NIEUWSBRIEF VAN DE S TICHTING C ULTUREEL E RFGOED Z EELAND
Zeeuwse Buitenplaatsen Zomertournee 23 - 24 juni en 1 juli jaargang 11, juni 2012
02
A R C H E O L O G I E C U LT U U R H I S T O R I E E R F G O E D E D U C A T I E M O N U M E N T E N M U S E A S T R E E K T A L E N
Inhoudsopgave 2
SCEZpresse
3
JAARTHEMA 2012 Jaar van de Historische Buitenplaats
4
ALGEMEEN Zeeuwse Ankers
5 6 9
10 11 12 13
14 16 • 17 •
ARCHEOLOGIE Archeologisch Nieuws Onderzoek en meldingen Vondst voor het voetlicht: Archeologische vondsten uit Krommenhoeke CULTUURHISTORIE Weg uit de anonimiteit: Aandacht voor Walcherse dorpen die krompen Waar eens water was Symposium op 7 december over het water terug in dorp en stad Stichting Het Werkend Trekpaard Zeeland Neo-classicistisch tegeltableau terug van weggeweest MUSEA Volkscultuur Nieuws: Ingelijst - levend erfgoed op de lijst Digitaal Kenniscentrum Volkscultuur Zeeland Musea in het Zeeuws Jaar van het Water Symposium Erfgoed Inzichtelijk Laat je verrijken door het museum
19 20 •
MONUMENTEN Monumentenronde: Erfgoedvereniging Heemschut Restaureren is elke keer anders Lood: een eeuwenoud bouwmateriaal Brim-subsidie voor molens
21
STREEKTALEN Streektaal Varia
23
ERFGOEDEDUCATIE De Canonkaravaan doet (wederom) Zeeland aan
25
ERFGOED ALLERLEI Publicaties
27
Colofon | KORTelings | MOnuMENTaal
18
SCEZpresse De zomer komt eraan en dat betekent dat u vooral de deur uit moet gaan en moet genieten van al het fraais dat ‘Zeeland buiten’ heeft te bieden. De ruimte in Zeeland is bijzonder en dat openbaart zich in boeiende ensembles van natuur, erfgoed en landschap. Pak - juist in de zomer - de fiets, maak een ommetje of laat je rijden. Je ziet wat je ziet en dat is een ervaring op zich: mooi Zeeland. De cultuurhistorie voegt daar nog een dimensie aan toe, want het landschap dat we zien is een door mensen gemaakt landschap. Er zit een verhaal achter. Heb je daar weet van, dan zie je meer dan je ziet. De ervaring van het kijken verdiept zich. Naar buiten dus, de komende zomermaanden. Mocht u nog een aanleiding zoeken, raadpleeg dan de activiteitenagenda’s van de lopende themajaren over buitenplaatsen, water en immaterieel erfgoed. In deze aflevering van Zeeuws Erfgoed worden er een paar uitgelicht. Ik had het over ensembles van natuur, erfgoed en landschap. Fort Rammekens is zo’n ensemble. Het wordt momenteel in opdracht van Staatsbosbeheer gerestaureerd. Het is een restauratieopleidingsproject, waarbij leerlingen zich kunnen bekwamen in restauratietechnieken. Bij de restauratie wordt rekening gehouden met het feit dat het fort in een waardevol natuurgebied ligt. Bijzondere planten in de muren worden voorzichtig verwijderd en tijdelijk op een andere plek gezet. Na restauratie worden ze in een speciale mortel teruggeplaatst. Tijdens de werkzaamheden blijft het fort gewoon open, dus een van mijn tochtjes deze zomer zal zeker ook naar Ritthem gaan. Van de activiteiten die de SCEZ voor de periode na de zomer in voorbereiding heeft, wil ik er hier alvast twee noemen. Op 16 november is er weer een ‘Zing Zeeuws!’, deze keer in Porgy and Bess in Terneuzen. Ik roep tekstschrijvers en muzikanten op om mee te doen en er evenals vorige keren weer een geweldige happening van te maken. Op 7 december wordt in het kantoor van het waterschap Scheldestromen het symposium ‘Waar eens water was’ georganiseerd, over de plek van het water in stedenbouwkundige plannen. Moet ‘gedempt water’ weer worden opengegraven? Een interessante vraag voor beleidsmakers, stedenbouwkundigen en cultuurhistorici. Wim Scholten, directeur
Bij de omslag Landgoed Ter Hooge bestaat uit een kasteel met eromheen een park- en bosgebied. Het kasteel dateert in eerste aanleg uit de middeleeuwen. Het tegenwoordige gebouw werd rond 1755 gebouwd op de fundamenten van het oude slot. De rijkelijke beplanting, vermoedelijk ook in deze periode aangelegd, ging door de inundatie van Walcheren in de Tweede Wereldoorlog verloren. De bosgebieden, uitgestrekte gazons en waterpartijen van het huidige landgoed dateren in aanleg hoofdzakelijk uit de jaren vijftig van de vorige eeuw. Het landgoed is grotendeels eigendom van een particuliere familiestichting, die het in beheer heeft gegeven aan Stichting Het Zeeuwse Landschap.
Levend erfgoed, agrarisch erfgoed of ‘gewoon’ deel uitmakend van het Zeeuwse landschap, het is maar hoe je er tegenaan kijkt. Feit is dat trekpaarden bij Zeeland horen. Vroeger anders dan nu. Vroeger waren trekpaarden eerst en vooral werkpaarden, onmisbaar voor het boerenbedrijf. Tegenwoordig ligt de nadruk meer op het werken met traditionele werktuigen en de instandhouding van het ras. Fascinerend blijft de geweldige kracht van het trekpaard, in combinatie met het goedmoedige karakter en de vasthoudendheid in het werk. Levend erfgoed, agrarisch erfgoed én deel uitmakend van het Zeeuwse landschap, ik zou de trekpaarden niet graag willen missen.
2012 Jaar van de Historische Buitenplaats Dit jaar is uitgeroepen tot het Jaar van de Historische Buitenplaats. De Stichting Themajaar Historische Buitenplaatsen 2012 wil meer mensen in ons land bekend maken met buitenplaatsen en daarmee de aandacht vragen voor het behoud van dit belangwekkende culturele erfgoed. Ooit was de buitenplaats een belangrijk fenomeen en belichaamde zij een bijzondere band tussen stad en land. In voorbije eeuwen telde Nederland vermoedelijk zesduizend of meer grote en kleine buitenplaatsen. Hiervan resteert nu nog slechts tien procent. Deze circa zeshonderd buitenplaatsen zijn verspreid over geheel Nederland. Het doel van het themajaar is de belangrijke culturele waarden die buitenplaatsen vertegenwoordigen bij een groot publiek bekend te maken. Door meer aandacht wordt breder draagvlak voor het behoud van dit belangrijke Nederlandse culturele erfgoed gecreëerd. Het succes van het themajaar wordt groter naarmate meer buitenplaatsen mee doen met activiteiten. Ook organiseert de speciaal hiertoe opgerichte Stichting Themajaar Historische Buitenplaatsen 2012 zelf diverse activiteiten en worden door aanverwante organisaties activiteiten opgezet. Buitenplaatsen in Zeeland Ook Zeeland doet mee, want ook hier zijn er bijzondere buitenplaatsen genoeg die het waard zijn in het zonnetje gezet te worden. In de zeventiende en achttiende eeuw was Zeeland zeer welvarend, wat leidde tot een grote toename van het aantal buitenplaatsen. Rijke kooplieden, regenten en gegoede burgers lieten buitenplaatsen met fraaie classicistische tuinen aanleggen. Deze ontwikkeling bereikte een hoogtepunt in de achttiende eeuw. Veel bezittingen raakten in verval toen het economisch minder ging. Ook de Tweede Wereldoorlog, waaronder de inundatie van Walcheren in 1944 en de daarop volgende herinrichting en herverkaveling, eiste zijn tol.
Zeeuwse Buitenplaatsen Zomertournee In Zeeland wordt er een Zeeuwse Buitenplaatsen Zomertournee georganiseerd. Op twee buitenplaatsen - Ter Hooge bij Middelburg en Mon Plaisir in Schuddebeurs bij Zierikzee - vindt een afwisselend middagprogramma plaats voor jong en oud. Het publiek wordt van harte uitgenodigd om te komen picknicken aan het water. In Middelburg bij de grote vijver van Ter Hooge en in Schuddebeurs bij het grand canal. Daar is dan een grote tent geplaatst. De picknickmand kan zelf worden gevuld, maar er kan ook een mand met Zeeuwse lekkernijen worden gereserveerd. Acteurs in achttiende-eeuwse barokkostuums ontvangen het publiek en brengen de tijden van weleer tot leven. Er zijn muzikale intermezzo’s en kinderen kunnen stijlvol worden geschminkt. Ook zullen er rondleidingen worden gegeven door medewerkers van de Stichting In Arcadië, Stichting Het Zeeuwse Landschap en de Stichting Landschapsbeheer Zeeland. Bijzonder onderdeel van het evenement op de buitenplaats Ter Hooge is op 23 juni de opvoering van het stuk ‘Laag Water aan de Schelde’ van de componist Gerard von Brucken Fock, in 1859 op Ter Hooge geboren (hij componeerde het stuk aan de vijver van deze buitenplaats). Gerard von Brucken Fock liet zich inspireren door de zee en door de Schelde. Deze ‘Hollandse Chopin’ genoot een kleine eeuw geleden wereldfaam. Mezzosopraan Bernadette ter Heyne en pianist Rien Balkenende brengen Von Brucken Fock en zijn poëtische muziek terug naar de letterlijke geboorteplek van de componist. Voor het avondconcert wordt aan het publiek een bijdrage gevraagd. Ook hier maakt een korte wandeling over de buitenplaats onderdeel uit van het programma, waarbij een inleiding wordt gegeven over de geboorteplek van de componist en de historie van de buitenplaats. Vervolgens vindt het muzikale programma plaats, waarbij het stuk ‘Laag Water aan de Schelde’ nog aangevuld wordt met liederen van Mahler en Wagner. Houdt u voor alle activiteiten in dit jaar en alle details de website van de SCEZ in de gaten! www.scez.nl
In Zeeland zijn nu nog zeventien, als complex beschermde historische buitenplaatsen waarbij huis, tuin en park samen een rijksmonument vormen. Daarnaast zijn er nog tientallen buitenplaatsen die minder compleet bewaard zijn gebleven en voormalige buitenplaatsen, de zogeheten ‘verborgen buitens’, waarvan alleen nog restanten aanwezig zijn. In enkele regio’s bevindt zich nog een groepering van buitenplaatsen rondom een stad, zoals op Walcheren rondom Middelburg en op Schouwen, nabij Zierikzee (Schuddebeurs).
Zeeuws Genieten op de Buitenplaats!
24 juni en 1 juli Zondagmiddag 24 juni picknicken op Ter Hooge (foto links) bij Middelburg en zondagmiddag 1 juli op Mon Plaisir in Schuddebeurs.
Zeeuws Erfgoed
3 juni 2012/02 • J
AARTHEMA
Zeeuwse Ankers
zeeuwse
ankers
In Zeeuwse Ankers zullen erfgoedorganisaties en culturele organisaties gaan samenwerken aan kennisoverdracht, cultuurparticipatie, cultuur-toerisme, sociale cohesie en behoud door ontwikkeling. Het project wordt ontwikkeld op verzoek van de Provincie Zeeland. Erfgoed wordt nadrukkelijk in de omgeving geplaatst, met landschappen, monumenten en musea als betekenisvolle ankerplaatsen. Deze zijn te bezoeken en er zullen activiteiten plaatsvinden, onder andere om belangrijke tradities in ere te houden. Informatie zal worden verstrekt via publicaties, radio en televisie en nieuwe media. Zo zoeken we gezamenlijk een toekomst voor ons verleden.
Zeeland kent vele gezichten, waarvan de meeste zich afspelen op de grens van zee en land. Inwoners en toeristen van Zeeland roemen de zon en het strand, de rust en de ruimte, de culturele evenementen en culinaire specialiteiten, het erfgoed en het landschap. Voor bedrijven zijn de havens en de verschillende kanalen aantrekkelijk. Zee en land bepalen al eeuwenlang hoe mensen hier wonen, waarom bedrijven zich er vestigen en waarom toeristen er graag verblijven. Zeeland kent ook vele verhalen. Verhalen bij landschappen, verhalen bij monumenten, verhalen bij voorwerpen in musea, verhalen over de mensen. In het project Zeeuwse Ankers kunnen inwoners en toeristen kennismaken met de vele gezichten van Zeeland en luisteren naar de vele verhalen uit Zeeland. Er valt veel te ontdekken over het verleden van deze voormalige archipel, over wat er nu allemaal gebeurt en over de plannen voor de toekomst. Het project start in 2013.
Zeeuws Erfgoed
De Startnotitie Zeeuwse Ankers: naar een Culturele Biografie van Zeeland 2013-2016 doet verslag van de eerste verkenning naar vorm, inhoud en haalbaarheid van het project. De notitie is te vinden op:
www.zeeuwseankers.nl
4 juni 2012/02 • A
LGEMEEN
Archeologie
Archeologisch Nieuws Dertiende Zeeuwse Amateur-Archeologen Dag Met 82 deelnemers was de dertiende ZAAD op zaterdag 17 maart de drukst bezochte in de geschiedenis, waarmee ook de maximumcapaciteit van de studiezaal in Het Schuitvlot werd bereikt. Meer deelnemers hadden naar Middelburg willen komen, maar moesten worden teleurgesteld. De eerste spreker Korneel Aschman (Stichting In Arcadië) vertelde aan de hand van historische en bouwhistorische gegevens over de ontwikkeling van de Kruisdijkschans bij Sluis. Deze is aangelegd als verdedigingswerk, vervolgens omgevormd tot buitenplaats voor de familie Hennequin en nadien tot boerderij. Het huis, dat op dit moment in opdracht van Het Zeeuwse Landschap wordt gerestaureerd, blijkt nog tot aan het huidige dak grote delen van de zeventiende-eeuwse stenen wachttoren te bevatten. Waar deze lezing paste in het themajaar van de Historische Buitenplaats, hadden alle volgende lezingen een band met het Zeeuws Jaar van het Water. Sven van Haelst (Duikgroep Nehalennia) presenteerde de onderzoeksresultaten van zijn masterthesis aan de Katholieke Universiteit Leuven. Omdat hij al jaren als amateurduiker meewerkte aan het inventariseren van de bodem in de omgeving van de Nehalenniatempel bij Colijnsplaat, had hij die locatie ook als studieobject gekozen. Door oude en nieuwe gegevens bijeen te brengen toonde hij aan dat het bestaande AMK-terrein ter plaatse te klein was. Het resultaat is, dat het monument met nieuwe begrenzingen tweemaal zo groot is als eerst. Frans Beekman (AWN ’s-GRAVENhage) toonde mede namens zijn collega Bert van der Valk de resultaten van het karteringsonderzoek (2007-2011) in uitgestoven duinvalleien in de Kop van Schouwen. De resultaten zijn uitgewerkt en gepubliceerd dankzij een subsidie van de Provincie Zeeland in het kader van de Provinciale Onderzoeksagenda Archeologie Zeeland (POAZ). Nieuwe gegevens zijn ontdekt over de ontwikkeling van de Schouwse strandwallenkust in de vroege bronstijd, over bewoning in de midden- en late ijzertijd en over de vorming van de Jonge Duinen in de achtste eeuw.
een database, dan op booronderzoek in het veld. Voor de theepauze was een ingelast intermezzo de aanbieding van het schilderij ‘Houten voorwerpen uit de beerput’ van fijnschilder Piet Rijken. Zes leden van de familie Rijken waren aanwezig bij de aanbieding en onthulling van het schilderij, dat door de familie aan de SCEZ is geschonken. Bruno Janson verzorgde de laatste lezing over vondsten uit uitgegraven grond van de voormalige havenkom van laatmiddeleeuws en vroeg nieuwetijds Arnemuiden, verzameld door een groep ‘metaaldetectoristen’ in een gronddepot bij Kruiningen. Deze groep heeft al haar metaal- en andere vondsten gefotografeerd, gedetermineerd en gedocumenteerd in een rapport, dat als basis dient voor een boek. De eerste exemplaren van het rapport werden aangeboden aan Bernard Meijlink van de Walcherse Archeologische Dienst (WAD) en aan dagvoorzitter Robert van Dierendonck, als vondstmelding bij de SCEZ.
Elsbeth de Kuyper-Rijken onthult tijdens de Zeeuwse Amateur Archeologen Dag het schilderij ‘Houten voorwerpen uit de beerput’ van de hand van haar vader Piet Rijken. De afgebeelde voorwerpen zijn tentoongesteld in de vitrine onder het schilderij. Ayla Bouwmeester actief voor Probleemloos Toegankelijk Sinds eind januari werkt Ayla Bouwmeester uit Middelburg twintig uur per week op Het Schuitvlot als projectmedewerkster aan het project Probleemloos Toegankelijk. Ze volgt daarnaast een studie Archeologisch Veldassistent te Deventer en kan in het Zeeuws Archeologisch Depot naast haar werkzaamheden aan haar afstudeerscriptie werken, waarbij de SCEZ als opdrachtgever optreedt. Ayla’s taken voor Probleemloos Toegankelijk bestaan uit het digitaal invoeren van gescande veldtekeningen, oude fotonegatieven en foto’s van opgravingen. Af en toe behartigt zij andere zaken binnen het project, zoals het fotograferen van objecten en het verlenen van assistentie bij het ‘uitzoeken’ van dozen met vondsten.
De dertiende Zeeuwse Amateur Archeologen Dag, bijgewoond door 82 deelnemers: een nieuw record! Het middagprogramma werd geopend door Michiel Bartels, gemeentelijk archeoloog van Hoorn, met een lezing over het onderzoek bij de versterking van de Westfriese Omringdijk tussen Hoorn en Enkhuizen. Nadruk lag op de onderzoeksmethoden met mobiele opgravingsteams, locatiekeuzes voor onderzoek, waarbij oude kaarten van groot belang bleken, en informatievoorziening aan het publiek. Deze lezing vormde de opmaat voor de presentatie van het AWN-afd. Zeeland-project ‘Binnendijken van Zeeland’, dat ook met financiering uit de POAZ wordt uitgevoerd. Bas Chamuleau toonde resultaten van het proefonderzoek betreffende binnendijken van Sint-Philipsland en besprak de moeilijkheden voor amateurs bij het opstellen van een bureauonderzoek en plan van aanpak voor boringen in dijklichamen. Uiteindelijk zal de nadruk meer liggen op het bijeenbrengen van de bekende gegevens per dijk in Ayla Bouwmeester op haar nieuwe werkplek.
Zeeuws Erfgoed
5 juni 2012/02 • A
RCHEOLOGIE
Ondergronds debat schatgraverij Bij de tentoonstelling UNDERGROUND organiseerde het Zeeuws Museum samen met Edufact en de Werkgroep CultuurHistorie van het Zeeuws Genootschap op 4 februari in de kloosterkelder van de abdij van Middelburg een debat rond de vraag hoe om te gaan met schatgravers en hun vondsten. Sprekers uit binnen- en buitenland gaven in lezingen aan dat er veel uiteenlopende meningen zijn over wat schatgraverij is en hoe daarmee om te gaan. Duidelijk werd wel dat schatgraverij in twee categorieën is in te delen: het zoeken van metaalvondsten met een detector en het opgraven van gesloten vondstcontexten als water- en beerputten. Pieterjan Deckers (Vrije Universiteit in Brussel) en Annemarieke Willemsen (Rijksmuseum van Oudheden Leiden) waren pleitbezorgers van een andere (wettelijke) omgang met ‘metaaldetectoristen’: hiervoor zou in Nederland en ook in Vlaanderen beleid moeten worden ontwikkeld vergelijkbaar met de Portable Antiquities Schemes in Engeland, waarbij metaaldetectie begeleid wordt door beroepsarcheologen en als een welkome aanvulling wordt gezien op de specifieke kennis van metaalvondsten en archeologische gebieden. In Zeeland heeft de Werkgroep Metaalvondsten Zeeland van de AWN al zo’n kanaliserende
functie. Wellicht kunnen de resultaten van dit debat de opmaat zijn voor een bredere landelijke discussie omtrent de omgang met metaaldetectie. Ron Wielinga, voorzitter van de AWN-afdeling Zeeland, hield het gehoor voor dat de amateurarcheologen van zijn vereniging zich in hun activiteiten aan de wettelijke bepalingen houden. Namens de gemeente Vlissingen maakte toenmalig wethouder Piet Polderman, verantwoordelijk voor archeologie binnen zijn gemeente Vlissingen, duidelijk dat wat hem betreft paal en perk gesteld moet worden aan de tweede vorm van schatgraverij. De SCEZ ondersteunde de standpunten zowel ten aanzien van metaaldetectie als de verwoestende schatgraverij. Robert van Dierendonck riep de gemeenten in Zeeland op in hun beleid en handhaving nu duidelijk op te treden tegen die vorm van schatgraverij, waarbij de originele context van vondsten verregaand vernield wordt. Anderzijds gaf hij toe dat die in het verleden illegaal opgegraven vondsten kennis bevatten die van belang is voor de Zeeuwse archeologie en geschiedenis. De SCEZ staat dan ook open voor de melding van alle archeologische vondsten, ook van schatgravers.
Onderzoek en meldingen THOLEN Oudere vondstmeldingen Tholen De heer F. van den Kieboom, gemeentearchivaris van Tholen, meldde diverse oudere vondsten: merendeels oude funderingsresten die bij graafwerkzaamheden zijn aangetroffen en waarvan medewerkers van gemeentewerken foto’s maakten. Het betreft funderingsresten in De Bresstraat te Sint-Maartensdijk in 1983, muurresten van de Westpoort te Sint-Maartensdijk in 1984, resten van de nieuwe waterpoort langs de Kaaij te Tholen in 1978, resten van de Vossemeersepoort (stadspoort) te Tholen in 1986, resten van de oude Slikpoort in de Cromvliet in Tholen in 1978, muurresten in de Kruittorenstraat te Tholen in 2002 en verder nog resten van een natuurstenen straatje met een karrespoor in Onder de Linden in Sint-Maartensdijk in 1986. Tevens leverde de heer Van den Kieboom fotomateriaal aan van een opgraving door de AWN bij Poortvliet in 1987, waarbij belangrijke Romeinse resten zijn aangetroffen, onder meer de restanten van een inheemse houten boerderij. Een andere opmerkelijke vondst was een (eiken)houten scheepswrak, dat bij graafwerkzaamheden in 1882 in de Vijftienhonderdgemetenpolder in de omgeving van de Roolandsedijk is ontdekt. Mogelijk bevinden de resten zich nog in de bodem.
Sloop van de nieuwe waterpoort te Tholen (1978).
SCHOUWEN-DUIVELAND
NOORD- EN ZUID BEVELAND
Documentatie detectorvondsten Schouwen-Duiveland De heer E. Pekelder uit Oosterland toonde op 1 februari een selectie uit een hoeveelheid metalen voorwerpen die hij in de omgeving van zijn woning ten zuidwesten van Oosterland met een metaaldetector heeft gevonden. De meeste vondsten dateren uit de nieuwe tijd, enkele uit de late middeleeuwen.
Archeologische waarnemingen Kortgene Op 28/29 februari en 1 maart zijn aan het begin van de Kaaistraat en op het plein/plantsoen voor de PKN-kerk van Kortgene in opdracht van de gemeente Noord-Beveland acht kleine proefsleufjes gegraven om kabels en leidingen op te sporen, als voorbereiding op rioleringswerkzaamheden die later in het jaar worden uitgevoerd. Bij Gemeentewerken was bekend dat in de Kaaistraat een oude klinkerweg heeft gelegen, die bij werkzaamheden al eerder tevoorschijn kwam. De SCEZ voerde tijdens de graafwerkzaamheden een archeologische inspectie uit om te zien of bijvoorbeeld die klinkerweg nog aanwezig was en zo ja op welke diepte, en of hij behoudenswaardig was. Volgens een rapport van het archeologisch adviesbureau RAAP gold een hoge verwachting van resten van het zeventiende- en achttiende-eeuwse stratenpatroon; voor kerk en kerkhof bovendien een hoge verwachting van goed geconserveerde, archeologische resten van beide. Verder was bekend dat tot in de jaren vijftig van de vorige eeuw tegen de kerk het gebouw stond van de openbare lagere school (gebouwd circa 1880, gesloopt 1954).
De heer Rob van der Zande uit Ouwerkerk schonk een door hem samengesteld rapport met de sprekende titel Verloren of weggegooid en weer terug gevonden. Oude rommel uit de grond. Het bevat een met zwart-witfoto’s geïllustreerd overzicht van zijn detectorvondsten in Ouwerkerk en elders op Schouwen-Duiveland.
Oer-Vlissingers gezocht Bent u een oer-Vlissinger? De gemeente Vlissingen en de Walcherse Archeologische Dienst zoeken Vlissingers voor oud-DNA-onderzoek. Aanmelden tot 22 juni: www.archeologiewalcheren.nl
Zeeuws Erfgoed
6 juni 2012/02 • A
RCHEOLOGIE
Bij de graafwerkzaamheden zijn op de meeste plaatsen archeologische resten en sporen waargenomen: resten van de vroegere school, menselijke begravingen en een waterput. De archeologische waarden, daterende uit de nieuwe tijd (na 1500), bevonden zich in de meeste gevallen op een diepte van 50 tot 70 centimeter onder het straatniveau of onder het maaiveld van het plantsoen. De klinkerweg is niet gevonden.
enkele brede grachten met daarin muurresten had waargenomen en gedocumenteerd. Deze zouden hebben toebehoord aan het laatmiddeleeuwse kasteeltje Pronkenburg, waarover verder weinig bekend is. Voor de drainage is een lange sleuf van 120 meter lang en 40 centimeter breed langs de Oostambachtweg gegraven, in het noordelijke deel van het terrein. Haaks op en in het zuidelijke deel van de lange sleuf zijn nog eens vier sleufjes van elk 25 meter gegraven. In de sleuven zijn enkele sloten en mogelijke delen van grachten waargenomen. Deze liepen in de richting van de in 1981 aangetroffen archeologische resten en sporen. Verder zijn uit de sporen enkele aardewerkfragmenten uit de periode veertiende/ vijftiende eeuw verzameld. In het grootste deel van het terrein was bovendien een enkele decimeters dikke donkere cultuurlaag aanwezig met daarin veelal laatmiddeleeuwse baksteenfragmenten. De gedocumenteerde sporen vormen een aanvulling op de vondsten uit 1981, waardoor meer inzicht is verkregen in de middeleeuwse inrichting van dit terrein.
Menselijke resten, aangetroffen bij de archeologische inspectie in Kortgene. Binnenstad Goes Op 15 maart meldde mevr. M. Vanhommerig van de gemeente Goes de vondst van een waterput en een mogelijke beerput aan de achterkant van het pand Grote Markt 16 in Goes. Hier werden funderingssleuven uitgegraven voor een aanbouw. In de putten is geen vondstmateriaal aangetroffen. Kapelle: nieuwe sporen Pronkenburg? Op 2 en 3 april voerde de SCEZ een archeologische begeleiding van graafwerkzaamheden uit op een stuk grasland, grenzend aan de uitbreidingswijk Overtieringe te Kapelle. In opdracht van de gemeente Kapelle zijn daar onder meer drainagesleuven en boomplantgaten gegraven om een parkachtig speelveld te creëren. Aanleiding tot de begeleiding was het feit dat bij de aanleg van een nieuwe sloot langs de zuidkant van het terrein in 1981 de voormalige assistent-provinciaal archeoloog Bas Oele
Kapelle, Pronkenburg. Drainagesleuf met rechts een donkere verkleuring: de aanzet van een gracht of brede sloot met middeleeuws baksteenpuin.
WALCHEREN Oplevering Romeinse terp en dijk Serooskerke Eind februari is als afronding van de archeologische werkzaamheden voor de aanleg van de nieuwe N57 op Walcheren de visualisatie van de Romeinse terp en deel van een bijbehorende Romeinse dijk opgeleverd aan de Wattelsweg, ten zuidoosten van Serooskerke (Walcheren). Voorjaar 2008 voerde ADC ArcheoProjecten uit Amersfoort daar een opgraving uit. Hieruit bleek dat al rond 175 na Chr. de invloed van de zee via een geul in het schorren- en slikkenlandschap duidelijk aanwezig was. Om een droge plaats in het gebied te creëren werd op de oostelijke oever van die geul een 80 centimeter hoog terpje aangelegd met een diameter van 8 meter. Inheemse bewoners van het gebied bouwden dit terpje rond 200 na Chr. met schorrenplaggen. In verbinding met dat terpje stonden ook de sporen van twee Romeinse dijkjes, de oudste gebouwd uit plaggen van veen en schorrenklei, de jongste net als het terpje uit plaggen van enkel schorrenklei. De lage dijkjes beschermden een oostelijk gelegen weidegebied tegen overstromingen. Dat ook toen dat niet altijd lukte blijkt uit het feit dat na een overstroming de tweede dijk moest worden aangelegd. De aangetroffen dijkjes en terp zijn de eerste Romeinse en daarmee de oudste in hun soort in Zeeland. Na 250 na Chr. overstroomde het hele gebied en werden dijken en terpje afgedekt met een kleilaag. Op de flanken van het terpje lagen afvalpakketten met grote hoeveelheden mosselschelpen. Berekend is dat op de terp in een klein aantal zomerseizoenen 5.500 kilo mosselen zijn verwerkt, te veel voor uitsluitend directe consumptie. Het vermoeden is dan ook dat de mosselen op de terp zijn
Zeeuws Erfgoed
Gereconstrueerde Romeinse terp en dijk aan de Wattelsweg bij Serooskerke (Walcheren). verwerkt tot mosselconserven of tot een soort vissaus. Het ontwerp voor het zichtbaar maken van de archeologische gegevens op deze plaats werd in opdracht van Rijkswaterstaat gemaakt en uitgevoerd door ADC Heritage uit Amersfoort en DS landschapsarchitecten uit Amsterdam. Met de ‘reconstructie’ van terp en dijk en een bijbehorend informatiebord heeft Zeeland er weer een nieuw publieksmonument bij gekregen ter herinnering aan een belangrijke vondst voor de kennis van de Zeeuwse archeologie en het Zeeuwse landschap.
7 juni 2012/02 • A
RCHEOLOGIE
ZEEUWS-VLAANDEREN Vondstmeldingen en archeologisch spreekuur Melding van archeologische vondsten dient te geschieden bij de SCEZ. Het materiaal wordt wanneer nodig geregistreerd en gedocumenteerd, maar blijft altijd in het bezit van de melder, tenzij deze het zelf wil afstaan. Uw melding van vondst(en) of waarneming(en) kan ook schriftelijk of telefonisch geschieden bij:
Archeologische inspectie Bootstraat, Aardenburg In maart verrichtte de SCEZ een archeologische inspectie tijdens rioleringswerkzaamheden in de Bootstraat te Aardenburg. In het verleden waren in het westelijke deel van deze straat vuurstenen voorwerpen, waaronder een geslepen bijl, uit de steentijd gevonden en in de omgeving van het oostelijke deel van de straat crematieresten uit de Romeinse tijd. Tijdens de inspectie is in het uiterste westelijke deel van de straat een intacte podzolbodem vastgesteld, die na de laatste ijstijd in het zand is gevormd. Resten uit de steentijd en/of Romeinse tijd zijn niet aangetroffen; wel kwamen enkele aardewerkfragmenten uit de nieuwe tijd aan het licht.
De Burg Groenmarkt 13 te Middelburg bezoeken om voorwerpen te laten determineren (geldwaarde wordt niet getaxeerd), vondstmeldingen te doen, of allerlei vragen op het gebied van de Zeeuwse archeologie voor te leggen.
Middeleeuws metaal uit Sluis De heer J.P. Schoutens (zie ook hierboven) meldde de vondst van laatmiddeleeuwse metalen voorwerpen uit Sluis, waaronder enkele zegelstempels. Waterput IJzendijke De heer H.J. Rombaut trof tijdens werkzaamheden in zijn tuin aan de Gouverneurstraat 4 in IJzendijke een oude waterput aan. Hieruit heeft hij diverse aardewerkfragmenten verzameld en bij de SCEZ aangemeld. De scherven dateren in hoofdzaak uit de zeventiende eeuw. Middeleeuwse vondsten Biervliet Op 21 en 23 maart documenteerde de SCEZ enkele muur- en/of vloerresten langs de N61, direct ten zuiden van de Geertruidadijk bij Biervliet, na een vondstmelding van mevrouw M. Moelker van Rijkswaterstaat. De resten waren op meer dan een meter diepte aangetroffen in een leidingensleuf langs het fietspad. Gezien het baksteenformaat van 26 x 12,5 x 6 centimeter en enkele fragmenten van grijsbakkend aardewerk dateren de resten uit de veertiende/vijftiende eeuw. Van middeleeuwse bebouwing op deze locatie was tot op heden niets bekend.
SCEZ Postbus 49 4330 AA Middelburg T 0118-670870 E
[email protected] Daarnaast houdt de SCEZ op elke eerste dinsdagmiddag van de maand een archeologisch spreekuur. U kunt het spreekuur in locatie
boringen. Er waren vijf brede donkere sporen zichtbaar, waaruit opnieuw diverse Romeinse scherven en enkele dakpanfragmenten konden worden opgeraapt. Uit de boringen bleek dat de sporen maximaal 90 centimeter diep waren. De betekenis van de sporen is nog niet bekend.
Podzolbodem in een rioleringssleuf in de Bootstraat in Aardenburg. Aardenburg, Draaibrugse weg Op 6 april meldde de heer Ph. Legrand uit Oostburg de vondst van een tinnen speelpenning en een voetje van een kandelaar uit de late middeleeuwen. Deze voorwerpen waren afkomstig uit een donkere cultuurlaag in het talud van een sloot, die recentelijk is gegraven langs de Draaibrugseweg bij Aardenburg. De SCEZ verrichtte ter plekke archeologische waarnemingen en documenteerde de cultuurlaag. Waarschijnlijk kan de laag in verband worden gebracht met de toegang tot de middeleeuwse haven van Aardenburg.
De eerstvolgende archeologische spreekuren vinden plaats op de dinsdagmiddagen 5 juni, 3 juli, 7 augustus en 4 september van 15.30 tot 16.30 uur. Dank voor uw medewerking!
Middeleeuwse cultuurlaag in een slootkant langs de Draaibrugseweg bij Aardenburg. De heer J.P. Schoutens uit Retranchement had al eerder archeologische sporen geïnspecteerd, die bij graafwerkzaamheden langs de Draaibrugseweg voor de nieuwe rondweg bij Aardenburg te voorschijn kwamen. Uit die sporen verzamelde hij meerdere Romeinse aardewerkfragmenten. Naar aanleiding van zijn melding verrichtte de SCEZ op 13 maart archeologische waarnemingen en
Zeeuws Erfgoed
8 juni 2012/02 • A
RCHEOLOGIE
Sleuf met baksteenresten langs de N61 bij Biervliet.
Vondst voor het voetlicht
Archeologische vondsten uit Krommenhoeke Schenking zeldzame Pingsdorfkruik aan archeologisch depot Het gehucht Krommenhoeke ligt tamelijk centraal op Walcheren, maar bestaat slechts uit een klein aantal boerderijen en een ‘vliedberg’. De naam Krommenhoeke verwijst naar de ligging: aan een kromme weg die oorspronkelijk de loop volgde van een kreekrug. In 1318 vinden we de eerste vermelding van Crummenhoec. De archeologische vondsten van de afgelopen veertig jaar bewijzen dat de geschiedenis van deze plaats veel verder teruggaat, waarschijnlijk zelfs tot vóór het jaar duizend. Als bewijs van de hogere ouderdom geldt ook een recente schenking van een Pingsdorfkruik aan het Zeeuws Archeologisch Depot. Krommenhoeke is een zogenaamd gekrompen dorp. In de middeleeuwen bezat het een kerk, een dochter van Biggekerke, gewijd aan Sint-Nicolaas en Sint-Michaël. Waarschijnlijk was er destijds weinig meer bebouwing dan tegenwoordig. Op het Panorama van Walcheren uit circa 1550 is de kerk afgebeeld op een rond en zo te zien ommuurd kerkhof. De kerk werd tijdens de Tachtigjarige Oorlog, in de jaren zeventig van de zestiende eeuw, waarschijnlijk onherstelbaar beschadigd. Wat nog resteerde is tijdens een zware storm op 9 november 1800 ingestort, waarna de restanten zijn geruimd. Dit lot is enigszins vergelijkbaar met de nabijgelegen kapel van Hoogelande vóór 1965. Het voormalige kerkhof, waar nog tot 1869 begravingen plaatsvonden, is momenteel in gebruik als minicamping. Een markant herkenningspunt ter plaatse is de vliedberg, het enige rijksmonument in de buurtschap. Een vroegere bewoner van een boerderij aanpalend aan de vliedberg, de heer A. Sturm, heeft er - inmiddels zo’n veertig jaar geleden - een groot aantal vondsten gedaan uit de oudste geschiedenis van Krommenhoeke. Vondsten De archeologische vondsten van Krommenhoeke bestaan voornamelijk uit keramiekscherven die te dateren zijn tussen de tiende en dertiende eeuw. Het materiaal bestaat uit Pingsdorf, Paffrath, Andenne en grijs- en roodbakkend aardewerk. Verder is er een enkele fibula (sluitspeld) gevonden en nog wat voorwerpjes uit been. De grootste vondstgroep bestaat uit Pingsdorfaardewerk, genoemd naar een plaats ten zuiden van Keulen. Dit aardewerk is goed herkenbaar aan de karakteristieke verfstrepen; het baksel voelt enigszins zanderig aan. De kleur van het baksel varieert van geelwit tot grijs, afhankelijk van de temperatuur van de oven, 900-1000 graden. De karakteristieke versiering op de voorwerpen is aangebracht met een ijzerhoudende engobe en varieert van rood en oranje naar bruin/paars. Het meest voorkomende product is een kruik met bandvormige oren, een klein tuitje en een geknepen, aangezette voet. Het formaat van de kruik kan variëren van 10 tot 40 centimeter. Naast kruiken werden ook andere vormen geproduceerd, zoals drinkbekers en kommen. In Nederland zijn enigszins vergelijkbare producten vervaardigd in Brunssum en Schinveld. Scherven van Pingsdorfaardewerk zijn als bodemvondst in Zeeland niet zeldzaam. Zeldzaam is wel een complete of gave pot van dit materiaal. Pas bij de verstedelijking van Nederland veranderde namelijk de manier om met afval om te gaan. Wegens het afvalprobleem in steden ging men beerputten aanleggen. Door afval diep in de bodem op te bergen neemt de kans op het vinden van complete potten sterk toe. Op het platteland had men geen afvalprobleem en belandde afgedankt keramiek op het erf of op de mestput. Dit had tot gevolg dat het schervenmateriaal verspreid raakte en zelden tot een compleet voorwerp gereconstrueerd kan worden. In Zeeland zijn er momenteel dan ook slechts twee Pingsdorfkruiken bekend die vrijwel compleet zijn. Het eerste exemplaar is lang geleden
Zeeuws Erfgoed
De heer Sturm met ‘zijn’ Pingsdorfkruik uit Krommenhoeke. gevonden in Westkapelle en in het bezit van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Dit exemplaar is tentoongesteld in het museum in Westkapelle. Het exemplaar uit Krommenhoeke is met eindeloos geduld gepuzzeld uit een grote hoeveelheid scherven en daarna gecompleteerd en gerestaureerd. De kruik is inmiddels door de heer Sturm geschonken aan het Zeeuws Archeologisch Depot en opgenomen onder het inventarisnummer 672-1. Henk Hendrikse
9 juni 2012/02 • A
RCHEOLOGIE
Cultuurhistorie
Weg uit de anonimiteit Aandacht voor Walcherse dorpen die krompen
Schellach (Walcheren): voorbeeld van een gekrompen dorp. Het hoge terrein is de plek van het vroegere kerkhof.
Wie als toerist over Walcheren toert, moet zo hier en daar wel verbaasd zijn. Verbaasd over plaatsnaamborden met namen als Boudewijnskerke, Sint Janskerke of Mariekerke. Want wat er achter die borden ook tevoorschijn komt: geen kerk, zelfs niet de overblijfselen van een kerk. Deze verbazing kan hem op Walcheren wel een keer of vijftien overkomen, want zoveel gehuchten-zonder-kerk telt het eiland. En ook elders in de provincie komen ze in ruime mate voor.
Na alles wat de overheid deze piepkleine kernen in het verleden heeft afgenomen, is het minste wat ze anno 2012 kan doen: hun naam niet te doen verdwijnen, noch van de kaart noch van het plaatsnaambord. En waar dat laatste al wel is gebeurd, moet de anonimiteit worden opgeheven. Want deze gekrompen dorpen mogen dan klein zijn, ze zijn niet zonder betekenis. Afgezien van hun bewogen historie, bewaren ze temidden van een verder her- en ruilverkaveld landschap een duidelijke band met vroeger.
De bewogen historie die al deze gehuchten met elkaar delen is snel verteld. Sinds de twaalfde, dertiende eeuw beschikte elk Walchers dorp, hoe klein soms ook, over een eigen parochiekerk. Enkele daarvan kwamen al snel in de - financiële - problemen. Cruciaal was de beginfase van de Opstand tegen Spanje. Geuzen en Spanjaarden verwoestten toen in de jaren 1572-1577 vrijwel elk kerkgebouw op het platteland, waardoor Walcheren veranderde in een waar ‘kerkenkerkhof ’. Geldgebrek bij de gewestelijke overheid maakte het vervolgens onmogelijk elke gehavende kerk te herstellen. De Zeeuwse Staten beslisten toen over het voortbestaan van de kerken en daarmee over de overlevingskansen van de dorpen in kwestie. Slechts een beperkt aantal kerken mocht worden hersteld, soms ook verkleind; van andere trok de overheid haar handen af. Sterker nog: enkele kerken dan wel dorpen (zoals Boudewijnskerke en Sint Janskerke) werden bewust afgebroken. Het gevolg laat zich raden. Met de kerk - letterlijk en figuurlijk het hart van het dorp - verdween de belangrijkste voorziening ter plaatse, waarna de dorpelingen verhuisden naar dorpen-met-kerk. Na het verlies van de kerk kromp een aantal dorpen ineen tot gehucht of soms nog minder. Van sommige raakte de naam in de vergetelheid, zeker wanneer die naam ook letterlijk van de kaart werd geveegd. Poppekerke onder Westkapelle is daar een schrijnend voorbeeld van.
In 1989, het jaar waarin misschien wel het bekendste gekrompen dorp, Hoogelande, acht eeuwen bestond, heb ik voor het eerst gepleit voor aandacht voor deze categorie kerntjes. Helemaal origineel was dat niet. Op initiatief van de Vereniging Stad en Lande van Schouwen-Duiveland waren dáár al plaatsnaamborden verrezen. Die actie kon rekenen op groot enthousiasme van zowel inwoners als gemeentebesturen. Het pleidooi had succes. Bij de toenmalige gemeente Mariekerke had men een luisterend oor, met als resultaat een serie borden waarvan het eerste op 31 mei 1990 officieel werd onthuld in het toen 801-jarige Hoogelande. Een jaar later volgde de toenmalige gemeente Valkenisse. In Boudewijnskerke, Sint Janskerke, Krommenhoeke (zie ook de vorige pagina) en Klein-Valkenisse (hoewel geen gekrompen dorp) kwamen plaatsnaamborden, met daaronder aparte borden met enige tekst en uitleg. Geen overbodige luxe, want zelfs de eigen inwoners van Walcheren zijn niet altijd op de hoogte van de lotgevallen van deze kerntjes. Tenslotte deden deze goede voorbeelden ook de gemeente Middelburg goed volgen; dat leverde borden op in Brigdamme, Schellach en het Oudedorp of Sint Joosland (hoewel strikt genomen ook geen gekrompen dorp). Daarna bleef het lang stil. Pas in 2006 mocht ik voor de gemeente Veere een boekje afleveren waarin de historie van de tien gekrompen dorpen op Veers grondgebied beknopt uit de doeken werd gedaan. En samen met de Stichting Landschapsbeheer Zeeland (SLZ) werden aanbevelingen geformuleerd; aanbevelingen om de geschiedenis van de Veerse gekrompen dorpen voor inwoners én bezoekers beter zichtbaar te maken. En weer viel een lange periode van stilte in. Gelukkig is begin dit jaar een start gemaakt met een hopelijk eilandbreed project. Vooral dankzij Europese subsidie kan nu de herkenbaarheid en de (be)leefbaarheid van de gekrompen dorpen worden vergroot. SLZ coördineert het project, waarvan het zeker ook de bedoeling is om de bewoners van de dorpen in kwestie een belangrijke stem te geven. En waarvan het resultaat in elk geval zal zijn dat de namen van de gekrompen dorpen weer zijn teruggekeerd op de borden. Aad de Klerk, adviseur cultuurhistorie en landschap
Zeeuws Erfgoed
10 juni 2012/02 • C
ULTUURHISTORIE
Waar eens water was Symposium op 7 december over het water terug in dorp en stad Water speelt een betekenisvolle rol in veel Zeeuwse dorpen en steden. Toch stroomde er vroeger méér water in stad en dorp. Veel water is sindsdien en soms nog vrij recent gedempt, omdat het stonk of omdat men het verkeer en het parkeren ruimte wilde bieden. Op niet weinig plaatsen in het land bestaan of realiseert men plannen om eertijds gedempt water weer open te graven. Verschillende motieven spelen daarbij een rol. Merkwaardig genoeg zijn dergelijke plannen - een enkele uitzondering als dat van de Nieuwe Bierkaai in Hulst daar gelaten - in onze provincie nog nauwelijks gelanceerd. Tijd voor een grondige bezinning, zeker in het Zeeuws Jaar van het Water. Daarom organiseert de SCEZ in samenwerking met het waterschap Scheldestromen een symposium over deze thematiek. Welke mogelijkheden
en beperkingen, uitdagingen en randvoorwaarden zijn er om het water weer een plaats te geven in Zeeuwse dorpen en steden, op plaatsen waar het eerder is gedempt? Vanuit diverse invalshoeken zal de thematiek worden belicht. Het wordt een themamiddag die vooral voor beleidsmakers en -uitvoerders, ontwerpers, stedenbouwkundigen en cultuurhistorici van belang is. De middag vindt plaats in het Middelburgse kantoor van het waterschap Scheldestromen. Noteer de datum alvast in uw agenda: vrijdag(middag) 7 december. De nadere aankondiging met het complete programma en aanmeldingsmogelijkheid volgt rond de zomer. Voor nadere inlichtingen: SCEZ, Aad de Klerk.
Het in de negentiende eeuw gedempte Molenwater is als zodanig goed herkenbaar op dit fragment van een kaart van Middelburg anno 1873. Het grootste gedeelte staat aangeduid als ‘excertitieplein’, een kleiner deel als ‘gedempte gracht’.
Zeeuws Erfgoed
11 juni 2012/02 • C
ULTUURHISTORIE
In stand houden van een uniek stuk levend agrarisch erfgoed
Stichting Het Werkend Trekpaard Zeeland Eeuwen lang hebben trekpaarden het beeld van het Zeeuwse landleven bepaald. Man en paard vormden als het ware een twee-eenheid in het Zeeuwse landschap. Meestal met 2-spannen, maar ook met 3-spannen of soms met 4-spannen werd van het vroege voorjaar tot het late najaar met de paarden op het land gewerkt. In het vaste ritme van zaaien, oogsten en ploegen. Op de Zeeuwse boerderij en in het Zeeuwse landleven draaide vroeger bijna alles om het trekpaard. Op veel boerenhofsteden begon ‘s morgens om zes uur het werk voor het trekpaard. Voor de wagen of de ploeg gingen de trekpaarden wel vijf of zes uur door met werken en na een rustpauze weer door tot zes uur, in de oogsttijd soms tot het donker werd. Het is niet voor te stellen dat deze paarden soms tien uur per dag aan het werk waren.
Er zijn nog zo’n 25 mensen in Zeeland die iets met trekpaarden kunnen. Jaarlijks zijn er vaste evenementen: - begin april de voorjaarswerkzaamheden met eggen, cultiveren en zaaien op het perceel van de stichting aan de Zwaakse Weel; - in juni de open dag op Plantlust en binnenkort op Overduin te Oostkapelle; - 19 juli is er de boerenlandrit met trekpaarden, huif- en voerwagens over het Walcherse platteland; - op 7 augustus is de oogstdemonstratie op een perceel tarweland te Krabbendijke; - de ploegwedstrijden zijn op 6 oktober op Walcheren; - op 13 oktober zullen de najaarswerkzaamheden bij de Zwaakse Weel plaatsvinden. Daarnaast zijn er allerlei losse evenementen en demonstraties zoals bij de Banjaard in het zomerseizoen, de folkloristische dag in Middelburg, de weelruiters bij Nisse, de nostalgische markt te Kamperland en in samenwerking met de klederdrachtvereniging Ons Boeregoed.
Elk jaar had drie perioden waarin veel van het trekpaard werd gevraagd: - de zaaitijd in het voorjaar: zes tot acht weken; - in juli en augustus met onder andere het oogsten van graan, erwten, bonen en het rooien van vroege aardappels; - de derde periode van september tot in december was de zwaarste, met het oogsten van aardappels en suikerbieten en het winterklaar maken van het land met hoofdzakelijk ploegen. Voor de komst van de trekker telde Zeeland circa 20.000 trekpaarden. Ter illustratie: in de periode 1915-1929 werden zo’n 44.000 Zeeuwse trekpaarden in het Stamboek voor het Nederlandse Trekpaard ingeschreven: Walcheren 1.200; Schouwen-Duiveland 2.200; Tholen 3.300; Zuid-Beveland 6.200; Noord-Beveland 2.000; Zeeuws-Vlaanderen 29.300. Thans telt Zeeland nog circa 300 trekpaarden.
Erik Leendertse met de sleepeg (foto Rianne Lous).
Het boerenleven vroeger met de trekpaarden was hard en vermoeiend. Dikwijls was men ’s avonds ‘gebroken’ van het harde werken zoals koolzaad snijden, erwten pikken, juun optrekken, gerst en tarwe met de zekel snijden, tarwe mennen, de schoven met de vork op de wagen steken. Het werken ging met de zeis en spa en goed gedresseerde paarden. Het was vroeg opstaan en vroeg naar bed.
Om dit agrarisch erfgoed bij het publiek levend te houden is in 1988 de Stichting Het Werkend Trekpaard opgericht. De stichting heeft als doelstellingen: - het instandhouden van het werkend trekpaard; - het overbrengen van de kennis en kunde om met trekpaarden te werken; - het werken met traditionele werktuigen en het instandhouden daarvan; - het organiseren van oogstdemonstraties, open dagen, ploegwedstrijden, evenementen met trekpaarden en dergelijke.
Zeeuws Erfgoed
Bij de stichting zijn 11 trekpaardhouders aangesloten met in totaal 40 à 50 paarden. Zij beheersen de traditionele kunst van het bewerken van het land met trekpaarden en authentieke wagens en werktuigen, met 2-spannen, 3-spannen en zelfs met 4-spannen. Daarnaast beheert de stichting een unieke collectie authentieke karren, men- en voerwagens, huifwagens, ploegen, eggen, maaimachines en dorswerktuigen in de landbouwschuur van boerderij Plantlust in Oostkapelle. In de loop van dit jaar zal de landbouwschuur van boerderij Overduin in Oostkapelle in gebruik worden genomen. De stichting heeft circa 400 donateurs en tal van vrijwilligers.
12 juni 2012/02 • C
Men kan zich afvragen: was het leven van onze voorouders in de tijd van het werkend trekpaard nu minder gelukkig? Uit tijdbeschrijvingen van onder andere Jan Vader, Kees Slager en Gerard Smallegange weten we dat daar geen sprake van was. De armoede van het bestaan en het gebrek aan comfort was voor de Zeeuwse landlieden lang niet zo ondragelijk als dat nu lijkt. Ze bezaten veel dat het leven gloed en kleur gaf. Een sterk gestel en vitaliteit. Vlijt en arbeidsvreugde. Een gave persoonlijkheid. Een sterk huiselijk bestaan. Een grote vrijheid. Werken en leven temidden van een nog weinig geschonden natuur. Vrijheidlievend met een grote gebondenheid aan het Zeeuwse land, aan huis en hof. Het waren even zo vele voorrechten. Ze waren gewend met weinig genoegen te nemen en er blij mee te zijn. Mensen die hielden van de wijde hemel, de verre horizon, de rust van het land en hun trouwe paarden. Het is een genoegen voor het bestuur van de Stichting Het Werkend Trekpaard om samen met de trekpaardhouders, vrijwilligers en donateurs dit uniek stuk levend agrarisch erfgoed in stand te houden.
ULTUURHISTORIE
Neo-classicistisch tegeltableau terug van weggeweest
In een formele tuin met geschoren hagen en wandelende personen bevindt zich op de voorgrond een Neptunusfontein met paarden en zeewezens (foto Kelly Witteveen). Sinds een aantal maanden is Sas van Gent een fraai tegeltableau rijker. Op 7 maart kon de trotse eigenaar, architect Guido Goethals, zijn gerestaureerde tableau voor het eerst bewonderen. Een paar jaar geleden kwam de gepensioneerde Sasse huisarts Frank Puylaert met de restanten van wat eens een tegeltableau was geweest bij Goethals aanzetten. Puylaert wist te vertellen dat de tegelfragmenten afkomstig waren uit het rijksmonumentale pand ‘De Hertog van Marlborough’, het huidige architectenkantoor van Goethals. Nadat een voormalige bewoner van dit pand hem enige achtergrondinformatie over het tableau wist te verschaffen (rond 1940 hing het tableau op het toilet!), besloot hij contact op te nemen met het Tegelmuseum in Otterlo. Johan Kamermans, conservator van het Tegelmuseum, wist te vertellen dat het in paars- en
Zeeuws Erfgoed
wittinten uitgevoerde tableau omstreeks 1750 gefabriceerd was, waarschijnlijk door platteelbakkerij Aalmis uit Rotterdam. Goethals was gelijk enthousiast over de geschiedenis van de voorstelling op het tableau en gaf restauratrice Kelly Witteveen uit het Gelderse Elst de opdracht om de achtentwintig tegels te restaureren en als geheel op een paneel te lijmen. Het eindresultaat mag verrassend genoemd worden. Want hoewel diverse tegels breuken en lacunes vertoonden en één tegel zelfs afkomstig is uit een ander tableau, kon Goethals begin maart een voor Zeeland uniek en waardevol kunstwerk in ontvangst nemen. Waar in ‘De Hertog’ hij het tableau zal hangen weet hij nog niet, maar in ieder geval zal het de blikvanger voor de desbetreffende ruimte worden.
13 juni 2012/02 • C
ULTUURHISTORIE
Musea VOLKSCULTUUR NIEUWS
Ingelijst levend erfgoed op de lijst
Immaterieel erfgoed in Zeeland is levend erfgoed. Kennis erover zal geborgd worden en de zichtbaarheid ervan vergroot. Dat versterkt de cultuur in Zeeland en vergroot het respect voor andere culturen. De SCEZ, erfgoedverenigingen en individuele beoefenaars van dit erfgoed zijn deze uitdaging aangegaan. Zij ontmoetten elkaar op de informatiedag over immaterieel erfgoed in Zeeland, die de SCEZ op 21 april organiseerde in de historische boerderij Land- en Zeezicht in Kamperland. Immaterieel erfgoed gaat over het alledaagse bestaan. Dit erfgoed bestaat uit gewoonten en gebruiken die we van huis uit hebben meegekregen. Die we ons toeeigenen en die we tegelijkertijd ook een beetje veranderen omdat we met onze tijd meegaan. En die we zo waardevol vinden, dat we ze doorgeven aan volgende generaties. Ben de Reu, gedeputeerde van cultuur, riep in zijn toespraak op 21 april op om oog te hebben voor de culturele diversiteit in Zeeland. Aandacht voor immaterieel erfgoed moet volgens hem leiden tot wederzijds respect tussen mensen met verschillende culturele achtergronden. Ineke Strouken, directeur van het Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed, praatte de aanwezigen bij over de stand van zaken rond de ondertekening van de UNESCO Conventie ter Bescherming van het Immaterieel Erfgoed. De Nederlandse regering zal naar verwachting dit jaar daartoe overgaan. Daarna zal een nationale lijst van immaterieel erfgoed worden opgesteld. Erfgoedgemeenschappen moeten zelf actie ondernemen als zij ‘hun’ traditie willen voordragen voor de nationale lijst. Zij zullen in ieder geval moeten laten zien dat het erfgoed waarvoor zij zich inzetten, op draagvlak kan rekenen en dat zij zelf initiatieven ontplooien om deze traditie levend te houden. Erfgoed, ook het immateriële, is een goed vertrekpunt voor het versterken van de culturele factor in Zeeland. Leo Adriaanse, sectorhoofd advisering en ontwikkeling bij de SCEZ, liet zien hoe immaterieel erfgoed een rol zal spelen in Zeeuwse Ankers, de Culturele Biografie van Zeeland, die de SCEZ in samenwerking met andere erfgoedpartijen ontwikkelt.
Dorpsomroeper Wim de Smit van Borsele (foto Edwin Harpe).
In de komende tijd zal kennis over volkscultuur en immaterieel erfgoed worden verzameld en geborgd. Jeanine Dekker, adviseur volkscultuur van de SCEZ, gaf een inkijkje in het Digitaal Kenniscentrum Volkscultuur Zeeland. Veronique De Tier, adviseur streektalen van de SCEZ, presenteerde de (digitale) projecten op het terrein van de Zeeuwse dialecten. Een belangrijke uitdaging ligt er in de richting van jongeren. Hoe betrekken we hen bij immaterieel erfgoed? En hoeveel moeite moet je doen als jongeren dat niet willen? Els Gideonse, werkzaam in het onderwijs als docent kunstvakken, ging daarover in gesprek met de aanwezigen. Haar boodschap: ken de kracht van je traditie, blijf bij jezelf. Door kinderen al op jonge leeftijd in aanraking te brengen met immaterieel erfgoed en met het enthousiasme van de beoefenaars ervan, zullen zij het later (opnieuw) waarderen. Wie de jongeren nu wil bereiken, moet aanknopingspunten bij hen zoeken. Design bijvoorbeeld is een terrein waarvoor jongeren interesse hebben en daarin kan immaterieel erfgoed als inspiratiebron dienen. Erfgoedorganisaties ervaren financiën en fondsenwerving als knelpunten. Robert Roijackers presenteerde de SESAM Academie, waar hij adviseur is. Dit maatschappelijk adviesbureau kan vrijwilligersorganisaties ondersteunen als zij onvoldoende middelen hebben om een commercieel adviesbureau in te huren. De SESAM Academie adviseert ook over vrijwilligersbeleid, strategie, organisatie, coaching, marketing en communicatie. Erfgoedverenigingen en de SCEZ zijn gezamenlijk begonnen met het zichtbaar maken van immaterieel erfgoed. In een levend(ig)e galerie presenteerden vertegenwoordigers van erfgoedgemeenschappen op 21 april een gevarieerde staalkaart van immaterieel erfgoed in Zeeland: de dorpsomroeper, paeremessen maken, traditionele Molukse muziek, de strandvisserij, molenaars, het Zeeuwse trekpaard, krulbollen, de museale presentatie van Zeeuwse volkscultuur, straô op Schouwen en een patronenboek van de Zeeuwse streekdrachten. Enthousiaste beoefenaars lieten van zich horen en werden bovendien ‘ingelijst’ geportretteerd. De portretten staan in de groep ‘Zeeland ingelijst’ op panoramio.com en wie dat wil kan er zijn eigen foto van immaterieel erfgoed aan toevoegen. Er is nu ook een logo voor Zeeuws Immaterieel Erfgoed: ZIE! Dit logo is in opdracht van de SCEZ ontworpen en staat ter beschikking van alle erfgoedverenigingen. Zij kunnen het gebruiken op hun websites, flyers, briefpapier enzovoort. Op 21 april werd het startschot gegeven. De komende tijd zal in het teken staan van het borgen van kennis over en het herkenbaar maken van immaterieel erfgoed in Zeeland.
Zeeuws Erfgoed
Krulbolclub Molenzicht, I (foto Edwin Harp
14 juni 2012/02 • M
USEA
Ben de Reu, gedeputeerde voor cultuur (foto Edwin Harpe).
Ingelijst Frans Dingemanse en Janneke Jacobs, makers van paeremessen (foto Edwin Harpe).
IJzendijke pe).
Molukse fluitgroep Masohi (foto Edwin Harpe).
Strandvisser Wim Vreeke, Domburg (foto Edwin Harpe).
Toehoorders in de historische boerenschuur (foto René Blom).
Digitaal Kenniscentrum Volkscultuur Zeeland De SCEZ inventariseert op verzoek van de Provincie Zeeland de verschillende aspecten van volkscultuur in Zeeland en legt de kennis erover vast. Daartoe is een digitaal kenniscentrum ontwikkeld. U treft het aan op de website traditieszeeland.nl onder de knop ‘Kenniscentrum’. Het digitaal kenniscentrum inventariseert en documenteert niet alleen, het ontsluit ook. Iedereen kan via de website informatie over immaterieel erfgoed in Zeeland opvragen. Wat komt er in dit kenniscentrum? Wat hoort in de praktijk tot de volkscultuur en het immaterieel erfgoed van Zeeland? We hanteren een ruime definitie. Het gaat om álle tradities: zowel de bestaande als de verdwenen tradities en ook de tradities van alle inwoners van Zeeland, zolang ze op het grondgebied van de provincie worden beleefd en beoefend. Niet alleen typisch Zeeuwse gebruiken als ringrijden en bolus worden vastgelegd, maar ook de tradities die algemeen in Nederland gelden. Dus hoort de Oranjekoorts rond voetbalwedstrijden van het Nederlands elftal er bij, net als Koninginnedag. Ook de tradities van migranten en nieuwkomers in de Zeeuwse samenleving nemen we op. Dus ook bijvoorbeeld bar mitswa en keti koti. Het kenniscentrum is een levend depot van volkscultuur en immaterieel erfgoed. Levend, want het zal blijven groeien doordat mensen er nieuwe informatie aan toevoegen. Erfgoedverenigingen, historici en andere deskundigen leveren content: beschrijvingen, beeld- en geluidsmateriaal. Ook nodigen we de bezoekers van de site uit om hun ervaringen met tradities op de website te delen. Dat is belangrijk omdat tradities ín de Zeeuwse samenleving leven. Daar worden ze gewaardeerd (of afgewaardeerd) en daar worden ze doorgegeven aan volgende generaties. Neem een kijkje op traditieszeeland.nl en bouw mee aan een digitaal depot van volkscultuur in Zeeland. www.traditieszeeland.nl
Musea in het Zeeuws Jaar van het Water Het gezicht van de zee In de ontmoetingsruimte van het Polderhuis Westkapelle is in juni en augustus de expositie ‘Het gezicht van de zee’ te zien. Al sinds zijn vroegste kinderjaren komt de Duitse fotokunstenaar Johannes Gramm regelmatig naar de Noordzee, naar Westkapelle. Het zicht op het weidse water en landschap is hem net zo vertrouwd als zijn vaderland. In zijn fotografisch werk brengt hij met behulp van zijn foto- en montagetechniek een ideaalbeeld van de steeds veranderende wereld: het spel van het licht op de golven, het door de stroming gevormde strand, de stilte over het water in de nacht die doorbreekt en het altijd nieuwe zicht op de verre horizon die zich laat zien of verbergt.
Stranding in de jaren negentig uit de expositie ‘Water, vriend en vijand’ in het Polderhuis Westkapelle (foto Johan van Cranenburgh).
Water, vriend én vijand Tot en met 24 juni is de expositie ‘Water, vriend én vijand’ ook nog te bezichtigen in het Polderhuis. Water, de zee, het is een onderdeel van het dagelijks leven in Westkapelle. Sommige Westkappelaars gaan ’s morgens eerst even naar de zee en dan naar het werk. Andere Westkappelaars gaan na het werk eerst even naar de zee en
Zeeuws Erfgoed
16 juni 2012/02 • M
USEA
dan naar huis om te eten. Als het hard waait, hoor je de golven binnenshuis. Als het mistig is, hoor je ’s nachts in je bed de scheepstoeters om elkaar te waarschuwen. Als je in de Noordstraat op weg gaat naar de lokale supermarkt dan zie je halve schepen boven de daken van de huizen uitsteken. Met de hond een rondje… Even langs de zee. De zee is de buurman. Water, de zee, het is je vriend. Je kunt er je zorgen kwijt. Het is je maatje, je kunt aan het strand spelen, sporten, ontspannen, mensen kijken, boekje lezen, mossels zoeken en noem maar op. Water, de zee, het is je broodheer. Je verdient er aan, als visser, als verhuurder van accommodaties, als middenstander in kustgemeenten, als beschermer van land, als dijkbeheerder, als Zeelander. Als de bezetter bunkers bouwt op de dijk om de bevrijder over zee tegen te houden, en als de bevrijder de dijken bombardeert dan stroomt het eiland Walcheren onder water en wordt de zee de grootste vijand van het leven. Leven met het water is een wankel evenwicht tussen vriend en vijand, tussen winnen en verliezen, tussen haat en liefde. De expositie ‘Water, vriend én vijand’ laat dit zien. www.polderhuiswestkapelle.nl
Groot(s) lustrumfeest De Historische Scheepswerf C.A. Meerman bestaat vijf jaar en viert haar eerste lustrum op vrijdag en zaterdag 13 en 14 juli. Op 8 juni 2007 is de werf formeel door de gemeente Middelburg overgedragen en sindsdien alweer vijf seizoenen geopend voor het publiek. Het plan is om op vrijdag 13 en zaterdag 14 juli, voorafgaand aan de Van Loon Hardzeildagen, de nodige feestelijkheden te organiseren op de werf, zoals een maritieme markt en demonstraties van oude maritieme ambachten. De maritieme markt is de gelegenheid om van al uw overtollige scheepsbenodigdheden af te komen. Of nu juist tegen dat ene ding aan te lopen, wat je al zo lang wilde hebben. De ambachtelijke demonstraties die de scheepswerf probeert te organiseren lopen van kuiperij en touwslagerij via verteltheater en modelbouw tot visroken en bakken. Eveneens is er een optreden van de bekende Vlissingse zangeres Winnie Haarhuis. En de toegang is gratis. Eveneens probeert de werf zo veel mogelijk hoogaarzen die op de werf zijn ge- of verbouwd voor de wal te krijgen om een indruk te geven van wat de Meermannen zoal in hun mars hadden. Volg de website www.werfarnemuiden.nl of andere publicaties voor het precieze programma. Water in drie perioden Het Streek- en landbouwmuseum Goemanszorg in Dreischor staat het hele jaar in het teken van het Zeeuws Jaar van het Water met drie exposities. Wat betekende het water voor Schouwen-Duiveland? De tentoonstelling laat zien hoe de omgang met het water doorwerkte in alle vezels van de plattelandssamenleving. Hoe de vorming van het landschap er door werd bepaald, hoe water van invloed was op de bestaansmiddelen op Schouwen-
Duiveland en op het leven in Dreischor. De tentoonstelling is verdeeld in drie perioden. Tot 11 juni is de periode van 900 tot 1900 aan de beurt. De tweede periode betreft de twintigste eeuw, met nadruk op de inundatie van 1944. Deze expositie loopt van 11 juni tot 19 augustus. Daarna is tot 4 november een tentoonstelling te zien over het water in het heden en vooral hoe de toekomst er uit zal zien. www.goemanszorg.nl Naar ’t strand Terra Maris in Oostkapelle komt met een tentoonstelling over een van de leukste vakantiebestemmingen van Nederland: het strand. Zwemmen, spelen, het kan allemaal op het strand. Maar je kunt er ook allerlei interessante dingen vinden: schelpen en aangespoelde kwallen, maar ook fossiele haaientanden, eipakketten van wulken en zee-egels. Op de tentoonstelling is een bonte verzameling van strandvondsten te zien, te bezichtigen in een strandhuisje. De golven en het schurende zand maken voor dieren het leven op het strand niet eenvoudig. Toch kan een select gezelschap zich goed handhaven. Tijd om kennis te maken met de agaatpissebed, de gemshoornworm en het onverwoestbare beerdiertje! Natuurlijk is er ook aandacht voor de essentie van een strand: zand. Een strand is zand. Zand kan bestaan uit minuscule stukjes steen, maar ook uit de resten van zeedieren. Op de expositie is te zien wat een enorme variatie er is in zand verzameld in alle uithoeken van de wereld. Ook zijn er allerlei publieksactiviteiten die aansluiten op de tentoonstelling, voor volwassenen én kinderen; bekijk de activiteitenagenda op www.terramaris.nl.
Expositie ‘Naar ’t strand’ in Terra Maris, Oostkapelle (foto Terra Maris).
Symposium Erfgoed Inzichtelijk Op 23 april is het registratieproject ‘Erfgoed Inzichtelijk’ officieel afgesloten met de presentatie van een verslagboek en een symposium met interessante sprekers. Aan het project hebben vanaf 2007 niet alleen projectmedewerkers van de SCEZ, maar vooral ook vele tientallen vrijwilligers in de Zeeuwse musea gewerkt. Het symposium was bedoeld om het resultaat van hun registratiewerk te tonen en hen voor hun inzet te bedanken. Ruim 100.000 voorwerpen zijn door hun handen gegaan voor registratie en digitalisering. De schatten uit de depots en bijbehorende verhalen zijn hierdoor toegankelijk geworden voor het publiek. Zo’n 20.000 voorwerpen worden inmiddels online gepresenteerd via het webportaal www.geschiedeniszeeland.nl. Projectleider Janneke de Wit overhandigt het eerste exemplaar van het verslagboek met usb-card aan gedeputeerde van cultuur Ben de Reu.
Laat je verrijken door het museum Met dat thema lieten veel bezoekers zich verleiden tot een bezoek aan een van de Zeeuwse musea tijdens het Museumweekend op 14 en 15 april. In Zeeland trok het weekend dit jaar ruim 9.000 bezoekers. Een duidelijk stijgende lijn ten opzichte van 2011, toen 8.500 bezoekers werden geregistreerd. In het hele land waren ruim 500 musea gratis of met korting geopend. De boodschap was: het museum is elk bezoek meer dan waard. Musea hoeven daarom niet gratis te zijn. Ook voor het symbolische bedrag van 1 euro kwamen veel mensen binnen. In Zeeland deden dit jaar 25 musea mee die lid zijn van de Vereniging van Zeeuwse Musea. Koploper was het vernieuwde Stadhuismuseum in Zierikzee, dat tot 16 april gratis kon worden bezocht. Hier passeerden bijna 2.200 bezoekers de entree! De musea bieden ook dit jaar weer een gevarieerd programma met tentoonstellingen enevenementen. Zie hiervoor de agenda op www.ZeelandMuseumland.nl.
Zeeuws Erfgoed
17 juni 2012/02 • M
USEA
MONUMENTENRONDE
Erfgoedvereniging Heemschut
Beeld van de Bond
De Bond of tegenwoordig Erfgoedvereniging Heemschut werd in 1911 opgericht door de architecten Willem Weissman en Karel de Bazel. Doel bij oprichting was het vormen van een koepelorganisatie die zich bezig zou houden met de bescherming van zowel de gebouwde omgeving als het cultuurlandschap. Onder de 22 deelnemende organisaties bevonden zich naast enkele geschiedkundige organisaties ook de ANWB, de VVV en de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten. Aanleiding voor de oprichting vormde de sloop van historische bouwwerken in Amsterdam en in de dorpen rond het IJsselmeer. Voor de realisering van een werkprogramma werden door het hele land correspondenten aangesteld. In de eerste tientallen jaren ging de aandacht uit naar de bescherming van historische bouwwerken en hun omgeving, schoonheid in de natuur, volkskunst naast strijd tegen ontsierende reclame. Daarmee werden weliswaar resultaten geboekt, maar vaak vielen gebouwen toch ten offer aan sloopwoede. Eerste resultaten De eerste resultaten op het gebied van de woningbouw werden behaald door Abel Antoon Kok die, als secretaris van Heemschut, een adviesbureau voor aangepaste nieuwbouw oprichtte. Later zouden hier de Schoonheidscommissies en nog later Welstand uit voortkomen. Kok begon in 1924 met de uitgave van het zelfstandige tijdschrift Heemschut, waarin verslag werd gedaan van alle successen, maar ook van alle nederlagen. Het bureau Kok opereerde ook in Zeeland; voor de PZEM werden een energiecentrale en een reeks transformatorhuisjes ontworpen. Een exemplaar van zo’n huisje in Groede is onlangs in het kader van het eeuwfeest van Heemschut gerestaureerd en wordt binnenkort opgeleverd.
boerderijen en de herbestemming van monumentale kunst in Sint-Maartensdijk vermeldenswaardig. De langstdurende actie van de commissie Zeeland was de redding en restauratie van het Badpaviljoen in Domburg, die met vallen en opstaan in totaal meer dan 25 jaar in beslag heeft genomen. In de afgelopen tientallen jaren organiseerde de commissie Zeeland veel publieksactiviteiten in de vorm van excursies, symposia en bezoeken aan heemkundige verenigingen. De meest indrukwekkende waren de excursies door de Zak van Zuid-Beveland en langs de buitenplaatsen van Walcheren. Aan deze excursies namen vele honderden leden en belangstellenden deel. 100 jaar Heemschut In het kader van het eeuwfeest zijn vorig jaar landelijke bijeenkomsten gehouden in het Amsterdams Archief, in de Ridderzaal met koningin Beatrix als beschermvrouw, in de Amerikaanse ambassade, in Madurodam in Den Haag en tijdens het congres van Europa Nostra in Amsterdam. In Zeeland is een excursie op Walcheren georganiseerd met als thema ‘water’ en een presentatie in het provinciehuis. Met een symposium in het Nederlands Openluchtmuseum, dat dit jaar zijn eeuwfeest viert, werden de festiviteiten van Heemschut afgesloten. Voor meer informatie zie www.heemschut.nl.
Nieuwe (deel)organisaties In de loop van de tijd ontstonden uit Heemschut organisaties die zich met deelaspecten van de erfgoedbescherming gingen bezighouden, zoals De Hollandse Molen, Hendrick de Keyser, Menno van Coehoorn en het Cuypers Genootschap. Na Kok was het de beurt aan Ton Koot, directeur van de VVV in Amsterdam, om als secretaris van Heemschut de vlag over te nemen en hij deed dat met veel verve. Onder zijn leiding werden na de Tweede Wereldoorlog de provinciale commissies opgericht, waardoor een landelijk netwerk ontstond. Commissie Zeeland Elke commissie kreeg een bestuur met daarbij een of meer technische en publiciteitsadviseurs. In de beginjaren van de commissies werd veel aandacht besteed aan bedreigingen in de belangrijkste steden. Zo kon in de jaren vijftig van de twintigste eeuw worden voorkomen dat een verbindingsweg dwars door de oude stadskern van Goes werd aangelegd. De wapenfeiten in Middelburg zijn de redding van te slopen wederopbouw rond het centrum, aanpassing van de verbouwing van het provinciehuis en behoud van het karakter van de Groene Kamer en de wijk Bomenbuurt Griffioen. In Vlissingen wordt de Zeevaartschool gered en het KSG-terrein heringericht. Het grootste monumentenverlies voor Zeeland was overigens de sloop van het Van Dishoeckhuis. Voor de reconstructie hiervan zijn inmiddels meerdere plannen ontwikkeld.
Het recentelijk nog met sloop bedreigde transformatorhuisje in Groede. Mede door de inzet van Bond Heemschut blijft dit unieke object behouden (foto Maurice Kindt).
Uit deze Zeeuwse voorbeelden blijkt ‘Het gelijk van Heemschut’, de titel van het eeuwfeestboek. De redding van Britannia is nog steeds in volle gang en na acht jaar van actievoeren lijkt er toch enige hoop op tenminste volledig herstel van het paviljoen. In de kleinere steden en op het platteland zijn het behoud van het gemaal Oosterschelde in Poortvliet en de calicotfabriek in Zierikzee, de redding van diverse historische
Zeeuws Erfgoed
18 juni 2012/02 • M
ONUMENTEN
Monumenten
Restaureren is elke keer anders
Niets in de bouwwereld is zo afwisselend als het restaureren van monumenten. Voor de leerlingen in de restauratie is bijna elke dag en elk project anders. Hieronder twee voorbeelden, die gezien hun historische betekenis veel verschillen, maar toch beide een museaal karakter hebben.
Restauratie Streekmuseum Axel Op 21 maart is Aannemersbedrijf Leenhouts uit Oostburg gestart met de restauratie van het Streekmuseum in Axel. Het Jugendstilpand aan de Markt in Axel stond al jaren te verpauperen. De opdrachtgever, de gemeente Terneuzen, heeft een plan laten ontwikkelen voor restauratie en nieuwbouw van het Streekmuseum. In het pand kwam achter het schrotenplafond een bijzonder mooi gedecoreerd plafond te voorschijn.
Restauratie en consolidatie Fort Rammekens In de vorige aflevering van Zeeuws Erfgoed was al te lezen over de start van de grootscheepse restauratie van Fort Rammekens in Ritthem dit voorjaar. De opdrachtgever is Staatsbosbeheer die in de bestekvoorwaarden heeft laten opnemen dat de restauratiewerken als Restauratie Opleidingsprojecten (ROP) uitgevoerd moeten worden. De opdracht is verleend aan Heijmans Restauratiewerken uit Rosmalen. Heijmans is een erkend leerbedrijf voor de bouw en restauratie en heeft al een lange staat van dienst in het opleiden van leerlingen. De restauratie van het fort is een bijzonder project voor de restauratieleerling. De muren bestaan gedeeltelijk uit natuurstenen blokken en verschillende formaten baksteen. De natuurstenen blokken moeten, voordat ze worden verwijderd, genummerd worden omdat ze op dezelfde plaats weer teruggemetseld moeten worden. In de opleiding wordt dit onderdeel ontmantelen genoemd.
Het pand aan de Markt in Axel.
De kolossale natuurstenen muur van het Fort Rammekens wordt steen voor steen ontmanteld. Het fort ligt afgelegen in een weelderig natuurgebied met veel speciale dieren en planten. Omdat de vogels in het voorjaar een plek zoeken om te nestelen, zijn er voorzieningen aangebracht in de vorm van netten over de muren en zijn de openingen in de muren van het fort dichtgemaakt om dit te voorkomen. De bijzondere planten in de muren van het fort zijn voorzichtig weggehaald en tijdelijk op een andere plaats gezet. Na restauratie van de muren worden deze in speciale mortels teruggeplaatst. Gelukkig blijft het fort open tijdens de werkzaamheden en kunnen de bezoekers de werkzaamheden van dichtbij bekijken, zij het op een veilige afstand.
Zeeuws Erfgoed
Het rijkelijk versierde Jugendstilplafond achter de balken van het schrotenplafond. De oude woning achter het pand bezit diverse mooie wand- en plafondversieringen, zelfs de vloeren zijn beschilderd en de deuren zijn voorzien van houtimitatie. Voor de leerlingen de opdracht om deze op een goede manier te beschermen door middel van voorzetwanden, dit wordt eveneens ontmantelen genoemd. Bijzonder te vermelden is dat een authentiek keukentje, dat wil zeggen het keukenblok, de wandtegels en de oude waterpomp, verplaatst wordt en in het museum komt te staan. De oude balie en stellingkasten worden hergebruikt en er wordt nog bekeken of de terrazzovloeren behouden kunnen blijven. Het ROP-project bevat voor de leerlingen veel onderdelen die in de restauratieopleiding voorkomen, zoals het herstellen van metselwerk, dakwerk, kozijnen, vloeren et cetera. De leerlingen die hier nu werkzaam zijn komen rechtstreeks van de restauratie van de kerk in Kloosterzande. Restauratie is zeer afwisselend en uitdagend, niet alleen voor de leerlingen en leermeesters, maar ook voor de overige medewerkers.
19 juni 2012/02 • M
ONUMENTEN
Lood: een eeuwenoud bouwmateriaal Al sinds mensenheugenis wordt lood om zijn eigenschappen in de bouw toegepast. De Romeinen gebruikten het al om water doorheen te laten stromen en om naden van natuurstenen goten mee te dichten. Ook als dakbedekking is lood een duurzaam materiaal. Toch is het in ons land op deze wijze niet veelvuldig toegepast. Het oudst bekende dak dat met lood is bedekt is de Vleeshal te Haarlem, gebouwd in 1602-1603. Als zacht metaal met hoge dichtheid is lood om zijn vervormbaarheid bij uitstek geschikt voor daken met een afwijkende vorm. Andere dakbedekkingen komen dan vaak niet in aanmerking. Veel ronde of juist vlakke daken zoals torenbekroningen, koepels, frontons en roevendaken zijn bekleed met lood. Lood is ook een duurzaam product. Na het gieten of walsen vormt zich meteen een oxidatielaag (de patina), die het lood afsluit en beschermt. Deze patinalaag is tegen bijna alles bestand, behalve tegen organische zuren. Deze zetten het lood om in loodwit. Een voorbeeld hiervan is lood dat in aanraking komt met eikenhout, dat van nature azijnzuur bevat. Door de reactie van het zuur op het lood zal dit in snel tempo worden omgezet in een wit poeder, het zogenaamde loodwit. Overigens werd in het verleden dankbaar gebruik gemaakt van loodwit om verf mee te bereiden. Het verwerken vraagt dan ook om de deskundigheid en vakmanschap van de loodgieter of leidekker. Zo mag lood niet, zonder isolerende laag, direct aangebracht worden op eikenhouten dakbeschot of constructiedelen. Oud lood heeft een mooie lichtgrijze verweringskleur, nieuw lood is donkerder. Vroeger werden de loden bedekkingen en bekledingen meestal geschilderd. Tegenwoordig kan men het lood behandelen met patineerolie. Het lood heeft dan een donkergrijze kleur. Het gepatineerde lood voorkomt lelijke loodwitsporen op de lager gelegen dakbedekkingen. Vakkundig aangebrachte loodaansluitingen gaan gemakkelijk tachtig tot honderd jaar mee; een duurzame oplossing dus. (On)juiste loodverwerking Veel problemen die de Monumentenwacht tijdens haar inspecties tegenkomt hebben enerzijds te maken met de toepassing van te licht lood (een verkeerde bezuiniging?); anderzijds een onjuiste verwerking van lood in te lange lengtes waardoor het plooit en scheurt. Voor een duurzame loodbedekking of -bekleding gelden dan ook bepaalde regels. Het is daarom een eerste vereiste om, bij lood wat in de buitenlucht wordt toegepast, de afmetingen van ieder stuk zodanig te beperken, dat thermische uitzetting van ieder onderdeel niet te groot zal worden.
Inspectie van de loden afdekking van het fronton van het Van de Perrehuis (Zeeuws Archief ) in Middelburg.
Zeeuws Erfgoed
Onder invloed van warmte en daarna afkoeling zal lood uitzetten en weer krimpen. Bij (te) grote stukken geeft dit op den duur vervorming en scheuren. De stukken mogen niet aan elkaar worden gesoldeerd, maar dienen zo veel mogelijk door middel van klangen (metalen strips) en felsen (buigen) aan elkaar bevestigd te worden. Bij bedekkingen en daar waar lood een bouwdeel omkleedt, is ventilatie tussen het lood en de constructie waarop het wordt aangebracht verder zeer belangrijk. Muurlood voor monumenten Muurlood wordt veelvuldig gebruikt om opstanden van goten en platte daken af te dekken. Er is bijna geen monument te vinden waarbij dit niet is toegepast. Bij monumenten wordt bij voorkeur lood toegepast met een dikte van NHL 25 (Nederlands Handels Lood 25 kg/m² ). Dit wordt aangebracht in stukken van maximaal 1 meter lang, met overlappen van minimaal 10 centimeter. Het loodwerk dient in voldoende diep uitgehakte of uitgeslepen voegen te worden vastgezet en daarna te worden afgevoegd. Sinds een aantal jaren is de benaming bladlood code 25 in gebruik. Oude benamingen als bladlood NHL 25, 25 pds of 25 ponds lood zijn hieraan vooraf gegaan maar nog steeds gangbaar. Bladlood code 25 heeft een dikte van 2,2 mm en een gewicht van 25 kg/m². Voor herstelwerkzaamheden aan monumenten zijn de volgende codes gebruikelijk: 18 : 18 kg/1.59 mm | 20 : 20 kg/1.76 mm | 25 : 25 kg/2.20 mm 30 : 30 kg/2.64 mm | 35 : 35 kg/3.08 mm Wilt u werkzaamheden laten uitvoeren aan het loodwerk van uw monument, neem dan eerst contact op met de Monumentenwacht om u te laten informeren over gebruik van het juiste lood.
Brim-subsidie voor molens In de decemberaflevering kon u al lezen over de ondersteuning van moleneigenaren bij de Brim-aanvraag (Besluit rijkssubsidiering instandhouding monumenten). De SCEZ heeft samen met externe partijen de PIP-plannen (periodieke instandhoudingsplannen) gereed gemaakt die nodig waren voor de subsidieaanvraag. Alle 24 aanvragen zijn in januari ingediend en het wachten is nu op de beoordeling. Het advies was om de aanvragen persoonlijk bij de Rijksdienst voor het Culturele Erfgoed (RCE) in Amersfoort af te geven en om een bewijs van ontvangst te vragen. In Zeeland hebben de moleneigenaren onderling afgesproken wie op 16 januari 2012 de aanvragen naar Amersfoort zou brengen. Een aantal Zeeuwse gemeenteambtenaren die voor hun gemeente een aantal aanvragen ging wegbrengen waren bereid dit ook voor particuliere eigenaren uit de regio te doen. De indiening van de stukken verliep zeer voorspoedig en correct, ondanks de grote toeloop naar de RCE. Op 16 januari zijn zo’n kleine 3.000 aanvragen ingediend, waarvan circa 700 voor molens. De rijksdienst heeft toch meer tijd nodig voor de beoordeling van de aanvragen dan aanvankelijk is ingeschat. Er is echter wel een deadline gesteld, namelijk vóór 30 juni zal bekend zijn welke aanvragen gehonoreerd worden, eveneens de hoogte van de subsidiebedragen. Moleneigenaren opgelet: eind 2012 loopt de eerste Brim-subsidieperiode af. Dit houdt in dat de ter beschikking gestelde subsidiegelden voor de periode 2006 tot 2012 dan daadwerkelijk besteed moeten zijn. Zorg ervoor dat de in het PIP-plan genoemde werkzaamheden voor 2006-2011 aan uw molen uitgevoerd zijn en dien de rekeningen in bij het Nationaal Restauratiefonds (NRF). Is dit niet het geval, dan loopt u kans dat een deel van de toegekende subsidie niet uitgekeerd wordt. Wees hier dus alert op, als u voor de jaren 2006-2012 Brim-geld ontvangen hebt.
20 juni 2012/02 • M
ONUMENTEN
•
STREEKTAAL VARIA
Streektalen
Dit jaar weer Zing Zeeuws! De tijd vliegt, het is al weer twee jaar geleden dat Ries de Vuyst ‘Zing Zeeuws!’ won en Fûck de publieksprijs won. Dit jaar vindt Zing Zeeuws plaats op 16 november, op een vrijdagavond. En na drie keer midden-Zeeland, werd het hoog tijd om ook eens op verplaatsing te spelen. We gaan in 2012 naar Zeeuws-Vlaanderen, naar Terneuzen. Binnenkort ziet u de folder hier en daar wel opduiken en zal er ook meer nieuws te vinden zijn op de website van de SCEZ. Hou 16 november dus vrij in de agenda als u van Zing Zeeuws wilt komen genieten in Porgy and Bess in Terneuzen. Kent u jongeren die graag eens willen experimenteren met taal en muziek, spoor hen dan aan om zich in te schrijven voor Zing Zeeuws. Dat kan via
[email protected]. Datum: 16 november Locatie: Porgy and Bess, Terneuzen www.zingzeeuws.nl
Ries de Vuyst, winnaar van Zing Zeeuws 2010.
Goed gebekt in het Zeeuws dialect
Derde cursus in Terneuzen Kennismaking met het Zeeuws In februari en maart werd voor de derde keer een beginnerscursus ‘Kennismaking met het Zeeuws’ georganiseerd. Zeven avonden over de verschillende dialecten in Zeeland, over de verschillen en gelijkenissen, over woordenschat, geschiedenis en nog zo veel meer en 25 enthousiaste cursisten was meer dan voldoende voor enkele avonden dialectplezier en kennisvergaring. Er is echter zoveel te vertellen over de Zeeuwse dialecten dat zelfs zeven avonden te weinig bleken. Omroep Zeeland kwam op bezoek op de eerste cursusavond. Die reportage kunt u nog zien op www.scez.nl/cursuszeeuws.
De cursisten luisteren naar een dialectfragment van ‘De Zeeuwse Klapbank’. Nieuwe beginnerscursus Omdat alle cursisten zo enthousiast waren, overwegen de SCEZ, de Zeeuwse Volksuniversiteit en de Provincie Zeeland om een vervolgcursus van vier avonden te organiseren, waarin dieper ingegaan wordt op één bepaald thema. In een van de volgende nummers van Zeeuws Erfgoed leest u hier meer over. Bent u ook geïnteresseerd in een beginners- of vervolgcursus, laat het dan weten aan de adviseur, zodat zij u op de hoogte kan brengen van nieuwe cursusdata. Zodra er voldoende belangstelling is, wordt gekeken of het mogelijk is een nieuwe beginnerscursus te geven. Wilt u alvast meer weten over het Zeeuws of verschillende dialecten beluisteren? Neem dan een kijkje op www.zeeuwseklapbank.nl.
Docent Veronique De Tier in gesprek met een van de cursisten.
Zeeuws Erfgoed
21 juni 2012/02 • S
TREEKTALEN
Fûck, winnaar van de publieksprijs.
Digitalisering van woordenboek en supplement Het Woordenboek van de Zeeuwse Dialecten (WZD) is het eerste wetenschappelijke dialectwoordenboek dat ooit gemaakt werd. Het wordt het eerste wetenschappelijke dialectwoordenboek genoemd, omdat in het WZD aangegeven wordt wat de uitspraak van de dialectwoorden is en in welke regio en soms heel specifiek welke stad of welk dorp bepaalde woorden voorkomen. Zeeland was ook de eerste provincie die een dialectwoordenboek op cd-rom uitbracht. De wetenschap evolueert echter zo snel, dat een tweede vernieuwde versie nodig was, omdat de eerste versie niet langer op bepaalde computers draaide. En dat blijkt nu ook al het geval te zijn met de tweede cd-rom en de nieuwste versies van Windows. Tijd dus om even na te denken hoe we na papier en cd-rom verder gaan met de digitalisering. In de wetenschappelijke commissie van de Zeeuwse Dialectvereniging is daarover gepraat.
Voorbeeld van een lemma in het WZD: ‘bakkertje’.
Woordenbank van de Nederlandse Dialecten In Vlaanderen werkt Variaties vzw. Koepelorganisatie voor dialecten en oraal erfgoed in Vlaanderen aan een Woordenbank van de Nederlandse Dialecten. Die Woordenbank is een database met amateurwoordenboeken, die online geraadpleegd kan worden op een website. Met de voorzitter van Variaties, prof. dr. J. Van Keymeulen - de initiatiefnemer van dit grote Vlaamse project - is afgesproken om ook het Zeeuwse dialectwoordenboek op die manier raadpleegbaar te maken. Op dit ogenblik is een medewerker van Variaties vzw bezig om na te gaan hoeveel tijd het zal kosten om zowel het woordenboek als het supplement op het WZD in de woordenbank op te nemen. De letter B dient als proefletter. Wie dus op www.woordenbank.be zoekt naar bijvoorbeeld sleutelbloem als A.N.-term of als woord in het woordenboekartikel - er zijn immers verschillende zoekfaciliteiten - komt terecht bij bakkruud(de). Om het zoeken in allerlei woordenboeken te vergemakkelijken, worden aan de trefwoorden immers zoektermen verbonden. Naast het originele trefwoord (het trefwoord zoals het in het woordenboek zelf te vinden is), wordt er door een projectmedewerker of een vrijwilliger een vernederlandst trefwoord toegevoegd. Voor bakkruud(de) is dat bakkruid. Omdat bakkruid echter geen Standaardnederlands is, wordt ook sleutelbloem toegevoegd als A.N.-vertaling.
Zoekresultaat vertaling in A.N.: ‘meikever’.
Het Zeeuwse bakkertje bijvoorbeeld wordt vernederlandst als bakkertje, maar krijgt als A.N-vertaling meikever. Iemand die dus wil weten hoe de sleutelbloem of de meikever in Zeeland heet, zal op termijn (als alles in de database is opgenomen) door een druk op de knop alle sleutelbloem- of meikeverwoorden die in Zeeland gebruikt worden en opgenomen zijn in het supplement of het woordenboek zelf, kunnen terugvinden via deze website. Voor het echter zover is, moet er nog heel wat gebeuren. Variaties vzw probeert via subsidies een projectmedewerker aan te werven om het Woordenboek van de Zeeuwse Dialecten klaar te maken voor dit project en de Zeeuwse Dialect Vereniging en SCEZ zullen vrijwilligers zoeken om de vernederlandsingen en de A.N.-vertalingen toe te voegen. Zin om mee te werken als vrijwilliger, laat het dan weten aan de adviseur streektalen:
[email protected].
Zeeuws Erfgoed
22 juni 2012/02 • S
Voorbeeld van de website www.woordenbank.be.
Weetjes De Zeeuwse Dialectvereniging en de adviseur waren onlangs op bezoek bij Omroep Zeeland om na te gaan of het Zeeuwse dialect niet wat meer aan bod kan komen. We hopen uiteraard dat dit gesprek een mooie aanzet vormde voor verdere initiatieven. Er is onder andere overleg om een wekelijks spelletje met Zeeuwse spreuken te voorzien en om rond dialect informatie te verschaffen naar aanleiding van het tvprogramma ‘Dat is andere taal’, dat vanaf september acht weken lang op Omroep Zeeland te zien is. Het is een programma over streektalen in Nederland. In die periode zal het Zeeuwse dialect op allerlei manieren ook extra aandacht krijgen op de radio.
Gezocht Bent u verteller, zanger, cabaretier en komt u geregeld in een zorginstelling om daar een middag voor animatie te zorgen (met gebruik van streektaal), geeft u dat dan even door aan de adviseur. De SCEZ verzamelt op dit ogenblik een aantal gegevens om een boeiend programma voor de zorgsector samen te stellen. De adviseur is nog steeds op zoek naar vrijwilligers om dialectopnames te maken, om mee te helpen bij de digitalisering van het Woordenboek van de Zeeuwse Dialecten, om gegevens in te voeren in een database, om mee te helpen met een wekelijkse rubriek op de website, om korte inhouden te maken van geluidsopnames uit de jaren zestig en zeventig, om mee te helpen met projecten in het onderwijs enzovoort. Voelt u er iets voor om een kleinere of grotere taak rond streektaal op u te nemen of hebt u zelf een goed idee, mail dan naar de adviseur. Zij neemt daarna contact met u op om verdere afspraken te maken. Om een en ander toe te lichten over het opstarten van een vrijwilligersgroep organiseert de adviseur op 22 juni aanstaande om 14.00 uur een vrijwilligersmiddag, waarin een aantal taken nader toegelicht worden. Wilt u op deze bijeenkomst aanwezig zijn (zonder verplichting tot engagement), laat dat dan even weten via 0118-670883 of via mail
[email protected]. U krijgt dan een gedetailleerd programma toegestuurd.
TREEKTALEN
Erfgoededucatie
De Canonkaravaan doet (wederom) Zeeland aan Op 4 juni 2008 deed de Canonkaravaan voor de eerste maal Zeeland aan. 14 maart trok de karavaan opnieuw naar Zeeland. Waarom trokken deze karavanen over de Canon door het land en naar Zeeland? Wat was de boodschap van de stichting entoen.nu, organisator van deze evenementen? De SCEZ was medeorganisator van deze karavaandag voor Zeeland. Jan Kuipers, medeauteur van Geschiedenis van Zeeland. De Canon van ons Zeeuws verleden hield een lezing en Josien Pootjes hield een workshop. Regionale Canons en mogelijkheden voor het gebruik daarvan in het onderwijs was het thema van deze bijdragen. Woensdag 14 maart werd het Canonkaravaan evenement gehouden in het Abdijcomplex te Middelburg. Het was een dag vol informatie over hoe het basisonderwijs aan de slag kan met de Canon. Tenslotte staat sinds 2010 de Canon van Nederland in de kerndoelen. Elke school staat dus voor de vraag: “Wat doen we met de canon in ons toch al zo drukke – lesprogramma?” De Canonkaravaan was een nascholingsdag waarop deze vraag vanuit verschillende invalshoeken van een direct toepasbaar antwoord werd voorzien. Met praktische tips die meteen in praktijk konden worden gebracht. De eerste Canonkaravaan bracht het toen nieuwe begrip Canon onder de aandacht bij het basis- en voortgezet onderwijs. Deze tweede karavaandag liet zien hoeveel praktische informatie het onderwijs kan vinden via de website www.entoen.nu.
De Canon van Nederland telt 50 vensters: belangrijke personen, creaties en gebeurtenissen die samen laten zien hoe Nederland zich ontwikkeld heeft tot het land waarin we nu leven. Dat geeft een chronologisch beeld van dit onderwerp in Nederland. En er was natuurlijk ook even tijd voor een intermezzo van de Stichting tot Behoud van Roodkapje & de Boze Wolf. ‘Rijn en Trijn’ zagen ook wel een Canonvenster gevuld met het sprookje van Roodkapje.
Lezing door Jan Kuipers, medeauteur van ‘Geschiedenis van Zeeland’.
www.entoen.nu De website, die in vele talen beschikbaar is, geeft docenten en leerlingen historische informatie over de vensters. Samen vormen zij de bron waaruit leerkrachten kunnen putten om de tien geschiedenistijdvakken van de commissie De Rooij te illustreren. Er zijn kant-en-klare lessen te vinden, literatuuroverzichten, websites, musea en archieven worden genoemd en tips voor ‘erop uit’. De informatie komt door middel van teksten, foto’s en vele filmpjes. Prachtig materiaal om tijdens de geschiedenisles te tonen aan de leerlingen. Wat ook een mooie mogelijkheid van de site is, is het geven van een zoekopdracht over een thema als ‘spoorwegen’.
Muzikaal intermezzo door Rijn en Trijn.
Wat mij vooral bij is gebleven van de Canonkaravaan is de website entoen.nu. Als (aankomend) leerkracht in het basisonderwijs kun je hier veel extra materiaal vandaan halen. Op het eerste gezicht lijkt het niet zo’n uitgebreide website, totdat je eens goed gaat rondneuzen. Dankzij deze dag heb ik nu een goed beeld van de mogelijkheden van deze site. Door een duidelijke uitleg werd je er wegwijs mee gemaakt. Je doorloopt de geschiedenis van Nederland in een chronologische volgorde door middel van concrete verhalen. De afbeelding die bij het venster hoort (bijvoorbeeld De Verenigde Oost-Indische Compagnie) slaat niet alleen op de VOC, maar op alle gebeurtenissen in die periode. Zo gaat het in dit venster om de overzeese expansie. Je opent dus een venster en vindt er een veel grotere wereld achter dan je verwacht. Op een basisschool werk je natuurlijk met een methode en niet alle methodes zijn hetzelfde. De ontwikkelaars van de canon vinden dat iedereen kennis moet hebben van de vijftig vensters. Maar wat als dat onderwerp niet aan bod komt in de methode? Daar hebben ze iets handigs voor bedacht: de methodecheck! Met de methodecheck kun je checken of het onderwerp aan bod komt in jouw methode, tijdens welk leerjaar en in welk blok. En als het niet aan bod komt, dan wordt er via de website extra materiaal aangeboden om alsnog een les over dat venster te kunnen geven. Belinda Dirven, stagiaire erfgoededucatie bij de SCEZ derdejaars student Pabo aan de HZ University of Applied Sciences in Vlissingen
Zeeuws Erfgoed
23 juni 2012/02 • E
RFGOEDEDUCATIE
4
Lesmateriaal over de Tweede Wereldoorlog. www.regiocanons.nl Een vertaling van de Canon van Nederland naar de provincies is te vinden op de website regiocanons.nl. Sinds 14 maart is voor Zeeland een Canon in de klas op de site geplaatst. De leerlingenopdrachten uit de Erfgoedmobiel* zijn uitgangspunt geweest en digitaal gemaakt. De opzet van deze Canon in de klas voor Zeeland is, dat deze direct aansluit bij de Nederlandse Canon. De landelijke vensterthema’s die vertaald kunnen worden naar Zeeland zijn hiervoor uitgekozen, zodat de leerkracht met een Zeeuwse versie van het vensteronderwerp, toch de inhoud behandelt.
Jeugdliteratuur Speciale aandacht was er voor de rol van bibliotheken en jeugdboeken. Bibliotheken zijn op het gebied van de Canon een goede samenwerkingspartner voor scholen. Scholen kunnen boeken die aan de Canonvensters gekoppeld zijn, lenen bij hun plaatselijke bibliotheek.
Een vertaling van historische onderwerpen naar de eigen omgeving van de leerlingen maakt geschiedenisonderwijs natuurlijk veel aansprekender! Leerlingen kunnen vanaf de website direct de opdrachten over een tijdsperiode maken. De site kan net als de landelijke entoen.nu-site steeds verder groeien. Musea en archieven kunnen hun lesmateriaal aanbieden en natuurlijk de ‘erop uit’ tips!
Jeugdboekenschrijfster Anneriek van Heugten. In een workshop vertelde jeugdboekenschrijfster Anneriek van Heugten hoe kinderen spelenderwijs een heleboel historische feiten bijgebracht kan worden over een periode waarin het verhaal speelt. De deelnemers aan haar workshop ontdekten dat zelf aan de hand van haar eigen historische jeugdboeken en die van anderen. Het Polderhuismuseum en het Watersnoodmuseum presenteerden hun educatieve materiaal. Zij sluiten met hun thema direct aan bij een Canonvenster; Tweede Wereldoorlog en de Watersnood.
Zeeuws Erfgoed
24 juni 2012/02 • E
*)Erfgoedmobiel: de rijdende tentoonstellingsunit van de SCEZ, waarin tot juni 2012 de module ‘Vensters op Zeeuws Erfgoed’ gepresenteerd werd. Deze verplaatsbare trailer kon door het onderwijs gehuurd worden. Er waren zes vensters ingericht met de thema’s Romeinen, middeleeuwen, Tachtigjarige Oorlog, VOC, Tweede Wereldoorlog en Watersnoodramp.
RFGOEDEDUCATIE
Erfgoed Allerlei PUBLICATIES SCEZ kan geen aanvullende informatie verstrekken over de verkoop van verschenen publicaties.
• Boeken en eenmalige uitgaven Jaap R. Bruijn, Ronald Prud’homme van Reine en Rolof van Hövell tot Westerflier (red.), De Ruyter. Dutch Admiral. Protagonists of History in International Perspective (Rotterdam: Karwansaray, 2011) 280 pag.; ill., krt., foto’s, tek.; ISBN 978-94-9025803-0. Deze studie houdt zich bezig met de vraag of De Ruyter de grootste vlootvoogd aller tijden of van de zeventiende eeuw was. Negen auteurs uit niet minder dan zeven verschillende landen schrijven in elf hoofdstukken over De Ruyter. Hierbij komen steeds facetten uit zijn leven aan bod, zoals biograaf Gerard Brandt, tactiek in de tijd van De Ruyter, de expeditie naar WestAfrika en Amerika, en De Ruyter versus Duquesne, De Ruyter en zijn vlagofficieren en De Ruyter en de schilderijen. Opgenomen zijn een bibliografie, index, lijst van auteurs en eindnoten.
Thijs van Gorp, Oorlogsherinneringen. Soldaat tegen wil en dank (Wemeldinge: Th. van Gorp, 2011) 64 pag.; ill., foto’s., krt. De schrijver werd in 1940 krijgsgevangen genomen en naar Duitsland afgevoerd; na enkele maanden keerde hij terug en ging in het verzet werken. In tien hoofdstukken beschrijft Van Gorp de Nederlandse landmacht, de oorlog, het krijgsgevangenschap, terugkomst in Zeeland, voedsel op de bon, onderduiken, het smokkelen van voedselbonnen, de bevrijding in Zeeland en de Wederopbouw. Met een nawoord over de schrijver. Beperkte oplage. Sander den Haan (samenst.), Nadere toegang documenten huizen en buitentuinen van Zierikzee in het weeskamerarchief van deze stad 15de eeuw - 19de eeuw (Middelburg: Zeeuws Archief, 2011) 30 pag.; ill., grav., krt. In het kader van het Jaar van de Historische Buitenplaats ontsloten archiefdeel van de Zierikzeese weeskamer met daarin een nadere toegang op de huizen en buitentuinen van de stad.
Frank Deij, Wim Kooijmans en Camile Schelstraete, 44 jaar Carnaval Hulst (Hulst: ZieZeeland, 2011) 223 pag.; ill., foto’s; ISBN 978-90-8174521-5. In 1968 begon de Algemene Hulster Carnavals Vereniging De Vossen met de organisatie van het leutfeest in de Reinaertstad. In chronologische volgorde en met veel illustratiemateriaal worden 44 carnavalsjaren besproken.
A.L. Kort en A.J. Barth, Kapelle op de rand van twee eeuwen. Een geschiedenis van het gemeentebestuur 1995-2010 (Kapelle: Gemeente Kapelle, 2011) 232 pag.; ill., foto’s, tab. Dit boek is een vervolg op Kapelle een bloeiende gemeente en Van broekstuk naar witteboord. De schrijvers hebben getracht de geschiedenis van de gemeente in de laatste vijftien jaar in overzichtelijke hoofdstukken samen te vatten. In dit boek zijn de volgende onderwerpen (vaak begrotingsposten van de gemeente) als hoofdstuk opgenomen: gemeentebestuur, ruimtelijke ordening en woningbouw, volksgezondheid, milieu, verkeer en vervoer, economie, jeugdwerk, sociale zorg, onderwijs, cultuur, WMO, sport en recreatie. Het boek heeft een kort voorwoord en inleiding en achterin een bijlage met alle raadsleden uit het behandelde tijdvak.
Lo van Driel, Verplicht getekend. De Berlijnse jaren van mijn vader (Middelburg: L.F. van Driel, 2011) 256 pag.; ill., foto’s; krt. In dit boek worden aan de hand van schaarse gegevens de Berlijnse jaren van Gerard van Driel gereconstrueerd. Deze werd op 29-jarige leeftijd samen met zijn broer Pieter in 1942 door het Arbeidsbureau naar Berlijn gestuurd om daar te werken. Na een moeilijke reis komen ze in de zomer van 1945 weer terug in Terneuzen. Met literatuurlijst en vier bijlagen.
Peter de Lijser (samenst.), Z.O.M.A. 40 jaar. 1972-1973 / 2011-2012 (Breskens: Stichting Eigen Beheer Boekerij, 2012) 224 pag.; ill., foto’s, mediaberichten; ISBN 978-90804918-0-9 (
[email protected]). Jubileumboek van de Zeeuws Vlaamse Operette en Musical Amateurs, die in veertig jaar de ZOMA tot een begrip hebben gemaakt in de regio ZeeuwsVlaanderen. Geslaagde reportage in woord en beeld over de geschiedenis en de vele producties van meer dan zeshonderd enthousiaste amateurzangers, -
Frank Cappaert (samenst.) met medew. van Jean-Pierre Winne, Kris kras door ’t Sas (Sas van Gent: Heemkundige Kring Sas van Gent, 2011) 200 pag.; ill., foto’s. Fotoboek dat onderverdeeld is in de vier thema’s: straten van Sas, fabrieken, verenigingen en aparte thema’s zoals brandweer, braderie, kermis en markt.
Zeeuws Erfgoed
zangeressen, -spelers en vrijwillige medewerkers. Met uitgebreid personenregister. Johannes Minnaard, Bijnamen van toen in Yerseke. Deel 2 (Yerseke: Hoekman, 2011) 64 pag.; ill., foto’s. Dit tweede deeltje bevat wederom een groot aantal bijnamen uit Yerseke en de uitleg daarbij, maar daarnaast bevat het werkje vooral veel leuke anekdotes, gebeurtenissen uit de oorlog en van daarvoor. Jo de Ridder, Van timmerwinkel tot stadsmonument. Markante blikvanger Scheldekwartier Vlissingen (Vlissingen: Stichting Stadsherstel Vlissingen, 2011) 104 pag.; ill., foto’s, tek., krt.; ISBN 978-90-818355-0-3. De Ridder bespreekt in zeven hoofdstukken de geschiedenis van de Timmerfabriek van de Koninklijke Scheldegroep in Vlissingen. Hij gaat hierbij in op de aankoop van de bouwgrond, het maken van luxueuze scheepsinterieurs, uitbreiding van de fabriek, de terugloop van opdrachten, de restauratieplannen en de toekomstplannen van de fabriekshal. Met zes bijlagen, literatuuropgave en fotoverantwoording. Jan de Smit, Vervolgingsslachtoffer voor het leven. De oorlogsjaren van Jan de Smit (Krabbendijke: Stichting Wings to Victory, 2011) 154 pag.; ill., foto’s, krt.; ISBN 978-90-816580-1-0. De Stichting Wings to Victory stelde voor Jan de Smit zijn oorlogsherinneringen te boek. De Smit, die in Souburg woonde, maakte de oorlog van het begin tot het einde mee en werd onder meer tewerkgesteld in Duitsland. Herman Tak en Barbara Oomen (red.), De disciplines voorbij. De colleges van Hans Adriaansens (Middelburg: De Drvkkery, 2012) 193 pag.; ill., tek.; ISBN 978-90-7017-453-8. Dit liber amicorum voor de met emeritaat gegane prof. Hans Adriaansens van de Roosevelt Academy in Middelburg bevat essays over de onderwijsvernieuwing die hij heeft teweeggebracht met de introductie van de universiteitscolleges in Utrecht en Middelburg. Er zijn een negentiental bijdragen van docenten van de Roosevelt Academy onderverdeeld in de thema’s Liberal Arts & Sciences, Internationale vergelijkingen, LAS Praxis, Geschiedenis en Achtergronden. Met literatuurlijst en biografie van de schrijvers. L. van der Valk en F. Beekman, Geologie en archeologie van de Kop van Schouwen, Gemeente SchouwenDuiveland. Verslag over de periode 20072011. Rapport AWN Den Haag en Omstreken, Werkgroep ’s-GRAVENhage (Den Haag, 2012) 127 pag.; ill., foto’s, tek. Tussen 2007 en 2011 zijn achter de zeereep in de Meeuwenduinen op
25 juni 2012/02 • E
RFGOED
ALLERLEI
westelijk Schouwen een vijftal grote stuivende duinvalleien gemonitord op archeologische vondsten. Ook zijn de verschillende geologische afzettingen opgenomen welke in de duinwanden zichtbaar waren. Jan Willem Veltkamp, De menschlijcke reeden onmaetiglijck gelaudeert. De Walcherse Artikelen 1693 tegen de achtergrond van de Vroege Verlichting in de Republiek (Utrecht: Kok, 2011) 408 pag.; ill., krt., tab., graf.; ISBN 978-90435-1933-5. Proefschrift verdedigd aan de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken in Nederland te Kampen. De auteur heeft de inhoud verdeeld in drie delen van in totaal tien hoofdstukken met in deel 1 het wijsgerig en theologische klimaat in de Republiek van 1650-1694, in deel 2 de Zeeuwse Gereformeerde Kerk in de Republiek in hetzelfde tijdvak en in deel 3 de artikelen van Orthodoxen. Het boek sluit af met een epiloog, summary en Zusammenfassung en de bijlagen a en b (die de Walcherse artikelen en een brief van de classis bevatten). Met literatuurlijst, index van personen en zaken. Edwin West en John Peper, The onderduiker: underground hero. Freedom extracts a high cost in every generation. The few pay this fare for the many. 3de dr. (Centennial: (Colorado, VS), John Peper, 2010) 95 pag.; ill., foto’s, krt.; ISBN 978-0-578-01212-4. Een waargebeurd verhaal over een Nederlandse verzetsheld, Anton Koole, en zijn acties om de Amerikaanse vliegeniers Edwin West en John Peper te helpen ontsnappen uit de gevangenis, te helpen onderduiken en ontkomen naar geallieerd gebied.
• Tijdschriften Nehalennia. Archeologie, cultuurhistorie, streektaal en volkscultuur van Zeeland en Goeree-Overflakkee afl. 175, voorjaar 2012. Naast de gebruikelijke rubrieken van de Zeeuwse Dialectverênigieng en de Werkgroep CultuurHistorie bevat dit bulletin der beide organisaties een groot artikel van Henk Dalebout en Sander den Haan over het verdwenen dorp Vannekinsdorp naar aanleiding van een middeleeuws belastingdocument van de Kop van Schouwen. P.J. Aarssen lost het raadsel op van de identiteit van een Middelburgse boekverkoper aan het eind van de achttiende eeuw in ‘Suickerbackers Blaau en Venetiaansche Oly’. Zeeland 22/1 (2012) 1-60. Mr. J.J. van der Weel en mr. L.W. van de Merbel kijken door een juridische invalshoek naar het bombardement van Middelburg in 1940: was het een terreurdaad of een oorlogsdaad? Jeanine Dekker heeft een bijdrage over
de desurbanisatie van Zeeland in de negentiende eeuw en A.H.E. van der Geest schreef ‘Van strandwal naar kustwal’ over het ontstaan van het Walcherse kustgebied. Zeeuws Tijdschrift 62/½ (2012) 60 pag. In dit nummer een breed palet aan onderwerpen. CvdK Karla Peijs geeft haar visie op een Deltaregio, er is aandacht voor het IGIRAMA-project van William Verstraeten en de realiteit van het September 11 Memorial Museum. Johan de Koning bespreekt het architectenbureau Jobse & Zn., Albert Clement keert na twintig jaar terug met opnieuw een artikel over componist Pieter Bustijn, Mario Molegraaf wil herwaardering voor Betje Wolff, Paul van der Velde bespreekt tien jaar Zeeuwse Boekenprijs en de laatste prijswinnaar, Jaap de Moor, herschreef het dankwoord van ‘een lachwekkend ouderwetse Zeeuw.’ Ben van den Aarssen [et al.], Van Oranje, oorlog, biggen, bot en boogschutters (Tholen: Heemkundekring Stad en Lande van Tholen, 2011) ISBN 978-90-8086510-5. Jaarboek van de Heemkundekring Stad en Lande van Tholen, met daarin bijdragen van Kees Fase (over de biggenmarkt te Sint-Annaland), Lein Blaas (de eerste oorlogsdagen), Adrie Blaas (de botvissers van Tholen), Fred van den Kieboom (het bezoek van kroonprins Willem IV in 1852) en Kees de Koning (Koninklijke Non Semper, handboogschutterij en sociëteit). André Bauwens & Marja de Groote, Verbonden door woorden. Een bloemlezing uit de bulletins van de Heemkundige Kring West-ZeeuwsVlaanderen (Aardenburg: Heemkundige Kring West-Zeeuws-Vlaanderen, 2011) 416 pag.; ill., krt., tek., grav.; ISSN 1381-9542. Jubileumuitgave bij het vijftigjarig bestaan waarin een bloemlezing is samengesteld van wat er in de loop der jaren in de bulletins is verschenen, van 1968 tot en met 2010. De onderwerpen zijn dan ook zeer divers, van het gebruik van stro bij een begrafenis tot en met het Sluis van weleer.
• Heem- en oudheidkundige bladen Tholen De Nieuwsbrief van de Heemkundekring Stad en Lande van Tholen (januari 2012) is voor een groot gedeelte gevuld met huishoudelijke mededelingen. Verder vertelt Annemine Scheffer-Fijn over het door haar geschreven boek: Het geslacht Quackelaer, een Zeeuwse familie van 1565 tot 2011.
Walcheren Het eerste artikel in De Wete, het kwartaalblad van de Heemkundige Kring Walcheren(2012,1), is van J. Braat: ‘Hooggeëerd publiek. Circus op Walcheren’. Tussen 1870 en 1940 hebben verschillende circussen in Middelburg en Vlissingen voorstellingen gegeven. In een tijd zonder radio en televisie was het circus een zeer welkom volksvermaak. In De Wete van juli 2010 is het verhaal over de bewoners van de Rouaansekaai gepubliceerd, geschreven door P. de Bruyne. De zoon van de auteur heeft nu een artikel gestuurd dat zijn vader heeft geschreven over de Loskaai, een kade die is ontstaan door de aanleg van het Kanaal door Walcheren in 1871. J. Simons behandelt de geschiedenis van ‘Het Blauwe Hof of Vrijburg’, een buitenplaats en boerderij onder West-Souburg, en vertelt over de opeenvolgende eigenaren en bewoners. Een industrie- en sportterrein draagt nu de naam Vrijburg. Over het Westkappelse zeerecht, een primeur in de Noordelijke Nederlanden, is weinig bekend. Dit zeerecht omvatte ook het oudste sociale recht en veel bepalingen eruit werden overgenomen in keuren van andere steden. Mattheus Smallegange heeft er over geschreven in zijn Nieuwe Cronyk van Zeeland uit 1696, en C.F.V. Herbers-Schoenmakers houdt in dit nummer van De Wete een pleidooi voor meer bekendheid van dit oudste zeerecht. Naar aanleiding van de uitdrukking ‘’n wuuf as ’n stik uut d’n diek’, vertelt F. van den Driest in zijn ‘Vadertje’ behalve over de betekenis van de uitdrukking ook wetenswaardigheden over de zeedijk en de Westkappelse bevolking. In Den Spiegel, het tijdschrift van de Vereniging Vrienden van het MuZEEum en het Gemeentearchief Vlissingen (2012, 2), vinden we het tweede deel van de reeks ‘Zichtbaar verleden’, over de geschiedenis van Vlissingen. In de loop der eeuwen heeft de stad zeker acht oorlogen meegemaakt en is Vlissingen meerdere malen beschoten vanuit zee. In het artikel ‘De portu in Vlissinghe’ schrijft P. van Druenen over wat er nog zichtbaar is van de haven van Vlissingen uit de veertiende eeuw. C. Heijkoop leert de lezer wat bedoeld werd met een ‘striekiezer’: het was een type kanonneerboot dat beeldbepalend was tussen 1890 en 1940. Eerst waren de schepen te zien als ze op oefening waren in de Zeeuwse wateren, later deden ze dienst als wacht- of kostschip. In 1966 is het laatste strijkijzer gesloopt. ‘Hof Anderwijk. Verdwenen buitenplaats uit de anonimiteit gehaald’ is van de hand van J. Simons. Tussen de Boksweg en de Rondweg Koudekerke
Zeeuws Erfgoed
was in de zeventiende en het begin van de achttiende eeuw een cluster van buitenplaatsen ontstaan. Sommige zijn bekend gebleven, andere zijn in de vergetelheid geraakt, vooral doordat er geen sporen van overgebleven zijn in het landschap. In 1947 is Anderwijk gesloopt. J. Braat geeft de geschiedenis van een café in het stuk: ‘En dan gaan we naar de speeltuin’. Het café annex speeltuin Boschweg was van de familie Clowting. Een wandeling naar de Boschweg was een favoriet uitstapje voor de hardwerkende Vlissingers, tot in 1939 de zaak gesloten werd. Het Polderhuis Blad, informatieblad over Westkapelle (nr. 54), is gevuld met huishoudelijke mededelingen, weetjes uit oudere publicaties en een oproep tot steun van de deelnemers aan de fietstocht voor de kankerbestrijding: de Ride for Hope. De Bevelanden In De Spuije, het kwartaalblad van de Heemkundige Kring De Bevelanden en de Vereniging Vrienden van het Historisch Museum De Bevelanden (voorjaar 2012), schrijft J. de Ruiter na twee eerdere artikelen over Bevelanders in dienst van Napoleon nu over Bevelandse remplaçanten. Dat waren mannen die tegen betaling voor een ander in dienst gingen. De dienstplichtige bleef wel verantwoordelijk voor zijn vervanger. Het was voor degenen die niet in dienst wilden trouwens een dure grap om zich te laten vervangen. A. Barth verhaalt over de onenigheid tussen kerkenraad, diakenen, ouderlingen en lidmaten, nadat in 1799 Hendrik Loene voorganger werd in Kats. Loene was een blinde ‘beoefenaar’, die na het overlijden van predikant Van Velzen op de kansel kwam te staan. C. van den Bovenkamp schenkt aandacht aan de tentoonstellingen over merklappen van Tilly Jepsen Flohil, over prentkunst uit 1550-1850 en over de sieraden die door Zeeuwse boeren werden gedragen. P. Harthoorn schrijft over bijgeloof in Baarland en K. Sluijter over het schilderij van Karel Klinkenberg: de Kerkuitgang te Kapelle. Het schilderij is lange tijd in bruikleen bij het Historisch Museum De Bevelanden; nu de bruikleengever het wil verkopen hoopt het museum het schilderij in eigendom te krijgen met hulp van vrienden en sponsors. Zeeuws-Vlaanderen De Nieuwsbrief van de Heemkundige Vereniging Terneuzen (maart 2012) begint met ‘De tragische historie van het stoomschip Shieldrake’ door E. Hamelink. Dit schip onderhield vanaf 1889 een lijndienst op Terneuzen vanuit Liverpool. In 1899 is het schip
26 maart 2012/01 • E
RFGOED
ALLERLEIN
verkocht en kreeg het de nieuwe naam City of Vienna. Een jaar later is het gezonken in het Bristol Kanaal. Het geslacht Thomaes blijkt zeer goed vertegenwoordigd te zijn in poldernamen, gedenkstenen en grenspalen. P.W. Stuij doet uitgebreid verslag over de familie, die zich in 1803 vestigde in de Helenapolder. Het verhaal van een dorpssmederij die verder uitgroeide, ‘Niet te klein, niet te groot’, is van R. Willemsen. Hij begint met Cent Bertolff Cleijsen, de oudst genoemde smid binnen het fort Biervliet, en vermeldt de smeden die in de loop der jaren na hem komen. Uiteindelijk komt hij uit bij Eduardus André du Puy, die in 1882 op het toneel verschijnt. De smidse blijft in de familie Du Puy, wordt gemoderniseerd en groeit uit tot een groot bekend bedrijf met ongeveer twintig medewerkers. K. Dieleman verzorgt het verhaal over de geschiedenis van goederen- en personenverkeer in ZeeuwsVlaanderen. In 1886 werd de stoomtramlijn Stoomtram-BreskensMaldegem (SBM) in bedrijf gesteld. De SBM had haar eigen spoorlijnennet met emplacementen. Pas na de Eerste Wereldoorlog kwam de groei van autobusondernemingen tot stand. De auteur geeft een compilatie van meer dan een eeuw openbaar vervoer in Zeeuws-Vlaanderen. Het Bulletin van de Oudheidkundige kring ‘De Vier Ambachten’ (2012, 1) is gevuld met jaarverslagen van de commissies en werkgroepen en de Stichting museum. Tijdschrift, Bulletin van de Heemkundige Kring West-ZeeuwsVlaanderen (2012,1), biedt een uitgebreid overzicht van ‘Vijftig jaar Heemkundige Kring West-ZeeuwsVlaanderen’ - met veel ingevoegde historische en eigentijdse anekdotes geschreven door W. de Zutter, die eerder de feestrede uitsprak in Groede. M. de Groote pleit voor behoud van ons cultuurhistorisch erfgoed, en wel door haar artikel over de Hans Vriezeschans tussen Oostburg en Zuidzande. Deze schans is in 1673 geslecht, en de auteur vermeldt de plannen voor reconstructie met alle daaraan klevende problemen. I. van Damme geeft een familieportret van de familie Lannoye uit Aardenburg en A.R. Bauwens gaat in op een artikel van M. Haak over de markante veearts Daan Haak. Ook geeft Bauwens naar aanleiding van de Jacoba van Beierenstraat in Biervliet een overzicht van het leven van deze interessante vrouw.
Colofon
Zeeuws Erfgoed jaargang 11 nr. 2 • juni 2012
Zeeuws Erfgoed is een uitgave van Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland en verschijnt vier keer per jaar. Deze nieuwsbrief informeert over archeologie, cultuurhistorie, erfgoededucatie, monumenten, musea, streektalen en volkscultuur in Zeeland. Zeeuws Erfgoed wordt mede mogelijk gemaakt door de Provincie Zeeland. Abonnementen en adreswijzigingen alleen schriftelijk via postbus 49 o.v.v. Zeeuws Erfgoed.
Meegezonden - Zeeuws Archief Nieuws nr. 54
redactie Marinus van Dintel, Aad de Klerk, Jan Kuipers, Veronique De Tier en Janneke de Wit eindredactie Saskia Buitenkamp, Aad de Klerk en Jan Kuipers foto’s Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland, tenzij anders vermeld. De SCEZ streeft er met de uiterste zorgvuldigheid naar om voorafgaand aan het moment van publicatie contact op te nemen met de rechthebbenden. De SCEZ kan op geen enkele wijze aansprakelijk worden gesteld voor beeldmateriaal, door derden aangeleverd, waarop auteursrecht berust. opmaak decreet, Ramon de Nennie, Middelburg druk Meulenberg, Middelburg
Aan dit nummer droegen bij • ARCHEOLOGIE Robert van Dierendonck, Henk Hendrikse, Hans Jongepier en Jan Kuipers • CULTUURHISTORIE Joost Adriaanse, Marinus van Dintel en Aad de Klerk • ERFGOEDEDUCATIE Josien Pootjes • MONUMENTEN Marinus van Dintel, Wim Jakobsen, Tony Veenstra, Willem Heijbroek en Jan van Zon • MUSEA Jeanine Dekker, Janneke de Wit en Vereniging van Zeeuwse Musea • STREEKTALEN Veronique De Tier • MONUMENTAAL Jeanine Dekker • ALGEMEEN Leo Adriaanse • ALLERLEI Johan Francke en Truus Trimpe Burger-Mekking • JAARTHEMA David Koren Aanlevering van kopij Voor het volgende nummer en/of reacties op deze nieuwsbrief bij voorkeur digitaal tot 16 juli 2012,
[email protected] of via postbus 49, 4330 AA Middelburg o.v.v. kopij Zeeuws Erfgoed.
contact Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland Postbus 49 4330 AA Middelburg Bezoekadres locatie De Burg, Groenmarkt 13 T 0118-670870 | F 0118-670880 | E
[email protected]
www.scez.nl
KORTelings
MonuMENTaal
QR-gevelbordjes voor Zeeuwse musea Tijdens de Voorjaarsdag van de Vereniging van Zeeuwse Musea op 7 mei in Sas van Gent ontvingen alle musea van de VZM een gevelbordje met daarop een QR-code (quick response naar mobiele website). Het eerste exemplaar werd door de Zeeuwse weerman Jos Broeke overhandigd aan Bennie Vermandel van het Industrieel Museum Zeeland. Weersomstandigheden hebben veel invloed op het museumbezoek. Bij regen, maar soms juist ook bij al te warm weer, zijn musea meer in trek. Bezoekers kunnen nu bij de ingang van het museumgebouw met hun smartphone een barcode scannen, die hen in verbinding stelt met een mobiele versie van de website ZeelandMuseumland.nl. Ze vinden er actuele informatie over het betreffende museum, maar kunnen ook direct doorlinken naar musea in de buurt. Dit provinciebrede overzicht van Zeeuwse musea via de QR-code is uniek voor Nederland.
Eindexamenkandidaten vieren deze maand dat zij geslaagd zijn. Dit belangrijke moment in hun levensloop markeren jongeren al generaties lang met traditionele gebruiken. De vlag gaat uit zodra het goede nieuws binnen is en de boekentas gaat als overbodig attribuut eveneens aan de stok. De plechtige uitreiking van het diploma op school is omgeven met rituele praktijken: de toespraken, de overhandiging van het certificaat met de handdruk van de directeur, het afscheidscadeau van het schoolbestuur en de trotse ouders die er getuige van zijn. Daarna volgen traditioneel de eindexamenfeesten. Dan mag je uit je dak gaan, want slagen voor de middelbare school doen velen maar één keer in hun leven. Eindexamenfeesten worden gevierd in de tuin of garage bij het ouderlijk huis, in een schuur of op het strand. Tegenwoordig worden eindexamenfeesten ook wel door de school georganiseerd, soms zelfs door professionele partyplanners. Voor de intiemere feesten verzorgen de jongelui zelf de hapjes en drankjes en regelen zij iemand voor de muziek. De jongeren ervaren in deze periode een gevoel van vrijheid en zo wordt ook het examenfeest beleefd. Zolang het de spuigaten niet uitloopt, ziet de buitenwacht grenzeloos gedrag als ‘kattenkwaad’ door de vingers. Met het eindexamen ronden jongeren hun schooltijd af. Al die tijd hielden zij er allerlei gewoonten op na. Het kaften van de boeken als markering van het begin van het nieuwe schooljaar. De aanschaf van een nieuwe fiets aan het eind van de basisschooltijd (op Zuid-Beveland kreeg je dan je ‘Goese fiets’). Het geven van een bijnaam aan brugklassers: ‘brugpiepers’. In groepen vanuit de dorpen naar school in de stad fietsen, de namen van die groepen (vaak heten ze naar de dorpen), de afspraken over de plek, het wachten, wie er op kop moet, wie er aflost en wanneer... Gebruiken als deze gaan al generaties lang mee. Immaterieel erfgoed staat dichter bij jongeren dan zij denken.
Weerman Jos Broeke, voorzitter van het museumbestuur Bennie Vermandel en voorzitter van de Vereniging van Zeeuwse Musea.
Zeeuws Erfgoed
27 maart 2012/01 • C
OLOFON
(foto Dirk-Jan Gjeltema)
M On u M E N Ta a l