Workshop 3: Veiligheid begint bij uzelf
pagina 1 van 6 Bijlage 4
Workshop 3: Veiligheid begint bij uzelf Voorzitter: Jan van Well Schrijvend raadslid: Willem van Velen Inleiding Burgers en ook bedrijven krijgen in de toekomst een steeds grotere verantwoordelijkheid om bij te dragen aan de veiligheidszorg. De overheid stimuleert burgers vaker dan vroeger verantwoordelijkheid te nemen, bijvoorbeeld als buurtbewoner of ouder. De overheid en het welzijnswerk zijn door de bezuinigingen genoodzaakt zich enigszins terug te trekken. Burgers, bedrijven en de overheid zijn samen verantwoordelijk voor de bestrijding van overlast en criminaliteit. Inwoners moeten daarom meer betrokken worden en invloed krijgen bij en op het veiligheidsbeleid in hun wijk. Inwoners dragen daardoor tevens bij aan de sociale cohesie en leefbaarheid van hun wijk. Het is de uitdaging voor komende tijd hiermee samen aan de slag te gaan. Door een duurzame samenwerking groeien onderlinge samenwerking en vertrouwen en kan op een effectieve manier de veiligheidsvraagstukken worden aangepakt. Ook de beleving van onveiligheid worden beperkt of weggenomen. Discussie in werkgroep Er volgt een korte voorstelronde en onderstaande stellingen worden aan de orde gesteld.
Stelling 1: wat vindt u van deze stellingen? A – Ongerustheid over de economie heeft zorgen over criminaliteit en veiligheid voor een deel vervangen. B – De economische situatie werkt juist criminaliteit in de hand. N.a.v. stelling 1A merkt een vertegenwoordiger van een seniorengroep op dat hij veel aspecten hoort die te maken hebben met budgetten. Hij vindt dat men vandaag moet praten overveiligheid als gevoel. Het is geen kwestie van budgetten. Gevraagd of men het eens is met stelling 1B merkt een aanwezige op dat het er om gaat of het een positieve of negatieve situatie is. Hij is het ermee eens, als je de economische situatie vertaalt als negatief. Een vertegenwoordiger van de KBO heeft door de economische situatie het gevoel dat mensen van elders, zoals Oost-Europeanen, ‘hier gratis willen gaan winkelen’. Men is bang dat groepen mensen hier hun voordeel willen halen ten koste van anderen. Dat is het gevoel dat leeft onder oudere mensen De voorzitter vraagt of dit wordt besproken met de mensen, en meer in het algemeen naar wat KBO doet.De spreker legt hierop uit dat KBO over diverse onderwerpen themamiddagen organiseert. Ook ‘veiligheid’ is een thema bij dit soort middagen. Hierbij worden meestal deskundigen betrokken. Gevraagd naar persoonlijke ervaringen, vertelt de spreker dat voor hem duidelijk is dat het thema heel sterk leeft. Een aanwezige merkt dat als gevolg van de hoge werkloosheid onder de jeugd de criminaliteit ook erg aantrekt. Omdat jongeren weinig kans op inkomsten hebben en geen recht op WW hebben, gaan zij eerder ‘op pad’. Hiermee heeft ze zelf ervaring. Dit komt ook in haar werkgebied voor. Ze signaleert dit bij jongeren vanaf 17 jaar. Hierop reageert de vertegenwoordiger van RIBW met de opmerking dat er geen direct verband gelegd kan worden tussen economische laagconjunctuur en stijging van criminaliteit.
Workshop 3: Veiligheid begint bij uzelf
pagina 2 van 6 Bijlage 4
Een andere aanwezige merkt op dat de jeugd is ‘gepamperd’ en gewend is dat alles kan en mag. Het is nodig dat er een mentaliteitsverandering onder de jeugd komt. Dit kan bereikt worden via de opvoeding. 2. A. B.
Wat is waar? Social media kunnen helpen om het veiligheidsgevoel te verbeteren. Social media kunnen ook een motor zijn van onveiligheid en verstoring openbare orde. Naar aanleiding van reacties van de aanwezigen concludeert de voorzitter dat men zowel punt A als punt B waar vindt. Reacties zijn: (n.a.v. B) De vertegenwoordiger van het gehandicaptenplatform gaat in op de ‘spookverhalen’ die regelmatig op facebookpagina’s staan, waarbij dan de oproep staat om het bericht met iedereen te delen. Hij vindt dat op die manier de onveiligheid wordt vergroot. Desgevraagd verduidelijkt hij dat dit niet specifiek onder gehandicapten een issue is. Het is wél zo, dat je je steeds meer gaat afvragen of het wel veilig is wat je doet. De vertegenwoordiger vanuit een school legt uit dat men in het onderwijs gewend is sociale media te gebruiken. Daarnaast merkt men dat leerlingen elkaar het leven zuur kunnen maken (pesten is probleem), maar het gebruik van social media heeft beslist ook goede kanten. Mevrouw vindt dat we gebruik moeten maken van de positieve kanten en dat mensen opgevoed moeten worden in het gebruik van social media. Gevraagd of ze hier een taak ziet voor de gemeente, legt mevrouw uit dat men het binnen de school ziet als een taak om hiermee bezig te zijn. Hierbij wordt vaak samengewerkt met anderen, zoals adviesbureaus. Als het gaat om het gebruik van social media zijn er diverse instanties die hierin kunnen samenwerken met de gemeente. De voorzitter brengt het gebruik van Burgernet ter sprake en vraagt wat men daarvan vindt. Hierop komen diverse reacties. De een vind het heel nuttig. Een ander vindt dat dit het veiligheidsgevoel versterkt. En weer iemand anders twijfelt erover of het invloed heeft op de veiligheid. De vertegenwoordiger vanuit Maasduinen legt uit dat het bij dementerende mensen heel bruikbaar is. Op die manier levert het voor Maasduinen veiligheid op. Een aanwezige merkt op dat hij verwacht dat, zodra men iets constateert, 90% van de mensen de persoon er niet op zullen aanspreken, omdat dit teveel risico heeft. Dit doet aan medium zelf niets af. Opgemerkt wordt dat social media een ideaal middel is om direct in de omgeving iets te kunnen doen. Je kunt meteen op een buurman af als die noodkreet geeft. Daar gaan we toch naar toe. 3. A.
Met welke stelling voelt u zich het best thuis? Burgers en bedrijven krijgen in de toekomst een steeds grotere verantwoordelijkheid om bij te dragen aan de veiligheidszorg. B. In politiek en samenleving groeit de overtuiging dat burgers, bedrijven en overheid samen verantwoordelijk zijn voor de bestrijding van overlast en criminaliteit. C. Burgers moeten meer betrokken worden bij het veiligheidsbeleid in wijken om mede de agenda van politie en gemeente te bepalen. Reacties op de vraag bij welke stelling men zich het meest thuis voelt: Een vertegenwoordiger van ContourdeTwern de Twern voelt zich het meest thuis bij punt C. Hij merkt op dat dit het meest past bij een participatiemaatschappij. Gevraagd hoe men dit vorm zou kunnen geven, vindt de vertegenwoordiger dat een bijeenkomst zoals vanavond een goed voorbeeld hiervan zou zijn. Een raadslid vraagt de aanwezigen naar eventuele angst om eigen rechter te gaan spelen. Reactie hierop is dat die angst niet bestaat. De burger kan terugvinden wat ze zelf in het beleid heeft aangebracht.
Workshop 3: Veiligheid begint bij uzelf
pagina 3 van 6 Bijlage 4
Gevraagd wordt of de aanwezigen hier vrijwilligheid en organisaties willen betrekken. Reactie hierop is dat dit moeilijk is. Je wilt zoveel mogelijk gebruik maken van de ervaring van de doelgroep, lees: de burgers. De vertegenwoordiger van het Gehandicaptenplatform merkt op dat bijvoorbeeld buurtpreventie projecten hierin een rol kunnen spelen. Hij sluit zich aan bij stelling C. Desgevraagd legt de vertegenwoordiger van een buurtpreventieteam uit dat er niet wordt gepatrouilleerd door dit team. Bij een gebeurtenis kun je een contactformulier invullen op de website. Het preventieteam weet wat er gebeurt in wijk. Een van de vertegenwoordigers van KBO vindt dat men in de wijken de mensen kan vragen hoe men het zelf op kan lossen. Hij vindt dat dergelijke betrokkenheid van de burger bij de wijk er moet zijn. Een vertegenwoordiger van Casade vindt dat men bij een keuze voor C de samenleving tekort doet en geeft aan dat hij kiest voor B. Hij wijst erop dat men met zijn allen de samenleving maakt. De rol van de overheid is het faciliteren van de burger. Het gaat dan niet zozeer om het beleid, maar om het doen, en daarin de burger faciliteren. Hij vindt het opvallend dat de gemeente Waalwijk veel jongerenproblematiek heeft in wijken en buurten. Voorts dat de redenen voor overlast van jongeren voor een groot deel liggen aan de gemeente(raad). Hij wijst erop dat de burger zit te wachten op een aanpak van de jongerenproblematiek. Hij hoort vaak van bewoners dat er overlast is en dat er hangplekken zijn. Als men hierover naar de politie belt, krijgt men de reactie dat die geen tijd heeft. En dan sta je alleen, juist op het moment dat het ertoe doet. Hij vindt dat het jongerenwerk in Waalwijk erg ouderwets is. Er is locatiegeboden jongerenwerk. Er is overlast bij Balade. De groep is bekend. Ook is bekend dat jongere broertjes erbij komen. De gemeente/raadsleden kunnen een bijdrage leveren als je als overheid gaat proberen in die gezinssystemen in te grijpen. Oudere broertjes moeten niet meer het voorbeeld zijn voor jongere broertjes. Een raadslid merkt op dat hij het jammer vindt dat men hier, ondanks de investering van laatst, als raadslid wordt afgeserveerd. Een ander raadslid sluit zich hierbij aan. Hierop legt de vertegenwoordiger van Casade uit dat hij e.e.a. expres prikkelend brengt. De vertegenwoordiger van ContourdeTwern De Twern is het ermee eens dat B en C veel met elkaar te maken hebben. Hijzelf blijft bij keuze C, omdat daar de participatie van de burger meer naar voren komt. De voorzitter legt uit dat de raad aansluiting zoekt. De vertegenwoordiger van het buurtpreventieteam wil een vierde stelling, stelling D, bijmaken. Jongens die straf krijgen worden gestraft. De spreker mist dat de ouders er goed op aangesproken worden. Dat zou hij als D willen opvoeren. Hij verwijst naar de periode waarin men veel last had, een jaar of vijf geleden. Voorts merkt hij op dat de overlast niet zozeer rondom Balade, maar eerder bij het Laageindepleintje gezocht moet worden. Opgemerkt wordt dat vanuit het buurtpreventieteam veel wordt doorgegeven aan de politie. Men mist terugkoppeling hierbij. Verwezen wordt naar de “Gele voetjes actie” die in oktober plaatsvond. Naar aanleiding daarvan is diverse malen toegezegd dat ergens een wietteam op in gezet zou worden. De voorzitter concludeert dat deze opmerking past bij B en C. Het gaat over communicatie. De voorzitter wijst op de kraskaart met de geur van wiet in de map. Hij legt uit dat deze geur totaal verschilt van de geur van wiet die men aan het roken is. De vertegenwoordiger van Casade vertelt dat destijds in Sprang-Cappelle zwaar is geïntervenieerd en dat daar veel geld op ingezet is. Hij geeft de suggestie de methodiek die daar is toegepast meer toe te passen en daar beleid op maken. Hij spreekt de gemeente erop aan dat de euro beter besteed kan worden. Opgemerkt wordt dat dit de discussie brengt op stelling 5. (stelling 4 volgt als laatste)
Workshop 3: Veiligheid begint bij uzelf
pagina 4 van 6 Bijlage 4
5. Overlast door jongeren is de afgelopen jaren merkbaar afgenomen. De voorzitter vat samen dat de overlast goed is aangepakt, maar nog niet echt is afgenomen. Bepleit wordt een gerichte aanpak te ontwikkelen op de plekken die vol zitten met hangjongeren. De vertegenwoordiger van ContourdeTwern De Twern vindt dat daarbij opgelet moet worden dat het probleem niet wordt verplaatst. Voorkomen moet worden dat op andere plekken minder controle is, waardoor men naar die plekken uitwijkt. Een andere aanwezige sluit daarop aan. Hij vindt het een kwestie van opvoeding, gedrag, straf en beloning. Een mevrouw vraagt zich af wat er te doen is voor een jongere met weinig budget. Ze vindt dat, als ze ergens hangen, men eerst de oorzaak ervan dient na te gaan. Daarna kun je pas ‘achter voordeur’. Ze vindt dat er in Waalwijk weinig is voor jongeren. De voorzitter vat samen dat hij heel veel complementairs hoort. De vertegenwoordiger van ContourdeTwern De Twern vindt eveneens dat er “geen fluit” te doen is in Waalwijk. Hij doet de suggestie (anders) naar de jongeren te luisteren. De vertegenwoordiger van de KBO Waspik merkt op dat jongeren zich gaan vervelen en dat ze dan dingen (bloembakken, verkeersborden e.d.) gaan vernielen. Hierop geeft de voorzitter aan dat dit bekend is bij de gemeente en vraagt hij hoe men kan werken aan een oplossing. De vertegenwoordiger vertelt dat hijzelf als burger de jongeren er niet op zal aanspreken, dat is té riskant. Een mevrouw wijst erop dat jongeren, kattenkwaad en vernielen van alle tijden is. Ze vindt dat je moet streven naar samen met de ouders in gesprek gaan. Reactie hierop van de KBO-vertegenwoordiger is dat de huidige vernielingen niet in verhouding staan tot het vroegere kattenkwaad. Een aanwezige vindt dat maatregelen vaak worden genomen in termen van straffen. Hij bepleit eens te denken aan belonen. De spreker heeft 24 jaar een sportcentrum gehad, waarin jongeren kwamen. In dat sportcentrum was een speciale “ram-ruimte” voor opgefokte jongeren. De vertegenwoordiger van de scholen merkt aanvullend op dat straffen niet helpt, en praten en zich verantwoordelijk laten voelen veel helpt. Opgemerkt wordt dat vaak bekend is welke jongeren het zijn en dat ouders ook machteloos zijn en grip missen op de kinderen. De vertegenwoordiger van de scholen vertelt dat men in de driehoek ouders - kind school kan praten. Men kan samen met de ouders kijken hoe ze jongeren het beste op willen voeden. Hierbij kan de wijkagent betrokken worden. De vertegenwoordiger van het buurtpreventieteam betwijfelt of de wijkagent hiervoor tijd heeft. Overigens is hijzelf van mening dat een wijkagent thuishoort in de wijk. 6.
Vooral politie en gemeente moeten ervoor zorgen dat verdachte zaken sneller en gemakkelijker gemeld moeten kunnen worden. De vertegenwoordiger van ContourdeTwern De Twern hoort regelmatig dat, als mensen wat melden bij politie of gemeente, er te weinig sprake is van terugkoppeling. Hij denkt dat iets in de communicatie aangevuld moet worden. Mensen moeten het gevoel hebben dat ze een bijdrage leveren aan veiligheid. De vertegenwoordiger van het buurtpreventieteam vertelt dat hij met een wijkagent heeft overlegd: bij een inbraak moeten de mensen weten dat er een buurtpreventieteam is. Hij heeft de wijkagent verzocht om bij aangifte de mensen in te lichten over de aanwezigheid van het buurtpreventieteam. De voorzitter brengt systemen ter sprake, waarmee het melden makkelijker en anoniemer wordt. Op dit punt hebben de vertegenwoordigers van ContourdeTwern De Twern en Casade een andere mening/verwachting. ContourdeTwern DeTwern verwacht dat de mogelijkheid van anonieme meldingen mensen kan stimuleren eerder te melden. De
Workshop 3: Veiligheid begint bij uzelf
pagina 5 van 6 Bijlage 4
vertegenwoordiger van Casade zou dit jammer vinden. Hij bepleit alleen echte misdaad anoniem te melden, maar niet als het gaat om overlast in een buurt. Hierop constateert de voorzitter dat men een onderscheid maakt tussen misdaad en overlast. Opgemerkt wordt dat het invullen van een meldingsformulier moeilijk is: “je moet een halve ICT-er zijn om dit in te kunnen vullen”.
Wat vindt u de taak en rol van de gemeente ? Een KBO-vertegenwoordiger noemt begeleiding, bijvoorbeeld om zoiets als buurtpreventie op te richten. Opgemerkt wordt dat eerder ook ter sprake kwam dat het investeren in de jeugd anders moet gebeuren. De vertegenwoordiger van Casade vindt dat de gemeente regievoerder moet zijn. De gemeente dient een probleem te herkennen en te erkennen, en taakstellende opdrachten te geven. De vertegenwoordiger van het buurtpreventieteam toont een invulkaart voor bewoners. Die heeft hij in de wijk rondgebracht. Het ging hierbij om een eigen initiatief van het buurtpreventieteam. Zij regelden dit, in plaats van de gemeente die gezegd had dat ze het zou regelen. Voorts overhandigt spreker enige berichten aan de voorzitter. De voorzitter vertelt dat die in de pauze doorgenomen worden. De vertegenwoordiger van Maasduinen vindt dat de negatieve insteek sterk wordt benadrukt. Op Antoniushof is veel overlast van jeugd. Het mooiste wat de spreekster vanavond heeft gehoord is “pak eens een positievere insteek”. Ze bepleit na te gaan of Waalwijk meer kan bieden voor 12- tot 18-jarigen. Opgemerkt wordt dat het bij een veiligheidsgevoel om de beleving gaat. Men dient niet over budgettaire veiligheid te spreken. Om een veiliger gevoel te krijgen moet je de burger vragen wanneer hij zich veilig voelt. De term ‘hangjongeren’ is een stigma. Je moet hen duidelijk maken dat deze wereld van hen wordt. Ze zijn niet dom. De vertegenwoordiger vanuit Maasduinen wijst erop dat jongeren angst op kunnen roepen, zeker als je circa 80 jaar bent en weinig mobiel. Het gaat om het gevoel, aldus deze mevrouw. 7
4.
Politie en gemeente zouden meer moeten communiceren over wat er gebeurt op het gebied van drugscriminaliteit en de bestrijding daarvan. Vanuit KBO wordt bepleit dat de gemeente veel duidelijker communiceert met haar inwoners en dan niet alleen digitaal, maar ook via bijvoorbeeld de week- en streekbladen. De voorzitter legt uit dat in Waalwijk niet alles naar buiten wordt gebracht, bijvoorbeeld als het gaat over hennepkwekerijen. In Heusden gebeurt dit wél. Geconcludeerd is dat meer/betere communicatie meer zal leiden tot het gevoel dat er iets aan wordt gedaan . Burgers moeten worden verplicht om zelf meer preventiemaatregelen te nemen. Iemand merkt op dat mensen best iets willen doen, maar vaak ontbreken de financiële middelen. Gevraagd naar simpele dingen, wordt opgemerkt dat herhaling van voorlichting kan helpen. De vertegenwoordiger van het Platform Gehandicapten woont in een nieuwere wijk. Men heeft daar o.a. afsluitbare grendels op de ramen, die lang niet door iedereen gebruikt worden. Mensen zouden minder kunnen klagen over het gevoel van onveiligheid en iets kunnen doen met de mogelijkheden die ze hebben. Suggestie: een café voor jongeren, waar geen alcohol wordt geschonken.
Workshop 3: Veiligheid begint bij uzelf
pagina 6 van 6 Bijlage 4
Bepleit wordt dat de gemeente zorgvuldig moet nadenken over de communicatie m.b.t. veiligheid. Als je vijf keer in de krant leest dat er een hennep kwekerij is ontdekt geeft dat een gevoel van onveiligheid. Vanuit het preventieteam wordt erop gewezen dat belangstellenden een jaar moesten wachten voordat zij benaderd werden. Dergelijke zaken dienen eerder opgepakt te worden.