37
Moedercatch Elke zondag geven ze elkaar partij in de arena van El Alto: ingeoliede krachtpatsers, gemaskerde superhelden, een dwerg die zich in de lucht laat gooien en – hét succesnummer van de jongste jaren – volslanke indiaanse vrouwen met lange vlechten en wijde rokken. Vernederend? Nee, dit is emancipatie. Goedele Liekens en Andrea Dijkstra Foto’s Jeroen Van Loon
© Belga Picture
BAM!!! Met een enorme dreun smakt Martha tegen de grond. Voor de zoveelste keer, nadat een man in fluopak en masker haar door de lucht geworpen heeft. Het publiek houdt de adem in. Kindjes – even de popcorn in hun knuistjes vergeten – kijken met open mond naar het midden van de muffe sporthal.
rivaal. Die blijft kreunend liggen. Een man met enorme zonnebril klimt de ring in en steekt haar rechterhand de lucht in. “We’ve got a winner!” Gejuich barst los. “Vrouwen boven!”, gillen vrouwen. Martha lacht. Ze glijdt de ring uit, grijpt haar omslagdoek en bolhoed en danst breed glimlachend een ererondje op de krakende accordeonmuziek. Toeschouwers omhelzen haar en duwen haar cadeautjes in de handen.
De cholitavrouw (indiaanse vrouw van Aymara- of Quechua-afkomst, zie p. 40) kreunt, haar gezicht verwrongen van pijn. Haar tegenstander stampt dreigend om haar heen. Vanuit de zaal zwelt het geroep aan. “Mar-thaa! Mar-thaa! Mar-thaa! Mar-thaa!” Op de tribune gillen vrouwen alsof hun leven ervan afhangt. Bezwete mannen heffen hun vuist. Martha krabbelt overeind. Ze trekt haar rokken recht en zwiept haar lange vlechten over haar schouders. Op hetzelfde moment zet haar tegenstander zich af tegen de rode touwen, maar dit keer is Martha hem te vlug af. Ze steekt haar arm uit en haalt hem onderuit. Gejoel. Als hij overeind komt, gooit ze hem in een hoek en zet haar voet tegen zijn nek. Dan grijpt ze zijn rechterbovenarm en smijt hem op de vloer. Om het af te maken klimt ze in de touwen, maakt een sprong – haar rokken bollend – en stort zich op haar
Titaan met bolhoedje Een stoffig trapgat met een gordijn doet dienst als kleedkamer. Op de treden tref ik twee cholitas. “Johana Vilela”, zegt de ene, haar goudomrande tanden bloot lachend. “Maar noem me maar Carmen Rosa, mijn artiestennaam.” Ze is kniebeschermers aan het omdoen. “Het worstelen is grotendeels show, maar je kan je toch lelijk bezeren.” Ze wijst naar de littekens in haar gezicht. “En dat is nog niks. Twee maanden geleden brak ik mijn arm. Mijn zoontjes willen sindsdien niet meer komen kijken.” Remedios, een opvallend slanke cholita, heeft haar zoontje wel mee. Hij kroelt tegen haar aan terwijl ze haar haren vlecht. Als ik vraag hoe ze met haar postuur wint van de anderen, lacht ze. “Ik ben heel snel. Zo blijf ik mijn tegenstanders een stapje voor.” Dan kraakt de
Links: Carmen Rosa heeft haar ontrouwe en gewelddadige man buiten gezet en voedt haar zoontjes Carlos (6) en Juan (14) alleen op. Boven: Cholitas zijn de paria’s van Bolivia. Omdat ze niet kunnen lezen, worden velen door blanke Bolivianen uitgebuit als nanny of werkster.
koude Andeslucht van El Alto. De satellietstad ligt op ruim 4000 meter hoogte en kijkt uit op de hoofdstad, La Paz. Miljoenen lichtjes schitteren tussen de donkere bergen.
Stinkende chola! onverstaanbare stem van de aankondiger door de luidsprekers. De vrouwen veren recht. Op weg naar de ring kruisen ze Martha, die neerploft op het houten bankje en haar voorhoofd dept. Al negen jaar worstelt ze bij de Titanes del Ring. “Onze manager, Juan Mamani, organiseert hier al vele jaren worstelwedstrijden”, zegt ze. “Om meer publiek te trekken besloot hij ook cholitavrouwen te vragen. Van de meer dan zestig kandidaten was ik een van de acht die door de selectie raakten. Twee keer per week trainen we en elke zondag zijn er wedstrijden. Wij cholitas zijn jarenlang vernederd en gediscrimineerd. Hier tonen we dat vrouwen hetzelfde kunnen als mannen. Vrouwen komen ons na de match bedanken dat wij laten zien dat vrouwen uit het rollenpatroon kunnen stappen. Dat geeft hen hoop. Jarenlang werden we bespot, maar nu zijn wij hier de hoofdact.” Na het gevecht loopt de sporthal langzaam leeg. De worstelaars breken de ring af; het zondagse verzetje zit erop. Buiten moet ik weer wennen aan de ijle,
In El Alto wonen duizenden cholitas. Oorspronkelijk woonden deze indiaanse vrouwen van Aymara- of Quechua-afkomst, met hun typische bolhoedje, omslagdoek, plooirok en ballerina’s, op de Andes-hoogvlakte die door Bolivia en Peru loopt. Al tweeduizend jaar. Maar vandaag wordt El Alto de Aymara-hoofdstad genoemd. Want de afgelopen twintig jaar zijn één miljoen indianen hierheen getrokken om de armoede van het platteland te ontvluchten. Buiten het oogstseizoen vinden vrouwen daar geen werk, en dus geen eten. In de stad hopen ze op een beter bestaan. De happy few vinden een vaste baan in La Paz. Maar de meeste cholitas verkopen kleren, aardappels, gekopieerde dvd’s of auto-onderdelen in de straten van El Alto. De andere Bolivianen kijken op hen neer, de cholitas worden voortdurend vernederd en gediscrimineerd. Deelnemen aan worstelwedstrijden is een manier om respect en meer aanzien af te dwingen. En om geld te verdienen. De volgende ochtend heb ik een afspraak met ➻
“Het worstelen is grotendeels show,” zegt Carmen Rosa, “maar je kan je toch lelijk bezeren.” Ze wijst naar de littekens in haar gezicht. “En dat is nog niks. Twee maanden geleden brak ik mijn arm”
© Panos
Tweeduizend jaar overleven in de Andes
Cholitas zijn indiaanse vrouwen van Aymara- of Quechua-afkomst. Deze volkeren wonen al meer dan 2000 jaar op de Andes-hoogvlakte die door Bolivia en Peru loopt. Vanaf 1482 werd het gebied onderworpen door de Inca’s, in de 16de eeuw volgden de Spanjaarden. De Aymara- en Quechuaindianen wisten echter altijd hun eigen taal en cultuur te behouden. Bolivia is 36 keer zo groot als België, maar telt slechts 9 miljoen inwoners. 60 procent is inheems, een even groot deel van de bevolking leeft onder de armoedegrens. Bolivia blijft daarmee een van de armste landen van Latijns-Amerika. De gemiddelde levens verwachting is er 65 jaar.
Carmen Rosa (30). El Alto maakt een desolate indruk. Geen enkel huis is afgewerkt en er groeien nauwelijks bomen langs de onverharde wegen. Overal zie ik cholitas. Als het begint het te regenen, toveren ze allemaal paraplu’s en stukken plastic tevoorschijn. De bolhoedjes worden in witte plastic zakjes gestopt en weer op het hoofd gezet. Grappig gezicht. Wanneer het echt begint te gieten, schuil ik onder het zeil van een fruitkraampje. De oude cholita die het uitbaat, is ingedut. Carmen wacht me op in een kleine bar achter een beker dampende cocathee. Een gsm bungelt aan een keycord om haar nek. Ik vraag hoe oud haar zoontjes zijn. “Carlos is 6 en Juan 14. Ze gaan allebei naar school en ik hou zielsveel van ze”, vertelt ze. Dan begint ze te huilen. “Mijn man zegt dat ze niet van hem zijn. Mijn moeder is op haar vijftiende verkracht en ik ben het resultaat. Daarom ben ik het zwarte schaap van de familie. Toen ik op mijn achttiende zwanger werd, zette mijn moeder me op straat. Pas na bemiddeling door mijn tante mocht ik terugkomen, op voorwaarde dat ik de school verliet en ging werken. Ik besloot soep te gaan verkopen. Mijn hele zwangerschap lang sleepte ik elke dag met een enorme pan over straat. Na de bevalling toonde de vader van mijn kind meer interesse en gingen we samen-
Boven: In de steile straten stallen tientallen cholitas hun aardappelen, druiven en koopwaar uit. Rechts: Elke zondag is het aanschuiven voor de worstelwedstrijd van de Titanes del Ring, met de fighting cholitas in een glansrol.
wonen. Maar na een jaar bleek een meisje uit de buurt zwanger van hem. Zij en haar baby hebben een tijdje bij ons gewoond.” Ongelovig kijk ik Carmen aan. Je laat de vrouw met wie je man je heeft bedrogen toch niet bij je intrekken? “Ik wilde mijn man niet kwijt. Ik ben opgegroeid zonder vader. Dat wilde ik mijn zoon niet aandoen. Maar op een gegeven moment begon mijn man me te mishandelen. Hij sloeg me, sleurde me bij mijn haren over de grond en brak zelfs mijn neus. Mijn oudste, Juan, moest dat allemaal aanzien. Logisch dat hij zijn vader haat. En hij is de laatste tijd zo rebels en onrustig.” Ze zucht. “In die periode hoorde ik van de Titanes del Ring. Ik ging stiekem elke zondag kijken. Ik vond worstelen al lang geweldig en ik wilde mezelf leren verdedigen. Op een gegeven moment werd ik door Juan Mamani opgemerkt en mocht ik meetrainen. Dat gaf me zelfvertrouwen. Toen mijn man op een avond weer dronken thuiskwam en me toeblafte dat ik hem bedroog, zei ik: ‘Laten we vechten.’ Op een veld zijn
we elkaar te lijf gegaan. Minutenlang mepte ik op hem in. Het enige wat hij kon doen was zijn hoofd tegen mij beschermen. Vervolgens heb ik al zijn kleren bij elkaar gepakt en hem uit huis gezet. Ik had me nog nooit zo sterk gevoeld. Na enkele weken vroeg mijn oma me echter hem weer in huis te nemen omdat de mensen begonnen te roddelen. Ik kon niet weigeren. Maar het werd een drama. Ik wilde niet meer met hem naar bed, maar hij dwong me tot seks. Zo werd ik opnieuw zwanger. Eerst eiste hij een abortus, maar na de bevalling ontwikkelde hij toch een band met Carlos. En toen hij in Oruro hier drie uur vandaan werd gestationeerd, ging ik regelmatig met de jongens bij hem langs. Tot we op een keer zijn kamer binnenkwamen en hij daar met een vrouw in bed lag. Carlos en Juan waren geschokt. Sindsdien zegt hij dat ze niet zijn zoons zijn. Hij weigert ook maar één cent bij te dragen. Ik heb een advocaat ingeschakeld die dna-tests heeft geregeld waaruit blijkt dat hij de vader is. Maar hij verhuist telkens, waardoor ik hem niet kan vinden. Dat hij mij sloeg en niet wil betalen, overleef ik wel. Maar dat hij zijn kinderen zoveel verdriet doet, maakt me woest. Maar ik krijg hem nog wel”, zegt ze verbeten. “Ooit zal ik hem laten voelen wat hij mij al die jaren heeft aangedaan. Hij
zei dat ik droomde toen ik professioneel worstelaar wilde worden. Wel, die droom heb ik toch maar mooi waargemaakt.”
Bange blanke Boliviaan Per gevecht verdient Carmen 80 bolivianos (8 euro). Daarnaast werkt ze – als enige cholita – als handenarbeidlerares op een basisschool voor 350 bolivianos (35 euro) per maand. “Het is weinig, maar ik kan mijn zonen er eten van geven en ze naar school laten gaan.” Ik vraag of de cholitas nog altijd zo worden gediscrimineerd. “Sinds Evo president is, gaat het beter. Daarvoor was het verschrikkelijk. Sommige supermarkten of winkels mocht ik niet in. ‘Wat komt die chola hier doen?’, riepen de mensen, of : ‘We hebben geen schoonmaakster nodig.’ “De discriminatie is verschrikkelijk”, zegt Patricia Gutierrez van het bevolkingsfonds van de Verenigde Naties (UNFPA). De knappe hazelnootkleurige vrouw in mantelpak gidst me door het stadscentrum van La Paz. Ze is vertrouwd met de situatie van de inheemse Bolivianen. “Ze worden uitgelachen omdat ze geen vloeiend Spaans spreken. Terwijl het niet hun moedertaal is en ze vaak niet de kans hebben gehad naar school te gaan. En ze worden vaak met chola aangesproken, wat voor hen een scheldwoord ➻
“De discriminatie is verschrikkelijk. De cholitas worden uitgelachen, beschimpt en uitgebuit. In de ring worstelen ze zich los uit de wurggreep van het patriarchaat en de armoede”
66
Carmen Rosa krijgt 8 euro per gevecht. Daarnaast verdient ze 35 euro per maand als lerares handwerk. Samen net genoeg om van te leven en haar zoontjes naar school te sturen
65
➻
Bevallen op zijn Boliviaans
De UNFPA, het bevol kingsfonds van de VN, heeft in de steden Sucre, Cochabamba en Porto Si een onderwijsproject opgezet waarbij cholitas in hun moedertaal les krijgen. Ze leren er ook over hun seksuele rechten. Daarnaast ondersteunen de VN een ziekenhuis project in het dorpje Patamaya. Daar hebben Cubaanse artsen, die wat Aymara en Quechua spreken, een verloskamer ingericht waar cholitas kunnen bevallen zoals zij willen: gehurkt of leunend tegen een wand, en met hun kleren aan.
➻ is. De mensen vinden hen ook stinken. Veel cholitas komen van het platteland, waar geen stromend water is. Ze zijn niet gewend zich dagelijks te douchen. Maar cholitas zijn net zozeer Bolivianen als ik of de blanke inwoners. Dankzij Evo Morales, onze eerste inheemse president, krijgen ze eindelijk meer rechten. De nieuwe grondwet, die onlangs in een referendum is goedgekeurd, omschrijft de rechten van de inheemse mensen – ruim zestig procent van de Bolivianen. De blanken haten Morales. Ze snappen niet waar die indìgenas het recht vandaan halen dit te doen. Ze voelen zich voor het eerst een minderheid, en dat maakt hen bang.” In de steile straten stallen tientallen cholitas hun aardappelen, druiven en koopwaar uit. Peuters dartelen er omheen. Mijn hart bonkt in mijn keel en ik hou hijgend halt. Patricia lacht: “Ik ben hier geboren. Maar na enkele weken in het buitenland moet ook ik weer aan die ijle lucht wennen.” Mijn oog valt op een knappe jonge vrouw met schort, wollen trui en bruin bolhoedje. Ze verkoopt perziken. Op haar rug speelt een hummeltje met een opgeblazen boterhamzakje. Ik moet lachen en vraag hoe oud hij is. “Een half jaar. Ik heb vijf kinderen, de oudste is dertien. Twee zitten op school en de andere zijn thuis. Elke ochtend sta ik om halfzes op om voor de hele
Boven: De belangrijkste taak van een cholita is moeder worden. Ze mag de pil niet slikken en haar kinderen niet naar een crèche sturen. Rechts: Buiten het oogstseizoen is er op het platteland geen werk, en dus geen eten. De afgelopen twintig jaar zijn één miljoen indianen naar El Alto getrokken om de armoede te ontvluchten.
dag eten voor ze te maken. Daarna loop ik een uur naar het centrum. Vaak ben ik pas om acht uur ’s avonds weer thuis.” Ik denk aan de oude cholita die op straat zat te slapen. Die was dus gewoon moe. Ik vraag waar de vader is. “Weg. Na de geboorte van de jongste is hij weggelopen. Het liefst zou ik de hele dag bij mijn kinderen zijn, maar ik moet geld verdienen. Gemiddeld verdien ik zo’n 25 bolivianos (2,5 euro) per dag. Sommige dagen verkoop ik niets. Dan eet ik de perziken zelf op.”
Geboren om te baren “Dit is het verhaal van veel cholitas”, zucht Patricia. Ze moeten hun man gehoorzamen, dat is zo van oudsher. En over geboortebeperking moeten ze niet beginnen. Maar in de stad komen de mannen met een nieuwe cultuur in aanraking. Velen raken aan de drank, mishandelen hun vrouw, gaan vreemd en gaan er uiteindelijk vandoor. De cholitas durven er met niemand over te praten, en blijven achter met de
kinderen. Velen proberen aan geld te komen door op straat te verkopen. Hun kinderen hangen de hele dag om hen heen. Als ze ouder zijn, worden ze door hun ouders de hele dag thuis opgesloten. En als ze nog wat ouder zijn, gaan ze werken.” Een cholita met een witte poedel passeert ons. “Een werkster die de hond van de familie uitlaat”, zegt Patricia. In Bolivia is het heel normaal dat een cholita bij je komt inwonen als huishoudster en nanny. “Ook mijn dochter werd opgevoed door een cholita. Het probleem is dat veel mensen cholitas uitbuiten. Omdat ze vaak analfabeet zijn, kennen ze hun rechten niet. Ze werken meer dan zestien uur per dag, worden onderbetaald en zijn zelden verzekerd. Ook hebben cholitas een totaal andere cultuur. De Pachamama – de Moeder Aarde – staat in hun leven centraal. Die maakt het leven mogelijk en bevordert de vruchtbaarheid. Op het platteland worden vruchtbaarheidsrituelen voor de Pachamama gehouden. De belangrijkste taak van een cholita is moeder worden en goed voor haar kinderen zorgen. Daarom mag ze de pil niet slikken en de kinderen niet naar een crèche sturen. Cholitas dragen hun kinderen altijd op hun rug in een awayo, zo’n gekleurde doek. Ironisch genoeg doen steeds meer blanke vrouwen dat ook, zelfs ik. Mijn dochter was er zo aan gewend ➻
Evo Morales: hij leerde zijn volk lezen
Sinds 1982 is Bolivia een democratie, maar daarmee kwam nog geen eind aan de decennialange politieke spanningen tussen de trotse maar vaak ongeletterde Aymara- en Quechua-indianen in het Andeshoogland en de kleine maar machtige blanke elite uit de steden. Op 22 januari 2006 kwam cocaboer en vakbondsleider Evo Morales aan de macht. Hij is van Aymara-afkomst en de eerste inheemse president van Bolivia. De blanke minderheid ziet met afgrijzen aan hoe hij de inheemse bevolking nauwer bij het bestuur probeert te betrekken. Morales stelde een nieuwe grondwet op die begin 2009 in een referendum werd goedgekeurd, en verwierf een grotere staatscontrole in een aantal sleutelsectoren van de Boliviaanse economie, waaronder de export van olie en gas. Dankzij een grootscheepse onderwijscampagne van Morales werd Bolivia in 2008 officieel ‘analfabetismevrij’ verklaard. Morales zet zich ook in voor de cocaboeren. In Peru en Bolivia kauwen veel mensen cocabladeren of drinken ze er thee van. Het verbetert de zuurstofopname en het glucoseverbruik, waardoor ze minder last hebben van hoogteziekte en meer uithoudingsvermogen krijgen. Ook worden cocabladeren gebruikt bij vruchtbaarheidsoffers voor de Pachamama (Moeder Aarde), de god van de oorspronkelijke bevolking. Maar omdat het ook een grondstof is voor cocaïne, eisen vooral Westerse landen dat de cocateelt wordt verboden.
Boven: Steeds meer cholitas werken in de bouw. Ze zijn minder sterk dan mannen, maar omdat ze niet drinken, komen ze op tijd. Links: Het vechten is grotendeels show, maar toch raken de cholitas soms lelijk gewond.
geraakt. Elders wilde ze niet meer slapen”, schatert Patricia. Vanuit mijn ooghoek zie ik een cholita haar rokken optillen en hurken. Een streepje vocht baant zich een weg naar de goot. Niemand kijkt op of om. Patricia ziet mijn blik en lacht. “Cholitas doen dat veel, op straat plassen. Vanwege hun geloof in de Pachamama mogen ze geen ondergoed dragen. Zo zit er niets tussen hun meest vruchtbare deel, hun vagina, en de grond, de Pachamama.” “Dat is toch superkoud”, zeg ik verbijsterd. Het kwik klimt hier zelden boven de 12 graden. Patricia knikt. “Waarschijnlijk zijn ze eraan gewend.”
Bouwvakkers op ballerina’s
Op de terugweg zien we een cholitavrouw enorme stenen in een kruiwagen laden. Mannen zijn verderop de weg aan het bestraten. De vrouw kijkt me argwanend aan vanonder haar vissershoedje. Juana is 46 en doet dit al twee jaar. Mijn blik valt op haar schoeisel: zwarte ballerina’s. Mijn God, er zal maar zo’n steen op haar voeten vallen. “Dat is overge-
waaid uit Oruro”, zegt Patricia. ‘Daar laten cholitas zich al enkele jaren inhuren als bouwvakkers. Ze zijn enorm gewild. Ze zijn wel minder sterk en trager dan mannen, maar omdat ze niet drinken, komen ze op tijd en werken ze preciezer. In El Alto kiezen steeds meer cholitas voor de bouw. Het is zwaar werk, maar ze zijn bereid keihard te werken, voor hun kinderen.” Op mijn laatste dag ga ik bij Carmen Rosa langs om afscheid te nemen. Haar bakstenen huisje heeft meer weg van een rommelhok. In de schemerige, geen zes vierkante meter grote ruimte zijn een bed, kast, tafel en tv gepropt. Kleurplaten en een Spiderman-poster sieren de muren. Tassen met kleding en papieren vullen de hoeken. Kleine Carlos kijkt me vanonder zijn pet schuw aan. Hij zit naast zijn moeder en oudere broer Juan op het bed. Ik vraag Carmen hoe ze de toekomst ziet. “Met Evo Morales heel positief.” En ze voegt eraan toe: “Ik ben zo stom geweest. Op een bijeenkomst van Fejuve – de vakbond waar ik lid van ben – kwam Evo Morales jaren geleden op bezoek. Hij was campagne aan het voeren en vroeg me mee te helpen. Ik zei nee omdat ik niet geloofde dat een inheemse man ooit president van Bolivia kon worden. Nu kan ik mezelf wel slaan. Maar het zal me alsnog lukken. Ik ga knokken totdat ik congreslid ben.”
“Toen mijn man op een avond weer dronken thuiskwam, zei ik: ‘Laten we vechten.’ Minutenlang mepte ik op hem in. Daarna heb ik hem het huis uit gezet”