STUDIEHANDLEIDING HISTORISCHE BUITENPLAATSEN EN LANDGOEDEREN MASTERVAK LKA029M10 2015-2016
1 › 10
Onderzoekscollege Historische Buitenplaatsen en Landgoederen Opleiding: Studiefase:
Vakcode: Docent(en):
Tijd en plaats van college:
Kunst- en Cultuurwetenschappen, programma Landschapsgeschiedenis Master Kunst- en Cultuurwetenschappen, master Landschapsgeschiedenis Ook toegankelijk voor masterstudenten van andere opleidingen en universiteiten LKA029M10 naam: Prof. dr. Y.B. Kuiper en dr. E.A.C. Storms-Smeets e-mailadres:
[email protected];
[email protected] kamernummer: OBS 34, kamer 25 spreekuur: op afspraak via email. Donderdag, 11.00-13.00 uur (HC), 14.00-16.00 uur (WC). Colleges op locatie circa 10.00 uur tot 16.30 uur.
B 1. Type studieonderdeel, aantal EC en entree-eisen a. Type: master. b. EC: 10 c. Entree-eisen: Het mastervak is opengesteld voor studenten die zijn toegelaten tot het programma Landschapsgeschiedenis van de master Kunst- en Cultuurwetenschappen. Het vak kan ook als open college worden gevolgd door masterstudenten van andere opleidingen en universiteiten. 2. Inhoud van het studieonderdeel Sinds september 2012 is bij de Rijksuniversiteit Groningen de bijzondere leerstoel Historische Buitenplaatsen en Landgoederen ingesteld. Daarbij zijn landhuizen en landgoederen onderwerp van historisch en sociaalwetenschappelijk onderzoek. Dat gebeurt grotendeels in de context van de historische wetenschappen, maar ook zeker met ruime aandacht voor de maatschappelijke betekenis en praktijk van cultureel erfgoed. Historische buitenplaatsen en landgoederen te samen vormen immers een bijzonder type cultuurhistorisch erfgoed. De landhuizen, omgeven door esthetisch aangelegde tuinen en parken, werden gebouwd voor particuliere families om te recreëren gedurende de zomermaanden. Vanaf de zestiende eeuw representeerden zulke complexen een bijzondere interactie tussen stad en platteland. Wie waren betrokken bij de aanleg van deze buitenplaatsen en welke veranderingen traden daarbij in de loop van de eeuwen op? In hoeverre kenmerkte de buitenplaatscultuur zich door regionale diversiteit? In hoeverre bepalen de buitens mede het beeld van het landschap? Hoe, waar en wanneer ontstonden landgoederen? Welke motieven speelden bij de aanleg en exploitatie ervan een rol? Wat is typerend geweest voor ontwikkelingen in (verschillende delen van) Nederland en in andere delen van Europa (met name in Italië en het Verenigd Koninkrijk)? Een belangrijk onderdeel van dit studieonderdeel zijn de colleges op locaties. Naast een tweedaagse excursie naar het midden des lands worden colleges op locatie gehouden op verschillende buitenplaatsen en landgoederen (in het noorden en oosten van het land).
2 › 10
3. Plaats van het studieonderdeel in het programma Het vak Historische Buitenplaatsen en Landgoederen is als minor of in de vrije ruimte te volgen voor studenten van diverse studies, zoals Landschapsgeschiedenis, Kunstgeschiedenis, Archeologie, Ruimtelijke Wetenschappen, Antropologie, Geschiedenis en Erfgoedstudies. Ook als open college te volgen voor externen. Opgave geschiedt via het invullen van een formulier op de volgende website: www.rug.nl/let/education/meeronderwijs/opencolleges/. Open college studenten die het tentamen doen, dienen de werkcolleges te volgen. 4. Eindkwalificaties Dit studieonderdeel draagt met zijn leeruitkomsten bij aan de volgende eindkwalificaties van de opleiding zoals vermeld in de OER: K1. De student beschikt over gevorderde kennis met betrekking tot de belangrijkste ontwikkelingen in de Nederlandse buitenplaatscultuur en –landschap. K2. De student beschikt over gevorderde kennis van en inzicht in historische bronnen, methoden en theorieën met betrekking tot buitenplaatsonderzoek. K4. Gevorderde kennis van en inzicht in de instellingen die actief zijn op het gebied van de bestudering en het behoud en beheer van het historische buitenplaatsen en landgoederen. T6. Vermogen om de opgedane kennis van en het inzicht in de feitelijke inhoud van buitenplaatsonderzoek in te zetten in een zelfstandig uit te voeren, vrij uitgebreid wetenschappelijk onderzoek. T7. Vermogen om de in vigerende theorieën, bronnen en methoden met betrekking tot buitenplaatsonderzoek in zijn eigen onderzoek toe te passen. O10. Vermogen om zich een gefundeerd oordeel te vormen over het methodisch-theoretisch gehalte van recent uitgevoerd buitenplaatsonderzoek. Daarbij beschikt de student over het vermogen om relevante wetenschappelijke literatuur in het Nederlands en in het Engels te bestuderen, te begrijpen, en kritisch te beoordelen. C13. Vermogen om zowel mondeling als schriftelijk te communiceren over door hem uitgevoerde onderzoeksprojecten, en meer in het algemeen over kwesties van methodischtheoretische en historiografische aard met betrekking tot historische buitenplaatsen en landgoederen. Vermogen om zulks te doen zowel voor een publiek van vakgenoten als voor een breder geïnteresseerd publiek. L15. Vermogen om binnen de landschapshistorische discipline zelf een beperkt wetenschappelijk onderzoek op inhoudelijk, methodisch en theoretisch correcte manier op te zetten en uit te voeren. K = Kennis en inzicht; T = Toepassen kennis en inzicht; O = Oordeelsvorming; C = Communicatie; L = Leervaardigheden. 5. Leeruitkomsten van het studieonderdeel Na succesvolle afronding van het studieonderdeel: 1. heeft de masterstudent kennis van basisbegrippen en algemene perspectieven en methoden met betrekking tot onderzoek naar historische buitenplaatsen en landgoederen in Nederland (en Europa) vanaf de zestiende eeuw tot heden, inclusief de methode van historische begripsanalyse. (K2) 2. kan de masterstudent de geschiedenis van families, gebouwen en landschappen betrekken op buitenplaatsen en landgoederen in Nederland (en Europa) voor de periode 1600 tot heden. Dat gebeurt in termen van processen, trends en patronen, zoals de verhouding stad-platteland, locatiekeuze en ontstaan en invloed van landed elites, op basis van zowel literatuur als primaire bronnen. Het overkoepelende thema daarbij is buitenplaatscultuur in al haar facetten, in heden en verleden. (K2, K4, T6)
3 › 10
3. is de masterstudent in staat kritisch te reflecteren op uiteenlopende theorieën, onderzoeksmethoden en perspectieven toegepast bij wetenschappelijk onderzoek naar de buitenplaatscultuur, gerelateerd aan diverse vakdisciplines zoals cultuur-, kunst- en landschapsgeschiedenis, geografie en historische antropologie. (T6, T7, C13) 4. is de masterstudent in staat wetenschappelijke kennis toe te passen bij analyse en behandeling van actuele en praktische problemen bij beheer van buitenplaatsen en landgoederen als historisch en cultureel erfgoed. (T6, T7, O10, C13, L15) 5. is de masterstudent in staat zelfstandig de verschillende methoden en perspectieven binnen buitenplaatsonderzoek op betogende en kundige wijze te presenteren en in een paper te analyseren (via powerpoint). (O10, C13) 6. Onderwijsvorm(en) en leeractiviteiten Het mastervak bestaat uit de volgende onderdelen: 1. Literatuurstudie van door de (gast)docenten geselecteerde wetenschappelijke publicaties; 2. Hoor- en discussiecolleges waarin de (gast)docenten hun onderzoeksprojecten of thema’s en de door hen geselecteerde wetenschappelijke publicatie(s) nader toelichten; 3. Werkcolleges met de (gast)docenten waarin de student opdrachten uitvoert aan de hand van de bijbehorende publicatie(s), alsmede laat zien kritisch te kunnen reflecteren op de te bestuderen literatuur; 4. Colleges op locatie naar buitenplaatsen/landgoederen, inclusief actieve betrokkenheid bij programma en verplichting tot korte verslaglegging; 5. Schrijven van een paper over een zelf gekozen monografie (zie literatuurlijst); 6. Houden van een eindpresentatie over de herschreven paper en collegestof (herschreven paper telt voor 4/5 en presentatie voor 1/5 van het cijfer). De presentaties vinden plaats op een speciale seminardag, waarbij de deelnemers ook korte co-referaten moeten houden). 7. Toetsing a. Toetsvorm Eindpaper: Alle master studenten dienen voor dit vak een monografie te lezen en te presenteren. De presentatie wordt door de docenten beoordeeld met een cijfer, dat mee telt bij de eindbeoordeling (herschreven paper telt voor 4/5 en presentatie voor 1/5 van het cijfer). Kies uit een van de volgende titels: 1. Jessica Gerard, Country House Life. Family and Servants 1815-1914 (Oxford 1994) 2. Lawrence Stone and Janne C. Fawtier Stone, An Open Elite? England 1540-1880 (Oxford 1984) 3. Erik de Jong, Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur, 1650-1740 (Bussum 1993/1995) 4. John Dixon Hunt, Garden and Grove. The Italian Renaissance Garden in the English Imagination, 1600-1750 (London 1986) 5. Raymond Williams, The Country and the City (Oxford 1973) 6. Stephen Daniels, Humphrey Repton. Landscape gardening and the geography of Georgian England (New Haven/London 1999/2000 2nd print) 7. Joop de Jong, Een deftig bestaan (Utrecht/Antwerpen, 1987) 8. Heimerinck Tromp, De Nederlandse landschapsstijl in de achttiende eeuw (2012) Daarbij gaat het niet om een samenvatting, maar om een soort essay, dat wil zeggen een combinatie van samenvatting en analyse, uitmondend in een eigen oordeel over het boek (vergelijkbaar met het eindoordeel van een recensent bij een bespreking van een publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift). De maximale omvang van het paper bedraagt 4500 woorden (exclusief noten en literatuur), de minimale 4000 woorden (idem). 4 › 10
Tijdens het seminar krijg je de gelegenheid je paper in tien minuten toe te lichten. Daarna zal eerst de co-referent in vijf minuten commentaar leveren op je paper. Met de gekregen feedback dien je je paper te herschrijven, redigeren. b. Toetstijdstip, deadlines en procedures, inzage Eindpaper: instructie college op 10 maart, presentatie op seminar op 12 mei; herschreven paper digitaal aanleveren bij beide docenten voor 1 juni 2016. c. Toetsvoorbeelden In de colleges worden toetsvoorbeelden gegeven. De opdrachten die de student elke week moet doen bij de opgegeven literatuur helpen als voorbereiding op de paper. d. Voorwaarden voor deelname aan de toets(en) De RUG hanteert voor hoor- en werkcolleges een aanwezigheidsplicht van 80%. Hetzelfde geldt voor de colleges op locatie. De student is zelf verantwoordelijk voor het inhalen van gemiste lesonderdelen. Afmelden voor een college geschiedt altijd vooraf, onder opgaaf van redenen. Wie zonder opgaaf van reden de eerste twee colleges afwezig is, verliest het participatierecht ten voordele van een student op een eventuele wachtlijst. 8. Beoordeling a. Beoordelingscriteria Bij de beoordeling van de paper en de presentatie wordt gelet op de kwaliteit van kennis en inzicht t.a.v. het vakgebied, debatten en methodes; op de zelfstandig geformuleerde onderzoeksvraag en de beantwoording hiervan; compositie en structurering van de paper; beheersing van Nederlands. Specifiek wordt gelet op de analyse van de monografie en daarbij gehanteerde kerncitaten, plaatsing in de context en perspectief, analyse van bronnen en methoden, reflectie op de onderzoeksresultaten en recensies mbt de bestudeerde monografie. b. Berekening (eind)cijfer(s) Voor het beoordelen van de toetsen wordt een schaal van 1 tot 10 gebruikt. Het resultaat (de uitslag) is voldoende dan wel onvoldoende, in niet-afgeronde cijfers op 1 decimaal uitgedrukt: 5,5 of hoger, respectievelijk 5,4 of lager. Voor het behalen van het vak dienen beide onderdelen met 5,5 of hoger gemaakt te zijn. 9. Fraude en plagiaat Bij fraude en plagiaat geldt hetgeen in de OER is bepaald, BA OER deel A, artikel 8.17. Bij het vermoeden van fraude of plagiaat wordt altijd de examencommissie verwittigd. 10. Berekening studielast Hoorcollege, 7 weken x 2 uren Werkcollege, 7 weken x 2 uren Literatuurvoorbereiding colleges Weekopdrachten Colleges op locatie, incl. voorbereiding Voorbereiding paper Eindpaper en seminar TOTAAL
14 uren 14 uren 40 uren 40 uren 56 uur 56 uur 60 uur 280 uur = 10 ECTS
11. Literatuur Voorafgaand aan elk college bestudeert de student enkele artikelen en/of hoofdstukken die zijn geselecteerd door de docenten. Aansluitend aan de twee boeken worden wekelijks op
5 › 10
Nestor digitale bestanden in pdf aangereikt. Op basis van deze literatuurstudie krijgen de studenten in werkcolleges diverse opdrachten. Verplichte literatuur 1. R. van der Laarse & Y. Kuiper (2014, 2e editie) Beelden van de buitenplaats (Hilversum: Uitgeverij Verloren; ISBN 9065508562). 2. Y. Kuiper & B. Olde Meierink (2015) Buitenplaatsen in de Gouden Eeuw. De rijkdom van het buitenleven in de Republiek (Hilversum: Uitgeverij Verloren; ISBN 9789087045388). NB: Studenten wordt aangeraden deze boeken zo spoedig mogelijk aan te schaffen. Daarnaast zal in artikelvorm nog aanvullende literatuur worden opgegeven. Deze zal digitaal beschikbaar zijn (via Nestor). 12. Weekschema Donderdag 4 februari 2016 Week 1: Buitenplaatsen en landgoederen in soorten College 1: 11-12 uur Buitenplaats en landgoed: van definities naar debat, onderzoek en synthese (Yme Kuiper) College 2: 12-13 uur Landschap en buitenplaats: landgoederenzone Gelders Arcadië (Elyze Storms-Smeets) Werkcollege: 14-16 uur. Opdrachten via nestor. Literatuur: NESTOR: Y.B. Kuiper, De hofstede – ‘tot vermaeck en voordeel aengeleyt’. Beelden van de Nederlandse buitenplaats vanaf de zeventiende eeuw (oratie, d.d. 20-11-2012) NESTOR: E. Storms-Smeets, ‘Gelders Arcadië. Landgoederen en buitenplaatsen’, in: E. Storms-Smeets (eindred.) Gelders Arcadië. Atlas van een buitenplaatsenlandschap (2011) pp. 32-39 NESTOR: U. Mehrtens, ‘De Commissie Buitenplaatsen en het Beschermingsprogramma Historische Buitenplaatsen van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg’, in: G.W. van Herwaarden e.a. (red.), Jaarboek Monumentenzorg 1998: Buitenplaatsen (Zwolle, 1998), pp. 23-28. NESTOR: W. Verstegen, ‘Gelders Arcadië en de Natuurschoonwet', in: E. Storms- Smeets (ed.), Gelders Arcadië. Atlas van een buitenplaatsenlandschap (Utrecht, 2011) pp. 128-133. Donderdag 11 februari 2016 Week 2: Van West naar Oost in de Republiek: eigenaren van hofsteden en kastelen: 1585-1800 College 1: 11-12 uur Town and Country. Amsterdams als Metropool: bloei, opkomst en transformatie van de buitenplaatscultuur (16e, 17e en 18e eeuw)(Yme Kuiper) College 2: 12-13 uur Het buitenleven in de 17e en 18e eeuw in Oost-Nederland, vanuit landschappelijk perspectief (Utrecht-Gelderland-Overijssel) (Elyze Storms-Smeets) Werkcollege: 14-16 uur. Opdrachten via nestor Literatuur: NESTOR: H.A. Diederiks, ‘Stedeling en buitenplaats’, Amstelodamum 68 (1976) pp. 108121. Yme Kuiper, ‘Onderzoek naar de buitenplaats in de Gouden Eeuw. Een vogelvluchtperspectief’, in Kuiper en Olde Meierink, Gouden Eeuw (Hilversum, 2015) pp. 12-41. Ben Olde Meierink en Elyze Storms-Smeets, ‘Transformatie en nieuwbouw. Adellijke en burgerlijke buitenplaatsen in Gelderland (1609-1672), in Kuiper en Olde Meierink, Gouden Eeuw (Hilversum, 2015) pp. 180-207.
6 › 10
Donderdag 18 februari 2016 Week 3: Notabelen en Nieuw Rijken in de lange negentiende eeuw College 1: 11-12 uur Nieuwe rijken en hun buitenplaatsen: de casus Twente (Elyze StormsSmeets) College 2: 12-13 uur Onder notabelen: de uitvinding van een nieuwe buitenplaatscultuur in het Koninkrijk de Nederlanden (Yme Kuiper) Werkcollege: 14-16 uur. Opdrachten via nestor Literatuur: Yme Kuiper en Rob van der Laarse, ‘Inleiding’, in Van der Laarse en Kuiper, Beelden van de buitenplaats, pp. 9-24 NESTOR: E. Smeets ‘De landelijke elite in negentiende-eeuws Twente. Textielindustriëlen als landgoedeigenaren en hun relatie met de lokale adel’, in: Virtus Jaarboek voor Adelsgeschiedenis 13 (2006) pp. 114-131. Donderdag 25 februari 2016 Week 4: Vraagstellingen, methoden en bronnen voor buitenplaats- en landgoedonderzoek College 1: 11-12 uur Welke vraagstellingen en bronnen voor lange termijn-onderzoek? (Elyze Storms-Smeets en Yme Kuiper) College 2: 12-13 uur Oral history en veldwerk (Yme Kuiper en Elyze Storms-Smeets) Werkcollege: 14-16 uur: Opdrachten via nestor Literatuur: NESTOR: Selma Leydesdorff,’Het interview als de sleutel tot de oral history’, in dezelfde, De mensen en de woorden (Amsterdam, 2004) pp. 80-101. NESTOR: Ileen Montijn, ‘Dienst’, in dezelfde, Leven op stand 1890-1940 (Amsterdam, 1998) pp. 211-244. NESTOR: C. Koeman, ‘Oude kaarten als bron voor de geschiedeniswetenschap: Een classificatie op grond van bewijskracht’, in: Caert-Thresoor 3 (1984) pp. 18-24. Donderdag 3 maart 2016 Week 5: College op locatie Fraeylemaborg, Slochteren (Yme Kuiper en Elyze Storms-Smeets; Henny van Harten, conservator) 10.00 uur aankomst op Fraeylemaborg Kostenindicatie voor lunch: € 10 Voorbereiding: opdrachten via Nestor Literatuur: NESTOR: H.W.M. van der Wyck, ‘Voorwoord’, in: dezelfde, Herinneringen aan een Groningse buitenplaats (Alphen aan den Rijn 2006) pp. 5-13. Johan de Haan, ‘“Grote Huysen” en hun interieur in Groningen en Drenthe in de zeventiende eeuw’, in: Kuiper en Olde Meierink, Gouden Eeuw, pp. 238-257. NESTOR: E. van der Laan-Meijer & W. Ottens, ‘Historisch perspectief’, in: dezelfden, Roodbaards Rijkdom. Landschapsparken Noord Nederland 1800-1850. Friesland, Groningen en Drenthe (2012) pp. 9-36. Donderdag 10 maart 2016 Week 6: Internationaal Onderzoek naar buitenplaatsen en landgoederen College 1: 11-12 uur ‘Reading the landscape’: over de gelaagdheid van het Engelse parklandschap à la Stephen Daniels (Elyze Storms-Smeets)
7 › 10
College 2: 12-13 uur ‘The Rise of the Conversation Piece’ - Sociale en culturele geschiedenis van het Engelse landhuis à la Mark Girouard (Yme Kuiper) Werkcollege: 14-16 uur: instructies take-home en master papers Literatuur: NESTOR: Mark Girouard, ‘Introduction’, in dezelfde, Historic Houses of Britain (London 1979) pp. 7-12. NESTOR: Jessica Gerard, ‘Introduction’, in dezelfde, Country House Life. Family and Servants 1815-1914 (Oxford, 1994) pp. 1-19. NESTOR: S. Daniels & S. Seymour, ‘Landscape design and the idea of improvement, 17301914’, in: R.A. Dodgshon & R.A. Butlin (eds.) An historical geography of England and Wales (London, 1990 second edition) pp. 487-520. Donderdag 17 maart 2016 Week 7: College op locatie: Twickel (Yme Kuiper en Elyze Storms-Smeets. Met bijdragen van Albert Schimmelpenninck, rentmeesterdirecteur, Aafke Brunt, conservator, en Rob Bloemendal, beheerder buitenplaats) Kostenindicatie voor lunch en fiets: € 20 Voorbereiding: opdracht via Nestor NESTOR: A. Brunt & J. Haverkate, Tussen twee tijden. Twickel in de negentiende eeuw. Het levensverhaal van Carel baron van Heeckeren, 1809-1875 (Zwolle, 2010) pp. 166-185. A. Gevers, A. Mensema & B. Olde Meierink, ‘Buitenplaatscultuur in Overijssel. Havezaten en spiekers in de zeventiende eeuw’, in: Kuiper en Olde Meierink, Gouden Eeuw, pp. 178-207. NESTOR: C. Bertram & E. de Jong, ‘Analyse en intuïtie. Ontwerpen aan landschap’, in: dezelfden, Michael van Gessel. Landschapsarchitect. Onzichtbaar werk (2008) pp. 8-27. -
Het herontwerp van Michael van Gessel. Een case study voor ‘reading the landscape’ Twickel als landgoedbedrijf
TAKE HOME TENTAMEN: geen colleges op 24 maart, 31 maart en 7 april Donderdag 14 april 2016 Week 8 Transnationalisme: de Republiek en Engeland College 1: 11-12 uur Macht en vermaak. Buitenleven rond koning-stadhouder Willem III en Willem Bentinck, Earl of Portland (Yme Kuiper) College 2: 12-13 uur Op weg naar de hegemonie van tuinarchitectuur uit Engeland (Elyze Storms-Smeets) Werkcollege: 14-16 uur Literatuur: NESTOR: Stefan van Raaij en Paul Spies, In het gevolg van Willem III & Mary. Huizen en tuinen uit hun tijd (1988) pp. 9-30 en 67-82. NESTOR: J. Dixon Hunt, ‘Translating from the English’, in: dezelfde, The picturesque garden in Europe (2002) pp. 90-103. Donderdag 21 april 2016 Week 9: Herinnering en Toekomst College 1: 12-13 uur Naar Italië!- van Grand Tour naar Massa Toerisme (Yme Kuiper) College 2: 11-12 uur Modern landgoedbeheer: op zoek naar de balans tussen oud en nieuw (Elyze Storms-Smeets) Werkcollege: 14-16 uur Literatuur: NESTOR: Rob van der Laarse, ‘De beleving van de buitenplaats. Smaak, toerisme en erfgoed, in: dezelfde (ed.), Bezeten van vroeger. Erfgoed, identiteit en musealisering (Amsterdam 2005) 59-87
8 › 10
NESTOR: H. van der Wijck, ‘Bescherming, beheer en herstel’, in: dezelfde, De Nederlandse buitenplaats. Aspecten van ontwikkeling, bescherming en herstel (1974) pp. 519-530.
9 › 10
Donderdag 28 april 2016 Week 10: College op locatie: Poptaslot en Dekemastate Programma: - Tuinaanleg bij ‘oude staten’ (Elyze Storms-Smeets) - Invention of tradition (Yme Kuiper) Kostenindicatie voor lunch en fiets: € 20 Literatuur: Yme Kuiper en Annemarie Zijlstra, ‘ “Een yeder hadt te doen mit poten, planten en andere dingen.” Het rijke buitenleven van voorname Friezen in de Gouden Eeuw’, in Kuiper en Olde Meierink, Gouden Eeuw (Hilversum, 2015) pp. 96-127. NESTOR: A.W. Weissman, Het gasthuis van Dr. Popta en Heringa State te Marssum (Leeuwarden 1912) (nader op te geven pagina’s) NESTOR: Yme Kuiper, ‘De state verdwijnt uit het dorp’, in: Douwe Kooistra e.a. (red.), Frieslands verleden. De Friezen en hun geschiedenis in vijftig verhalen (Leeuwarden 2008) pp. 231-235. Donderdag 12 mei 2016 Week 11: Seminar masterpapers 11.00-16.00 uur: presentatie van de masterpapers aan medestudenten. Donderdag 19 mei 2016 Week 12: College op locatie Museumpark Oranjewoud en Oranjestein Programma: - Van Albertine Agnes naar Michael van Gessel - rond architectuur van museumlandschapspark Oranjewoud (Elyze Storms-Smeets) - Oranjestein – na de Revolutie: van notabel buitenleven naar nieuw landheerschap (Yme Kuiper) Kostenindicatie voor lunch en fiets: € 20 Literatuur: Yme Kuiper,’Onder notabelen. Buitenplaatscultuur in Friesland in de korte negentiende eeuw’, in: Van der Laarse en Kuiper, Beelden van de buitenplaats, pp. 149-174. NESTOR: R.L.P. Mulder-Radetzky en B.H. de Vries, ‘Begin van het vorstelijk Oranjewoud’, in dezelfden, Geschiedenis van Oranjewoud. Van vorstelijk lustslot tot voorname buitenplaatsen (Alphen aan den Rijn 1989) pp. 7-16. Donderdag 26 en vrijdag 27 mei 2016 Week 13: Colleges op locatie Amerongen, Prattenburg en Zuylestein Tweedaags programma 26 mei –Amerongen: power house & representatie Rheede’s & Bentincks 27 mei - Prattenburg en Zuylestein: landgoed en landschap; de Nassaus in het Utrechtse NESTOR: H. Hoogeveen, ‘Prattenburg. Een kasteel met een boodschap?’, in: De Nederlandsche Leeuw 129 (2012) 4, pp. 205-212. F. Vogelzang, ‘‘Een Paradijs, schier soeter en veel meer, als oyt de Werelt zagh’ Buitens in Utrecht (1609-1672)’, in: Kuiper en Olde Meierink, Gouden Eeuw, pp. 154-177. Kostenindicatie voor tweedaags programma: wordt nog nader bepaald.
10 › 10