2016-2017 Az Damiaan Thierry Claeys Céline Vande Vannet Cel begeleiding en retentie
ZE 205 NEONATALE ZORGEN
INTRODUCTIEBROCHURE STUDENTEN VERPLEEG –EN VROEDKUNDE
Beste student
Het medisch en verpleegkundig team heet u van harte welkom op onze dienst neonatologie. Samen willen wij ons uiterste best doen om u op een aangename en leerrijke manier te begeleiden.
Zodoende willen wij u graag informatie en ervaring doorgeven, maar we zijn ook bereid om ons open te stellen voor uw opgedane kennis.
In deze sfeer willen we graag met u samenwerken om samen met u iets toe te voegen aan de kwaliteitszorg die ons ziekenhuis in deze regio te bieden heeft.
ALGEMENE GEGEVENS HOOFDVERPLEEGKUNDIGE Maaike Vandaele
[email protected] 059 41 40 02
Adjunct hoofdvroedvrouw Brouckmeersch Caroline
SPECIALISME Neonatologie DIENSTHOOFD Dr. Van Paemel ARTSEN Er zijn 4 kinderartsen verbonden aan onze afdeling Dr. Azou Dr. Van Molhem Dr. Gerniers Dr. Parreyn
VERPLEEGKUNDIG TEAM Onze groep bestaat uit 6 fulltime equivalenten, namelijk vroedvrouwen en pediatrische verpleegkundigen, allen met een speciale opleiding neonatologie. Wij werken hier onder leiding van Maaike Vandaele, hoofdvroedvrouw van de dienst neonatale en verloskwartier en materniteit. Stagementoren: Mariska De Beir Sylvie Praet Charlot Demeulemeester
AANTAL BEDDEN en KAMERS Onze afdeling heeft de kenletter N*. Ze heeft een maximale bezettingscapaciteit van 6 gewone bedjes , 2 verwarmde bedjes en 6 incubators ter beschikking.
SITUERING IN ZIEKENHUIS De zorgeenheid bevindt zich op de gelijkvloers van blok 2 en is bereikbaar via Route 205.
BEZOEKUREN
PATHOLOGIEËN EN BEHANDELINGEN Premature baby's: minder dan 37 weken zwangerschapsduur. Dysmature baby's: minder dan 2600 g: IUGR nl. symmetrische (alles onder de PlO) nl. asymmetrische (enkel gewicht is onder de PlO). 3. Kreunende neonatus door: respiratoire oorzaken: o HMZ o aspiratie van amniosvocht van meconium o pneumothorax cardiale oorzaken: o aangeboren hartafwijkingen o ritmestoornissen o VSD-ASD-tetralogie van Fallot infectieuze oorzaken: o sepsis o pneumonie/slikpneumonie neurologische oorzaken: o geboortetrauma o strakke langdurige uitdrijving - VE o omstrengeling o moeilijke stuitbevalling o intracraniële bloedingen o medicatie tijdens arbeid of zwangerschap metabole oorzaken: o acidose o hypoglycaemie haematologische oorzaken: o anemie o polycytaemie temperatuursstoornissen: o hypothermie / hyperthermie 4. Hyperbilirubinaemie > 18mg%: behandeling met infuus, SOPP, albumine > 25mg%: wisseltransfusie 5. Afwijkingen van het centrale zenuwstelsel o hydrocephaal o myelomeningocele o PVL 6. Heropname na een verblijf in het UZ of intensieve dienst neonatologie. Neonati die na de geboorte intensieve behandelingen nodig hebben zoals beademing-bloeddrukcontrole worden doorverwezen naar een intensieve dienst nl. N dienst. Pasgeborenen die bepaalde ingrepen hebben ondergaan in het UZ worden soms voor enige tijd op onze afdeling opgenomen. Dit is vooral als het kind nog specifieke zorgen en behandelingen nodig heeft. 7. Voedingsproblemen: zeer slecht drinkende neonati o Pierre Robin o schizis van lippen - verhemelte 8. Chromosomale afwijkingen waarvoor speciale zorgen nodig zijn, bijvoorbeeld. syndroom van Freeman – Sheldon. 9. Baby van diabetesmoeder. 10. Baby van drugsverslaafde moeders. 11. Sociale opname (vb. adoptie, mama op ICU). 1. 2.
MEEST VOORKOMENDE VERPLEEGACTIVITEITEN
Babybadje Flesvoeding geven Verzorging van de baby in een incubator Hulp bieden aan moeders die borstvoeding geven Helpen bij het herprikken van een infuus (baby rustig houden - helpen bij het vastkleven) Observatie van een baby met respiratoire problemen Aflezen en aanbrengen van de saturatiemeter Verzorging van een diepveneuze katheter Helpen bij de opname van een baby op neonatologie Bloedafname - hulp bij het afnemen van een haemocultuur Afnemen van frotti's Afnemen van urinestalen Afname van PKU-TSH-test bij baby's die tussen de 3 en 5 dagen oud zijn onafhankelijk van de voeding. Aanbrengen van apnoesensor en MR 10 of SMART monitor Aanleggen van de cardio-respiratoire monitor en zijn elektroden. Afnemen van glycaemie met glucometer Nemen van schedelomtrek en lengte Wondverzorging Klaarmaken van een infuus onder toezicht Uitrekenen, klaarmaken en toedienen van medicatie voor orale toediening, voor IM-toediening, voor IVtoediening met seringdriver en dit altijd onder toezicht Crédé en konakion toedienen na de partus Baby en moeder begeleiden tijdens kangoeroeën Plaatsen van een maagsonde bij een zuigeling Uitvoeren van een maagspoeling bij een zuigeling Baby onder een fototherapielamp leggen Lavement toedienen bij een zuigeling Observatie van baby bij CPAP Finnegan score uitvoeren
SPECIFIEKE AFSPRAKEN EN TIPS Handhygiëne is zeer belangrijk! Let erop dat je geen ringen of armbanden draagt. Korte nagels zijn een must. Tussen ieder patiëntje worden de handen correct ontsmet.
BABYBADJE (mustella/water)
Vooraleer de verzorging te starten wordt in de afsprakenmap (sas) van de ouders nagegaan of zij al dan niet langskomen voor de ochtendverzorging. Op die manier kunnen we rekening houden met de specifieke wensen van de ouders. Daarnaast wordt ook het planningsblad van de badjes nagekeken. Hierop staat genoteerd wanneer welke baby de voorbije dagen gewassen werd. Op de neonatologie is de afspraak dat de baby’s om de twee dagen een volledige verzorging krijgen. De apneu-sensor, die op het buikje van de baby gekleefd wordt, mag mee in het bad. Let hierbij wel op dat de leiding niet in het water hangt. Deze sensors worden om de vier dagen gewisseld van zijde, daarom wordt de datum vermeld op de sensor. De cardio-respiratoire sensoren kunnen niet in het water en worden dus om de twee dagen bij het badje vervangen. Er wordt geen specifieke navelverzorging uitgevoerd, enkel op dag 2 wordt de navelklem verwijderd.
ONDERZOEKEN
Elke ochtend worden alle resultaten van uitgevoerde onderzoeken opgevraagd zodat de pediater ze kan inzien tijdens de ochtendronde. Meestal betreft het hier labo-uitslagen. Andere mogelijke onderzoeken zijn : RX-thorax, echo cardio, echo heup, echo abdomen, RX-abdomen, scan van de schedel, oogfundusonderzoek, EEG en ECG.
MAAGSONDE
Wanneer de baby een maagsonde heeft, wordt deze om de zeven dagen vervangen. Dit wordt tevens genoteerd op het overdrachtsblad.
INFUUS
Infuusvloeistoffen worden niet langer dan 24u behouden, daarom worden elke middag om 13u de infuusvloeistoffen vervangen. De leidingen worden om de vier dagen vernieuwd, dit wordt ook aangeduid op het overdrachtsblad.
AANBOD LEERMOMENTEN PER STUDIEJAAR Tweedejaarsstudenten
Het geven van een babybadje Het geven van een flesje Het aanleren en het geven van babymassage onder toezicht Het nemen van schedelomtrek en lengte De baby onder de fototherapielamp leggen Het afnemen van de glycemie met een glucometer Het aanbrengen van een apnoesensor en het aanschakelen van een MR I0 monitor Het aanbrengen van de saturatiesensor en het aanzetten van de saturatiemeter Het aflezen van een saturatiemeter De baby helpen vasthouden bij het herprikken van een infuus De verzorging van de baby in de incubator Hulp bieden bij de opvang van een baby op de neonatologie Het afnemen van frotti's Het klaarmaken van een infuus onder toezicht Het plaatsen van een maagsonde bij een zuigeling Het uitvoeren van een maagspoeling bij een pasgeborene Klaarleggen materiaal voor bloedafname Observatie + uitvoering van verzorging DVC Observatie bij borstvoeding
Derdejaarsstudenten
Idem tweedejaarsstudenten Observatie van een baby met respiratoire problemen Een bloedafname uitvoeren bij een baby Het materiaal klaarleggen voor een steriele afname van een haemocultuur Helpen bij het afnemen van een haemocultuur Afname van het PKU TSH-testje Het uitvoeren van een wondverzorging Het toedienen van een lavement bij een baby Het uitrekenen en klaarmaken van medicatie voor orale - IM-IV-toediening onder toezicht Het toedienen van crédé en konakion na de geboorte Verzorging van DVC onder toezicht
OVERLEGSTRUCTUREN OP NEONATALE Verpleegkundig niveau
Patiëntenoverleg en bespreking: o 3 x patiëntenoverleg / dag: o bij aanvang vroegdienst o bij aanvang avonddienst o bij aanvang nachtdienst o Patiëntenbespreking: dagelijks om 13.30 uur o Overleg -en overdrachtmomenten met de gynaecoloog en pediater (van wacht) Dienstvergaderingen o Er zijn ongeveer 4 à 5 dienstvergaderingen op jaarbasis, alsook 2 voor neonatale afzonderlijk
Overleg met de interne en externe diensten
Clustervergaderingen: Tweemaandelijks overleg Moeder en Kind-diensten: aanwezigheid van de directie, medisch directeur, zorgmanager, medische diensthoofden gynaeco en pediatrie en hoofdverpleegkundigen Overlegvergadering met Kind en Gezin Overleg met de scholen verpleegkundige opleiding
Overleg op beleidsniveau
Overleg van de zorgmanager en de hoofdvroedvrouw o wekelijks overleg Overleg met de directeur patiëntenzorg o halfjaarlijkse bespreking van het beleidsplan van de dienst o jaarlijkse functioneringsgesprekken Hoofdverpleegkundigenvergadering o maandelijks Diensthoofdenvergadering o minstens driemaandelijks
VERPLEEGKUNDIGE DAGINDELING OP NEONATALE Vroegdienst: 06.30 -14.36 uur 06.30 – 06.45 uur:
Overdracht met nachtdienst. Eerst kijken in afsprakenmapje welke ouders er komen voor de verzorging en eventueel die ouders opbellen. Planningsblad: badjes om de 2 dagen. Start verzorging met baby's op 7 voedingen. Planning van eerst het badje, daarna het flesje.
08.30 uur: 09.30 uur:
Start verdere verzorging van baby's die 6 en 8 voedingen krijgen. Alles opruimen na de verzorging. Alles ontsmetten met anios Voorbereiding van de dokterstoer (resultaten opvragen, labo, RX opvragen). De doktersronde uitwerken (labonderzoeken klaarleggen, babyfiches invullen, eventueel bepaalde voorschriften meteen uitvoeren) en melkboek invullen + overdrachtformulier aanpassen op computer. Start met 7 voedingen. Pauze voor vroegdienst tot 12.00 uur. Start 8 voedingen. vervangen infuusvloeistof.
10.00 uur: 11.00 uur:
11.15 uur: 11.30 uur: 12.00 uur: 13.00 uur:
Avonddienst: 13.30– 21.36 uur 13.30 uur: 14.30 uur:
Overdracht en eventuele verzorging DVC. Start met flesjes van 7 voedingen. Einde vroegdienst.
15.00 uur: 16.00 uur: 16.30 uur – 17.00 uur: 17.00 uur: 17.30 uur: 18.00 uur: 20.30 uur: 21.00 uur: 21.15 uur:
Start met 8 voedingen. Na de flesjes kan eventueel linnen en ander materiaal worden aangevuld. Bezoeksmoment Pauze voor de avonddienst. Deze wordt vervangen door iemand van de kraamafdeling. Start flesjes 7 voedingen. Start 8 voedingen. Start 7 voedingen. Start 8 voedingen. Aankomst nachtdienst. Overdracht. Einde van de avonddienst.
21.30 uur:
SAMENWERKING MET ANDERE DISCIPLINES Wij werken ook vaak nauw samen met andere diensten in het ziekenhuis, hoofdzakelijk met verloskwartier, materniteit, melkkeuken, kiné, psycholoog, sociale dienst en pediatrie.
VEEL VOORKOMENDE TERMEN EN AFKORTINGEN Acidose
Ophoping van zuren of verlies van alkali (respiratoire) of (metabole) problemen.
Anemisch
Bloedarmoede nl hgb<9,5.
Apnoe
Tijdelijk ophouden van de ademhaling.
Anoxie
Zuurstofgebrek van de weefsels.
Asfyxie
Letterlijk polsloosheid. Toestand van levensgevaar met ophouden van cor +.
Babycalmine
Glucose 30%, te gebruiken om te prikken en troosten.
CRM
Cardiorespiratoire monitor
Cyanose
Blauwe verkleuring van de huid en de slijmvliezen.
Dalwaarde
De laagste concentratie van een medicatie in het bloed en een half uur voor de volgende toediening.
DVC
Diepe veneuze katheter.
ECG
Elektrocardiogram.
EEG
Elektro-encephalogram.
Frotti
Wisserafname van sekreten of van huidsmeer.
Glycemie:
Suikerspiegelwaarde in het bloed. hypoglycaemie <40 hyperglycaemie >120
Glucometer
Toestel dat de suikerspiegelwaarde in het bloed kan bepalen.
Haemocultuur
Bloedafname om bloed op cultuur te laten groeien nl. aeroob en anaeroob.
HMZ
Hyaliene membraan ziekte.
Hytotonie
Slappe tonus van de baby.
IL
Intra-lipid (vetten) voor IV-toediening.
Intra uterien
In de baarmoeder.
Intubatie
Het inbrengen van een tube via mond of neus in de trachea voor beademing of CPAP.
Ionogram
Bloedafname in een gestolde tube voor het bepalen van ca-na-fosfer-cl tot CO2 mg.
IUGR
Intra-uteriene groeiretardatie
IVF
In vitro fertilisatie.
ICSI
Intra cytoplasmaire sperma injectie.
Kreunen
Ondersteunende ademhaling met typisch geluid.
Laryngoscoop
Kijkspiegel voor onderzoek van de larynx.
Levertesten
Bloedafname in een gestolde tube voor sgot-sgpt-ldh-alkalische fosfatase-ggt-cpk.
Leucocytose
Tijdelijk toenemen van het aantal leucocyten.
Magyltang
Tang nodig voor het inbrengen van de tube tijdens intubatie.
Materneel
Van de moeder.
MR 10
Monitor die de ademhaling van de baby volgt met een sensor op de buik van de baby.
MS
Maagsonde
PKU-test
Phenylketonurietest
PSG
Polysomnografie (slaaponderzoek).
Peripartaal
Na de geboorte.
Puff
Toediening van specifieke medicatie via aerochamber en ambu.
Polyglobuleus
Polycytaemie hgb>22gr/dl – hct>65%.
PS
Pulmonaalstenose
RDS
Respiratory distress syndrome (hmz).
SAT
Saturatie-02-verzadiging.
Sepsis
Algemene infectie met positieve haemocultuur.
Seryngdriver
Minispuitpomp om de medicatie traag IV over een half uur te kunnen geven.
Smart monitor
Monitor die de ademhaling en pols volgt van de baby via electroden.
SOPP Tachypnoe
Stabiele oplossing van plasma proteïne vaak gegeven bij baby’s met infecties of in shock. Snelle ademhaling bij baby’s is meer dan 80 x per minuut.
Tachycardie
Snel hartritme, nl. boven de 180 sl/' in rustfase.
Tirage
Intrekking van borstbeen en tussenribruimte bij inademing.
TSH
Thyroid stimulating hormon. Dit is een bij elke pasgeborene verplichte bloedafname en na 3 dagen melkvoeding afgenomen wordt.
VSD
Ventrikel septum defect.
ASD
Atrium Septur Defect
VE
Vacuümextractie.
VAMIN
Vaminolact = aminozuren voor IV-toediening.
Uitleg i.v.m. de verschillende soorten voedingen en de bereiding ervan kan verkregen worden in de melkkeuken
Termen gebruikt in verband met voeding BMF
voedingssupplement voor in de moedermelk van de prematuur geborene (eiwit).
NUTRITON
johannesbroodpitmeel = poeder die verdikking van de voeding geeft.
ORS
oral rehydratation salts = glucose -zout preparaat voor orale rehydratatie.
GES 45
glucose-elektrolyten preparaat voor orale rehydratatie.
WAT VERWACHTEN WIJ VAN DE STUDENTEN ?
Zie eerst de opgedane theoretische en praktische kennis eens na voor je bij ons stage loopt. LEES deze introductiemap a.u.b., deze is speciaal voor jullie opgesteld. Laat ons weten wat jullie reeds hebben geleerd in theorie en wat je praktijkervaring is. Geef ons jullie doelstellingen en verwachtingen van deze stage. Probeer jullie leerproces zelf in handen te nemen. DURF VRAGEN TE STELLEN en durf in vraag te stellen. Neem INITIATIEF, maar ken je eigen grenzen. Probeer spontaan mee te helpen. Je hebt ook inbreng en deelname tijdens de dienstoverdracht. Verpleegdossier en patiëntendossier blijven steeds beroepsgeheim. Gelieve de evaluatieformulieren over de dienst NA uw eigen eindevaluatie in te dienen. Aandacht voor veiligheid, beperking risico’s.
SPECIFIEKE AFSPRAKEN EN VERWACHTINGEN VAN DE DOCENT
Evaluatie in overleg met de verpleging voor het mededelen aan de student. Flexibele houding in het dienstgebeuren. Voldoende overlegmomenten. Volledig afwerken van een verzorging. De opvolging van de student op vaste tijdstippen en op afspraak.
AANDACHT VEILIGHEID EN BEPERKEN RISICO’S Risicogroep Personeel Verplegend personeel Afdelingsassistenten Onderhouds-personeel
Aard van risico
Preventiemaatregelen
Kans op blootstelling aan Standaardvoorzorgsmaatregele grote hoeveelheden n naleven (zie intranet). microbiële agentia
Niet toegelaten Zwangere studenten
Heb je vragen of suggesties m.b.t. deze introductiebrochure, aarzel dan niet contact te nemen met de cel begeleiding en retentie van Az Damiaan
[email protected]