IS. Q U E R I D O
NAPOLEON
STAATKUNDEI
$ LETTEREN
1
HANDBOEKJES E E C K T BESTE ONDER
LEIDING V A N L.SIMONS
UITGEGEVEN D O O R D E MAATSCHAPPIJ V O O R GOEDÉ E N G O E D K O O P E LECTUUR AMSTERDAM
««KUNST*ii
WETEI
A.CBCRIAÇE
De
vertalingen
van
de i n dit werk
voorkomende
vreemde citaten vindt de lezer achterin.
In deze serie zijn reeds mede v e r s c h e n e n : C.
K. E L O U T :
Th.
HOLMES
Onze en
Politieke
I.
Partijen.
H. BOEKE:
In
en
Buiten
de
Gevangenis. Dr. F R I T S V A N R A A L T E : Jhr.
Dr. NICO
J . v. d. F L I E R a
Vragen
van
VAN SUCHTELEN
NYEHOLT
VAN
BEEK
cultuur
—
— —
—
Mej. M r . J . F . Jhr. Mr. Dr.
E N D O N K : De Wereldwelvaart
—
Opvoeding. Mr. Dr. M .
LYCKLAMA
B.
DE
wordende
JONG wereld-
Wereldrecht
—
Wereldvrede. Per deeltje i n k l e u r i g cartonnen b a n d / 0.40 Compleet prospectus
der serie op aanvrage
gratis.
Jeugdportret. Teekening, tcegeschreven
aan
Prud'hon.
PSYCHOLOGIE V A N D E N K U N S T E N A A R HISTORICUS.
N onze beschouwingen over en gevoelens voor Napoleon, zijn met sterk zichtbare grenzen, vijf tijdperken af te bakenen. — Eerste tijdperk: jeugd-vergoding, de alles overstralende atmospheer v a n bewondering voor den stouthartigen h e l d ; de vereering v a n den v u r i g e n jongen voor den avontuurlijken kleinen korporaal die K e i z e r der F r a n s c h e n werd. Tweede tijdperk: reactie op de vergoding, haat voor z u l k een m e n s c h e n moorder op groote schaal, verachting voor het sociaal „monster". — A a n dit tweede tijdperk koppelt z i c h vast een sterke o n t w i k k e l i n g v a n maatschappelijk bewustzijn, dat de r o m a n t i s c h begeesterende heroïek v a n den held, toetste a a n de onzettende r a m p e n v a n het oorlogsbedrijf en tegelijk de menschheids-vernedering constateerde, gevolgelijk de hysterische overheerschingsdrift v a n één enkel wezen. D e n drek, over h e m uitgeworpen door even mallotige nationalisten en vaderlandslievende hazelaars, veegde ik koeltjes weg. D e wrange e n v a n vreugderoes gekke apen-grimassen, die de „dapperen" tegen dezen geweldenaar m a a k t e n n a zijn v a l en den laster die z i c h ontzwachtelde rond zijn persoonlijk leven, ging i k met stillen, hoogen afschuw voorbij. T o e n trad het tijdperk i n , het derde, w a a r i n
6
IS. Q U E R I D O : N A P O L E O N
i k Napoleon, T a l m a nadoend, en acteursstanden bestudeerend, zoo een potsierlijk en protserig p a r v e n u v o n d , dat ik niet anders dan spotten en l a c h e n k o n met en o m zijn uitzinnige, burgerlijk-barbaarsche t y r a n n e n comedie, zijn poenig en smakeloos k o n i n g s g e k r o o n . Eindelijk het tijdperk der vollediger-objectieve, h i s torische en psychologische bewustwording, waarin, zonder vooringenomenheid of haat, zijn persoon en leven, als cultuurverschijnsel een waardeschatting o n derging, en i n koele kracht, onbewogene r a n g s c h i k k i n g plaats v o n d v a n zijn geweldigheid en grootheid als creatuur, als ontbrander en weer lader v a n eeuwige menschen-hartstochten. T e n slotte het tijdperk der altijd hevig-ontroerende h e r d e n k i n g v a n zijn tragischmenschelijken ondergang en zijn grootsch afsterven v a n alle aardsche p r a a l , i n de nevelend-sombere verlatenheid v a n de rotsgrauwe en de ziel ziek uitvretende bannelings-ellende op St. H e l e n a . H e t is weer door enkele zeer merkwaardige w e r k e n v a n den laatsten tijd over den colossus der negentiende eeuw, — over den t y r a n , den struikroover zooals /_Taine h e m liefelijk tooide, den gewetenloozen misdadiger, n a a r het oordeel v a n den onverschrokken Franschman en beroemden historicus jpïerre L a n f r e y , — dat we weer a l de o n t w i k kelings-tijdperken v a n onze gedachten en aandoen i n g e n over en voor Napoleon k l a a r voor ons kregen, en juist d a a r o m , n a a r aanleiding dezer w e r k e n , n o g eens zelf w i l l e n weergeven hoe wij Napoleon zagen en zien, v a n de jeugd af tot den zelfkeurenden en bezinnenden leeftijd. Met Napoleon is zekerlijk een der merkwaardigste dingen gebeurd. Goed beschouwd, gebeurt dit v r e e m d soortige met alle groote m a n n e n , m a a r toch niet zóó verbijsterend, omdat zijn maatschappelijke m a c h t en glorie oneindig meer soorten r a n beschouwende monden tot spreken en leuteren aanzet, d a n dit het geval is bij
PSYCHOLOGIE
VAN
D E N KUNSTENAAR-MïSTORlCUS
7
geestelijke m a c h t e n en t r i u m f e n , w a a r v a n de werkingen zoo hóóg boven het verblindend-materieele en p r a l e n d zichtbare uitgaan. W a t geschiedt er met Napoleon? D a t de één een leeuw, de ander een w i l d zwijn voor zijn zegekar spant, terwijl ze v a n één route verhalen. Bepaalde m e n s c h e n , die v l a k i n zijn omgeving hebben geleefd, zeggen zeer besliste dingen v a n heel zijn wezen en a l zijn gedragingen. W e e r een andere groep menschen, die even i n t i e m met Napoleon v e r keerden, verhalen dezelfde dingen, v a a k geheel i n tegenovergestelden z i n . Bij den éen ontdekt ge de roode punt v a n de flapperende / ^ a c o b i j n e n m u t s en hoort ge n o g het nagezucht over den onteerenden schavot-dood v a n ^ R o b e s p i e r r e ; bij den ander staart ge op een zoet schilderij v a n allerliefste g l i m l a c h j e s - b e m i n nelijkheden v a n den , , b e u l " ; valt ge i n scènetjes te M a l m a i s o n , puntig-coquet en dartel-argeloos en v a n een sensueel-streelende bekoorlijkheid, alsof(Lancret of f W a t t e a u ons een bonbonnière-Napoleon op groen gazonnetje te kijk wilden stellen. E n precies zoo tegenstrijdig is het oordeel onder de geschiedkundigen i n ontelbare w e r k e n over den comediant, den duivel, den c h a r m e u r , den held, den afgod zijner grenadiers, den bruten s c h u r k en vrouwschenner. Menschen als Thiers, M a s s o n , L a n f r e y , T a i n e , C a r l y l e , E m e r s o n , Balzac, Chateaubriand, Levy, Kielland, Metternich, R e y b a u d , T a l l e y r a n d , H u g o , L a s Casas, A u t o m a r c h i , M o n t h o l o n , Goethe, H e i n e , B e g i n , Fouché, D e Ségur, W a l t e r Scott, enz., wier beschouwingen i k hier n o g nader zal behandelen, oordeelen over Napoleon, Íeder op geheel eigen wijze, en meestal zoo verbijsterend tegenstrijdig voor eikaars aanvoelings- en onderscheidingsvermogen, dat het bijna tot koddigheids-tragiek overslaat. Eén rukt u uit de nevelen v a n u w d r o o m r i g verheerlijken. . . . Napoleon een h e l d ? . . . . smaalt hij, en zijn laffe, valsche en benepen-bange vlucht uit E g y p t e d a n ,
8
IS.
QUERIDO:
NAPOLEON
die zelfs de oudsokkige en femelende {Thiers n a u w goed k o n praten ? Napoleon een held ? . . . . die w a a r h e i d sprekers tegen den b u i k trapt dat ze bezwijmen; deze hysterische en k r a n k z i n n i g - e e r z u c h t i g e een vrijheidsvechter, omdat hij bekladders v a n zijn grootheid smadelijk i n 't slijk trapt, laat doodschieten of v e r b a n n e n ? Heeft deze arglistige s l i m m e l i n g en heimelijke Jezuïet ooit een grootsch gevoel v a n menschelijkheid door z i c h heen voelen trillen, deze wreede, laffe beul en laaghartige comediant? H e e l groote n a m e n richten zoo over Napoleon. Daartegenover ontrollen de vereerders h u n vaandel. Gij schept er behagen i n ons N a p o l e o n voor te stellen als een afzichtelijke, schraperige vrek, een zieke gierigaard en potter, als zijn onbeschaafde moeder L e t i z i a , en zijn gansche familie, broers en zusters, die gelijk gieren F r a n k r i j k plunderden en met weerzinwekkende genots-gulzigheid en wellust aasden op allerlei blinkend afval v a n de bestolen schatkist; i k z a l u toonen hoe onbegrensd goed- en gulhartig Napoleon altijd was en tot zijn laatsten s n i k is gebleven. N i e m a n d heeft zoo /'maniakaal en bijna p a r v e n u achtig woest en opdringerig met rijke belooningen verkwistend r o n d z i c h gesmeten als Napoleon. H i j heeft letterlijk zijn helpers i n gunsten en goederen ingewikkeld. Hij beloonde met paleizen, met k r o n e n , met p r i n s e n - , g r a v e n - , hertogen-, en m a r k i e z e n - a d e l . Hij beloonde met ducaten en b a n k n o t e n . H i j beloonde met steden en eerepoorten en zijn d a n k was v o l en weelderig o m de daad heengerankt als bloeiende d r u i ventrossen a a n een wijngaardmuur. Napoleon was een bulderende bruut, een beest, vooral tegenover vrouwen van een afstootelijke, alleen zinnelijk-brandende overrompelingskracht, of v a n een kil-spottende m i n a c h t i n g . Hij k o n v r o u w e n , wier m a n n e n hij eerst h a d weggestuurd, op s c h a a m t e looze wijze zijn k a m e r s insleuren en n a a r zijn w i l
PSYCHOLOGIE
VAN DEN
KUNSTENAAR-HISTORICUS Q
dwingen, tergen en schenden. L a n f r e y noemt h e m de meest wanstaltige saamtreding v a n Mephisto en Satan i n één gestalte, rangschikt h e m o m zijn m i s dadigheid, a a n de spits der/Borgia's. ) L a n f r e y schrijft absoluut zonder haat en dweperij. Eerder koel-critisch, nuchter, met een ietsje droef nis i n de bijna onbewogene stem o m zooveel verdorvenheid en ontaarding. T a i n e i n zijn Le Régime Moderne, v o o r a l i n het deel dat een op zichzelf staande karakterontleding v a n Napoleon bevat, schrijft even ijskoel, schijnbaar moordend logisch over het ondier v a n Corsica, door niets anders d a n feiten aaneen te schakelen, gelijk Lanfrey, gelijk /~Masson, gelijk / L é v y . D a t juist is het verbijsterende. W a t , . . . . zegt Lévy, Napoleon een Italiaansch bandiet a l a (Castracani, een monster v a n zelfzucht, een afstootelijke vrouwverachter? Ik z a l je eens wat anders toonen. A r t h u r Lévy treedt voor en doet niets anders d a n officieele brieven, gegevens, documenten en feiten leven, door Bonaparte's lasteraars of verzwegen of vervalscht. Napoleon een vrouwenranselaar ? W a c h t , zegt hij, ziehier een reeks b r i e v e n ; ziehier een allerbeminlijkst c h a r m e u r , een teeder-dichterlijk idealist. A l l e e n reeds zijn liefdes-uitstortingen voor de zeer beminde Poolsche m e v r . { W a l e w s k a bewijzen zoo allerklaarblijkelijkst het tegendeel. O o k zijn h o u d i n g tegenover de lichtzinnige, elegant-dwalende en weelde-streelende Josephine, de behaagzieke en k o u d wulpsche v r o u w der groote wereld, hoe i n n i g - v e r gevingsgezind was deze niet, hoe roerend v a n overgave en geloof i n 't goede. E r zijn zeer begaafde F r a n s c h e n die z i c h door de smerigste en meest lasterende schotschriften der F r a n s c h e n hebben laten beïnvloeden i n l
1) Ik wil hier nog even nuchterlijk bij melden, dat omtrent de beestachtigheid der Borgia's veel fabelachtig-malle dingen zijn verteld, inzonderheid over Lucrezia. Men leze over dien laster het boek van Gregorovius: „Lucrezia Borgia."
10
IS. Q U E R I D O : N A P O L E O N
oordeel en k a r a k t e r - o n t l e d i n g en z i c h lieten bestoken door de krenkende woede-woorden v a n de, i n h a a r ijdelheid gekwetste [ M e v r o u w de Staël. E n / m a d a m e de Rémusat konkelde z i c h vast i n achterklap die alleen k o n leven op giftsappen, v a n de kwaadaardigste lastertong af gespuwd. M a d a m e de Rémusat graaide i n intimiteiten, door de luchtige hersentjes v a n het geestelijk-gewichtlooze en zwierige Josephientje óvergekeuveld. E n zonder evenmatigheid snaterde M a d a m e n a i n h a a r haat en afgunst en klapte als een zieke raaf allerlei dolle woordjes dooreen. Soms i n theatrale gevoels-schikking, wrokkende, apotheose-achtig-opgestelde, dof-knallende verontwaardiginkjes. M a a r zoo aartsdom en benepen en zoo beuzelachtig babbelzuchtig blijft deze, door een ingeholden lachspiegel tot caricatuur verbrokkelde memoire-zuster van de fijnzinnige^mevrouw de Sévigné, dat we door h a a r woorden heen, N a p o l e o n zelfs niet eens meer n e g a tief belangrijk k u n n e n z i e n . Bij de wezenlijk groote historici en Napoleon-beelders is de veroordeeling althans geen hitsige w r o k en n o g iéts anders d a n teleurgestelde blauwkouserij, gelijk bij m a d a m e de Rémusat, die eens zóó o n b e w i m p e l d bewonderend h a a r m a n over den t y r a n geschreven heeft. ) — H e t grondbegrip w a a r v a n de anderen u i t gingen was althans eerlijk. H e e l opmerkelijk lijkt 't dat M a s s o n , T a i n e , L a n f r e y , even fijn gespeurd hebben n a a r allerlei bizondere d o c u m e n t e n als L é v y en even angstvallig bestudeerd, alles wat over N a p o leon geschreven en bekend geworden is. l
En
toch wordt het
verschil i n h u n beeltenis
on-
i) Precies hetzelfde gebeurde met Mad. de Staël. Pierre Gautier heeft in zijn werk over Mad. de Staël en Napoleon, zeldzaam klaar doen uitkomen hoe geestdriftig zij Bonaparte eerst bewonderd heeft; hoe Napoleon geheel ongeroerd bleef door dien lof en deze vleierij, en zij, door zijn terugstootende koelheid geprikkeld, pas overging tot schimp en aanval.
PSYCHOLOGIE VAN DEN KUNSTENAAR-HISTORICUS
II
eindig veel grooter d a n er bestaat tusschen het portret vanKxuérin, en dat v a n den kleinen/Tsabey, die eens zoo Komiekelijk haasje over speelde met den keizer, zonder te weten dat 't Napoleon was. E n zooals ieder d i n g en iedere daad bij Napoleon zijn gespecialiseerde uitleggers heeft, zoo is zijn wezenlijke lichamelijke aanzien telkens anders en geheel verschillend weergegeven. E r bestond zelfs een schrijver die beweert vierkantweg, dat er geen w a a r portret v a n Napoleon is gemaakt, dat ook daarin alleen vervalsching v o o r kwam. — M e n heeft h e m volgens dezen n i m m e r gegeven als hij was. Z o o draaft een criticus op zijn apostelpaarden door de stad Parijs en schreeuwt zijn nieuwtje uit als een groenteventer zijn jonge k o o l . — Eén ding is er uit dit wirwarrende gekletter v a n tegen elkaar inhakkende oordeelsvechters te p e u r e n : het feit dat er, i n engeren z i n , absoluut geen historische „waarheid" bestaat. Ik bedoel: een w a a r h e i d die het innerlijke leven v a n groote m a n n e n zoo vastgrijpt en voor onze gretige oogen ontweeft, en weer zoo zuiver gedragingen en handelingen bijeenbindt, gelijk ze eens toch werkelijk-oorzakelijk moeten hebben plaatsgevonden, dat we ieder deel v a n h u n wezen en h u n heel zijns-complex organisch en psychisch vóór ons zien en verstaan. W a n t alles wat ons door de meest nuchtere w a a r nemers als historische feiten wordt voorgehouden, is toch ook eerst waargenomen werkelijkheid geweest. D a t w i l dus zeggen: een d i n g dat de een zus, de ander zoo beoordeelde en bezag. E n a l zijt ge n u zoo a r m a a n verstand als een L a p l a n d e r a a n geld, dat d u n k t mij, z a l de meest onnoozele d r a e r k e n n e n . Natuurlijk zijn er zekere onomstootbare feiten, m a a r deze zijn d a n ook zóó algemeen dat ze de w a a r n e m i n g v a n duizenden behoefden o m , — i n alle onderdeelen met elkaar overeen komende, — eerst tot een wezenlijke historische werkelijkheid vast te k u n n e n groeien op
12
IS. Q U E R I D O :
NAPOLEON
den bodem der eeuwen. — M a a r niet z o o d r a ontstaan er beschouwingen, als gevolgtrekkingen, gegrond op z.g. w a a r n e m i n g e n v a n tijdgenooten, en het blijkt dat deze observaties gedaan werden door menschen wier subject moest berechtigen en beslissen, of de historie onttrekt z i c h a a n de algemeene controle en jaagt de waarheid over de k l i n k . D a n wordt de geschiedenis geschreven door de tongen v a n dienstboden, afluisterende knechten, door vijanden, lasteraars en w r a a k gierigen,of door verblinde geestdrijvers,ophemelende vereerders en m u i t e l i n g e n der rede. D a n botst ge óp tegen het vulgaire, innig-duffe zoodje v a n J a n - H e n s en k e u kenpieten, v a n tromroffelaars en m a r s k r a m e r s , o p de k e r m i s der ijdelheid h u n schelle w a a r te k o o p krijschend. W a t staat ons dus te doen als we een figuur voor ons zien verschijnen, v a n wie gelijksoortige en e v e n boortige geestelijke grootheden getuigen: een s c h u r k , een ondier, een held, een lafaard, een stumperig staatsm a n , een alles omvattend genie, een vrek, een edelaardige belooner, een h o n d , een dankbare, een valschspeler, een tijger, een zacht en fijn-glimlachende, een droomer, een uitgeslepen diplomaat, een zeer grof intellect, een monster, een teeder echtgenoot en vader? Dit, dat we a l deze lectuur toetsen a a n onze eigene levenservaringen. E r is, tusschen het struikgewas v a n schots en scheef door elkaar heenpiekende beschouwingen, geen uitzicht. Gij moet u zélf een v e r schaffen. Eén k o m t met b r o n n e n en toont z e u . E e n ander k o m t tot u met andere b r o n n e n en spuwt i n de uwe. W a a r o m ? W a t gene u gaf is vervalscht! M a a r achter de vervalsching-ontdekker staat weer een monster i n g r i m m i g e n spot. W a a r o m ? O m d a t dit op zijn beurt weer op vervalsching betrapt. B e wust of onbewust. M a a r dit g r i m m i g e s p o t m o m k a n m o r g e n , over een week, zélf weer a a n de k a a k gesteld w o r d e n , . . . . en de zoeker n a a r het ware h i s torische beeld blijft z o e k e n . . . .
PSYCHOLOGIE VAN DEN KUNSTENAAR-HISTORICUS
13
We moeten ons dus zelf een uitweg scheppen. E n we laten ons uitsluitend door eigen innerlijke gevoels-bepalingen leiden, en stappen dwars over de tegenstrijdigheden heen. H i e r een scheur, een h a k , een trap, een k n e u z i n g daar een streel, een t r i u m f gerucht, een toejuiching. H e t deert niet. W e wenschen voor ons eigen binnenste een overtuiging, en die willen wij ons i n objectieve rust en zuivere oordeelsk a l m t e v e r o v e r e n ; we gaan eerst door het rijk der meest nuchtere feiten op den trein v a n den schoenm a k e r , d. w. z. te voet en zonder stormgeraas i n den r u g . E n als uit de w o l k e n een schip met grauwe erwten omkantelt, en de hagelbui neerklettert als een schermutselend salvo v a n karabijnen, d a n schuilen we een poosje. Deze hagelvlagen zijn de dramatische bezoekingen voor een ieder die zijn eigen weg h a r d koppiglijk w i l v i n d e n . M a a r wégregenen laten we ons niet en we blijven op de nuchterlijke wielkar doormarcheeren. W a n t laten we ons gerust stellen: er zijn ook wezenlijke feiten, absoluut onaantastbare feiten, die door alle beoordeelaars eensluidend worden erkend. A l l e e n zijn de gevolgtrekkingen v a n geheel verschillenden a a r d . D e een noemt lappen en lorren, wat een ander kleurige en verrukkelijke snuisterijen heet. A l s b.v. persoonlijke m o e d v a n Napoleon uit verschillende daden onloochenbaar blijkt, d a n k u n n e n n o g de o o r z a k e n tot en drijfveeren v a n de daad zelve, gansch verschillend bezien worden. Eén k a n b.v. zeggen: zijn m o e d is de gemeene durf v a n een struikroover, die i n hondsche onverschilligheid ontstaat, nóch geeft o m eigen, nóch o m anderer levens. H e t is de koudhartige, roekelooze m o e d v a n een avonturier, die i n zijn monsterachtige hebzucht alles of niets begeert. E e n ander k a n beweren: N a p o l e o n bezat den m o e d der ongetoomden, wijl h e m ieder verantwoordelijkheids-besef ontbrak. Z i j n roekeloosheid is v a n een psychisch p l a n uit be-
14
IS. Q U E R I D O : N A P O L E O N
z i e n : hersenloosheid. W e e r een ander k a n oordeelen: zijn m o e d was de vermetelheid v a n een oorlogsdichter, die i n het slagveld-geraas zwelgt v a n genot, den k r u i t d a m p proeft als een tonglekkernij en wiens ziel op zijn wijze zingt als de k a n o n n e n bulderen en het leven overal uiteenscheurt en springt. W e ervaren d a n dat de m o e d althans niet is geloochend. Oordeelen z u l l e n wij zelf. — A l s we het v a n giftigen haat stotterende, kleine brullertje(JLewis Goldsmith h o o r e n u i t p a k k e n over Napoleon, zoo aartsgemeen en smalend als wellicht n i e m a n d ooit over h e m geschreven heeft, — (ik k o m op dit schotschriftenschrijvende kereltje, dien meestér-lasteraar op alle giftwapens, terug), — en we v e r n e m e n zelfs dat dit d o l drieste venijn-spuwertje Bonaparte's persoonlijken moed niet a l te schriel meet, n o c h i n twijfel durft te trekken, d a n staan wij wezenlijk op ,,den bodem der feiten." — De slingersteentjes v a n dit gedrochtjen en c a r i c a turaal Angelsaksertje r a k e n hier zelfs den k a p l a a r s hiel v a n Napoleon niet. Z o o zijn er meer onomstootbare, i k bedoel: door alle beoordeelaars gelijksoortig erkende feiten i n Bonaparte's leven en deze juist geven iederen onpartijdige het recht v a n mee-oordeelen over 's m a n s diepere wezen. Ik w i l n u g a a r n , ook n a a r aanleiding v a n v e r s c h i l lende nieuwere w e r k e n over den geweldenaar, de Napoleon-figuur behandelen, v a n de vijf tijdperken uit, w a a r i n i k h e m heb gezien en zie. W a n t v o o r a l w i l i k u beknoptelijk doen begrijpen, dat ook historici, z i c h bewegend i n het rijk der gissingen en vermoedens, geen veiliger steunsels v i n d e n k u n n e n d a n i n de indringende psychologie der k u n stenaars, a l is deze, gelijk de h u n n e , een hypothetische werkmethode ter reconstructie v a n m e n s c h e n i n n e r lijkheid bij geschiedkundige personen. Z e is v a n oorsprong zeer intuitief en helderziend,
PSYCHOLOGIE VAN DEN KUNSTENAAR-HISTORICUS
15
geestelijk en p s y c h i s c h v a a k veel machtiger en dieper d a n de historische gissingen die alleen door het brein worden opgebouwd. H e t psychologisch tasten n a a r de waarheid v a n innerlijk gebeuren bij personen uit de geschiedenis, m a g geen m o m e n t verward worden met de armzalige, valsch-beknutselde fantasterij v a n nietige romanschrijverkens, a l a £Louise Mülhbach, die oningetogen zottelijk klappen, allerlei bonte, grove, naargeestige en botte leugens voor ,,fantasie" en hooger „ i n z i c h t " uitgeven, met een k u i s c h gezicht als wijlen de/Maagd v a n Gent. Deze holle en jeukerige fantasterij is geheel waardeloos voor de scheppende, historische psychologie. O o k dat wil i k u beknoptelijk aantoonen.
NAPOLEON'S J E U G D .
IJ het beschouwen v a n het k i n d N a p o leon is er een i n d r u k , dien we nooit kwijtraken: zijn ontzaggelijke ernst, zijn sombere, bijna tragische o v e r w i j s h e i d . — Z i j n mismoedigheid is die v a n een groot m e n s c h ; zijn toon v a n critiek en s c h i m pende afkeuring, v a n een volwassene ; z ' n brieven zijn v a n een rijpzinnige; zijn beheerschte en sobere levenswijze is v a n een stil en kuiách denker, zijn h o u ding v a n koele, vreeslooze k r a c h t en koenheid. D e kleine Napoleon v a n veertien j a a r spreekt als een m a n v a n v i e r - e n twintig. Zelfs L a n f r e y blijkt dat gevoeld te hebben als hij schrijft i n zijn Jeunesse de Napoléon, een zeer vluchtig historisch karakteristiek) e over den lateren m a n : , , L e contraste que cet h o m m e e x t r a o r d i naire offre avec l'esprit général de son époque n ' a pas besoin d'être cherché; il frappe tout d'abord les y e u x . . Napoléon semble u n h o m m e d ' u n autre â g e . " (Histoire de Napoléon I, par L a n f r e y ) . Vóór ons staat het eenzame en stroefbleeke C o r s i k a a n tje te Brienne, met zijn opvliegenden en toornigen trots en zijn ongenakelijke hooghartigheid tegenover de a d e l lijke mede-scholieren. Hij is heel k l e i n en nietig en s m a l lekes i n de schouders. Hij is schraal en schriel en hij loopt als een hazewind. Z i j n zwart h a a r hangt stug o m zijn wit, strak, fijn gezichtje. E n zijn oogen diepen i n
NAPOLEON
als k n a a p v a n 6 of 7 j a a r m e t z i j n
N a a r een g r a v u r e u i t d i e n tijd.
(Anoniem.)
moeder.
NAPOLEON'S
JEUGD
17
onder het hooge voorhoofd en fonkelen woest en ongedurig. Z i j n medeleerlingen sarren en k r e n k e n h e m . Is hij w e l v a n adel, dit sombere en melancholische baasje, deze lieveling v a n zijn mooie moeder Letizia? W a t een driftige, z i c h zelf opvretende ergernis i n dit ziedende zieltje. E n altijd i n de eenzaamheid, ver v a n de m i l i taire kweekelingen, als een groot mensen, peinzend en arbeidend e n . . . . stoutmoedig. A l dadelijk heeft de eenzame, kleine Napoleon ons jongenshart. Hij wordt uitgejouwd, gekwetst o m zijn m a l l e n tongval, o m zijn hoekigheid. D e jongens, h a r d vochtig, bespotten h e m , schelden h e m voor ,,strooneus." Paille a u nez, een jolige verbastering v a n zijn Italiaan schen n a a m : Napoléoné. Hij is „vreemdeling"; hij ondergaat de kwellende m i n a c h t i n g v a n wreed k i n d e r gedoe. E r is vroege tragiek i n het knapenleven v a n Napoleon. T e B r i e n n e wordt hij door de scholieren half en half weggetrapt. M a a r hoe weet hij ze soms te boeien en te doen beven v a n angst. Z e spelen met v u u r werk. E r springt een kist met geraasmakende klappers en sissers plots uitéén. A l de jonge en voor helden op te fokken scholieren rennen i n wilde benauwing weg. A l l e e n de beleedigde Napoleon staat. Hij ziet de vlucht der branies. Deze helden op hazenpooten prikkelen zijn woede en te m i d d e n der weggeholde bende stuift Napoleon met een k n u p p e l rond en ranselt er zijn toorn uit op de ruggen der k n a p e n . H i e r i n schijnt dekbladgraat v a n zijn toekomstigen krijgsmans-moed a l door. Geen drinkebroer, geen dischgenoot, geen vroolijke k a m e r a a d , m a a r een sombere, stille en alles ontwrichtende w e r k e r . . . . zóó leeft de jonge Napoleon. O m den kleinen Napoleon is a l iets beangstigends-suggestiefs, een zwijgende sfeer v a n kracht, een gordel v a n h o o g stijgende gedachten en begeerten, waarmee hij z i c h zelf i n - en tegelijk afsluit v a n het kameraadschappelijk verkeer. E r is een woeste stroomversnelling i n zijn denken en handelen. Hij helt uit de loodlijn en toch Napoleon
Z
i8
IS. Q U E R I D O : N A P O L E O N
valt hij niet. Hij is streng als een m o n n i k , en toch ontroert h e m de ijsblauwige m a a n g l a n s v a n den d o o r lichten nacht. Hij is als een passer, een gradenboog, een n a t u u r k u n d i g instrument, zoo strak, afgemikt en uitgeteld. E n toch, hoe gloeit het onder dit vertoon v a n stroeve soberheid. W e dwepen niet met dit jongensleven, zooals we dwepen met den schalkschen M i c h i e l de Ruyter. O n z e n M i c h i e l , onzen stouthartigen p r a c h t jongen zien we den steilen Vlissinger toren beklauteren zonder een rimpeltje angst i n 't hart. B o v e n , op de spits, blaast hij leutig uit en overziet i n kostelijke verbazing het trillende vergezicht. E n i n verrukkelijken belhamels-overmoed grabbelt hij uit zijn z a k keisteentjes bijeen en begint te m i k k e n op de leuk-stappende, donkere menschen-popjes, die hij, v a n zijn torenhoogte uit, zoo grappig-klein ziet dooreen marcheeren. Hij voelt de verbluffing v a n de menschen die m a a r niet beseffen w a a r dat fijne steentjes-raketsel v a n d a a n k o m t , tot ze den lachenden r a k k e r hoog i n de lucht als een donker gezel v a n het blinkende torenhaantje z i c h zien v e r m a k e n met h u n ontsteltenis. Deze hoogere oolijkheid v a n een lateren held ontbreekt Napoleon. A l s hij met keitjes z o u geworpen hebben, z o u het geen looze schermutsel i n g en een k o e n spel v a n een belhamel geweest zijn, m a a r een snijdend wapen, te gebruiken gelijk D a v i d tegen G o l i a t h . W e lezen met v e r r u k k i n g w e l de a n e c doten v a n zijn jeugdleven; v o o r a l de wijze waarop hij al vroeg aanvoerdertje speelde en de besneeuwde wallen liet ondergraven volgens zijn h o o g bevel. W e lezen met genot v a n zijn G r i e k e n - en R o m e i n e n - c o m e die, zijn strijd- en wedspelen en de onverschrokkenheid v a n zijn gedrag als vechter en bataillon-leidertje i n 't klein, en zijn onnavolgbaar uitdenken v a n de stoutste krijgsplannen. M a a r o m a l l e s v a n zijn jeugd floerst een jonge droefnis. H e t zorgelijk en armoedig gezin te Ajaccio beklemt h e m en dooft zijn energie. Hij denkt x
NAPOLEON'S
JEUGD
19
o m zijn vader, zijn zusters, zijn broers met de teederste belangstelling en niet het minst o m zijn lieve moeder. Later is de liefde voor zijn moeder alleen slechts k i n der-eerbied gebleven. M e n beweerde dat Napoleon eigenlijk niet het k i n d was v a n Carlo Buonaparte, den m a n v a n m e v r o u w Buonaparte, m a a r v a n zekeren markies of graaf D e Marbeuf, die als bevelvoerend generaal op C o r s i k a l a g en zeer met de schoone Letizia was ingenomen. Dergelijke warmgeblazen fabeltjes gaan er meer rond over de geboorte v a n groote m a n n e n , a l erkennen we, dat het voor de fijnere psychologische gronding v a n Napoleon's eigenschappen als mensch, niet onverschillig z o u wezen of hij een k i n d v a n den advocaat C a r l o of v a n den Corsikaanschen gouverneur z o u blijken te zijn, juist i n verband met zijn z.g. v r e e m delingschap en zijn J e u g d i g e n haat a a n de F r a n s c h e n o m h u n o n d e r d r u k k i n g v a n C o r s i k a . H e t is zijn vroegere medescholier Bourrienrie, die ons i n zijn gedenkschriften v a n dezen haat verteld. — „ W a a r i k k a n , z a l i k j e l u i F r a n s c h e n afbreuk d o e n . " — Èen' zinsnede, eèn uiting v a n kinderverbittering, w a a r T a i n e later een geheele karakter-ontleding v a n Napoleon op bouwt. O o k A r t h u r L e v y critiseert de z.g. onpartijdigheid v a n /"Bourrienne en zegt: „Bourrienne lui-même, q u i , a 1'époque oü i l écrit ses Mémoires, a des raisons personnelles pour ne pas vanter la douceur de Napoléon, se borne cependant a placer cette phrase a u m o m e n t oü Ie jeune Corse est aigri par les moqueries des élèves." H e t is ook L e v y , die v a n de tragische jeugd v a n Napoleon te B r i e n n e niet veel weten w i l ) , en v a n het geboorte-fabeltje zelfs niet rept^Caulaincourt's woorden 1
1) Hoezeer Levy hierin mistast, blijkt wel 't klaarst uit den smartelijken brief door het twaalfjarig Napoleonnetje zijn vader geschreven, „cette plainte amère" naar T h . Jung het noemt (pag. 84, deel I) in zijn groot werk Bonaparte et son Temps, De brief zelf is een wonder van overrijp kinderverstand.
20
IS. Q U E R I D O : N A P O L E O N
over de school te B r i e n n e , door Napoleon i n 1811 zelf uitgesproken, dienen als bewijs, dat hij z i c h zijn eigen trots zeer bewust was. E r g a a n mallotige verhalen rond over zijn r u i m vijfjarig verblijf te B r i e n n e , en de jeugd-romantiek koestert ze tot een sombere legende v a n smart, m i s k e n n i n g en vernedering. M a a r ook L e v y , zoo goed a l s [ K i e l l a n d , zoo goed als bijna alle bestudeerders v a n Napoleon's jeugdleven, bevestigen zijn geweldigen mannen-ernst, reeds op dertien jarigen leeftijd. Z i e o. m . Napoleon's brief a a n zijn vader, als Joseph, zijn broertje, v a n den geestelijken naar den m i l i t a i r e n stand w i l overgaan. Briefje v a n een dertienjarige! H e t is ongelooflijk. M e t a l de accenten v a n levensrijpe z o r g z a a m heid en innige broeder-genegenheid geschreven. E e n k i n d dat zóó schrijft heeft nooit een jeugd gehad 1 E n a l is het de k n a k k e n d e w i l v a n / C h a t e a u b r i a n d , die durft beweren: Napoleon was op de school te B r i e n n e een jochie als ieder ander jochie v a n zijn l e e f t i j d , . . . . we zeggen, met alle respect voor Chateaubriand's groot literair talent: brave royalist, gij bazelt! E r is geen tijdperk i n het bestaan v a n Napoleon, dat ons zóó i n eerbiedvolle bewondering vasthield als zijn leven v a n zeventienjarig tweede luitenantje te Valence, en zijn d a a r a a n voorafgaand verblijf op de koninklijke militaire school te Parijs. H i e r nergens door jeugdvuur belichte daden-verdichtselen; hier felle, pijnlijk-nauwkeurige en geboekte realiteit v a n de nijpendste en nuchterste soort. Later, o veel later bonsde ons hart v a n v e r r u k k i n g bij het lezen v a n zijn v e l d heersdaden en zijn koenst krijgsbedrijf. Later was onze jongensvervoering voor den held v a n T o u l o n , Marengo, Austerlitz, v a n een bevende, hevige, ontroerende v e r e e r i n g , . . . . m a a r nooit voelden we sterker en dieper eerbied d a n voor den Napoleon der militaire cadettenschool en den gehavenden, geplunderden, doodsj ofelen tweeden luitenant te Valence,
NAPOLEON'S
JEUGD
21
Op den eersten Sept. 1784 wordt Napoleon n a a r de academie te Parijs gestuurd. E e n duizeling v a n woelend en gonzend-gloeiend leven druischt o m den stuggen en afgetrokken p r o v i n c i a a l . Geweldig, zooals hij op deze adellijke school, hij, de doodarme en republikeinschgezinde, z i c h staande houdt. Hij leeft i n strengste zelftucht, en spinozistische soberheid. D e ontbering wordt h e m een sacrament. H e t blinkende ornaat v a n u n i f o r m en de overdadigheid der feestelijke weelde steken zijn oogen. D e beschermvriend zijner familie, /De Permont, k a n v a n Napoleon's schimpende, alles aanrandende critiek en toornende verbittering over het weeldeleven der jonge cadetten-aristocraatjes, meepraten. Bij dezen vriend lucht hij zijn opgekropte woede en smart, h o o n , verbittering en critiek. H e t hersenlooze v a n deze opgewonden mannetjes ergert h e m zoo hevig, dat hij een niets-ontziend rapport uitbrengt over het leven a a n de militaire school, en w a a r i n hij, vijftienjarige, den directeur waagt voor te leggen een geheel nieuw p l a n , volgens v/elk het verblijf daar moest worden ingericht. Matigheid allereerst; feestelijk gedoe v e r bieden; alle uitspattingen straffen en tegengaan en niets anders d a n zelf-bediening, opdat een ieder het minste werk leert doen. Let wel, m e n h a d dit beginnelingetje niets gevraagd. E n toch spreekt zoo zijn b r a n dend hart, en zijn ondoorgrondelijke begeerte n a a r tucht, behee/sching en soberheid. Soms, een oogenblik, groeit dit schrale, geelbleeke vrijwilligertje voor ons öp tot een M i c h e l a n g e l o - a c h t i g gedrocht v a n levensrijpheid, klopt achter het hooge voorhoofd het gerucht v a n een wereld-bewustzijn, dat binnen geen grenzen v a n beperkt menschelijk inzicht meer terug te dringen n o c h te temperen is. Z i j n oudere v r i e n d P e r m o n t gebiedt h e m te zwijgen als de k n a a p zelfs den k o n i n g beoordeelt en bits zwijgt hij, met gesmoorden g r a m i n zijn gistende ziel. O o k de plotselinge dood v a n zijn vader te M o n t p e l -
22
IS. Q U E R I D O : N A P O L E O N
lier slaat h e m hevig. H e t blijft een verborgen innerlijk k r e u n e n , w a a r v a n zoo n u en d a n een kreet losschiet, de onverschillige wereld i n . Hij voelt, de lasten v a n het gezin z u l l e n h e m n o g zwaarder n u g a a n d r u k k e n . Hij weigert h u l p v a n w i e n ook. Z i j n moeder schrijft hij een innig-gevoeligen brief, bij den dood v a n C a r l o , h a a r m a n , een, v a n ongekende droefheid en a l w e e r . . v a n ontstellende levens-rijpheid. Op zijn zestiende j a a r wordt hij benoemd tot tweeden luitenant bij de artillerie te V a l e n c e . V o o r het eerst z a l hij het groote u n i f o r m der luitenants dragen en p r o n k e n met zijn blinkende cierselen. H i j voelt z i c h ontroerd en gelukkig. M a a r zijn a r m o e nekt zijn trots. In een/amerij heeft hij z i c h slechts de hoogst-noodige dingen k u n n e n aanschaffen. K a a l en triest is zijn kale en onvercierde plunje. B o v e n d i e n heeft hij z i c h k a p laarzen gekocht, w a a r heel zijn tenger en lenig wezentje i n schijnt te v e r z i n k e n . M a n h a f t i g , z a l hij gedacht hebben en onder het r i n k e l e n d sporengerammel ook w e l : krijgshaftig. M a a r argeloos i n zijn nieuwe w a a r digheid als luitenantje, stapt hij op zijn geweldige rijlaarzen n a a r het huis v a n de familie D e P e r m o n t . Vóór hij n a a r zijn garnizoen vertrekt z a l hij n o g eerst eenige dagen i n dit beminlijke gezin doorbrengen. Niet z o o d r a zien de snoeperige en spotzuchtige d o c h tertjes v a n m e v r o u w D e P e r m o n t het spiksplinternieuwe luitenantje verschijnen onder het m a r t i a a l gerucht v a n zijn geweldige laarzen, of ze barsten i n een alleronbehoorlijkst schaterlachen uit. Z u l k e onofficieele nesten o o k l V o o r a l Cecilia v a n veertien jaar, met gracieuse maniertjes en hoffelijke buiginkjes, treitert met bevallig-ironische lachjes het n i e u w b a k k e n k r i j gertje. Napoleon verbleekt, als altijd wanneer hij z i c h gekrenkt voelt. H i j loopt heen en weer, of liever de laarzen loopen en de meisjes, hoezeer o o k half b e d w o n gen door de afkeurende m o m p e l i n g v a n m e v r o u w D e P e r m o n t , schieten telkens opnieuw i n een lachen en
NAPOLEON'S
JEUGD
23
gieren de waardigheid v a n Napoleon w è g onder het geroep v a n „je bent de Gelaarsde K a t . " E v e n sidderde er een k r a m p t r e k over het bleeke gelaat v a n den kleinen luitenant. Z i j n w r a a k was alleraardigst. Bij zijn afscheid bracht hij Lolotte, het jongste meisje, een verguld koetsje v a n papier-maché, getrokken door een guitige, 't snorretje n a a r voren stekende gelaarsde kat, en de oudste en snibbigste s c h o n k hij de geschiedenis v a n P e r n a u l t : De gelaarsde kater. In zijn garnizoensplaats werkt N a p o l e o n met een w a a n z i n n i g e hartstochtelijkheid. E n dat, te m i d d e n v a n een bijna onteerend gebrek a a n het allernoodigste. H i e r juist grijpt hij ons jongenshart, en openbaart hij z i c h als een wezen o m nooit meer te vergeten. D e o p pervlakkige genoegens v a n het gewone garnizoensleven staan h e m niet a a n . Hij studeert, alleen op zijn k a m e r . T u s s c h e n de koesterende gezelligheid v a n makkelijke meubelen en rijke weelderigheid, meent ge? Op de vadsig-makende sofa's v a n fluweel, cigarettes rookend en z i c h zelf k i p - l e k k e r voelend i n het zalige nietsdoen en toch met het bewustzijn, alles te k u n n e n bevredigen wat de trappelende begeerten en driften w i l l e n ? Napoleon kende dit vadsige en weelderige leven der cierlijk getooide m a k k e r s wel, m a a r hij verachtte het gelijk hij het verachtte onder de cadetten te Parijs. A l deze blinkende haantjes op torens k r a a i e n den m o r genstond niet toe. E n hij w i l w e r k e n , wérken. Op zijn kale k a m e r een gordijnloos bed, een paar boekenplanken tegen het r a a m , een koffer, een smerige h o u t e n kist. E n w a a r o m leefde Napoleon zoo triest en ellendig? O m d a t hij n o g zijn broer Lodewijk, toen dertien jaar, uit C o r s i k a h a d meegenomen, o m h e m op te voeden en te leeren, onder zijn leiding. H i j w o u zijn moeder verlichten i n lasten, hij w o u helpen, steunen e n met raad en daad bijspringen. L a t e r verklaarde hij zelf dat hij Lodewijk h a d opgevoed v a n zijn armzalige luitenantssoldij. ( C a u l a i n c o u r t vertelde hij v a n zijn toenmalig
24
IS. Q U E R I D O : N A P O L E O N
leven. O m dat te k u n n e n volbrengen, moest hij z i c h zelf alle genoegens ontzeggen. Nooit m o c h t hij z i c h i n gezelschappen v e r t o o n e n ; nooit een café instappen. Hij moest slechts droog brood eten en z i c h de v e r s c h r i k kelijkste ontberingen getroosten, alleen o m zijn broertje bij z i c h te k u n n e n houden, den lateren k o n i n g v a n H o l l a n d . D a t alles is feit, feit en n o g eens feit. E n d a n moeten zijn vijanden n o g schrijven dat Napoleon een dierlijke, zelfzuchtige m a n was, die nooit en n i m m e r het geringste besef v a n zelfopoffering bezat! Later z a l deze armoedzaaier grabbelen i n de millioenen als een b u r g e r m a n i n zijn bak kippenvoer. M a a r toen, t o é n . . . . , wat een allergeweldigste geestkracht. Ik z a l u een ironisch feitje n o e m e n , door de nuchtere geschiedenis geboekt. Stel u voor, den toekomstigen brigade-generaal, opperbevelhebber, consul, keizer, krijgsheld, afgod v a n heel de lofzingende m e n s c h h e i d , daar triest en baloorig op zijn k a r i g hok, de r e k e n i n g v a n den kleermaker£Biotte uitpluizend en vier stuivers k o r t i n g beknibbelend* op twee onderbroeken. M e t een vlijmscherp sarcasme moordt hier de ironie v a n het lot alle opgebolde vereering voor den romantischen Napoleon en zijn heroïek wèg. W a n t deze geweldige m a n , later verdronken i n weelde, w o u als j o n g werker geen sou schuld m a k e n . Liever door de historie geboekt als de beknibbelaar v a n een k l e e r m a k e r s - r e k e n i n g , d a n als jeugdig brasser en l i c h t z i n n i g potverteerder. /'Emerson heeft i n zijn psychologisch schandelijk o p pervlakkige studie over Napoleon, v o o r a l het w e e r z i n w e k k e n d materialisme en de stoffelijke genotzuchtigheid v a n Bonaparte gekastijd. E m e r s o n heeft h e m als m a n v a n steen en ijzer ieder dieper menschelijk gevoel ontzegd. W a t een grove en m a l s t o m m e k a r a k t e r - d o o r gronding. Onder welke omstandigheden, n a a l dej^aoliidealen i n C o r s i k a te hebben zien opgaan i n nevel, keert hij niet terug tot zijn garnizoensplaats met den jongen broer L o u i s ? A l s een geheel geestelijk-levende held,
NAPOLEON'S
JEUGD
25
wars v a n alle materieel genot, droomt hij zijn d r o o m e n v a n wereld-glorie en w e r e l d - h e r v o r m i n g . Z i j n broer Lodewijk slaapt i n zijn h o k op een naakte matras en Napoleon prent h e m i n lessen v a n tucht, orde, begeerteinbinding en hoogste zelfbeheersching. ) Hij schrijft innig-gevoelige en geheel innerlijk-doorleefde brieven v a n deelneming a a n zijn familie. Hij is v o l belangstell i n g voor veler lot. Lees, i n dit verband, den achterklap v a n m a d a m e D e Rémusat, als zij het i n h a a r onnoozele blauwkousen-mémoires heeft over „insensibilité de l ' e m p e r e u r " en kakelt d a t ^ T a l l e y r a n d : , , m ' a conté qu'il n'avait pas Ie temps de s'amuser a sentir et a regretter c o m m e les autres h o m m e s . " l
Let wel, T a l l e y r a n d , de weerzinwekkende bedrieger, deelt m e e , . . . . T a l l e y r a n d , met de ziel v a n een geestelijk sluipmoordenaar en verraderlijk woekeraar, die het fijne salongehuichel en a l de diplomatieke verstandhoudingslachjes v a n het hof bezwaarde met een grove belasting v a n infame s p i o n n a g e - n i e u w s g i e r i g h e i d , . . . . Talleyrand en m a d a m e D e Rémusat tezaam.... Napoleon te biecht bij den gehandschoenden bokspoot en de versmade l i e f d e . . . . de krijgsheld, dien zij d w i n gen v a n de k a n o n n e n en het slagveld over te stappen op h u n ganzebord, o m h e m met p a a r l m o e r e n dobbelsteentjes zijn ongeluksworp te z i e n doen. H e t is bovenal f V i c t o r H u g o , die de s l i m m e d i p l o maten-duivelarij v a n T a l l e y r a n d i n zijn Choses Vues beknoptelijkgeteekend heeft. D a a r n a a s t slaat de hofdame D e Rémusat een figuur als een gruttersmolentje. Zelfs de koele en Engelsch-flegmatische karakteristiek v a n het Napoleon-genie en v o o r a l v a n zijn gevoels-innerlijk, zooals deze tot ons k o m t i n het zeven deelen d i k k e boek v a n f W a l t e r Scott over Bonaparte's leven, brengt 1) Uit dien tijd getuigt ook zijn broeder Joseph in zijn Mémoires et Correspondence du Roi Joseph, dat Napoleon „était alors admirateur passionné de Jean Jacques." E n met genoegen las hij Racine, Plato, Tacitus, Plutargus. (Mémoires, pag. 32, deel I.)
26
IS. Q U E R I D O : N A P O L E O N
ons niet v a n de overtuiging af, dat n i m m e r een groot m a n zoo laaghartig belasterd en bezwalkt is als de m a c h tige keizer . A l s ge leest i n Scott: bladz. 53, deel I I I : „Buonaparte h a d something of his native c o u n t r y i n his d i s p o s i t i o n — h e forgol^neither benefits¿nor i n j u r i e s , " d a n slaat ge, kennende Napoleons daden, de h a n d e n v a n verbazing i n elkaar. Integendeel, Napoleon was n i m m e r w r a a k g i e r i g ; zijn felste en venijnigste lasteraars k o n hij vergeven e n . . . . vergeten. E r bestaat een heel eigenaardig boekje v a n Lodewijk Napoleon, w a a r i n hij op zéér klare en uiterst-scherpzinnige wijze de heele levensgeschiedenis v a n W a l t e r Scott's „ N a p o l e o n " weerlegt en op een w e m e l i n g v a n de grofste fouten en lasterlijkste beweringen en beschouwingen wijst. Z o u het niet beter geweest zijn, als Scott de ,,prel i m i n a r y v i e w " op de F r a n s c h e Revolutie i n dit w e r k over, en dat eerst bij het derde deel met Napoleon a a n vangt, h a d weggelaten o m z i c h dieper en v o o r a l oorspronkelijker i n het leven v a n Napoleon te hebben kunnen inwerken? Het is w e l m e r k w a a r d i g , dat ook Goethe het w e r k v a n W a l t e r Scott zoo vlijmscherp aansnijdt: , , . . . . u n d m a n sieht also, dasz W a l t e r Scott eben i n seinem H a s z gegen Napoleon u n d die F r a n z o s e n der wahre D o l metscher u n d Repräsentant der englischen V o l k s m e i n u n g u n d des englischen Nationalgefühls gewesen ist. Sein B u c h w i r d keineswegs ein D o k u m e n t für die Geschichte F r a n k r e i c h s , allein es w i r d eins für die Geschichte E n g l a n d s s e i n . " O o k i n zijn luitenantsleven te V a l e n c e is Napoleon een levensheld, een wijsgeer, v a n een onbegrijpelijke geesteskracht. Onder de grootste benepenheid en z o r gen schrijft hij zijn geschiedenis v a n C o r s i k a , beantwoordt hij prijsvragen, schrijft hij een d r a m a , een roman.... en b.v. z u l k e brieven a a n zijn m o e d e r : „ J e n ' a i d'autres ressources ici que travailler. J e ne m'habille que tous les huits jours; je ne dors que trés
NAPOLEON Standbeeld
te B r i e n n e . van
Rochet.
NAPOLEON'S
JEUGD
27
peu depuis m a m a l a d i e ; cela est incroyable. J e m e couche à d i x heures, et je me lève à quatre heures des m a t i n . Je ne fais q u ' u n repas par jour à trois h e u r e s . . Cela fait très bien à la santé." D i t laatste zinnetje cursiveer ik, omdat het v a n z u l k een lieve, onrust-in-de-moeder, temperende i n n i g h e i d en geruststellende goedhartigheid getuigt. Ziedaar n u den jongen, inmiddels eerste luitenant geworden Napoleon, uit gebrek slechts één keer etend per dag, bijna niet slapend en z i c h ééns i n de acht dagen kleedend. E n toch zijn beminde moeder zelf voorjokkend, ,,dat het gezond is zoo te l e v e n . " E n n u kakele m e n vrij v a n Napoleon's ,,insensibilit é . " W a n t zooals hij toen z i c h gaf is hij altijd i n diepsten grond gebleven. O o k Goethe zegt tot E c k e r m a n n : „Napoleon was darin besonders grosz, dasz er z u jeder Stunde derselbige (Goethe cursiveert i n dit gesprek, Q.) war. V o r einer Schlacht, während einer Schlacht, n a c h einem Siege, n a c h einer Niederlage, er stand i m m e r auf festen Füszen, u n d w a r i m m e r k l a r u n d entschieden was z u t h u n s e i . " (Gespräche, Zweites B a n d ) . —
VEREERDERS EN HATERS VAN NAPOLEON.
ET garnizoensleven te Valence kende ook een guitig-mondain luitenantje Napoleon. Z o n d e r l i n g i n strijd met zijn disciplinaire soberheid en stroeve o n t h o u ding v a n alle dartele genoegens. Z o n d e r ling... toch meer, schijnbaar i n strijd. O o k hij k o n de pleizier-vlaggetjes laten wapperen, als zijn schalksche aard er h e m toe dreef. H i e r staat vóór u , de door-vier-spelden heengetrokken dansmeester ^ p a u t e l te Valence. Hij leert den krijgers v a n het garnizoen h u n marschpassen omzetten i n danspassen. E e n parfum-wolkje omzoet zijn keurige gestalte. Hij drilt en sart de luidruchtige sabelgrijpers met d r i e en vierkwartsmaten en besprenkelt h e n met het r e u k water zijner hoofsche salon-bevalligheid. O o k Napoleon. W a n t Napoleon n a m dansles. D e n salon v a n m e v r o u w /T5u Colombier doorzwierde hij slechts i n walstempo. E n Caroline, de dochter, wentelt hij mee. E n i n d i e n N a p o l e o n door zijn heroïeken a a r d v a n een legende v a a k een stoute werkelijkheid waagde te m a k e n , de verbijsterde tijdgenooten v e r v o r m d e n andersom zijn werkelijkheid n o g v a k e r tot een legende. W a n t er k l i n k t allerlei verdacht g e m o m p e l rond zijn levenslustige bezoeken a a n den salon v a n m a d a m e D u Colombier. D e grootefÜftendhal, de scherpzichtigste
VEREERDERS
EN HATERS
VAN NAPOLEON
29
auteur-tijdgenoot v a n Napoleon, die zijn geheel o n v o l tooid gebleven Vie de Napoléon schreef, m e r k t o p : „Napoléon, à v i n g t - u n o u vingt-deux ans, devait être fort différent de ce que à Paris o n appelle u n jeune homme aimable, et son bonheur fut g r a n d d'être goûté par m a d a m e d u C o l o m b i e r . " ( Vie de Napoléon, fragments, par D e Stendhal, pag. 27.) Bonaparte h a d toendertijd a l ontzettend veel gelezen. Z i j n geest werkte levendig en energiek. Dadelijk o m gloorde h e m r o e m . Stendhal v e r k l a a r t : , , A Valence, il fut aussitôt remarqué, il plut a u x femmes par des idées neuves et fières, par des raisonnements audacieux. Les h o m m e s redoutaient sa logique et les discussions auxquelles l a connaissance de sa propre force l'entrâinaient facilement." (Vie de Napoléon, pag. 27.) O o k zoo moet m e n z i c h w e n n e n Napoleon te z i e n . A l s een zelfdzaam beminlijk harten-veroveraar v a n geestige v r o u w e n , die met fijn-literair esprit, de beeldende m a c h t v a n zijn schilderend en soms vlijmend woord k o n d e n schatten. Geen bouwmeester v a n diepzinnige gedachten-tempels die koel-donkere w a n d e lingen toelaat i n de ondergrondsche gangen v a n v e r heven-rustig g e p e i n s , . . . . slechts een v o r m k n e d e r v a n het suggestieve, alle levens-acties saamvattende w o o r d , gebruiker v a n een snel-aangrijpende, overrompelende taal, z i n n e n en expressies die voorbij vliegen als k a r a bijnschoten, beleedigend, uitdagend, jubelend, of brandend uiteenspatten als granaten. Napoleon manoeuvreerde en v o c h t . . . . ook met zijn taal. Hij is de s c h r i k voor alle schetteraars. D o o r n i e m a n d werd zoo op heeterdaad de bedoeling i n , de levende daad achter een woord, een z i n betrapt, als door h e m . A l l e uitingsvormen k o n hij d u l d e n : redekunstigheid in de meest broze dialectiseeringen, lyriek, i n h a a r b r a n dende hevigheid, dramatiek en epiek i n h u n meest grandioos gebaar, als er m a a r een geweldig of echt Ik doorheen leefde. W a n t deze zelfde stroeve en onge-
30
IS. Q U E R I D O :
NAPOLEON
naakbare heerschzuchtige en heerscher leek mij altijd een romanticus v a n het zuiverste gehalte. Met al zijn wiskunde, zijn landkaarten, zijn krijgsgerucht, zijn nuchter-snijdende mensch-psychologie, is hij gegrepen door het grootsche, siddert en huivert hij voor edelmoedige daden en menschelijke liefde. D i t beweren z o u ik onweerlegbaar k u n n e n w a a r m a k e n door een ontleding v a n zijn geschrift, dienende als antwoord op de prijsvraag v a n de L y o n s c h e academie: ,,Déterminer les vérités et les sentiments qu'il importe le plus d'inculquer a u x h o m m e s pour leur b o n h e u r . " Ik heb n o g n i m m e r een z u i ver-psychologische ontleding, juist v a n dit allermerkwaardigst jeugdgeschrift v a n Napoleon, gelezen. E r is een romantische F a u s t - w r o e g i n g i n den lateren keizer als hij dit D i s cours hervindt. Zelfs Stendhal, de karakter-doorgronder bij uitnemendheid, verzuimde i n zijn fragment-boek, op den jongen, stouten gedachten-omwoeler een operatie te doen. B r a n d d e hij z i c h a a n den gloed der vuur-zee? L a n f r e y i n zijn groot werk over Napoleon waagde het althans te omschrijven v a n zijn standpunt u i t . . . . doch zijn standpunt lijkt m e onnoozel. ,,D'après l a façon dont i l traita ce sujet, et malgré l'enthousiasme q u ' i l y dépensa, il est permis de conclure qu'il n'avait aucune vocation pour le métier de m o raliste." Z o o spot lichtelijk L a n f r e y ( T o m e premier, Histoire de Napoléon I, pag. 20). E n toch, juist de woeste levendigheid v a n dit Discours is zoo zeer onthullend voor vele verborgen gehouden en gesmoorde gevoelens van Napoleon, tegelijkertijd schender en bezinger v a n menschelijke vrijheid. H e b t ge ooit een v u r i g dweper met de onstuimige en meesleepende l y r i e k v a n R o u s seau, Nietzschiaanscher grondstellingen hooren v e r k o n digen en wilder duikelingen zien doen over alle m o r a a l heggen en -hindernissen heen? Met dorpelingen-inzichten, eeuwen ten achter i n de kennis der ethische
VEREERDERS
EN HATERS
VAN NAPOLEON
31
literatuur, stompt hij de gestalte v a n Plato op zij, trapt Aristoteles op de teenen, en richt hij zijn a r t i l lerie-geschut op de gansche menschheid. E e n Italiaansch barbaar uit de middeleeuwen, plotseling met levens-adem doorzwollen, een wilde weetniet, zonder eenig besef v a n de klassieke wijsbegeerte, gebaart hij met de schrikkelijke s p i e r - a r m e n v a n een M i c h e l Angelo-beeld. E n toch, wat een v u u r , wat een snel denkbeelden lichtend doen uitslaan en weer verdonkeren met het zoekende begrips-woord. W a t een durf, een gang, een stout tarten en dreigen v a n den o p roerigen, onderzoekenden geest. In zwavelig g l a n zen phosphoriseert o m h e m de duivelsgedachte, de echte, alle hoogere leven inslurpende Mephistoconceptie: leef en heersch, k r a c h t en genot is alles. Later, als keizer, verbrandde hij dit geschrift. A l s o f ooit v u u r met v u u r vernietigd werd. H e t was een sluwe en snerpende hatelijkheid v a n T a l l e y r a n d , juist dit Discours terug te vinden op het m o m e n t van Bonaparte's hoogste maatschappelijke macht. Z o o a l s dit stuk venijn en w r a n g vernuft het verstond Napoleon tegen den angel te d r u k k e n , waagde het niemand. Een werelddroom doorleefde Napoleon toen reeds met een stijgerende verbeeldings-romantiek. — A l weer blijkt de verbijsterende samengesteldheid v a n zijn wezen, a l is ieder onderdeel door één structuurlijn vastgeschakeld. V a n alle k a n t e n druischt het gerucht v a n den waterval op ons a a n . E n toch één stroom, één massa geraasmakend leven. De samengestelde ziels-staten v a n Bonaparte brengen de meeste beoordeelaars op een dooreengeward spoor. Z e zien vooral de vernielende en vernietigende w a n orde v a n een grootsch gedrocht, i n de rijen der worstelende menschheid op de eerste plaats geschoven. Eén groep roept u toe: Napoleon is een m a n , geheel zonder liefde, v a n steen en ijzer, k i l als een gewelf, en somber als een melancholieke, Italiaansche bandiet. N a p o -
32
IS. Q U E R I D O :
NAPOLEON
leon haatte alle ideologie, alle beschaving, alle vrijheidsgevoelens. A l zijn wijsheid is gestolen geestesgoed v a n anderen. Hij pronkte gewetenloos met a l de h e m toegestopte k e n n i s v a n i n dienst g e n o m e n en beëxploiteerde geleerden, die hij o m k o c h t met geld en machtsposities. Goedsmoeds aanvaardde hij de lauweren die zijn stouten generaals o m h u n dapperheid toekwamen. L a n f r e y n o e m t h e m een onbeteekenend staatsman, een zeer slecht diplomaat, een volslagen o n b e k w a a m wetgever, e e n / c h a r l e t a n a c h t i g redenaar, als zedelijke persoonlijkheid een monster, een weerzinwekkend misdadiger zonder weerga. A l l e e n als veldheer een genie. E e n allicht n o g feller vonnis spreekt T a i n e uit. W e e r z i n w e k k e n d eenzijdig, paradoxaal en psychologisch uiterst z w a k . H e t meest schennende vonnis sprak echter £Goldsmith. „ J a m a i s créature h u m a i n e n ' a réuni en soi autant de cruauté, de t y r a n n i e , de pétulance, de l u x u r e , de sale débauche, d'avarice, que ce Napoléon. L a nature n'avait pas encore produit u n être aussi effroyable." Z i e d a a r een lieflijke zinsnede v a n dezen k u i s c h e n Brit, die mij de walgelijkste kwaadspreker v a n zijn tijd toeschijnt. Hij lastert kwaadsappig en boosaardig als een w r o k k i g e en inhalige baker bij b u r g e r m e n schen, die niet genoeg verval heeft gekregen. Want ditzelfde giftige venijnspuwertje zegt v a n Diderot, i n ditzelfde boek: ,,Diderot, fils d ' u n coutelier, était u n h o m m e très immoral, et a publié des ouvrages licencieux." E n van Rousseau: ,, Rousseau était généralement connu en F r a n c e pour le plus vil des hommes: dans ses infâmes Confessions" etc. Z o o g a a n er a a n : Voltaire, Helvetius, A b t M o rellet, D ' A l e m b e r t , enz. Volgens dit kwaadsprekend gedrochtje deed N a poleon i n ieder zijner gewoonten F r e d e r i k de Groote n a . Bonaparte geloofde volgens h e m meer a a n k a a r t -
VEREERDERS
EN HATERS VAN NAPOLEON
33
legsters en waarzegsters d a n a a n den Bijbel. ,,Deze goddelooze v e i n s a a r d , " zegt hij, ,, voudrait singer Frédéric-le-Grand; i l affecte de porter l a tête c o m m e Frédéric, i l porte d u tabac dans l a poche de sa veste, c o m m e Frédéric. Il a appris à danser, parce que L o u i s X I V dansait. Aussitôt q u ' i l fut p a r v e n u a u consulat, il se m i t à chasser; i l n'avait j a m a i s chassé de sa v i e ; il devint chasseur pour imiter les rois de F r a n c e . " D e gif-tong n o g vuriger strekkend verhaalt h i j : , , O n a prétendu que ce g r a n d h o m m e d'état, ce g r a n d capitaine, ce g r a n d philosophe, était e n n e m i de l a débauche, exempt m ê m e des faiblesses q u ' o n peut reprocher à quelques grands h o m m e s . Il a deux goûts qui se trouvent rarement réunis dans le m ê m e h o m m e ; il est dissolu avec les femmes, et il s'est montré adonné a u vice dont o n a faussement accusé Socrate. Son archi-chancelier Cambacérès le seconde m e r v e i l l e u sement dans ce penchant h o n t e u x ! Je ne serais pas étonné que pour imiter Néron en tout, i l n'épousât u n jour u n de ses pages et u n de ses M a m e l o u k s . Sans respect pour l a décence, l'inceste m ê m e ne paraît pas devoir être déguisé ; i l a vécu publiquement avec ses deux soeurs mesdames, Murât et Borghèse ; le première s'en vantait à tout le monde. O n sait assez que m a d a m m e L o u i s Bonaparte, fille de Joséphine, étant devenu grosse de Napoléon, c e l u i - c i força son frère à l'épouser; i l n'est pas m o i n s certain que ce m ê m e Napoléon est le père d ' u n autre enfant dont l a dame a c c o u c h a , il y a environ d i x - h u i t m o i s . " D i t aasgiertje der historié en der s c h a n d e - k r o n i e k voedt z i c h met vunze en/scabreuse anecdoten, hier en daar door vinnig-lasterende vijanden v a n Bonaparte rondgestrooid. T e l k e n s krijscht zijn d i k k l i n k e n d e p a pegaaien-stem: ,,Ziedaar de wellustige m o o r d e n a a r Napoléon." E n als zijn walgelijke en onwelriekende a d e m over allerlei historisch gebeuren is heengewalmd, Napoleon
3
34
IS. Q U E R I D O :
NAPOLEON
en slechts enkele dingen er v a n onbeslagen bleven, d a n foetert hij tegen den onwijzigbaren gang der feiten zelve. Z i j n boek is geschreven i n de hoogeschool der b a b belende boosaardigheid. D e verteltoon is v a n een woekeraar die de noodgeheimen v a n zijn hooge klantjes i n wraakzuchtige en laaghartige woede onthult en verklapt. H e t is de apotheose der kleine, vervalschende, gniepige schotschriften-durf, die zijn achterklap ontleent a a n gekrenkte zielen. D e w r o k k e n d e v i n n i g h e i d , de zure, baldadige s c h i m p , het verontwaardigde pathos... zij w a l m e n ons v l a k i n 't gezicht, achter het besmoezelde en vuile loketjes-raampje v a n een pandjeshuishouder uit. E n toch heeft het machtelooze gestotter v a n dit k r o n i e k schrijverke door een valschen schijn v a n documentatie, vele m e n s c h e n er argeloos doen inloopen. Hij leefde Ín de duisternis en de troebele s c h a m p g l a n z e n der zaakwaarnemers-cabinetjes; v l a k nabij het hof. H i j luisterde a a n k e u k e n d e u r e n en loerde door a l c o v e sleutelgaten. E e n gast met spionnen-ziel, een hongerige visch, de gulzige bek v o l vraat. In alles verkrachtte hij de n a t u u r en den zuiveren gang der dingen, v e r w r o n g ze door zijn galgelen nijd en zijn zieke babbelzucht. M e t de morsige h a n d e n n o g besmet v a n het vuil der afbraak, roerde hij op weerzinwekkende wijze i n het particulier leven v a n N a p o l e o n , e n . . . . m e n luisterde i n gulzigen honger n a a r k w a a d a a r d i g s c h a n daal. H e t allereenvoudigste psychologisch begrip v a n Napoleon's genie ontbrak h e m en toch keurde m e n , naar zijn aangestoken woorden. O o k T a i n e , de groote werker, verhaalt anecdotair, als hij het psychologisch heeft over Napoleon's hartstochten: „ E l l e s reparaissent dans ce g r a n d s u r v i v a n t d u X V e siècle, Ie jeu de l a m o c h i n e nerveuse est pareil chez l u i en chez ses ancitre italiens; i l n ' y eut jamais, m ê m e chez les Malatesta et les B o r g i a , de cerveau plus sentitif
VEREERDERS
EN HATERS VAN NAPOLEON
35
et plus impulsif capable de telles charges et décharges électriques, en q u i l'orage intérieur fût plus c o n t i n u et plus grondaut, plus sondain en éclairs et plus irrésistible en choses. Chez l u i , aucune idée ne demeure spéculative et p u r e ; a u c u n e n'est une simple copie d u réel o u u n simple tableau d u possible; chacune est une secousse interne q u i , spontanément et tout de suite tend à se transformes en acte; chacune s'élance et se précipite vers son terme, et y aboutirait sans intervalle, sie elle n'était contenue et réprimée de force. Parfois l'éruption est si prompte que l a répression n'arrive poisit à temps." E n als voorbeeld deze anecdote: , , U n jour, en Egypte, a y a n t à diner plusieurs dames françaises, i l a fait asseoir à ses côtés une jolie p e r sonne dont i l vient de renvoyer le m a r i en F r a n c e ; subitement, i l renverse sur elle u n e carafe d'eau, c o m m e par mégarde, et sous prétexte de réparer les desordre de l a toilette mouillée, i l l'entraîne avec l u i dans son appartement, i l y reste avec elle longtemps, trop l o n g temps, tandis que les convives, assis à table autour d u diner suspendu, attendent et se regardent." E n of het niet genoeg is, dadelijk er op v o l g e n d : , , U n autre j o u r , à Paris, vers l'époque d u Concordat, il dit a u sénateur V o l n e y : , , L a F r a n c e veut u n e r e l i g i o n . " V o l n e y sèchement et librement, l u i riposte: , , L a F r a n c e veut les B o u r b o n s . " Sur quoi, il lance à V o l n e y u n tel coup de pied dans le ventre, que cel u i - c i tombe sans connaissance et que, transporté chez u n a m i , i l y reste malade, a u lit, pendant plusieurs jours." D i t laatste gebeuren, ontleent T a i n e a a n B o d i n en eene ,,Causerie d u L u n d i " van^Sâinte B e u v e over V o l n e y , zie pag. 53 en 54 v a n Les Origines de la France Contemporaine. O o k Lévy wijst op dit geval. Hij citeert niet het
36
IS. Q U E R I D O : N A P O L E O N
stuk v a n T a i n e , dat i k hier geef. Slechts wijst hij op het oordeel. E n hoe 1 Stakkerige, toch eminente T a i n e , zegt hij, die met a l zijn historische geleerdheid niet verder k a n k o m e n , d a n tot 't geven v a n zorgvuldig gekozen a a n h a l i n g e n uit de gedenkschriften van m e v r o u w D e Rémusat, en enkele uittreksels uit het werk v a n m a d a m e D e Stael. „ N'est ce pas une pauvreté que de voir l a philosophie de l'historié prendre en considération les commérages de deux bas bleus, l ' u n et l'autre incapables de jamais pardonner les mécomptes cuisants de leur vanité féminine? Déchirer à belles dents l ' h o m m e qui vous éconduisit, c'est pour le sexe faible l a revanche banale et inévitable des rêves pareils à ceux de M m e de Staël, — froidement repoussée, alors qu'elle s'était enflammée a u m i r a g e de rejouer les grandes favorites d'autrefois, — c o m m e ce devait être l a conséquence d u séjour de M m e de Rémusat avec l ' E m p e r e u r a u x Pont-deBriques, où elle c r o y a i t a v o i r acquis sur l u i une haute influence. Si ce n'est pas une profonde déception, c o m ment expliquer, à l a fois, les horreurs débitées dans les mémoires, et l'enthousiasme o u , pour m i e u x dire, le fétichisme que Napoléon inspirait à M m e de R é musat après les longues soirées passées jadis en têteà - t ê t e ? " ( L e v y , Napoléon Intime, pag. 386.) Verder wijst L e v y er op hoe v a a k geschiedschrijvers klakkeloos z.g. opzienbarende feiten elkaar hebben nageschreven, zonder eenig persoonlijk onderzoek, terwijl later de malle fantasterij er v a n bleek. L e v y zegt: zeker, Napoleon k o n , gelijk alle personen door g e w i c h tige z a k e n i n beslag g e n o m e n w e l eens ongeduldig zijn. M a a r was zijn drift-uitbarsting d a n zoo r u w : , , O n invoque trois auteurs pour appuyer cette h i s toire, (de z a a k / V o l n e y . Q.) U n peu de méfiance est
VEREERDERS
EN HATERS VAN NAPOLEON
37
cependant permise q u a n d o n constate que ces trois auteurs (op wie T a i n e z i c h beroept, Q.) ne constituent, en réalité, q u ' u n seul conteur. — E n effet. B o d i n dit tenir le fait de Besnard, et SainteBeuve s'en réfère à B o d i n . D o n c , l'anecdote d u f a m e u x coup de pied repose uniquement sur l'affirmation de Besnard le nonagénaire. — A coté de présomptions et de preuves fragiles, i l existe u n fait patent qui, à tout le m o i n s , prouverait que V o l n e y , esprit distingué, n'avait pas de r a n c u n e et avait reçu autre chose que des coups de p i e d : il garda son siège de sénateur, puis il fut bientôt doté et blasonné ; à l a chute de l ' E m p i r e , il était sénateur, comte et c o m m a n d e u r de l a Légion d ' h o n n e u r . " —
Hoeveel onbeschoftheden liet B o n a p a r t e z i c h niet welgevallen, v a n T a l l e y r a n d ? H o o r d e m e n ooit v a n zulke m i s h a n d e l i n g e n ? Volgens L e v y hebben n o c h T a l l e y r a n d n o c h V o l n e y het ooit gewaagd zoo tartend te spreken i n tegenwoordigheid v a n den keizer. Z o o is Bonaparte n u uitgemaakt voor bedrieger en c o m e diant, vrek, wellusteling, bandiet, avonturier, m a a r verheerlijkt door genieën als Goethe, H e i n e en schrijvers als H u g o . E n ook, v o o r a l v a n beteekenis i n dit geval, door geloofwaardige en eenvoudige m e n s c h e n met bewondering herdacht. D a a r is buiten de Ode a a n de A r c de T r i o m p h e v a n H u g o , / L a c r e t e l l e die beweert: , , O u i , c'est véritablement le T r ô n e de C h a r l e m a g n e qui se relève après d i x siècles". E n M o n g e galmt uit : , , D i e u s'est c o m p l u à douer ce héros toutes les grandes qualités." E n Jubé jubelt m e e : , , L a terre, s'est tue devant A l e x a n d r e q u i voulait l'asservir; devant N a poléon, l a terre, les mers, q u ' i l veut franchir, l'univers qu'il remplit de son n o m , parlent hautement de l a g r a n deur de son â m e " . . . . F o n t a i n e s zegt: , , L ' h o m m e
38
IS. Q U E R I D O : N A P O L E O N
devant qui l'univers se tait est aussi l ' h o m m e en qui l'univers est c o n f i e . " ^ Verder d r i n g e n | L a Place, [Lacepède tezaâm en spreken l u i d over zijn onmetelijke hoogte als genie. (Tfeufchâteau schiet uit zijn lyrische slof en ijlt zelfs: , , Q u e l dieu nous a fait ces loisirs? C'est cet h o m m e e x t r a ordinaire qui a rajeuni l a F r a n c e . " Ik beloofde u i m m e r s de dolste tegenspraak. N o g meer ? (Seguier v e r k l a a r t : „Napoléon est a u delà de l'histoire h u m a i n e ; il appartient a u x temps héroïques, i l est a u dessus de l ' a d m i r a t i o n . " Ik z o u zoo k u n n e n doorgaan uitzinnigste lofuitingen v a n dichters, geestelijken, kunstenaars, over N a p o l e o n , bijeen te lezen. Ge zult er v a n walgen. H i e r , een boef, een m i s dadiger, een bedrieger, een m o n s t e r ; n u weer een godheid, een verheven genie, een Jupiter, een a l machtige. E n zoo werd hij i n aanbidding verheerlijkt door de grootsten v a n zijn tijd. V e e l , o, oneindig veel liever zijn mij de rustig-bewonderende oordeelvellingen v a n m e n s c h e n als (JBassano, Ç M a r m o n t , Q ) e Ségur. Deze eenvoudige diep-eerlijke bewonderaars verheerlijken niet als gekken, zeggen simpel-gevoelige en zuivere waardeeringen. Generaal « ^ a p p verk l a a r t : ,,Personne, n'était plus sensible, personne n'était plus constant dans ses affections que N a p o léon." D i t laatste v o o r a l is een stoot n a a r zijn vijanden. Hij was v o l innige goedheid, zegt M a r m o n t , terwijl m e n h e m bedroog. Hij was v o l eenvoud verklaart D e Ségur. Deze t i r a n duldde geen tegenspraak, beweert T a i n e . M a a r \ M é n e v a l , zijn particuliere secretaris verklaart daar tegenin: ,,qu'il souffrait v o l o n tiers l a contradiction et que m ê m e i l cédait souvent." E n ^ â u l a i n c o u r t , allerminst een v r i e n d : dat Napoleon op de meest waardige wijze niet slechts tegenspraak duldde, m a a r met edelen m o e d zijn hechtste overtuiging liet bestrijden.lSavary bevestigt dit getuigenis
VEREERDERS
EN HATERS VAN NAPOLEON
39
met even veel k l e m als^Baron F a i n . E n zelfs een zijner scherpste vijandinnen, m a d a m e /*ï)e jRécamier, bekent eerlijk, verwonderd te zijn geweest, „de l u i trouver u n a i r de douceur, une simplicité de manières q u i contrastait avec les façons toujours théâtrales de L u c i e n . " D e | j H e r t o g de V i v e n c e uit z i c h i n gelijken geest, zelfsJ_Metternich stelt Napoleons welwillenden en goedmoedigen omgangstoon vast. Stendhal schrijft dat... ,,Son regard prenait une douceur infinie,".... als hij met een v r o u w , of over de dapperheid v a n zijn s o l daten sprak. E n als ge n u n o g den pas verschenen z a n g op Napoleon leest v a n den grootsten katholieken schimper en schelder v a n polemiseerend F r a n k r i j k , ^ L é o n B l o y ' s ,,1'Ame de Napoléon," d a n ervaart ge dat zelfs Stendhal, n a a r p B l o y ' s inzicht, Bonapartes genie ver beneden zijn grootheid geschat heeft. En n u , monster, halfgod, held, moordenaar, bedrieger, comediant, spontaan genie, wat is hij voor mij n u , voor mijn diepste overtuigingen en grondige i n d r i n ging i n heel zijn wezen? Ik z a l het u zeggen.
NAPOLEON ALS K A R A K T E R .
^^^^^^^APOLEON'S wezen verklaren, is n o g iets geheel anders d a n het beoordeelen. Ik nader hiermee allicht zuiverder de r O L ^ i M r P hron van zijn geestelijk-hypnotische j i a l ^ ^ ^ l macht, en de k e r n v a n zijn bedwelmende, fascineerende persoonlijkheid. H e t is ook, ter v e r k l a r i n g gesteld, een veel prachtiger p s y c h o l o gisch probleem, d a n ter beoordeeling. T o c h eischt deze verklaringsmethode, — o schandelijk w o o r d r o o r iets zóó innerlijks als psychisch inzicht — zeer veel onafhankelijke gedachten-stoutmoedigheid. W a n t i k moet hierbij opbotsen tegen de leeggeplunderde bloemkorven der m o r a l i s t e n ; tegen de blinkende en tartende pantsers der dogmatici v a n allerlei s l a g ; tegen de broze ideologie-bloeiselen der liefdadige en meest h u m a n e maatschappij-hervormers en de zoetste l o k fluiters n a a r en brengers v a n het hoogst menschelijk geluk. W a n t i k moet hier het meest grandioze, en r o o r vele treffelijke keurders v a n menschendaden, het gedrochtelijkst-vergroeide individualisme van een reus als Napoleon, tegen a l h u n v l a m m e n d e idealen, h u n onmeetbaar-uitstroomend gemeenschapsgevoel, als cosmisch levensgebeuren, i n bescherming n e m e n . — W e moeten, moéten ons heffen boven eigen levensgevoel en maatschappij-inzichten, boven dat wat ons innerlijk het liefst is, o m de allerhoogste onbevooroordeeldheid tegenover z u l k een phenomeen en inge-
Iral^^^^
NAPOLEON Croquis naar
lezend.
de n a t u u r
van
Girodet.
NAPOLEON ALS
KARAKTER
41
wikkelde karakter-persoonlijkheid als Napoleon was, i n onzen eigen zegenenden en vloekenden geest, onszelf te verzekeren. M a a r i k v r a a g ook stoutmoedigheid v a n mijn lezers. Z e zullen aanstonds begrijpen w a a r o m . E r bestaat een maatschappij-beschouwing, die langs en dwars door alle economische crisissen en v e r v o r mings-processen, het verschijnsel Napoleon zou k u n n e n ontleden i n zijn elementen, i n zijn sociale eb en vloed, opkomst en vernietiging. V o o r deze studie echter stel i k het probleem uitsluitend psychologisch, a l verlies i k den economischen ondergrond der gebeurtenissen geen m o m e n t uit het oog. M e n z a l mij dus v r a g e n : Napoleon een bedrieger, een beul, een zedeloos monster, een valsche speler, een woordbreukige, een mateloos-hooghartige, een soort v a n o n v e r s c h r o k k e n misdadiger? Ik a n t w o o r d : Neen. Napoleon dus een edelmoedige, een held, een uiterstgevoelige, wereldveroveraar, een genie v a n de vermetelste soort, een schepsel boven onze bewondering verheven, een heroïsche droomer, en toch een geweldig m a n v a n de verheven daad? Ik a n t w o o r d : Neen. E n n u begint schijnbaar de v e r w a r r i n g . D e deugdpredikers grijpen n a a r h u n brevier en de geestdriftigen beknabbelen h u n knokels. V o o r mij bestaat er geen Napoleon, de wellustige misdadiger en verkrachter v a n ieder rechts- en vrijheids-gevoel, n o c h de legendarische held der bonkige grenadiers, die weenden als ze den kleinen k o r p o r a a l te m i d d e n v a n v u u r en k r u i t d a m p , k a l m en met den dood op den schoot zagen bevelen, alsof hij i n zijn paleis een k a m e r d i e n a a r zijn drillenden w i l deed gevoelen. O m d a t hij beide was, beul en held, waanzinnig-eerzuchtige, en rijp voor de hoogste levenswijsheid. E n als mij n u door een historicus gevraagd wordt n a a r de psychologische oplossing en v e r k l a r i n g v a n z u l k een monsterachtige en w a n -
42
IS. Q U E R I D O :
NAPOLEON
staltige mengeling v a n groot-menschelijke en ö n menschelijke eigenschappen, d a n til i k h e m óver n a a r het terrein der blinde, cosmische wils-psychologie en z e g : leg daar u w voetangels en k l e m m e n : het deterministische levensproces zult ge niet v a n g e n n o c h beknellen;.... slechts ons menschelijk bedoelen, ons menschelijk ideaal-begrip v a n goed en k w a a d , dat we óp alle ontstaande dingen vastplakken, er doorheen rijgen en spijkeren, terwijl toch de dingen zélve, h u n eigen, onaf wendbaren, door niets en n i e m a n d te wijzigen cosmischen gang, groei, o n t w i k k e l i n g en vernietiging hebben en ondergaan. Napoleon was een wezenlijk phenomeen, als R e m b r a n d t , Shakespeare, m a a r n u op wereldsch gebied. Stel u door een begrips-transpositie v a n idealiteit n a a r realiteit voor, dat alle d o n k e r - g o u d e n en g e h e i m z i n n i g v a n licht omtooverde schilderstukken v a n R e m b r a n d t , en alle mystiek-romantische en pantheïstische^ verzen en v a n b i n n e n uit gloed afwerpende poëemen v a n S h a kespeare, daden, menschelijke en wereldlijke daden zouden nebben k u n n e n w o r d e n en gij nadert de z i c h in werkelijkheid uitlevende oer-instincten v a n het ontembaar gebeurenen daden-scheppende genie v a n Napoleon. W a t Caesar i n verzen, en wat M a c b e t h in bloedende strophen doorleefde, dat doorleefde Napoleon i n het wezenlijk bestaande. Gij k u n t dezen m e n s c h niet naderen met christelijke, moreele en sociale beginselen. W è l n a a r de veruitwendiging zijner levensgeschiedenis, niét n a a r de vermetele, o n t e m bare en grondeloos-grandioze werkingen v a n ziel en brein. N u naderen we een groot gevaar. A l s een b r o k avond-schemerende stad onder een wazige v i a d u c t poort door gezien, zoo ligt zijn tijd achter den rooden lichtvloed der Groote Revolutie. H e t is, alsof wij niets v a n het vogelengezang der vrijheid i n ons opgenomen hebben, alsof wij slechts het persoonlijk verschijnsel
NAPOLEON ALS
KARAKTER
43
Napoleon z i e n , en niet de geweldige donker-golvende massa, die h e m mét h a a r hoogste stijgingen o p n a m en n a a r zijn troon droeg. Deze onbewuste massa, die een vrijheidsheld bejubelde en een despoot en t y r a n door het lot teruggesmakt kreeg. E n n o g een gevaar schaduwt op. H e t z a l n u lijken of i k N a p o leon's monsterachtige eigenschappen ga verdedigen, o m den diepsten g r o n d der persoonlijkheid te v e r klaren. D i t gevaar lijkt m e bekoorlijk en toch ongewenscht. Bekoorlijk, wijl i k met v u r i g e n d r a n g gaarne de d o m pende en dommelende, valsche verontwaardiging over menschelijke zonde, en 't schel gejuich over braafheid, edelhartige naastenliefde, enz., verschalk. E n o o k bekoorlijk, omdat den geheel uit het leven geduwden duivel, de roode majesteit v a n weleer, weer gracieuselijk de gelegenheid wordt geboden ons zieleluik op een kier te zetten, opdat onze eigene zonden, gedachtenslechtheid en gesmoorde begeerten weer eens o n v e r b l o e m d menschelijk uit de diepte m o g e n doorschijnen, nabij preekstoel of vergaderings-katheder. M a a r toch, o n gewenscht, omdat een eigene innerlijke w a a r h e i d niet n o o d i g heeft schuw terug te sluipen n a a r een duister h o l v a n het onbewuste. W a n t i k zélf v i n d i n Napoleon soms de verachtelijkste hartstochten, driften en n e i gingen aanwezig, instincten v a n verbijsterende en duister-bloedende dierlijkheid. Ik zelf v i n d h e m soms gegrepen door een h u i v e r i n g w e k k e n d e n grootheidsw a a n z i n , zoo zwart en onpeilbaar als een avondzee, a a n alle k a n t e n wijd-verlor en, de wereld overdruischend. Soms is hij de k r a n k e morser met menschenbloed, v a n een afzichtelijke zelfzuchtigheid, i n een koortsachtige persoons-begoocheling zijn eigen brein, zijn soldaten, generaals en zijn a r m z i e l i g v o l k , tot den m o o r d aanjagend. Ik zie h e m v a a k als den zwarten e n r o o d v l a m m e n d e n v i s i o n n a i r , die te m i d d e n v a n een wereldonweer van slagveld-kanonnen, zijn eigen
44
IS. Q U E R I D O : N A P O L E O N
brandende en schroeiende wroeging w i l stillen, onder het donderend geweld v a n a l meer gevechten en m a s s a - m o o r d e n , zooals de deliriumlijder s m a c h t n a a r het gloeivocht, dat h e m den dood i n het sidderende l i c h a a m jaagt. T e l k e n s en telkens leeft een w i l d ontroerd verzet i n m e op, als i k lees, — en de w a a r h e i d v a n het feit voor eigen ziel voél, — hoe hij met zijn overrompelende zinnelijkheid, de v r o u w als v r o u w , tegen wil en begeerte, a a n zijn driften onderwierp, e n h a a r d a a r n a wegtrapt of blijft koesteren, v a n verre, met kirrende woordjes of verteederen met geschenken. Ik voel een, soms tot hevige w a l g i n g stijgenden weerzin, als i k h e m met a l zijn gestolen schatten en m i l l i o e n e n zie manoeuvreeren, en hij verl o k k e n d het goud laat b l i n k e n onder de gretige oogen v a n zijn vechters en aanvoerders. E n als ge ziet, w e l k een woeste schittering v a n cocardes, p l u i m e n , galon, ornaat, u n i f o r m , hij brengt a a n F r a n k r i j k , en welk een parvenuachtige m o n a r c h a l e p r a a l , terwijl de bleeke tronies van D a n t o n , Robespièrre, en het duivelsmasker v a n / M a r a t , n o g ópschimmen tegen de m u r e n der h u i z e n , en het bloed der revolutie n o g den Parijschen grond niet gansch en a l doorsieperd heeft, d a n beseft ge der volkeren h o o n voor dit keizerlijk spel, dat zijn juweelen troon op een lijkenbodem plantte. E n toch is het dit persoonlijke i n haat en afschuw, dat we voor de psychologische i n d r i n g i n g i n zijn wezen, uit te schakelen hebben. W a n t i k schreef het i n d e n a a n v a n g , i k w i l dit leven voor mij zelf verklaren. N u moogt gij u dus op ontstellende conclusies voorbereiden. W a t Napoleon deed, het vreeselijke, het gruwbare, was voor hém niet vreeselijk e n niet gruwbaar, a l z a l hij ook wel eens keelbeknellende wroeging hebben gevoeld i n tijden v a n wilszwakte, door uitputting en
NAPOLEON ALS
KARAKTER
45
vermoeienis. Is het gruwelijke d a n niet altijd iets vreeselijks, onverschillig wie dat gruwelijke bedrijft? Neen, dat is volstrekt niet onverschillig. W i j n e m e n a a n dat ieder m e n s c h de k r a c h t e n en zwakheden, de lichamelijke, geestelijke en psychische, bij zijn geboorte i n k i e m meekrijgt, en dat deze door het onverplaatsbare lot en den wereldloop z i c h o n t w i k k e l e n en uitplooien. W e stellen vast, dat, gelijk ieder ander m e n s c h , Napoleon het noodlot v a n zijn gansche wezen tot i n de kleinste schakeeringen i n a l zijn groeiv o r m e n heeft moeten d o o r m a k e n en ondergaan. D e levens-instincten v a n Bonaparte w a r e n , n a a r alle r i c h tingen uit, bepaald; n a t u u r en maatschappij zouden h e m de voedings-stoffen ter o n t w i k k e l i n g dezer brengen. Z i j n physieke en psychische persoonlijkheid is een eenheid. Z i j n geheugen, zijn combinatie-vermogen en w i l s v o r m i n g , zijn groepeeringsmacht, zijn geweldige i m a g i n a t i e . . . . ze zetelen alle i n dit brein, deze h e r sens. Juist n u moeten we voor onze eigene subjectieve n a t u u r w a k e n . L a t e n we ons n u geen oogenblik met begripsleer over goed en k w a a d , met doel-leer en doel-beginselen tegenover een zoo titanisch en g r i l l i g saamgesteld voortbrengsel v a n het menschelijke leven, plaatsen. D i t geweldige intellect is beschouwing en daad tegelijk, en de theorie is even diep i n h e m als de praktijk concreet en k r a c h t i g . A l s hij z i c h i n vechtpositie stelt tegenover de door h e m opgejaagde, i n angstige woeling gebrachte gemeenschap, d a n is het om zijn eigen ideaal v a n gemeenschaps-geluk te bereiken. In een vermoeide en uitgeputte samenleving Ís hij kracht-hersteller geweest, voor een poos. E n zijn geweldsmiddelen werden toegepast als streelingen voor zijn souvereinen w i l . D e buigende en juichende massa, die de glorie zoo heet begeert, bracht h e m zélf tot souverein bewustzijn v a n dezen heerscherswil. Neen,
Napoleon k u n t ge psychologisch niet naderen
4
6
IS. Q U E R I D O : N A P O L E O N
met m o r a a l en ethisch pathos. W i e duwt er de aardas op zij? W i e onzer verlangt een z o n n e b a a n te verleggen? W i e houdt den tuimelgang der vallende meteoren tegen? In Napoleon vierden de wilde cosmische scheppingskrachten der n a t u u r een demonisch geboortefeest. Op dit menschenschepsel zouden de meest o n t e m bare, de meest matelooze eerzuchtdroomen ingedreven en de allergrilligste levensheerschzucht beproefd worden. D e C a e s a r - w a a n z i n z o u dit ontzaggelijke brein o m l i c h t e n i n koortsige glanzingen. H i j , de avonturier, v a n de laagte uit, z o u tegen den h e m e l aangeschopt w o r d e n als imperator en wereldheerscher. Hij z o u k o n i n g e n , geboren vorsten, i n eerbied en vrees voor z i c h zien staan als gestraften voor een rechter, uit wiens m o n d ze bevend h u n lots-bestemm i n g zullen te a a n h o o r e n hebben. V a n heel, heel j o n g a l is hij oud, schuw, peinzer, vechter, held, dwingeland, bevelvoerder. M a a r ook c i j f e r a a r . . . . en droomer. Deze dubbele m a c h t v a n wiskunstig denker, rekenaar, getal-formuleerder, en v a n verbeeldingswezen, vergroot angstiglijk zijn geheele wezen. Alles i n h e m lijkt getal, berekening, m a noeuvre, . . . . en a l deze wiskundige scherpte, steile nuchterheid, en heel die realiteitszin is i n dienst v a n . . . . een werelddroom. Z i e h i e r a l de p r i m a i r e psychologische verklaring v a n zijn dubbel-bestaan. E e n vlijmscherp verstand, een ondoorgrondelijke, vurige w i l en een ontstellend-grootsche verbeelding, tezaam w e r k e n d i n één scheppend brein. H i e r is wortel, s t a m en t a k v a n het ontembaar-energische arbeids-genie, dat h u n k e r t n a a r verzadiging v a n zijn inspiraties en n a a r daad-werkelijkheid v a n a l zijn stoute visioenen. Z i j n brandende, t o c h koel-ontledende, toch heerlijk-beheerschte geest omvat de heele wereld, is vertrouwd met de zichtbare en onzichtbare dingen. Gij hebt er geen flauwe v o o r stelling v a n , hoe ontzettend onwerkelijk deze w e r k e -
NAPOLEON ALS
KARAKTER
47
lijkheidsman v a n k a n o n n e n en leger-aanvoerderij, v a n atlassen en vorsten-conferentie, v a n slagveld-tragiek, administratie en land-bestudeering, eigenlijk leeft i n zijn veldheeren-tent. Hij droomt a l de tragedies en comedies der wereld dóór, gelijk de grooten als S h a k e speare die bedachten. De vlijmscherpte v a n zijn nuchtere w a a r n e m i n g misleidt officieren, generaals, m a a r s c h a l k e n zoo goed als vorsten. D e praktijk v a n zijn concreet bedrijf houdt den droomer, den romantischen visioenen-uitlever v a n zijn wereldrijk-concepties, donker verborgen. M a a r juist die is Napoleon, de schepper v a n realiteiten met diepe, mysterieuse goudtonen en bloed-schijn, de kunstenaar die werelden bevolkt met schepselen v a n zijn w i l en verbeelding. Tijd en toestand hebben dit sterke wezen tot een duizelingwekkende machtshoogte ópgestooten. M a a r deze w a r e n slechts geleiders. W a n t alléén z u l k een ontstellend k o e n en demonisch wrochter, met zooveel suggestieve betoovering, zooveel hoogere list, zooveel moed en wilsbeheersching, k o n gebeuren en u u r zóó a a n z i c h onderwerpen. D e mateloosheid v a n zijn wereldr i j k - d r o o m spande de wijdte v a n een h e m e l . Juist i n de ontembare drift zijner weergalooze daden, openbaart z i c h het meest mysterieuse v a n Napoleon's n a t u u r , voor ons het klaarst en doorzichtigst, wijl zoo hartstochtelijk verwant a a n de koorts v a n den kunstenaars-werkwil. Z i e h i e r een tweede v e r k l a r i n g v a n dit leven. Napoleon werkte zijn levensdroomen uit als een groot kunstenaar r o m a n s , tragedies, als een groot schilder zijn composities en v o o r stellingen. A l s de scheppende kunstenaar eenmaal zijn d r o o m , zijn visie heeft doorleefd, staat hij met een demonische onbewogenheid tegenover de lotgevallen v a n zijn eigen schepselen. M e t welk een duivelsch vermogen schept Sophocles niet den Moedigen en schrikkelijken ondergang v a n Oedipus? E n Shakespeare geeft tot de laatste stuiptrekking zijn M a c b e t h de m a a t zijner w a a n -
4
8
IS. Q U E R I D O : N A P O L E O N
zinnige angsten. N a p o l e o n werkte met deze zelfde h e i lige, demonisch-geobjecti veerde bezetenheid en scheppingsdrift. Z e k e r , hij zag m e n s c h e n , soldaten, v e r m i n k t e lijken en s l a g v e l d e n . . . . M a a r v a n zijn hoogere scheppingsnatuur uit kón h e m dat niet deren. Napoleon werkte met de gansche lévende m e n s c h h e i d als stof, ter bevrediging en volvoering v a n zijn onverzadigbaren, grootschen verbeeldingsdrang. Hij werkte als een bezetene, die de middelen waarmee hij arbeidt overziet, en ze slechts onbewust meetelt als technisch m a t e r i a a l . D a a r u i t juist is geboren zijn d e m o n i s c h z i c h ongenaakbaar m a k e n voor lagere, bewuste invloeden en menschelijke overwegingen. Hij moest zijn concepties uitwerken. R e m b r a n d t deed het met den toover der kleuren, Shakespeare met het goddelijke w o o r d . . . . hij z o u het moeten doen met de m e n s c h e n en de hartstochten zélve, die tot een glorie v a n n o g n i m m e r geziene daden de wereld k w a m e n beschijnen. V o e l t ge n u , het was de scheppingsdorst, de hoogere bezetenheid v a n den geweldigen kunstenaar, die eerst bevrediging voelt en rust i n de volbrenging, de uitstooting, bij N a p o l e o n : dè daad. Inwaartsch w e r k e n zijn visioenen en bestoken, als een goud v u u r , zijn gedachten en verbeeldingen. D e wereld ziet slechts legermanoeuvres, stoute bewegingen en hoort slechts het k a n o n n e n - g e bulder. E n i n den nacht onder de sterren, op het slagveld, leeft N a p o l e o n , i n geweldig gesmoorde ontroering zijn d r o o m e n die hij tot werkelijkheden ziet aangroeien. Eerst veel later werd ook hij aangeknaagd door een soort v a n beangstigende wroeging, toen hij bemerkte dat hij de wereld, zijn materie, niet meer technisch beheerschte. M a a r , i n zijn g l o r i e - o p g a n g , . . wat was h e m met zijn werelddroom en wereldrijk-visioen voor oogen, leugen, bedrog, list, diplomatie, slagveld en bajonetten-moord ? Hij rende zélf m i d d e n i n het v u u r , op de plaatsen w a a r het gevecht i n moordende en alles wegmaaiende hevigheid was losgebarsten, woedend,
NAPOLEON ALS
KARAKTER
49
duivelsch en genadeloos. W a t gaf hij dus o m eigen leven? W a t hij waagde, moest iedereen wagen. H i j z o u wel laten zien, hoe ontzaglijk en grandioos het einddoel bleek 1 Z i j n w i l werd een soort v a n n a t u u r - w i l . Z i j n hartstocht tot de grootsche daad, een soort v a n cosmische storm, die n i e m a n d aansprakelijk k o n stellen voor vernieling en levensvernietiging. W a s hij n u persoonlijk zoo een wreed-monsterlijk m e n s c h , dat hij het gekreun der gewonden niet telde, het gejammer niet hoorde ? Gelooft ge dat, d a n hebt ge inderdaad den Mephisto v a n L a n f r e y , den roover-avonturier, m i s d a diger v a n T a i n e , den w a a n z i n n i g e n , verblinden egoïst en zelfgenieter, die alles a a n de glorie v a n zijn Ik offert. — M a a r dat is tegelijkertijd niéts verstaan v a n de epische drift die dezen oorlogsvoerder als leider en schepper v a n een leger beheerschte, en w a a r a a n hij zelve lijdelijk onderworpen was, als een kunstenaar a a n zijn ingevingen. A l l e s werd onbelangrijk voor hèm, naast de volbrenging v a n zijn taak. W a t h e m dwarsboomde en zijn scheppingswil tergde móest uit den weg. In dit mateloos individualisme herkent ge de elementen v a n de misdaad. Z e k e r . M a a r daarmee heb i k de bevestiging v a n m i j n beschouwen, dat Napoleon niet m a g worden bezien als een wezen dat o o k anders h a d k u n n e n doen d a n hij deed. D e demonische verkoeling v a n zijn menschelijk levensgevoel, en het ongebreidelde uitleven v a n zijn heerschersinstincten, geven h e m een ijzingwekkende kracht, die als aangewend middel a b n o r m a a l , afgrijselijk en gruwbaar voor onze gevoelens en onze m e n s c h b e s c h o u w i n g , hem zelve toeleek de eenige te zijn, welke hij móest gebruiken. Voelt ge n u juist niet, i n dit, n a a r het d o n k e r - m i s d a dige, dreigende noodlotsleven, den diep-tragischen g a n g en ontwikkeling ? Éérst de ontzaglijke avonturiersgeest, die, door de werkelijkheid geholpen, een romantischen verbeeldingsroes v e r m a g te doorleven als geen enkel Napoleon
4
50
IS. Q U E R I D O : N A P O L E O N
zijner groote tijdgenooten. Hij leeft verdeeld en i n het verdeelde toch als een eenheid. Hij is republikeinsch en fel-democratisch en tegelijkertijd despotisch a l l e e n heerscher. Z i j n physische veel-ikkigheid, als bij ieder schepper, doet h e m iederen ziels-staat op {zich zelf zeer zuiver en ongekrenkt doorleven. V o o r vrijheid en onbelemmerde menschen-rechten streed hij a l met P a o l i , tegen F r a n k r i j k . E n toch is de k e r n v a n zijn n a t u u r gericht op overheersching, n e e r d r u k k i n g , en belemmering v a n anderer individueel uitgroeien, wijl hij zich bewust wordt, dat hij alleen de m e n s c h - k u d d e n z a l k u n n e n leiden n a a r h u n geluk. H i e r juist begint de verblinde, schitterende w a a n , door het onbewogen cosmische leven zélf als een v u u r w i l b i n n e n de w a n d e n dezer hersens ingeschroefd. Ik ben er voor mij diep v a n overtuigd dat de p s y c h o logisch-doordringende historie der toekomst dezen schrikkelijken, m a a r gigantischen en tegelijk goedaardigen en zielshartelijken m a n , a l n a a r het kantelend inzicht w i l , beul en held, zélf als een wreed en onpeilbaar smartelijk slachtoffer z a l zien, v a n een scheppingsfatum der n a t u u r , met dezelfde onbewuste rampzaligheid en tegelijk prachtige grootschheid innerlijk en uiterlijk gevormd, voorbereid en geschapen als de kraters die i n aardbevingen losbarstend, steden en m e n s c h e n vernielen onder h u n v u u r a s c h en v u l k a n i s c h e uitwerpselen. M e n z a l , e e n m a a l o n w r i k b a a r i n h e m ziend, de openbaring v a n een door niets te stuiten cosmische levenswerking, zijn persoonlijke nagedachtenis niet meer vervloeken, o m a l de onheilen die hij over de menschen bracht. E n als het k a n slechts de grootschheid v a n een m e n s c h die vermocht te leven met de ontembaarheid v a n een natuurverschijnsel, i n h e m eerbiedigen en bewonderen. W i e vloekt een c y c l o o n , een aardbeving, een s t o r m zee? Napoleon was tot de geringste plooi zijner daden voorbeschikt, en niets ter wereld z o u bij machte geweest
NAPOLEON ALS
KARAKTER
zijn er de kleinste wijziging i n te hebben k u n n e n a a n brengen. W a n t d a n z o u alles o m en r o n d h e m , v a n individu tot menschheid, ook anders hebben k u n n e n zijn. E n dat is de as v a n het noodzakelijk geschieden uit haar onwijzigbare b a a n willen w e g z w i k k e n . Ik besef v o l k o m e n , hoezeer i k m e t deze beschouwing het gansche vraagstuk der physische en psychische c a u s a l i teit b i n n e n den k r i n g der historische feiten trek. — E n i k verklaar mij d a n ook te allen tijde bereid, het wijsgeerig-psychologische deel dezer karakter-ontleding afzonderlijk te willen verdedigen tot i n de uiterste c o n clusies. Juist, omdat i k hier, de causaliteit, heerschende over stoffelijk en z.g. anorganisch natuur-bestaan, vergelijk met de causaliteit, even onwrikbaar en n o o d wendig heerschend over den menschelijken geest, de w i l s v o r m i n g en zijn psyche, en dus schijnbaar speelsch v a n de stoffelijke n a a r de geestelijke oorzakelijkheidsleer ben overgestapt, voeg ik er dit bij. — Bij Napoleon's persoonlijkheid leek mij de toepassing der psychische causaliteits-leer juist zoo treffend als bij geen ander groot m a n . Juist wijl zoo k l a a r k a n worden aangetoond dat de indeterministen door h u n v r i j m a k i n g v a n den menschelijken w i l , weer zoo angstiglijk-zot het „ t o e v a l " i n het levensgebeuren b i n n e n s m o k k e l e n . — A l gaat dit d a n ook met een hoog beroep op K a n t ' s intelligibele wilsleer, die hoofdzakelijk uitgedacht, u i t g e v o n den lijkt o m het Ik aansprakelijk te k u n n e n stellen voor zijn handelingen. M a a r Napoleon behoeft hier zelfs niet den g r i m m i g e n grijns v a n Schopenhauer te vreezen. Ik w i l u n o g enkele staaltjes geven v a n zijn veelikkigheid en de tegenstrijdigheid, die zoo buitengewoon zuiver de mengeling v a n zijn betooverende grootheid en onmenschelijkheid soms, bevestigen en, getoetst a a n deze grondontleding v a n zijn karakter en onwijzigbaren aanleg, mede verklaren.
KARAKTERTEGENSTRIJDIGHEDEN.
ARAKTER-tegenstrijdigheden van Napoleon z o u i k u n o g laten beoordeelen; karakter-botsingen welke soms nog treffender een zoo groote persoonlijkheid i n zijn samengesteld wezen v e r k l a r e n d a n het overeenstemming v a n g r o n d eigenschappen kan doen. V o o r scherpzienden en ziels-indringers soms zóó treffend, dat zij alle geschiedkundige uitpluizerijen v a n verhaal-feitjes en opzichtige gebeurtenissen overbodig m a k e n . T e A u x o n n e , — i n zijn valen armoe-tijd v a n behoeftig m a a r pijnlijk-trotsch luitenant je — woelde er een onrustige uitingsdrang door Napoleon's geest. Hij bepeinst alles i n vlagen v a n woeste verhevenheid of v a n wreed-koele en bijtende nuchterheid, a l n a a r het gevalt i n zijn o n s t u i m i g brein. —• Hij b e p e i n s t . . . . de Liefde . . . . E e n k a n o n n e n - m a n die de pijlspitsjes v a n het knusse liefdegodje b e t a s t . . . . Hij schrijft: Dialogue sur Vamour. Z i j n slotsom is, alle vervoering en ontroering n e k k e n d : , , J e crois 1'amour nuisible a l a société, a u bonheur individuel des h o m m e s . E n f i n , je crois que 1'amour fait plus de m a l que de b i e n . " — Spinoza h a d , op zoovele diepere gronden v a n fijne gewaarwordings-ontleding omtrent de schadelijkheid der liefde, dezelfde gevolgtrekking gemaakt. Z i e h i e r A m o r bekneld tusschen een wijsgeer en een soldaat,
KARAKTERTEGENSTRIJDIGHEDEN
53
Is het te verwonderen dat 't gekrenkte god je later op w r a a k zint en Napoleon's hart tracht te bekittelen met zijn puntige spitsjes wanneer er slechts even gelegenheid voor is? W a n t A m o r schuwt slagveld n o c h lijken, meineed n o c h huwelijkstrouw. Ge meent allicht dat Napoleon met deze uitspraak en vernietigende slotsom voor m i n n e n d e n , een z u u r liefde-mensch geweest is, die het menschelijke tortelduiven-spel met speeksellooze tong voorbijging, als een kuische blauwkous, zeer verbolgen, de schaamtelooze p a r i n g der redelooze dieren? — Geheimzinnige weerstreving v a n een onontkoombare werkelijkheid. Deze stroeve en bitse veroordeelaar der liefde, was zélf een hevig-hartstochtelijk m i n n a a r en een v e r r u k kelijke uitwerper v a n brandende m i n n e t a a l . — Ik n e e m slechts enkele z i n n e n uit zijn brief v a n : Ie 29 Messidor, M a r m i s o l o , 9 heures d u soir, 17 Juillet 1796. „ J e reçois ta lettre, m o n adorable a m i e ; elle a rempli m o n coeur de j o i e . . . . Depuis que je t'ai quittée, j ' a i toujours été triste. M o n bonheur est d'être près de toi. Sans cesse je repasse dans m a mémoire tes baisers, tes larmes, ton aimable jalousie; et les charmes de l'incomparable Joséphine a l l u m e n t sans cesse u n e f l a m m e vive et brûlante dans m o n coeur et dans mes sens".... Of dit gedeelte er uit. , , A h ! je t'en prie, laisse-moi voir quelques uns de tes défauts; sois m o i n s belle, m o i n s gracieuse, m o i n s tendre, m o i n s bonne, s u r t o u t ; surtout ne sois j a m a i s jalouse, ne pleure j a m a i s ; tes larmes m ' o t e n t l a raison, brûlent m o n sang. Crois bien q u ' i l n'est plus en m o n pouvoir d'avoir u n e seule pensée q u i ne soit pas à toi, et une idée q u i ne te soit pas s o u m i s e . " „ Repose-toi bien. Rétablis vite ta santé. V i e n s m e rejoindre; et, a u m o i n s , qu'avant de m o u r i r , nous puissions d i r e : Nous fûmes tant de jours h e u r e u x ! ! ! — Milles de baisers, et m ê m e à Fortuné en dépit de sa
54
IS. Q U E R I D O : N A P O L E O N
méchanceté." ( P a g . 5 Lettres de Napoléon a Josêphine.) Is het niet verbijsterend? M e t brandend bloed geschreven, ieder w o o r d , iedere z i n s v a l , en zoo a a n allen k a n t doorgolfd v a n menschelijken hartstocht en zoo overal aangestoken v a n m i n n a a r s v u u r dat ge er de heete pijn v a n smachtend begeeren en verlangen i n ziet r o n d k r u i p e n . Ge vraagt u af: zijn dat woorden v a n den m a n door w i e n de liefde als schadelijk voor ieder persoonlijk geluk en v o o r het maatschappelijk leven, k o e l w e r d afgewezen, omdat ze veel meer k w a a d d a n goed sticht i n ons bestaan? Z o o wreekte z i c h vijf jaar later A m o r op den koelen smaler v a n zijn pijlengif. D e oningewijden z u l l e n veronderstellen, dat B o n a parte slechts i n een v l a a g v a n verteedering zoo schreef. H o e z o t ! Z o o h o o g bleef zijn m i n n e v u u r óp- en uitlaaien tegenover Josêphine of tegenover een andere aangebedene; gaf hij zijn taal, aangeblazen door een a d e m v a n zinnen-hitte, jaloesie en vervoerende v u r i g h e i d , even onstuimig i n zijn overgave als i n zijn afkeer. H o e gek k l i n k t tegenover de zielsvaart dezer m i n n e b r i e v e n , de beschouwing v a n E m e r s o n , — v a n hooggeestelijken k a n t half bedoeld als beschuldiging — dat N a p o l e o n i n alles altijd geweest was een toonbeeld v a n bijna listige bedachtzaamheid, een toonbeeld o o k v a n b u r gerlijk gezond verstand. Ik heet deze kenschetsing koelweg belachelijk, r a u w belachelijk. O o k i n zijn gevoelsbrieven, i n zijn hart-uitstortingen is N a p o l e o n geweest een geweldig ontroerd vervoerings-schepsel, een z i c h zelf verterend verbeeldings-mensch, die m a t e loos zijn g e l u k s d r o o m uitspant en alle begoochelingen en droeve schijngestalten ervan n a - r e n t tot hij tegen zijn eigen schaduw opbotst. E n toch k o n hij v a n een koudmakende, koelbloedige bedachtzaamheid zijn, als hij de woeste levens-begeerlijkheid v a n zijn a v o n tuurlijk r o m a n t i s c h k a r a k t e r voor een wijle bedwong, en er de felle fonkelingen v a n smoorde, allen o m nóg grootscher, n o g stouthartiger gebeuren te l o k k e n en
JOSEPHINE
KARAKTERTEGENSTRIJDIGHEDEN
55
te verwerkelijken. R o m a n t i s c h bleef hij zelfs i n zijn keizerlijke vertrekken, als hij, i n het grauwende schem e r u u r Joséphine en h a a r bijgeloovige hofdames, de beklemde harten bespookte met v e r h a l e n v a n griezelgeschiedenissen en met een soort scheppend treurspelvermogen deze verzon, i n een d a m p k r i n g v a n realiteit dompelde en uitwerkte met gebaren, stern-wisseling en gelaatsbewegingen v a n een tooneelspeler. Z i j , die het persoonlijke leven v a n N a p o l e o n bestudeerd hebben, k u n n e n weten welk een aanbiddelijke lief des-vleierij en teederheid er leefde i n het slotzinnetje v a n zijn brief a a n J o s é p h i n e : . . . . „ e t même a F o r t u n e en depit de sa méchanceté." F o r t u n e was het troetelhondje v a n m e v r o u w B o n a parte. Napoleon verafschuwde dit schichtige, bijtende en keffende mormeltje, verwend als een ziek z u i g e lingetje. Z o n d e r de geringste spot-beklemtoning neemt hij zelfs dit vertroeteld schoot-gunstelingetje op i n de overvloeiende genegenheid v o o r zijn geliefde. Is dat niet een a a n b i d d e l i j k - i n n i g e n fijn trekje i n dezen ,,bloedvergieter ?" — Hij was l o m p en barsch en o n b e m i n lijk tegenover v r o u w e n ? Nooit waagde een m a n stoutmoediger, diepzinniger en tegelijk vleiender scherts d a n Napoleon, toen hij tot de v r o u w v a n den sterrenk u n d i g e ^ L a l a n d e z e i : „Partager une n u i t entre u n e jolie femme et u n beau ciel m e parait être Ie bonheur sur l a terre." V e r s t a mij wel, hoogdravende en gelijkvloers-levende lezers, ik verafschuw iedere persoons-karakteristiek die de guitige voorvalletjes en het prikkelende w o o r d tot grondslag v a n v e r h a a l heeft. Z e is meestal waardeloos en geestelijk leeg. M a a r indien ge k w i n k s l a g en pittig w o o r d slechts als vercieringsmotief gebruikt en het uitwendige ook een uitwendige plaats geeft, d a n k a n u de anecdote geen opdringerig deel der ziels-ontleding worden. D o e ook zoo met dit keizerlijke w o o r d v a n Napoleon,
56
IS. Q U E R I D O :
NAPOLEON
i n zwierige beminnelijkheid geworpen n a a r de gestalte eener schoone v r o u w , als een zoetgeurende bloem v a n toespelingen-verwachtende minnaars-welsprekendheid. jLéon Bloy z o u er allicht slechts een onpeilbare symbolische diepzinnigheid i n willen eerbiedigen, o m achter het waarneembaar-gebeurende en z i n n e n - v u r i g e , den onzichtbaren d r a n g v a n z u l k een stout gezegde, voor ons te k u n n e n heffen tot de hoogte v a n een godsdienstig embleem, geboren i n de schoonheids-ontroering welke nachtelijke oneindigheid en gracie v a n een v r o u w gedaante i n h e m wekten. E n zelfs met een h u i v e r i n g k a n dit gewaarworden ons ondergaan lijken, omdat de vrouw, de verleidster v a n het n a a r God-geschapene, hier i n h a a r aanbiddelijke verleidelijkheid, wordt betrokken in cosmisch-almachtig gevoel voor het grenzeloos duister heelal met zijn verre translichten. M a a r zoo is alle zichtbaar geschieden te v e r i n nerlijken door de onverklaarbare werkingen v a n een onderbewust instinct tot een mysterie, waartegenover de grootste zielsspeurder machteloos en dwergelijk staat. E e n andere tegenstrijdigheid. H e t is a l o m bekend dat Napoleon valsch speelde. Hij k o n niet tegen verliezen, anders, zielkundiger beschouwd, niet tegen de vernedering v a n het n i e t - w i n n e n . Ik besef dat ge onmiddellijk k l a a r staat met de veroordeeling, gelijk een ongeduldige donderslag nauw het vlietende v u u r v a n den bliksemschicht afwacht. Dwingelandij, grove heerschzucht, w a a n z i n nige trots 1 Ik heet deze termen, schimpend woordgedoe, waarmee de diepste gronden v a n z u l k een s p e l w i n d r a n g v e r k l a a r d n o c h geraakt worden. Alweer, en zeer nadrukkelijk, o m het anecdotisch bekend feitje, om het uiterlijk geschiedkundig gebeuren is het ons n i m m e r te doen. D e inwendige, de diepst innerlijke geschiedenis v a n de menschenziel Napoleon beroert en boeit ons
KARAKTERTEGENSTRIJDIGHEDEN
57
alleen, het zoeken n a a r den geestelijk-psychischen oorsprong v a n a l zijn handelingen, gedachten en daden. D i t onderzoek is psychologisch en intuïtief het allermoeilijkste en ingewikkeldste dat er te doen is. H e t wordt niet gedragen op de hooggolvende en u i t b r u i s e n de z i n n e n eener bovennatuurlijkheids-lyriek, w a a r i n bombast en opgeschroefdheid met kletterend en k o l k e n d woordlawaai opschuimen tot een z.g. godsdienstig gevoels-ontroeren; dein-golvingen i n wier gebroken glanzen zich het goddelijke, absolute, onkenbare en eeuwige, begeeren te spiegelen ter beangstigende glorie h u n n e r onmeetbaarheid en onvatbaarheid. Z u l k o n derzoek wordt ook niet opgevroolijkt door het v e r bluffende kaatsspel met menschelijke begrips- en gevoelsbepalingen v a n het bovenmenschelijke, met h o o g en bontgetooide en wild-aangelichte woorden v o l s c h r i k kelijken w a a n v a n levenswijsheid, die zelfs de uiterste intellectueele s p a n n i n g niet over de bevattings-grens v a n ons hoogst opgevoerd wereld-beschouwen en onze diepst-dichterlijke onbewustheid v e r m a g heen te dringen. O m d a t hiervoor dogmatisch-begrensde en geheel s u b jectieve gemoedsen levens-gesteldheden worden geëischt, als v a n een uitsluitend katholiek voeler en denker gelijk Léon B l o y of v a n een slaaf der m i l i e u theorie gelijk T a i n e . E n meer nog omdat juist de geestelijke oorsprong v a n Napoleon's daden en gedachten er door wordt verward, ze uit h u n ziels-oorzakelijkheid losgescheurd lijken met wilde wondende r u k k e n en een k r e n k e n der fijnste en teederste psychische roerselen v a n dat innerlijke en inwendige. E n of het n u gebeurt met ontroerde en ontroering schenkende h e v i g heid, smeekend of gezwollen, soms schreeuwerig en duister, half i n een wereldvloek en i n een godsdienstige prophetie, als bij Léon B l o y , of het geschiedt, geheel tegengesteld, insnijdend en koel-intellectueel met bijna hardvochtige nuchterheid en onbewogene strengheid, als bij T a i n e , beide m a n i e r e n v a n ziels-ontleden
58
IS. Q U E R I D O : N A P O L E O N
en ziels-verklaren dompelen k l a m m e nevels o m de figuur die slechts psychologisch en dramatisch op te bouwen is uit de innerlijke noodwendigheid v a n a l het wereldgebeuren, het onzichtbare geschieden w a a r a a n a l het historisch waarneembare gebeuren onderworpen wordt. Het k a n mij i n dit verband, geen zier schelen of m e n op zichzelf een valsch speler een verschrikkelijk schepsel vindt, n o c h op welke wijze de m o r a a l onzer samenleving h e m vonnist en radbraakt. H e t k a n m e ook niet schelen of een begaafd geloovige met een bovenzinlijke zending Napoleon's triomfeerenden en weer vernederden o m m e g a n g rond de wereld bezwaart. Het valsch spelen als innerlijke mogelijkheid i n z u l k een schepsel, de beweegredenen w i l i k doorgronden, wijl deze het i n d i v i d u i n zijn w e r k i n g e n niet veroordeelen, m a a r v e r k l a r e n . Napoleon's valsch spel, als een gebrek a a n wilsbeheersching, gaat dwars i n tegen twee grondeigenschappen v a n zijn n a t u u r . H e t valschspelen berust meestal op lage hebzucht, op stoffelijk begeeren v a n voordeel. Lagere hebzucht n u was Napoleon v o l k o m e n vreemd en als veldheer lieten h e m de verlies- en w i n k a n s e n , eenmaal door een onverbiddelijk lot te beslissen, het hoogste en koudste flegma b e h o u den. V o o r a l als hij het lot tegen z i c h voelde i n den krijg, bleef hij v a n een bewonderenswaardige rust en innerlijke waardigheid. D e z e vergeestelijkte w i l s w e r k i n g v a n een geweldig krijgsman meent m e n stellig te zullen ontmoeten bij dingen v a n zoo oneindig m i n d e r beteekenis als s c h a a k - of kaartspel. E n zie, het omgekeerde vindt p l a a t s . ^ D a v o u t zegt: ,,qu'aux échecs même, i l savait rentrer en possession de ses deux fous. Il n ' a i m a i t pas que l ' o n en fit l a remarque trop sérieusement; i l en riait le premier, mais i l était évidemment fâché q u ' o n y m i t trop d ' i m p o r t a n c e ; et a u fait, ne jouant j a m a i s d'argent, il y avait plus à en plaisanter qu'à se fâcher.''
KARAKTERTEGENSTRIJDIGHEDEN
59
W e l afdoend, meenen we. Zelfs speelde hij vroeger valsch als het o m geld ging, m a a r de winst gaf hij n a het spel onmiddellijk weer. A l l e s dus o m grove en k i t teloorige bevrediging v a n brandende eerzucht? Ik geloof er niets v a n . H e t begrip: valsch spel, verliest zijn psychologische waarde als het valsche geen bewust stoffelijk voordeel brengt. Ik voel de oplossing i n dit simpele mededeelende zinnetje v a n D a v o u t : , , i l en riait Ie p r e m i e r . " H e t was een door h e m zelf l a c h w e k k e n d gevondene, toch smartelijke poging het lot op zijn beurt te willen verschalken en mores leeren. H e t was de heerscher i n h e m die een spel speelde met het lot, en niet meer met het spel zélf. H i j , de m a n met het machtige inzicht, het diepste besef en de geweldigste visie op der dingen verloop, k o n de bot-tegenwerkende domheden van het onpersoonlijke lot en de lompe groepeeringen zijner gunsten niet verdragen, die met boertige o n v e r schilligheid en een vadsig gemak, de rijkste k a n s e n en de sterkste machtsmiddelen zoo m a a r , een ieder i n h a n d e n gaven. W a a r o m , door een grillige en d o m m e opeenhooping, b.v. alle troeven daar, terwijl hij hier ze noodig h a d ? — Moet F o r t u n a z i c h i n een k a a s o p sluiten, als ze de heele open waereld tot w o o n k a n k i e z e n ? H e t zonder strijd en hooger inzicht i n h a n d e n krijgen der w i n k a n s e n , tegelijk machtsmiddelen, moest een scheppenden en door alles heendringenden geest als Napoleon voor een bepaalden tijd ergeren. D a a r o m , met een fijnen illusie-lach o m den m o o i e n m o n d , en een bestraffend heerschers-behagen i n het tartende hart, w i l hij de k a n s e n v a n het lot kantelen, i n h u n zelf zich zien verwarren en zet hij een tegengang v a n m e n s c h e n m a c h t tegen f a t u m m a c h t . Hij w i n t schijnbaar en lacht fijntjes, wijl hij de ontwrichtende logiek v a n dit spel met het spel zoo k l a a r beseft. E n zoo verklaar i k deze instinctmatige valschheid, i n vollen o m v a n g als een psychische weerslag v a n een geboren heerscher
6o
IS. Q U E R I D O : N A P O L E O N
op de d o m m e k r a c h t v a n het dwarsboomende lot, o m althans i n schijn, zijn wonderbaarlijk gebrek a a n schifting en onderscheiding voor enkele oogenblikken te niet te doen. Het is geen valsch spel, alleen weerzin v a n een heerschend intellect o m z i c h te onderwerpen a a n de k l e m mende causaliteit, w e r k e n d zonder eerbied voor eenig d i s t i n c t i e f . Ik heb, voor i k deze beschouwing gaf, l a n g over dit probleem nagedacht en het betast, omgekanteld en weer rechtgezet, met den fijnsten speurzin w a a r over i k beschik, en voor mij zelf voel ik er de diepe zielswerkelijkheid v a n . N i e m a n d gaf mij een v e r k l a r i n g of een geestelijke ontleding der daad. M e n bevestigde of verhaalde deze onteerende episode. M a a r de psychologische doorschouwing en iets reins i n de voorstelling dezer feiten bleef ver. Ik begrijp zeer wel dat m e n ook mijn inzicht met spitsvondige en prikkelende spotternijtjes, muggen-zwermerig kan omgonzen, en dat ironische snakerij, bruut en op den m a n af, succes z o u hebben met deze p a r a p h r a s e e r i n g . . ,,ach, leuter n o u niet zoo Sherlock H o l m e s a c h t i g speurpsychologisch.... een valsch speler is een valsch speler, en of hij n u Napoleon heet of /Jan B i e r k a a i . . . . 't blijft één pot nat. M a a k v a n de n u T g e e n diepzinnig of raadselachtig cijferpoortje, onder welks boog alle mysteries het groote onbekende i n g l i p p e n . " Het z o u me niet r a k e n . Ik m i n de polemische dartelheid v a n een fijn en stekelig vernuft, als er althans gevoelsdiepte onder leeft. E n een schepsel met z u l k ondergrondsch begrijpen z a l ook den ernst v a n 't geval beseffen. Z o o k a n ik mij de mogelijkheid zeer goed voorstellen dat b.v. een levensgeschiedenis v a n Napoleon, geschreven door ^ C o n s t a n t . . . . premier valet de chambre de 1'empereur sur la vie p r i v é e , . . . . o n e i n dig meer leesliefhebbers z a l l o k k e n d a n b. v. het boek v a n Léon B l o y , L'dme de Napoléon, waarvan
KARAKTERTEGENSTRIJDIGHEDEN
ik
6l
reeds i n een vorig hoofdstuk m e l d i n g maakte. D e burgerlijke belangstelling en de burgerlijke geest is happig op tastbaarheden, op episodiek die niet a l te hoog boven het tulen plooimutsje v a n de k e u k e n m e i d , of het neepje v a n de romantische w e r k ster zweeft. Deze ondiepe dribbelaars op het pad der onthullende voorzienigheid hebben d a n de volle m a c h t der keurende critiek, a l worden de feiten ook v a n een verwarrende ingewikkeldheid. Tegen het w a a r nemingsvermogen en het intellect v a n een „premier valet de c h a m b r e " is een ieder opgewassen, en het is verrukkelijk de alledaagsche intimiteiten v a n een groot m a n i n loslippige kneuterigheid te h o o r e n bekletskousen. De kleine feitjes-geschiedenis, de vulgaire tentoonstellerij van menschelijkheidjes, de peuterige o p s o m m i n g v a n uitwendig gebeuren, wint het dan vér v a n de zielsontleding en de innerlijke k a r a k ter-synthese. D e groote geestelijke speurder en ziener, zelf beheerscht door een ondoorgrondelijke begeerte tot de ziel v a n een geweldig wezen i n te dringen dat v a a k onbegrepen en eenzaam te m i d d e n v a n het wereldsch gerucht bleef, legt het d a n nederig af tegen de gezellige kakeltjes en praatjes v a n een palfrenier der wereldwijsheid. E r zijn memoires-lezers, die uitsluitend de standjes en de vinnige ruzietjes achterna loopen. A n d e r e n die slechts bekoord worden door de erotische k i r - s t e m m e n , en weer anderen wier onverwoestelijke en k l a m m e nieuwsgierigheid z i c h onverzadigbaar e e n / e m b o n p o i n t doet eten a a n onthullende feitjes. D e een is ziener, de ander historisch knaagdier. D e historische ziener is kunstenaar en dichter, en herschept u een werkelijkheid v a n vergankelijke dingen, en penceelt den dauw v a n het gebeuren weer over de realiteit v a n het verleden. Hij wasemt atmospheer o m ons heen opdat ge ademen kunt, breed en rustig, verslindend of hartstochtelijk. Ik breng, ter bevestiging v a n een v o o r k e u r d e r d i c h -
62
IS. Q U E R I D O :
NAPOLEON
terlijke historie-vertolking bóven een droog-feitelijke, u het woord v a n een zeer onpartijdig schouwer, het woord v a n den grooten socialist, theoreticus e n geleerde, / K a r l K a u t s k y . Dichterlijke beschrijvingen, verklaart nij, zijn v a n onschatbare waarde voor de kennis v a n de maatschappelijke toestanden onder welke ze zijn ontstaan. E n verder: „Dichterlijke scheppingen zijn voor de kennis v a n h u n tijd v a a k van veel meer belang d a n de getrouwste geschiedkundige beschrijvingen. Want de laatste vermelden alleen het persoonlijke, o p v a l lende, ongewone, dat uit een historisch oogpunt het vergankelijkst is. D e kunstenaars daarentegen geven ons een inzicht i n het dagelijksch leven en werken der groote menigte, dat onafgebroken e n blijvend inwerkt en op de maatschappij den meest duurzamen invloed uitoefent. Daarom b.v. hebben wij in de romans van \Balzac een der belangrijkste geschiedkundige b r o n n e n over het maatschappelijk leven v a n F r a n k r i j k . " Ziehier het oordeel v a n een groot geleerde, door wien de ontzaggelijke waarde der romanscheppingen ook als geschiedkundige producten v o l k o m e n erkend en beseft wordt. D e uiterst gescherpte intellectualiteit en de critische fijnzinnigheid v a n dezen beroemden theoreticus, is voldoende waarborg tegen mogelijke verwijten v a n zielkundige sentimentaliteit. Inderdaad, de hoogste, geestelijke z i e n i n g schenkt ons eerst de dichtersvisie op het wereld-gebeuren.
D E T R A G I E K V A N NAPOLEON.
L S wij de gedetermineerde levenswetten en dus een oorzakelijkheid voor a l het bestaande a a n n e m e n , d a n moeten wij ook de historische causaliteit erkennen. Spreken wij v a n een geschiedkundige oorzakelijkheid, waaruit het onverbiddelijke v a n a l 't gebeuren blijkt, d a n is er, steil bezien, geen plaats voor een t e r m : tragiek. Juist het gevoelsbegrip: tragiek, heeft een geheel m e n schelijken o o r s p r o n g ; is een woord v a n geheel m e n schelijken k l a n k , en i n zijn diepsten aard, vreemd a a n de noodwendigheid v a n het gebeuren zelve. Bedeesd-geestige m e n s c h e n zouden hier rustiglijk de o p m e r k i n g tusschen k u n n e n schakelen, dat de oorzakelijkheid zelve in ons een oordeel over h a a r eigen wetten laaf geboren worden en groeien, en ons dus toestaat de dingen anders — b.v. tragisch — te bezien d a n zij ze afwikkelt. D e oorzakelijkheid zelve brengt dus in ons een geestelijk vermogen o m h a a r wetten en ineengrijpingen critisch en schiftend te bezien. T o c h z o u dit een benauwend kring-redeneeren worden, waarbij het verstand i n een duizelingsdraai k a n s heeft z i c h zelf te verliezen. Iets dat niet anders k a n zijn d a n het is, valt niet meer tragisch te n o e m e n . Ik hoorde eens een kin-.
6
4
IS. Q U E R I D O :
NAPOLEON
derloozen l a n d m a n hevig mopperen dat het lot h e m geen kroost h a d toebedeeld, terwijl hij er n a a r snakte. Z i j n h a n d e n hadden een menschenleven l a n g i n 't vruchtbare zaad v a n groenten, v r u c h t e n , gerst e n tarwe gewoeld. E n zijn a r m e n h a d d e n d/ig a a n dag de versch-omploegde aarde met zaden b e s t r o o i d . . . . E n hij h a d de goud-zomersche dagen zien b l i n k e n en bloeien v a n nieuwgeboren gewas; hij h a d de geuren v a n o n t l u i k i n g en de geuren v a n verwelking gesnoven op zijn hemel-wijde a k k e r s . . . . en nooit h a d het leven zijn v r o u w de menschelijke v r u c h t gebracht. H e t was een v r o o m en nederig m a n . . . . en toch kón hij niet berusten. — D e vurige determinist z a l e v e n m i n i n volle begrips-zuiverheid de oorzakelijkheidsleer eerbiedigen als ze zijn individueel-opgebouwde gedachten o m s m a k t en zijn innerlijke verlangens en aandoeningen schendt. Iets is er i n ons — de hooge moralisten n o e m e n 't een w e r k i n g v a n het b o v e n zinlijke bewustzijn — dat z i c h onstuimiglijk verzet tegen levensvernietiging en ondergang, a l m o g e n o n d e r gang en vernietiging slechts menschelijke opvattingen zijn v a n een cosmisch-noodwendig verloop der dingen, en dus a l weer v r e e m d a a n vertakkingen der levensbeginselen zelve. W a t k o m t , i n zijn groei wordt, vergaat, verdwijnt ook weer. In onze jubelende m e n schelijkheid spreken wij s y m b o l i s c h v a n bloei, i n onze tragische b e z i n n i n g v a n verwelking en ontbinding. Het cosmische levensproces heeft zijn eeuwige onbewogenheid. H e t is alles onverbiddelijk, noodzakelijk en onveranderbaar. Wij menschen echter, w i l l e n ons telkens weer met ónze persoonlijklevend-gehouden begeerten en voorstellingen tusschen de causaliteit v a n het geschieden plaatsen, de afwikkeling v a n het ons persoonlijk-tragisch treffende tegenhouden, van het ons gelukkig-stemmende bespoedigen of bestendigen. K u n n e n we ons n u uit de s a a m s c h a k e l i n g v a n subjectief verlangen en objec-
DE
TRAGIEK
VAN
NAPOLEON
65
tief gebeuren zoo koel met onze w a a r n e m i n g heffen, dat we, o m zoo te zeggen, onze eigene ziel s m o r e n , d a n ervaren we ontgoochelend, dat de noodzakelijkheid, i n h a a r onverbiddelijk en onbegrensd zich-zelfzijn, ons menschjes, mét onze menschelijke d r o o m e n en verlangens, verbeeldingen en illusies, v a n m i n u u t tot m i n u u t , v a n u u r tot u u r , v a n dag tot dag, w e g dringt, achteruitstoot of meesleurt, uitschakelt of iets v a n ons afscheurt, op een wijze en precies zooveel als er noodig blijkt o m h a a r gebeuren te v o l brengen. W i j meenen, i n lieflijken w a a n , dat de dingen op eenerlei m a n i e r deelnemen a a n onze innerlijke realiteit v a n verlangens en geestelijk bestaan, terwijl juist andersom, wij slechts deelnemen a a n den algemeenen, eeuwigen, ononderbroken gang v a n het n o o d zakelijke en onafwendbare. D e groote en verbijsterende d r a n g n a a r het b o v e n zinlijke leven heeft echter tegen deze noodwendigheidsleer v a n het gebeuren, het schuldigheidsbesef, het verantwoordelijkheids-beginsel, de zonde, de zaligheid geplaatst, heeft de individueel-vrije w i l opgeworpen en zoo heftig-religieus als levens-principe doorgevoerd, dat zelfs de vurigste deterministen, in h u n eigen bestaan er telkens weer de verschijnselen naar beoordeelen. E n dus ook als de niet-deterministen spreken v a n smart, vreugde, blijdschap, ellende, terwijl het begrip h e n toch zegt dat de dingen altijd, door de noodwendigheid zijn gemaakt, alleronverbiddelijkst tot wat ze moesten worden en geen enkel schepsel het allergeringste deel v a n zijn dadenen gedachten-individualiteit, buiten deze n o o d - en oorzakelijke levenswerkingen vermag te wijzigen n a a r ,,beter" inzicht v a n anderen n o c h „zichzelf." Bij de beoordeeling v a n Napoleon's leven ondergaan we deze verschrikkelijke en verlammende tegenstrijdigheid v a n het verzet i n ons tegen het onafNapoleon
5
66
v
IS. Q U E R I D O : N A P O L E O N
wendbaar gebeuren. E n we staan verplet voor z u l k e e n . . . . tragiek, w a a r toch niets anders geschiedt d a n . . . . het noodzakelijke. W e overzien Napoleon's onaanzienlijk k o m e n . . . . zijn b l o e i . . . . de ongehoorde stijging v a n zijn l o o p baan . . . . zijn v a l . . . . w e g g e t r a p t . . . . i n de e e n z a a m heid v a n waereld en buiten m e n s c h e n g e s t o o t e n . . . . d'adem bewaakt als was hij gevaarlijk misdadiger. Wij, droeve m e n s c h e n , zijn zoo gewend door onze innerlijke voorbarigheid en geluks-gretigheid vooruit te beschikken over kantelingen en a f w i k k e lingen v a n lot en gebeuren, dat we de oorzakelijkheid hoonen die ónze verlangen-werkelijkheid voorbijsnelt, den r u g toedraait of door m i d d e n scheurt. Onze menschelijkheid verzette z i c h tegen de onteerende vernederingen h e m i n zijn ongeluk aangedaan... de oorzakelijkheid, die door hare totaal-werking op lot en leven der menschheid, alle gebeuren v a n een onbereikbaar h o o g punt uit overziet, gaat ons klagen en schelden voorbij met de onbewogenheid v a n een sphinxen-gelaat, waarop het eeuwige levensraadsel is versteend i n onoplosbaarheid. Als de noodzakelijkheid h a a r gelaat eens ging v e r t o o n e n , . . . we z o u d e n zelfs geen demonischen „ g l i m l a c h " meer zien, die vreeselijk-zachte tarting, zacht gelachen n a a r a l de zoekers v a n bestaans-oplossingen. H e t z a l dus niet meer zonderling k l i n k e n als m e n verklaart diep meelij met den m e n s c h Napoleon te hebben ondergaan. D a t sentiment k a n m e n alleen ondergaan als m e n zijn leven wezenlijk heeft ingeleefd, 't E i s c h t l o s m a k i n g v a n nationale gevoelens, m a a t schappelijke inzichten, v a n beginselen die vervloeken. H e t eischt een objectieve zielsindringing. E n achter dit bolwerk v a n karakter-wetenschap, zult ge toch hevig ontroeren, i n d i e n ge de tragische feiten, z u i v e r menschelijk doorleeft. D e n ijzeren heerscher zult
DE
TRAGIEK
VAN
NAPOLEON
6
7
ge zien sidderen voor het onverbiddelijke, zien v e r z a c h ten tot weemoedige door de tragiek v a n het gebeuren. Let wel, i k schrijf geen geschiedenis v a n Napoleon. Ik verlang slechts het innerlijke begrip v a n dit s a m e n gestelde karakter te gronden, anders niet. T o c h z a l ik, o m het diep meegevoel met dezen „geweldenaar" te verklaren, een groep historische feiten onder een bepaald licht u moeten doen z i e n . Ik ben er ernstig v a n overtuigd dat bij de beoordeeling der Napoleon-psyche de meeste rechters en richters z i c h laten meesleuren, door — overigens zeer begrijpelijke — aandoeningen v a n antipathie tegen de enorme figuur, den tooneelspeler-mensch, en z i c h , door dezen weerzin, afhouden v a n de objectieve kennis, welke zij v a n a l zijn daden, woorden en h a n delingen, z i c h zelf k u n n e n verschaffen, a l eischt de s a a m vatting der feiten een zeer behoedzame, i n e e n strengelenden synthetischen geest die, onafhankelijk v a n anderer i n d r u k k e n , voor eigen karakter conclusiën stelt. M e n moet Napoleon objectief i n zijn wezen bestudeeren, gelijk een dramaticus het doet, als hij z i c h , bij het scheppen v a n een groote geschiedkundige figuur, op zijn innigst en diepst vereend met z u l k een schepsel. Hij stoort z i c h d a n niet a a n religie, maatschappij-leer, ethische beginselen. Hij bouwt de figuur op uit de volle en onbegrensde m e n s c h e lijkheid en daaromheen schept hij de realiteits-sfeer. A l s ge meent dat i k met objectief-psychologisch indringen i n z u l k een figuur, wetenschappelijke n u c h terheid verlang, d a n ontbreekt u het besef v a n mijn bedoelen, of, wat even zeer mooglijk is, ik drukte dit n o g gebrekkig uit. Objectieve studie van een figuur beduidt geen liefdeloos beelden v a n z u l k een wezen. In deze studie bewees ik reeds a l het verschriklijke v a n de N a p o leon-figuur te willen zien. Ik heb v a n zijn wezen-
68
IS. Q U E R I D O :
NAPOLEON
lijke en niet fantastisch-toebedeelde gebreken geen enkel vermoffeld n o c h geloochend. Z e slechts i n een ander organisch verband gebracht met zijn innerlijk. Ik erken, dat was mij een ziele-zorg e n . . . . een psychologisch vagevuur. H e t gewijde brood was steen-oudbakken geworden. De priesters toonden h u n kreupele been en lieten h e m ongezegend staan. D e historici schreeuwden w i l d door e l k a n d e r . . . . de een plengde met w i j n . . . . de ander met azijn. T e n slotte wordt m e n zelf priester, geschiedkundige, m o r a l i s t . . . . en m e n objectiveert. E n zoo doen wij ook met de bezwaren, opgeworpen tegen het meelijgevoel voor een „ b e u l " als Napoleon. Ik voorspel het een i e g e l i j k . . . . diepe ontroering z a l u bevangen als gij de geschiedenis v a n zijn m e n schelijk lijden op Sint H e l e n a met de ziel mééleeft en als ge i n vollen o m v a n g leert zien welke ontzettende smarten hij m a n m o e d i g en met een grandioze beheersching v e r d r o e g . . . . en hoe hij, juist door de wilsbeheersching, z i c h een sfeer v a n tragiek schiep onder de wereld-veroveraars, ongeëvenaard grootmenschelijk. Of hij anderen n u ontzaglijk liet lijden door zijn alles-tartende eerzucht en „zwijnachtigh e i d , " zijn ontuchtige driften, zijn zinlijk-woeste uitvallen, heeft met zijn eigen ondergang niets te m a k e n . E n e v e n m i n of hij z i c h vóór zijn v a l allerlei weelde en onmenschelijke eigengerechtigdheden k o n veroorloven. E n toch wordt zoo v a a k zijn eigen t r a giek i n m i n d e r i n g gebracht v a n a l het leed dat hij anderen veroorzaakte. E e n wreed en wondend b e g i n sel v a n een k o p p e l a a r s - m o r a a l . D u s zélf door zondige n a t u r e n uitgedacht. Ik hoorde eens i n gezelschap een zeer hoogstaand m a n , die den t y r a n i n Napoleon verachtte, met scherpen spot en accenten v a n onhoffelijke drift, een zeer lieve vrouw be-ironiseeren, omdat zij „meelij" h a d u i t gesproken voor Bonaparte's ondergang. Hij haalde
DE
TRAGIEK
VAN
NAPOLEON
69
allerlei staaltjes van zijn krankzinnige machtposities aan, vóór Napoleon's v a l en telkens sarcastisch besloot h i j : „wel ' n m a n n e k e o m meelij mee te hebben h è ? " In zijn naijverige verontwaardiging vergat hij, dat zóó het psychologisch probleem geheel valsch gesteld werd. E n toch was het geen oneerlijkheid i n dezen m a n , dien i k als een hart v a n goud k e n en als een groot psycholoog waardeer. E n e v e n m i n overgevoeligheid v a n de vrouw, die i n onbeperkte gemoedszuiverheid z i c h gaf. D e m a n kende n.1. het wezenlijke hevige lijden v a n Napoleon niet, en de weerzin tegen zijn gansche menschelijkheid belette h e m de opeengehoopte stof objectief en ziels-zuiver te doorw e r k e n . E n zoo gaat het met de meeste beoordeelaars. Ik erken, op het eerste a a n h o o r e n k l i n k t het n a ï e f . . . . meelij met. . . . Napoleon. M a a r rustig en diep beschouwd, is de u i t d r u k k i n g v o l k o m e n v a n pas. M e n wordt v a n sentimenteel coquetteeren, v a n een k l e i n en benepen soort menschelijkheid verdacht. E n toch, en toch, a l spot ge met tergende adjectieven, al hoont en sart u w w o o r d er tegen i n , toch is Napoleon's zesjarig leven te Sint H e l e n a v a n een overweldigende tragiek, o m bij te schreien soms, en is loochening d a a r v a n hardvochtiger daad d a n de „ b e u l " zelf v e r m a g te doen i n zijn particulier leven als m e n s c h . Weerspannige en h a r d n e k k i g e oordeels-eenzijdigheid k a n slechts beletten het grootmenschelijke i n Napoleon te erkennen. T e strenge m o r a a l k a n als een tuchthuis v a n beginselen worden, w a a r b i n n e n u w veroordeelde z i c h doodkniest of verhangt W e e , zoo ' n m e n s c h op zijn eigen schaduw gaat gelijken. Ik hoor a l het woedende relaas 1 Meelij met h e m ? I H a d hij het met anderen ? — W a t gaf hij o m menschenlevens ? Geen zier. Heeft hij het
7o
IS. Q U E R I D O : N A P O L E O N
niet zelf uitgeroepen ? Hij oorloogde, zwelgde i n krijgspassie.... Doodslaanderij.... dat was h e m alles! Hij is de wreedaardige o n m e n s c h die n a a r Mettern i c h toeschreeuwde: „ W a t voelt gij v a n een s o l d a tenhart! M i j n leven is onder kanongebulder opgeraakt . . . . strijd is a l l e s . . . . het leven v a n een m i l lioen schepsels is m e v o l m a a k t o n v e r s c h i l l i g . " Met w i l d e n hartstocht z o u m e n hier 't w o o r d s c h u r k willen plaatsen, k r a n k z i n n i g e , grootgekke s c h u r k , die het leven v a n duizenden offerde a a n zijn g o d e n tartende, diepzieke eerzuchtigheid. A l l e s d r o n g hij uit de voegen. Z i c h zelf alleen zocht en z a g hij. A l s „ g o e d " k a t h o l i e k gestorven, bleef hij bij zijn leven een godloochenaar, een materialist door en door. M e n k a n n u een toren v a n scheldwoorden op N a p o leon's h a r d e n k o p laten neerstorten, m e n k a n dit demonisch-gevoellooze wezen omslingeren met b r a n dende v l o e k e n , . . . . de lezer v e r m a g uit vorige pagina's te weten hoe i k hierover denk. Ik n o e m ze s m a k e looze k r a c h t t e r m e n , breedsprakerige m o r a a l - m a n i festen, opzichtig vaandelgezwaai van zwetsende pronkridders die met felle en luidruchtige beweeg'lijkheid de aandacht op eigen h u m a n i s m e gevestigd willen zien. Voor de psychologische doorgronding v a n dit leven blijven ze waardeloos m a t e r i a a l . Z e v e r k l a r e n veel meer het k a r a k t e r v a n den uitschelder, d a n v a n den uitgescholdene. E e n vloek-ritueel is het bij de B o u r b o n s , m a a r heel anders weer bij den r e p u blikein, schoon o o k deze verdoemt. D e socialist raast, de anarchist raast, de nihilist raast. Z e bezien B o n a parte meest als den E g y p t i s c h e n , menschofferseischenden heidenen-god, die slechts i n b l o e d w a l m k a n ademen. M a a r Napoleon 's wezen roeren zij niet. W a n t d a n zouden ze het probleem m i n d e r effectvol ethisch en sociaal, doch zuiver psychologisch stellen.
DE TRAGIEK
VAN NAPOLEON
71
Napoleon beschouwde i n zijn tijd het oorlogvoeren als iets grootsch, iets dat als een soort gericht de waereld overvalt. M e n is scheppend veldheer, geboren strateeg en vechter of m e n is 't niet. D e scheppende veldheer k a n niet met ontroerde h a r t e n en beklemmende ethische beginselen krijgvoeren. D e aard v a n zijn w e r k eischt menschenlevens en bloedvergieten. H e t is een bloedende, verschrikkelijke kunst, m a a r het is een onvermijdbaar en tegelijk grootsch gebeuren. Ik zei u , bij zulke psychologische ontleding v a n d a d e n i n - h u n - o o r s p r o n g , houdt ge u w hart vast, zoudt ge w i l l e n krijschen v a n woede, of mij w i l l e n toeroepen: we lachen o m u w psychologische ontleding. W i l t gij den m a s s a - m o o r d onder een fraaien n a a m v a n g e n ? Ik zei u , m i j n v e r k l a r i n g v a n deze ziel eischt zeer veel gedachten-stoutmoedigheid. Ik voorspelde u dat ge opbotsen zoudt tegen leeggeplunderde b l o e m k o r v e n der moralisten, tegen de blinkende pantsers der d o g m a t i c i v a n allerlei slag, tegen de broze ideologiebloeiselen der h u m a n e maatschappij-hervormers. T o c h h o u d i k tegen u w onstuimigste u i t v a l l e n v o l : zijn krijgvoeren en zijn eischen v a n menschenoffers moet alleen psychologisch w o r d e n beoordeeld i n Napoleon, en d a n verliest het de monsterachtigheid als menschelijke daad. K e n t ge de schoone z i n n e beeldigheid v a n het oude v e r h a a l w a a r i n d e £ E g r e goren, zoogenaamde wacht-engelen, verliefd w o r d e n op menschelijke v r o u w e n en bij deze daemonen voortbrachten die, i n jammerlijke m e n g e l i n g v a n hemelsche en booze driften gebaard, ronddoolen over de w a e reld, daden v a n booze hartstochten volbrengend met de k r a c h t v a n het goddelijke? Bezie zóó N a p o l e on's aandrift als veroveraar. — Hij geloofde i n de grootschheid v a n den oorlog, w a a r i n alle v o r m e n v a n m o e d , tucht, zelfvertrouwen, doorzettingskracht, overgave, zelfoffering, heldhaftigheid, tot u i t i n g k w a m e n . Hij weende bij het zien v a n een k o e n soldaat!
72
IS. Q U E R I D O :
NAPOLEON
V o e l n u dat de krijg h e m dus n o g iets anders was d a n bloedvergieting. Ik zelf, die het oorlogvoeren óm het oorlogvoeren veracht, die het gansche m i l i tarisme één k r a n k z i n n i g e en onzedelijke instelling v i n d , i n deze zotte maatschappij v a n anarchistische voortbrenging; i n deze maatschappij, w a a r alle echte en zuivere menschenliefde uit is weggezonken, en waarin de valsche, gezwollen, ziellooze phrasen v a n ongevoelde christelijkheid en z.g. humaniteit h u n smoezelige en flense t r i u m p h e n b e h a l e n , . . . . ik zelf probeer de krijgsmansdrift i n een reus als Napoleon, die gaaf en eerlijk was i n het n a a r buiten brengen v a n zijn oorlogslust, zuiver te objectiveeren. H e t geheele. maatschappelijke leven v a n n u is één klasse-oorlog, één vreeselijk slagveld, w a a r niet minder schennend en onmeedoogend de m e n s c h e n tot ellendig gewondenen worden v e r m i n k t en getrapt d a n i n den concreeten oorlog. Napoleon was als ménsch volstrekt niet bloeddorstiger d a n a l de chauvinistische en onafhankelijkheids-oorlogen-gedenkende helden, die h e m n u * m e t h u n scheldvloeken en opgeschroefde verontwaardiging bespuwen. V o o r N a p o l e o n was de krijg iets i n - z i c h - z e l f grootsch en geweldigs. W e l k e geloovige z a l het goddelijk Bestuur v a n wreedaardigheid beschuldigen, als het een T i t a n i c r a m p laat gebeuren, als het aardbevingen, overstroom i n g e n , stormen en branden doet plaats v i n d e n , waarin menschenoffers geëischt worden, op zoo ijselijke en afgrijselijke wijze den dood ingaand, dat zelfs een slagveld er naast, zijn verschrikkelijkheid verliest? H e r i n n e r t ge u de angsten der opvarenden v a n de T i t a n i c , moeders, die z i c h uit de a r m e n v a n h u n k i n d e r e n losscheurden; v r o u w e n die h u n echtgenooten voor h u n oogen i n de zwarte zeediepte zagen wegzinken ? . . . . D e lucht k e r m d e den j a m m e r v a n a l die m e n s c h e n s t e m m e n terug. E n toch bestond de Algoede die het zoo wilde en zoo beschikte. H e t
Penteekening van
Gros.
DE TRAGIEK
VAN
NAPOLEON
73
was en werd onbegrepen en onverklaard gericht. Dit standpunt van het onvermijdbaar gericht moet m e n ook bij Napoleon's oorlogvoeren i n n e m e n . Hij voelde den grooten krijg als een noodlot der v o l k r e n , en het leven s c h o n k h e m él de bedwelmende en s u g gereerende krachten, o m voor de menschheid te verschijnen als h a a r verblindendste veroveraar v a n den nieuweren tijd. Caesar, A l e x a n d e r , bleven voor onze d r o o m e n , historische s c h i m m e n . N u stond er een wezen op v a n vleesch en bloed, met bliksemende oogen, een godenwil en hij voerde de soldaten a a n die zingende den dood i n m a r c h e e r d e n ! O ! zoo het geweest z o u zijn voor den bevrijdingsstrijd der menschheid, zooals de socialisten dit willen en v u r i g begeeren. D a a r staat hij n u , levend voor de oogen der m e n schen, koener d a n Caesar, stouthartiger d a n A l e x a n d e r , daemonischer d a n F r e d e r i k de Groote. Hij betooverde en maakte tot bukkende bewonderaars v a n zijn genie m a n n e n als Goethe en H e i n e . Hij z o u door een wereldoverheersching de menschheid rust en vrede brengen. A c h t e r a l het bloed licht een ideaal. M a a r het ideaal v a n een t y r a n . V o o r ons psychologisch hèt aanknoopingspunt. Z i j n onverschilligheid, als strijder, voor m e n s c h e n offers, staat er ten nauwste mee i n verband. Hij z o u waereld-heerscher worden en de v o l k r e n vrede brengen en die bewaren. Naïeve en tegelijk daemonische w a a n ! Zóó, in dien w a a n , werd h e m de krijg een soort v a n bovennatuurlijk gericht. D e offers móesten vallen, Bezie het niet dus als een individueele wreedheid v a n den ménsch Napoleon. H e t beginsel, i k erken het, o m zooveel menschenlevens voor veroveringsoorlogen te durven opeischen, heeft een wreede w o r teling, m a a r het is het daemonische gevolg v a n een daemonisch-grootsche veroverings-gedachte, een scheppingsdrift, ingeboren en onverwoestbaar. Bij z u l k een
74
IS. Q U E R I D O : N A P O L E O N
duizelende m a c h t s o n t w i k k e l i n g geheel a a n den krijg ontleend, moest de w a a n n a a r beheersching v a n een wereldrijk dit menschenbrein overmeesteren. D a t is het punt waarop Napoleon door de n o o d z a kelijkheid zélf tot slachtoffer wordt gemaakt, door de onverbiddelijkheid der causale levenswetten meegesleurd, terwijl hij zelf denkt mee te sleuren. E e n stuwkracht, zelve gestuwd! Op dit punt v a n zijn r o e m w a l g i k v a n Napoleon's comediespel, zijn k r a n k vertoon en zijn maatschappelijke m a c h t s verblinding. E n tegelijk zegt de dramaticus i n m i j : schenk h e m juist n u u w edelste aandacht en zuiverste gevoel, want bij de beoordeeling v a n zijn innerlijk wezen heeft hij deze het meest noodig. Napoleon geloofde met een bovenzinlijke zekerheid a a n zijn roeping als waereld-heerscher. Allereerst zijn krijgsgenie, zijn onoverwinbaarheid, zijn soberheid, zijn verheven ernst, zijn onbegrensde m o e d , zijn doodsverachting, zijn geniaal beheerschen, zijn k o e n overzien v a n ontzaggelijke legers. Zelfs i n 't aanzicht v a n den dood blijft dat gevoel h e m doorbruisen. H i j alleen z a l de v o l k r e n bezielen. K o n i n g e n verdringen z i c h i n zijn kabinet en wachten als gewone generaals en m a a r s c h a l k e n , tot hij z a l verschijnen. Z i j n ontzaggelijke heerschersnatuur heeft alle vorstelijkheid getemd en gedwee doen w o r d e n . Z i j n taal, volstrekt niet fraai, dikwijls gebrekkig v a n stijl en zins-samenstelling, is b r u t a a l , scherp, bijtend en h o o n e n d . H i j ontziet niets en n i e m a n d . Z i j n bewegingen zijn overbewust v a n m a c h t ; hij m i n a c h t e n vertrapt de bewondering die o m h e m heen perst als zooveel atmospheren d r u k . H i j veracht ze en eischt ze tegelijk. Hij beleedigt en spot en tart reuzen v a n kerels, m a n n e n v a n evenveel m o e d en koenheid als h i j ; hij k r e n k t v r o u w e n ; hij kwelt en m a a k t de parade v a n een p a r v e n u . M e n begrijpt niet, dat niet één stoutmoedig schepsel h e m i n de nabijheid v a n
DE TRAGIEK VAN NAPOLEON
75
zijn leger heeft aangedurfd, 't Z o u heerlijk geweest zijn, juist z u l k een geweldenaar met gelijk geweld te nebben z i e n behandelen. M a a r diezelfde doldriftige hooner en spotter k a n verrukkelijk charmeeren en zijn nijdigste en onrustigste vijanden met één slag tot vurige vrienden en bewonderaars m a k e n . Gij zult i e m a n d belegeren en ge wordt zelf belegerd. Z i j n blik, zijn gang, zijn w o o r d , ze zijn loutere betoovering. Gij verzet u , . . ge wilt niet. G e knabbelt op u w nuchterste woorden. Ge bespot zijn kleine beentjes, zijn v r o u welijke handjes, zijn a a n d i k k e n d buikje, zijn g e d r o n gen gestalte. H e e l de kleine heerscher, met zijn a l k a l e n d hoofd, lijkt u een opgetooid b u r g e r m a n , wreedelijk door 't lot begunstigd, befooid door F o r t u n a . M a a r hooge r a n g en schittering v a n costuums, en gouden pronkkoetsen en heel dat flonkerend k e i zerlijk borduurwerk, brengen u niet v a n de wijs. E i , gij zelfbewuste en hoogzielige, gij nadert den b u r g e r m a n . Z i j n g l i m l a c h is a l b e a n g s t i g e n d . . . . uw dapperheid z i n k t reeds. H i j k i j k t . . . . M i j n h e m e l ! W a t stalen k r a c h t o o g e n . . . . H i j s p r e e k t . . . . M i j n god, wat een synthetisch v e r s t a n d . . . . Gij valt niet met u w gelaat ter aarde, omdat ge geen Oosterling zijt en geen bemorste broek wilt hebben. M a a r ge voelt sidderend: hier ontstraalt het genie zijn levensgeheim. In deze alles-bedwelmende machts-sfeer ademde N a p o l e o n . . . . hij z o u de v o l k r e n richten. Z i e h i e r den oorsprong voor zijn onverschilligheid w a a r het menschenlevens i n den krijg gold. H e t opperste i n d i vidualisme ontbolsterd uit een soort verward-verheven altruïsme. V i e l e n de m e n s c h e n , ook G o d eischte zijn offers i n storm, b r a n d , o r k a a n , overstrooming en aardbeving. D a t meedoogenloos-grootsche en cosmisch-onbewogene moest h e m richtsnoer zijn tegen eigen weekelijkheid. — J u i s t op deze grens grijpt h e m de tragiek met ontzettende k r a c h t en vaart a a n . Hij valt en tuimelt v a n zijn troon. — Z i j n wezen-
7
6
IS. Q U E R I D O : N A P O L E O N
lijke v a l is veroorzaakt door zijn angstwekkendhalstarrigen w a a n , die alleen z u l k een wezen k o n overmeesteren. E n n u w i l i k u doen zien dat er vreeselijke tragiek i n Napoleon's leven was. W i j a l l e n zien N a p o l e o n eerst i n zijn onbegrensde glorie, de krijgsgod v a n bijna gansch E u r o p a . H i j is a l m a c h t i g . Z i j n w i l wordt een wezen v a n duizend lichamen. H i j vermaagschapt z i c h , hij, de C o r s i caansche avonturier, met een v r o u w v a n keizerlijken b l o e d e . . . . de trotsch-mooie M a r i e Louise. D e glorie straalt als een b r a n d achter h e m a a n . Plots de oorlog met R u s l a n d , met zijn overweldigend mengleger v a n allerhande natie-soldaten. Gij hoort de n a m e n Smolensk, M o s c o u , B o r o d i n o , B e r e z i n a en ze staan vóór u , de veldslag-ontzettingen. D e roode v l a m m e n v a n M o s c o u ruischten boven het hoofd v a n den v e r overaar, m a a r tegen groeiend v u u r bleef o o k hij m a c h teloos. T o c h w i l hij n o g n a a r / _ K r e m l i n zien, terwijl onder h e m de bodem staat te smelten i n het v l a m mengegloei, en de r o o k de gansche stad i n een s t i k w a l m omwolkt. Eindelijk wijkt hij voor het gesmeek zijner oudste en koenste generaals, die niet w i l l e n dat hij i n het v u u r o m k o m t . D a n de terugtocht over de B e r e z i n a . D e aller-jammerlijkste en meest-tragische i n de geschiedenis der veldslagen. Z i j n veldheers-roem heeft den eersten hevigen k n a k . H i j blijft oorlog voeren. Z i j n eigen v o l k begint n u te m o r r e n , donker, dreigend Hij hoort n i e t l H e t gestap der brigades en 't gebulder v a n het geschut overstemt alles. H a l f militair E u r o p a leek een groot hospitaal. H e t beroemde groote leger was vernield door v u u r , k o u , ellende. Napoleon w o u het herstellen. H e t v e r r a a d v a n ^ o r e a u blokte het lot v o o r zijn voeten./Bernadotte deed mee. Napoleon ondervond den afval v a n alle half en heel veroverde rijken. E e n bondgenootschap tusschen de
DE TRAGIEK
VAN NAPOLEON
77
door Bonaparte bevochten mogendheden ontstond en bedreigde geheel F r a n k r i j k . T o c h w o u en bleef hij vechten tegen een overweldigende overmacht. Eindelijk zijn v a l , ook als gekroond vorst. D e v e r b o n d e n mogendheden eischen dat hij afstand doet v a n den troon. H i e r boekt de geschiedenis het verraad v a n j [ M a r m o n t , den m a a r s c h a l k v a n Bonaparte. Napoleon voelde z i c h v a n alles verlaten! Z i j n getrouwen vielen h e m af, de geest v a n het oude regime begon weer rond te w e r k e n . Napoleon deed afstand v a n den F r a n s c h e n troon. Op dit p u n t zijner geschiedenis begint Napoleon's lijden, en juist nü eisch i k uwe objectiviteit. Ik z a l u achtereenvolgens, doch zeer kort, doen zien wat hij doorstaan heeft, inderdaad met ontzaglijke h e l d haftigheid. Hij teekende het afstandstractaat. Zijn vrouw en k i n d t r o k k e n n a a r W e e n e n . E e n i g e dagen later n a m hij v a n zijn leger afscheid. H i j o m a r m t het vaandel voor het front der troepen en zegt dat dit o m a r m i n g v a n heel zijn leger, a l zijn soldaten is. D e soldaten schreiden. Ontzettend m o m e n t , door zijn tragische trilling, een wereld v a n m e n s c h e n v e r l a m m e n d i n stomme ontroering. E v e n voor dit feit z o u de zelfvergiftiging v a n Napoleon hebben plaats gevonden. 't Moet i n zijn ooren v r e e m d geklonken hebben, a l wat het decreet h e m puntsgewijs voor de voeten wierp. D a t hij, Napoleon, de grondwet h a d geschonden door onwettige belastingen te heffen; dat hij het Wetgevend L i c h a a m i n zijn rechten h a d beknot; dat hij de rechterlijke m a c h t h a d vernietigd, enz. D a t en meer wierp h e m de Senaat voor de voeten. A c h t e r dit decreet schemerde het valsche m o m v a n Talleyrand, stondenfl)alberg,£Bournonville,/Jaicourt. Napoleon lachte smadelijk toen h e m heï^ decreet
78
IS. Q U E R I D O : N A P O L E O N
werd gelezen. H e t laatste punt. F r a n k r i j k h a d hij met r a m p e n overladen, door tegen de verbonden mogendheden te vechten inplaats v a n vrede te s l u i t e n . . . . de Senaat verklaart het F r a n s c h e v o l k niet meer gebonden a a n een eed v a n trouw jegens den keizer; N a p o l e o n en zijn n a k o m e l i n g e n mede vervallen v a n den t r o o n . H e t W e t g e v e n d L i c h a a m h a d het decreet b e k r a c h tigd. M a a r N a p o l e o n beheerschte n o g zijn leger. O o k hier was de eerste opstandige tegen zijn keizerlijken veldheersgezag, | Ney, zijn koenste m a a r s c h a l k . D e andere m a a r s c h a l k e n weigerden mede Napoleon te gehoorzamen. D a t was zijn felste slag. T o e n trad hij af, te F o n t a i n e b l e a u . V a n alle vleiers, vereerders verlaten, gehoond en uitgescholden door toongevende couranten, bleef hij achter. A l wat hij tot het grootste aanzien h a d gebracht, ging tot de op Napoleon zegevierende m a c h t e n over. Z i j n glorie verzonk niet slechts, hij werd diep en diep vernederd, door a l zijn vrienden enfTallende vereerders. D e gedachte v a n L e v y krijgt hier reliëf. Napoleon leerde daar, te F o n t a i n e bleau zien, a l het verachtelijke, trouwelooze en weerzinwekkende i n den m e n s c h . Napoleon, de m a n die vijftien j a a r l a n g de hoogste glorie v a n F r a n k r i j k belichaamde i n zijn geheele persoon, die het tot duizelingwekkenden wereldroem h a d gebracht; die de bewierooking v a n een geheele wereld h a d te besnuiv e n gekregen, de titan als veldheer, strateeg v a n ontzaggelijk genie, en die het F r a n s c h e vaandel tot de w o l k e n h a d aangestooten, . . . . hij w e r d n u op tartende en laaghartige m a n i e r gekrenkt, beleedigd en bespot door dezelfde l u i die hij sarcastisch even er voor, h u n lof en hielenlikkerij verzocht te matigen. Z i j n m a a r s c h a l k e n , met h u n schitterende borsten, h u n p l u i m e n en cocardes, h u n statiedegens en vechtsabels, zijn m a a r s c h a l k e n w a r e n het die op b r u t a a l uitdagenden toon Napoleon 's troons-af stand het
DE TRAGIEK
VAN
NAPOLEON
79
klemmendst eischten. Is dat geen tragiek, geen s c h r i k kelijk botsingsspel v a n het lot? Met een sarrende onbeschaamdheid bemodderden ze h u n strijd-afgod, loerende op een even gunstige en vette functie bij de B o u r b o n s , als ze bij den gevallen Napoleon bezetten. Napoleon-zélf k o n z u l k een laaghartig overloopen naar den vijand, z u l k een ziels-verraad niet dragen. „ Z e hebben hart n o c h z i e l " , riep hij uit. „ H e t lot heeft mij niet zóó geslagen als deze daden v a n weerzinwekkende zelfzucht en trouweloosheid mijner wapenbroeders." H i j h a d ze met eer, rijkdom en r o e m overladen; hij h a d ze als dappere soldaten b e m i n d , zooals alleen Napoleon 't k o n . . . . Neen.... hij kón dit s c h u r k e n - v e r r a a d niet dragen. 's A v o n d s , i n alle eenzaamheid n a m hij vergif i n . Hevige k r a m p p i j n e n scheurden zijn l i c h a a m . Hij k o n het k e r m e n niet s m o r e n . Z i j n kamerdienaar {Constant snelde toe en zag den keizer k r i m p e n i n stuiptrekkingen. In zijn lijflijke ellende j a m m e r d e zijn stem n o g : / M a r m o n t heeft m e verraden en i n 't hart geslagen. Ik hield zoo veel v a n hem/TJecthier's afval heeft m e den genadeslag toegebracht. — f o e t e r Y v o n , i n allerhaast geroepen, k o n n o g een sterk tegengift bezorgen, dat h e m redde. ( C o u l a i n c o u r t verhaalt: „Toen Napoleon wakker werd k w a m i k voor zijn bed staan. D e bedienden verwijderden z i c h , we bleven alleen. Z i j n u i t g e m a gerde wangen en zijn ontzielde blik waren vreeselijk o m a a n te z i e n . Hij zocht met zijn doffe oogen de dingen, tastend en z w a k - h e r i n n e r e n d o m z i c h heen. H e e l zijn doodsbleek gelaat drukte smart, vernietiging u i t . " Bij deze opleving klaagde hij ondanks zijn pijn weer: „ H e t lot wilde niet dat i k o m k w a m door vergif. O, denk niet, dat het verlies v a n mijn k r o o n mij zoo bedroeft. M i j n loopbaan was genoeg voor den r o e m v a n één m a n . . . . M a a r wat me het hart
8o
IS. Q U E R I D O : N A P O L E O N
v e r b r i j z e l d e . . . . het is de afzichtelijke trouweloosheid, de ondankbare laagheid mijner strijdkameraden. Z o o veel lafhartige en rauwe zelfzucht heeft m e een w a l g v a n het leven gegeven. Ik kreeg afschuw v a n a l het ademende. W a t i k i n de laatste twintig dagen voor smart en droefheid heb doorstaan, is voor n i e m a n d te beseffen." Is hier niet de tragiek, de ziels-tragiek v a n N a p o l e o n i n volle w e r k i n g ? E n voelt m e n niet méé met z u l k een door verraad en afval voorbereiden ondergang ? Ik sprak v a n ziels-tragiek. D e lots-tragiek z o u volgen. Op zijn reis v a n F o n t a i n e b l e a u n a a r het verbanningsoord E l b a , liep te Provence de opgehitste bevolking n a a r de plaats waar Napoleon v a n p a a r den moest wisselen. Van verre besmakte men zijn koets met groote keien, en een menigte dromde v l a k voor zijn bleek gezicht en schold h e m uit voor lage t y r a n , monster, e l l e n d e l i n g ! . . . . T o e n de scheldwoorden-voorraad opraakte en het gepeupel zijn haat n o g niet h a d gekoeld, begon m e n te dreigen met lynchen. ^Graaf W a l b u r g verklaart, dat N a p o l e o n moest worden v e r m o m d i n de kleeren v a n een postkoerier. Is z u l k een tafreel niet v a n een ontroerende tragiek? W i e durft de gedachten peilen die toen i n Napoleon's brein z u l l e n zijn opgejaagd? N o g moesten h e m de k r e t e n : „ L e v e de k e i z e r ! " de ooren bekitteld hebben, toen even d a a r n a het door de lucht gierde: „ L e v e de k o n i n g , den dood a a n den v u i l e n C o r s i c a a n ! " Gisteren n o g de beheerscher v a n een ontzaglijk volk, door een wereld v a n m e n s c h e n toegejubeld vandaag postknecht, v e r m o m d voor zijn eigen koets uitloopend o m een smadelijken l y n c h - d o o d te o n t g a a n . Misstaat hier het w o o r d meelij met z u l k een h o o n en z u l k een v a l ? H e t dolgeworden gepeupel, dat z i c h de keel h a d rauwgekrijscht bij zijn waereld-
DE TRAGIEK VAN NAPOLEON
81
overwinningen, w o u h e m n u , bij A r g o n , i n flarden scheuren, of h e m a a n de galg knoopen. In zijn stille oogen brandden tranen toen hij de golvende dreigmenigte zoo z i c h zag dringen r o n d zijn koets o m h e m te vermoorden. Ik verhaal geen geschiedenis v a n Napoleon. D a a r o m ga i k zijn triumftocht, toen hij v a n E l b a was gevlucht n a a r F r a n k r i j k , voorbij. O o k den slag bij W a t e r l o o breng ik slechts i n h e r i n n e r i n g . A c h t e r a l deze ellende ligt zijn r a m p z a l i g zesjarig verblijf te St. H e l e n a .
Napoleon
6
ZIJN V E R B L I J F OP ST. H E L E N A .
E
St. H e l e n a werd Napoleon prooi, laaghartig gekwelde prooi v a n E n g e l schen haat en onridderlijken w r o k . R o n d de piek v a n D i a n a , de steilste rotspunt v a n St. H e l e n a , z o u het leven v a n dezen keizer, op de meest sombere wijze beëindigen. M a a r n o g zes jaar z o u hij i n zijn vernederingen leven en hoe groot gedroeg hij z i c h i n zijn ongeluk en smart. Het ballingsoord zelf was één droeve v e r s c h r i k king. Als vesting-eiland kón het aanzicht niet afschuwelijker. E e n geheel plantlooze rotsenkust, waar de zee eentonig of w i l d tegen opspoelde. D e bazaltpieken groeiden als versteende schepselen donker de lucht i n . H e t is hevig ontroerend te zien hoe goed en rustig Napoleon z i c h schikte i n de strenge orders der E n gelschen. E n ook ervaart m e n de grootheid v a n zijn wezen, als ge leest hoe w e i n i g klein-verbitterd of gegriefd hij is. E n hoe heerlijk-eenvoudig hij als m e n s c h bleef! £ B e t s y B a l c o m b e , verhaalt i n h a a r gedenkschriften, op welke wijze zij Napoleon op St. H e l e n a leerde kennen. „Niemand," — schrijft ze — ,,heb i k i n mijn leven liefdevoller met k i n d e r e n zien o m g a a n . Hij begreep h u n eenvoud en volgde met fijnen tact h u n ongekunstelde i n valletjes, o m z i c h met h u n
Z I J N V E R B L I J F O P ST
HELENA
83
kleine genoegens te v e r m a k e n . M i j , was hij, als veertienjarig k i n d , gelijk een makkertje. Ik sarde honderd m a a l zijn uiterste geduld, en n i m m e r deed hij een beroep op zijn r a n g of leeftijd, o m mijn opdringerigheid af te w e r e n . " E n als m e n n u weet hoe zachtjes dit woord „opdringerig" voor Betsy's gedrag n o g luidt. Hij verdroeg v a n dit vreemde, stout-koutende k i n d alles, letterlijk alles met onverstoorde goedigheid. V r e e m d , niet waar, zooveel teederheid en i n n i g fijn geduld a a n te treffen bij z u l k een „ b e u l " en ongenakelijk-hooghartigen geweldenaar. T o c h is er een oplossing misschien voor N a p o leon's overgroote kinderteederheid. Hij h a d een zoontje achtergelaten, den k o n i n g v a n R o m e . H i e r breekt een der smartelijkste dingen v a n den m e n s c h N a p o l e o n uit. V a n dit k i n d hield hij met een teed'ren hartstocht, 't W a s zijn oogenlicht. H i j kuste en koesterde het, wiegde het op zijn a r m e n ; het was h e m de heele wereld, het liefste dat z i c h op aarde rond h e m bewoog. A l s ge leest wat/.De M e n e v a l vertelt v a n zijn liefde en geduld tegenover dit gekoesterde koninkje. W a n n e e r het knaapje greep n a a r de gekleurde spelden die Napoleon, bij zijn veldslag-berekeningen en troepen-overzicht altijd op zijn plattegronden en k a a r t e n gebruikte, en alles i n de w a r smakte, zoudt ge niet m e e n en, dat de t y r a n en opvliegende trotscha a r d losstormde, en het k i n d i n een hoek smakte? H e t tegendeel is waar. H o n d e r d keer liet hij de speelsche pootjes v a n het plagende koninkje a l zijn speldencombinaties i n de w a r gooien en nooit volgde de kleinste snauw. D a t k i n d n u , werd h e m onthouden. E e n zijner droefheden, die hij met n i m m e r - m o r r e n d e gelatenheid i n zijn eenzaamste peinzen doorleefde i n zijn ellendige kamer, een somber, verwaarloosd, vochtig krot,
8
IS. Q U E R I D O : N A P O L E O N
4
een bouwvallige boerderij, waar het stonk n a a r mest, stalvuil, en waar vetgevreten ratten onbeschaamde wandeltochten langs zijn keizerlijke beenen m a a k t e n . / F r e m e a u x zegt niet te v e e l : ,,een w o o n voor beesten g e b o u w d , " w a a r i n de ellendige|ï?udson Lowe, den grootsten h e l d zijner eeuw gevangen hield, bewaakt en beloerd bij iedere beweging. E n hoe de haat en de afschuw zelfs de feiten v a n s i m p e l - w a a r n e e m baren a a r d k u n n e n verwringen, leert u de wijze waarop de vooringenomen H e n r y ons Napoleon te St. H e l e n a schetst en hoe, i n geheel onpartijdige juistheid het Betsy B a l c o m b e doet.£~Henry schrijft: „ I n Napoleon is niets indrukwekkends. Z i j n gestalte is k l e i n , vet, ineengedrongen, zijn hoofd is tusschen de schouders ingezakt, zijn gezicht dik, met breede k i n - p l o o i e n . Z i j n gelaat is kwaadaardig, barsch v a n uiterlijk, en zijn vetbuikigheid doet h e m op een Spaanschen smulpaap gelijken." H e t k i n d v a n Les B r i a r s , Betsy, beschrijft h e m echter later als „iemand van indrukwekkend en edel uiterlijk. Ik heb n o g n i m m e r z u l k een eigenaardig gelaat bekeken. E r zijn verscheidene p o r tretten v a n Napoleon, die vrijwel gelijken; m a a r wat n i e m a n d heeft k u n n e n w e e r g e v e n . . . . 't w a r e n zijn betooverenden g l i m l a c h en den indringenden b l i k v a n zijn oogen. Z i j n gelaatstrekken bleven altijd zeer m o o i , o n d a n k s de vreemde bleekte en zekere koelheid soms. Z i j n m a n i e r e n waren z a c h t . " N u zijn de feiten omtrent de afsnijding v a n h e m en het leven v a n 't jonge koningtje zóó. D e E n g e l s c h e n weigerden h e m ieder bericht omtrent zijn k i n d . H i j w o u alles weten v a n zijn bestaan, zijn doen. M e n zweeg. Slechts voor zijn zeer intieme o m g e v i n g op St. H e l e n a , tegenlde M o n t h o l o n ' s sprak hij bij zeldzame gelegenheid even Neen brandend w o o r d v a n zijn s m a c h t e n n a a r dit k i n d . In
zijn
wegkwijnende
veroudering
op
de
mistige
MARIA Schilderij
LOUISE van
Gérard
ZIJN V E R B L I J F
O P ST. H E L E N A
85
St. Helena-rotsen w a r e n zijn slapelooze nachten vooral v a n een helschen, martelenden duur én e i n deloosheid. T o t ^ G o u r g a u d , de eerzuchtige en h u m e u rige G o u r g a u d zegt h i j : ,,Gij klaagt en j a m m e r t . . . . Bekijk mij e e n s . . . . bedenk m i j n slapelooze nachten en d a a r i n m i j n ellende! Gelooft ge dat ook i k helsche u r e n doorleef, als i k bedenk wie i k was en wie i k n u ben, v a n alles afgescheurd!" E v e n voor zijn dood is hij v a n een grootsche zelfbeheersching. Het uur komt waarop hij zijn testament w i l m a k e n , alleen t e z a a m met Comte de M o n t h o l o n . H i j w i l rusten tusschen de Seine-oevers. E e n hartverscheurend oogenblik nadert, als hij z i c h , hijgende v a n benauwdheid en i n s p a n n i n g moet u i t spreken over het lot v a n zijn achterblijvend k i n d , dat te m i d d e n v a n zijns vaders lasterende vijanden opgroeit, en de Weensche hofatmospheer i n a d e m t ; als hij het lot bepeinst v a n dit dierbare tienjarig knaapje, zijn bloed, zijn alles. Napoleon was getrouwd met M a r i a Louise, dochter v a n den Oostenrijkschen K e i z e r F r a n s . M a r i a Louise's persoonlijkheid k a n i k hier niet behandelen. T o c h moet h a a r gedrag tegenover den grooten m a n , met enkele woorden gekarakteriseerd. H e t was monsterachtig, wreedaardig en weerzinwekkend zelfzuchtig. Ze heeft de tragische grootheid v a n h a a r g e m a a l met een harte-kilheid beoordeeld, zooals m e n ze niet erger v a n een vijand verwachten m a g . D a t zij, tijdens Napoleon's leven bijzit werd v a n f G r a a f Neipperb, 't deert ons niet. Z e heeft nooit wezenlijk v a n N a p o leon gehouden. Bovendien, intiem-persoonlijke a a n gelegenheden kunnen ons niet ter beoordeeling verlokken. D e daad, i n h a a r subtielsten oorsprong, ontgaat meestal den buitenstaander. Maar voor iedereen en geheel controleerbaar feit is h a a r s c h a n delijke en openlijke verwaarloozing v a n Napoleon na zijn v a l . E e n s toch was zij zijn vrouw, v i n g ze mee
86
IS. Q U E R I D O : N A P O L E O N
óp de schittering v a n zijn r o e m . Z e hadden een z o o n . Z e wist dat het Napoleon's oogappel was. H a d zij n u Bonaparte niet moeten probeeren te naderen, of een enkel troostwoord toeroepen, ook a l h a d ze h e m niet lief als echtgenoot? H a d zij die schriklijksombere eentonigheid der St. Helena-gevangenschap niet met een énkel zoet of zacht w o o r d v a n m e e levend herinneren moeten breken? Altijd hoorde hij i n de stille avonden de zee-branding tegen de rotskusten; nooit, nooit een ander geluid, een andere stem.... E n daar, i n het glanzende hofleven.... zijn v r o u w k o m m e r l o o s lachend, en genietend.... het stemmetje v a n zijn argeloos k i n d e r n e v e n . . . . Z e heeft n i m m e r het geringste levensteeken gegeven, n o c h één troostwoord gesproken. In zelfzuchtige genots-bedwelmingen laat zij z i c h bevleien door den baron, h a a r m i n n a a r , en ze lastert mee op h a a r m a n mét de lasterende en hoonend-spottende vijanden. E n Napoleon, zonder één wrevelig w o o r d , wachtte op, snakte n a a r dit levensteeken. M a a r de zee bleef druischen, eeuwig druischen, hetzelfde donkere gez a n g tegen de rotsen en bazaltblokken. E n i n zijn krot, riekend n a a r stallucht en s c h i m m e l , sprongen de vette ratten met hupsche sprongen over zijn beenen. Geen tragiek ? E n op het u u r n u , k o r t voor zijn dood, stelt hij zijn testament. H e t vreeselijk-bleeke en ingezonken gelaat start i n hevige droefheid. Hij mijmert en aarzelt vóór hij M o n t h o l o n verder dicteert. Eindelijk werkt de haperende stem z i c h los uit de hevige ontroering, overwint hij s m a a d , krenkings-gevoel en verbitterd na-peinzen.... verzoekt hij te schrijven: „ I k k a n mijn voortdurende tevredenheid betuigen over mijn dierbare echtgenoote, M a r i a Louise, en i n h a a r bescherming beveel i k mijn k i n d a a n . V o o r h a a r zelve, voel i k tot op dit laatste u u r niets d a n teedre en innige gevoelens."
Z I J N V E R B L I J F O P ST. H E L E N A
87
Ik heb dit gedeelte v a n zijn testament nooit met droge oogen k u n n e n lezen. H e t is zoo ontzettendingehouden smartelijk en zoo gróót-menschelijk v a n beheersching. E n op een ander p l a n v a n gewaarworden, geeft het gelijksoortige ontroeringen als het groot-menschelijk geschreven testament van Beethoven, dat o o k een geweldig b r o k levenstragiek saamvat i n zijn droefste v o r m e n . N u k a n m e n n o g zeggen, dat de teederheid v a n Napoleon alleen door de doodsuren was ingegeven, diepte en d u u r miste. M a a r lees d a n hoe Napoleon z i c h tegenover de onbeteekenende en onwaardige v r o u w Louise gedroeg, tijdens zijn glorie en erkend keizerschap v a n F r a n k r i j k . C o u l a i n c o u r t verklaart dat a l zijn aandacht en oplettendheid n a a r h a a r ging. / j C h a m p a g n y verklaart, dat a l zijn fijnste aandacht onafgebroken n a a r de k e i z e r i n ging. E r zijn n o g vele getuigenissen meer te geven v a n zijn kieschheid, bewondering, liefde en ontzag, welke hij M a r i a Louise toonde. Zelfs Metternich getuigt gretig mede. E n 't allermeest, i n h a a r eerste h u w e lijks-correspondentie . . . . M a r i a Louise zelve, bekentenissen v a n liefde, overgave en geluksvervoeringen, welke niet meer k o n d e n te niet gedaan worden door latere w o o r d e n : „eigenlijk heb i k voor Napoleon nooit wezenlijk teedere gevoelens gekoesterd." Dat waren de kille woorden v a n de beangste bijzit v a n generaal Neipperb, geheel i n strijd met h a a r eigen, ongedwongen gegeven getuigenissen v a n huwelijksgeluk a a n h a a r v r i e n d i n n e n . H e t is L e v y die dit feit i n zijn boek over Napoleon voortreffelijk doet gevoelen. E n nu, Helena.
Napoleon's
eigen
tragisch
leven
op
St.
88
IS. Q U E R I D O : N A P O L E O N
Allereerst d a n de boosaardige kwellingen die hij te dulden en te verduren h a d v a n H u d s o n L o w e , den menschelijken w a a k h o n d v a n Napoleon. Over dezen m a n is veel geschreven, zelden iets wezenlijkverdedigends. Ik w i l m e niet i n bizonderheden v e r diepen over d e n krassen k o m m a n d a n t v a n St. H e l e n a , wat den oorsprong v a n zijn haat a a n Napoleon betreft. Ik constateer slechts daden, en h u n verderfelijke k r e n k i n g v a n Napoleon's rust. Z o o goed als M a r i a Louise zekere stoutzinnige verdedigers of goedpraters v a n h a a r daden v o n d , o. a. i n f F o u r n i e r , , , M a r i a Louise et l a chute de N a p o léon," en zelfs de krijgshaftig zwarte lappen voor de oogen dragende b a r o n Neipperb, zoo goed kreeg op zijn beurt, ook H u d s o n L o w e zijn pleiters v a n verzachtende omstandigheden. Onder meer het boek v a n f S e a t o n „Napoleon's captivity i n relation to Sir H u d s o n L o w e . " O o k f E d m o n d M e y e r neemt het voor H u d s o n L o w e op, wat de noodzakelijkheid zijner w a a k z a a m h e i d betrof. B o v e n d i e n behooren de rapporten v a n ^ B a l m u i n n o g genoemd, den Russischen c o m missaris, a a n zijn toenmalige regeering overlegd. En d a n n o g dient gememoreerd w a t \ " F o r s y t h ter verdediging v a n H u d s o n L o w e , den kwelgeest v a n den onttroonden keizer, i n het m i d d e n heeft gebracht. . Seaton v o o r a l is door ( P a u l F r e m e a u x aangepakt. Eerst F r e m e a u x door Seaton, H u d s o n Lowe's verdediger, en toen, op onbarmhartige m a a r zeer g e d o c u m e n teerde wijze, Seaton door F r e m e a u x , een der grootste, zoo niet de grootste kenner v a n alles wat betrekk i n g heeft op Napoleon's leven te Sint H e l e n a . Eerst toont geestig F r e m e a u x a a n , dat de twéé verdedigers v a n H u d s o n L o w e slechts één persoon zijn, onder twee n a m e n w e r k e n d . F o r s y t h en Seaton zijn dezelfde. H e t voortreffelijk en gevoelig, toch zeer zuiver geschreven werk
ZIJN
VERBLIJF
O P ST. H E L E N A
89
v a n F r e m e a u x lijkt mij het boeiendste hoek over St. H e l e n a gepubliceerd en m a a k t den i n d r u k v a n v o l k o m e n betrouwbaarheid en met groote zaakk e n n i s bearbeid te zijn. T o c h , alweer, het beste is, eigen i n d r u k k e n , n a alle gegevens omtrent personen en handelingen te hebben bestudeerd, a a n eigen gevoel te toetsen. E n d a n m a a k t H u d s o n L o w e een vreeselijken i n d r u k . E e n dwarse, trotsche, d o m m e tergnatuur, v a n a l het geniale en spontaan-groote afkeerig uit afgunstigen w r o k ; w r o k der m i d d e l m a tigheid tegen geestelijk-machtigen. H u d s o n L o w e heeft Napoleon duldeloos gesard, onbeschoft behandeld en grovelijk beleedigd. Hij heeft h e m in zijn v a l op smadelijk-plompe en h a r teloos-onhebbelijke wijze, ieder u u r v a n zijn vulgair cipierschap, aan dien v a l h e r i n n e r d . H u d s o n L o w e heeft a l de tragische grootheid, — ook i n zijn ongeluk bleef Bonaparte een reus, — v a n Napoleon bezoedeld met zijn bureaucratische douanen-gestrengheid, en geen m i n u u t v e r z u i m d , zijn kleine, b e k r o m p e n cipiersziel te toonen, als hij m a a r den „ g e n e r a a l " kon kwetsen en k l e i n h o u d e n . Hij heeft v a n zijn laffe, m a a r veilige overmacht z i c h k l a a r bewust, een geslagene en gebondene afgemat en getergd met s c h a n delijk-onkiesche en wee-opdringerige controle. Z o o a l s een opzichter v a n een d r u k k e w e e k - m a r k t i n een provinciestadje de baas speelt over boeren en b u i t e n lui, met zijn officieel petje op den l o m p e n k o p , z i c h bluffend-lekker voelt met zijn rijks-gezag, zoo, even bekrompen en opgeblazen en stom-aanmatigend, voelde zich de gouverneur v a n St. H e l e n a tegenover den gevangen Napoleon. M e t een haveloos verstand tastte hij diens r a n g en grootheid a a n , en de grievendste beleedigingen i n den o m g a n g bedacht hij o m dit „generaaltje" k l e i n te krijgen. In / " A u t o m a r c h i ' s dagboek verhaalt deze docter v a n Bonaparte, op welke wijze Napoleon verzoeken v a n zijn familie, o m h e m
go
IS. Q U E R I D O : N A P O L E O N
i n zijn gevangenisschap te troosten, v a n de h a n d wees. „ N i m m e r z a l i k er i n bewilligen dat mijn familie ziet op welk een weerzinwekkende en h a t e l i j k - m i n achtende wijze de E n g e l s c h e n mij hier behandelen, a a n welke beleedigingen en gemeenheden i k hier word blootgesteld. Ik w i l niet dat i e m a n d dat ziet. H e t is a l erg genoeg, dat i k het zélf moet d u l d e n . " Automarchi verhaalt v a n de ontroering die den keizer beving bij deze w o o r d e n . . . . O o k deze dokter getuigt telkens en telkens weer v a n Napoleon's h u m e u r op St. H e l e n a . „ N a p o l e o n , " verhaalt hij, „luisterde n a a r ons, beantwoordde onze vragen, moedigde ons i n een o n d e r h o u d a a n door zijn geestige, gevatte opmerkingen. H i j was vriendelijk, opgewekt, correct, z a c h t z i n n i g , hij was een zeer b e m i n l i j k en goed mensch, v o l hartelijkheid, eenvoud e n belangstelling. A l s hij iets verweet was het op den t o o n v a n een v r i e n d ; raad gaf, op dien v a n een vader. Op het m o m e n t v a n t o o r n , k o n hij een oogenblik v e r s c h r i k kelijk z i j n ; m a a r was deze voorbij, en meende hij i e m a n d o n n o o d i g driftig te hebben behandeld, d a n deed hij alles o m 't weer goed te m a k e n . " Z o o schetst ons A u t o m a r c h i den r a m p z a l i g e n m a n , die zelf voelde dat hij voor de waereld opgehouden h a d te leven. E n deze tragische held werd i n zijn ongeluk nog getergde prooi v a n het kleingiftige waakbeest H u d s o n L o w e . 4 Dapper, o m een opgesloten leeuw, i n zijn k o o i met een l a n g stroo de ooren te kittelen en met een stok te dreigen. W i e voelt niet den starend-stalen b l i k v a n een gekrenkt koningsdier, als ge 't gewaagd hebt i n laf genoegen, h e m i n zijn traliekooi óp te jagen met u w m a l l e p a r a p l u i e ? H e t kijken v a n z u l k een heerschend schepsel, d r o n g e v e n m i n tot dezen b e k r o m p e n kustwachter door. In de meest persoonlijke levens-aangelegenheden v a n Napoleon w o u hij schaamteloos doordringen.
Z I J N V E R B L I J F O P ST.
HELENA
91
Hij gunde h e m geen rust, geen beperkte vrijheid v a n wandelen en bewegen, zelfs zijn o m g e v i n g geen voldoende voedsel. Hij omgonsde h e m met zijn w a a k z a m e oplettendheid, als een m u g , loerend op zoet menschenbloed, en die, n a iederen wilden slag v a n de h a n d i n 't duister 's nachts, een slapelooze kwelt, sart en afmartelt. E e n s werd het zóó erg dat Napoleon h e m toegang weigerde tot zijn w o o n , en bezwoer dat hij slechts over zijn lijk den drempel z o u overtreden. T o e n , een weinig beangst, druilde de kweller af. Napoleon's vereenzaamde leven op Sint H e l e n a is v a n een angstwekkende verlatenheid geweest. Iederen dag groeide dejdoods-schaduw voor zijn oogen. O o k het sterf-bewustzijn v a n Napoleon loochende Hudson L o w e , en zijn ziekte beschouwt hij a r g w a n e n d als een soort tooneelspel v a n een arglistige. Geen brief m o c h t Napoleon ongeopend ontvangen n o c h verzenden. A l l e s moest eerst door H u d s o n L o w e gelezen en gekeurd worden. A c h t e r iederen stap v a n den keizer volgde de stap v a n een bewaker. Z e s soorten v a n signalen werkten op het eiland ten dienste v a n een gansche vloot, o m Napoleon te bewaken v a n u u r tot u u r , . . . . Deze onteerende ziel deed het met wellust en w r o k en verscherpte n o g de meest k r e n kende voorschriften met een hatelijk genoegen. D e meest gestrenge bevelen h a d deze m a n niet d a n zonder zekere ingetogenheid en ontroering moeten v o l b r e n gen, gelijk zijn voorganger. In tegenwoordigheid v a n ^ A d m i r a a l M o l c o l m riep N a p o l e o n het h e m toe: , , U vult uwe dagen door allerlei kleinzielige, grievende en beleedigende dingen voor mij uit te denken. Als gedeporteerde boeven, zoo bewaakt ge ons. Generaals, die enorme legers hebben a a n gevoerd, behandelt gij als k o r p o r a a l s . . . . E e n boek, mij opgedragen als keizer, hieldt gij achter, omdat ik er in als keizer werd toegesproken." T o e n steeg
92
IS. Q U E R I D O :
NAPOLEON
de drift en verontwaardiging v a n Napoleon en hij viel uit, geweldig: „Mijnheer, bedenk wel, i k ben keizer, keizer N a p o leon . . . . het is een boosaardige beleediging mij „generaal" te n o e m e n . E n g e l a n d z a l niet meer bestaan als m e n n o g v a n K e i z e r Napoleon z a l s p r e k e n . " Deze uitdagend-gloeiende woorden zijn wel i n hooghartigen trots door den regeerder en heerscher Napoleon gesproken. H e t was een losbarsting n a grievende en vernederende gedragingen, l a n g en l a n g v a n den cipier Sir H u d s o n L o w e te hebben geduld. Misschien te fel, te zelfbewust, te h o o g - b r a n d e n d v a n individualistisch gevoel tot v l a m v a n toorn a a n geflakkerd, m a a r toch begrijpelijk en te verwachten. D e w a a k h o n d gromde en ging voort met kwellen en sarren en sprak, de gansche roemrijke geschiedenis v a n Napoleon uitschakelend, v a n den barschen en lompen „ g e n e r a a l " Bonaparte. F r e m e a u x spreekt over H u d s o n L o w e met niet minder afschuw d a n / K i e l l a n d , en vele anderen, die zoo goed als i k de "zware verantwoordelijke bewakings-taak v a n dien gouverneur e r k e n n e n , doch welke met zooveel kiesche tact h a d moeten worden ten uitvoer gebracht. V l a k vóór de i n stilte weenende oogen v a n N a p o leon, heesch hij ieder u u r , de zwarte zeilen v a n het schip dat neven den gevangene, den D o o d als passagier h a d opgenomen. E e n der vreeselijkste dingen voor Napoleon op St. H e l e n a was de verveling. H e e l de slaperige en ingezonken, moede en lustelooze o m g e v i n g v a n den keizer t e / X a n g w o o d werd er door aangevreten. Napoleon zélf kwelde ze het hevigst. A l l e getrouwen wilden, ziek v a n heimwee, ellende en verveling, h e m verlaten. £_Las C a s e s . . . . M e v r o u w de M o n t h o l o n , Graaf de M o n t h o l o n , zijn allertrouwste zelfs....
ZIJN
VERBLIJF
O P ST.
HELENA
93
JVÏevrouw B e r t r a n d . . . . O, die eindelooze, kwijnende dagen op het rotseneiland, dit kille, grauwe, s o m bere oord, ze groeiden aanéén tot onafzienbaar z i c h uitrekkend grauw, grauw v a n verveling, eentonig en droefgeestig en troosteloos als het eeuwige zeegeruisen. Napoleon zit i n zijn donker vertrek, ingezonken. D e droefheid kwijnt i n zijn gedoofde o o g e n . . . . Hij hoort het z e e - r u i s c h e n . . . . H e t wordt a v o n d ; s t i l t e . . . . angstige, drukkende uitgestorvenheid; het wordt nacht . . . . Slapeloos mijmeren, verlangen en s m a c h t e n n a a r iets dat nooit w e e r k e e r t . . . . H e t wordt weer morgen.. .. dezelfde kwellingen, eentonigheid en bedrijfloosheid. Hij grijpt altijd weer n a a r dezelfde b o e k e n . . . . k o m t altijd weer terug op dezelfde gesprekk e n . . . . ziet altijd weer dezelfde gelaten, oogen, trekken, onder één licht, en dezelfde naargeestige k a m e r . Nooit een nieuw gezicht, een nieuwe stem, een afleiding, wisseling v a n omgeving. En zulk eentonigheids-gemartel voor een m a n als Napoleon, die i n de hoogste beweeglijkheid, wisseling v a n gebeuren, vrijheid v a n handelen, eerst ademen en gezond k o n blijven. Z a a g t ge ooit een visch op het droge l u c h t zuigen, die vreeselijke, krampachtige trilling i n de kieuwen, de benauwing i n het springende, plotselinge stuiptrekkende bewegen? Z o o moet, i n deze opgeslotene, omknelde gevangenschap Napoleon z i c h gevoeld hebben. Z i j n vroege dood verloste h e m v a n dat duistere, kruipende, zich zacht £uitrengelende, dan weer inkronkelende m o n s t e r : verveling, dat h e m de dagen, de avonden, de n a c h t e n tot een knagend-martelend verdriet maakte. „Alweer een o v e r w i n n i n g op den tijd," riep hij wild uit, als hij n a een gesprek of een voorlezinkje, vroeg
94
IS. Q U E R I D O :
NAPOLEON
hoe laat het was, en het bleek later te zijn d a n hij vermoedde. Wekt ook z u l k bestaan geen diep, smartelijk meegevoel ? Ondanks, of m i s s c h i e n wel door zijn peinzende droefgeestigheid, gaf hij prachtige gedachten over allerlei d i n g e n ; kostelijke bespotting v a n de geneeskunst, geheel i n den geest v a n R o u s s e a u . M a a r zeer klare en schoone dingen beweerde hij over het treurspel. D e n treurspel-schrijver stelde hij oneindig veel hooger d a n den grootsten en den meest n a u w k e u r i g e n geschiedkundige. Gene gaf de ziel, de andere slechts het uiterlijk gebeuren der dingen. E n dat gebeuren v a a k n o g verward en onjuist. O o k Napoleon's geestelijk leven op Sint H e l e n a z o u een afzonderlijke studie en behandeling w a a r d zijn.
ZIJN BESTEMMING.
L S m e n z i c h n u afvraagt: wat was en wat is Napoleon n u eigenlijk voor de menschheid, dan kan men vrijelijk a n t w o o r d e n : voor de m e n s c h h e i d was hij tijdens zijn leven een der grootste verschijnselen en verschijningen; is hij, n a zijn leven, niets meer. D i t zonderling-tegenstrijdige feit wordt v e r k l a a r d door den aard v a n zijn genie en enorme gaven, die toch alleen uit een bestaans-negativiteit groeien k o n d e n . A l s ge den levenden bloei v a n een tarwe-bloem ziet, d a n hebt gij vreugde i n h a a r schoon, m a a r ook weet ge de gezegende k r a c h t v a n het zaad, waaruit ze is opgeschoten. O o k de giftbloem heeft een levensbloei, die i n h a a r flonkering en gloed toch de k w a a d sappigheid v a n h a a r bloed niet verbergen k a n . H e t oorlogs-genie, en het geestelijke genie staan i n z u l k een bange v e r h o u d i n g tot elkaar. H e t oorlogs-genie gekoppeld a a n een machts-wellusteling, een heerscher, n o g angstwekkender. Al Napoleon's levens-bewegingen w a r e n gericht op stoffelijke glorie en op concrete geweldenarij, e n daarmee a l gebonden a a n het vergankelijke en materieel-wegzinkende. Zijn veldheers-genie mag met een glans uit de hoogte omstraald zijn geweest, het miste den geestelijken ondergrond v a n de dingen die eeuwig blijven en altijd weerkeeren i n het bestaan.
96
IS. Q U E R I D O :
NAPOLEON
Onder bepaalde voorwaarden k o n dit genie stralen voor den tijd w a a r i n het z i c h openbaarde, was het v a n levende waarde, d a a r n a slechts werd het v a n historische beteekenis voor het nageslacht. Niet slechts zijn daadwerkelijke glorie, m a a r ook het innerlijk wezen eindigt bij en met den persoon zelf. Z i j n scheppende daad heeft geen d u u r ; ze vergaat met het gebeuren en de wisseling aller dingen, k o m t steeds verder en verder v a n ons af te staan. D i t is bij geestelijke grootheid en bij daden v a n scheppende werkers op geestelijk gebied, i n r u i m s t e n z i n bezien, nooit het geval. Ik z o u w i l l e n schrijven: die w o r d e n ons steeds klaarder en onbenevelder i n h u n n e schoonheid door den tijd-afstand heen. Ik verzoek u even -een stap achterwaarts i n de geschiedenis te doen. V o o r wie onzer leeft n o g het vechtgedoe v a n A l e x a n d e r de Groote? V o o r wie a l de andere h a n d e l i n g e n v a n vechthelden, als h u n daden niet door een groot kunstenaar bezongen of i n beeld gebracht zijn ? Ge zult o p m e r k e n : d a n léven toch h u n daden. Z o u 't? Of leeft alleen de geestelijke herscheppings-daad v a n den kunstenaar, die een doode en verwelkte stof met n i e u w leven u i t z i j n hart bezielde? Over tienduizend j a a r . . . . N u lacht g e . . . . i k voel 't! E n toch allersnoepigste en gewiktste l e z e r s . . . . en toch z a l het m o m e n t over tienduizend jaar er even onafwendbaar zijn, als m o r g e n . . . . uw „twaalfuurtje." Over tienduizend jaar, — i k ga voort ongestoord, — z a l de gansche N a p o l e o n uitsluitend een historische herinnering z i j n . . . . Niets meer. Nu n o g bestaan onze rechtsinstellingen, onze militaire legers, onze scholen, onze k l a s s e - v e r h o u dingen. D a n is er een geheel andere maatschappij, met een geheel andere techniek en door een gansch ander
ZIJN
BESTEMMING
97
levens-ideaal gestuwd. M e n z a l de strategie v a n N a p o leon achterlijk n o e m e n , hoe geniaal qók i n de lijst v a n zijn tijd, en o m den w a a n v a n een wereldrijkverovering, onder auspiciën v a n één schepsel, l a c h e n . Onafhankelijk van de d a n bestaande maatschappelijke o n t w i k k e l i n g z a l m e n zeker zijn persoonlijk genie, i n geestelijke v o r m e n n a a r buiten tredend, erkennen en ontzaglijk n o e m e n , en toch i n heel zijn individueele bestaan slechts een slachtofferschap zien v a n tijd, aanleg en gebeuren. V o o r het geestelijke leven v a n het m e n s c h d o m z a l dit eens zoo groote genie waardeloos wezen. W a n t zelfs de inspiratie's die zijn daden k u n n e n w e k k e n i n jonge zielen, als koenheid, wilsvastheid, daadkracht, discipline, zullen andere u i t w e r k i n g hebben, omdat ze op geheel andere objecten betrokken, ook slechts door geheel andere prikkels i n actie worden gebracht. E e n tijd, w a a r i n het bloedvergieten als een afschuwelijke, lage en zieke daad, door de geheele m e n s c h h e i d z a l worden gevoeld en beoordeeld, k a n ook nooit m o e d - en koenheid-inspiratie doen putten uit de moordlessen eener achterlijke strategie. Napoleon's n a a m z a l historie, doodgewone historie geworden zijn, zoo goed als beschouwingen over zijn leven en w e r k e n , en eens z a l het menschengeslacht zoo ver v a n h e m afstaan, als wij v a n bepaalde helden uit de oudheid. Z i j n menschelijke natuur, zijn verschijnen, zijn bloei en ondergang k u n n e n altijd door een groot beeldend k u n s t e n a a r n a a r voren gehaald, en ieder geslacht w o r d e n voorgehouden. M a a r deze grootheid z a l altijd weer een door andere opgewekte zijn, en slechts als h e r i n n e r i n g blijven leven. Hij liet niets achter! J u i s t , . . . met a l zijn enorme gaven, is zijn genie voor den nazaat onvruchtbaar, stierf af mét zijn persoon. Beethoven, Napoleon
Rembrandt,
Shakespeare, . . . .
wat
ze 7
9
8
IS. Q U E R I D O : N A P O L E O N
deden en dachten bleef en blijft. H u n daden w a r e n geestelijke handelingen, leefden zelfstandig, buiten en onafhankelijk v a n de lijflijkheid des scheppers. Shakespeare, R e m b r a n d t , D a n t e , ze g a a n en l e v e n mee met de menschheid, omdat ze v a n de eeuwige, w e l vergankelijke, m a a r i n h a a r vergankelijkheid z i c h altijd herhalende levenskern uit, h u n w e r k h e b ben opgebouwd. D e menschelijke hartstochten, de edele aandriften, de vreeselijke, ze gaven die i n h u n geestelijken oorsprong doorschouwd, ze vergeestelijkten er de zinnelijke w e r k i n g e n v a n en schiepen een r e a l i teit, door h a a r innerlijke k r a c h t a a n het eeuwigkeerende gebonden en dus onvernietigbaar als het bestaan zélf. Z e m a a k t e n z i c h los v a n den greep der tijdelijkheid, door zelf léven te worden. H u n w e r k k o n dus niet s l i n k e n , e v e n m i n als het Bestaan o p h o u d e n . Natuurlijk k a n een deel v a n h u n arbeid, persoon, toestand, verouderen, m a a r de dingen, w a a r i n zij d e n eeuwig-onwijzigbaren a a r d e n de diepste w e r k i n g e n v a n liefde, begeerte, alle driften en verlangens der menschelijke n a t u u r , i n de algemeenste en tegelijk eigenste v o r m e n vastgrepen, deze dingen blijven, onverwoestbaar. H i e r openbaart z i c h de scheppende en onsterfelijke n a t u u r m a c h t v a n een geestelijkarbeidend genie, die i n zijn daad, — zijn w e r k — het leven voortleeft als i n het bestaande zelf, ^ g e c o m primeerd, saamgevat en onuitroeibaar. H e t m i l i t a i r genie, hoe groot ook i n bepaalden tijd, is slechts een k l e i n onderdeel v a n het uitsluitend geestelijk werkende genie. Z o o o o k met N a p o l e o n . Z i j n machtsglorie v e r b l i n d d e . . . . i n den g r o n d iets geheel materieels. Napoleon was door het oorzakelijk gebeuren n a a r de plaats gedrongen, w a a r hij hoorde. Tijdgenoot v a n een Beethoven, n a m hij de aandacht der geheele wereld oneindig meer i n beslag. O m d a t — het k l i n k t vreemd — de soort v a n zijn genie v a n een zooveel
ZIJN
BESTEMMING
99
lagere orde was, en berustte op stoffelijke overheers c h i n g en stoffelijke glorie. Niet persoonlijk lijkt hij kleiner genie d a n Beethoven, m a a r de soort die hij vertegenwoordigde was 't. H e t gevolg is, dat Beethoven voor de m e n s c h h e i d z a l blijven leven en millioenen a l heerlijker genot schenkt, terwijl de heugenis a a n Bonaparte a l meer z a l v e r z w a k k e n , en a a n het wezenlijke geestesleven der tijden geen deel meer k a n n e m e n . Napoleon heeft ontzettende r a m pen en vreeselijke doodslaanderij uitgelokt. Ik heb aangetoond dat dit i n h e m geen individueele wreedheid m a g genoemd worden. H i j was wat hij moest z i j n : de meest overweldigende herleving v a n het geconcentreerde heerschersbewustzijn i n den nieuweren tijd, toegerust met een demonische grootheid v a n eigenschappen. De noodzakelijkheid, welke voor zijn glorie h a d gezorgd, bracht h e m met even vreeselijke onverbiddelijkheid zijn v a l . Eerst liet zij dezen a r m e n , n a a k t e n m e n s c h , i n duizelende vlucht losschieten tot de w o l k e n ; toen weer angstwekkend snel neertuimelen i n duistere diepte v a n r a m p e n . A l s voorbeeld v a n daemonische persoonskracht lijkt Napoleon onder oorlogsvoerders ongeëvenaard, door zelfbewustheid, zelfvertrouwen en geconcentreerde wilsmacht. E n toch is hij een der meest tragische slachtoffers v a n het lot geweest. M e n bestudeere zijn leven en als wij de hoogere en fijnere onderscheidingen bezitten, leeren wij allen veel v a n z u l k een experiment: op welke wijze een m e n s c h , als stout individu de menschelijke machtsgrenzen k a n voorbijsnellen. E n hoe, óver deze grenzen heen, de grootste en vrijmoedigste heerscher der waereld, achter een bajonet van een E n g e l s c h soldaat gedwongen wordt a a n te loopen als machtelooze gevangene; beknelder leeft dan een landlooper, die z i c h n o g vrij i n de ruimte zijn ongedierte v a n 't lijf k a n s c h u r k e n .
100
IS. Q U E R I D O : N A P O L E O N
Op den a a r d zijner eigene grootheid heeft N a p o leon ten slotte zelf een m e r k w a a r d i g k l a r e n kijk gehad. M e t B e r t r a n d z i c h onderhoudend, zegt h i j : „Generaal, wat zijn wij anders ten slotte d a n lood. Z o o is het einde v a n ónze soort groote m a n n e n . E v e n a l s Caesar en A l e x a n d e r , zoo w o r d i k vergeten. Onze n a m e n w o r d e n alleen n o g voor de s c h o o l b a n k e n opgeroepen, en geheel n a a r gril en ingeving v a n den onderrichter hekelt of prijst hij onze daden. A l s i k gestorven ben, is ook alles met mij v e r z o n k e n . D e scheppingen v a n onze grootheid gronden z i c h . . . . op het geweld." D a t Napoleon eerst zóó de oogen k o n d e n k l a r e n en hij zoo vermocht te spreken even voor zijn dood, is misschien wel zijn grootste tragiek geweest.
AANHANGSEL. Vertaling der aanhalingen.
Bladz : 16 „De tegenstelling welke deze buitengewone man met den algemeenen geest van zijn tijd vormt behoeft niet gezocht te worden, ze treft al dadelijk den b l i k . . . . Napoleon gelijkt een man van een ander tijdperk. Bladz : 19. Zelfs Bourienne die op het tijdstip waarin hij zijne „Herinneringen" schreef, persoonlijke redenen had om Napoleon's zachtaardigheid niet op te hemelen, beperkt zich niettemin met deze zinsnede te plaatsen op het oogenblik waarin de jonge Corsikaan verbitterd is door de spotternij zijner medeleerlingen. Bladz : 25 „Talleyrand vertelde me dat hij geen tijd had om zich te vermaken, om te gevoelen en te betreuren zooals andere mannen." Bladz : 26—27 „Ik bezit hier geen andere middelen dan die van te werken. Ik kleedt me slechts iedere acht dagen ; sinds mijn ziekte slaap ik zeer weinig, het is ongeloofelijk. Ik ga om tien uur naar bed en sta om vier uur 's ochtends weer op. Ik gebruik slechts één maaltijd per dag, om drie u u r . . . . Dit is uitstekend voor de gezondheid." Bladz: 29 Op één- of twee en twintigjarigen leeftijd moet Napoleon zeer verschild hebben van wat men in Parijs een beminnelijk jong mensch noemt en zijn vreugde was groot bij Mevrouw Colombier in den smaak te vallen.
102
IS. Q U E R I D O : N A P O L E O N
Bladz: 29 Te Valencia werd hij al dadelijk opgemerkt; hij beviel de vrouwen door zijn nieuwe en trotsche denkbeelden, door zijn stoutmoedige beweringen. De mannen vreesden zijn logika en de gesprekken, waarin de bewustheid van zijn persoonlijke kracht hen gemakkelijk meesleepte. Bladz: 30 De waarheden en gevoelens te bepalen welke menschen in te prenten voor hun geluk.
noodig zijn de
Bladz: 30 „Volgens de wijze waarop hij dit onderwerp behandelde en ondanks de geestdrift die hij erin legde is het toch geoorloofd te besluiten dat hij niet de minste roeping had voor het vak van zedemeester." Bladz: 32 Nimmer heeft een menschelijk wezen zooveel wreedheid, verdrukkingszucht, heftigheid, verspilzucht, lage ontucht, gierigheid in zich vereenigd als deze Napoleon. Nimmer had de natuur nog zulk een afschuwelijk wezen voortgebracht. Bladz: 32 Diderot, zoon van een messenmaker, was een zeer onzedelijk mensch en heeft heel loszinnige werken doen verschijnen. Bladz: 32 In 't algemeen was Rousseau in Frankrijk bekend als de laagste der menschen. Bladz: 33 . . . . wil Frederik de Groote na-apen; hij tracht het hoofd te dragen als Frederik het deed; hij heeft snuiftabak in zijn vestzak als Frederik. Hij heeft dansen geleerd, omdat Lodewijk X I V ook danste. Zoodra hij tot het Consulaatschap geraakt was, ging hij jagen; nooit van zijn leven had hij nog gejaagd; hij werd jager om de koningen van Frankrijk na te bootsen. Men heeft beweerd dat deze groote staatsman, deze groote kapitein, die groote wijsgeer, een vijand was van losbandigheid,
AANHANGSEL
103
dat hij zelfs vrij was van de zwakheden welke men enkele groote mannen verwijten kan. Hij bezit twee smaken die men zelden in denzelfden man tegelijk aantreft: hij is ontuchtig met de vrouwen en bezit de ondeugd waarvan men valschelijk Socrates beschuldigde. Zijn aartskanselier/Cambacérès staat hem prachtig terzij in déze schandelijke neiging! Ik zou niet verwonderd zijn geweest als hij op zekeren dag, om Nero in alles na te volgen, een zijner pages en een zijner/mamelukken huwde. Hij was zonder eerbied voor de kuischheid én"verheelde zelfs geen bloedschande; hij heeft openlijk geleefd met zijn twee zusters, de dames Murat en Borghese; de eerste beroemde er zich jegens een ieder op. Men weet genoeg dat, toen Mevrouw Lodewijk Bonaparte, de dochter van Joséphine, zwanger van Napoleon was, hij zijn broeder dwong haar te huwen. Niet minder zeker is het dat diezelfde Napoleon de vader is van een ander kind waarvan deze dame achttien maanden geleden beviel. Bladz: 34—35 In dezen grooten overblijver van de X V e eeuw verschijnen zij opnieuw. De werking van het zenuwstelsel is bij hem gelijk aan dat zijner Italiaansche voorouders; zelfs bij de/^Ialatesta's en de ^Borgia's zijn er nimmer nog gevoeliger en impulsiever hersenen voorgekomen, in staat zulke electrische ladingen en ontladingen te weeg te brengen en waarin de inwendige beroering aanhoudender en donderender was, ook plotselinger in bliksemsnelheid en onweerstaanbaarder in gebeuren. Geen enkel denkbeeld blijft bij hem gewaagd en zuiver; geen enkel ervan is een eenvoudige copie van het reëele of een simpel tafereel van het mogelijke; een elk ervan is een inwendige schok, die onmiddellijk en spontaan ernaar streeft zich in een daad om te zetten; een elk ervan schiet naar voren, snelt op zijn bestemming aan en zou ook zonder oponthoud er toe geraken, indien hij niet door geweld werd teruggedrongen en ingehouden. Soms is de uitbarsting zoo snel dat de onderdrukking ervan niet tijdig genoeg plaats heeft. Bladz: 35. Op zekeren dag in Egypte, toen hij eenige Fransche dames bij zich had te dineeren, liet hij een mooi wezen, wier echtgenoot hij naar Frankrijk teruggezonden had, naast zich plaats nemen. Plotseling en als door onachtzaamheid stort hij den inhoud eener karaf vol water over haar heen en onder voorwendsel de daar-
104
IS. Q U E R I D O : N A P O L E O N
door veroorzaakte wanorde haar met zich mee in zijn tijd blijft hij daar met haar, onderbroken diner gezeten,
in haar toilet te herstellen, neemt hij appartement; langen tijd, te langen terwijl de gasten om de tafel aan het wachten en elkaar aankijken.
Bladz: 35. Te Parijs, een anderen dag, omstreeks het tijdstip van het c o n cordaat, zei hij tot den ƒ senator Volney: „Frankrijk wil een godsdienst." Droogaf en vrijuit antwoordde Volney: „Frankrijk wil de Bourbons." Hij dient daarop Volney zulk een schop in den buik toe dat deze buiten kennis geraakt en bij een vriend gebracht, daar ziek te bed blijft liggen gedurende eenige dagen. Bladz: 36. Is het niet ellendig de wijsbegeerte der geschiedenis acht te zien slaan op de roddelarijen van twee blauwkousen; beide toch waren onmachtig ooit de brandende misrekeningen van hunne vrouwelijke ijdelheid te vergeven? Met gretige tanden den man te verscheuren die hen afwees is voor het zwakkere geslacht de banale en onvermijdelijke wraak der droombeelden, gelijk die van Mevrouw de Stael; zij toch werd koel teruggestooten toen zij ontvlamd was bij den waan weer de groote gunstelinge van voorheen te kunnen spelen, evenals het gevolg moet zijn geweest van het verblijf van Mevr. de Remusat bij den Keizer te Pont de Briques, waar deze dacht een machtigen invloed op hem te hebben verkregen. Als dit geen diepe teleurstelling is hoe zijn dan anders te verklaren de gruwelijkheden in de herinneringen ten beste gegeven en tegelijk de geestdrift of beter gezegd het/fetichisme waar Napoleon Mevr. de Remusat mee vervoerde na de lange avonden van samenzijn voorheen door hen geleefd ? Bladz : 36—37. Om deze zaak te bekrachtigen haalt men drie schrijvers aan. Toch is er wel een weinig wantrouwen veroorloofd wanneer men bemerkt dat deze drie schrijvers in werkelijkheid een en dezelfde verhaler zijn. Bodin toch zegt het feit te hebben van Besnard en Sainte Beuve beroept zich weer op Bodin. •—• Aldus berustte het verhaaltje van den beruchten schop uitsluitend op de bevestiging van den negentigjarigen Besnard.
AANHANGSEL
105
Naast deze wrakke veronderstellingen en bewijzen bestaat er een onweerlegbbaar feit, dat, minstens genomen bewijst dat Volney, die een beschaafden geest bezat, geen weerwraak wilde en iets anders dan dezen schop ontvangen h a d : hij behield namelijk zijn senatorszetel en wsldra werd hij geldelijk beloond en in den adelstand verheven; bij den val van het Keizerrijk was hij Senator, graaf en kommandeur van het Legioen van Eer. Bladz : 37. Ja, het is waarachtig de troon van Karei de Groote die zich na tien eeuwen weer opricht. Bladz
: 37. Het Was Gode gevallig dezen held met alle groote hoedanigheden te begiftigen.
Bladz: 37. De aarde zweeg voor Alexander die haar wilde onderwerpen; voor Napoleon, de aarde, de zeeën die hij wil oversteken, het heelal dat hij van zijn naam vervult, verkondigen luide de grootheid van zijn ziel! Bladz : 37—38. De man voor wien het heelal zwijgt is ook die, waaraan het heelal zich toevertrouwt. Bladz:
38.
Welke god heeft ons deze genoegens verschaft? buitengewone man die Frankrijk verjongd heeft.
Het is deze
Bladz: 38. „Napoleon staat boven de menschelijke geschiedenis; hij behoort tot de heldentijden en is boven alle verheerlijking verheven. Bladz:
38.
Niemand was gevoeliger, niemand standvastiger genheden dan Napoleon. Bladz: 38. . . . . „dat hij gaarne tegenspraak toegaf."
in zijn
gene-
duldde en zelfs dat hij vaak
loó
IS. Q U E R I D O : N A P O L E O N
Bladz: 39. , , — vond hem zachtaardig van voorkomen, een eenvoud i n zijne manieren die afstak bij de altijd tooneelmatige wijze van doen van Lucien." Bladz:
39
, , — zijn blik verkreeg een oneindige zachtheid." Bladz:
52.
„Ik geloof dat de liefde schadelijk is voor de maatschappij en het geluk der menschen. Ten slotte geloof ik dat de liefde meer kwaad dan goed doet." Bladz: 53. Ik ontvang je brief mijn aanbiddelijke vriendin; hij heeft mijn hart vervuld van v r e u g d e . . . . Sinds ik je verliet was ik steeds bedroefd. Mijn geluk is bij jou te zijn. Onophoudelijk herhalen zich in mijne gedachten je kussen, je tranen, je liefelijke jaloerschheid; en de bekoorlijkheden der onvergelijkelijke Josephine ontsteken voortdurend een laaiende, gloeiende vlam in mijn hart en zinnen. Bladz: 53. A c h ! ik bid je, laat mij eenige van je gebreken zien; wees minder schoon, minder gracieus, minder teer, vooral minder goed. Wees vooral ook nimmer jaloersch, ween nooit; je tranen ontnemen mij het verstand, verschroeien mijn bloed. Wees ervan verzekerd dat het niet meer in mijn macht staat een enkele gedachte te hebben die niet voor jou is, — en een denkbeeld, jou niet toegewijd." Rust goed uit. Herstel spoedig je gezondheid. K o m bij me; en dat we tenminste, alvorens te sterven, kunnen zeggen: „Wij waren zooveel dagen gelukkig!" Duizend kussen en zelfs aan Fortune ondanks zijn kwaadaardigheid. Bladz: 58. „ . . . .dat hij zelfs wist te herwinnen. opmerkte, hij lachte als men er te veel eigenlijk meer om speelde nimmer om
in het schaakspel zijn beide raadsheeren weer Hij hield er niet van dat men dit te ernstig er zelf het eerst om, maar was toch kwaad belang aan hechtte; en feitelijk moest men er spotten dan er kwaad om worden, want hij geld.
INHOUD.
biz. •
Psychologie v a n den kunstenaar-historicus
5
Napoleon's jeugd
16
Vereerders en Haters v a n Napoleon
28
Napoleon als karakter
40
Karaktertegenstrijdigheden
52
D e T r a g i e k v a n Napoleon
63
Z i j n verblijf op St. H e l e n a
82
Z i j n bestemming
95
A a n h a n g s e l (Vertalingen der aanhalingen)
....
101