WOORDKOMPAS V pagina 1
vaag/-e ° Door de mist heen zag je de vage omtrekken van het kasteel. ° Ik heb nog maar vage herinneringen aan mijn grootvader. ~ Er zat één of andere vage figuur aan de bar ../ ~ Aan zo’n vaag antwoord heb ik niets ../ ~ Er staat me vaag iets van bij ../ vaak ° Ga jij vaak naar de bioscoop?
± <> <> ≥ « <>
Je kreeg alleen een onduidelijke indruk van het grote gebouw. Pas toen de mist was opgetrokken kregen we een duidelijk beeld. Van mijn oma heb ik wél een scherp beeld. ..\niemand wist wie hij was of wat hij daar deed. ..\ ik wil weten waar ik aan toe ben! ..\ maar ik kan het me niet precies meer herinneren.
± Of ik dikwijls naar de film ga? <> Nee, een enkele keer maar, heel af en toe. ± Je moet niet denken dat ik er iedere dag zit!
° Ik kom niet zó vaak bij mijn ouders. de vaart/° De auto reed met een enorme vaart door het rode licht. ° Je moet hier vaart minderen, de weg is opgebroken. ~ We zullen vaart moeten zetten achter dat karwei. ° De koningin doopte het schip en wenste het een behouden vaart. ° Wegens de storm is de veerpont uit de vaart genomen. ° De Zuid-Willemsvaart is ../ het vaartuig/ de -en ° In de haven van Monaco liggen de meest luxe vaartuigen.
± <> ± ± ± ± ±
Wat had die wagen een snelheid! Verderop kun je weer harder rijden ../ ..\ maar hier moet je afremmen. Als we er geen haast mee maken, komt het niet op tijd af. Daarmee sprak zij de hoop uit dat het schip veilig terug zou komen van al zijn zeereizen. Het schip moet in de haven blijven. ..\ een kanaal dat van Den Bosch naar Maastricht gegraven is.
±
De allerduurste schepen kun je daar zien.
^ zeilboten, roeiboten, kano’s, jachten, oorlogsschepen, duikboten: allemaal vaartuigen. vaarwel ° De avond vóór zijn vertrek kwamen veel vrienden hem vaarwel zeggen. ~ Hij heeft zijn studie vaarwel gezegd. ~ Het geld dat je aan haar geleend hebt, kun je wel vaarwel zeggen ../
±
Ook zijn buren kwamen hem goede reis toewensen.
±
Jammer hoor, dat hij er mee opgehouden is!
«
..\ dat zie je nooit meer terug!
de vaas/ -vazen ° Ze kreeg zóveel bloemen, ze had niet genoeg vazen ../ ° Op de kast stond een paar prachtige, Chinese vazen.
« ≥
..\ om ze in te zetten. Ze waren van fijn beschilderd porselein, één had een deksel.
de vaatdoek/ -en ° Ankie pakt de vaatdoek en maakt de aanrecht schoon. ~ Na die griep voelt hij zich zo slap als een vaatdoek.
<> Dan droogt ze haar handen aan de handdoek. ≥ Hij is direct moe/ hij is nog niets waard.
^ vaatdoek, theedoek, keukenhanddoek, pannenlap: keukentextiel
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 2 de vader/-s ° Die jongen is een echte zoon van zijn vader ../ ° In de bijbel staat: Eert uw vader en ../ ° Die jongen is nu een vader van drie kinderen! ° Albert Einstein wordt ook wel de vader van de relativiteitstheorie genoemd.
± « ± ±
..\ hij lijkt sprekend op z’n pa. ..\ uw moeder. Hij is getrouwd en heeft drie kinderen. Hij is daar immers de grondlegger van.
«
..\ dan verwennen kinderen hun vader en geven hem een cadeautje.
het vaderland/de - en ° Hij woont al jaren in Nederland maar denkt nog heel vaak aan zijn vaderland.
±
Helaas kan hij niet naar zijn geboorteland, waar z’n hart ligt, terugkeren.
vaderlijk/ ° Die man laat graag zijn vaderlijk gezag gelden: ../ ° De docent probeerde de leerling met een paar vaderlijke woorden moed in te spreken.
≥ ±
..\ zijn kinderen moeten doen wat hij zegt! Hij troostte haar als een bezorgde vader en gaf haar weer moed.
het vak/ de -ken ° Een dambord is verdeeld in 100 vakken. ° Hij kon gelukkig nog een plaats krijgen in vak C. ° Ik heb in de bestekla een paar vakken gemaakt.
± ± ±
° Als je later goed wilt verdienen, moet je een vak leren. ° Wat is jouw favoriete vak op school?../
± «
Een schaakbord heeft 64 velden. Dat is het gedeelte van de tribune waar je alles het beste kunt zien. Nu hebben de vorken, de messen en de lepels allemaal hun eigen afdeling. Welk beroep zou jij kiezen? ..\ Ik vind wiskunde het leukste schoolvak.
de vaderdag/° De derde zondag in juni is het vaderdag, ../
^ rekenen, taal, lezen, wiskunde, aardrijkskunde, geschiedenis enz.: schoolvakken de vakantie/ -s ° De vakantie begint dit jaar al vroeg. ° In augustus is er niemand op school, iedereen heeft vakantie. ° Ik ga volgende week op/met vakantie, jij ook?
± De scholen sluiten begin juli al. ± De docenten en de leerlingen zijn met verlof. <> Nee, ik blijf thuis.
de vakbond[ en ° In dat overleg vertegenwoordigt de vakbond de werknemers.
±
De werkgeversorganisatie behartigt de belangen van de werkgevers.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 3
de val/ -len ° Het jongetje heeft een val van het balkon op de vijfde verdieping gemaakt. ° Wonder boven wonder heeft hij de val overleefd: ../ ° De struiken in de tuin hadden zijn val gebroken. ° De parachutist maakte eerst een vrije val van honderd meter ../ ° Na de val van Berlijn is er spoedig een einde gekomen aan de tweede wereldoorlog. ° Het is de oppositie nu toch gelukt de regering ten val te brengen. ≈ Hoogmoed komt voor de val. ° Veel mensen zijn ongerust over de voortdurende val Euro. ° Toen de boer merkte dar er veel ratten in zijn stal zaten, zette hij een heel stel vallen. ≈ De mensen in het bergtreintje zaten als ratten in de val.
±
Stel je voor: hij klom op het hek en is toen naar beneden gevallen.
« ..\ hij had alleen een gebroken been. ± Die struiken hadden de vaart eruit gehaald. <> ..\ en trok toen zijn parachute open. Zo maakte hij een zachte landing. ± Toen Berlijn in handen van de geallieerden was gevallen,capituleerden de Duitsers. ± Door de ondergang van het kabinet moeten er vervroegde verkiezingen komen. ± Het loopt vaak slecht af met mensen die zichzelf beter vinden dan de andere mensen. ± Ze maken zich zorgen dat die munt steeds van de minder waard wordt. # Na een paar dagen had hij wel tien van die beesten in de klemmen.
Ze konden geen kant op, de deuren zaten op slot, de ramen konden ook niet open. (.) Een baantje zònder een garantie van duurzaam inkomen, en wel .... « Je moet niet in zo’n val lopen! allerlei mooie en vage beloften? vallen/viel/gevallen (zijn) ° De jongen loopt veel te hard en valt. ° In Nederland valt veel regen. ° De bladeren vallen. ° In die oorlog zijn veel soldaten gevallen. ° Bij die grote brand zijn tien doden gevallen. ° Het kabinet is gevallen. ° Het is 19.00 uur, de avond valt. ° Je moet iets aan die rok doen, hij valt niet (goed). ° Die pizza was heerlijk maar hij is verkeerd gevallen ../ ° De beslissing is gevallen: er wordt een nieuwe school gebouwd. ° Na dat vreselijke bericht viel er een doodse stilte in de zaal.
° Op wat voor dag valt jouw verjaardag dit jaar? ° Er valt veel over dat land te vertellen. ° Er valt hier niets te lachen! ° Er vallen vaak rake klappen in het stadion. ° Het meisje valt een gat in haar broek. ° Pas op, zometeen val je over die losse veter. ~ Ze valt altijd over slordig taalgebruik. ~ Om maar met de deur in huis te vallen: Ik ga trouwen! ~ De studie viel haar zwaar ../ ~ ..\ maar met vallen en opstaan heeft ze haar diploma toch gehaald. ° Toen ik de zaal inkwam, viel mijn oog meteen op haar. ° Er waren vijf sollicitanten maar de keus viel op mij. ° Ach, ik val nu eenmaal op blauw! ~ Die man valt niet op vrouwen ../ ° De film was zó saai, bijna iedereen viel in slaap.
±
I (& II): hij valt (van de trap)! < > Hij staat meteen weer op en rent verder. ± Soms komt het water met bakken uit de hemel. ± ‘t Wordt herfst. ± In de meeste oorlogen sneuvelen er duizenden en duizenden mensen. ± Eerst dacht men dat er nog meer mensen waren omgekomen. ± De regering is door het parlement naar huis gestuurd. ± Het wordt donker. ± Hij hangt links veel langer dan rechts. « ..\ m’n maag is erdoor in de war. ± Er is lang over vergaderd, maar nu is het besluit er dan toch dóór! ± Plotseling was het doodstil. <> Even later waren er allerlei geluiden: mensen probeerden naar huis te bellen, anderen zaten te huilen. ± Dit jaar ben ik op dinsdag jarig. ± Je kunt er urenlang over doorpraten. ± Er is geen enkele aanleiding om te lachen. ± Er wordt soms hard gevochten. ± Door een val gaat haar broek kapot. ± Zelf ben ik ook eens over een losse veter gestruikeld. ± Ze ergert zich daar iedere keer aan. <> Ik kan wel een lange inleiding houden ../ ± ..\ maar ik zeg het maar meteen! ± ..\ die kostte haar veel moeite ../ ± Een paar keer is ze gezakt maar ze is iedere keer toch weer opgekrabbeld en doorgegaan. ± Ik zag haar direct. ± Ik vind het fantastisch dat ik gekozen werd. ≥ Ik vind dat zó’n mooie kleur! « ..\ hij houdt meer van mannen. < > Toen de film was afgelopen werd men weer.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 4 vallen/viel/gevallen (zijn) , vervolg ~ Je moet me niet steeds in de rede vallen. ~ Zijn opmerking viel niet in goede aarde. ° De passagier laat zijn boek vallen. ~ Toen hij die foute beslissing nam, liet iedereen hem vallen.
vals/-e ° Er zijn veel valse bankbiljetten in omloop. ° ° ° ° ° °
Het blijkt dat de getuige een valse naam heeft opgegeven. U bent hier onder valse voorwendselen binnengekomen. Is die piano nu alwéér vals? Pas op hoor, die kat is vals. Heb je nu alwéér gewonnen? Je speelt vast vals! Je hoeft me niet zo vals aan te kijken!
van ° Die pen is toch van jou? ° Hij is directeur van een groot bedrijf. ° Eén van mijn vrienden komt uit Pakistan. ° De leraar pakt het boek van de tafel ../ ° Het pronkstuk in het museum is een schilderij van Rembrandt. ° De zomer duurt van 21 juni ../
<> <> <> <> ±
Laat me toch uitspreken! Hij had gedacht dat zijn woorden gewaardeerd zouden worden. Hij bukt zich om het op te rapen. Er was niemand die het voor hem opnam ../ ..\ iedereen liet hem in de steek.
<> ± <> ± <> ± <> ±
Ze zijn bijna niet van echte te onderscheiden. Ze zijn erg goed nagemaakt. Hij heeft vast een reden om zijn ware naam niet te noemen! U hebt een smoes gebruikt! De pianostemmer is vorige week nog geweest en toen was hij zuiver. Je weet nooit wat hij gaat doen, echt onbetrouwbaar! Als je eerlijk speelt, win je niet altijd! Waarom kijk je me eigenlijk zo nijdig aan?
° Er is in die stad altijd van alles en nog wat te doen. ° Het is van groot belang dat u daar zelf aanwezig bent. ≈ Wat een boom van een vent! ≈ Ik heb een schat van een man. ≈ Er is geen sprake van dat je alleen naar dat feest gaat. ≈ Jij alleen naar dat feest? Geen sprake van! ≈ Of ik die jongen aardig vind? Verre van dat! . Twee van de tien is acht. . In die warme landen zijn de winkels dicht van 12 tot 3. . Heb jij een briefje van f 100,-? . Bij de deur stond een meisje van een jaar of tien. . Ze is al van jongs af aan heel zelfstandig.
Ik denk dat die pen jouw eigendom/bezit is. O ja? Aan welk bedrijf geeft hij leiding? Ik heb er ook één die uit Japan komt. ..\ en zet het in de kast. Ze zijn daar erg trots op het doek dat door Rembrandt gemaakt is. ..\ tot 21 september. Op het zuidelijk halfrond begint de zomer op 21 december. ..\ naar Nijmegen. Deze zomer ben ik naar Engeland geweest. Als ik nu weer helemaal opnieuw moet beginnen, kom ik nooit op tijd klaar! ± Dat zijn dus bakstenen huizen. « ..\ hij zal iedereen helpen. ± Hartelijk gelukgewenst! ± Dat hoopt iederéén heel erg. ± Je moet vooraf vragen of hij tijd heeft. ± Ga jij ook maar af en toe ../ <> ..\ of ga je vaak? ± Er vallen altijd allerlei leuke dingen te beleven. ± Dat is echt heel belangrijk. ± Zo groot en sterk, hij lijkt wel een boom! ± Ik vind hem de liefste van de hele wereld! ± Dat is absoluut uitgesloten! ± Daar komt niets van in/ zet dat maar uit je hoofd! ± Helemaal niet! Ik kan hem niet uitstaan. ± 10 - 2 = 8 ± Tussen 12 en 3 uur houdt men daar siësta. ± Een bankbiljet dat honderd piek waard is? ± Ik weet haar leeftijd niet precies, ze zal ongeveer 10 jaar geweest zijn. ± Ze kon al heel jong alles zelf doen.
vanaf ° Die winkel is vanaf vandaag gesloten.
±
Te beginnen met/met ingang van vandaag zit de zaak in een ander pand.
vanavond
±
deze avond
° De Intercity rijdt van Den Helder rechtstreeks ../ ° Waar ben jij van de zomer geweest? ° Jakkes, m’n hele tekening bedorven, nu kan ik weer van voren af aan beginnen. ° In Nederland worden veel huizen van baksteen gebouwd. ~ Die jongen heeft een hart van goud: ../ ° Van harte gefeliciteerd met je verjaardag! ° Ik hoop van ganser harte dat je gauw weer beter bent. ° Bij die dokter moet je van te voren een afspraak maken. ° Van tijd tot tijd ga ik naar een museum.
± ± ± <> ± <> ± <> ± ±
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 5 vandaag ° Lukt het vandaag niet?
<> morgen, gisteren < > Dan probeer je het morgen toch nog eens.
vandaan ° Hé dag, waar kom jij vandaan? ° Waar komen die asielzoekers vandaan? ~ Waar haal je dat in hemelsnaam vandaan?
« « ±
Ik kom net uit Rotterdam. De meesten komen uit Afrika. Hoe kom je aan dat idee?
±
Van het eindpunt af is het nog vijf minuten.
« ±
..\ dat het zo wit is buiten. Nu begrijp ik waarom ze er zo blij uitziet!
II <> ± ±
Ze vangt hem ..\ die Henk gegooid heeft. Maar o wee, als hij een vogeltje te pakken krijgt. Ze kreeg nul op het rekest, de baas willigde het verzoek niet in.
± ± ± ± ±
Er gebeuren soms onwaarschijnlijke dingen! Geheimhouden? Vergeet ‘t, er zal altijd wat van bekend worden. Hooggeplaatste personen krijgen altijd veel kritiek. We zijn hier niet om onze tijd te verdoen/ verbeuzelen. Wil je me nu betalen?
± ±
Ze hebben veel vis gevangen. Maandenlang hebben ze de drugsbende gevolgd en nu hebben ze die zware jongens kunnen pakken.
±
deze middag Gistermiddag zijn we naar Balorig geweest en morgenmiddag gaan we zwemmen... En vanmorgen doen we niks, de ochtenden houden we vrij.
vandaar ° Ik ga met de tram naar het eindpunt, vandaar moet ik nog vijf minuten lopen. ° Het heeft de hele nacht gesneeuwd, vandaar ../ ~ Is ze verliefd? O, vandáár! vangen/ving/gevangen ° Jaap vangt de bal ../ ° Als de kat een muis vangt, vindt iedereen ‘t prachtig. ~ Ze vroeg haar baas om een paar dagen extra vakantie maar ze ving bot. ≈ Je weet maar nooit hoe een koe een haas vangt. ≈ Een vliegende kraai vangt altijd wat. ≈ Hoge bomen vangen veel wind. ≈ We moeten aan ‘t werk, we zitten hier niet om vliegen te vangen. ~ Zo, dat klusje voor jou is klaar.‘”Mag ik nou effe vangen?’” de vangst/-en ° De vissers komen tevreden aan land, de vangst is meegevallen. ~ De politie heeft een grote vangst gedaan.
vanmiddag ° Vanmiddag gaan we met de kinderen naar de dierentuin.
« «
vanmorgen ° Vanmorgen was het heel glad op de wegen, gewoon gevaarlijk.
± deze morgen < > Nu gaat het wel weer, de wind is gedraaid en het is gaan regenen.
vannacht ± ° Vannacht om halfdrie gaan we over v an winder- naar zomertijd. «
deze nacht Dat betekent morgenochtend een uur vroeger opstaan!
vanochtend
>> Vanmorgen
vanwege ° Vanwege de aanhoudende regen zijn de voetbalvelden te nat om er te spelen.
±
vanzelf ° Als je bij die deur komt, gaat hij vanzelf open.
° Waarom vraag je of jij ook mee mag? Dat spreekt toch vanzelf? ° Het spreekt vanzelf dat je tegen die operatie opziet ../
In januari worden ze vaak afgekeurd wegens de vorst.
<> Vroeger moest je heel hard trekken of duwen om hem open te krijgen ../ ± ..\ maar nu gaat hij automatisch. ± Natuurlijk ga je mee, je hoort er toch bij? « ..\ dat zou toch iedereen doen!
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 6 vanzelfsprekend ° Het was de eerste keer dat hij in het openbaar sprak maar hij deed ± dat op zó’n vanzelfsprekende manier, ../ ° Als u niet tevreden bent met dit apparaat, kunt u het ± vanzelfsprekend ruilen. varen/voer/gevaren (zijn) ° Wat doe jij liever, vliegen of varen? ° Het stormt zo, zou de boot naar Texel wel varen? ° Als het zondag mooi weer is, gaan we een eind varen../ ° Mijn broer heeft jarenlang gevaren ../ ~ Hij heeft zijn plannen voor een wereldreis laten varen. ~ En hoe ben jij gevaren, heb je succes gehad? het varken/de -s ° Er zijn gebieden waar zóveel varkens gefokt worden dat de hele streek naar mest stinkt. ≈ Vele varkens maken de spoeling dun. ≈ Vieze varkens worden niet vet. ≈ Wij zullen dat varkentje wel eens even wassen! het varkensvlees ° Moslims en Joden eten geen varkensvlees. vast/-e ° H2O keneen we in vaste vorm, dan heet het ijs, ../ ° Hebben jullie vaste vloerbedekking?
° Na een jaar krijg je bij dat bedrijf een vaste aanstelling, dan kunnen ze je niet meer zomaar ontslaan. ° Ze voelt zich nog te jong voor een vaste relatie. ° De oude vrouw heeft nog een vast handschrift. ° Dat spel is aan vaste regels gebonden ../ ° Vaste klanten kunnen hier met een klantenkaart geregeld hun boodschappen doen. ° De koers van de dollar is lang erg vast geweest ../ ° Ik ben er vast van overtuigd dat hij het goed bedoelt. ° Hij was zó vast in slaap dat hij het hevige onweer niet hoorde. ° De ruiter zit vast in het zadel ../ ~ Ze zit in dat bestuur vast in het zadel. ° Heb jij al vast omlijnde plannen voor de vakantie. ° ° ° ° ° ° °
Ik geloof vást dat hij ziek is . Hij komt vást te laat. Die mensen zijn vast en zeker al lang verhuisd! Ga jij maar vast (vooruit) ../ Ik heb mijn bikini (al) vast aangetrokken ../ Hier heb je vast een tientje. Probeer ‘t nog één keer, dan lukt ‘t vast wel!
vastbinden
../ ‘t leek wel of het de gewoonste zaak van de wereld was! U kunt natuurlijk ook uw geld terugkrijgen.
I & II Ze zijn (naar Tessel) gaan varen ± Ik verplaats me ‘t liefst met de boot. <> Nee, hij moet in de haven blijven tot de wind gaat liggen. « ..\ we hebben een nieuwe zeilboot. <> ..\ maar nu werkt hij aan de wal. ± Door de ziekte van zijn vrouw heeft hij ze op moeten geven. ± Vertel eens wat je allemaal beleefd hebt.
±
De laatste tijd worden er dan ook veel van die zwijnen afgemaakt.
± ± ±
Met hoe meer mensen je iets moet delen, des te minder krijg je. Je kunt niet al te kieskeurig zijn, dan krijg je niet genoeg! We zullen dat probleem wel oplossen.
±
Voor hen is het vlees van een zwijn onrein.
<> ..\ in vloeibare vorm, water dus, maar ook als gas en dan noemen we het waterdamp. ± Ja, de stoffeerder heeft het tapijt op de vloer gelijmd, we kunnen het niet opnemen. <> O, zelf heb ik hier en daar een los kleed. <> Gedurende je eerste jaar heb je een tijdelijke aanstelling, dan ben je op proef. <> Af en toe een vriendje vind ze wel leuk ../ ± .. \ maar ze wil zich nog niet binden. <> Vaak gaan oude mensen beverig schrijven. « ..\ daar mag je niet van afwijken. ± Die service is alleen voor mensen die hier betalen. ± <> ± ± <> « ± ± <> ± ± ± « « ± ±
..\ maar nu is hij niet meer zo stabiel. Hij gaat op ‘t ogenblik nogal op en neer. Dat geloof ik heel zeker. Slaapt hij altíjd zo diep? Helemaal niet! Meestal slaapt hij heel licht. ..\ zijn paard zal hem niet gauw afwerpen. ?????????????? Weet je al precies wat je gaat doen? Zelf heb ik alleen nog maar vage ideeën. Ik weet het wel bijna zeker. Ja, dat is heel waarschijnlijk! Daar kun je vergif op innemen! ..\ ik kom ook zo! ..\ dan ben ik gauw klaar op het strand. Heb je daar voorlopig genoeg aan? Hoogstwaarschijnlijk heb je dan succes!
>> binden
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 7 vasten/vastte/gevast ° Tijdens de Ramadan gaan Moslims overdag vasten.
±
Van zonsopgang tot zonsondergang mogen ze niet eten, drinken en vrijen Gun je spijsverteringsorganen maar een dagje rust!
° Als je last van je maag en darmen hebt, kun je ‘t best een dag vasten.
±
vasthouden >> houden ° Houd je tas maar goed vast, het wemelt hier van de zakkenrollers! ° Wilt u deze broek een kwartiertje voor me vasthouden, ik moet even geld halen bij de bank. ~ Morgen horen we de uitslag van dat onderzoek, ik houd mijn hart vast. ~ De directeur houdt vast aan de regels van de school.
II Ik hou m’n hart vast! <> Als je hem even loslaat, ben je hem kwijt!
° Pas op hoor, val niet! Houd je maar aan mij vast.
± Ik zal hem zolang voor u reserveren ../ <> ..\ maar na een half uur verkoop ik hem. ± Waarom ben je zo bezorgd? Denk je dat de uitslag ongunstig zal zijn? ± Hij vindt dat hij die moet handhaven. <> De leerlingen willen er graag van afwijken. ± Hier, pak mijn arm maar.
zich vastklampen aan/klampte ... zich vast/vastgeklampt ° De drenkeling klampte zich vast aan de reddingsboot. ~ De zieke klampt zich vast aan de bemoedigende woorden van de arts.
III ± ±
Ze klampt zich vast aan een strohalm! Met al zijn kracht probeerde hij de boot vast te houden. Hij put zijn laatste hoop uit die woorden.
vastleggen >> leggen ° Het stormt, heb je je zeilboot goed vastgelegd? ° Zijn die afspraken schriftelijk vastgelegd? ° Gelukkig zijn de mooie momenten op foto’s vastgelegd ../
II ± ± «
Hij legt de boot vast. Nou en of, ik heb hem stevig aan de steiger bevestigd. Ja, ze zijn opgeschreven en ze staan ook op band. ..\ en zijn ze zo bewaard voor later.
vastliggen >> liggen ° De prijzen voor sommige prijzen liggen vast .. ~ Ze heeft wel kapitaal maar dat ligt vast in aandelen, ../ (.) Het ligt nu wel vast, ... ~ Alles ligt nu vast.
I ± «
vastlopen >>lopen (zijn) ° In de storm is het schip vastgelopen onder de kust. ° De machine is vastgelopen ../ ~ Zijn de onderhandelingen al vastgelopen ../
I (& II) het schip loopt vast (op een ondiepte) ± Dicht bij de kust is het aan de grond gelopen. ± ..\ er is geen beweging meer in te krijgen. <> ..\ gaan ze nog door?
vastmaken >> maken ° Maak je veters vast, zo val je erover! ° Hoe maak je die kussentjes aan de tuinstoelen vast?
II (& III) Je maakt dat vast aan de schutting. <> Ik heb ze net losgemaakt, ik ga andere schoenen aantrekken. ± Ik bevestig ze met een paar bandjes.
vastpinnen >> ° De stoffeerder pint de stof op de stoel vast. ~ Je kunt me niet vastpinnen op wat ik ooit, misschien wel tien jaar geleden, gezegd heb.
II (& III) je pint het vast (op de ondergrond) ± Hij bevestigt de stof met pinnetjes (kleine spijkertjes). ± De situatie is nu heel anders, dus je kunt me onmogelijk aan die uitspraak houden!
vastplakken
>> plakken
vastraken >> raken (zijn) ° De vos is vastgeraakt in een klem.
<> Hij kan met geen mogelijkheid loskomen.
het vastrecht/° Op de nota van het energiebedrijf staat eerst het bedrag van het vastrecht ../
± ..\ dus het bedrag dat iedere afrekening hetzelfde is ../ < > ..\ en dan de prijs van wat je verbruikt hebt.
Alles ligt nu vast ..\ daar moeten de handelaren zich aan houden. ..\ daar kan ze niet direct over beschikken. « dat oorlog onuitroeibaar is ± Er is geen tornen aan.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 8 vastroesten>> roesten ° Ik krijg die schroef er niet uit, hij zit vastgeroest. ~ Oude mensen raken soms vastgeroest in hun gewoontes.
vaststaan >> staan ° De huurprijzen staan voor dit jaar vast. ° Eén ding staat vast: eens gaan we allemaal dood. (.) Het staat nu eindelijk vast ../
I (& II) Hij roest vast (in z’n vreemde gewoonten) ± Kijk maar, hij is helemaal verroest, er is geen beweging meer in te krijgen. ± Het is heel moeilijk voor ze om ervan af te wijken. <> Ze zijn niet flexibel meer. I (& II ) het staat nu vast (, dat er een pardon komt) <> Pas volgend jaar kunnen ze veranderen. ± Daar hoeft niemand aan te twijfelen. ... « ..\ dat er een generaal pardon voor asielzoekers komt.
vaststellen >> stellen II ° De regering stelt ieder jaar het percentage van de huurverhoging ± vast. ° De voorzitter van de club stelt vast dat iedereen aanwezig. ± vastzetten>> zetten ° Je moet dat kleine kind goed vastzetten in zijn autostoeltje. ° Als je dat geld voorlopig niet nodig hebt, kun je het beter vastzetten. ° Toen zijn kleinzoon geboren werd, heeft hij meteen een flink bedrag op hem vastgezet. vastzitten>> zitten ° Er zitten twee schepen vast bij Scheveningen. ° Zit je vast? ~ De moordenaar zit al tien jaar vast. ° Al die ringen zitten aan elkaar vast ../ ~ Ik wil geen abonnement op een krant, je zit daar zo lang aan vast. ~ Toen hij die functie op zich nam, wist hij niet wat daar allemaal aan vast zat.
Ze stelt de datum vast Tenminste, ze bepaalt tussen welke percentages die verhoging moet liggen. Hij constateert tot zijn tevredenheid dat niemand ziek is.
II (& III) Je zet de schroef vast (met een plug in de muur) ± Je moet de riemen goed vastdoen, zodat hij er niet uit kan, ook niet als je ineens remt. ± Wat? Ik geld beleggen?? Nee hoor ../ <> ..\ ik wil het meteen op kunnen nemen. ≥ Pas als hij 18 is, wordt het, inclusief de rente, aan hem uitgekeerd.
I ( & II) ze zit er nu aan vast! ± Ze zijn in de zware storm gestrand/aan de grond gelopen. <> Misschien zien ze vandaag kans vlot te komen. ± Ja mama, ik heb mijn gordel om! ± Hij zit al tien jaar in de gevangenis. « ..\ ‘t is één grote ketting. <> Ik ben liever vrij in mijn keus, dus ik koop iedere dag de krant die me ‘t beste lijkt. ± Hij had geen flauw idee wat er bij kwam kijken.
het vat/ de -en ° Goede wijnen worden in eikenhouten vaten bewaard. ° Vroeger aten ze ‘s winters snijbonen uit ‘t vat.
± ±
≈ Wat in ‘t vat zit, verzuurt niet. ≈ Ik weet echt niet hoe ik dat in ‘t vat moet gieten. ≈ Die man is een vat vol tegenstrijdigheden.
± ± ±
≈ Holle vaten klinken ‘t hardst.
±
vat hebben/krijgen op >> hebben & krijgen ° De touwen waren zó glad, ik kon er geen vat op krijgen. ~ Dat is een moeilijk meisje, niemand heeft vat op haar.
II ± ±
Hij heeft er (geen) vat op Ik kon me er niet aan vastgrijpen. Niemand kan invloed op haar uitoefenen, ze trekt zich van niemand iets aan.
vatbaar\-bare ° Ben je nu alwéér verkouden? Wat ben je toch vatbaar! ° Ja, ik ben erg vatbaar voor tocht. ~ Die man is gewoon niet voor rede vatbaar!
± ± ±
Je hebt iedere keer weer een kou te pakken. Ik hoef maar even op de tocht te zitten of ik ben snipverkouden. Hij wil geen andere argumenten horen.
Die tonnen liggen in de kelders van de wijnboeren opgeslagen. Die bonen werden in de zomer ingemaakt met veel zout in een stenen pot. Dat krijg je heus nog, maak je maar niet ongerust! Hoe moet ik dat in hemelsnaam voor elkaar krijgen/aanpakken? Hij verkondigt iedere keer een andere mening, hij is het met zichzelf niet eens! Domme mensen hebben vaak het hoogste woord.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 9 vatten/vatte/gevat ° De juwelier heeft de robijn in goud gevat. ° De kerstversiering heeft vlam gevat. ° Nou heb ik voor de derde keer dit jaar kou gevat. ~ Vertel dat nog eens, ik vat ‘t niet!
II (& III) hij vat het (in zilver) ± Hij heeft een gouden omlijsting gemaakt. ± Er stond een kaars te dichtbij en toen is de boel in brand gevlogen. ± Loop jij ook zo vaak een verkoudheid op? ± Wat valt daar nou aan te begrijpen?
vechten/vocht/gevochten ° In dat gebied is in de oorlog heel hard gevochten. ° Waarom vechten jullie toch altijd? ° Die twee broertjes vechten eeuwig met elkaar. ° Gisteren hebben ze nog gevochten om een voetbal. ≈ Als twee honden vechten om een been, loopt de derde er mee heen. ° Die volkeren vechten voor betere sociale voorzieningen. ° De artsen vechten voor het leven van de gewonden. ° In die oorlog vochten de Fransen tegen de Duitsers . ~ Ik ben zó moe, ik zit te vechten tegen de slaap.
I (& II) de honden vechten (met elkaar, om een been) ± Bijna een eeuw later kun nog je zien dat hier hevig gestreden is. <> Jullie kunnen toch ook wel eens leuk samen spelen? ± Je hoeft elkaar toch niet steeds in de haren te zitten? ± Ze hebben altijd ruzie (met elkaar). ± Ze zijn elkaar te lijf gegaan omdat ze die bal allebei wilden hebben. ± Als twee mensen om iets ruzie maken, is er een ander die het verovert. ± Ze spannen zich tot het uiterste in om die te realiseren. <> De gewonden vechten tegen de dood. ± En de Engelsen voerden ook oorlog tegen de Duitsers. ± Ik moet moeite doen om wakker te blijven.
het vee/° De boeren moeten goed voor hun vee zorgen.
±
° Honden, katten, cavia’s, kaketoes enzo zijn geen vee, ../ ^ koeien, varkens, schapen, paarden, geiten: het vee ^ kippen, kalkoenen, ganzen: pluimvee de veeg/ vegen ° De schilder pakt een kwast en met een forse veeg begint hij te verven. ° Er zit een zwarte veeg op je gezicht ../ ° Zo af en toe jeuken mijn handen om dat vervelende joch een veeg te geven ../
veeg/vege ≈ De drenkelingen probeerden het vege lijf te redden. ≈ Het is een veeg teken dat we nog steeds niets van hem gehoord hebben: ../
Als ze hun dieren verwaarlozen, leveren die veel minder op aan melk, vlees, wol, enz. ..\ maar huisdieren: je g houdt ze voor je plezier en verdient er niks aan.
±
Hij zet in één keer een brede streep verf op de deur.
« «
..\ heb je een zoen van Zwarte Piet gehad? ..\ maar helaas is het verboden om andermans kinderen te slaan.
±
Toch gun ik hem graag een draai om z’n oren
≥ ±
Ze waren immers in direct levensgevaar! ..\ ik vind dat onheilspellend!
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 10 veel ° Er ligt veel geld in de kluis van de supermarkt.
° Is dat een tweeling? Ze lijken wel erg veel op elkaar.
<> De caissières mogen maar weinig geld in hun kassa houden. Er moet zo veel mogelijk direct naar de kluis gebracht worden. ± Iedereen moet zich heel wat inspanning getroosten om aan dat bedrag te komen. ± ..\ meer dan goed voor hem is. ± De meeste zijn gewoon waardeloos! <> ..\ maar rode wijn vind ik wél heel lekker. « ..\ de gasten klagen steen en been. ± Vooral het eten is slecht. ± Het applaus van het grote aantal mensen klinkt door het hele theater. ± Hij kon zich niet concentreren door dat herhaaldelijke gehoest van het publiek. « ..\ die is niet meer dan de helft waard! <> Zelf kom ik er nog maar een enkele keer. ± O, ik ga er nog vaak/dikwijls naar toe. ± Ja, ze lijken sprekend op elkaar maar het is géén tweeling.
veelhoofdig/ -e ° Dat bedrijf heeft een veelhoofdige directie.
≥
Ik geloof dat er vier directeuren zijn.
het veelvoud’ de -en ° 15 en 27 zijn veelvouden van 3 ../ ° 18 is een veelvoud van 2, 3, 6 en 9. ° Zo’n auto voor ƒ 20.000,-? Reken maar een veelvoud!
« ± ±
..\ want 15=5x3 en 27=9x3. 18 zit immers in de tafels van 2, 3, 6 en 9. Zo’n wagen kost zeker 2x, misschien wel 3x zoveel!
veelzijdig/ -e ° Die man heeft een veelzijdige kennis. ° Er zijn maar weinig kunstenaars zó veelzijdig begaafd.
± ≥
Hij weet ontzettend veel op allerlei gebied. Hij is een goede dichter, een prima pianist èn hij kan ook nog eens prachtig tekenen!
° ‘t Kost veel moeite om het het geld bij elkaar te krijgen. ° ≈ ≈ ≈
Dikke Jan snoept veel, té veel ../ Die goedkope mobieltjes, dat is niet veel zaaks/soeps. Ik geef niet veel om witte wijn ../ De verzorging in dat hotel laat veel te wensen over ../
° De vele aanwezigen klappen enthousiast. ° De zanger ergerde zich aan het vele hoesten in de zaal. ° ƒ 500,-? Dat is veel te veel voor zo’n oude fiets ../ ° Kom jij nog veel in Amsterdam?
de veer/ veren ° De kuikens zijn net uit het ei, ze hebben nog geen veren. ° ° ° ° ≈
De pauw staat te pronken met zijn mooi gekleurde veren. Jagers steken vaak een veertje in het lint van hun hoed. Deftige dames versieren soms hun hoed met veren ../ Ook Indianen gebruiken een paar veren ../ Nu wil je met andermans veren pronken!
° De veertjes van ganzen en eenden worden gebruikt voor dekbedden en hoofdkussens. ~ De ballerina danste licht als een veer over het toneel. ~ Die schoenen zijn zo licht als een veertje! de veer/veren ° Heeft dit horloge een veer die je op moet winden ../ ° Als ik over een hobbelige weg rijd, merk ik dat de veren van m’n auto versleten zijn ../
± bekleding van vogelhuid ± Zo helemaal kaal lijken ze niet op de mooie vogels die ze zullen worden. ± Die opgezette staartveren vormen een prachtig blauwgroen scherm. « Zo laten ze zien dat ze een vogel geschoten hebben. « ..\ van uitheemse vogels. « ..\ om in hun hoofdtooi te steken. ± Die prestatie is door een ander geleverd en je doet net of het jouw verdienste is. ± Dat dons is lekker warm en zacht! ± Het leek wel of ze niets woog, ze zweefde! <> Ze zien eruit of ze loodzwaar zijn. ± <> ≥ ^
metalen spiraal ..\ of is het een kwartshorloge met een batterijtje? ..\ als je achterin zit, vlieg je af en toe tegen het dak. Ik moet nieuwe veren hebben en naar de schokbrekers laten kijken.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 11 het veer/ de veren ° Toen we bij het veer kwamen, konden we meteen de boot oprijden. ° Veel veerponten worden uit de vaart genomen ../
± ±
de veerpont (voor oeververbinding) Even later verliet de veerboot de aanlegsteiger.
..\
en vervangen door bruggen of tunnels.
de veerboot/-boten ° Vanuit Hoek van Holland vertrekt 2x per dag een veerboot naar Harwich in Engeland.
± ±
de veerpont (voor oeververbinding) Van Calais uit vaart zo’n boot heen en weer naar Dover.
±
Die maatschappij verzorgt het dagelijkse verkeer tussen die twee havens.
de veerkracht/° Het materiaal van het kussen heeft een grote veerkracht.
≥
~ Die vrouw beschikt over een enorme veerkracht: ../
«
Al heeft een zware man er urenlang op gezeten, het kussen houdt zijn vorm. ..\ in wat voor ellende ze ook terechtkomt, ze weet er altijd weer uit te komen.
de veerdienst/ en ° De veerdienst Hoek van Holland-Harwich wordt onderhouden door de Stena-line.
veerkrachtig ° Schuimrubber is een erg veerkrachtig materiaal. ~ Met veerkrachtige stappen liep hij door de gang.
± Ik zou geen stof weten die zó elastisch is. ± Vol energie liep hij de vergaderruimte in. <> Als een geslagen hond kwam hij eruitgesloft.
de veerpont/ -en ° Om snel aan de overkant van het kanaal te komen, kun je het beste de veerpont nemen.
±
Die pont vaart iets verderop steeds heen en weer.
veertien ° Veertien is tien en vier ../ ° De eerste veertien dagen van mei ben ik op reis.
± ±
..\ 14 = 10 + 4. De laatste twee weken ben ik weer thuis.
veertig ° Veertig is tien maal vier (10 x ~ ../ ° Zijn ouders zullen nu in de veertig zijn.
± ±
..\ of vier maal tien (4 x ^. Ik denk dat zijn vader 46 is en zijn moeder zal 44 zijn.
«
..\ en vormt met de landbouw en de tuinbouw de agrarische bedrijfstak.
de veeteelt/° De veeteelt houdt zich bezig met het houden en fokken van dieren, voornamelijk van rundvee en varkens, ../
vegen/veegde/geveegd II ° Als de markt afgelopen is, komen de vuilnismannen de ± straat vegen. ° Op de mat voor de deur staat met grote letters: VOETEN VEGEN! ± ° Ik weet nog hoe m’n oma op haar knieën de vloer moest vegen. ° De mensen in de zaal hadden zó gelachen dat ze de tranen uit hun ogen moesten vegen. ≈ Nieuwe bezems vegen schoon. de vegetariër/ -s ° Als je al die berichten leest over BSE en varkenspest zou je toch vegetariër worden ../
je veegt je voeten Eerst komen ze met grote zuigers, daarna maken ze met bezems de straat schoon. Het is de bedoeling dat je op die ruwe mat het stof onder je schoenen vandaan haalt. <> Nu heeft iedereen een stofzuiger om dat werk te doen. ± Iedereen pakte z’n zakdoek om zijn ogen droog te wrijven. ±
Als er een nieuwe directeur is, doet die z’n best om oude misstanden recht te zetten.
± ..\ die eten tenminste geen vlees!
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 12 veilig/-e ° Als het onweert is de auto een veilige schuilplaats ../
° ° ° ° ° ° ° °
Toen het begon te gieten, zocht ik een veilig heenkomen. De Vereniging voor Veilig Verkeer heet nu 3V../ Dit afwasmiddel is veilig voor je handen. Bij mij is je geheim veilig ../ Berg je pas veilig op! In die buurt voel ik me niet veilig ../ Je kunt veilig aannemen dat ze veel plezier hebben. Als iedereen veilig zou vrijen ../
de veiligheid/° Voor je eigen veiligheid moet je je autogordels omdoen. ° Bij de brand worden eerst de kinderen in veiligheid gebracht. het vel/ de -len ° Baby’s hebben zo’n heerlijk zacht vel(letje). ° Als herinnering aan zijn tijd in Azië ligt er een vel van een tijger bij hem op de vloer. ° De poelier stroopt het vel van de konijnen af ../ ≈ Je kunt zien dat ze goed in haar vel zit. ≈ Toen voor de derde keer z’n fiets gejat was, sprong hij uit zijn vel (van woede) ≈ Tegenwoordig is die vrouw vel over been. ≈ Pas op, die lui willen iemand nog wel eens het vel over de oren halen! ° Toen de melk was afgekoeld, lag er een dik vel op. ° Ik moet nieuw papier voor in m’n multomap kopen, ik heb nog maar één vel(letje).
± ..\ daar kan je niets gebeuren ../ <> ..\ maar de bliksem slaat vaak in een boom en daaronder is dus een gevaarlijke plek. ± Ik vluchtte de V&D in, daar was ‘t droog! ± ..\ en blijft streven naar verkeer zonder risico. <> Andere producten zijn soms schadelijk. « ..\ ik vertel het aan niemand! ± Hier in je binnenzak, daar kan niemand bij! ≥ ..\ er lopen van die ongure types rond! ± Geloof dat maar gerust! ± ..\ dus een condoom zou gebruiken ../ « ..\ zouden er heel wat minder ongewenste zwangerschappen en AIDS-patiënten zijn. <> Anders loop je veel te veel gevaar. ± Ze worden door de reddingswerkers gered.
± ±
Hun huid lijkt wel van fluweel. Hij vindt die tijgervacht met z’n gele en zwarte strepen een mooi souvenir. « ..\ en verkoopt ze dan als goedkoop bont. ± Ze is vrolijk, ze ziet er goed uit, ze heeft ‘t naar haar zin/ ze voelt zich ‘”happy”’. ± Woest was hij. <> Vroeger was ze Hollands welvaren. ≈ Nu is ze broodmager. ± Als ze de kans krijgen laten ze je veel te veel betalen. ± ±
Zo’n vlies krijg je altijd als je melk kookt. Je kunt wel even een paar blaadjes van mij lenen, hoor!
het veld/ d e-en ° Het pad liep dwars door een veld met tarwe en papavers. ≈ De hond is in geen velden of wegen te zien. ° Een schaakbord heeft 64 velden ../ ° Gisteren werd er niet gevoetbald, alle velden waren afgekeurd.
± ± ± ±
° Na de wedstrijd was het stadion net een slagveld ../
«
Ik genoot van het geel en rood op die akker. Ik weet niet waar hij is, ik zie hem nergens! ..\ en een dambord heeft 100 vlakken. Door de aanhoudende vorst waren de terreinen levensgevaarlijk geworden. ..\ het leek of er hevig oorlog was gevoerd.
de veldslag/ -en ° De veldslag bij Waterloo was voor Napoléon het einde van zijn veldheerschap. ~ De voetbalwedstrijd liep uit op een ware veldslag ../ velen/-/° Zo’n wollen trui is prachtig maar ik kan dat gekriebel niet velen. ° Zo’n zware terreinwagen kan wel een stootje velen.
± ±
In dat grote gevecht van 1813 leden de Fransen een verpletterende nederlaag. ..\ ‘t leek wel oorlog tussen de twee teams.
± kunnen velen II ze kan dat niet velen ± Heb jij daar ook last van of kun je het wel verdragen? <> Maar zo’n licht karretje kan niks hebben: het is heel kwetsbaar bij ongelukken!
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 13 vellen/velde/geveld ° De houthakkers vellen de zieke bomen.
II ±
ze vellen die oude boom Sommige mensen zijn boos omdat de bomen omgehakt worden. <> Die moeten door boomchirurgen gered worden, vinden ze. « Ze liggen allemaal ziek in bed. ± Je moet eerst alle feiten kennen vóór je een oordeel uit mag spreken.
~ Er zijn heel wat mensen geveld door de griep! ~ Ik geloof dat jij veel te gauw een oordeel velt.
het venijn/° Venijn is het oudnederlandse woord voor ../ ± ..\ vergif. ~ Zo’n vrouw die altijd over iedereen kwaad spreekt, noemen ± Met haar giftige tong richt ze veel schade aan. we een stuk venijn. (.) Eerst werden er veel aardige woorden gesproken maar aan ‘t slot ≈ Het venijn zit nu eenmaal in de staart! kwamen er toch wat hatelijkheden los. venijnig/-e ° Ik kreeg een paar venijnige opmerkingen naar m’n hoofd.
±
Wat zij tegen me zei, was echt hatelijk.
<> En vroeger gaf ze me nog wel eens een compliment.
° De zon schijnt wel maar er staat een venijnige wind. ° De wind is al een paar dagen zo venijnig koud.
het venster/de -s ° Als je het venster opendoet, komt er frisse lucht binnen. ° Voor je de computer uitzet, moet je eerst alle vensters sluiten: ../ ~ De TV wordt gezien als het venster op de wereld. de vent/° Hoe komt zo’n mooi meisje nu aan zo’n lelijke vent? ° Kom, wees een vent en doe het zelf! ° Haar broertje is een aardig ventje. ver/-re ° Hij is in zijn leven al in veel verre landen geweest. ≈ Wie verre reizen doet, kan veel verhalen. ° Dat zal in de verre toekomst nog wel eens gebeuren. ° Ik heb nog een paar verre bloedverwanten in Amerika.
° Is het ver, van hier naar het station? ° ° ~ °
Hoe ver is het eigenlijk van Amsterdam naar Den Haag? Hoe ver ben jij nu met je studie? Ben je bijna klaar? Na eindeloze voorbereidingen was ze zo ver: ../ De oude heer kan niet meer zo ver lopen.
~ Als ze zo goed haar best blijft doen, kan ze het nog ver brengen/schoppen in haar baan. ° Ga je niet te ver? Je moet op tijd weer thuis zijn! ~ Ik vind dat je met die woorden te ver gaat ../ ~ Willen ze nu jóu de schuld geven? Dat gaat te ver! ~ Die uitleg lijkt mij erg ver gezocht. ~ Het voert me te ver om je nu alle details te vertellen ../
± ±
Die felle wind maakt het onaangenaam! Ik hoop dat het zondag niet meer zo gemeen koud is, dan wil ik een eind wandelen.
± «
Ja, zet het raam maar wijd open. ..\ klik maar op het kleine vierkantje links bovenaan je scherm.
≥
De TV geeft je immers uitzicht op wat er in de wereld gebeurt!
± ± ±
Ze had wel een knappere man kunnen krijgen. Laat zien dat je een flinke man bent! Inderdaad, dat is een leuk kereltje.
± <> ± ± <> ±
Hij heeft enorme afstanden afgelegd. Zijn broer is altijd dicht bij huis gebleven. Wie naar vreemde landen reist, heeft veel te vertellen. Misschien maakt de mensheid dat over een heel lange tijd mee ..\ ..\ maar in de nabije toekomst zie ik het niet gebeuren. Het zijn de kinderen van een achterneef van m’n vader, familie van Adamswege dus. <> Mijn naaste familie woont hier in de buurt. ± Ja, dat is een flink eind! <> Nee hoor, dat is een eindje van niks! ± Die afstand is ongeveer 50 km. ± Hoe lang moet je nog? « ..\ ze trok de deur achter zich dicht. ± Grote afstanden legt hij niet meer te voet af, daarvoor neemt hij de bus of de tram. ± Dan zie ik haar wel eens de top bereiken! <> « ± <> «
Nee, ik blijf in de buurt! ..\ Dat kun je niet zeggen! Hoe halen ze het in hun hoofd? Dat slaat toch nergens op! Er is vast wel een verklaring die meer voor de hand ligt. ..\ daar heb ik geen tijd voor. Je zult nu tevreden moeten zijn met de hoofdzaken.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 14
veraangenamen/veraangenaamde/veraangenaamd ° Geld maakt niet gelukkig maar het kan het leven wel veraangenamen.
II ±
TV veraangenaamt het bestaan Een ruime beurs maakt het leven misschien niet volmaakt, maar wel prettiger.
verachtelijk/ -e ° De dictator heeft zich door zijn verachtelijke manier van regeren ± Hij heeft dan ook afschuwelijke maatregelen genomen, waar zeer gehaat gemaakt. niemand een goed woord voor overheeft. <> Daartegenover staat het lichtend voorbeeld van een alom gewaardeerde, zelfs bewonderde regeerder als Nelson Mandela. verachten >> achten ° Je mag iemand niet verachten omdat hij een andere huidkleur heeft dan jij.
II (& III) hij veracht hem (om zijn slapheid) <> Je moet iedereen in zijn waarde laten. ± Waarom zou je op zo iemand neerkijken?
de verachting/° Ze sprak met grote verachting over haar buren ../ ° Met ware doodsverachting ging de brandweerman brandende huis binnen.
<> ..\ terwijl ze juist waardering verdienen. ± Het gevaar voor eigen leven telde niet bij nog een keer het hem.
de verademing/° Na de broeierige hitte in de tropische kas was het een verademing ± om buiten te komen ../ ~ Wat een verademing dat dat boren is opgehouden ../ « verafschuwen/verafschuwde.verafschuwd ° Smaken verschillen nu eenmaal: wat de één verafschuwt ../
II
..\ heerlijk om weer frisse lucht in te kunnen ademen. ..\ ik werd gek van dat lawaai! Ze verafschuwt z’n machotaal
<> ..\ vindt de ander prachtig!
de veranda/ -’s ° De veranda aan de achterkant van het huis is veel zonniger ../
< > ..\ dan de serre aan de voorkant.
veranderen/veranderde/veranderd (+zijn) ° Ik ben bang dat het weer gaat veranderen. ° Na vijftien jaar was ze geen steek veranderd. ° Hij wilde eerst thuisblijven maar hij is van plan veranderd. ° Die jongelui veranderen zo makkelijk van baan!
>> ± <> ± <>
(+hebben) ° Ik vind die rok veel te wijd, ik ga hem veranderen. ° De geboorte van hun zoon heeft hun leven ingrijpend veranderd. ° Je moet de tradities van dit volk niet willen veranderen ../
>> anders maken ± Ik ga er een ander model van maken. ± Dat kleine joch heeft heel wat veranderingen in hun leven meegebracht. <> ..\ je moet ze respecteren en intact laten.
de verandering/-en ° Eerst woonde hij in een grote stad en nu in een dorp, dat zal een hele verandering zijn ../ ° De auteur moet een paar veranderingen aanbrengen in zijn manuscript. ≈ Iedere verandering is nog geen verbetering, ../ veranderlijk/-e ° De komende tijd: veranderlijke wind: ../ ° Het weer in deze streken is zo veranderlijk, je kunt er nooit van op aan!
«
anders worden Het wordt vast ander weer! Ze was precies hetzelfde gebleven. Hij heeft nu andere plannen. Oudere mensen zijn meestal veel behoudender.
±
..\ waar hij erg aan zal moeten wennen! Dat zijn heel andere omstandigheden. De uitgever wil dat hij een aantal passages wijzigt.
«
..\ soms wordt het zelfs beroerder!
± ..\ hij waait steeds uit een andere richting. <> Ik wou dat het hier net zo bestendig was als in Zuid-Frankrijk!
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 15 verantwoord/-e ° Is die ƒ100,- voor dat boek wel een verantwoorde uitgave?
verantwoordelijk/-e ° Na de ramp stelden veel kamerleden vragen aan de verantwoordelijke minister. ° Zo’n ministerschap is een verantwoordelijke positie. ° De penningmeester is verantwoordelijk voor de financiën van de vereniging. ° Ik ben bang dat men mij daar verantwoordelijk voor stelt. verantwoorden>>antwoorden ° De burgemeester en de wethouders moeten hun uitgaven verantwoorden. ° Ze moeten zich dus verantwoorden tegenover de gemeenteraad.
±
Ja, ik heb dat boek nodig voor mijn studie en nieuw is het veel duurder! Het is dus te rechtvaardigen dat ik dat geld eraan besteed.
± ± ±
In dit geval was de minister van defensie rekenschap verschuldigd aan het parlement. Die functie brengt zware plichten en zorgen met zich mee. Hij moet goed op de centen passen!
±
Men vindt vast dat het mijn schuld is als er iets misgaat!
± ±
II (& III) je moet dit verantwoorden (tegenover hen) Ze moeten laten zien waaraan ze het geld van de gemeente hebben uitgegeven. Ze moeten zich rechtvaardigen met bonnen en kwitanties.
de verantwoording/° Wanneer komt u verantwoording afleggen voor uw daden?
±
° De directeur heeft de spijbelaars ter verantwoording geroepen.
≥
° Dat kan ik niet voor m’n verantwoording nemen, ../
«
verarmen/verarmde/verarmd (+zijn) ° ‘t Lijkt wel of de ontwikkelingslanden verarmen ../ ° Door de intensieve landbouw is de bodem verarmd. (+hebben) ° De commercie verarmt het televisieaanbod: ../
± armer worden <> ..\ terwijl ‘t rijke westen steeds rijker wordt. ± De kwaliteit van de (bouw)grond is achteruitgegaan. ± armer maken « ..\ straks is er alleen nog seks en geweld op TV.
verbaasd/-e ° Met een verbaasd gezicht kwam hij op me af. ° Ze was heel verbaasd toen ze de brief las ../ ° Waarom kijk je zo verbaasd ../
± « «
Hij was kennelijk verwonderd om me te zien. ..\ ze had dat bericht helemaal niet verwacht! ..\ je wíst toch dat ik zou komen?
± ±
..\ hij valt bijna uit elkaar. Ik denk tenminste dat het daarmee te maken heeft.
≥
Men denkt dat die situatie er de oorzaak van is.
het verband/ de -en ° Er zit bijna geen verband meer in die oude, houten doos ../ ~ Er is een extra vergadering in verband met de situatie in Den Haag. ~ Die relletjes worden in verband gebracht met de slechte economische situatie. ~ In dat artikel legt de schrijver verband tussen de CO2-uitstoot en de klimaatsveranderingen. ~ Die dirigent heeft bij geen enkel orkest een vast verband. ≈ Natuurlijk beweert hij dat zijn woorden uit hun verband gerukt zijn ../ ° De dokter doet een verband om de gekneusde pols. ° Waarom loop jij met je enkel in verband ../ verbannen/verbande/verbannen ° Napoléon werd naar St.-Helena verbannen.
In de volgende vergadering zal ik uitleggen wàt ik gedaan heb, hòe en waaròm. Vanmorgen heeft hij ze bij zich laten komen om uit te leggen waarom ze gespijbeld hadden. ..\ daar waag ik me niet aan!
<> Er zijn ook nog steeds mensen die beweren dat die twee niets met elkaar te maken hebben. <> Hij treedt overal op als gastdirigent. « ..\ en daardoor helemaal verkeerd begrepen worden. Hij heeft het helemaal niet zo bedoeld! ± Om de pols te steunen windt hij er een zwachtel om. « ..\ heb je hem verstuikt?
±
Hij moest de rest van zijn leven op dat eiland doorbrengen.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 16 de verbanning/° De verbanning uit Frankrijk volgde op zijn nederlaag bij Waterloo.
±
Die ballingschap was dus zijn straf daarvoor.
verbazen/verbaasde/verbaasd ° De uitkomst van het onderzoek verbaast iedereen.
II ±
° Het verbaast me niet dat hij geslaagd is ../ ° Verbaas jij je over dat resultaat?
« ±
dat verbaast me Die uitkomst doet iedereen versteld staan, niemand heeft die verwacht. ..\ hij heeft er hard genoeg voor gestudeerd! Ja, ik verwonder mij daar erg over.
verbazend/-e ° De vergadering was verbazend snel afgelopen.
±
We stonden buitengewoon vroeg weer op straat.
±
Zijn verwondering was zo groot omdat hij me helemaal niet verwacht had.
«
..\ zóveel geduld kunnen maar weinig mensen opbrengen.
de verbazing/° Zijn gezicht drukte grote verbazing uit toen hij mij daar zag staan. verbazingwekkend/-e ° Met verbazingwekkend geduld heeft ze het toch voor elkaar gekregen ../ ° Het aantal fouten in dat boek is verbazingwekkend groot.
verbeelden/verbeeldde/verbeeld ° Een rode roos verbeeldt in zijn schilderijen de liefde. ° Moet dat een paard verbeelden?../ ° Die schilder kan zijn gevoelens zo mooi verbeelden! ° Verbeeld je dat ik morgen de lotto win! ° Ik bén helemaal niet boos, dat verbeeld je je maar! ≈ Sommige mensen verbeelden zich heel wat. de verbeelding/° Je moet een levendige verbeelding hebben om daar een leeuw in te zien! ° Dat verhaal spreekt erg tot de verbeelding van de studenten. ° Hoe kóm je erbij dat ik je zusje voortrek? Dat is zuiver verbeelding! ° Wat heeft díe meid een verbeelding! Ze doet net of ze de beste van de wereld is! verbergen/verborg/verborgen ° Als je niet wil dat je zoon dat boek ziet, moet je het (voor hem) verbergen. ° Meestal kon ze haar verdriet aardig verbergen ../ ° Bij het verstoppertje spelen moeten alle kinderen op één na zich verbergen ../ verbeten/° De twee finalisten voerden een verbeten strijd om de overwinning. ° De renner legde de laatste meters af met een verbeten gezicht. ° Met verbeten jaloezie keek de verliezer naar de gouden medaille van de winnaar.
± Er staan ontzettend veel onjuistheden in en ook nog ontstellend veel drukfouten. II ± « ± ± ± ±
wat moet dit verbeelden? Die bloem is dan het symbool van de liefde. ..\ Het lijkt er niet op! Hij weet daar prachtig vorm aan te geven. Kun jij je dat voorstellen? Als je dat denkt, heb je ‘t echt mis! Ze vinden zichzelf zó goed, ze zijn verwaand!
±
Daar is echt veel fantasie voor nodig.
± ±
Het prikkelt hun voorstellingsvermogen. Wat een waandenkbeeld, ik vind jullie allebei even lief!
±
Haar verwaandheid kent gewoon geen grenzen!
Ii (& III) ze verbergt iets (voor hem) ± Dan moet je zorgen dat hij het niet kan vinden. <> ..\ maar af en toe moest ze er blijk van geven. <> ..\ en die ene moet de anderen dan zoeken.
±
Zo’n felle eindstrijd was er lang niet geweest.
± ±
Zijn gezicht was vertrokken van vermoeidheid. Het kostte hem wel moeite om zijn afgunst onderdrukt te houden ../ <> ..\ liever had hij zijn teleurstelling getoond.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 17 verbeteren/verbeterde/verbeterd (+zijn) ° De toestand van de patiënt is de laatste dagen sterk verbeterd. ° Volgens het KNMI zal het weer morgen verbeteren.
± beter worden, vooruitgaan I de toestand verbetert <> Laten we hopen dat die niet weer verslechtert/verergert. ≥ De regen trekt weg, de wind gaat liggen en het wordt ook warmer!
(+hebben) ° De docent verbetert de fouten die de leerlingen in hun proefwerk gemaakt hebben. ° Hij is een echte idealist: hij wil altijd de wereld verbeteren. ≈ Verbeter de wereld, begin bij jezelf!
± ±
beter maken, corrigeren II ze corrigeert de fouten Als hij het werk gecorrigeerd heeft, geeft hij het terug.
± ±
° Toen dat personeelslid zich kon verbeteren bij een ander bedrijf, nam hij meteen ontslag.
±
Hij probeert de omstandigheden voor de mensen gunstiger te maken. Ga niet anderen uitleggen hoe ‘t beter móet, probeer zelf eens óf en hóe het beter kán. De kans om een betere baan te krijgen liet hij zich niet ontgaan.
±
Deftig gezegd: een verandering ten goede!
±
Pas als die correcties zijn uitgevoerd, wil de uitgever het laten verschijnen.
de verbetering/-en ° Gelukkig, je hebt je haar anders laten knippen, dat is een hele verbetering! ° De schrijver moet nog een aantal verbeteringen aanbrengen in zijn manuscript. verbeuzelen/verbeuzelde/verbeuzeld ° Je zit je tijd te verbeuzelen met die onbelangrijke akkefietjes.
II je verbeuzelt je tijd! <> Je kunt je tijd toch wel beter gebruiken!
verbieden/verbood/verboden ° De kinderen zijn lastig, de juffrouw moet (ze) steeds verbieden. ° De dokter heeft hem verboden alcohol te drinken.
I I (& III) ze verbiedt hem dat ± Iedere keer moet ze wéér zeggen dat iets niet mag. ± De arts heeft het hem moeten ontzeggen omdat zijn hart het niet kan verdragen. <> Andere ouders staan juist weer erg veel toe,hun kinderen mogen álles.
° Er zijn ouders die hun kinderen bijna alles verbieden: ze mogen bijv. nooit naar een disco. verbijsterd/-e ° Met een verbijsterd gezicht keek hij naar de brand. ° Iedereen was verbijsterd door zijn plotselinge dood. ° Het publiek keek verbijsterd toe hoe de twee auto’s frontaal op elkaar botsten.
± ± ±
Iedereen zag de radeloze uitdrukking op zijn gelaat. Niemand had dat verwacht, dus iedereen was diep geschokt. Onthutst zag iedereen dat de beide chauffeurs ernstig gewond waren.
verbijsteren/verbijsteren/verbijsterd ° Het bericht over de grote brand verbijsterde ons.
II ±
het nieuws verbijstert haar We werden erdoor met stomheid geslagen.
de verbijstering/° Na de aardbeving verkeert de bevolking in grote verbijstering.
±
Iedereen kijkt vol ontzetting naar de puinhoop waarin zijn huis is veranderd.
II ± <> ±
ze verbijt de pijn ..\ en te doen of er niets aan de hand was ../ ..\ maar na een tijdje werd ‘t hem te veel en kreunde hij van pijn. Met moeite heb ik me kunnen beheersen.
verbijten>> bijten ° Moedig probeerde hij de pijn te verbijten ../ ° ‘t Liefst had ik hem uitgescholden maar ik heb me verbeten.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 18
verbinden>> binden ° Een aantal wegen verbindt Den Haag met Leiden. ° Hoe wil je die twee latten verbinden? ° Tegenwoordig verbinden satellieten de uithoeken van de wereld met elkaar. ° Ze zijn gisteren in de echt verbonden. ° Hij verbindt wel enkele voorwaarden aan zijn medewerking. ° Natuurlijk zijn er ook aan déze regeling enkele nadelen verbonden. ° De dirigent heeft zich voor drie concerten aan het orkest verbonden. ° Waterstof en zuurstof verbinden zich tot water. ° Een verpleegkundige komt de knie verbinden. ° Moet ik dat wondje verbinden ../
de verbinding/-en ° De verbinding tussen Den Haag en Leiden wordt onderhouden door bussen en treinen. ° Van mijn huis uit heb ik een prima verbinding met het centrum ../ ° De verbinding tussen de zijwanden en de achterkant van de kast is gammel: ../ ° Ik probeer al een hele tijd Australië te bellen maar ik krijg steeds maar geen verbinding. ° U moet zich in verbinding stellen met de huisarts. ° Zwavelzuur is een chemische verbinding van ../
II (& III) dat verbindt hem (met ons) ± Je kunt langs verschillende wegen van Den Haag in Leiden komen. ± Ik maak ze met schroeven aan elkaar vast. ± Ze brengen zelfs de Noordpool en de Zuidpool met elkaar in contact. ± <> ± ±
Zeg toch gewoon dat ze getrouwd zijn! Laten we hopen dat ze niet over een jaar alweer gescheiden zijn. Alleen als aan die voorwaarden wordt voldaan, doet hij mee. Nadelen zitten nu eenmaal overál aan vast.
±
Langer wil hij zich niet vastleggen.
±
Twee atomen waterstof en één atoom zuurstof verenigen zich tot één molecuul water. ± Hij/zij legt er een stevig verband omheen. <> ..\ of zal ik er alleen een beetje jodium opdoen? ± Doe er maar een pleister op, dat desinfecteert.
±
Er rijden verschillende bus- en spoorlijnen tussen die twee steden.
«
..\ ik kan daar makkelijk komen.
«
..\ hij hangt helemaal scheef en valt bijna uit elkaar.
±
Het contact is zeker verbroken.
± «
Goed, ik zal contact met hem opnemen . ..\ zwavel, zuurstof en waterstof.
de verbintenis/-sen ° De werkgevers en de vakbonden hebben een verbintenis gesloten. ± ° Sommige mensen zijn bang om een verbintenis aan te gaan. ± ° Het huwelijk moet een harmonische verbintenis zijn. ± verbitterd/-e ° Met een verbitterd gezicht vertelde de vrouw wat haar allemaal was aangedaan. ° Gescheiden ouders voeren vaak een verbitterd gevecht om de kinderen. ° Ze voelt zich verbitterd door die slechte behandeling. de verbittering/° Die harde maatregelen wekken grote verbittering.
Eindelijk hebben ze dan toch overeenkomst bereikt. Zij willen zich aan niets of niemand verplichten. Het moet een relatie zijn waarin beide partners zich prettig voelen.
≥
Haar gezicht verried dat ze de maatschappij vol wrok bekeek.
±
Ze beseffen waarschijnlijk niet dat zo’n felle strijd heel schadelijk is voor die kinderen. Logisch, ik zou me ook gegriefd voelen.
±
± De mensen gaan steeds meer wrok voelen tegen de politie. <> Het wordt tijd dat er wat genegenheid ontstaat tussen beide partijen.
verbleken>> bleken (+zijn) I (& II) het verbleekt (bij zo’n gebeurtenis) ° Die stoffen verbleken erg door het felle zonlicht. ± Ze verschieten binnen korte tijd, er blijft bijna geen kleur meer op. ° Ze verbleekt bij het horen van dat vreselijke nieuws. ± De kleur trekt helemaal weg uit haar gezicht. ~ De herinneringen aan haar jeugd zijn verbleekt. ± Ze is al zó oud, die herinneringen zijn vervaagd. ~ Deze zelfmoordaanslag verbleekt bij het geweld van het leger daar. ± Vergeleken met wat het leger er aanricht is deze moord nauwelijks de aandacht waard.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 19 het verblijf/de verblijven ° Tijdens haar verblijf in de Antillen bezocht H.M. ook het gebied waar de orkaan heeft gewoed. ° In Artis hebben de roofdieren een nieuw verblijf gekregen.
±
Terwijl ze daar was heeft ze met veel mensen gesproken die door de orkaan getroffen zijn. Dat onderkomen voldoet aan alle moderne eisen.
de verblijfsvergunning/-en ° Een verblijfsvergunning geeft iemand het recht ../
«
..\ om ergens voor (on)bepaalde tijd te wonen.
verblijven>> blijven (+zijn) ° Op het ogenblik verblijft de minister in Parijs.
II ±
Ze verblijft te Olomouc Hij is daar om een conferentie bij te wonen.
verblinden/blindde/verblind ° De laagstaande zon verblindt de automobilisten. ~ Door zijn verliefdheid is hij verblind, hij ziet de werkelijkheid niet meer. ~ Die door de zon beschenen en met sneeuw bedekte bergtoppen zijn van een verblindende schoonheid.
II ≥ ±
de zon verblindt je Doordat het zonlicht precies in hun ogen schijnt, zien ze niets meer. Ach ja, liefde maakt blind is toch het gezegde?
±
Het is adembenemend mooi, je weet niet wat je ziet!
verbloemen/verblooemd/verbloemd ° Je hoeft de toestand voor mij niet te verbloemen.
II ze verbloemt het ± Je hoeft de zaak niet mooier voor te stellen dan ze in werkelijkheid is! <> Zeg maar de onverbloemde waarheid!
verbluffen/verblufte/verbluft ° De snelheid waarmee de agent optrad, verblufte me. ° De circusartiesten voerden hun acts uit met een verbluffende behendigheid.
II dar verbluft me ± Zijn kordate optreden deed me versteld staan. # Het publiek stond paf van zóveel lenigheid.
verbluft/e° De leerlingen luisterden verbluft naar de woedende woorden van de directeur. het verbod/ de -en ° Aan deze kant van de straat mag men niet parkeren maar aan de overkant geldt dat verbod niet. ° De overheid kan nóg zo veel verboden uitvaardigen ../
±
±
Ze waren uit het veld geslagen door zijn boosheid.
<> Kijk maar, daar mag het wèl, daar zijn zelfs parkeervakken. «
..\ het publiek zal ze graag trotseren.
^ parkeerverbod, stopverbod, rookverbod, inhaalverbod: allemaal verboden verboden/° Op de deur hangt een bordje ‘Verboden Toegang’. ≈ Verboden vruchten smaken ‘t zoetst. ° Het is hier verboden te roken. ° In deze supermarkt is het verboden voor honden.
± ± <> <>
Er mag dus niemand naar binnen. ‘t Is vaak het leukste om iets te doen wat eigenlijk niet mag. In dat gedeelte van het restaurant is het wèl toegestaan. Ik weet er ook één waar honden welkom zijn.
het verbond/de -en ° Al die kleine vakverenigingen zijn een verbond aangegaan ../
±
° Zo’n groot verbond staat veel sterker tegenover de werkgevers.
±
..\ en hebben zo de F(ederatie)N(ederlandse) V(akverenigingen) gevormd. Natuurlijk hebben de werkgevers ook een overkoepelend orgaan opgericht.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 20 verborgen ° Let op bij het kopen van een huis, kijk uit voor verborgen gebreken!
±
Van die mankementen die je op het eerste gezicht niet ziet maar later de kop opsteken.
de verbouw/e ° Die grond is uitstekend geschikt voor de verbouw van bloembollen.
±
De meeste mensen in die streek verdienen hun geld in de bollenteelt.
verbouwen>> bouwen ° De boeren verbouwen op deze grond aardappels, graan en suikerbieten.
±
Deze zeeklei is heel geschikt om er die producten op te telen.
≥ ±
Ik wil van twee slaapkamers één grote maken en een schuifpui naar de tuin aanbrengen. Ze hebben de hele boel kort en klein geslagen!
de verbouwing/-en ° Die verbouwing van je huis zal flink wat geld gekost hebben!
#
Inderdaad! Maar het is nu wel véél ruimer geworden.
verbranden>>branden (+zijn) ° Zet het gas wat lager, anders verbrandt de boter ../ ° Ik kan niet lang in de zon liggen, ik verbrand zo snel. (+hebben) ° Als niemand die brief mag lezen, moet je hem verbranden.
I « ± II ±
≈ Met het schrijven van die brief heeft hij zijn schepen achter zich verbrand.
±
± in brand raken ..\ en heb je straks alleen wat zwart spul in de in de pan. Voor ik het weet is m’n huid vuurrood of heb ik zelfs blaren! ± in brand steken Als je er een hoopje as van maakt, kan niemand meer zien wat erin stond. Nu kan hij nergens meer terecht als hij hulp nodig heeft.
° Ik wil mijn huis verbouwen en daarom ga ik een tweede hypotheek aanvragen. ~ Een stel dronken jongelui hebben gisteravond de kroeg bij ons op de hoek ‘verbouwd’.
de verbranding/-en ° In de scheikunde verstaat men onder verbranding ../ ° De ademhaling is een vorm van verbranding ../ ° In een benzinemotor zorgt een elektrische vonk voor de verbranding van de koolstof in de benzine. ° Bij onvolledige verbranding van koolstof ontstaat het giftige koolmonoxide. verbreden/verbreedde/verbreed ° Ze gaan de rijweg van die straat verbreden.
« « ≥ ±
..\ de vereniging van een stof met zuurstof. ..\ die men de langzame verbranding noemt. De hitte van de vonk en de aanwezige zuurstof zorgen voor de benodigde energie. Dit gebeurt als er niet voldoende lucht/zuurstof aanwezig is.
II ±
je moet je blik eens verbreden Het autoverkeer is zó druk geworden, ze móeten de rijweg wel breder maken. <> En dus moeten ze het trottoir versmallen. <> ...\ en niet altijd zo bekrompen hetzelfde denken over de dingen.
≈ Je mag je blik wel eens verbreden ../ verbreken>>breken ° Ze voelt dat ze niet genoeg van hem houdt en nu wil ze hun verloving verbreken. ° Dames en heren kijkers, helaas is de verbinding met Sydney verbroken ../
II ze verbreekt de relatie ± Eén dezer dagen zal ze hem zeggen dat ze een eind wil maken aan hun officiële relatie. « ..\ we hebben geen contact meer met onze verslaggever aldaar.
verbrijzelen/verbrijzelde/verbrijzeld ° In die grote glasbak worden de flessen verbrijzeld. ° Bij het motorongeluk heeft hij zijn been verbrijzeld.
II ± ±
het verbrijzelt het been Wat er heel ingaat, komt er in 1000 stukjes uit. Zijn linkerbeen is op wel 7 plaatsen gebroken!
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 21 verbroederen/verbroederde/verbroederd ° Het grote feest heeft de collega’s verbroederd. ° De inwoners van de stad hebben zich tegen de vijand. verbroederd ≈ Sport verbroedert, zeggen ze!
II ± ±
sport verbroedert de mensen Het heeft ze tot goede vrienden gemaakt. Ze hebben zich aaneengesloten om de bezetters te kunnen verslaan.
<> Maar tegenwoordig loopt het vaak op oorlog uit!
het verbruik/° Hoe zouden we het verbruik van alcohol kunnen beperken?
±
° Het benzineverbruik van auto’s neemt veel te weinig af ../
..\
Iedereen weet toch dat de hoeveelheid alcohol die gedronken wordt, veel te groot is? zeker gezien de afnemende olievoorraden.
verbruiken/verbruikte/verbruikt ° In 2000 heb ik meer stroom verbruikt dan in 1999.
II ±
het verbruikt veel energie Maar aan gas heb ik minder opgemaakt.
verbuigen>>buigen (+zijn) ° Dat zachte metaal van de buis verbuigt makkelijk. (+hebben) ° Pas op, zo verbuig je dat zilveren vorkje. ° Wat verbuigen aangaat, is Duits veel moeilijker dan Nederlands.
I ± II ± ±
krom worden Voor je ‘t weet, heeft de buis een andere vorm. iets krom maken Op die manier maak je het steeltje krom. Bij Duits moet je al die vormen van de zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden leren.
de verbuiging/-en ° In het Nederlands is de verbuiging van de substantiva en de adjectiva erg eenvoudig.
≥
Bij de substantiva kennen we alleen een enkelvouds- en een meervoudsvorm, de adjectiva krijgen wel of niet een -e.
± ±
Ik kom daar niet graag als die louche figuren er rondhangen. Het Openbaar Ministerie denkt dat hij een paar miljoen heeft verduisterd! Ze doen ijverig hun best om hem in een kwaad daglicht te stellen. Op een vliegveld of in een stadion moet je voor zulke lui op je hoede zijn.
verdacht/-e ° In die straat zie je vaak van die verdachte figuren. ° De van fraude verdachte bankier werd gearresteerd. ° Ook de kranten proberen hem verdacht te maken. ° Waar zoveel mensen bij elkaar zijn, moet je verdacht zijn op zakkenrollers.
± ±
de verdachte/-n ° ‘t Is de advocaat gelukt de verdachte vrij te pleiten.
±
De rechter heeft beslist dat de man die werd beschuldigd, geen misdaad heeft begaan.
de verdachtmaking/-en ° Ik begrijp niet waar al die verdachtmakingen vandaan komen.
±
Die insinuaties slaan gewoon nergens op!
verdagen/verdaagde/verdaagd ° De rechter heeft de zitting verdaagd.
II ±
ze verdagen de wedstrijd Hij heeft het proces naar een ander tijdstip verschoven.
verdampen/verdampte/verdampt (+zijn) ° Al dat water verdampt snel als de zon doorkomt. ° Benzine verdampt veel makkelijker dan water. ° Zeg, het water kookt, je laat het verdampen!
I ± <> «
het water verdampt In de warmte van de zon verandert het water in waterdamp. Maar waterdamp condenseert weer sneller. Straks is de ketel drooggekookt!
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 22 verdedigen/verdedigde/verdedigd ° De inwoners hebben de stad met succes verdedigd. ° De advocaat moet zijn cliënt verdedigen tegen de
II (& III) ze verdedigt hem (tegen z’n aanvallers) ± Ze zijn er in geslaagd de aanval van de vijand af te slaan. <> ..\ die de Officier van Justitie op hem afvuurt.
beschuldigingen ../ ° De keeper heeft (zijn doel) goed verdedigd.
<> ± ± <>
~ De minister moet zijn wetsvoorstellen verdedigen. ° Ik kan me niet verdedigen tegen die lasterpraatjes. de verdediging/-en ° Bij het naderen van de vijand wordt de stad in staat van verdediging gebracht. ° De advocaat had veel tijd nodig voor de verdediging van zijn cliënt. ° Bij het proces probeert de verdediging de onschuld van de verdachte aan te tonen. verdekt/-e ° De rok sluit met een verdekte rits in de zijnaad. ≈ De agenten stelden zich verdekt op ../
Hoe fel de tegenpartij ook aanviel ../ ..\ hij liet geen bal door. Hij moet de Kamer overtuigen dat ze juist zijn. Ik laat ze maar over me heenkomen.
<> Men bereidt zich voor om de aanval af te slaan. <> Er was dan ook een zware aanklacht tegen hem ingediend. <> Het Openbaar Ministerie moet juist bewijzen dat de aanklacht gegrond is.
± dat staat heel mooi, zo’n verborgen rits. « ..\ zodat het publiek ze niet in de gaten had. <> Toen het nodig was, kwamen ze tevoorschijn.
verdelen>> delen ° Als je die reep in vier stukken verdeelt, ../ ° De erfenis moet onder de kinderen verdeeld worden. ° Bij de splitsing verdelen de wandelaars zich in drie groepen. ~ Tijdens de vergadering bleek dat de meningen sterk verdeeld waren. ≈ De voorzitter voert een politiek van verdeel en heers.
II & IIII je verdeelt ‘t in drieën « ..\ krijgen we alle vier een kwart. ± In het testament staat precies wat ieder krijgt. ≥ Eén groepje gaat linksaf, één gaat naar rechts en het derde gaat rechtdoor. ± Er werden wel vier verschillende meningen naar voren gebracht. ±
Hij zorgt er voor dat zijn tegenstanders het onderling oneens blijven en dat hij daardoor de macht behoudt.
verdelgen/verdelgde/verdelgd ° Die dienst houdt zich bezig met het verdelgen van ongedierte.
II ±
ze verdelgen het ongedierte Ratten, muizen, vlooien enz. worden door die mensen vernietigd.
de verdeling/-en ° De verdeling van de erfenis neemt veel tijd in beslag.
±
Het duurt wel even voor iedere erfgenaam heeft wat hem toekomt.
verdenken >> denken ° De politie verdenkt die vrouw van de moord op haar man.
de verdenking?- en ° Staat die vrouw nog steeds onder verdenking? ° De verdenking viel op haar omdat ze geen alibi heeft.
II & III ze verdenkt hem van overspel ± Men denkt dat ze die moord gepleegd heeft omdat ze direct daarna vertrokken is.
± ±
Ja zeker, ze wordt nog steeds verdacht. Daarmee heeft ze argwaan gewekt.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 23 verder/-e ° Dit zijn de hoofdpunten van het nieuws. Verdere bijzonderheden krijgt u in het uitgebreide journaal. ° Als zoiets je in je jeugd overkomt, kun je daar je hele verdere leven last van houden. ° Ik ben op de helft, mijn broer is al veel verder ../ ° Zo, de eerste stappen zijn gezet, hoe nu verder? ~ Tot hier toe en niet verder! ≈ Sommige mensen kijken niet verder dan hun neus lang is! ° De bonden willen niet verder onderhandelen. ° Verder wil ik je nog vertellen dat ik ga verhuizen. ° Alstublieft, uw brood. Verder nog iets? ° Ze is ouder geworden maar verder is zij dezelfde. ° Ik zal je wat zeggen maar je mag het niet verder vertellen!
±
In het journaal van 8 uur kunt u nadere details verwachten.
±
Het heeft een nadelige invloed op de rest van je leven.
« ± ± ± ± ± ± ± <>
..\ hij heeft het boek bijna uit. Wat gaan we nu doen? Hier moeten we het bij laten! Ze denken niet na en hebben meteen hun oordeel klaar. De werkgevers willen wél doorgaan met praten. Dan moet je bovendien weten dat ik ga trouwen. Wilt u nog iets anders? Voor de rest is ze niets veranderd. Je moet het geheimhouden, hoor!
verderop ° Een eindje verderop is een wegrestaurant, zullen we daar wat drinken?
≥ Over 10 of 12 kilometer, geloof ik. <> Een eind terug was er ook één maar dat had ik te laat in de gaten.
verdiend/-e ° Moet ik m’n zuur verdiende geld dááraan uitgeven? ~ Je portemonnee gerold? Dat is je verdiende loon!
± ±
Ik heb er zó hard voor moeten werken! Dat is nou je straf! Berg hem dan ook beter op!
verdienen/verdiende/verdiend ° Hij verdient goed in die nieuwe baan. ° Hij heeft de hele dag op de markt gestaan maar hij heeft niet veel verdiend. ≈ Met dat werk verdien je het zout in de pap niet. ° Ik vind dat hij die prijs verdiend heeft ../ ≈ De paarden die de haver verdienen, krijgen ze niet.
I & II hij verdient veel ± Hij krijgt een hoog salaris. ± De prijzen zijn zo laag, je kúnt niet veel winst maken.
° Je verdient het dat je eens goed verwend wordt.
±
Je krijgt er bijna geen geld voor. ..\ hij heeft er zó hard z’n best voor gedaan! Wie zich het meest voor iets inspant, krijgt vaak weinig of geen waardering. Wie zó hard werkt, heeft daar recht op.
± ±
Het is niet veel wat er die dag verdiend is. Dat is niet iets om waar je voor geprezen moet worden.
de verdienste/-n ° De verdiensten van de dag vallen tegen. ° Als je zó rijk bent, is het geen verdienste om geld aan een ‘goed doel’ te schenken. ° Mijn opa heeft veel verdiensten gehad voor het verenigingsleven in het dorp. ° Hij is lid van verdienste van de schaakclub. verdienstelijk/-e ° Er is een verdienstelijk boek uitgekomen over het leven in de vorige eeuw. ~ Al is dat meisje een verdienstelijk zangeresje ../
± « ±
± Hij heeft veel gedaan om allerlei clubs goed te laten draaien. ± Hij is ook erelid van de zangvereniging.
±
In alle kranten wordt het als goed beoordeeld.
<> .. \ ze is lang geen groot artieste. ± Ze zingt aardig maar daar is alles mee gezegd.
(zich) verdiepen/verdiepte zich/heeft zich verdiept ° Als je je over die zaak een oordeel wilt vormen, moet je je er eerst in verdiepen. de verdieping/-en ° Ze heeft een flat in een gebouw met 20 verdiepingen. ° De boekenafdeling is op de derde verdieping ../
II je verdiept je in dat probleem ± Je zult de feiten en omstandigheden nader moeten bestuderen.
± ±
Zelf woont ze op de vijftiende étage/woonlaag. ..\ en het restaurant is vier hoog.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 24 verdoen>> doen ° Hoe kun je zoveel tijd verdoen met die stomme spelletjes?
<> Je kunt je tijd toch wel beter besteden!
verdord/-e ° In de herfst ligt de tuin vol verdorde bladeren.
±
Die bladeren zijn uitgedroogd door de zomerzon.
verdorren/verdorde/verdord (+zijn) ° Doe die rozen maar weg, ze zijn helemaal verdord.
±
Als ze verdroogd zijn, verliezen ze hun kleur.
verdorven/° Die jongelui leiden een verdorven leven.
±
~ Dat zijn verdorven gedachten, die jij daar uit!
±
Ze storen zich aan god noch gebod, ze kennen geen normen en waarden. Ja, heel slecht maar wel lekker!
verdoven/verdoofde/verdoofd ° Zal ik de kies maar even verdoven mevrouw ../
II « ± ±
de tandarts verdooft de kies ..\ ‘t is een nogal pijnlijke behandeling! Ja graag, maakt u de zaak maar gevoelloos. Maar het levert zóveel geld op dat er overal in de wereld drugs verkocht worden.
« ±
..\ dan voelt u alles weer, ook de pijn! ..\ dan is de narcose voorbij.
± <> ± <>
..\ die is vrij flexibel ..\ maar zijn vader is enorm streng, die kan niet veel hebben. Jullie moeten leren wat van elkaar te velen. Móeten jullie altijd ruzie met elkaar maken?
de verdraagzaamheid/° Ook aan mijn verdraagzaamheid zijn grenzen!
±
Je weet dat ik veel begrip voor een ander kan opbrengen maar dit gaat ook míj te ver!
verdraaid/-e ° Hè verdraaid, nou doe ik het wéér fout! ° Die verdraaide kwajongen moet van school af!
± ±
Nou vergis ik me ‘”verdomme’” nog een keer! Ik heb genoeg van de streken die dat dekselse stuk verdriet uithaalt.
verdraaien>> draaien ° Hij heeft bij het voetballen zijn enkel verdraaid.
±
° De handel in verdovende middelen wordt zwaar gestraft.
de verdoving/° Na een uur is de verdoving wel uitgewerkt ../
verdraagzaam/-zame ° Zijn moeder is erg verdraagzaam van aard ../ ° Wees toch wat verdraagzamer jegens elkaar.
Hij wilde een schijnbeweging maken en zette toen zijn voet verkeerd neer: verzwikt! <> Hij heeft hem niet gekneusd of gebroken! « ..\ zodat niemand hem herkende. <> Vertel eens eerlijk wat er precies gebeurd is. ± Ik wacht al een uur, nu vertik ik ‘t verder.
° De verdachte verdraaide zijn stem voor de radio ../ ° Ik geloof dat je de boel nu een beetje verdraait. ~ Ik verdraai het om nog langer te wachten. het verdrag/de -en ° Ondanks alle verdragen die er gesloten zijn, is er nog steeds geen vrede in het Midden-Oosten. ° Het verdrag tegen de verbreiding van kernwapens is nog niet door alle kernmachten geratificeerd.
± ±
Het akkoord van Camp David leek zo’n goed begin maar dat staat nu ook weer op de helling. Die overeenkomst is toch al verschillende jaren geleden tot stand gekomen.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 25 verdragen>>dragen ° Hij heeft zijn veel ellende moeten verdragen. ° Ik vind slagroom heerlijk, ik wou dat m’n maag het kon verdragen ../ ° Die twee kinderen verdragen elkaar goed .
het verdriet/° Het verdriet over zijn dood is in het hele land groot. ° De tranen van verdriet lopen hem over de wangen. ° Hij heeft zijn ouders veel verdriet gedaan ../ ° Het doet me verdriet dat je zo ver weggaat. ~ Zulk werk zou ik voor m’n verdriet doen!
II ze verdraagt het wel ± Hij heeft o.a. veel pijn moeten lijden. <> ..\ maar hij heeft er altijd last van. ± Ze kunnen prima met elkaar opschieten. <> Ik hoor ze tenminste nooit ruzie maken.
± <> « ± ±
De hele bevolking treurt erom. Even later lacht hij van vreugde/blijdschap. ..\ door nooit meer iets te laten horen. Ik vind het heel naar dat ik je lang niet zal zien. Dat zou ik met grote tegenzin doen, wat een rotwerk!
° Bij de begrafenis waren alle mensen verdrietig. ° Verdrietig zat ze voor het raam.
« « ± ± ±
..\ het huilen stond hem nader dan het lachen. ..\ er is nóg een slachtoffer gevonden. Dat zal weer veel leed veroorzaken. Iedereen was bedroefd. Met tranen in haar ogen keek ze naar buiten.
verdrijven >> drijven ° De inwoners van de stad hebben de vijand verdreven. ° Een brandende kaars verdrijft dat vieze luchtje wel. ° Laten we een spelletje doen om de tijd te verdrijven.
II (& III) ze verdrijven de vijand uit het land ± Met veel moeite hebben ze hem weggejaagd. ± Die kaars laat die stank verdwijnen. ± We moeten hier nog wel een uurtje doorbrengen.
verdringen>>dringen ° PSV heeft Ajax van de eerste plaats verdrongen. ° De toeschouwers verdringen zich om de winnares. ° In Nederland verdringen de mensen zich bij de halte. ° Je kunt die gevoelens beter niet verdringen.
II & III ze verdringen hem van de eerste plaats ± De Eindhovenaren hebben de koppositie van de Amsterdammers overgenomen. ≥ Ze willen allemaal een handtekening van haar. <> In Engeland staat iedereen in de rij te wachten. <> Je moet ze juist naar buiten brengen.
de verdringing/° De verdringing van bepaalde gevoelens ../
«
verdrinken>> drinken ° Vroeger was hij steenrijk maar hij heeft al zijn geld verdronken. ° Pas geboren hondjes of katjes worden verdronken. ° Bij de schipbreuk zijn alle opvarenden verdronken. ~ Voorlopig blijf ik thuis, ik verdrink in het werk.
I ( II) ze verdrinkt (in het geld) ± Z’n hele kapitaal heeft ie aan alcohol opgemaakt. ± Men laat ze doodgaan door ze een poosje onder water te houden. ± Ze zijn in zee gesprongen en toen omgekomen. <> Over een week of zo heb ik misschien niets meer te doen.
verdrietig/-e ° Met een verdrietig gezicht kwam hij de klas in ../ ° Er staat zo’n verdrietig bericht in de krant ../
de verdrukking/° Toen al die mensen het stadion verlieten, kwam ik in de verdrukking. ~ Als je zoveel tijd aan je sport besteedt, komt je studie in de verdrukking. ≈ Sommige kinderen groeien tegen de verdrukking in.
verdubbelen/verdubbelde/verdubbeld ° Het bedrijf heeft zijn omzet dit jaar verdubbeld. ° Inderdaad, de winst is ook verdubbeld.
..\ kan op latere leeftijd tot complexen en psychoses leiden.
±
Het was zo verschrikkelijk druk, ik had geen ruimte om adem te halen.
±
Je studie lijdt er dan onder, daar komt niets van terecht.
±
Hoe slecht hun levensomstandigheden ook zijn, ze worden groter en sterker.
II ± ±
ze verdubbelen de jaaromzet En de winst? Hebben ze die ook tweemaal zo groot gemaakt? Niet te geloven, tweekeer zo groot geworden.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 26 verduisteren/verduisterde/verduisterd ° Als mijn moeder migraine heeft, moet ik haar kamer. verduisteren ° Heb je gezien dat de maan vannacht verduisterd was?
II ±
° De accountant van het bedrijf heeft een paar ton verduisterd.
hij verduistert de kamer Licht maakt haar hoofdpijn erger, dus maak ik de kamer helemaal donker. ± De aarde hield het licht van de zon tegen en dus werd een stuk van de maan donker. ± Het is nog niet duidelijk hóe hij al dat geld kon laten verdwijnen.
de verduistering/° In de oorlog was verduistering verplicht.
≥
° De penningmeester is beschuldigd van verduistering.
±
verdunnen/verdunde/verdund ° Op het pak staat dat je de soep moet verdunnen. ° De limonadesiroop moet zevenmaal verdund worden.
II je moet het eerst verdunnen ± Je moet er een halve liter water aan toevoegen. <> Anders is de limonade veel te sterk.
We moesten zorgen dat er geen licht uit de huizen naar buiten scheen; dat zou immers de vijandelijke vliegtuigen de weg wijzen. Ze denken dat hij een halve ton in zijn eigen zak heeft laten verdwijnen.
verduren/verduurde/verduurd II ° Als enige meisje tussen vijf broers heeft ze veel moeten verduren. ±
die heeft veel te verduren! Ze heeft vooral veel plagerijen moeten verdragen.
verduurzamen/verduurzaamde/verduurzaamd ° Levensmiddelen verduurzamen is Hollands voor ../
II ±
..\ consumptieproducten conserveren.
verdwalen>>dwalen (+zijn) ° In zo’n donker bos kun je makkelijk verdwalen. ~ Al die regels en voorschriften, je zou er in verdwalen!
± Vóór je het weet raak je de weg kwijt tussen al die bomen. <> Wie kan daar nou wijs uit worden?
verdwijnen/verdween/verdwenen (+zijn) ° Het feest is voorbij. De gasten verdwijnen één voor één. ° Hoe kan dat nou? M’n pen is verdwenen! ° De zon verdwijnt achter de wolken. ≈ Als je op vakantie bent, verdwijnt je geld als sneeuw voor de zon. ° In Mexico vind je nog resten van verdwenen beschavingen.
I ± ± <> ±
het is verdwenen Soms gaan er een paar tegelijk weg. Net lag hij hier nog en nu is hij weg. Misschien komt hij straks weer tevoorschijn. Het is binnen de kortste keren op, ‘t lijkt wel of het smelt.
±
Die culturen zijn vele eeuwen geleden tenondergegaan.
veredelen/veredelde/veredeld ° Fruittelers proberen steeds hun vruchtenrassen te veredelen.
II ±
° In de economie verstaan we onder veredelen ../
±
ze veredelen die rassen Door enten en kruisen trachten ze het fruit een betere kwaliteit te geven. ..\ het verwerken van grondstoffen tot producten.
vereenvoudigen/vereenvoudigde/vereenvoudigd ° Het feit dat zij er met hun eigen auto naar toe gaan vereenvoudigt het vervoersprobleem aanzienlijk. ° je kunt de breuk 6/9 vereenvoudigen tot 2/3.
II ± ≥
je vereenvoudigt het, gewoon! Dat maakt het veel makkelijker om allemaal op tijd aanwezig te zijn. Je kunt immers de teller(« en de noemer(± allebei door 3 delen?
zich vereenzelvigen/vereenzelvigde zich/ heeft zich vereenzelvigd ° De acteur kan zich vereenzelvigen met zijn rol.
III ±
ze vereenzelvigt zich met haar droomheld Hij voelt zich één met de figuur die hij speelt.
vereffenen/vereffende/vereffend ° Zouden jullie dat geschil nu niet eens vereffenen? ° Toen hij die prijs had gewonnen, kon hij al zijn schulden vereffenen.
II ± ±
hij vereffent het geschil ‘t Wordt hoog tijd om die ruzie bij te leggen! Hij had toen geld genoeg om ze allemaal te betalen.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 27 vereisen/vereiste/vereist ° Die studie vereist niet alleen intelligentie ../
II (& III) dit vereist heel wat van je ± ..\ hij vraagt ook veel doorzettingsvermogen.
de/het vereiste/-n ° Wat zijn eigenlijk de vereisten om tot die school toegelaten te worden? ° Een eerste vereiste voor het conservatorium is vanzelfsprekend muzikaliteit.
±
Wat zijn de voorwaarden om daar te kunnen studeren?
±
Dat is de eerste voorwaarde waar je aan moet voldoen. Anders kun je het wel vergeten.
veren/veerde/geveerd ° De hoge springplank in het zwembad veert zo lekker. ° Toen zijn vriend binnenkwam, veerde hij overeind. ° Kom op, loop eens met verende passen door de zaal!
I ± ± <>
het veert niet Hij buigt diep door en springt dan weer terug. Hij sprong uit zijn stoel op. Jullie lopen te sloffen alsof je doodmoe bent!
verenigbaar/-bare ° Zijn jullie belangen niet verenigbaar? ° Onze belangen verenigbaar? Vergeet het maar!
± Kun je er geen gezamenlijk belang van maken? <> Die zijn hartstikke strijdig!
verenigen/verenigde/verenigde ° Als ze hun krachten verenigen, zijn ze veel sterker. ° De Verenigde Staten, de Verenigde Naties ../ ° Al die aparte vakbonden hebben zich verenigd ../ ° Kan iedereen zich met dit voorstel verenigen ../
de vereniging/-en ° Een vereniging richt je op om, samen met anderen, een gemeenschappelijk doel te bereiken of een maatschappelijk belang te dienen: ../ ° Bij een vereniging is het bestuur verantwoording schuldig aan de leden ../
II ± ± « <> ±
jullie verenigen je krachten Ze zijn al bezig om de zaken samen te voegen. ..\ zijn organisaties die hun krachten gebundeld hebben. ..\ in één grote federatie. ..\ of heeft iemand overwegende bezwaren? Ik zie dat iedereen er vrede mee heeft.
≥
..\ een hobby als modelbouw of geitenfokken, een sport; of de belangen van patiënten of gebruikers van het openbaar vervoer.
<> ..\ bij een stichting hooguit aan subsidiegever en/of medezeggenschapsraad.
vereren/veerde/vereerd ° De oude Romeinen vereerden Jupiter als oppergod. ° De honderdjarige man voelde zich zeer vereerd dat de burgemeester hem kwam feliciteren. ~ Het is lang geleden dat jij me met een bezoek vereerde ../
II ± ±
verergeren/verergerde/verergerd (+zijn) ° De toestand van de zieke verergert iedere dag. ° De felle kou verergert de omstandigheden waarin de vluchtelingen moeten leven.
I de toestand is verergerd ± Het gaat steeds slechter met de patiënt. <> Gelukkig is er nu hulp onderweg, dat zal hun situatie hopelijk wat verbeteren.
de verering/° De verering van heiligen is een onderdeel van het katholieke geloof. ~ Zij koestert een blinde verering voor deze nieuwe goeroe ../
«
hij vereert haar (blind) De Grieken aanbaden Zeus als zodanig. Hij vond het een geweldige eer dat de eerste burger van de stad die moeite nam. ..\ waar heb ik die eer aan te danken? Heb je mijn hulp nodig?
±
Er zijn talloze schilderijen waarop de aanbidding van een heilige te zien is. <> ..\ in contrast met de minachting, die zij voelt voor haar leraren.
de verf/-ven ° Het huis is net geschilderd, hier en daar is de verf nog nat. ° Mamma, ik wil een paar tubetjes verf voor mijn verjaardag en een paar penselen ../
± «
Waar de schilder de lak een beetje dik heeft aangebracht, pikt het nog. ..\ ik wil een schilderij maken.
verfijnen/verfijnde/verfijnd ° Die kruiden verfijnen de smaak van het gerecht.
II ±
Ze geven er een betere en meer uitgesproken smaak aan.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 28 verfilmen/verfilmde/verfilmd ° Dit is al de derde keer dat dat boek verfilmd wordt.
II ±
ze gaan die roman verfilmen Iedere keer is er weer een regisseur die er een film van wil maken.
de verfilming/° De tweede verfilming vind ik beter dan de eerste.
±
De manier waarop die remake is gemaakt spreekt mij meer aan.
≥
Dan blijft hij zacht en kun je hem, als je weer gaat schilderen, zó weer gebruiken.
de verfkwast/-en ° Een gebruikte verfkwast kun je het beste in een potje met terpentine zetten. verfoeien/verfoeide/verfoeid ° Sommige mensen verfoeien die schrijver ../
II ze verfoeit het, dat het weer niet anders mag. ± ..\ zij verafschuwen hem ../ <> ..\ en anderen bewonderen hem mateloos.
verfomfaaid/-e ° Wat zie jij er verfomfaaid uit, waar heb je gezeten?
±
Je haar zit in de war, je broek is gekreukeld, wat heb je uitgespookt?
verfraaien/verfraaide/verfraaid ° Door de bouw van dat kantoorpand aan de overkant is mijn uitzicht niet bepaald verfraaid. ° Ze probeerde haar uiterlijk te verfraaien met lippenstift en oogschaduw.
II ±
Zo verfraai je het portret Je hebt gelijk, het is niet mooier geworden.
±
Helaas lukte het niet erg zich mooier te maken.
verfrissen/verfriste/verfrist ° Je moet ‘t water van die bloemen verfrissen, ‘t stinkt! ° De tuin snakt naar een verfrissende regenbui ../
II ± «
de verfrol/-len ° Muurverf breng je het makkelijkste op met een verfrol.
. je moet de lucht hier even verfrissen Ik heb het gisteren pas ververst! ..\ alles hangt slap door de hitte.
± Dat is een rol van schuimplastic of lamsvacht die je aan een beugel in de verf doopt en dan over de muur of het plafond laat rollen.
verfrommelen/verfrommelde/verfrommeld ° Toen hij het briefje gelezen had, verfrommelde hij het ../
II ze verfrommelt de krant « ..\ en gooide het propje in de prullenbak. < > Even later haalde een collega het eruit en streek het glad.
vergaan>>gaan (+zijn) ° Op zo’n gezellig feest vergaat de tijd heel snel. ° Hoe is het jou vergaan bij de tandarts? ~ Ik ben bang dat het hem slecht zal vergaan.
I & II & III) het vergaat (hem) slecht ± Zo’n avond gaat in razend tempo voorbij. ± Vertel eens, hoe is het afgelopen? <> Misschien heb ik het mis en loopt het goed met laten we er ‘t beste van hopen! <> Ze is zó ondankbaar, ik heb er geen zin meer in.
° Vroeger hielp ik haar altijd maar de lust is mij zo langzamerhand vergaan. ° Het hout van de raamkozijnen is vergaan. ≈ Je maakt een drama of de wereld vergaat. ° Het schip is met man en muis vergaan. ~ Na zo’n lange wandeling verga ik van de dorst. vergaderen/vergaderde/vergaderd ° De aandeelhouders vergaderen eens per jaar. ° Het bestuur vergadert al de hele middag. ° De directie vergadert met de ondernemingsraad over het percentage van de loonsverhoging.
± ± ± ±
hem af,
Er vallen gaten is, zó verrot is het. Dit is heus niet het einde van d wereld! Het is op volle zee gezonken, de hele bemanning is omgekomen. Ik ben gewoon uitgedroogd!
I (& II) het hof vergadert (over de strafmaat) ± Ze komen bijeen om de situatie in het bedrijf te bespreken. ± Ze zitten al die tijd over een moeilijke kwestie te praten. ≥ Beide partijen bespreken de hoogte van de lonen voor het komende jaar.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 29 de vergadering/-en ° Er is vanavond een vergadering van het bestuur. ° De voorzitter opende de vergadering om 8 uur ../ ° Ze zijn nu al twee uur in vergadering bijeen. ° Het wordt nu wel tijd dat de vergadering tot een beslissing komt.
± « ± ±
Die bespreking zal wel lang duren. ..\ maar hoe laat hij die zal sluiten??? Zitten ze al zolang te vergaderen? De mensen die daar bijeen zijn, willen toch ook naar huis?
vergallen/vergalde/vergald ~ Op de camping wordt zijn plezier vergald door de harde muziek die uit de andere tenten komt. ~ Laat je leven toch niet vergallen door die kleine ergernissen!
II je vergalt mijn plezier ± Die muziek bederft zijn plezier in hoge mate.
zich vergalopperen/vergaloppeerde zich/heeft zich vergaloppeerd ° Pas op, vergaloppeer je niet!
I (& II) vergaloppeer je niet aan deze opdracht <> Neem de tijd om te beslissen ../ ± ..\ anders bega je nog een flater!
zich vergapen (aan)/vergaapte zich/heeft zich vergaapt ° Het publiek vergaapt zich aan de prachtige kleding van de filmsterren.
I ( & II) ze vergaapt zich aan z’n mooie uniform ± Met open mond staan ze vol bewondering te kijken.
vergaren/vergaarde/vergaard ° Zo langzamerhand heb ik heel wat boeken over dat onderwerp vergaard.
II ±
zij vergaart veel mensen om zich heen Ik denk dat ik er wel twintig verzameld heb.
vergassen/vergast/vergast ° Sommige vloeistoffen kan men makkelijk vergassen. ° In de Duitse concentratiekampen zijn miljoenen mensen, voornamelijk joden, vergast.
II ± ±
ze hebben er 6 000 000 vergast! Je kunt ze snel in een gas omzetten. Ze zijn in gaskamers door gifgas van het leven beroofd.
vergasten/vergastte/vergast ° Af en toe vergasten mijn ouders ons op een etentje.
III ±
ze vergast ons op een dineetje Volgende week willen ze ons weer trakteren.
vergeefs/-e ° De docent deed vergeefse pogingen de klas stil te krijgen.
≈ Hij probeerde zijn voorganger in te halen maar dat was vergeefse moeite. ° Hij ging vergeefs bij zijn vriend langs ../
±
‘t Is te gek dat die futiliteiten je het leven zuur maken.
≥ Wàt hij ook probeerde, ‘t lukte hem niet. <> Een collega kwam de klas in en deed een geslaagde poging: het werd muisstil. ± Hij had geen succes. «
..\ er was daar niemand thuis.
vergeetachtig/e ° Oude mensen worden vaak vergeetachtig.
±
Hun geheugen wordt zwakker, ze vergeten steeds meer.
het vergeetboek/de -en ≈ Die oude plannen zijn helemaal in het vergeetboek geraakt.
±
Niemand praat er meer over, ze zijn volkomen vergeten.
het vergeet-mij-nietje/de -s ° Vind jij vergeet-mij-nietjes ook zo leuk?
±
Die kleine blauwe bloemetjes met dat gele hartje die in de buurt van water groeien?
vergelden/vergold/vergolden ° Het is niet christelijk om kwaad met kwaad te vergelden.
II (& III) ze vergelden de aanslag (met een tegenaanslag) <> In de bijbel staat juist: Als iemand u slaat op de ene wang, bied hem dan ook de andere wang.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 30 de vergelding/° De bomaanslag in Madrid was een vergelding voor het gevangennemen van drie ETA-leden.
±
De Baskische onafhankelijkheidsbeweging neemt vaak op die manier wraak.
vergelen/vergeelde/vergeeld (+zijn) ° De witte verf in de badkamer is erg aan ‘t vergelen.
I ±
witte tanden vergelen Vooral de warmwaterleiding wordt al flink geel.
het vergelijk/° De twee partijen zijn tot een vergelijk gekomen.
±
Na lang praten hebben ze hun geschillen bijgelegd en een overeenkomst gesloten.
vergelijken/vergeleek/vergeleken ° Je moet die foto’s goed met elkaar vergelijken. ° Vergeleken met een miljonair ben ik een armoelijder. ≈ De karakters van die jongens zijn niet (met elkaar) te vergelijken! ° Bij een vergelijkend examen ../ ° De mensen vergelijken het leven wel met een loterij. de vergelijking/-en ° De vergelijking van die twee plaatjes levert drie verschillen op. ° In vergelijking met New York is Den Haag een dorp ../ ° Bij de bijvoeglijke naamwoorden kennen we de trappen van vergelijking ../ ° Bij een algebraïsche vergelijking ( 3X-9=0) moet je
II (& III) ze vergelijkt hem (met haar vader) ± Leg ze maar naast elkaar, dan zul je zien dat ze niet op hetzelfde moment genomen zijn. ± In vergelijking met een inwoner van een ontwikkelingsland ben ik een rijkaard. ± Die verschillen hemelsbreed van elkaar. « ±
..\ wordt gekeken wie de meeste punten scoort. Ze vinden het net zoiets als een kansspel.
± ± ≥
Maar dan moet het vergelijken wel zorgvuldig gebeuren. ..\ vergeleken met Assen is het een wereldstad ../ zoals klein, kleiner, kleinst en goed, beter, best.
« ..\ de onbekende (X) berekenen.
vergemakkelijken/vergemakkelijkte/vergemakkelijkt ° De reis naar Oost-Europa is de laatste jaren aanzienlijk vergemakkelijkt. ° Jouw hulp zal mijn werk zeker vergemakkelijken.
II ±
vergen/vergde/gevergd ° Zo’n lange wandeltocht vergt een goede conditie. ≈ Ik ben bang dat hij te veel van z’n krachten vergt.
II (& III) ze vergt heel wat (van hem) ± Hij eist ook prima voorbereiding en training. ± Hij stelt té hoge eisen aan zichzelf. <> Hij zou ‘t een poosje kalm aan moeten doen.
vergenoegd/-e ° Wat kijk jij vergenoegd, heb je de lotto gewonnen?
vergenoegen/vergenoegde/vergenoegd ° Kan ik u ergens mee vergenoegen? ° Bij gebrek aan tijd om uitgebreid te dineren, zal ik mij moeten vergenoegen met een broodje. de vergetelheid/° Die oude rijmpjes zijn in de vergetelheid geraakt: ../ ° Gelukkig is die gebeurtenis door een paar foto’s aan de vergetelheid onttrokken.
±
±
dit vergemakkelijkt het niet! Door aanleg van nieuwe autowegen is dat een stuk makkelijker geworden. Het zal het vast makkelijker maken!
Nee, maar ik ben wel heel tevreden; ik heb eindelijk mijn rijbewijs gehaald!
II (& III) je vergenoegt iemand (met een verrassing) ± U zou mij een plezier doen als u de muziek wat zachter zet. ± Voor één keer kun je je daar toch wel tevreden mee stellen?
« ±
..\ bijna niemand kent ze nog. Die foto’s hebben de gebeurtenis in de herinnering gehouden.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 31 vergeten/vergat/vergeten (+ zijn & hebben) ° Ik heb dat wel op school geleerd, maar ik ben het allemaal vergeten! ° Sorry, ik ben uw naam vergeten ../ ° Nu heb je voor de derde keer deze week je boek vergeten! ° Ga er een week tussenuit, dan kun je je zorgen vergeten! ° Ik heb vergeten brood te halen ../ ≈ Jij alleen naar Parijs? Vergeet ‘t maar!!!! vergeven/vergaf/vergeven ° In die tijd had de koning veel land te vergeven. ° De paus heeft hem zijn zonden vergeven. ° Je bent wel erg laat thuis, maar voor deze keer zal ik ‘t je vergeven/ is ‘t je vergeven. ~ Het merengebied van Finland is prachtig maar het is vergeven van de muggen. ~ Getver, ‘t is hier vergeven van de ... (moffen / homo’s / buitenlanders / skinheads / agenten) ../ vergevorderd/° Deze lesstof is voor de vergevorderde cursisten.
II ±
je vergeet wat! Mijn geheugen is zo slecht, ik weet er niets meer van!
<> <> ± ± ± ±
..\ maar ik weet nog wel waar u woont. Zorg ervoor dat je het morgen bij je hebt! Als je het dan wéér thuis laat liggen, krijg je strafwerk. Je moet al die problemen een tijdje achter je laten! ..\ helemaal niet aan gedacht! Geen sprake van, zet dat maar uit je hoofd!
II & III ik vergeef het je ± Hij kon stukken land weggeven als beloning voor bewezen diensten. ± Als kerkvorst heeft hij hem vergiffenis geschonken voor al zijn misdaden. ± Je kunt er niets aan doen dus neem ik ‘t je niet kwalijk. ± ±
Die muggen vormen daar een ware plaag, de streek is er door verpest ( vergiftigd). ..\ Je breekt je nek over die lui!
< > Voor beginners is hij veel te moeilijk. ± Alleen als je al heel veel les gehad hebt, kun je deze stof aan.
het vergezicht/de -en ° Vanuit mijn raam op de dertiende verdieping zie ik een ≥ prachtig vergezicht: ../ ° In het museum is een zaal met zeventiende-eeuwse vergezichten. ±
het vergiet/de -en ° Doe de pasta als hij gaar is in een vergiet ../
..\ ik kijk van Rotterdam tot Scheveningen. Die schilderijen zijn gemaakt door beroemde Nederlandse en Italiaanse kunstenaars.
«
..\ zodat hij uit kan lekken.
II ±
ze vergiet hete tranen Wat hebben ze zitten huilen!
±
Miljoenen soldaten zijn gesneuveld.
het vergif(t)/° Rattenkruid is een vergif dat velen noodlottig is geworden.
≥
~ Die fascistische ideeën zijn een vergif voor de samenleving.
±
Zelfs als je een kleine hoeveelheid van die stof krijgt toegediend, ga je er aan dood. Langzaam maar zeker bederven ze de maatschappij.
de vergiffenis/° De bediende smeekte zijn meester om vergiffenis. ° Deze keer schonk zijn meester hem vergiffenis ../
± «
Op zijn knieën vroeg hij zijn heer vergeving. ..\ en nam hem weer in genade aan.
vergiftig/-e ° In het bos leven vergiftige slangen.
≥
vergieten/vergoot/vergoten ° De mensen hebben bij die treurige film heel wat tranen vergoten. ° Tijdens die oorlog is er ontzettend veel bloed vergoten.
° Veel paddestoelen zijn vergiftig ../
Als die beesten je bijten, spuiten ze vergif in de wond. Soms is dat gif dodelijk als er geen tegengif bij de hand is. <> ..\ maar champignons zijn eetbaar.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 32 vergiftigen/vergiftigde/vergiftigd ° Was het bij de oude Romeinen gewóón om iemand te vergiftigen? de vergiftiging/° Je hebt toch wel eens gehoord van de vergiftiging van keizer Claudius door zijn vrouw Agrippina? ° In de krant las ik dat er weer iemand door koolmonoxidevergiftiging is overleden. zich vergissen/vergiste zich/heeft zich vergist ° Sorry, ik heb me vergist ../ ° Misschien vergis je je in het huisnummer? ° Ze heeft zich erg in haar vriend vergist: ../ ° Ik moet me de eerste keer bij het optellen van al die getallen vergist hebben. ≈ Jij bent het zusje van Joost, als ik me niet vergis. ≈ Ach, zich vergissen is menselijk! de vergissing/-en ° We dachten hem een plezier te doen maar dat bleek een vergissing. ° Die vergissing kwam hem duur te staan. ° Achteraf bleek het allemaal een vergissing. vergoeden/vergoedde/vergoed ° U moet de door u aangerichte schade vergoeden.
II (& III) ze vergiftigen de kinderziel (met geweldsbeelden) ± ‘t Lijkt er wel op, er zijn tenminste veel bekende personen uit die tijd met vergif om het leven gebracht.
± ±
Zij voerde die gifmoord uit om haar zoon, Nero, op de troon te krijgen. Door gebrek aan zuurstof verbrandt het gas van de geiser niet volledig en daardoor ontstaat het giftige koolmonoxide.
I (& II) je vergist je (in haar) « ..\ ik zag u voor een ander aan. ± Ja, nu je het zegt, ik heb ‘t mis, ze woont twee huizen verder! ≥ ..\ hij bleek lang niet zo aardig te zijn als ze eerst dacht. ± Ze had een heel verkeerde indruk van hem. ≥ Nu ik ze nog een keer optel, krijg ik een heel ander getal. ± Als ik ‘t wél heb, heet je Marleen! ± Zo’n foutje kan iedereen maken!
± ± ±
Het was een een volkomen foute inschatting, hij was er helemaal niet blij mee! Die misrekening heeft hem veel geld gekost. We hadden elkaar gewoon verkeerd begrepen.
II je vergoedt de schade ± De reparatie van de schade aan mijn auto kost ƒ 1000,- en die moet u me terugbetalen.
de vergoeding/-en ° Als vrijwilliger krijgt hij alleen een vergoeding voor de onkosten die hij gemaakt heeft.
±
Zijn treinkaartje en zijn maaltijd worden hem terugbetaald maar dat is alles!
het vergrijp/ de -pen ° Hij is al eens met de politie in aanraking geweest in verband met een winkeldiefstal en nu is er weer sprake van een ander vergrijp.
±
Ik weet niet precies welke overtreding hij nu begaan heeft.
zich vergrijpen aan >> grijpen ° De penningmeester heeft zich aan de kas vergrepen. ° De onderofficier heeft zich aan een vrouwelijke rekruut vergrepen.
II ± ±
je v vergrijpt je aan de kas! Oh, is hij er met de kas vandoor? Weer één die zijn handen niet thuis kan houden?
vergroten/vergrootte/vergroot ° Bolle lenzen vergroten ../ ° Die microscoop vergroot een insect 10 keer. ° Je moet die foto laten vergroten! ° De vergrotende trap van leuk is leuker ../
I ( & II) ze laat haar borsten vergroten <> ..\ en holle lenzen verkleinen. ≥ Als je erdoor kijkt, lijkt het beest 10 maal zo groot. ± Ja, ik zal een grotere afdruk laten maken. <> ..\ en de overtreffende trap is leukst.
de vergroting/-en ° Ik laat een vergroting maken van die vakantiefoto.
≥
vergunnen/vergunde/vergund ° Nou had ik zó gehoopt op mooi weer maar ‘t schijnt vergund niet te zijn.
II de gemeente vergunt toestemming. ± Ik mág zeker geen goed weer hebben in mijn vakantie.
Ik wil hem als poster in mijn kamer ophangen.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 33 de vergunning/-en ° Als je een café wil beginnen, moet je een vergunning aanvragen. ± ° Het duurt vaak jaren voor een asielzoeker weet of hij een ± verblijfsvergunning krijgt of niet. het verhaal/de verhalen ° Hou jij ook zo van de verhalen van Roald Dahl? ° Iedereen kent wel dat verhaal over Wounded Knee. ° Er staat weer een verhaal over Clinton in de krant. ° Zal ik je een verhaaltje vertellen ../ ° Dat verhaal van jou klopt van geen kant ../ ° Als je een tweedehands auto van een particulier koopt, heb je er meestal geen verhaal op. ≈ Ze liep kwaad naar de buren om verhaal te halen: ../
± ± ± <> ± <> ± «
Je moet toestemming hebben van de gemeente. Zó lang duurt het voor iemand weet of hij hier mag blijven of niet!
Ja, dat vind ik prachtige vertellingen. Je bedoelt die geschiedenis over de Indianen? Heb je dat bericht al gelezen? ..\ of moet ik je een sprookje voorlezen? ..\ dat is gewoon een verzinsel. Vertel nu maar wat er werkelijk gebeurd is. Als er wat aan blijkt te mankeren, krijg je geen vergoeding, je hebt immers geen garantie! ..\ waar haalden zij het recht vandaan om de bal van háár zoon in beslag te nemen? Ze ploft op de bank in het park neer om een paar minuten uit te blazen.
≈ Na dat hele eind rennen moet ze even op verhaal komen.
±
de verhaaltrant/° Die docent heeft een boeiende verhaaltrant.
±
Heerlijk, die interessante manier van vertellen.
verhangen>> hangen ° Waarom heb je dat schilderij verhangen?
II ±
≈ Vroeger was hij hier de grote baas maar de bordjes zijn verhangen. ± ° Toen hij geen oplossing voor zijn problemen meer zag, heeft hij ± zich verhangen.
ze verhangen de bordjes. Ik vond dat ik het op een andere plek moest hangen, daar zie je het beter. De situatie is heel anders geworden, hij heeft niets meer te vertellen. Door zich in de kelder op te hangen, heeft hij een eind aan zijn leven gemaakt.
verharden/verhardde/verhard ° Ze gaan die zandweg eindelijk verharden. ° Het is wel fijn fietsen op zo’n verharde weg ../ ° De standpunten van de beide onderhandelaars verharden zich.
II ± <> ±
de oude straatweg was verhard Ze zijn al een week bezig om hem met puin hard te maken. ..\ maar ik wandel liever op een onverhard pad. De partijen worden onverzoenlijker.
verharen/verhaarde/verhaarde (+zijn) ° Onze kat verhaart heel erg, ze is in de rui.
I ±
Onze hond verhaart Ze verliest haar haren overal, ik blíjf zuigen!
verhaspelen/verhaspelde/verhaspeld ° Ze kan al aardig lezen, alleen lange woorden verhaspelt ze wel eens.
II ±
het kind verhaspelt de b en de d Daarvan haalt ze de letters dan door elkaar.
verheffen/verhief/verheven ° De leraar verheft zijn stem om zijn leerlingen tot zwijgen te brengen. ° De koningin verheft zich van haar troon en schrijdt de zaal uit. ° Zo’n vechtpartij is niet bepaald een verheffend schouwspel.
II ±
hij verheft z’n stem Hij moet wel harder gaan praten omdat ze zo druk zijn.
± ≥
De hofdame staat ook op en loopt achter haar aan. Daar word je niet vrolijk van!
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 34
verhelpen >> helpen ° Ik had onderweg pech met m’n auto maar gelukkig kon de Wegenwacht het direct verhelpen.
II ±
het verhemelte.° Ik heb m’n mond verbrand met die hete thee, er zitten blaren op m’n verhemelte. ° Echt Hollandse bitterkoekjes bij de Rooibostthee: dat streelt het gehemelte!
± ±
hij verhelpt de problemen De monteur kon er meteen wat aan doen, ‘t was maar een kleinigheid.
het gehemelte Als ik met m’n tong langs de bovenkant van m’n mond ga, voel ik ze zitten. <> Bitterkoekjes bij de thee? Jakkes, dat vind ik heel onsmakelijk.
verheugd/° Met een verheugd gezicht liep ze op hem toe.
±
(zich) verheugen/verheugde (zich) / heeft zich verheugd ° Bent u weer helemaal beter? Dat verheugt me. ° Ik verheug me op het komende schoolfeest. ° Hij verheugt zich in een prima gezondheid.
II & III Ze verheugt zich op het weerzien met hem. ± Zulke berichten maken me blij. ≥ Ik denk dat het reuzeleuk gaat worden! ± Zijn vrouw geniet ook een goede gezondheid.
verheven/° Die schrijver gebruikt zo’n verheven taal. ° Ik heb bewondering voor mensen die zo verheven kunnen denken. ° Hij voelt zich ver verheven boven zijn collega’s. verhevigen/verhevigde/verhevigd (+zijn) ° Als ik ‘t erg druk heb, verhevigt de pijn in m’n arm. (+hebben) ° Inspanning verhevigt de pijn.
Met een blijde lach heette ze hem welkom.
± Ik vind die taal nogal hoogdravend. <> Ik hou meer van alledaagse woorden. ± Helaas heb ik zelf nooit van die hoogstaande/edele gedachten. ±
Hij vindt zichzelf veel beter dan de mensen van zijn werk.
± heviger worden I de pijn verhevigt <> Als ik dan een poosje rust, zakt de pijn weer. ± heviger maken II dat verhevigt de pijn <> Rust doet de pijn afnemen of minder worden.
verhinderen>>hinderen ° De burgemeester wilde de demonstratie verhinderen.
II hij verhindert de demonstratie ± Hij wilde de protestbijeenkomst verbieden . ./ <> ..\ maar hij heeft hem moeten laten doorgaan. ° De politie heeft verhinderd dat de demonstranten het Binnenhof ± Twintig agenten hebben voorkómen dat de stoet dat plein betrad. bezetten. ° Twee bestuursleden zijn vanavond verhinderd ../ < > ..\ de rest is aanwezig. de verhindering/° Er is bericht van verhindering binnengekomen van twee bestuursleden. verhit/-te ° Met een verhit gezicht van het rennen kwam hij op ‘t laatste moment binnen. ~ Dat onderwerp was aanleiding tot een verhitte discussie.
verhitten/verhitte/verhit ° Voor die taart moet je de oven verhitten tot 180°C.
≥
Zij hebben laten weten dat ze de vergadering niet kunnen bijwonen.
≥
Wat had hij het warm, zijn gezicht was vuurrood.
± Wel leuk hoor, dat vuurwerk. <> Beter dan zo’n tam debatje.
± Je moet zorgen dat de temperatuur in de oven 180° C is. < > Na een kwartier laat je hem afkoelen tot zo’n 100° C.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 35 verhogen/verhoogde/verhoogd ° De buren hebben de schutting om hun tuin verhoogd. ° De oliemaatschappijen gaan de benzineprijzen nog een keer verhogen. ° Het effect van de foto wordt nog verhoogd door die brede, zwarte lijst. ° Dat kruis voor de noot geeft aan dat je die noot een halve toon moet verhogen. de verhoging/-en ° De piano staat op een verhoging voorin de zaal. ° Schaarste leidt tot verhoging van de prijzen ../ ° Ik voel me niet lekker, ik heb ook wat verhoging.
II (& III) ze verhogen de dijken (met een halve meter/een halve meter) ± Ze hebben hem ± 20 cm hoger gemaakt. ± Het is de derde keer binnen een maand dat ze de benzine duurder maken. <> Ik ben benieuwd of ze die prijs ooit weer eens zullen verlagen. ± Die lijst versterkt de indruk die de foto maakt. <> Als er een mol voorstaat, moet je die noot een halve toon verlagen.
± <> ± <>
De pianist stapt op het podium en gaat aan de piano zitten. ..\ overvloed leidt soms tot prijsverlaging. Mijn temperatuur is een beetje te hoog: 37,7°C Als ik echt ziek ben, heb ik koorts, boven de 38.
I ±
de drenkelingen verhongeren Al eerder zijn er duizenden mensen door honger omgekomen.
het verhoor/° Het verhoor van de verdachte werd op de band opgenomen.
±
° Na verhoor door de politie mocht de verdachte naar huis.
±
Dan kon iedereen later beoordelen of de ondervraging op correcte manier was gebeurd. Toen de politie hem ondervraagd had, kon hij vertrekken.
verhoren>>horen ° De politie heeft de verdachte urenlang verhoord: ../
II ≥
° Haar gebed is verhoord: ../
«
zich verhouden>> houden ° Lengte en breedte verhouden zich als 4 tot 3.
II ±
ze verhouden zich als 4 (staat) tot 3 De lengte van het raam is 4/3 X de breedte .. ... of de breedte is 3.4 van de lengte.
≥ ±
..\ het is veel te hoog ten opzichte van de breedte. ..\ maar vergeleken bij China is het ook een landje van niks.
±
Er wonen betrekkelijk weinig bejaarden.
± ±
..\ maar die relatie is nu heel gespannen. Langzamerhand krijg ik genoeg van die verhalen over buitenechtelijke relaties.
verhongeren/verhongerde/verhongerd ° De vluchtelingen dreigen in de kampen in groten getale te verhongeren.
de verhouding/-en ° De verhoudingen van dat nieuwe gebouw kloppen niet: ../ ° In verhouding tot het kleine Nederland is Frankrijk een groot land ../ ° In die nieuwe buurt wonen naar verhouding veel gezinnen met jonge kinderen. ° De verhouding tussen die twee groepen was goed ../ ° Wéér een boek over een baas die een verhouding heeft met z’n secretaresse? verhuizen/verhuisde/verhuisd ° Volgende maand gaan we verhuizen ../ ° Mijn vader is in zijn jeugd wel tien keer verhuisd. ° Ik wil de tafel dekken, kun je even verhuizen met je spullen? ≈ Verhuizen kost bedstro. ° Wie verhuist jullie?
..\ steeds opnieuw moest hij vertellen waar hij tijdens de overval was, wie zijn alibi kon bevestigen enz. ..\ haar liefste wens is in vervulling gegaan.
I (& II) ze verhuizen naar Zevenhuizen « ..\ we hebben een ander huis gekocht. ± Zijn moeder vond ‘t leuk om steeds weer in een andere huis te gaan wonen. ± Goed ik ga wel zolang op de bank zitten. ± Een nieuw huis inrichten kost een heleboel geld! ± De kleine dingen doen we zelf en de firma Sjouw brengt de rest over naar het nieuwe huis.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 36 de verhuizer/-s ° Weet jij misschien een goede verhuizer voor me? ° Als student had hij een bijbaan als verhuizer.
± ±
de verhuizing/-en ° Ik zie enorm tegen die verhuizing naar Leiden op. ° Een verhuizing brengt veel kosten met zich mee. ° Binnen het departement heeft er een verhuizing plaats gehad. ° De winkel is vandaag wegens verhuizing gesloten. verhuren>>huren ° Weet je ook of ze aan het station fietsen verhuren?
Oh, ik weet wel een paar bedrijven die je spullen prima overbrengen. Zo’n sterke vent kan goed die zware spullen van het huis in de auto sjouwen en andersom.
< > Ik zou veel liever gewoon hier blijven wonen. ≥ Het verhuizen zelf is duur en je moet toch ook nieuwe spullen aanschaffen. ± Bijna alle ambtenaren hebben een andere kamer gekregen. ± De zaak wordt in een ander pand heropend. II ze verhuren van alles « Ja, je kunt er voor ƒ10,- per dag een huren ../ <> ..\ je kunt ook de mijne lenen, dat kost je niets!
de vering/° Er zijn mensen die niet tegen de vering van de Citroën kunnen. ° Ik moet een nieuwe vering in mijn auto laten zetten.
± ±
Ze worden misselijk van de manier waarop die Franse auto veert. De schokbrekers zijn versleten.
de verjaardag/-en ° Volgende week is mijn verjaardag ../ ° Ik moet naar de verjaardag van een vriendin. ° Vier jij je verjaardag?
« ± ±
..\ dan word ik weer een jaar ouder! Zij nodigt me altijd uit op de dag dat ze jarig is. Ja, ik geef een feestje, kom je ook?
verjagen>>jagen ° De hond heeft de poes verjaagd.
II ±
een kat in huis verjaagt de muizen Hij heeft haar weggejaagd uit de tuin.
verjaren/verjaarde/verjaard ° De schuld aan zijn geldschieter is haast verjaard.
I ±
schulden verjaren Er is bijna zó veel tijd verstreken sinds hij dat geld leende, dat het niet meer geïnd kan worden.
het verkeer/° Het verkeer is de laatste honderd jaar enorm toegenomen. ± ° Hij voelt zich niet op zijn gemak in het drukke verkeer in de stad. ± verkeerd/-e ° De leraar onderstreept het verkeerde antwoord. ~ ~ ~ ~ ≈ °
Dat snoepje schoot in m’n verkeerde keelgat. Haar handen staan verkeerd (voor zulk werk). Die jongen met dat verkeerde haar ../ Met vakantie naar Mexico? Dat is niet verkeerd! Hij is met z’n verkeerde been uit bed gestapt. Je begrijpt me verkeerd ../
het verkeersbord/de -en ° Voor je rijexamen moet je alle verkeersborden kennen.
Mensen en goederen worden steeds vaker en verder vervoerd. Al die auto’s, bussen, fietsers en brommers maken hem onzeker.
± <> ± ± ± ± ± «
Dat is al het vierde foute antwoord, zucht hij ../ ..\ ik hoop dat de rest goed is. Ik verslikte me, ‘t kwam in m’n luchtpijp. Ze is daar erg onhandig in. ..\ en die foute piercing! Dat lijkt me fantastisch! Hij heeft een slechte bui. ..\ zo bedoel ik het niet!
±
Wat mag, wat moet, wat verboden is, je moet precies weten wat die borden betekenen.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 37 de verkeersregel/-s ° Als iedereen zich aan de verkeersregels houdt ../ ° Helaas worden de verkeersregels vaak overtreden.
« ±
..\ gebeuren er veel minder ongelukken. Het is asociaal om die regels negeren.
verkennen>>kennen ° Ik wil de omgeving verkennen, ik woon hier pas.
I ±
ze verkent de weg Ik wil gaan kijken hoe de buurt eruit ziet.
de verkenning/° De volgende weken zal ik op verkenning uitgaan.
±
Dan ga ik eens goed rondkijken overal.
verkeren/verkeerde/verkeerd ° De jongelui verkeren in slecht gezelschap. ° Daardoor komen ze in moeilijkheden te verkeren. ° De vluchteling verkeert in benarde omstandigheden. ° Jij verkeert in de gunstige positie dat je een goede baan hebt ../ ≈ ‘t Kan verkeren! (zei Bredero)
I (& II) ze verkeren in nood ± Ze gaan met de verkeerde mensen om. ± Straks zitten ze in de ellende. ± Hij bevindt zich in een zeer moeilijke situatie. « ..\ en hoeft je dus geen zorgen te maken. Jij zit goed! ± Het kan veranderen!
de verkering.° Met wie heb je nu weer verkering? ° Ze is erg verdrietig, haar verkering is uit ../
± «
verketteren/verketterde/verketterd °
Wie is op ‘t ogenblik je vaste vriend(in)? ..\ en nu mist ze haar vrijer.
II (& III) ze verketteren zulke jongens tot hooligans
verkiesbaar/-bare ° Mijn dochter staat op een verkiesbare plaats bij de gemeenteraadsverkiezingen. ° Het is de eerste keer dat ze verkiesbaar gesteld is.
± ±
verkiezen>>kiezen ° Wat verkies jij: uitgaan of thuisblijven? ° Ze verkiest vlees boven vis.
Ze staat nummer 4 op de lijst van Groenlinks en kan dus best gekozen worden. De vorige keer hadden ze haar nog niet op de kandidatenlijst gezet.
II ( & III) wie verkiezen zij (als burgemeester/tot burgemeester)? ± Ik geef de voorkeur aan thuisblijven! ± Ze vindt vlees lekkerder dan vis.
de verkiezing/-en ° Bij de komende verkiezing voor het parlement staan veel nieuwe # namen op de kandidatenlijst. ° Als de verkiezingen naderen, beloven alle partijen ‘mooie dingen « voor de mensen’../ verkijken>> ° Door die slechte recensies is de kans op succes van dat boek waarschijnlijk verkeken: ../ zich verkijken op ° De uitgever had veel verwacht van het boek maar daar heeft hij zich lelijk op verkeken. ° Heel wat ouders verkijken zich op de toekomstperspectieven van hun kinderen ../ ° We hadden ons verkeken op de afstand naar je huis ../
Ik ben benieuwd of er ook veel mensen op die nieuwelingen zullen stemmen. ..\ om maar zo veel mogelijk stemmen te veroveren.
I de kansen zijn verkeken! « ..\ zeg maar ‘dag met je handje’! <> Met goede recensies is de kans op succes levensgroot aanwezig. II ze verkijkt zich op zijn toekomstperspectieven ± Het gebeurt niet vaak dat hij iets zó verkeerd inschat. ..\
en willen ze opeen zo ‘hoog’ mogelijke school geplaatst hebben.
«
..\ die viel erg tegen!
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 38 verklaren/verklaarde/verklaard ° Kun jij verklaren waarom het hier zomer is en op het zuidelijk halfrond winter? ° De getuige heeft verklaard dat hij de verdachte op de plek van het misdrijf heeft gezien. ° Na lang beraad is de verdachte schuldig verklaard. ° In 1948 heeft Indonesië zich onafhankelijk verklaard. ° Hans heeft zich bereid verklaard (om) me te helpen. ° Ik denk dat die twee landen elkaar heel gauw de oorlog zullen verklaren. ~ Verklaar je eens nader ../ de verklaring/-en ° Ik heb wel een verklaring voor wat er gebeurd is. ° Je bent me een verklaring schuldig! ../ ° De getuige legde een belastende verklaring af. ° In de verklaring van de rechten van de mens ../
II ±
dat verklaart, dat ‘t zo is. Ja, dat kan ik best duidelijk maken/uitleggen.
±
Hij heeft dat onder ede gezegd.
± ± ± <>
De rechter heeft het ‘schuldig’ uitgesproken. Het land heeft zich toen tot onafhankelijke staat uitgeroepen. Ik heb toch ook gezegd dat ik wil helpen? Het is de vraag of ze ooit vrede zullen sluiten.
«
..\ wat bedoel je precies?
± « ± «
zich verkleden >> kleden ° Waarom heb je je verkleed? ° Met carnaval verkleedt iedereen zich ../
I ± « ±
° Moet ik me verkleden voor dat concert? ° De kinderen hebben zich verkleed als kabouters.
± ≥
Ik kan je precies uitleggen hoe het kwam. ..\ Waarom heb je dat gedaan? Wat de getuige zei, was ongunstig voor de verdachte. ..\ zijn de universele mensenrechten door de Verenigde Naties vastgelegd. kleine kinderen en grote meiden verkleden zich graag. Ik doe altíjd andere kleren aan als ik thuiskom. ..\ en draagt iedereen een masker. We vermommen ons om gek te kunnen doen zonder dat iemand ons herkent. Ja, je moet wel nette kleren aandoen. Moeders hebben al die kabouterkleren genaaid.
de verkleedpartij/-en ° We zijn uitgenodigd voor een verkleedpartij. ~ Na de wedstrijd is het een hele verkleedpartij.
± #
Jan geeft een feest waar iedereen verkleed moet komen! Iedereen trekt meteen andere kleren aan.
° Je moet de afstand tussen die twee paaltjes wat verkleinen.
II ≥ <> ±
je verkleint de afstand ..\ als je iets door zo’n lens bekijkt, zie je het kleiner. ..\ en bolle lenzen vergroten. Als je ze wat dichter bij elkaar zet, kan er geen auto meer door.
het verkleinwoord/ de -en ° Nederlanders gebruiken heel veel verkleinwoorden.
≥
Andere talen moeten meestal het adjectief ‘klein’ gebruiken, wij praten rustig over koetjes en kalfjes en laten het walletje bij het schuurtje. Een meisje kan best 1.80 m zijn!
verkleumen/verkleumde/verkleumd (+zijn) ° Ik hoop dat de bus nu gauw komt, ik sta hier te verkleumen! ° Verkleumd van de kou kwamen ze binnen.
I ± ≥
ze is helemaal verkleumd Die ijzige wind gaat door alles heen, ik ben zowat bevroren! Ze hadden veel te lang in de sneeuw gespeeld.
verkleuren >> kleuren ° Die broek is door de zon helemaal verkleurd ../ ° Deze verf verkleurt niet, staat op het blik.
I & II alle verf verkleurt door weer en wind « ..\ er zit bijna geen kleur meer op. ± De verf die ik de vorige keer gebruikte, wàs wit maar nu is hij geel geworden!
verkleinen/verkleinde/verkleind ° Holle lenzen verkleinen, ../
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 39 verknallen/verknalde/verknald ° Met oudjaar heeft hij tweehonderd piek verknald. ° Ik heb dat examen mooi verknald!
II ze heeft het helemaal verknald. ± Voor tweehonderd gulden vuurwerk afgestoken! ± Ik heb ‘t verknoeid door een paar stommiteiten!
verknippen >> knippen ° Jullie moeten dit blad papier verknippen. ° Ik ben altijd bang zo’n mooie lap stof te verknippen. ~ Als je dat werk zó lang doet, ráák je toch verknipt!
II ± ± ±
(één foutje en) ze verknipt de lap stof Knip er maar heel kleine stukjes van. Stel je voor dat ik bij het knippen van de rok een fout maak! Daar word je toch gestoord/gek van!
verknocht/° Ik moet die oude tas eigenlijk weggooien maar ik ben er aan verknocht.
±
Ik ben er zo aan gehecht, ik kan het niet over m’n hart verkrijgen om ‘m weg te doen.
II ± <> <>
je verknoeit m’n tijd! Waarom verpruts je toch altijd alles? Kan ík de zaak weer in orde maken! Ik had die tijd veel beter kunnen gebruiken!
verkoelend/-e ° Af en toe nemen de zonnebaders een verkoelende duik in het zwembad.
±
Heerlijk hoor, zo’n verfrissend bad.
de verkoeling/° Een frisse wind bracht verkoeling na die hete dag. ~ Ik merk dat er een verkoeling is ontstaan in de vriendschap tussen die twee meisjes: ../
± ≥
Dat briesje deed de temperatuur flink dalen. ..\ een tijd geleden zag je ze altijd samen en nu laten ze elkaar links liggen.
de verkoeverkamer/-s ° Na de operatie gaat de patiënt een poos naar de verkoeverkamer ../
« ±
..\ om uit de narcose wakker te worden. Dat is zeker een verbastering van de Engelse recovery-room?
verkoken >> koken ° Doe het gas uit, het water staat te verkoken.
I «
het water is verkookt Zometeen is de pan droog gekookt!
verknoeien >> knoeien ° Hè verdorie, nou heb je de hele boel verknoeid! ° Ik heb aardig wat tijd verknoeid met dat stomme computerspelletje.
de verkoop/-kopen ° De verkoop van nieuwe auto’s is sterk toegenomen. ° Bij de verkoop van drugs worden enorme winsten gemaakt.
de verkoop(s)prijs/-zen ° De verkoopprijs van veel artikelen wordt bepaald door de fabrikant. ° Die verkoopsprijs ligt vaak veel hoger ../ de verkoopster/-s ° In een lingeriewinkel staan meestal verkoopsters, de klanten worden graag door een vrouw bediend.
± Er zijn 20.000 auto’s meer verkocht dan vorig jaar. <> De inkoop gebeurt vaak in arme landen en daar wordt niet zo veel betaald.
±
Die stelt de prijs vast waarvoor die artikelen verkocht moeten worden. <> ..\ dan de inkoop(s)prijs.
«
In een gereedschapswinkel zie je bijna altijd verkopers.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 40
verkopen >> kopen ° Ik kan m’n huis verkopen voor drie keer de prijs ../ ° Verkoopt u ook piano’s? ° Hij heeft zijn fiets verkocht aan een vriend. ~ Pas op voor die vrouw, zij wil wel eens leugens verkopen. ~ Je weet het leuk te verkopen, maar ik trap er niet in. ° Door alle goede recensies verkopen die boeken goed!
II (& III) ze verkoopt haat huis aan hem (voor L210.000) <> ..\ waarvoor ik het gekocht heb. ± Nee mevrouw, die heb ik niet in mijn winkel. <> Hij heeft zelf een motorfiets aangeschaft. ± Zij vertelt vaak dingen die niet waar blijken te zijn. ± Je stelt het allemaal erg mooi voor, maar ik weet wel beter! ± Ze gaan als warme broodjes over de toonbank!
de verkoper/-s ° De verkoper is tevreden, hij heeft net een dure auto verkocht.
<> De klant is ook tevreden, hij heeft een mooie korting gekregen.
de verkoping/-en ° Zo’n oud boek kun je weleens bij een verkoping te pakken krijgen. verkorten/verkortte/verkort ° Je moet die broek verkorten ../ ° Het verlies van zijn zoon heeft zijn leven verkort. ° In de krant staat een verkorte versie van de grote reportage over Kosovo die in Elsevier stond.
±
Op zo’n veiling worden vaak honderden boeken te koop aangeboden.
II « ± ≥
je verkort je verhaal maar. ..\ hij is veel te lang. Goh, ik héb hem al een stuk korter gemaakt. Als hij daar niet zoveel verdriet van had gehad, was hij beslist ouder geworden. Dit verhaal geeft alleen de hoofdzaken, de details zijn weggelaten.
≥
verkorven/° Na zijn klacht bij het bestuur heeft hij het bij zijn baas verkorven.
<> Daarvóór kon hij geen kwaad bij zijn chef doen. ± Nu is hij helemaal bij hem uit de gratie.
verkouden/° Al die verkouden leerlingen hebben de docent aangestoken ../ ° Ik hoor ‘t al, je bent verkouden!
± ±
..\ nu loopt hij óók te niezen en te hoesten. Je neus zit dicht en je bent schor!
±
Dat is nu de derde keer dat ik zo verkouden ben geworden!
#
‘t Spijt me meneer, het is een virus en daar kan ik geen medicijn tegen voorschrijven.
verkrachten/verkrachtte/verkracht ° De oorlogsmisdadigers hebben veel vrouwen verkracht.
II ±
de soldaten verkrachten de vrouwen Ze moeten terechtstaan omdat ze, tegen de wil van die vrouwen, seks met ze hebben gehad.
de verkrachting/-en ° De man wordt verdacht van verkrachting van verschillende minderjarige meisjes.
±
Hij zal wel veroordeeld worden wegens het verkrachten van vijf schoolmeisjes.
verkreuk(el)en/verkreukelde/verkreukeld ° Als je zó op je rok gaat zitten, verkreukel je hem. ° Je overhemd is in de centrifuge nogal verkreukeld.
II je verkreukelt m’n colbertje <> Ik heb hem net voor je gestreken. <> Je moet het op een hangertje drogen, dan blijft het glad.
de verkoudheid/° Met dat natte, gure weer heb ik weer een fikse verkoudheid opgelopen. ° Hebt u iets tegen de verkoudheid?
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 41 verkreuken
>> verkreukelen
verkrijgbaar/-bare ° Die medicijnen zijn zonder recept verkrijgbaar.
±
Je kunt ze overal kopen, niet alleen bij de apotheek maar ook bij de drogist.
verkrijgen >> krijgen ° Nadere informatie kunt u verkrijgen bij het loket. ° Een krant kunt u bij de kiosk verkrijgen. ° Het is de kunst om met weinig moeite een goed resultaat te verkrijgen. ~ Ik kan het niet over m’n hart verkrijgen de kinderen teleur te stellen.
II ± ± ±
hier te verkrijgen: nieuwe dvd’s Daar kunt u folders en brochures krijgen. Daar kunt u ook postzegels kopen. Over ‘t algemeen moet je je erg inspannen om succes te behalen.
±
Dat vind ik zó zielig, dat doe ik ze niet aan!
(niet kunnen) verkroppen/° Ze kan het niet verkroppen dat haar vriend alleen op vakantie is gegaan.
II ±
Ik kan het niet verkroppen, dat ... Ik kan me wel voorstellen dat ze zich daar niet bij neer kan leggen, ik zou óók de pé in hebben!
verkrotten/verkrotte/verkrot (+zijn) ° Als die huizen zo lang leegstaan, verkrotten ze.
I ±
die woningen zijn verkrot Binnen korte tijd worden het onbewoonbare krotwoningen.
verkruimelen/verkruimelde/verkruimeld ° Kijk nou, die koekjes zijn helemaal verkruimeld. ° Als je een beschuit boven die schotel verkruimelt ../
II je verkruimelt beschuit <> Toen ik ze kocht, waren ze allemaal heel. « ..\ komt er in de oven een mooi korstje op.
verkwikkend/;e ° Na een hete dag is een verkwikkende regenbui zeer welkom ../
«
verkwisten
>> verspillen
verlagen/verlaagde/verlaagd ° Je moet die noot een halve toon verlagen, er staat een mol voor. ° Omdat de bewoner invalide is, worden de drempels in het huis verlaagd. ° Met ingang van 2001 is de inkomstenbelasting verlaagd ../ ° Ik begrijp niet hoe iemand zich zó kan verlagen!
II ± <> ±
..\ daar frist een mens van op!
je verlaagt de drempels Hier moet je dus een bes spelen in plaats van een b. Een kruis zegt dat je die noot moet verhogen. Ze worden lager gemaakt, dan kan de man er makkelijker overheen.
<> ..\ en de BTW verhoogd. « Wat hij gedaan heeft, is toch beneden alle peil!
de verlaging/° Een doordenkertje: verlaging van belastingen ../
<> ..\ heeft hetzelfde effect als loonsverhoging.
verlammen/verlamde/verlamd ° Na de hersenbloeding is ze éénzijdig verlamd.
II ±
~ Verlamd van schrik keek ze me aan: ../ ° De breuk in zijn wervelkolom heeft hem verlamd. ~ De staking heeft het treinverkeer verlamd. ° Die aanhoudende hitte heeft een verlammende werking ../
de schrik verlamt hem Ze kan de spieren aan de rechterkant van haar lichaam niet meer gebruiken. < > Gelukkig heeft ze de andere kant nog wél onder controle. « ..\ machteloos viel ze op een stoel neer. ± De doktoren hopen dat die breuk hem slechts tijdelijk lam heeft gemaakt. ± Er rijdt geen enkele trein meer, het personeel heeft de boel platgelegd. « ..\ de mensen voelen zich tot niets in staat.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 42
de verlamming/ -en ° Door de ruggenprik treedt een tijdelijke verlamming op. verlangen/verlangde/verlangd ° De directie verlangt een snel antwoord op die vraag. ° Dat kunnen ze niet van me verlangen! verlangen naar ° Verlangen jullie ook zo naar vakantie? het verlangen/de -s ° Het verlangen naar vrijheid deed hem besluiten zijn vaderland te ontvluchten. ~ Heb je nog verlangens voor je verjaardag? ~ Iedere avond zingt hij het liedje van verlangen: ../ verlaten/verliet/verlaten ° Om zes uur verlaat de trein naar Delft het station. ° Zij heeft man en kinderen verlaten. ° Wij weten hier heg noch steg, we moeten ons op jou verlaten. verlaten/° Midden in het bos staat een verlaten huis.
±
Spieren en zenuwen worden een poosje buiten werking gesteld.
II (& IIII ze verlangt nu antwoord van hem ± Hoor eens, ze kunnen wel zo véél eisen, we zullen er eerst goed over na moeten denken. ± Zoiets mogen ze niet van me verwachten! II ze verlangt naar hem ± Ik kijk er reikhalzend naar uit!
±
Jarenlang wist hij die wens te onderdrukken maar tenslotte gaf hij eraan toe. <> Nee mens, ik heb alles wat m’n hartje begeert! « ..\ ‘Toe nou mam, mag ik nog éven opblijven?’ II <> ± ±
het schip verlaat de haven Op het zelfde moment komt de trein uit Leiden het station binnen. Onverwacht heeft ze ze in de steek gelaten. We vertrouwen ons aan jou toe!
° Hij voelde zich van God en alle mensen verlaten.
± Het is al zeker twintig jaar onbewoond. <> Ik kan me niet herinneren dat er mensen woonden. ± Hij had het idee dat iedereen hem in de steek had gelaten.
zich verlaten/verlaatte zich/heeft zich verlaat ° Sorry, ik heb me een beetje verlaat.
I ±
verleden/° Verleden week was het veel warmer dan deze week. ° Verleden jaar ben ik naar Engeland geweest. ° Weet jij de verleden tijd van het werkwoord gaan?
ze heeft zich verlaat Ik ontmoette een oude vriendin en ik heb even met haar staan praten. Ben ik véél te laat?
≈ Ach man, dat is nu verleden tijd ../
<> Volgende week wordt het nóg warmer. ± Waarheen ben jij vorig jaar geweest? ± Welke bedoel je? De onvoltooid verleden tijd is ging, de voltooid verleden tijd is gegaan. « ..\ daar praten we niet meer over!
het verleden/ de -s ° Ik word oud, ik ga steeds meer over het verleden praten!
±
° In het verleden behaalde rendementen bieden ../ ° In het verre verleden woonden daar rijke mensen. ° Hij is vast niet blij als we in zijn verleden gaan zoeken. ° In een ver ver verleden heb ik wel contact met Liesbeth gehad ../
verlegen/° Het verlegen meisje kreeg een kleur als vuur toen die leuke jongen haar aansprak. ° Met een verlegen lachje op haar gezicht gaf ze hem antwoord. ° Dat bedrijf zit verlegen om personeel. ° Die jongen verlegen? Vind jij dat? ~ Die jongen zit nooit om een antwoord verlegen.
En ik had er zo’n hekel aan als m’n oma het steeds maar over vroeger had. <> ..\ geen garantie voor de toekomst. ± Lang geleden stonden hier prachtige huizen. ± Hij vindt dat wij niets te maken hebben met zijn vroegere leven. En hij heeft gelijk! <> ..\ maar tegenwoordig zie ik haar helaas nooit meer. <> De laatste tijd zie ik steeds minder oude bekenden.
≥
Ze durfde hem niet aan te kijken en kon alleen maar wat stamelen.
± ± <> ±
Hij vond dat bedeesde gezichtje wel lief. Het heeft behoefte aan allerlei werknemers. Toe nou! Een brutale aap zal je bedoelen! Hij heeft altijd zijn antwoord klaar/ hij is erg ad rem.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 43 de verlegenheid/° Je moet proberen die verlegenheid kwijt te raken. ° Met zijn woorden bracht hij de toehoorders in verlegenheid.
± ±
Je moet wat zelfbewuster worden. Ze voelden zich er heel ongemakkelijk bij.
verleidelijk/-e ° De directeur deed hem een verleidelijk aanbod. ° Er komen zulke verleidelijke geuren uit de keuken ../ ° Die koekjes zien er heel verleidelijk uit ../
± « «
Die functie was heel aanlokkelijk, vooral vanwege het hoge salaris. ..\ wat ben je voor lekkers aan ‘t bakken? ..\ je zou er zó in bijten!
verleiden/verleidde/verleid ° Kan ik je echt niet verleiden tot een wandeling? ° Ik heb me laten verleiden tot het kopen van een GSM.
de verleiding/-en ° De verleiding was groot om lekker in de zon te gaan zitten met een glas koele limonade. ° Die reclame brengt je in de verleiding om zoiets aan te schaffen. ° Tot nu toe heb ik de verleiding kunnen weerstaan. verlenen >>lenen ° De gemeente verleent die vereniging subsidie. ° Brandweer en ambulancepersoneel verlenen de eerste hulp. ° Vlak voor zijn aftreden verleende de President de veroordeelde misdadiger gratie. verlengen/verlengde/verlengd ° Die kinderen groeien zó hard, iedere paar maanden moet ik een rok of een broek verlengen. ° Ik moet naar de bibliotheek, m’n boeken verlengen.
de verlenging/° In de verlenging werd er ook niet gescoord en dus moest de wedstrijd beslist worden met strafschoppen.
II (& III) zij verleidt hem (tot die daad) ± Het is zulk mooi weer, laat je nou overhalen! ± Ik wou zo’n ding niet hebben maar ik heb me door m’n zoon laten ompraten.
±
Dat was wel een erg aantrekkelijk idee!
≥
Ze spiegelen het zó aantrekkelijk voor dat je het gevoel krijgt het te móeten kopen. <> Een paar maal ben ik bijna bezweken. II (& III) ze verleent hem gratie ± Het gemeentebestuur geeft die financiële steun alleen op strenge voorwaarden. ± De politie biedt assistentie door het publiek op een afstand te houden. ± Een president heeft het recht om iemand zijn straf kwijt te schelden.
II (& III) we verlengen de vakantie met een week ± Dan zijn die kleren weer te kort en moet ik ze langer maken. <> Soms moet ik eerst de pijpen van een nieuwe spijkerbroek inkorten. ± De uitleentermijn is om maar ik heb ‘t nog niet uit en dus wil ik het nog eens drie weken lenen.
±
Na afloop waren de spelers doodmoe: ‘t was al een zware wedstrijd geweest en toen nog eens twee maal een kwartier langer spelen!
«
..\ het snoer van deze lamp is niet lang genoeg!
verleren/verleerde/verleerd ° Fietsen en zwemmen verleer je niet.
II « ±
zwemmen verleer je niet Ook als je het lang niet gedaan hebt, kun je het nog! Dat leer je nooit af!
verlichten/verlichtte/verlicht ° De zon verlicht de aarde. ° Ze zouden die weg eens beter moeten verlichten!
II ± «
de zon verlicht de maan en die verlicht ‘s nachts de aarde Door het licht dat de zon geeft, is er leven op aarde mogelijk. Het is daar gevaarlijk donker!
verlichten/verlichtte/verlicht ° De regering wil de lasten van de minima verlichten. ° Al die hulp heeft mijn taak aanmerkelijk verlicht.
II de regering verlicht de lasten ± Men wil de financiële zorgen van de minima minder zwaar maken. < > tegenwerking zou mijn opdracht verzwaard hebben.
het verlengsnoer/de -en ° Hebben we een verlengsnoer, ../
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 44 de verlichting/° De verlichting in dat lokaal is niet optimaal.
±
Het zou goed zijn als er méér en sterkere lampen kwamen.
verliefd/-e ° Dat verliefde stel heeft alleen maar oog voor elkaar. ° De jongen kijkt zijn meisje met verliefde ogen aan. ° John en Nina zijn verliefd op elkaar.
± ± ±
° Nina is al eerder verliefd geweest ../
«
Ze houden zo veel van elkaar, naar iemand anders kijken ze niet om. Zijn ogen vertellen haar dat hij veel van haar houdt. Ze kennen elkaar nog maar kort maar ze vinden elkaar toch al heel erg lief. ..\ maar nu denkt ze dat ze de ware jacob gevonden heeft.
de verliefdheid/° Ach, zo’n verliefdheid stelt niet zoveel voor ../
«
..\ wacht maar tot je echt van iemand houdt!
het verlies/de verliezen ° Het bedrijf lijdt dit jaar grote verliezen: ../ ° Dat soort bedrijven werken allemaal met verlies. ° De maatregelen tegen de veeziekten leveren een groot verlies op voor de boeren. ~ Dat de burgemeester weggaat, betekent een groot verlies voor die stad. ° Die man zal nooit over het verlies van zijn vrouw heenkomen. ° Het verlies tegen een club die veel lager staat op de ranglijst heeft de trainer zijn baan gekost. ° Een grote meid moet tegen haar verlies kunnen!
verliezen/verloor/verloren ° Beleggers kunnen op de beurs veel geld verliezen.
° We hebben bij de douane veel tijd verloren.
Je mag de moed niet verliezen ../ Moed verloren, ál verloren. Hé, heb je je tong verloren? We hebben onze buren helemaal uit het oog/gezicht verloren.
het verliezen van ° Feyenoord heeft gisteravond verloren. ° Arsenal heeft de wedstrijd tegen Bayern verloren. verloederen/verloederde/verloederd (+zijn) ° Sommige stadswijken waren erg verloederd.
± ± ±
Hij kan niet aanvaarden dat hij zijn vrouw verloren heeft. Dat zijn elftal van díe ploeg verloor, wordt hem zeer kwalijk genomen: hij kan vertrekken! Je moet er tegen kunnen als je een spelletje verliest, een ander mag ook wel eens winnen!
II ± <> « ± ≥
° Ik ben bang dat ik mijn pen verloren heb ../
° ≈ ~ °
≥ ..\ er is veel meer geld uitgegeven dan er is binnengekomen. <> En verleden jaar werd er nog winst gemaakt! ± De investeringen zijn zó hoog geweest dat er de eerste jaren nog wel geld bij zal moeten.???? ± Maar het betekent ook een enorme schade voor de transporteurs en de slachterijen. < > Voor zijn nieuwe standplaats is hij daarentegen een aanwinst.
je verliest iets Soms worden ze in één dag een ton armer. Maar een enkele keer verdienen ze het de volgende dag weer terug. ..\ ik kan hem nergens vinden. Ik raak die dingen altijd kwijt! Er stond een lange rij en de paspoorten werden heel nauwkeurig gecontroleerd ../ ± ..\ daar ging dus veel tijd mee heen! <> ..\ kom op, optimistisch blijven! ± Als je de moed opgeeft, lukt het zéker niet! « Zou je niet eens netjes goedendag zeggen? ± Sinds ze verhuisd zijn, hebben we geen enkel contact meer met ze gehad. II ADO verliest (het) v an Heerenveen ± Dat is de derde wedstrijd op rij waarin ze het onderspit delven. < > Eerder hebben ze twee wedstrijden gewonnen.
± Vooral oude buurten in de grote steden waren verpauperd. <> Gelukkig zijn veel wijken gerenoveerd // aanzienlijk opgeknapt.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 45 het verlof/de verloven ° Ik ga een half jaar extra verlof aanvragen ../ ° Dat is dan toch zeker onbetaald verlof?
« ±
° Mijn broer was toen militair maar in het weekeinde kwam hij met verlof thuis.
±
..\ om die grote reis te kunnen maken. Ja, tijdens die vakantie krijg ik geen salaris, maar ik mag daarna weer terugkomen. ‘s Zaterdags en ‘s zondags had hij vrijaf.
^ zwangerschapsverlof, zorgverlof, studieverlof: door de werkgever doorbetaalde vrije periode om een bepaalde taak te verrichten. verloochenen/verloochende/verloochend ° Hij doet geen enkele moeite om zijn eenvoudige afkomst te verloochenen. ° Zijn ware karakter verloochent zich niet. het verloop;° We volgen het verloop van het proces op de TV. ° Na verloop van enkele weken voelde hij zich thuis. ° Er is veel verloop bij dat soort winkels: ../ ° Als dat verloop in die zaak zo groot blijft ../
verlopen >> lopen (+zijn) ° Meneer, dit kaartje is verlopen. ° We wachten met die wandeling langs het strand tot het tij verloopt. Nu is het nog vloed. ° Ik heb het idee dat die zaak aan het verlopen is ../ ° En, verlopen de zaken voorspoedig? ° Eerst vond ze alles prachtig maar voordat er een jaar verlopen was, had ze erge heimwee. ° Omdat hij een verlopen abonnement liet zien, wilde de controleur een bon uitschrijven. ~ Die vent zit zeker eeuwig in de kroeg, hij heeft zo’n verlopen kop: ../
II je verloochent je idealen! <> Hij komt er rond voor uit dat zijn ouders maar arme boeren waren. ±
Eéns komt zijn ware aard naar boven.
± ± « ± « ±
Het journaal laat iedere avond zien hoe de zaak verder gaat. Een paar weken later had hij het naar z’n zin. ..\ je ziet er iedere week ander personeel. Het is een komen en gaan van verkopers. ..\ zijn ze straks failliet! Er komen steeds minder klanten in de winkel.
I (& II ) dit kaartje is een maand verlopen ± Het is niet meer geldig. ± Als het tij van richting verandert, krijg je een bredere strook zand om op te lopen. Over een uur wordt het eb. « ..\ ik zie er steeds minder klanten. ± Ja hoor, alles gaat naar wens! ± Toen er anderhalf jaar voorbijgegaan was, ging ze naar huis terug. <> Gelukkig had hij ook zijn geldige abonnement bij zich. Hij had zich vergist. « ..\ bleek, een drankneus en wallen onder z’n ogen! <> Voor de dood van zijn vriendin keek hij nog fris uit de ogen.
verloren/- >> verliezen ° Jongens, dit is verloren moeite!
±
° Hij werd ontvangen als de verloren zoon.
±
~ Ik heb dat boek in een verloren ogenblik gelezen ../
«
de verloskunde/° Veel verpleegkundigen vinden het fijn om op verloskunde te werken.
±
Dat is immers de afdeling van het ziekenhuis waar baby’s geboren worden en waar (bijna) iedereen blij en gelukkig is!
II « ±
(& III) .. tot de dood haar verloste. De christenen vragen God om hen te redden van ‘t duivelse in hen.
«
..\ Je zult wel schoon genoeg van ze hebben!
verlossen/verloste/verlost (.) Die vrouw heeft vreselijk geleden onder die ziekte ... ° ‘Verlos ons van den boze’, is een regel uit het bekende christelijke gebed: het ‘Onze Vader’. ~ Zal ik je van dat stel druktemakers verlossen?../
We kunnen nóg zo ons best doen, we redden ‘t niet. ‘t Is vergeefse moeite! Alsof hij jarenlang was weggeweest en niemand had durven hopen hem terug te zien. ..\ ik had niets beters te doen!
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 46 verloten/verlootte/verloot ° Aan het eind van de avond wordt een fiets verloot.
II (& III) ze verloten een laptop onder de deelnemers ± U kunt nu allemaal een lot kopen. Om 11 uur maken we het winnende nummer bekend!
(zich) verloven/heeft zich verloofd/verloofd ° Vroeger gingen jongelui zich eerst verloven. Het was : verliefd, verloofd, getrouwd.
II ±
verluieren/verluierde/verluierd ° Zit je je kostbare tijd weer te verluieren?
II je verluiert je tijd. <> Ik vind dat je je tijd nuttig moet besteden!
vermageren/vermagerde/vermagerd (+zijn) ° Sommige mensen zijn altijd bezig met vermageren.
I ± <> «
Ze is verloofd met Herman Dan maakten ze bekend dat ze van plan waren (misschien veel later) te gaan trouwen. < > Tegenwoordig is het vaak verliefd worden, gaan samenwonen en dan (soms) trouwen.
(.) Als iemand zomaar, spontaan, vermagert .. vermakelijk/-e ° Er zat maar één vermakelijke scène in die film ../
hij vermagert En als ze dan een paar kilo afgevallen zijn ../ ..\ worden ze weer net zo dik als daarvoor. ... moet die zich medisch laten onderzoeken.
« ..\ daar moest ik erg om lachen. <> Voor de rest vond ik hem oervervelend.
vermaken >> maken ° Het is zonde om die rok weg te gooien, ik wil proberen hem te vermaken. vermaken ° De clown vermaakt de kinderen met zijn grappen. ° Vermaken jullie je een beetje? vermaken ° Hij heeft al zijn beelden aan een museum vermaakt.
± repareren II je vermaakt een kledingstuk ± Als ik er een ander model van maak, kan ik hem nog een poosje dragen. ± amuseren II Cliniclowns vermaken zieke kinderen ± Hij amuseert ze vooral met zijn rare kleren. ± Ja hoor, we amuseren ons best! ± legateren II (& III) hij vermaakt z’n bezit aan z’n zoons ± De schilderijen heeft hij aan zijn zoon nagelaten
vermalen >> malen ° De graankorrels worden door de molenstenen vermalen ../ ° De kiezen vermalen het voedsel van de koeien.
II (& III) de koe vermaalt het gras tot voeding « ..\ tot meel. ± Je ziet deze herkauwers urenlang het gras fijnkauwen.
vermelden >> melden ° Wilt u, behalve uw naam en adres, ook uw telefoonnummer vermelden?
II je vermeldt naam, adres etc. ± Wilt u dat onder uw woonplaats noemen? <> Uw sofinummer kunt u achterwege laten.
de vermelding/-en ° U kunt zich bij ons opgeven onder vermelding van uw naam, adres en telefoonnummer. ° Tot zijn teleurstelling kreeg zijn foto slechts een eervolle vermelding.
±
Als u die gegevens aan ons doorgeeft, krijgt u de uitnodiging thuisgestuurd. ± Hij kreeg een papier waarop stond dat de jury zijn foto erg goed vond. <> Hij had eigenlijk op een prijs gehoopt.
vermengen >> mengen ° Je moet de inhoud van die twee blikjes met elkaar vermengen.
III ±
vermenigvuldigen/vermenigvuldigde/vermenigvuldigd ° Moet die brief nog vermenigvuldigd worden? ° Konijnen vermenigvuldigen zich snel.
II & III je vermenigvuldigt iets met ... ± Ja, ik moet 25 kopieën maken. ≥ Zó heb je één mannetje en één vrouwtje, voor je ‘t weet heb je een hok vol! « ..\ krijg je 40. ± 8 x 5 = 40 <> En deel je 5 door 8, dan krijg je 5/8 (vijf achtsten)
° Als je 5 met 8 vermenigvuldigt, ../
je vermengt a met b Als je die twee sauzen door elkaar roert krijg je een heerlijk mengsel.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 47 de vermenigvuldiging/-en ° Zo’n moeilijke vermenigvuldiging doe ik wel op de rekenmachine!
±
vermijden/vermeed/vermeden ° Als je ruzie wil vermijden ../ ° Als je daarover begint, zijn boze woorden niet te vermijden.
II zoiets vermijd je « ..\ moet je niet over dat onderwerp beginnen! ± Daar ontkom je niet aan.
verminderen >> minderen (+zijn) ° Gelukkig is de koorts wat verminderd. verminderen (+hebben) ° Betadine vermindert de kans op infectie.
I de koorts vermindert < > Nu maar hopen dat hij straks niet weer oploopt. II dit vermindert de pijn ± Vroeger gebruikte men jodium om die kans kleiner te maken.
verminkt/-e (>>verminken) ° In een massagraf werden verminkte lijken gevonden.
±
Vermist worden (>> vermissen >> missen) ° Na de aardbeving werden honderden mensen vermist.
II Er worden nog velen vermist. < > Van hen zijn er nog tientallen teruggevonden.
vermoedelijk/-e ° De vermoedelijke dader van de aanslag is nog spoorloos.
±
° Hij is vermoedelijk naar het buitenland gevlucht.
±
vermoeden/vermoedde/vermoed ° Ik vermoed dat ik gauw antwoord krijg op m’n brief. ° Zijn ze uit elkaar? Ik vermoedde al zoiets. ° Niets vermoedend kwam ze de kamer in ../
II ze vermoedt onraad ± Waarom veronderstel/denk je dat? ± Dat dacht ik wel, ik zie ze nooit meer samen. ± ..\ ze was nergens op bedacht!
het vermoeden/de -s ° Het vermoeden bestaat dat er fraude gepleegd is.
Als ik zulke grote getallen met pen en papier met elkaar ga vermenigvuldigen, gaat ‘t mis!
Van de lichamen ontbraken armen, benen of zelfs het hoofd.
Ze hebben de man van wie ze denken dat hij de aanslag gepleegd heeft, nog niet kunnen vinden. Waarschijnlijk zit hij op een tropisch eiland!
° Ik heb zo’n boos vermoeden dat de bus al weg is. ° De politie heeft geen flauw vermoeden van de oorzaak van het ongeluk ../
± <> ± ± <>
Nou, dat is geen veronderstelling ../ ..\ dat is wel zekerheid. Er staat niemand bij de halte, ik ben bang dat we te laat zijn. ..\ ze tast volkomen in het duister. Pas na langdurig onderzoek zullen ze weten wat er precies gebeurd is.
vermoeid/-e ° Ankie maakt een vermoeide indruk ../ ° Aan het eind van de dag was hij vermoeid van het harde werken.
« ±
..\ ik denk dat ze erg hard gewerkt heeft. Doodmoe viel hij op de bank neer.
(zich) vermoeien/vermoeide (zich)/heeft zich vermoeid ° Zo’n lange wandeling vermoeit de oude man te veel. ° Denk er om, voorlopig mag je je niet vermoeien. ° Het lezen van die kleine lettertjes is een vermoeiende bezigheid. de vermoeienis/-sen ° De vermoeienis van de reis is te veel voor haar.
II (hou op)dat vermoeit me <> Een klein ommetje doet hem goed ../ ± ..\ maar een heel eind lopen maakt hem te moe. <> Je moet het de eerste tijd kalm aandoen/tot rust komen. ± Over een maand mag u zich pas weer inspannen. ≥ Je ogen worden er doodmoe van.
«
Aan het eind van de lange rit is ze uitgeput.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 48 het vermogen/de -s ° Die meisjes hebben goede verstandelijke vermogens. ° Hij zal doen wat in zijn vermogen ligt om zijn doel te bereiken. ° Het vermogen van die zakenman wordt geschat op 75 miljoen! ~ Een huis in die chique buurt kost een vermogen! ° Hoe groot is het vermogen van die magnetron, ../ vermogend/-e ° In die oude stadsbuurten wonen nu allemaal vermogende lui.
vermolmd/° Het hout van dat oude huis is in slechte staat: vermolmde kozijnen ../ vermoorden >> moorden ° De Indianen zijn bij duizenden door de blanken vermoord. ≈ Je hangt nu wel de vermoorde onschuld uit maar ik weet zeker dat jij ook bij dat stel vandalen hoort. (te) vermurwen (zijn) / - (>>zijn) ° Ze probeert haar vader met lieve woordjes te vermurwen.
± ± ± ± «
Ze kúnnen dus heel veel leren. Hij zal alle mogelijkheden daartoe benutten/hij zal zijn uiterste best doen. Stel je voor dat je zóveel geld bezit! Daar moet je een kapitaal voor neertellen! ..\ 800 Watt?
< > Vijftig jaar terug zag je er armoezaaiers ../ ± ..\ maar tegenwoordig wemelt het er van de kapitaalkrachtige personen.
±
..\ en vergane vloeren. De houtwormen hebben er goed huisgehouden!
II ze vermoordt me! ± Ook in Australië zijn veel oorspronkelijke bewoners om het leven gebracht. ± Doe dus maar niet of je van de prins geen kwaad weet!
° Maar deze keer is hij niet te vermurwen.
I ze is niet te vermurwen ± Gewoonlijk lukt het haar wel hem op die manier te vertederen en haar zin te krijgen. ± Hij krijgt geen medelijden met haar.
vernauwen/vernauwde/vernauwd ° Die rok is je te wijd, je moet hem vernauwen. ° Verderop vernauwt de rivier zich ../ (.) Op dit punt vernauwt de weg zich van 3 tot 2 rijbanen.
II de weg vernauwt zich (van 3 naar 2 rijbanen) ± Ik weet het, morgen zal ik hem nauwer maken. ± ..\ hij wordt daar aanmerkelijk nauwer. « File!
de vernauwing/-en ° Ze moet geopereerd worden, ze heeft een vernauwing aan de aorta. ° Door zijn werk is er bij die man sprake van bewustzijnsvernauwing.
± ≥
Die te nauwe doorgang belemmert de bloedsomloop te veel. Hij richt zich zozeer op zijn beroep dat hij geen aandacht heeft voor andere mensen en hun perikelen.
de vernedering/-en ° Ze voelde het als een vernedering dat ze niet als voorzitter gekozen werd.
< > Ze vond het een eer om voorgedragen te worden ± Dat er nu een ander gekozen werd vond ze een belediging.
vernemen >> nemen ° U verneemt spoedig van ons of u aangenomen bent. ° Heb je ooit nog iets van die man vernomen?
II ze verneemt dat ... ± Volgende week krijgt u waarschijnlijk bericht. ± Ik heb nooit meer iets gehoord of gezien.
vernielen/vernielde/vernield ° Die beesten vernielen zijn mooie tuin ../
II het jongetje vernielt de lak « ..\ alle rozen zijn geknakt! ± Ze maken alles kapot. « Daarmee vernielt hij het mooie parket.
(.) Als Liam aan het tekenen of schilderen is, werkt hij rustig door op de vloer.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 49 de vernieling/-en ° De vernieling van de tramhuisjes kost handen vol geld.
± <> « ±
Nou, het kapot maken kost niets ../ ..\ maar de reparatie is peperduur! ..\ hij heeft geen baan, drinkt te veel en eet ook nog eens ongezond! Het loopt zo slecht met hem af!
de vernielzucht/° Ik erger me mateloos aan de vernielzucht van die jongelui.
±
Waar komt die behoefte om alles kapot te maken toch vandaan?
vernietigen/vernietigen ° De raketten vernietigden grote delen van de stad. ° In hoger beroep werd het vonnis vernietigd. ~ Het slechte weer vernietigde onze plannen.
II ± ± ±
~ Die jongen is helemaal in de vernieling: ../
~ Die film krijgt in alle kranten vernietigende kritieken ../
Het historische centrum werd verwoest, er bleef niets van over. De Hoge Raad deed de eerdere uitspraak teniet. Ons plan om naar zee te gaan werd om zeep geholpen door de regen en de wind. « ..\ de recensenten boren hem totaal de grond in, er blijft niets van over.
vernieuwen/vern ieuwde/vernieuwd ° Mijn bougies zijn vet, ik moet ze vernieuwen. ° Die koekjes zitten in een vernieuwde verpakking.
II je vernieuwt de slechte onderdelen ± Kun jij zelf je bougies door nieuwe vervangen? <> Ik vond de oude verpakking eigenlijk leuker.
de vernieuwing/-en ° De vernieuwing van het belastingstelsel zal nog voor veel problemen zorgen.
±
vernoemen >> noemen ° Is het bij jullie gewoonte om een baby naar een familielid te vernoemen? ° In de nieuwe wijk worden alle straten naar een burgemeester vernoemd.
III ze vernoemen dit plein naar Nelson Mandela ± Ja, we geven een kind meestal dezelfde voornaam als zijn opa of haar oma. ± In een andere buurt krijgen de straten allemaal de naam van een bekende schilder.
veronaangenamen/veronaangenaamde/veronaangenaamd ° Die eeuwige verkoudheid veronaangenaamt zijn leven.
I ‘t veronaangenaamt het bestaan ± Dat genies en gehoest maakt zijn leven heel vervelend.
veronachtzamen/veronachtzaamde/veronachtzaamd ° Ik heb het gevoel dat ik je heb veronachtzaamd.
II fietsers veronachtzamen alle wetten ± Ik heb het zó druk gehad dat ik een poosje geen aandacht aan je heb kunnen besteden.
veronderstellen >> stellen ° We veronderstellen dat hij in het buitenland zit.
II ik veronderstel, dat ... ± We hebben hem al een tijd niet gezien, we nemen aan dat hij met vakantie is.
De mensen wennen niet zo gauw aan zo’n ingrijpende verandering.
de veronderstelling ° De veronderstelling dat hij ziek was, bleek juist ../
«
..\ hij lag inderdaad met een zware griep in bed
verongelijkt/-e ° Wat kijk je verongelijkt?
±
Voel je je tekortgedaan?
verongelukken/verongelukte/verongelukt ° Vreselijk, weer een skiër verongelukt!
I (& II) hij is verongelukt bij het snowboarden ± Er zijn dit jaar al tien mensen bij het skiën omgekomen. <> Gelukkig overleven de meesten dat soort ongelukken.
verontreinigen/verontreinigde/verontreinigd ° Waar dat tankstation gestaan heeft, is de grond zwaar verontreinigd.
II benzine verontreinigt de bodem ± De gemorste benzine heeft de bodem erg vervuild. « Een gespecialiseerd bedrijf moet nu de b odem gaan saneren.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 50
verontschuldigen/verontschuldigde/verontschuldigd ° Wil je me bij je ouders verontschuldigen? ° Je moet je verontschuldigen voor die stomme opmerking.
II & III je verontschuldigt je voor die rotopmerking. « Ik kan ze vanavond helaas niet bezoeken. ± Goed, ik zal zeggen dat het je spijt. « Zoiets kun je niet zeggen! ± Ik wil dat je je excuses aanbiedt.
de verontschuldiging/-en ° Ze komt haar verontschuldiging aan bieden voor haar onbeleefde gedrag.
±
Haar excuses worden aanvaard.
verontwaardigd/-e ° Het personeel is verontwaardigd omdat ze op zondag moeten werken.
±
De directie is geërgerd omdat het personeel moeilijk doet.
de verontwaardiging ° De verontwaardiging over het optreden van de politie was algemeen.
±
De boosheid was zó groot dat er vragen in de gemeenteraad werden gesteld.
veroordelen >> oordelen ° De rechter veroordeelt één verdachte tot 3 jaar cel. ° De ter dood veroordeelde moordenaar wacht al 8 jaar op zijn executie. ° Ik moet zeggen dat ik zijn gedrag veroordeel.
II & III de rechter veroordeelt haar tot 18 jaar gevangenisstraf < > Hij spreekt de andere twee verdachten vrij.
(zich) veroorloven/veroorloofde zich/heeft zich veroorloofd ° Nou, nou, hij durft zich nogal wat te veroorloven! ° Zo’n dure vakantie kan ze zich niet veroorloven.
II je veroorlooft je heel wat brutaliteiten ± Hij denkt, geloof ik, dat hij alles maar kan doen! « Daar heeft ze niet genoeg geld voor.
veroorzaken/veroorzaakte/veroorzaakt ° Door buiten de piste te gaan skiën, hebben de skiërs een lawine veroorzaakt. ° Die domme opmerking van de minister veroorzaakt nogal wat.
II Poetin veroorzaakt angst ± Door dat stomme gedoe hebben ze een ware ramp teweeggebracht.
verouderen/verouderde/verouderd (+zijn) ° Ik vind dat mijn oma de laatste tijd snel veroudert. ° Computers zijn vaak na één jaar al verouderd.
I computers verouderen maar ± ‘t Lijkt wel of ze het laatste jaar vijf jaar ouder is geworden. ± Dan is er weer een nieuw type op de markt en voldoet hij niet meer aan de jongste eisen. <> Sommigen verjongen zo’n apparaat met een nieuw moederboard. « ..\ dat gebruikt niemand meer. <> Het is niet meer up to date. ± Ik zal de nieuwste/laatste editie moeten kopen.
° Ach, dat is een verouderd spreekwoord ../ ° Ik heb alleen een verouderde uitgave van dat boek.
veroveren/veroverde/veroverd ° De veldheer verovert stad na stad. ~ Die charmeur heeft al heel wat harten veroverd.
de verovering/-en ° De verovering van de stad heeft weken geduurd. ~ Jan was er ook met z’n laatste verovering: ../
±
±
Ik keur zijn manier van doen sterk af.
‘Van ‘t één komt het ander’ is slap uitgedrukt voor de impact ervan.
II het leger verovert de hoofdstad ± Hij heeft nu bijna het hele land overmeesterd. ± Met zijn charme weet hij veel meisjes voor zich te winnen: een echte hartenveroveraar!
« «
Pas na weken was de overgave een feit. ..\ wéér een meisje dat voor zijn charmes gevallen/bezweken is!
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 51 verpakken >> pakken ° Met Sinterklaas verpakken we de cadeaus als surprise: ../ ° Veel ‘verse’ etenswaren worden in plastic verpakt: ../ ~ De directeur wist zijn nare boodschap mooi te verpakken.
de verpakking/-en ° In die winkel besteden ze enorm veel aandacht aan de verpakking. ° De verpakking zag er fantastisch uit ../
II & III je verpakt het in plastic ± ..\ we pakken ze zó in dat je niet kunt raden wat erin zit. « ..\ in een plastic schaaltje en met plasticfolie afgedekt. ± Hij gebruikte fraaie woorden maar het bleef een jobstijding: er gingen ontslagen vallen!
±
De verkoopsters daar zijn kunstenaressen op het gebied van het inpakken van cadeautjes. <> ..\ maar de inhoud viel bar tegen!
verpesten >> pesten ° In die buurt wordt de lucht verpest door een chemische fabriek. (.) Voetbalvandalen uit Den Haag maakten grote schade ../ ~ Doe het licht aan, je zit je ogen te verpesten.
II (& III) v oetbalvandalen verpesten het voor de anderen ± De stank die die fabriek uitstoot, bederft de atmosfeer in dat gebied. ..\ en verpestten het voor anderen, die nu ook pasjes moeten hebben. ≥ Lezen in het donker is zó slecht voor je ogen!
verplaatsen >> plaatsen ° Zullen we de tafel verplaatsen? ° Het hoofdkantoor is verplaatst. ° De mensen verplaatsen zich tegenwoordig vooral per auto. ~ Probeer je nu eens te verplaatsen in háár situatie ../
II (& III) je verplaatst ‘t van hot naar her ± Ja, laten we hem op een andere plaats zetten. ± Het is nu in een ander gebouw gevestigd. ± Vroeger ging men van de ene plaats naar de andere te voet of te paard. « ..\ wat zou je dán doen? ± Denk jezelf nu eens in dat je in haar omstandigheden verkeerde!
de verpleegkundige/-n ° Als verpleegkundige kun je in een ziekenhuis, een verpleeghuis of in de thuiszorg werken.
±
verplegen/verpleegde/verpleegd ° Ze heeft jarenlang haar zieke moeder verpleegd.
II hij verpleegt haar ± Zij was de enige door wie haar moeder verzorgd wilde worden.
de verpleging/° Ze wilde de verpleging van haar zieke zoon zelf op zich nemen ../ ° De arbeidsomstandigheden in de verpleging zijn zó slecht dat er een constant personeelstekort heerst. verpletteren/verpletterde/verpletterd ° De lawine heeft een paar auto’s verpletterd. ~ Dat bericht heeft de mensen verpletterd: ../ ~ Het elftal leed een verpletterende nederlaag: ../
± ±
Vroeger noemden we deze mensen verpleger/broeder of verpleegster/zuster.
..\ maar de verzorging van de ernstig zieke jongen heeft ze niet kunnen volhouden. Er willen veel te weinig mensen in de gezondheidszorg werken.
II de lawine verplettert de auto ± De zware sneeuwmassa heeft de auto’s volkomen vermorzeld. « ..\ iedereen was er kapot van! « ..\ ze werden met 9-0 ingemaakt. <> En dat na die éclatante overwinning van de vorige week? Toen wonnen ze met 8-3!
verplicht/-e ° Bij die cursus heb je zes verplichte vakken, ../ ° Ik voel me verplicht om hem te helpen. ° Ik ben dat aan hem verplicht.
« <> ± ±
..\ die móet je dus volgen ..\ ..\ en 2 facultatieve vakken: die kun je kiezen. Ik vind dat ik dat doen moet. Hij heeft mij zó vaak geholpen, ik móet iets terugdoen!
verplichten/verplichtte/verplicht ° Kunnen ze me verplichten om op zondag te werken? ° Verplicht een testrit met een nieuwe auto je tot aankoop?
II & III dat verplicht je tot ... / om ... ± Ik weet eigenlijk niet of ze je daartoe kunnen dwingen. <> Neen, dat is gewoon vrijblijvend.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 52
de verplichting/-en ° Ouders hebben de verplichting hun kinderen naar school te sturen. ° Ze heeft zoveel sociale verplichtingen ../
±
Volgens de wet moeten ze hun kinderen onderwijs laten volgen.
° Zo, ik heb aan al mijn verplichtingen voldaan! ° U kunt zonder enige verplichting een proefrit maken.
..\ dat ze bijna nooit thuis is. Ze moet een vergadering bijwonen of één of andere ambtenaar bezoeken of .... <> Zondag kan ik doen en laten wat ik wil ../ ± ..\ maar zaterdag móet ik van álles! ± Hij moet iedere maand zoveel vaste uitgaven doen, dat hij zich geen raad meer weet. Hij komt iedere maand te kort! ± Ik heb al mijn schulden betaald! ± Geheel vrijblijvend kunt u de auto proberen!
verpotten/verpotte/verpot ° Ik moet deze plant verpotten.
II je verpot kamerplanten ± Ik moet hem in een andere pot zetten. Deze is veel te klein geworden.
verprutsen >> prutsen ° Hè, ik heb m’n toets verprutst.
II je verprutst je tijd <> Ik had gehoopt dat ik hem goed zou maken ../ ± ..\ maar ik heb er niets van terecht gebracht. « ..\ heb je niets beters te doen?
~ Heb jij dit weekeinde nog verplichtingen? ° Zijn financiële verplichtingen groeien hem boven het hoofd.
° Wat zit je nou je tijd te verprutsen ../ verraden >> raden ° De rebel is door zijn eigen mensen verraden. ° Denk er om dat je niet verraadt dat Ankie ook komt! ° Ik zag je niet maar je stem verraadde je. verraderlijk/-e ° Pas op hoor, het ijs is nog verraderlijk dun.
« ±
II je verraadt me niet! ± Om hun eigen leven te redden hebben ze hem bij de politie aangegeven. <> Je moet dat geheim houden, hoor! Mondje dicht! ≥ Toen ik je stem hoorde, wist ik dat je er was.
<> Het ziet er wel betrouwbaar uit ../ ± ..\ maar er zijn plekken waar je zó doorheen gaat.
verrassen/verraste/verrast ° Ik heb expres niet gezegd dat ik vroeg thuis zou komen, ik wilde je verrassen. ° Ze was blij verrast met dat grote boeket rozen ../ ° Hij behaalde een verrassende overwinning ../
II & III hij verrast z’n vriendin met bloemen < > Ik heb je toch niet laten schrikken? « « ±
..\ daar had ze helemaal niet op gerekend! ..\ waar niemand op gerekend had. Die zege was volkomen onverwacht.
de verrassing/-en ° Wat een verrassing dat Hans er ook is! ° Tot ieders verrassing kwam ineens de directeur binnen.
± ±
Ik had er wel op gehoopt maar ik durfde er niet op te rekenen! Dat wekte veel verbazing want hij laat zich bijna nooit zien bij zulke gelegenheden.
ver(re)gaand/-e ° Er zijn vergaande maatregelen nodig om uitbreiding van de ziekte te voorkomen. ° Zijn houding laat een verregaande arrogantie zien.
< > Met halve maatregelen schieten we niets op. ± Alleen ingrijpende verordeningen kunnen helpen. ± Hij gedraagt zich in hoge mate arrogant.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 53 verregenen (>> regenen) ° Alweer een verregende zondag! ° Helemaal verregend kwamen de kinderen thuis.
II deze dag is verregend ± Dit is nu de derde zondag die door de regen bedorven wordt. ± Kletsnat van de regen stonden ze in de hal.
verreisd/° Na een autotocht van een dag komen we verreisd aan.
±
We zijn doodmoe en voelen ons onfris door de lange reis. Gauw een douche!
“’ verrek!”’ ° “’ Verrek”’, ik ben mijn tas kwijt!
±
Verdorie, die heb ik in die winkel laten staan!
de verrekijker/-s ° Met een verrekijker kan ik de Euromast goed zien.
<> Hij is te ver weg om hem met het blote oog te kunnen zien.
verrekken >> rekken ° De atleet heeft bij het hardlopen een spier verrekt. ~ Die som is “’ verrekte”’ moeilijk. ~ “’Ik verrek van de honger,”’../
II ze verrekt een beenspier ± Plotseling voelde hij hevige pijn in zijn kuit, hij had een spier bezeerd. ± Hé dame, dat woord wil ik niet horen, je kunt toch ook zeggen dat het verdraaid lastig is? « ..\ ik zou wel een heel brood lusten!
verreweg ° De linkse kandidaat kreeg verreweg de meeste stemmen.
±
Met zijn goede programma behaalde hij ruimschoots de meerderheid.
verrichten >> richten ° Er zal nog veel arbeid verricht moeten worden vóór de reorganisatie een feit is. ° Mijn complimenten, je hebt prima werk verricht!
II ze verricht deze taak prima ± We zullen nog veel en hard moeten werken!
verrijken/verrijkte/verrijkt ° De komst van zoveel buitenlanders heeft onze taal verrijkt met talloze nieuwe woorden. ° De directeur van dat bedrijf heeft zich op een onfatsoenlijke manier verrijkt.
II (& III) hij verrijkt zich met zwart geld ± Al die mensen hebben heel veel woorden aan het Nederlands toegevoegd. ± Door allerlei frauduleuze handelingen heeft hij veel geld in zijn eigen zak gestoken.
de verrijking/° Dat schilderij van Renoir betekent een verrijking voor het museum.
±
verrijzen/verrees/verrezen ° Een gouden zon verrijst aan de horizon. ° De koningin verrijst van haar troon.
I & II zij verrijst van haar zetel ± Dat opkomen van de zon is een prachtig gezicht! ± Plechtig verheft zij zich.
(zich) verroeren >> roeren ° De vis verroert geen vin. ~ De tram was zó vol, je kon geen vin verroeren. ° Niemand verroerde zich tijdens de plechtigheid. ≈ Blijf zitten waar je zit en verroer je niet! ../
II ze verroert niets ± Doodstil ligt hij in het water. ± Er was geen ruimte om je te bewegen. <> Toen die was afgelopen kwam iedereen weer in beweging. « ..\ zingen de kinderen bij het verstoppertje spelen.
verroest/-e ° Pas op voor die verroeste speld. ~ Verroest, ik heb mijn tramabonnement vergeten ../
± «
±
Goed gedaan!
Het is een echte aanwinst voor de collectie!
Je kunt je lelijk bezeren aan zo’n met roest bedekte punt. ..\ hè, wat vervelend nou!
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 54
verroesten >> roesten (+ zijn) ° Door het vele vocht zijn de spijkers in die kist helemaal verroest.
I het ijzer verroest ± De roest heeft ze volkomen verteerd.
verrotten >> rotten (+ zijn) I het fruit is verrot ° Wanneer maak je die appels op, ze liggen daar maar te verrotten. ± Straks kun je ze weggooien omdat ze helemaal bedorven zijn. verruilen >> ruilen ° Ik heb mijn jaarabonnement verruild voor een maandkaart.
II & III je verruilt x voor y ± Dat jaarabonnement was zoveel geld ineens, daarom heb ik het ingewisseld tegen een maandabonnement.
verruimen/verruimde/verruimd ° Men zou de mogelijkheden tot asielaanvraag moeten verruimen ../
II veel reizen verruimt de blik <> ..\ in plaats van ze te beperken! ± Maar ja, welke regering zal het aandurven om die mogelijkheden uit te breiden? ± Het is heel goed als die toeristen een wat bredere kijk op de wereld krijgen ../ <> ..\ velen hebben maar bekrompen ideeën!
° Reizen naar verre, vreemde landen kan de blik van de toeristen verruimen.
verrukkelijk/-e ° Wat is dit een verrukkelijke taart! ≈ Het leven is ‘verrukkeluk’! ../
± Heerlijk, gewoon! « ..\ is de titel van een boek van Remco Campert. <> In werkelijkheid is het ondraaglijk voor velen.
verrukt worden/zijn ° De schilder wordt verrukt door het mooie landschap. ° Het meisje is verrukt van haar nieuwe jurk ../
het vers/de -zen ° Een dichter schrijft verzen, ../
II verrukt door / van ± Opgetogen pakt hij zijn schetsboek. ± ..\ ze vindt hem zó mooi, ze is er weg van. < > Van die blue jeans walgt ze.
° Hun ene kleindochter wil een versje opzeggen ../ ° Ken jij alle verzen van het Wilhelmus? ° Een bekend citaat uit de bijbel is Lucas 6, vers 28.
± <> « ± ±
..\ ook wel gedichten of poëzie genoemd ../ ..\ terwijl een schrijver proza schrijft. ..\ de twee anderen zingen samen een liedje. Welnee, ik ken alleen het eerste couplet. Deze zin luidt: Hebt uw vijanden lief.
vers/-e ° Wat heb je liever, vers brood ../ ° Je moet de bloemen nog vers water geven. ° Er moet iedere dag een verse pleister op de wond. ≈ Die ramp ligt nog vers in het geheugen.
<> <> ± ±
..\ of oudbakken? ‘t Water waarin ze nu staan, is zes dagen oud. Ik kan zelf wel een nieuwe pleister erop doen. Iedereen herinnert het zich nog goed, het is nog maar kort geleden gebeurd.
verschaffen/verschafte/verschaft ° Twee getuigen hebben de verdachte een alibi verschaft ../ ~ Wat verschaft mij de eer van je bezoek? ° De inbrekers hebben zich toegang verschaft via een kelderraam.
III dat verschaft veel mensen werk « ..\ en nu moet de politie hem vrijlaten. ± Ze hebben hem een waterdicht alibi bezorgd. ± Waar heb ik je bezoek aan te danken? ± Sporen laten zien dat zich ze op die manier naar binnen gewerkt hebben.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 55 (zich) verschansen/verschanste zich/heft zich verschanst ° Toen de vijand de stad naderde, hebben de burgers zich verschanst. ° De krakers hebben zich achter een barricade van brandende auto’s verschanst ../ ~ Toen de grote hond dichterbij kwam, verschanste ze zich achter haar moeder. verscheiden/-e ° Ik ben verscheiden keren in Parijs geweest ../
II ze verschansen zich achter een hoge muur ± Ze hebben zich binnen de verdedigingsmuren teruggetrokken. «
..\ om zich zo sterk tegen de ME te beveiligen.
±
Zo zocht ze bescherming tegen dat beest.
± ..\ en ook vrij vaak in Londen ../ <> ..\ maar in Berlijn ben ik nog nooit geweest.
de verscheidenheid/° Er was een grote verscheidenheid aan souvenirs te koop. verschepen/verscheepte/verscheept ° In Rotterdam worden de goederen verscheept. ° Vracht die per boot uit Afrika komt, wordt vaak in Amsterdam verder verscheept of ‘overgeslagen’.
±
Allerlei soorten ‘herinneringen’ puilden de winkels uit.
± ±
Ze worden daarvandaan met schepen naar Amerika vervoerd. In die haven worden ze van een zeeschip in een binnenvaartschip overgeladen.
verscherpen >> scherpen ° Amsterdammers verscherpen vaak de ‘z’ tot ‘s’../ ° De politie verscherpt de regels van openbare orde in verband met de komende voetbalwedstrijd. ° Sinds de brand in Volendam is het toezicht op de naleving van brandveiligheidsregels verscherpt.
II ze verscherpen de controle op drugs « ..\ se sien de son in de see sakken. ≥ Ze wil strenger kunnen optreden tegen mensen die de orde willen verstoren. ± Er wordt veel strenger opgelet of men zich wel aan die regels houdt.
verscheuren >> scheuren ° In haar woede heeft ze zijn brief verscheurd. ° Kan ik die kassabon verscheuren ../ ° De leeuw verscheurt de jonge antilope. ° Het land wordt door de godsdienstconflicten verscheurd.
II ze verscheurt z’n brieven ± Ze heeft hem in kleine stukjes gescheurd en in de prullenbak gegooid. <> ..\ of wil je hem heel houden en bewaren? ± Eerst scheurt hij het kleine dier in stukken en daarna verslindt hij het. ± De verschillende godsdiensten verdelen het volk in vijandige groepen.
het verschiet/° Heb jij nog leuke dingen in het verschiet?
±
° Mijn eigen trouwerij? Die ligt nog in het verre verschiet!
±
verschieten >>schieten ° Die blauwe stof is prachtig maar hij verschiet zo snel: ../ ° Toen hij dat vreselijke bericht kreeg, verschoot hij van kleur. ° ‘t Was een heldere hemel, we zagen een paar sterren verschieten. verschieten ≈ Je moet niet al je kruit in één keer verschieten!
I kleuren verschieten « ..\ een paar dagen in de felle zon en er zit geen kleur meer op! ± Van schrik werd hij helemaal bleek/ trok hij wit weg. ± Steeds veranderden ze snel van plaats. II je verschiet je kruit! ± Als je direct alles uit handen geeft, heb je niets meer te bieden. <> Je kunt beter iets in reserve houden.
verschijnen >> schijnen (+ zijn) ° Aan de horizon verschijnt een groot schip. ° Links verschijnt een clown op het toneel. ° Na jaren is hij weer op het tapijt verschenen.
II iets verschijnt op een plaats of een tijdstip ± Als het naderbij komt, wordt het steeds beter zichtbaar. ± Aan de rechterkant komt een muzikant op. <> We dachten dat hij voorgoed verdwenen was ../ ± ..\ maar hij is plotseling weer komen opdagen. ± Moet hij al zó snel vóórkomen? ± Ik geloof dat er volgende maand één uitkomt. ± Het ziet iedere maand het daglicht, behalve in januari en juli.
° De verdachte moet morgen voor de rechter verschijnen. ° Wanneer verschijnt er weer een boek van hem? ° Dat tijdschrift verschijnt 10 keer per jaar.
Ja, binnenkort trouwt een vriendin en zij geeft een groot feest, over drie weken is dat. Het duurt nog een hele tijd voor het zover is!
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 56 de verschijning/-en ° De koningin was een imposante verschijning.
±
Iedereen vond haar een indrukwekkende figuur.
het verschijnsel/de -en ° Hoesten en niezen zijn gewone verschijnselen bij verkoudheid.
±
~ Hij vertoonde alle verschijnselen van verliefdheid.
±
Aan die symptomen herken je die veel voorkomende, onschuldige ‘ziekte’. Het was overduidelijk dat hij verliefd was.
± <> « « <> ≥ ± «
7 - 2 = 5. De som van die twee getallen is negen.(7+2=± ..\ de één is wel zes jaar ouder dan de ander. ..\ gisteren leek het volop lente en nu is het weer nat en guur. Over alle andere onderwerpen is men het eens. Hij geeft meisjes hogere cijfers dan jongens! Zo’n onderscheid is toch oneerlijk! ..\ je doet er ongeveer even lang over.
±
Ik vind die steden allebei leuk dus ‘t maakt mij niet zo veel uit!
het verschil/de -len ° Het verschil van zeven en twee is vijf. ° ° ° °
Er is een groot verschil in leeftijd tussen die twee kinderen: ../ Wat het weer betreft is het verschil met gisteren erg groot; ../ Er bestaat een groot verschil van mening over één punt. Die docent maakt verschil tussen meisjes en jongens.
° Of je met de tram of de bus gaat, maakt niet veel verschil in tijd: ../ ° Of we naar Londen gaan of naar Parijs maakt voor mij niet veel verschil. verschillen/verschilde/verschild ° De kleuren van die stoffen verschillen ../ ° De prijzen van die twee boeken verschillen heel wat. ° De boeken verschillen in prijs. ° In deze kwestie verschillen wij van mening. verschillend/-e ° Geld en geluk zijn heel verschillende dingen. ° ° ° °
Mijn kinderen zijn heel verschillend van karakter. Ze denken ook heel verschillend over allerlei zaken. Verschillende mensen feliciteerden me. Ik heb verschillende keren geprobeerd hem te bellen.
verschonen/verschoonde/verschoond ° Een baby moet je om de paar uur verschonen. ° Hoe vaak verschoon jij de bedden? ° Na de wedstrijd moesten de voetballertjes zich van top tot teen verschonen ../ verschrikkelijk/-e ° De brand in Volendam was een verschrikkelijke ramp. ° Veel mensen hebben verschrikkelijke brandwonden. ° Nu weer een treinongeluk? Wat verschrikkelijk! ° ‘t Is verschrikkelijk dat die dingen gebeuren! ° Verschrikkelijk om dat te moeten meemaken ../ ° Wat een weer! ‘t Regent verschrikkelijk (hard)! ° In de woestijn is het verschrikkelijk heet! ~ Hij heeft een verschrikkelijk mooie vrouw ../
I & II dit verschilt van dat ± ..\ maar het dessin wijkt niet af. ≥ Het ene boek is veel duurder dan het andere. < > Ik dacht dat ze hetzelfde zouden kosten. ± Hij denkt heel anders over die zaak dan ik.
<> ± ± <> ± <>
Ook al denken velen dat ze identiek zijn ../ ..\ geld hebben is iets anders dan gelukkig zijn! Hun karakters lijken helemaal niet op elkaar. Ze zijn het maar heel zelden met elkaar eens. Niet één maar zeker vijf mensen wisten blijkbaar dat ik jarig ben. Maar hij is nooit thuis, lijkt het wel.
II je verschoont je (kleren) ± Je moet hem dan zeker een schone luier geven en soms kun je ál zijn kleertjes in de was doen. ± Eens in de week doe ik er schone lakens op. « ..\ zó vuil waren hun kleren van het modderige veld!
± ± ± <> « ± ± «
Zulke vreselijke ongelukken gebeuren hier de laatste tijd té vaak! Die wonden laten afschuwelijke littekens na. Ontzettend, ‘t gaat maar door! Gelukkig gebeuren er soms ook leuke dingen! ..\ hoe kom je daar ooit weer overheen? ‘t Regent pijpenstelen! Zo ontzettend heet heb ik ‘t nog nooit gehad! ..\ oogverblindend gewoon!
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 57 de verschrikking/-en ° Ze zijn de verschrikkingen van de aardbeving weer te boven gekomen.
±
Ze hebben na alle ellende hun leven weer opgepakt.
verschrikt/-e ° Met verschrikte ogen kijkt hij zijn moeder aan: ../ ° De mensen in de zaal kijken verschrikt op.
« ±
..\ wat is er in hemelsnaam gebeurd? Wat een vreemd geluid; geschrokken kijken ze elkaar aan.
verschroeien >> schroeien (+ zijn) ° Het gras in de tuin is verschroeid ../ ° Ik heb mijn blouse verschroeid ../
I het gras verschroeit « ..\ de hele dag heeft de zon erop staan branden. « ..\ ik heb hem te heet gestreken.
verschrompeld/-e ° Die appel heeft te lang gelegen, de schil is verschrompeld. ° Er woont daar een oud, verschrompeld vrouwtje.
± ±
zich verschuilen >> schuilen ° Het verlegen kind verschuilt zich achter zijn vader. ° Het haasje zat verscholen in het hoge gras ../
I de kinderen verschuilen zich op allerlei plaatsen ± Hij kruipt achter zijn vader weg. « ..\ niemand kon het beestje zien.
verschuiven >> schuiven (+ zijn) ° Die stoel is glad van onderen, hij verschuift heel makkelijk. ° Als je je stoel een klein eindje verschuift, zit je veel beter voor de TV. ~ Als het niet anders kan, verschuiven we de vergadering toch!
I & II de stoel verschuift, of doe jij dat? ± Als je hem éven aanraakt, schuift hij weg. ± Schuif hem maar een stukje deze kant op! ±
de verschuiving/-en ~ Binnen de directie heeft een verschuiving van taken plaatsgehad. ≥
verschuldigd/-e ° Wilt u het verschuldigde bedrag zo spoedig mogelijk voldoen? ° Ik ben die man veel verschuldigd ../
Kijk maar, die is helemaal rimpelig geworden. Zij is van ouderdom helemaal gekrompen.
We stellen hem gewoon uit tot iedereen erbij kan zijn.
Door omstandigheden was het noodzakelijk de taken anders te verdelen.
± « ±
Hoe groot is het bedrag dat ik u schuldig ben? ..\ hij heeft heel veel voor me gedaan. Ik heb veel aan hem te danken!
de versheid/° Wij garanderen de versheid van onze artikelen.
±
Alle producten in onze schappen zijn vers!
versieren/versierde/versierd ° De hele klas was versierd met slingers en vlaggen. ° Hoe heb je dát nou weer versierd? ° De wedstrijd is uitverkocht maar Jan kan nog wel een kaartje versieren. ° Die jongen verstaat de kunst om een meisje te versieren ../
II hij versiert haar! ± We hadden ons best gedaan om de klas zo mooi mogelijk te maken. ± Jij krijgt ook altijd álles voor elkaar! ± Op de één of andere manier weet die altijd nog een kaartje te bemachtigen. « ..\ hij is een echte Don Juan, alle meisjes vallen voor hem!
de versiering/-en ° Laten we de versiering maar weghalen ../
«
..\ het feest is afgelopen.
±
Hun leven wordt zó beheerst door bv. alcohol, drugs of gokken, dat ze aan niets anders denken. Uiteindelijk leiden ze een zwervend bestaan. Zij weten geen andere manier om hun vrije tijd te besteden en hangen de hele avond voor de TV.
verslaafd/-e ° Verslaafde mensen kunnen vaak niet meer normaal functioneren. ° Veel verslaafden eindigen dan ook ‘in de goot’. ~ Er zijn ook mensen die verslaafd zijn aan de TV.
± ±
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 58 verslaan >> slaan ° Napoleon heeft veel vijandelijke legers verslagen. ° Als PSV de volgende tegenstander ook verslaat, is de ploeg uit Eindhoven kampioen. ° Welke reporter verslaat het koninklijk bezoek aan Emmen op de TV? ° Als je je bier zo lang laat staan, verslaat het. het verslag/ de -en ° Onze reporter ter plaatse doet verslag van de gebeurtenissen van vandaag. ° De voorzitter van het bestuur brengt verslag uit van het gesprek met de burgemeester. ° Wie verzorgt het verslag van deze vergadering?
II ze verslaan de vijand ± In talrijke veldslagen heeft hij de tegenstander overwonnen. < > En hoe zit het als ze komende zondag van Ajax verliezen? ±
Ik weet niet wie daar verslag van doet.
±
Dan wordt het lauw en de kracht gaat eraf.
±
Hij zal ons vertellen wat er vandaag allemaal gebeurt.
±
Hij vertelt de andere bestuursleden hoe dat gesprek verlopen is en wat er is afgesproken. Het is mijn beurt om de notulen te maken.
±
verslagen/° Uitgeput kwam het verslagen elftal van het veld. ~ De mensen in de zaal zaten er verslagen bij.
< > De zegevierende ploeg maakte een ererondje. ± Ze waren erg geschrokken van het bericht.
de verslagenheid/° Na zijn dood was de verslagenheid algemeen.
±
Iedereen was heel verdrietig.
de verslaggever/-s ° Een dikke rij verslaggevers stond te wachten tot de ministers naar buiten kwamen.
±
Al die reporters wilden als eerste een vraag stellen.
(zich) verslapen >> slapen ° Hoe kun je nu zo’n mooie ochtend verslapen? ° Ik had om 6 uur op willen staan maar ik heb me verslapen ../
I ze verslaapt zich ± ‘t Is toch zonde om die in bed door te brengen?! « ..\ ik werd pas om half 8 wakker!
versleten/° De oude zwerver had alleen een versleten broek aan.
±
~ Na drie dagen Praag was ik totaal versleten.
±
verslijten >> slijten (+ zijn) ° Ik geloof dat de zolen van mijn wandelschoenen nooit verslijten ../ ° Goede schoenen verslijt je nu eenmaal niet. ~ De directeur heeft in drie jaar al vier secretaresses versleten. ≈ Met passen en meten wordt de meeste tijd versleten. ° Als je die kans voorbij laat gaan, verslijten ze je voor gek!
II het jongetje verslijt heel wat schoenen « ..\ ik loop er nu al drie jaar op en ze zijn nóg als nieuw.
zich verslikken >> slikken ° Je moet rustig eten, anders verslik je je! ~ Ze kan al goed lezen maar soms verslikt ze zich nog in een erg lang of moeilijk woord. ~ Ik ben bang dat hij zich in dat karwei zal verslikken.
II je verslikt jen in zo’n grote hap! ± Dan krijg je een stukje vlees in je verkeerde keelgat! ± Over zo’n ingewikkeld woord struikelt ze dan.
Die broek was zóveel gedragen dat er gaten in zaten en er zat geen kleur meer op. Ik had er zóveel gelopen dat ik hondsmoe was.
± Het duurt in ieder geval heel lang voor je ze kapot loopt. <> Hij zou toch wat zuiniger met die meisjes om moeten gaan! ± De voorbereidingen kosten vaak de meeste tijd. ± Ik wéét wel dat de mensen zullen denken dat ik gek ben maar ik heb er geen zin in!
±
Ik vrees dat hij daarmee te veel hooi op zijn vork heeft genomen.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 59 verslinden/verslond/verslonden ° De leeuwen in de dierentuin verslinden de brokken vlees die ze van de oppasser krijgen. ~ Met hun ogen verslinden de mannen het fotomodel. ~ Ik heb dat prachtige boek verslónden.
II de leeuw verslindt z’n prooi ± Met hun scherpe tanden scheuren ze er een stuk af en werken dat haastig naar binnen. ± ‘Om rauw in te bijten’, denken ze. ± Heb jij het óók in één adem uitgelezen?
versmachten/versmachtte/versmacht ° De mensen in de woestijn versmachten van dorst.
II ik versmacht van de dorst ± Door gebrek aan drinkwater gaan er dagelijks mensen dood.
versmaden/versmaadde/versmaad ° Hoe kom je ertoe dat aanbod te versmaden? ≈ Een reisje naar Parijs? Dat is niet te versmaden!
II je versmaadt m’n aanbod! ± Waarom vind je het niet goed genoeg? ± Dat is wel heel aantrekkelijk!
de versnapering /-en ° Wie heeft het nu nog over een versnapering?
±
versnellen >> snellen
I z’n pols versnelt
° Als iemand koorts heeft, versnelt zijn hartslag. versnellen ° Jan ziet de bus aankomen en versnelt zijn pas! ° Het móet mogelijk zijn die procedure te versnellen!
± En dus wordt zijn polsslag ook sneller. II je moet je pas versnellen ± Hij gaat harder lopen. ± De minister heeft beloofd dat de aanvragen sneller behandeld zullen worden ../ < > ..\ maar het lijkt wel of de ambtenaren de zaak steeds weer vertragen.
de versnelling/-en ° We spreken van versnelling als ../ ° Ik heb een fiets met 7 versnellingen. ° Je moet een berg afdalen in dezelfde lage versnelling als je naar boven bent gegaan. de versnellingsbak/-ken ° Mijn auto moet naar de garage, er is iets met mijn versnellingsbak ../
« ..\ de snelheid van een bewegend voorwerp toeneemt. < > Als de snelheid afneemt, heet dat vertraging. ≥ Ik heb dus 7 mogelijkheden om de overbrenging van de trappers naar mijn snelheid te regelen. ± Als je ‘op je motor remt’, hoef je nauwelijks je rempedaal te gebruiken.
«
versnipperen/versnipperde/versnipperd ° Je moet die belangrijke brief versnipperen.
Tegenwoordig zeg je: ‘iets lekkers’ of ‘iets te snoepen’.
..\ ik hoor vreemde geluiden als ik schakel.
II je versnipper papier ± Als je hem in heel kleine stukjes scheurt of knipt, weet je zeker dat niemand hem meer kan lezen. « ..\ er zijn zoveel kinderen die me nodig hebben. <> Ik zou veel liever mijn aandacht op één richten!
~ Helaas moet ik mijn aandacht versnipperen ../
versnoepen >> snoepen ° Wat heb je met je zakgeld gedaan, weer versnoept? ≈ je kijkt of je je laatste oortje ( = oud muntje) versnoept hebt.
II je versnoept al je geld ± Ja mamma, ik heb er snoep voor gekocht! > > het oor(tje)
verspelen >> spelen ° Die man heeft z’n hele kapitaal verspeeld in het casino. ~ Met dat botte gedrag verspeel je alle goodwill.
II je verspeelt al je geld ± Hoe kun je zo stom zijn, al je geld vergokken? ± De mensen hebben je tot nu toe geholpen maar op deze manier verlies je alle steun.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 60 versperren/versperde/versperd II & III je verspert me de weg! ° Met tractoren versperren boze boeren de weg naar hun stallen ../ « ..\ om te verhinderen dat hun vee geruimd wordt. de versperring/-en ° De ME moest eraan te pas komen om de versperringen op te ruimen.
±
Een paar kilometer verder troffen ze opnieuw blokkades aan.
verspillen/verspilde/verspild ° Als je zo onvoorbereid te werk gaat, verspil je tijd en geld.
II je verspilt je geld < > Je moet van te voren goed overdenken hoe je daar zuinig mee om kunt gaan. ± Anders besteed je je tijd en geld nutteloos.
verspreiden >> spreiden ° Wat verspreidt die kleine lamp veel licht!. ° De bloemen verspreiden een heerlijke geur. ° De politie verspreidde de toegestroomde kijkers. ° De reclamefolder wordt over de hele stad verspreid. ° Na de wedstrijd verspreidt het publiek zich. ° Jullie moeten je over het veld verspreiden ../ ~ Het nieuws verspreidde zich als een lopend vuurtje.
II (& III) ze verspreiden zich over het veld ± Een halogeenlamp geeft altijd zulk sterk licht. « De hele kamer ruikt ernaar! ± Het kostte veel moeite om de menigte uiteen te drijven. ± Via de post wordt hij op ieder adres bezorgd. ± De mensen lopen alle kanten op/uit. <> ..\ en niet op een kluitje blijven staan. ± In een mum van tijd was het overal bekend.
zich verspreken >> spreken I ze verspreekt zich ° Omdat ze de taal nog niet goed kent, verspreekt ze zich wel eens. ± Niemand neemt het haar kwalijk als ze zich bij het spreken vergist. ° Denk er om, je mag je niet verspreken! ± Je mag dat geheim niet verklappen! < > Je moet dat nieuws vóór je houden! verspringen >> springen ° Je ziet de grote wijzer van de stationsklok om de minuut verspringen. ° Wil je de blauwe tegels laten verspringen ../
I de ze regels verspringen ± Hij springt dan bv. van de 4 naar de 5.
vérspringen >> ° Wat kun jij beter, vérspringen ../
I deze atleet springt heel ver. <> ..\ of hoogspringen?
< > ..\ of moeten ze in een rechte lijn liggen?
^ hoogspringen, vérspringen, hink-stapspringen: atletiekonderdelen verstaan/verstond/verstaan ° Praat eens wat harder, ik versta je niet! ° Mijn cursisten verstaan al aardig wat Nederlands. ° Onder democratie verstaat men dat het volk de regering kan kiezen. ° Die leraar verstaat de kunst iets goed uit te leggen. ° Zijn vader gaf hem te verstaan dat hij het verder maar zelf moest uitzoeken. ≈ In heel korte tijd, in wel te verstaan 3 maanden, heeft hij een aardig mondje Frans geleerd. verstaanbaar/-bare ° Ben ik achter in de zaal verstaanbaar?
II (& III) wat versta je dan (onder vrijheid)? « Ik begin doof te worden, ben ik bang. ± Sommigen begrijpen al heel goed wat ik zeg. ± En wat bedoelt men met dictatuur? ± ±
Lang niet alle docenten kunnen dat zo goed! Hij maakte hem dat in niet-mis-te-verstane woorden duidelijk.
±
In 3 maanden nota bene!
± Kunt u mij achter in de zaal ook horen? <> U bent helemaal niet te verstaan, sorry.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 61 het verstand/° Iemand met een normaal verstand kan dat leren. ° Als je je verstand gebruikt, lukt het je heus wel. ° Ik hoop dat jij het hem aan zijn verstand kunt brengen. ° Zulke sommen gaan mijn verstand te boven. ° Heb jij verstand van computers? ° Soms zegt je verstand je heel iets anders ../ ≈ Het verstand komt met de jaren.
± ± ± ± ± <> ±
Dan is mijn denkvermogen blijkbaar te beperkt. Je moet wel met verstand te werk gaan. Mij lukt het niet om het hem te laten begrijpen. Die zijn voor mij te moeilijk! Ja, daar weet ik wel wat van af. ..\ dan je gevoel. Hoe ouder, hoe wijzer!
verstandelijk/-e ° Dit is een school voor kinderen met een verstandelijke handicap. < > Er zijn ook speciale scholen voor kinderen met een lichamelijke handicap. ° Men twijfelt aan zijn verstandelijke vermogens ../ « ..\ hij kan zo verschrikkelijk dom doen. de verstandhouding/-en ° De verstandhouding tussen de docenten en de cursisten is uitstekend. ° Ze wisselden een blik van verstandhouding: ../ ° Het is nu allemaal in goede verstandhouding geregeld.
±
Maar het begrip tussen de cursisten onderling laat wel eens te wensen over. « ..\ ze begrepen elkaar! < > Bij een vorige gelegenheid was de sfeer heel vijandig.
verstandig/-e ° Ik vind dat een verstandige beslissing van je. ° Het is verstandig van je dat je met die pijn naar de dokter gaat. ° Dat probleem is gelukkig verstandig opgelost.
± Het is een wijs besluit. <> Het zou dom zijn om er mee door te lopen. ± Iedereen heeft zijn verstand gebruikt.
de verstandskies/-kiezen ° Ik moet een verstandskies laten trekken.
±
verstedelijken/verstedelijkte/verstedelijkt (+ zijn) ° De dorpen in ons land verstedelijken steeds meer. ° Het verstedelijkte gebied breidt zich uit ../
I het platteland verstedelijkt ± Ze krijgen allemaal het karakter van een stad. < > ..\ en er komt minder platteland.
versteld/° We staan versteld over je prachtige rapport.
±
Die achterste 4 kiezen die pas laat komen, zijn vaak tamelijk zwak.
We hadden dat helemaal niet verwacht, we zijn stomverbaasd!
verstellen >> stellen ° Wil je die lamp een beetje verstellen? Hij schijnt precies in mijn gezicht. ° Ik zie nóg mijn moeder bezig met het verstellen van een theedoek.
II ze verstelt de b.h. ± Goed, ik zal hem wat naar beneden richten.
versterken/versterkte/versterkt ° Oefeningen met gewichten versterken je spieren. ° Die apparatuur dient om het geluid te versterken ../ ° Vroeger werden de steden met vestingwerken versterkt.
II dit versterkt je spieren ± Als je die maar lang genoeg doet, word je een krachtpatser, zo sterk! « ..\ zodat de zangeres overal in de zaal goed te horen is. ± Met wallen en torens werden ze beter op aanvallen van de vijand voorbereid. « ..\ ik dacht altijd al dat het een engerd is! ± We raken er dieper van overtuigd dat het zó niet langer kan!
° Je verhaal versterkt mijn mening over die man ../ ° Die gebeurtenis (ver)sterkt ons in onze overtuiging dat er structurele veranderingen moeten komen. versterkend/-e ° Na de operatie schreef de dokter haar versterkende middelen voor ../
<> Tegenwoordig gooien we zo’n kapot ding weg ../ ± ..\ maar vroeger werd het gerepareerd.
« ±
..\ omdat ze zo verzwakt was. Ze moest veel melk drinken en extra vlees eten.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 62
de versterker/-s ° De geluidsman van de band stelt vier versterkers op. ° Zet de versterker wat zachter, alsjeblieft!
« ±
de versterking/-en ° De versterkingen van de stad bleken niet tegen de aanval bestand. ± ° De generaal laat versterkingen aanrukken. ± ~ Het was zó druk in het restaurant dat de gérant om « versterking vroeg ../
Dat zal me een herrie geven, vanavond! Draai het volume wat terug, wil je?
Eén voor één vielen de vestingwerken in handen van de vijand. Hij roept meer troepen te hulp. ..\ hij had meer personeel nodig.
verstevigen/verstevigde/verstevigd ° Als je een blouse van dunne stof maakt, moet je de kraag en de manchetten verstevigen. ° De gunstige verkoopcijfers verstevigen de positie van de bedrijfsleiders.
II glaswol verstevigt (de structuur van) plastic ± Er is speciaal spul te koop om stoffen wat steviger te maken.
verstijven/verstijfde/verstijfd ° Als mensen heel oud worden, verstijven ze vaak.
I (& II) ze verstijven van schrik ± Hoe ouder ze worden, hoe strammer ze worden. < > Slechts een enkeling blijft lenig. ± Die ziekte maakt dat ze haar vingers bijna niet meer bewegen kan. ± Hij had geen gevoel meer in zijn lijf. < > In de warme kamer kwam hij weer wat bij. ± Stokstijf bleven ze staan.
° Haar vingers zijn verstijfd door de reumatiek. ~ Verstijfd van de kou kwam de schaatser thuis. ~ De kinderen verstijfden van schrik toen er ineens een grote hond op hen afkwam.
±
Hun positie wordt daardoor veel sterker gemaakt.
verstoken/verstookte/verstookt ° In zo’n groot, oud huis verstook je kapitalen.
II ze verstoken veel ± Je moet enorm veel geld aan brandstof uitgeven om het lekker warm te hebben.
verstoken (zijn) van >> zijn ° Ze kamperen in een klein tentje, verstoken van alle comfort. ° De vluchtelingen zijn verstoken van eten en drinken.
II ze zijn verstoken van alle comfort ± Hoe houden ze het uit, zo zonder enige luxe! ± Ze ontberen (hebben gebrek aan) alles.
verstoord/-e ° Verstoord keek vader op toen Jan de TV aanzette.
±
verstoppen >> stoppen ° Je moet die brief goed verstoppen ../ ° Lisa gaat zich verstoppen ../ ° Je moet geen vet in de gootsteen schenken, dat verstopt de afvoer. ° Ik kan niet door mijn neus ademen, hij is verstopt. verstoppertje spelen >> spelen ° Laten we verstoppertje spelen! verstoren >> storen ° Het geluid van de vliegtuigen verstoort de rust van het dorp. ° Ik wil niet dat je dat nestje verstoort!
‘Is je huiswerk af?’, vroeg hij boos.
II ze verstoppen zich « ..\ zodat niemand hem kan vinden. <> ..\ en de anderen moeten haar zoeken. ± Dat vormt een klont in de afvoer en dan loopt hij niet meer door. «
Dat is al de derde keer dat ik verkouden ben!
«
Ik ga me ergens verstoppen en jullie moeten me zoeken!
II het verstoort de rust ± Telkens verbreekt dat irriterende lawaai de aangename stilte. Iedereen schrikt weer op. ± Ik verbied je de eitjes uit dat nest te halen!
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 63 zich verstouten/verstoutte zich/heeft zich verstout ° Eerst durfde hij niet te duiken maar toen zijn vriend hem uitlachte, verstoutte hij zich en dook.
II ze verstout zich in het diepe te springen ± Hij vatte moed en nam een ferme duik. <> Zij bleef angstig kijken en deed niks.
verstouwen/verstouwde/verstouwd ° In zo’n grote vrachtwagen kun je veel verstouwen. ~ Die pubers kunnen heel wat voedsel verstouwen. ~ Ze heeft in haar leven veel (verdriet) te verstouwen gekregen.
II zo’n wagen kan heel wat verstouwen ± Je kunt daar heel wat meubels in laden. ± Ze verorberen met gemak acht pannenkoeken! ± Ze heeft veel verdrietige dingen mee moeten maken.
verstrekken/verstrekken/verstrekt ° Bij de balie kan men u nadere informatie verstrekken. ° Deze medicijnen worden uitsluitend op doktersrecept verstrekt.
II & III ze verstrekken je geen informatie ± De mensen kunnen u meer inlichtingen geven. ± Alleen als de dokter ze heeft voorgeschreven, mag de apotheek ze aan u uitreiken.
vérstrekkend/-e ° Ik wist niet dat die beslissing zulke vérstrekkende gevolgen zou hebben.
< > Ik dacht dat mijn besluit nauwelijks iets zou veranderen ../ ±
..\ maar het bleek dat het zeer ingrijpende consequenties had.
verstrengelen/verstrengelde/verstrengeld ° De veter van de ene schoen zit verstrengeld met die van de andere. ~ Die zakenman heeft belangen in allerlei bedrijven. Hij mag die niet verstrengelen.
II je verstrengeld de touwen <> Hoe komen die ooit weer uit elkaar? ± Ze zitten helemaal in elkaar gedraaid. <> Hij moet de belangen van die verschillende zaken goed uit elkaar houden. ± ../ Hij moet waken voor belangenverstrengeling want daar zou hij narigheid mee krijgen.
verstrijken/verstreek/verstreken (+ zijn) ° Er zal nog veel tijd verstrijken vóór ze helemaal de oude is.
II de tijd verstrijkt maar ± Pas na verloop van enkele maanden zal ze volledig hersteld zijn.
verstrooid ° Wat ben je toch een verstrooide professor!../
« ..\ je zit altijd met je gedachten ergens anders! <> Houd toch eens je aandacht bij je omgeving!
verstrooien >> strooien ° De schapen werden verstrooid over het hele land. ° Zo’n stripboek verstrooit de gedachten. ° Na de zware studiedag willen de deelnemers aan het congres zich verstrooien.
II (& III) ze verstrooien haar as over zee ± Ze werden naar alle delen van het land gebracht. <> De boer hield zijn runderen bij elkaar. ± Het leidt de gedachten af van de ernst van het leven. ± Ze zoeken een leuke manier om zich te ontspannen.
de verstrooiing/° De cliniclowns zorgen voor wat verstrooiing voor de doodzieke kinderen.
±
verstuiken/verstuikte/verstuikt ° Bij die val heb ik mijn pols verstuikt.
II je verstuikt je enkel! ± Ik heb hem licht ontwricht, maar ik héb ‘n pijn!
verstuiven >> stuiven ° De duinen langs die kust verstuiven heel erg. ° Je moet dat parfum verstuiven ../
± #
Die afleiding is heel welkom en ook heel goed.
Het zand van die duinen waait steeds meer weg ..\ dan blijft de geur in de hele kamer in heel kleine druppeltjes hangen.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 64 versturen >> sturen ° Het bruidspaar heeft honderd kaarten verstuurd. ° Wanneer heb je die e-mail dan verstuurd?
II je verstuurt post en e-mail ± Ze hebben ze verleden week verzonden/ gepost. « Dat zal ik even moeten nakijken in m’n outbox.
versuffen >> suffen ° Je ziet de bejaarden in zo’n verpleeghuis steeds meer versuffen. ° Mevrouw Jansen is nu een versufte oude vrouw. ° Versuft van verdriet staarde hij voor zich uit.
I de ≥ <> ±
(in de) versukkeling (raken) ° Zijn studie is door de omstandigheden in de versukkeling geraakt. ±
vertalen/vertaalde/vertaald ° Er worden tegenwoordig vrij veel Nederlandse boeken vertaald. ° ° ° ~
Lees jij die boeken in het Nederlands vertaald ../ Ik heb laatst een boek gelezen dat uit het Spaans vertaald was. Hoe moet ik die zin in het Frans vertalen? Dat besluit laat zich moeilijk vertalen naar de leerlingen.
de vertaling/-en ° We moeten voor morgen een vertaling maken ../ ° Wat is de Engelse vertaling van ‘het spel’? ° Verleden jaar waren er ineens drie verschillende vertalingen van de Ilias te koop.
psychiatrische patiënt versuft Ze worden zich steeds minder bewust van hun omgeving. Vroeger was ze een bijdehante, pientere dame. Hij had geen enkele belangstelling meer voor de mensen om hem heen.
Door zijn problemen is er niet voldoende aandacht aan besteed en dus verwaarloosd.
II & III je vertaalt het dus in het Tsjechisch ± Die boeken worden in het Engels, Frans of Duits overgebracht of zelfs in het Japans! <> ..\ of in de oorspronkelijke taal? # Dat moest wel want ik ken geen Spaans. ± Hoe zeg je dat in ‘t Frans? ± Het zal een hele klus zijn om de leerlingen dat te laten begrijpen!
« ± ±
..\ van het Duits in het Nederlands. ‘t Engelse woord voor ‘het spel’ is ‘the game’. Welke van die drie uitgaven vind jij ‘t beste?
~ Ik denk er in de verste verte niet aan om te gaan verhuizen.
± <> ± ± <> ±
Het onweer is nu nog ver weg ../ ..\ maar het zal snel dichtbij zijn. Ze kijkt maar zo’n beetje voor zich uit. Hij was nog een heel eind weg! Van dichtbij hoorden we pas wat hij zei. Geen haar op mijn hoofd die daar aan denkt/ ik moet er niet aan denken!
vertederen/vertederde/vertederd ° Iedere keer wéér vertedert ze hem met haar lieve lach. ° Ik vind dat gebabbel van die kleuter zó vertederend.
II de glimlach van een baby vertedert je helemaal ± Hoe boos hij ook is, dat lachje maakt hem helemaal week. ± Vind jij dat ook zo lief?
verteerbaar/-bare ° Als je last van je maag hebt, moet je een paar dagen licht verteerbaar voedsel eten ../
< > ..\ en dus geen dingen die zwaar op de maag liggen.
de verte/° Het gaat onweren, in de verte hoor ik de donder al. ° De vrouw zit in de verte te staren. ° Uit de verte riep hij iets naar ons maar we verstonden hem niet.
vertegenwoordigen/vertegenwoordigde/vertegenwoordigd ° De directeur kan helaas niet komen maar ik ben er om hem te vertegenwoordigen. ° Het bestuur is vertegenwoordigd door de voorzitter.
II wie vertegenwoordig jij eigenlijk? ± Ik zal hier optreden als zijn gemachtigde plaatsvervanger. ±
Hij is namens het hele bestuur aanwezig.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 65 de vertegenwoordiger/-s ° Zegt u dat als vertegenwoordiger van het bestuur? ° Mijn vriend is vertegenwoordiger bij een farmaceutisch bedrijf.
± ±
vertekenen >> tekenen ° Een groothoeklens vertekent altijd de werkelijkheid. ~ Dat verslag geeft de situatie enigszins vertekend weer.
II zo’n lens vertekent het beeld ± Hij geeft een min of meer vervormd beeld. < > De schrijver heeft de zaak niet objectief beschreven.
vertellen/vertelde/verteld ° En, wat heb je allemaal gezien? Vertel! ° Aan het eind van de dag gaat de juf vertellen.
II & III je vertelt me maar wat ± Doe verslag! ± Ze kan zelf een verhaal bedenken ../ <> ..\ en dat is leuker dan voorlezen. « ..\ over het dorp waar ze geboren is. ± Ze zei ook dat het er nu druk met toeristen is. ± Karin heeft me dat laten weten. « ..\ ik wil het nog even geheim houden! <> Goed hoor, ik zal het voor me houden. « ..\ toen er nog geen TV was? ± Nee, ik zou niet weten wat ik moet zeggen. < > ..\ op zijn werk heeft hij ‘t voor ‘t zeggen! ± Bij zijn eigen kinderen heeft hij niets in te brengen! ± Zet dat maar uit je hoofd! ± Dat weet ik al lang!/ Dat zie ik zo ook wel!
° ° ° °
Gisteren vertelde ze een waar gebeurd verhaal ../ Ze vertelde ons dat het daar vroeger heel stil was. Wie heeft jou verteld dat ik ga verhuizen? Wil je dat niet verder vertellen ../
° Oma, vertel je nog eens over vroeger ../ ≈ Wat ben je stil, heb je niets te vertellen? ≈ Thuis heeft hij niet veel te vertellen maar ../ ≈ Jij alleen naar Parijs?Je kan me nog meer vertellen! ≈ Dat hoef je míj niet te vertellen! verteren/verteerde/verteerd ° Gras verteert in de maag van een koe. ° Door het lange liggen is dat laken helemaal verteerd. verteren ° De maag en de darmen verteren het voedsel. ° Sommige dingen kan mijn maag moeilijk verteren. ~ Ik vond dat dikke boek haast niet te verteren ../ ~ Ze vindt het niet te verteren dat zij van alles de schuld krijgt. ~ Soms worden mensen door jaloezie verteerd. ~ Die jongen schijnt heel wat te verteren te hebben ../ ~ Iedere week leggen ze wat geld opzij en dan gaan ze eens per jaar (de) pot verteren.
Inderdaad, ik spreek hier namens het bestuur. O, is hij artsenbezoeker?
I de stof is verteerd ± In een mensenmaag wordt het niet afgebroken. ± Het heeft jaren in de kast gelegen en nu valt de oude stof uit elkaar. II je bent aan het pot verteren ± Die organen breken de spijzen af. ≥ Ze liggen urenlang als een steen op mijn maag. « ..\ ik kwam er gewoon níet door heen! ± Ze vindt dat zó onrechtvaardig, ze kan het niet verkroppen. ± Ze vreten zich op van afgunst. « ..\ hij geeft zóveel geld uit in de kroeg! ± Dan gaan ze met z’n allen het gespaarde geld aan iets leuks uitgeven.
de vertering/ -en ° De vertering van het voedsel gebeurt in de maag. ° Alle verteringen bij elkaar kosten aardig wat.
± ±
verticaal/-cale ° Verticale lijnen staan. ° Een helikopter kan verticaal opstijgen.
< > Horizontale lijnen liggen. ± Hij gaat (bijna) loodrecht omhoog.
het vertier/° In die buurt zoek je ‘s avonds vergeefs naar vertier.
±
(het) vertikken/vertikte het/heeft het vertikt ° Ik vertik het om zo vroeg te beginnen.
II ik vertik het, basta ± Dat weiger ik gewoonweg.
zich vertillen/vertilde zich/heeft zich vertild ° Hij heeft zich aan die zware piano vertild ../ ~ Volgens mij vertil je je aan dat karwei.
II hij vertilt zich aan dat karwei « ..\ en nu heeft hij vreselijke pijn in zijn rug! ± Je kunt dat moeilijke werk niet aan!
Daar vindt de afbraak van de spijzen plaats. Je moet op twee consumpties de man rekenen.
Daar is geen enkele afleiding te vinden!
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 66 vertimmeren >> timmeren ° Aan dat oude huis valt veel te vertimmeren. ° Man, ik héb er al een halve ton aan vertimmerd.
II hij vertimmert er veel aan ± Je zult er heel wat aan moeten verbouwen. ± Heb je al zóveel aan die verbouwing besteed?
vertoeven/vertoefde/vertoefd ° Op het ogenblik vertoeft de koningin in London.
I (& II) ze vertoeft te London ± Ze is daar om het huwelijk van Prins Charles bij te wonen.
vertolken >> tolken ° De voorzitter vertolkt de mening van het hele bestuur. ° John Kraaikamp vertolkt de hoofdrol in dat stuk.
II hij vertolkt de hoofdrol ± Hij brengt tot uitdrukking hoe het bestuur over deze kwestie denkt. ± Hij speelt die rol fantastisch goed!
vertonen >> tonen ° Ze vertoonde de hele avond dia’s van haar reis. ° Na een uur vertoonden de gasten tekenen van vermoeidheid en verveling: ../ ° Ik was benieuwd of Jan zich durfde te vertonen.
II ze vertoont dia’s ± Ze wilde ze beslist allemaal laten zien. « ..\ ze zaten een beetje te gapen, sommigen zaten zelfs te knikkebollen. ± ‘t Was duidelijk aan ze te zien: ze hadden er genoeg van! < > Ik had ‘t vermoeden dat hij weg zou blijven ../ ± ..\ maar hij kwam zowaar toch opdagen.
de vertoning/-en ° Er komt een extra vertoning van die film. ° Waarom maak je dáár nu zo’n vertoning van ../
het vertoon/° Alleen toegang op vertoon van een geldig kaartje. ° De politie trad op met veel vertoon van macht. vertragen/vertraagde/vertraagd ° De beweging van de rollende bal vertraagt. vertragen ° Er is nog een vertraagde opname van dat doelpunt. ~ Je lijkt wel een vertraagde film! ° Om de haverklap zijn de treinen vertraagd ../ ° Soms is mijn trein wel een kwartier vertraagd. ° De ambtenaar heeft op alle mogelijke manieren de besluitvorming vertraagd. de vertraging/-en ° Bij de NS zijn vertragingen aan de orde van de dag. ° Een vertraging van een paar minuten is meer regel dan uitzondering. ° Veel treinen lopen vertraging op door een kapot sein. vertrappen >> trappen ° De olifant vertrapt met zijn zware poten het gras. ° De regels van de wet worden vertrapt ../
± « ±
Wegens grote belangstelling komt er nóg een voorstelling. ..\ het is maar een gewone verjaardag! Daar hoef je toch geen drukte van te maken?
± ±
Je moet dus je kaartje laten zien. Ze lieten duidelijk zien dat zij de baas waren.
± langzamer worden I de beweging vertraagt ± De bal gaat minder snel rollen. ± langzamer maken II hij vertraagt de werkzaamheden ± Daarop gebeurt alles langzamer dan in ‘t echt. < > Kun je niet wat opschieten? ± ..\ en komen ze te laat binnen. ± En als hij een kwartier te laat komt, vertrekt hij ook een kwartier te laat! < > Wanneer zal iemand zijn best doen om de zaak te bespoedigen? ± Waarom zou je dat langer laten duren dan nodig is?
± ±
Het is heel gewoon dat een trein te laat komt. Ach, twee of drie minuten te laat, een kniesoor die daar op let!
±
Ze moeten lang wachten voor dat sein en zo krijgen ze oponthoud.
II je vertrapt het gras ± Hij trapt het gras stuk en soms zelfs dood. ± ..\ of met voeten getreden. ± Iedereen lapt ze aan zijn laars. ± ..\ en vernederd.
° Het volk is door de bezetters vertrapt ../ het vertrek/° Het vertrek van het vliegtuig is uitgesteld. ° Na haar vertrek naar het buitenland heeft niemand meer iets van haar gehoord.
< > De piloot wacht op de aankomst van een ander toestel. < > Iedereen wacht in spanning op haar thuiskomst.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 67 het vertrek/de -ken ° In welk vertrek ontvangt de minister zijn gasten?
±
Een klein gezelschap ontvangt hij in zijn eigen kamer; als er veel mensen op bezoek komen, gebruikt hij een vergaderruimte.
vertrekken >>trekken (+zijn) ° Iedereen is klaar, we kunnen vertrekken. ° De trein vertrekt om 12.10 u. van spoor 3. ° Morgen vertrekken we naar Australië. ~ Ik was gisteravond erg moe, ik was zó vertrokken. ≈ Toen bekend werd dat de directeur van die zaak grote bedragen aan geld had verduisterd, is hij met de noorderzon vertrokken. vertrekken ° De clown vertrok zijn mond in een rare grijns. ≈ Zonder een spier te vertrekken luisterde hij naar het afschuwelijke bericht op de radio.
± weggaan II & III de trein vertrekt om 12.10 van spoor 3 ± Zullen we dan maar weggaan? < > Hij is daar een minuut geleden binnengekomen. ± We beginnen onze reis op Schiphol. ± Ik lag nog niet in bed of ik sliep. ± Niemand weet waar hij of het geld gebleven is.
vertroetelen/vertroetelde/vertroeteld ° Hij is nu bijna volwassen maar zijn moeder vertroetelt hem nog steeds.
II mama vertroetelt haar zieke kindje ± Ze verwent hem vreselijk/ ze doet alles voor hem/ze legt hem in de watten.
vertrossen/vertroste/vertrost ° Zo langzamerhand is de TV helemaal verTROSt.
I de omroep vertrost ≥ Ze geven nog uitsluitend amusement. De TROS was de eerste omroep die dat deed, maar nu is het bij bijna alle omroepen hetzelfde liedje.
± bewegen, vervormen II hij vertrekt geen spier ± Hij trok een heel gek gezicht, net of hij erg moest lachen. ± Hij toonde geen enkele emotie.
vertrouwd/-e ° Hij is het liefst in zijn eigen, vertrouwde omgeving. ° Na drie weken was ze vertrouwd met haar werk. ° Ben jij vertrouwd met computers? ° Die grote hond bij die kleine kinderen, is dat wel vertrouwd?
± ± ± ±
Hij voelt zich het prettigst in omstandigheden waaraan hij gewend is. Toen wist ze precies wat ze moest doen. Kun jij daar goed mee omgaan? Die hond doet ze heus geen kwaad, ze zijn volkomen veilig bij hem.
de vertrouweling/-en ° Haar vriend is haar enige vertrouweling.
±
Dat is de enige persoon aan wie ze alles durft te vertellen.
vertrouwen >> trouwen ° Hoe kun jij die man toch vertrouwen? ° ° ° ° ~
Ik vertrouw je op je woord! Ze vertrouwen op een goede afloop. Hij vertrouwt op zijn gezonde verstand. Hij vertrouwt erop dat zijn vriend hem zal helpen. Na één nacht vorst is het ijs nog niet te vertrouwen.
het vertrouwen/° Zijn vertrouwen in zijn succes is grenzeloos. ° ° ° ° ° °
De studenten hebben veel vertrouwen in hun docent. Ze stellen veel vertrouwen in hem. Ze hebben er vertrouwen in dat ze veel van hem zullen leren. De leraar geniet het vertrouwen van zijn studenten. Ze schenkt hem haar vertrouwen ../ Denk erom, dat ik je dit in vertrouwen vertel ../
II (& III) ze vertrouwt hem niet (op z’n woord) ± Ik begrijp niet dat je hem betrouwbaar vindt! <> Zelf wantrouw ik hem in hoge mate. ± Als jij het zegt, geloof ik dat het waar is! ± Ze rekenen erop dat alles op z’n pootjes terechtkomt. ± Hij denkt dat dat hem zal helpen. ± Daar gaat hij vanuit. « Vóór je het weet, zak je erdoor ../ ± ..\ het is nog erg onbetrouwbaar.
± <> ± <> ± ± « « ±
Hij gelooft heilig dat hij zal slagen. Eerlijk gezegd verwacht ik er niet veel van. Ze geloven dat hij hun veel zal leren. Voor die andere docent geven ze geen cent. Daar zijn ze wel gerust op. Ze denken dat ze op hem kunnen rekenen. ..\ en vertelt hem haar geheim. ..\ en hang het niet aan de grote klok. Jij mag het weten maar verder niemand!
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 68 vertwijfeld/-e ° Hij keek zijn vrouw met een vertwijfelde blik aan. ° Vertwijfeld vroegen ze zich af ../
± «
Hij zag ook bij haar een wanhopig gezicht. ..\ wat ze in hemelsnaam konden doen.
de vertwijfeling/° Grote vertwijfeling maakte zich van hen meester.
±
De wanhoop sloeg toe: dit was het einde!
veruit ° Bij wiskunde was Peter veruit de beste.
±
Maar Hans was verreweg de beste bij Duits.
vervaardigen/vervaardigde/vervaardigd ° De koningin laatmeubels vervaardigen.
II ze vervaardigen houten meubels ± Wij, gewone mensen, laten een tafel maken.
vervagen/vervaagde/vervaagd ° Als het donker wordt, vervagen de omtrekken van de huizen aan de overkant. ° De herinneringen aan die tijd zijn vervaagd ../
I het woord vervaagt (het beeld blijft) ± Ze worden steeds minder duidelijk. < > Als de straatlantaarns aangaan, worden ze weer scherper. « ..\ het is ook al zó lang geleden!
het verval/° Die buurt is erg in verval geraakt. ° De rivier stroomt het snelst waar het verval het grootst is.
± ±
vervallen >> vallen ° De huizen in die buurt vervallen steeds meer. ° Bij die heel oude mensen vervallen de krachten ../ ° Die regeling is aan het begin van het jaar vervallen.
I de krachten vervallen ± Ze worden steeds bouwvalliger. « ..\ ze worden steeds zwakker. ± Die regeling geldt niet meer.
vervalsen/vervalste/vervalst ° Mensen die paspoorten of handtekeningen vervalsen, vragen daar meestal heel veel geld voor.
II ze vervalst de uitslag ± Het is ook erg moeilijk om zoiets zó na te maken dat het écht lijkt.
vervangen >> vangen ° Figo is geblesseerd, wie vervangt hem? ° Je moet het woord ‘man’ door een ander vervangen. ° Die twee dokters kunnen elkaar altijd vervangen ../
II X vervangt Y ± Het is nog niet bekend wie in zijn plaats speelt. ± Zet er maar ‘heer’ voor in de plaats. « ..\ ze doen samen één praktijk.
Vroeger was het een chique wijk maar hij is enorm achteruitgegaan. Als het hoogteverschil tussen twee punten die dicht bij elkaar liggen, héél groot is, spreek je van een waterval.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 69 vervelen/verveelde/verveeld ° Ieder dag in een restaurant eten, dat verveelt gauw. ° Die muziek van jou begint me te vervelen. ° Je verveelt hem met je verhaal. ° De kinderen vervelen zich in huis. vervelend/-e ° Wat is dat een vervelend boek, ../
II elke dag hetzelfde, dat verveelt je ± Ik krijg daar tenminste gauw genoeg van. ± Die harde muziek irriteert me. < > Probeer hem eens met iets te plezier te doen. ± Ze weten niet wat ze moeten doen.
« ± ± ± ±
° Wat ben je toch een vervelende klier! ° Ze zit in een vervelende situatie. ° Wat vervelend dat je ziek bent! vervellen/vervelde/verveld ° Slangen vervellen ieder jaar. ° Ik word nooit bruin, ik vervel alleen maar.
..\ ik val er zowat bij in slaap ../ ..\ zó saai is het! Kun je nou niet eens aardig zijn? Ja, die omstandigheden zijn heel onaangenaam. Ik vind het echt naar voor je.
I ze vervelt ± Na een jaar verliezen ze hun vel en krijgen dan een ander. ± Mijn huid wordt vuurrood en laat los en dan ben ik weer even wit als altijd.
verveloos/-loze ° Ze woont in een oud, verveloos huis. ° Wat zien die deuren er verveloos uit!
± ±
verven/verfde/geverfd ° Je mag je deur wel eens verven. ° Primitieve volkeren verven soms hun gezicht. ° Sommige vrouwen verven hun haar. ≈ Die jongen is door de wol geverfd.
II & III ze verft de tafel wit ± Weet ik, volgende week ga ik hem schilderen. ± Ze brengen er met verf allerlei figuren op aan. ± Met haarverf geven ze het een andere kleur . ± ‘t Is een doortrapte deugniet, zo jong als hij is!
verversen/ververste/ververst ° Je moet het water van die bloemen verversen ../ ° De zuster ververst het verband van de patiënt.
II je moet de olie verversen « ..\ het stinkt. ± Alweer? Ik heb ze pas vers water gegeven ± Ze verwijdert het oude verband en legt een nieuw aan.
vervliegen >> vliegen ° De geur van het parfum vervliegt snel . ~ Zijn hoop op beterschap is vervlogen. ~ Haar verwachtingen zijn in rook vervlogen.
I de geur vervliegt ± Hij is al gauw in de lucht verdwenen. ≥ Hij beseft nu dat hij niet meer beter wordt. ± Er is niets van overgebleven.
vervlochten/- (>> vervlechten) ° Hun levens zijn met elkaar vervlochten.
±
vervoegen/vervoegde/vervoegd ° Weet jij hoe je dit werkwoord moet vervoegen?
° Voor aanvragen van een paspoort dient u zich te vervoegen bij loket 3 of 4. de vervoeging/ -en ° De vervoeging van de werkwoorden in een vreemde taal is vaak een moeilijk onderwerp.
Op de ramen en deuren zit geen verf meer. Die hebben in geen jaren een likje verf gehad.
Die levens zijn in elkaar verstrengeld, ze kunnen niet meer zonder elkaar.
II ( & III) je vervoegt je bij hem ± Ja, ‘lopen’ is een sterk werkwoord, dus de verleden tijd vorm je door klinkerverandering: lopen-liep. Het voltooid deelwoord krijgt een -n: gelopen. ± Voor aangifte van een geboorte kunt u zich wenden tot loket 8.
±
Wat is de juiste vorm van een werkwoord in díe persoon en díe tijd? ‘T Is een kwestie van lezen, luisteren en leren.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 70
het vervoer/° Het vervoer van melk gaat per koelauto. ° Het openbaar vervoer regelt het personenvervoer per trein, tram, bus en veerboot. vervoeren/vervoerde/vervoerd ° Hoeveel personen zouden de spoorwegen per dag vervoeren?
± ±
Het transport van benzine gaat per tankauto. Op vaste tijden en voor een vaste prijs brengt zo’n vervoermiddel je van halte naar halte.
II de wagen vervoert vlees ± Om te beginnen alle mensen die van huis naar hun werk gebracht moeten worden!
° Het is toch te gek dat die kalveren eerst naar het buitenland vervoerd worden, daar geslacht ../
±
..\ en dan weer hierheen getransporteerd?
de vervoering/° De violist brengt zijn publiek in vervoering.
±
Met zijn prachtige spel brengt hij de mensen in extase.
het vervoermiddel/de -en ° In Nederland is de fiets een zeer belangrijk vervoermiddel.
±
Vooral de jeugd gebruikt de fiets als middel om zich te verplaatsen.
±
Ik vertel je later wel, hoe het verder is gegaan.
±
Voortaan moet je me toestemming vragen!
het vervolg/° Je weet nu wat er tot nu toe gebeurd is; het vervolg hoor je nog wel. ° Ik wil dat je in het vervolg eerst aan mij vraagt of ik het goed vind. vervolgen >> volgen ° Kunnen we dit gesprek morgen vervolgen? ° ‘Wordt vervolgd’, staat er onder het verhaal. ° Toen ze uitgerust was, vervolgde ze haar weg. ° Die man wordt door justitie vervolgd. ° In de tweede wereldoorlog werden de Joden door het Hitlerregime vervolgd.
II we vervolgen de zitting ± Ik moet nu weg maar ik wil er graag morgen mee doorgaan. <> Ik dacht dat het afgelopen was. ± Ze liep met frisse moed verder. ± Hij is door het openbaar ministerie aangeklaagd wegens fraude. < > Bijna nergens in Europa werden ze met rust gelaten.
vervolgens ° Eerst gingen we eten, vervolgens naar de film.
±
We aten in de stad en daarna gingen we naar de bioscoop.
de vervolging/-en ° De neonazi's ontkennen de Jodenvervolging.
±
Ze beweren dat die jacht op en geweldpleging tegen de Joden niet heeft plaatsgevonden.
het vervolgverhaal/de -verhalen ° Vroeger stond er in ieder damesblad een spannend vervolgverhaal. «
° We hebben elkaar heel lang niet gezien en daardoor zijn we van elkaar vervreemd.
Je kon haast niet wachten tot de volgende aflevering: wat zou daarin gebeuren? ± Nu heb je haast geen feuilletons meer. vervreemden < > In onze jeugd waren we dikke vrienden ../ ± ..\ nu zijn we vreemden voor elkaar geworden.
vervroegen/vervroegde/ vervroegd ° De openingstijd van het zwembad is vervroegd. ° De vergadering kan niet op de afgesproken datum plaatsvinden. Zullen we hem vervroegen ../
II we vervroegen de afspraak ± Het gaat een uur eerder open. <> ..\ of uitstellen tot een latere datum? ± Laten we hem maar naar een eerder tijdstip verschuiven.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 71 vervuilen/vervuilde/vervuild ° De lucht vervuilt door de uitlaatgassen van de auto’s. ° De politie trof het lijk van een ernstig vervuilde man aan. vervuilen ° De gelekte olie van het tankstation heeft de grond hier ernstig vervuild.
± vuiler worden I de lucht is aan het vervuilen ± De rivieren worden smerig door de lozingen van de chemische fabrieken. ≥ De man had zich kennelijk maandenlang niet gewassen. ± vuiler maken II uitlaatgassen vervuilen de lucht < > Het kost de eigenaar handen vol geld om de bodem te zuiveren/ saneren/schoon te maken.
de vervuiler/-s ° De vervuiler betaalt!
±
Wie of wat de milieuvervuiling veroorzaakt, moet het schoonmaken betalen!
±
Volgens de Verenigde Staten valt die verontreiniging best mee en hoeven ze zich niet in te spannen om die te verminderen. De regels zorgen voor veel onnodig stilstaan & optrekken van auto’s: CO2-vorming
de vervuiling ° Greenpeace strijdt al jarenlang tegen de vervuiling van het milieu. ° De Nederlandse verkeersregeling zorgt voor veel vervuiling.
vervullen >> vullen ° Zij waren met blijdschap vervuld: ../ ° De geboorte van hun zoon vervulde hun harten met blijdschap. ° De liefste wens van de jongen was vervuld: ../ ~ Hij was vervuld van zijn nieuwe fiets ../ ° Gedane beloftes moet je vervullen! ° Het is een moeilijke functie die niet veel mensen kunnen vervullen. de vervulling/° De vervulling van die wens zal wel even op zich laten wachten. ° Des te groter zal de blijdschap zijn áls zijn wens in vervulling gaat.
±
II (& III) dat vervult hen met blijdschap « ..\ hun kind was genezen! ± ..\ dolgelukkig vielen ze elkaar in de armen. ± Die geboorte maakte hen uitermate gelukkig. « ..\ hij had de fiets gekregen ../ ± ..\ die boven aan zijn verlanglijst stond. « ..\ hij kon nergens anders over praten. ± Wat je belooft, moet je nakomen! ± Wie bekleedt die functie op het ogenblik?
±
Het zal nog minstens een jaar duren voor dat verlangen bevredigd kan worden. < > De kans bestaat ook dat zijn wens onvervuld zal blijven.
verwaaien >> waaien ° De wolken verwaaien in de harde wind. ° Wat zie je er verwaaid uit, ../ ° Met verwaaide haren kwam ze thuis.
II de wind verwaait je haar ± Na een poosje zijn ze helemaal weggewaaid. « ..\ heb je in de wind gelopen? ± Haar haar was door elkaar gewaaid.
verwaand/-e ° Ik vind die vriendin van je maar een verwaand nest.
±
° Houd nu maar op met je prijzende woorden, ik zou er verwaand van worden! ° Doe niet zo verwaand alsjeblieft, ../
verwaarlozen/verwaarloosde/verwaarloosd ° Ik heb de laatste tijd mijn huis verwaarloosd.
±
Ze denkt dat ze veel mooier en beter is dan de andere mensen. Ze heeft verbeelding! Door al die loftuitingen zou ik me wat gaan verbeelden!
<> ..\ wees maar bescheiden! ± Verbeeld je maar niets, je hebt niks bijzonders gepresteerd.
±
° Als ik haar niet iedere dag opbel, voelt ze zich verwaarloosd. ° Er is een te verwaarlozen prijsverschil tussen die twee merken koffie.
Ik had het zo druk met andere dingen dat ik het huishouden heb laten sloffen. < > ‘t Wordt tijd dat ik daar weer eens aandacht aan besteed. ± Ze vindt dat er dan niet genoeg aandacht aan haar wordt besteed. ± Ik geloof dat de ene een stuiver duurder is dan de ander, het verschil is minimaal.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 72
verwachten >> wachten ° Het KNMI verwacht voor morgen: veel zon en hoge temperaturen. ° Wanneer verwacht je je logé? ° Mijn moeder verwacht ons op de koffie ../ ° Men verwacht dat de rente verhoogd zal worden. ° Zijn die twee uit elkaar? Dat was te verwachten. ° Van zo’n dure zaak mag je toch service verwachten! ° Ik verwacht van je dat je beter je best doet! ° Dat had hij niet van haar verwacht! ~ Volgende week moet ik naar een feest maar ik verwacht er niet veel van. ° Mijn zuster verwacht in mei haar derde kind ../
II we verwachten geen moeilijkheden ± Dat wordt de hele week al voorspeld. ± « ± ± ± ± ± ±
Ik denk dat hij hier om 8 uur zal zijn. ..\ ze is vast al aan ’t koffie zetten. De beurshandelaren voorzien moeilijke tijden. Dat kon men zien aankomen/ Dat zat er dik in! Je rekent er op dat je goed geholpen wordt. Dat kun je wel eisen maar ik beloof niets. Hij had niet gedacht dat ze dat zou doen! Ik heb niet het idee dat het een groot succes zal zijn.
«
..\ ze hoopt dat het deze keer een zoon is.
±
Iedereen denkt dat dat nu snel zal gebeuren.
« « ± ±
..\ ze worden vast allemaal dokter of minister! ..\ het was heel druk op het feest. Onze voorspelling kwam dus uit. Die had ik niet nodig, ik rekende op mooi weer!
± « ± <> ±
Ja hoor, alles is gegaan zoals ik ‘t me had voorgesteld. ..\ er was iets heel anders voorspeld. Niemand had daar op gerekend. ..\ en hem niet teleurstellen. Ze heeft net van de dokter gehoord dat ze zwanger is.
verward/-e ° Er zat een verwarde man op de bank in het park.
±
° Hij deed een verward verhaal ../
«
Hij was totaal in de war, hij wist niet hoe hij heette of waar hij woonde. ..\ waar geen touw aan vast te knopen was.
de verwardheid/° De verwardheid wordt bij die oude mensen steeds groter.
±
Ze raken steeds meer in de war.
verwarmen >> warmen ° Je kunt de saus op een laag vuur verwarmen. ° Het is duur om zo’n groot huis te verwarmen.
II de zonnewarmte verwarmt het zeewater ± Je moet hem voorzichtig warm maken. ± ’t Kost veel geld om de kou eruit te verdrijven.
de verwarming/° Wat voor verwarming hebben jullie ../ ° Betaal jij veel per maand aan verwarming? ° Zet je de verwarming wat hoger?../
« ± «
verwarren/verwarde/verward ° Mijn voet was verward geraakt in een kluwen wol. ° Ik verwar die twee zusjes steeds met elkaar.
II & III ze verwart de tweeling met elkaar ± Die kluwen lag op de grond en mijn voet was er blijven hangen. < > Omdat ze zo op elkaar lijken, kan ik ze niet uit elkaar houden.
de verwachting/-en ° De algemene verwachting is dat de prins zich spoedig gaat verloven. ° Hij heeft hooggespannen verwachtingen van zijn kinderen ../ ° De verwachting dat er veel mensen zouden komen is bewaarheid ../ ° In de verwachting dat het mooi weer zou zijn, liet ik mijn paraplu thuis. ° Is alles naar verwachting gegaan? ° Gisteren was het tegen verwachting een mooie dag ../ ≈ Tegen alle verwachting in werd het boek een succes. ≈ Ik hoop dat ze aan zijn verwachtingen voldoen ../ ° Die mevrouw is in (blijde) verwachting.
..\ gaskachels of centrale verwarming? Nou en of, dat stoken is peperduur! ..\ ‘t Begint hier koud te worden!
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 73 de verwarring/° Doordat iedereen door elkaar sprak, werd de verwarring steeds groter. ° Toen bleek dat er nóg iemand in de zaal was die Mulder heette, was de verwarring compleet.
≥
Op het laatst wist niemand meer waar het nu eigenlijk over ging.
< > Er moest eerst duidelijkheid komen: wie werd er bedoeld?
verwedden >> wedden III ze verwedt er een tientje om ° Ik durf er een tientje om te verwedden dat hij te laat komt, O.K.?. ± Komt hij op tijd, dan krijg jij een tientje van mij, komt hij te laat, krijg ik er één van jou. het verweer/° Tegen zulke gemene aanvallen heb ik geen verweer.
±
Daar kan ik me niet tegen verdedigen.
verweerd/-e ° Je kunt aan die verweerde stenen zien dat ze ../ ° Oude zeelui hebben vaak een verweerd gezicht.
« ±
..\ lang aan weer en wind zijn blootgesteld. Het is helemaal ruw geworden door de zon en de wind.
verwekken >> wekken ° De nieuwe wet heeft veel protesten verwekt. ° Hij is niet met haar getrouwd maar heeft wel een kind bij haar verwekt.
II (& III) hij verwekt een kind bij haar ± Talloze demonstraties heeft hij veroorzaakt. ± Hij heeft haar wel zwanger gemaakt.
verwelken/verwelkte/verwelkt (+ zijn) ° Tulpen zijn bloemen die vaak gauw verwelken. ≈ Bloemen verwelken en schepen vergaan ../
I de bloemen zijn verwelkt ± Soms gaan ze na twee dagen al slaphangen. <> ..\ maar onze liefde blijft eeuwig bestaan!
verwelkomen/verwelkomde/verwelkomd ° De voorzitter verwelkomt de aanwezigen: ../
II hij verwelkomt z’n gasten ± ..\ ‘Ik heet u allen hartelijk welkom’.
verwennen >> wennen ° Het is heerlijk om je kind te verwennen. ° Als je je kinderen te véél verwent, loop je de kans dat het ontevreden, egoïstische mensen worden. ~ Iedereen heeft een hekel aan dat verwende nest ../ ° Ze verwent haar man met zijn lievelingstoetje. ° Ben je erg verwend op je verjaardag? ° Zo af en toe moet je jezelf eens verwennen: ../ ~ Laat u verwennen door Blonde Dolly ../
II (opa) Siel verwent (kleinzoon) Quinn ... en zo hoort het ± Het is fijn om zo’n kleintje te vertroetelen. ± Als je ze in alles hun zin geeft, bederf je ze.
de verwensing//-en ° Toen de agent de relschoppers wilde arresteren, kreeg hij allerlei verwensingen naar zijn hoofd. verweren/verweerde/verweerd (+ zijn) ° Hoge rotsen verweren door de grote verschillen in temperatuur waaraan ze blootstaan. ° De zon en de wind hebben het gezicht van de zeiler verweerd. zich verweren ° De burgemeester verweerde zich tegen de kritiek uit de gemeenteraad.
« ± ± « «
..\ ze is nooit tevreden en heeft niets voor een ander over. Ze trakteert hem op mokka-ijs met slagroom. Dat kun je wel stellen, ik heb ontzettend veel gekregen. ..\ een uurtje in de zon met een mooi boek en een lekker glaasje wijn! ..\ zij doet alles wat u prettig vindt!
±
Ze vloekten en scholden hem uit en wensten hem de vreselijkste ziektes toe.
± aangetast worden I (& II) het hout is verweerd door weer en wind ± Ze brokkelen af door de afwisseling van winterkou en zomerhitte. ±
Zijn huid is rimpelig geworden en er zijn diepe groeven in zijn voorhoofd gekomen. ± zich verdedigen II ze verdedigt zich tegen de vijand ± Hij heeft zich goed kunnen verdedigen tegen de aanvallen van de oppositiepartijen.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 74 verwerken >> werken ° Wij verwerken alleen natuurlijke grondstoffen! ° Het slachtafval werd tot veevoer verwerkt. ~ We moeten het geleerde ook nog verwerken! ~ Ze had het verlies van haar kind nog niet verwerkt.
II & III hier verwerken ze het tuinafval tot compost ± Alle stoffen die wij gebruiken, zijn biologisch getest! ± Voor wèlke dieren werd er voer van gemaakt? ± Als je het niet goed in je opneemt door er mee te oefenen, ben je het direct weer vergeten. ± Het zou nog lang duren voor ze daarmee had leren leven.
verwerpelijk/-e ° Ik vind het gedrag van die meisjes verwerpelijk ../
« ..\ ik heb er geen goed woord voor over.
verwerpen >> werpen ° Het voorstel werd unaniem verworpen.
II ze verwerpen het mooie plan < > Er was niemand die het wilde aannemen: ± Iedereen was tegen!
verwester(s)en/verwesterde/verwesterd (+ zijn) ° Sommige migranten verwestersen snel, vooral de tweede generatie: ze passen zich hier aan en maken zó carrière.
I de Molukse gemeenschap verwesterde maar langzaam < > Maar in hun hart blijft de meerderheid eigen gevoelens en ideeën, vooral hun religiositeit, koesteren: de aanpassing is uiterlijk.
verwezen/° De man zat verwezen voor zich uit te staren.
±
verwezenlijken/verwezenlijkte/verwezenlijkt ° Het zal moeilijk zijn dat plan te verwezenlijken.
II ze verwezenlijken het oude plan ± Het plan is goed maar hoe wil je ‘t realiseren?
verwijderen/verwijderde/verwijderd ° Hier geplaatste fietsen worden verwijderd! ° Studenten die erg veel verzuimen, worden van school verwijderd ../ ~ Ze waren allebei verliefd op hetzelfde meisje en dat heeft ze zeer van elkaar verwijderd. ° Willen die luidruchtige heren zich uit de zaal verwijderen?
II (& III) ze verwijderen lastige leerlingen van school ± Als u hier uw fiets neerzet, haalt de politie hem weg. « ..\ ze moeten van school af.
het verwijt/ de -en ° Dat verwijt heb ik niet verdiend: ../ ° Ik wil het wel proberen maar je mag geen verwijten maken als het niet lukt. verwijten/verweet/verweten ° Zijn moeder verwijt hem dat hij nooit langs komt. ° Hij vindt dat hem niets te verwijten valt: ../
Het vreselijke bericht had hem erg onthutst.
< > Eerst waren ze dikke vrienden ../ ± ..\ maar de vriendschap is nu erg bekoeld. < > Geen sprake van, we blijven hier!
± ±
..\ hoe kun je nu zeggen dat het míjn schuld is! Als het niet voor elkaar komt, moet je me niet kwaad aankijken.
≈ De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet!
III ik verwijt je dat ± Dat gooit ze hem iedere keer voor de voeten. « ..\ hij heeft het druk en kán niet vaker komen. ± Dat kan híj toch niet helpen? ± Wat nou, mijn schuld? Je hebt er toch zelf aan meegedaan?
verwijzen/verwees/verwezen ° De huisdokter verwijst de patiënt naar een specialist. ° Die cijfers verwijzen naar de bladzijden in het boek.
II & III ze verwijzen haar naar een specialist ± Hij stuurt hem door naar een longarts. ± Ze geven aan waar het woord te vinden is.
de verwijzing/ -en ° Ze krijgt een verwijzing mee voor de oogarts. ° Onderaan de pagina staat een verwijzing ../
± «
De huisarts geeft een brief voor hem mee. ..\ naar een ander boek over dit onderwerp.
<> ± <> ± «
Het waren ooit huiskatten, gewoon tam ../ ..\ maar ze zijn hun huis kwijt en nu leven ze weer in ‘het wild’. ..\ of houd je meer van een keurig aangelegde? Geef mij maar een tuin waarin de natuur haar gang kan gaan. ..\ waar had ik het in vredesnaam over? Hij begreep er niets van!
verwilderd/-e ° In dat bosje zitten een paar verwilderde katten. ° Vind jij zo’n verwilderde tuin mooi ../ ° Hij keek me met verwilderde ogen aan: ../
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 75 verwilderen/verwilderde/verwilderd (+ zijn) ° Je kunt die bollen gerust in de grond laten als ze uitgebloeid zijn, dan verwilderen ze. ° M’n 15 jaar oude heide-cultivars zijn helemaal verwilderd. ~ Ik ben bang dat die kinderen totaal verwilderen.
verwisselen/verwisselde/verwisseld ° Ik ga die foto verwisselen. ° Twee klanten van het restaurant hebben hun paraplu’s verwisseld. ° Het verhaal gaat dat die twee kinderen direct na hun geboorte zijn verwisseld. ° De auto is van eigenaar verwisseld/gewisseld.
I de cultivars verwilderen weer < > Dat is leuker dan dat ze in het najaar weer netjes volgens plan in de tuin gezet worden. ± De keurige rijtjes van kleine cultuurvarianten Erica (heide) zijn tot een woestenij van heide geworden, met allerlei onkruid ertussen. ≥ Er is niemand die ze opvoedt ../ ± ../ dus groeien ze op voor galg en rad. II ze hebben hun laptops verwisseld! ± Ik ben er een beetje op uitgekeken, dus ik ga een andere in dat lijstje zetten. ± Ze hebben allebei de paraplu van de ander meegenomen.
±
Iemand in het ziekenhuis heeft ze in de verkeerde wieg gelegd en zo zijn ze bij elkaars ouders terechtgekomen. De auto heeft een andere eigenaar gekregen.
de verwisseling/-en ° Bij een DNA-test werd de verwisseling ontdekt.
±
Toen bleek dat ze verwisseld waren.
verwoed/-e ° Er werd een verwoed gevecht geleverd. ° Ze zijn verwoede aanhangers van Ajax.
± ±
Beide partijen lieten zich door woede leiden. Hartstochtelijk staan ze te juichen als er een doelpunt valt.
verwoesten/verwoestte/verwoest ° De aardbeving heeft de hele stad verwoest. ° Dat vele roken verwoest je gezondheid. ~ De spits passeerde de keeper met een verwoestend schot. de verwoesting/-en ° De vloedgolf had een grote verwoesting ten gevolge.
verwonderd/-e ° De mensen keken verwonderd om zich heen.
de verwonding/-en ° Twee mensen met zware verwondingen zijn in het ziekenhuis opgenomen.
II ± Alle huizen zijn totaal vernield. <> Ze kunnen de stad van de grond af aan weer opbouwen. « En dat je veel drinkt doet er ook geen goed aan. ± Die slechte gewoontes richten je te gronde! ± De keeper werd totaal verrast door de keiharde uithaal.
± Huizen, bomen, bruggen, alles was vernietigd, iedereen dakloos. <> De wederopbouw kan wel een generatie duren.
±
verwonderen/verwonderde/verwonderd ° Zijn die jongens vrienden? Dat verwondert me. ° Het verwondert me niets dat ze geslaagd is. ~ Ik verwonder me tegenwoordig nergens meer over!
verwonderlijk/° ‘t Is niet verwonderlijk dat veel mensen ziek zijn.
±
Iedereen was verbaasd: hoe kon dat nou hier gebeuren?
II ‘t verwondert me, dat ... ± ‘t Verbaast me, omdat ze zo verschillend zijn. ≥ Als iemand zó hard studeert, is dat normaal! ± Vroeger had ik zoiets belachelijk gevonden ../ < > ../ maar nu kijk ik er niet meer van op!
±
Met al die kou en regen hoef je je daar niet over te verbazen.
±
‘t Is een wonder dat er niet méér ernstig gewonden zijn.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 76 verwoorden/verwoordde/verwoord ° De schrijver heeft zijn emoties prachtig verwoord.
I I poëzie verwoordt wat moeilijk onder woorden er brengen is ± Er zijn maar weinig mensen die hun gevoelens zo mooi onder woorden kunnen brengen.
verwrongen/° Er is een auto over het wiel van mijn fiets gereden. De velg is nu helemaal verwrongen. ~ Met een van woede verwrongen gezicht liep hij op zijn tegenstander af. verzachten/verzachtte/verzacht ° Deze zalf zal de pijn wel wat verzachten. ° Met een scheutje room kun je de scherpe smaak van de saus wel wat verzachten. ° Er zijn verzachtende omstandigheden aan te voeren voor zijn slechte gedrag. verzadigen/verzadigde/verzadigd ° Hoeveel suiker is er nodig om die oplossing te verzadigen? ~ Jongens van die leeftijd hebben een niet te verzadigen honger. ° Is dit een verzadigde zoutoplossing? ~ En, ben je nu verzadigd?
±
Kijk maar, er zit een rare bocht in!
±
Die werd bang van dat krampachtig vertrokken gelaat.
II pijnstillers verzachten de pijn ± In de meeste gevallen verlicht hij de pijn ../ <> ..\ een enkele keer maakt hij de pijn heviger! ± Op die manier maak je de saus wat milder. ±
Er zijn best redenen op te noemen om het hem niet zo erg kwalijk te nemen.
II (& III) hij verzadigt de oplossing met extra suiker ± Doe er maar suiker bij tot die niet meer oplost. ± Ze kunnen blíjven eten! ≥ Ja, als ik er nog meer zout bijdoe, lost dat niet meer op, maar blijft op de bodem liggen. <> Nou nee, ik lust nog best wat! ± Pas als ik een toetje gehad heb, heb ik genoeg.
verzakken/verzakte/verzakt (+ zijn) ° De huizen in die straat verzakken doordat er veel zwaar vrachtverkeer doorheen rijdt.
I de grond verzakt ± De fundamenten en de muren zakken weg door het gedreun.
de verzamelaar/-s ° Hij is een echte verzamelaar ../
«
verzamelen/verzamelde/verzameld ° Lisa, verzamel je je spulletjes, we gaan naar huis! ° Toen ik jong was, verzamelden we sigarenbandjes. ~ Probeer je gedachten te verzamelen ../ ° We verzamelen (ons) in de hal van het station. ≈ Die man is verleden jaar tot zijn vaderen verzameld. de verzameling/-en ° Wat is dat voor een verzameling? ° Die rijke mensen hebben een kostbare verzameling antieke meubelen. ~ Er zit me toch een verzameling ettertjes in die klas!
..\ hij bewaart van alles: postzegels, kaarten, bierviltjes .........
II zij verzamelt postzegels ± Ik héb ze al bij elkaar gezocht, pappa! ± Je kreeg ze van je vader en je opa en dan deed je ze in een album, net als postzegels. « ..\ en een oplossing te bedenken. ± Daar komen we om 10 uur bij elkaar. ± Ik wist helemaal niet dat hij overleden is!
± ±
Dat is een bijeenkomst van boze boeren. Die collectie zou zó naar een museum kunnen.
«
Hoe krijg je ze bij elkaar!
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 77 verzanden/verzandde/verzand ° De haven van Stavoren is helemaal verzand. ~ We moeten oppassen dat we niet in eindeloze discussies verzanden ../
I & II de vergadering verzandt in discussies over bijzaken ≥ Er is heel veel zand ingekomen en daardoor is hij te ondiep geworden voor zeeschepen. « ..\ en daardoor niet meer tot een besluit komen.
verzegelen/verzegelde/verzegeld ° De controleur verzegelt de elektriciteitsmeter.
±
~ Mijn lippen zijn verzegeld!
±
verzeilen/verzeilde/verzeilde ° Die wedstrijd wordt het volgende weekend in Sneek verzeild. ° Hoe ben jij hier verzeild geraakt?
II een wedstrijd verzeilen ± In Loosdrecht wordt dan ook een zeilwedstrijd gehouden. ± Ik ben hier toevallig terechtgekomen.
de verzekeraar/-s ° De verzekeraar int de verzekeringspremie ../
Hij hangt er een zegel aan zodat niemand met het telwerk kan knoeien. Ik zal het geheim heus niet doorvertellen!
<> ..\ en de verzekerde betaalt hem. ± Verdient zo’n assuradeur veel geld?
verzekerd/-e ° Je kunt ervan verzekerd zijn dat ik kom. ° Ben jij particulier verzekerd? ° De overvaller is in verzekerde bewaring gesteld. ° Is je fiets tegen diefstal verzekerd?
± <> ± ≥
verzekeren/verzekerde/verzekerd ° De politie moet de openbare orde verzekeren. ° Een vriend verzekerde me dat er plaats zou zijn in het hotel ../ ° Ik moet die dure apparatuur apart verzekeren ../ ° Je kunt je ook voor tandartskosten verzekeren. ° Heeft hij zich ook tegen stormschade verzekerd? ° Ze hebben zich van de hulp van hun zoon verzekerd.
II & III je verzekert je voor/tegen stormschade ± Ze moet ervoor zorgen dat die orde niet verstoord wordt. « ..\ ik hoefde me daar absoluut geen zorgen om te maken. « ..\ en daar vragen ze een hoge premie voor. ± Je moet daarvoor een extra verzekering afsluiten. ± Ja hoor, als hij schade lijdt van een storm, krijgt hij die vergoed. ± Ze hebben er voor gezorgd dat hij hen helpt.
de verzekering/-en ° Ik geef je de verzekering dat het in orde komt ../
Je kunt op me rekenen! Nee, ik zit in het ziekenfonds. Hij zit in de cel. Ja, als hij gestolen wordt en ik kan bewijzen dat hij op slot stond, wordt hij vergoed.
° Voor je op reis gaat, moet je een verzekering afsluiten ../ ≈ Verzekering dekt de schade!
« ± « ±
verzenden >> ° Wanneer heb je die brief verzonden?
II ze verzendt de briefkaart ± Ik heb hem gisteren verstuurd/op de post gedaan.
verzengen/verzengde/verzengd ° Aan het eind van de dag is het gras verzengd door de brandende zon.
II het gras is verzengd ± De hitte heeft het verschroeid, het is helemaal bruin geworden.
het verzet/° Het verzet tegen de nieuwe maatregelen groeit. ° Steeds meer mensen komen ertegen in verzet. ° Men is nu zelfs bang dat bepaalde groepen gewapend verzet zullen gaan bieden. ° Tijdens de bezetting door de Duitsers heeft het verzet veel aanslagen gepleegd.
..\ je kunt gerust zijn! ..\ ik geef het je op een briefje! ..\ je weet nooit wat er gebeurt! Jammer van dat brandgat in het tapijt, maar we zijn verzekerd en dus wordt de schade vergoed!
± De tegenstand wordt steeds groter. < > Bijna niemand legt er zich zomaar bij neer. ± Die grijpen dan naar de wapens om te laten zien dat ze het er niet mee eens zijn. ± De mensen in de illegaliteit hebben hoge Duitse officieren vermoord en treinen laten ontsporen.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 78 het verzetje/ de -s ° Als ik de hele week hard gewerkt heb, ben ik in het weekend toe aan een verzetje. verzetten >> zetten ° Je moet die plant verzetten, ../
±
Dan wil ik graag wat ontspanning/afleiding.
II je verzet bergen werk « ..\ hij krijgt daar te veel zon. ± Je moet hem ergens anders zetten. ± Ik ben zó moe, ik doe geen stap meer. « ..\ naar een latere datum.
° Ik verzet vandaag geen voet meer. ° Omdat er drie bestuursleden zich afmeldden, werd de vergadering verzet ../ ° Vannacht moeten we de klok verzetten. ° Voor dat feest moet nog veel werk verzet worden. ~ Als hij fit is, kan hij bergen verzetten. zich verzetten tegen ° Het volk verzet zich tegen de dictator. ~ Een beetje hoofdpijn? Daar verzet je je maar tegen!
± De zomertijd begint, dus moeten we de klok een uur vooruit zetten. ± We zullen nog keihard moeten werken. ± Dan kan hij ongelofelijk hard werken. < > Maar nu hij zich niet goed voelt, komt er niets uit zijn handen. III men verzet zich tegen de dictator ± Verschillende groepen zijn al tegen hem in opstand gekomen. < > Daar geef je toch zeker niet aan toe?
verzieken ° Door haar gedrag verziekt ze ieder feestje.
±
vérziend/° Als je vérziend bent ../
Ze bederft/’”verpest’” iedere keer weer de stemming met haar vervelende opmerkingen.
« ..\ kun je goed in de verte zien maar heb je een bril nodig om te lezen. <> Ben je bijziend, dan moet je een bril hebben voor veraf.
verzilveren/verzilverde/verzilverd ° Is die armband verzilverd ../ ° Ik ga naar de bank om een cheque te verzilveren.
II een cheque verzilver je < > ..\ of is het massief zilver? ± Ik hoop dat ik er daar geld voor kan krijgen, ik moet boodschappen doen.
verzinnen/verzon/verzonnen ° We moeten een oplossing voor dat probleem verzinnen. ° Dat rare verhaal heb je zeker verzonnen!
II je verzint maar wat ± Kom mensen, bedenk eens wat! < > Nee hoor, het is echt gebeurd ../ ± ..\ waarom zou ik zoiets fantaseren? ± Hoe kom je in hemelsnaam op dat idee?
~ Wou jij in je eentje naar Parijs? Hoe verzin je ‘t! het verzinsel/de - s ° Het is een mooi verzinsel wat je me daar vertelt.
(gaan) verzitten >> zitten (+ zijn) ° Ik ga verzitten, ik zie hier niets van de pianist. ° Als je been slaapt, moet je even gaan verzitten.
± Helaas geloof ik niet in fabeltjes. < > Vertel me nu maar de waarheid. I ze gaat verzitten ± Ginds is een stoel leeg, ik ga dáár zitten om de solist te kunnen zien. ± Ga anders zitten/neem een andere houding aan!
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 79 het verzoek/ de -en ° Ze vroeg of ze een uurtje eerder weg mocht, maar dat verzoek werd geweigerd. ° Een verzoek om extra verlof moet je schriftelijk doen. ° Op verzoek sturen we dat formulier toe. ° Op verzoek van de bewoners wordt de lift aangepast. ° De directeur kan niet aan het verzoek van de leerlingen voldoen.
±
Wat flauw om nee te zeggen op zo’n vraag!
± ± ±
Er zijn speciale formulieren waarop je zo’n aanvraag kunt doen. Als je erom vraagt, krijg je het in de bus. Omdat de bewoners daarom gevraagd hebben, komen er andere deuren in de lift. ± Hij zou graag aan hun wensen tegemoetkomen ../ <> ..\ maar hij moet ze teleurstellen.
verzoeken >> ° Ik verzoek u nu plaats te nemen. ° Ik geef nu het woord aan de voorzitter. Meneer Keizer, mag ik u verzoeken? ≈ Ga je zonder paraplu op stap? Dat is de goden verzoeken!
III ik verzoek u nu op te staan ± Wilt u alstublieft gaan zitten? ± Ik vraag u nu het woord te nemen.
zich verzoenen/verzoende zich/heeft zich verzoend ° Na een enorme ruzie hebben ze zich weer verzoend. ° Kun jij je verzoenen met die nieuwe toestand?
II ze hebben zich verzoend ± Gelukkig hebben ze gauw vrede gesloten. ± Ja hoor, ik kan daar wel vrede mee hebben. < > Nou, ík blijf het onverteerbaar vinden. < > Het leek er op of die ruzie tussen hen nooit meer bijgelegd zou worden.
° Het heeft lang geduurd voor er een verzoening tussen hen tot stand kwam.
±
Zo daag je ze uit om het de hele dag te laten gieten!
verzoeten/verzoette/verzoet ≈ Geld verzoet de arbeid.
II een kus verzoet de pijn ± Werken is niet altijd prettig maar het geld dat je ermee verdient, maakt het wel aangenamer.
verzolen/verzoolde/verzoold ° Ik laat die schoenen nog een keer verzolen
II verzool jij je schoenen nog steeds zelf? ± Als er weer nieuwe zolen onder gezet zijn, kan ik ze nog een poos dragen.
verzorgd/-e ° Onze buren hebben een keurig verzorgde tuin. ° Die oude dame loopt er nog zó verzorgd bij: ../
<> De onze is daarbij vergeleken een onverzorgde troep. « ..\ keurige kleren aan, net naar de kapper geweest, tot in de puntjes ....!
verzorgen >> zorgen ° Ze verzorgt op het ogenblik haar zieke moeder. ° Wie verzorgt je planten als je op reis bent? ° Je moet je huiswerk beter verzorgen. ° Ik vraag me af of die vrouw zich nog goed verzorgt.
II wie verzorgt er de katten? ≥ Ze zorgt dat ze haar medicijnen inneemt, ze wast haar en ze kookt voor haar. ± Daar zorgt mijn buurvrouw voor! ± Je kunt toch wel zorgen dat het er netjes uitziet? <> Ze ziet eruit of ze zichzelf verwaarloost.
de verzorging/° De verzorging in dat verpleeghuis is fantastisch.
±
verzot/° Ik ben verzot op hartige dingen.
verzuchten >> zuchten ° ‘Wat een rotweer!’, verzuchtte mijn vader ../
Alle lof voor de wijze waarop men de bewoners verzorgt.
± Zo ben ik gek op kroketjes, die vind ik heerlijk. < > Om zoetigheid geef ik niet zo veel. II ze verzucht: ‘Ach, de liefde ...!’ « ..\ en met een diepe zucht viel hij in zijn stoel. < > ‘Hoera, morgen schijnt de zon!’, riep hij blij uit, toen hij het weerbericht las.
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL
WOORDKOMPAS V pagina 80 verzuild/-e ° Alleen Nederland kent zo’n verzuild omroepland.
het verzuim/° Ik heb je niet op je verjaardag gebeld en ik wil dat verzuim goedmaken. ° Door het vele ongeoorloofde verzuim in die klas komen de leerlingen nier verder.
≥
Iedere kerkelijke of maatschappelijke zuil/groepering wenst een eigen radio- of televisiestation.
±
Ik heb spijt van die nalatigheid.
±
Tijdens die afwezigheid leren ze immers niets?
verzuimen/verzuimde/verzuimd ° Door zijn ziekte heeft hij dit jaar veel verzuimd. ° Als je de lessen verzuimt omdat je geen zin hebt ../ ° U hebt verzuimd mij daarvan bericht te sturen.
II zij verzuimt nu veel lessen ± Hij is veel keren afwezig geweest. ± ..\ heet dat spijbelen. ± Waarom hebt u dat nagelaten? <> Ik wil dat u het een volgende keer wél doet.
‘”verzuipen’” >> zuipen (.) Ach joh, die lui zwemmen niet in ’t geld ../
II Nederland verzuipt miljoenen aan sterke drank ~ ..\ ze verzuipen erin. ± Ze weten niet hoe ze het op moeten maken. ± Z’n hele uitkering heeft hij aan drank uitgegeven. ± Ze leek net een kat die verdronken was, zo nat was ze van de regen.
° De dronkaard heeft weer al zijn geld verzopen. ° Ze kwam binnen als een verzopen kat. verzuren/verzuurde/verzuurd ° Die grond in dat gebied is erg verzuurd. ~ Met dat vervelende gedrag verzuur je m’n leven. ~ Mijn buurman is een verzuurde, oude man.
≈ Dat houd je van me tegoed: wat in ’t vat zit, verzuurt niet.
I de oude man is helemaal verzuurd ± Er is veel humuszuur in terecht gekomen. ± Als je zo doet, maak je me het leven zuur/vergal/verpest je m’n leven. ≥ Hij heeft op alles van dat zure commentaar en kan nooit meer om iets lachen. < > Gelukkig is zijn vrouw nog wél vrolijk. ± Uitstel is nog geen afstel, je krijgt het heus nog wel! ± (Eigenlijk): Wat goed geconserveerd is, bederft niet.
verzwakken/verzwakte/verzwakt ° Ze was een hele tijd ziek geweest een daardoor was ze erg verzwakt. ° Al die verhalen over fraude verzwakken zijn positie als partijleider. ° De blessure van de spits verzwakt het hele elftal.
II die bestraling verzwakte haar geweldig < > De dokter schreef haar medicijnen voor om weer aan te sterken.
verzwaren/verzwaarde/verzwaard ° Ze hadden het lijk met grote stenen verzwaard.
II & III de dijken zijn met basaltblokken verzwaard ± Door het zwaarder te maken hoopten ze dat het sneller naar de bodem van het meer zou zinken. ± Het gebrek aan geld maakt m’n taak moeilijker.
~ Het feit dat er zo weinig geld is, verzwaart mijn opdracht de zaak te reorganiseren. verzwijgen >> zwijgen ° Kun je nog even verzwijgen wat ik je verteld heb? ° Waarom heb je me dat verzwegen?
±
Zijn gezag wordt daar ernstig door aangetast.
< > De trainer zoekt nu een spits die het team tijdelijk kan komen versterken.
II het kind kan het geheim niet verzwijgen ± Ik zou graag zien dat je het nog geheim houdt. < > Had me dat nou maar verteld!
© 2006 - 2009 SSALTO Voorburg NL