YA^NWESTREENEN ADVISEURS VOOR HETBUITENGEBIED
P R O V I N S J E
F R Y S L A N
3772 MP Barneveld
Doc. nr.: jf'lsss nr Het college van Gedeputeerde Staten van Fryslan Afdeling Landelijk Gebied Postbus 20120 Afdel 8900 HM LEEUWARDEN
Beh, door; I Afd. Hoofd
Anthonie Fokkerstraatl a T:(0342)474255 F:(0342) 47 4281 E:
[email protected]
Varsseveldseweg 65d 7131JA Lichtenvoorde weken
T:(0544) 379737 F:(0544) 37 8364
voor kennisg. aangenomen/tel. afgedaan
Uw kenmerk Ons kenmerk Inzake Betreft
E:
[email protected]
WS/WM-0328 aanvraag vergunning veehouderij locatie Manjepetswei 5te Oudega : vergunning Natuurbeschermingswet 1998
Lichtenvoorde, 29Juli 2013
Geachte heer/ mevrouw, Hierbij ontvangt uin5-voud deaanvraag opgrond van artikel 19, liddvande Natuurbeschermingswet 1998 voor de veehouderij van deheer H. van der Bij aan deManjerpetswei 5 te Oudega Ik verzoek uom deontvangst van deze aanvraag schriftelijk tebevestigen enom deheer van der Bij en ondergetekende schriftelijk opdehoogte tehouden van deontwikkelingen indeprocedure. Ik vertrouw erop uhiermee voldoende tehebben geinformeerd. Heeft uvragen ofopmerkingen, dan kunt unatuurlijk altijd even contact opnemen. Met vriendelijke groet, VanWestreenen b.v.
www.vanwestreenen.nl
Rabobank Voorthuizen 36.79.04.616•KvKVeluwe enTwente 09080358 •BTW-nr.: NL 8023.82.964.B.01
Y^NWESTREENEN ADVISEURS VOOR HET BUITENGEBIED
Anthonie Fokkerstiaat la 3772 MP Bameveld T:(0342) 47 42 55 F:(0342) 47 42 81 E:
[email protected]
Varsseveldseweg 65d 7131 JA Lichtenvoorde
T: (0544) 379737 F:(0544) 37 83 64 E:infoiavanwestreenen.nl
Aanvraag vergunning Natuurbeschermingswet Aanvrager:
De heer H.van der Bij Manjepetswei 5 9216VK OUDEGA
www.vanwestreenen.nl
Rabobank Voorthuizen 36.79.04.616 •KvKVeluwe eriTwente 09080358 •BTW-nr.: NL 8023.62.964.B.01
V&NWESTREENEN ADVISEURS VOOR HET BUITENGEBIED
INHOUDSOPGAVE
Uitwerking vandeaanvraag opgrond vanartikel 19,lid d vandeNatuurbeschermingswet 1998 voor de veehouderij van de heer H. van der Bij aan de Manjepetswei 5 te Oudega.
AANVRAAGFORMULIER PROVINCIE FRIESLAND
2
TOELICHTING AANVRAAG
3
1
ALGEMENEGEGEVENSINITIATIEFNEMER
4
2
VERGUNDE BEDRIJFSOPZET
5
3
OMVANG GEWEMSTEBEDRIJFSSITUATIE
7
4
CONCLUSIE
10
BIJLAGEN
11
BlJLAGEl
VlGERENDEVERGUNNINGD.D. 15 JANUARI 1 9 9 2
BULAGE2
GEWENSTEBEDRIJFSOPZET(MELDING 6 DECEMBER2 0 0 6 )
13
12
BIJLAGE4
LlGGINGVEEHOUDERIJT.O.V. NATURA 2000-GEBIED
14
BIJLAGE5
BEOORDELINGSPUNTEN NATURA 2 0 0 0 GEBIED
15
'_„, , :.,,--.,;•,
VA^NWESTREENEN ADVISEURS VOOR HET BUITENGEBIED
AANVRAAGFORMULIER PROVINCIE FRIESLAND
www.vanwestreenen.nl
Aanvraag vergunning Natuurbeschermingswet 1998 (NB-wet) provinsje fryslan provincie fryslan *,
CONCEPTVergunningaanvraag exart.19d
DIT IS NOG GEEN DEFINITIVE AANVRAAG! Neem van te voren contact op met afdeling Landelijk Gebied Beleid; 058-2925076 Door provincie in te vullen Behandelend ambtenaar Objectnummer Stempel
Procedurenummer:
Dit aanvraagformulier is nodig om een Natuurbeschermingswet (NB-wet) vergunning aan te vragen. Dat moet als het gaat het om een activiteit (plan of handeling) die een negatief effect kan hebben op (een van) de beschermde natuurgebieden in Fryslan. Let op! 0 Voordat ude aanvraag indient, verzoeken wij u nadrukkelijk om contact op te nemen met de provincie over de voorgenomen activiteit. Dat kan via telefoonnummer: 058-292 50 76 of via de website www.fryslan.nl/nb-wet. 0 Gebruik bij het invullen van dit formulier de beschikbare gebiedsinformatie. Uvindt de gebiedsinformatie (ook) op www.fryslan.nl/nb-wet. 0 Verstrek alle gegevens in de Friese of Nederlandse taal. 0 Als u het formulier met pen invult en het antwoord past niet op het formulier, dan kunt u het antwoord op de betreffende vraag als bijlage meesturen. Geef duidelijk aan dat de bijlage bij de aanvraag hoort: voorzie de bijlage van de naam van de aanvrager, de naam van het gebied, de naam van de activiteit en het nummer van de betreffende vraag. 0 Lever het aanvraagformulier en de bijlagen, behalve tekeningen en kaarten, inA4formaat aan. 0 Lever de (uitgeprinte) aanvraag en alle bijbehorende stukken in 5-voud aan (tenzij met de behandelend ambtenaar anders is afgesproken). 0 Mogelijk is het ministerie van LNV bevoegd om over uw aanvraag te beslissen.Als dit zo is, dan stuurt de provincie uw aanvraag door en krijgt udaarover bericht. 0 Deze aanvraag is via de website www.fryslan.nl/nb-wet elektronisch beschikbaar voor tekstverwerking met Word (met behulp van de Tab-toets kan van het ene tekstveld naar het andere worden gesprongen).
JHeeft uvragen bij het invullen? A l s u hulp nodig heeft bij het invullen of een nadere toelichting wenst, kunt ucontact opnemen met de provincie Fryslan. Dat kan via telefoonnummer: 058-292 50 76 of via de website www.fryslan.nl/nb-wet.
Vergunningaanvraag NB-wet
provincie Fryslan
Algemene gegevens
1.1
Aanvrager:
Organisatie: VanWestreenenB.V. Naam: Ing.B H. Wopereis
G3 man O vrouw
Adres: (straat, huisnummer) varsseveidseweg 65-d (postcode en plaats) 7131 JALichtenvoorde Telefoonnummer: 0544-379737 Faxnummer:0544-378364 E-maHadres:
[email protected]
1.2
Gebruiker (Indien de aanvrager niet de gebruiker is van de vergunning):
Organisatie: DeheerH.vanderBlj Naam: De heerH van derBij
Q m a n Q vrouw
Adres: (straat, huisnummer) Manjepetswei 5 (pOStCOde en plaats) 9216XC Oudega Telefoonnummer: 0511-539622 Faxnummer: E-mailadres:-
1.3
Locatie van de door u voorgenomen activiteit:
Adres: (straat en huisnummer) Manjepetswei 5 (postcode en plaats
9216XC Oudega
Omschrijving (indienlocatienietisgekoppeldaaneenhuisadres): bedrijfslocatie KadaStrale gegevens:
Gem.Oudega,sectieE,nummer 1888
Gemeente(n) waar locatie is gelegen: Smaiiingeriand Voeg als bijlage een topografische 1.4
kaart toe, zie 4.1 zietoeiicnting aanvraag
Naam van het natuurgebied(en) waar de activiteit is gepland, of het dichtst bijgelegen
VergunningaanvraagNB-wet
provincieFryslSn
gebied(en): 1 Naam gebied: AideFeanen
1.5
Korte omschrijving van de activiteit op hoofdlijnen. Voeg als bijlage een situatietekening toe, zie 4.2
Agrarisch bedrijf (het houden van rundvee en paarden) + stalling boten & caravans en opslag riet Een beschrijving van de voorgenomen activiteit is als hoofdstuk 3 in de toelichting opgenomen In de huidige / gewenste bedrijfsopzet wordt de ammoniakemissie / -depositie in ruime mate verminderd ten opzichte van de rechtsgeldige situatie ten tijde van de referentiedatum. De resterende rechtsgeldige ammoniakdepositie wordt aangewend ten behoeve van de uitbreiding van de pluimveehouderij van Mts. A. Hoekstra & J. Hoekstra-Kooistra aan de Gariperwei 54 te Oudega.
1.6
E
Kruis aan wat voor soort NB-wet vergunning wordt aangevraagd:
Nieuwe activiteit, waarvoor niet eerder NB-wet vergunning is verleend. Ga door naar vraag 1.9
•
Bestaande activiteit, waarvoor niet eerder NB-wet vergunning aangevraagd. Ga door naar vraag 1.9
•
1.7
Bestaande activiteit, waarvoor eerder een NB-wet vergunning isverleend.
Vermeld de laatst verleende NB-wet vergunning voor deze activiteit (naam activiteit, datum en nummer):
Naam activiteit: Datum vergunning: Nummer vergunning: Voegzo mogelijk een afschrift toe van eerder verleende NB-wet vergunningen, zie 4.3
1
Maakhiervoor gebruik vandebeschikbare gebiedsinformatie. Bijvoorbeeld via:www.fryslan.nl/nb-wet
Vergunningaanvraag NB-wet
3
provincie Fryslan
1.8
Geef voor een bestaande activiteit aan wat er verandert ten opzichte van de laatst verleende vergunning:
1.9
Geef aan of een vergunning voor bepaalde of onbepaalde tijd wordt aangevraagd. Indien de activiteit waarvoor de NB-wet vergunning wordt aangevraagd voor een bepaalde tijd is,vermeld dan de periode waarvoor de NB-wet vergunning wordt gevraagd. 0
Onbepaalde tijd
1 IBepaalde tijd, periode: van
1.10
tot
Geef in onderstaande tabel aan welke andere vergunningen uaanvraagt of gaat aanvragen voor de activiteit. Bijvoorbeeld: bouwvergunning, aanlegvergunning, milieuvergunning, vergunning in gevolge de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo), ontheffing Flora- en faunawet, etc. Vermeld de soort vergunning en de betreffende overheidsinstantie waarbij de vergunning is /wordt aangevraagd. Voeg zo mogelijk een afschrift toe van (een aanvraag om) andere vereiste vergunningen voor de voorgenomen activiteit. Zie 4.4
Soort vergunning
Datum (dd-mm-jjjj)
Aangevraagd /Aan te vragen bij (organisatie + afdelinq)
1 n.v.t.=>conform gemeldesituatie:
2
melding Besluit Landbouwmb
6december 2006
gemeenle Smallingerland
(WM.06.021)
3 4 5
Vergunningaanvraag NB-wet
provincie Fryslan
Beschrijving van de (effecten van de) activiteit 2.1
Voor de beoordeling van uw aanvraag is het nodig om de effecten van uw activiteit op het betreffende natuurgebied inzichtelijk te maken. Wij vragen udaarom een gedetailleerde beschrijving te geven van de voorgenomen activiteit. Benoem daarbij de aspecten van de activiteit die effect kunnen hebben op het gebied (habitattypen) en aanwezige relevante soorten. Maak bij de beschrijving, indien relevant, onderscheid in de fase die nodig is voor het ontwikkelen en voorbereiden van de 'activiteit' (de aanlegfase) en de fase waarin de 'activiteit' wordt gebruikt of uitgevoerd (gebruiksfase)
Besteed in ieder geval aandacht aan de volgende onderwerpen, indien ze van toepassing zijn: a) Heeft de activiteit effect op de omvang (ruimtebeslag) van het natuurgebied? b) Wordt het gebied door de activiteit verdeeld in meerdere (losse) gebieden (versnippering)? c) Heeft de activiteit effect op de kwaliteit en/of kwantiteit van het grondwater, zoais wijzigingen in grondwaterstanden of veranderingen in de stroming van het water? d) Heeft de activiteit effect op de kwaliteit en/ of kwantiteit van het oppervlaktewater, bijvoorbeeld verlaging van het waterpeil? e) Wordt het gebied door de activiteit verstoord als gevolg van verkeersbewegingen? Bijvoorbeeld door parkeren, (toename van) recreatiedruk, wegafsluitingen, omleidingen, etc. f) Wordt er bij de activiteit gebruik gemaakt van machines of andere apparatuur, zoals bulldozers, kranen, vrachtwagens, etc.? g) Welke werktijden of uitvoeringstijden horen bij de activiteit? Zijn deze werktijden bijvoorbeeld dagelijks en/of seizoensgebonden? h) Iser sprake van geluidsbelasting in het gebied door de activiteit? i) Heeft de activiteit invloed op huidige verlichting en duisternis in het gebied? Bijvoorbeeld door het plaatsen van lichtmasten. j) Is het (bedrijfsmatig) houden van dieren onderdeel van de activiteit? Zoja, welk effect heeft dit op het gebied? U kunt bijvoorbeeld denken aan verzuring of verontreiniging. k) Iser sprake van ontgronding, egalisering of andere ingrepen in de bodem? I) Ontstaan er trillingen in de bodem door de uitvoering van uw activiteit? m) Hoe past u het uiterlijk en/of de fysieke omvang van de activiteit in het landschap in?
- De exploitatie van een (kleinschalig) veehouderij; • Het houden van koeien,jongvee en paarden; - Hel opslaan van : * veevoeder en ruwvoer; * vaste mest op een mestplaat; * dieselolie in een tank - Het in gebruik hebben van: " kapschuur, paardenbak. stalruimte voor vee, stalling voor boten, caravans en riet ' een bedrijfswoning --> zie ook toelichting aanvraag.
Vergunningaanvraag NB-wet
5
provincie Fryslan
2.2
Geef in onderstaande tabel aan op welke soorten natuur (habitattypen, zoals Vochtige Heiden of Blauwgraslanden) en/ of aanwezige relevante soorten in net gebied (zie gebiedsinformatie) de voorgenomen activiteit mogelijk een verstorend effect heeft. U kunt de tabel invullen met behulp van informatie op de website: www.minlnv.nl/natuurwetqevinq. Deze site geeft per natuurgebied (Natura-2000 gebieden) informatie over de effecten waarvoor aanwezige habitattypen en soorten gevoelig zijn en inwelke mate.
Gebied:
Storenc e factoren CO CD Q)
>
CD
C D)
c
O)
k.
.~ D) o
CO CD
C
c
0 '3 CD
3:
"O
O
o CD >
>
O
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
G G G
G G G
ZG NG G
N\AT NVT NVT
NVT NVT NVT
NVT NVT NVT
G ZG
G ZG
G G
NG ?
NG ?
NG ?
a. Q.
CD
0 _i
\-
Habitattypen
Soorten
Voorbeeld Habitattypen Drijvende waterweegbree 2310 'heide' 3130 'stilstaande water' Soorten Usvogel Rivierdonderpad
G Gevoelig voor deze storende factor ZG Zeer gevoelig voor deze storende factor NG Niet gevoelig voor deze storende factor ? Niet voldoende informatie om hierover een uitspraak te doen NVT Deze storende factor is op deze natuurwaarde niet van toepassing
Vergunningaanvraag NB-wet
provincieFryslSn
2.3
Het is mogelijk dat er in een gebied meer activiteiten zijn of worden uitgevoerd. Dit kan de (negatieve) effecten op het gebied versterken omdat ze zich opstapelen (cumulatie). Geef aan of en in welke mate er sprake is van een stapeling van negatieve effecten op de habitattypen en op de aanwezige relevante soorten. Bij de beoordeling van uw aanvraag wordt (alleen) uitgegaan van voorgenomen of reeds uitgevoerde activiteiten in of nabij het betreffende gebied waarover een formeel besluit genomen is. Voor informatie hierover kunt u vaak terecht bij de gemeente.
2.4
Welke maatregelen kunt u binnen de uitvoering van uw activiteit ondernemen om eventuele schade en/of verstoring te beperken (mitigatie)? Geef aan op welke wijze deze maatregelen de negatieve effecten op het gebied (habitattypen) en/ of aanwezige relevante soorten verminderen. Maak bij de beschrijving onderscheid inde fase die nodig isvoor het ontwikkelen en voorbereiden van de 'activiteit' (de aanlegfase) en de fase waarin de 'activiteit' wordt gebruikt of uitgevoerd (gebruiksfase). Let op! Maatregelen kunnen door uzelf meegenomen worden binnen de opzet van uw activiteit en/of opgelegd worden via de voorwaarden die verbonden zijn aan de verleende vergunning.
Voorbeelden van mitigerende maatregelen: o het tijdsschema (timing en duur) van de uitvoering. Bijvoorbeeld geen werkzaamheden tijdens het voortplantingsseizoen van een bepaalde soort; o de wijze van uitvoering (in termen van werkzaamheden) en het gebruikte materieel. Bijvoorbeeld het gebruik van een bepaald type baggermachine op een overeengekomen afstand van deoever; o alternatieve bouwtechnieken. Bijvoorbeeld boren inplaats van heien, o afscherming vangeluid, licht en andere verstoringsbronnen. o afbakening van delen van het gebied die in geen geval mogen worden betreden. Zietoelichtingaanvraag.
Let op! Indien uit de aanvraag blijkt dat de activiteit onherstelbare, negatieve effecten kan hebben op het gebied en/of aanwezige relevante soorten, kan deprovincie Fryslan u vragen om een aanvullende analyse: de zogenaamde 'passende beoordeling'. De provincie neemt in dat geval contact met u op. Heeft u voor het indienen van uw aanvraag vragen over het uitvoeren van een eventuele 'passende beoordeling', dan adviseren wij u om zelf contact op te nemen met deprovincie Fryslan!
Vergunnmgaanvraag NB-wet
7
provincie Fryslan
3.
Voorwaarden enverplichtingen bijdeaanvraag NB-wet
De aanvrager verklaart: 3.1
alle gegevens naar waarheid te hebben verstrekt.
3.2
bekend te zijn met het feit dat bij wijziging in de omstandigheden die van belang zijn voor de beoordeling van de vergunningaanvraag, dit zo spoedig mogelijk door te geven aan de provincie Fryslan onder vermelding van het nummer waaronder de aanvraag in behandeling is;
3.3
dat de aanvrager alle gewenste inlichtingen met betrekking tot de voor de beoordeling en controle benodigde gegevens ter stond en naar waarheid zal verstrekken aan de met behandeling en controle van de aanvraag en vergunning belaste ambtenaren;
3.4
ermee bekend te zijn, dat de vergunning meteen wordt ingetrokken indien hij/zij een of meer uit zijn/haar vergunning voortvloeiende verplichtingen niet nakomt, dan wel in het kader van de aanvraag van deze vergunning onjuiste gegevens heeft verstrekt; voorts dat de vergunning kan worden gewijzigd of ingetrokken als de omstandigheden zodanig zijn gewijzigd dat deze niet verleend zou zijn op het tijdstip waarop de vergunning isverleend;
Ondertekening Ondergetekende, de aanvrager of degene die bevoegd is namens de aanvrager te handelen via machtiging, verklaart deze aanvraag en de daarbij behorende bijlage(n) naar waarheid te hebben opgesteld. Lichtenvoorde
Plaats Datum
: 26juli2013
Naam ondertekenaar
•'Ing. B.H.Wopereis
Functie / hoedanigheid ondertekenaar
'. adviseur
Machtiging (bijvoegen indien de aanvraag niet door de aanvrager zelf is ondertekend): machtig Handtekening
Vergunningaanvraag NB-wet
:
provincie Fryslan
4.
Overzicht van bijlagen en checklist
Voeg een topografische kaart toe waarop de ligging van de door u voorgenomen activiteit in de ruimere omgeving is aangegeven. Deze kaart moet voldoen aan de volgende aspecten: a. minimaal schaal 1:25.000; b. schaal en noordpijl aangeven op kaart; c. locatie activiteit arceren of duidelijk omlijnen; d. afstand van de gevraagde activiteit tot de rand van net gebied(en). (Indien de activiteit buiten het natuurgebied valt) Voeg een situatietekening toe. Besteed daarbij tenminste aandacht aan de volgende aspecten: a. schaal 1:1000 (zo mogelijk); b. schaal en noordpijl aangeven op tekening; c. locatie activiteit arceren of duidelijk omlijnen. Voeg zo mogelijk een afschrift toe van eerder verleende NB-wet vergunningen voor de voorgenomen activiteit, indien sprake is van een bestaande activiteit. Voeg zo mogelijk een afschrift toe van (een aanvraag om) andere vereiste vergunningen voor de voorgenomen activiteit. Voeg indien van toepassing een afschrift toe van het Milieu-effectrapport / de Strategische milieubeoordeling. Voeg eventueel een verklaring van geen bezwaar van een gebiedsbeheerder toe omtrent de voorgenomen activiteit.
Checklist bij het aanvraagformulier Heeftu ... £] alle vragen in de aanvraag beantwoord? Aanvraagformulieren die niet volledig zijn ingevuld, worden niet in behandeling genomen. de bijgevoegde tekeningen voorzien van een duidelijke legenda met verklaring van alle nummers, tekens en afkortingen? H op alle bijlagen aangegeven dat ze behoren bij de aanvraag? Ij het aanvraagformulier en de bijlagen, behalve tekeningen, in A4 formaat aangeleverd? de (uitgeprinte) aanvraag en alle daarbij behorende stukken in 5-voud aangeleverd? \Z\ het aanvraagformulier gericht aan: Het college van Gedeputeerde Staten van Fryslan Afdeling Landelijk Gebied Postbus 20120 8900 HM Leeuwarden (Het bezoekadres van de provincie is Tweebaksmarkt 52 te Leeuwarden)
Vergunningaanvraag NB-wet
provincie Fryslan
VA^NWESTREENEN ADVISEURS VOOR HET BUITENGEBIED
TOELICHTINGAANVRAAG
www.vanwestreenen.nl
YA^NWESTREENEN ADVISEURS VOOR HET BUITENGEBIED
ALGEMENEGEGEVENSINITIATIEFNEMER Naam Postadres Telefoonnr. Locatie Kadastrale ligging Soort activiteit
: Deheer H.vander Bij : Manjepetswei5 9216XC OUDEGA :0511-539622 Manjepetsweij5 9216 XC OUDEGA gem. Oudega, sectie E,nummer1888 kleinschalig agrarisch bedrijf (hethouden vanrundvee en paarden)
Onderstaand zijn een luchtfoto en topografische kaart met daarom de ligging van het bedrijf weergegeven.
Figuur 1Luchtfoto veehouderij Manjepetswei 5te Oudega (bron: Bing Maps)
Figuur 2Topografische ligging veehouderij Manjepetswei 5teOudega (bron: Atlas Frieslandj
www.vanwestreenen.nl
VA^NWESTREENEN ADVISEURS VOOR HET BUITENGEBIED
2
VERGUNDEBEDRIJFSOPZET
Voor de veehouderij aan de Manjepetswei 5te Oudega is op 16januari 1992 een revisievergunning in gevolge de Hinderwet milieubeheer verleend. Deze vergunning inclusief bijbehorende milieutekening zijn als bijlage 1aan deze aanvraag toegevoegd. In onderstaande tabel is de vergunde bedrijfsopzet weergegeven.
Tabel1
Overzicht vergunde veebezetting //
Stal
Diercat.
Aantal
NH3/
Totaal kg
RAV
dieren
dier
NH 3
A 1.100.1
101
9,5
959,5
A3
87
3,9
339,3
Omschrijving diercategorie Melk- & kalfkoeien
A
- traditionele
huisvesting
Vrouwelijk jongvee
B
ammoniakemissie
- overige huisvesting TOTAAL
Ammoniakemissiefactoren
1.298,8
op basis van de geldende Regeling ammoniak en veehouderij
Stal A: o
Natuurlijke ventilatie / standaard diameter:
0,5 meter
o
Hoogte uitstootpunt:
1,5 meter
o
Gemiddelde gebouwhoogte:
4,5 meter
o
Uittreedsnelheid:
0,4 m/s (standaard / natuurlijke ventilatie)
o
Natuurlijke ventilatie / standaard diameter:
0,5 meter
o
Hoogte uitstootpunt:
1,5 meter
o
Gemiddelde gebouwhoogte:
3,8 meter
o
Uittreedsnelheid:
0,4 m/s (standaard / natuurlijke ventilatie)
Stal B:
www.vanwestreenen.nl
V&NWESTREENEN ADVISEURS VOOR HET BUITENGEBIED
Uitgangspunten berekening ammoniakdepositie
y
De ammoniakdepositie
op natuurgebied
'Aide Feanen' is berekend met behulp van het
programma
Aagro-stacks; >
De ligging van onderhavige veehouderij ten opzichte van het gebied is weergegeven op een luchtfoto (zie bijlage 4);
V
In het natuurgebied uitgangspunten
'Aide Feanen'zijn 3 beoordelingspunten
als uitgangspunt
gehanteerd. Deze
(coordinaten) zijn weergegeven op de kaart welke als bijlage 5 is toegevoegd.
Overzicht ammoniakdepositie in vergunde situatie 1992
Naam van de berekening:
Manjepetswei 5 (vergunde situatie 1992)
Gemaakt op:
19-07-2013 12:52:33
Zwaartepunt
X: 193,800 Y: 571,000
Berekende ruwheid:
0,08 m
Emissie Punten: Volgnr.
BronID
X-coord.
Hoogte
Y-coord.
Gem.geb.
Diam.
hoogte
Uittr.
Emissie
snelheid
1
Stal A (koeien)
193 814
570 987
1,5
4,5
0,5
0,40
960
2
Stal B (jongvee)
193 785
571019
1,5
3,8
0,5
0,40
339
Gevoelige locaties: Volgnummer
Naam
X coordinaat
Y coordinaat
1
AF Blauwgrasland
193 236
573 288
1,22
2
AF Veenmosrietland
193 186
572 602
1,83
3
AF Veenmosrietland
194 693
569 741
1,73
Details van Emissie Punt: Stal A (koeien) (9267) Volgnr.
Code
Type
Aantal
Emissie
Totaal
A 100.1
Melkkoeien
101
9.5
959.5
Details van Emissie Punt: Stal B(jongvee) (9532) Volgnr.
Code
Type
Aantal
Emissie
Totaal
1
A3
Vrouwelijk jongvee
87
3.9
339.3
www.vanwestreenen.nl
Depositie
\^NWESTREENEN ADVISEURS VOOR HET BUITENGEBIED
576000 575495 574990 574485 573980 573475 572970 572465 571960 571455 570949 570444 569939 569434 568929 568424 567919 567414 566909 566404
fe
I ion
\T°
/*
I/ { Ii
s\
— /
( )
{
/
—-
\
y
/ \
—
1
•f
\ *-. \
V_
\
?yn° 1
5 1
S') 1
\
/
/
;/
'
/
c
/, -- 1 */
s.
r
7 1 -J"
y
"1:0""
s
©
c© CO CO
CO
3
CO
s> CO
o CO
00
o oo en cn
1
in © V) to to in •n CO CO co OO *t CO CO CO CO CO CO CO CO in co on en en cn en on on CM cn on on in © N o
CO
°s CO
CO CO N
<J>
»v $
CO
CO CO
cn on en
en
OMVANG GEWENSTEBEDRIJFSSITUATIE
Degewenste bedrijfsopzet isinonderstaande tabel weergegeven. Eenplattegrondtekening vande gewenste bedrijfsopzet isalsbijlage 2toegevoegd aandeze aanvraag. Overzichtgewenste veebezetting// ammoniakemissie
Tabel2 Stal
Omschrijving diercategorie
Diercat. RAV
Aantal dieren
NH3/ dier
Totaalkg NH 3
D
Overig rundvee >2jaar
A3
30
3,9
117,0
D
Overig rundvee >2jaar
A7
10
9,5
95,0
D
Volwassen paarden >3jaar
K1
10
5,0
50,0
TOTAAL
262,0
Ammoniakemissiefactoren opbasisvandegeldendeRegeling ammoniak enveehouderij
www.vanwestreenen.nl
VA^NWESTREENEN ADVISEURS VOOR HET BUITENGEBIED
Gegevensstal Stal D: o
Natuurlijke ventilatie / standaard diameter:
0,5 m e t e r
o
Hoogte uitstootpunt:
1,5 m e t e r
o
Gemiddelde gebouwhoogte:
3,8 m e t e r
o
Uittreedsnelheid:
0,4 m / s ( s t a n d a a r d / n a t u u r l i j k e v e n t i l a t i e )
Uitgangspunten berekening ammoniakdepositie
V
De ammoniakdepositie
op natuurgebied
'Aide Feanen' is berekend met behulp van het
programma
Aagro-stacks; >
De ligging van onderhavige veehouderij ten opzichte van het gebied is weergegeven op een luchtfoto (zie bijlage 4);
>
In het natuurgebied uitgangspunten
'Aide Feanen' zijn 3 beoordelingspunten
als uitgangspunt
gehanteerd. Deze
(coordinaten) zijn weergegeven op de kaart welke als bijlage 5 is toegevoegd.
Overzicht ammoniakdepositie in nieuwe (gewenste/ beoofide) situatie
Naam van de berekening:
Manjepetswei 5 (gewenste situatie)
Gemaakt op:
19-07-2013 13:59:20
Zwaartepunt
X: 193,800 Y: 571,000
Berekende ruwheid:
0,08 m
Emissie Pi jnten: Volgnr.
BronID
Y-coord.
X-coord.
Hoogte
Gem.geb.
Diam.
hoogte 1
Stal B (rund/paard)
193 785
571019
3,8
1,5
0,5
Gevoelige locaties: Volgnummer
Naam
X coordinaat
Y coordinaat
1
AF Blauwgrasland
193 236
573 288
0,25
2
AF Veenmosrietland
193 186
572 602
0,38
3
AF Veenmosrietland
194 693
569 741
0,34
Details van Emi; sie Punt: Stal B(rund/paard) (9532) Volgnr.
Code
Type
Aantal
Emissie
Totaal
1
A3
Vrouwelijk jongvee
30
3.9
117
2
Kl
Volwassen paard
10
5
50
3
A7
Overig rundvee >2
10
9.5
95
www.vanwestreenen.nl
Uittr.
Emissie
snelheid
Depositie
0,40
262
'JD i * <£) J * «5 U A*. •JD J k
tfl
**- <^
'J3 +1. (£1 fo 'J3 •&- 1 ) -U. (J3 4^ 'J2 fe O
ie
J*.
**. <x
CJl
a
u*
LTi C3
CD
£6
o
0
LP
18B800 189305
1 i
i
189810 190315
!
J
|
i
190820
i
191325
i
192335 192840
I
193851
i
194356 195366
I
\ \\
k\
\")
j 1
1
J
y
I
195871
!
!i
--
i i
197386 197891
(
, \ ^ \ i
194861
j
I! 1
i
193345
196881
[ i 1
191830
196376
j
|
I
C> i - »
198396 "efi i e^
j ^ —
~<*
I I
a
1 o
I1 I1I S) 1 c
11 ~
T !?
^
J
•k
5
O
<3
V&NWESTREENEN ADVISEURS VOOR HET BUITENGEBIED
4
CONCLUSIE
Er wordt een vergunning aangevraagd voor een bestaande veehouderij. Onderstaande tabel toont aan dat de ammoniakdepositie in de gewenste bedrijfsopzet ruimschoots lager dan de ammoniakdepositie in de vergunde situatie (1992). Naam
Xcoordinaat
Ycoordinaat
Depositie
Depositie
Afname
vergund
gewenst
Depositie (te salderen)
573 288
1,22
193 186
572 602
194693
569 741
AFBlauwgrasland
193 236
AF Veenmosrietland AF Veenmosrietland
0,25
0,97
1,83
0,38
1,45
1,73
0,34
1,39
De afname van de ammoniakdepositie, die in de gewenste situatie wordt bewerkstelligd ter plaatse van het natuurgebied 'Aide Feanen', wordt gesaldeerd en gebruikt ten behoeve van de uitbreiding van de pluimveehouderij van Maatschap A. Hoekstra & J. Hoekstra-Kooistra aan de Gariperwei 54 te Oudega. Voor deze pluimveehouderij wordt gelijktijdig een aanvraag voor een vergunning in het kader van de NB-wet ingediend, zodat de beschikbare ammoniakdepositie kan worden gesaldeerd. Het volgende kanworden geconcludeerd uit de aangeleverde gegevens: >
De gevraagde depositie van de agrarische inrichting is ruimschoots lager dan de ammoniakdepositie stikstofgevoelige
in de vergunde situatie 1992 (referentiedatum)
habitattypen in het
'y De afname van de ammoniakdepositie
ter plaatse van de
natuurgebied; die ten opzichte van de referentiedatum
wordt
bewerkstelligd kan worden aangewend voor de uitbreiding van de pluimveehouderij Maatschap A. Hoekstra & J. Hoekstra-Kooistra >
van
aan de Gariperwei 54 te Oudega;
De gevraagde vergunning kan op basis van de Natuurbeschermingswet
1998 // Crisis en
Herstelwet // Beleid provincie Friesland worden verleend.
Lichtenvoo VanWestre
pereis
10
www.vanwestreenen.nl
V&NWESTREENEN ADVISEURS VOOR HET BUITENGEBIED
BlJLAGEN
11
www.vanwestreenen.nl
YA^NWESTREENEN ADVISEURS VOOR HET BUITENGEB1ED
BlJLAGE 1
VlGERENDEVERGUNNING D.D. 15 JANUARI 1 9 9 2
12
www.vanwestreenen.nl
GEMEENTEj!
*SMALLINGERLAND
VERKLARING EX ARTIKEL 36 HINDERWET
Burgemeester en wethouders van Smallingerland; gezien de bescheiden die in ons bezit zijn van maatschap F. en L. Wiersma betreffende een melkrundveehouderij gelegen aan Manjepetswei 5, 9216 XC Oudega; overwegende dat er op 1 november 1983 een "Hinderwetverordening rundveehouderijen" (hierna "verordening") ex artikel 3, eerste lid Hinderwet, in werking is getreden; dat deze verordening inhield dat vanaf genoemde datum, alle rundveehouderijen in de gemeente Smallingerland zonder vergunning mochten worden opgericht, in werking gehouden, gewijzigd of uitgebreid; dat de hinderwetvergunningen voor rundveehouderijen van v66r 1 november 1983 door het in werking treden van de verordening zijn vervallen; dat veehouderijen die na het in werking treden van de verordening zijn opgericht, zijn gewijzigd of uitgebreid dan wel de gebezigde werkwijze hebben veranderd, zich moesten melden bij het bevoegd gezag; dat aan de verordening voorschriften waren verbonden waaraan een inrichting als bedoeld in artikel 1 van de verordening, diende te voldoen; overwegende dat op 1augustus 1991 de algemene maatregel van bestuur melkrundveehouderijen Hinderwet ("amvb") van kracht is geworden; dat door het in werking treden van deze amvb onze verordening van rechtswege is vervallen; dat alle melkrundveehouderijen in de gemeente Smallingerland aan genoemde amvb zijn getoetst; dat een deel van de rundveehouderijen echter niet aan de "entreevoorwaarden" van de amvb voldoet; overwegende dat dit voor de rundveehouderijen die niet onder de amvb vallen betekent dat zij vergunningplichtig zijn geworden op grond van de Hinderwet; dat er een overqanqsreqelinq op grond van artikel 36 Hinderwet is voor inrichtingen waarvoor bij oprichting geen vergunning was vereist; dat deze overgangsregeling inhoudt dat door het bevoegd gezag eenschriftelijke verklaring ex artikel 36 Hinderwet wordt afgegeven; dat op grond van artikel 36, derde lid Hinderwet eendergelijke verklaring als een vergunning op grond van de Hinderwet kan worden beschouwd;
-2dat aan bedoelde verklaring de voorschriften worden verbonden die voorheen deel uitmaakten van de verordening; dat gedurende twee jaar na datum van afgifte van de verklaring geen - aanvullende voorschriften ingevolge artikel 26 Hinderwet aan de verklaring kunnen worden verbonden (mits de inrichting ongewijzigd in werking blijft); overwegende dat de onderhavige rundveehouderij blijkens de melding d.d. 14 januari 1 992 niet voldoet aan de entree-eisen van de amvb; dat de onderhavige inrichting derhalve per 1augustus 1991 vergunningplichtig is geworden; dat uit controle van de gegevens (en een bedrijfsbezoek) is gebleken dat de onderhavige rundveehouderij voorheen terecht onder de werking van de verordening viel en aan de voorschriften van de verordening voldeed; dat derhalve op grond van overgangsrecht aanspraak kan worden gemaakt op een verklaring ex artikel 36 Hinderwet; dat de inrichting onder meer omvat 101 melkkoeien, 87 stuks jongvee. De opslag van dunne mest en gier in kelders. Een bovengrondse tank voor de opslag van dieselolie met een inhoud van 1.200 liter. Elektromotoren met een gezamenlijk vermogen van 10,71 kW;
BESLUITEN:
aan maatschap F. en L.Wiersma voor een melkrundveehouderij gelegen aan Manjepetswei 5,9216 XC Oudega, eenverklaring ex artikel 36 Hinderwet te verstrekken, overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte bescheiden, onder het stellen van de in de bijlage bij dit besluit opgenomen voorschriften.
Drachten, 15 januari 1992 Burgemeester en wethouders van Smallingerland, namens dezen, Het hoofd van de afdeling Milieuzaken,
V Schulp
V O O R S C B R I F T E K B E H O R E K D A R T I K E L
BIJ
3 6 - V E R K L A R X N G
V E E E O U D E R I J E M
Bahoort bij bwluit van Burgemeester eft. W»thoud«* von SMALLINGERLAND De Sccretarls,
GEMEENTE
SMALLINGERLAND VIII e Datum btfiluit 99*/ Bijgewerkt t/m Archiefcode Tekstnaam+disknr.
Ondtrwerp: HINUEkWETVERORDENING VEEHOUDERIJENr: V£ R UAi L€N J
1-11-1983
-1.777.51 hw.verorden.d.ver.3
[/0Q-RSCHKIFT6N SlJl/eN VAN T0CTASS/N6 I.6.V. AKTlK€L st.VCKKLMtiNG HiHtoiKWlT De raad van de gemeente Smallingerl*,nd; gezien het vooretel van burgemeester en wethoudere d.d. 19 pktober 1983; gelet op artikel 3, eerste lid van de Hinderwet; U E S L U IT : vast te stellen de navolgende Verordening tot aanwijzing van inrichtingen, als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Hinderwet, welke in de gemeente Smallinyerland zonder Vferyunniny mogen warden opgericht, in werking gehouden, gewi^zigd of LUtgebreid.
HOOFDSTUK 1. Alqemene bepalingen. Artikel 1. (Begripsomschrijvingen). 1. In deze verordening wordt verstaan onder "Wet": Hinderwet. 2. In deze verordening wordt veretaan onder "vergunning": een vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Hinderwet. 3. In deze verordening wordt verstaan onder "inrichting": een inrichting als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Hinderwet, uitsluitend bestetnd en in feitelijk gebruik voor de uitoefening van de rundveehouderij, de kalver- en stiermesterij niet inbegrepen, alwaar een of meer van de volgende in artikel 1Hinderbesluit bedoelde categorieen. aanwezig zijn; a. installaties en machineneen met een of meer electromotoren met een verioogen of een gezamenlijk vermogen groter dan 1,5 kW, net dien verstande, dat bij de berekening van het gezamenlijk vernogen buiten beschouwing blijven de electromotoren met een vermogen van niet meer dan 0,25 kW, welke deel uitmaken van handgereedschap en ventilatoren; b. landbouwwerktuigen, gedreven door een verbrandingsmotor,met een vermogen of een gezamenli]k vermogen groter dan 0,18 kW, behorende tot de inventaris van de inrichting; c. een opslag voor ten hoogete 40 kilogram bestrijdingsmiddelen in de zin van de bestrijdingsmiddelenwet; d. een opslag voor meet en gierj e. een opslag van kunstmeststoffen. Artikel 2. (Melding). 1. Degene die op het tijd6tip van inwerkingtreding van deze verordening een lnrxohting als bedoeld in artikel 1 in werking heeft, geeft daarvan binnen 3 maanden n&dat tijdstip kennis aan burgemeester en wethoudere;
d.ver.3 - hw.verorden.- 1-
2. Degene die een inrichting tie bedoeld in artikel 1 na het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening opricht, uitbreidt of wijzagt, dan wel in zodanige inrichting gebezigde werkwijzen verandert, geeft daarvan tenminste 1maand van te voren kennis aan burgemeester en wethouders; 3. De kennisgeving geschiedt schriftelijk en bevat de volgende gegevens: naam en adres van degene die de inrichting drijft of zal drijven; plaats (adres) van de inrichting; de aard van de inrichting; een plattegrondtekening, bij voorkeur 1 :250, de uit- en inwendige sajnenstelling van de inrichting en toebehoren, waaronder ook de plaats van mest-, kuilvoer- en dieselolie-opslag, aangevende.
Artikel 3. (Gebodsbepaling). Een inrichting als bedoeld in artikel 1moet voldoen aan de in Hoofdstuk II van deze verordening opgenomen algemene voorschriften.
HOOFDSTUK II. Voorschriften tot net tegengaan van buiten de inrichting van deze te vrezen gevaar, schade of hinder. Artikel 4. (Algemene voorschriften). A. Voorschriften m.b.t. de opslag van dunne mest, gier, spoel- en/of schrobwater. 1. Dunne mest, gier, spoel- en/of schrobwater moeten uit de stal worden afgevoerd naar een hiertoe bestemde vloeietofdichte opslagruimte; voor zover de opslagruimte niet is gelegen binnen net stalgebouw moet het transport naar de opslagruimte geschieden d.m.v. een gesloten riool of een daaraan gelijkwaardige voorziening en moet deze ruimte door middel van goed sluitende deksels of luiken gesloten worden gehouden, behalve tljdena het ledigen; de opslagruimte mag niet zijn voorzien van een overstort. 2. indien in de inrichting een open mestsilo aanwezig ismoeten dunne mest, gier, spoel- en/of schrobwater door middel van een gesloten riool of een daaraan gelijkwaardige voorziening worden afgevoerd naar deze mestsilo welke vloeistofdicht moet zijn en waarin de aanvoerleiding zo dicht mogelijk bij de bodem moet uitmonden. Gedorende de opslagperlode mag de inhoud niet in beweging worden gehouden, behalve ten behoeve van menging gedurende korte tijd voorafgaande aan de lediging van de opslagruimte.
d.ver.J - hw.verorden.- 2
3. Transport van dunne must en yiur moet yeschieden in vollediy ytsXotun tarikv<*yer>i>; hic-rbij inny Ue oinyeviny m e t worden verontreiiiiyJ.
b. Voorschr*tten m.b.t. de opslay van Vaste must. 1. Ufe in de stallen aanwezige vnste meatraottzoveel moyelijk dayulijks worden verzameld en overyebracht naar een ddarvoor bestemde betonplaat of een andere vloeistofdichte plaat; de stapeiing van mest up deze plaat moet op zodaniye wijze yesohieden dat alle uitzakkend vocht binnen de rand van de plaat wordt opgevanyen en via een gesloten riool wordt afgevoerd naar een onder A 1of 2 genoerode opslagruimte. 2. Het transport van vaste mest moet pl&stsvinden in daarvoor geschikte transportnuddelen, die op correcte wijze zijn beladenj hierbij mag de omgeving niet worden verontreinigd. C. Voorschriften ter voorkoming van stank- en of stofhinder. \ . De mestopslagen, ale bedoeld in de voorw&arden A2 en B1 en/of kuilvoeropslag dienen te zijn gelegen: teruninste 50 meter van woningen van derden en/of andere gebouwen, waarin pereonen plegen te verblijvemteruninste 15 meter van de openbare weg; teruninste 7,5meter van een erfafscheiding. Van genoemde afstanden kan, de inspecteur milieu-hygiene gehoord, worden afgeweken indien zodanige voorzieningen zijn getroffen dat stank- en/of stofhinder in voldoende mate wordt voorkonen. 2. De kuilvoeropslag moet met een folie zijn afgedekt en moet dusdanig worden bevestigd, dat losraken van de folie niet mogelijk is. 3. De verbranding van de dieselmotor van een tractor moet zodanig zijn afgesteld, dat de uitlaatgassen nagenoeg roet- en rookloos zijn. 4. lumen en deuren van de stallen moeten, voorzover zij geen functie hebben voor de luchtverversiny of het onmiddellijk doorlaten van personen, vee en goederen, gesloten worden gehouden. 5. Kinder)ijke stofverspreiding bij het vullen van (de) silo('s) moet worden voorkomen door het via ontluchting ontwijkende stof op doeltreffende wijze op te vangen, bijvoorbeeld door middel van een goed functionerend doekfilter. D. Voorschriften ter voorkoming van geluidshinder. 1. Het niveau va/i het door de in de inrichting aanwezige installatiee, machinerieen en werktuigen alsmede door de werkzaamheden veroorzaakte geluid gedurende een voor de normale bedrijfsvoering kenmerkendt ti}dsp«nnt (Laq),reeytar hoofta van aan niat tot da inrichtiny behorende woning, of buiten een straal van 100 meter uit de beschouwde yeluidsbron, niet meer bedragen dan: 50 dB (A) van 07.00 tot 19.00 uur; 45 db (A) van 19.00 tot 23.00 uur; 40 db (A) van 23.00 tot 07.00 uur. Ue metingen dienen te worden uitgevoerd en beoordecld overeenkonistig de handleiding "Hdten en Rekenen Industrielawaai 1L-HR-13-01".
d.ver.3 - hw.verorden.- 3 -
2. De verbrandingsgassen van de dieselmotor van eon tractor, moeten worden geleid door een doelmatige, goed functionerende geluiddemper. t.Voorschrlften met bctrekklng tot bestrijdingsmiddelen. 1. Het is verboden een beetrijdingsrciddel voorhanden of in voorraad te hebben, waarvan niet blijkt, dat het ingevolge de Bestrijdingsmiddelenwet is toegelaten; ale toegelaten gelden bestrijdingsmiddelen waarvan op de verpakking de naam van een toegelaten middel en het nummer van de toelating zijn vermeld. 2. Bestrijdingsmiddelen moeten worden bewaard in een droge afgesloten kast; de kast dient met slot en sleutel te rijn vergrendeld en mag slechte worden geopend door de houder van de inrichting. F.Voorschrlften met betrekking tot de bovengrondse opslag van brandbare vloeistoffen uit deK3-klasse (dieselolie enhuisbrandolie).
1 De stijfheid en de Bterkte van de tank moeten voldoende zijn on schadelijke vervorming als gevolg van overdruk bij vulling of overvulling te voorkonien, terwijl de dichtheid onder alle omstandigheden moet zijn verzekerd. 2. De ondersteunende constructie van de tank moet uit onbrandbaar materiaal bestaan; op plaatsen waar kans op verzakking bestaat dient een doelmatige fundatie te worden aangebracht. 3. De tank moet terminate 3m van een gebouw of erfscheiding zijn geplaatst; de tank moet tenminste 5m van een brandbare schutting, van een bewaarplaats van hout, stro of andere gemakkelijk brandbare stoffen zijn verwijderd. <5.De tank moet rijn voonlen van een ontluchtingspijp met een inwendige middellijn van tenminste 38 mm; de ontluchtingspijp moet tegen inregenen rijn beschermd. 5. Indien een vloeistofstandaanwijrer of peilinrichting is aangebracht, moet deze zodanig zijn ingericht, dat het uitstromen van vloeistof uit de tank, ook door verkeerde werking of door breuk onmogelijk is. b. In elke aansluiting op de tank beneden het hoogste vloeistofniveau, moet zo dicht mogelijk bij de tankwand een metalen afsluiter zijn geplaatst. 7. Het uitwendige van de tank en de leidingen moet deugdelijk tegen corrosie zijn beschermd, b.v. door een oppervlaktebehandeling en het direct daarna aanbrengen van een doelmatige verf. 8. Indien op welke wijze dan ook verontreiniging van de bodem door olie optreedt, moet: a. deze verontreiniging terstond aan burgemeester en wethouders worden gemeld; b. de verontreinigde grond in overleg met burgemeester en vethouder6 worden verwijderd en afgevoerd.
d.ver.3 - hw.verorden.- 4-
G.Vuurschnften met betrekking tot de ondergrondse opsldg vdn brandbare vlofcistoffen uit de K3-klasse (dieselolie en huisbrandolie). In deze voorschriften wordt verstaan onder: "K.I.W.A." het keuringsinstituut vour waterleidingartikelen, Woutbus 7U, 22B0 AB Rijswijk (tel.;070-902720). 1.
Voorschriften voor een bestaande ondergrondse tank. Onder "bebtminde ondergrondse tank" wordt verstaan: tank, welke voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening is gel'nstalleerd,
1.1 In verband met de kans op lekkagesrooetdoor het KIWA een bemonstering en beproeving van de tank en leidingen pla,atsvinden, respectievelijk op de aanwezigheid van water en/of sludge op dichtheid en op de conditie van de bekleding. Tevens moet ter plaatse waar de tank ligt door het KIWA de specifieke bodemweerstand worden bepaald. De beinonstering en beproeving moet stapsgewijs en in overleg met burgemeester en wethouders worden uitgevoerd, waarbij alle beproevingsrapporten moeten worden overgelegd. 1.2 Afhankelijk van de uitslag van de analyse van de bemonstering moet de tank aan een inwendig onderzoek worden onderworpen. 1.3 Indien op grond van de resultaten van bet inwendig en uitwendig onderzoek en de meting van de bodemweerstand blijkt, dat de tank en/of leidingen in slechte toestand verkeren moet de installatie periodiek op dichtheid worden gecontroleerd. 1.4 Indien op grond van de resultaten van het inwendig en uitwendig onderzoek blijkt dat de tank en/of leidingen ondeugdelijk zijn, en cetn herstel mogelijk is,moet/moeten de tank en/of leidingen worden vervangen dan wel buiten gebruik worden gesteld. 1.5 Indien uit het onder 1.1 genoerade onderzoek blijkt dat de tank kathodisch moet worden beschermd, en indien dit gezien de etaat van de bekleding van tank en leidingen ook mogelijk is dan moet de tank uitwendig tegen corrosie zijn beschermd door middel van een kathodische bescherming, welke aan het gehele te beschermen oppervlak een potentiaal geeft van -850 mV of een grotere negatieve waarde (in anaerobe gronden tenminste -950 mV), gemeten ten opzichte van Cu-CuSo4 referentiecel; de weerstand van de grond moet worden bepaald op het diepste punt van de temaken uitgraving; de meting van de weeretand mag niet geschieden onder extreme omstandigheden van droogte. 1.6 Indien voor de bestaande tank en leidingen (eventueel n&heretel-
U n f ) door h*t K.I.W.A. atn go«dk»uringiv#rkl*rlng k#nwordan *fg«geven, en in het onder 1.3 bedoelde geval, moeten de tank en leidingen voldoen aan de voorechriften onder 3. 2.
Voorschriften voor een nieuwe ondergrondse tank. Onder "nieuwe ondergrondse tank" wordt verstaan: tank, welke na de datum van inwerkingtreding van deze verordening wordt gei'nstalleerd.
d.ver.3 - hw.verorden.- 5 -
2.1 Voor het ingraven van de tank moet aan burgemeester en wethouders in afschrift worden overgelegd een door het KIWA of een door dit instituut erkende deekundige afgegeven verklaring dat de tank voldoet aan de bepalingen opgenomen in de ten tijde van het installeren van de tank van kracht zijnde norm NEN 3350. 2.2 De bekleding van de tank moet ter plaatse, waar de tank zal worden ingegraven, worden yecontroleerd, eventuele beschadigingen moeten worden bijgewerkt; indien deze beschadigingen van dien aard zijn dat verwacht kan worden dat de stalen tankwand ook beschadigd is,moet ter plaatse de bekleding geheel worden verwijderd en moet beoordeeid worden of de tank vervangen moet wordenj de bekleding moet ten overstaan van een daartoe aangewezen ambtenaar op onvolkomenheden worden onderzocht met een vonkapparaat, waarbij de borstel langzaam over de gehele oppervlakte wordt gestreken; de spanning moet hierbij zodanig zijn, dat de vonklengte in de lucht op het moment van de beproeving tenminste 7,5 mm bedraagt; plaatsen waar vonkdoorslag optreedt, moeten afdoende worden hersteld. 2.3 Tenzij op grond van een rapport van het KIWA of een door dit instituut erkende deskundige kan worden aangetoond dat de specifieke weerstand van de grond op de plaats waar de tank komt te liggen meer dan 5.000 OhiVcm bedraagt, moet de tank met de daarop aansluitende ondergrondse leidingen uitwendig tegen corrosie zijn beschermd door middel van een kathodische bescherming, welke aan het gehele te beschermen oppervlak een potentiaal geeft van -850 mV of een grotere negatieve waarde (in anaerobe gronden tenminste -950 nW), gemeten ten opzichte van een Cu-CuS04-referentiecel; de weerstand van de grond moet worden bepaald op het diepste punt van de teroakenuitgraving; de meting van de weerstand mag niet geschieden onder extreme omstandigheden van droogte. 2.4 Tussen de tank en de muur van een gebouw moet een afstand van tenminste 0,75 m in acht zijn genoroen; bij plaatsing van meer dan een tank moeten de onderlinge afstanden tussen de tanks tenminste 1/3 van de grootste diameter bedragen met een minimum van 0,50en. 2.5 De tank moet zover zijn ingegraven, dat de dekking boven het mangatdeksel tenminste 50 cm bedraagt; onder de tank moet een laag ingewaterd zand aanwezig zijn, dik tenminste 30 cm? de ruimte random de tank moet zijn opgevuld met een laag zand, welke tenminste 30 cm dik is en waaruit harde voorwerpen zorgvuldig zijn verwijderdi het mangat of de mangaten moeten gemakkelijk bereikbaar zijn; de sleuven van ondergrondse pijpleidingen moeten eveneens met zand worden aangevuld. 2.6 De leidingen moeten op afschot naar de tank zijn gelegd, van metaal zijn vervaardigd en met gelaste verbindingen dan wel met flensverbindingen of pijpfitwerk zijn uitgevoerd; ondergrondse leidingen moeten tegen corrosie zijn beschermd; de wijze van bekleden en de daarvoor toegepaste materialen moeten voldoen aan het gestelde in Mededeling nr. 13 van Corrosiecommissie II van het Metaalinstituut TNO afdeling Corrosie (uitgaven 1962); indien de bescherming ter plaatse wordt aangebracht, moet zij bestaan uiteen omwikkeling van asfaltbitumenband met 50% overlap aangebracht op een hechtlaag van asfaltbitumen A, eveneens zoals aangegeven in vorengenoemde Mededeling nr. 13.
d.ver.3 - hw.verorden.- 6-
2 .1
Nadat de tank is yeplaatst en de lnidingen zijn aangesloten, moet ten overstaan van een daartoe aanyewezen ambtenaar door een beproeviny worden aanyetoond, dat de tank en leidinyen dicht zijn bij een inwendiye overdruk van 30 kPa met lucht of van 200 kPa met water; bij het persen may gedurende tenminste 15minuten geen drukverlayiny optreden; bij een beproeving met lucht moet op de tank een Uvontuge open pijp met waterkolom als veiligheid zijn aangebracht; eventueel mag bij deze beproeving product in de tank aanwezig zijn.
2.8
Een verklaring afgegeven door het KIWA of een door dit instituut erkende deskundige dat aan het in voorechrift 2.2 en 2.7 bepaal.de is voldaan kan de controle ten overstaan van een ambtenaar vervangen.
2.9
De kathodische beBcherming moet voor het in gebruik nemen van de tank door het KIWA of een door dit instituut erkende deskundige op haar yoede werking worden gecontroleerd; een afschrift van een beproevinysrapport moet aan burgemeester en wethouders worden overyelegd.
2.10 Inrichtingen, welke in een waterwingebied zijn gelegenraogengeen ondergrondse tank aanbrengen.
3.
Voorschriften voor zowei bestaande ale nieuwe ondergrondse tanks.
3.1
Indien de tank is ingegraven op een plaats waarover zwaar verkeer plaatsvindt, moeten bijzondere voorzieningen zijn getroffen tot het tegengaan van gevaar van beechadiging van de tank of de leidingen, gemorste olieprodueten sogen de bekleding van de tank niet kunnen berexken; de voorzieningen tegen zwaar verkeer kunnen bestaan uit het aanzienlijk dieper ingraven van de tank of het plaatsen van een voldoende sterke betonafdekking; voorzorgen ter voorkoming van beechadiging van de tankbekleding door gemorste olieproducten kunnen onder meer bestaan in het boven de tank aanbrengen van een wegdek, dat yeen olieproducten doorlaat of in het afdekken van de tank met plasticfolie.
3.2
In de onmiddellijke omgeving van de tank mag geen beplanting aanwezig zijn waarvan de wortels in de bekleding van de tank kunnen groeien.
3.3
De tank moet enigszins hellend zijn gelegd en zodanig dat de aansluiting voor de ontluchtingsleiding zich aan het hoogst gelegen einde bevindt; het boveneinde van de tank mag niet meer dan de afstand van de bovenzijde van de mangatstomp tot de tank hoger liggen dan het andere einde.
3.4
De tank inoet zonodig tegen opdrijven en tegen verzakken zijn verzekerd; de beveiliging tegen opdrijven wordt bereikt door het gewicht van de yronddekking boven de tank tenminste gelijk te maken aan de meximale opwaartse druk van de tank in water (overeenkomende met het volume van de tank), verminderd met het gewicht van de lege tank; het gewicht van de gronddekking kan worden vergroot door de tank dieper in te graven of door het toepassen van een betonnen dekplaat.
d.ver.3 - hw.verorden.- 7
3.5
Alle losneembare pijpaansluitingen aan de tank moeten zijn aangebracht boven het horizontale vlak, door de bovenzijde van de mangatstomp(en) gedacht.
3.6
Pakking- en electrisch isolattemateriaal moeten bestand zijn tegen olieproducten en tegen de invloed van de bodem; koperen leidingen moeten electrisch worden geisoleerd van de tank; ten behoeve van een kathodische bescherming moeten bovengrondse delen van de installatie electrisch zijn geisoleerd van de tank en de ondergrondse leidingen; deze isolatiestukken moeten tegen beschadiging zijn beachermd.
3.7
Op de aansluiting voor de ontluchtingsleiding moet een leiding zijn aangebracht met een inwendige mlddellijn van tenminste 38 mm voor nieuwe tanks en 30 mm voor bestaande tanks; deze leiding moet bovengronds stevig zijn beveetigd, mag nlet in een besloten ruimte als bijvoorbeeld een spouw zijn aangebracht en moet te alien tijde een open verbinding van de tank met de buitenlucht vorreen; de tank mag geen andere inrichtingen voor de toevoer van buiten lueht hebben dan de ontluchtingsleiding.
3.8
De uitmonding van de ontluchtingsleiding moet zich tenminste 3m boven de begane grond bevinden en op een zodanige plaats, dat het uit deze leiding ontwijkende gasmengsel zich niet kan verzamelen in een besloten ruimte, noch uitstromen nabij schoorstenen, ramen of andere openingen van gebouwen; het boveneinde moet zodanig zijn cmgebogen of T-vortnig zijn uitgevoerd of door een kap zijn afgedekt, dat inregenen niet mogelijk is.
3.9
Het vulpunt (de aansluitkoppeling van de losslang) mag zich niet bevinden binnen een gebouw, noch binnen 2m afstand van een tank; bij het vulpunt moet duidelijk zijn aangegeven de netto-inhoud van de tank, alsmede voor welk product de tank is bestemd; indien er ir.cer dan een tank is,moet bij de peilbuizen op duidelijke wijze zijn aangegeven bij welk vulpunt deze behoren.
3.10 indien in de zuigleiding een terugslagklep is aangebracht, moet deze onmiddellijk voor of In de pomp zijn gemonteerd. 3.11 Het boveneinde van de peilbuis en de waterafvoerbuis moet zodanig in uitvoering en afmetingen verschillen van de vulleiding, dat het niet mogelijk is cm de losslang van de tankwagen rechtstreeks aan de peilbuis, c.q. waterafvoerbuis te koppelen. 3.12 A)vorens met het vullen van de tank wordt begonnen, moet door peilen van de tankinhoud de mate van vulling nauwkeurig worden vastgesteld; het opnemen van de vloeistofinhoud moet geschieden in de peilbuis, die behoudens tijdens het peilen gesloten moet zijn; peilstokkenraogenniet zijn vervaardigd van een metaal dat edeler is dan het 6taal van de tank, zoals bijvoorbeeld koperlegeringen of roestvast staal; wanneer de tank is geplaatst.onder de vloer van een besloten ruimte, moet een gesloten peilinrichting zijn aangebracht. 3.13 Tijdens het vullen mag de peilbuis niet geopend zijn. 3.14 Het vullen van de tank is verboden, indien daarbij wordt gerookt of enigerlei vuur of open kunstlicht aanwezig is.
d.ver.J - liw.Veiolden.- b-
.<-)'.: Tuinniiislu ueiiiiiii.il ii-:c juur iiiueL eventueiil inde tank aunwuziy water up ut»nm11iculiyyliiniycliverantwowrdu wijzu worden veiwijderd. I.I \'
[h>.k.ilhodiUI.'JIU liubL.-ln.Tinitujinui.'l juarltjkii dooi hist KIWA oh m*n dour dii met ituut erkende dcukundlye op haar yoedt:w>;rkiny worden yccontruleeid; een afachnfl van hut beproevinyarapportmout dtin buryemeesttr en wethouderK wurdtn overyuleyd.
J.17 lndiun een redelijk vermueden besttat, dat ten tank of ecu leidiny l^k if, of in slechte tuestand verkeert, moet deze ten uvuri.taan van eon dddrtoe aangewt:zen ambtenaar worden onderzocht en opnutuw up dichtheid wurden beproefd met lucht met een onderdruk van 10kl'.i en vervolyeiiB met een uverdruk van 30 kPa; eventueel may bij deze beprueviny product in de tank aanwesig tijn. De eventuele aantaetiny van de tankwand door corrosie ma<)nlet inner bedrayen dan ten hooysle 10* van de oorapronkelijke tankwanddikle ten yevolye van yelijkinatiye curroaie en ten hooyete S0\ Vditde oursprunkelijke tankwanddikte ten yevulge van putcorroeie. J,Id Indjtn bij de under voor6Chrift 3.17 bedoelde controls blijkt, dat de instdildtie lek is, of in een slechte toestand verkoert woet; a. dit tei'Btond aan buryeweeeter en wethuuderu worden yemeld; b. de lekke tdnk teratund worden yelediyd en binnen 2 maanden zxjn hersteld of vervanyen; c. een lekke Leidiny terutond wurden heruteld of vervanyen; d. de vloeistof in een duor c o r r o m e aanyetaste tank binnen 2 maanden uit de tank zxjn verwijderd, en moet de tank binnen 4 maanden zijn heruteld of vervangen; e. de in slechte toestand verkerende leidiny binnen 4 maanden worden heruteld of vervanyen; f. na herstelling van de tank en/of leidinyen ten overstaan van een daartoe aanyewezen ambtenaar de dichtheid wurden aanyetuond dour een beprueviny van de inatallatie net lucht met een onderdruk van 30 kPa en vervolyene met een overdruk van 30 kPa. 3.iy indien op welke wijze dan ook, verontreiniging van de bodem door olie uptreedt, moets a. deze verontreiniging terstond aan burgemeester en wethouders wurden yemeld; b. de veruntreiniyde yrond in overley met burgemeeater en wcthouders worden verwijderd en afyevoerd; c. zonodiy de beklediny van de tank en/of de leidingen worden yecuntroleerd op aantasting door olie; beachadiginyen moeten terutond wurden hersteld; d. de yrond rond de tdnk en de leidinyen wurden aanyevuld met yrond, waaruit stenen eu scherpe voorwerpen zoryvuldig zijn vurwijderd. i./u
indiun de undelyrondse opslaytank buiten yebruik wordt yesteld, mout: a. ilit terbtund met venneldiny Vdn datum van buiten yebruikstelliny dun buiyeineester en vethoudere worden yemeld; b. vnordfyaande aan de under a. bedoelde datum de vloeiatof uit de tank zijn verwijderd.
I d.ver.3 -hw.verorden.- 9 -
Voorschriften met betrekking tot de aflevering van vloeiBtoffen uit deK3-klasse m.b.v. ecn pomp (geldt zowel voor bovengrondse als ondergrondse opslag). 1. De pomp moet in de buitenlucht zijn opgesteld op tenminste 2 meter buiten de horizontale projectie van de ondergrondse tank (dit voorschrift geldt alleen voor een ondergrondse tank). 2. De pomp moet zodanig zijn geplaatst en de afleverslang moet zodanig zijn bemeten dat de aflevering niet kan plaatsvinden binnen 1meter afstand van de tank. 3. De pomp moet zodanig zijn ingericht, dat slechts gedurende een daartoe strekkende opzettelijke bediening, vloeistof uit de pomp kan stromen. 4. De pomp mag niet door onbevoegden In werking kunnen worden gebracht. 5. Het vullen van het brandstofreservoir van de tractor moet met zodanige voorzorgen geschieden dat lekken en moreen van vloeistof wordt voorkocnen. 6. N a M j de pomp moet voor het blussen van brand een poederblusser met een vulling van tenminste 5 kg, onbelesunerd bereikbaar aanwezig en steeds tot onmiddellijk gebrulk gereed beschikbaar zijn. 7. De installatie moet in een goede Btaet van onderhoud verkeren en het vulpunt en de pomp met omgeving moeten schoon worden gehouden. H.Voorschriften van algemene aard. 1. De inrichting moet schoon zijn en in een goede staat van onderhoud verkeren. 2. Op het terrein vajnde inrichting mag/mogen: a. geen meat worden gedroogd of verbrand; b. geen kadavers van dieren worden begraven; c.geen bevloeiing plaatsvinden, noch mag dit op andere wijze van mest of gier worden voorzien, behoudens ter beroestingvolgens de normale landbouwpraktijken; d. geen afvalstoffen worden verbrand of begraven. 3. Zo vaak de omstandlgheden daartoe aanleiding geven, moeten doeltreffende maatregelen worden genomen ter bestrijding van vliegen, muizen of ander ongedierte. 4. Het voer, met uitzondering van ruwvoer, moet bewaard worden in uitsluitend voor dit doel gebezigde bewaarplaatsen, welke muis- en ratwerend zijn uitgevoerd. 5. Blusmiddelen moeten onbelemmerd bereikt kunnen worden en steeds tot onmiddellijk gebruik gereed beschikbaar zijn. 6. De electrische installatie, waaronder mede verstaan alle electri8che apparaten, mag geen storing veroorzaken in de radio- en/of televisieontvangst.
'j a q ^ t z j o o A ' B - w
' S T jp:jaJ.->a3 - 6 * M
'Efl6l JscpasAou i UPA6uTjapp6jaA UCT* UT puraoujooA p p p j ap aoop pxa33a6ir5pA s n p j v
•..uaACtjpaqCT j a p n o q a a A - p u n j 6 u t u a p j o j a A 3 a « j a p u T H B SJB PTPPMa6u»p uapjom upj( 6uTuapjoJaA a z a a
•ua6ut?A5uo s t
6UTJ
-na^paofi a>(CTT31UTuo3( »P U*A }u,3TJaq 3»M d o j p p * ' a r p do apua6jOA pupptn ap UPA fiep a ^ s j a a ap UPA6 U P 6 U T }aoi 6ui5(jart UT 5 p a a . u 6uTuapjo.i?A a z a a ( 6 u t p a ; u 6 u T > ( . ' ? « u i ) "9 T'lT^JV •uabUTTPd»q}Ofs
At xrusrwooH •6uxsBpdao? uaqtnq ' 6 p i s d o -jaoATin3( j o / u a ua6?T,Jdo^faw apupp3»aq cfT^spCT? } t p do ap q j a j j a q 3P« JOOA 'uaBuT3U.OTJUT a p u p p i s a q '6uTuapjOJ»A azap UPA B u t p a J i -6uT)(ja«uT UPA d t i S p C f j 3314 d o 'ap JOOA uaACtTq u a p u p ^ s j e apu)?ou?f> I o a j t j q a s j o o A Crq fiutuapjojaA azap U ? A H unjapjooH UT ap UT aa «j • 3U,OTtdrftuTpxain uawriua6do J |a^T5J\? UT ap upp upppxoA uaqqau, a^ iu,opa6 3 p j o * '9T 6uTTapupu,aq UT 6uTUun6jaA a/o JtaosjaA uaa fturuspjojan a z a p UPA6uTps».»lfiwi^ja*uT UPA d t i s p C t i 3av do UPAJPPM aAaou,nq ua:j ' U 3 A C T J P TPZ i° ijCTjp fiuTuap - a o j a A a z a p UPA i jai(T3X9 UT praopaq S T P FIUT3MOTJUT unn a i p aiif>f,an •( ( u a f i u i tPdaqsfiiipftjaAo) ' q T a ^ t U V
i n mi.srunoii Ot - • u a p j o a a A ' w u , -
fjaA'p
mm & n
>«£. &SMALLINGERLAND
GEMEENTEX
INVENTARISATIEFORMULIER MELKRUNDVEEHOUDERIJBEDRIJVEN
,. ^
VOLGNR:
i^k^^hMi^M^0u
NAAM
ADRES +TELEFOONNUMMER I M#M(M$. POSTKODB+PLAATS
W # / ' . £ 7 . . . . . - QSU^'.
$£$/
xQ%l.V.)cC- . . . . P.k*tl<<
AARD BEDRIJF
\j.&4. Jl0Utlt
, r * * * * * * * * * * * * * * *
**********************************************************!
VEEBEZETTINQ OP1MEIVANMET JAAR 1984
lop.
1965
1986
1987
1988
1989
1990
1991 MELKKOEIEN
.kj. IS.
•k-
JONGVEE ZOOGKOEIEN GEITEN SCHAPEN MESTVARKENS MESTKUIKENS MESTKALVEREN MESTSTIEREN LEGKIPPEN FOKZEUGEN+BIGGEN DRACHTZGEFOKZEUGEN PAAROEN
WAT ISUW STALCAPAC1TEIT ?
.U.H..
MELKKOEIEN.
HIJ VERZOEKENUOMAANDEHANDVANDELANDBOUWTELLING (MEITELLINGEN) BOVENSTAANDE TABEL INTEVULLEN. OOK KUNT UOEBRUIKMAKENVANHETREGISTRATIEFORMULIER DIERLIJKE MESTSTOFFENVANHETMINISTERIEVANLANDBOUW ENVISSERIJ. O DIENTEENCOPIEVANDEJAARLIJKSE TELLINGEN BIJTEVOEGEN.
GRAAODENAVWKEURIOE BESCBRIJVXNGOPDEACHTERKANTVANDIT FORMULIEROOKINVULLEN.
DATUM j.. )Ar.l.Tyj^....
HANDTEKENING
NAUWKEURIGE-BESCHRIJVING MBSTOPSLAOt b%£. M3
J K L I G B O X E N S T A L I N C L U S I E F M E S T K E L D E R S M E T BEN INHOUDVAN
.l35.
JOCJONVEESTAL INCLUSIEF MESTKELDERS METSEN INHOUDVAN ^.-'MESTKELDERMET BEN INHOUDVAN
M3
.p £ 5 . M3
OMESTSILO METEEN INHOUDVAN (AFOEDEKT JA/NEE *)
M3
O FOLIEBASSIN MET EEN INHOUDVAN (AFOEDEKTJA/NEE *)
M3
OWAOENBERGINO INCLUSIEF MESTKELDERS MET EEN INHOUD VAN O
M3
METEEN INHOUDVAN
M3 JKB.0 M3
TOTALE INHOUD OPSLAG DUNNE MEST OOPSLAG VASTEMEST (NIETOPEEN BETONPLAAT)
M3
OOPSLAG VASTE MEST OPEEN BETONPLAAT - HORDTUITZAKKEND VOCHTOPGEVANGEN BINNEN EEN OPSTAANDE RAND ENHORDTDITAFOEVOERD NAAR EEN VLOEISTOFDICHTEOPSLAGRUIMTE.
M3 JA/NEB*
OPSLAG BRANDBARE VLOEISTOFFEN. 'V'lS BEN BOVENGRONDSE DIESELOLIETANK AANHEZIG JA/^il * J.AOO 0 ISEEN ONDERGRONDSE DIESELOLIETANK AANHEZIG JA/NEE * - WORDT DEZE TANK JAARLIJKS GEKBURD JA/NEE* - ZIJN KEURINGSRAPPORTEN HIBRVAN AANHEZIG JA/NEB* O ISEEN ONDERGRONDSE HUISBRANDOLIETANK AANHEZIG JA/NEE* -HORDT DEZE TANK JAARLIJKS GEKBURD JA/NEE* - ZIJN KEURINGSRAPPORTEN HIERVAN AANHEZIG JA/NEE * O ISEEN BOVENGRONDSE TANKVOOR PROPAAN AANHEZIG JA/NBE*
LITER. LITER.
LITER.
LITER.
INDB INRICHTING ZIJN VERDER AANHEZIG O BESTRIJDINGSMIDDELBN O KUILVOEROPSLAG - ISDEKUILVOEROPSLAG AFGEDEKT O GASFLESSEN
JA/NJHf* JA/NBE * JA/jjBE"* JA/NBE *
X . 7 . . KG. Z.JJT9P. M3. STUKS.
* _ - - ——— ™ ; y-.
r
*DOORHALEN HAT NIETVAN TOEPASSING IS. m
INVULLEN INDIEN NODIG.
OAANKRUIZEN INDIENVAN TOEPASSING.
_J
1
[_ bi iUAiIE
GEMEENTEJ! ^SMALLINGERLAND i yjj^.
. $ M \ f S t \ i i M2CO |
A,,
f*f
r
OP SITUATIE AANGEVEN
| •
5
I
-
_
J
\ ^ l 'K\ 1
Burgemeesterenwethoudersvandegemeen le
.........
--
STRAAT
~ EIGEN BEDRIJF
^
SMALLINGERLAND Naam
iY)/ f r * / /,•„..,.„.. - mi,) f -c^h, t— A/ w f v i f/'i;? . 1/Vt H I ,;, fii-ep-CK UJ - e / 5 ^ i ' i # ,V r -*
Adres Schaa! Datumen handtekening
_——^^——-
. *,
~~^
„ , ^-
=-.
^
-
• -—-._
\
I
'
fc l
~J
-J
1*^T'if!ri1m
jL lb
JvV —1-I"*H - ^ y ^ ^ \ f ^ « * « . ' Vat \ \ /$?//^
,**&* 1 ii W i / r i « t (^flU C?"-^ ^ C c
\
v\*=i
„ _s ^ - t j - "
.jrs-
A X L ^ V ^ S
[
-
>I V)
-r/..^U-/J^si
7^ -^=-/-1F . Y\Mi/l , r-n***••*
Sctaab1 hc+je-= 1 meterb^scteaJ 1:200—
^
1
~ ~ ^ 3 ^ ' ih, XT
!
>v
c-
(> " .*-%/ « J *
M
7 ' r--yX—- ^ -
Schaal:2hokjes- tjnetertiiwraan-HOO- • » — «-
"
/ t i
—i
| 1
5ftk
J^/
T 0 T
WONINGEN
~ MESTOPSLAG
iiVy/i' JL*L[L
1
AFSTAND
j
1—|—
STALLEN
>' ~\l
~ KUILVOEROPSLAG
.**
^
+- f
—i
\
V •*»
'a
N
t
t.
^
1 __
~-
J3J 0
a Mha. wJi/lhL
^
•
-
*
s
•
IP
IJ
~7
4
<*-x
i
V4*3£ - at*':*'*" jfoj
--1
1 • •
f-
!
/
f1 5 § J
^>!:^
_i
SJ « 1=4 •< jj v--4^** V
L£
•K!
< ;
£
£;i - i?
V <*£s> <= 3 ^
- ^
c^
/ ¥*0
la
T
/
~r^
--L.2 ^
1
'
if? y$
S * J)
M k S
y^
p
^
F*v.
/; ' :
h-
•
«
J
-A-
r l
^? r-f?
1-
f
^£ ~3,_ o t/ t J . _ , ._ 1 —*-r
• —•
-* r ? <
^
-?
3
--)=
£ -J
^
<:
,
*"
"
•
-
0 MESTZAK
. ..
O VASTE MESTOPSLAC1 ..
—i
1_
Q
ULIONPLAAT
T^KUILVOEROPSLAG 16—ROVFNGRONn^F
•••'
X
1
—
—•
j. J .
;
|
'
1
OPSI.AG
DIESELOLIE
0 ONDERGRONDSE OPSLAG DIESELOLIE
-i-
—*^2 1
•
II
|
^-" *"\
1
^ELEKTROMOTOREN • MET VFRMOGFN IN KW
1
1
'ill i
j
^T
I
I*6 3 - j
-
•\ Ji s ^ $ 1< J—J
M
i
.-.;..
JKSILO'S
-
. 1t)
5
H<*Utfat
v --•
^ * * ^ " ^ *
j
'
0 OVERIGE
l
•
.
1
M, A A N K K U I Z E N
j^
A >, <J
! w- A ^
j
^ J|
a JU
v^^
^ J iJv<
k-
'-4-
-j H
r
1
1
1
'
4
>
1
r
1
1
•
"
~
' i
'
* i
-
--,,.„
i
! ' i j
1
T
AANGEGEVEM
t
3
~
:
•J
,
-VJ ^ i i a < ^
•
/
0 BESTRIJDINGSMIDDELEN
3 .,? i^
/
><MESTKELDERS
!
^pT"~l _
£ _<j ^^
/
4,
i
)
••
K^ONGVEESTAL
''
&
a>2.c!. 3
•tts&Mcni J -t
—1>
"Z7
• --^Xfcfcv
-L
^
{
<
,.
?
^/.™««.».„»—,,»,^
jaCJHAGENBERGING
O FOLIEBASSIN s
-
....
••»•
i
r
1
> • > . & .
— — _..
3
•
J^LIGBOXENSTAL
r~
\,> S I1?, J.*JL~*. s^J*.
Z E d i d
--£-]-£
7, 4 / <-
> * *
.-EL
1
-y /
i-^i^j2iiqx£,'I^-^'ZL. 4 / * L < ^ L ^ i x hr\lHh1
»
&L£iJk. Zjlji^i^LiLZ^a^
4_
V?-- >r-c
; OP PLATTEGROND AANGEVEN
'L-HMLH-CL^ r> ^ ^ ' T ' " ! '
^
i 1_
s
;
\
—9=9'5 > * .
^
1
S
1
^ SI. - i O/ '
:
4
i
f
3)E_i£j!^3 V irl:/
• ' . ' .
— _.,
"
i
| \
WAX
lb
i
L.
/
•
ts
«a» SMAUINGULAND
* •
"••i i - i f
.'-J
->
it
i
.'
- j i--
r
•
rt
WrtbAiMM » u l i M A M . ! N o ; >. A N & *«B lie r M« Lwheaft D* StCMMfc
£
Werk. 78- 0 7 !
ligboxenstal te oudega
Bouw enSchildersbedrijf Gebr. REITSEMA b.v. TOLVVFG •
ZWAAGWESTEINQE
'
TEl QS1J3
B l
YA^NWESTREENEN ADV1SEURS VOOR HET BUITENGEBIED
BlJLAGE2
GEWENSTE BEDRIJFSOPZET (MELDING 6 DECEMBER 2 0 0 6 )
13
www.vanwestreenen.nl
Wvaygu&^fbwi. WETMILIEUBEHEER aanvraagvergunning AGRARISCHESECTORi!;WUrdU i X t M^uJtL *&> ^ ^ j Aan burgemeester enwethouders vande gemeente
low,.ot>. o*ej
21
Datum
Gegevens aanvrager
'y^eu 2*r>iOl>
t.W6K0MEN I4 JUL
Naam aanvrager (rechispersooni
RV.J.&A
Adres
fW] a^>U> p-M-4to^-<
Postcode en woonplaats
qjuLXC
Telefoon
&)! - S3 q/}22
£
CkJtya J%^J Fa:
E-mail
Je aanvrager verzoekt o m een vergunning: •
voor het oprichten/het in werking hebben vande inrichting (art.8.1.aenc)
•
voor het veranderen vande inrichting of dewerking daarvan te veranderen (art.8.1.b)
8J voor de gehele inrichting in verband met het veranderen vande inrichting of de werking daarvan te veranderen (art. 8.4. lid1) 1 voor eendeel vande inrichting in verband met hetveranderen vandat deel vande inrichting of de werking daarvan (art.8.4.lid1) [~l vantijdelijke aard voor eenperiode van
jaar (maximaal 5jaar)
Gegevens inrichting
Naam vande inrichting Aard vande inrichting Adres inrichting Postcode en plaats
Telefoon
JIl£
u
Contactpersoon
£is u-eioL2Z 3 (
Fax
E-mail Kadastrale ligging
34292 VIII © samsom
gemeente
j&u&^a-
nummer(s)
fjld^
i&&8
sectie
1.1' Algemeng gegevens
Beschrijf in het kort: - wat op het bedrijf zal gaan gebeuren/veranderen; - welke stallen worden opgericht/veranderen; - waarom de oprichting en/of veranderingen moeten plaatsvinden; - voor zover van toepassing: de emissiearme systemen (kort, bijv. door het noemen van het type stal); - voor zover van toepassing: intrekking van de vergunning elders (bij uitbreiding van het aantal dieren) of wordt met een verklaring art. 8.19W m volstaan; • eventueel andere activiteiten;
nil
t>ob(o^ -rtcdH^
C^aar
XxCiQ-n Af
thlut*
~
1.2
W:ud^r, u w i
on
O . w •MC ->nOe*S tV, ^iffi _cp \m PO» vco v» wic^f J u* Lc^'Aaa^rie oncltKCjKo^ci^-e
R>f'^ CfS\aq ,
Werktijden
•Werkdagen
- Werktijden
tan
Irn
'Xa
(bijv. zo t/m za)
aj v dun
(bijv. 07.00 uur t/m 19.00 uur)
^
oc
*a£
e^r
J>QJ
v
Uu<
^OKCU
ytbuacA.t.
2.1
Situatieconformverle endevergunr ing(en) Huisvestingssysteem
Stal nr. 1
Houderij/ Hoktype 2
fYAt/WA
Code
oe<ern
l»oq V* P ~$ 7
Diercategorie 3
Aantal dieren 4
Aantal dierplaatsen 5
Ammoniakemissie (Wav)
Stank (mve) RichtlijnV&S
kgNH 3 per dier 6
dieren per mve 8
totaal kg NH3 7
101 s
7/
-
'~"
Totaal NH3-emissie bedrijf
Totaal mve bedrijf
totaal mve 9
2.2
Deaangevraagdesitu atie Huisvestingssysteem
Stal nr. 1
Houderij/ Hoktype 2
Code
Ammoniakemissie (Wav)
Diercategorie
3
A vive/tt/yt
p»q vee r f u. tide
Aantal dieren 4
5
2c V sc-i
hts>sK£'f>
»
/KodCn
IP
paCMa&*>
Aantal dierplaatsen
totaal kg NH3
kgNH 3 per dier 6
7
Stank (mve) RichtlijnV&S dieren per mve 8
id/nc
'JKCQ I
4
/
10
-
Totaal NH r emissie bedrijf
Totaal mve bedrijf
totaal mve 9
Grondstoffen en producten 3.1
Drukhouders Aantal
Soort
Flessen/Tanks
Totale waterinhoud
acetyleen propaan zuurstof
H n.v.t.
3.2
Milieugevaarlijke stoffen
Soort opslag
Soort
Boven/ondergronds
Hoeveelheid/ max. opslag
brandstof:
JfrrtA
k'l^hoaXOrSl*,
reinigingsmiddelen:
bestrijdingsmiddelen:
diergeneesmiddelen:
overig:
U n.v.t.
3.3
Koeling
Soort koeling
D? n.v.t.
Koelmedium
Inhoud kg
l2oo A.
Opmerking
3.4
Andere stoffen of productei
1
Max. opslag hoeveelheid (ton of m3)
Soort product
Wijze van opslag en plaats
/ S/Jo
It) Jt>N
kunstmest
brijvoeder
mengvoeder
L i/ks q&a& bdo-v
1
s
t stsJb
8 -ION
mais/gras
Auj/iuoeA
be
stolen
&p
hctON
p\aa{
bijproduct
drijfmest
n
cjifitstoelaeK aipfi
$ddeC
00o ISO
J.Lv. de
<w
2
eJgfy, n-eloKutA
(hobby)
vaste mest
/ S O "»*»
Luchi (JoeK ^t* Je
n.v.t.
3.5
Maatregelen gericht op het beperken of voorkomen van afvalstoffen
(OoSM&n-
httONNChJ KOrtC).
Waterge(ver)bruil 1
3.6
Soort water
m3/jr.20# £
I2H
leidingwater
m3/jr. 2QC£- m3/jr.20
1/3
Globaalgebruiksdoel1
Hui<>LrttfaJj,/* dei'*^e
oee
anders, nl.
grondwater
anders, nl.
oppervlaktewater
anders,nl.
»nHpr<; nl
anders,nl.
Totaal
M£
m3/jr.
ll3> m3/jr.
m3/jr.
1 U kunt onderstaande letters eveneens overnemen in de tabel (onderstaande is niet uitputtend behandeld): A. B. C. D. E. F. G. H. I. J. K.
Percolatiewater en perssap uit de opslag van veehouders; Spoelwater vande melkapparatuur; Reinigingswater melkstal en-put; Drinkwater dieren; Schrobwater reiniging stallen, u i t l o o p r u i m t e n en laadruimten; Schrobwater reiniging stallen e.e.varkenshouderij; Schrobwater reiniging stallen e.a. p i u i m v e e h o u d e r i j ; Condenswater kassen; Uitlekwater substraatmatten; Brijn van omgekeerde osmose; Terugspoelwater ontijzeringsinstallaties;
D n.v.t.
L. Spoelwater champignonteelt; M. Koelwater champignonteelt; N. Reinigingswater glasopstanden (uttwendignnwendig); O. Spuiwater uit substraatteelten, inclusief witloftrek; R Orainwater uit substraatteelten; Q Koelwater g r o n d k o e l i n g ; R. Percolatiewater en perssap uit opslag organisch afval; S. Restanten d o m p e l b a d e n bloembollenteelt; T. Spoelwater uitwendige reiniging voertuigen en spuitapparatuur reiniging o p erl; U. Spoelwater van inwendige reiniging spuitapparatuur o p perceel.
4.1
Energieonderzoek
D Energieplan is toegevoegd D Genomenc.q.te nemen maatregelen (zie ook 4.5)
4.2
Opgesteldvermogen Bevindt zich in
L I elektromotorisch vermogen pS verbrandingsmotoren vermogen [ J vorkheftrucks
- kW
£JL_ 00 pA.
kW
r
aantal
D *naJtfofie<*)
kW
L J diesel
kW
•
kW
LPG
LJ accu's
kW
[ J n.v.t.
4.3
Verwarmingsinstallaties
Soort
Hoogte rookgas afvoerkanaal (m) (boven maaiveld)
Nominale belasting onderwaarde
cv aardgas
kW
m
cv aardgas
kW
rr
direct gasgestookte heater
kW
m
cv huisbrandolie
kW
m
stoomketel
kW
m
elektrische verwarming
kW
m
M n.v.t
4.4
Energieverbruik
Gebouwen
20
20
Sqco
elektriciteit
kWh
2lM
aardgas olie
aardgas
m3
kWh
rr,3
3
m3
I
I
Maatregelengericht opeenzuinigge(ver)bruik van energie
HI energiezuinige verlichting [1 verbeterd rendement centrale verwarmingsketel hoog rendement centrale verwarmingsketel (HR-ketel)
n thermische isolatie G warmtekrachtkoppeling (Wkk)
20 kWh
I
CJ warmtewisselaar
1
l
n.v.t.
D
m3
kWh
olie
•
kWh
20 _
20 _
elektriciteit
4.5
kWh
i
Processen
•
20
m
5.1
Akoestisch rapport
Akoestisch rapport toegevoegd
5.2
Omschrijving(belangrijkste) geluid-Arillingsbronnenbinnen de inrichting
Geluid-/trillingsbron
Aantal uren in bedrijf tussen:
Aantal
07.00en
19.00en
23.00een
19.00 uur
23.00uur
07.00uur
/
_2
tractor kraan
/
I
^
vrachtauto
Bronvermogen Lw (dB(A))
VOW lo/f>ne»
fUj
a, sfaA
*
,v
0) aan -
ventilator
5.3
^
Verkeersbeweginc envanennaardeinrichting Aantal aan-en afvoer bewegingen tussen:
Maximaal aantalper: Week
Dag
Maand
07.00en 19.00 uur
19.00 en 23.00uur
23.00een 07.00uur
personenauto's bestelauto's
V
vrachtauto's
aa*- ofwet not Y.det Ji^el JAvntf+netf///AS' /
G n.v.t.
5.4
8
&
TL
—
P-77
/ > k pe« Acoc
Moot
/
Voorzieningenterbeperking geluid-Arillingshinder
[ ! speciale compressorruimte I.] dempers [ J omkasting L I sluisdeuren geluidswalArnuur
!
}tf n.v.t.
EX3
Bedrijfsaf valstoffen
6.1
Afvalstoffen
Afvoerfrequentie
Hoeveelheid per jaar (kg,ton of stuks)
Wijze van opslag
Max. opslag
Inzamelaar/ verwerker
gft glas hout isolatiemateriaal metaal papier/karton landbouwplastic
/y MNS
v&f&uaMtQ
1 X 2 \wtK
ICC
AM/nfr
kq.
4
overig
v
~l n.v.t.
6.2
Gevaarlijke afvalstoffen
Soort afval
Afvoerfrequentie
Hoeveelheid per jaar (kg, ton of stuks)
Wijze van opslag
Max. opslag
Inzamelaar-/ verwerker
afgewerkte olie poetsdoeken, e.d. olie/water/slibmengsel
luA vee 4' •ntfutd cud
accu's
kf JtVeena* acR
ontvetter
ix/j<xw...
verfresten r
yVxaWy
estant bestrijdingsniddelen
asbest
v overig
D n.v.t.
.A"LuUe*
A
ffgwfgtldfc
Opmerkingen
6.3
Lozingvanbedrijfsafvalwater
{ a gemeentelijk riool
aUBZn
L_] gecombineerd riool/vrijverval
U#n**Q,
1 vuilwaterriool D
schoonwaterriool
U druk- en/of persriolering [ J overig (bijv. mestkelder, iba) 6.3.1 Verontreinigende stoffen die in het afvalwater terecht kunnen komen Handeling waarbij afvalwater vrijkomt'
1
Samenstelling afvalwater
Hoeveelheid (liter of kg/jaar)
U kunt ten aanzien van de handeling c.q. afvelwaterstroom eveneens de letters uit het onderschrift v a n vraag 3.7 gebruiken.
6.3.2 Waarop wordt het afvalwater geloosd. Afvalwaterstroom 1
Oppervl. water
Openb. riool
m3/jr
m3/jr
a) bedrijfsafvalwater van huishoudelijke aard 2
/V/
SClAcb + Spo^ltoO#-C
Anders nl.
Totaal
m3/jr
m3/jr
Meting en/of bemonsterd"
, <
b) regenwater 3
Bodem mestkelder m3/jr
Bodem aparte opvang m3/jr
X}/
*
SAalkN
Totaal
IHH
1
U kunl ten aanzien van de afvalwaterstroom eveneens de letters uit het onderschrift van vraag 3.7 gebruiken.
2
50 liter per w e r k d a g per in het bedrijf werkzame persoon
3
totale oppervlak van daken en terreinen v e r m e n i g v u l d i g e n met 0,8 (in Nederland is de gerniddelde neerslag 0,8 m 3 per m ? per jaar)
4
indien d e b i e t m e t i n g en/of bemonstering van het afvalwater plaatsvindt w i l t u dat dan in de laatste k o l o m aangeven
m
6.3.3 Maatregelen ter beperking van de afvalwaterstroom. •
hergebruik
•
buffering ] anders, nl.
69 n.v.t.
6.3.4 Aantal uren waarop als regel per etmaal bedrijfsafvalwater wordt geloosd. D overdag
tussen 07.00 - 19.00 uur
D
uren uren
Hoe vaak en gedurende welk tijdsbestek doen zich situaties voor waarin de gemiddelde afvoerdebieten van het bedrijfsafvalwater in ruime mate worden overschreden (m.u.v hethemeiwater)?
Waardoor worden deze pieken veroorzaakt?
6.3.5 Zuiveringstechnische en controlevoorzieningen. Voorziening
Type
Capaciteit
Soort afvalwater
bezinkput(ten) vetafscheider(s)* olieafscheider(s)* zuiveringsinstallatie(s) septictank(s)/iba's controlevoorziening
J Analyseresultaten afvalwater bijgevoegd.
* De afscheider wordt
per jaar geleegd door
m
7.1
Bodemonderzoek
[ i Rapport bodemonderzoek toegevoegd
7.2
Bodembeschermendemaatregelen
5^ lekbak P%vloeistofdichte vloer die bestand is tegen de gebruikte stoffen
D __.
• • n.v.t.
8.1
Metingenenregistratievanmilieubelasting
[ J waterverbruik •
grondstoffenverbruik
•
afvalstoffen
\3 energieverbruik 1 keuringen/inspecties, o.a. brandstoftanks, mestbassins, blusapparatuur LJ bedrijfsafvalwater D
$
..
n .v.t.
8.2
Brandveiligheid
tjS brandblusmiddelen aanwezig CS. brandblusmiddelen tijdig gekeurd CJ omschrijving van de aan te brengen brandveiligheidsinstallatie toegevoegd (b.v. brandmeld-installatie, sprinkler-installatie) noodplan aanwezig
I1 [ I
n.v.t.
IS
8.3
Overige vergunningen en/of meldingendievantoepassing zijn Aengevraagd
Soort vergunning/ melding
Ja Datum
Neen
•
[ J bouwvergunning I ] vergunning ingevolge Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo)
D
[~1 sloopvergunning
0 D D D
[ 1 oprichtingsvergunning W m (art. 8.1.a en c W m ) 1 veranderingsvergunning W m (art. 8.1.bWm) ] een nieuwe, de gehele inrichting omvattende vergunning W m (art. 8.4 lid 1)
n
P I een vergunning omvattend een deel van de inrichting (art. 8.4 lid 1) O
melding art. 8.40W m Besluit milieubeheer
H
verklaring art. 8.19Wm
pa CUt.Ajf.
D D D D
Ni^liAcoot
• 8.4
de
IS
\CW), 9
!(/<•)!> if
Nadere gegevensen/of opmerkingen
vc(KA\ee^% \aeu^ta/^a (nCO
8.5
Datum verleende vergunning/ melding/verklaring
im
Jews.
QK^Ac)
be lob**, Ir&ii zaJgi-Uf/k kf.fK£<£h/>Cj
'U
Toekomstige ontwikkelingen
] niet binnen afzienbare tijd te verwachten. !$3 wel binnen afzienbare tijd te verwachten. 14-3 VVGI u n i n c n o i i i c n u o i t I I J U iv> . t t t T u w u c i i .
* *u^ MuCd ace*ska*.pt„a
*
OOn
LeUciO^a^
$]&jjgi£/fa
8.6
Omgeving
In de direkte omgeving van het bedrijf is/zijn gelegen:
op een afstand van meters
1 bebouwde kom HI ziekenhuis, sanatorium, internaat etc.
meters meters
! bungalowpark, camping etc. [~] zwembad, speeltuin
meters
CH meerdere burgerwoningen in lintbebouwing
meters
L I meerdere verspreid liggende burgerwoningen
meters
[33 een enkele burgerwoning in het buitengebied
2o
meters
•
agrarische bedrijfswoningen van derden
meters
D
kwetsbaar gebied binnen de EHS'
meters
•
binnen een milieubeschermingsgebied
meters
LJ een of meer andere veehouderijen
meters
LJ overige
meters
n
meters meters meters
1
Indien de ammoniakkaart nog niet door de provincie is vastgesteld, moet w o r d e n uitgegaan van een voor venfuringgevoelig gebied o p g r o n d van de voormalige Interimwet A m m o n t a k en Veehouderij.
m
fix
plattegrondtekening(en), aantal verschillende tekeningen:
LJ tekening van het aanzicht en dwarsdoorsnede van de inrichting D informatie over producten, installaties en voorzieningen D
keuringsrapport
J energieonderzoek/bedrijfsenergieplan [ 1 berekening hinderafstand en ammoniakemissie U akoestisch rapport D
rapport bodemonderzoek
Q kopie (aanvraag) bouwvergunning incl. bewijs van ontvangst (in enkelvoud bijvoegen) D
kopie (aanvraag) vergunning ingevolge d e W v o (in enkelvoud bijvoegen)
D
beschrijving emissiearme stalsystemen (bijv. opgave leverancier)
2 2 -m€/ 2cc> (datum)
Naam
L
QgatGa(J*») (plsats)
It V.d. &Ll
handtokenlng aanyragef/gemachtigde
4
N.B. Alle aantekeningen en bijlagen dienen in
. voud* door de aanvrager ondertekend en gedateerd te worden.
In te vullendoor de gemeente: Categorie (NMP) SBI-code
(Hoofdactiviteil) (Nevenactiviteit)
Behoort bij het besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente
d.d.
no.
De secretaris,
* Overleg met uw gemeente hoeveel exemplaren met bijlagen moeten worden ingediend.
m
Beschrijvingvanniet(specifiek)genoemdeemissiearmestalsystemenvolgensdeWetammoniakenveehouderij1
Stalnummer
A
Bijlage 1
Algemeen
Stalsysteem
Ammoniakemissie 2
Geurhinder 3
Naam/type
Emissiefactor - bepaald door:
Omrekeningsfactor in mve's of de vereiste afstand
Toepassing: - diercategorie
Emissiewaarde: - meting volgens . . . - definitieve meting - voorlopige meting
mve's
Ontwerper
Emissiewaarde - indicatieve meting - afgeleid/berekend
mufi's
mfiter tnt
mptfir tnt
Begeleider
i
O.m. voor proefstallen volgens de Regeling ammoniak en veehouderij.
z Voorlopig geldt de Regeling Ammoniak en Veehouderij (bijlage 4) die straks vervangen wordt door het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij. 3 Raadpleeg de Richtlijn Veehouderij en Stankhinder (bijlage 1) of - als voor het gebied een goedgekeurd recontructieplan bestaat - deWet Stankemissie veehouderij in landbouwontwikkelings- en verwevingsgebieden (bijlagen 1 en 2). Bij een afwijkend stal type waarvoor de Richtlijn enWet geen aanknopingspunten bieden, dient de omrekeningsfactor of vereisteafstand door een onderbouwd onderzoek te worden bepaald.
®
vd bij 69-NC-WZ
a C
SCALE 1:2.500 50
50 METERS
100
150
V donderdag 13juli 2006 15:07
M
\
?
W3^\ e ?
e\^
ev
7
situatie schoa' 1 : '000
renvoi womng cpe- kapsehuiir silo d lobby...e/poardenstolling e: caravans /botec /rie!oos!ag f: vasie mesiopsiog (baton) 150m3 g: r;eiopsiag hf; sleufs'To (betori) met mestopscgkctder 600m3 ': poordenbuitenbak j : opsag kuilb.aien k:dieseto'ietank
Patleq'ondtekering en situate Monjepetswei5 te Cudeqa !Snn)
:
:
ciatteqrond schac 1 2 5 0
Q:ir. -I. v a t der J : j MdnjepetsweiS 9216 XC CLdega 'S-nl School
Oo:ui:
^?5O/':1OC0 1RO5-06
1 ek rt
001
YA^NWESTREENEN ADVISEURS VOOR HET EUITENGEBIED
BlJLAGE4
LlGGINGVEEHOUDERIJT.O.V. NATURA 2000-GEBIED
14
www.vanwestreenen.nl
I II I
VVNWESTREENEN ADV1SEURS VOOR HET BUITENGEBIED
15
www.vanwestreenen.nl
V^NWESTREENEN ADVISEURS VOOR HET BUITENGEBIED
BlJLAGE5
BEOORDEUNGSPUNTENNATURA 2 0 0 0 GEBIED
16
www.vanwestreenen.nl
• - • - <
!
& W.irtRfi
• •
,v,"
3 .<*'
SjjitPtpetten
—,ft.
' -
•'•/.
Otidega
"'>
•A1'" ;
.,.,'
-
n,,.i«8'.
":'-
,'•I:' ' £ O,"/'"'^ :/>CM'r ' to'
'^,
-
!