgoed en spulletjes voor kinderverzorging ; “Zen Latitude”, een kap- en schoonheidssalon ; “Lavoir/ séchoir”, een wasserette; “l’Art du meuble” voor betaalbare meubelen; “Au Pré Vert”, een restaurant dat gezonde en evenwichtige schotels aanbiedt ; en ten slotte een info ruimte met de OCMW-diensten.
Iedereen is welkom Dit concept van de “burgerwinkel”, uitgedokterd door Jacques Gobert (huidig burgemeester van La Louvière) toen hij nog voorzitter van het OCMW was, past perfect in de stedelijke ontwikkelingsstrategie van La Louvière. “Dit project kadert in een sociale dynamiek om de minst bedeelden een kans te geven. Aanvankelijk wilden we een tweedehands kledingwinkel overbrengen naar het stadscentrum. Rond dat project hebben we dan het concept van de burgerwinkel uitgewerkt.” Dit minicomplex in hartje La Louvière krijgt een zeer uiteenlopend publiek over de vloer. Inwoners en handelaars uit de wijk lopen er graag binnen omwille van de gezellige sfeer die er heerst.
“Om niet in de val te lopen van het miserabilisme, wilden we er vooral een aantrekkelijke en gezellige plek van maken die verre van armtierig aandoet”, vervolgt Jacques Gobert. “Om klanten aan te trekken moesten we een aangenaam, sober en elegant kader voorstellen. Tegelijk worden de door de Burgerwinkel aangeboden diensten (kapsalon, schoonheidssalon, kleding...) en voordelen sterk op prijs gesteld door de kansarme bevolking, Het biedt hen de gelegenheid om hun “zelfbeeld” op te krikken.” Om het eerlijk te spelen tegenover de andere handelaars in de buurt werden de winkelprijzen vastgesteld in functie van de gehanteerde tarieven in de omliggende winkels. Maar alle begunstigden van het OCMW en partnerinstellingen krijgen speciale voorwaarden en voorkeurstarieven via een “voordelenkaart”.
Sociaalprofessionele inschakeling Een andere belangrijke pijler van het project is de dimensie ‘sociaalprofessionele inschakeling’ voor OCMW-begunstigden. Deze “Burgerwinkels” vormen een ideaal tewerkstellingskanaal waar mensen een opleiding kunnen volgen en (opnieuw) een job kunnen vinden : verkopers, kapsters, schoonheidsspecialistes, restauranthouders, meubelmakers, onderhoudstechnici… krijgen er de gelegenheid om hun vaardigheden in de praktijk om te zetten. “Het was onze bedoeling om de stagiaires een concrete situatie te bieden waarbij hun werk echt wordt gewaardeerd en hen de kans te geven om in een reële professionele context te werken”, legt Karine Bailly, projectverantwoordelijke, uit. “Dit is voor hen een gelegenheid om te leren omgaan met klanten, zich ten dienste van hen te stellen, crisissituaties op te vangen… uiteraard worden ze daarbij gecoacht door professionele trainers.”
Zi c h t o p S ta d / Ti j d s c h ri ft va n h e t Fe d e ra a l Gro o ts te d e n b eleid / N r 8 - juni 2009
17
Focus
Erfgoed Musea : stad en industrie In België trachten vele steden de laatste sporen van hun industriële verleden te bewaren als herinnering aan het hard labeur van de toenmalige burgers. In dat kader vormen het Gentse textiel, de Brusselse manufacturen en de Waalse koolmijnen genoeg stof om drie stadsmusea te vullen. Een tastbare weerspiegeling van een definitief afgesloten verleden. STAM toont verleden, heden en toekomst van Gent Midden volgend jaar opent het STAM, het nieuwe stadsmuseum van Gent, de deuren. Het STAM wordt niet alleen een toegangspoort tot het hedendaagse Gent, maar biedt ook een blik op het verleden en de toekomst. Een bijzondere functie op een bijzondere plaats. Het STAM vormt het sluitstuk van de omvorming van de Bijlokesite tot een heuse cultuurcampus. Eeuwenlang stond ziekenzorg er centraal. In de materniteit op de Bijloke zagen heel veel Gentenaars het levenslicht. Projectleiders Hendrik Defoort en Christine De Weerdt geven meer uitleg bij dit ambitieuze project.
“De eerste bouwactiviteit op de Bijlokesite dateert uit de 13de eeuw en dat bouwen is sindsdien eigenlijk nooit echt opgehouden. Vandaag gebeurt dat uiteraard veel meer dan voorheen met aandacht voor het bestaande waardevolle patrimonium. De hele vernieuwing werd voorafgegaan door een grondige restauratiecampagne volgens de regels van de kunst en gebaseerd op bouwhistorisch en archeologisch onderzoek.” Dit geldt ook voor de architectuur die wordt ingepland in de site. Zo werd de nieuwbouw van het STAM ingeplant op een 17de-eeuwse bouwlijn én wordt anderzijds qua circulatie een 14de-eeuwse as in ere hersteld. De nieuwbouw die dienst zal doen als inkom geeft het STAM op deze histori-
sche site een hedendaags uitzicht. Het volledige beglaasde gelijkvloers maakt dat je het zicht behoudt op de hele site, terwijl het caféterras op het zuiden is gericht tussen een 21ste-eeuwse glazen wand enerzijds en een 14de -eeuwse bakstenen wand van de abdij anderzijds. Na een introductie tot de stad Gent op de eerste verdieping stap je het gerestaureerde abdijgebouw binnen. In dit prachtige gebouw wordt het verhaal van de stad chronologisch verteld aan de hand van stukken uit diverse collecties. Hier begint het vaste museumcircuit. Maar er is meer. Er worden heel wat tijdelijke manifestaties en tentoonstellingen gepland rond alle mogelijke facetten van stedelijkheid, waarbij Gent doorgaans als pars pro toto dient. “Alles wat in het STAM gebeurt, zal te maken hebben met de stad. En alles wat in de stad gebeurt, kan in het STAM aan bod komen. Het ligt voor de hand dat de stad zelf maximaal op en bij de werking zal betrokken worden en er zelfs het middelpunt van zal zijn. Dit zal van bij het openingsfeest in 2010 meteen duidelijk blijken. Ook de eerste tijdelijke tentoonstelling ‘Belichte stad. Dag en nacht in Gent’ (opening in oktober 2010) zal niet binnen de muren van het STAM blijven”. Info : STAM - Godshuizenlaan 2 - 9000 Gent. T +32 (0)9 269 87 90 - F +32 (0)9 233 07 09 E
[email protected]
18
Z ich t op S t ad / Ti j dschr i ft van h e t Fe d e r a a l G r o o t s t e d e n b e le id / N r 8 - ju n i 2 0 0 9
F OCUS
Het Luikse geheugen van de mijnen in Blégny
De site van Blégny-Mine, ingehuldigd in 1980, amper enkele maanden na de definitieve sluiting van de steenkoolmijn, behoort tot de mooiste parels van het Luikse industriële verleden. Op enkele kabellengten van de Vurige Stede illustreert deze plek, die getuigt van het industriële verleden van de stad, wonderwel de mijnactiviteiten die dit deel van het Maasbekken zo typeerden.
Als paradepaardje van de Waalse industriële archeologie heeft de site van Blégny een drievoudige waarde. Eerst technisch: de site beschikt over een vrij recente infrastructuur om ‘op ware grootte’ te ontdekken wat het werken in de mijnen precies betekende. Via put nr. 1, nog steeds actief, kunnen bezoekers neerdalen tot de verdiepingen -30 en -60 meter om er de werkomgeving en het technisch materiaal te ontdekken. Ten tweede op menselijk vlak : sommige bezoeken worden nog begeleid door voormalige mijnwerkers. En die aanwezigheid van de “gueules noires” geeft de technische ontdekking een bijzonder ontroerende en emotionele kant. Wetenschappelijk ten slotte: het Luiks centrum voor Archieven en Documentatie van de steenkoolindustrie (Centre Liégeois d’Archives et de Documentation de l’Industrie Charbonnière - CLADIC) beschikt over een uitgebreide documentatie van de Luikse mijnen en de mijntechnieken. Ter plaatse en gratis te raadplegen.
Toeristisch domein van Blégny-Mine Rue Lambert Marlet, 23 - 4670 Blégny Tel. : +32 (0)4 387 43 33 Info : www.blegnymine.be
[email protected]
La Fonderie : het verhaal van het ingenieuze Brussel Het Brussels Museum voor Arbeid en Industrie, opgericht door Guido Vanderhulst, heeft zijn vleugels neergestreken in Sint-Jans-Molenbeek (Brussel) op de plek van de voormalige metaalgieterij “la Compagnie des Bronzes”. Wat hebben een mayonaisemengmachine, een gietmodel, een atelierkachel, een adressograaf en een kolomboormachine met elkaar gemeen? Deze stukken, die allemaal tot de collecties van de Fonderie behoren, getuigen van het hard labeur van de Brusselaars in de loop van de voorbije decennia. Sinds juli 2008 worden deze machines, werktuigen, objecten en documenten tentoongesteld op paletten, net zoals in de opslagplaatsen van toen. Geen museumkundige scenografie dus, de bezoeker heeft rechtstreeks toegang tot de verrassende zaal van de draaimachines in het gezelschap van een gids
van de educatieve dienst. Deze laatste zal de geschiedenis van deze objecten opnieuw tot leven brengen door ze in de bredere context te plaatsen van de Brusselse industriële historiek. Echt bijzonder interessant! Het museum, dat vooral een ‘levende’ ruimte wil blijven, is nog steeds in opbouw. De volledige inrichting zou voltooid moeten zijn rond 2010. Als centrum voor de economische en sociale geschiedenis van het Brussels Gewest stelt de Fonderie tevens een bijzonder rijk documentatie- en onderzoekscentrum ter beschikking. Het geeft ook publicaties uit en stelt ontdekkingswandelingen (wandelingen/boottochten) voor langsheen vergeten hoekjes van Brussel. Liefhebbers van de industriële geschiedenis kunnen op rondvaarten met de boot of via wandelparcours (met gids) de verschillende wijken
van de Stad Brussel en Sint-Jans-Molenbeek ontdekken. Een aanrader… La Fonderie – Brussels Museum voor Arbeid en Industrie Ransfortstraat 27 te 1080 Brussel Tel. : +32 (0) 2 410 99 50 Fax :+32 (0) 2 410 39 85 Info : www.lafonderie.be /
[email protected]
Zi c h t o p S ta d / Ti j d s c h ri ft va n h e t Fe d e ra a l Gro o ts te d e n b eleid / N r 8 - juni 2009
19
Huisvesting
Brussel De Vivier : een gastvrij “Peul”-huis ! In 1989 schrijft een solidair woningproject geschiedenis. Wat is er dan zo origineel aan dit project? Vertegenwoordigers van de Peul-gemeenschap vangen er personen op met psychologische moeilijkheden om hun leed te verzachten. Zowat 20 jaar later staat het project nog steeds overeind en krijgt het zelfs navolging. Véronique Dubois, sociaal werkster bij de vereniging L’Autre “lieu” - R.A.P.A. (Recherche Action sur la Psychiatrie et les Alternatives), vertelt ons over dit formidabele menselijke avontuur. heel vaak de oorzaak is van psychische stoornissen, is het ondenkbaar voor een Peul om iemand alleen te laten in zijn lijden. Daarom zijn ze heel gevoelig voor sociale uitsluiting.” In de Vivier komt het haast niet voor dat een Peul alleen zit in de gemeenschappelijke ruimte. En als dat toevallig toch zo is, dan zou er heel vlug een andere Peul gaan bijzitten. Voor de bewoners is die gastvrijheid verzekerd: een praatje, een omhelzing, een begroeting, een glimlach; het doet allemaal goed… Eind jaren ‘80 komt een medewerkster van de vereniging ‘L’Autre “lieu”’ met een idee op de proppen dat stilaan zijn weg zal vinden. Haar echtgenoot, afkomstig van een bevolkingsgroep in West-Afrika, de Peul, onderhoudt hechte banden met zijn eigen volk in Brussel. Gefascineerd door de sereniteit die uitgaat van deze sociale dynamiek, wordt ze er zich van bewust dat de Peul-gemeenschap een natuurlijke neiging heeft om traditionele waarden door te geven, zoals solidariteit binnen de groep, gastvrijheid tegenover vreemden, respect voor verschillen en bevestiging van een coherente identiteit. “Uit die vaststelling is het originele idee ontstaan om een gemeenschapshuis op te richten dat Peul en mensen met een psychische, morele of sociale stoornis onder één dak brengt,” legt Véronique Dubois uit.
Onthalers en gasten onder hetzelfde dak “Primordiaal bij de Peul is de aandacht die de ene persoon voor de andere heeft,” benadrukt ze. “Terwijl de eenzaamheid in onze Westerse maatschappij
20
Twee begeleidingsvormen “In tegenstelling tot de klassieke therapeutische gemeenschappen draait hier alles om het woord, de aanwezigheid, het gevoel te bestaan zonder beoordeeld te worden, zonder gestigmatiseerd te worden door een ziekte,” onderstreept Véronique Dubois nog. Om de cohesie van het project te waarborgen beperkt L’Autre “lieu” zich in het voorzien van zowel een collectieve als een individuele begeleiding zonder te interfereren met de spontaneïteit van het sociale evenwicht. “De collectieve begeleiding bestaat uit gemeenschapsvergaderingen die één keer per maand plaatsvinden met alle Peul-bewoners. Er wordt gediscussieerd over alles wat wel en alles wat niet gaat : van het collectieve woningbeheer tot het (samen)leven in het huis. Bij de individuele begeleiding hebben de gasten de gelegenheid om “zonder taboe” te praten over hun ziekte, hun persoonlijke projecten, de opleidingen die ze kunnen volgen. De Peul-bewoners wor-
Z ich t op S t ad / Ti j dschr i ft van h e t Fe d e r a a l G r o o t s t e d e n b e le id / N r 8 - ju n i 2 0 0 9
den op hun beurt geholpen door L’Autre “lieu” bij het in orde brengen van administratieve formaliteiten.” Dit origineel onthaalexperiment op basis van transculturele solidariteit brengt mensen, die geconfronteerd worden met allerlei uitsluitingen, met elkaar in contact. Voor de enen gaat het over immigratie en de problematiek van het politiek asiel, voor de anderen over maatschappelijke uitsluiting en psychiatrie.
Een plek waar gastvrijheid centraal staat Momenteel biedt de Vivier plek voor acht Peul “onthalers” en twee personen met een psychische stoornis. Naast die onthalers komen ook vele Mauretaniërs en Senegalezen dagelijks het huis bezoeken. De gelegenheid voor hen om de Pulaar-taal te spreken en een gemeenschappelijke maaltijd te delen. Info : ASBL l’Autre “lieu” – RAPA Maria Theresiastraat 61 te 1210 Brussel. Tel.: 02 / 230.62.60 - www.autrelieu.be
Eerstelijnsonthaal De VZW L’Autre “lieu” stelt onthaalplekken ter beschikking van mensen met psychologische of sociale moeilijkheden om een psychiatrische opname te kunnen vermijden. De vereniging, opgericht in 1980, beheert en animeert drie niet-therapeutische gemeenschapshuizen om in te spelen op de behoeften van mensen op zoek naar huisvesting, een goede omgeving en mentale gezondheid. Daarvan zijn er 2 huizen, waaronder de Vivier, bewoond door Peul.
agenda
colloquia, ontmoetingen en seminaries 26 MEI 2009 Stad Brussel. Klimaat. In het kader van de themadagen omtrent duurzame stadsontwikkeling organiseert het Grootstedenbeleid een dag in het teken van de beperking van de ecologische voetafdruk van de steden. Op het programma : conferentie/debat, presentatie van Belgische en buitenlandse praktijken, bezoek op het terrein (projecten van Leefmilieu Brussel (BIM))…
stedenbeleid een hele dag in het teken van stadsberoepen en de stedelijke arbeidsmarkt. Op het programma : conferentie/debat, uitwisseling van goede praktijken, presentatie van projecten, bezoek op het terrein (Porte Ouest in Charleroi) …
Plaats : Hall des Cultures Urbaines (Porte Ouest) in Charleroi. Info : E-mail : grootstedenbeleid@mi-is. be, Tel. : 02/508 85 86, Web : www.grootstedenbeleid.be
Plaats : Stadhuis, Grote Markt in Brussel Stad. Info : E-mail : grootstedenbeleid@ mi-is.be, Tel. : 02/508 85 86, Web : www.grootstedenbeleid.be
TOT 20 JUNI Genève (CH). Van tuinwijk naar ecowijk.
29 MEI 2009 Brussel. 6 jaar stadsvernieuwing in Vlaanderen. In 2002 heeft de Vlaamse regering een “De-
Tentoonstelling die inzoomt op een participatief project in de Concorde-wijk waar de bewoners de handen in elkaar hebben geslagen om via stadsvernieuwing te komen tot een ecowijk.
creet houdende de ondersteuning van stadsvernieuwingsprojecten” goedgekeurd in partnership met de privé-sector. Zes jaar na het neerleggen van deze tekst stellen de Vlaamse instanties een evaluatie voor van de projecten die in dit domein verwezenlijkt werden. Tijdens het congres zullen de deelnemers ook de publicatie “Stadsvernieuwing in Vlaanderen, ontwerp aan zet” ontvangen.
Plaats : Flagey, Studio 4, Heilig Kruisplein, te 1050 Brussel. Info : Tel. 02/553 40 38, E-mail :
[email protected], Web : www.thuisindestad.be 15 JUNI 2009 Charleroi. Stadsberoepen.
In het kader van zijn themaontmoetingen over duurzame stadsontwikkeling organiseert het Groot-
Plaats : Bibliothèque de Saint-Jean – Info : www.forum1203.ch
24 - 26 JUNI 2009 Parijs (Fr) - Internationale beurs voor Hernieuwbare Energie en Energiebeheersing (Salon International des Energies renouvelables et de la Maîtrise de l’Energie).Deze beurs pakt uit met oplossingen en innovaties verbonden met de energieprestaties van gebouwen en met hernieuwbare energie in de stad. Plaats : Porte de Versailles
- Pavillon 7.2 (Parijs) – Info : www.sireme.fr
25 - 26 JUNI 2009 Antwerpen - Europese werkgroep over stedelijke projecten. De stedelijke werkgroep
moderne uitdagingen te illustreren van de Europese stad, een plek met conflicten, botsingen tussen gemeenschappen, dure stadsvernieuwing, maar ook potentieel tot identiteitsverankering en kansen om harmonieus samen te leven.
Info :
[email protected]
28 - 30 JUNI 2009 Marseille (Fr) - 5e Wereldsymposium voor stadsonderzoek “Steden en klimaatwijziging”. Dit symposium, georganiseerd op initiatief van de Wereldbank, wil de impact analyseren van klimaatwijzigingen op de steden. Op het programma : maatregelen nemen en de gevolgen voorkomen van deze klimaatwijzigingen op de levenskwaliteit en de lokale economieën. Een panel met experts stelt mogelijke oplossingen voor. Info : www.urs2009.net -
[email protected]
TOT 30 JUNI Brussel. Het nieuwe gezicht van Brussel… op weg naar een duurzame stad! Tentoonstelling van de maquettes ingediend voor de projectoproep “Voorbeeldgebouwen” op ecologisch vlak, gelanceerd door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Plaats : Park aan de voet van de Kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele. Info : www.leefmilieubrussel.be
“Antwerpen, naar een geliefde stad” zal trachten de
VEGA-project
Een nieuw repertorium voor “expertes” Vrouwen met expertise in allerhande domeinen kampen nog steeds met een gebrek aan zichtbaarheid. Dezelfde vaststelling geldt ook voor mannen en vrouwen gespecialiseerd in de genderproblematiek. Om deze lacune te vullen heeft het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen via het resourcecentrum Amazone recent het VEGA-project opgestart. Dit promoot het Valoriseren van Experten en Aandacht voor Gender. Het project is opgebouwd rond een omvangrijk elektronisch repertorium met vrouwelijke expertes met uiteenlopende profielen (academisch, cultureel, politiek, associatief… )
in politieke, wetenschappelijke, sociale, culturele… domeinen. Het bevat ook gegevens over personen (v/m) met een ‘gender’ expertise. Bedoeling van het project: overheidsinstellingen, maar ook spelers in de mediawereld, NGO’s… die op zoek zijn naar specifieke competenties de kans bieden om een beroep te doen op vrouwen. Expertes en experts die over een grondige kennis beschikken in één of meerdere specifieke domeinen zijn immers ook bereid om deze kennis te delen. Als u zich herkent in dit profiel of als u een persoon kent die ermee overeenstemt, aarzel dan niet contact op te nemen met de promotoren van het project via e-mail
[email protected]. Meer informatie: www.amazone.be
Zi c h t o p S ta d / Ti j d s c h ri ft va n h e t Fe d e ra a l Gro o ts te d e n b eleid / N r 8 - juni 2009
21
Boeken
Boekennieuws Toekomstig Brussel
van de 20 verjaardag Colloquium rond elijk Gewest het Brussels Hoofdsted
Flagey, 2009 27 en 28 januari 2009 Dinsdag 27 januari
gebied
n van het grond
De hulpbronne
jzen en de bestuurswi instellingen, over de Brusselse Plenaire zittingen Ochtend Gewest e prestaties. Hoofdstedelijk de economisch van het Brussels Hoe kunnen van de instellingen hier aan bod. rond de inbreng Gewest komen Hoe kan de De grote thema's omische ontwikkeling van het rd ten bate van de burger? iddelen in de sociaal-econ het bestuur worden georganisee de operationele planningsmn op het en en kunnen van de hulpbronne de instellingen worden verbeterd betere prestatie openbare en privé-actoren strategische planning om te komen tot een tussen de worden kan de interactie hoe geoptimaliseerd Of van het Gewest? grond-gebied gewerkt? in de hand worden Hier zullen drie die parallel verlopen. in workshops Vergaderingen Namiddag aan bod komen: om onderwerpen manieren vinden en privé-sector financiering moeten de openbare naar een alternatieve en in een een modern beleid tot de zoektocht zijn bevoegdhed In het kader van mogen blijven die niet beperkt functioneren binnen samen te werken zou elke actor beter kunnen Hoe ontwikkeling? voor de Staat. project van territoriale gemeenschappelijk en neo-tertiaire grote tertiaire eisen van de d van een groep inspelen op de de aanwezighei ) enerzijds beter anderzijds op of volwassenen lijk Gewest en Hoe kunnen we (van jongeren Hoofdstede opleiding de we Brussels Hoe kunnen sector in het werkzoekenden? laaggeschoolde t? de arbeidsmark afstemmen op
Brussel (over) 20 jaar vzw ATO Januari 2009 500 p.
Geschiedenis als grondlegger, Neprom & Projectbureau Belvedere, 2008 Gratis te verkrijgen via
[email protected]
het Gewest. De de grenzen van en zich uit tot buiten bestaat tussen het centrum Brussel strekt een interactie g promoten, jke invloed van die mate dat er De hoofdstedeli deze samenwerkin aan invloed in dit netwerk en hoofdsteden winnen verbetering van kunnen we de Gewesten? de periferie. Hoe met de 3 Belgische rekening houdend
Brussel (over) 20 jaar. Het januarinummer van het cahier van het Agentschap voor Territoriale Ontwikkeling is volledig gewijd aan 20 jaar Brussels Gewest en de toekomst van Brussel. Het agentschap heeft tot doel een gemeenschappelijke kennis van het grondgebied en van de ontwikkelingsinstrumenten uit te bouwen bij alle gewestelijke en lokale actoren. Dit zal de mogelijkheid bieden de analyses te verfijnen en te anticiperen op de uitdagingen van de ontwikkeling van Brussel, zowel lokaal (de wijken) als internationaal (strategische gebieden).
Geschiedenis als grondlegger. Voorbeeldenboek projectontwikkeling en cultuurhistorie. Projectontwikkeling en het behoud van de cultuurhistorie van een plek kan hand in hand gaan. Dit blijkt uit de publicatie “Geschiedenis als Grondlegger, voorbeeldenboek projectontwikkeling en cultuurhistorie” van het Projectbureau Belvedere en de NEPROM. Cultuurhistorie is een belangrijk onderdeel van de kwaliteit van een gebied en kan een inspiratiebron zijn voor nieuwe ontwikkelingen. Steeds vaker laten ook ontwikkelaars als professioneel opdrachtgever zich door de culturele wordingsgeschiedenis van een gebied inspireren.
Burgerparticipatie in Vlaamse steden uitgeverij Van den Broele, 2009 174 p. 29 e
22
Ouderen in Vlaanderen en Europa Bea Cantillon Karel Van den Bosch Stijn Lefebure uitgeverij Acco, 2009 240 p. 45 e
Burgerparticipatie in Vlaamse steden: naar een innoverend participatiebeleid.
Ouderen in Vlaanderen en Europa. Tussen vermogen en afhankelijkheid.
Als burgers, de politiek, de samenleving en de stadsbesturen veranderen, dan moet ook het participatiebeleid worden bijgesteld. Vanuit dit idee installeerde Vlaams minister van Binnenlands Bestuur en Stedenbeleid Marino Keulen in 2007 een Werkgroep Participatie. Die werkgroep kreeg de opdracht een coherente visie op burgerparticipatie in Vlaamse steden te ontwikkelen. Met dit boek als resultaat. Hoe kunnen bestuurders beter betrokken worden bij wat in de samenleving leeft, bij de kracht die bij mensen in de stad aanwezig is en bij de vragen die leven bij mensen in de stad?
Het Consortium Vergrijzing in Vlaanderen en Europa voert beleidsgericht onderzoek naar de socio-economische impact van de vergrijzing in Vlaanderen en Europa. Centraal staan de verdeling van de economische last van de veroudering tussen en binnen generaties, de kwaliteit, de betaalbaarheid en toegankelijkheid van de zorg en de participatie van ouderen in het arbeidsbestel en het maatschappelijke leven. Dit boek beschrijft de socio-economische en demografische levensomstandigheden van Vlaamse ouderen aan de hand van de recentste gegevens.
Z ich t op S t ad / Ti j dschr i ft van h e t Fe d e r a a l G r o o t s t e d e n b e le id / N r 8 - ju n i 2 0 0 9
Het burger-ei SoCius Brussel 25 e 2008 www.socius.be
Het burger-ei: perspectieven op lokale burgerparticipatie. Met deze publicatie wil SoCius het debat over lokale burgerparticipatie stimuleren. De publicatie vormt een aanzet om mee na te denken over de manier waarop onze democratie uitgebreid en verfijnd kan worden, inspelend op de huidige maatschappelijke realiteiten. De publicatie bestaat uit drie delen. In het eerste deel worden concepten die verband houden met burgerparticipatie toegelicht. In het tweede deel komen professionals uit de sociaalculturele wereld aan bod en het derde deel laat experts uit verschillende vakgebieden aan het woord komen.
Startbanen in de grootsteden Dienst Grootstedenbeleid (POD Maatschappelijke Integratie), 59 p. Gratis
[email protected]
Startbanen in de grootsteden. Evaluatie van de startbanen van het Grootstedenbeleid 2003-2007. Bij de invoering van het Rosettaplan besliste de federale regering om 2000 banen te creëren bestemd voor laaggeschooldejongeren. 170 van deze startbaanovereenkomsten werd toegewezen aan het programma Grootstedenbeleid. De studie omvat drie delen: een kwantitatieve balans geeft informatie over het profiel van de aangeworven personen, een kwalitatieve balans geeft het standpunt van de werknemers, opleidingsorganismen en de werkgevers weer en tot slot geven de onderzoekers aanbevelingen voor omkadering, opleiding en begeleiding naar een definitieve baan.