Introductie Networked Readiness Index’ van het World Economic Forum 2013 Het Global Information Technology Report 2013: Growth and Jobs in a Hyperconnected World – alweer de 12e editie van de gerenommeerde rapportenreeks van het World Economic Forum (WEF) – is vandaag officieel uitgebracht. Het rapport besteedt op uitgebreide en vrij nauwkeurige wijze aandacht aan de transformationele effecten van informatie‐ en communicatietechnologie (ICT) op economie en maatschappij. Het belangrijkste onderdeel van dit rapport vormt de zogenaamde Networked Readiness Index (afgekort NRI): een index waarmee tot uitdrukking komt hoe landen scoren op de mate waarin (ontwikkeling en benutting van) ICT en gerelateerde ‘networked readiness’ bijdraagt aan het internationale concurrentievermogen van in totaal 144 landen ter wereld. De score wordt bepaald aan de hand van de mate waarin economieën zijn voorbereid om ICT optimaal te benutten. Daarbij wordt met name gekeken naar de score op vier verschillende hoofdindicatoren: (1) ICT infrastructuur, toegangskosten en de aanwezigheid van noodzakelijke vaardigheden om optimaal gebruik te verzekeren; (2) het omarmen en gebruik van ICT door de overheid, het bedrijfsleven en door individuen; (3) business en innovatieomgeving en het politiek en juridisch raamwerk, en (4) de economische en sociale impact van ICT. INSCOPE: Research for Innovation is partnerinstituut van het World Economic Forum (WEF) en verzamelde onder leiding van Professor Henk Volberda de gegevens voor Nederland. ‘Networked Readiness’ staat voor de algehele stand van zaken op het gebied van ICT binnen een land. ICT, en in het bijzonder het Internet, is een belangrijke bron van duurzame groei en productiviteitsver‐ betering en heeft veel sociale en economische voordelen. Optimale ontwikkeling en benutting van ICT wordt steeds belangrijker voor economische ontwikkeling, sociaal welzijn en concurrentievermogen in de hedendaagse “hyperconnected economy”. Europa domineert de ranglijst top 10 De Top 10 van de ‘Networked Readiness Index’ wordt gedomineerd door Europese landen met in totaal zeven noteringen in deze top. Door een stijging van twee plekken ten opzichte van vorig jaar wordt de ranglijst dit jaar geleid door Finland, gevolgd door Singapore en Zweden (de vorige nummer één). Nederland stijgt naar de 4e positie, gevolgd door Noorwegen, Zwitserland, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, de Verenigde Staten en Taiwan (China) (zie Tabel 1). Zwitserland, die al meerdere opeenvolgende jaren de mondiale concurrentie index aanvoert, haalt dus verassend genoeg géén top 5 notering op deze ranglijst. Grootste stijger binnen de Top 10 is het Verenigd Koninkrijk, en grootste daler Denemarken. Met de toetreding van Taiwan tot de Top 10 bestaat deze nu uit twee Aziatische landen. Alhoewel dit deels wijst op een opkomt vanuit Azië, moet evenwel worden gezegd dat tegelijkertijd ook de grootste ‘digitale kloof’ tussen verschillende landen binnen dit werelddeel is waar te nemen.
Tabel 1 – World Economic Forum (WEF) Networked Readiness Index (NRI) 2013 Top 10
Land
Ranking 2012/2013
Ranking 2011/2012
Finland
1
3
▲2
Singapore
2
2
◄
Zweden
3
1
▼2
Nederland
4
6
▲2
Noorwegen
5
7
▲2
Zwitserland
6
5
▼1
Verenigd Koninkrijk
7
10
▲3
Denemarken
8
4
▼4
Verenigde Staten
9
8
▼1
Taiwan (China)
10
11
▲1
◄ = zelfde ranking; ▲# = stijging (van #) in ranking; ▼# = daling in ranking Nederland in de top‐5 Nog niet eerder sinds het uitkomen van de ranglijst, zo stelt Professor Henk Volberda, heeft Nederland de vierde positie weten te behalen (zie Figuur 1). In 2005 werd nog een schamele 16e plek genoteerd, gevolgd door een stijging naar de 6e positie in 2007. In de periode 2007‐2011 daalde Nederland vervolgens enkele plekken, maar sinds die tijd is een stijging ingezet die inmiddels heeft geleid tot een voor Nederland unieke Top 5 notering.
Figuur 1: Ranking van Nederland op de WEF Networked Readiness Index (NRI) in de periode 2004‐2013 2004/2005
2005/2006
2006/2007
2007/2008
2008/2009
2009/2010
2010/2011
2011/2012
2012/2013
1 3 5 7 9 11 13 15 17
De nieuwe stijging van Nederland is volgens Volberda te danken aan kleine verbeteringen op verschillende subindicatoren van ‘Networked Readiness’. Zo stelt hij dat Nederland ’s werelds meest competitieve internet‐ en telefoniemarkt heeft en het op één na hoogste percentage computers en internettoegang per huishouden (94% van de huishoudens). Een sterke tweede positie scoort Nederland volgens Volberda verder op het gebied van de toegang tot digitale content, de veiligheid van internetservers en het aantal afgesloten breedband internet abonnementen (39 per 100 inwoners). Qua ‘e‐participatie’ staat Nederland op een eerste plaats. Ook wat betreft het gebruik van virtuele sociale netwerken (3e positie), de rechterlijke onafhankelijkheid (3e positie) en kennisintensieve werkgelegenheid in de economie (3e positie; bijna 50% het aantal kennisintensieve beroepen) scoort Nederland hoge ogen. Daarnaast worden volgens Volberda onder andere de kwaliteit van de ICT infrastructuur positief beoordeeld en scoort Nederland hoog op internettoegang in scholen (4e), de beschikbaarheid van de nieuwste technologieën, en qua aantal procedures om een contract af te dwingen (5e). Daarentegen merkt Henk Volberda op dat Nederland minder positief scoort op onder andere de netwerkdekking van mobiel bellen (74e positie in de ranking; 98% bereik op basis van populatie), tarieven voor mobiel bellen (87e positie van 144 landen), het aantal afgesloten abonnementen voor mobiele telefonie (54e positie), de hoogte (in termen van winstpercentage) van het belastingtarief (78e), en op “importance of government vision for ICTs” (47e positie). Professor Volberda noemt het “teleurstellend” dat Nederland slechts een 15e positie heeft behaald qua ICT gebruik en benutting door de overheid (“government usage”). Onder andere in het kader van de gebeurtenissen in Haren en de daaropvolgende bevindingen van de onderzoekscommissie‐Cohen is dit een uitermate relevant thema voor verdere discussievoering binnen de overheid. Daarnaast is het belastingtarief relatief hoog en is het absorptievermogen van ICT technologie door het bedrijfsleven volgens Volberda relatief laag (22e positie). Dit laatste toont aan dat het Nederlandse bedrijfsleven nog niet optimaal in staat blijkt te zijn om ontwikkelde technologieën tevens te benutten om daarmee de internationale concurrentiepositie te
verstevigen. De betaalbaarheid van ICT in Nederland wordt gezien als een van de zwakste schakel en is in het afgelopen jaar flink afgenomen van de 47e naar de 60e plek. Tabel 2 toont de scores van Nederland op de tien hoofdfactoren (de zgn. “pilars”) in de NRI meting. Tabel 2 – Networked Readiness Index 2013: Scores van Nederland op de diverse subindicatoren van de Index (2012/2013)
Subindicator (pillar)
Ranking 2012/’13 (van de 144 landen)
Score 2012/’13 (tussen 1 en 7)
1. Politieke en juridische omgeving
6
5,7
2. Business en innovatieomgeving
5
5,4
3. ICT infrastructuur en digitale content
11
6,5
4. Betaalbaarheid
60
5,4
5. ICT vaardigheden
8
5,9
6. Individueel gebruik ICT
5
6,4
7. ICT gebruik bedrijfsleven
8
5,5
8. ICT gebruik overheid
15
5,4
9. Economische impact
4
5,9
10. Sociale impact
3
6,1
Overige rankings In de subtop van de ranking, op plekken 11 tot en met 20, staan resp. Zuid‐Korea, Canada, Duitsland, Hong Kong, Israel, Luxemburg, IJsland, Australië, Oostenrijk en Nieuw‐Zeeland. Van deze landen zijn Israel en Luxemburg (beide 5 plekken gestegen) en Duitsland (3 plekken gestegen) de grootste winnaars, terwijl Nieuw‐Zeeland vorig jaar nog op de 14e in plaats van de 20e plek stond. Net als in de Mondiale Concurrentie Index stelt professor Volberda dat er een toenemend verschil waar te nemen is in de rankings tussen Zuid‐ en West‐Europese landen. Het gebruik van ICT voor economische groei in de zuidelijke landen (Spanje, Italië, Portugal en Griekenland) wordt duidelijk bemoeilijkt door politieke en structurele onstabiliteit en tekortkomingen. Opkomende landen als
Azerbeidzjan, Kazachstan, Georgië en Armenië zijn daarentegen juist bezig met een inhaalslag op ICT gebied. De zogenaamde BRIC landen (de ‘opkomende’ landen Brazilië, Rusland, India en China) lopen nog steeds achter in de rankings. De terugslag van China in de ranking met 7 plekken naar de 58e positie is daarbij opvallend, en is volgens Volberda met name te wijten aan de beperkende institutionele en bedrijfsomgeving die niet bevorderlijk zijn voor innovatie en ondernemerschap in het land. Zo stelt Volberda dat ongeveer 80% van de geïnstalleerde software in China in het illegale circuit terecht komt, en blijkt de beschikbaarheid van nieuwe technologie vaak traag op gang te komen. Rotterdam School of Management, Erasmus University (RSM) staat in de top 10 van Europese business scholen qua opleiding en in de top 3 qua onderzoek. RSM biedt baanbrekend wetenschappelijk onderzoek en onderwijs ter bevordering van excellentie in alle aspecten van management en is gevestigd in de havenstad Rotterdam – een internationaal knooppunt van bedrijvigheid op zakelijk, logistiek en handelsgebied. RSM’s primaire focus ligt op de ontwikkeling van zakelijk leiders en internationale carrières. Met hun innovatieve denkvermogen kunnen zij meewerken aan een duurzame toekomst dankzij een breed aanbod van dynamische bachelor, master, MBA, PhD en executive opleidingen. RSM biedt ook executive opleidingen en alumni diensten aan vanuit de Amsterdamse Zuidas. www.rsm.nl INSCOPE Research for Innovation, partnerinstituut van het World Economic Forum (WEF), is onderdeel van RSM. Voor nadere informatie over dit rapport of over INSCOPE kunt u contact opnemen met Prof. Dr. Henk W. Volberda (zie ook www.rsm.nl/hvolberda), director van INSCOPE Research for Innovation, op 010 408 2761 / 06 12 97 22 33 of per e‐mail op
[email protected].