InfoPlus Uitgave voor leden van het Verbond van Verzekeraars Juli 2011
05
InfoPlus bevat actuele informatie voor leden van het Verbond van Verzekeraars. InfoPlus is een speciale uitgave die wordt gebruikt om bepaalde informatie extra onder uw aandacht te brengen en verschijnt als de actualiteit daartoe aanleiding geeft.
Jongerendebat bij Verbond
“Zeg wat je vindt. Elk idee is welkom” De vergaderzaal bij het Verbond is omgebouwd tot een soort studio. De opstelling doet denken aan het Lagerhuis. Er staan drie rijen stoelen tegenover elkaar. Het wachten is eigenlijk op presentator Marcel van Dam, maar in plaats van Van Dam komt Roderik van Grieken de zaal binnen.
Van Grieken (van het Nederlands Debat Instituut) leidt eind juni het Jongerendebat bij het Verbond. Het is het eerste debat in een reeks van vier, waarmee het Verbond ‘in gesprek gaat’ met de verschillende groepen in de samenleving. Het Verbond heeft niet voor niets als eerste gekozen voor jongeren. Na gesprekken met onder meer de Nationale Jeugdraad, de Stichting Weet wat je besteedt, Annemarie van Gaal en CentiQ Wijzer in geldzaken is vastgesteld dat jongeren de meeste aandacht vergen. “Zij krijgen in korte tijd te maken met veel veranderingen”, vertelt beleidsadviseur Annemieke van Kaam
van het Verbond. “Denk aan studiefinanciering, de woningmarkt, de betaalbaarheid van een kamer, de overstap van studie naar werk. Wanneer begin je nou met de opbouw van een pensioen? Welke risico’s neem je? Welke breng je onder bij een verzekeraar? Wat doe je zelf? Wat mag je van je ouders verwachten? Wie is er verantwoordelijk voor financiële educatie? Er zijn zo honderd vragen te verzinnen, maar als verzekeraars het klantbelang centraal willen stellen, moeten ze natuurlijk wel weten welke problemen en onzekerheden jongeren ervaren bij het verwezenlijken van hun idealen. Daar hopen we van-
Het Jongerendebat bestond grofweg uit twee belangrijke items: risicobewustzijn en solidariteit. De twee debatten worden uitgebreid belicht in deze InfoPlus, inclusief de inleidende presentaties, stellingen en het oordeel van de jury. Om het onderscheid wat makkelijker te maken, is solidariteit in het rood en risicobewustzijn in het groen.
daag achter te komen.” De jongeren gaan het in ieder geval hebben over solidariteit en risicobewustzijn en krijgen een aantal pittige stellingen voor hun kiezen. Op de in totaal zes rijen stoelen zitten zo’n dertig jongeren tussen de 17 en 25 jaar die er helemaal klaar voor zijn om met elkaar in debat gaan. Ze komen ook niet geheel onvoorbereid aan de streep, want ’s morgens hebben ze tijdens een training uitgebreid kennis kunnen nemen van de diverse debattechnieken. Niet voor niets, want er valt wat te halen voor ze. Voor de beste debater van de dag ligt er een iPad 2 klaar. De jongeren krijgen dan ook van Van Grieken maar één belangrijke opdracht mee: “Zeg wat je vindt. Elk idee dat bijdraagt aan de verbetering van een product of dienst is welkom. Achterin de zaal zitten zo’n veertig verzekeraars die graag naar jullie luisteren en popelen om met nieuwe, frisse ideeën aan de slag te gaan.”
InfoPlus 05 Ronald Latenstein, voorzitter Verbond en topman bij SNS REAAL:
“Wij willen vooral naar jullie luisteren” “Het is de eerste keer dat het Verbond een dergelijk debat organiseert”, liet Verbondsvoorzitter Ronald Latenstein weten. Aan hem was de eer om de opening te verrichten en zowel de jongeren, verzekeraars als het panel welkom te heten.
“Toen ik jong was, had ik me heilig voorgenomen later nooit bij een bank of verzekeraar te gaan werken. Dat was vergissing één. Ik werk al bijna twintig jaar in de financiële dienstverlening. Vergissing twee was dat ik dacht dat het een saaie en suffe bedrijfstak zou zijn. Ik kan jullie vertellen: het is van alles, behalve suf en saai.” Het Verbond praat dagelijks met politici, DNB, MKB, vakbonden en de Consumentenbond over pensioen en criminaliteitsbestrijding, maar ook over financiële educatie en stijgend water. “Alles behalve saai dus.” Ook over het waarom van het debat was
Latenstein helder. “Het vertrouwen is op een dieptepunt. Wij trekken ons de kritiek aan en willen vooral goed luisteren. We willen graag van jullie horen hoe jullie aankijken tegen de thema’s solidariteit, zeg maar het zo
gelijkmatig (ver)delen van risico’s, en risicobewustzijn, het kleiner maken van risico’s. Er is ook een prijs te winnen en het is aan het panel om een oordeel te vellen over de beste debater. Ik ben blij dat ik niet in het panel zit.”
Panel Annemarie van Gaal is regelmatig op televisie in allerlei programma’s te zien, waaronder ‘Een dubbeltje op zijn kant’. Ze is een succesvol zakenvrouw, heeft daar ook een boek over geschreven (Succes & Ambitie) en ze schrijft een column in het FD en de Margriet. “Ik probeer zelf alleen gecalculeerde risico’s te nemen. Als ik het aankan, doe ik het zelf. En zo niet, dan probeer ik het vaak onderling met partijen te regelen. Het zit nu eenmaal in een ondernemingsgeest ingebakken om risico’s af te dekken. Ik zou het leuk vinden als er tijdens het debat iemand met een mening komt die mij aan het denken zet. Daar ga ik op letten.” Martijn Jonk, voorzitter van de JOVD en nooit te beroerd om een gepeperde uitspraak te doen over verzekeringen en pensioenen, vindt dat de politiek verdomd weinig moet vinden van particuliere verzekeringen. “Waar iedereen zich druk om moet maken, en ik dus ook, is pensioen en zorg. We worden ouder en de vraag is: kun je ouderdom verzekeren?” Op een vraag aan hemzelf of hij privé zijn verzekeringszaakjes wel op orde heeft, antwoordt hij: “Ha, ben bang van niet. Ik denk dat er wel een paar gaten in zitten.” Zijn aandachtspunt bij de jurering: humor. Het derde en laatste panellid Richard Weurding kent de bedrijfstak als geen ander. Hij werkt al sinds 1987 bij het Verbond en is sinds 2006 algemeen directeur. De vraag aan hem luidt wanneer hij tevreden naar huis gaat. “Als sector hebben we het niet makkelijk. We willen luisteren naar onze omgeving, goed luisteren. Vandaag doen we dat naar jongeren. Ik ben ontzettend benieuwd. Vroeger bedachten wij zelf onze producten. Nu draaien we het om en vragen we de klant wat hij wil. We zijn druk bezig met die vernieuwing en omdat ik zelf bekendsta als een bruggenbouwer en een diplomaat, ga ik vooral letten op charme.”
2
Fred Treur over risicobewustzijn:
“Mensen zijn slechte risicoschatters” “Risicobewustzijn is niks anders dan dat je je bewust bent van het feit dat je risico’s neemt. Zo nemen mannen vaak risico’s bij het barbequen door het vuur net iets harder te laten branden met een scheut spiritus en dat blijft niet zonder gevolgen. Elf procent eindigt in het ziekenhuis.” Fred Treur van het Verbond leidde het thema risicobewustzijn voor de jongeren in, zodat ze beslagen ten ijs aan de start van het debat zouden komen.
Volgens Treur komen er bij risicobewustzijn drie belangrijke aspecten om de hoek kijken. Ten eerste moet je weten wat het risico is. “Dat is niet altijd even makkelijk. Er zijn risico’s die we kennen, waaronder het overlijdensrisico, maar er zijn er ook genoeg die we niet of onvoldoende kennen. Neem nou asbest. Honderd jaar geleden leek het een fantastisch materiaal en jaren later kwamen we er pas achter dat het kanker kan veroorzaken.” Het tweede aspect betreft het onderkennen of het inschatten van een risico. En, jammer maar helaas, mensen blijken slechte risicoschatters te zijn. Treur: “Uit onderzoek blijkt dat wij de neiging hebben risico’s die zich regelmatig voordoen, te onderschatten. Denk maar aan de kans op een auto-ongeluk. Aan de andere kant zijn wij ‘rampenbijziend’ en overschatten we de risico’s bij
extreme gebeurtenissen. Als een vliegtuig vlak voordat je op vakantie gaat neerstort, betrek je dat risico meteen op jezelf.” Het derde en laatste aspect heeft te maken met wat je met het risico doet. Treur: “Je kunt een risico wegnemen of verkleinen, bijvoorbeeld door inbraakpreventie. Maar je kunt ook de gevolgen van het risico beperken, onder meer door het aanleggen van een sprinkler waardoor er achteraf minder schade is. En je kunt ook simpelweg niks doen en het risico accepteren. De kans dat je fiets wordt gestolen is best groot in ons land, maar de meeste Nederlanders kunnen zich een nieuwe veroorloven als dat gebeurt.” Wat doen verzekeraars?
Voordat verzekeraars een risico kunnen en willen verzekeren, moeten ze weten
hoe groot het risico is en hoe groot de schade dan kan zijn, aldus Treur. “De basis van het vak bestaat uit het inschatten van risico’s en de financiële gevolgen. Soms blijkt dan dat we sommige risico’s niet kunnen verzekeren. We worden weliswaar steeds beter in het onderkennen en beheersen van risico’s (hogere dijken, niet roken, veiligheidsgordels, brandmelders, etc.), maar sommige risico’s zijn simpelweg te groot of hebben te veel impact, zoals het overstromen van de Randstad.” Tijdgeest
Tot slot benadrukte Treur dat het omgaan met risico’s voor een deel wordt bepaald door persoonlijke (en finan ciële) omstandigheden, maar zeker ook te maken hebben met de tijdgeest. Treur: “Vroeger had een boer een slechte zomer, nu klopt hij aan bij de overheid. En honderd jaar geleden zeiden mensen: God heeft dat zo besloten, terwijl ze zich vandaag de dag afvragen wie ze aansprakelijk kunnen stellen voor de schade. Er is ooit een mooi boek over verschenen, onder de titel ‘Pech moet weg!’ en dat zegt eigenlijk alles.”
3
InfoPlus 05 Risicobewustzijn:
“Jongens, het komt wel goed!” Eindelijk is het dan zover. De stemkastjes zijn tevoorschijn gekomen. Het eerste thema en de eerste stelling verschijnen in beeld. Actie!
De stelling dat je veel verzekeringen net zo goed kunt vervangen door goed te sparen bij een bank, kan niet op al te veel bijval rekenen. Maar liefst 83 procent is het daarmee oneens, tien procent heeft geen mening en zeven procent is het ermee eens. Een van de aanwezige jongeren steekt zijn vinger op. “Als je goed spaart en je eigen potje maakt, kun je ook meer risico nemen.” Een jongen aan de andere kant is het totaal oneens met hem. “Ik betaal liever tien euro aan een verzekeraar dan dat ik zelf duizend euro in een potje doe.” Een meisje naast hem vult daarbij aan “dat veel mensen een vol potje hebben, en als er dan lange tijd niks gebeurt, maken ze het potje op.” “Weet je waar ik zo moe van word, van dat ‘pech moet weg’-gevoel”, reageert een meisje aan de overkant. “Alles moet verzekerd zijn, overal moet een dekking voor gelden. Als ik een fiets wil huren in Amsterdam, moet ik gelijk een verzekering afsluiten voor schade/diefstal. En als ik een telefoon koop, wordt me ook gelijk een verzekering aangeboden.” Kleine lettertjes?
Bij de tweede stelling, verzekeraars sluiten risico’s te makkelijk uit, zijn de meningen minder eensgezind: 42 procent is het eens, 32 procent heeft geen mening en 26 procent is het oneens. Wilfred, die voor was, vindt dat verzekeraars meer naar het werkelijke
risico moeten kijken. “Als je in een nieuwbouwwijk woont, zijn de bomen nog klein en praat je over heel andere stormschade dan in wijken waar een boom makkelijker kan omwaaien en veel schade kan aanrichten.” Martijn is het helemaal met hem eens. “Er zijn nog steeds te veel kleine lettertjes. Verzekeren moet makkelijk zijn en dat betekent dat verzekeraars beter moeten uitleggen wat ze doen.” Job schudt zijn hoofd. “Natuurlijk mogen verzekeraars risico’s uitsluiten. Kom op zeg. Ze kunnen niet overal bij zijn en overal maar een mannetje op af sturen.” Zijn buurman valt hem bij: “Ik vind verzekeraars wel duidelijk. De lijn is goed getrokken. Als je het niet snapt, vraag je het aan je tussenpersoon. Maar buiten dat, lees je polisvoorwaarden. Waarom zouden verzekeraars risico’s uitsluiten als ze er geld mee kunnen verdienen? Een verzekeraar is toch ook gewoon een bedrijf!” Financiële educatie
Bij de derde en laatste stelling blijken de jongeren het nog minder met elkaar eens te zijn. Sterker nog, ze zijn tot op het bot verdeeld. Op de stelling: ‘Als financiële educatie een keuzevak zou zijn binnen mijn opleiding/studie, dan zou ik het kiezen’, antwoordt 43 procent voor en 57 tegen. Uit landelijk onderzoek komt een heel ander beeld: 31 procent voor, 34 procent geen mening
en 34 procent tegen. Reden genoeg voor debatleider Roderik van Grieken van het Nederlands Debat Instituut om deze stelling uit te kiezen voor het debat. De voorstanders en de tegenstanders verzamelen zich allemaal aan één kant van de zaal en krijgen, samen met de leden van het Verbond die verdeeld in de zaal zitten, een paar minuten de tijd om argumenten uit te wisselen. Als de tijd om is, start het debat en trapt een van de voorstanders af. “Je doet het helemaal voor jezelf. Neem nou alleen je eerste hypotheek. Dan is het toch belangrijk dat je kennis hebt genomen van financiële zaken en goed voorbereid voor de dag komt?” De tegenstanders steken massaal de vingers op. Laura, die als eerste het woord krijgt, is heel gedecideerd: “Wat moet je nou als middelbare scholier met die kennis? Het gaat er hier in en daar d’r weer uit.” Jeroen vraagt zich vervolgens hardop af waarom het een keuzevak is. “Waar hebben we het over? Verplicht of niet? Anders zitten er hooguit vijf kinderen in de klas.” Een meisje in het ‘tegenvak’ blijkt ten slotte vooral voor te zijn. “Ik vind dat het helemaal geen keuzevak moet zijn. Het moet een verplicht vak worden en daarom zit ik bij de tegenstanders.” Ik kies bewust
Het wordt een behoorlijk levendig debat, met name omdat de voor- en tegenstanders het totaal oneens zijn met elkaar. “Financiële educatie is geen taak van school, maar van ouders.” “Het is juist wel een taak van school.” “Het gaat er toch niet om dat we de stap moeten maken van scholier naar een hypotheek. Er zit nog een behoorlijk grijs gebied tussen. Wat kost een kamer? Hoeveel ben ik kwijt als ik uit eten ga? Etc. Ik kies bewust voor financiële educatie”, aldus een voorstander. “Ik zie een groep tegenover me die bang is om volwassen te worden. Jongens, het komt allemaal wel goed”, meent een tegenstander. Thijs sluit het debat met de woorden: “Ik ben helemaal niet bang, ik wil me alleen voorbereiden op dat volwassen worden.”
Regen van ideeën Precies zoals het Verbond en de aanwezige verzekeraars bij het Jongerendebat hadden gehoopt, leverden de diverse debatten ook allerlei ideeën op. Zo roept een van de tegenstanders verzekeraars als dé aangewezen partij op om cursussen te geven. “Financiële educatie is geen schoolvak, maar er kunnen wel allerlei
andere middelen worden ingezet. Laat verzekeraars infomercials maken in plaats van commercials.” Een ander oppert dat verzekeraars hun klanten van een huishoudboekje voor verzekeringen moeten voorzien. En een van de aanwezige verzekeraars doet ook een duit in het zakje: wie van jullie doet de cursus
financiële educatie als je tien procent korting op de premie krijgt? Slechts een paar schuchtere handen gaan de lucht in en een van de jongens, die geen vinger omhoogstak, antwoordt: “Je moet het wel zelf willen. Anders gaat iemand voor de korting naar de cursus en zit ie uit zijn neus te vreten.”
Het oordeel van de jury “Een intrigerende vraag is dat zeg: wil je tien procent premiekorting als je een cursus financiële educatie wilt volgen. Alles in je leven draait om geld. Je bent een dief als je die korting niet pakt.” Het eerste oordeel dat panellid Annemarie van Gaal velde, was kraakhelder. Ze benadrukte dat er een frisse wind waait door de sector. “Banken en verzekeraars willen echt veranderen. Financiële educatie is bij verzekeraars goed thuis. En bitter hard nodig. Ik krijg per week
zo’n honderd huilbrieven van gezinnen. Geloof me, mensen hebben vaak geen idee.” Martijn Jonk (JOVD) sloot zich daarbij aan. “We worden steeds ouder, moeten dus sparen en langer vooruitdenken. Je kunt niet vroeg genoeg beginnen. Net zoals scholen nu al iets doen aan seksuele voorlichting, kunnen ze ook iets doen aan financiële educatie.” Verbondsdirecteur Richard Weurding was onder de indruk van de kwaliteit
van het debat. “Jullie zijn ontzettend eager, maar ook inhoudelijk erg betrokken. Sommigen van jullie zouden financiële educatie het liefst als een verplicht vak op school hebben. Wij ook, maar tot nu is het ministerie van Onderwijs er niet zo happig op. Daarom zien wij het als een eigen verantwoordelijkheid voor onze sector om het zelf op te pakken en gastlessen te geven op lagere en middelbare scholen. Maar, ik geef het toe, het is wel een next best scenario.”
5
InfoPlus 05 Harold Herbert over solidariteit:
“Iedereen is voor solidariteit, maar wel op zijn manier” “Solidariteit wordt veel gebruikt, maar ook veel misbruikt.” Verbondsdirecteur Harold Herbert, die het thema inleidde, legde de nadruk op de mooie en de minder mooie kanten van solidariteit.
Het organiseren van solidariteit is misschien wel de belangrijkste taak die verzekeraars hebben. Maar wanneer doen ze het goed en wanneer niet? Herbert: “Kijk naar het debat over het Pensioenakkoord. Iedereen pleit voor solidariteit, maar de een bedoelt daarmee dat de jongeren voor de ouderen moeten betalen, terwijl een ander vindt dat de hoge inkomens voor de lage moeten betalen.” Zijn punt was gelijk duidelijk: “Iedereen is voor solidariteit, maar wel op zijn manier. Dat maakt het lastig als het je vak is.” Herbert maakte onderscheid tussen informele solidariteit, waarbij iedereen uit zichzelf zorgt voor elkaar, en verplichte door de overheid opgelegde solidariteit, zoals bij de zorgverzekering. “De realiteit is namelijk dat alleenstaande mannen niet uit zichzelf solidair zullen zijn met zwangere vrouwen.” Die verplichte solidariteit kan alleen door de overheid worden opgelegd, aldus Herbert. “Het gaat dan om zulke grote
6
belangen dat niemand zich eraan kan onttrekken, ook degenen die er niet van profiteren niet. Een verzekeraar kan solidariteit niet afdwingen. Bij een particuliere verzekering gaat het altijd om vrijwillige solidariteit. Niemand is immers (wettelijk) verplicht om een brandverzekering af te sluiten.” Risicodifferentiatie
Solidariteit betekent letterlijk ‘de mate waarin (en manier waarop) een bepaald risico dat iedereen van een groep kan overkomen (ziekte, verlies van inkomen en bij pensioen: lang leven), samen gedeeld wordt met andere deelnemers of begunstigden in die groep’. “Een aardige mond vol”, aldus Herbert, maar uiteindelijk is het de markt die bepaalt wie er solidair is met wie.” Hij ziet wat wenkbrauwen omhooggaan in de zaal en legt dan uit dat “in principe iedereen wel gelijk is, maar in werkelijkheid natuurlijk niet. De een is voorzichtiger dan de ander. Het ene rieten dak zal sneller
vlam vatten dan het andere. Zo zijn er tal van factoren die risico’s ongelijk maken”. Herbert doelde daarmee onder meer op risicodifferentiatie naar gedragskenmerken: een gezondere levensstijl betekent minder kans op schade en dus een beloning in de vorm van een lagere premie. “Lastig wordt het dan wel”, legde Herbert uit, “als mensen aangeboren problemen hebben. Zolang het een bewuste keuze is en iemand bijvoorbeeld rookt, wordt meer premie als prima gezien. Maar wat nou als iemand een hartkwaal heeft en er niks aan kan doen.” Tijdens de vragenronde na zijn inleiding bleek dat het onderwerp leeft. Ook onder jongeren. Herbert kreeg aardig wat vragen, met name naar aanleiding van zijn uitleg over de ‘tucht van de markt’. Een van de aanwezige jongens stak zijn hand op en toen Herbert knikte, vroeg hij: “Mijn vader is pen sioenspecialist. Hij noemt Brand New Day een zegen. Vindt u dat ook?” “Nieuwkomers zijn altijd een zegen voor de markt”, antwoordde Herbert. “Zij zijn het die de markt scherp houden.
“We waren zo’n leuk landje” Verzekeren is gebaseerd op solidariteit. Het mooie daarvan is dat niemand tegen is. Het lastige is dat iedereen het begrip solidariteit anders invult. Hoe jongeren ertegenaan kijken, wordt in één klap duidelijk tijdens het Jongerendebat.
Het principe is inmiddels duidelijk. Er worden drie stellingen op tafel gelegd waarover de jongeren stemmen en kort discussiëren. Daarna volgt er een debat over een van de drie. Ongeveer de helft van de aanwezige jongeren vindt het terecht dat verzekeraars persoonskenmerken meenemen in de premieberekening. Voor de inleiding die Verbonds directeur Harold Herbert hield, was 45 procent het eens en na zijn inleiding 55 procent. “Op verschillende plekken zijn nou eenmaal verschillende risico’s te vinden”, zegt een van de voorstemmers. Ook een andere voorstander noemt het terecht dat verzekeraars op basis van exacte persoonskenmerken zoals woonplaats en leeftijd de premie berekenen. “Verzekeraars kunnen toch niet voor Sinterklaas spelen!” Die uitspraak ontlokt een van de meiden tot: “We waren een leuk landje, maar we worden een kapitalistisch volk. Bah!” Een jongen in haar vak, die al is gaan staan, klapt. “Daar ben ik het helemaal mee eens. Verzekeraars hebben het maar over solidariteit, maar hoe kun je nou zeggen dat verzekeren is gebaseerd op solidariteit als de persoonskenmerken er zo toe doen.” Standaardiseren of zelf kiezen?
Ook de tweede stelling liet een behoorlijk verschil zien bij de nulmeting, dus
voor de inleiding, en bij de meting erna. Op de stelling ‘Consumenten moeten zelf hun exacte verzekeringspakket kunnen samenstellen’, reageren de aanwezigen als volgt: bij de nulmeting is 65 procent het eens, dertien procent heeft geen mening en 23 procent is het oneens. Na de inleiding liggen die percentages op respectievelijk 41, 21 en 38 procent. De meningen zijn met andere woorden verdeeld. Zo pleit de één voor “alles zelf kiezen”, terwijl een ander juist vindt dat “verzekeraars meer duidelijkheid moeten verschaffen en veel meer moeten standaardiseren”. Weer een ander is principieel tegen: “Verzekeren is toch ook zoiets als je medemens helpen. Dat is toch ook mooi? En waar blijft dat aspect als iedereen zijn eigen pakket kan samenstellen?” De derde en laatste stelling (‘Iedere Nederlander moet alleen voor zijn eigen pensioen betalen’) werd uitverkoren voor het debat. Het overgrote merendeel van de jongeren was het niet eens met de stelling (65 procent oneens, 29 procent eens en zes procent geen mening), maar ook nu weer geldt: na de inleiding, want daarvoor zagen de percentages er iets anders uit, namelijk dertig procent eens, 27 procent geen mening en 43 procent oneens.
AOW is genoeg
Geen onderwerp zo actueel als het pensioen. Alleen al daarom is het een superonderwerp voor een debat. Ook nu weer zijn de meningen fiks verdeeld en spat de passie er zo nu en dan vanaf. Een van de voorstanders begint nog rustig met de woorden: “Iedereen moet een basis hebben voor later, en die is er: de AOW. Vanuit de gedachte van vrijheid moet je het verder zelf kunnen kiezen en doen.” Henk, die aan de overkant zit, windt zich daar zichtbaar over op. “De AOW voldoende? Effe serieus!” Hij kijkt de voorstanders één voor één aan. “Weet één van jullie hoeveel dat is?” Henk krijgt bijval van een meisje in zijn vak die zich afvraagt waarom wij zo individualistisch zijn geworden. “Pensioen is toch een collectief gebeuren?” Jeroen gaat nog een stapje verder. Nederland individualiseert niet alleen, we willen niet meer voor elkaar zorgen. “We moeten ervoor waken dat we Amerikaanse toestanden krijgen en arme mensen tot hun dood moeten werken om aan eten te komen.” Het leidt tot protest aan de overkant. Kreten als ‘luiheid’ en ‘domheid’, maar ook ‘keuzevrijheid’ vallen. Nederlanders die te lui en/of te dom zouden zijn om hun pensioen te regelen. Dan staat Jennifer op. “Mijn vader is bijna 65 en hij moet voorlopig nog wel werken. Dat is zijn eigen schuld. Hij is vroeger van baantje naar baantje gegaan en nu is hij de pineut. Had hij daar maar wat beter over moeten nadenken.” Er vallen nog wat meer kreten, variërend van het afschaffen van pensioenfondsen tot het creëren van meer keuzes, als Jennifer ineens opstaat en naar de andere kant overloopt. Dat mag en is ook van tevoren duidelijk gemaakt. Als je je mening wilt bijstellen, mag je zo overlopen naar de andere kant, maar natuurlijk word je dan wel gevraagd naar het waarom. Zo ook bij Jennifer. “Ik heb er nog eens over na zitten denken en niet iedereen kan of wil zelf zijn pensioen regelen. Bovendien zie je in de praktijk dat mensen gaan kijken waar ze het meeste (geld) kunnen halen en dat gaat wel eens fout. Ik heb nu bij mijn vader gezien dat pensioenopbouw niet zomaar iets is.” 7
InfoPlus 05 Het oordeel van de jury Direct na die laatste woorden van Jennifer krijgt Annemarie van Gaal de microfoon onder haar neus. Wat het meeste is blijven hangen na dit debat? “Dat het te zot voor woorden is dat je in één baan moet blijven hangen om een fatsoenlijk pensioen op te bouwen. Ik had op dit punt meer reactie verwacht, vooral van jongeren. Het past namelijk totaal niet bij deze tijd. Zelf ben ik een
groot voorstander van het Chileense systeem waarin je zelf mag kiezen waar je je pensioen wilt onderbrengen.” Martijn Jonk had “als liberaal” het liefste gezien dat iedereen voor de keuzevrijheid zou gaan. “Maar het heeft ook voordelen om het collectief te doen. Wat ik echt gemist heb, is dat solidariteit an sich een groot goed is, maar nu balanceert. Solidariteit moet wel twee kanten
opwerken.” Richard Weurding toonde zich, net als na het eerste debat, verrast. “De jongeren vertonen een heel grote mate van bereidheid tot solidariteit. Dat had ik niet zo verwacht. Daarnaast is er werk aan de winkel voor ons. Kennelijk denken jongeren dat een pensioen alleen maar door pensioenfondsen kan worden aangeboden.”
En de winnaar is ... Maarten Koreman VWO-scholier Maarten Koreman uit Breda werd verkozen tot beste debater en ontving uit handen van Verbondsdirecteur Richard Weurding een iPad 2: “Zowel in het eerste als in het tweede debat heb je een aantal stevige interventies gepleegd, maar opvallend is vooral dat je in beide sessies creatieve ideeën hebt neergelegd. En je hebt één keer stevige kritiek geuit. Je had het over een ‘bom onder de economie’ en ik kan je verklappen: daar waren ze niet blij mee hoor aan de overkant.”
Verbond in gesprek met de samenleving Het Jongerendebat was de eerste in een reeks van vier, waarmee het Verbond ‘in gesprek gaat’ met de verschillende groepen in de samenleving. De gespreksreeks heeft tot doel van de diverse groepen te horen hoe ze tegen verzekeraars aankijken, en wat ze vinden van thema’s als risicobewustzijn en solidariteit. Het Verbond legt tijdens deze sessies daadwerkelijk het oor te luisteren, benadrukt beleidsadviseur Annemieke van Kaam. “Natuurlijk proberen we de mensen ook mee te geven dat verzekeraars er zijn om zekerheid te bieden en dingen mogelijk te maken. Vanuit ons maatschappelijk bewustzijn zoeken we het debat. Daarbij hopen we dat er iets blijft hangen.” Volgens Van Kaam heeft het eerste debat al de nodige leuke ideeën opgeleverd, die zo snel mogelijk binnen het traject VerzekeraarsVernieuwen worden besproken. “Het zou leuk zijn als we ideeën die tijdens het Jongerendebat zijn geopperd, daadwerkelijk mogelijk kunnen maken”, aldus Van Kaam. De volgende sessie vindt plaats op 15 november. Dan is het MKB aan de beurt.
Samenstelling en productie: afdeling Dienstverlening & Informatie Fotografie: Roger van der Kraan Voor meer informatie over de inhoud van deze InfoPlus: Annemieke van Kaam-van Westhreenen, telefoon: 070 – 3338612, e-mail:
[email protected]
8