WOORDKOMPAS vooruitgaan >> gaan (+ zijn) ° Ga jij maar vast vooruit ../ ° De zieke gaat langzaam vooruit. ° Je Nederlands gaat met sprongen vooruit ../ ≈ D.J. is er duidelijk op vooruit gegaan in z’n nieuwe baan ../
de vooruitgang/ ° Helaas, het was maar een tijdelijke vooruitgang.
V pagina 102
I « ..\ ik kom over een kwartiertje. ± Iedere week gaat het een beetje beter met hem. << ..\ fantastisch, zo snel als het gaat! ≥ ..\ èn z’n positie en inkomsten zijn verbeterd, èn hij heeft ‘t getroffen met z’n collega’s
± Na een paar dagen was er geen sprake meer van beter worden ../ < > ..\ integendeel, de zieke ging hard achteruit.
de vóóruitgang./-en ° Wegend werkzaamheden kunt u geen gebruik maken van de vóóruitgang.
< > U moet door de áchteruitgang naar buiten. Die is niet geblokkeerd.
vooruitkomen >> komen (+ zijn) ° In die drukte kom je met moeite vooruit ../ ° Door haar harde werken is zij een heel eind vooruitgekomen in haar carrière ../
I ze komt niet vooruit ± ..\ je schiet niet op, je komt niet verder. « ..\ ze heeft nu een veel hogere functie dan toen zij bij dat bedrijf begon.
vooruitlopen >> lopen ° Ik loop vast vooruit om kaartjes te kopen. ° Loop je nu niet op de gebeurtenissen vooruit ../
I & II zij loopt vooruit op de gebeurtenissen < > Kom jij maar rustig achter me aan. « ..\ je weet toch nog niet hoe het zal aflopen? < > Je kunt beter de loop der dingen afwachten!
vooruitstrevend/ -e ° Hij heeft soms erg vooruitstrevende ideeën
± Hij vindt zichzelf dan progressief ../ < > ..\ maar voor mij, behoudende/conservatieve bejaarde, loopt hij te hard van stapel.
het vooruitzicht/ de -en ° Ze is vreselijk moe maar het vooruitzicht op de vakantie houdt haar op de been. ° Door de gunstige vooruitzichten staat de koers van die aandelen vrij hoog. ° De vooruitzichten voor morgen: af en toe buien, temperatuur rond de 12°C.
±
Dat heerlijke perspectief maakt dat ze nog met plezier haar werk doet.
±
Iedereen verwacht immers dat het bedrijf steeds meer winst gaat maken.
±
Dit was de weersverwachting van het KNMI.
vooruitziend/ ° Ik heb vandaag beslist een vooruitziende blik gehad: ../
«
..\ ik heb die regen vanmorgen al aan zien komen en m’n paraplu meegenomen.
het voorval/ d e-len ° Maak je niet druk om zo’n onbetekenend voorval!
±
Iedereen is die gebeurtenis zó weer vergeten!
voorvallen >> vallen (+zijn) ° Is er iets bijzonders voorgevallen? Iedereen staat zo te kijken?
II er is iets voorgevallen, maar wat? ± Ik weet óók niet wat er gebeurd is.
© 2006 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS de voorwaarde/ -n ° Voorwaarde voor toelating tot een universitaire studie is een VWO-diploma. ° Als je niet aan die voorwaarde voldoet ../ ° Ik mag naar dat feest onder/op voorwaarde dat ik eerst mijn huiswerk afmaak!
V pagina 103
±
Zo’n diploma is echt een vereiste om daar toegelaten te worden.
« ±
..\ word je niet toegelaten. Dat is nou weer zo’n belachelijke eis van mijn ouders.
voorwaardelijk/ -e ° De rechter heeft hem een voorwaardelijke straf opgelegd ../
«
°
±
..\ hij hoeft niet de cel in, maar als hij zich niet aan de condities houdt, gaat hij er alsnog in. Dat betekent dat hij na drie jaar vrijkomt, maar zich dan nog twee jaar aan bepaalde voorwaarden moet houden
De fraudeur werd veroordeeld tot vijf jaar cel, waarvan twee jaar voorwaardelijk.
voorwaarts/ -e ° De balletdanser maakt een voorwaartse beweging. ° De sergeant commandeert:’Voorwaarts, mars!‘../
± «
voorwenden >> ° Hoe kan iemand zo’n ernstige ziekte voorwenden?
II wat wendt dat kind nou weer voor? ± Waarom zou je doen alsof je doodziek bent?
het voorwendsel/ -s ° Ach, die ziekte is maar een voorwendsel!
±
het voorwerp/ de -en ° De archeologen vonden allerlei voowerpen uit vroegere culturen. ± °
Ik heb de lijst van gevonden voorwerpen bekeken.
±
het voorwoord. ° Wie heeft eigenlijk het voorwoord tot dat boek geschreven?
± «
vóórzeggen >> zeggen ° Als de acteur zijn tekst niet meer weet, moet de souffleur die hem vóórzeggen. ° Ik heb mijn huiswerk niet geleerd, zeg jij me alsjeblieft vóór?
± ±
de voorzet/ -ten ° Overmars gaf een prachtige voorzet waardoor Kluivert kon scoren.± het voorzetsel/ de -s ° Aan, in, op, voor en onder zijn voorzetsels ../
(.) Sommige voorzetsels van plaats kunnen ook ../
Je bedoet: hij doet een stap vooruit? ..\ en de soldaten beginnen te marcheren.
Het is een uitvlucht, om aandacht te trekken en medelijden te wekken.
Er waren heel gewone dingen bij, zoals huishoudspullen maar ook kostbare sieraden. Wat voor dingen daar niet op staan: zelfs een kunstgebit!
Ik weet het niet, er staat alleen ‘de uitgever’ onder het woord vooraf. Daarin worden enkele mensen bedankt voor hun medewerking. Het is dus geen inleiding of verantwoording! Die staan verderop. Heel zacht leest de souffleur een paar woorden en meestal kan de acteur dan weer verder. Goed, als ik het antwoord weet, zeg ik het zó zacht dat jij het hoort maar de docent niet.
Met een mooi schot bracht hij de bal voor het doel en Kluivert kopte in.
± «
..\ of preposities. ..\ want je kunt zeggen: aan de muur, in Delft, voor mijn moeder, op de kast en onder vrienden. <> ..\ als achterzetsel van richting gebruikt worden: de deur uit, de berg op, het huis in.
© 2006 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS vóórzetten >> zetten ≈ Om een goede indruk te maken zette ze haar beste beentje vóór. voorzetten ° Wat kan ik ze vanavond nu weer eens vóórzetten?
II je beste beentje voorzetten ± Ze deed haar uiterste best. III ik zet de gasten vanavond erwtensoep voor ± Ik weet echt niet wat ik ze te eten moet geven!
voorzichtig/ -e ° Met voorzichtige pasjes loopt de oude man verder. ° ° °
Zul je voorzichtig zijn bij het oversteken? Al ben je nóg zo voorzichtig, er kán iets misgaan. Ze doet de boodschappen voorzichtig in haar tas ../
°
Je weet toch hoe twee egeltjes ‘het’ doen? Héél voorzichtig ../
voorzien >> zien ° De politie voorziet allerlei moeilijkheden tijdens die topconferentie. voorzien van & in ° Gelukkig heeft de wet in zulke situaties voorzien. ° Dat schone water voorziet in een grote behoefte. ° Het leger voorziet de vluchtelingen van de nodige levensmiddelen. ° Is je huis voorzien van centrale verwarming? ° Ik wil me nog wel voorzien van wat tijdschriften. ° Die snertmeeuwen hebben het op míj voorzien ../ °
V pagina 104
Ze heeft het niet zo op haar baas voorzien.
± # ± ± ± « «
Met behoedzame stappen gaat hij naar de deur Hij wil niet het risico nemen dat hij valt. Ja mama, ik zal goed uitkijken! Ook al ben je heel erg op je hoede, een ongeluk zit in een klein hoekje! ..\ één voor één../ ..\ zodat er niets kapot gaat. ..\ anders doen ze elkaar pijn!
II ze v oorzien problemen ± Ze zien veel ongeregeldheden aankomen. II ze voorzien deze woningen van klimaatbeheersing ± Dat is allemaal bij de wet geregeld. ± Iedereen kan de behoefte aan drinkwater nu bevredigen. ± De soldaten verschaffen hun brood en fruit. ± Nee, maar het heeft gaskachels in alle kamers. ± Die schaf ik me aan bij de kiosk op Schiphol. « ..\ ze poepen altijd op míjn auto. ± Ze moeten eeuwig míj hebben! ± Ze mag die man niet erg, ze vindt hem niet aardig.
voorzitten >> zitten ° Wie zit er vandaag voor? ° Ik wil ook best een keer een vergadering voorzitten.
II wie zit er voor ± Kees leidt de vergadering. ± Nou, dan ben jij de volgende keer voorzitter.
de voorzitter/ -s ° Meneer de Vries is een goede voorzitter, ../ ° Het bestuur zoekt een nieuwe voorzitter.
« ±
..\ hij leidt de vergadering altijd prima. Die moet de vergaderingen bijeenroepen en leiden en de organisatie naar buiten vertegenwoordigen
de voorzorg/ -en ° Ik heb uit voorzorg mijn regenjas meegenomen, ../
«
..\ je moet immers altijd op regen rekenen!
de voorzorgsmaatregel/ -en ° De politie heeft uitgebreide voorzorgsmaatregelen genomen.
# Als er dan ongeregeldheden komen, is men er op voorbereid. <> Ondanks dreigbrieven liet men alles zoals het was, deed men niets ter preventie en kwam de aanslag als een verrassing.
vorderen/vorderde/gevorderd (+ zijn) I (& II) ze vordert met de voorbereidingen ° Ben je al gevorderd met de voorbereidingen voor het feest? ± Hou op, ik ben nog niets verder gekomen: het schiet niet op. ° De stoet vordert maar langzaam. ± Het is zó druk dat hij nauwelijks vooruitkomt. vorderen (+ hebben) II het leger vordert alle voertuigen ° Tijdens de (Duitse) bezetting kon je fiets zomaar gevorderd worden± Een soldaat hield je aan en eiste je fiets op.
© 2006 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS (naar, van) voren ° In de pauze loopt ze naar voren, naar het toneel. ≈ Mag ik misschien ook iets naar voren brengen? ° Van voren ziet het huis er nog goed uit ../ ° Ik ben de draad van het verhaal kwijt, ik moet het van voren af aan lezen. ≈ Als ze laat thuiskomt, krijgt ze de wind van voren.
± ± <> ± ±
vorig / vorige ° Ben jij vorig jaar naar Australië geweest? °
V pagina 105 Ze loopt snel naar de voorkant van de zaal. Ik wil ook graag een opmerking maken. ..\ maar aan de achterkant is het een ruïne. Ik weet niet meer waar het over gaat, dus ik begin maar weer bij het begin. Ze krijgt dan een enorme uitbrander.
± Ja, verleden jaar ben ik daar geweest ../ < > ..\ en volgend jaar ga ik misschien weer! « ..\ en ik woon al twee jaar in dit huis!
Nu is er nóg post voor de vorige bewoners ../
de vork/-en ° Het kind prikt een stukje vlees aan zijn vork ../ ° De vork ligt links naast het bord naast het bord ../ ° De tanden van die vork zijn afgesleten ../ ° Europeanen eten meestal met mes en vork .. ° Eet nu eens netjes met mes en vork! ≈ Weet jij hoe de vork in de steel zit? ≈ We gaan net aan tafel, prik je een vorkje mee? ^de vork, het mes en de lepel: het bestek
« « « <> ± ± ±
..\ en brengt het zo naar zijn mond. ..\ de lepel en het mes liggen rechts. ..\ je kunt er niet prettig meer mee eten. ..\ maar Oosterse volken eten met stokjes. Laat zien dat je goede tafelmanieren hebt! Ik weet ook niet het naadje van de kous! Toe nou maar, eet een hapje mee!
° ≈
± ±
Hij moet oppassen dat hij zich niet aan die drietand bezeert. Ik geloof dat je jezelf overbelast met die klus!
± ± ± ± ± ± « <> ± «
De meeste ramen hebben ook dat model. Het model is er helemaal uit. Je moet ze eerst op een rijtje zetten en dan nog onder woorden brengen. ..\ hij is fit en speelt iedere week een prima wedstrijd. Toen ging alles mis wat er mis kon gaan! Je moet je volgens de regels gedragen. ..\ dat hóórt nu eenmaal zo. Eigenlijk is dat natuurlijk onzin! Haal de cake, als hij gaar is, uit de vorm. ..\ om zandtaartjes te gaan bakken.
±
Als je het anders inkleedt, heb je meer kans op succes.
De boer laadt het hooi met een grote vork op de kar. Zeg, laad jij niet te veel hooi op je vork?
de vorm/ -en ° Een deur heeft de vorm van een rechthoek. ° Die hoed is nog vrij nieuw maar er zit geen vorm meer in. ° Het is soms moeilijk je gedachten vorm te geven. ~ Die voetballer is nu goed in vorm: ../ ~ Een paar maanden geleden was hij hopeloos uit vorm. ° In die hoge functie moet je de vormen in acht nemen. ° Voor de vorm zal ik het aan de directeur vragen ../ ° ° ≈
Doe het beslag in de vorm en zet die in de oven. De kinderen gingen met hun schepje en vormpjes naar het strand ../ Je moet je verzoek in een andere vorm gieten.
vormen/vormde/gevormd ° De kinderen geven elkaar een hand en vormen zo een kring. ° Die weg vormt de kortste verbinding tussen Utrecht en Amsterdam over land. ° Het is de bedoeling dat een school ook de karakters van de leerlingen vormt. ° Kun jij je een beeld vormen van de situatie in Israël? ° Die drie steden vormen samen één geheel.
II de kinderen vormen een kring ± ‘Kom jongens’, zegt de juf, ‘maak gauw een grote cirkel. ± Het Amsterdam-Rijnkanaal is de kortste verbinding over het water. ± De school moet ze niet alleen kennis bijbrengen maar ook zorgen dat hun karater zich gunstig ontwikkelt. ± Ik kan me daar geen voorstelling van maken. < > Vroeger waren het drie aparte gemeentes ../ ± ..\ nu is het één grote stad.
© 2006 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS de vorst/ - en ° Bij het huwelijk van de kroonprins waren allerlei vorsten aanwezig: ../
« ±
V pagina 106 ..\ de koning van België, de keizer van Japan,de aartshertog van Luxemburg, de monarch van Monaco, .. ..\ allemaal gekroonde staatshoofden.
de vorst/ ° Als de vorst nog drie dagen aanhoudt, zijn de grote rivieren onbevaarbaar door het ijs.
< > Dat zit er niet in, voor morgen wordt er dooi verwacht. ± Gelukkig maar, die temperatuur onder 0 is niets voor mij!
vorstelijk/ -e ° Van zo’n vorstelijk salaris zou ik ook vorstelijk kunnen leven.
±
het vorstendom/de -men ° Monaco is een piepklein vorstendom aan de Middellandse Zee ../ ° Andorra is geen vorstendom ../
« ..\, dat nu wordt geregeerd door de familie Grimaldi. < > ..\ maar een republiek.
Als ik zo’n royaal inkomen had, zou ik leven als een vorst.
het vorstenhuis/-huizen ° In Nederland en België regeren twee verschillende vorstenhuizen: ../
±
..\ in Nederland behoort de koningin tot de dynastie van Oranje Nassau in België regeert het geslacht van Saxen-Coburg-Gotha.
de vorstgrens/ ° Gisteren lag de vorstgrens in dat gebied op een hoogte van 2000 m.
±
Hoger dan 2000 m vroor het, beneden die lijn was de temperatuur boven 0°C.
de vos/ -sen ° De laatste tijd leven daar weer veel vossen ../
«
≈ ≈ ~ °
± ± ± ±
..\ de boeren klagen er steen en been over die slimme roofdieren die hun kippen doodbijten. Ook al wordt iemand ouder, zijn karakter blijft min of meer hetzelfde. Al doet hij zich heel lief voor, je kunt een huichelaar niet vertrouwen! ..\ die slimmerik is handiger dan je denkt! Dat geprepareerde vossenvel (met kop en staart er nog aan) moest hun hals warm houden
Een vos verliest wel zijn haren maar niet zijn streken. Als de vos de passie preekt, boer, pas op je ganzen! Pas maar op voor die oude vos ../ Deftige dames uit vroeger tijden deden een vos om als het buiten koud was.
de vouw/ -en ° Ze hebben bij de stomerij de vouw in mijn broek verkeerd geperst. ° Het is mooie stof maar er komen gauw vouwen in.
±
Kijk, hier lopen twee plooien naast elkaar.
±
Ik heb zo’n hekel aan kreukels.
vouwen/vouwde/gevouwen ° De secretaresse vouwt de brief in drieën ../ ° De priester vouwt de handen om te bidden.
« ±
..\ en doet hem in een lange enveloppe. Hij legt de handen tegen elkaar en houdt ze zo voor z’n gezicht.
de vouwfiets/ -en ° Zo’n vouwfiets is hartstikke handig! ../
« ..\ Je vouwt hem op en je neemt hem mee, in de auto of de trein!
© 2006 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS de vraag/ vragen ° Dames en heren, zijn er nog vragen? ° ~ °
Die leraar stelt altijd van die moeilijke vragen ../ Het is nog maar de vraag of ik dan met vakantie ga. De vraag naar huizen is heel groot ../
° °
Er is vooral veel vraag naar huizen met een tuin. De winkelier kan niet aan de vraag naar het nieuwe van die schrijver voldoen.
het vraaggesprek/ de -ken ° Gisteravond werd het vraaggesprek met Louis van Gaal uitgezonden. het vraagstuk/ de -ken ° Een wiskundevraagstuk ../ ° Het grootste vraagstuk blijft de armoede van de derde wereld.
V pagina 107
± <> « ± <> « ± ±
Wil iemand nog iets weten? Ik zal dan proberen er antwoord op te geven. ..\ die ik haast nooit kan beantwoorden. Dat is nog helemaal niet zeker! ..\ en het aanbod is heel beperkt ../ ../ en dus worden de huizen steeds duurder. Het lijkt of iedereen zo’n huis wil kopen. Hij moet steeds nee verkopen; het lijkt wel of iedereen dat boek wil hebben!
±
Welk interview bedoel je? Hij heeft er zovéél afgegeven de laatste tijd.
± ..\ is voor kinderen een wiskundesom. ± Zou dat probleem ooit opgelost worden?
de vracht/ ° De ezel komt maar langzaam vooruit door de zware vracht ± Het is echt een enorme last die hij draagt. op zijn rug. ° Het bedrijf verzorgt de vracht van Rotterdam naar ± Hun schepen brengen geregeld goederen van het Ruhrgebied in Duitsland. R’dam naar o.a. Essen. ° De grondstof is goedkoop maar de vracht is hoog. ± Voor het vervoer moet men veel betalen. ° De wagen brengt een vracht hout naar de zagerij. ± Daar moet die lading eerst een tijd drogen. ~ De leerlingen hebben een vracht boeken in hun tas. ± Hun tas puilt uit door die grote hoeveelheid ‘geleerdheid’. ^de vrachtauto, de vracht- of goederentrein, het vrachtschip, allemaal vrachtverkeer <> de personenauto, de personentrein, de plezierboot enz. vragen/vroeg/gevraagd ° We moeten iemand de weg vragen: ../ ° In die winkel vragen ze een verkoper. ° De man vraagt:’Mag ik de menukaart?’ ~ Die studie vraagt het onmogelijke van een mens ../ ° ° ° ° ° ° ~ ≈ ≈ °
De man vroeg om de menukaart ../ Hoeveel vragen ze voor dat huis? We vragen aandacht voor onze situatie: ../ Wat vraag je voor je verjaardag? Wie vraag je op je verjaardag? U moet naar de heer Smit vragen ../ Je vraagt weer naar de bekende weg! Eén gek kan meer vragen ../ Ze heeft haar diploma gehaald, maar vraag niet hoe! Je kijkt zo vragend!
II & III wie vraag je dat nou? « ..\ Weet u misschien hoe we bij het stationkomen? ± In bijna álle zaken zoeken ze personeel. < > De ober antwoordt: ‘Zeker mijnheer, a.u.b.!’ « ..\ zoveel energie kan niemand opbrengen! ± Die studie eist ook een immense zelfdiscipline. « ..\ en de ober kwam hem brengen. ± Ze willen er vier ton voor hebben. ± ..\ we willen graag dat u daar over nadenkt! ± Wat staat er allemaal op je verlanglijstje? ± Ik nodig maar een paar mensen uit. « ..\ Dat is de man die u kan helpen. « Je weet het antwoord op die vraag al lang! < > ..\ dan tien wijzen kunnen beantwoorden. ± Het heeft heel wat voeten in de aarde gehad! « Begrijp je iets niet?
© 2006 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS de vrede/ ° Er kwam eindelijk vrede ../ ° Ik vind het zo vervelend dat we ruzie hebben, zullen we vrede sluiten? ° Eerst vond hij het een slecht voorstel maar nu heeft hij er vrede mee. ≈ Die twee leven op voet van gewapende vrede met elkaar ../
V pagina 108
< > ..\ nadat er jarenlang oorlog was gevoerd. ± Graag, ik wil ook weer goede vrienden worden. ±
Na rijp beraad neemt hij er toch genoegen mee.
«
..\ bij het kleinste meningsverschil breekt de strijd weer los.
in vredesnaam ° Ga nou in vredesnaam even met haar mee ../
«
..\ anders is er straks weer de grootste ruzie!
vredig ° Er heerste een vredige stemming in de woonkamer.
±
Zo’n rustige/kalme sfeer is een uitzondering.
vreedzaam ° Deze onderhandelingen zijn vreedzaam verlopen ../
°
De picknickende familie onder de boom leverde een vreedzaam tafereeltje op.
vreemd/ -e ° Er staat een vreemde auto voor de deur. ° ≈ °
Die vrouw is zeker vreemd in deze stad. In zijn nieuwe baan voelt ie zich nog als een kat in een vreemd pakhuis. Die man spreekt wel vier vreemde talen.
° ° °
Dat is toch een vreemde jongen! Hij doet tenminste héél vreemd. Wat vreemd dat er niemand thuis is ../
°
Ik kijk er vreemd van op dat je nú langskomt.
de vreemde/ -n ° Vreemden zijn daar niet erg welkom. ≈ Die nieuwsgierigheid heeft ze van geen vreemde! ° Hij heeft jaren in den vreemde doorgebracht ../ de vreemdeling/ -en ° De neo-nazi’s schelden op vreemdelingen. ≈
Ze voelt zich hier als een vreemdeling in Jerusalem.
de vreemdelingenpolitie/ ° Zolang hij geen verblijfsvergunning had, moest hij zich iedere week melden bij de vreemdelingenpolitie.
« ..\ men bleek bereid elkaar tegemoet te komen. < > Vaak worden conflicten op de spits gedrevenen in een sfeer van ruzie naar buiten gebracht. < > Even verderop maakten een paar spelende kinderen elkaar af.
#
Kijk, die groene Citroën, die is niet van iemand uit de straat, die staat hier anders nooit! ± Ze is hier vast onbekend, ze kent de weg niet. < > Ik hoop dat hij zich er snel thuis gaat voelen. <> ± ± ± « <> ±
Andere mensen hebben al moeite met hun eigen(moeder)taal. Maar hij kent ook nog buitenlandse talen! Zo’n rare figuur kom je niet vaak tegen. Hij gedraagt zich zonderling. ..\ hoe kan dat? Normaal is dit niet! Ik verbaas me erover.
± Men heeft het er niet zo op buitenlanders. ± Die heeft ze van haar moeder geërfd. < > ..\ maar nu is hij weer in zijn vaderland.
< > ‘Eigen volk eerst!’, roepen ze hard. ± Ze zien de buitenlanders liever gaan dan komen. ± Ze is volkomen onbekend met de situatie hier.
±
Dat onderdeel van het politieapparaat hield zich bezig met de controle van buitenlanders.
© 2006 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS
V pagina 109
de vrees ° De vrees bestaat dat de Etna zal uitbarsten. ° Die jongen kent geen vrees ../ ° Uit vrees voor zakkenrollers draagt hij zijn geld in een tasje onder zijn kleren.
± ± ±
vreeslijk
>> vreselijk
vreselijk/ -e ° Vannacht heb ik een vreselijke droom gehad. ° Er staan vreselijke dingen te gebeuren ../ ° Het weer tijdens onze vakantie was vreselijk. ° Ik ben gisteren vreselijk geschrokken. ° Door al dat oponthoud duurde de reis vreselijk lang.
± « <> ± ±
° ~
« «
Vreselijk, die brand in Volendam, al die slachtoffers ../ Wat is dat een vreselijk ‘”oud wijf’”, ../
vreten/vrat/gevreten ° Geef die dieren toch wat te vreten ../ ° Zo’n jongen van 15 eet niet, die vreet; ../
Tot hun grote vreugde hebben ze nu een kleinzoon.
vrezen/vreesde/gevreesd ° Ik vrees dat alle moeite tevergeefs zal zijn. ° °
Men vreest voor het leven van één van de gewonden. We weten niet hoe het af zal lopen maar we vrezen ‘t ergste.
de vriend/ -en ° Jan gaat vanavond met zijn vrienden naar de disco. ° Hij is een goede chef, daar is iedereen het over eens, vriend ../ ° Die twee zijn jarenlang goede vrienden geweest ../ ≈ In nood leert men zijn vrienden kennen. ≈
Beter een goede buur dan een verre vriend.
≈ ° °
Je moet je buren dus te vriend houden. Marieke heeft wel af en toe een vriendje ../ ../ maar ze heeft nog geen vaste vriend ../
Een afschuwelijke nachtmerrie was het! ..\ bereid je maar op het ergste voor! We hadden zo op een heerlijk weertje gehoopt! Ik geloof dat ik nog nooit zó ontzettend ben geschrokken. Ik hoop dat de terugreis niet zo afschuwelijk lang zal duren. ..\ je moet er toch niet aan denken! ..\ Hij (!) blijft maar kletsen!
II koeien vreten gras « ..\ ze hebben honger. « ..\ onvoorstelbaar wat zo’n knul naar binnen werkt.
de vreugde/ -n ° De vreugde van de supporters van de kampioensclub was enorm. °
Die angst is niet ongegrond, want het rommelt al weken in de vulkaan. ..\ hij is voor niemand en niets bang. Bang als hij is voor die rovers, zorgt hij dat ze niet bij zijn geld kunnen komen.
± Van blijdschap maakten ze een rondedans op het veld. < > Van de gezichten van de verliezers was de diepe teleurstelling af te lezen. ± Ze zijn heel gelukkig met deze stamhouder. II hij vreest het ergste ± Ik ben bang dat we het allemaal voor niets gedaan hebben. ± Men heeft het angstige gevoel dat hij ‘t niet zal overleven. ± We zijn bang dat het helemaal mis zal gaan.
± <> <> ±
Hij gaat élke zaterdag met zijn kameraden uit. ..\ en vijand. ..\ maar nu kijken ze elkaar niet meer aan! Als je in moeilijkheden verkeert, merk je op welke mensen je kunt rekenen. ± Een goede verstandhouding met je buren is erg belangrijk want zij zijn het dichtste bij als je hulp nodig hebt. < > Het is dom om ruzie met ze te maken. « ..\ met wie ze een keertje uitgaat ../ « ..\ met wie ze haar verdere leven wil delen.
© 2006 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS vriendelijk/ -e ° Er zit een vriendelijk meisje achter de kassa. ° Ze is altijd vriendelijk tegen de klanten ../
° ° ~ °
± Zulke aardige meisjes zijn goud waard! « ..\ ze lacht naar ze en maakt soms een praatje < > ..\ maar die klanten zijn soms onvriendelijk, ze zeggen boe noch ba tegen haar. ± dat was aardig van hem. ± Ik wil je hartelijk danken! « ..\ daar voel ik helemaal niets voor! ± Hartelijke groeten, (V.G. & H.G in e-mail aan vrienden)
Hans was zo vriendelijk om mijn brief te posten. Vriendelijk bedankt voor de moeite! Of ik mee ga naar de disco? Dank je vriendelijk ../ Vriendelijke groeten!
de vriendin/ -nen ° Mijn zus gaat met drie vriendinnen naar het strand. ≥ ° Kees is niet getrouwd maar heeft wel een vaste vriendin ../
de vriendschap/ -pen ° Die vriendschap dateert uit onze schooltijd. ° Soms slaat vriendschap om ../
Die vier meiden zijn erg op elkaar gesteld. « ..\ met wie hij (ddurzaam) samenwoont. ± Zij is dus zijn partner.
± Op school waren we al vriend(inn)en. < > ..\ in vijandschap.
vriendschappelijk/ -e ° De tennissers geven elkaar een vriendschappelijk schouderklopje. ± <> ° De collega’s gaan vriendschappelijk met elkaar om. ± ° Morgen is er een vriendschappelijke wedstrijd ± tussen Nederland en Engeland op de TV. het vriespunt/° De temperatuur is niet onder het vriespunt geweest.
±
vriezen/vroor/gevroren ° Als het vriest verandert water in ijs. °
V pagina 110
Het heeft deze winter hard gevroren, nachtenlang min 10 ../
Zo’n amicaal gebaar komt veel leuker over ../ ..\ dan de vijandige blikken van andere rivalen. Ze hebben het gevoel dat ze vrienden zijn. Die wedstrijd gaat buiten de competitie om, ze doen het voornamelijk om te trainen.
Het kwik is nog niet onder de 0°C gedaald en we hebben dus nog geen ijs gehad.
± De temperatuur is dan lager dan 0°C. < > Als het kwik boven de 0°C stijgt, dooit het. « ..\ en we hebben dus veel kunnen schaatsen.
© 2006 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS vrij/ -e ° Heb jij volgende week vrije dagen? ° Toen hij pas gepensioneerd was, wist hij zich geen raad met al die vrije tijd. ° We leven in een vrij land ../ ° Bij een democratie horen vrije verkiezigen. ° ° ° °
Na drie jaar cel is hij weer op vrije voeten. De directie heeft me vrij spel gegeven. Op de Vrije school wordt les gegeven ../ Ze spelen dat stuk van Molière in een vrije vertaling.
° ° ° ° ° ° °
Mevrouw, is deze plaats vrij ../ Deze plaats is vrij ../ Mag ik zo vrij zijn u in de auto te helpen? Gelukkig is ze nu vrij van koorts. Hebt u vandaag nog een plekje vrij? Ik kan deze maand nog een dag vrij reizen. Er is vrij veel bewolking en ‘t is vrij koud.
vrijaf ° Het was die middag zó heet dat de kinderen vrijaf kregen.
vrijblijvend/ ° U kunt geheel vrijblijvend een proefrit maken. ~ Met jouw vrijblijvende opmerkingen is niemand geholpen. de vrijbuiter/ -s ° Die zoons van hem zijn echte vrijbuiters.
de vrijdag/ -en ° Na de vrijdag ../ ° De vrijdag is de Islamitische rustdag ../ vrijen/vrijde of vree/gevrijd of gevreeën ° Die twee vrijen nu al jaren, ../ °
Ik vrij veilig of ik vrij niet!
de vrijer/-s ° Heeft ze nu alwéér een andere vrijer? ° Wat is dit nu weer voor een vrijer? vrijgeven >> geven ° Zullen we de kinderen maar vrijgeven? ‘t Is zo heet! ° Zijn auto was in beslag genomen maar de politie heeft hem vandaag vrijgegeven. ° Het bericht is nog niet vrijgegeven voor publicatie.
V pagina 111
< > Nee, ik moet iedere dag werken. ± Hij moest wennen aan al die uren waarin hij niets hoefde te doen. « ±
..\ iedereen mag zeggen wat hij denkt. Bij zulke verkiezingen kan iedereen zijn stem uitbrengen op de kandidaat van zijn keuze. ± Hij is uit de gevangenis ontslagen. ± Ik mag zelf beslissen hoe ik het probleem oplos. « ..\ volgens de ideeën van Rudolf Steiner. < > De letterlijke vertaling is niet om áán te horen. ± Deze vertaling volgt het verhaal wel maar met wat losser taalgebruik. < > ..\ of is hij bezet? « ..\ gaat u gerust zitten. ± Vind u het goed dat ik de deur voor u openhoud? < > Eergisteren had ze nog hoge koorts. ± Ja, vanmiddag heb ik een uur beschikbaar. ± Goedkoop, de hele dag treinen zonder te betalen ± Tamelijk bewolkt en nogal lage temperatuur.
± Ze werden wegens de hitte naar huis gestuurd. < > De docenten bleven op school, gewoon aan het werk.
±
Zo’n ritje verplicht u tot niets.
± Zélf was hij vroeger ook zo’n avonturier. <> Z’n vrouw was meer een huismus, honkvast en niet in voor ‘toestanden’
« ..\ komt de zaterdag. <> ..\ en de zondag is de rustdag voor de christenen. I & II ze vrijt met die eikel! « ..\ wanner gaan ze eens aan trouwen denken? ± Ik geloof dat ze al vier jaar verkering hebben. ± Ik ga alleen met iemand naar bed als ie een condoom gebruikt.
± ±
Ze heeft, geloof ik, iedere máánd een nieuw vriendje. Het is wel een aardige kerel.
± «
Goed, laten we ze maar naar huis sturen! Hij kan hem vanmiddag ophalen.
±
De voorlichtingsdienst geeft de pers straks toestemming om het openbaar te maken.
© 2006 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS vrijgevig/ -e ° Mijn ene oom is erg vrijgevig ../
V pagina 112
« ../ die geeft altijd van alles weg. < > Mijn andere oom is juist heel gierig, die kan niets missen.
vrijgevochten/° In die klas zit een stel vrijgevochten jongens.
±
de vrijgezel ° Is jouw jongste broer nog vrijgezel?
< > Welnee, die is al jarenlang getrouwd!
de vrijheid/ -heden ° Ze hebben gestreden voor de vrijheid van hun land.
±
° ° °
± « ±
° °
Vrijheid van meningsuiting is een grondrecht van de democratie. Vrijheid, gelijkheid en broederschap ../ De schrijver heeft er een mooi verhaal van gemaakt al zitten er wat dichterlijke vrijheden in. Een schrijver kan zich die vrijheden veroorloven ../ Bij een democratie horen vrije verkiezigen.
« ±
Ze doen precies waar ze zin in hebben en trekken zich niets van de regels aan.
Jarenlang hebben ze zich verzet tegen de onderdrukking door de bezetter. Daar mag iedereen zijn mening kenbaar maken. ..\ was de leus van de Franse revolutie. Hij heeft de zaak wel spannender gemaakt dan die in werkelijkheid was. ..\ de lezer zal hem dat niet kwalijk nemen. Bij zulke verkiezingen kan iedereen zijn stem uitbrengen op de kandidaat van z’n keuze.
vrijhouden >> houden ° Wil jij vast naar binnen gaan en een stoel voor me vrijhouden? ° Vroeger moest een jongen een meisje vrijhouden.
II (& III) houd je een stoel voor me vrij? ± Goed, ik zal een plaats voor je openhouden. ± Als ze uitgingen, moest hij voor haar betalen.
de vrijkaart/ -en ° Ik heb twee vrijkaarten gekregen voor dat concert.
±
vrijkomen >> komen ° Bij die brand zijn gevaarlijke stoffen vrijgekomen. ° De moordenaar is verleden wek vrijgekomen. ≈ De kinderen zijn gelukkig met de schrik vrijgekomen.
I er komen gevaarlijke stoffen vrij ± Giftige gassen en asbest zijn in de lucht terecht gekomen. < > Hij heeft dertien jaar in de gevangenis gezeten. ± Er mankeert hun niets, ze zijn alleen heel erg geschrokken.
vrijlaten >> laten ° Als de zieke zeehonden in de crèche genezen zijn, worden ze vrijgelaten. ° Als de gevangene tweederde van zijn straf heeft uitgezeten, wordt hij vrijgelaten. ° Zijn ouders laten hem vrij in de keuze van zijn studie.
II ze laetn de gevangene vrij ± De verzorgers brengen ze naar zee en laten ze daar los.
°
Denk er om dat u de nooduitgang vrijlaat.
de vrijspraak/ ° Zijn advokaat rekende op vrijspraak ../
Wat een bof, gratis kaarten voor zo’n duur concert!
< > Bijna niemand hoeft zijn volle straftijd uit te zitten. ± Ze geven hem de vrijheid om te kiezen. < > Ze verplichten hem tot niets. < > We treffen geregeld situaties aan waarin die is geblokkeerd met bierkratten of afvalbakken.
< > ..\ maar de rechter vond hem schuldig en sprak een veroordeling uit: B50.000,- boete.
vrijstaan ° Het staat u natuurlijk vrij om ook ‘n ander om advies te vragen: ../ «
..\ gaat u gerust een andere deskundige raadplegen.
© 2006 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS vrijstaand/ -e ° Ze wonen in een grote vrijstaande villa ../
« ..\ met een prachtige tuin rondom het huis. < > Dat is nog eens wat anders dan ons rijtjeshuis!
de vrijstelling/ -en ° Moet je ook eindexamen Frans doen of krijg je daar vrijstelling voor?
±
vrijuit ° Tegenwoordig kun je over zoiets vrijuit praten ../
±
vrijwillig/ -e ° Die organisatie is geheel afhankelijk van vrijwillige bijdragen van particulieren. ° Men kent daar alleen de vrijwillige brandweer.
≥
Bij dat corps verdienen de mensen niets, ze doen het naast hun eigenlijke beroep/werk. < > Een beroepscorps, zoals hier, bestaat er niet. < > Niemand heeft je ertoe gedwongen.
de vrijwilliger/ -s ° Er werken bij die organisatie veel vrijwilligers ../ ° Wordt dat karwei door vrijwilligers gedaan ../ (.) Om d e economie draaiend te houden zijn er in Nederland ruim 2 1/2 miljoen vrijwilligers actief. ../
vroeg /-e ° Morgen neem ik een vroege trein naar Utrecht ../ ° Ik ben vandaag vroeg opgestaan. ° Ik ben moe, ik ga vanavond vroeg naar bed. ° Vanmorgen vroeg regende het. ° Vroeg in de middag kom ik bij je langs ../ ° Je bent een kwartier te vroeg../ ° Beter te vroeg ../ ≈ Vroeg of laat zul je er wel achter komen. ≈ Als je mij wil beduvelen, moet je vroeger opstaan!
vroeger/ -e ° Onze vroegere buren wonen nu in een andere stad. ° Dat zijn herinneringen aan vroeger tijden. ° Vroeger woonde ik in Amsterdam ../ ° In vroeger dagen reisde men per koets ../
Nagenoeg alle stoelen waren bezet.
< > Ze kan niet rekenen op verplichte contributie.
Je hebt dat werk vrijwillig op je genomen.
de vroedvrouw/ -en ° Bij een normale bevalling helpt de vroedvrouw een moeder haar baby ter wereld te brengen.
Ik hoef dat onderdeel niet te doen omdat Frans mijn moedertaal is.
« ..\ iedereen mag het horen. < > Vroeger moest je er in bedekte termen over spreken.
vrijwel ° De zaal was vrijwel uitverkocht.
°
V pagina 113
<> ± <> ..\
..\ en maar een paar betaalde krachten. Het meeste werk wordt dus gedaan door onbetaalde mensen. ..\ of zijn die mensen aangewezen? Die verrichten onmisbaar werk, vooral allerlei zorg,, waarin overheid en bedrijfsleven wegens de duurte ervan niet kunnen voorzien.
± «
Het is een beetje ouderwetse naam voor verloskundige Als er complicaties zijn, moet ze een arts waarschuwen.
« ..\ want ik wil er al om 8 uur ‘s ochtends zijn. ± Om half zeven was ik al mijn bed uit! <> Het is drie avonden erg laat geworden. < > Ik ben bang dat het vanavond laat nóg giet! « ..\ om een uur of half twee. « ..\ we hadden om 7 uur afgesproken, het is nu pas kwart vóór. <> ..\ dan te laat! ± Eéns zul je begrijpen dat ik gelijk had! ± Als je me voor de gek wil houden, moet je dat wèl slimmer aanpakken! Zó dom ben ik niet!
± ± <> <>
We hebben het nog vaak over die ‘oude’ buren. We praten graag over die voorbije tijden. ..\ maar nu in Voorburg. ..\ maar tegenwoordig per auto, trein, bus of vliegtuig.
© 2006 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS vroegtijdig/ -e ° Wegens de plotselinge storm is het feest vroegtijdig beëindigd. ° Een vroegtijdige bevalling kan heel riskant zijn.
vrolijk/ -e ° Op het feest zag je alleen maar vrolijke mensen. ° Met een vrolijk gezicht kwam ze de kamer binnen../ ° Vind jij geel ook zo’n vrolijke kleur? ° Goh, wat is de baas vrolijk vandaag! ° De mensen liepen vrolijk achter de muziek aan. (.) Wat was er allemaal op het journaal? ../ ° Ik wil niet dat jullie je vrolijk maken om Ingrid.
Dat zijn van die vrome wensen ../
de vrouw/ -en ° Het menselijk geslacht bestaat uit vrouwen ../ ° Vroeger heetten de vrouwen ‘het zwakke geslacht’. ° Is dat de vrouw van de burgemeester? ° De brief is gericht aan: de vrouw des huizes. ° Tegenover moeder de vrouw ../ ° Anja roept haar hond:’Kom bij de vrouw, Boris!’ ° Bij het kaartspel is de vrouw een ‘hoge’ kaart. vrouwelijk/ -e ° In de artsenpraktijk werken twee vrouwelijke ../ ° Hij voelt zich te goed voor ‘vrouwelijke’ bezigheden als koken, stofzuigen en strijken. ° Vrouwelijke bloemen zijn bloemen met alleen een vrouwelijk geslachtsorgaan: ../ ° In de Nederlandse grammatica kennen we vrouwelijke zelfstandige naamwoorden.
het vrouwtje/ d e--s ° Op de markt lopen een paar oude vrouwtjes. ° °
‘Kom vrouwtje, ga je mee?’, vroeg hij ../ Wat een leuke hond! Is het een vrouwtje ../
±
Vroeger dan was afgesproken ging iedereen naar huis.
≥
Die te jong geboren baby’s proberen ze op de afdeling Neonatologie te redden.
± Het was één lachende, dansende menigte. « ..\ Blijkbaar had ze net iets leuks gehoord. ± Ja, je komt er van in een goede stemming. < > Gisteren was hij nog zo somber. ± Opgewekt gingen ze de fanfare achterna. >> ≈Mens, daar word je niet vrolijk van, één grote ellende! ± Je mag haar niet uitlachen omdat ze nu een beugel heeft. Dat is al vervelend genoeg!
vroom/ vrome ° Vrome christenen, vrome islamieten en vrome joden ../ ~
V pagina 114
« ..\ willen leven zoals hun godsdienst het hun voorschrijft ../ ± ..\ en zijn dus allemaal zeer godsdienstig. « ..\ die wel nooit in vervulling zullen gaan. ± Van zulke dingen kun je alleen maar dromen.
<> <> ± ± « ± ±
..\ en mannen. Nu nóg zijn er mannen die zichzelf beter vinden Ja, dat is de echtgenote van onze burgervader. Ze bedoelen: aan het hoofd van de huishouding. ..\ hebben we nu ook vrouwelijke ministers. Gehoorzaam loopt Boris naar zijn bazin toe. Die koningin (van bv. harten) is veel waard.
< > ..\ en drie mannelijke dokters. < > Het enige waar hij zich niet voor schaamt is ‘t wassen van de auto; dat is ‘mannenwerk’! ± ../ en stamper en geen meeldraden. ≥
Woorden die eindigen op -ing of -heid behoren tot die categorie. Het lidwoord daarbij is ‘de’. < > We kennen ook mannelijke (de) en onzijdige (het) zelfstandige naamwoorden.
± <> « <> ±
Zouden het altijd van die kleine vrouwen zijngeweest ../ ..\ of waren het vroeger grote vrouwen? ..\ liefkozend aan zijn dochtertje. ..\ of een reu? Het is een teef(je).
© 2006 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS
V pagina 115
de vrucht/ -en ° De vrucht van een plant ontwikkelt zich ../ « ..\ in het vruchtbeginsel (de stamper). ° Vruchten bevatten veel vitaminen. ± Daarom moet je veel fruit eten. ≈ Verboden vruchten smaken het zoetst. ± Het is best leuk om dingen te doen die eigenlijk niet mogen! ≈ Aan de vruchten kent men de boom, zeiden ze. ± Ze bedoelden dat je uit de resultaten de maker kunt opmaken. ° Tijdens de zwangerschap bleek de vrucht niet ± In de vierde maand werd de foetus afgestoten. levensvatbaar te zijn. ° De fabricage van dat product heeft voor het bedrijf ± Het heeft de onderneming veel winst opgeleverd. veel vruchten afgeworpen. ^ vruchten kan je plukken, verkopen, kopen, schillen, (‘zuidvruchten’) pellen, opeten, eerlijk (in partjes) delen, uitspugen, (appels) koken, (bananen) bakken, verwerken in vleesgerechten en ingebak, drogen, versuikeren, inmaken, invriezen, bewaren, laten uitlopen, rot laten worden, weggooien (in de groene bak/ de groente, fruit, tuinafval - of gftcontainer of bij het compost). ^ Kijk verder bij >> fruit vruchtbaar/ -bare ° Nederland heeft veel vruchtbare grond ../ ° In andere streken heeft men veel mest nodig om de grond vruchtbaar te maken. ~ Harry Mulisch is een vruchtbaar schrijver../ ~ De samenwerking is erg vruchtbaar geweest. het vruchtvlees/ ° Ik houd van het stevige vruchtvlees van appels. vuil/ -e ° Doe jij de vuile handdoeken in de wasmachine? ° Mijn handen zijn vuil van het werken in de tuin ../ ~ Kijk eens wat een vuile lucht daar hangt! ~ Verdien je dat salaris vuil ../ ~ ~
Van dat kleine beetje eten krijg je geen vuile maag! Houd jij je vuile praatjes nu maar voor je!
≈
Niemand hangt graag zijn vuile was buiten!
« ..\ die ieder jaar een rijke oogst oplevert. < > Zonder die mest is het land onvruchtbaar. « ±
..\ met een groot aantal boeken op zijn naam. Ze heeft goede resultaten opgeleverd.
±
Ik vind dat lekkerder dan het zachte eetbar deel van een pruim of een perzik.
± Dan kunnen ze straks weer schoon de kast in. « ..\ ik ga ze vlug wassen! ± Wat een onheilspellend donkere wolken! <> ..\ of netto? ± Dat is het bruto bedrag, alles moet er nog af. ± Daar zul je niet misselijk van worden! ± Ik heb genoeg van die smerige taal van jou! < > Kun je nu nooit fatsoenlijke woorden bedenken? ± Niemand praat graag met derden over de moeilijkheden/ schandaaltjes binnen zijn eigen familie.
het vuil/ ° Tijdens de staking van de reinigingsdienst kwam er steeds meer vuil op straat te staan.
±
Het vuilnis stapelde zich vooral op rondom de containers en afvalbakken in de stad.
de vuiligheid/° Pas op hoor, er ligt hier allerlei vuiligheid op straat.
±
Bah, al die viezigheid: lege patatzakjes, lege bierblikjes en, niet te vergeten, hondenpoep!
vuilmaken >>m aken ° Je hebt geen idee wat die kinderen iedere dag vuilmaken! vuilmaken aan ≈ Aan die louche praktijken maakt hij zijn handen niet vuil! ≈ Moeten we aan die zaak nog woorden vuilmaken?
II ze maken heel wat vuil < > En ik maar weer wassen! III ze maakt haar handen niet vuil aan dat soort zaken ± Hij vindt het beneden zijn waardigheid om daar aan mee te doen. ± ‘t Is zonde van de tijd om daar over te praten!
het vuilnis ^ Jan, Ja-an, zet jij het vuinis vandaag buiten, alsjeblieft!
>> het vuil ≥ Ja mam, ik hèb de grijze en de groene container al aan de stoep gezet.
© 2006 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS
V pagina 116
de vuilnisauto/ -’s ° Zet jij die zak buiten? Ik hoor de vuilnisauto ../
«
de vuilnisbak/ -ken ° Hebben jullie nog een vuilnisbak in huis ../
< > ..\ of alleen een vuilniszak die je in een grote container moet gooien?
het vuiltje/ de -s ° Door de wind heb ik een vuiltje in mijn oog gekregen. ~ Ga maar gerust door, er is geen vuiltje aan de lucht!
± ±
de vuist/ -en ° Pa was zó boos dat hij met zijn vuist op tafel sloeg. ° Met gebalde vuisten stonden ze tegenover elkaar: ../« ~ Even later gingen ze echt met elkaar op de vuist. ~ Als we de krachten bundelen, kunnen we een vuist maken ../ ~ ~
Ik bewonder mensen die voor de vuist weg spreken. Ze lachte in haar vuistje toen haar zusje ook een standje kreeg.
±
~
±
vullen/vulde/gevuld ° Is de suikerpot alwéér leeg? Ik heb hem net gevuld! ° ° ° ~ ~
Ik ga naar de tandsrts, hij moet een kies vullen. Vul de vaas met handwarm water ../ Ze kan haar dagen goed vullen met die hobby. Dat gerecht is heel lekker maar het vult zo ../ Die lui willen maar één ding: hun zakken vullen.
Een stofje, denk ik, of een korreltje zand. Wees maar niet bang, alles is veilig!
± De klap met die dichte hand kwam hard aan. ..\ klaar om elkaar aan te vallen. ± Ach, die twee vechten ieder ogenblik! « ..\ en luisteren de anderen naar ons. ± Dan staan we teminste sterk. < > Zerlf moet ik alles van een briefje oplezen. ± Diep in haar hart vond ze het wel leuk!
de vulkaan/ -kanen ° De Etna is de meest actieve vulkaan in Europa. Die mensen leven op een vulkaan.
..\ al in de straat. Vlug! Hij is nog drie huizen ver.
Onlangs is deze vuurspuwende berg weer tot uitbarsting gekomen, hete as en lava vloeidenlangs de hellingen omlaag. Ze verkeren voortdurend in gevaar.
II (& III) die vult alleen haar zakken (met zijn geld)! < > Wie maakt hem toch zo snel leeg? ± Geef maar, dan maak ik hem wel weer vol. ± Hij gaat hem eerst uitboren en dan doet hij er een vulling in. « ..\ en zet de rozen in de volle vaas. ± Ze kan er de hele dag mee bezig zijn. « ..\ ik kan er maar heel weinig van eten, ik zitdirect vol. ± Ze willen zo snel en zo makkelijk mogelijk geld verdienen.
de vulling/ -en ° Maak een vulling van zuurkool en rozijnen ../ ° Deze bonbon heeft een heerlijke vulling. ° De vulling is uit mijn kies gevallen ../ ° Ik moet vullingen kopen voor mijn vulpen.
« ± « ±
de vulpen/ -nen ° Een brief schrijf ik nog steeds ‘t liefst met een vulpen.
< > Die schrijft voor mij prettiger dan een balpen.
het vulpotlood’ -potloden ° Ik koop een mooi vulpotlood voor mijn broer ../
«
vuren/vuurde/gevuurd ° De soldaten vuren op de vijand.
II de soldaten vuren op de vijand ± Ze schieten met geweren en mitrailleurs.
..\ en vul hiermee de buikholte van de kip. Er zit verrukkelijke crème in! ..\ dus moet ik weer naar de tandarts. Hoeft niet, ik heb wel een inktpatroon voor je.
..\ en ik geef hem een buisje stiften erbij.
© 2006 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS vurig/ -e ° Aan de horizon zagen we een vurige streep licht ../ ° Ze voelde een vurig verlangen naar haar man. ° Met zo’n vurige hengst moet je voorzichtig zijn: ../ °
De politicus hield een vurig pleidooi voor zijn partij.
°
Wat ziet die wond er vurig uit, rondom helemaal rood ../
het vuur/ de vuren ° Aarde, water, licht en vuur ../ ° Het vuur verspreidt zich zeer snel. ° Dat komt ervan als je met vuur speelt ../ ~ Als je daaraan begint, speel je met vuur! ~ Voor de zoveelste keer staat ze in vuur ../ (.) Er zal van die praatjes heus wel iets waar zijn. ≈ Die opmerking van hem was olie op het vuur. ≈ De docent legt de leerling het vuur na aan de schenen. ≈ ≈ ≈
Maar de leerling had voor heter vuren gestaan. De leerlingen gaan voor die docent door het vuur,../ Ik heb geen zin om voor haar de kastanjes uit het vuur te halen.
≈
« ± « <> ± « «
V pagina 117 ..\ net of het bos daar in brand stond. Ze kreeg van hem ook hartstochtelijke brieven. ..\ voor je het weet gooit hij je af! Zelf rijd ik liever op een makke merrie. Het was een fanatieke verdediging van het verkiezingsprogramma: ../ ..\ de vonken vlogen eraf! ..\ is hij ontstoken?
« ± « ± « ± ≈ ± ± <> ± ± ±
..\ zijn de vier hoofdstoffen/elementen waaruit de wereld is opgebouwd. De brand breidt zich binnen korte tijd uit. ..\ heb je je vingers gebrand! Je neemt daarmee grote risico’s! ..\ en vlam. Op wie is ze dit keer smoorverliefd? Waar rook is, is vuur, nietwaar? Die maakte haar boosheid nog veel groter! Hij stelt hem allerlei indringende vragen. Hij maakt het hem bepaald niet makkelijk! Die had wel erger dingen meegemaakt. ..\ ze willen alles voor hem doen. Zíj heeft de zaak in het honderd laten lopen en nu moet ík alle moeite doen om de boel in orde te krijgen? Ik dank je feestelijk! < > Ik laat het haar lekker zelf doen! ± Daar durf ik een eed op te doen/ ik ben daar heilig van overtuigd.
Ik durf er m’n hand voor in ‘t vuur te steken dat hij de waarheid spreekt. ° Kom gauw bij het vuur zitten. ± Hier bij de kachel is het lekker warm. ≈ Wie ‘t dichtst bij het vuur zit, warmt zich ‘t best. ± Wie het beste contact met de baas heeft, komt er het beste vanaf. ° Braad het vlees op groot vuur bruin ../ ± ..\ en temper dan de warmtebron. ~ Er staat voor jou nog een potje op ‘t vuur! ± De baas heeft met jou nog een appeltje te schillen, hij is heel kwaad op je. ° Het leger opende het vuur op de vijandige troepen. ± De soldaten van Napoleon begonnen te schieten. ° Vier dagen lang lagen we onder vuur. ± Zó lang werden we beschoten. ~ De minister lag urenlang onder vuur van de Kamer. ± Ze werd door de oppositie bestookt met lastige vragen. ° Vol vuur vertelde hij over zijn laatste reis. ± Met enthousiasme liet hij ook zijn foto’s zien. ° Het vuur in haar ogen was gedoofd. ± Van die vroegere gloed was niets meer over. ^ vuur kan je aanmaken, aanstoken, stoken, maken, op doen vlammen, hoger & lager zetten (gasvlam), (met water) blussen, uitmaken, (met een deken) doven, uit laten doven, ermee spelen, er iets in doen/steken, erbij zitten, eroverheen springen, stelen de vuurdoop/ ° Bij het begin van de oorlog hebben veel soldaten de vuurdoop ondergaan. ~ Zo’n eerste keer spreken voor een volle zaal met luisteraars betekent voor veel mensen de vuurdoop. de vuurpijl/ -en ° Toen het schip in nood raakte, schoot de bemanning vuurpijlen af. ° Denk er om dat je die vuurpijlen in een fles zet voor je de lont aansteekt! ~ Het voetballertje wilde een schot op het doel geven maar helaas, het werd een vuurpijl ../
±
Het was de eerste keer dat ze werkelijk moesten vechten. ± Ze hebben het gevoel dat ze een strijd moeten aangaan. < > Na een paar keer zijn ze eraan gewend en gaat het hun makkelijker af.
±
Die brandende projectielen werden door andere schepen opgemerkt.
±
Iedere oudejaarsavond gebeuren er ongelukken met dat soort vuurwerk!
«
..\ hij trapte de bal recht omhoog, de lucht in.
© 2006 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS de vuurproef/~ De eerste keer op bezoek bij je aanstaande schoonfamilie, dat is echt een vuurproef! ~ En, heb jij die vuurproef (goed) doorstaan?
vuurrood/ -e ° Vind jij die vuurrode kleur van die stof mooi? ° °
Met vuurrode wangen van de koorts lag ze in bed. Toen iedereen naar hem keek, werd hij vuurrood van verlegenheid.
vuurspuwend/ -e ° De Etna is een vuurspuwende berg op Sicilië. de vuursteen/ -stenen ° In de verre oudheid maakten de mensen vuur door twee vuurstenen tegen elkaar te slaan.
±
V pagina 118
Het is de zwaarste test die een mens moet ondergaan!
< > Ik dacht dat ik gezakt was ../ ± ..\ maar ik ben er goed doorheen gekomen.
± <> <> ±
Ik houd niet zo van fellerode kleding ../ ..\ ik heb liever zachtrode of donkerrode stof. Een paar dagen later zat ze met een spierwit gezichtje op de bank. Hij kreeg een kleur van heb ik jou daar!
±
Het is een nog werkende vulkaan.
≥
Er vormen zich dan vonken waarmee je houtsnippers of droge bladeren laat vlamvatten. Daarvan kan je dan een groter vuur maken. < > Een lucifer of een aansteker lijkt makkelijker!
het vuurtje/ de -s ° Heb jij misschien een vuurtje voor me, ../ ~ Het nieuws ging als een lopend vuurtje door de klas../
« «
..\ ik heb zin in een sigaret. ..\ in een mum van tijd wist iedereen het.
de vuurtoren/ -s ° Iedere vuurtoren geeft met zijn sterke lamp een vast signaal ../
«
..\ zodat hij voor de zeelieden als duidelijk baken kan dienen.
vuurvast/ -e ° Doe het gerecht in een vuurvaste schotel en ../
«
~
≥
..\ laat het in de oven door en door warm worden. Dien het vervolgens direct op. Hoe kun je die hete pan met je blote handen aanpakken?
Het lijkt wel of jij vuurvaste handen hebt!
het vuurwapen/ d e-s ° De vuurwapens van de blanken hebben veel Indianen < > De Indianen kenden alleen maar pijl en boog. om het leven gebracht. ± Zij konden zich niet tegen die geweren verdedigen. ^ geweren, karabijnen, Uzi’s, revolvers, pistolen, mitrailleurs, machinegeweren enz.: allemaal vuurwapens het vuurwerk/° In Enschede is een fabriek waar ze vuurwerk maakten ontploft. ° Tegen oudjaar komt er ook reclame voor vuurwerk in de bus. ° Met koninginnedag is er op veel plaatsen vuurwerk.
# ± ±
~
Het debat in de Kamer was net vuurwerk: ../
«
Een groot deel van de wijk is bij de explosie & brand verwoest. De mensen besteden kapitalen aan al die knallende en gillende spullen. ‘s Avonds is er een grote show met vuurpijlen en lichtende fonteinen en watervallen. ..\ de vonken spatten er van af!
de vuurzee/ ° Direct na de explosie ontstond een vuurzee.
±
In die enorme vlammenmassa zijn honderden mensen omgekomen.
© 2006 SSALTO Voorburg NL