Scandinavië
1 juni tot 8 juli 2009
Loes en Johan Schaerlaeckens
1
Scandinavië, zomer 2009 Op 10 maart vertrekken we met onze camper vanuit Chaam voor een reis die 4 maanden zal duren. We doen 10 landen aan: Nederland, België (vlucht van Riga op Charleroi, v.v.), Duitsland, Litouwen, Letland, Estland, Finland, Noorwegen, Zweden en Denemarken. We leggen 13.500 km af. Van 10 maart tot 17 maart bezoeken we enkele natuurgebieden in Duitsland. Vanaf 17 maart tot 25 mei reizen we door de Baltische Staten waar we wondermooie waarnemingen doen. Het uitgebreide verslag van deze reis staat op www.travellingbirder.com onder “Estonia”: “Een Baltische lente: 10 maart – 25 mei, 2009”. Op 25 mei vliegen we op Charleroi en brengen een weekje thuis door. De camper blijft in Riga (Letland) staan. Op 1 juni hervatten we onze reis richting Scandinavië. Over deze reis gaat dit verslag. De afgebeelde foto’s zijn genomen door Loes.
Indrukken Na 4 maanden is onze belangrijkste conclusie dat (qua mensen, landschap, biodiversiteit en natuurbeleving en -bescherming) de Baltische Staten ons meer aanspreken dan de Scandinavische landen. Misschien wordt dit beïnvloed door het feit dat we in Scandinavië vaak dramatisch weer hadden waardoor we veel soorten misten. Ook hadden we pech met een enorme uilendip. Vooral tijdens onze lange reis naar het noorden werden we in de uitgestrekte taiga’s getroffen door slecht weer zodat we weinig vogels zagen. De fantastische waarneming van een bruine beer en maar liefst acht wolverines maakten echter veel goed. De Varangerfjord was geweldig. Niet alleen door het indrukwekkende landschap maar ook door de grote aantallen vogels. Hier hadden we eindelijk ook een weekje redelijk weer. We zijn nog altijd onder de indruk van het vogeleiland Hornoya en de ongelooflijke waarneming van 2 orka’s die, bij Grense Jakobselv, pal onder de kust (tussen groepen bruinvissen) voor ons langs zwommen. We hadden onderweg fijne contacten met lokale mensen en natuurliefhebbers uit allerlei landen. Loes heeft weer prachtige video-opnames en foto’s kunnen maken. Het probleem van de muggen viel geweldig mee maar dat was vooral te ‘danken’ aan het slechte weer. In warmere zomers zijn mugdichte kleren en deet noodzakelijk. Het meenemen van winter- en regenkleding is geen overbodige luxe. Tijdens het rijden moet je steeds bedacht zijn op overstekende elanden en rendieren. Met uitzondering van alcohol en frisdranken zijn de prijzen in Finland vergelijkbaar met Nederland. Gemakkelijk is ook dat Finland tot de Eurozone behoort. Noorwegen is aanmerkelijk duurder. Op de terugweg zorgden de brug over de Ore Sund (tol) en de perfect georganiseerde ferry van Rodbyhavn naar Puttgarden voor een snelle verbinding naar Duitsland. De afstanden moeten niet onderschat worden. We hebben 4 volle dagen gereden (700 km per dag) om van het noorden thuis te komen. Begrijpelijk dat het verbruik van de wagen (veruit) de grootste onkostenpost tijdens de reis was.
Verslagen, boeken en kaarten Er is ontzettend veel informatie en documentatie over de beste birding sites in Scandinavië. Alleen al op www.travellingbirder.com staan veel verslagen. Zelf vonden we de verslagen van Norbert Willaert kwalitatief van hoog gehalte: www.NorbertWillaert.net.
2
Over de natuur van de Baltische Staten is veel minder info. Deze landen missen uiteraard de arctische soorten. Of misschien komt het dat veel vogelliefhebbers elkaar achterna reizen. De Baltische landen worden pas de laatste jaren door m.n. Britse en Finse natuurliefhebbers in toenemende mate bezocht. In tegenstelling tot het enorme aantal verslagen zijn er verrassend weinig recente vogelboeken over Scandinavië. Hoewel gedateerd leveren onderstaande boeken relevante informatie: Where to watch birds in Scandivania (1996) van Gustaf Aulen. ISBN 0-600-58459-3 Birdwatching in Sodankylä (1998), te verkrijgen in het toeristencentrum van Sodankylä Cantecleer Natuurgids Noord-Scandinavië en Finland (1996) van Sven Halling. ISBN 90213-2342-7 BARENTS watch, large predators in the Barents Region (2008), te verkrijgen in het infocentrum van de Pasvikvallei. Field guide to protected areas in the Barents region (2004) van Morten Günther. ISBN 827781-060-1. Uiteraard hadden we de Michelin landkaarten van Finland, Noorwegen en Zweden en de ANWB routekaart van Scandinavië 2009. In Finland (waar we veruit de meeste tijd doorbrachten) maakten we gebruik van de voortreffelijke atlas GT Suomi – Finland, Tiekartasto 1:200.000 (het zuiden) en 1:400.000 (het noorden), ISBN 951-593-882-1. Voor het hoge noorden was “Norway North Cape”, Hammerfest, 1:400.000 van freytag&berndt heel bruikbaar. In het infocentrum van Sodankylä kun je voor 2 euro een goede, gedetailleerde kaart van Sodankylä en omgeving kopen. Alle infocentra van de nationale parken bieden gedetailleerde kaarten van de betreffende parken aan.
De vogels In ornithologisch opzicht was deze reis niet bepaald een succes. De oorzaken: • We hadden bijna de gehele reis dramatisch weer met veel regen, wind en extreem lage temperaturen. • We hadden de reis onvoldoende voorbereid. We wilden dit in Estland doen maar het kwam er niet van. Wel kregen we veel gegevens van Huub Don, Jorn van den Bogaert, Jan Kelchtermans en Tom Snoeckx. Behalve hun verslagen waren Huub, Jan, Jorn en (vooral) Tom behulpzaam bij de voorbereiding, waarvoor dank. • Juist dit jaar was er een gigantische uilendip. Door een crash in zowel de muizen- als de lemmingenstand waren er nauwelijks uilen te zien. We verzuimden een zekere plek voor laplanduil te bezoeken. • We hebben geen lokale hulp ingeschakeld. Aan den lijve ondervonden we dat het zelf vinden van sommige zeldzame soorten onbegonnen werk is. Anderzijds stuit de economische inslag van “Finnature” ons tegen de borst. Ze vragen € 200 p.p per dag. Hun groepen bestaan veelal uit 7 personen. Tel uit je winst. Onder het mom van verstoring mag je geen GPS gebruiken of de plaatsen aan derden doorvertellen. Zelf verstoren ze de rust door het veelvuldig gebruik van MP3-spelers. Ook hebben ze geen moeite de uilenkasten open te maken als de vogels zich niet laten zien. Blijkbaar wordt hun invloed steeds groter want het wordt steeds moeilijker (is ook de ervaring van anderen) contact te leggen met bijv. ringers en lokale vogelaars. Wie (net als wij) via Oost-Finland naar het noorden rijdt, moet zeker de Siikalahti moerassen (met o.a. kuifduikers en velduil) en het Patvinsuo National Park (met o.a. moerassneeuwhoen, taiga rietganzen en broedende steltlopers) bezoeken.
3
Wat noordelijker leken de uitgestrekte taigagebieden door het slechte weer soms vogelloos. Bekende gebieden rond Kuusamo, Sodankyla en Ivalo voldeden daarom niet aan de hoge verwachtingen. Geteisterd door felle regenvlagen lazen we (in de camper) verslagen met mooie waarnemingen op plaatsen waar wij nauwelijks vogels aantroffen. We hadden aanvankelijk zelfs feeders nodig voor soorten als haakbek en bruinkopmees. Pas in de Pasvikvallei zagen we beide soorten zonder lokmiddelen. We hadden slechts vluchtige waarnemingen van dwerggorzen. De bekende plaatsen leverden ook geen bosgorzen op. Gelukkig hadden we een, totaal onverwachte, schitterende waarneming van een zingend mannetje bosgors toen we met de fiets verkeerd gereden waren (dat maakt vogelen zo leuk). In de stromende regen met temperaturen rond het vriespunt strompelde Johan vele uren op hooggelegen fjelden. Dit leverde wel een pijnlijke knie maar geen alpensneeuwhoenders en morinelplevieren op. We hadden geluk met blauwstaartjes en witstuitbarmsijzen. Beide soorten waren dit jaar talrijk. Alleen al op de bekende parking in het Valtavaara gebied hadden we 2 zingende blauwstaartjes. Op de feeder bij het Pohjan Tuli hotel waren witstuiten (9 exx.) algemeen. Tijdens het weekje Varanger hadden we wel redelijk weer met mooie waarnemingen van o.a. giervalk, geelsnavelduiker en grote jager. We genoten hier van de grote aantallen kleine en kleinste jagers, ijs- en sneeuwgorzen, roodkeel- en parelduikers. Het Hornoya vogeleiland met zijn kolonies papegaaiduikers, alken, kortbekzeekoeten, zeekoeten, drieteenmeeuwen, kuifaalscholvers was indrukwekkend. Hier zagen we ook één grote jager en enkele roodkeelpiepers. Op de terugweg was de vogelrijkdom op het Takernmeer in Zuid-Zweden een verademing na de stille taigabossen.
De zoogdieren Anderhalf jaar geleden begonnen we met ons ‘nieuwe’ leven. Sindsdien brengen we het grootste gedeelte van het jaar door in Europese natuurgebieden. Onze belangstelling voor zoogdieren nam de laatste jaren toe, misschien in de hand gewerkt door het feit dat aansprekende diersoorten zoals wolf, lynx, bruine beer, bever en otter begonnen zijn aan een voorzichtige herovering van hun oorspronkelijke verspreidingsgebied. We hoopten binnen twee jaar ‘onze’ Europese big four te zien: wolf, bruine beer, lynx en veelvraat (wat een verschrikkelijke naam). Bijna elke recente Spanje-reis leverde mooie waarnemingen op van iberische wolven in Sierra de la Culebra en spelende visotters in de Rio Almonte. In Sierra de Andújar hadden we een spectaculaire ontmoeting met 3 iberische lynxen. In Bosque de Muniellos zochten we vergeefs naar bruine beren. Op www.travellingbirder.com onder “Spain” staan deze ontmoetingen in “Een natuurreis door België, Frankrijk, Spanje en Portugal, 13 januari – 24 april 2008” en “Frankrijk, Spanje en Portugal, najaar 2008”uitgebreid beschreven. Omdat we in het wondermooie Sooma-park in Estland enkele weken eerder een schitterende waarneming van een adulte wolf hadden, hoopten we vooral op bruine beer en wolverine in Finland. We beseften dat we weinig lans maakten beide soorten tijdens onze wandelingen tegen te komen. We overwogen een bezoek aan “Wild Brown Bear” (ter hoogte van Vartius, tegen de Russische grens) en/of Wildlife Lodge Era-eero (ten oosten van Lieksa, zie dagverslag). We kozen voor de laatste plaats. In tegenstelling tot “Wild Brown Bear” is in Era-eero meer sprake van verantwoord ecotoerisme. Bovendien is de plaats super mooi. Op de “Wild Brown Bear” plaats zijn de beren volgevreten en gewend aan mensen. De (sporadisch waargenomen) beren in het gebied van de Era-eero lodge zijn wild, schuw en waarschijnlijk afkomstig van het nabijgelegen Patvinsuo National Park. Bovendien is de kans om wolverines te zien in Era-eero bijna 100%. We hadden geen spijt van onze keuze. We hadden ‘de moeder van alle nachten’ in Era-eero (zie dagverslag). 4
We zagen weinig elanden. Deze zijn in de Baltische Staten veel gemakkelijker te zien. Dit geldt ook voor bevers en wasbeerhonden. In de noordelijke helft van Finland lopen kuddes semi-gedomesticeerde rendieren rond. De meeste toeristen kicken hierop maar het zijn juist deze dieren die er de oorzaak van zijn dat de grote roofdieren zo meedogenloos vervolgd worden. Een ander hoogtepunt van de reis waren de twee orka’s bij Grense Jakobselv. De talrijk aanwezige bruinvissen leken wel stekelbaarsjes. Grense Jakobselv is een aanrader als je de Varanger bezoekt met in juni en juli ook kans op beluga’s. Poolhazen kwamen verrassend zuidelijk voor (zie dagverslag). Voor muskusossen en poolvossen zullen we een keertje terug moeten. Vanaf het zuidelijkste puntje van Finland tot en met de Varanger hebben we consequent informatie ingewonnen over de status en de bescherming van de grote roofdieren in Finland en Noorwegen. Niet alleen bij natuurmensen maar ook bij gewone burgers en jagers. De uitkomst is alarmerend. Wolven en bruine beren worden (vooral in Finland) meedogenloos vervolgd. Boven de lijn waar semi-gedomesticeerde rendieren rondlopen, is de situatie helemaal hopeloos. Daar moeten ook lynxen, wolverines en zelfs steenarenden het ontgelden. De vervolging gaat niet alleen met het geweer, maar ook met het gebruik van gif. Controle is er nauwelijks en bovendien bijna onmogelijk in deze uitgestrekte gebieden. Voor meer details: zie het dagverslag.
De route, de bezochte gebieden, bijzondere waarnemingen Onder de landen staan (in chronologische volgorde) de belangrijkste gebieden met interessante waarnemingen. Via de data kan men de gebieden snel in het dagverslag terug vinden. In het dagverslag staat (cursief en vet) vaak extra informatie over een aantal bezochte gebieden. In het dagverslag zijn de gebieden zodanig beschreven dat ze vrij gemakkelijk terug te vinden zijn in het veld.
Estland Keremi National Park (1 en 2-6): Kwartelkoning, grauwe klauwier, zwarte ooievaar, witte ooievaars, roodmus, bosrietzanger, wilde zwanen, kraanvogels met jongen, ijsvogel, zomertortel. Een goede week geleden hadden we op deze plaats (Dunduru meadows) ook schreeuwarend, sperwergrasmus en een baltsend bokje. Haademeeste (2 en 3-6): Zwarte ruiters, bonte strandlopers (zomerkleed), zeearend, grauwe kiekendief, 1000+ brilduikers.
Finland De Siikalahti moerassen (4 en 5-6): Kuifduiker (algemeen), roodhalsfuut, dwergmeeuw, roerdomp, visarend, roodmus, velduil. Witrugspecht is broedvogel. Dramatisch weer. “Möhkö Karhumajet” (5 en 6-6): Deze camping (20 km ten oosten van Ilomantsi) ligt in de meest oostelijke uithoek van Finland. Wilgengors was hier enkele jaren geleden nog algemeen. Nu uiterst zeldzaam. Kleine spotvogel en kleine sprinkhaanrietzanger zouden tot de mogelijkheden behoren. Bevers zijn vrij talrijk in de rivier bij de camping. Bruine beren bezoeken het gebied vanuit Rusland (3 km). Wij hadden uiterst slecht weer. Sneeuwhaas (onderweg op de “500”) en dwergmeeuwen. Het Petkeljarvi National Park (6-6): Parelduiker (algemeen), hazelhoen. Kans op bruine beren (zie dagverslag).
5
Wildlife Lodge Era-eero (8 en 9-6): WOLVERINE (8 verschillende exx.), BRUINE BEER, parelduiker, roodkeelduiker. Het Patvinsuo National Park (9 en 10-6): Moerassneeuwhoen, regenwulp (talrijk), taiga rietgans, zwarte ruiter (broedvogel), kemphaan (broedvogel), groenpootruiter (broedvogel), goudplevier (broedvogel), noordse gele kwik (talrijk), boomvalk, slechtvalk, parelduiker, visarend, kraanvogels met jongen. Kuusamo en omgeving (11 t/m 13-6): Blauwstaartjes (een zestal zingende mannetjes zowel op de Valtavaara- als de Livaaraberg), taigagaai (algemeen), parelduiker (een groep van 18 exx.op het Kuusamojarvi meer), auerhoen. Bos- en dwerggors gemist op kansrijke plaatsen. Slecht weer. Kaira bog, 8 km ten noorden van Pelkosenniema (15-6): korhoen, dwerggors, kraanvogels met jongen. Dramatisch weer. Het Kohkonenstuwmeer bij Suvanto, 20 km ten noordwesten van Pelkosenniema (15 en 16-6): korhoen, parelduiker, nonnetje, zingende dwerggors. Dramatisch weer. Sodankyla en omgeving (17 t/m 18-6): Zingende dwerggors. Op het Kulvakkojarvi meer ten zuidwesten van Sodankyla: zwarte zee-eend, nonnetje en grote zee-eend (25 exx.), Lake Ilmakkijarvi bij Petkula (18-6): Dramatisch weer, geen breedbekstrandlopers. Urho Kekkonen National Park (19 en 20-6): Mogelijkheden voor o.a. witbandkruisbek, haakbek, alpensneeuwhoen, morinelplevier. In slecht weer vergeefs de hoog gelegen fjelden afgezocht op zoek naar morinelplevieren en alpensneeuwhoenders. De waarnemingen beperkten zich tot goudplevieren en regenwulpen. De twee observatietorens “Mmielikkojarven” en “Juurakkovupajan” aan de zuidkant van het Inarimeer op weg naar Veskoniemi (20 en 21 -6): Parelduiker, pijlstaarteend, taiga rietgans, pestvogel. Dramatisch weer Anderen zagen hier: Sperweruil, moerassneeuwhoen, bruinkopmees, dwerggors. Feeder bij het Neljan Tuulen Tupa restaurant (21-6): meerdere haakbekken (zowel mannetjes als wijfjes), witstuitbarmsijs, bruinkopmees. Haapalahti uitkijktoren bij Kaamanen (21-6): pestvogel, bruinkopmees, eland. Onderweg naar deze toren: auerhoen. Feeder bij het Pohjan Tuli hotel, 5 km ten zuiden van Utsjoki (22-6): Witstuitbarmsijs (9 exx.). Een Engelse vogelaar had dezelfde dag haakbek. Nabij de vuilnisbelt van Utsjoki (22-6): Zingende bosgors. De exacte plaats: zie dagverslag. Hoogvlakte ten oosten van Utsjoki (22-6): Samen met Nederlandse vogelaars: ijsgors (met jongen), kleine jager, goudplevier (talrijk), ruigpootbuizerd, roodgesterde blauwborst. Dezelfde vogelaars hadden één dag eerder: morinelplevier en strandleeuwerik. Alpensneeuwhoen zou ook op deze mooie hoogvlakte voorkomen.
Noorwegen (Varangerfjord) Varangerbotn – Nesseby (23-6): Roodkeelduiker, zeearend (4 exx.), steenloper, rosse grutto, zwarte en grote zee-eenden. Nesseby, achter het kerkje (23-6): Grauwe franjepoot, zwarte zeekoet, zwarte zee-eend, bonte strandloper. Vadso (23-6): Grauwe franjepoot (90 exx.), kleine jager, kemphaan, Op deze plaats worden tussen de eiders vaak konings- en stellers eiders gezien. Store Ekkeroy (23 en 24-6): Kolonie drieteenmeeuwen, zeekoet, kortbekzeekoet, zwarte zeekoet, verbluffende waarneming van giervalk in zit, ijsgors (zingend), grote zee-eend, steenloper, paarse strandloper, kemphaan, kleine strandloper, grijze zeehond. De uitgezette wandeling is een van de mooiste die we gedaan hebben. Vlakte bij Skallelv (24-6): Kleinste jager, zeearend, kleine jager (talrijk), goudplevier, regenwulp, tapuit. 6
Brug bij Komagveer (24-6): Koningseider (2 exx. tussen gewonen eiders). Hornoya (25-6): Papegaaiduiker, kortbekzeekoet, alk, zeekoet, zwarte zeekoet, drieteenmeeuw, kuifaalscholver, roodkeelpieper, oeverpieper, kleine jager (talrijk), grote jager (1 ex.), jan van gent. Hanningberg (25 en 26-6): Roodkeelduiker, ijseend (300+), zwarte zee-eend, grote zee-eend, zwarte zeekoet (talrijk), zeekoet, sneeuwgors, geelsnavelduiker, giervalk, noordse stormvogel, jan van gent (talrijk). De rotswand 30 km ten noorden van Tana Bru (27-6): Giervalk, steenarend, ruigpootbuizerd. Monding van de Tana bij Heyholmen (27-6): Temminckx strandloper (balts), grijze zeehond (5 exx.). Grense Jakobselv en de weg ernaar toe (28-6): Roodgesterde blauwborst, kleine jager (talrijk), zwart zeekoet (talrijk), ijseend (talrijk), bruinvis, ORKA (2 exx.).
Noorwegen (Pasvikvallei) Pasvikvalei (1 t/m 3-7): Bruinkopmees (talrijk), haakbek (op de grond in de berm!!). De Pasvikvallei is een van de betere plaatsen om bruine beer te zien.
Zweden Takern (7en 8-7): Visarend (4 exx.), zeearend, roodhalsfuut, baardmannetje, groenpootruiter, bruine kiek (talrijk).
Dagverslag Na onze enerverende reis door de Baltische Staten van 10 maart tot 25 mei vliegen we op maandag 25 mei vanuit Riga naar Charleroi. De camper staat veilig op een gazonnetje achter Motel Keremi in het dorpje Keremi in het Keremi National Park, 40 km ten westen van Riga. We brengen een (knuffel)weekje thuis door in Nederland. Op zondag 31 mei brengt zoon Willie ons naar “Hotel Charleroi”, 5 km van het vliegveld. De komende 7 weken staat Scandinavië op het programma. We hadden “Scandinavië” in de Baltische Staten willen voorbereiden maar dat is er niet van gekomen.
Estland Maandag 1 juni Op maandagmorgen vertrekt het vliegtuig in alle vroegte (6.20 uur). Na een probleemloze vlucht worden we in Riga opgehaald door de chauffeur van het Motel “Keremi”. De ruime fooi van een week geleden heeft blijkbaar gewerkt. Om 11.00 uur (klok 1 uur vooruit) zitten we weer in het zonnetje op het gazon van de motel-camping. De eigenaresse komt met de opgevouwen en gestreken was. We brengen de camper op orde, betalen de onkosten en worden uitgezwaaid door het personeel van Motelis Keremi. In de supermarkt vullen we alles aan en rijden naar de A10 richting Tukums. We willen de rest van de dag doorbrengen in de Dunduru meadows (“Dunduru Playas”) van het Keremi National Park. Die zijn ons een paar weken geleden uitstekend bevallen. Het weer is te mooi om lang in de auto te zitten. Dat is het grote voordeel: Het komt bij ons niet meer op een dagje aan. Op de A 10 rijden we westwaarts. Net voorbij de harde weg rechts naar Smarde, slaan we links het grindpad op, richting Slampe. Na 5,3 km over het grindpad linksaf en in de bocht bij de boerderij links over het erf. We vervolgen dit pad tot we (na 5 km) bij de uitkijktoren aankomen. In het plas-dras gebiedje waar we twee weken geleden o.a. een baltsend bokje en een sperwergrasmus zagen, zien we al snel een mannetje grauwe klauwier. De vogelzang is niet meer zo uitbundig als 2 weken geleden. Wel horen we nu meerdere 7
roodmussen. Op de grens met het agrarische gebied zingt een bosrietzanger. De goudplevieren zijn blijkbaar doorgetrokken. Het paartje wilde zwanen is nog altijd aanwezig. Bij de toren zetten we de tuinstoelen in het zonnetje. We zien kraanvogels, witte ooievaars, een paartje wilde zwanen, een mannetje grauwe klauwier. Vanuit de bossen horen we wielewaal en koekoek. Paapjes, roodmussen, kneutjes, veldleeuweriken en geelgorzen zingen nog volop. Een mannetje paap poseert op een weipaal. Boven de toren vliegen huis- en boerenzwaluwen. Vanuit onze stoeltjes zien we de kop van een foeragerende zwarte ooievaar boven het gras uitsteken. Soms komt hij wat beter in beeld maar het grootste gedeelte van de tijd wordt hij opgeslokt door het (nu) veel hogere gras. Twee weken geleden zagen we op dezelfde plaats een schreeuwarend bijna identiek voedsel zoeken. Johan maakt nog een fietstochtje door het bos (bij de brug linksaf). Langs het kanaaltje vliegt warempel een ijsvogeltje (zeldzaam hier) en vanuit een dicht sparrenbos horen we het spinnende trrrrrr trrrrrr trrrrrr van een zomertortel. Het weer blijft zo lekker dat we buiten barbecuen. Achter ons roept een kwartelkoning. Voor ons foerageert nog steeds een zwarte ooievaar. Mensen zien we niet. Wat een ongelooflijk verschil met Nederland waar we juist vandaan komen. “Wat hebben we het goed!!” verzucht Loes. Inderdaad, daar staan we misschien te weinig bij stil. Uiteraard blijven we hier slapen. Boven het gesnurk van Johan hoort Loes voortdurend kwartelkoningen roepen. Dinsdag 2 juni We slapen uit. De eerste vogel die we om 9.00 uur buiten de camper zien, is een roepende grauwe klauwier. Even verder zitten 2 wilde zwanen. Bij de plas-dras (na 5 km) stoppen we nog even. De aangrenzende hooilanden zijn pas gemaaid. Niet ver van de camper lopen pa en ma kraanvogel met 2 oranje-bruine jonkies. Doordat het gras zo kort is, kunnen we (door de telescoop) elk detail zien. Nauwelijks verontrust slentert de familie richting bosrand. In het moeras zien we nog een kraanvogel met een jong. We besluiten richting Tallinn te rijden. Via de rondweg bij Riga zitten we al snel op de A1, richting Estland. Net ver voorbij de grens met Estland, bezoeken we het gebied ten noorden van Haademeeste. We nemen de 2e afslag naar Haademeeste en gaan onmiddellijk rechtsaf op de harde weg die parallel loopt met de E67/A4. Bij de bushalte van Riiskopi (= km “4”) slaan we linksaf op het grindpad en volgen (2 km) de borden naar de uitkijktoren. We zetten de camper weg bij de (onbemande) infohut, een kleine 500 meter van de uitkijktoren die over de wetlands van de Baltische kust uitkijkt. De infoborden geven aan dat in de aangrenzende bossen en venen oeraluilen, goudplevieren, regenwulpen, hazel-, kor- en auerhoenders broeden. Deze soorten hebben we de voorbije maanden allemaal bewonderd. Voor de goede plaatsen, zie: www.travellingbirder.com onder “Estonia”. Er hangen donkere wolken en soms regent het. We besteden de middag aan de voorbereidingen voor het vervolg van onze reis. Tussen de buien door wandelen we naar de toren vanwaar we een schitterend uitzicht hebben. We zien (baltsende) tureluurtjes, zwarte ruiters en bonte strandlopers in zomerkleed. Op het water liggen onvoorstelbaar veel brilduikers. Op een rotsblokformatie heeft een kolonie aalscholvers domicilie gekozen. Zowel links als rechts van ons zien we een zeearend. Even denken we (ver weg) een mannetje grauwe kiek te zien maar als we de telescoop opstellen, is de vogel gevlogen. Woensdag 3 juni We rijden via Pärnu naar het noorden. In Pärnu slaan we voedsel, wijn en bier in. Straks zullen we met andere prijzen te maken krijgen. In Tallinn volgen we de borden “Helsinki” en komen zonder problemen bij het hoofdkantoor van Tallink aan (pier D). We hebben geluk want we kunnen met de eerstvolgende boot (14.00 uur) mee. De passagekosten vallen wel
8
tegen: € 150 (camper en 2 personen). Binnen een uur na aankomst in Tallinn zitten we al op open zee.
Finland Om 16.00 uur arriveren we in Helsinki. Onze GPS loodst ons door de (drukke) stad tot we op snelweg “4“ (later “7”) zitten, richting Kotka (140 km). Om 18.00 uur komen we op de camping “Santalahti Holiday Resort” aan. Deze rustig gelegen 5-sterren camping heeft verharde stukken met voldoende ruimte voor campers. Het sanitair is zuiver. We betalen wel € 27 voor een overnachting. In het gezellige barretje hebben we echter gratis Internet en koffie. We leggen al onze spullen aan het (elektrisch) infuus. We weten niet wanneer we weer stroom hebben. Donderdag 4 juni Het heeft de gehele nacht geregend. We slapen uit, ontbijten, mailen-internetten een uurtje en vertrekken om 11.00 uur via de “ 6” naar de Siikkalahti moerassen in Zuid-Oost Finland. Het weer is zo slecht dat we besluiten Lake Vakevanjarvi over te slaan. Dit meer is de beste plaats in Finland om bastaardarend te zien (broedt net over de grens in Rusland).
De Siikalahti moerassen Het Siikalahti moeras (Parikkala Siikalahti) is een 165 ha groot, ondiep vogelrijk meer. Het infobord spreekt van het “most precious wetland inner Finland”. Het gebied is vooral bekend om zijn broedende kuifduikers. Het gebied heeft ook een reputatie als vlindergebied. In het meer zijn eilandjes aangebracht voor broedende vogels. Doordat het meer zo voedselrijk is, wordt (machinaal) regelmatig de steeds oprukkende begroeiing verwijderd. Deze rietmoerassen zijn omgeven door uitgestrekte bossen en velden. In en rond de moerassen broeden verder o.a. roodhalsfuut, roerdomp (6 paar), porseleinhoen, klein waterhoen (sinds kort), dwergmeeuw, kwartelkoning, waterral, grauwe klauwier, struikrietzanger, boombalk, bruine kiek en visarend. De meeste soorten zijn vanaf de strategisch geplaatste (overdekte) schuilhut te zien. We overbruggen de 212 km naar Parikkala in de stromende regen. Gelukkig zijn de wegen goed en rustig. Bij Parikkala gaan we rechtsaf (zie de borden) en komen na 2 km bij de parking uit (rechts van de weg) waar de trail naar de uitkijkhut begint. Het regent nog altijd fors zodat er niet gewandeld kan worden. We rijden nog 1 km door tot we bij een kleine (verharde) parking komen met schitterend uitzicht over het meer. Een betere plaats tijdens deze aanhoudende regenbuien is niet denkbaar. De eerste vogel die we zien is een kuifduiker in prachtkleed. Hij zwemt nog geen 20 meter voor ons. Vanuit de open camperdeur (de wind staat perfect) kan Loes hem filmen. Even later zien we er zelfs 5 zwemmen waarvan er twee zin hebben vereeuwigd te worden. Ondanks de gietende regen zien we praktisch de gehele middag een biddende visarend. Hij maakt enkele vergeefse stootduiken. Boven het water vliegen visdiefjes, kok- en dwergmeeuwen. In de camper horen we roerdomp en grote karekiet. We zien zowel bonte kraaien als (twee maal) een bruine kiek indalen op exact dezelfde plaats in het riet. Op het water zwemmen slobeenden, wijfje brilduiker, wintertalingen en enkele kuifeenden. Het regent niet alleen de gehele dag, het is ook nog eens onaangenaam koud (5 graden. Gezien het slechte weer lijkt ons dit de beste plaats om te overnachten. We dubben even tussen een DVD en een leesboek. We kiezen voor het laatste. Op de weg rijden nauwelijks auto’ s. We zetten de muziek wat zachter want met roerdomp en grote karekiet is het achtergrondorkest al dik in orde. Om 20.45 uur zien we in de stromende regen nog altijd de biddende visarend. Wij bidden dat hij zijn visje snel op het droge heeft. Bij onszelf hielp dit maar toen ging het om schaapjes. 9
Vrijdag 5 juni Het heeft heel de nacht geregend. De kuifduikers zijn nog altijd present en een visdiefje poseert op het infobord. We horen roerdomp, rietzanger, grote karekiet en roodmus. Na het ontbijt rijden we richting Parikkala. Pal na de parking links zien we rechts (het is 9.30 uur) een jagende velduil, een van Johans favoriete soorten. We zien de velduil een half uur lang laag over de velden jagen. Pal voor ons gaat hij in de top van een iel boompje zitten. Toch een mooi begin van deze regenachtige dag. We rijden even naar het dorp in de hoop dat we een van de gasflessen kunnen omwisselen. Voor onze 4 maanden durende reis hebben we 3 x 11-liter gasflessen bij. Ze hebben wel de fles maar niet de vereiste koppeling. We keren onverrichter zake terug naar Siikalahti moeras. We parkeren de camper nu bij de eerste parkeerplek. Het motregent nog steeds. We kletsen even met een Finse vogelaar die meedeelt dat zijn vriend gisteren twee zingende blauwstaartjes had op de Valtavaara-parking bij Kuusamo. We wandelen richting toren. Na enkele 100den meters is er een (onbemand) infocentrumpje. Hier staat dat de witrugspecht langs de wandelroute broedt. Door het gebrek aan oude bossen is de witrugspecht met 40 paartjes zeldzaam geworden in Finland. In Finland zijn slechts 3 procent van de bossen beschermd, tegen 10% van de bossen in Estland waar we tientallen witruggen hadden. Onderweg horen we grasmus, noordse nachtegaal, wielewaal en opvallend veel fitissen. Een mekkerende watersnip landt, na zijn dalende baltsvlucht, pontificaal in de top van een dode boom. Vanaf de toren zien we een biddende visarend, enkele bruine kieken, een wilde zwaan, brilduikers, smienten, mannetje zomertaling, gierzwaluwen en een roodhalsfuut op het nest. Op de terugweg horen we een wulp roepen. Ondanks het matige weer vallen de waarnemingen niet tegen. Na de wandeling rijden we over de “6” verder naar het noorden. Na 7 km (splitsing “6” en “14”) zien we rechts een groot ABC-restaurant. We hebben hier (incl. salades en koffie) een warm buffet voor € 9 per persoon. Verrassend goedkoop voor een Scandinavisch land. We rijden via de “6” richting Joensuu. Bij de splitsing bij Puhos gaan we rechts, richting Kitee en de Russische grens. Na Kitee houden we Vartsila aan via de “70”. In Vartsila rijden we naar het noorden via de “500” richting Ilomantsi. Dit is een rustige weg door een prachtig gebied, parallel aan de Russische grens. Op een van de zijpaden zien we, in een flits, een haasachtige met witte poten. Dit kan niet anders dan een sneeuwhaas zijn. Die hadden we zo zuidelijk niet verwacht. Na zo’n 90 km komen we op de T-kruising, even rechts van Ilomantsi. We slaan rechtsaf naar Möhkö en volgen de aanwijzingen naar camping “Möhkö Karhumajet”. Deze camping is, op 3 km van de Russische grens, mooi gelegen aan de rivier de Koittajokiligt. We zijn nu in de meest oostelijke uithoek van Finland. Wilgengors was hier enkele jaren geleden nog tamelijk algemeen, nu uiterst zeldzaam. Twitchers kunnen hier hun best doen op mogelijke waarnemingen van kleine spotvogel en kleine sprinkhaanrietzanger. We stappen uit en zien, in een flits, een slanke vogel heel fel een kokmeeuw achtervolgen. Gedrag, vlucht, snelheid, kleur en silhouet doen onmiddellijk aan een jager denken. Op deze breedte is dat echter onwaarschijnlijk. We praten met de campingbaas. Deze is helemaal in de ban van de tweede wereldoorlog. Hij vertelt dat 800 Finnen op deze plaats in 1944 een Russische divisie in de pan hakten. Johan wijst hem op de houten beren die de camping markeren. Hij vertelt trots dat ze de laatste 5 jaar, onder zijn leiding, 12 bruine beren geschoten hebben. Op Johans vraag of dat zomaar mag, antwoordt hij dat het (voor hem) niet moeilijk is om aan “special licences” te komen. Hij zegt dat beren regelmatig in de buurt van de camping komen. Hij wordt dan gewaarschuwd door zijn 2 honden die heel specifiek reageren op naderende bruine beren. Hij loopt dan, met zijn blaffende honden aan de lijn, richting beer om ze te verjagen. Enigszins ontgoocheld horen wij zijn verhaal aan. Dan zit je in een uithoek van Europa en dan gaan ze nog zo met hun dieren om. In de rest van het
10
verslag zal blijken dat dit verhaal (helaas) symbolisch zal blijken te zijn. Het blijft de gehele dag fors regenen zodat het er mistroostig uitziet. ’s Avonds valt onze voorgenomen zoektocht naar bevers letterlijk in het water. We overnachten voor € 20. Zaterdag 6 juni Het heeft de gehele nacht geregend. Johan wandelt ’s morgens (in de regen) nog even naar de brug. Hier zit een kolonie dwergmeeuwen. Op het water zwemmen enkele wijfjes brilduikers. In de tuinen van de huisjes langs de rivier hangen veel grote nestkasten, waarschijnlijk bedoeld voor brilduikers. Om de 100 meter is een zangpost van koperwieken. Ook kramsvogels zijn talrijk. Verder nog fitis, tuinfluiter, goudvink. Boven de rivier vliegen huis- , boeren- en gierzwaluwen. We vertrekken en rijden 6 km richting Ilomantsi. We slaan linksaf richting het “Petkeljarvi National Park”.
Het Petkeljarvi National Park Dit kleine (6 km²) nationale park is vooral bekend om zijn populatie broedende parelduikers. Je kunt er 3 wondermooie wandelingen maken tussen de grote meren en zijn onaangetaste pijnbossen. Er zijn plannen om het gebied binnenkort uit te breiden tot een groter Petkeljarvi-Purkelanharju Nature 2000 Area. De campingreceptie op het einde van de weg is tegelijkertijd infocentrum waar je (gratis) een foldertje krijgt met de hiking trails in het park. Bever is algemeen in het park en er zwerven ook wolven en beren rond. Na 6 km komen we bij de parking/camping. Johan bezoekt het infocentrum en krijgt te horen dat er een vorige week een bruine beer over de parking liep. Enkele dagen geleden zag een medewerkster een beer over de weg lopen. Jagen is niet toegestaan in het park. We parkeren de camper en zien achter het campinggebouw een parelduiker over het gigantische meer vliegen. We maken een mooie wandeling tussen de vijvers. We zien vijf parelduikers, eenmaal een paartje en drie maal individuele vogels. Eén van de parelduikers laat zich op enkele tientallen meters afstand bewonderen. Door de telescoop krijg je pas een goede indruk van de onvoorstelbare schoonheid van deze duiker. Eenmaal vliegt een hazelhoen van het pad op. Het blijft miezeren en we komen met doornatte broekspijpen en wandelschoenen bij de camper aan. Door het slechte weer besluiten we de rest van het weekend op een camping in Joensuu (70 km westelijker) door te brengen. Voor maandag wordt beter weer voorspeld. In Joensuu volgen we de borden naar de camping. Camping Linnunlahti is gedeeltelijk open terrein, gedeeltelijk bebost. Zoals op de meeste campings zijn hier ook blokhutten te huur. Op het open stuk vangen we de Astra-satelliet. Johan wil op zaterdag het Nederlands elftal zien voetballen en op zondag de tennisfinale op Rolland Garros. We betalen € 30 voor 2 nachten. Het sanitair is goed en we hebben Internet in de camper. ’s Avonds wandelen we (op advies van de campingreceptie) naar restaurant Kielo, een nieuw restaurant. Het restaurantje is knus ingericht. De serveerster is attent en vriendelijk. De gerechten zijn uiterst smakelijk en worden met de nodige uitleg opgediend. De prijzen zijn vergelijkbaar met Nederland, alleen het bier is duurder (€ 5,50 voor een ½ liter pint). De eigenares tipt ons nog dat er morgen een rockconcert en een vlooienmarkt in het stadje is. Zondag 7 juni In de ochtend zien we warempel een waterig zonnetje. Terwijl Johan de eerste overwinning van Roger Federer op Roland Garros ziet, wandelt Loes naar het stadje. Ze loopt over de vlooienmarkt (een echte rommelmarkt) en gaat nog even naar het rockconcert waar ze constateert dat de meeste aanwezigen zo’n 40 jaar jonger zijn dan zijzelf. De muziek staat
11
loeihard. De rest van de dag beluisteren we ons eigen rockconcert (de Stones) en bereiden het vervolg van de reis voor. We dubben of we al dan niet naar de Wildlife lodge “Era-eero” zullen gaan met redelijk veel kans op de uiterst zeldzame wolverine (veelvraat). We mailen naar Juhani die de bookings voor Eero doet. Binnen een uur krijgen we antwoord: Wolverine is vrijwel zeker, bruine beren zijn de laatste 2 maanden niet gezien. De kans op wolf en lynx is vrijwel nihil. De kosten (voor minder dan 3 personen) zijn € 175,- p.p. We gaan er een nachtje over slapen. Maandag 8 juni Indachtig het advies van Jan Kelchtermans (“Gewoon doen, waar ga je anders ooit wolverine zien?”) besluiten we naar de lodge te rijden. Voor Johan staat dit mythische dier hoog op zijn verlanglijstje. Om de kosten te drukken, blijft Loes ’s nachts in de camper. Ze vindt € 175 te veel om een nachtje slaap over te slaan om één dier te zien.
Wildlife Lodge Era-eero Era-eero is waarschijnlijk de enige plaats in Europa waar je Europa’s ‘big four’ kunt zien: wolverine, bruine beer, lynx en wolf. Wolverine heb je bijna zeker, (schuwe) bruine beren laten zich regelmatig zien. Wolf en lynx zijn zeldzaam. In tegenstelling tot het nabijgelegen “Wild Brown Bear” is hier veel meer sprake van verantwoord ecotoerisme. Bovendien is de plaats super mooi. Op de “Wild Brown Bear” plaats zijn de beren volgevreten en gewend aan mensen. De beren in het gebied van de Era-eero lodge zijn wild en waarschijnlijk afkomstig van het nabijgelegen Patvinsuo National Park. De Eera-eero lodge is waarschijnlijk de beste plaats in Europa om wolverines te zien. De dieren worden weliswaar gelokt met vlees maar verder ligt het gebied in een maagdelijk landschap. De bossen grenzen het het Patvinsuo National Park (zie hieronder). De veelvraat is een kloeke en gespierde marterachtige die tot 30 kilo kan wegen. Veelvraten zijn onwaarschijnlijk sterk en onversaagd. Meestal eten ze knaagdieren, vogels (hoenders), eieren en ongewervelden. Ze doden vossen, reeën en schapen en deinzen zelfs niet terug voor bruine beer en eland. Ze zijn niet alleen zeldzaam maar hebben enorme territoria. Dat is ook de reden dat ze zo moeilijk in het wild te zien zijn. Meestal ligt het hol op een rotshelling. We vertrekken uit Joensuu en gaan via de “6” en (na 14 km bij Uuro) de “73” richting Lieksa. Vlak voor het stadje gaan we rechtsaf op de “522”. Na ± 20 km nemen we het grindpad rechts richting Kontiovaara. Na ± 7 km loopt er een zandpad rechts met de aanduiding “Eraeero”. Dit pad volgen we tot het huis van Eero. Er is niemand aanwezig en we hebben geen GSMverbinding. Rond het hoofdgebouw staan enkele sauna’s en blokhutten. Na een ½ uur komt er een auto aangereden. We maken kennis met een Franse reisleider. Hij heeft zijn groep enkele dagen geleden afgezet en komt rechtstreeks van “Wild brown bear” in Lentiira (zo’n 100 km noordoostelijker) waar hij afgelopen nacht drie bruine beren had. We kennen dit complex maar het heeft de naam dat de beren daar hun natuurlijke schuwheid verloren hebben en dat wolverines uiterst zeldzame bezoekers zijn. Ook de Fransman miste de wolverine. Die hoopt hij hier te zien. Hij heeft voor vannacht een reservering voor de lodge. Hij komt van het hoge noorden en geeft ons enkele goede tips. Zowel geelsnavelduiker, konings- en stellerseider waren nog aanwezig in de Varanger. Hij vertelt dat de muizenstand 1,5 maand geleden is ingestort. Veel uilen hebben hun broedsels verlaten. Dankzij (dure) ingehuurde (Finn Nature-) gidsen hadden ze toch nog lapland- en oeraluil maar misten sperweruil. Sperweruilen zijn in muizenrijke jaren vrij talrijk. Volgens hem zijn veel uilen afgezakt naar de agrarische gebieden in Zuid-Finland. Deze verhalen hadden we de voorbije weken meer gehoord. Dat wordt een streep door onze aspiraties om spannende uilensoorten te zien. Na een tijdje komt
12
Juhani, Eero’s assistent. We kunnen vanavond eventueel mee, er zijn geen andere reserveringen. Met drie personen is de prijs ‘nog maar’ € 150, -- p.p. dit is inclusief eten en drinken. Wat Loes overhaalt om toch mee te gaan is het feit dat er gisterenavond (voor de eerste keer sinds 2 maanden) een bruine beer op bezoek is geweest. Bovendien ligt de waarnemingshut 7 km dieper het gebied in. Bij de koffie legt Juhani (wat breedsprakerig) uit dat de beren vaak komen van de brede strook niemandsland aan de Russische zijde van de grens waar geen menselijke activiteiten zijn. Ondertussen is ook Eero gearriveerd. Hij is de eigenaar en ex-houthakker. Hij maakt een ingetogen, sympathieke indruk. Helaas spreekt hij geen woord Engels. Om 15.00 uur worden we naar de 7 km verder gelegen lodge gebracht. Vanuit uiterst comfortabele stoelen kijken we uit op een open stuk aan de rand van een meer waar een riviertje in uitkomt. Aan de overkant van het meer gaat de, met rotsen bedekte, helling vrij steil omhoog. Juhani zal ons deze nacht gezelschap houden. Door de ramen kun je wel van binnen naar buiten kijken maar andersom niet. De dieren zouden kunnen schrikken van spiegelingen en/of bewegingen. Voor telescopen en telelenzen hebben ze een prachtige constructie gemaakt zodat je met je lens door een kijkgat naar buiten kunt kijken. Onder ons zien we dat Eero brokken vlees onder stenen verstopt of in bomen ophangt. Juhani legt uit dat dit voor de raven is. Er liggen op korte afstand ook enkele kadavers van varkens. We installeren ons voor een lange nacht. In de hoofdkamer staan enkele bedden met slaapzakken voor enkele uurtjes rust. Ook voor de catering is goed gezorgd. Vanaf nu converseren we fluisterend. Juhani vertelt dat de wolverines, voor de eerste keer sinds de lodge draait (= 7 jaar), aan de overkant van het meer (tegen de helling), een “den” hebben. Hij laat schitterende foto’s zien van wolven, lynxen, beren en veelvraten die de laatste jaren rond de lodge genomen zijn. Wolven komen haast niet meer. Eero en hij hebben het vermoeden dat ze vergiftigd worden. Samen met de politie doen ze onderzoek. Het is echter bijna ondoenlijk om kwaadwillenden te betrappen in zo’n uitgestrekt gebied. Wat Johan ervan begrijpt is dat ze vleesballen uitstrooien waarin een substantie zit die in het spijsverteringskanaal uitzet waardoor de dieren gruwelijk aan hun einde komen. Zo kletsen we wat tot om 17.00 uur de eerste veelvraat zich meldt aan de overkant van het meer. We zien een wijfje met drie jongen. Johan wordt helemaal lyrisch. Fluisterend juichen valt echter niet mee. Het wordt echter nog veel mooier. We zien het wijfie via een omgevallen boom een stroompje oversteken en pal voor ons naar het vlees zoeken. Ze heeft geen enkele moeite met de rotsblokken of de bomen die het vlees bedekken. Na zelf wat gegeten te hebben, brengt ze het vlees naar de jongen die, na de maaltijd, met elkaar en met moeder ravotten. Dit is het begin van een adembenemend schouwspel dat bijna de gehele avond doorgaat. Behalve het wijfje met de 3 jongen zien we 2 bijna volwassen dieren die met de regelmaat van de klok terugkomen, een ander adult wijfje (dat ook ergens met jongen ligt) en een fors mannetje. De dieren lijken ons in de gaten te hebben want bij aankomst kijken ze soms, al snuivend met opgeheven kop, onze kant uit. We verroeren geen vin. We zien minstens 8 verschillende wolverines. Regelmatig klimmen ze de bomen in om een brok vlees te bemachtigen. De filmcamera en het fototoestel van Loes draaien overuren. Om 24.00 uur (het is nog licht) wordt de activiteit wat minder. We proberen enkele uurtjes te slapen maar met die fantastische beelden nog op het netvlies valt dat niet mee. Dinsdag 9 juni Om 04.00 zijn de Fransman en Johan weer paraat. Het weer is goed: helder en weinig wind. Het is frisjes maar dat lossen we met een slaapzak op. Fluisterend wisselen ze gegevens uit. Het is frappant dat de Fransman zo’n beetje dezelfde gebieden heeft bezocht. Hij zag de bruine beer in Muniellos (waar wij hem misten), de lynx in Andújar en de otter in de Extremadura. Hij leidt ook reizen naar Zuid-Amerika. Hij vertelt dat hij volgende week weer
13
een reis heeft naar Brazilië. Verrast reageert hij op het nieuws van de vorige week neergestorte Franse airbus (220 doden) op weg naar Brazilië. Om 05.00 uur is het prijs.
De bruine beer geniet van zijn maaltijd De Fransman stoot Johan aan: Langs de rand van het meer komt een bruine beer aangewandeld. Johan offert enkele seconden waarnemingstijd op om Loes te wekken. Die ziet nog net de beer uit het zicht verdwijnen. Voldaan leunen we achterover in de stoel. 1,5 jaar geleden zijn we begonnen met ons ‘nieuwe’ leven en nu zijn Europa’s ‘big four’ in de pocket: wolf, bruine beer, lynx en wolverine. De rust is maar van korte duur want enkele minuten later zien we de beer het kadaver naderen. Hij is blijkbaar wat verderop het stroompje overgestoken. Loes heeft haar toestel paraat en kan de naderende beer filmen, misschien wel onze mooiste opname van de reis. Pal voor ons, op zo’n 30 meter, begint hij van het kadaver te eten. We horen de ribben kraken. We zien de kleine, pientere oogjes onze kant uitkijken. We zijn echter doodstil en kunnen zo ruim drie kwartier van een adembenemend schouwspel genieten. De Fransman heeft een professioneel toestel met dito telelens. Hij heeft de imposante kop van de beer (die regelmatig argwanend onze kant uitkijkt) er fenomenaal opstaan. Als Loes, bij het verwisselen van toestel, een minimaal geluid maakt, sprint de beer het bos in. Het varken heeft dan flink aan omvang ingeboet. Met Era rijden we terug naar de lodge. We ontbijten nog met Juhani en Eero. Ze zijn duidelijk in hun nopjes met het enthousiasme van hun bezoekers. We krijgen 2 mooie posters mee van lynx en wolverine, beide genomen vanuit de hut waarin we zaten. Een uur later hangen de posters al in de camper als permanente herinnering aan deze onvergetelijke ervaring. We hadden nog graag met de Fransman gekletst maar hij moet zich haasten om zijn vliegtuig in Joensuu te halen. De komende jaren zullen we vaker aan deze waarnemingen terugdenken dan aan het geld dat we ervoor uitgegeven hebben. Zo gaat dat. Juhani geeft nog een tip voor een 14
paartje roodkeelduikers 3 km verderop. Onder het zingen van “Het was een nacht …” rijden we naar het Patvinsuo National park, zo’n 30 km oostelijker. Als we op het hoofdgrindpad komen, houden we rechts aan. Na 2 km slaan we het (door Juhani opgegeven) zandpad rechts in. Na 500 meter kunnen we de camper parkeren. We steken de kapvlakte (200 meter) over en zien al snel de roodkeelduiker liggen. Ook weer een beauty die in schoonheid maar weinig onderdoet voor zijn neefje de parelduiker.
Het Patvinsuo National Park Dit 105 km² grote park ligt 30 km ten zuidoosten van Lieksa, tegen de Russische grens. Qua vogelsoorten ontmoeten noord en zuid elkaar hier. Voor enkele soorten vormt deze breedte de noordgrens van hun verspreidingsgebied en voor sommige (arctische) soorten de zuidgrens (bijvoorbeeld taigagaai, pestvogel en blauwstaart). 10.000 ha van het park bestaat uit hoogveen, 4000 uit bos en 700 ha uit meren. Op de venen broeden o.a. moerassneeuwhoen, korhoen, regenwulp, kraanvogel, goudplevier, (taiga)rietgans, zwarte ruiter en groenpootruiter. In de bossen leven steenarend, drieteenspecht, auerhoen, hazelhoen, oeral- en ruigpootuil. De meren herbergen o.a. visarend, parel- en roodkeelduiker. Volgens de folders leven in het park gezonde populaties van lynx, veelvraat, bruine beer (symbool van het park) en wolf. In het infocentrum in Suomu kun je (gratis) een folder krijgen waarop 80 km gemarkeerde trials zijn aangegeven. De trail naar de Teretinniemi toren wordt als de vogelrijkste beschouwd. We vervolgen het grindpad tot we op de verharde weg komen. Hier gaan we even links en, bij het bruine bord naar Patvinsuo, meteen rechts. We rijden deze weg 7 km af tot we links de afslag naar het infocentrum zien. Op de parking zetten we de camper weg. We wandelen tot aan het meer. In het bos maken we kennis met de familie de Jong uit Friesland die hier hun tent hebben opgeslagen. Johan de Jong is voorzitter van de Stichting Kerkuilenwerkgroep Nederland. Via Finse connecties zijn ze de laatste weken getuige geweest van het ringen van o.a. jonge lapland- en oeraluilen. Hij vertelt hoe driest de oude oeraluilen de ringers aanvallen. De ringers moeten zelfs nekbeschermers dragen. Op het grote meer is, behalve wat visdiefjes, niet veel te zien. Na de wandeling bezoeken we het infocentrum en krijgen een folder mee met de verschillende wandelingen door het N.P. Na het eten gaat Johan nog even het gebied in met de fiets. Hij fietst het asfaltweggetje af tot de kruising. Op het grindpad 300 meter naar links en dan de wandeltrail (een onooglijk smal paadje) rechts richting het Lahnasuo veengebied. In het bosgedeelte zijn keep, fitis, gekraagde roodstaart, boompieper, grauwe en bonte vliegenvanger vrij talrijk. In het veen ziet hij alleen een roepende regenwulp. De familie de Jong had hier groenpootruiter en goudplevier. Op de terugweg liggen er drie parelduikers op het grote meer, niet ver van de camper. Woensdag 10 juni Het weer is redelijk als we uit de camper stappen. We horen meteen de naargeestige roep van enkele parelduikers. Na het ontbijt vertrekken we naar wat de mooiste wandeling in het N.P. moet zijn: Terug naar de T-kruising. Hier links. Doorrijden (ongeveer 2 km) tot de 2e parking. Hier zetten we de camper weg met links het meer en rechts het beginpunt van de 3,5 km lange wandeling naar de uitkijktoren. Boven het meer zien we een visarend en wat visdieven. In het veengebied loopt de wandeling over ‘n één plank brede boardwalk richting Teretinniemitoren. Het nadeel van de smalle plank is dat je tijdens het wandelen niet goed rond kunt kijken. We zijn nog maar net in het veen of we zien twee alarmerende regenwulpen. Een van de twee oudervogels alarmeert in een topje van een dode boom terwijl de andere met een afhangende vleugel over het veen waggelt. We laten de vogels met rust. Johan vertelt Loes over het moerassneeuwhoen dat in deze venen voorkomt. Hij vertelt dat de kansen om deze vogels te
15
zien vrij klein zijn. Hij is nauwelijks uitgesproken of we zien een moerassneeuwhoen op een 15-tal meter van de boardwalk opvliegen. Even later vliegt een tweede moerassneeuwhoen op enkele meters voor ons op. Ook deze vogels zitten waarschijnlijk met jongen. We prijzen ons gelukkig met deze waarneming. Waarschijnlijk zijn we vandaag de eerste bezoekers. We constateren dat dit veen mooier, opener en vogelrijker is dan de hoogvenen in Estland. Achteraf ook het vogelrijkste veen van onze reis. Vanaf de toren doen we mooie waarnemingen: zwarte ruiter in zomerkleed (broedvogel), foeragerende groenpootruiter (broedvogel), roepende bosruiter, kemphaan (broedvogel), watersnip, regenwulp (talrijk), wulp, roepende goudplevier, kieviten, wintertalingen, smienten, noordse gele kwik (talrijk), enkele paartjes kraanvogels met jongen, visdieven, koekoeken, 6 taiga rietganzen (broedvogel), een paartje wilde zwanen, jagende boomvalk, jagende slechtvalk en een wijfje bruine kiek. Dit is een van de mooiste en vogelrijkste venen die we ooit zagen. Verslagen en mondelinge info leerden dat ook veelvraat en bruine beer tijdens deze wandeling tot de reële waarnemingsmogelijkheden horen. Na de wandeling smaken de wentelteefjes overheerlijk. We kletsen nog een half uurtje met de familie De Jong. Ze nodigen ons uit om komende winter Friesland te bezoeken. We rijden via Lieksa naar het noorden, richting Kuhmo over de “524”. Deze weg gaat vanaf Nurmijárvi over in een (goed) grindpad van ± 30 km lengte. Daarna is de weg weer verhard. Even voor Kuhmo zien we onze eerste (gedomesticeerde) rendieren. Het is 19.00 uur als we in Kuhmo aankomen. In Kuhmo staat camping “Kalevala” rechts aangegeven bij de rotonde. Deze camping is onderdeel van een groot complex van hotels en sportparken. De camping ligt aan een meer. Campers en caravans kunnen op verharde stukken onder de bomen staan. Met onze Scandinavische campingcard krijgen we zelfs korting. Nu kost de camping ‘nog maar’ € 23. We installeren ons en in een mum van tijd hangt alles, wat maar opgeladen kan worden, aan de stroom. Donderdag 11 juni We vertrekken pas om 12.00 uur en komen (na 300 km) om 17.05 uur in Kuusamo aan. Ons eerste bezoek geldt het infocentrum.
Infocentrum Kuusamo Vóór je Kuusamo inrijdt, kom je aan de rotonde waar de “20”en de “E 62/5” elkaar kruisen. Als je vanaf hier het stadje inrijdt ligt het toeristische centrum en het Natuurcentrum (Karhuntassu Customer Service Point) rechts van je. Ze zijn tijdens werkdagen open van 9 tot 17 uur. In het infocentrum kun je een goede (onmisbare) kaart van Kuusamo en omgeving krijgen. Hier staan alle goede birding sites van de omgeving op (Valtavaara, Livaara, Oulanka etc.). Je kunt hier ook gratis internetten. In het Karhuntassu Customer Service kun je folders van de meeste nationale parken krijgen. We zijn net op tijd om het infocentrum te zien sluiten. We besluiten om dan maar naar de Valtavaara Ridge te rijden: Via Kuusamo naar het noorden (baan 5), en ongeveer 5 km voorbij Ruka rechtsaf (baan 8694) naar de parking die na 4 km links van de weg ligt. Johan heeft de volgende ochtend om 04.00 een beklimming van de Konttainen berg gepland in een poging blauwstaartjes te zien en te horen.
Valtavaara Nature Reserve Het Valtavarara Nature Reserve werd gesticht in 1991 en is 8 km² groot. Het reservaat ligt even ten noordoosten van Ruka, 30 km noordelijk van Kuusamo. Het gebied omvat de Konttainen Hill, de Valtavaara Hill, de Pyhävaara Hill and de Juhannuskallio Cliffs. De Valtavaara Ridge is het hoogste punt in de omgeving van Kuusamo (www.kuusamo.fi) en 16
heeft grote aantrekkingskracht op vogelliefhebbers vanwege het voorkomen van o.a. blauwstaart, taigagaai, hazelhoen en bosgors. De parkeerplaats (zie dagverslag) is een van de best bezochte birding sites in Noord-Finland. De feeders die je vanaf de parkeerplaats kunt zien trekken o.a. taigagaaien aan. Vanaf de parkeerplaats is een goed gemarkeerde wandelroute (de zgn berenroute) uitgezet. Dit gebied is vooral bekend om zijn blauwstaartjes. Johan parkeert zodanig dat we zicht hebben op de feeders die enkele meters dieper in het bos hangen. Bij de feeders is het een drukte van belang met eekhoorns, grote bonte spechten, goudvinken, matkopmezen en sijsjes. Helaas geen taigagaaien. Vlakbij staan 4 jongelui irritant luidruchtig te kletsen. Ze hebben kijkers om, dus toch vogelliefhebbers. Als we merken dat er steeds 3 van de 4 aan het woord zijn, vermoeden we (terecht) dat het Spanjaarden zijn. Een Zwitsers koppel (ook met camper) geeft Johan een plaats voor bosgors. Probleem is dat de aangegeven plaats 250 km westelijker ligt. Eerst zelf maar proberen. Een van de Spanjaarden komt ons al vrij snel waarschuwen dat er een blauwstaartje aan het zingen is. Gezamenlijk turen we de boomtoppen af tot dezelfde Spanjaard in de verte het zingende blauwstaartje ontdekt. Hoewel de vogel vrij ver weg zit, slaan de Spanjaarden helemaal op tilt. De waarneming wordt al handenschuddend gevierd en de ontdekker de hemel in geprezen. Hun irritante geklets is vergeten en vergeven. Even later horen we een tweede ex. zingen. De Franse reisleider had ons al verteld dat er twee mannetjes vanaf de parking te horen waren. Johan loopt om 21.00 uur op het smalle paadje (niet het officiële wandelpad) pal tegenover de parking naar boven en hoort nog 2 zingende mannetjes die hij (door de telescoop) op veel kortere afstand kan bekijken. Na ongeveer een km vliegt bij het uitkijkpunt (waar ook het officiële wandelpad op uitkomt) een taigagaai weg. Bij dit punt heb je een fenomenaal uitzicht over de taiga en zijn meren. Johan cancelt zijn nachttocht. De buit is onverwacht snel binnen. We drinken wat en constateren dat het al 23.00 uur is. Gelukkig kunnen we de camper uitstekend verduisteren zodat we het daglicht (want dat is het) buiten houden en aan onze uurtjes slaap toekomen. Vrijdag 12 juni Het is bewolkt en koud. Nog vóór het ontbijt wandelen we naar het mooie uitkijkpunt: Vanaf de parking 200 meter terug, richting Ruka. Links begint de beroemde “berenroute”. Via enkele trappen kom je na ongeveer 1 km bij een geweldig uitzichtpunt boven op de berg. Loes neemt hier de nodige foto’s en belast haar knie niet verder. Johan loopt nog een km verder tot de hut bij het meer. Pal voorbij het uitkijkpunt ziet hij 3 taigagaaien. De vogels zijn niet schuw. Bij de hut zingt een blauwstaart die hij, na enig zoeken, in de telescoop krijgt. Ook hier een taigagaai. Op de weg terug komen enkele kruisbekken overvliegen. Tijdens het ontbijt in de camper vliegen een vijftal taigagaaien af en aan zodat Loes ze kan filmen. Na het ontbijt rijden we naar het infocentrum van Kuusamo (vanaf hier: bij de rotonde de 3e afslag en dan direct rechts). We krijgen de nodige folders en kaarten van de omgeving. We doen boodschappen en eten wat in het ABC-restaurant (lunchbuffet voor € 8,90 p.p.). We rijden naar de Livaaraberg. In Kuusamo nemen we bij de rotonde de 3e afslag richting Suomussalmi. Na 6 km slaan we op de “866” rechtsaf. Na ± 7 km is er aan de linkerkant een grote parking bij een meer (“Kuusamojarvi”). We tellen maar liefst 18 parelduikers op dit meer. Ze lijken te oefenen in synchroon duiken. Een paar 100 meter verder nemen we de afslag rechts, richting Hiltunen. Dit is een goed grindpad. Onderweg zien we enkele rendieren. Loes ontdekt een auerhen die in een zandhoop voor een weekendhuisje foerageert. Wat verder zien we, links van de weg naast een meer, een mooie, open vlakte die helaas ontsierd wordt door jachthutten. Een bosruiter uit zijn ongenoegen over onze korte wandeling richting meer. Bij de splitsing (na 18 km) houden we, op het (middelste) smallere bospad, links aan tot we, na 700 meter, bij de parking komen. We installeren ons want hier begint het
17
wandelpad naar de top van de Livaara. We hebben voor de eerste keer last van muggen. Behalve wat blokhutten staat er ook een huisje met uitzicht over het meer. Op het meer zwemmen 2 parelduikers en 2 wilde zwanen. We spreken met twee Nederlandse vogelaars die zojuist, even voorbij het bruggetje, twee wijfjes en een mannetje bosgors zagen. De vogels alarmeerden hevig. Dat kan niet missen. Hij geeft ook nog een plek voor de dwerggors, 10 km ten zuiden van Kuusamo. Johan waant zich al twee belangrijke soorten verder. We weten dat bosgors geen zekere soort is en wandelen onmiddellijk naar de aangegeven plek. Geen bosgors, geen alarmroepjes: niets. Loes draait om en Johan wandelt naar de top van de Livaara (2 km). Bovenaan zingen weer 2 blauwstaartjes. Hier ziet hij eindelijk een mannetje in volledig prachtkleed. De hordes muggen zijn zo lastig dat de observatie van korte duur is. In beweging blijven en flink smeren lijkt de beste remedie. Op de terugweg post hij nog even op de bosgorzenplek (overvliegend witgatje, gele kwik): niets. ’s Avonds is het nog even spannend. Een Fin zit al vanaf 15.00 uur op zijn vriend te wachten die om 21.30 uur nog niet terug is. De politie en een vliegtuigje beginnen een zoekactie. Om 24.00 uur rijden ze allemaal weg. Hoe het afgelopen is, weten we niet. ’s Nachts worden we wakker van vogelliefhebbers die hun auto parkeren en om 4.00 uur met veel lawaai aan hun wandeling beginnen. Ze weten blijkbaar niet dat het aantal blauwstaartjes dit jaar zo talrijk is dat ze (w.s. door de territoriumdruk) praktisch de gehele dag zingen. Zaterdag 13 juni ’s Nachts is ook het Zwitserse echtpaar gearriveerd. Ze hebben (zonder resultaat) een zoektocht naar uilen ondernomen langs de Russische grens. Samen wachten we (vergeefs) voorbij het bruggetje op alarmerende bosgorzen. Het is koud, bewolkt en het waait. Johan trekt de (stoute) laarzen aan en zoekt de omgeving van het bruggetje af, hopend op alarmerende gorzen. Helaas. Op de terugweg nog enkele oeverlopers bij het stroomversnellinkje tussen de twee meren. We geven het op. In Kuusamo nemen we bij de rotonde de afslag naar Oulo, de “20”. Na 11 km gaan we bij Juusola linksaf en houden rechts aan bij de splitsing. Dit pad loopt parallel aan de hoofdweg. Hier zouden 2 zingende dwerggorzen gezien zijn. Het weer is echter uiterst belabberd. Na het echec met de bosgorzen ook geen dwerggorzen. Is dit een omen of gewoon murphy’s law? Ondanks het slechte weer besluiten we naar het Riissitunturi National Park te rijden. Dit park is goed voor grote kruisbek, drieteenspecht en ruigpootbuizerd. Vanuit Ruka gaan we op de hoofdweg (de “5”) naar rechts (naar het noorden) en na 7 km linksaf richting Kitka. Na 12 km goede grindweg gaan we op de T-kruising rechtsaf richting Tolva. We rijden Tolva voorbij en slaan na enkele km’s (bij de parking met het infobord) rechtsaf het grindpad op. Na 3 km (door een productiebos) komen we op een wondermooie, gloednieuwe parking aan de rand van het Nationaal Park. Deze parking ligt vrij hoog en heeft een schitterend uitzicht op het Yli-Kitka meer. Het regent weer en we stellen het foto’s nemen uit tot morgen. Het blijft heel de nacht regenen en onweren. Zondag 14 juni We worden al vroeg wakker. Het regent, het waait en het is bitter koud. Van foto’s maken komt niets, van wandelen ook niet. We lopen enkele 100den meters via de trail het wondermooie bos in. De regen neemt echter alsmaar toe en het ziet er niet naar uit dat het de komende uren beter wordt. We vertrekken. Via Posio rijden we over de “947” richting Kemijärvi. Vanwege de regen kunnen we niet stoppen bij de vele mooie hoogvenen die we zien. Om deze reden besluiten we het bekende Oulanka National Park over te slaan. Als het echt stortregent, stoppen we bij een restaurantje waarvan de eigenaresse Nederlandse is. Onze Belgische vrienden, Tom Snoeckx c.s., hadden hier in 2007 gedonder met haar. Als we haar bezig zien en horen begrijpen we waarom. Ondanks dat eten we voortreffelijk. Volgens haar
18
hebben ze vorige herfst 17 bruine beren in de streek geschoten. De conclusie is gerechtvaardigd dat beren en wolven genadeloos vervolgd worden in Finland. Het regent nog altijd als we camping “Hietaniemi” in Kemijärvi oprijden. Deze camping ligt aan het Pöyliöjärvi meer. Op een mooie open vlakte hebben we een ruime, afgebakende standplaats met uitzicht over het meer. Loes kan eindelijk de was doen. We betalen € 21 voor de camping en € 9 (!!) voor de wasmachine en de wasdroger. Maandag 15 juni We vullen de watertank, lozen de afvaltanks en verlaten om 10.00 uur deze uitstekende camping. Het weer is redelijk. We slaan een km of 8 voorbij Pelkosenniemi in het dorpje Kairala (“Luiro 6”) rechtsaf. Na 5 km linksaf bij de aanduiding “Lintutorni 6,6”. Vanaf de miniparking leidt een 800 meter lang paadje naar de observatietoren die uitkijkt over de Kaira bog. Onderweg vliegt een korhoen van het pad op. Vanaf de toren zien we vooral kraanvogels en wilde zwanen. We zien meerdere paartjes kraanvogels met jongen lopen. Het veen is open en gigantisch groot. De plassen liggen helaas ver weg. We kunnen noch steltlopers, noch roofvogels ontdekken. Dan begint onder ons een dwerggors te zingen. Ook Loes, die de zang inmiddels kent van de iPod, herkent de zang onmiddellijk. We turen de bosjes af maar kunnen de zingende vogel niet ontdekken. Als Johan het te voet probeert, ziet hij de vogel wegvliegen. Terug op de toren zien we matkop, sijs, boompieper, keep en gele kwik. Uit de verslagen concludeerden we al dat vogels opsporen op deze breedte een frustrerende bezigheid kan zijn. Dat ervaren we nu aan den lijve. Zeker als dan ook nog het weer tegen zit. We rijden terug naar de “5” en slaan linksaf richting Pelkosenniemi. Enkele km’s voorbij dit stadje rechtsaf op de “9621”. Na 6 km weer rechtsaf richting Suvanto. In Suvanto in de scherpe bocht op het bospad rechtdoor tot je na 4 km langs het meer rijdt. Pal na een mooi veen (links) rijden we rechts een bypass op die pal langs een moerassige inham van het Kohkonenmeer voert. We worden gestuit door een slagboom. Er vliegt wel een korhaan op. We draaien om, vervolgen het hoofdpad en kunnen enkele km’s verder rechts de dijk op waar we, vanaf een parking, uitkijken over het meer. De zon is weer achter de wolken verdwenen, het waait en regenvlagen wisselen elkaar af. Tussen de buien door onderneemt Johan tot 23.00 uur enkele fietstochtjes die hij steeds moet afbreken voor striemende regenbuien. Een voordeel is dat de muggen niet lastig zijn. In het moerassige deel van het meer vliegen enkele wijfjes nonnetjes op, op het meer liggen twee parelduikers en een brilduiker. Boven het water vliegen enkele noordse sterns. Op het open veen laten zich voortdurend bosruiters horen. Een bosruiter roept vanaf een topje van een dode boom. Overal roepen koperwieken en kepen. Eenmaal denkt hij de zang van een dwerggors te horen. De vogel zingt echter niet door. Ook hier vallen de waarnemingen fors tegen. We blijven hier slapen. Dinsdag 16 juni Ook deze ochtend ziet er weer triestig uit. Het is bewolkt, regenachtig en koud. Van wandelen en fietsen komt niet veel. Het is zinloos om in dit weer vogels te kijken. We rijden naar de camping in Sodankylä. We eten matig in het stadje, internetten in het infocentrum, kijken tennis op T.V. en luisteren muziek. Op Internet zien we wel (www.weeronline.nl) dat het weer vanaf woensdag beter wordt. Woensdag 17 juni Het weer ziet er ietsje pietsje beter uit. We rijden via de “967” richting Kelujärvi. Bij Siurunmaa parkeren we de auto rechts van de weg, tegenover de weg naar de uitkijktoren. Pal voorbij de brug horen we weer een dwerggors zingen. Het waait vrij hard, misschien daarom krijgen we de vogel weer niet te zien. Wel rietzanger, rietgors en barmsijs. Op de T-kruising wandelen we links en komen na 600 meter bij een grote parking! Hier begint de 1,7 km lange
19
wandelroute naar de Hanhiaapa uitkijktoren. Bij de toren is een vuurplaats, w.c. en een grote houtvoorraad. Op de uitkijktoren waait het hard. We kijken uit over een groot veen maar zien geen vogels. We rijden verder tot Kelujärvi. Pal na de brug had de Franse reisleider een zingende dwerggors. Er zingen alleen maar fitissen. Zonder zang wordt het een zware opgave de vogel te vinden. Op het meer zwemmen 7 zwarte zee-eenden, enkele wijfjes nonnetjes en een brilduiker met 7 jonkies. We rijden terug naar Sodankylä en volgen de “80” richting Kittilä. Bij Vaalajärvi gaan we links richting Riipi. Pal voor dit dorpje slaan we linksaf richting Ristonmänniköntie. Deze verharde weg gaat na 11 km over in een goed zandpad. Bij Hervuolevintie (ongeveer 3 km op het zandpad) gaan we rechts en parkeren de camper. Johan fietst het pad verder af. Na 500 meter op de splitsing rechts aanhouden. Na 2 km kun je via een (privé-)zandpad linksaf naar het Kulvakkojarvi meer. Hier staan enkele weekendhuisjes waar niemand te zien is. Bonte en grauwe vliegenvanger, gekraagde roodstaart maken dankbaar gebruik van de vele nestkastjes. Eindelijk een meer waar flink wat vogels op liggen. Behalve grote aantallen brilduikers, enkele nonnetjes (ook mannetjes), zwarte zee-eenden liggen er minstens 25 grote zee-eenden op het water. Die zouden hier ook broeden. Misschien daarom zijn er vooral mannetjes te zien. De witte vlek onder het oog is met de kijker goed te zien. Toch leuk om deze soort op zijn broedplaats te zien. Johan fietst nog even door, ziet dat er verderop geen autosporen meer zijn en haalt Loes op. We parkeren de camper bij de overgang van het bos naar een kapvlakte. Na het eten wandelen we naar het meer. Helaas zijn er nu wel mensen. Een dame maakt ons duidelijk dat ze het geen goed idee vindt als we bij het meer even naar de vogels kijken. Dergelijk ongastvrij gedrag hebben we de laatste maanden niet meegemaakt. Even voor de camper steekt Johan de kapvlakte over om bij het meer te komen. Hij staat aan de rand door z’n telescoop te turen als een groepje van 6 grote zee-eenden (5 mannetjes, 1 wijfje) pal voor hem invalt. Dat had weer mooie plaatjes op kunnen leveren. Op de kapvlakte alarmeert een paapje. De wind valt wat weg en gelijk krioelt het van de muggen. Het is bijna onmogelijk ‘muggenvrij’ in de camper te stappen zodat we na elk wandelingetje steevast op muggenjacht moeten. Donderdag 18 juni We hebben de gehele avond en nacht geen teken van menselijk leven gezien. Helaas ook geen zoogdieren. De ochtend begint somber. Het is bewolkt en koud (6 graden). Na het ontbijt rijden we terug naar Sodankylä en via de “E 75/4” richting Ivalo. Vlak voor de 2e afslag naar Petkula parkeren we de camper op de parkeerplek tegenover lake Ilmakkijarvi. Dit meer is o.a. bekend vanwege zijn (baltsende) breedbekstrandlopers. Onder het genot van een warm kopje koffie kijken we uit over de uitgestrekte venen aan de overkant van de weg. Het waait hard en er vallen regendruppels. Op de venen is geen enkele vogel te zien. Op het meer klotsen onstuimige golven hoog tegen de oevers. We constateren dat het geen zin heeft om in dit weer naar de toren te wandelen. 200 Meter verder slaan we rechtsaf, richting Petkula, tot de waterkrachtcentrale. Behalve een wulp en een gekraagde roodstaart levert dit niets op. In de luwte van de dam jagen huiszwaluwen en een gierzwaluw. We rijden 15 km door tot Peurasuvanto. Hier wilden we pas tegen de avond aankomen. Pal voorbij de brug over de Kitinen rivier ligt links restaurant-camping “Holiday Village Peurasuvanto”. De eigenaar, Olavi Nyssönen, is een vogelaar waarvan de naam in veel verslagen terugkomt. We komen op een, voor hem, historisch moment. Hij is aan het laatste uur van zijn werkzaam leven bezig. Om 17.00 uur vraagt hij de aanwezige klanten af te rekenen. Op dat tijdstip vindt de overdracht plaats. Zijn eerste gesprek als pensionado is met ons. Veel wijzer worden we echter niet. Hij vertelt dat de stand van de bosgors de laatste jaren dramatisch gekelderd is (vroeger heel algemeen, nu zeldzaam). Dit geldt (in mindere mate)
20
ook voor de dwerggors. Dit is de vogelarmste lente die hij in jaren meegemaakt heeft (dit laatste kunnen we beamen). Vorig jaar wist hij nog een vijftal plaatsen voor sperweruil. Dit jaar is er geen enkele vogel aanwezig. Als Johan vraagt hoe hij zijn vrije tijd gaat invullen, antwoordt hij aan dat hij vaak met zijn vriend zal gaan jagen. Omstandig verklaart hij dat hij zelf nooit een vogel zal schieten. Als Johan vraagt wat zijn vriend dan wel schiet, geeft hij beschaamd toe dat dit vooral kor-, hazel- en auerhoenders zijn. Hij vindt het terecht dat bruine beren geschoten worden. Hij vertelt dat veel mensen de kinderen met de taxi naar school sturen door de aanwezigheid van beren. Olavi Nyssönen is duidelijk een ander type ‘vogelliefhebber’ dan ons voor ogen stond. Hoe komt het toch dat mensen de rijkdom aan natuur pas waarderen als die op het punt staat te verdwijnen? In Duitsland worden miljoenen euro’s besteed om de stand van het auerhoen op te krikken en hier worden ze massaal afgeschoten. We installeren ons op de camping en betalen € 18 voor een overnachting. Onze plannen om ’s avonds terug naar het meer te rijden, vallen letterlijk in het water. Weer een dag zonder vogels. Vrijdag 19 juni Het is koud en het waait hard. De temperatuur is maar net boven het vriespunt. We rijden na het ontbijt terug naar de 1e afslag naar Petkula en parkeren op de parking links vlak voorbij de afslag. We maken aan de overkant van de weg de wandeling naar de uitkijktoren. Hier waait het zo mogelijk nog harder. Regelmatig vallen er druppels. Er zitten nauwelijks vogels op het meer. We lopen nog langs de omringende venen maar breedbekstrandlopers zullen niet baltsen in dit weer, hoewel wulpen en bosruiters nog altijd actief zijn.
Het Urho Kekkonen National Park Dit enorme park (255.00 ha) is in 1983 opgericht om de oorspronkelijke taigabossen te beschermen. Er zijn 3 infocentra: Tankavaara, Kiilopaa en Saariselka. Van elk infocentrum zijn mooie trails uitgezet. Je treft er zowat alle biotopen aan: woeste rivieren, boomloze, hoge fjelden, uitgestrekte, heuvelachtige pijnbossen, diepe kloven, weidse hoogveengebieden, droge beukenbossen. Voor een aantal vogelsoorten wordt dit park steeds belangrijker omdat natuurlijk bos elders in Finland steeds zeldzamer wordt. Er zwerven zo’n 20 beren door het park. Vanuit Rusland komen regelmatig wolven. Ook leven er enkele wolverines. Reken er echter niet op dat je een van deze soorten te zien krijgt. Het park is gigantisch en de dieren houden zich vooral op in delen waar geen mensen komen. In de infocentra is veel informatie over de voorkomende soorten en de trails die men kan wandelen. Het is overigens hard werken om enkele vogelsoorten te zin, zelfs bij goed weer.. Via Peurasuvanto rijden we naar het infocentrum naar Tankavaara. Van hieruit starten mooie trails. Je kunt hier kiezen uit 3 wandelingen: 1, 3, of 6 km. We maken de grote wandeling van 6 km, aangegeven door ‘Kuukeli’ op de route aanduidingen. In de bossen zou je kans maken op grote kruisbek, witbandkruisbek, bruinkopmees en haakbek. Boven op de berg (roepende regenwulpen) heb je een mooi uitzicht over het gebied. Hier staat een bord dat op de hoogvlakte alpensneeuwhoenders broeden. Dat gaat Johan morgen proberen. Op de parking van het infocentrum mag je niet overnachten. We rijden een achttal km naar het noorden en vinden bij de afslag “Ylisenvaarantie” een mooie parking met w.c. De parking is omgeven door mooie veengebieden. Naast de camper kan Loes een hevig alarmerende bosruiter filmen. Boven de camper mekkeren baltsende watersnippen. Een paartje noordse gele kwikken draagt voedsel aan voor hun jongen. Johan zoekt vergeefs de (verre) omgeving af naar gorzen. Achter de camper zien we nog wel een groep van ± 200 rendieren door het veen banjeren. We krijgen nog gezelschap van enkele andere campers die zich bij een houtvuur opwarmen.
21
Zaterdag 20 juni We rijden al om 5.30 uur terug naar de parking bij het infocentrum. Johan maakt de wandeling van 6 km nog een keer in de hoop dat de vogels deze keer actiever zijn. Op het hoogste punt (bij de uitkijktoren) struint hij de verre omgeving af. Er alarmeren alleen regenwulpen. Hij vervolgt zijn tocht en gaat na 1,5 km rechtsaf over een knuppelpad dat naar de top van een andere berg voert. Op de mooie hoogvlakte houdt het pad op. Vol goede moed maakt hij een waypoint aan op de GPS en struint de vlakte af. Het resultaat valt ook hier tegen: alleen goudplevieren en regenwulpen. Omdat hij steeds geconcentreerd rondkijkt, maakt hij een stevige val. Met een bloedende knie strompelt hij naar beneden. Het leven van een pensionado gaat niet over rozen. We rijden verder naar Ivalo en gaan op de “91” rechtsaf, richting Moermansk. Op de kruising na 7 km houden we links aan en na ± 1 km weer links naar Veskoniemi. Na 3,5 km komen we bij de eerste toren (de “Mmielikkojarven”). Deze staat 300 meter van de baan en ziet uit over het Inarimeer. We zien de onvermijdelijke parelduiker, rietganzen, noordse sterns en kraanvogels. Daarna rijden we de zandweg verder af en lopen de 1,2 km wandeling naar de 2e uitkijktoren. (“Juurakkovupajan”). De wandeling loopt door een mooi gebied met wisselende biotopen. Anderen zagen tijdens deze wandeling bruinkopmees, dwerggors en moerassneeuwhoen. Jammer genoeg regent het weer. We blijven bij deze toren overnachten. Het blijft heel de avond regenen en vanuit een warm bed kijken we naar de t.v. Zondag 21 juni Het is nog steeds koud (+2 graden), het waait en regent af en toe. Johan maakt ’s morgens de 1,2 km wandeling naar de uitkijktoren. Rond de camper alarmeert een bosruiter. Behalve de alom aanwezige kepen en fitissen zingt er niets. Het zicht vanaf de toren is fantastisch. Er zitten ook meer vogels dan bij de eerste toren: mannetje pijlstaarteend, brilduikers, kuifeenden, smienten, noordse sterns, overvliegende taiga rietganzen. Rond de toren zingen bonte vliegenvangers die ongetwijfeld broeden in de opgehangen nestkastjes. Hij loopt de nestkastjes af en hoopt op bruinkopmezen die nu met jongen zitten. Helaas vergeefs. We rijden terug naar de eerste toren waar het wederom rustig is. Enkele km’s voorbij deze toren wandelen we nog een grindweg rechts in. Dit pad ligt in de luwte van de striemende wind en we zien pestvogels, barmsijzen, bosruiters en de onvermijdelijke kepen en fitissen. We doen boodschappen in Ivalo en rijden over de E 75 naar het noorden. We rijden door prachtige, lichtelijk geaccidenteerde landschappen met mooie venen en meren. Het is te koud om te stoppen. Bovendien regent het en staat er een straffe wind. Deze keer hebben we een oplossing: Via Inari rijden we naar het Neljan Tuulen Tupa hotel/restaurant. We gaan hier lunchen en ondertussen de feeders bekijken. Terwijl we op het eten wachten, zien we een wirwar van vnl. barmsijzen, koolmezen, sijzen, groenlingen en kepen. We staan nog geen 2 minuten of een mannetje haakbek meldt zich. Hoewel de vogel bijna twee maal zo groot is als de hem omringende sijzen en barmsijzen, zijn de vogels niet bang van hem. De haakbek (we weten niet of het steeds dezelfde vogel is) komt regelmatig terug en eist de hoofdrol voor zich op voor de filmpjes die Loes maakt. Op een gegeven moment zien we op het voederbakje 5 vogels bestaande uit 5 soorten: haakbek, barmsijs, sijs, keep en groenling. Ook het vrouwtje haakbek meldt zich regelmatig. Johan let goed op de barmsijzen en ziet (hoewel je voorzichtig moet zijn met de determinatie) een meter voor hem een onmiskenbare witstuitbarmsijs. De zachtroze borst, de ongestreepte flanken en de ongestreepte zachtroze stuit sluiten elke twijfel uit. Op dat moment weten we nog niet dat witstuitbarmsijzen dit jaar heel talrijk zijn.Tijdens de koffie zien we dan eindelijk onze eerste bruinkopmees. Het meesje komt iedere keer een zonnebloempit pakken om die vervolgens op een takje te ontleden.
22
Haakbek op voederplank Na de (lange) lunch bedanken we de vriendelijke uitbaters en rijden over de E 75 terug naar het zuiden, richting Inari. Pal voor de camper steekt een wijfje auerhoen op haar gemak de weg over. We wachten een poosje in de hoop dat ze gevolgd wordt door jongen maar dat is niet zo. Na ± 15 km gaan we via de “9710” richting de Jokitörma. Na 3 km (iets voorbij de scherpe bocht naar links) staat de 12-meter hoge uitkijktoren van waaruit je een prachtig uitzicht hebt over bossen, meren en hoogvenen als delta gevormd door de Kaamasjoki rivier. In het bosje rond de toren hangen wat nestkastjes. Nog voor we toren beklimmen zien we een bruinkopmees. Aan de rand van een veen zien we (na de tientallen in Estland) pas onze eerste Finse eland. Verder nog wat pestvogels. Tegen 18.00 uur rijden we naar de camping Jokitörmä in Kaamanen. Deze camping ligt in een prachtig veengebied. We horen al snel baltsende watersnippen en bosruiters. Op de camping staan kunstig gesneden houten beelden. We betalen € 20 voor een overnachting. Het sanitair is sober maar goed. Ook nu gaat alles weer aan de stroom. We hebben nog altijd satellietontvangst hoewel de schotel bijna naar beneden lijkt te wijzen. We horen dat de weersvoorspellingen eindelijk wat beter worden. We zijn nu 18 dagen in Finland en hebben 2 redelijke dagen gehad. Maandag 22 juni We vervolgen onze tocht naar het noorden. We rijden door eindeloze venen met parelduikers, noordse sterns, zwarte zee-eenden en pestvogels. Het weer is redelijk. Om 11.00 uur komen we aan bij het Pohjan Tuli hotel, 5 km ten zuiden van Utsjoki, waar ook feeders hangen. Hier wordt de show vooral gestolen door meerdere witstuitbarmsijzen die dit jaar bijzonder talrijk zijn. Een Engelse ornitholoog telde in een goed uur 9 exx. Hij komt van het noorden en de uilenstand is nog dramatischer dan we al vreesden. Behalve de crash in de muizenstand
23
sterven ook de lemmingen met 100den aan een besmettelijke ziekte (met bloed uit de bek). Een Noorse universiteit heeft er zelfs en onderzoeksteam op gezet. Hij had nog koningseiders in de baai van Vadsø in een mixed groep met gewone eiders. We praten met de uitbater en informeren naar de stand van de bruine beer in de omgeving. Bijna emotioneel steekt hij zijn verhaal af. De eigenaars (en bevriende jagers) doen alle mogelijke om belagers van hun rendierkuddes (beren, wolven en zelfs arenden) op te ruimen. De politie staat machteloos omdat het gebied zo enorm uitgestrekt is dat er nauwelijks te controleren valt. Hij zegt enkele van de bewuste snoodaards te kennen omdat hij zelf ook jaagt (alleen op elanden!!!). Overal in Europa hoor je, in wisselende gradaties, hetzelfde verhaal. Hij geeft Johan een hoogvlakte waar alpensneeuwhoenders (90% zeker) en morinelplevieren zouden zitten. De uitleg is matig en Johan fietst het verkeerde pad in: 2,5 km noordelijker richting Utsjoki bij de (gesloten) bareel rechtsaf. Deze komt (na 500 meter) uit bij een vuilnisbelt. 200 Meter voorbij de eerste afslag naar de belt hoort hij de zang van de bosgors. Johan vreest voor het zoveelste gorzendebacle. Je hoort de vogels wel maar ziet ze niet. Deze keer krijgt hij de zingende bosgors echter uitstekend te zien. Helaas alleen door de kijker want als hij de telescoop opstelt, is de vogel gevlogen. De tweede keer zingt de vogel nog dichter bij het pad. Ook nu gunt hij Johan alleen maar een blik door de kijker. Het kan vreemd lopen. Je rijdt alle bekende plekken af en vindt de vogel op een pad waar je verkeerd zit. Terug bij de camper wordt hij aangesproken door 3 jeugdige Nederlandse vogelaars die hun tent tegen het water hebben opgezet. Zij hebben de door de eigenaar opgegeven hoogvlakte gisteren afgestruind en hadden morinelplevieren, ijsgorzen en strandleeuweriken maar misten het alpensneeuwhoen (ook bij hen voor 90% gegarandeerd). Omdat de beklimming voor een camper te steil is, bieden ze aan om met Johan nog een keertje de wandeling op de hoogvlaktes te maken. Dat is niet tegen dovemansoren gezegd. We rijden tot in Utsjoki en gaan pal voor de brug op de “970” rechtsaf. Na ongeveer 1,5 km weer rechtsaf op het steile pad naar boven. Het bord “verboden voor auto’s” wordt door iedereen genegeerd. Na ongeveer 2 km kom je bij een hek wat je open kunt schuiven. Enkele km’s verder kun je de auto voor het hek van de hoge zendmast wegzetten. De hoogvlakte is gigantisch groot. We stellen ons in linie op en struinen de vlaktes af. We zien alarmerende goudplevieren, regenwulpen en ijsgorzen. Een van de jongens vindt zelfs het nest van een ijsgors met kleine jongen. We lopen snel door. Enkele malen zien we een biddende ruigpootbuizerd en een kleine jager. Niet ver van de toren nog een (roodgesterde) blauwborst. Morinelplevieren en alpensneeuwhoenders laten het helaas afweten. De “90% zekerheid” van alpensneeuwhoenders klopt statistisch niet. Het wordt (althans voor Johan) een vermoeiende wandeling. Bang om te verdwalen hoef je overigens niet te zijn want je hebt overal de zendmast in beeld. De jongelui zijn sympathiek en bij een pintje in de camper vallen de 40 jaar leeftijdsverschil weg. De jongelui zijn studenten die op stage zijn. Ze hebben in de buurt van Joensuu onderzoek gedaan naar het voorkomen van de bruine beer. Van een stageleider (een jager!!) moesten ze op een kaalslagvlakte controleren hoeveel boomstompen onderhanden waren genomen door bruine beren. In afgestorven boomstompen vestigen zich, na verloop van tijd, allerlei emelten wat een welkome voedselbron blijkt te zijn voor bruine beren. Weer wat bijgeleerd. Hopelijk worden hun gegevens niet misbruikt. Ze zijn al in de Varanger geweest maar gevlucht voor het dramatisch slechte weer. We nemen afscheid van de Nederlanders en rijden naar een parking op de “970” even buiten Utsjoki waar we gezelschap krijgen van enkele andere campers. Dinsdag 23 juni Het weer is verrassend goed. Vandaag rijden we dan eindelijk naar de Varanger. De reis door Fins Lapland was op vogelgebied niet bepaald een succes, vooral te wijten aan de
24
weersomstandigheden. De “970” loopt door een mooi landschap met links de rivier (met veel vissers) en rechts mooie hoogvlaktes.
Noorwegen (de Varangerfjord). Over de Varangerfjord is zoveel informatie dat we alleen beschrijven wat we op de bekende plekken gezien hebben. Het relatief onbekende “Grense Jakobselv” is een aanrader, zeker als je walvisachtige wilt zien. Bij de grens hebben we een klein probleem. We hebben een paar blikjes bier te veel bij (5 liter is toegestaan). We hebben de keuze tussen betalen en het bier achter laten. Omdat we boos zijn laten we het teveel aan blikjes achter en wensen ze sarcastisch een gezellig drinkgelag. Fout. Tussen Varangerbotn en Nesseby stoppen we enkele malen om over de fjord uit te kijken. We zien roodkeelduikers, zwarte en grote zee-eenden, tureluurs, steenlopers, scholekster, rosse grutto’s, middelste en grote zaagbekken, noordse sterns en een viertal zeearenden. Eindelijk wat vogels. In Nesseby zetten we de camper op de parking bij het mooie kerkje en maken de wandeling op het schiereilandje. Op het plasje achter het kerkje kan Loes en mooi filmpje maken van de om hun as draaiende grauwe franjepoten. Verder zwarte zeekoeten, bontbekplevieren, bergeenden, eidereenden, tureluurs, rosse grutto’s, zwarte zee-eenden, grote en middelste zaagbekken en een groepje bonte strandlopers in zomerkleed. We eten en rijden door naar Vadsø. Bij de rotonde op het eind van het stadje gaan we rechtsaf. Voorbij de brug onmiddellijk links naar de parking bij het hotel waar ook de trail over het schiereilandje (= Vadsoya) begint. Op de grote plas liggen zo’n 90 grauwe franjepoten. In de buurt jagen 2 donkere fase kleine jagers. Ook hier veel rosse grutto’s. In de verte zien we een grote groep eiders. We doorkruisen een stukje toendra waar storm- en zilvermeeuwen broeden. De stormmeeuwen vallen ons zo fanatiek aan dat we rap op onze schreden terugkeren. Als Johan de eiders langs de kustlijn benadert (kemphanen, tureluurs,bontbekjes), blijkt de groep uit louter eiders te bestaan. We rijden door naar Store Ekkeroy. Bijna op het eind van het dorp gaan we linksaf en zetten de camper, op de bovenste parking. We maken de wandeling naar de kolonie drieteenmeeuwen. De kittiwakes zitten al met halfwas jong. Op het water dobberen zeekoeten en zwarte zeekoeten. We wandelen nog even naar het dorpje. Hier zien we enkele kleinste jagers heel fanatiek drieteenmeeuwen achtervolgen. Ook kleine jagers zijn algemeen. Woensdag 24 juni Nog voor het ontbijt gaan we om 7.00 uur ‘even’ de wandeling van 6 km maken. De zon doet haar best om door de lichte bewolking te breken. Het is bijna windstil en de thermometer geeft 11 graden aan. De gevoelswarmte ligt hoger. De eerste vogel die we zien is een mannetje tapuit. Onder de kolonie drieteentjes zien we 4 zeekoeten en 8 kortbekzeekoeten tussen de 100den kittiwakes op het water liggen. Wat verder weg dobberen nog 6 zwarte zeekoeten. Drie soorten alkachtige binnen één minuut. De dag begint goed. Het zal nog veel beter worden. We zijn bijna op het einde van de kolonie als Johan rechts de fjord aftuurt en Loes op een rotsje en forse, grijze vogel ontdekt. Kijker erop: Giervalk. Dit is goed voor een kusje op beide wangen. De telescoop levert prachtige plaatjes. De valk blijft rustig zitten. Pal voor de valk zien we een mannetje ijsgors zingen. Achter de valk achtervolgt een kleine jager een drieteenmeeuw. We naderen de valk tot op een verantwoorde afstand en kunnen met de telescoop in de poppetjes van zijn ogen kijken. Op het einde van de klif loopt het wandelpad naar links. Overal zien we zingende ijsgorzen. Op het water dobberen groepen eiders, middelste zaagbekken en grote zee-eenden. Johan tuurt vergeefs de groepen eiders af op zoek naar stellers- en/of koningseiders. Hij komt wel de enorme kop van een grijze zeehond tegen. 25
De kust is hier bezaaid met rotsblokken met daarop veel wier. Tussen de rotsblokken liggen strandjes met plas-dras stukjes. Dit alles trekt de nodige steltlopers aan zoals scholeksters, tureluurs, steenlopers, rosse grutto’s, bonte en kleine strandlopers. Op de rotsen is een paarse strandloper voedsel aan het zoeken. Leuk deze zeldzame vogel in zijn broedgebied te zien. Naast de paarse strandloper foerageren een steenloper, een (bruin) mannetje kemphaan en een bontbekplevier. Op een gegeven moment heeft Johan de 4 soorten in één scopebeeld. Uiteindelijk zijn we pas om 11.30 uur terug bij de camper. Na het late ontbijt rijden we verder via de E 75 richting Vardø. Onderweg zien we regelmatig zeearenden. Eén km voor Skallelv gaan we, bij een picknickplek, links een grindpad in. We zetten de camper na 500 meter op een parkinkje “only for fishermen”. Johan gaat op de toendra wandelen. Hij stoot al snel op een kleinste jager. De vogel wil zich wel laten bekijken maar niet laten vereeuwigen want als Loes haar videocamera goed en wel opgesteld heeft, vliegt de vogel op. Op een gegeven moment hangen er 15 kleine jagers in de lucht. Johan voelt zich niet prettig want hij vreest dat hij dwars door de kolonie loopt. Ook (alarmerende) goudplevieren en tapuiten zijn algemeen. Op enkele plasjes zwemmen grauwe franjepoten. De vibrerende roep van de regenwulp is overal te horen. Johan voelt zich teveel storend element tussen al deze broedende vogels en breekt de wandeling voortijdig af. Als hij terug richting camper loopt ziet hij (ver weg) hoe 4 jagers een grote witte vogel aanvallen. Te ver weg om zeker te zijn. Zijn telescoop hangt op zijn rug en voordat hij die opgesteld heeft, is er niets meer te zien. Jammer, het zou een sneeuwuil kunnen zijn, temeer daar hij tijdens de gehele wandeling geen meeuwen heeft gezien. Na de koffie rijden we verder. Pal voor Komagveer zetten we de camper links op de parking voor een cafeetje. De Nederlandse studenten hadden hier hun koningseiders. Johan loopt richting brug en gaat voor de brug richting baai waar een grote groep eiders ligt. Al snel ontdekt hij tussen de eiders 2 koningseiders. Niet mooi op kleur maar wel onmiskenbaar. Wat grootte betreft schommelt deze eidersoort tussen de kleinere stellers en de grotere eidereend. We rijden door de smalle tunnel Vardø binnen. Na de 2,8 km lange tunnel houden we links aan en volgen de borden naar het nieuwe infocentrum. We komen 10 minuten na sluitingstijd binnen. De uiterst charmante dame doet echter alles om het ons naar de zin te maken. Ze denkt niet dat het bootje naar het vogeleiland Hornoya morgenvroeg om 9.00 uur vol zal zitten. We kunnen achter het gebouw parkeren en krijgen zelfs stroom. Ze tipt ons het hotelrestaurant “Vardø” op enkele 100den meters. Daar eten we een uurtje later meer dan uitstekend voor € 25 p.p., een alleszins redelijke prijs voor Noorse begrippen. Donderdag 25 juni
Het Hornoya vogeleiland Dit vogeleiland ligt slechts op 10 minuten varen van het vasteland. De broedvogelbevolking bestaat uit 5 à 10.000 paar papegaaiduikers, 500 paar alken, 3 à 400 paar kortbekzeekoeten, 1000-1500 zeekoeten, 23000 paar drieteenmeeuwen, 150 paar kuifaalscholver. De aantallen variëren jaarlijks, afhankelijk van de weersomstandigheden en het voedselaanbod. Om 8.50 uur staan we (als enigen) paraat om het boottochtje naar het vogeleiland te maken. Het weer is redelijk maar slechter dan de voorspellingen aangaven. In vergelijking met verslagen van vorige jaren zijn de prijzen weer opgeslagen. We betalen 300 kronen p.p. = € 34, tamelijk prijzig. Nog voor je bij het eiland bent, zie je 100den zeekoeten, alken en papegaaiduikers op het water liggen. Stromen vogels vliegen af en aan. Eenmaal aan wal moeten we even wennen aan de enorme vogelrijkdom en het daarbij behorende lawaai (en de stank). Op nauwelijks 10 meter van ons zitten alken, papegaaiduikers, zeekoeten en
26
kuifaalscholvers. Het kost weinig moeite om kortbekzeekoeten tussen de vele zeekoeten te ontdekken. Zwarte zeekoeten zien we alleen maar op het water. We lopen onderaan de klif richting vuurtoren en kijken onze ogen uit. Zowel boven als onder ons zien we 1000den vogels. Drieteenmeeuwen en papegaaiduikers vliegen rakelings boven ons hoofd richting zee. Op het water dobberen 100den vogels. Op de meer grazige hellingen voorbij de rotsen zien we verschillende roodkeelpiepers. Vanaf de vuurtoren tientallen boven zee patrouillerende jagers. Regelmatig zien we hoe terugkerende drieteenmeeuwen en papegaaiduikers genadeloos aangevallen wordt door meerdere kleine jagers. Heb je eindelijk wat voer verzameld voor je kroost om het vervolgens zo af te moeten geven. Dan weer een onverwachte verrassing: pal onder ons vliegt een grote jager. Jan van genten zijn verrassend talrijk. Op de grazige hellingen scharrelen grijze donsjongen van zilvermeeuwen en grote mantelmeeuwen. Op de terugweg begint het te regenen. Pal onder ons zien we hoe een grote mantelmeeuw een nog levend jong van een drieteenmeeuw binnenwerkt. Om 13.15 uur varen we terug naar het vasteland, een geweldige ervaring rijker. Het Hornoya vogeleiland is een must als je hier bent.
Papegaaiduiker brengt voedsel aan We kopen verse broodjes in de nabijgelegen supermarkt en lunchen in de haven. We rijden nog even naar de andere kant van de baai maar behalve een roodkeelduiker is daar niet veel te zien. Daarna rijden we via de tunnel richting Hamningberg. Dit is een 40 km smalle weg door een schitterend gebied. Grillige rotsen, vogelrijke baaien, uitgestrekte toendra’s leveren prachtige panorama’s. Er zijn veel inhammetjes voor eventuele tegenliggers. Deze weg moet je sowieso rustig aan doen om te genieten van het landschap. We hadden al gehoord dat het giervalkennest bij km 12 dit jaar niet bezet is. Toch stoppen we even omdat de baai bij de brug vol ligt met vogels: roodkeelduikers, 100den ijseenden, zwarte en grote zee-eenden, middelste zaagbekken, zwarte en gewone zeekoeten.
27
In Hamningberg houden we voor het dorp links aan, richting Syltefjorden. Hier ligt, na enkele 100den meters, een grote nieuwe parking met uitzicht op de toendra. Hamningberg bestaat uit een kerkje, een cafeetje en enkele zomerhuisjes. In de winter zou het dorpje onbereikbaar zijn. Er staan nog een drietal andere campers. De rendieren lopen nu in onze voortuin. Tussen de rendieren zien we bontbekplevieren en goudplevieren. We blijven hier vannacht staan. Het waait hard en het is koud Vrijdag 26 juni We wandelen vóór het ontbijt naar de Syltefjorden (500 meter). Tijdens de wandeling zien we onze eerste sneeuwgors langs vliegen. Aan de rand van de baai is een Franse vogelaar een geelsnavelduiker aan het zoeken die hij, na een duik van de vogel, uit het oog verloren is. Na een kwartiertje vindt Johan de vogel terug, veel dichter langs de kust dan waar we aan het zoeken zijn. De zoveelste mooie waarneming in de Varanger. Volgens dezelfde vogelaar zwerft er ook een ijsduiker rond. Op het water dobberen zwarte zeekoeten, grote zaagbekken en papegaaiduikers. Tussen de vele meeuwen, jan van genten, noordse sterns, kleine jagers ontdekken we twee noordse stormvogels. Boven ons koerst een gestadige stroom van drieteenmeeuwen richting zee. De vogels vliegen laag om minder last te hebben van de wind. Als we terugwandelen, laten een viertal sneeuwgorzen zich op enkele meters bekijken. Omdat de wind stormachtige vormen aanneemt, zakken we langzaam af richting Vardø. Bij km 12 zien we een giervalk boven de rotsen. De vogel verdwijnt (te) snel uit het zicht en we vinden hem niet meer terug. Ook op de toendra tegenover Vardø zien we een grote valk boven de vlaktes jagen. Als een tiental kleine jagers op één punt op de vlakte blijven stoten, loopt Johan de toendra op. De valk laat zich echter niet meer zien. We stoppen onderweg regelmatig met o.a. een groep van 25 zwarte zeekoeten en tientallen jan van genten. In Vadsø kopen we in de Rimi supermarkt vers brood en eieren. Daarna rijden we tot Vestre Jakobselv (15 km voorbij Vadsø). Hier volgen we de bordjes naar de camping. We betalen 185 NOK (€ 20) voor een overnachting. We hebben in de camper Internet en kunnen gratis gebruik maken van de wasmachine. We hebben Nederlandse buren met wie we wat gegevens uitwisselen. Zaterdag 27 juni Het is vandaag bewolkt en frisjes. In de ochtend werken we het verslag bij en skypen met het thuisfront. Om 12.00 uur vertrekken we. Pal voor Tana Bru rijden we over de “890” richting Båtsjford. Bij kilometer paal 20 stoppen we even. Hier zou regelmatig een sperweruil op de hoogspanningsdraden zitten. Niet dit jaar. Bij km 30 stoppen we onder de mooie rotswand waarop zilvermeeuwen broeden. Hier broedt al jaren een paartje giervalken. We hebben niet veel hoop want het regent weer. Als we uitstappen, ziet Johan een Fins koppel aankomen. Ze stappen flink door. De man heeft de poten van zijn statief uitgetrokken. Als hij op onze hoogte is, vraagt Johan of er wat te zien is. Als antwoord zet de man zijn telscoop op en nodigt Johan om te kijken: Giervalk. De vogel vliegt helaas vrij snel weg. De man is uitzinnig van vreugde. Hij klopt zich op de borst en steekt zijn armen in de hoogte. Johan verhoogt zijn feestvreugde door hem uitvoerig te bedanken. De man spreekt helaas geen Engels maar we vermoeden dat hij zojuist zijn eerste giervalk heeft gezien. We drinken een kopje koffie en omdat het zonnetje inmiddels is doorgebroken, maken we samen nog een wandelingetje onder de rotsen. Boven ons hangt een juveniele steenarend (de enige van de reis). We rijden verder en nemen de afslag naar Heyholmen (3 km). Aan de monding van de Tana ligt een groot getijdengebied. Door de omringende oprijzende rotsen is dit een echt sprookjeslandschap. Het is eb en er zitten weinig vogels. We genieten van de balts van 2 paartjes temminckx strandlopers. Waar we, na 3 km, gestuit worden door het water zien we in de verte een vijftal grijze zeehonden op het wad liggen. Een scholekster broedt in de berm van de weg.
28
Dan rijden we terug naar de “890” en vervolgen onze weg richting Batsjfjord. Een tiental km voorbij Lierpollen eindigt de boomgroei en begint de toendra. We rijden door een ruig gebied met snel stromende riviertjes en grote plassen die vaak nog niet helemaal ontdooid zijn. Op sommige meren zien we roodkeelduikers en ijseenden. Een paar honderd meter voorbij de kruising van de “890” en de “891” zien we, niet ver van de oever, een broedende roodkeelduiker op een polletje gras dat boven het water uitsteekt. Dit levert ferme foto’s op.
Roodkeelduiker De broedende vogel stoort zich niet aan ons. Rond deze kruising kun je verschillende soorten steltlopers aantreffen. Ook alpensneeuwhoen zou tot de mogelijkheden behoren. We besluiten dat op de terugweg te doen. Eerst het gebied verkennen. Båtsjford is een onaangenaam stadje waar we vergeefs naar een camperplek zoeken. We rijden 4 km terug over de “890” en nemen de afslag naar Nordfjord, een goede grindweg. Na 10 km komen we bij een mooi gratis campingplekje dat, gezien de caravans, vooral bedoeld is voor vissers. Later op de avond komt een visser ook aangelopen met een zalm van bijna een meter. Trots steekt hij de zalm in de hoogte. Alleen lokale vissers mogen hier hun hobby uitoefenen. Zondag 28 juni Het miezert weer. Johan maakt een wandelingetje voor het ontbijt. Pal tegenover de camping loopt aan de overkant van de weg een visserspaadje naar de rivier. Onvoorstelbaar hoeveel koperwieken hier zingen. Tegen de rivier laten een paar roodgesterde blauwborsten zich goed bekijken. Dan rijden we richting de “890”. Nog voor de kruising maakt Johan enkele wandelingen op de hoogvlaktes. Hij hoopt (weer) op alpensneeuwhoenders en/of morinelplevieren. Er staat een stevige wind. Op de hoogvlaktes vindt hij alleen goudplevieren en veel kleine jagers. Als hij afzakt richting een riviertje neemt het aantal ijsgorzen snel toe. Hij ziet er tientallen. Op een gegeven moment 7 mannetjes in één beeld. Ook een verontruste temmincks strandloper laat zich op korte afstand bekijken. De vogel heeft waarschijnlijk een nest in de buurt. Op de kruising met de “891” zit de roodkeelduiker nog altijd op zijn nest. We maken hier een lange wandeling maar missen de soorten die anderen hier zo gemakkelijk ‘scoorden’. We eten en rijden op ons gemak richting Tana Bru. De rotsen bij km-paal 30 leveren nu een ruigpootbuizerd op maar de sperweruil bij km 20 laat het afweten. We tanken 29
diesel in Tana Bru en rijden door richting Kirkenes. Enkele kilometers voor Neiden is er aan de rechterkant een parkeerplekje met wat oude picknicktafels. We zetten de auto hier weg met een geweldig uitzicht over een moerassige vallei. Rond de camper zitten enkele blauwborstjes en bosruiters. Hier blijven we overnachten. Maandag 29 juni Het weer ziet er vandaag beter uit. We rijden terug richting Kirkenes waar we de “886” aanhouden, richting Grense Jakobselv. Dit is de uiterste noordoostpunt van Noorwegen tegen de Russische grens. Tom Snoeckx c.s. hadden hier in 2007 een groep van 15 beluga’s. Dit is ook ons belangrijkste doel. De weg is slecht maar het adembenemende landschap vergoedt veel. Bij de Jartfjord stoppen we bij een picknickplek links van de weg. We krijgen hier onze eerste groepjes bruinvissen te zien. De laatste 10 km hobbelen we over een grindweg. Uiteindelijk komen we bij de baai aan. Het weer is nog altijd geweldig. Voorbij het gehuchtje is een leuke parking waar het vrij druk is. We vinden nog net een plaatsje om de camper weg te zetten. Als de dagjesmensen vertrekken wordt het rustiger. Er staan alleen nog enkele campers. Op weinig plaatsen zagen we zoveel vogels op zee in zulke grote aantallen: kleine jagers, eidereenden, alken, zwarte zeekoeten, noordse sterns, grote zaagbekken, ijseenden, drieteenmeeuwen, zilvermeeuwen, stormmeeuwen, grote mantelmeeuwen, kuifaalscholvers en aalscholvers. Tussen alle zeevogels zwemmen her en der groepjes bruinvissen wat idyllisch plaatjes oplevert. We zijn het gehobbel met de camper snel vergeten. De Noorse soldaten van het grensgarnizoen zijn uiterst vriendelijk hoewel overal informatieborden staan met daarop in 4 talen wat je wel en niet mag. We zien de prikkeldraadversperring en de uitkijktorens op de grens met Rusland. Vanaf de rotsen hebben we een geweldig uitzicht over rots- en zandkusten. Met de telescoop kunnen we tientallen km’s ver kijken. Het is kraakhelder. We genieten van een stralend zonnetje dat weigert onder te gaan. Dinsdag 30 juni Het is nog altijd mooi weer. Na het ontbijt nemen we de tuinstoelen mee en plaatsen ons op een strategische plaats op de rotsen. We krijgen gezelschap van onze Duitse buren. Hij haalt met een werphengel een tiental (jonge) zalmen binnen. De allerkleinste gooit hij gelukkig terug. Zijn vrouw heeft een kijker en kijkt met ons over de immense watermassa. Net als wij hoopt zij op langs zwemmende beluga’s. We hebben een geweldig uitzicht over de spiegelgladde Barentszee. Het wemelt werkelijk van de vogels. Op verschillende plaatsen zien we de lenige ruggen van groepjes bruinvissen het water doorklieven. Het verbaast ons hoe gemakkelijk de drieteenmeeuwen hun visjes vangen. Soms verdwijnen ze helemaal onder water. Tijdens hun visjesjacht worden ze vaak belaagd door tientallen rondvliegende kleine jagers. We volgen de jagers enkele keren tijdens hun meedogenloze jacht. Het ritueel is steeds hetzelfde. Eén kleine jager zet de jacht in op een terugkerende drieteenmeeuw. Binnen enkele seconden krijgt hij gezelschap van twee of drie soortgenoten. Met snelle wendingen probeert het drieteentje zijn belagers vergeefs af te schudden. De afloop is steeds hetzelfde: Om zelf te overleven laat het meeuwtje na een 20-tal seconden zijn gevangen visje vallen. Binnen een seconde wordt het visje uit de vrije val opgepikt door een van de kleine jagers. In totaal tellen we 12 roodkeelduikers w.o. een groepje van 4. Verder dobberen er op het water zwarte zeekoeten (tientallen), alken (enkele), grote zaagbekken (200+), aalscholvers (100den), kuifaalscholvers (enkele), ijseenden (tientallen) en eidereenden. Dan krijgt Johan de schrik van zijn leven. Niet ver uit de kust torent een enorme rug uit het water op. In vergelijking hiermee zijn de bruinvissen stekelbaarsjes. Twee of drie keer ziet hij de rug boven het water komen. Gealarmeerd door zijn uitroep turen we nu met z’n drieën de plek af waar de walvis boven zou kunnen komen. Dat lukt en het gaat niet om één maar 2 walvissen. Ze komen nog een viertal keren aan de oppervlakte. We zien de zwaardvormige rugvin in een punt naar
30
achteren lopen. Twee maal krijgen we ook het wit op de flanken te zien zodat de determinatie niet moeilijk is: ORKA’S. Enkele mailtjes naar kennissen bevestigen dit. Wat een superwaarneming. Ook de Duitse mevrouw is helemaal onder de indruk.
Landschappen bij Grense Jakobselv ’s Middags wordt het wat kouder zodat we besluiten vandaag nog richting Kirkenes te rijden. Regelmatig stoppen we in dit geweldige landschap om foto’s te nemen. Vlak voor de afslag naar Kirkenes nemen we in Elvnes de weg naar Jakobsnes. Na 200 meter is er links een parkeergelegenheid. Vanuit de camper hebben we uitzicht over een inham van de fjord. We zien grote zee-eenden, ijseenden, zwarte zeekoeten en grote zaagbekken. Een groep rendieren met indrukwekkende geweien komt langs gewandeld. Dit is goed voor enkele mooie plaatjes. We slapen wat onrustig; er is vrij veel verkeer over de weg.
Noorwegen (de Pasvikvallei) De Pasvikvallei De Pasvikvallei (ten zuiden van Kirkenes) is een stukje Noorwegen dat ingeklemd ligt tussen Finland en Rusland. Deze vallei is een van de betere plaatsen om bruine beren te zien. Ook zitten er meer vogels dan op dezelfde breedte in Finland. Mogelijk omdat de bossen ouder zijn. Ook zijn er meer dode bomen. Op de grens met Rusland stroomt de Pasvikrivier van het (Finse) Inarimeer naar de Barentszee. Het landschap rond de rivier is, met zijn bossen, meren en venen, indrukwekkend. In het zuiden van de vallei hebben Noorwegen, Finland en Rusland een grensoverschrijdend reservaat gesticht. De bekendste vogelsoorten zijn laplanduil, drieteenspecht, auerhoen, moerassneeuwhoen, nonnetje, haakbek en bruinkopmees Woensdag 1 juli Na de inkopen in de supermarkt van Kirkenes rijden we via de “885” de Pasvikvallei in. Het schiet niet hard op want de weg zit vol met kuilen. In Svanvik (na ongeveer 35 km) kunnen we, onder het genot van een kopje koffie met warme wafels, gratis internetten. Er is veel kennis over de vogelbevolking van de Pasvik-vallei maar, zoals gebruikelijk tijdens onze reizen, niet bij de mensen die achter de balie van de receptie staan. Dat er geen uilen te zien zijn, wisten we al en dat bruine beren vooral vanuit auto’s gezien worden is ook geen opzienbarend nieuws. Pal ten zuiden van Svanvik (= Skoltevatn), slaan we linksaf en rijden over een 10 km lange bypass die langs een brede inham van de Pasvikrivier voert. Enkele km’s voor de T-kruising bezoeken we de uitkijktoren (noordse stern, noordse gele kwik, bosruiter, kuifeend, brilduiker). 31
Daarna rijden we verder richting Nyrud. Gaar geschud komen we aan in Noatun (4 km vóór Nyrud). We zetten de camper weg op een parkeerplek die 200 meter voor de afslag naar Noatun ligt (Norbert Willaert had hier bruine beer in 2007). Johan gaat fietsen terwijl Loes voor het avondeten zorgt. Hij komt terug en heeft een betere plek gevonden. We rijden 1 km door en slaan rechtsaf op een grindpad dat na 300 meter op een open vlakte van een voormalige zandafgraving uitkomt. We installeren ons tegen de bosrand met uitzicht over de vlakte. We hebben zelfs satellietontvangst zodat Johan met één oog van het tennis geniet en met het andere oog de omgeving in de gaten houdt. Je weet immers nooit. Donderdag 2 juli We slapen slecht. We hebben de verduisteringsgordijntjes open gelaten om alert te zijn op eventuele bruine beren. ’s Nachts bij daglicht slapen valt toch niet mee. Na het ontbijt gaan we fietsen. Het waait, het is koud en regelmatig hebben we regenbuien. De uitkijktoren aan de Pasvik rivier levert, behalve brilduikers en bosruiters, niet veel op. Pal voor Gjøkåsen horen we een familie bruinkopmezen. Op enkele meters voor ons zien we hoe 3 jonkies gevoerd worden door pa en ma. De vogels zijn niet schuw. We fietsen door mooie venen naar Nyrud. Velduil zou (volgens het infocentrum) zelfs dit jaar algemeen moeten zijn, helaas niet voor ons. In Nyrud lopen we (het regent weer) het terrein van het politiekantoor op. Van onder een afdakje turen we de meren af. Als het ophoudt met regenen, komen we op het terrein 2 politiemensen tegen. Ze zijn uiterst vriendelijk en storen zich er niet aan dat we ons op hun terrein bevinden. Ze vertellen dat ze gisterenavond (tussen de camper en de politiepost) een bruine beer voor de auto hadden. Ze benadrukken dat bruine beren vooral vanuit auto’s gezien worden maar dat wisten we al. We fietsen 800 meter terug en nemen de linker grindweg en komen na 5 km, door afwisselend venen en (moeras)bossen bij een kruising. We zien en horen regelmatig bruinkopmezen en stoppen voor een ‘flock’ van kepen, barmsijzen, (noordse) goudvinken en bruinkopmezen. Op de kruising slaan we rechtsaf en fietsen langs de dijk. Regelmatig lopen we de dijk op naar het meer (of een enorme inham van de Pasvikrivier?). Er zitten weinig vogels. Waar de dijk ophoudt, ligt een mooie moerassige inham met bosruiters en goudplevieren. Eigenlijk wonderlijk dat in zo’n fantastisch, maagdelijk en rustig gebied niet meer vogels zitten. Een paar 100 meter verder slaan we rechtsaf op het grindpad dat, na 7 km, uitkomt in Gjøkåsen. Op een goede km van de kazerne toch weer een enorme waarneming. N.b. in de berm zien we, pal voor ons, een rode lijstergrote vogel zitten. De kijker bevestigt ons vermoeden: haakbek. We kunnen de vogel een minuutje bekijken tot hij over de weg het bos invliegt. Een onverwachte verrassing. We dachten dat we haakbeken alleen bij feeders te zien zouden krijgen. De plaats: Vanaf Gjøkåsen 1,25 km het zandpad in tot waar het zandpad het hoogste punt bereikt. Zowel links als rechts van het pad is een inhammetje. De middag brengen we noodgedwongen door in de camper, het regent weer. We zien dat op Wimbledon de zusjes Williams zich, onder een behaaglijk zonnetje, naar de finale slaan. Johan maakt ’s avonds nog een fietstochtje en komt door en door koud en nat terug: summer in Norway. Vrijdag 3 juli We staan vroeg op om nog een fietstocht te maken maar het is regenachtig en koud (3 graden!!) zodat we (met pijn in het hart) besluiten om te vertrekken. In de Pasvik zitten veel meer vogels dan in Finland op dezelfde breedte. Misschien omdat de bossen hier nog niet zo uitgemolken worden. Bovendien heb je reële kans om op bruine beren te stuiten. Om 8.00 uur beginnen we aan de (voor een camper) 100 km erbarmelijke weg richting Kirkenes. Om 10.05 uur bereiken we de kruising met de E6 waar we bij het tankstation vers brood en belegde
32
baguettes met zalm kopen. We volgen de E 6 tot Neiden en slaan op de “893” linksaf. Bij de grensovergang met Finland is er geen controle en wordt de weg beter.
Finland Hoewel de weg door een schitterend landschap voert, houden we slechts één stop wat de zoveelste parelduiker oplevert. In Inari gaan we naar camping Lomakylä. Deze ligt pal ten zuiden van het stadje aan de linkerkant van de weg tegen het Inari meer. Voor campers (en caravans) zijn verharde stukken tussen grasstroken. Onkosten; € 22 per nacht, all in. De camping heeft ook alle overige voorzieningen. We besluiten om het een paar dagen rustig aan te doen. Op de mails lezen we dat Nederland gebukt gaat onder een hittegolf terwijl wij in winterjassen naar het toilet moeten. Het kan verkeren. We hebben het deze reis bepaald niet getroffen met het weer. Alleen in de Varanger hadden we redelijk weer. Nu was dat wel het hoofddoel van de reis. In twee uur tijd loopt de camping vol met campers. ’s Avonds bezoeken we een restaurantje in Inari: we eten uitstekend. Zaterdag 4 juli Het stormt, het regent en het is koud. We hebben ons camperkacheltje nodig om op temperatuur te blijven. We kijken T.V., lezen wat, internetten, mailen, skypen en bereiden de thuisreis voor. Het (tropische) thuisfront kan zich onze barre weersomstandigheden nauwelijks voorstellen. We bekijken onze foto’s en films en verbazen ons over de goede kwaliteit van sommige filmpjes. Verder valt er op zo’n dag weinig te beleven. Zondag 5 juli Ook vandaag ziet het weer er allerbelabberdst uit. We zien op www.weeronline.nl dat de weersvoorspellingen voor de komende dagen weinig goeds beloven: koud, bewolkt en regenachtig. Bij Saariselka slaan we linksaf richting restaurant dat boven op de berg bij een enorme zendmast staat. Dit is een van de drie infocentra van het Urho Kekkonen National Park. Ook deze hoogvlakte is bekend om alpensneeuwhoen en morinelplevier. In de regen onderneemt Johan een ultieme poging: Niets. Terug in de camper lezen we het triestige bericht dat een goede kennis is overleden. We besluiten richting huis te gaan zodat we bij de begrafenis kunnen zijn. In Sodankyla is alleen in een fastfood restaurantje nog wat eten te krijgen. We rijden verder richting Rovaniemi en vinden 20 km voor Vikajärvi een geschikte overnachtingsplek met mooie stenen picknicktafels en toiletten. Een andere Nederlandse camper houdt ons hier gezelschap. Maandag 6 juli Vandaag de gehele dag gereden.
Zweden We gaan bij Tornio de grens met Zweden over en volgen de E 4 richting Stockholm. We leggen 720 km af en overnachten op een camping in Overhörnäs, 111 km voorbij Umea. We betalen € 14 voor een overnachting en kunnen met een Creditcard betalen. Gelukkig maar want we hebben geen Zweedse kronen. Dinsdag 7 juli Vandaag weer een lange rit van 759 km. We rijden via Stockholm richting Helsingborg. Om 19.00 uur komen we bij de zuidelijke parking van het Takern meer:
33
Het Takernmeer Takern is één van de beste vogelmeren van Zuid Zweden en is ideaal gelegen voor een tussenstop naar het noorden of zuiden. Het reservaat is ruim 5000 ha groot. Het meer wordt omzoomd door enorme rietvelden. Zowel roerdomp als visarend zijn algemeen. Men kan het meer bezoeken vanaf vier parkings. De meest zuidelijke parking (Glänas) biedt de beste mogelijkheden. Hier staat een rolstoelvriendelijke observatietoren. Vanaf de parking vertrekt een trail die naar platforms loopt die uitkijken op de rietvelden met kans op baardmannetjes en buidelmezen. De parkings zijn voorzien van zuivere toiletten. Route: Op de “E 4”, de afslag “107” naar Väderstad. Bij de rotonde linksaf richting Odeshög. Na 4,5 km rechtsaf “Takern 4 km”. Bij de T-splitsing linksaf “Takern 2” en dan de 1e grindbaan rechts. We komen bij de zuidelijke (en beste) Takern parking “Glanas” met, behalve een grote parking, veel picknicktafels en zuivere toiletten. Een ideale plek om te overnachten. Er zijn twee Duitse vogelaars met wie we gegevens uitwisselen. Ze geven nog goede ortolaan- en grauwe kieken gebieden in Duitsland. Het is heerlijk weer en we kunnen, voor het eerst sinds weken, weer zonder dikke winterjas wandelen. We lopen naar de uitkijktoren. Deze is groots opgezet en rolstoelvriendelijk. Op de uitkijkposten staat zelfs de uitleg in braille aangegeven. Alleen rietgorzen en kleine karekieten zingen nog uitbundig. Grote karekiet en rietzanger laten wat strofen van hun zang horen. Op de slikvlaktes zien we tureluurs, bosruiters en enkele groenpootruiters. De kokmeeuwen, knobbelzwanen en grauwe ganzen hebben veel jongen. Boven het water vliegen tientallen visdiefjes. Zwarte sterns kunnen we niet ontdekken. Aan de rand van het water zit een zeearend boven de grond. Boven de uitgestrekte rietvlaktes jagen een vijftal bruine kieken. In de verte foerageren kraanvogels. Eindelijk krijgen we weer een overvloed aan vogels te zien. Woensdag 8 juli Nog vóór het ontbijt maken we de wandeling naar de uitkijktoren. Het weer is uitstekend. Van muggen hebben we nauwelijks last. Tussen de camper en de toren zien we enkele pas uitgevlogen groene spechten. Een van de eerste vogels die we zien is een visarend. Al snel krijgt hij gezelschap van maar liefst drie soortgenoten. We zien meerdere stootduiken in het water die meestal vis opleveren. Door de verrekijker hebben we regelmatig de vier arenden in één beeld. Bruine kieken en visdiefjes zijn talrijk. Op de slikvlaktes foerageren bosruiters, watersnippen, kemphanen en enkele groenpootruiters. We horen kleine karekieten, rietzangers en rietgorzen. De grote karekiet laat nog maar spaarzaam enkele herkenbare strofen horen. We lopen op de mooie boardwalk door het riet en horen baardmannetjes. Buidelmezen laten het afweten. Op het water ontdekken we enkele roodhalsfuten tussen de vele futen. In de verte horen we voortdurend kraanvogels, een groepje van zeven komt pal voor ons langs vliegen. Een thermiek zoekende zeearend kan niet achterwege blijven in dit prachtige landschap. De verslagen kloppen: Je mag Takern niet overslaan. We maken ons gereed voor weer een lange, saaie dag autorijden. We rijden via Malmø en de Ore Sundbrug (tol: 275 DKK (= € 20) naar Denemarken, ons 10e land deze reis. In Denemarken volgen we de “E 47” naar Rødby. Hier staat de ferry naar Putgarden aangegeven. We schuiven aan en geven voor de camper 6 meter op. Gemakshalve vergeten we het fietsenrek. We vallen nu onder de categorie van “tot 6 meter” en betalen 480 DKK (= € 64). Boven de zes meter betaal je het dubbele bedrag. De organisatie is perfect. De overtocht (van één uur) gebruiken we om een warme maaltijd te eten. In Puttgarden volgen we “Hamburg”. We nemen de afslag “Neustadt N” en volgen de weg naar links via de “501” naar Bliesdorf. In dit dorp staan 3 campings aangegeven. Wij gaan naar de idyllisch gelegen camperplek naast camping “Walkyrien”. Ook hier weer verharde stukken voor de campers. We betalen € 15 en kunnen gebruik maken van de voorzieningen op de camping.
34
Donderdag 9 juli We kunnen al vroeg vers gebakken croissants en broodjes in de campingwinkel kopen. Na het ontbijt beginnen we aan de laatste etappe naar huis. Ons Pioneer navigatiesysteem waarschuwt voor een grote file bij Osnabruck en we besluiten binnendoor te rijden. We nemen afslag “66” en via Freren komen we bij Lingen op de “70”, richting Rheine. Vlak voor de snelweg ligt aan de rechterkant een “Autohof”. We kennen dit restaurant van eerdere bezoekjes. Voor het uitgebreide ontbijtbuffet is het nu te laat voor maar ook het diner smaakt voortreffelijk. Dit is een van de betere wegrestaurants. Daarna de laatste loodjes door Nederland. In steeds slechter wordend weer rijden we over dichtslibbende wegen. Om 17.00 uur komen we na een lange, vermoeiende terugreis in het vertrouwde Chaam aan. De tuin maakt duidelijk dat we ons de komende dagen niet zullen vervelen. Johan en Loes Schaerlaeckens,
[email protected]
35