Workshops en Praktijkopdrachten Periode 1 Schooljaar 2015-2016 Opleiding: Maatschappelijke Zorg Groep: HWEMZO4P, niveau 4
WORKSHOP 1: Anatomie Werkproces: 2.1, 2.6 In je werk zal je mogelijk soms, in meer of minder mate, een aantal verpleegtechnische handelingen uit moeten voeren. Waarschijnlijk hebben jullie met een aantal van deze handelingen al ervaring op gedaan, bijvoorbeeld met het uitdelen van medicijnen of het verzorgen van wonden. Om verpleegtechnische handelingen op een verantwoorde manier uit te kunnen voeren, is het belangrijk dat je weet hoe het lichaam in elkaar zit. Deze workshop vormt de basis voor het onderdeel Verpleegtechnische handelingen dat in periode 3 wordt aangeboden. Anatomie wordt aan het eind afgesloten met een schriftelijke kennistoets. Je dient de toets met een voldoende af te ronden. Inhoud: • Anatomie van het lichaam. Resultaat: • Je bent in staat de kennistoets Anatomie met een voldoende af te sluiten.
Duur: ± 7 x 1 ½ uur lessen. Toets: in de week van 12 t/m 17 oktober.
1
WORKSHOP 2: Observeren Werkproces: 1.1 In je dagelijks werk heb je altijd te maken met personen die je begeleidt. Om je werk goed uit te kunnen voeren is het belangrijk veel over deze personen te weten te komen. Ieder individu is natuurlijk anders, en heeft andere wensen en behoeften. Daarom ben je steeds op zoek de hulpvraag van de cliënt. Om de hulpvraag van de cliënt te weten is het belangrijk de cliënt goed te observeren. Als het mogelijk is, ga je in gesprek met de cliënt over zijn of haar hulpvraag. Je kunt ook informatie inwinnen bij familie of belangrijke personen uit het sociale netwerk van de cliënt. In de Proeve is dit een belangrijk onderdeel, je moet dan op 3 terreinen een hulpvraag formuleren op basis van observatie en/of gesprekken. De 3 terreinen zijn ADL, Wonen en Huishouden en Werk, scholing of vrije tijd. In deze workshop leer je gebruik te maken van verschillende observatiemethoden en observatietechnieken. Ook maak je een observatierapport. Het doel is steeds om de hulpvraag (opnieuw) te inventariseren.
Je maakt van elke les een lesverslag en levert die elke les in.
Inhoud observeren: Waarnemen (zintuigen, objectief, subjectief) Aandacht voor cliënt, aandacht voor jezelf, aandacht voor de omgeving Eigen waarden en normen Observatiemethoden Interpreteren gegevens Observatie technieken Conclusies trekken Schrijven van een observatieplan Tijdens de les worden de volgende methodes geoefend: Een continue observatie Een intervalobservatie Een contextuele observatie Een protocollaire observatie De verschillende observatietechnieken worden behandeld: Tijdgericht Gericht op een gebeurtenis Intern observeren Extern observeren Inhoud rapporteren: Mondeling rapporteren Schriftelijk rapporteren Rapportageformulieren Vrije rapportage Literatuur: Communicatie en Organisatie, Uitgeverij Angerenstein. Thema 17 en Thema 18. Duur: ± 7 x 1 ½ uur lessen. Inleveren volgens weekplanning van de docent
2
Praktijkopdracht Observeren
Onderzoek welke observatiemethodes in jouw instelling worden gebruikt en beschrijf deze.
Kies in overleg met je praktijkbeoordelaar een cliënt die je twee keer gedurende deze periode gericht gaat observeren. Je verwerkt deze observaties in twee observatierapporten. Eén keer middels een observatiemethode die in jouw instelling wordt gebruikt. Eén keer middels een van bovengenoemde observatiemethodes. Als er in jouw instelling geen observatiemethode wordt gebruikt, kies je zelf twee methodes. (uitleg hierover door de docent).
Je schrijft een rapportage afgetekend door je praktijkbeoordelaar.
De praktijkbegeleid(st)er en de docent beoordelen beiden je observatieverslagen. De praktijkbegeleid(st)er gebruikt daarvoor het formulier op pagina 5 en pagina 12.
3
Beoordelingsformulier observatieverslagen voor docent: O
V
G
Er is een heldere beschrijving van de aanleiding van de observatie
Het observatiedoel (de vraagstelling) is SMART geformuleerd Specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden.
Er staat genoteerd welk concreet gedrag geobserveerd gaat worden
Plaats, datum, situatie, tijdstip staan beschreven
De observatieverslagen zijn objectief
De conclusies bevatten uitvoerige interpretaties en geven antwoord op het observatiedoel/de vraagstelling
De conclusies worden beargumenteerd
Er worden minstens 2 verschillende observatiemethoden gebruikt: -
continue observatie interval observatie contextuele observatie protocollaire observatie observatie methode zoals in de instelling gebruikt
4
Beoordelingsformulier observatieverslagen voor praktijkbegeleid(st)er: O
V
G
Er is een heldere beschrijving van de aanleiding van de observatie
Het observatiedoel (de vraagstelling) is SMART geformuleerd Specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden.
Er staat genoteerd welk concreet gedrag geobserveerd gaat worden
Plaats, datum, situatie, tijdstip staan beschreven
De observatieverslagen zijn objectief
De conclusies bevatten uitvoerige interpretaties en geven antwoord op het observatiedoel/de vraagstelling
De conclusies worden beargumenteerd
Er worden minstens 2 verschillende observatiemethoden gebruikt: -
continue observatie interval observatie contextuele observatie protocollaire observatie observatie methode zoals in de instelling gebruikt
5
WORKSHOP 3: Gesprekstechnieken Werkproces: 1.1 Gesprekken voeren is een belangrijk onderdeel van het examen. De bedoeling is dat je gesprekken kunt voeren met cliënten, met belangrijke personen uit het sociale netwerk van de cliënten en met collega's. Met 'gesprekken voeren' worden geen gezellige gespreken over de weersverwachtingen bedoeld. De gesprekken waar op gedoeld wordt zijn gesprekken om de hulpvraag van de cliënt te achterhalen. Dat lijkt misschien gemakkelijk, maar dat is het niet altijd. In deze workshop leer je hoe je gesprekstechnieken kunt hanteren om de hulpvraag van de cliënt vast te kunnen stellen. Vaak zal het zo zijn dat je verschillende gesprekjes voert tijdens de dagelijkse activiteiten die je met een cliënt doet. Gewoon tijdens het koffiedrinken, tijdens het eten, of tijdens een wandeling. Tijdens dit soort ‘terloopse’ gesprekjes kun je veel te weten komen over de verschillende hulpvragen. Je hoeft dus niet per se apart met de cliënt te gaan zitten en een ‘officieel’ gesprek inplannen. Dat kan voor sommige cliënten juist veel spanning oproepen. Je kijkt dus allereerst goed naar de cliënt en bedenkt wat er voor nodig is om de hulpvraag te achterhalen. Met sommige cliënten kun je helemaal geen gesprekken voeren omdat ze niet in staat zijn te praten. Als je niet via een gesprek te weten kunt komen hoe de cliënt de zorg en ondersteuning ervaart, kun je daar toch iets over te weten komen door de cliënt goed te observeren. Er wordt dan wel van jou verwacht dat je de signalen die de cliënt afgeeft goed kunt interpreteren. In zo'n geval beschrijf je op basis van je observaties waaruit blijkt dat de cliënt iets als wel/niet prettig ervaart. Aan de hand van een casus voer je tijdens de les een gesprek met iemand die een cliënt speelt, of met iemand die een verzorger/ouder/verantwoordelijke van de cliënt speelt. Tijdens dit gesprek toon je aan dat je je gespreksvaardigheden beheerst. Het gesprek wordt gevoerd in tweetallen en duurt ongeveer 5 minuten. Het gesprek wordt geobserveerd en beoordeeld door de medestudenten en door de docent. De beoordelingscriteria van het gesprek staan op pagina 8. Inhoud: Gesprekstechnieken: Open vragen stellen, aandachtig luisteren, actief luisteren, samenvatten, doorvragen, gericht informatie verzamelen, conclusies trekken Non-verbale communicatie Prestatie: Drie gespreksverslagen, drie feedbackverslagen, drie beoordelingsformulieren (pagina 8, 9, 10 ,11, 12) van je praktijkopdracht. Literatuur: Communicatie en Organisatie, Uitgeverij Angerenstein. Duur: 7 x 1 ½ uur
6
Praktijkopdracht Gesprekstechnieken Je gaat 1. één of meerdere gesprekken met de cliënt voeren met als doel de hulpvraag van de cliënt te inventariseren 2. één of meerdere gesprekken met collega’s voeren met als doel de hulpvraag van de cliënt te inventariseren 3. één of meerdere gesprekken voeren met iemand uit het sociale systeem van de cliënt met als doel de hulpvraag van de cliënt te inventariseren Indien het niet mogelijk is een (verbaal) gesprek te voeren met de cliënt ga je door middel van observaties van mimiek en lichaamstaal en andere vormen van non-verbale communicatie informatie achterhalen over de hulpvraag van de cliënt. Van deze drie gesprekken schrijf je een gespreksverslag. In elk gespreksverslag laat je de volgende punten terug komen: Doel van het gesprek Tijd en duur van het gesprek Motivatie gesprekspartner; waarom heb je voor deze gesprekspartner gekozen? De aanwezigen bij het gesprek Keuze en opstelling van de gespreksruimte Voorbereiding. Hoe heb je dit gesprek voorbereid? Hoe heb je degene waar je een gesprek mee voert benaderd? Hoe heeft deze persoon op jouw verzoek om een gesprek gereageerd? Welke verschillende gespreksonderwerpen komen er aan de orde? Wat voor een soort gesprek is het? Is het een probleemoplossend gesprek, een informatief gesprek, vraag je alleen iemand zijn mening of moeten er ook besluiten worden genomen? Welke vragen heb je gesteld? Welke hulpmiddelen (plaatjes, picto's, foto's) heb je bij dit gesprek gebruikt? Wat waren de antwoorden? Hoe verliep het gesprek? Wanneer heb je: doorgevraagd, samengevat, gespiegeld Wat zijn gemaakte afspraken en/of conclusies? Beschrijf wat volgens jou de hulpvraag is/hulpvragen zijn. De gespreksverslagen voeg je toe aan je verzamelmap. Het de bedoeling dat jouw praktijkbeoordelaar in ieder geval aanwezig is bij de gesprekken, zodat deze beoordeeld kunnen worden aan de hand van de beoordelingslijsten. Per gevoerd gesprek vult de praktijkbegeleid(st)er het bijbehorend beoordelingsformulier in (op pagina 9, 10 en 13) en ondertekent deze.
7
Beoordelingsformulier gesprekstechnieken voor praktijkbegeleid(st)er: O
V
G
Het is duidelijk dat het doel van het gesprek is om de hulpvraag vast te kunnen stellen. Feedback:
De student luistert aandachtig naar de gesprekpartner. Aan welk gedrag merkt u dat? Feedback
De student gebruikt gesprekstechnieken die passen bij de mogelijkheden en beperkingen van de gesprekspartner. Feedback
Waren de vragen zinvol en duidelijk voor de gesprekspartner? Zo niet, waarom niet? Feedback
De gesprekspartner krijgt alle ruimte zijn/haar mogelijkheden en wensen kenbaar te maken. Hoe merkt u dat? Feedback
De student vat het gesprek samen. Wanneer? Hoe vaak? Past het bij de mogelijkheden en beperkingen van de gesprekspartner om het gesprek samen te vatten? Feedback
8
De student laat merken dat hij/zij non-verbale signalen van de gesprekspartner goed interpreteert. Feedback:
De gespreksruimte past bij de gesprekspartner en de situatie? Zo niet, waarom niet? Feedback
Aan het eind van het gesprek zijn afspraken gemaakt of vervolgacties besproken met de gesprekspartner. Was dit passend bij de gesprekspartner en de situatie? Feedback
Heeft de student het gesprek goed afgerond? Was dit passend bij de gesprekspartner en de situatie? Zo niet, waarom niet? Feedback
Naam student:
Naam praktijkbegeleid(st)er:
Handtekening praktijkbegeleid(st)er:
9
Beoordelingsformulier gesprekstechnieken voor docent O
V
G
Het is duidelijk dat het doel van het gesprek is om de hulpvraag vast te kunnen stellen. Feedback:
De student luistert aandachtig naar de gesprekpartner. Aan welk gedrag merkt u dat? Feedback
De student gebruikt gesprekstechnieken die passen bij de mogelijkheden en beperkingen van de gesprekspartner. Feedback
Waren de vragen zinvol en duidelijk voor de gesprekspartner? Zo niet, waarom niet? Feedback
De gesprekspartner krijgt alle ruimte zijn/haar mogelijkheden en wensen kenbaar te maken. Hoe merkt u dat? Feedback
De student vat het gesprek samen. Wanneer? Hoe vaak? Past het bij de mogelijkheden en beperkingen van de gesprekspartner om het gesprek samen te vatten? Feedback
10
De student laat merken dat hij/zij non-verbale signalen van de gesprekspartner goed interpreteert. Feedback:
De gespreksruimte past bij de gesprekspartner en de situatie? Zo niet, waarom niet? Feedback
Aan het eind van het gesprek zijn afspraken gemaakt of vervolgacties besproken met de gesprekspartner. Was dit passend bij de gesprekspartner en de situatie? Feedback
Heeft de student het gesprek goed afgerond? Was dit passend bij de gesprekspartner en de situatie? Zo niet, waarom niet? Feedback
Naam student:
Naam docent:
Handtekening docent:
11
Beoordelingsformulier Praktijkopdracht Gesprekstechnieken en Observeren Periode 1, Maatschappelijke Zorg Naam:
Klas:
Datum:
Naam en handtekening praktijkbegeleid(st)er: Competentie
Beoordelingscriteria
Product
O/V
1.1 Inventariseert de hulpvragen van de cliënt Aandacht en begrip tonen
Je toont belangstelling voor, toont betrokkenheid bij, luistert actief, vraagt door bij de cliënt (en het cliëntsysteem). Ze geven je de informatie die je nodig hebt en voelen zich door jou begrepen. Onderzoeken Je gebruikt verschillende bronnen om informatie te verzamelen. Je krijgt zo een volledig beeld van de situatie en wensen van de cliënt Op de behoeften en Je gaat op professionele wijze in gesprek met de cliënt (en het cliëntsysteem). Je verwachtingen van de toont interesse in de cliënt. Je vraagt door, zodat je informatie krijgt over de “klant” richten mogelijkheden, wensen en verwachtingen van de betrokkenen. 3.4 Evalueert de geboden ondersteuning Aandacht en begrip tonen Je signaleert of de cliënt en andere betrokkenen tevreden zijn over de geboden zorg en begeleiding. Je zorgt er voor dat je deze informatie inbrengt bij je praktijkbegeleid(st)er tijdens de evaluatie van de gesprekken Analyseren Je haalt uit alle gegevens die je verzamelt (gesprekken, observaties) de belangrijkste informatie. Je concludeert op basis hiervan of de geboden opvang en begeleiding voldoen. Ook concludeer je of er voldoende voortgang is. Je komt zonodig met haalbare oplossingen. Je vertelt dit aan je praktijkbegeleid(st)er tijdens de evaluatie van de gesprekken.
Gespreksverslagen
Observatieverslagen Gespreksverslagen
Gespreksverslagen
12
EVALUATIEFORMULIER BOL MZ Periode 1 Naam: Klas: Loopbaanbegeleider: Zet een kruisje in het vakje dat het best aansluit bij je mening 5: helemaal mee eens 4: mee eens 3: gedeeltelijk mee eens 2: gedeeltelijk mee oneens 1: geheel mee oneens 1
2
3
4
5
Prestatie De lessen hebben mij goed voorbereid op het maken van de opdrachten en de toets. De had genoeg tijd om mijn opdrachten zelfstandig te maken. Ik begreep al snel wat er van me verwacht werd tijdens de lessen Het kunnen maken van deze opdrachten vind ik nuttig voor mijn werkzaamheden in de praktijk. Workshops De workshop Observeren was leerzaam De workshop Gesprekstechnieken was leerzaam De workshop Anatomie was leerzaam Ik vond de meeste workshops leuk De periode handleiding is duidelijk geschreven Rooster De roosters deze periode waren in orde Er was geen of weinig lesuitval Praktijkopdrachten De praktijkopdrachten vond ik zinvol voor mijn werk
Tips en opmerkingen a.u.b. op achterzijde
13
14